622 Herman Lamers, De reus van Rotterdam (2013), wijkpark Oude Westen, West-Kruiskade
BEELDEN. Stadsverfraaiing in Rotterdam sinds 1940
476
10. Er is een mentaliteit die deze beelden wil
waarin alle namen van de door de nazi’s vermoorde joodse kinderen uit Rotterdam werden vereeuwigd. In zekere zin bevorderde burgerparticipatie een democratiseringsproces in het straatbeeld, waarbij Rotterdammers een alternatieve reeks historische gebeurtenissen en figuren meer aandacht gaven in het publieke domein. Dat was een opvallende ontwikkeling, waarbij, zoals in de tijd van de wederopbouw, ‘het verhaal van Rotterdam’ op straat opnieuw onder de aandacht van het publiek werd gebracht.
623 Tom Waakop Reijers, Coen Moulijn (2009), De Kuip, Stadion Feijenoord
624 Maria Roosen, Eenzaam avontuur. Monument voor Anna Blaman (2010), Heemraadssingel
Niet iedereen waardeerde deze ontwikkeling. Want raakten de artistieke kwaliteit van het kunstwerk en de eigenheid van de beeldende kunst hier niet in het gedrang? Volgens kunstcriticus Hein van Haaren, één van de leden van de Commissie Blok, getuigde die steeds weer terugkerende klacht van verhovaardiging: ‘Vormen van verbeelding met een directe herkenbaarheid in de openbare ruimte van de stad hebben in Rotterdam altijd veel kansen gekregen. Er is een algemene neiging deze kunst als terzijde van de kunstontwikkeling af te doen. [Maar] er is een mentaliteit die deze beelden wil, zowel vanuit de kunst zelf als met het oogmerk een oogopener te zijn voor al die mensen die de straten bevolken. Voor dit aspect zou meer oog moeten zijn van hen die de geïmporteerde kwaliteit vertegenwoordigen en dat doen door culturele dagwerker te zijn in Rotterdam en avond- en nachtverblijver elders in de Randstad. Alleen dan kan een accent in het beleid ontstaan, dat ruimte biedt aan typische Rotterdamse initiatieven.’53 De kunst moest ervoor waken zich niet te laten verkokeren door zelfverklaarde deskundigen, vond Van Haaren, maar liever ‘met onbevangen ogen kijken naar hetgeen gaande is in de stad’. Daarom had hij zich eerder ook ontpopt tot pleitbezorger van het monument van Cor Kraat, de Nieuwe Delftse Poort (1995). Een aantal kunstenaars probeerde het monumentengenre opnieuw uit te vinden. Zo maakten Ruben La Cruz en Karolien Helweg in het kader van de Architectuur Biënnale 2003 een intrigerende installatie in het Museumpark naast het Nederlands Architectuur Instituut (NAi). In de zomer bouwden ze een Caribische sloppenwijk, voorzien van kleine, uit hout, afval en blik gebouwde huisjes. Hun installatie, Mobiele Zwerfarchitectuur genaamd, vroeg aandacht voor de ‘architectuur van de armoede’ en was een monumentaal eerbetoon aan de bijna verdwenen bouwkunst van de Nederlandse Antillen.54 Drie weken lang werden de huisjes bewoond door dakloze kunstenaars uit het netwerk van de Pauluskerk die in het Museumpark hun werk toonden en verkochten. Na afloop van de Biënnale gingen de huisjes op tournee met het reizende theaterfestival van de Parade. De kunstenaarsgroep Observatorium koos een ander perspectief. In 2006 verkeerde het Observatorium Nieuw Terbregge in zwaar weer. Het paviljoen aan de A20 lag er verwaarloosd bij. Omdat het uit private middelen gefinancierde werk geen deel uitmaakte van de Rotterdamse stadscollectie, en daarmee een onderhoudsprogramma ontbeerde, leken de dagen van het object geteld. Een stedelijk initiatiefcomité had echter een jaar eerder een lans gebroken voor een oorlogsmonument in hetzelfde gebied – zij wilden een ‘Monument voor de voedseldroppings van 1945’. In de laatste dagen van de oorlog werden in het kader van ‘Operation Manna’ vanuit Engeland voedselpakketten boven Rotterdam uitgeworpen, waardoor duizenden mensen van de hongerdood konden worden gered. Dankzij bemiddeling van BKOR ging de kunstenaarsgroep Observatorium een samenwerkingsverband aan met de initiatiefnemers van het monument. Het ‘lege’ Observatorium