Opdracht 40 Bedek opdracht 39 en luister naar de woorden die nu door elkaar opgelezen worden. Welk woord hoor je? Zet een 1 bij het woord dat je het eerst hoort, een 2 bij het woord dat je daarna hoort enz.
cola
kaarsjes
lolly
naar huis heel
taart
traktatie
slingers feestje uitblazen
47