Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Auteur:
Louis De Bondt
Research:
Louis De Bondt
Gedrukt bij:
Create My Books
Louis De Bondt
Overname is toegestaan mits vermelding van de titel van dit boek en de naam van auteur en uitgever. D/2019/Louis De Bondt.
2
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
De heerlijkheid van het
Hof ten Trappen te Steenhuffel
Louis De Bondt
3
Louis De Bondt
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Tot in 1961 lagen er nog grote wallen rondom de Trappenhoeve in de wijk Over de Beek. Toen kwamen die tot tegen de straat en waren ze dus veel breder dan op de kaart van van Acoleyen uit 1699 hieronder. Ze werden niet door een belangrijke beek gevoed, maar toch heb ik ze als kind nooit droog weten staan. Vanaf 1961 werden ze met stedelijk huisvuil opgevuld (zoals dat daarna trouwens ook met de wallen van Diepensteyn gebeurde). Ofschoon omwald heeft het hof nooit op een heuvel of motte gestaan. Daarom kan men het ontstaan ervan voor de 10de eeuw situeren.
Trappenhoeve op de kaart van Jan van Acoleyen 1699
Trappenhoeve op de kadasterkaart 1840
Trappenhoeve op Google Earth 2010
Volgens de Steenhuffelse geschiedschrijvers en een aantal anderen, zoals Alphonse Wauters en Verbesselt, is de nog altijd bestaande Trappenhoeve zeer oud. “Het moet zeker een belangrijk hof geweest zijn,” schrijft Cyriel Laenens 1, “daar het in de middeleeuwen omschreven werd als een heerlijkheid”. Volgens Alphonse Wauters (Histoire des environs de Bruxelles, deel 2, blz. 135) verkocht de Merchtemse ridder Pipenpoy deze heerlijkheid aan meester Henri de Moor, die ze doorverkocht aan meester Moyersoen, secretaris van de stad Brussel. In welk jaar dat allemaal was, vertelt de heer Wauters er helaas niet bij. Er is dus werk aan de winkel... Zoals ik dat voor de andere ‘hoven’ in groot-Londerzeel heb gedaan, zal ik ook nu aan de hand van de opeenvolgende eigenaars niet alleen de geschiedenis van dit domein maar ook een beetje vaderlandse en West-Europese geschiedenis proberen te reconstrueren. Ieder hoofdstuk begint met de naam van de nieuwe eigenaar. Voor de schuine streep staat het geschatte jaar van zijn of haar geboorte, daarachter komt de periode waarin hij of zij vermoedelijk de eigenaar van het Hof ten Trappen is geweest. Soms volgt er, na een nieuwe schuine streep, nog een ander jaartal; dat is dan het jaar waarin hij of zij vermoedelijk overleed als dat van het vorige verschillend is. Al deze data zijn benaderend. Tenzij ze in de tekst aangetoond worden, is dat overigens ook voor de jaartallen in de stamboomfragmenten het geval.
1
Steenhuffel verleden en heden, Cyriel Laenens, 1973, blz. 206. 4
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Jan de Leeu gezegd van der Trappen ca 1290/1330- … De eerste naam die ik met zekerheid aan het Hof ter Trappen kan linken is die van Jan de Leeu die men ‘van der Trappen’ noemde. In zijn Généalogie van de familie T’Serclaes 2 noemt historicus Goethals hem Joannes Leo, dictus van der Trappen. De heer Goethals was een slimme mens maar hij leert ons niet waar Jan zijn tweede familienaam aan te danken had. Wèl, ik zal bewijzen dat hij de eigenaar van het Hof ter Trappen in Steenhuffel was. Jan heette eigenlijk de Leeu, de Leeuw of Sleeus. Hij was een lid van het eerste van de 7 aanzienlijke Brusselse geslachten die de stad op de 7 heuvels zouden hebben gesticht. De andere families heetten Serhuygs, Steenweghe, Coudenbergh, Sweerts, Serroelofs en Rodenbeke. Elk van die geslachten had zijn eigen rechtsbevoegdheid en bewaakte vanaf 1383 één de zeven poorten van de stad. Alle openbare ambten waren gereserveerd voor de personen die hun afstamming van minstens één van deze geslachten konden bewijzen. Handenarbeiders en bastaarden werden niet in het geslacht opgenomen, maar hun wettige kinderen dan weer wel.
De familie de Leeuw (Sleeus) is uit de heren van Koekelberg voortgekomen. De afstamming van Jan de Leeu van der Trappen is bekend. 2
Felix-Victor Goethals, Généalogie de la famille T’Serclaes, extraite du dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles de la Belgique, Bruxelles, 1853, blz. 5. 5
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Ik ontleen het volgende stamboomfragment aan de al eerder genoemde Généalogie van de familie T’Serclaes. Wouter Heer van Koekelberg Ridder Arnold Heer Koekelberg +1263 x Ida van Grimbergen +1270
Gerelmus de Leeu ca 1180-1258 Ridder x Mahaut NN dochter van Mahaut de Ligne
Michiel 1 de Leeu + ca 1304 (!) X Ida de Weert dochter van Godfried
Michiel 2 de Leeu Ca 1220-1304 Schepen Brussel 1272,1280,1295 x Agnes Pipenpoy dochter van Zeger
Anna de Leeu
Henric de Leeu Ca 1240Schepen Brussel 1311 x Beatrijs van Huldenberg
Michiel 3 de Leeu ca 1260- … x voor 1313 Helwige Zuetricx Michiel 4 de Leeu + voor 1373 Elisabeth van Casselaer
Jan de Leeu ca 1290-… Gezegd van der Trappen x NN
Elisabeth de Leeu x Jan t’Seraerts Schepen Brussel 1334-1348 Zoon van Henric gezegd van Corenhuysen en Beatrijs Utensteenweghe
Jan was de zoon van Michiel de Leeu en Helwige Zuetricx. Hij had een broer, Michiel, die trouwde met Elisabeth de Casselaer en een zus, Elisabeth, die trouwde met Jan t’Seraerts, schepen van Brussel in 1334 en 1348, zoon van Henric geheten van Corenhuysen en Beatrijs Uten Steenweghe. Jan was ook getrouwd, maar ik weet niet met wie. De meeste online genealogieën koppelden hem aan Elisabeth Eggloy maar die hebben hem met Jan, de zoon van zijn broer Michiel 3 verwisseld.
3
Deze Jan (schepen) werd in 1421in Brussel, samen met amman Jan Clutinc en vele anderen die naar aanleiding van een conflict tussen hertog Jan IV en diens broer Filips van Sint-Pol de verkeerde kant gekozen hadden, onthoofd. 6
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Henric Craenhaels ca 1315/1355 - … x Maria de Leeu gezegd van der Trappen Jan de Leeu van der Trappen had, voor zover bekend, twee kinderen: - Michiel de Leeu (soms als Michel Leonis dictus Stepbeckers te vinden), geboren tussen 1312 en 1320, trouwde alleszins voor 1369, met Catharina de Liefoockbeckers gezegd Vroedevrouwe, een dochter van Jan. - Maria de Leeu gezegd van der Trappen, geboren ca 1315, trouwde met Henric Craenhals. Of zoals de oude kronieken dat zeggen: “Joannes Leo, dictus van der Trappen, Maria, ejus filia, et Henricus Craenhals, ejus maritus 4”. De vader van Henric Craenhals was ook een Henric; zijn moeder was Zoete (Avezoete) Schoevers. Naast Henric junior hadden ze nog (minstens) 3 andere kinderen: - Cathelijne Craenhals, overleden ca 1366. - Willem Craenhals, trouwde met Heilwigis de Puederzele, en overleed ca 1372. - Jan Craenhals, trouwde met Machtild van Beerte, dochter van Jan van Beerte en Lysebeth Oemen 5.
4
Felix-Victor Goethals, Généalogie de la famille T’Serclaes, extraite du dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles de la Belgique, Bruxelles, 1853, blz. 5. 5 Volgens het genealogisch werk van Guillaume de Tournemire op Geneanet. 7
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Henric Craenhaels ca 1345-/1385-1415 x Elisabeth van der Roosen xx Margaretha Schotelvoets
Van Henric Craenhals en Maria de Leeu van der Trappen kennen we maar 1 zoon: Henric Craenhals, geboren ca 1340, trouwde: a) met Elisabeth van der Roosen, b) na 1387 en voor 1411 met Margaretha Schotelvoets. Henric was schepen van Brussel in 1394 en 1404. Hij was ook ridder. Op 31 maart 1393 was hij één van de talrijke deelnemers aan het riddertornooi van Gruuthuyse in Brugge. Dat was één van de grootste riddertornooien die men tot dan in de Nederlanden had gezien. Bij die gelegenheid werd hij als de eigenaar van het Hof ter Trappen geïntroduceerd 6. “De familie van Henrici Craenhals, militi, voerde, gevierendeeld in 1 en 4, drie lelies met afgeknotte voet in sabel, in 2 en 3, in keel een leeuw van zilver (Sleeus). Henri was zoon van Hendrik en van Marie de Leeuw genoemd van der Trappen, en huwde eerst Elisabeth van der Roosen en vervolgens Margareta Schotelvoet. ‘Henrici Craenhals, militi’, was schepen van Brussel in 1394, 1399 en 1404. Hij bezat in 1394 het Hof Ter Trappen. Hij behoorde tot het geslacht van t’Serhuygs.” Aldus onze eerder geciteerde bron. Zijn allignatie met de familie Sleeus heb ik al eerder uitgelegd; die had hij aan zijn moeder te danken.
Henric Craenhals en Elisabeth van der Roosen. De toelating tot het geslacht t’Serhuygs had Henric na zijn eerste huwelijk bekomen. Elisabeth van der Roosen was namelijk een dochter van Jacob van der Roosen (+1381) die in 1376 tot de lignage t‘Serhuygs toegelaten was. Haar moeder was Ida Scherpers en twee van haar grootouders waren Jacob van der Roosen senior (+ voor 1342) en Elisabeth van Huldenberghe. Die hadden altijd in het huis ‘de Rose’ op de Grote Markt in Brussel gewoond, vandaar de familienaam 7. Elisabeth van der Roosen (Lysebeth van der Roesen) was, toen ze met Henric Craenhals trouwde, in 1380 al weduwe geworden van Aert de Mellyn (Arnoul de Mellin) 8, die zelf al weduwnaar van Maria Pipenpoy was. Zelf stierf ze nà 1386.
Henric Craenhals en Margaretha Schotelvoets. Ergens tussen 1387 en 1409 hertrouwde Henric Craenhals met Margaretha Schotelvoets. Het weinige wat ik over haar weet heb ik aan een Latijnse tekst van de broers de Raadt te danken 6
Jean-Marie van den Eeckhout - Gruuthuyse, heraldiek als uitdrukking van Macht, het tornooi van Brugge van 31 maart 1393, blz. 57. 7 Brabantica, vol. III, deel 2, blz.184 8 Volgens het genealogisch werk van Guillaume de Tournemire op Geneanet. 8
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
9
. Ik heb hem hierna vertaald: “Schotelvoets is een genereuze en eervolle familie zoals blijkt uit het feit dat ridder Henricus Craenhals, de zoon van Henricus Craenhals, en vrouwe Margaretha Schotelvoets, dochter van Egidius (Gillis) Schotelvoets, wettige echtgenote van de genoemde heer Henricus, uit de versterkte stede Brussel en er geboren, gelegen in het diocees van Kamerijk, in de Sint-Niklaaskerk van Brussel een kapelanie hebben gefundeerd. Dat deden ze voor de deken en het kapittel van Sinte Goedele evenals voor de notaris Henricus Bovier door een akte verleden in 1410”.
9
Th. de Raadt, Johann Th. de Raadt - Sceaux armoríes des Pays-Bas et des pays avoisinants, recueil historique et héraldique, Volume 3, Société belge de librairie, 1900, blz. blz 402. 9
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Zweder Craenhaels (1380/1400-1430)
Niemand weet te vertellen of ridder Henric Craenhals bij zijn 2 vrouwen kinderen had. Maar ik ben er zeker van dat ik zijn zoon gevonden heb. In het Bisschoppelijk archief te Mechelen bevindt zich een afschrift, 8 bladzijden dik, uit een oud jaargetijdenboek van Steenhuffel. Het afschrift is van de tweede helft van de 16de eeuw, maar het origineel is 150 jaar ouder. Het is ernstig beschadigd en op vele plaatsen zeer moeilijk te lezen, maar op de voorkant van het laatste blad staat: “Obyit Zweder Craenhaels die gaf den prochiaen van Steenhuffle voir sijn jaergetijde erfelijck met sijnen medepastoors te weten den Zielmisse capl. ende den cappelaen den heyligen ... ... der kercke telcken eenen paert op alle zijne goeden ten Trappen…dobbel. Altijt op alder kinderen dan gr…… inde kerstdagen…” Op 1 april 1597 getuigde de zieke koster Joos vander Stappen over de jaargetijden die volgens zijn herinnering in de kerk van Steenhuffel moesten gelezen worden. Het originele anniversarieboek was toen blijkbaar ook al niet meer te vinden of tijdens de pas voorbije ‘beroerde tijden’ vernietigd. Daarbij “opde hoeve ten Trappen onder Steenhuffele hebben oyck jaerlijcx eenen peeteren bedragende 18 stuyvers tsjaers gefundeert bij joncker Assuerus Craenhals te deylen bij prochiaen, cappellaen ende coster elcken van hen tderde”.10 Omstreeks 1785 heeft pastoor Jan Baptist Van den Eynde uit een ander, inmiddels verdwenen register, het volgende overgeschreven: “Volgens den ouden Register N° 3 folio 78 onder de jaergetijden staet datter een jaergetijde is van jonckheer Assuerius Craenhals, gefondeert op de hoeven ten Trappen, met laste van 10 stuyvers sex pastori. Dito gezonge jaergetijde is van oude tijden onderbleven, waerschijnelijk ter oorzaeke van te klijn stipendium”. Assuerius Craenhals wordt in het cijnsboek van de hertogen van Brabant in 1403 genoemd als de eigenaar van “het goed ter Trappen” dat toen door Jan van Opstalle werd gepacht en bewerkt. Craenhals was een Brusselaar, maar dat wisten we intussen al. Deze Assuerius (Sweder, Sweert) Craenhals was – tot ik het in 1915 gepubliceerde werk van de heer van den Eeckhout over een riddertornooi ontdekte 11 - de allereerste eigenaar van het Hof ten Trappen die ik gevonden had. - Hij leefde voor 1403 en waarschijnlijk ook nog erna. - Hij was een leenman van de hertog van Brabant en aldus aan het bestuur van de Steenhuffelse hertogelijke schepenbank onderworpen Ik heb maar één persoon gevonden die onze Craenhals zou kunnen zijn. Een Swederus Craenhals leefde inderdaad in het eerste kwart van de 15de eeuw; hij was de zoon van ridder Henrick dictus Craenhals die in 1394 en 1404 schepen van de stad Brussel was 12. En - voegen we daar nu aan toe – die een kleinzoon was van Marie de Leeu dictus van der Trappen.
10
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 148v. Jean-Marie van den Eeckhout - Gruuthuyse, heraldiek als uitdrukking van Macht, het tornooi van Brugge van 31 maart 1393, blz. 57. 12 Annales, Volume 6, Cercle archéologique d'Enghien, 1901, blz. 182.Gruuthuyse 11
10
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Helaas weet ik niet wie zijn echtgenote was. Mogelijk was hij niet getrouwd. Zijn eventuele vrouw had hier alleszins geen jaargetijde. Wouter Heer van Koekelberg Ridder Arnold Heer Koekelberg +1263 x Ida van Grimbergen +1270
Gerelmus de Leeu ca 1180-1258 Ridder x Mahaut NN dochter van Mahaut de Ligne
Michiel 1 de Leeu X Ida de Weert Dochter van Godfried
Michiel 2 de Leeu Ca 1220-1304 Schepen Brussel 1272,1280,1295 x Agnes Pipenpoy ca 1238dochter van Zeger
Anna de Lee
Henric de Leeu Ca 1240Schepen Brussel 1311 x Beatrijs van Huldenberg
Michiel 3 de Leeu ca 1260x voor 1343 Helwige Zuetricx Michiel 4 de Leeu x voor 1373 Elisabeth van Casselaer
Jan de Leeu ca 1290-… Gezegd van der Trappen x NN
Elisabeth de Leeu x Jan t’Seraerts Schepen Brussel 1334-1348 Zoon van Henric gezegd van Corenhuysen en Beatrijs Utensteenweghe
Michiel Gerard J n (1340-1407) x Joanna Clutinc Elisabeth x Rene de Linckebeke
Michiel de Leeu x Catharina de Liefoockbeckers gezegd Vroedevrouwe dochter van Jan
Maria de Leeu ca 1315- … Gezegd van der Trappen x Henric Craenhals Henric 2 Craenhals ca 1340-nà 1411 Schepen Brussel 1394,1404 x Elisabeth van der Roosen xx voor 1411 Margareta Schotelvoets Zweder Craenhals ca 1380-1430 x NN
Henric Craenhals x Zoete Schoevers Henrick Craenhals ca 1310 + 1366 X Maria de Leeuw Gezegd van der Trappen Henrick 2 Craenhals ca 1340-na 1411 +>1404 x Lysebeth van der Roesen +> 1386
Cathelijne Craenhals +1366
Willem Craenhals + 1372 X ca 1366 Heilwigis de Puederzele
Joannes Craenhals x Machtild van Beerte
Catharina Craenhals Jan Craenhals + na 1389 + 1424 x ca 1370 Joannes Hinckaert x Gertrude vanden Broecke
Zweder Craenhals ca 1380-1430
11
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Tussendoor: een probleem voor specialisten. Op de kaart van de Steenhuffelse landmeter Jan van Acoleyen uit 1699 loopt er duidelijk een 400 meter lange veldweg van de Trappenhoeve naar de plek waar, op een hoge omwalde motte, tot in de tweede helft van de 16de eeuw het Hof den Bergh (het Steen op de Heuvel) heeft gestaan. Fragment uit de kaart van landmeter Jan van Acoleyen (1699). Nr. 6 : de motte van het Hof den Bergh. Nr. 57: Trappenhoef (of Hof ter Trappen)
Hetzelfde gebied op Googleearth 2011 (op dezelfde schaal gebracht).
De geschiedenis van het tot voor kort compleet vergeten Hof den Bergh heb ik elders gereconstrueerd. Van ca 1360 tot 1460 was dat de eigendom van mensen met de familienaam de Luu (= de Leeuw). Van ca 1330 tot 1430 is het Hof ter Trappen de eigendom geweest van directe afstammelingen van Jan de Leeu (= de Leeuw). Zou een familieverband tussen de vroegst gekende eigenaars van deze domeinen de aanwezigheid van die veldweg kunnen verklaren? 12
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Ik heb er alleszins geen gevonden. Terwijl Jan de Leeu duidelijk een telg was uit het geslacht Sleeus, is de afstamming van Gijzelbrecht de Luu al even duidelijk tot de familie van Rassegem terug te voeren. Was van Rassegem misschien een tak van de familie Sleeus? Voor zover ik weet is er geen enkele historicus of genealoog die dat verband heeft gelegd. Mogelijk kan de heraldiek van deze families enig licht werpen op deze zaak. Links familiewapen Sleeus-de Leeu. Witte leeuw met gele klauwen en kroon op rode achtergrond
Midden familiewapen van Rassegem. Identiek aan Sleeus maar gele gekroonde leeuw met rode klauwen op blauwe achtergrond Rechts familiewapen de Luu. Identiek aan dat van Van Rassegem maar zonder het kroontje en mét een rode schildboord.
13
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Jan (?) Pipenpoy (1387/1430-1467) x Margriete van de Voorde (?)
De volgende eigenaar van het Hof ter Trapper was een ridder Pipenpoy. In de loop van de geschiedenis zijn er vele Pipenpoy’s geweest die belangen in Merchtem en Brussel hadden en die bovendien ridder waren. Het is niet mogelijk om hier met een absolute zekerheid een bepaalde tijdsperiode of persoon aan te linken. De meeste kans maakt evenwel Jan Pipenpoy (ca 1387-1467), zoon van ridder Gijsbrecht Pipenpoy van Hobosch en Maria Swaef. Hij was in 1426 (sommigen denken in 1410) getrouwd met Margriete van de Voorde en was schepen van Brussel in 1462. Van deze Jan is echter niet geweten of hij ridder was. Hij bezat alleszins grond tegen de Perre- en de Smissecouter, en het waren deze eigendommen die omstreeks 1617 door zijn nakomelingen aan de familie Bogaert uit Mechelen (zie verder) werden overgedragen 13. In 1466 huurde hij van Diepensteyn ook een boomgaard achter de watermolen. Jan Pipenpoy zal de Trappenhoeve natuurlijk van de vorige eigenaar hebben gekocht. Maar omdat opbrengende eigendommen toch meestal in de familie bleven, heb ik gekeken of er misschien een familieverband tussen Zweder Craenhals en de Pipenpoy’s bestond. Dat Agnes Pipenpoy de overbetovergrootmoeder van Zweder was is misschien goed om weten maar wellicht toch te ver gezocht. Via Aert de Mellin is er trouwens een veel kortere link te maken. Aert, Arnold of Arnould de Mellin 14 komt men – als men zeer hard zoekt – ook als de Melling, van Melin en Mellijn tegen. Hij was de zoon van Wauthier, heer van Loupoigne (nu deel van Genappe in Waals-Brabant) en van Melling (zou Millen, nu deel van Riemst in Limburg kunnen zijn, maar waarschijnlijk is het toch het eveneens Waals-Brabantse Mélin, deel van Jodoigne). Zijn moeder was Elza de Borggraeve. Aert was ridder, zelf ook heer van Mellin en Loupoigne, burggraaf en kastelein van Tervuren en burgemeester van Leuven. Hij stierf nà 1374 en werd in de Parkabdij van Leuven begraven.
Het kasteel van Tervuren, Jan Bruegel de Oude, ca. 1621. Madrid, Museo del Prado.
13
Registers van de kapelanij van de Sielmisse, Steenhuffel. De enige informatie over deze mens vond ik in het werk van de heer Martijn Royen op de site van geneanet. Zelf noemt hij als zijn bron een genealogie van E. De Ridder uit 1935. Zijn gegevens komen met ons verhaal overeen, alleen wist hij niet wie de tweede vrouw was van ridder de Mellin. Zo is dat ook weer opgelost. 14
14
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Aert de Mellin trouwde een eerste keer met Maria Pipenpoy. Hun kinderen heetten: - Arnould de Mellin junior, werd kastelein van Tervuren. - Henri de Mellin, was ridder in 1394 en was kastelein te Tervuren. - Jean de Mellin, werd heer van Loupoigne. - Wauthier de Mellin, trouwde met Marguerite van der Hulpen. Na de dood van Maria Pipenpoy hertrouwde hij dus met Elisabeth van der Roosen en er volgde nog een dochter: - Marie de Mellin, die de vrouw van Guillaume de Stalle werd. Dan, volgens mijn bron na 1374, is Aert de Mellin gestorven. Intussen weten we dat zijn weduwe Elisabeth van der Roosen met een andere ridder, Henric Craenhals, hertrouwde en dat Zweder Craenhals daar omstreeks 1380 het gevolg van was. Het redelijk uitgebreide stamboomfragment op de volgende bladzijde toont aan dat Jan Pipenpoy eigenlijk dus een soort stiefkozijn van Zweder Craenhals was. Hetzelfde kan natuurlijk ook van zijn broers Willem, Wouter, Ghijsbrecht en Hendrick worden gezegd. Ghijsbrecht schijnt hier geen eigendom gehad te hebben en werd heer van Coninxsteen (Kapelle-op-den-Bos). Hendrick, wiens zonen men in Steenhuffel en Malderen wél kende, was al voor 1419 overleden. Willem en Wouter kom ik in de plaatselijke bronnen niet tegen maar zouden allebei in 1421 gestorven zijn: Willem, heer van Eetvelde te Essene, op 3 april en Wouter werd op de Grote Markt van Brussel op 7 juni, samen met 13 anderen patriciers uit de 7 oude geslachten onthoofd. Ik heb al eerder, weliswaar in een voetnoot, over deze gebeurtenis geschreven. Samen met Wouter Pipenpoy werd toen ook Jan de Leeu, het neefje van onze Jan de Leeu van der Trappen, terechtgesteld. De anderen waren: Jan van Coudenberg, Hendrik, Jan en Willem Clutinc, Hendrik en Edward de Hertoge, Willem van Assche, Dirk de Loose, Willem van Mons, Jan Schockaert, Jan t’Seraert en iemand wiens naam niet overgeleverd werd. Eerder dat jaar waren anderen hen al vooraf gegaan. Allen hadden belangrijke functies in het bestuur van de stad. De terechtstellingen waren het gevolg van een conflict tussen hertog Jan IV en diens broer Filips van Sint-Pol. Uit Wikipedia: “Toen zijn broer Jan IV van Brabant in conflict kwam met zijn onderdanen, werd Filips in 1420 door de Staten van Brabant als plaatsvervanger (ruwaard) aangesteld. In die hoedanigheid is hij erin geslaagd het overwicht van de patriciërs in het Brusselse stadsbestuur te breken. Ondanks de verzoening tussen Jan IV en de Staten van Brabant bleef hij er zich (tot 11 oktober 1421) als ruwaard gedragen”. Het was toen niet gezond om een kant te kiezen. Het was toch altijd de verkeerde. Een gedetailleerd overzicht van deze feiten werd onder meer door Roel Jacobs bijeen geschreven 15. Links: Hertog Jan IV van Brabant. Rechts: zijn broer hertog Philips I van St.-Pol
15
Roel Jacobs, Een geschiedenis van Brussel, Lannoo, 2004, blz.109 15
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Willem Pipenpoy ca 1185-1269 Schepen van Brussel 1226, 1230 Drossaard Brabant 1234-1242 x Aleydis Wauters ca 1185-
Maria Pipenpoy ca 1230x ca 1250 Reynier van Ursene Zie Drietoren ↓
Elisabeth Pipenpoy x ca 1250 Arnold Uten Steenweghe Gezegd vander Noot 1220-1295 Zv Willem
Willem 2 Pipenpoy ca 1210-
Margiete Pipenpoy ca 1250x ca 1279 Daneel van Boechout
Willem 3 Pipenpoy ca 1250-1310 Baljuw Gaasbeek
Agnes Pipenpoy Ca 1238x Michiel 2 de Leeu ca 1220-1304 Schepen Brussel 1272, 1280,1295
Rudolf Pipenpoy ca 1290 Heer van Blaasveld
Wouter Pipenpoy ca 1275 + nà 1326 Schepen 1301-1326 en amman 1318-1319 van Brussel
Michiel 3 de Leeu ca 1260x Helwige Zuetricx
Margriete Pipenpoy ° ca 1320 x ca 1340 Jan van Wytfliet ° ca 1312
Wouter Pipenpoy ca 1300-1359 Ridder Schepen 1331-1337 en Amman Br. 1341,1349 x Catharina Boote Dv Amelric en Catharina van Cariloo
Jan de Leeu vd Trappen ca 1290-… x NN
Londerzeel ↓
Geeraert Pipenpoy ca 1310 Heer van Merchtem x Elisabeth de Leeuw-Coniers (1)
Wouter Pipenpoy ca 1310-1359
Elisabeth Pipenpoy ca 1333 X 1353 Hendrik van Ursenevanden Broecke Ca 1330-1406
Ghijsbrecht Pipenpoy Heer Coninxsteen x Catharina. Van Neervelde
Hendrick Pipenpoy (3) ca 1382-voor 1419 heer van Hobosch x Elisabeth vd Rivieren
Elisabeth Pipenpoy X Willem Halfhuys
Claes Pipenpoy (7) heer van Hobosch
Zie Groenhoven ↓
Zeger Pipenpoy ca 1215-
Schepen Brussel
Zie Diepensteyn ↓
Zie Hof te Boots
Ridder
Almerik Pipenpoy
Ghijsbrecht Pipenpoy ca 1330-28/4/1394 Ridder, Heer Hobosch, Eetvelde (2), Coninxsteen Schatbewaarder Brussel 1372 Schepen Brussel1380,1388 Deken van de lakengilde x Maria Swaef (ca 1361-1418) dv Henric en Catharina van Kesterbeke Willem, heer Eetvelde (Essene) +3/4/1421 Wouter, + 7/6/1421 Maria Machtilde +2/12/1441 Katheline (Hobosch) Joanna x Robr. van Assche (4) Elisabeth x Jan van Bossuyt Henric Pipenpoy (8)
Maria de Leeu vd Trappen ca 1315- … x Henric Craenhals Maria Pipenpoy X Aert de Mellin
Jan Pipenpoy (5) ca 1387-1467 schepen Brus.1462 x 1426 Margriete van de Voorde ca 1395-1444 dv Jan en Clementia van Gaesbeke (6)
==
Elisabeth van der Roosen x Aert de Mellin xx Henric 2 Craenhals ca 1340-nà 1411 Schepen Brussel 1394,1404
Zweder Craenhals ca 1380-1430 x NN
Willem (alias Jan) Geerom Godard (Goedert) Jacob
Opmerkingen: De jaartallen zijn benaderend en komen niet altijd met alle op het WWW te vinden genealogieën overeen. De eigenaars van het Hof ter Trappen staan vet gedrukt. (1) Elisabeth de Leeuw-Coniers is eveneens nakomeling van de heren van Koekelberg en dus verwant aan het geslacht de Leeu en de Leeu van der Trappen. (2) Eetvelde ligt in Essene. In 1430 werd er in Steenhuffel tegen het Horenbekeveld (grens met Peizegem en Buggenhout) ook al over het laathof van Peertshove en Heetvelde gesproken. Het was een leengoed van het Land van Dendermonde waar Wouter vander Messien en Segher vanden Heetvelde toen respectievelijk hoofd- en onderleenman van waren. In de buurt lag ook een Pipenpoy-bos. Segher vanden Heetvelde heb ik elders met het kasteel Eetvelde in Oetingen 16
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
(3) (4) (5) (6)
(7)
(8)
Louis De Bondt
(Gooik) in verband gebracht. Toch een merkwaardigheid: een Willem vanden Heetvelde, wellicht de vader van de genoemde Segher, was niet alleen ridder en tussen 1400 en 1424 schepen van Brussel, maar bovendien was hij getrouwd met Margriete Swaef, die zeer goed de zus van Marie (de vrouw van Ghijsbrecht Pipenpoy) kan zijn. Hendrick Pipenpoy had een jaargetijde in de kerk van Malderen. Zijn vrouw heet in het jaargetijdenboek wel Lijsbeth vander Bevieren (zal wel een leesfout zijn) Robrecht van Assche, geboren ca 1380, was ridder en heer van Opdorp. Hij en zijn vrouw Joanna Pipenpoy hadden een jaargetijde in kerk van Malderen. Jan Pipenpoy huurde in 1466 van Diepensteyn een boomgaard achter de molen te Steenhuffel. Clementia van Gaesbeke zou volgens alle geraadpleegde genealogieën een natuurlijke dochter van Sweder III van Abcoude, heer van Gaasbeek, moeten zijn. Ik ga die mensen natuurlijk niet tegenspreken maar wens toch op te merken dat op het einde van de 15de eeuw in Steenhuffel ook van het Goed van Gaesbeke gesproken werd. Een eeuw later werd dat laathof, volgens een document van de Steenhuffelse schepenbank van 19 mei 1590 “gemeynelijck genaempt den cheyns van Beamont, die gecome es van eenen doen ter tyt genoempt Haesbeen alias Gaesbeke”. De gronden van het laathof (tegen Walrot en Asscherhout) “gelegen ende sorterende onder de prochie van Steenhuffle ende daeromtrent” - grensden bovendien nog altijd op 2 plaatsen aan “de goeden van Gaesbeke toebehoirende Cornelisse van Beaumont”. Eigen onderzoek heeft aangetoond dat Gaesbeke hier inderdaad een slechte lezing of vervorming van de familienaam Haesbeen was en terug te voeren is op een zoon (of een dicht familielid) van meester Jan Haesbeen die tot ca 1448 in Dordrecht leefde. De familie Haesbeen en later Cornelis van Beaumont waren in de houthandel actief. Ik herinner er aan dat de Asscherhout een gerooid stuk was van het Buggenhoutbos en dat het aangrenzende bos van het Walrot precies in de 15de eeuw tot lanbouwgrond omgevormd werd. Claes of Clause Pipenpoy werd in 1463 en 1478 in Malderen genoemd als de man van Johanna van Beveren (van het Beverenhof in Opdorp). Hij was cijnsman van het hertogdom Brabant op het einde van de Eeckhoutstraat te Malderen (dat is tegen Opdorp); hij woonde ‘aan de Heerstraat bij de Heide’ en betaalde het jaargetijde van zijn ouders. Hij en zijn vrouw hadden een glasraam in de kerk van Malderen. Mogelijk de Henric Pipenpoy die eigendom had op de Ascherhout in Steenhuffel en die in 1466 (nà Lijsbetten vanden Vekenen) cijnsman was van Diepensteyn te Horenbeke.
Jan Pipenpoy en Margriete van de Voorde hadden (voor zover bekend) 4 kinderen: - Willem, trouwde met Kathelijne de Buttere gezegd Haecman, vrouwe van het leengoed Bossuyt in Sint-Martens-Lennik, en overleed er op 15 september 1483. In 1468 was hij schepen en in 1483 schatbewaarder van Brussel. - Jacob, trouwde met Elisabeth van Linckebeke waarmee hij kinderen had, hertrouwde met Ida Ghisels, werd heer van ter Caignen in Watermaal, en, stierf in 1492. - Goedert of Godart. - Geerom. Niemand van hen heeft het Hof ter Trappen in Steenhuffel geërfd.
17
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Hendrik De Moor (ca 1447/1470-1523)
Volgens A. Wauters verkocht ridder Pipenpoy de heerlijkheid van het Hof ten Trappen aan Henri De Moor. Van hem weet ik absoluut niets zeker behalve dat hij “meester” genoemd werd. Waarschijnlijk was hij actief in Brussel. Misschien was hij de vader of grootvader van Jan de Moor die in 1548 en vroeger secretaris van de stad Brussel was 16. In 1514 werd in Londerzeel een Hendrick de Moor, zoon van Wouter, genoemd als leenman van het huis van Dendermonde voor een keurgoed van 1 bunder waarvan een deel op de Eertbrugge en een deel op het Scooflant lag (dat is tussen Klein Holland en Neeravert). Dezelfde of een andere Hendrick de Moor was in 1517 ook leenman van het Land van Grimbergen in Malderen. Een Hendrick de Moor was in de periode 1517-1525 enkele keren getuige bij het verhef van een leengoed in het Leenhof van Grimbergen. In 1 akte (van 28 mei1522) werd die expliciet als secretaris van de stad Brussel omschreven 17. In de periode 1518 was een Hendrick de Moor, secretaris van Brussel, tevens meier van Buggenhout voor de heren van Glymes 18. Ik denk voldoende elementen aangebracht te hebben om te mogen geloven dat dezelfde man de eigenaar van de Trappenhoeve was. De hoedanigheid van de volgende eigenaar zal dit geloof nog een beetje versterken.
16
Algemeen Rijksarchief - Paul de Ridder - Inventaris van het oud archief van de kapittelkerk van Sint-Michiel en Sint-Goedele te Brussel, Volume 1, 1987, blz. 414, art. 5211. 17 Algemeen Rijksarchief – Familie-archief de Merode - register VM422 (met dank aan J.M. vander Elst. 18 Algemeen Rijksarchief - Familie-archief de Merode - register CA2796, folio 87v 18
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Hendrik Moyersoen (1470/1524-1553) x Barbara van der Haghen
Hendrik De Moor (of zijn erfgenamen) verkocht of verkochten de Trappenhoeve aan meester Moyersoen die, aldus Alphonse Wauters... secretaris van de stad Brussel was. Toeval? Vast en zeker niet. Op folio 100 verso van het al genoemde register CA1796 uit het familie-archief de Merode staan de namen van de vorige en de nieuwe secretaris naast elkaar. Het betrof een verhef, op 28 november 1522, gedaan door Simon vanden Driessche uit Malderen, in handen van Hector van Glymes (stadhouder van het leenhof van Grimbergen)‘in presencien Inghelbrecht van Oyenbruggen, drossart myns heren van Nassau, Henric de Moor, Henric Moeyersoon, Jans Coremans en Aert vander Linden als mannen van leene.” Dank zij het werk van Gustave Moyersoen (1876-1952) 19 was het mogelijk om deze persoon te identificeren als de zoon van “meester” Joos Moyersoen en van Elisabeth van Heylborre (deze laatste was een dochter van Peeter en Margriet van Robbroeck, maar een verband met de Robbroekhoeve in Steenhuffel heb ik niet gevonden). Hij was bovendien een kleinzoon van Jan Moyersoen, bijgenaamd Anderlecht, en Elisabeth van Nieuwenhoven, die in 1483 het leengoed Quaetbeke 1 (tussen de Smisstraat en der Meir) in Steenhuffel hadden gekocht. Hendrik Moyersoen trouwde met Barbara van der Haghen en had met haar 3 kinderen: - Maria, die trouwde met advocaat Arnold Wevels. - Elisabeth (+ Brussel 18/7/1603), die trouwde met Pieter de Pape (+ Brussel 28/1/1573) (deze is, evenals zijn schoonvader, secretaris van de stad Brussel geweest). - Pieter, waarover weinig geweten is behalve dat zijn enige dochter Catharina (1559-1616) in 1578 trouwde met Nicolaes van de Brande (+1622), lid van de Raad van Brabant. Op 25 november 1524 kocht hij in Groot-Bijgaarden een erfelijke rente van Barbara van Kesterbeke, dochter van Jaspar en Margaretha Moyersoen (en dus familie). Op 3 december 1551 kocht hij van een ander familielid, Cornelis Moyersoen (zoon van Peeter) enkele percelen grond in Asse. Wellicht was hij ook leenman van de heren van Grimbergen voor een andere eigendom. In elk geval was een persoon met dezelfde naam op 28 november 1522 getuige voor het Leenhof van Grimbergen toen Jan van Horenbeke, de zoon van Hendrik, een dagwand land in Malderen aan Simon vanden Driessche, zoon van Jan, verkocht 20. Hendrik Moyersoen overleed te Brussel op 4 september 1553; zijn vrouw op 7 april 1567. Ze werden in het schip van de Sint Gorikskerk in het centrum van Brussel begraven. Hun familiewapenschilden zijn op hun grafsteen te vinden 21. De Moyersoens waren oorspronkelijk afkomstig uit Asse. Ze hadden daar altijd in het huis “de Sterre” in de “Wagestrate” gewoond (kort voor 1517 was deze hoeve afgebrand).
19
La famille Moyersoen: 1321-1977, Gustave Moyersoen; compléments par Ludovic Moyersoen, 1977. Bijzondere lenen van het Land van Grimbergen in Malderen en Steenhuffel 1487-1522 – Familiearchief de Merode CA2796, folio 100 verso. 21 Geïnventariseerd in archives de la ville de Bruxelles, Epitaphier de Saint-Géry n° 84. 20
19
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Hieronder geef ik een stamboomfragment van deze familie. Hendrik Moyersoen x Maria Coyens V Jan Moyersoen Ca 1400 - 1482 V Jan Moyersoen ca1425 - nà 1483 x Elisabeth van Nieuwenhoven Leengoed Quaetbeke 1, Steenhuffel
V Joos Moyersoen ca 1447 – 8/1/1517 Meester. toegelaten tot de 7 Brusselse geslachten 6/4/1498 x Elisabeth van Heylborre V Hendrik Moyersoen 1470-4/9/1553 Secretaris van Brussel x Barbara vander Haghen +7/4/1567 Heerlijkheid ter Trappen, Steenhuffel V Maria Moyersoen x Arnold Wevels
Claes Moyersoen + nà 1515 x Kathelijne van Buysegem
Gillis Moyersoen
Een heerlijkheid op de Smessecouter Steenhuffel (vanaf 1515) Catharina Moyersoen ca 1450-na 1515 x ca 1472 Niklaes van Spiers (1)
Jan Moyersoen
Margaretha Moyersoen
Geen kinderen
x Jacob de Buysschere
Joos Moyersoen
V Jan van Spira Priester Leengoed Quaetbeke 1
NN van Spira X NN Heylinck
Geen kinderen Elisabeth Moyersoen Pieter Moyersoen +1603 x Pieter de Pape
20
V Jan Moyersoen Geen kinderen
V Margareta Heylinck
Adriaen Plas 1482-
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Joanna Doublet (1525/1553-1577) X Jan de Cuypere alias van Calsteren Meester Moyersoen was de laatste die door A. Wauters als eigenaar van de Trappenhoeve genoemd werd. De volgende namen zijn te vinden in het Fonds de Lalaing 22. De eerste ervan is die van Joanna Doublet. Deze Joanna heb ik uiteindelijk na zeer lang zoeken op mijn eigen website Londerzeelvroeger gevonden 23. Volgens papieren van de Londerzeelse schepenbank was zij de dochter van Philips Doublet (senior) en Joanna Floremans. Ze had een broer die Philips en nog een andere die Gelaude heette. Haar vader was procureur bij de Grote Raad te Mechelen.
De familie Doublet Waarschuwing: nu volgt een al te uitgebreide samenvatting van het leven van de leden van de familie Doublet. Het meeste wat ik vertel doet achteraf niet ter zake maar is nodig om een aantal ongerijmdheden in de gepubliceerde genealogieën aan te duiden. Die blijken onze Londerzeelse en Steenhuffelse bronnen nogal eens tegen te spreken. In 1880 publiceerde J.G. Frederiks 24 een gedetailleerde genealogie van een voor een groot deel in Nederland terecht gekomen familie Doublet. Het is duidelijk dat hij veel familiedocumenten ingekeken heeft. Het resultaat van zijn werk lijkt mij zeer betrouwbaar voor zover ik dat met de in Steenhuffel en Londerzeel gevonden gegevens kunnen vergelijken heb. Het stramien van wat volgt komt uit zijn onderzoek. Ik heb er wel nog wat aan toegevoegd. Mijn aanvullende bronnen zal ik in een voetnoot vermelden 25. In 1379 was een Guilbert Doublet baljuw van Beauvais in Noord-Frankrijk (nu hoofdplaats van het departement van de Oise, regio Picardië). Omstreeks 1410 werd daar Accart (Accaris, Accardus) Doublet geboren. Hij ging ca 1427 in Leuven rechten studeren en blijkbaar met succes, want in 1438 werd hij als meester opgenomen in de religieus/letterkundige Broederschap van de Notre Dame du Puy te Amiens. Dat was eigenlijk een rederijkerskamer. Volgens de notulen van deze vereniging werkte hij toen al als notaris onder het devies “arbe de blé dont vient le pain de vie” 26. Later werd Accart ook lid van de Hoge Raad van de Administratuur van Amiens. Hij trouwde met een zekere juffrouw de Malapart (elders Giranet).. Accart en zijn vrouw zouden 3 dochters en 3 zonen hebben gehad. De drie dochters werden non en ook hun zoon Daem Jean ging in het klooster. Steven en Jehan Doublet hebben de stamboom in stand gehouden. 22
Rijksarchief, Fonds de Lalaing, nr. 1596. Ik heb ze echter gehaald uit ‘Een Steenhuffelse kwartierstaat Van der Stappen’ van Jozef Verheyden, in GHKL 2007/1. 23 http://users.telenet.be/Londerzeelvroeger/Groot-LonderzeelPersonenregister1280-1650(b).htm. 24 J.G. Frederiks, Het geslacht Doublet, in de Heraldieke Bibliotheek, deel 2, 1880, blz. 248 en volgende. 25 Daarvan zijn de belangrijkste: a) P.J. Van Doren – Inventaire des archives de la ville de Malines, tôme 5, 1868, b) Collection Anciens pays et assemblées d'états: reeks standen en landen, UGA, legislative bodies, Universiteit Amsterdam, 1996, blz. 94 en 358 (die zich vooral op J.G. Frederiks baseert), c) de website van de Ware vrienden van het archief van Mechelen (parochieregisters, personen- en huizendatabank), d) mailcorrespondentie met de Mechelse historicus Pierre Levens en e) een aantal elkaar dikwijls tegensprekende genealogieën op het Internet. 26 L’Abbé Daire - Histoire Littéraire de la Ville d’Amiens, Paris 1782, blz. 528 21
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Ik beperk mij tot Jehan en het deel van zijn nageslacht dat in Londerzeel, Steenhuffel en in Holland belandde. Jehan Doublet werd omstreeks 1440 geboren, hoogstwaarschijnlijk in Amiens. Welke omstandigheden hem naar het noorden deden verhuizen, heb ik vooralsnog niet gevonden. Ik neem aan dat het een combinatie van studies, beroepsactiviteit en liefde was. Net als zijn vader specialiseerde hij zich in de rechten. Leuven was toen nog altijd de dichtst bij Amiens gelegen universiteit. Hij trouwde met Margriete Picavet (niet Picaret), dochter van Germain Picavet en Johanna Petitpas. Germain was de klerk/griffier van de gouverneur van Rijsel, Douai en Orchies. De vader van Johanna, Jan Picavet, was lid en meester der rekesten van de Grote Raad. Opmerking: Doorgaans wordt onder ‘Grote Raad’ de Grote Raad van Mechelen verstaan. Toch denk ik dat het hier over de Raad van Vlaanderen gaat die van 1386 tot in1405 in Rijsel en vanaf 1409 in het Gentse Gravensteen gevestigd was. Maar aangezien vanaf het begin van de 15de eeuw de graven van Vlaanderen en de hertogen van Brabant eigenlijk dezelfde personen waren, kunnen er in hun administraties wel enkele overlappingen zijn gebeurd.
Hoe dan ook, ik ga er van uit dat Jehan Doublet uit Amiens, via Rijsel, en misschien nog wat andere tussenstops, aldus uiteindelijk in Mechelen terecht gekomen is. Daar bracht hij het tot procureur in de Grote Raad. In die functie was hij al in 1476 de gemachtigde van Catharina van Gelre 27 en werd hij ook één van de vele raadsmannen van keizer/koning/hertog Maximiliaan. Of hij ook procureur-generaal geworden is, is niet helemaal zeker. Opmerking: “Johan werd procureur-generaal en raad van Keizer Maximiliaan in den hoogen raad te Mechelen” schreef J.G. Frederiks. Daar is toch een bedenking bij te maken. Deze Grote Raad ontstond uit de Hofraad, die met de hertog van Brabant meereisde als dat nodig was. In 1473 werd hij door Karel de Stoute vast in Mechelen geïnstalleerd. Na zijn dood (5 januari 1477) werd deze vaste standplaats door zijn dochter Maria van Bourgondië al op 11 februari 1477 afgeschaft. Dat gebeurde op vraag van de steden die decentralisatie wensten en het was één van de bepalingen van haar Groot Privilege. Op 19 augustus 1477 trouwde Maria met Maximiliaan van Oostenrijk. Pas vanaf 1504 zou de Grote Raad weer permanent in Mechelen verblijven.
Na hard werken stierf Jehan in het jaar 1498. Met zijn vrouw Margriet Picavet moet hij 5 of 6 kinderen hebben gehad. Drie of vier gingen in het klooster - Jehanette werd non. - Marguerite werd dat ook. - Jan werd niet bij de nonnen aanvaard en is dan maar bij de mannen kloosterling geworden. Later werd hij priester in den Haag. De voornamen van deze drie kloosterlingen heb ik van de Mechelse historicus Pierre Levens gekregen. Midden 2016 verschijnt zijn boek over het leven van een latere Doublet. De heer Levens heeft zich vele jaren in de geschiedenis van deze familie verdiept. - Vermoedelijk was er nog een derde kloosterzuster waar ik de naam echter niet van ken. - Gelaude Doublet. - Philips Doublet.
27
Volgens Wikipedia de regentes van het hertogdom Gelre, dochter van Arnold van Egmont en Katharina van Kleef. Geboren ca 1440, ongetrouwd gebleven en gestorven op 24 januari 1473. Tenzij het gaat over Catharina van Bourbon, hertogin van Gelre (ca. 1440–1469) 22
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Mogelijk was er ook nog een Frederic Doublet. Als het geen zoon was, dan was het zeker familie. Hij overleed in Mechelen op 29 oktober 1522. Bij zijn begrafenis werd vermeld dat hij een deurwaarder van de Grote Raad van Mechelen was 28. Over de heren Philips en Gelaude en hun nageslacht zal ik nu wat meer vertellen. Maar eerst een eerste stamboomfragment. Acart Doublet ca 1405x NN de Malapert (Giranet)
Gelaude Doublet Jehanette: non + na 1548 Marguerite: non Proc.-generaal GR. Mechelen x Catharina Van denBroeck
Philips Doublet Laurens Doublet Guillaume Doublet ca 1500-1573 + 23/12/1561 ca 1500-? x ca 1522 x Marie vd Perre Procureur HR Johanna Mechelen Floremans Geen kinderen x ca 1520 + na 1585 Johanna Lavin Proc HR Mech
Laurens Philips Jan Joanna Glaude François ↓ Zie volgend stamboomfr.
Johanna Doublet 1525-1577 X Jan de Cup
NN: non NN: non NN: non Daem Jean: priester
Jehan Doublet ca 1440-1498 Proc.-gen. GR Vlaanderen. x Marguerite Picavet Dv Germain en Joanna Petitpas
Jan Doublet
Philips Doublet ca 1470-1545 Proc. en subst. proc. GR Mechelen x ca 1500 Joanna Boudins xx Katharina Coulier
Priester
Jan Doublet ca 1522-1574 x 1555 Anna van Dam 1535-? Procureur Hof van Holland
Philips Doublet 1560-1612 x 1585 Maria vd Goes 1565-1600 xx 1600 Cornelia Rataller 1575Ontvanger Gen. der Unie in 1588
Steven Doublet
Nicolaes Doublet geboren 1500/1522 x Helena Utenhagen xx Lijsbeth vd Berct, xxx Cath. Beymar Roeland x Maria Teyssens Hieronymus x Marg. Bloemendael Aernaud, pr. Dinant
Pieter Doublet geboren 1525-1540 x 1568 Joanna vd Bossche Antonis x Suzanna vd Steen Jacob ongehuwd Bartholomeus x Anna vd Broeck
Philips Doublet ca 1525/1527-? x Anna Brant xx Magd. van Couwenbergh xxx Marg. Van Loo
Maria Doublet 1565- ? x Gerrit vd Burch Procureur Hof van Holland
Nicolaes Doublet
Johanna x A. Karsman Octavius, jong gest. Margrita, jong gest. Pieter x Anna de la Roche xx Cath. vd Bosch
Secretaris van de Staten v Holland (1583-1588) x Theodora de Rechtere Dv Coenraad
Heer Wambeek Advocaat, proc. en subst. proc. GR Mechelen
Philips Doublet, vrouwen, kinderen en kleinkinderen. Philips Doublet, zoon van Jehan en Marguerite Picavet, werd omstreeks 1470, waarschijnlijk in Rijsel, geboren. Na zijn studies kwam hij al snel in het Mechelse terecht. Tussen 1510 en 1515 kocht hij het Hof te Expoel in Hombeek van de kleinkinderen van meester Jan de Leeuw (1404-1478). Die Jan de Leeuw was raadsman van Karel de Stoute geweest en ik verdenk hem er van iets met vroegst gekende eigenaars van het Hof ter Trappen te maken te hebben. Vanwege gebrek aan relevantie heb ik het echter niet nagekeken. In 1516 verwierf hij stadsrechten in Mechelen door er het poorterschap te kopen. 28
Belangrijke opmerking: Iedere keer wanneer ik een precieze geboorte-, huwelijks- of sterfdatum uit Mechelen vermeld, vond ik die (of controleerde ik die) in de parochieregisters en de personendatabank die door de Ware Vrienden van het Archief van Mechelen on-line werden gezet. De link: http://www.dewarevrienden.net/DWV/. 23
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Als gediplomeerde in de rechten was hij uiteraard actief in de Grote Raad. Inmiddels was die het overkoepelende orgaan van de lokale raden (raad van Vlaanderen, raad van Holland, etc…) geworden en daarmee was het de hoogste rechtsinstantie in de Nederlanden. Op 26 juni 1535 werd Philips er substituut procureur-generaal en hij is dat tot 1543 gebleven. In 1535 zou hij volgens de heer Frederiks ook als kettervervolger in Middelburg gesignaleerd zijn. Dat leek mij redelijk vroeg en daarom ben ik eens in Middelburg gaan kijken. En inderdaad… Op 2 mei 1526 seponeerde de stad de “ Akte van aanstelling en algemeene volmacht, van wege de stad Middelburg verleend aan mr. Philips Doublet, Claude Doublet en mr. François Laderière, procureurs postuleerende bij den grooten raad te Mechelen, om in alle rechtsgedingen, aldaar aanhangig of te vervolgen, voor de stad op te treden tot bewaring van hare rechten”. Op 3 juli 1534 werd een “Plakkaat des keizers Karel V tot het bedwingen der ketterij van de Ananabaptisten” aan de deur van het stadhuis gehangen. Op 27 februari 1535 volgde een nieuw plakkaat ‘tot onderdrukking der ketterij’. Maar omdat ook dit op 6 mei nog “geen genoegzaam effect had gehad” werden “nieuwe bevelen tot vervolging der doopers en herdoopers uitgevaardigd.” 29 A.G. Eggebeen is één der velen die ons kan vertellen waaruit deze nieuwe bevelen bestonden. Hij schrijft 30: “Deze landswet luidt als volgt: Alle mannelijke ketters, die tot de moederkerk terugkeerden moesten met het zwaard worden gedood en alle berouwvolle vrouwen levend begraven en zij, die in hun dwalingen volhardden moesten worden verbrand.” Uiteraard waren het de gevolmachtigde procureurs en in de eerste plaats Philips Doublet die net substituut procureur-generaal geworden was, die voor de uitvoering van deze wet moesten zorgen. De heer Eggerbeen vervolgt: “De inquisitie zette haar vreselijk werk ijverig voort. Volgens het criminele register van Middelburg vielen in 1535 vele inwoners van de stad door het zwaard van de beul.” Overigens was de eveneens bij deze feiten betrokken Claude (Gelaude) Doublet inderdaad de broer van Philips Doublet. Hij komt strak aan de beurt.
Philips Doublet overleed op zijn Hof te Expoel in Hombeek in 1545. Volgens doorgaans welingelichte bronnen 31 is hij twee keer getrouwd geweest. De eerste keer was dat omstreeks 1500, met Johanna Boudins, de dochter van een collegaprocureur. Eigen onderzoek leerde mij dat een Christoffel Boudins in 1595 en later inderdaad procureur was bij de Grote Raad 32. Zijn tweede vrouw was Katharina Coulier 33. Met zijn eerste vrouw had hij 6 kinderen: - Willem of Guillaume Doublet, trouwde met Marie Lanvijn (ook Lanvin en Lavin) en werd procureur bij de Grote Raad te Mechelen. Ze hadden een dochter Joanna (1525-1577) die trouwde met Jan de Cup (de Cupere en Cuypers). Over haar moet ik het straks ook nog even hebben. - Nicolaes Doublet trouwde met Helena Utenhagen, hertrouwde op 31 oktober 1553 in de Petrus- en Pauluskerk met Lijsbeth van der Berct, werd opnieuw weduwnaar en trouwde een derde keer met Catharina Beymar. Van beroep was hij … procureur bij de Grote Raad. Hij had 8 kinderen waarvan er 7 kinderloos bleven. De andere, Jan, trok naar den Haag waar hij nog voor 1565 overleed.
29
J.H. de Stoppelaar - Inventaris van het Oud Archief der Stad Middelburg, 1217-1581, blz. 99, 159. 161. A.G. Eggebeen – De Reformatie in Middelburg, blz. 5. 31 Joseph Felix A.F. de Azevedo Coutinho y Bernal - Généalogie de la famille de Coloma, blz. 472, 480. 32 J.H. de Stoppelaar - Inventaris van het Oud Archief der Stad Middelburg, 1217-1581, blz. 183 en 191. 33 J.G. Frederik spreekt van NN Coulier, anderen hebben het over Joanna Couliers, maar in het archief van de Weeskamer, nr. 4, folio 301v (Stedelijk Archief Mechelen) vonden we in 1548 inderdaad Katharina Coulier als de vrouw van Philips Doublet. Alweer met zeer veel dank aan de site van de Ware Vrienden van het archief. 30
24
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
-
Roeland Doublet werd geen procureur maar wel deurwaarder bij nog altijd dezelfde Grote Raad. In 1544 bezat hij een huis in Mechelen ( S.A.M.K. Impôts Maisons 1544 folio 76r en 362v, met dank aan de Ware vrienden van het archief). Hij trouwde met Marie Teyssens (Trysens?) en had 4 kinderen. Zijn dochter Marie trouwde op 11 januari 1569 in Mechelen met Jean de Bailly (Balij) die van 1580 tot aan zijn dood op 7 juni 1583 griffier was bij de Grote Raad. Vanaf midden 1580 tot september 1585 zetelde die in Namen omdat de Calvinisten Mechelen hadden ingenomen. - Hieronymus Doublet trouwde met Margaretha Bloemendael. Ze hadden 4 kinderen waarbij Nicolaes die in 1583 overleed, Marie die trouwde met een Lambrechtsen en Robert die secretaris van den Oudenbosch zou worden. - Arnaud Doublet, werd priester in Dinant. - Jan Doublet. Met zijn tweede vrouw kreeg Philips er nog eens vier zonen bij. In willekeurige volgorde waren dat: - Antonis (Antonie) Doublet, geboren nà 1525, ging in zijn jonge jaren als archivaris in Spanje werken voor koning Filips II. Hij keerde terug naar Mechelen en trouwde met Suzanna van der Steen. - Jacob Doublet, stierf in Rome. Hij was nog niet getrouwd. Het jaar is niet bekend maar in het register Impôts Maisons (Stedelijk archief Mechelen, online gezet door de Ware Vrienden van het Archief) staat hij in 1544 nog als huizenbezitter ingeschreven. - Bartholomeus Doublet, trouwde met Anna van den Broeck, kreeg 4 dochters met haar, werd dan weduwnaar en begon daarna aan een militaire carrière. - Pieter Doublet, - Philips Doublet. Over de hierboven in het vet gedrukte namen heb ik nog niets verteld, maar dat zal zo meteen gaan gebeuren.
Zoon 1 – Pieter Doublet. Pieter, zoon van Philips en Katharina Coulier, werd omstreeks 1540 geboren. In 1560 schreef hij zich in aan de universiteit van Leuven. Hij werd lid van de Mechelse rederijkerskamer de Peoene en was in 1583 gezworene van het Wollewerk. Hij werd ook wethouder voor de poorterij. Intussen was hij op 22 februari 1568 in de Petrus en Pauluskerk getrouwd met Joanna van den Bossche maar ik heb geen kinderen gevonden 34.
Zoon 2 – Jan (Johan) Doublet Zoon van Philips en Joanna Boudins (al las ik soms dat het een zoon van Nicolaes was, maar eigenlijk was dat zijn schoonvader). Geboren ca 1520/1525. Door omstandigheden die wellicht met zijn beroep te maken hadden kwam hij al vroeg in het Hollandse ’s Gravenhage (den Haag) terecht. Daar trouwde hij in 1555 met Anna van Dam (° ca 1535). Zij was van goeden huize. Haar moeder heette Willems (volgens sommigen Willemsdochter, maar dan kennen we haar familienaam niet). Haar vader Klaas (Nicolaes) van Dam was tussen 1509 en 1535 griffier, substituut procureur-generaal en procureur-generaal van het Hof van Holland (een filiaal van de Grote Raad van Mechelen) geweest. Jan Doublet is zelf ook procureur (volgens sommigen zelfs procureur-generaal) voor datzelfde Hof geworden. Hij overleed te ’s Gravenhage en werd er op 27 september 1574 in de grote kerk begraven. Ook zijn nakomelingen hebben het in Holland ver gebracht, zijn in belangrijke families (zoals 34
De Ware Vrienden van het Archief, bewerking Parochieregisters Mechelen 1303-1796, http://www.dewarevrienden.net, 2007-2016. 25
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Huygens en van der Goes) ingetrouwd en zijn bijvoorbeeld ook met het domein Clingendaal verbonden. Allemaal interessant, maar niet voor nu.
Zoon 3 – Philips Doublet. Ook Philips Doublet, zoon van Philips en Katharina Coulier, is uiteindelijk in Holland terecht gekomen. Maar in tegenstelling tot zijn halfbroer Jan had dat niet direct met zijn beroep of met de liefde te maken. Philips was omstreeks 1525 geboren. In 1545 werd hij te Leuven ingeschreven. In 1550 ging hij verder studeren in Orleans en in 1552 studeerde hij af als licentiaat (in de rechten uiteraard). Kort daarna trouwde hij met Anna Brant, erfvrouwe van Wambeke, waardoor hij heer van Wambeek werd. Dat was ook de titel waarmee hij doorgaans aangesproken werd. Nadat hij weduwnaar geworden was, ik denk in 1574 of 1575 (S.A.M. Weeskamer 10 folio 43), hertrouwde hij nog twee keer: a) met Magdalena van Cauwenberg, b) nog voor 1584 met Margareta van Loo (dochter van Gerrit). Over zijn beroepsactiviteiten kan ik met wat hulp het volgende vertellen: - Hij was advocaat en assistent-notaris. - In 1555 postuleerde al voor een post bij de Grote Raad en uiterlijk begin 1558 is hij advocaat in de Grote Raad van Vlaanderen geworden. De heer van Wambeek was tot 1584 alleszins nog procureur. - In 1559 wordt een Philips Doublet als substituut procureur-generaal in de Grote Raad vermeld, maar dat kan een naam-, tijds- en ambtsgenoot zijn geweest. - Deken van het Wollewerk: 1578, 1580, 1581. - Gedeputeerde van Mechelen in de Staten-Generaal: 1580. - Schepen (wethouder der Poorterij in Mechelen): 1580, 1583. - Communiemeester (burgemeester) van Mechelen in 1578, 1582 en 1583. - Lid van de fortificatiekamer: 1581, 1582. - Commissaris van de geconfisqueerde goederen: 1581-1583. - Stadhouder van het Leenhof van het Land van Mechelen: ca 1582/1583. - (Wellicht) lid van de Rederijkerskamer de Peoene. Uit niets in deze opsomming blijkt dat Philips Doublet, heer van Wambeek, voor 1583 last gehad heeft met het centraal gezag. Desondanks heb ik ook de volgende tekst gevonden 35: “(Ook) jonker Philips Doublet, heer van Wambeke, had in 1572 bij de inval van Oranje deelgenomen aan de opstandige beweging, maar was te Leuven gevangengenomen, van waaruit zijn dossier werd overgemaakt aan de Raad van Beroerten. Waarschijnlijk werd hij door deze Raad verbannen. Hij behoorde tot de uitgeslotenen van het Algemeen Pardon van 1574 en hield zich datzelfde jaar op in Engeland. Na de reconciliatie in Mechelen werden de goederen van Ph. Doublet aangeslagen. Hij begaf zich naar Bergen op Zoom en werd er commissaris van de “ammunitie en vivress”. We hebben het hier over een episode van de opstand van de zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden tegen het Spaans bewind, die in 1566 met de Beeldenstormen begon en waarbij – tot de val van Antwerpen in 1585 – de krijgskansen in de Zuidelijke Nederlanden regelmatig keerden. Uit Wikipedia: Op 29 augustus 1572 had Mechelen de poorten geopend voor Geuzen die namens Willem van Oranje (opmerking: onder andere heer van het Land van Grimbergen en 35
Collection Anciens pays et assemblées d'états: reeks standen en landen, UGA, legislative bodies, Universiteit Amsterdam, 1996, blz. 94. 26
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Londerzeel) bij zijn tweede invasie de stad kwamen bezetten. Willem van Oranje zelf arriveerde daar op 18 september. Deze plaatste een klein garnizoen binnen de stad. Dat bestond uit driehonderd man voetvolk en vijfhonderd ruiters onder leiding van Bernard van Merode. Willem van Oranje vertrok na vijf dagen weer en vervolgde zijn weg naar Dendermonde. Een maand lang was Mechelen onder calvinistisch bestuur. Op 2 oktober zetten tegenstanders van Oranje op hun beurt de stadspoorten open voor de Spaanse troepen van Don Frederik. Ondanks deze overgave spaarden de Spanjaarden de Mechelaars niet, omdat Don Frederik een voorbeeld wilde stellen voor de opstandige steden. Tot 5 oktober gingen zij zich te buiten aan moorden, plunderingen en andere gruweldaden, die in Mechelen de geschiedenis ingingen als de Spaanse Furie (2 tot 5 oktober 1575. Op 6 juni 1574 werd door de nieuwe Spaanse landvoogd Requessens het Algemeen Pardon afgekondigd: een amnestieregeling die aan de opstandige steden werd voorgedragen.
Plunderende Spaanse troepen in Mechelen. Frans Hogenberg
De heer van Wambeek zou dus wel een opstandeling geweest zijn maar heeft niet van het algemeen pardon kunnen genieten. Ofwel heeft iemand hem met een andere Philips verwisseld ofwel is het toch nog goed gekomen. Het heeft zijn carrière alleszins niet geschaad. In 1584 werd dat anders. Eind 1583 of begin 1584, belandde hij in de gevangenis van Lier. Pas nadat zijn derde vrouw Margaretha van Loo, na veel aandringen en duidelijk tegen haar zin, een serieus losgeld betaalde, werd hij weer vrijgelaten 36. De reden van zijn opsluiting is mij niet duidelijk. In ieder geval is hij daarna wèl naar Holland getrokken. In 1604 komen we daar een Philips Doublet(h) tegen die ‘eerste meester van de reekening in Holland’ was. Maar dat was een naamgenoot, en wel de zoon van zijn broer Johan. Philips Doublet, heer van Wambeek, is namelijk ten laatste in 1598 in Holland overleden. Op 9 oktober van dat jaar bespraken de “Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland” een vraag van een zekere M. de Loo, weduwe P. Doublet, voor het uitbetalen van een rente tot on-
derhoud van haar en haar kinderen. Ik weet niet wat de uitslag was, maar op 1 maart 1604 behandelde dezelfde instantie opnieuw “de requeste van Margareta de la Loo, weduwé wylen Philips Doublet, in sijn leeven Heer van Wambeek, om te hebben continuatie van den ontfang van seekere Rente van 34 ponden 36
Inventaire des Archives de la ville de Malines: Lettres missives, P.J. van Doren en V. Hermans, blz. 50 en 53. 27
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
staande op den Lande van Holland, aankoomende de erfgenaamen van François van den Eggere…” en werd besloten om, na een eerdere verlenging op 9 maart 1601,“de suppliante voor nog drie agter een volgende jaaren, ingaande ter expiratie van de voorgaande drie jaaren, het inkoomen van de rente van 34 ponden van 40 grooten het pond 'sjaars, te vergunnen”. Wat dit allemaal met Steenhuffel te maken heeft? Wel… niet veel. Maar met de volgende mensen wordt dat anders.
Gelaude Doublet, vrouw, kinderen en kleinkinderen. Het geboortejaar van Glaude Doublet is onzeker. Online heb ik zowel 1460 als 1470, 1490 en zelf 1505 gevonden. Vermits hij een broer van de eerder genoemde Philips was en vermits die omstreeks 1470 geboren werd, kan het – tenminste als ze dezelfde moeder hadden – om biologische redenen ten vroegste in 1445 en ten laatste in 1495 zijn geweest. Aangezien hij echter pas nà 1548 gestorven is zal ik ook 1470 als zijn benaderend geboortejaar gebruiken Hij trouwde met Catharina van den Broeck en ook hij is op een bepaald moment procureurgeneraal in de Grote Raad van Mechelen geworden. Eigenlijk is dat alles wat ik over deze mens kan zeggen. Behalve misschien dat men in Londerzeel dacht dat hij Antonis heette. Behalve dat hij in 1535, samen met zijn broer Philips, in Middelburg de ketters moest vervolgen en dat – weliswaar nà enig aandringen vanwege Keizer Karel - ook heeft gedaan. “Het kan verkeren” heeft de grote dichter Bredero ooit geschreven. Misschien heeft hij daarbij wel aan de “Spaanse Brabanders” Doublet gedacht. Ketter- en Geuzenvervolgers in 1535; ketters en Geuzen één generatie later… Glaude Doublet en Catharina van den Broeck hadden wellicht meerdere kinderen, maar mijn hoofdbron, Frederiks, kent er maar drie: - Laurens Doublet trouwde met Marie vander Perre, bleef kinderloos en stierf op 23 december 1561. Dat was dus voor hij de kans kreeg om in de problemen te komen. - Nicolaes Doublet. - Philips Doublet zal ik hierna behandelen. Historicus Pierre Levens uit Mechelen heeft ook een bastaardzoon van Gelaude gevonden die Antonis heette en ook Doublet als familienaam droeg. Ik neem hem in de stamboom op want we zullen hem nog tegen komen. Gelaude Doublet ° ca 1470-na 1548 x Catharina van den Broeck procureur generaal GR Mechelen Antonis Doublet Laurens Doublet Philips Doublet Nicolaes Doublet (Bastaard) + 23/12/1561 ca 1500 – Brielle 1573 ca 1515-ca 1590 + 1594 x Marie vd Perre x Johanna Floremans procureur x (?) + na 1585 in 1549-1550 Agneta Wendricx Geen kinderen Procureur HR x ca 1555 met NN Hof te Rode 4 dochters Londerzeel Jan + 1523 jong gestorven (zie P. levens)
Johanna Doublet Ca 1525-?
Laurens Doublet + na 1572
Philips Doublet + 1600
28
Claudius Doublet
Jan Doublet + 1623
François Doublet + 1625 x 1599 Machteld v Paffenrode xx 1620 Cath Meganck
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
(Bastaard)zoon 1 – Antonis Doublet. In 1563 werd in de akten van de Londerzeelse schepenbank een Antonis Doublet vermeld als vader van Philips en als schoonvader van Johanna Floremans. Dat lijkt verkeerd… In 1587 werd hij opnieuw opgevoerd als de man die het Hof te Rode (alias ten Opstalle) aan de Spanjaard Jeronimo Manrico verkocht. Dat lijkt allen maar verkeerd omdat dit niet zijn eigendom maar die van zijn (half)broer Philips was. Ik kom hier straks op terug. Over deze Antonis is in de Mechelse parochieregisters op het eerste zich niets te vinden; wel over een jongere naamgenoot. Een Antonis Doublet trouwde op 8 februari 1579 met Agneete Wijnricx (Wendrickx) en had met haar in januari 1587 een zoon Antoon. Een kleermaker Antheunis Doublet overleed op 15 mei 1591. Uit de inventaris van zijn sterfhuis (27 mei 1594) blijkt dat de man van Agneete Wijnricx (Wendrickx en hier Wendrix) in het Suikerhuis op de Grote Markt inderdaad een lijnwaadwinkel had. Het zal dus wel dezelfde zijn. Maar was het ook de bastaardzoon van Gelaude Doublet? Het kan… Er zijn wel meer Doublets op rijpere leeftijd in het huwelijksbootje gestapt.
Zoon 2 – Nicolaes Doublet Over hem weten mijn voornaamste bronnen niets te vertellen. Maar in het archief van Dordrecht 37 spreekt men zowel op 4 december 1549 als op 13 februari 1550 van een procureur bij de Grote Raad te Mechelen, Niclaes Doublet. En in een akte van de Londerzeelse schepenbank van 12 april 1606 werden 4 dochters van een al tussen 1587 en 1594 overleden voormalig procureur van de Grote Raad Niklaes Doublet genoemd. - Anna, getrouwd met Jacob van Isschot (dank zijn de Ware Vrienden van het archief heb ik Mechelen op 13 november 1601 de geboorte van hun zoon Levinus Isgodt gevonden) - Catharina. - Elisabeth, in 1594 al de vouw van Jan van den Houte (Elizabeth Doblets trouwde inderdaad op 9 februari 1592 in Mechelen met een Hans van den Houte. Hun getuigen waren Dierick van Merhem en Charles van Boevekerck). - Maria, getrouwd met seigneur Cornelis Grenier.
Zoon 3 - Philips Doublet Ofschoon ik hem hier als laatste behandel, was Philips wellicht de oudste zoon van Gelaude en Catharina van den Broeck. Over het jaar van zijn geboorte bestaan er vele hypothesen maar niemand schijnt het echt te weten. Omdat de heer Pierre Levens mij liet weten dat hij, naast 6 in leven gebleven nakomelingen, ook een in 1523 jong gestorven kindje had, moet het wel omstreeks 1500 zijn geweest. Toch is enige twijfel gerechtvaardigd, maar niet te veel. Want in 1962 schreef Eugeen van Autenboer 38 die zeker het archief van diverse Mechelse verenigingen gezien heeft, dat Philips Doublet die met Johanna Floremans trouwde, (pas) in 1545 aan de universiteit van Leuven studeerde. Hij zou dan al een aantal kinderen moeten gehad hebben en 45 jaar oud moeten zijn geweest. Dat is wel erg oud, zelfs voor een slechte student. Maar de heer van Autenboer – die trouwens zelf zegt dat zijn Philips een zoon van Philips en een broer van Peeter was – heeft 37
D.L. van Eik - Inventaris van het archief van de gemeente Dordrecht: de Grafelijke tijd, 1200-1572, Index I, blz. 382 en 385. 38 Eugeen van Autenboer - Volksfeesten en rederijkers te Mechelen 1400-1600 - Secretariaat van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 1962, blz. 201. 29
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
een stukje van het curriculum van onze Philips met dat van de heer van Wambeek (zoon van Philips en Katharina Coulier) verwisseld.
Wat kunnen wij verder over zijn leven vertellen. Hij trouwde met Johanna Floeremans (ook Floremans en Florimans) waar ik de afkomst niet van ken en waarvan ik dus ook niet weet waar en wanneer ze geboren werd. Ik heb ook geen enkele genealogie van de familie Floremans gevonden. Wèl een wapenschild. Volgens J.B. Rietstap (Armorial Général) zou ze haar basis in de provincie Holland hebben. De vraag hoe en wanneer ze daar gekomen is. Hiernaast het blazoen. In 1545 studeerde hij dus in Leuven.) tenzij dat Philips van Wambeke was. Op 1 februari 1552 werd hij (of Philips van Wambeke) lid van de Broederschap van SintSebastiaan. In 1554 was hij (en niet Philips van Wambeke) procureur van de Grote Raad. Hij is dat tot 1571/1572 gebleven. In 1559 woonde hij met zijn gezin in de Huidevettersham en in 1569 op de Oude Bruul (volgens E. van Autenboer). In 1571 en vooral in 1572 is procureur Philips vanwege een oude en een nieuwe zonde zwaar in de problemen gekomen. Om te beginnen werd hij er van beschuldigd in 1566 een aantal Hagenpreken bijgewoond te hebben. Deze dikwijls zeer druk bijgewoonde Hagenpreken of buitenpredikaties waren openluchtsermoenen waarin de Calvinisten hun ketterse gedachten verkondigden. Dat was niet goed en voor een procureur was dat al helemaal ongezien. In het archief van de Grote Raad van Mechelen 39 zijn daarover enkele veelzeggende stukken vinden: - Document 700 – Mechelen 13 september 1571 – Een verslag van de Grote Raad, gericht aan de hertog van Alva, over het geval van advocaat Willem Artus en procureur Philips Doublet. Zij beweren dat ze Hagenpreken bijgewoond hebben voordat die verboden waren en dat ze bijgevolg geen gratieverzoekpapieren moeten hebben. - Document 708 – Brussel 25 oktober 1571 – Veroordeling van advocaat Artus en procureur Philips Doublet. De hertog van Alva beslist dat zij een dubbele boete moeten betalen en publiekelijk in volle consistorie berispt moeten worden. - Document 715 – Brussel 12 december 1571 – De hertog van Alva bezorgt aan de Grote Raad een verzoekschrift van procureur Philips Doublet, die veroordeeld werd omdat hij hagenpreken bijgewoond heeft, met de vraag om zijn eervolle boetedoening met gesloten deuren en niet in open consistorie te mogen doen. - Document 744 – Mechelen, maart 1572 – Samenvatting van de berisping, gegeven door de voorzitter van de Grote Raad aan advocaat Artus en procureur Doublet. Verzoekschrift van advocaat Artus aan het Hof. Hij vraagt om een brief met de titel ‘apologie’ (verweerschrift) af te mogen geven en hij maakt zijn beklag over de beledigingen die de voorzitter van de Grote Raad hem tijdens zijn berispingsrede toegestuurd heeft, namelijk door hem er van te beschuldigen dat hij zijn katholieke geloof had afgezworen.
Procureur Philips Doublet was door deze blamage dermate gechoqueerd dat hij daarna definitief de kant van de opstand en de reformatie heeft gekozen. Enkele maanden later zou hij zich zelfs ingezet hebben om de verovering van Mechelen door Oranjes troepen mogelijk te maken 40. 39
Algemeen Rijksarchief - Grand Conseil pour des Pays-Bas à Malines. – registres - Inventaire des mémoriaux du Grand Conseil de Malines. Tome I : XIVe, XVe et XVIe siécles - A. Gaillard 30
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Ik heb deze episode in de Mechelse geschiedenis al eerder beschreven toen ik het over de andere Philips Doublet, de heer van Wambeek, had. In 1566 hadden de Beeldenstormen een algemene opstand van de zuidelijke en de noordelijke Nederlanden tegen het Spaans bewind in gang gezet. Tot de val van Antwerpen in 1585 keerden de krijgskansen in ons zuidelijke deel geregeld. Op 29 augustus 1572 stond het leger van de hevigste opstandeling Willem van Oranje, heer van het Land van Grimbergen en van Londerzeel, voor de poorten van de stad. Toen heeft een significant deel van de Mechelse overheden de 800 Geuzen van aanvoerder Bernard de Merode zonder weerstand binnengelaten. De koningsgezinden konden dat niet laten gebeuren en hebben van 2 tot 5 oktober met een ‘Spaanse Furie’ wraak genomen.
Philips Doublet was toen al met vrouw en een aantal volwassen kinderen naar het veiligere Holland getrokken. Men heeft daar hun Mechelse landgenoot graag zien komen. Nog in hetzelfde jaar, op 2 november 1572 om precies te zijn, heeft men hem tot ‘buitengewoon secretaris van het Hof van Holland en griffier der Leenen’ aangesteld. Hij heeft niet lang van zijn nieuwe functies en dubbel inkomen kunnen genieten. In Mechelen kwam men pas op 12 februari 1583 te weten dat hij overleden was, schrijft E. van Autenboer), maar men kende geen details. In Holland wist men het beter. Frederiks citeert uit het Register de Commissiën van Prins Willem “dat Philips Doublet al op 8 mei 1573 als secretaris extra bij den hove door Pieter Van der Goes werd opgevolgd, Philips Doublet, overleden zijnde”. Philips was niet lang voordien 41 bij het overvaren van Maassluis naar Brielle verdronken. Hij werd ook in Brielle (den Briel) begraven. Frederiks schrijft dat Philips en Joanna toen 9 kinderen hadden, maar dat alleen Laurens en Philips junior met hun vader naar Holland meegekomen waren. In 1980 kwam ook hun nog ongetrouwde zoon François. De anderen zijn in het zuiden gebleven en/of hadden in 1572 nog geen kinderen. Wie waren de kinderen van Philips Doublet en Johanna Floremans? Ik begin met degene die door Frederiks werden genoemd: - Laurens Doublet, werd raad en rekenmester in Gelderland. Hij trouwde met Maria Numan van Warendorp. Een dochter, Joanna Maria, werd omstreeks 1595 geboren. Een akte van 19 november 1587, opgemaakt door de Schepenbank van Londerzeel, noemt wel zijn naam als zoon van wijlen Philips en Johanna Floremans en als broer van Joanna, maar maakt ons verder niet wijzer 42. - Philips Doublet junior, stierf in 1600 (bron Pierre Levens) - François Doublet, kwam pas in 1580 uit Mechelen over. Hij was dan nog niet gehuwd. Hij kreeg werk als commies bij zijn neef de ontvanger-generaal (dat was Philips Doublet, toen nog getrouwd met Maria van der Goes, zoon van Jan Doublet en Anna van Dam). Later is hij commissaris van de monstering en wagenmeester-generaal van het leger geworden. In 1594 was hij op missie in Frankrijk om de soldij van de officieren van het Hollandse leger uit te betalen. Op 28 november 1599 trouwde hij met Machteld van Paffenrode. Hij kreeg met haar 3 kinderen: Philips, Jeanne Marie en Suzanna.
40
Algemeen Rijksarchief – Grote Raad te Mechelen, register 149, folio 193v en 200v. Misschien wel op 1 april, ter gelegenheid van herdenking van de eerste verjaardag van verovering van den Briel door de Watergeuzen. Die dag in 1572 wordt nog altijd als het echte begin van de tachtigjarige oorlog gezien en wordt nog ieder jaar in Brielle gevierd. 42 Algemeen Rijksarchief – Schepengriffies van Brussel – nr. 5214, folio 25. 41
31
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
In 1619 was hij nog altijd commissaris en wagenmeester-generaal. Dat jaar kreeg hij ook der opdracht om de zaken te regelen van de heren die op Loevestein gevangen zaten (ik ga hier niet verder op in). Hij werd weduwnaar en hertrouwde in 1620 met Catharina Meganck, dochter van Louis, (eerste raad van Brabant) en Catharina van Mechelen. Catharina Meganck was op 10 februari 1604 in de Haag al eerder getrouwd geweest met de Gelderse raadsheer Jan de Vooght (° 1577). Ondanks de gevorderde leeftijd van François (ik schat hem dan minstens 70 jaar) en ofschoon ook zijn tweede vrouw niet meer van de jongste was, hebben ze in 1620 toch nog een dochter, Suzanna 43, gekregen (die trouwde later in Frankrijk met Adrien Crommelin). De naam van enkele andere kinderen, die dus in het zuiden gebleven waren, heb ik van de heer Pierre Levens gekregen. - Jan Doublet. Een kind van Philips Doublet en Joanna Floremans zou al in 1523, zeer jong, gestorven zijn. - Joanna Doublet zou in 1525 geboren zijn en in 1577 overleden. Volgens bijna alle online genealogieën is zij met Jan Cuypers getrouwd, maar straks ga ik dat toch een beetje nuanceren. - Jan Doublet, is in 1623 overleden. Over hem weet ik niets te zeggen. - Gelaude Doublet. Op 23 maart 1577 trouwde in de Mechelse Petrus en Pauluskerk een (blijkbaar katholiek en in het zuiden gebleven) Claudius Doublet met Adriana van Evelooghe. Op 13 januari 1579 44 is zijn naam (samen met die van zijn ouders maar niet die van zijn eventuele vrouw) te vinden in een document van de Londerzeelse schepenbank: “Glaude Doublet, zoon van wijlen Philips en Anna (sic) Floremans, met authorisatie van de mede-eigenaren gegeven voor notaris Cornelis Cools te Mechelen, verkoopt aan Christoffel Verstappen, weduwnaar van Elisabeth Laureys en nu getrouwd met Josijne Aelbrecht, grond …” Helaas heb ik, toen ik dit document voor ogen had, niet kunnen ontcijferen waar die grond gelegen was. Eigenlijk kan het alleen maar in de Pluimennest te Londerzeel of op de Puttemeersch te Steenhuffel zijn. Als Philips en Johanna inderdaad 9 kinderen hadden, dan mankeren we er nog drie. In de parochieregisters van Mechelen vond ik 2 kandidates maar absoluut geen zekerheden. - Catharina Doublet, die op 14 mei 1604 overleed als 70-jarige oude jonge dochter, en die dus ca 1534 moet geboren zijn. - Anna Doublet die op 23 oktober 1578 trouwde met Hans Verwerchter (alias Jan van Werchtere). Wanneer het juist is wat hierboven over al deze mensen gezegd wordt, dan moeten Philips en Johanna Floremans, gespreid over een zeer lange periode, kinderen hebben gehad. Als Johanna Floremans in 1523 al een eerste zoontje Jan zeer jong zien sterven heeft, dan kan haar laatste kind niet na 1551 geboren zijn. Mogelijk was dat François, die dan op 69-jarige leeftijd hertrouwde en nog een dochter kreeg. Uitgesloten is dat niet … Wat hebben Philips Doublet en Joanna Floremans in Mechelen en omstreken achtergelaten? Op de website van de Ware vrienden van het archief van Mechelen zijn ook een groot aantal inboedels van gewezen Mechelaars te vinden 45. 43
Iemand moet dat toch eens onderzoeken. Want ook met zijn eerste vrouw van Paffenrode zou François een dochter gehad hebben die Suzanne heette 44 Algemeen Rijksarchief – Schepengriffies van Brussel – nr. 5213 folio 26 verso. 45 Ware Vrienden van het Archief, Boedels Mechelen 15e-16e eeuw, http://www.dewarevrienden.net, 2007-2016 32
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Naast die van het sterfhuis van Antoon Doublet, man van Agnete Wendrix, die overleed voor 37 mei 1594, en die blijkbaar onder meer een lijnwaad- en cremeriewinkel had, vinden we daar ook een inventaris van de inboedel van het huis, gelegen achter de halle, van procureur Philips Doublet. Deze inventaris is niet zeer precies gedateerd maar er werd door iemand “ca 1569” op gekribbeld. Uit de context en vooral uit de woorden “…goeden bijden voors. Doublet achtergelaeten…” blijkt echter duidelijk dat het nà de Spaanse Furie van 1572 moet zijn. In ieder geval werd er nà 1574 op het einde nog iets bijgeschreven en wel door iemand anders en in het Frans: “Pour ce que led(it) Doublet a terminé vie par trespas avant la publication du pardon général de sa Ma(jesté) et que aussy in n’est proclamé avec les aultres nayans satisfaict le contenu dud(it) pardon general pour joyr leffect dicelle l’on entend led(it) Doublet être semblem(blement) comprins aud(it) pardon”. Letterlijk vertaald zou dat (volgens mij) ongeveer het volgende moeten betekenen: “Vermits de genoemde Doublet zijn leven door overlijden beëindigd heeft voor de publicatie van het generaal pardon van zijne majesteit (opmerking: dat was op 6 juni 1574), en vermits hij ook niet op de lijst staat met de anderen die aan de inhoud van dit generaal pardon niet hebben voldaan om van de gevolgen ervan te kunnen genieten, verstaat men dat de genoemde Doublet eveneens in dat pardon begrepen is”. Ik weet niet of deze aanvulling alleen maar een losse bedenking is of dat er ook juridische consequenties aan verbonden waren. De interessante opsomming van het huisgerief van Philips Doublet en Johanna Floremans wijst op een verlaten huis. We lezen alleen dingen die te zwaar, te versleten of niet belangrijk genoeg waren om mee te nemen. Naast de inboedel worden ook vijf onroerende eigendommen genoteerd: - Het huis achter de Halle in Mechelen. - ¾ van een ‘duyfhuis’ en 3 bunders grond op Nekkerspoel, verhuurd à 43 gulden per jaar. - Een erfelijke jaarrente van 50 stuivers op een huis van Willem de Vos. - Een erfelijke jaarrente van 6 gulden, bezet op het erf van Pauwel van Orssele. - En ook …
De inboedel van het door Philips Doublet en Johanna Floremans in het in 1572 ontvluchte huis. De tekst zal – ook na vergroting – wellicht een beetje moeilijk leesbaar zijn, maar ik heb dan ook veel liever dat de lezer rechtstreeks op de site van de Ware vrienden van het Archief van Mechelen gaat kijken. Deze vrijwilligers – en in dit geval ware vriend Paul Behets - hebben daar volledig belangeloos massa’s tijd, energie en centen in gestoken. http://www.dewarevriendenvanhetarchief.be/DWV2/boedels/ 1569e.pdf
33
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Eindelijk naar Steenhuffel maar eerst nog even naar Londerzeel. Philips en Johanna in Londerzeel. Wel, nu wordt het ook voor ons groot-Londerzelenaren hopelijk een beetje interessant. Want bij de onroerende goederen die in de boedelbeschrijving opgesomd werden, staat ook… “Item noch onder Londerzeel een hoeve met heuren toebehoirten, groot 16 oft 17 bunderen, onbegrepen der juyster maten, jaerlijcx vuytbrengende ontrent de 54 gulden”. Echt nieuw is deze informatie niet, maar het is altijd goed om uit onverdachte hoek bevestiging te krijgen. In het register van de tiendenpenning van het Land van Grimbergen van 1543 (A.R.A., familiearchieven de Merode) had ik immers al gelezen: “Meester Philips Doublet heeft binnen Londerseele een hoeve geheeten tot Opstade ,groot omtrent 19 buenren jairlijcx geestimeert op 20 Karolusgulden”. Daarvan verhuurde hij overigens – nog altijd in 1543 – een half bunder weide aan priester Jorys Verloy, de kapelaan van de kapelanie van Onze Lieve Vrouw Het ‘Oudt Ceurboeck van Londerseel van de Prins van Oranje’ (begonnen ca 1603 maar met elementen uit een ouder register) noemde in 1563 een meester Philips Doublet, weliswaar zoon van Antonis, getrouwd met Johanna Floeremans, nog altijd als de eigenaar van deze hoeve, ook het Hof te Opstalle en Hof te Rode geheten. Slechts 3 dagwanden of 0,75 bunder (wellicht de hoeve zelf) vormde een keurgoed 46. De keur werd tussen de heer van het Land van Grimbergen en de eigenaars van het Schaliënhuis (Londerzeel) gedeeld. Wat er met deze belangrijke eigendom, ten noorden van het begin van de Kaaskantmolenstraat in de Pluimennest, na de verdwijning van het gezin Doublet-Floremans gebeurde, is nog niet helemaal uitgeklaard. Als het een leen- of cijnsgoed was van het Land van Grimbergen (waar de opstandeling Willem van Oranje de leenheer van was) dan zou het in 1568 en opnieuw in 1588 zeker in belaag genomen zijn. Maar het Hof ten Rode is waarschijnlijk nooit een deel van het Land van Grimbergen geweest. In leenregisters wordt er nooit over gesproken. Dat het in het register van de tiendenpenning en in het Keurboek vermeld wordt, vormt overigens geen bewijs. Ook in de middeleeuwen werden al overal waar die te vinden waren inkomsten gezocht 47. Bovendien werd in de geciteerde boedelbeschrijving al gesuggereerd dat Philips postuum en misschien door een procedurefout misschien toch van het Generale Pardon van 1574 heeft kunnen genieten. In ieder geval werd het Hof ten Rode op 19 januari 1587 (dus nog voor een mogelijke tweede inbeslagname) aan de Spanjaard Jeronimo Manrico (Mauriquez en Manriquez) verkocht. Het enige wat ik daarover weet vond ik in het al geciteerde keurboek van Londerzeel. Als verkoper staat daar wel de naam van Antonis Doublet. Nu ja, Philips senior kon het niet meer zijn want die was al in 1573 in Holland verdronken. De namen van zijn kinderen Claudius (1579), Philips Jr (1579), Laurens (1587) en Joanna (1579) komen we weliswaar nog eens tegen in een document van de Schepenbank maar het is absoluut onduidelijk of ze met het Hof te Rode in verband te brengen zijn. Claude en Philips, evenals hun hier nog niet genoemde broer Frans, waren bovendien in Holland aan een mooie 46
Oudt Ceurboeck van Londerseel van de Prins van Oranje - A.R.B. – Schepengriffies van Brussel, nr. 8945 (ca 1603) en nr. 9241 (ca 1630) 47 Ook de eigenaar van Drietoren – dat zeer lang een leengoed van het Land van Dendermonde gebleven is – moest hiervoor een tiendenpenning aan het Land van Grimbergen betalen. 34
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
carrière begonnen. Daar verbleef misschien ook hun moeder Joanna Floremans, die volgens de heer Pierre Levens pas na 1585 gestorven is en dan al een zeer respectabele leeftijd had. In elk geval waren afwezigen en vrouwen niet gemachtigd om wat dan ook te verkopen en moesten ze daarvoor iemand de volmacht geven. Wie kon die volmachthouder zijn? Er was nog een zoon Jan, waar ik alleen van weet dat hij in 1623 gestorven is. Was Antonis misschien een andere, nog onbekende zoon? Ik geloof toch eerder dat Antonis Doublet, die in 1587 het Hof in de Pluimennest verkocht, de halfoom van de kinderen Doublet-Floremans was. Mogelijk was hij, na de vlucht van zijn halfbroer naar Holland, al kort na 1574 de facto al de zaakwaarnemer op de hoeve en de grond in Londerzeel geworden. Als hij er eigenaar van werd, dan hadden we daarvan immers een verhef moeten vinden. Of misschien ook niet als het geen te verheffen leengoed was. De berichtgeving van de schepenbank van Londerzeel vertoont voor deze periode bovendien zeer grote lacunes. Op 27 juli 1579 werd een groot deel van Londerzeel, waarbij de meeste eigendommen van de prins van Oranje, door het leger van baron de Licques, gouverneur van Leuven platgebrand. Dat leger bestond uit Spaanse en Italiaanse huursoldaten. Het was langs het kanaal Brussel-Willebroek op weg naar het Fort van Willebroek, dat in handen van de opstandelingen was, en dat de volgende dag bijna zonder slag of stoot werd ingenomen. Op deze fatale dag zijn ook de registers en documenten “die in de kerk in de schepenkoffer lagen, samen met de kerk verbrand…” 48 Vanaf 16 juli waren de meeste mensen van Londerzeel al op de vlucht geslagen. Ook de pastoor van Steenhuffel zag zich verplicht om de benen of een hondenkar te nemen en waarschijnlijk vele parochianen met hem. Wat zich toen in Londerzeel afspeelde was zo ingrijpend geweest dat de gevluchte dorpelingen de hele zomer en nazomer weggebleven zijn zodat de oogst van dat jaar verloren ging. Bijna 2 jaar later, op 10 mei 1581 had het leven in Londerzeel zich nog niet hersteld en was het grootste deel van de inwoners nog steeds niet teruggekeerd. Dat laatste wordt trouwens bevestigd door de opmerking dat in 1581 in Londerzeel geen schepenen en ook geen meier aanwezig waren. 49. Ook de pastoor van Steenhuffel keerde pas diep in 1581 in zijn parochie terug.
Dat Anthonis Doublet, die het Hof te Rode in 1587 verkocht, er niet de eigenaar van was, blijkt ook uit een document van de schepenbank van Steenhuffel 50 waarin op 9 december 1594 nog gesproken wordt over een grond in Londerzeel ‘op de Cleyn Paeleycke tegen de goeden vande orijen Philips (en dus niet van Anthonis) Doubleth in drije zijden’. De Cleyne Paeleyck lag vlak bij het Hof te Rode. In afwachting dat iemand de geschiedenis van dit Hof te Rode grondiger onderzoekt, geef ik hier nog enkele dingen die ik al weet. - Jeronimo Manrico, inwoner van Valladolid, schonk de hoeve met de grond op 6 november 1596 aan zijn broer Andreas Manriquez, burger van de stad Emmerich in het Land van Cleve 51 . - Andries Manriques de Lara stierf eind 1605 of begin 1606. Zijn vrouw, Geertruid van Steensel genaamd van Schoonhoven, overleefde hem. - Op 18 februari 1606 verkochten de kinderen van Andries de hoeve in de Pluimennest (of minstens een deel ervan) aan Maria van Nevele (Algemeen Rijksarchief, schepengriffies van Brussel, 5216). Maria was wellicht de dochter van Jan, heer van Nossegem, die ook eigendom in het naburige Slozen had. - Op 25 oktober 1613 verkocht de familie van Nevele (samen met hun goed in Slozen) het Hof te Rode aan Jean Baptiste Musaert, heer van Oultre, Melin etc. (bron: Keurboek Londerzeel) 48
Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/1, blz. 25, verwijzend naar een document van dezelfde bank uit 1619. Marcel Slachmuijlders in GHKL 1997/4. 50 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6939, folio 119v. 51 Rond 1650 was een Manriquez griffier van Buggenhout en Malderen. 49
35
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
-
-
Louis De Bondt
Jean Baptiste Musaert verkocht op 8 maart 1616 het hof aan Jan Cools, alias Noortgeest. Deze Jan (van) Noortgeest heb ik ook enkele keren in de registers van de schepenbank van Steenhuffel gevonden. Op 11 december 1614 kocht hij van Jehan Scheveny, zoon van wijlen Peeter, en Johanna Letisson 7 dagwanden grond waar recentelijk een huis op gezet was, op de Scheeweghe in Steenhuffel (waarschijnlijk aan het begin van Over de Beek). Hij was toen al eens weduwnaar en hertrouwd met Mayken van Campenhoudt, waarmee hij kinderen had. 52. Op 4 september 1636 gaf hij – men noemde hem dan ‘pachter ende ingesetene der prochie van Londersele’ - deze grond als een onderpand voor een lening bij de Brusselaars Francisco Rodrigues Agray en zijn vrouw Eleonora van Gelre met een jaarlijkse intrest van 50 rijnsguldens. Hij was bereid – maar alleen als de geldschieter dat vroeg – om hiervoor ook een hypotheek te laten leggen op “seker huys ende hoff geleghen onder de prochie van Londersele groot ontrent drije dachwanden die hij vercleerde gecocht ende vercreghen te hebben van Peeter de Bleser alias Lindeman.” 53 Als dit ‘seker huys ende hof’ het Hof ten Rode is, dan spreken het keurboek van Londerzeel en het register van de Steenhuffelse schepenbank elkaar een beetje tegen. Na de dood van Jan Cools (Noortgeest) werd zoon Jan Cools jr. ca 1650 de nieuwe eigenaar. Jan Cools de jonge overleed in 1658.
Philips en Joanna in Steenhuffel. In een niet gedateerd leendenombrement (maar het is zeker van 1540), gericht aan de stadhouder van het Land van Grimbergen, verklaren Geert, Josyne en Magriete Lemmens, kinderen van Reynier dat ze 6 dagwand (1,5 bunder) met daarbij de ‘heerlycheyt van drij mannen’ in leen houden. Het ligt in Steenhuffel en grenst niet alleen aan de Leckerstrate maar komt met de andere zijde ook aan de “Puttemeersch toebehoirende meester Philips Doublet”. In 1540 leefden er (minstens) drie mensen met de naam Philips Doublet. - Er was de procureur van de Grote Raad te Mechelen, die omstreeks 1500 geboren werd, kort voor 1523 met Joanna Floremans trouwde, en die in 1573 als vluchteling met goede papieren in Holland verdronk. - Er was de procureur en substituut-procureur bij de Grote Raad te Mechelen, die omstreeks 1470 geboren was, die ca 1500 trouwde met Joanna Boudins, en die pas omstreeks 1545 overleed. - Er was tenslotte de latere heer van Wambeek, die omstreeks 1525 geboren was, die ook procureur en substituut procureur-generaal van de Grote Raad van Mechelen zou worden, maar die in 1540 nog veel te jong was om hem ‘meester’ te kunnen noemen. Rekening houdende met wat vooraf gaat en met wie we hierna in Steenhuffel nog zullen vinden, dacht ik oprecht dat de eigenaar van de Puttemeersch in 1545 dezelfde persoon was als de man die zowel in 1543 als in 1563 de eigenaar van het amper 1500 meter oostelijker gelegen Hof te Rode was. Dan kan hij ook de eigenaar van het ertussen gelegen Hof ter Trappen zijn geweest. Dat klinkt goed maar ik heb er geen enkele aanwijzing voor gevonden. Als het zo was dan moet hij dat van meester Hendrik Moyersoen hebben gekocht. Of misschien kocht hij het na 1533 van diens erfgenamen … Dat zijn nogal wat “alsen” en “misschiens”. Zeker is intussen wel dat de in 1540 in Steenhuffel genoemde meester Philips Doublet, de eigenaar van de Puttemeersch, niet de zelfde per-
52 53
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, blz. 62-64. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6939, folio 274-275. 36
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
soon kan zijn die in 1563 genoemd werd als de eigenaar van het Londerzeelse Hof te Rode en die in 1573 bij den Briel verdronk. Immers: - Op 19 november 1550 had de Steenhuffelse schepenbank het over grond op het Cammelant “comende overeynde aende goeden der erffgenamen wijlen meester Philips Doublet” 54 . Het Cammelant lag tussen de huidige Heerbaan en de Perrecouter en dit gaat dus niet over de Puttemeers. - Op 1 november 1551 hadden de erfgenamen van wijlen meester Philips Doublet eigendom bij de Deckers stede (ligging helaas onbekend) 55. - Op 12 oktober 1557 leest men over de eigendom in de buurt van de Obbeempd “van wijlen meesteren Philippe Doublet ende nu Claesen vander Veken toebehoorende”. 56 Het zou te mooi geweest zijn om een direct erfverband tussen Claes vander Veken en Philips Doublet te vinden, maar helaas… De meester Philips Doublet, met eigendom in Steenhuffel bij de Puttemeers, bij het Cammelant en bij de Deckers stede was dus al voor 1550 niet meer op deze wereld. Hij kan daarom niemand anders zijn dan de procureur en substituut-procureur bij de Grote Raad te Mechelen, die omstreeks 1470 geboren was, die ca 1500 trouwde met Joanna Boudins, en die omstreeks 1545 op zijn Hof te Expoel in Hombeek overleed.
Joanna Doublet in Steenhuffel. Maar wie was dan Joanna Doublet die op een bepaald moment (ik ga er gemakshalve van uit dat het kort na de dood van meester Moyersoen in 1553 was) de eigenaar van de heerlijkheid en het Hof ter Trappen in de wijk Over de Beek te Steenhuffel geworden is? De in 1545 op Expoel in Hombeek overleden Philips, die dus ook eigendom in Steenhuffel had, had noch met Joanna Boudin noch met Katharina Coulier een dochter die Joanna heette. Twee kleindochters daarentegen wel. De dochter van zijn zoon Philips jr., heer van Wambeek trouwde met A. Karsman over wie ik verder geen gegevens heb. Over haar nicht, dochter van Guillaume, is blijkbaar ook niet veel geweten. Bij gebrek aan gegevens is het natuurlijk moeilijk om iets te verwerpen, maar toch denk ik dat de nieuwe eigenares van het Hof ter Trappen de dochter van Philips en Johanna Floremans van het nabijgelegen Hof te Rode was. In 1553 was ze al oud genoeg om een inkomen van een eigen boerderij te mogen hebben. Was Joanna Doublet toen getrouwd? Velen, en derhalve ook ik, zijn er altijd van uitgegaan dat Joanna, Philips dochter, met Jan Cuypers gezegd van Calsteren trouwde. Jan was een zoon van Pauwel de Cuypere, schatbewaarder van Mechelen, en Clara Staes. Jan was licentiaat in de rechten, werd procureur in de Hoge Raad 57, woonde in Mechelen, maar bezat 3 leenhoven in Heist, het Leengoed Pelgrimshof in Geel, leengoederen te Hulshout, Aarschot en Eppegem, en nog wat eigendommen te Mechelen, Zeeland en Schriek ... 58 Toen hij met Joanna trouwde was hij al weduwnaar van Margriete Beullens, waarmee hij twee kinderen had. Jan stierf op 6 november 1558. Joanna Doublet hertrouwde met advocaat Artus van Maldere 59 . Zelf stierf ze op 14 oktober 1577. Volgens de Mechelse parochieregisters, die alleen haar naam en niet die van haar ouders of echtgenoot noemen, was dat aan de gevolgen van de pest. 54
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6936, folio 44r. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6936, folio 97v. 56 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6936, folio 157v. 57 ARA, archief Cleerbeek de Troostenberg, T303, A69 58 http://home.scarlet.be/marcel.vervloet/DeCuyper2.htm 59 Ik heb geen advocaat met die naam gevonden. Wèl een geneesheer die in 1558 al gestorven was. Zou dit advocaat Willem Artus, die in 1572 samen met haar vader Philips Doublet veroordeeld werd, kunnen zijn? 55
37
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Maar dan gebeurt er - althans volgens mij - toch iets merkwaardigs. Want hoewel ze hertrouwd zou zijn, werd ze desondanks bij haar eerste man en diens ouders begraven. Dat was in de middenbeuk van de Sint-Janskerk te Mechelen. Op hun grafsteen stond in gotische letters: Hier leet begrave Pauwel de Cupere die sterf tresorier deser stede anno 1553 27en dach November en Clara Staes synder huysvrouwe die sterf anno 1542 den 9en in Junii. Bidt voor de zielen ende Jan de Cupere Licentiaat in de Rechte die sterf 6 november anno 1558. Bidt voor de ziele en Jouffr. Joanna Doublet zijn huysvrouwe die sterf den 14 October a° 1577 60. Maar was de vrouw van Jan de Cup(ere) werkelijk de dochter van Philips Doublet en Johanna Floremans? Zelf heb ik daar geen enkel, maar dan ook echt geen enkel, concreet bewijs van gevonden. Andere mensen misschien wel. Maar er is meer … Op blz 251 van ‘Het Geslacht Doublet’, dat ik als basis voor mijn kennis over deze familie gebruikte, schrijft J.G. Frederiks letterlijk het volgende: “ Guillaume, procureur bij den grooten raad te Mechelen, wiens vrouw Johanna Lavin was, had eene dochter, die Mr. Jan de Cuypere trouwde”. Die man gaat dat toch niet zomaar uitgevonden hebben? Guillaume, zoon van Philips, was een kozijn van Philips, zoon van Gelaude. Joanna, zijn dochter bij Johanna Lavin (of Lanvin) werd omstreeks 1525 geboren. Zij was dus een achternicht van Joanna van de Trappenhoef. Ze kan ook een perfecte tijdgenote zijn geweest. Maar de veronderstelde geboortedatum van ‘onze’ Joanna lijkt op het leven van de ‘andere’ Joanna gebaseerd te zijn. In feite hebben Philips Doublet en Johanna Floeremans van 1523 tot wellicht 1549 kinderen gehad. Joanna van de Trappenhoef kan dus om het even wanneer tussen 1525 en 1545 geboren zijn. Als ik het juist heb, dan is ze natuurlijk ook niet op 15 oktober 1577 gestorven. En wellicht ook niet aan de gevolgen van de pest. Volgens een document van de Londerzeelse schepenbank en meer bepaald volgens de zinssnede “…wijlen Philips Doublet en Joanna Floremans, van wie Joanna …” schijnt ze op 19 november 1587 nog te leven 61. Even kijken wat er nadien nog in Holland gebeurde.
Philips Doublet (1560-1612) zoon van Jan en Anna van Dam. Getrouwd met Maria vd Goes. Ontvanger-generaal der Unie van Utrecht. Frans Hals Museum, Haarlem
60 61
Philips Doublet (foto midden) (den Haag 1590-1660), zoon van Philips (foto links), trouwde in 1632 met Geertruyde Huygens (foto rechts), de zus van de befaamde dichter, diplomaat, geleerde, componist en architect Constantijn Huygens, en de dochter van Christiaen en Suzanne Hoefnagels. Ze bouwden een landhuis dat later het befaamde Clingendaal werd.
Diverse bronnen, verwijzend naar Inscriptions funérailles et monumentales de la province d'Anvers p. 468. Algemeen Rijksarchief – Schepengriffies van Brussel – nr. 5214 folio 25. 38
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Suzanne Hoefnagels
Cath. Philippina Doublet (1627-?) Trouwde in 1708 met Constantijn Huygens (kleinzoon van de dichter). Geschilderd door Mart. De la Court. Frans Hals Museum.
Louis De Bondt
Jan Doublet (1580-1650) heer van SintAnnaland, zoon van Philip) en Maria van der Goes. Geschilderd in 1634 door J.van Ravesteyn. Rijksmuseum Amsterdam.
De foto’s komen van de site www.geheugenvannederland.nl.
Andries van der Goes (links), heer van Naters (Delft 1619-1669), burgemeester van Delft, bewindhebber VOC, en zijn vrouw Machteld Doublet (rechts) (den Haag 1631-Delft 1653), dochter van Philips, heer van Groenevelt, en Cath. van Overrijn van Schoterbosch, kleindochter van François en Machteld van Paffenrode, achterkleindochter van Philips en Johanna Floremans.
39
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Lucie ten Trappen (1550/1577-1588)
Al bij al heb ik, met wat hulp en mits hard zoeken, nog veel informatie over Joanna Doublet en haar familie kunnen vinden. Met de volgende eigenaar is dat iets minder. Lucie Ten Trappen is de volgende naam die in het Fonds de Lalaing wordt genoemd. Het zou mij verwonderen mocht dit de echte naam van deze mevrouw geweest zijn. Waarschijnlijk werd hij afgeleid van haar Steenhuffelse eigendom. Vanzelfsprekend heb ik geen enkele persoon gevonden waaraan ik deze naam kan linken. Heel misschien was ze de weduwe, een zus, of een dochter van Jan van den Bogaerde (of Bogaert) uit Mechelen, die in deze periode eigendommen in Steenhuffel, onder meer op de Perrekouter, verwierf. Of misschien is er een verband met Franchois Bogaert die, na Lucie, in 1595, de volgende eigenaar van ten Trappen werd. Deze Franchois was namelijk een zoon van Jacob Bogaert, die de familie Doublet zeer goed heeft gekend, aangezien hij ook een belangrijk raadslid (later zelfs voorzitter) van de Grote Raad van Mechelen was.
40
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Roeland Gras (1578/1588-1605/1645) Franchois Bogaert (1550/1588-1614) x Isabeau Gras Jonker Franchois Bogaert uit Mechelen was, vanaf ca 1595, de volgende heer van de Trappenhoeve die in deze periode 62 wellicht geen heerlijkheid meer was. Omstreeks 1565 werd al een Jan van den Bogaerde (of Bogaerts) als grondeigenaar op de Perrekouter genoemd, maar deze Jan heb ik niet kunnen identificeren en ik weet dus niet of er een familieverband bestond met Franchois. Hij was alleszins niet zijn vader.
De familie Bogaert Franchois was immers de zoon van advocaat Jakob Bogaert. Deze familie Bogaert was oorspronkelijk uit Dordrecht afkomstig. Omstreeks 1440 kwam Adam Bogaert, de zoon van schout Willem van Dordrecht, naar Leuven studeren. Hij behaalde er zijn doktersdiploma en werd er hoogleraar in de geneeskunde. Hij overleed in 1482 en werd begraven in de Sint-Pieterskerk. Zijn zoon Jakob Bogaert werd eveneens hoogleraar in de geneeskunde aan de Leuvense universiteit, overleed op 17 juli 1520 en werd in de familiekelder bij zijn vader begraven. Een andere zoon van Adam, Arnold, heeft weinig informatie over zichzelf nagelaten maar is omstreeks 1515 wel de vader van Jakob geworden. Deze Jakob (Mechelen 1515-Gent 1598) werd raadsheer bij de Grote Raad (vanaf 1575), ridder en voorzitter van de Raad van Vlaanderen (vanaf 1587) en voorzitter van de Grote Raad (in 1597). Tussendoor werd hij ook de vader van Franchois. Eind 1588 trouwde jonker Franchois uit Mechelen met juffrouw Isabeau Gras, de dochter van Cornelis Gras en Isabelle de Villers. Dat is althans wat men ons altijd probeerde wijs te maken.
De familie Gras. Wie was Isabeau Gras? Om te beginnen bestaat er over de naam van haar moeder al enige twijfel. Volgens A. Wauters heette ze Isabeau de Villers, de Londerzeelse schepenbank vereeuwigde haar als Elisabeth de Villers, en in het leenboek van Grimbergen 63 vonden we haar terug als Isabeau Vilaers. Zowel de Villers als Vilaers bestaan nog altijd als onderscheiden eigennamen. Daarom wellicht dat de registers van de schepenbank van Steenhuffel haar als compromis consequent (wat anders zelden gebeurde) als jouffrouwe Elysabeth de Villeers vermelden. Ook de naam Gras heeft me niet erg geholpen om wat meer antecedenten over haar te vinden. Tot ik ontdekte dat ik in Italië onder de naam “de Grassi” moest gaan zoeken 64. De genealogie van de Italiaanse familie de Grassi gaat terug tot een zekere Andronic de Grassi, geboren ca 1100, heer van Ravenna en Cantu en gouverneur van Rome onder paus Inno62
Na de “beroerde tijden” die van 1566 tot 1593 duurden, was de feodaliteit in onze streek ingrijpend veranderd. Wie zich afvraagt wat de archieven van Londerzeel en van het Land van Grimbergen hier te zoeken hebben, zal straks ontdekken dat juffrouw Gras ook enkele belangen in Londerzeel had. 64 Gelukkig heb ik zover niet moeten reizen. Het meeste van wat volgt heb ik aan de heren de la Chenaye Desbois en Badier te danken, en meer bepaald aan hun Dictionnaire de la noblesse, Paris 1866 - tôme 9, blz. 715 e.v. Een lichtjes afwijkende afstammingslijn van Roeland de Grass is ook te vinden in het Jaerboeck der koninklijke gilde van Sint-Sebastiaen, te Brugge - Isaac Joseph De Meyer – 1859, blz. 431 en volgende. 63
41
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
centius II. Diens nakomelingen bleven heren van Ravenna tot de 2de helft van de 13de eeuw en nog veel langer van Cantu, Fiesque, Faralle, Chiesa en Carbonara. Omstreeks 1330 werd een Galeas van Grassi (+1378), heer van Cantu, Fiesque en Faralle, de officiële vaandeldrager van Bologna; later werd hij er kanselier van de senaat. Hij trouwde met Theresia d’Afflitto (die een directe afstammelinge van de H. Eustachius zou zijn geweest). Hun oudste zoon Ferrant de Grassi, heer van Alby, generaal van de galleien van de prins van Bologna, trouwde met Marguerite Sareghem. De naam van zijn vrouw klinkt absoluut niet Italiaans 65 maar toch was het pas hun kleinzoon Pierre de Grassi (zoon van Pierre en Laura Severi) die zich in de Zuidelijke Nederlanden ging vestigen. Deze Pierre, heer van Alby, geboren in Bologna kwam logischerwijs in Antwerpen terecht. Daar trouwde hij in 1500 met Elisabeth Borrekens (elders Borrewaeter). Ze kregen drie zonen en een dochter: - Alexander de Grassi, die de titel van heer van Alby erfde, keerde terug naar Bologna en trouwde er met zijn achternicht Angelique de Grassi, vrouwe van Faralle. - Pierre de Grassi, ° Antwerpen 1503, werd kloosterling in de abdij van Postel - Rolland de Grassi vestigde zich in Brugge en trouwde daar met Elisabeth de Witte. - Adriana de Grassi, ° ca 1515, + ca 1592, trouwde in 1537 met Jacques Moretus-Mouretorf (Rijsel 1495-Antwerpen 1558). Rolland de Grassi en Elisabeth de Witte hadden slechts 1 zoon, namelijk Corneille. Deze Corneille, geboren tussen 1535 en 1540, trouwde twee keer. Een eerste keer met Elisabeth (of Isabelle) de Villers. Zijn eerste vrouw is in de geciteerde Dictionnaire de la noblesse niet terug te vinden maar ze wordt zowel door Alphonse Wauters 66 als in een document van de Londerzeelse Schepenbank uit 1588 onder deze naam genoemd. Hij trouwde een tweede keer in Brugge met Marie (soms Marthe) Anchemant (+ 6/9/1595), de oudste dochter van Hendrik (heer van Marke, Blommegem en Visbrugge, burgemeester van Brugge, overleden op 6 maart 1586) en Catherine Wynckelman. Corneille de Grassi stierf ca 1588, waarna zijn weduwe Anchemant op 16 juni 1589 hertrouwde met Jean Pardo (+ 8/5/1596), heer van Frémicourt, Bencourt, Bilandrie, in 1570 raadslid, in 1575, 1593 en 1594 schepen, en in 1571, 1584, 1585, 1588, 1589, 1591 en 1592 burgemeester van Brugge, weduwnaar van Anna Inghenieulant (+ 1581) 67. In sommige documenten 68 wordt Corneille de Grassi heer van Buggenhout genoemd. Hij had twee kinderen. Volgens de Dictionnaire de la noblesse was dat met Marie Anchemant maar volgens Alphonse Wauters, de Londerzeelse schepenbank en het leenboek van Grimbergen was het met Isabelle de Villers, Elisabeth de Villers of Isabeau Vilaers. Die kinderen waren Roeland en Isabeau de Grassi alias Gras. Van Roeland weten we dat hij tussen 1577 en 1579 geboren was. Isabeau was aanzienlijk ouder dan haar broer. Volgens hetgeen we over haar nog zullen vertellen moet ze tussen 1565 en 1570, waarschijnlijk in Brugge, geboren zijn.
65
In Bologna werd die dan ook tot Sareghi verbasterd. Alphonse G.G. Wauters – Histoire des environs den Bruxelles, volume 2, 1855, blz. 333. 67 Er bestaat een schilderij van Jean Pardo, zijn 2 echtgenotes en hun kinderen. Het werd geschilderd door Antoine Claessens (+ 18/1/1613). Jean en zijn vrouwen hebben een tombe in de Sint-Donatuskerk te Brugge. 68 Zoals a) R. de Vegiano en J.S.F. de Herckenrode – Nobilaire des Pays-Bas et du Comté de Bourgogne, Vol. 1 (AA), 1870, blz. 34 en b) Joseph de Azevedo Coutinho y Bernal – Généalogie de la famille de Coloma, blz. 228. 66
42
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
De familie Bogaert-Gras Isabeau en Roeland Gras op Oudenhove in Londerzeel. Eind 1588 trouwde jonker Franchois Bogaert uit Mechelen, dan al heer van Poelweerde 69, dus met de Brugse juffrouw Isabeau de Grassi alias Gras alias de Grass Dat was in hetzelfde jaar dat Isabeau en haar broer Roeland eigenaar van het goed van Oudenhoven in Londerzeel werden. Misschien was dat wel haar huwelijksgeschenk. Oudenhove was immers, net als de andere eigendommen van de opstandeling Willem van Oranje 70, door de Spaanse regent in beslag genomen om onder aan Spanje trouw gebleven families te worden verdeeld. Misschien had Isabeau dit niet alleen aan de verdiensten van haar eigen familie maar ook aan die van haar echtgenoot te danken. In ieder geval was Franchois Bogaert op 11 februari 1589 bij het verhef van Oudenhove aanwezig 71. Meer daarover in ‘Het Goed van Voorspoel en Oudenhove’. Roeland en Isabeau zijn tot 30 april 1605 samen de eigenaars van de 8 bunders van Oudenhove gebleven. Toen werd tot de verdeling van hun erfenis overgegaan. Isabeau kreeg ook de andere helft van Oudenhove waarna ze het aan Clementia van Hoytama, weduwe van procureur Igram van Achelen, verkocht 72. Roeland erfde van zijn vader onder meer de titel van ‘Heer van Buggenhout’. Later zijn daar ook de heerlijkheden van (of in) Westende en Moorsele bijgekomen. In 1606 trouwde hij met Françoise van der Vichte, burggravin van Erembodegem, vrouwe van Nokere (deel van Kruishoutem) en deels van Bouchout, dochter van Jean van der Vichte, burggraaf van Erembodegem, en Anna van Royen, vrouwe van Bouchout. Op 24 maart 1609 werd hij door de aartshertogen-landvoogden Albrecht en Isabella tot ridder geslagen. In 1615 werd hij burgemeester van Oudenaarde. Van 1619 tot 1646 is hij ook zes keer burgemeester van Brugge geweest. Bovendien was hij lid van de Raad van Vlaanderen.
Isabeau en Roeland Gras op het Hof ter Trappen in Steenhuffel. Wanneer de Trappenhoeve in het bezit van Franchois Bogaert gekomen is, is niet geweten. Het kan samen met Oudenhoven geweest zijn, in 1588 dus, maar dan was dat waarschijnlijk in hetzelfde document vermeld. 1588 is echter ook het jaar waarin hij trouwde en zijn jonge vrouw samen met haar nog jongere broertje nog vele andere gronden in Steenhuffel en Merchtem verwierf. Was ten Trappen, zoals Oudenhoven, in beslag genomen of stond het na de Geuzentijd gewoon leeg? De kinderen Gras kunnen het natuurlijk ook van een kinderloze oom Jan en een tante Lucie (zie Lucie ten Trappen) hebben geërfd. Zolang we de feodale afhankelijkheid niet kennen en niet weten in welke leenboeken we moeten zoeken kunnen we alleen maar speculeren. En dat gaan we hier niet doen. Of jonker Bogaert het Hof ten Trappen ooit in levende lijve heeft gezien, is erg onzeker. Omstreeks 1600 kocht hij het kasteel van Moerkerke (Damme) van Clemens van Castilië en in
69
Althans volgens Alphonse G.G. Wauters, maar ik heb geen enkele andere link naar dit Poelweerde gevonden. Willem van Oranje was niet alleen de heer van het Land van Grimbergen waar het grootste deel van Londerzeel, inclusief Oudenhove toe behoorde, maar ook een van de belangrijkste leiders van de opstand van de Nederlanden tegen het Spaans bewind van Philips II. Londerzeel heeft daar erg onder geleden met onder meer de vernieling van de burcht. Al de eigendommen van Willem van Oranje werden in beslag genomen en onder Spaansgetrouwe families verdeeld. 71 Alphonse Guillaume G. Wauters, l’Histoire des environs de Bruxelles, deel 5, blz. 261-272, heruitgave door Editions Culture et Civilisation Bruxelles, 1973. 72 Algemeen Rijksarchief, familiearchieven de Merode Westerlo, CA1413, Land van Grimbergen, leenboek 1543, Londersele besundere mannen van lene 70
43
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
1611 en 1612 – een poosje voor zijn schoonbroer Roeland Gras - is hij zelfs burgemeester van Brugge geworden 73. In Steenhuffel was men zijn naam intussen niet vergeten. In het parochiearchief werd hij in 1612 nog als de schuldenaar voor het jaargetijde van Assuerius Craenhals genoemd. In 1618 waren het zijn erfgenamen (of hun pachter) die het moesten betalen. Franchois Bogaert is immers in 1615 gestorven.
Isabeau en Roeland Gras elders in Steenhuffel en Peizegem. Over de kinderen van Cornelis Gras is in de registers van de schepenbank van Steenhuffel, redelijk veel te vinden, helaas nooit in verband met de Trappenhoef. Hierna volgt een overzicht van wat ze hier nog verwierven en waar de tussenkomst van de schepenbank wèl voor nodig was. 23 februari 1588 – Cauwhaghen in de Bontestraat. Op 23 februari 1588 verscheen de Mechelaar Aerd Gielis bij de schepenbank van Steenhuffel om er in de naam en tot behoef van Roeland en Isabeau Gras, kinderen van wijlen de heer Cornelis Gras en wijlen jouffrouwe Elysabeth de Villeers aanzienlijke partijen grond in ontvangst te nemen. Het grootste deel daarvan bestond uit het vroegere pachthof Cauwhagen (tussen de huidige Rossemstraat en de Robbeek). De ‘verkopers’ waren Jan Ruycevelt en Joos de Keyssere, de voogden van Pierijne en Cathelijne Ruycevelt, dochters van Aerdt Ruycevelt en Pierijne de Keyssere, hun respectieve broer en zus. Het betrof een aaneengesloten gebied van 15 bunders en 33 roeden aan beide zijden van de straat die nu nog altijd (of opnieuw) Kouhagen heet. Omdat enkele delen ervan belast waren met een cijns, waren - naast meier Jan Goossens en schepenen Augustijn van Achter en Symon de Vleesschouwer - ook de vertegenwoordigers van de volgende begunstigde laathoven present 74: - Voor het Godshuis van Hertoginnendal van Oudergem: de meier Nicolaes Vercammen en de gezworen erflaten Chrysostomus van Zuene, Jan Hermans, Joos van Zomergem en Jan van Robbroeck. - Voor het laathof van Eraert van Oyenbrugge, heer van Kobbegem: de meier Andries Bruesselman en de erflaten Augustijn van Achter, Stoffel Verstappen en Peeter van Achter die Joos Verstappen verving. - Voor het laathof van de abdij van Affligem: de meier Adriaen Permenthier en de erflaten Joos Goossens, Augustijn van Achter en Franchoys van Mechelen in de plaats van Henrick Putteman. Het hele domein bestond uit: - Een omwaterde boomgaard met 2 blokken grond waar vroeger het pachthof Cauwhagen op stond, 3 dagwanden en 46 roeden groot. - Het Cauwhagenveld, 3 bunders groot. - Het Nieuveld, met een oppervlakte van 11 dagwanden en 95 roeden. - De Oyevaertsnest, een gebied van 4 bunders en 10 roeden groot. - Het Driesselken, een tot land omgevormde weide, 1 bunder en 45 roeden groot. - De Boschweye, een bos met een oppervlakte van 10 dagwanden en 35 roeden.
73 74
‘De Navorscher: Nederlands archief voor genealogie en heraldiek, volume 7, blz. 119. Algemeen rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 51-52. 44
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Wat er met het pachthof Cauwhaghe gebeurd was, wordt in dit document niet gepreciseerd. Ik acht het niet onmogelijk dat het tijdens de beroerde tijden door de Spaanse legers in brand gestoken was zoals dat met zovele eigendommen van de opstandeling Willem van Oranje, de heer van het Land van Grimbergen, het geval is geweest. Ik weet echter niet of dit pachthof – voor het eventueel in beslag genomen werd – leen- of cijnsgoed van het Land van Grimbergen was. In dat geval zou het in 1588 door het hertogdom Brabant in beslag genomen zijn om – evenals Oudenhove in Londerzeel – aan een spaansgetrouwe familie semi-openbaar te worden geschonken of voor een appel en een ei ‘verkocht’. Is het dat wat hier gebeurde? Het lijkt er alleszins op. Want dat de verkoop in 1588 niet vrijwillig gebeurde wordt aangetoond door het feit dat de ‘verkopers’ Pierijne en Cathelijne Ruycevelt de overdracht later hebben betwist. Intussen waren zij naar de noordelijke Nederlanden uitgeweken en in Delft getrouwd: - Pierijne met Pieter Heyndricx, ballenmaker, - Cathelijne met Rutsaert Sonthem “corendrager woonende inden Breyel”. Op 3 oktober 1611 deed de Raad van Brabant eindelijk een uitspraak in het geschil dat tussen Pieter Heyndricx en consorten en jonker Franchois Bogaerts, zoals we weten de man van Isabeau Gras, gerezen was. En de zussen Ruycevelt en hun echtgenoten hebben gelijk gekregen. Het feit dat er na de pacificatie van de Zuidelijke Nederlanden onder Albrecht en Isabelle een zekere ontspanning met het zich afscheidende noorden was ontstaan, kan er toe bijgedragen hebben dat de in 1588 in beslag genomen gronden “wederom in handen der voerscreven kinderen Ruyssevelts vonnisselijck werden aengewesen”. In 1603 waren de meeste geconfisqueerde goederen van het Land van Grimbergen overigens al aan de rechtmatige eigenaar, de prins van Oranje, teruggeschonken. Met een tegenstander als Franchois Bogaert, komende uit een familie van hoge juristen, kan dat wat meer tijd in beslag genomen hebben 75. Op 12 november 1611 kreeg de uitspraak van de Raad van Brabant ook in Steenhuffel zijn beslag en moest het werk van 1588 na 23 jaar worden overgedaan. Naast meier Huybrecht Goossens, zoon van, en de schepenen Augustijn van Achter en Henrick Putteman waren opnieuw de vertegenwoordigers van de betrokken laathoven aanwezig. - Voor het godshuis van Hertoginnendal van Oudergem: de meier Anthonis Ruyssevelt en de erflaten Jan van Robbroeck, Jan Smessman en Claes Pieters die Chrysostomus van Zuene verving. - Voor het laathof van Guilliam de Smeth, rentmeester van Brussel en de nieuwe eigenaar van het laathof van Eraert van Oyenbrugge: de meier Henrick Putteman en de erflaten Augustijn van Achter, Jan van Robbroek en Jan Goossens die de plaats van Wouter de Maerschalck had ingenomen. - Voor het laathof van de abdij van Affligem: de meier Jan vanden Breen en de erflaten Anthonis Ruyssevelt, Augustijn van Achter, Henrick Putterman en Jan van Robbroeck. De zussen Ruycevelt en hun mannen waren niet aanwezig want het was nog altijd moeilijk om tussen het noorden en het zuiden te reizen (het kon wel, maar er was een speciale toelating voor nodig). Ze hadden echter op 13 augustus bij een notaris in Delft aan Anthonis van Ghindertalen de volmacht gegeven om in hun naam te spreken. Deze van Ghindertalen woonde in Brussel maar een groot deel van zijn familie was ook in het noorden terecht gekomen en de families kenden elkaar.
75
Attentie. Ik weet nog altijd niet of Cauwhagen ooit tot het Land van Grimbergen behoorde. 45
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Op 12 november 1611 werden de ruim 15 bunders van en aan Couhaghen aan jonker Jacques de Manrique uit ’s Gravenhage, heer van Maasdam, overgedragen. Wat had die in ’s hemelsnaam in Steenhuffel te zoeken? Niets eigenlijk… Hij was dan ook niet zelf bij de overdracht aanwezig maar liet zich door griffier Philips van Linthout vervangen. Hij was wel de zoon van Jacques de Manrique senior en Cathelijne van Ghindertalen. Had ik al verteld dat de naar het noorden uitgeweken families van Ghindertalen en Ruycevelt elkander kenden? Overigens heeft de Manrique Cauwhaghen niet lang gehouden maar al in 1612 aan de Steenhuffelse schepen Henrick Putteman doorverkocht.
Op de kaart van Jan van Acoleyen uit 1699 (links, helaas in slechte staat) zijn van de toponiemen van 1588 alleen nog ‘Cauwaghen’ (percelen 11 en 12) en ‘Nieuvelt’ (percelen 7 en 10) te vinden. De ‘put’ was het restant van de Hofgracht en is nog altijd goed in het landschap te zien (zie de kadasterkaart uit 1860 en het snapshot van Google Earth hierboven).
46
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
23 februari 1588 – de Vos in Merchtem. Dezelfde dag, 23 februari 1588, werden de kinderen van Cornelis Gras, weer vertegenwoordigd door Aerdt Gillis uit Mechelen, ook de eigenaars van een meers met een oppervlakte van 5,5 dagwanden, geheten de Vos. Die lag in de buiten-Vrijheid van Merchtem, tussen het Hoecken en de Eyckeman 76. De verkopers waren de kinderen van Alvaro Goossens, de voormalige meier van Steenhuffel) en Margriete Verhasselt. Aanwezig waren Jan Goossens, de huidige meier, Margriete Goossens en haar man Jan Ruycevelt, en Marie Goossens en haar man Crispiaen vander Heyden. Peeter Goossens was afwezig maar had zijn akkoord gegeven. Deze meers was een deel van de nalatenschap van Henrick Verhasselt geweest. 23 februari 1588 – Land op de Espt in Peisegem Nog altijd op 23 februari 1588 verkochten Margriete Goossens en haar man Jan Ruycevelt ook 2 dagwanden en 18 roeden land in Peisegem op de Espt tegen het Rielantveld (dat is net over de grens met Steenhuffel). De kopers en hun vertegenwoordiger waren dezelfde Roeland en Isabeau Gras. De grond in kwestie was afkomstig van de nalatenschap van Alvaro Goossens en Margriete Verhasselt, zodat het erg onwaarschijnlijk is dat het hier om een gedwongen verkoop zou gaan 77. Omdat het laathof van de al lang overleden jonker Dierick Buyele een klein cijnsrecht op deze grond bezat hadden zijn meier en enkele erflaten bij deze overdracht aanwezig moeten zijn maar in 1588 wist men in Steenhuffel niet meer wie diens erfgenamen waren. Dat probleem is intussen opgelost (zie Leen-, laat- en cijnshoven in Noordwest-Steenhuffel). 25 mei 1589 – Nog grond in de Bontestraat en op de Kouter. Daarmee was de appetijt van de pasgetrouwde Isabeau en de nog maar 10 jaar oude Roeland, de wezen van Cornelis Gras en Elysabeth de Villeers nog niet gestild. Op 25 mei 1589 heeft iemand voor hen nog eens 3 bunders grond in Steenhuffel gekocht, namelijk: - 1 dagwand en 25 roeden op het Verreveld tegen het Steenveld (dat is in de Bontestraat tegen de grens met Merchtem en de huidige Heerbaan die toen ook al de Heerweg werd genoemd). - 4 percelen op het Cammelant, tussen de Heerwech, de Perrecouter en de Espt op de grens met Peisegem, samen 3 dagwanden en 25 roeden groot. - 1 bunder op de Espt (kant Steenhuffel en tegen de Heerweg). - 1,5 dagwand op het Hoeksken. - 2 dagwanden op de Kouter tegen de Perrecouter. Wie hier een kaart verwacht moet ik teleurstellen maar kan terecht bij de kaarten op het einde van dit boek. Het merendeel van deze percelen was in 1700 immers nog altijd de eigendom van de heer van het Hof ten Trappen. De verkoper was de weduwe van de heer van de Vrijheid Merchtem en hier hoort een droevig verhaaltje bij dat ook de mensen van Merchtem zou kunnen interesseren. In 1585 had Anna van Oyenbrugge, de nog vrij jonge weduwe van Peeter Pypenpoy, heer van de poort en de vrijheid van Merchtem een brief aan de Spaanse koning Philips II geschreven.
76 77
Algemeen rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 53. Algemeen rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 53-54 47
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Philips II
Daarin smeekte ze om zijn toelating om enkele eigendommen van haar enige nog minderjarige zoon Eeraert Pypenpoy te mogen hypothekeren of te verkopen. Eeraert had immers alles van zijn vader geërfd en zij had er alleen maar het vruchtgebruik van. Dat laatste bracht niet genoeg op om alle kosten te betalen. Want “dat een jaer geleden (1584 dus), die vanden garnisoen des stadt van Bruessele drije hare meulens metten edifitien, gestaen binnen de voorschreven vrijheyt, hebben affgebrant”. Die molens waren niet alleen haar belangrijkste bron van inkomsten maar bovendien hadden ze al lang niet meer of amper gemalen. “Ende daer door ende midts d’ongebruyck van de zelve ende alle andere haere goeden nu ontrent de zesse oft zeven jaeren geduerende, midtsgaders dese ongehoorde benarde tijden ende duerte, es de suppliante gecommen tot eene extreme situatie sulcx dat het haer onmogelijck es nyet alleenelijck om de voerschreven meulens ende edifitien te restaureren, maer oeck om haer selve met haer onbejaert kindt te connen onderhouden”. Ik heb de oorspronkelijke tekst behouden want wie kan er nu voor zo’n miserie ongevoelig blijven. Philips II, zoon van Karel V, had weliswaar geen beste reputatie maar zelfs hij was niet te beroerd om zijn Raad van Brabant op 5 december 1585 mevrouw van Oyenbrugge te toelating te laten geven om voor maximaal 800 guldens geld te lenen of eigendom van haar zoon te verkopen. Dat de verkoop van de gronden in Steenhuffel pas in 1589 gebeurde laat mij vermoeden dat ze voordien ook al wel wat anders had verkocht, maar dat zal wel in Merchtem zijn. Deze keer was niet Aerdt Gillis maar Machiel Verreycken de gevolmachtigde van de kinderen Gras. 24 juli 1589 – Het Boterlant in Steenhuffel. Met zoveel belangen in de streek hadden de kinderen Gras zich toch minsten één keer in Steenhuffel kunnen laten zien. Maar neen, op 24 juli 1589 stuurden ze meester Joos van Hamme (of van Damme, het is echt niet te lezen) naar de Vierschaar van Steenhuffel om daar voor hen het één oud bunder grote Boterlant in ontvangst te nemen 78. Het Boterlant was een meers tegen het Groot Boterlant en tegen de Boterlantbeek. Helaas zijn dat van die mooie oude toponiemen die al in de 17de eeuw in onbruik waren geraakt. Ik weet alleen dat we ze ‘ergens’ tegen de Couterman in de Bontestraat (dicht bij Merchtem) moeten zoeken. De verkopers waren “jonker Huybrecht van Hove, edelman van de artillerie van zijne majesteyt en drossaert van het Land van Grimbergen, en juffrouw Willemijne Schelkens, zijn vrouw” 79.
78
Algemeen rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 69-70. Op de site van Tom Huygens (Geneanet) vond ik dat Huybrecht van Hove (+1601) niet alleen drossaard van het Land van Grimbergen maar ook drossaard van de heerlijkheid van Buggenhout was. Hij was de zoon van Frans van Hove en Kathelijne Spoelbergh. De afstamming van zijn zoon Frans en zijn dochter Mechtildis zijn bekend. Die van zijn andere dochters Barbara en Wendelijne blijkbaar niet. Dames met die naam komen we in Steenhuffel tegen maar daar waar men de afkomst van Barbara (vrouw van meier Jan Goossens) niet kent zou Wendelijne (vrouw van Jacop van Achter) een dochter van Hendrick en Kathelijne van Nuffele moeten zijn. Wie zoekt dit uit? 79
48
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
De verdere lotgevallen van Roeland en Isabeau Gras. Ik weet niet hoe lang Isabeau en Roeland Gras de eigenaar van die vele percelen gebleven zijn. Van Cauwhaghen en omgeving weten we dat ze het in 1610 terug af moesten geven. De gronden tegen de grens met Merchtem in de Bontestraat, evenals die op de Smescouter en tegen de Perrecouter hadden in 1699 nog altijd de zelfde eigenaar als de Trappenhoeve. Tot 1627 werden de kinderen van wijlen Cornelis Gras nog regelmatig als ‘aanpalende eigenaars’ vermeld. Maar dat was niet helemaal correct. Ik geloof dat Roeland Gras – zoals dat met Oudenhove gebeurde – misschien al in 1605 zijn deel in Steenhuffel aan zijn zus Isabeau en vooral aan zijn schoonbroer Franchois Bogaert had overgelaten. Later zullen we een document bespreken dat deze theorie bevestigt maar een iets vroeger jaartal noemt.
Roeland Gras houdt het hier voor bekeken. Ofschoon hij heer van Buggenhout was, een titel die hij van zijn vader had geërfd, is Roeland daarna zijn geluk toch vooral in West-Vlaanderen gaan zoeken. In 1606 trouwde hij met Françoise van der Vichte, burggravin van Erembodegem, vrouwe van Nokere (deel van Kruishoutem) en deels van Bouchout, dochter van Jean van der Vichte, burggraaf van Erembodegem, en Anna van Royen, vrouwe van Bouchout. Op 24 maart 1609 werd hij door de aartshertogen-landvoogden Albrecht en Isabella tot ridder geslagen. Later is hij ook heer van of in Westende en Moorsele geworden. In 1615 werd hij burgemeester van Oudenaarde. Van 1619 tot 1646 is hij ook zes keer burgemeester van Brugge geweest. Bovendien was hij lid van de Raad van Vlaanderen. Roeland Gras en Françoise van der Vichte hadden 7 kinderen. Roeland stierf in Brugge op 22 september 1645. Ik weet daarentegen niet wanneer Isabeau Gras overleden is, maar haar man Franchois Bogaert, de zoon van advocaat Jacob Bogaert, heer van Moerkerke (elders Poelweerde), schepen en daarna burgemeester van Brugge, stierf op 22 september 1614 en werd er begraven in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. In ieder geval hebben ze het gros van hun Steenhuffelse bezittingen – in tegenstelling met het Londerzeelse Oudenhove dat ze al in 1605 aan de familie van Achelen verkochten – nooit van de hand gedaan. Op 6 mei 1617 spreekt de Schepenbank van Steenhuffel 80 over een hofstee in de Bontestraat, tegen de Couterman (dat is dicht bij Merchtem) en “tegen de goeden der erffgenaemen joncker Franchoys Bogaert” en is er van de tak van Roeland Gras geen sprake meer.
Portret van Roeland de Grass (+22/9/1645), geschilderd door Jacob van Oost ca 1640, Sint-Janshospitaal Brugge.
80
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, folio 172r. 49
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Werd een kleinzoon van Roeland heer van Malderen en Groenhoven? Omdat ik het nergens anders kwijt kan, toch nog een eigenaardigheid over deze Roeland Gras. Bijna alle online genealogieën melden dat zijn nakomelingen, vanaf zijn kleinzoon, heer van Bouchout en Malderen waren. Doorgaans wordt dan als bron ANB, 1872, blz. 202 tot 208 gegeven. Ook bij historicus Frans de Potter 81 is en anderen 82is deze informatie te vinden. Bouchout – weet ik intussen – slaat op de heerlijkheid Boekhoute in Waasmunster. Naast Malderen worden ook ten Broecke en Groenewalle genoemd. Ik neem aan dat Groenewalle een verspreking van Groenhoven is. Ik dacht de geschiedenis van deze domeinen goed te kennen maar heb nergens eens aanknopingspunt kunnen vinden. In ieder geval volgt hierna iets over de mensen die onder meer heer van Malderen zouden zijn geweest. Cornelis de Grass Roeland de Grass
Alfons de Gras Jan Alfons de Grass Roland Ignace Joseph de Grass
Jean François Idesbalde de Grass Alphonse Emmanuel Pierre de Grass
81 82
+ Brugge 1585 x 8/1/1606 Francisca van der Vichte (+ 1629 of 1643) - xx ca 1630 of 1644 Marie de Mortaigne. Heer van Buggenhout, Oudenhoven, Nokere en Westende. Tot ridder geslagen op 24/3/1609. Burgemeester van Brugge: 1619, 1624, 1626, 1629, 1630 en 1644.- + Brugge 22/9/1645. x Anna Catharina van Hove (1608-1693) - Ridder op 24/11/1661 - Heer van Bouchout - Schepen en Burgemeester van Brugge - + 22/4/1665. X Marguerite de Bourgogne (+1680) - Heer van Bouchout en Malderen. X Marie Ignace de Grass - Heer van Bouchout, Malderen en Groenewalle. Volgens het Jaerboek der koninklijke gilde van Sint-Sebastiaen, te Brugge (I.J.De Meyer, 1859, blz. 436) voerde hij de titel van Bouchaute, Maeldere, ten Broucke, enz. - Werd in 1710 tot Hoofdman van de Sint-Sebastiaangilde verheven - Behoorde tot het gezantschap dat in 1716 naar Wenen werd gezonden om er met keizer Karel VI over de grensscheidingen met Holland te onderhandelen. Burgemeester van Brugge: 1713, 172 - + 18/5/1732. ° 1696 - x 18/3/1738 Maria Joanna Barb. van Caloen, vrouw van Strazele (177-1780) - Heer van Bouchout en Malderen - 1ste schepen en in 1749 meier van Brugge - + Brugge’ 20/10/1782. ° Brugge 25/12/1752 - x 3/3/1772 (Tournai) Charlotte Aldegonde Elisabeth de Saint-Genois. Heer van Bouchout, Malderen en het burggraafschap van Strazele - + Brugge 24/10/1874.
Frans de Potter, Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, 1890, blz. 36. Onze Lieve vrouwe ter Pottery, in Brugge, 1864, blz. 96. 50
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Erfgenamen van Franchois Bogaert (1617-1620)
In 1620 was het Hof ten Trappen nog altijd de eigendom van de erfgenamen van Franchois Bogaert. Of er meerdere erfgenamen waren ben ik helaas niet te weten gekomen. In de Thesis van Björn Volckaert zijn wel twee zusters van Franchois Bogaert te vinden: - Clara Bogaert, trouwde met Jeroom van Brabant, licentiaat in de rechten en lid van de Raad van Vlaanderen. Maria Margareta Bogaert, trouwde met Volkaerd van Achelen (+ Brussel 1631), de zoon van Igram en Clementia van Hoytema. Volkaerd (Folkert) was tot 1600 advocaat bij de Grote Raad te Mechelen, daarna was hij raadsheer in de Raad van Brabant te Brussel en in 1611 werd hij rekestmeester in de Geheime Raad 83.
Franchois Bogaert had wel een dochter Marie. Daar waar ‘de erfgenamen de grond tegen de Perre- en de Smiskouter’ tot ca 1650 behielden en met die woorden omschreven werden, hebben we voor het Hof ten Trappen en nog enkele andere percelen al vanaf 1620 de namen van andere eigenaars gelezen. Hebben de erfgenamen van Franchois Bogaert dat hof dan in 1620 of 1621 doorverkocht? Wat weten we intussen van zijn dochter en enige gekende erfgename Marie? Vrij veel, moet ik zeggen. Zij komt later nog ter sprake. Voorlopig beperk ik mij tot de mededeling dat ze trouwde met Karel Robrecht de Jauche, kapitein van een afdeling Waalse infanterie in Spaanse dienst. Als er niets tussen gekomen is zouden zij, na Franchois Bogaert, dus vanaf 1517 de volgende eigenaars van het Hof ten Trappen moeten zijn…
83
http://dutchrevolt.leiden.edu/dutch/personen/A/Pages/achelen.aspx 51
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Jan Verhavert 1570/1620-1631 x Catelijne Verstappen Volgens Jozef Verheyden 84 is er wel degelijk iets tussen gekomen. Een Jan Verhavert, de zoon van Jan uit Malderen, zou nog voor 1597 de Trappenhoeve van jonker Franchois Bogaert hebben gekocht. Dat spreekt mijn eigen bewering - dat dit Hof in 1620 nog altijd de eigendom van de erfgenamen van Franchois Bogaert was - natuurlijk tegen 85. Omstreeks 1593 was Jan Verhavert getrouwd met Catelijne Verstappen, de dochter van Joos Verstappen, koster van Steenhuffel, en Anna De Keersmaecker. Nog voor 1600 verhuisden ze echter al naar de Broekstraat in Malderen waar ze pachters werden van het Hof ter Meren (of het Cattenbroek). Ze woonden daar nog altijd in 1611. De heer Verheyden baseerde zich op gegevens uit het fonds de Lalaing 86 en het is daaruit dat we de namen van de vorige eigenaars Lucie Ten Trappen en Joanna Doublet (hier geschreven Johanna Doblet) te danken hebben. Volgens mij kan het echtpaar Verhavert-Verstappen de Trappenhoeve evenwel niet voor 1620 gekocht hebben. Het kerkarchief van Steenhuffel laat er immers geen twijfel over bestaan dat Franchois Bogaert tot aan zijn dood (ca 1617) de eigenaar van deze hoeve was. Bovendien zijn Jan Verhavert en zijn vrouw onmiddellijk na hun huwelijk (zeer waarschijnlijk in Steenhuffel in 1593) naar Malderen getrokken. Daar hebben ze in 1594, 1598, 1602 en 1611 kinderen gekregen. Daarna - alleszins voor 1622- zijn ze naar Steenhuffel verhuisd. De huwelijksregisters van Malderen, die in 1622 beginnen, maken immers geen melding van het huwelijk van hun dochter Eleonora met Adriaan Van Doorslaer dat in 1623 moet hebben plaats gehad. In de registers van de schepenbank van Steenhuffel ben ik hen daarna vanaf 1627 verschillende keren tegen gekomen. Ze bezaten de Hasselt Hof, het Cleyn Suetendal, en eigendom tegen de Malderheide en de Eshage. Dat ligt allemaal vlak ten noorden van de Gijselberg. Nooit worden ze met iets in de buurt van de Trappenhoef in verband gebracht. Wel is het zo dat “Philipken” Verstappen, een oom van Catelijne, omstreeks 1550 grote stukken land in de buurt van de Trappenhoeve bezat. In 1639 verkochten de kinderen van Jan en Catelijne, Jan, Frans en Leonora (getrouwd met Adriaen van Doorslaer), een eesterbos tegen de Malderheide aan Jan vanden Vekene, de heer van het Londerzeelse Schaliënhuis. Een Jan vande Vekene, maar misschien is het dezelfde niet, bezat tot 1522 eigendom tegen het Hof ten Trappen.
Of Jan Verhavert en zijn vrouw vanaf 1621 de eigenaars van de Trappenhoeve waren en of ze er woonden is volgens mij ver van zeker. Ik zou graag de bron van de heer Verheyden willen kennen. In 1625 werden Christoffel De Decker (+ Steenhuffel 21 juli 1633) en zijn vrouw Margriet De Vleminck (+ Steenhuffel 31/3/1653) in de kerkregisters nog als pachters genoemd. Die waren 84
Jozef Verheyden, een Steenhuffelse kwartierstaat Van der Stappen, in GHKL 2007/1. Ik verduidelijk dat ik mij baseer op het parochie-archief van Steenhuffel dat, na Franchois Bogaert, diens erfgenamen als de betalers van het jaargetijde van Assuerius Craenhals noemt. 86 Rijksarchief, Fonds de Lalaing, nr. 1596. 85
52
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
op 10 december 1613 in Imde-Wolvertem getrouwd. Dergelijke registers kunnen echter soms enkele jaren achterlopen. Het gezin Verhavert-Verstappen heeft zeker tot in 1631 in Steenhuffel gewoond 87. Op 4 maart van dat jaar werden zowel Catelijne Verstappen als haar zoon Frans Verhavert als meiseniers te Steenhuffel aangenomen. Een paar weken eerder, op 16 februari 1631, was vader Jan Verhavert in Steenhuffel overleden. Op het einde van haar leven is Catelijne terug naar Malderen verhuisd. Waarschijnlijk is ze bij haar dochter Eleonora ingetrokken waar ze op 27 april 1644 gestorven is. Als hun kinderen het Hof ten Trappen hadden geërfd, dan moeten ze dat al eerder hebben verkocht. Ik ben zo vrij om – tot het tegendeel bewezen wordt – een kruis over dit intermezzo te trekken. Want …
87
Op 19 september 1630 hadden ze hun testament gemaakt. Het is te lezen op folio 136-138 van register 6939 van de Steenhuffelse Schepenbank, maar we worden er niet wijzer van. 53
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Karel Robrecht de Jauche (1593/1626-1650) x Marie Bogaert (1608/1615-1650) Want … Marie Bogaert, de dochter van Franchois Bogaert en Isabeau Gras, heeft na het overlijden van haar vader niet al haar schepen in Steenhuffel achter zich verbrand. In 1615 was ze misschien nog te klein om al veel van zich te laten spreken (ze zou pas in 1608, dus pas in het 20ste jaar van het huwelijk van haar ouders geboren zijn), maar op 19 november 1622 vond ik haar naam voor de eerste keer in een register van de schepenbank 88. Dat was toen een zekere Jan vanden Vekene en zijn zoon Jacques (dat zijn dus niet de mensen van het Schaliënhuis) verkochten “tot behoeff van Jouffrouwe Marie Bogaerts te weten een plecxken erffve soe tselve gestaen ende gelegen is binnen dese prochie van Steenhuffele bij de hoeffve ter Trappen commende metter eenen zijde teghen de selve hoeffve metter tweede zijde teghen de goeden des heere van Diepensteyn ende metter derde ende vierde zijde teghen de goeden der heeren van Pitsenborch’. Was Marie Bogaert toen ook al de eigenaar van de hoeve zelf? Het staat nergens geschreven 89 . Het nog onbekende statuut van het Hof ter Trappen laat ons immers niet toe om daarover rechtstreeks iets in de schepenregisters van deze periode te vinden. Maar ik geloof het wel. Om het te kunnen bewijzen zullen we een verband tussen haar en de heren van Kruishoutem moeten vinden. Dat zijn immers de eerstvolgende eigenaars die in plaatselijke archieven worden vermeld. Omstreeks 1785 schreef pastoor Jan Baptist Van den Eynde in zijn manuaal: “Ende wat leeger (in een oud register) staet: item de selve hoeve over een ander jaergetijde voor de heeren van Cruyshautem. Dit jaergetijde word (in tegenstelling tot dat van Assuerius Craenhals) nog jaerelijkx gezongen, ende hierover betaelt den pachter van de hoeve ten Trappen, genoemt Trappenhoeve tot laste van zijnen heer jaerelijkx aen den pastor 12 stuyvers en aen den coster 6 stuyvers, volgens oude gewoonte.” De periode waarin dit jaargetijde gefundeerd werd, is nergens beschreven. Bovenstaande tekst leert ons evenwel dat er meer dan één generatie van deze heren eigenaar van het Hof ten Trappen is geweest. De ‘heer van Cruyshautem’ komen we ook dikwijls in de cijnsboeken van de kapelanij van de Sielmisse tegen. Daaruit blijkt dat hij (meervoud) vanaf ca 1645 tot ca 1710 een grootgrondbezitter was in de buurt van de Bontestraat, het Raaphof en de Perrekouter. Voordien, tussen 1550 en 1645, waren deze gronden eigendom van de familie Pipenpoy 90 , van Jan Wiel en (vooral) van de erfgenamen van Franchois Bogaert geweest.
88
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, folio 380-381. Dat is intussen achterhaald. Het staat zwart op wit in een akte op folio 309 en volgende van register 6944 van de Schepenbank van Steenhuffel. Omdat dit document zo belangrijk is, heb ik het in bijlage letterlijk gereproduceerd. 90 Ik herinner er aan dat Anna van Oyenbrugge, de weduwe van Peeter Pipenpoy, heer van Merchtem, op 25 mei 1589, uit financiële noodzaak 3 bunders grond in de Bontestraat en de Kouter aan Roeland en Isabeau Gras (getrouwd met Franchois Bogaert) had verkocht. 89
54
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Kruishoutem Wie waren deze heren van Kruishoutem? In de Steenhuffelse archieven werden ze nergens met hun voor- of familienaam genoemd. Gelukkig staan er zoekmachines op het Internet. Aldus ben ik bij de heerlijkheid Ayshove (Aaishove) in Kruishoutem terecht gekomen. Nadat dit leengoed van de graaf van Vlaanderen in handen van de families Van Machelen, Van Gavere, Van Looz, de Rochefort, Van Steenhuise en van Gavere-Schorisse was geweest, werd het in 1460 gekocht door Jacob de Jauche, de heer van Mastaing. Zijn nakomeling Karel Robrecht de Jauche heeft er tussen 1630 en 1634 de oude burcht laten slopen om er een nieuw kasteel te bouwen. Kasteel Aaishove. Foto geleend van de site www.burchten-kastelen
Deze Karel Robrecht de Jauche, geboren in 1593, jongste zoon van Jan (1563-1622) en van Anna van St. Aldegonde de Noircarmes, heer van Kruishoutem, Heyshove (=Aaishove) en Helesmes, in zijn jonge jaren kapitein van een afdeling Waalse infanterie in Spaanse dienst, was, ontdekten we 91, in 1626 getrouwd met een zekere Maria Bogaert, vrouwe van Moerkerke, dochter van Franchois, heer van Moerkerke, voormalig burgemeester van Brugge, en van Isabeau de Crassey (= Gras). Waarschijnlijk had hij haar via haar oom Roeland Gras, heer van Nokere (deel van Kruishoutem) leren kennen. Zo weten we meteen hoe de heren van het verre Kruishoutem aan hun eigendommen in Steenhuffel gekomen zijn 92. Het is erg onwaarschijnlijk dat het gezin Verhavert-Verstappen ooit de eigenaar van der Trappen is geweest 93. In 1645 werd de heerlijkheid van Kruishoutem tot baronie verheven. 91
Nobiliaire des Pays-Bas et du Comté de Bourgogne, Volume 3, R. De Vegiano, Jacques Salomon François Joseph Léon de Herckenrode, blz. 1112. 92 De pachters van de Trappenhoeve (het voormalige Hof ter Trappen) hebben zich tot ver in de 18 de eeuw afgevraagd waarom zij verplicht waren om ieder jaar een jaargetijde voor de “heren van Kruishoutem” te betalen 92. Alweer een groot mysterie opgelost… 93 Er is nog wel de mogelijkheid dat ze het Hof wel wilden kopen maar de koopsom nooit volledig hebben betaald. Of misschien heeft hij in Steenhuffel de zaken van de ongetrouwde erfgename Marie Bogaert tot haar huwelijk behartigd. Of misschien kocht hij een rente die op de hoeve gevestigd was… 55
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Steenhuffel Zodra men weet wat men moet zoeken is het veel gemakkelijker om iets te vinden. Over de heren van Kruishoutem werd ook in onze schepenregisters wel degelijk iets geschreven. Al moeten we aanvankelijk wel onder de omschrijvingen ‘mijnheer de Jauche (of iets wat daar op lijkt’ of ‘mijnheer van Moerkerke’ zoeken. 3 april 1631: “… de Tysens weyde tusschen het Robbroeck aldaer in deen zijde ende tgoet der weesen wijlen joncker Franchois Bogaert, nu mijn heere van Moerkercke in dandere, commende ter derder aen tsHeeren Straete - Item een dachwandt landts opt Reuken tegen tgoet des voorschreven heere van Moerkercke …. eene weyde groot drije ende een halff dachwanden geleghen onder de voorschreven prochie van Steenhuffele tusschen de goeden heer Charles de Jausse als man ende momboir van vrouwe Marie vander Noot (sic: dit moet dus Bogaerts zijn) in deen zijde ende Henrick Putteman in dandere, commende terder ende vierder aen tsHeeren Straete, wesende leengoet te leene gehouden vanden heere van Pitsenborch Duytsche Orde binnen Mechelen… Item onderhalff dachwandt landts onder Merchten voorschreven opt Hoecxken geleghen, tgoet Jans van Heymbeke in deen zijde ende joncker Charles de Jausse, heere van Moerckercke in houwelijck hebbende vrouwe Marie Bogaerts in dandere commende ter derder des Heeren Straete” 94. 14 oktober 1632: “… inde Bontestraete tusschen de goeden Adriaens vanden Coutere aldaer in deen zijde ende Cornelis Moyesoen in dandere, commende ter derder aende goeden heere Charles de Jausse, riddere ende ter vierder tsHeeren Straete” 95. 24 november 1633: “ … opt Herckenvelt, tgoet der weesen wijlen joncker Franchois Bogaerts aldaer in deen zijde … Item een halff bunder landts tusschen den Heerwech aldaer in deen zijde ende den Esptcoutere in dandere, commende ter derder aende goeden der weesen joncker Franchois Bogaert … Item onderhalff dachwandt landts opt Cammelandt gelegen tusschen de goeden Jans de Maerschalck aldaer in deen zijde ende de weesen wijlen joncker Franchois Bogaert in dandere … de Thysens weyde tusschen de bempt genaempt ‘ t Robbroeck aldaer in deen zijde ende tgoet heer Charles de Jausse, heere van Moerkercke in dandere” 96 10 december 1635 en 3 juli 1637: “… opten Smessecoutere tusschen de goeden der erffgenaemen wijlen Jans vanden Breen aldaer in deen zijde ende de goeden des heere van Moerkercke in dandere” 97 22 mei 1637: “… opt Reuken tsHeeren straete ter eenre ende in dandere, commende ter derder aende goeden heer Charles de Jausse heer van Moerkercke ter tweeder” 98 29 november 1640: “…inden Ebbempt geleghen tusschen de goeden der huysarmen alhier in deen zijde ende Jan de Bocq in dandere comende ter derder aende goeden des heere van Moerkercke …” 99
94
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6939, folio 166-167 en 170. Het staat er niet, maar de als derde genoemde weide lijkt inderdaad naast de Trappenhoeve te liggen. Zowel de commanderij van Pitsenborch als Henrick Putteman hadden daar eigendom. De andere plaatsbeschrijvingen zijn ons uit de vorige hoofdstukken niet onbekend. 95 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6939, folio 184. 96 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6939, folio 194-196. 97 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6939, folio 257v en 290. 98 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6939, folio 287. 99 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1940, folio 39. 56
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
12 januari 1641: “… inde Leckerstraete tusschen het goet van heere Charles de Jausse heere van Moerkercke aldaer in deen zijde ende …” 100 Pas vanaf 1642 komen we ook de aanduiding ‘heer van Cruyshoutem”, tegen. Ik vervolg mijn opsomming van de verwijzingen in de registers van de Steenhuffelse Schepenbank. Niet om er nog veel wijzer van te worden, maar omdat ik zo lang moeten naar zoeken heb: 2 januari 1642: “… opt Reuken gelegen tusschen de goeden Cornelis Moyesoen aldaer in deen zijde ende den heere van Cruyshoutem in dandere …” 101 3 april 1644: “… de Thysens weyde tusschen tRobbroeck aldaer in deen zijde ende tgoet heer Charels de Jausse ridder heere van Moerkercke in dandere commende ter derder aen tsHeeren straete…” 102 9 maart 1645: “… inde Bontestraete tusschen de goeden Joos vanden Breen in deen zijde ende den heere van Cruyshoutem in dandere commende ter derder aende goeden der erffgenaemen Joos Moyesoen…” 103 11 april 1645: “…tegen de Dorpstraete gelegen in deen zijde ende Jan van Weyele in dandere, ter derder den heere van Cruyshoutem ende ter vierder Guyllam vanden Berghe …” 104 21 april 1646: “… inde Bontestraete tusschen de goeden des heeren van Cruyshoutem in deen zijde ende derffgenaemen Adriaens vanden Coutere in dandere …” 105 15 maart 1646: “… opten Perrecouter onder tusschen tgoet der erffgenaemen wijlen Joos Moyesoen in deen zijde ende d’heer Charles de Jausse heer van Moerkercke in dandere commende ter derder aende goeden der erffgenaemen wijlen heer Igrams van Achelen …” 106 15 oktober 1648: “… eene hoffstede metten huyse ende andere edifitien daerop staende geleghen onder dese prochie van Steenhuffele groot ontrent een halff bunder tusschen de goeden Franchois vander Stappen in deen zijde ende derffgenaemen der weduwe wijlen meester Willem Goethals in dandere, commende ter derder aende goeden des heere van Cruyshoutem over vrouwe Marie Bogaerts sijne huysvrouwe …” 107 11 juni 1649: “… opt Reuken geleghen tusschentsHeeren Straete in den zijde ende de goeden vrouwe Marie Bogaerts getrouwt hebbende den heere van Cruyshoutem in dandere commende ter derder aende goeden Cornelis Moyesoen…” 108 23 juni 1649: “… tusschen de goeden Franchois vander Stappen in deen zijde ende derfgernaemen wijlen meester Willem Goethals in dandere, ter derder den heere van Cruyshoutem in houwelijck hebbende vrouwe Marie Bogaerts ende ter vierder tsheeren straete…” 109
100
Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1940, folio 56v. Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1940, folio 82. 102 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1940, folio 96. 103 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1940, folio 199. 104 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1940, folio 189. 105 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1940, folio 165. 106 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1940, folio 244. 107 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1941, folio 133. 108 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1941, folio 90. 109 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1941, folio 109. 101
57
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
9 april 1650: “… het Herckenvelt tgoet der erffgenaemen Henrick Wouwermans ter eenre Henrick Puttemans ter tweeder ende den heere baron van Cruyshoutem ter derder sijden …” 110
1 februari 1652: “…opt velt genaempt het Cammelant geleghen tusschen den Perrecouter in deen zijde ende tgoet der huysarmen alhier in dandere, Steven van Muylders ter derder ende den heere van Cruyshoutem ter vierder…” 111 Over het merendeel van de hier genoemde toponiemen hebben we al gehoord toen we de grondverwerving van Isabeau en Roeland Gras bespraken. Hun ligging is ook op de kaarten op het einde van deze bijdrage te vinden. Maar geen ervan ligt bij de Trappenhoeve. Viel er over dit deel van Steenhuffel dan niets te vertellen? Of ressorteerde het niet (meer) onder de invloed van de hertogelijke Schepenbank? We weten intussen dat vele gronden in het noordelijk deel van de wijk Over de Beek leen- of cijnsgoed van de commanderij van Pitzenborch waren maar van het Hof ter Trappen staat dat nergens vermeld. Of hebben we ons misschien vergist? Geduld… We blijven verder zoeken.
110 111
Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1941, folio 188v. Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 1942, folio 6. 58
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
de Heren van Kruishoutem Hyacintus Franciscus de Jauche (1650-ca 1676) Philippe Franchois de Jauche (ca 1676-1683)
De heren van Kruishoutem zoals men ze kende. Marie Bogaert overleed in 1650. Haar man op 2 mei 1652. Ze lieten, althans volgens de klassieke genealogieën 2 kinderen na 112: - Philippe François de Jauche volgt hierna. - Marie Michiele de Jauche werd geboren in 1638, trouwde met Nicolas Ferdinand Basta en stierf in 1667. Diepgaand onderzoek zal ons leren dat er echter minstens vier zonen waren. Twee zijn waarschijnlijk jong gestorven. De andere overlevende was - Hyacint Franchois de Jauche. Nogal wat onenigheid over de naam van mevrouw de Jauche. De meeste klassieke genealogieën noemen haar Marie Madeleine. In de schepenregisters van Steenhuffel zullen we haar als Michiele tegen komen. Op haar grafsteen in de kerk van Zulte (met dank aan de Geschied- en Heemkundige kring Zulte) staat nochtans redelijk duidelijk Marie Michiele te lezen.
Philips Frans de Jauche, gezegd Mastaing, de zoon van Karel Robrecht, was eerst baron en vanaf 1670 graaf van Kruishoutem. Bovendien was hij via zijn moeder baron van Moerkerke. Vanaf 9 maart 1678 was hij ook Groot Baljuw van het Land van Waas. Hij was een eerste keer getrouwd met Maria de Clercq-de Wissocq, dochter van Lieven, waarmee hij geen kinderen had. Met zijn tweede vrouw, Anna Theresia de Harchies de Ville, gezegd d’Estrepy, had hij 4 kinderen. Hij overleed op 23 februari 1683.
112
Volgens Nobiliare des Pays-bas et du Comte de Bourgogne, J. S. F. J. L. de Liefckenrode, blz 1112. Ook andere klassieke genealogen schijnen geen andere kinderen te kennen. Wij wel (zie verder). 59
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
-
-
Louis De Bondt
Charles (of Claude) Albert-Florent de Jauche-de Mastaing, graaf van Kruishoutem, trouwde in 1716 met Marie Cathérine Charlier. In 1734 moest hij het kasteel van Kruishoutem aan zijn schuldenaar Willem Jozef vander Meere verkopen. Kort nadien, nog in hetzelfde jaar, is hij kinderloos overleden. Eigenaar van de Trappenhoeve op Over de Beek is hij volgens mij nooit geweest maar wellicht was hij samen met zijn vader, één van die heren van Kruishoutem waarvoor in Steenhuffel een jaargetijde opgedragen werd. Charles Joseph de Jauche, bleef ongehuwd. Louis Ernest de Jauche, bleef ongehuwd. Marie Françoise de Jauche, geboren in 1674, ging in het klooster, werd priorin van het hospitaal van Oudenaarde en overleed op 11 november 1740. Opmerking: De heer Raoul De Bel, voorzitter van de Heem- en Geschiedkundige Kring Hultheim uit Kruishoutem, signaleerde mij dat door dokter Jozef Goeminne – onder de titel “Filips de Jauche de Mastaing 1648-1713” – twee grote werken over de familie de Jauche gepubliceerd werden, maar dat hij daarin geen goederen te Steenhuffel gevonden heeft. Ook in het uitgebreide archieffonds Desmanet de Biesme (niet minder dan 32 lopende meter archief) in het Rijksarchief te Gent over deze familie, is geen enkel dossier over Steenhuffel te vinden.
De registers van onze Schepenbank over de heren van Kruishoutem Kunnen de bronnen uit Steenhuffel ons iets meer vertellen? 3 juli 1653: “… eene onbehuysde hoffstede inde Bontestraete geleghen tusschen tgoet der weduwe Peeters vanden Zijpe in houwelijck hebbende Joos vanden Breen ter eenre ende den heere van Cruyshoutem in houwelijck gehadt hebbende vrouwe Marie Bogaerts in dandere, comende ter derder aende goeden Cornelis Moyesoen ende ter vierder tsHeeren straete …” 113
11 juni 1654: “… landt opt Cammelant tusschen de Esptcoutere in deen zijde ende Amandt de Smedt in dandere, ter derder Joos de Maerschalck ende ter vierder derffgenaemen des heere van Cruyshoutem.” en “… een halff bunder opten Esptcoutere geleghen, paelende tegens de erffgenaemen Charles Boulin, in dander commende aende goeden der erffgenaemen des heere van Cruyshoutem ende ter derder heer ende meester Jaecques van Nijversele.” 114 23 november 1655: “… opden Perrecouter geleghen tusschen tgoet der erffgenaemen Joos Moyesoen in deen zijde ende derffgenaemen heer Charles de Jausse in dandere …” 115 4 maart 1659: ”… opt Verrevelt tusschen de goeden der armen van Steenhuffele in deen zijde ende de weduwe Peeters de Greve in dandere, commende ter derder aende goeden der erffgenaemen Gooris vanden Zande ende ter vierder de goeden des heere van Cruyshoutem.” 116 Er zijn nog enkele andere verwijzingen naar de heer van Cruyshoutem te vinden maar niet over dingen die we nog niet wisten. Behalve een viertal die ons toch indirect naar de Trappenhoeve leiden… 2 oktober 1659: “… een bunder weyde Franchois vander Stappen ter eenre, den heere van Cruyshoutem in dander over eynde, ende ter vierder de Herstraete van Merchten naer Steen-
113
Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 6942, folio 54v. Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 6942, folio 141v en 144. 115 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 6942, folio 182. 116 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 6942, folio 231. 114
60
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
huffele.”en “… sDeckers stede 117 tusschen de goeden der erffgenaemen des heere van Cruyshoutem in deen zijde ende de dreve loopende naerden Pluymennest in dandere.” 118 21 augustus 1668: “… eenen eesterbosch bijde Trappenhoeve geleghen palende tegens des Heeren straete ter eenre ende de goeden der commanderije van Pitsenborch in dandere, ter derder de goeden des heere van Cruyshoutem ende ter vierder Jan Rommens …” 119 1 oktober 1671: “… opde prochie van Londerzeele gelegen paelende ter eerster de weduwe ende erfgenaemen joncker Christoffel vander Veken, ter tweeder Christoffel Caluwaerts; ter derder den heere van Cruyshoutem ende ter vierder de weduwe ende erfgenaemen Joos van Nuffele, … Item noch een gemet lants opde prochie van Londerzeele paelende ter eerster het goidtshuys van Bijgaerden, ter tweeder den heere van Cruyshoutem … Item noch een bunder ende vijftich roeden op Steenhuffel paelende int geheel ter eerster sHeeren Strate, ter tweeder den heere van Cruyshoutem, ter derder Franchois Meert… Item een stuck lants inde prochie van Steenhuffele gelegen, genoempt de Claverweyde paelende ter eerster Peeter de Donder, ter tweeder den heere van Cruyshoutem, ter derder het goidtshuys van Bijgaerden…” 120 27 augustus 1676: “…binnen dese prochie ende heerlijckheyt van Steenhuffele, paelende ter eerster het goet vande commanderije van Pitzenbourch Duytsche Ordre binnen Mechelen, ter tweeder den heere van Cruyshoutem, ter derder sHeeren Strate loopende naer Impden ende ter vierder de weduwe ende erfgenaemen van Jacques Mertens…” 121 De laatste fragmenten wijzen inderdaad naar de omgeving van het Hof ter Trappen in de wijk Over de Beek en de daaraan grenzende Pluimennest in Londerzeel. Daarmee is bewezen is dat de heer van Kruishoutem hier wel degelijk grondbezitter was. Maar was hij ook de eigenaar van de hoeve zelf? En is het te veel gevraagd om ook zijn naam te mogen kennen?
Het Hof ten Trappen op 20 juni 1672. Nog een geluk dat de heer van Kruishoutem in 1672 in geldnood zat. Alleen daaraan hebben we de enige teruggevonden beschrijving van het Hof ten Trappen in Steenhuffel te danken. Dit document is te vinden op folio 181v tot 184v van register 6943 van de Steenhuffelse schepenbank. Hierna volgt de volledige letterlijke tekst want we (en niet alleen wij) kunnen er veel uit leren. “Wij Joos de Maerschalck ende Heyndrick Clijmans, schepenen mijn her Eugene Ambroise de Maldegem, baenderheere van Lijschot ende Oostwinckele, heere van Steenhuffele, Marquette, Haybes, Diepensteyn, Indevelde, Nederheym etc., van sijnen banck ende heerlijckheyt van Steenhuffel voorschreven, aen eenen iegelijcken die dese iegenwoordige letteren sullen sien oft hooren lesen, saluyt, met kennisse der waerheyt doen te weten dat opden dach van heden datum van desen voor ons ende voor Charles Leerens, meyer van wegen als boven daerover staende, commen ende gecompareert is in propren persoone sieur Gillis de Mulenmeester vuyt crachte ende naer vermogen van sekere speciale ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant sonderling gegeven ende verleent bij mijn her Hyacintus Franciscus de Jausse dict Mastaing baron de Jausse, sergeant major van het regiment vanden heere collonel Fa…au iegenwordich binnen Gendt, volgende den instrumente notariael daervan sijnde gepasseert voor Joannes Baptista Odevare notaris publicq tot Gendt residerende ende sekere 117
Dit is geen hoeve maar een veld. Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 6942, folio 250v en 255. 119 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 6942, folio 453v en 455. 120 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 6943, folio 111v, 115, 119v en 120. 121 Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 6943, folio 284. 118
61
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
getuygen daerinne genoempt, wesende vander date achtsten january 1672, alhier gesien, dienende de selve procuratie tot de lichtinge van ses à seven hondert ponden grootten Vlaems ende de selve capitaele penningen te hypotecqueren op de goederen competerende den selven heere gelegen binnen dese voorschreven prochie. Soo ist dat den voorschreven comparant ende geconstitueerden kent wel ende deugdelijck ontfangen te hebben vuyt dhanden van jouffrouwe Marie Susanna Locquet weduwe van dheer Thomas Courtois in sijnen leven negotiant binnen Antwerpen de somme van twelf hondert ponden grooten Vlaems in goeden gepermitterden ende geevalueerden gelde volgens de placcaten van sijne coninclijcke majesteyt, gelovende daervooren in sijne voorgeruerde qualiteyt ten behoeve ende profijte vande selve jouffrouwe Locquet haere hoiren ende naercommelingen oft aenden geenen haers actie hebbende jaerlijckx ende erfelijckx te gelden ende wel te betaelen eene rente in advenante vanden penninck sesthien bedraegende vierhondert ende vijftich rensguldens, den gulden tot twintich stuyvers ende den stuyver tot drij plecken oft grooten Brabants gerekent, vrij van schote, lothe, thiende, twintichste, hondertste mindere oft meerdere penningen ende generalijk van alle andere lasten, impositien oft precarien diemen daerop nu oft in toecomende tijden souden mogen setten oft imponeren, altijt vallende ende verschijnende met den jaere den achtsten dach van de maent van july ende waervan het eerste jaer van betaeling vallen ende verschijnen sal den achtsten dach der maent van july anno XVIc ende drijenentseventich, ende soo voorts van jaere te jaere te gelden ende te betaelen – Ende hiervooren heeft hij comparant tot validiteyt ende assurantie van desen, bij machte als vooren, verbonden ende verobligeert sijne constituants persoon ende goederen, haeve ende eygen, present ende toecommende, midtsgaeders de geene van sijnen constituants weduwe ende hoirs, elck in solidum ende sonderling voor eenen vasten pande ende onderpande een pachthof competerende den voorschreven heere constituant, consisterende in saeylant, vette meerschen ende bosch, mette huysingen, schure, stallingen ende alle andere edifitien, boomen ende cateylen daerop staende soo de selve gestaen ende gelegen is binnen dese prochie van Steenhuffele, behoudelijck drij bunderen twee dachwanden op Londerzeele gelegen, groot sessentwintich bunderen ende waervan de hoeve met negenthien bunderen gebruyckt worden bij Christiaen Meert voor de somme van sessensestich ponden grooten vlaems tsjaers ende de resterende seven bunderen bij Gillis ende Franchois Meert voor de somme van vierentwintich ponden grooten vlaems jaerlijckx, aldaer genoech bewesen sonder eenigen commer ofte lasten daerop vuyt te gaen als van oudts, met eenige onlosselijcke renten (die) daerop plegen vuyt te gaen van clijne importantie soo hij geconstitueerden verclaerde emmers soo ende gelijck den voorschreven heere constituant de selve goederen vercregen heeft bij partaigien scheydinge ende deylinge gemaeckt tusschen sijne mede dividenten ten sterfhuyse van mijn her Charles Robert de Jausse geseyt van Mastaing in sijnen leven heere ende baron van Cruyshoutem, Lishove, Ellesines etc. ende vrouwe Marie Bogaerts vrouwe van Moerkercke sijne geselinne was, volgens het extract autenticq getrocken vuyt de selve scheydinge bijden notaris J. Scheemacker, alhier gesien. Gelovende hij comparant bij machte als vooren daervan waerschap ende altoos genoech te doene op datter naermaels iet aengebraecke – Omme oft naermaels gebeurde dat de voorschreven jouffrouwe Marie Susanna Locquet haere hoiren naercommelingen oft de geene haers actie hebbende jaerlijcx ten precisen tijde bovengenoempt vande verloopen der voorschreven rente van vier hondert ende vijftich guldens nyet vergonden ende betaelt en wierden dat sij alsdan sal oft sullen mogen commen met dese letteren behoorlijck gemachticht van henne grontheeren oft meyeren ende slaen handen metten rechte aende voorgeruerde panden ende die alsdan naer weth ende vonnisse, handen ende hantplichten, berghen ende daelen, vromen ende ontvromen tot aldertijt ende wijle alle den achterstel mette wettige costen daerop geloopen ten volle vernueght ende betaelt sullen wesen. Met conditie in desen merckelijck voorsien ende ondersproken dat den voorschreven heere constituant, sijne hoiren oft naer-
62
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
commelingen, tallen tijde alst hen naermaels alderbest goetduncken ende believen sal, de voorschreven rente sullen mogen quyten ende afflossen eens ende teenemaele om ende midts gevende ende wederkerende voor elcken der voorgenoempde rinsguldens ende stuyvers sesthien der gelijcke mette verloopen van dien a rate van tijde, cost vanden brieve ende segele, waermede de bovenstaende rente afgelost ende gequeten ende de voorgeruerde panden gevrijdt sullen sijn ende blijven. Bij maenisse van Charles Leerens meyer ende bij wijsdomme van ons schepenen bovengenoempt is hier toe geschiet al dat metten rechte schuldich is te geschieden, niet des hier inne behoorde versuempt noch achtergelaeten behoudelijck altijt eeniegelijck sijnen goeden rechte. Ende des toorconden – alsoo den segel van onsen schependomme alsnoch is berustende ten comptoire van den overleden greffier Herbosch - soo hebben wij schepenen met consente onsen voorschreven heere den segel van sijnen heerlijcken laethove van Diepensteyn dese letteren in kennisse der waerheyt aengehangen desen lesten dach vande maent van juny vanden jaere sesthienhondert ende tweeentseventich.” Ziezo… Dat is duidelijk. Veel meer valt hierover dan ook niet te vertellen. Behalve misschien voor de mensen die niet zo goed in oud-Steenhuffels beslagen zijn. En ook voor een aantal genealogen zoals we zullen zien. Ik vat samen en vul meteen een beetje aan:
Hyacintus Franciscus de Jauche (1650-1676) -
-
-
In 1672 leende Hyacintus Franciscus, baron van Jauche gezegd Mastaing, sergeant-majoor in een in Gent gelegerd regiment, 1200 Ponden groten Vlaams tegen een intrest van 450 Rijnsguldens per jaar. Vermits de gemiddelde intrestvoet toen 6 % bedroeg moeten die 1200 Ponden dus ongeveer 7500 rijnsguldens vertegenwoordigd hebben. Ja maar, wacht eens even. Hyacintus Franciscus kennen wij toch niet? De klassieke genealogen hebben het alleen over Philippus Franciscus de Jauche die in 1672 overigens geen baron meer maar al graaf geworden was. Heb ik verschrikkelijk verkeerd gelezen of heeft de griffier van Steenhuffel zich schromelijk vergist? Beide hypothesen zijn weliswaar niet helemaal ondenkbaar maar verder zal ik aantonen dat ze in dit geval niet aan de orde zijn. Dat geld leende hij van Maria Susanna Locquet, de weduwe van de Antwerpse koopman Thomas Courtois. Courtois was kort voordien, op 14 februari 1672, in Antwerpen overleden nadat hij op 5 maart 1670 door notaris Jan Baptist Collijns zijn testament had laten maken. Thomas was de zoon van Jan Courtois en Marie Taedts; Maria Susanna was de dochter van Guilliam en Pierijne Taedts. Ze lieten drie kinderen na. Die laatsten heetten Maria Theresia, Thomas Franciscus (Henricus volgens een andere bron) en Joannes Josephus Courtois Wie geïnteresseerd is in de rijkdom van deze mensen kan ik ‘de Antwerpse kunstinventarissen uit de zeventiende eeuw’ aanbevelen 122. Voor deze lening hypothekeerde hij zijn Hof ten Trappen in Steenhuffel. De naam van deze hoeve wordt in dit document weliswaar niet vermeld maar hier aan twijfelen zou onverstandig zijn. Hij had dit pachthof van Charles Robert de Jauche gezegd Mastaing, baron van Kruishoutem, Aishove, Ellesines etc. en diens vrouw Marie Bogaerts, vrouwe van Moerkercke, geërfd. Dat moeten dus zijn ouders zijn. De verdeling van die erfenis was bij notaris J. Scheemacker gebeurd, maar de datum wordt niet verklapt. Vermits Charles Robert de Jauche op 2 mei 1652 als weduwnaar overleed moet de akte in dat jaar te vinden zijn. Wie gaat ze zoeken?
122
Meer bepaald blz. 357 en volgende van deel 9 van volume 1, samengesteld doot Erik Duverger en uitgegeven in 1997 door de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. 63
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Aanvulling: Ik ontdekte (later zal ik mijn bron bespreken) dat Charles Robert de Jauche en Marie Bogaert(s) hun eigendommen nog tijdens hun leven in der minne tussen hun kinderen hebben verdeeld. Dat gebeurde onderling en in het bijzijn van enkele vrienden al op 12 maart 1648. De bezittingen in Steenhuffel en omgeving werden daarbij toegewezen aan hun vierde zoon, jonker Hyacintus Franchois de Jauche. Deze verdeling werd op 18 maart 1650 door baljuw, burgemeester en schepenen van Kruishoutem en Ayshoven erkend en geofficialiseerd.
-
-
-
-
Het Hof ten Trappen was met al de er aan verbonden gronden (zaailand, vette meersen en bos) 26 bunders of zo’n 32,5 huidige hectares groot. 22,5 bunderen lagen in Steenhuffel en de overige 3,5 bunderen lagen in de Londerzeelse Pluimennest. Dat goed was volledig onbelast. Dat betekent dat het dus geen leen-of cijnsgoed was. Er rustten (tot dan) ook nauwelijks hypotheken of erfdienstbaarheden op. Eén erfdienstbaarheid is ons uit andere bronnen bekend en bestond uit een jaarlijks te celebreren jaargetijde voor Assuerius Craenhals; het jaargetijde voor de heren van Kruishoutem was toen wellicht nog niet gefundeerd. In 1672 was Christiaen Meert de pachter van de hoeve en 19 bunders grond. De pacht bedroeg 66 Ponden groten Vlaams per jaar. De resterende 7 bunders werden voor 24 Ponden groten Vlaams gepacht door Franchois en Gillis Meert. Over deze pachters straks iets meer. Dat de pacht in Vlaamse Ponden uitgedrukt werd zou er kunnen op wijzen dat het domein aanvankelijk niet tot het hertogdom Brabant maar tot het graafschap Vlaanderen had behoord 123. Het Land van Dendermonde bezat door 1534 vele lenen in deze buurt. Toen werden ze door onder meer Daneel Vilain en Joris van Voorspoel aan het Land van Grimbergen overgedragen. Het Hof ten Trappen was in deze transactie niet begrepen. Heeft het toen een zelfstandig statuut verworven? Maar… als het in 1672 inderdaad ongebonden was waarom werd deze verpanding dan door de schepenbank van Steenhuffel geadministreerd? Deze lening van 1200 Ponden grooten Vlaams werd op 22 februari 1680 ten kantore van notaris Verhulst in Mechelen aan Maria Susanna Locquet terugbetaald en 4 dagen later door griffier Judocus Neeffs in het register van de Steenhuffelse schepenbank gecasseerd.
Philippe Franchois de Jauche (1676-1683) Hyacintus Franciscus de Jauche stierf op 10 oktober 1676. Hij was niet getrouwd en had geen kinderen. Philip Franchois de Jauche, graaf van Ayshoven en Cruyshoutem was zijn enige erfgenaam in directe lijn. Dat was zijn enige overlevende broer. Maar had hij ook geen zuster, namelijk Marie Michiele de Jauche, getrouwd met Nicolas Basta? Dat klopt. Daarom vermeldde onze bron (griffier Judocus Neefs) dat Alexandrina de Basta (getrouwd met baron de la Berlière) en Florence de Basta (vertegenwoordigd door de graaf van Clairmont), allebei dochters van de overleden graaf van Moeskroen (niet genoemd maar we weten dat het Nicolas Ferdinand Basta is) en van Michiele de Jauche, op 5 december 1685 (pro forma) en op 8 juli 1687 (officieel) hun akkoord zouden geven. Was dat niet een beetje laat? Op 22 februari 1680 werd er in de schepenbank van Steenhuffel nog eens uitgebreid over de heer van Kruishoutem gesproken en geschreven en, inderdaad, deze keer was dat Hyacintus Franciscus niet meer 124. Opnieuw reproduceer ik de volledige tekst: “Wij Christiaen de Maerschalck, sone Joos, ende Joos vanden Bossche, schepenen mijnher Eugene Ambroise van Maldegem, lieutenant vande edele lijfgarde vande archiers van zijne 123 124
Het kan natuurlijk ook gewoon zijn omdat de eigenaars Vlamingen waren. Algemeen Rijksarchief - Schepenbank van Steenhuffel, register 6944, folio 47 e.v. 64
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
catholycke majesteyt, ridder vande ordre militaire van Sint Jacob in Gallicien, colonel gereformeert, baenderheere van Lijschot ende Oostwinckele, heere van Steenhuffele, Marquette, Haynes, Diepensteyn, Indevelde, Nederheym, Havelgem, etc. van sijne banck ende heerlijckheyt van Steenhuffele voorschreven, aen alle de geene die dese tegenwoordige letteren sullen sien oft hooren lesen saluyt, met kennisse der waerheyt doen te weten dat op den dach van hedent datum van desen voor ons ende voor sieur Charles Leerens Meyer van wegen als boven daerover staende commen ende gecompareert is in propren persoone Heyndrick Verberckt, filius Adriaens, vuyt crachte ende naer vermogen van sekere speciale ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant ten effecte naerbeschreven sonderling gegeven ende verleent bij mijnher Philippe Franchois de Jauche, graeve van Cruyshoutem, met hem bij zijne consente ende authorisatie daertoe gemachticht bij vrouwe Anne Therese de Herrebije de Ville (nota: dat is dus Anna Theresia de Harchies de Ville, gezegd d’Estrepy) zijne geselnede, volgende den instrumente notariael daervan zijnde gepasseert voor den notaris Laureys Verrooten tot Gendt residerende ende sekere getuygen daerinne genoempt in daten thienden january XVIc tachentich, aen ons volcommentlijck gebleken ende van woorde te woorde gelesen, welcken geconstitueerden, herkennende den inhouden vanden bovenschreven instrumente, heeft geleden ende bekent hoe dat zijne constituanten hadden ontfangen in goeden gepermitteerden gelde vuyt dhanden van sieurs Loys Collaige ende Lieven de Veerman de somme van dertich duysent rensguldens lichten, van welcke penningen het leenen van credit, interesten ende alle het geene daertoe requireert hij geconstitueerden bij machte als boven inden naeme van sijnen heere constituant heeft belooft aende voornoempde sieurs Loys Collaige ende Lieven de Veerman ofte aen de geene henlieden actie hebbende te betaelen in goeden gepermitteerden gelde onthier ende een jaer de somme van twelfduysent guldens ende onthier ende twee jaeren noch twelfduysent rensguldens midtsgaders onthier ende drij jaeren noch twelfduysent guldens maeckende alsoo tsaemen sesendertich duysent guldens, in volcomen van welcke somme van sesendertich duysent guldens heeft hij comparant verbonden ende verobligeert sijne heeren constituanten persoonen ende goeden, present ende toecommende midtsgaders de geene van henlieden hoirs ende naercommers onder de clausule solidaire van een voor al ende elck voor andere, ende daerenboven heeft hij geconstitueerden vuyt crachte als vooren tot naerder assurantie ende meerder versekerhede vande voornoempde sieurs Collage ende Veerman tot volcommen van alle het geene voorschreven is als specialen pant gestelt ende verbonden veertich bunderen landts onder meersch, saeylant, bosschen als andersints met de huysinge, schure, stallen ende alle edifitien daerop staende voor soo vele het selve gelegen is binnen dese prochie, respectivelijck gebruyckt bij Christiaen Meert ende sijnen swaeger – Omme ofte naermaels gebeurde dat de voornoempde sieurs Collaige ende Veerman ofte huns actie hebbende niet int geheel ofte int deel vande voornoempde somme van sesendertich duysent guldens betaelt ende voldaen en worden tselve met alle costen daeraen te verhaelen, tsij bij vercoopinghe ofte andersints naer costume. Bij maenisse des voorschreven meyers ende wijsdomme van ons schepenen bovengenoempt is hiertoe geschiet al dat met den rechte schuldich was toe te geschieden, niet des hier inne behoorde versuempt nochte achtergelaten behoudelijck altijt aen eenen iegelijcken sijnen goeden rechte. Des toorconden soo hebben wij schepenen bij consente ons voorschreven heere den segele van sijnen heerlijcken laethove van Diepensteyn dese letteren in kennisse der waerheyt aengehangen, desen tweeentwintichsten dach vande maent van february vanden jaere ons heeren sesthienhondert ende tachentich.” Dus: - In 1680 leende niet de alleen door ons gekende baron Hyacintus Franciscus maar wel degelijk graaf Philippe Franchois de Jauche een grote som geld (30.000 guldens) bij twee rijke Gentenaars. Zijn geldgebrek moet maar tijdelijk zijn geweest want hij beloofde om alles (met een toegift van 6.000 guldens) in drie keer en wel uiterlijk op 22 februari 1683 terug te betalen. 65
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
-
-
-
Louis De Bondt
Voor deze lening hypothekeerde hij al zijn eigendommen in Steenhuffel, samen 40 bunders groot. Dat was dus 14 bunders meer dan de in 1672 genoemde 26 bunders van de Trappenhoeve alleen. We weten echter al een poosje dat de heren van Kruishoutem ook elders in Steenhuffel eigendommen hadden. Wat we niet weten is wanneer en hoe Philippe Franchois de eigenaar van dat alles geworden was. De notulen van de Antwerpse notaris Bartholomeus vander Linden van 11 maart 1682 geven ons gelukkig een ondubbelzinnig antwoord op deze vraag. Die dag verklaarde Philippe Franchois de Jauche gezegd Mastaing, graaf van Kruishoutem en hoogbaljuw van het Land van Waas dat hij “eene hoeve mette huysinge, stallinge, landen, bempden, weyden, bosschen, gronden ende toebehoorten, groot tsaemen ontrent achtentwintich bunderen, gelegen binnen de prochie van Steenhuffele in Clijn Brabant” had geërfd van “den heere baron de Jauche, sijnen broeder”. De naam van die hier niet genoemde en dus tussen 1673 en 1680 overleden broer moet dus Hyacintus Franciscus de Jauche zijn geweest. Ik heb het jaar 1679 als het jaar van zijn overlijden gekozen. De pachter van de heer van Kruishoutem was nog altijd Christiaen Meert. Van Gillis en Franchois Meert is echter geen sprake meer, maar van zijn schoonbroer of schoonbroers 125 daarentegen wel. De griffier van Steenhuffel noteerde dat deze lening op 13 februari 1685 werd afgelost. Helaas noteerde hij er niet bij door wie. Philippe Franchois de Jauche is immers op 23 februari 1683 gestorven. Valt het alleen mij op dat dit 1 dag na de contractueel afgesproken uiterste betalingstermijn was?
De pachters Meert. In 1672 werd het Hof ten Trappen gepacht en bewoond door Christiaen Meert. Ook Franchois en Gillis Meert bewerkten een deel van de grond. In 1680 was Christiaen Meert nog altijd de pachter van de hoeve en werd er over zijn zwager (of zwagers) als mede-pachter(s) gesproken. Wie waren deze mensen? De geciteerde namen waren in die periode in Steenhuffel behoorlijk goed verspreid. Het ligt echter voor de hand om ze in één en dezelfde familie te zoeken. Als we er van uitgaan dat Christiaen, Gillis en Franchois broers waren dan kunnen ze alleen maar de zonen van Gillis Meert en Jacquemijne de Maerschalck zijn geweest. Later zal blijken dat dit de juiste veronderstelling was. Gillis Meert en Jacquemijne de Maerschalck. Gillis en Jacquemijne trouwden in Steenhuffel op 23 september 1629. Hij was de zoon van Hendrik en Kathelijne de Keersmaeker. Zijn ouders hadden een hofstee in de Lichtestrate (tussen de Walrot en de Meir), waren eigenaar van de Walenmeers (tot 1615) en van het Hazenblok en bewerkten nog land op het Verreveld, Steenveld en het Cammelant (de laatste drie toponiemen zijn te vinden aan beide kanten van de huidige Heerbaan tegen Merchtem) Zij was de dochter van Wouter de Maerschalck en Joanna Brusselmans. Haar vader was huisarmmeester en schepen van Steenhuffel (van 1592 tot 1617) en bouwde een huis met vijver op de in 1605 aangekochte Bastaardput (Smisstraat). Zijn belangrijkste eigendommen lagen op het Walrot en bij de Vijverquaetbeke.
125
De tekst is hier nogal onduidelijk. In plaats van zwager zou men ook zwagers kunnen lezen. 66
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
De eigendommen van Gillis Meert en Jacquemijne situeerden zich vooral aan de Lichtestrate, het groot Wolfrot, de Dieren Tijd en de Hoge Weide maar ze verwierven ook grond op de Elst en aan de Vlierenpaal. Ze waren nog altijd eigenaar van het Hazenblok. Gillis Meert overleed op 15 november 1669. Jacquemijne de Maerschalck stierf in Steenhuffel op 17 januari 1682 Hun kinderen. De doopregisters van Steenhuffel, begonnen in 1645, kennen maar 3 kinderen, maar in 1682, bij de verdeling van de nalatenschap van hun ouders, waren er 8 kinderen in leven met nageslacht. Twee daarvan (Gillis en Franchois) zouden het tot schepen van de bank van Steenhuffel gebracht hebben. Dat laatste schrijf ik evenwel met enig voorbehoud want de schepenregisters nà 1677 heb ik nog niet grondig onderzocht. Die kinderen waren: 1. Christiaen Meert, zie hierna. 2. Gillis Meert, geboren ca 1633, trouwde op 10 oktober 1655 in Steenhuffel met Barbara Meeus (of Meens), geboren in 1636, dochter van Engelbert en Elisabeth Puttemans. Gillis stierf op 20 december 1686, Barbara in 1686 of 1690. Tussen 1659 en 1676 kregen ze 8 kinderen. Het 5de kind, Geeraert, werd op 10 september 1667 geboren in Mechelen, waar zijn ouders met de oudere kinderen vanwege de oorlogsellende waren naartoe gevlucht. In 1667 had Gillis van Thomas Wagemans een deel van het leengoed Quaetbeke I gekocht. 3. Franchois Meert, geboren ca 1636, trouwde op 5 februari 1659 in Merchtem met Cathelijne van Haelen (ook als Vergaelen te vinden), dochter van Jan en Elisabeth Breem. In 1659 hadden ze 1 kind in Merchtem. Daarna volgden er van 1663 tot 1677 in Steenhuffel nog 5 in Steenhuffel. Franchois zou in 1698 schepen van Steenhuffel geweest zijn maar dat moet nog nagekeken worden. Noch Franchois noch zijn vrouw zijn in Steenhuffel gestorven. Hiermee hebben we meteen de in 1672 genoemde pachters van het Hof ten Trappen. 4. Cathelijne Meert, geboren ca 1639, trouwde op 23 mei 1660 in Steenhuffel met Philips de Bock (zoon van Jan en Anna Lemmens) waarvan ze tussen 1656 en 1669 4 kinderen had. Het laatste kind werd na het overlijden van zijn vader geboren. Op 11 december 1676 hertrouwde ze in Rossem met Joos Robberechts waar in 1678 en 1680 nog 2 kinderen geboren werden. 5. Magdalena Meert, geboren ca 1642, trouwde op 15 oktober 1662 in Steenhuffel met Robbrecht de Bock (de in 1631 geboren zoon van Jan en Anna Lemmens). Ze kregen kinderen in Rossem tot 1684. Robbrecht was pachter in Rossem en schepen van Impde in 1704. 6. Jacquemijne Meert, geboren op 12 oktober 1645, trouwde op 4 november 1666 in Steenhuffel met Geeraert van Nuffel, zoon van Joos en Anna Goossens uit Londerzeel. Ze kregen kinderen in Buggenhout en Aalst. 7. Maeyken Meert, geboren op 2 december 1648, trouwde a) op 25 november 1667 in Steenhuffel met Guilliam de Bock, geboren in 1630 en eveneens een zoon van Jan en Anna Lemmens, en b) op 18 mei 1692 in Steenhuffel met Daneel Goossens, zoon van Philips en Margriet vander Stappen. Met Guilliam de Bock, die op 22 juni 1691 overleed aan de gevolgen van de ‘kwade koorts’ en tot dan schepen van de bank van Steenhuffel was had ze tussen 1668 en 1689 10 kinderen. Met haar tweede man kreeg ze in 1693 nog 1 dochter. 8. Genoveva Meert, geboren op 14 oktober 1652, trouwde op 11 december 1676 in Rossem met Cornelis Robbrechts. Met 13 jaar verschil (1676 en 1689) kregen ze 2 kinderen in 67
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Londerzeel. Ik vermoed dat de drie kinderen Robberechts die (in 1679, 1681 en 1687) in Impde geboren werden en die een Cornelis als vader hadden maar als moeder een ‘Joanna’ Meert hier aan toegevoegd kunnen worden. Omdat alleen Maeyken in Steenhuffel woonde kan de schoonbroer van Christiaen Meert, die in 1680 ook grond van de heer van Kruishoutem pachtte, alleen Guilliam de Bock zijn geweest. Christiaen Meert en Maeyken vander Stappen Christiaen Meert was in 1672 en 1680 dus de pachter en bewoner van het Hof te Trappen. Als hij geen voorkind was dan is hij in Steenhuffel geboren in 1630 of 1631. In ieder geval was hij het eerste kind van Gillis en Jacquemijne de Maerschalck. Op 27 augustus 1651 trouwde hij in de Genovevakerk te Steenhuffel met Maria, gezegd Maeyken, vander Stappen. Zij was de dochter van Franchois en Pierijne Machiels. Christiaen stierf in Steenhuffel op 6 mei 1688, Maeyken (wellicht) op 11 maart 1683. Volgens de doopregisters van Steenhuffel hadden ze 12 kinderen: 1. Pierijne (Petronella), geboren op 5 juli 1652. 2. Jacquemijne (Jacoba), geboren op 9 oktober 1654. 3. Christiaen (Christianus), geboren op 6 december 1655. 4. Jooris (Gregorius), geboren op 22 mei 1657. 5. Peeter (Petrus), geboren op 3 mei 1659. 6. Magdalena, geboren op 26 oktober 1660. 7. Cathelijne (Catharina), geboren op 10 september 1662. 8. Loys (Ludovicus), geboren op 14 februari 1664. 9. Franchois (Franciscus), geboren op 23 augustus 1665. 10. Jacquemijne (Jacoba), geboren op 13 maart 1666. 11. Joos (Judocus), geboren op 6 september 1667. 12. Jan (Joannes), geboren op 12 november 1669. Toen op 8 februari 1695 de nalatenschap van Christiaen en Maeyken tussen hun kinderen werd verdeeld bleken er echter maar 4 meer in leven te zijn. De andere kinderen waren zelfs nooit volwassen geworden. Wat was er gebeurd?
Een verschrikkelijke tragedie op het Hof ten Trappen (8 september 1669). Van augustus tot november 1668 woedde er een zware tyfusepidemie in Londerzeel, Malderen en Steenhuffel. In augustus en september 1669 dook de ziekte opnieuw op. Deze keer werd het gezin Meert-Vander Stappen, dat toen meer dan waarschijnlijk al op de Trappenhoeve woonde, extreem hard getroffen. Op 8 september werden 5 van hun kinderen begraven. Omdat bij een epidemie de doden onmiddellijk ter aarde besteld werden zijn ze wellicht ook samen op dezelfde dag gestorven. Dat waren Pierijne (17 jaar), Cathelijne (7 jaar), Loys (5 jaar), Franchois (4 jaar) en Joos (2 jaar oud). 1 dochter, de 11 maanden oude Jacquemijne 126, was al eerder gestorven op 7 februari 1667.
126
Ik begrijp niet waarom zij Jacquemijne heette aangezien een ouder kind met dezelfde voornaam nog leefde. 68
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Jantje, amper 2 maanden na de verschrikkelijke dood van zijn 5 broertjes en zussen geboren, werd maar 2 jaar oud en stierf op 1 oktober 1671. Peeter tenslotte overleed op 28 juni 1676. Hij was net 17 jaar geworden. Op 8 februari 1695 werd de nalatenschap van Christiaen Meert en Maeyken Verstappen tussen de vier overblijvende kinderen verdeeld. Dat waren: 1. Christiaen Meert - intussen misschien op 6 april 1683 in Steenhuffel getrouwd met Maria de Clercq, vader van een dochter en een zoon - die op 4 november 1688 zeker in Buggenhout (her)trouwde met Joanna Moens en met haar van 1689 tot 1710 zeven kinderen had, is schepen van de bank van Steenhuffel geworden en is zijn vader als pachter en bewoner van de Trappenhoeve opgevolgd. 2. Jacquemijne Meert was op 8 mei 1676 in Steenhuffel getrouwd met Hendrick Emmericx. Tussen 1679 en 1691 waren er 8 kinderen gekomen. 3. Jooris Meert, ca 1691 getrouwd met Barbara van Gucht (ik weet niet waar), kreeg met haar tussen 1692 en 1709 in Steenhuffel 7 kinderen. 4. Magdalena Meert was op 18 juni 1682 in Steenhuffel getrouwd met Joos Moortgat. Ze kregen 9 kinderen tussen 1683 en 1704. Toen ze overleden bezaten Christiaen Meert en Maeyken vander Stappen geen eigen woning meer. Hetgeen mij doet vermoeden – wat door de identiteit van de volgende pachter bevestigd wordt - dat ze tot het einde op het Hof ten Trappen verbleven. Hun onroerend vermogen werd in 1695 op 1744 guldens gewaardeerd. Dat was vrij weinig voor een pachter van zijn kaliber. Het bestond uit 127: - de Walenmeers, ruim 3 dagwanden groot, die een keurgoed was. - 3 dagwanden land bij de Clijn Raeve op het Walrot. - 7 dagwanden land en weide tussen de Herstrate, de Vijverquaetbeke en het Begijnenblok.
127
Schepenbank van Steenhuffel, register 6945, folio 72v en volgende. 69
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Theodorus Broeckmans 1653/1688-1708 x Anna Maria Sallet 1668/1688-1727 Philips Frans de Jauche, gezegd Mastaing, de zoon van Karel Robrecht en Marie Bogaert, is de laatste de Jauche op de Trappenhoeve geweest. Hij overleed op 23 februari 1683. Weliswaar werd in de schepenregisters de vermelding ‘tegen het goet van de heer van Cruyshoutem’ nog in 1695 gebruikt om de ligging van een grond aan te geven 128 maar het was niet ongewoon dat dergelijke omschrijvingen wat achter liepen, vooral als men niet wist dat er op het goed van Kruishoutem een nieuwe eigenaar was omdat de overdracht niet bij de bank van Steenhuffel was gebeurd.
Philips Frans de Jauche blijft schulden maken. In 1680 had graaf Philippe Franchois de Jauche bij 2 rijke Gentenaars het zeer omvangrijke bedrag van 30.000 guldens geleend met onder meer zijn Hof ten Trappen als onderpand. Deze lening was echter in 1685, weliswaar met 2 jaar vertraging en door een onbekende erfgenaam, volledig en met intrest terugbetaald. Maar dat was niet de enige lening met de Trappenhoef als onderpand. Op 1 maart 1682 leende de graaf van Kruishoutem opnieuw 9600 guldens, mogelijk om het tweede derde van de lening van 30.000 gulden af te kunnen lossen. Ziehier – vooral omdat dit in de 32 lopende meters familiearchief in het Rijksarchief te Gent blijkbaar niet te vinden is – wat de schepenbank van Steenhuffel ons daarover vertelt 129. “Wij Heyndrick Clijmans, Christiaen van Achter, Jan Janssens, Jan de Bock ende Christiaen de Maerschalck sone Joos, schepenen der banck ende heerlijckheyt van Steenhuffele, Item wij Heyndrick Clijmans, Christiaen van Achter, Jan Janssens ende Christiaen de Maerschalck, erflaten vande Hove van Diepensteyn tot Steenhuffele, Merchtem, Londerzeele ende daerontrent gelegen, aen alle de geene die dese tegenwoordige letteren sullen sien oft hooren lesen saluyt, met kennisse der waerheyt doen te weten dat op den dach van hedent datum van desen voor ons ende voor sieur Charles Leerens, meyer van wegen des voorschreven heere daerover staende, commen ende gecompareert is in propren persoone Nicolaes vanden Berge, officier deser heerlijck-heyt vuyt crachte van sekere speciale ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant als thoonder van dien sonderling gegeven ende verleent bij messire Philippe Franchois de Jauche dict Masting, graeve van Cruyshoutem, hoochbaillu vanden lande van Waes etc. volgende notariaelen instrumente daervan zijnde gepasseert voor Bartholomeus vander Linden notaris tot Antwerpen residerende ende sekere getuygen daerinne genoempt in daten elfsten dach meert XVIc ende tweeentachentich, alhier gesien ende waervan den teneur hiernaer van woorde te woorde volght ende luyt aldus. 128
Enkele jaren later (in 1699) zal de Steenhuffelse landmeter Jan van Acoleyen in zijn ‘kaartboek en parochiemeting’ voor de eerste keer wijk- en perceelnummers gebruiken en zo de voorloper van het kadaster worden. 129 Algemeen Rijksarchief, Schepenbank van Steenhuffel, register 6945, folio 138v-142v. 70
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Inden jaere ons heeren sesthienhondert ende ende tweeentachentich, den elfsten dach der maendt martii, voor mij Bartholomeus vander Linden openbaer notaris tAntwerpen residerende inde presentie vande getuygen naergenoempt compareerde messire Philippe Franchois de Jauche dict Masting, graeve van Cruyshoutem, hoochbaillu vanden Lande van Waes etc., mij notaris bekent, ende bekende schuldich te sijn aen sieur Theodoor Broeckmans coopman alhier de somme van negen duysent sesse hondert guldens eens over gelijcke somme op heden vanden selven tsijnen contentemente in goeden wisselgelde naer cours der ….. alhier genoten ende ontfangen, welcke somme van negen duysent sesse hondert guldens den voorschreven heere comparant gelooft heeft ende geloofde mits desen aenden voorschreven sieur Broeckmans te restitueren ende te voldoen binnen deser stadt in wisselgelde als boven binnen den tijt van twee jaeren naer date deser oftewel de selve somme alsdan te besetten in rente ten penninck sesthiene op eenige vaste, suyvere panden binnen deser stadt ofte lande van Brabant geen leen wesende, ten minsten dobbel beseth ten contentemente vanden voorschreven heer Broeckmans, ende middelertijt, ende soo lange den voorschreven heere comparant de voorschreven somme onderhouden sal, gelooft hij tverloop daeraf te betaelen ten penninck sesthiene ten advenant van sesse ende een quaert ten honderden opt jaer, totte reele ende effective voldoenige der voorschreven capitaele somme, behoudelijck dat in cas den heeren comparant den intrest der selver somme jaerlijckx precies compt te betaelen ten verschijndaege, ingaende op date deses, oft vuytterlijck drij maenden naer elcken verschijndach, dat den selven alsdan sal gestaen mits betaelende den intrest ten advenant van vijf par cent, des sal de selve betaelinge altijts moeten geschieden binnen deser stadt, los ende vrij van alle thiende, twintichste, hondertste, mindere ende meerdere penningen ende voorts generalijck van alle andere ongelden, lasten ende impositien alreede gestelt ofte alnochte stellen, bedacht ende onbedacht, geene vuytgesondert, alsoo dese somme daerop expresselijck wordt vuytgegeven. Ende heeft den heere comparant daervooren verbonden ende te pande gestelt sijnen persoon ende goeden, ruerende ende onruerende, present ende toecommende, alomme waer ende tot wat plaetse die gelegen sijn ofte bevonden souden mogen worden, ende specialijck eene hoeve mette huysinge, stallinge, landen, bempden, weyden, bosschen, gronde ende toebehoorten, groot tsaemen ontrent achtentwintich bunderen gelegen binnen de prochie van Steenhuffele in Clijn Brabant den heere comparant aengestorfven vuytten hoofde vanden heere baron de Jauche, sijnen broeder was, verclaerende den heere comparant de selve goederen te wesen vrij ende onbelast, stellende den heere comparant den voorschreven sijnen persoon ende goeden tot heerlijcke reele ende parate executie van alle hoven, wetten ende gerechten om bij faulte van precise voldoeninge ofte beseth als vooren de voorschreven somme van negenduysent sesse hondert guldens met alle costen, schaeden ende interesten daeraen te mogen worden verhaelt, op vonnisse ende al oft hij heere comparant vonnisselijck daerinne geduempt ende gecondempneert waere, gelijck hij versoeckt vrijwillichlijck daerinne gedoempt ende gecondempneert te worden mits desen, renunchierende tot meerdere versekerheyt van alle exceptien ende beneficien van rechte die hem hier tegens eenichsints te staede ofte bate soude mogen comen, geene gereserveert, ende sonderling den rechte seggende dat generaele renunchiatie niet en dooght ten sij dat speciale voorgaet. Constituerende voorts den voorschreven heere comparant onwederroepelijck bij desen Nicolaes vanden Berge, officier van Steenhuffele, ende alle thoonders deser tsaemen ende elck van hen int besonder omme tgeene voorschreven voor wethouderen van Steenhuffele midtsgaeders voor den Raede van Vlaenderen ende alle andere raeden, hoven ende gerechten daer het den voorschreven sieur Broeckmans geliefven sal te herkennen ende vernieuwen ende hem alomme te laeten doemen ende condempneren als boven met costen, alles onder gelofte ende verbandt als naer rechte. Aldus gedaen ende gepasseert tAntwerpen ter presentien van Abraham van Diepenbeeck ende Jan Baptista Cogels, ingesetenen deser stadt, als getuygen hiertoe versocht, ende is de minute
71
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
deses ten registre mijns notaris bij den heere comparant ende getuygen beneffens mij notario onderteeckent, quod attestor, ende was onderteeckent vander Linden notaris publicus. Welcken volgende heeft den voorschreven geconstitueerden vuyt crachte als boven herkent ende vernieuwt den inhouden van desen bovenschreven instrumente met affectatie ende realisatie opde panden aldaer gereclameert (voor soo veele de selve onder ons souden mogen wesen subiect) waertoe hij comparant was gebruyckende alle gerequireerde solempniteyten, doende voorders ende gelovende alles ingevolge vande voorschreven procuratie hiervooren int lange genoech geextendeert waertoe vuyt corthede ten desen wordt gerefereert. Bij maenisse des voorschreven meyers ende wijsdomme van ons schepenen bovengenoempt is hiertoe geschiet al dat met den rechte schuldich was toe te geschieden, niet des hier inne behoorde versuempt nochte achtergelaten behoudelijck altijt aen eenen iegelijcken sijnen goeden rechte. Des toorconden soo hebben wij schepenen ende erflaten den segele vanden heerlijcken laethove van Diepensteyn dese letteren in kennisse der waerheyt aengehangen, desen sesentwintichsten dach vande maent van january vanden jaere ons heeren sesthienhondert ende drijentachentich. Dus: - Op 1 maart 1682 leende de graaf van Kruishoutem ten kantore van notaris Bartholomeus vander Linden te Antwerpen 9600 guldens. - Bij de daar voor gegeven onderpanden hoorde een landbouwbedrijf in Steenhuffel, 28 bunders groot. Het was geen leen en bovendien vrij en onbelast. De laatste bewering is zo goed als het bewijs dat de nieuwe lening diende om (een deel van) de vorige lening af te lossen. - De lening werd afgesloten te Antwerpen op 1 maart 1682 en moest voor alle zekerheid in de bank van Steenhuffel (voor zo veel het onderpand eventueel onder de bevoegdheid van deze bank zou kunnen ressorten) en misschien ook bij de Raad van Vlaanderen worden geregistreerd. Dat laatste zou er weer kunnen op wijzen dat het Hof ten Trappen ooit een heerlijkheid van het Land van Dendermonde was geweest. In ieder geval scheen men het echte statuut in 1682 niet meer te kennen. In Steenhuffel gebeurde de registratie op 26 januari 1683… Nog geen maand later vertrok de graaf van Kruishoutem, naar ik aanneem, naar de hemel. Zijn erfgenamen bleven met de schulden zitten. Het lijkt er op dat ze – nadat de successie geregeld was - weliswaar het resterende deel van de oude lening van 30.000 guldens hebben terugbetaald maar dat ze de nieuwe geldschieter op zijn centen hebben laten wachten en dat die de 28 bunders in Steenhuffel uiteindelijk aangeslagen heeft. - Die geldschieter heette Theodoor Broeckmans die een koopman in Antwerpen was.
Broeckmans, grootgrondbezitter in Steenhuffel, Merchtem en Londerzeel. Op folio 310 en volgende van register 3944 van de schepenbank van Steenhuffel wordt ons piekfijn uitgelegd hoe en wanneer Theodoor Broeckmans de eigenaar van de Trappenhoeve werd. Maar eerst nog dit: Philips Frans de Jauche, gezegd Mastaing, overleed op 23 februari 1683, één week voordat hij voor de eerste keer intrest aan zijn geldschieter Theodoor Broeckmans moest betalen. Hij liet niet alleen veel schulden maar ook een weduwe na. Die laatste, Anna Theresia de Harchies de Ville, gezegd d’Estrepy, hertrouwde met Ferdinand Florent baron van Roisin, zoon van Baudry en Maximilienne Alberte de Gand. Met alle lusten en lasten zoals dat heet, maar de last van de lening en de achterstallige intresten wilde hij liever niet.
72
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Op 19 februari 1688 gaven zij de schriftelijke volmacht aan Gabriel François Delrio, griffier van Ayshoven en Kruishoutem, om in hun naam de Trappenhoeve en alles wat er bij hoorde aan hun schuldeisers Theodoor Broeckmans te verkopen. Dat gebeurde al op 9 maart (wat er op wijst dat het dringend was) ten kantore van notaris Jan Rennynck te Antwerpen en werd op 6 april in de schepenbank van Steenhuffel definitief geregeld. Het betrof 130 een niet bij naam genoemde hoeve, met schuur, stallen en al de gebouwen, boomgaarden, gronden en toebehoren, met een totale oppervlakte van ongeveer 33 bunders (41,3 ha), gelegen in diverse percelen in Steenhuffel, Merchtem en Londerzeel, en meer bepaald: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38
De hoeve met de grond en de boomgaard aan de straat naar Brussel Land voor de poort van de hoeve Land achter de schuur, naast de poort Weide voor de poort met de dreef en enkele bomen Land naast de voorgenoemde weide Weide naast het voorgaande land Land in Steenhuffel, tegen Londerzeel Land daarnaast tegen het goed van Affligem en Londerzeel Land tegen een weide aan de Londerzeelse straat Land tegen de ‘4 bunderen’ en de grens met Londerzeel De weide ernaast Gerooid bos tegen het goed van Affligem en vrouwe du Fay Weide op het Robbroek tegen het goed van Affligem Beemd tegen het Robbroeck ende Meulenstraete Beemd tegen de Molenbeek en de erf.van Gillis vanden Zijpe Land aan de Bontestraete en Franchois Moyson Land in Londerzeel bij de straat en het cappelrijegoed Land, gerooid bos, bij de straat en Jan de Bock Het Catjelijne Meerselken aan de Cambeek in Steenhuffel Weide tegen de Ebbempt en de Dorpstraat Weide in de Ebbinck Te Merchtem op het Lindeveld tegen de weduwe van oud-meier Leerens Land op de Smescouter aan het goed van le Mire Land op de Perrecouter aan het goed van Achelen en de Heirbaan Land op de Perrecouter aan de Heirbaan en Antoon Joos Weide in de Bontestraat tegen Philips Goossens Weide in de Bontestraat, tegenover de vorige, tegen Christiaen Meert Land op het Verreveld aan de Heirbaan en Jan de Hertogh 2 percelen op het Cammelani tegen Joos vandcen Bossche, samen Land op de Esp Land op het Hoeksken (Vrijheid Merchtem) aan de heirbaan en Corn. Verstappen Land op het Hoeksken (kant Steenhuffel) tegen Cornelis Verstappen Land op Delt in Merchtem tegen de Heirbaan Land op de Neercouter in Peisegem, aan de erfgenamen Fr. de Moor Land op de Hesphoek tegen Jan de Cauwer en de Busmeir in Merchtem Land op het Cammelant Land op het Cammelant Weide in Merchtem tegen Hendrick Dooms en de heer van Merchtem
Opp. 0-1-25 0-1-50 0-1-00 0-1-25 0-1-50 0-2-50 4-0-00 1-2-00 2-0-00 1-3-00 2-0-00 1-2-50 0-2-50 0-3-00 1-1-00 0-3-50 4-2-00 0-3-50 0-2-00 1-0-00 0-1-00 0-2-00 0-2-00 1-0-00 0-1-40 1-0-00 0-3-00 0-0-50 0-0-60 1-0-00 0-2-00 0-1-00 0-2-00 0-1-00 0-2-00 0-1-00 0-3-00 1-3-00
Pachter Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen Meert Christiaen de Maerschalck Philips Goossens Philips Goossens Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Francois en Gillis Meert Adriaen de Smeth
Oppervlakte in bunders-dagwanden-roeden (100 roeden = 1 dagwand, 4 dagwanden = 1 bunder)
Jaarlijks te betalen cijnsen Aan aan de Prins van Oranje: 4 veertelen rogge. aan dse heren van Pitsenborch en Oyenbrugge: 12 penningen Lovens. aan de prelaat van de commanderij van Pitsenborch: 6,25 veertelen haver. aan jonker Joos van Oyenbrugge of zijn erfgenamen: 2 schellingen Lovens. 130
Op perceel 1 t/m 18 1 t/m 18 1 t/m 18 1 t/m 18
Hier volgt een samenvatting, maar in bijlage staat een transcriptie van de volledige schepenacte, inclusief de foutieve spelling van de eigennamen. 73
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Aan Op perceel aan de abdij van Affligem: 2 veertelen haver) evene Merchtemse maat. 1 t/m 18 aan de heer van Steenhuffel: 4 of 5 stuivers voor het gebruik van de voorvang 1 t/m 18 het Hof van Diepensteyn 19 Het Hof van Diepensteyn 21 Secretaris de Weert (zie Brandewijnhoeve) 21 Niet vermeld 22 De niet genoemde grondheer 23 Meester Vincent Anthoni 25 Cappelrije van de Sielmisse van Steenhuffel 25 Niet vermeld 29 Niet vermeld 30 Niet vermeld 31 Niet vermeld 33 Niet vermeld 34 Niet vermeld 35 Niet vermeld 36 Niet vermeld 37 De niet genoemde grondheer 38
Leenroerigheid 7 niet gepreciseerde percelen beemd of weide waren leengoed van het Leenhof van Pitsenborch Andere erfdienstbaarheden Aan de pastoor van Steenhuffel
2 jaargetijden 131
1 t/m 18
De vorige eigenaars. En nu wordt het interessant, en ook een beetje frustrerend. Want na al de moeite die ik gedaan heb om de geschiedenis van het Hof ten Trappen bij kleine stukjes en beetjes te reconstrueren, blijkt dat Judocus Neefs, de griffier van Steenhuffel, dat in 1688 ook al eens had gedaan. Volgens hem gebeurden de laatste overdrachten als volgt (zijn volledige tekst in bijlage): -
Roeland en Isebrant (sic) Gras waren de eerste eigenaars die hij kende. Dat waren kinderen van Cornelis Gras en Elisabeth de Villiers. Isabeau Gras, getrouwd met Franchois Bogaert, burgemeester van Brugge, bekwam de hoeve en alles wat er bij hoorde, bij een verdeling tussen haar en de kinderen van de overleden Roelant Gras. Deze verdeling gebeurde provisorisch in de schepenbank van Brugge in 1600 en werd door de schepenen definitief aanvaard op 28 Sprockel (februari) 1601. Opmerking: deze bewering stelt mij voor een serieus probleem. We mogen veronderstellen dat onze griffier met Roelant de broer van Isabeau bedoelde. Maar heb ik eerder niet proberen aan te tonen dat die pas in 1606 trouwde met Françoise van der Vichte, dat hij op 24 maart 1609 tot ridder geslagen werd, dat hij in 1615 burgemeester van Oudenaarde werd en van 1619 tot 1646 ook zes keer burgemeester van Brugge is geweest? Of was de latere burgemeester van Brugge toch niet onze eigen Roelant Gras? Volgens het ‘Jaerboek der koninklijke gilde van Sint-Sebastiaen te Brugge’ 132 was die burgemeester wel degelijks de zoon van Cornelius (zelf zoon van Rolland de Grass en Elisabeth de Witte) maar was zijn moeder niet Elisabeth de Villers maar Maria Anchemant en waren zijn ouders in 1579 getrouwd. Ik heb al uitgelegd dat de klassieke genealogen de eerste vrouw van Cornelis niet kenden.
131 132
Hier niet vermeld, maar het zijn de jaargetijden voor 1) Assuerius Craenhals en 2) de Heren van Kruishoutem. Jaerboek der koninklijke gilde van Sint-Sebastiaen, te Brugge, Isaac Joseph De Meyer, 1859, blz. 431 e.v. 74
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
De enige andere mogelijkheid is dat de voor 1600 gestorven Roelant de grootvader was van Isabeau en de man van Elisabeth de Witte. Maar aangenomen wordt dat die maar 1 nakomeling met name Cornelis had. Het lijkt mij niet erg logisch dat de verdeling van 1600/1601 tussen Isabeau en haar eigen vader zou gebeuren. We zullen het originele document uit Brugge moeten bekijken. Het werd intussen opgevraagd maar niet gevonden.
-
-
-
De volgende eigenaars waren ‘Messire Charel de Gauche, gezegd Mastingh, baron van Ayshoven en Cruyshoutem’, getrouwd met Marie Bogaert, de dochter van Franchois en Isabeau Gras. Op 12 maart 1648 hebben Charel de Jauche en Marie Bogaert – beiden leefden nog – hun eigendommen in der minne tussen hun kinderen verdeeld. De bezittingen in Steenhuffel en omgeving werden daarbij toegewezen aan hun vierde zoon, jonker Hyacintus Franchois de Jauche. Deze verdeling werd op 18 maart 1650 door baljuw, burgemeester en schepenen van Kruishoutem en Ayshoven erkend en geofficialiseerd. Hiachint Franchois de Jauche overleed op 10 oktober 1676. Hij was niet getrouwd en had geen kinderen. Philip Franchois de Jauche, graaf van Ayshoven en Kruishoutem was zijn enige erfgenaam in directe lijn. Opmerking: Dat was zijn broer. Maar had hij ook geen zuster, namelijk Marie Michiele de Jauche, getrouwd met Nicolas Basta? Dat klopt. Daarom vermeldde griffier Judocus Neefs dat Alexandrina de Basta (getrouwd met baron de la Berlière) en Florence de Basta (vertegenwoordigd door de graaf van Clairmont), allebei dochters van wijlen de graaf van Moeskroen (niet genoemd maar we weten dat het Nicolas Ferdinand Basta is) en van Michiele de Jauche, op 5 december 1685 (pro forma) en op 8 juli 1687 (officieel) hun akkoord hadden gegeven. Dat was weliswaar 8 à 10 jaar nà de feiten maar ik neem aan dat het hier de officiële bevestiging van een mondelinge toezegging van hun in 1682 overleden vader betrof.
-
-
-
Na het overlijden van Philip Franchois de Jauche, graaf van Cruyshoutem, baron van Ayshoven, Moerkerke etc., werd de nog altijd niet bij naam genoemde Trappenhoeve door zijn kinderen geërfd. Zijn weduwe Anna Theresa d’Archiers de Ville (ik gebruik de naam zoals men die in Steenhuffel interpreteerde) behield het vruchtgebruik en hertrouwde met ‘Ferdinando baron de Roisijn’. Eigenlijk mochten zij de eigendom van de kinderen niet verkopen maar … Op 31 januari 1688 gaven de schepenen van Gedeele (één van de twee hoofdbanken van Gent), als ‘oppervoogden’ van die kinderen, haar en haar nieuwe man de toelating om dat desondanks te doen. De zware hypotheek zal daar wel voor iets tussen gezeten hebben. Voor details baseerden ze zich op een akte die op 31 oktober 1687 door de Gentse notaris Hillewaert was opgesteld 133. En zo is de schudeiser, Theodorus Broeckmans uit Antwerpen, voorlopig op 9 maart 1688 ten kantore van notaris Jan Rennynck te Antwerpen, en definitief op 6 april in de Schepenbank van Steenhuffel 134 grootgrondbezitter in Steenhuffel en Merchtem, en in iets mindere mate in Londerzeel, geworden.
Ik had graag vernomen wat Broeckmans voor dat alles had betaald maar in de 17de eeuw waren onze griffiers zeer discreet. Wèl wordt gezegd dat de 9.600 guldens (het kapitaal van de lening uit 1682/1683) van de aankoopprijs afgetrokken waren.
133
In die akte werden ook 15 bunders en 33 roeden in Steenhuffel beschreven die niet tot de eigendom van de graaf van Krushoutem behoorden. Gelukkig werd dat voor de definieve verkoop nog rechtgezet. 134 Ik neem aan dat ook in het archief van de banken van Merchtem en Londerzeel hierover wat zal te vinden zijn. 75
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
De verkochte percelen in 1699. Tot zover de toestand in 1688. 11 Jaar later tekende de Steenhuffelse landmeter Jan van Acoleyen zijn kaartboek van Steenhuffel. Van ieder perceel werd de naam van de eigenaar en die van de gebruiker genoteerd. Volgens zijn notities was inderdaad ene Theodorus Brockmans (sic) de eigenaar van een hoeve en nogal wat verspreid liggende percelen grond. Hierna volgen de percelen uit dit kaartboek zoals die in 1699 aan de Antwerpse koopman toegeschreven werden. Wat volgt zou in principe een herhaling van de vorige bladzijden moeten zijn. Met een beetje goede wil en moeite zouden we aan de in 1688 verkochte percelen nu ook een kaart- en perceelnummer kunnen geven. De Trappenhoeve (kaartblad 7). De omgeving van de Trappenhoeve in 1699. Het gebied binnen de rode lijn was eigendom van Theodorus Brockmans. Met name: Perceel 54 – het Trappenbos – 1 bunder 2 dagwanden 74 roeden. Perceel 55 - land tegen het Trappenbos – 1 bunder 2 dagwanden 87 roeden. Perceel 56 – land tegen de Pluimennest – 6 bunder 28 roeden (zonder de voetweg). Perceel 57 – pachthof Trappenhoff met de weide en het land tegen de straat – 3 bunders 1 dagwand en 2 roeden. Perceel 58 – land tegen het pachthof – 2 bunder en 18 roeden. Perceel 59 – weide tegen de straat – 1 bunder 3 dagwanden en 55 roeden. De pachter en bewoner van de hoeve was Christiaen Meert. Deze Christiaen was de zoon van de vroegere pachter Christiaen senior (overleden op 6 mei 1688 en Maria vander Stappen. Hij werd geboren in Steenhuffel op 6 december 1655. Op 4 november 1688 trouwde hij in Buggenhout met Joanna Moens. Ze kregen 7 kinderen in Steenhuffel. 1. Maria op 17 november 1689 2. Theodorus op 12 februari 1691 3. Judocus op 30 augustus 1696 4. Magdalena op 24 februari 1700 5. Petrus op 19 oktober 1702
76
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
6. Anna Maria op 24 januari 1707 7. Elisabeth op 28 februari 1710 Theodorus Broeckmans was in 1691 peter van hun 2de kind. Het is mogelijk dat pachter Christaen Meert eerder getrouwd was met Maria de Clerck en met haar al twee kinderen had: Anna in 1684 en Joos in 1686. Ik heb echter nog niet ontdekt waar en wanneer Maria de Clerck gestorven is. Naast het goed van der Trappen op Over de Beek was Theodorus Brockmans de eigenaar van de volgende percelen. Ten oosten van de Herbane tegen de grens met Merchten (kaartblad 9).
-
Perceel 20 – een beemd aan de straat – groot 1 dagwand en 58 roeden. Bewerkt door Gillis en Frans Meert. Perceel 31 – land op het Verrevelt aan de Herbane – groot 1 dagwand en 36 roeden. Bewerkt door Geeraert Meert. Perceel 44 – land het Sijpken – groot 1 dagwand en 79 roeden. Bewerkt door Philips de Greve.
77
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Smiscouter, Perrecouter, Cammelant en Espt (kaartblad 6). Perceel 27 – land op het Linnevelt – groot 1 dagwand en 88 roeden (zonder de voetweg). Perceel 53 bis – land op de Smiscouter bij de Katteneik – groot 1 dagwand en 91 roeden. Perceel 111 – land op de Perrecouter aan de Herbane – groot 3 dagwanden en 78 roeden (zonder de baan en de voetweg). - Perceel 128 – land op het Cammelant aan de Herbane – groot 96 roeden. - Perceel 145 – land op de Espcouter tegen de Herbane – groot 1 bunder en 34 roeden. Bovenstaande percelen werden gepacht en bewerkt door Gillis Meert uit Merchtem. - Perceel 131 – land op het Cammelant – groot 44 roeden. - Perceel 132 – land op het Cammelant – groot 26 roeden. - Perceel 137 – land op het Cammelant – groot 1 dagwand en 34 roeden. Bovenstaande grond werd gepacht en bewerkt door Geeraert Meert. - Perceel 124 – land aan de Herbane – groot 1 dagwand en 86 roeden. Deze grond was voor de helft ook de eigendom van de H. Geest oftewel de Huisarmen van Steenhuffel en hij werd bewerkt door Joos van Buggenhout. -
Ten westen van de Molenbeek en ten zuiden van het Dorp (kaartblad 8). -
Perceel 20 – land aan de Leckerstrate – groot 1 bunder en 88 roeden. Bewerkt door Joos van Buggenhout.
78
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
-
Louis De Bondt
Perceel 42 – land inn de Bontestraat – groot 3 dagwanden en 61 roeden. Bewerkt door Joos van Buggenhout. Perceel 83 – land tegen de stede van de weduwe van Joos Moyson - groot 2 dagwanden (zonder het Ebbempt straatje). Bewerkt door ? Perceel 89 – beemd tegen de stede van Jan Goossens – groot 1 bunder en 8 roeden. Bewerkt door Gillis en Frans Meert.
Op zoek naar Theodorus Broeckmans. Behalve dat hij een koopman uit Antwerpen was weten we nog niets over de nieuwe eigenaar van de Trappenhoeve. Pas op folio 141 en 148 van register 6945 van de schepenbank van Steenhuffel staat zijn naam nog eens te lezen omdat hij respectievelijk op 20 maart en 21 april 1698 600 en 550 guldens leende aan koster Jan van den Bossche 135 en aan Gillis van Keer, de weduwnaar van Petronella vanden Bossche. Daar noemt men hem “Theodorius Broeckmans, aelmoessenier der stadt van Antwerpen”. Een aalmoezenier was toen geen geestelijke maar een hoge ambtenaar die gelast was om de aalmoezen uit te delen. Op blz. 24 van een Antwerps boekje 136 vond ik een in 1709 gepubliceerde lijst van de vroeg18de eeuwse aalmoezeniers. Neen, Theodorius Broeckmans staat er niet bij maar de weduwe
135
Hetzelfde jaar verkocht koster vanden Bossche hem ook 5 dagwanden grond in de Leckerstrate. Frederik Storms - Vruchtbaeren boom ofte de Camer der achtbaere Heeren, d’heeren aelmoesseniers, voestervaders der armen van Antwerpen, 1708, uitgegeven naar aanleiding van de 250ste verjaardag van deze instelling. 136
79
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
van Theodor Broeckmans, aalmoezenier in 1696, wel, helaas zonder haar naam. Veel helpt dat ons dus niet vooruit. Maar gelukkig zijn er dus de registers van de schepenbank van Steenhuffel nog. Op 1 juli 1734 werd de lening van 550 guldens afgelost aan een zeker “Pedro de Man, jouffrouwe Broeckmans in houwelijk hebbende”. Pedro alias Peeter de Man is eveneens in het lijstje van Antwerpse aalmoezeniers, namelijk in het jaar 1701, te vinden. Nu we weten waar en wat we moeten zoeken, valt het op dat de heren Paulus en Cornelis de Vlieghere, die in maart 1591 en april 1592, afzonderlijk, in het totaal 7 dagwanden grond op het Nieuwveld tegen het Robbroeck kochten, ook al oud-aalmoezeniers van Antwerpen waren, maar dit terzijde. In het Algemeen Rijksarchief bevindt zich een map met “Akten betreffende het huwelijk van Petrus (Pedro) de Man en Anna Catharina Broeckmans, in het jaar 1707”.137 Op blz. 25 van “Het Antwerpsch archievenblad, jg. 1930’ spreekt een J. de Man, griffier, over het ‘sterfhuys van mijne moeder saliger A.C. Broeckmans, douairière van Pedro de Man”. In ‘Honderd huizen aan de Grote Markt van Antwerpen’138 beschrijft de auteur een woning van de drie dochters van Petrus de Man en Anna Catharina Broeckmans, dochter van Theodoor en van Anna-Maria Sallet. Dàt is wat ik wilde weten en zonder het bestaan van Google-search en Google-books nooit gevonden had.
Dit was Theodorus Petrus Broeckmans Theodorus Petrus Broeckmans was geboren in Antwerpen op 25/2/1653. In 1675 werd hij tot de Antwerpse rederijkerskamer de Olijftak (deel van de Sint-Lucasgilde) toegelaten en in 1696 was hij er nog bekend als ‘baselier’, een begrip dat ik niet kan vertalen maar misschien is het wel een andere term voor aalmoezenier. In 1682 trouwde hij met Anna Maria Sallet, geboren in Antwerpen op 13/5/1668 139 als dochter van Cornelis en Marie Agnes Kievits. Theodore Broeckmans en Anna Maria Sallet kregen twee dochters: - Marie Constance Broeckmans, geboren in Antwerpen op 19 september 1683, trouwde op 9 november 1702 in de O.L.V.-kathedraal met ridder Pierre Joseph Melyn en overleed op 9 februari 1727. - Anna Catharina Broeckmans, geboren in Antwerpen in 1685, trouwde in 1707 met Petrus de Man (die toen al geruime tijd schepen van Antwerpen was) en stierf in 1746. Theodoor Broeckmans was heer van Lachenen, een gehucht van Lier. Het Hof van Lachenen dat in de 15de eeuw het “Goed ter Hellen” heette, was 1609 eigendom van Adolf Tacquet. Hoe het in het bezit van Theodore Broeckmans kwam heb ik niet gevonden maar nadat zijn kleindochter Cathérine Marie Josephe de Melyn in 1731 met Arnould Albert Joseph de Lunden trouwde is dat Hof nog een paar generaties in het bezit van de familie Lunden gebleven.
137
K.van Honacker - Archivalia uit de verzameling de Cock de Rameyen, toegangsnr. BE-AO511-106988104984-DUT, nr. 28. 138 Gustaaf Asaert – Honderd huizen aan de Grote Markt van Antwerpen, vijf eeuwen bewoningsgeschiedenis, Waanders Uitgevers, 2005, blz. 78. 139 Volgens diverse online genealogieën, maar dat lijkt me sterk want dan was Anna Maria Sallet bij haar huwelijk nog maar 14 jaar. 80
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Theodorus Petrus Broeckmans stierf in Antwerpen op 18 januari 1708. Zijn vrouw Anna Maria Sallet overleed, eveneens in Antwerpen, in 1727. Haar testament van 9 juni 1713 (geschreven in het Frans) bevindt zich in ‘ The National Archives Kew, Surrey, Richmond, England’ en was daar in juni 2018 tegen £3.50 te koop. Als ik een sponsor vind zal ik het eens overwegen. Tot zover wat ik over deze mensen te vertellen heb. Terug naar Steenhuffel. In de schepenakten van Steenhuffel wordt een ‘weduwe van de heer Theodoor Broeckmans’ (zonder naam) in 1725 voor een laatste keer vermeld.
81
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Pedro De Man 1679/1727-1738 x Anna Catharina Broeckmans 1685/1727-1746 We weten intussen al dat Theodoor Broeckmans en Anna Maria Sallet twee dochters hadden: - Marie Constance Broeckmans, geboren in Antwerpen op 19 september 1683, trouwde op 9 november 1702 in de O.L.V.-kathedraal met ridder Pierre Joseph Melyn en overleed op 9 februari 1727. - Anna Catharina Broeckmans, geboren in Antwerpen in 1685, trouwde op 31 mei 1707 met Petrus de Man (die toen al geruime tijd schepen van Antwerpen was) en stierf op 29 januari 1746. Het was Anna Catharina die (na het overlijden van haar moeder in 1727) de eigendom in Steenhuffel (waarbij de Trappenhoeve), Merchtem en Londerzeel erfde (haar oudere zus was immers net voordien overleden). In 1734 lezen we voor het eerst over een mevrouw Broeckmans, dochter van Theodorus, getrouwd met Pedro de Man, die eigendom bij het Robbroeck had 140. Later (uiteraard na haar overlijden) heeft men het nog verschillende keren over de heer of Pedro de Man. Behalve dat hij de eigenaar was van de voormalige Broeckmans-goederen komen we geen sensationele nieuwe dingen te weten. Wat kunnen andere bronnen ons over hem vertellen? - Pedro de Man was geboren te Antwerpen op 13 december 1679 als zoon van Jan en Catharina Goossens. - Op Geneanet vond ik: - 1 broer, Jan, die in 1718 griffier van Antwerpen was en die in 1742 overleed 141. - 1 zus, Marie, die in 1703 te Antwerpen trouwde met Alexander Aloïs van Havre en die overleed in 1748. - In 1701 was hij aalmoezenier van Antwerpen, later werd hij schepen van dezelfde stad. - Op 31 mei 1707 trouwde hij te Antwerpen met Anna Catharina Broeckmans. - De genealogen op Geneanet 142 noemen volgende kinderen: - Marie Thérèse: geboren te Antwerpen op 21 september 1712 en er gestorven op 2 juli 1760. - Joseph Bernard: geboren tussen 1712 en 1722, overleden op 28 juni 1743. - Charles Joseph: geboren te Antwerpen op 14 juli 1722. Hij volgt. - Joanna Marie: geboren te Antwerpen in 1725 en er in 1746 getrouwd met Paul Jacques Moretus (1721-1776). Overleden op 28 november 1763. - Hij overleed op 28 mei 1738 en werd begraven in de O.L.V. kathedraal 143. 140
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6945, folio 148. Zo vernoemd door de Schepenbank van Steenhuffel in register 6946, folio 303v, en register 6948, folio 400. 142 Die zich vooral baseren op vol. 2 van de ‘Dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles du royaume de Belgique’ van Félix-V. Goethals. Deze lijst is bijna zeker onvolledig want op blz. 78 van ‘Honderd huizen aan de Grote Markt van Antwerpen’ heeft Gustaaf Asaert het over drie dochters die daar samen een huis bezaten. 143 Dit schijnt te kloppen en wordt gesteund door blz. 25 van jaargang 1930 van het “Het Antwerpsch archievenblad, waarin griffier Jan de Man het heeft over het ‘sterfhuys van mijne moeder saliger A.C. Broeckmans, douairière van Pedro de Man”. De omschrijving ‘douairière’ betekent dat ze nà haar man gestorven is. Van Anna Catharina Broeckmans zijn we zeker dat ze op 729 januari 1746 overleed. Maar dan moeten de (diverse) auteurs 141
82
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Hoewel ze dan al 16 en 25 jaar overleden was werd ‘jouffrouwe de Man’ in 1757 en 1761 nog vermeld met een eigendom tegen de steenbakkerij in de wijk Over de Beek. Dat kan alleen maar de Trappenhoeve zijn 144.
Kasteel Te Couwelaar ofwel de Drie Torrekens te Deurne zou in 1735 eigendom geworden zijn van oudschepen Pedro de Man en in 1766 door dezelfde volledig zijn gerestaureerd (wat tamelijk opmerkelijk is omdat hij dan al 28 jaar overleden was).
van de geschiedenis van Kasteel Te Couwelaar of De Drie Torekens te Deurne wel hun bronnen herbekijken. Volgens hen werd dit in 1735 eigendom van Pedro de Man, oud-schepen van Antwerpen, die er in 1766 grote veranderingswerken aan laten uitvoeren heeft. 144 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, reg. 6950, f° 143, 149 en 324. 83
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Carolus Josephus de Man 1722/1746-ca 1785 x Catherine Thérèse Antoinette van Praet Tussen 1751 en 1790 heeft men het in de schepenregisters van Steenhuffel ook 12 keer over ‘de heer de Man uit Antwerpen’ die na de erfgenamen van mevrouwe Broeckmans de nieuwe eigenaar van hun bezittingen in Steenhuffel was. Die lagen - wat geen verrassing is - onder meer bij of in de Perrekouter, het Cammeland, het Boterland, de Leckerstrate, de Smisquaetbeke, de Vijverquaetbeke, de Kerkweg, de Bontestrate, de Tijsens weide, het Timmermansblok en het Verkernveld. Vanaf 1778 kende men hier zijn volledige naam en had men nog 7 keer over Carolus Josephus de Man. Carolus Josephus of Charles Joseph de man, was zoals we in het vorige hoofdstuk schreven, een zoon van Pedro de Man en Anna Catharina Broeckmans. Hij was geboren te Antwerpen op 14 juli 1722. Hij werd licentiaat in de rechten en trouwde op 25 juni 1747 in de Sint-Joriskerk met Catharina Theresia Antoinette van Praet. Zij was de dochter van Jacques André van Praet (16681744), ook al een Antwerpse aalmoezenier, en Anna Catharina de Vivario (1684-1738). Ze hadden volgende kinderen: - Maria Theresia de Man, geboren op 21 april 1748, trouwde op 31 juli 1768 in de Sint Jacobskerk met François Pierre Dominique Cornelissen, heer van Schoten, en overleed in het kasteel van Schoten op 4 maart 1818. - Charles Jean Baptiste de Man, geboren op 16 september 1749, overleden op 28 juli 1812. - Thérèse Marie Françoise de Man, geboren 28 oktober 1751, trouwde op 27 april 1775 in de Sint-Jacobskerk met François Emmanuel Xavier Joseph du Toict, en overleed in 1827. - Catherine Thérèse Antoinette de Man, geboren op 10 april 1755, trouwde met Jean Ignace Meyers (1735-?), heer van Halen gezegd Grevenbroeck. Ook Charles Joseph de Man is in 1749 aalmoezenier van Antwerpen geworden. Ik heb niet ontdekt wanneer hij overleden is. Het was alleszins nà 1781. Dat jaar heeft hij immers van Jan van Acoleyen de Fay-bossen te Steenhuffel gekocht 145. Die kwamen uit het goed van de prins van Salm die ze via via van Jacques Ferdinand de la Pierre, heer van Fay, Malderen en Lippelo, had geërfd (zie daarvoor ‘de geschiedenis van Diepensteyn’).
145
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, reg. 6953, f° 43,116,185,256,262,268 en 309. 84
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
De Trappenhoeve na 1781 Ik weet niet of één van de kinderen van Carolus Josephus de Man en Catherine Thérèse van Praet omstreeks 1785 de Trappenhoeve en/of de andere eigendommen in Steenhuffel heeft geërfd. In de periode 1860-1866 was ze de eigendom van baron Vanderlinden-d’Hoogvorst uit Brussel geworden. In 1888 werd burggraaf de Spoelbergh van Drietoren als eigenaar genoemd. Ik ga hier niet dieper op in. Over de pachters en bewoners weet ik voor deze periode wel iets meer.
Pachters van de Trappenhoeve. Joannes Adrianus Jacobs en Martina Adriaenssens (1742/1781-1815). Jan Adriaen Jacobs was geboren in Merchtem op 24 februari 1742. Hij was de zoon van Adriaen (schepen van Merchtem) en Maria Anna Tassot (zijn moeder was een kleindochter van Everardus Tassot die vanaf 1689 meier en vanaf 1684 tot 1690 drossaard van de bank van Steenhuffel was geweest). Op 27 augustus 1768 trouwde hij in Merchtem met Martina Adriaenssens, geboren te Steenhuffel op 13 januari 1737, dochter van Jan Baptist (schepen van de bank van Steenhuffel) en Ursula Josepha George. Martina was 2 maanden eerder (op 23/6/1768) weduwe geworden van Egidius van Zeebroeck waarmee ze op 31 juli 1764 in Steenhuffel was getrouwd en waarmee ze 2 dochters had: Barbara Theresia (° Merchtem 24/4/1766) en Maria Anna (° Merchtem 7/3/1768). Uit het huwelijk van Joannes Adrianus Jacobs en Martina Adriaenssens werden nog een aantal kinderen geboren: - Joanna Ursula op 29/8/1769 (en er gestorven op 30/3/1771). - Joannes Ambrosius op 5/1/1771. - Jacobus op 26/9/1772, die priester werd en pastoor van o.m. Ternat. - Joannes Franciscus op 24/5/1774. - Joanna Isabella op 29/1/1776. - Maria Josepha op 28/12/1777. Al deze kinderen werden geboren in Merchtem. Alleen, het laatste kind, - Josephus, werd geboren in Steenhuffel op 6/8/1781. Kort voordien of kort daarna was Jan Adriaen Jacobs de pachter en bewoner van de Trappenhoeve geworden. Bij de volks- en landbouwtellingen van 1795-1796 woonde hij er met zijn vrouw, 3 zonen en 2 dochters (waarvan de opgegeven voornamen en ouderdommen van geen klanten kloppen), en met Barbara Theresia van Zeebroeck, de nog ongetrouwde dochter uit het 1ste huwelijk van zijn vrouw. Naast deze gezinsleden was er ook de inwonende meid Anna Catharina Roosemont. Op dezelfde locatie, maar apart belast, woonden bovendien de pasgehuwde Petrus van Gucht en Elisabeth vander Stappen, samen met een A. van Gucht die mogelijk hun (schoon)vader was. In 1795 bestond het landbouwbedrijf uit 10 bunders akkerland, 4 bunders weide en 2 bunders bos. In de wei of in de stallen stonden (naast de koe van Petrus van Gucht) 8 koeien, 2 stieren, 4 kalveren, 3 paarden en 3 veulens.
85
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Jan Adriaen Jacobs was schepen van Steenhuffel van 1782 tot er in 1795 aan het Ancien Regime een einde kwam. Hij overleed in Steenhuffel op 28 december 1815. Zijn vrouw Martina Adriaenssens was 10 maanden eerder, op 27 februari gestorven. De pacht van de Trappenhoeve werd door hun jongste zoon overgenomen. Joseph Jacobs en Barbara Tielemans (1781/1815-1820). Joseph werd zoals al geschreven geboren in Steenhuffel op 6 augustus 1781. Op 11 december 1816 trouwde hij in Meise met Barbara Tielemans. Zij was de dochter van Petrus en Joanna Maria van Hemelrijck en er geboren op 14 maart 1775. Ze kregen 1 dochter op de Trappenhoeve: Anna Catharina werd geboren op 31 december 1818. Petrus Antonius Mertens en Barbara Tielemans (1801/1822-1876). Joseph stierf op 6 november 1820. Op 13 februari 1822 hertrouwde Barbara Tielemans in Steenhuffel met de nog geen 21 jaar oude en 25 jaar jongere (ja, ik heb het 10 keer nagekeken) Petrus Antonius Mertens. Hij was de zoon van Jan Baptist Mertens en Maria Anna Caluwe en geboren in Londerzeel op 8 mei 1801. Het is niet verwonderlijk dat er geen kinderen meer bijgekomen zijn. Barbara Tielemans overleed in Steenhuffel op 20 april 1870. Volgens het begrafenisregister was ze toen 94 jaar oud. Wel, dat zat er maar 1 jaartje naast. Peter Antoon Mertens stierf op 11 april 1876. Vanaf 1843 was hij ononderbroken burgemeester van Steenhuffel geweest. Volgens de Popp-atlas van omstreeks 1860 was hij niet alleen de pachter van baron Vanderlinden d’Hooghvorst op de Trappenhoeve maar bezat hij daarnaast zelf ook meer dan 3 bunders landbouwgrond, hooiland, weide en bos. Jan Baptist Mertens en Anna Catharina Jacobs (1833/1861-1880/1894) De enige dochter van Barbara Tielemans, Anna Catharina Jacobs, geboren te Steenhuffel op 31 december 1818, trouwde op 27 november 1861 te Steenhuffel met Jan Baptist Mertens. Hij was de zoon van Josephus Mertens en Sophia van Beveren en geboren in Londerzeel op 23 maart 1833. Ook hij was dus aanzienlijk jonger (namelijk 14 jaar) dan zijn vrouw. Op 6 mei 1864 kregen ze hun enige zoon: Petrus Antonius Mertens. Vanaf zijn huwelijk in 1861 beschouwde men Jan Baptist Mertens als de eigenlijke pachter van de Trappenhoef. Nadat hij op 10 mei 1880 in Steenhuffel weduwnaar werd, verhuisde hij naar Merchtem en woonde hij daar wellicht bij zijn zoon (Peter Antoon) en zijn schoondochter Joanna Ludovica van Humbeeck. Jan Baptist Mertens stierf in Merchtem op 7 september 1894. Frans Melchior Mertens en Maria Juliana Wijnants (1847/1880-19??/1930) De volgende pachter op de Trappenhoeve (alleszins in 1902) was Frans Melchior Mertens. Hij was geboren te Londerzeel op 9 december 1847 en een zoon van Jan Jozef Mertens (18041893) en Barbara vanden Brande. Zijn grootouders waren de eerder genoemde Jan Baptist Mertens en Maria Anna Caluwe. Op 12 december (of 11 september) 1874 was hij in Opwijk getrouwd met Maria Juliana Wijnant, geboren te Opwijk op 15 januari 1850. Ik ben niet zeker wie haar ouders waren. Ofwel waren het Jan Corneel en Theodore Aspasia Ringoot, ofwel waren het Jan Frans en Maria Henrica Ringoot. Dat moet in Opwijk vlot te controleren zijn.
86
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
In 1902 woonden, met de ouders, (nog) 6 ongehuwde kinderen op de hoeve. Ze waren allemaal in Steenhuffel geboren: - Maria Leocadia Mertens, geboren op 28/1/1879. - Jan Baptist Mertens, geboren op 11/7/1882. - Jules François Mertens, geboren op 26/3/1884 (in 1905 was hij priester). - Adriaen Jozef Emiel Mertens, geboren op 14/8/1886. - Joanna Maria Josephina Mertens, geboren op 16/4/1888. - Augustina Victorina Mertens, geboren op 3./4/1892. Pierre de Bondt, geboren in Londerzeel op 3/4/1892, was inwonend knechtje. Ik heb niet ontdekt hoe lang Frans Melchior Mertens pachter op de Trappenhoef gebleven is. Hij is alleszins niet in Steenhuffel maar wel te Wemmel op 30 juli 1930 gestorven. En daarna ... Omdat ik het voorwerp van mijn onderzoek doorgaans tot 1918 beperk, heb ik niet meer naar de volgende eigenaars en pachters van het Hof ten Trappen gezocht. Maar omdat ik zelf van 1950 tot 1984 vlak bij de hoeve woonde, herinner ik mij het volgende nog wel: - Voor en na 1950 werd de hoeve door de familie Lamberts (Boerken van Dieren) bewoond). - Omstreeks 1970 zijn Frans M.I. Mertens (° Steenhuffel 4/9/1921) en Paula F.M. Van Ransbeeck (° Wolvertem 6/5/1933) op het hof gekomen. - Nu (al meer dan 55 jaar) is er het putboorbedrijf van de gebroeders Mertens gevestigd.
De omgeving van de Trappenhoeve. Links een kadasterkaart uit ca 1850 – rechts een satellietfoto van google earth (2014)
87
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
88
Louis De Bondt
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Tenslotte Over het ontstaan van de heerlijkheid van het Hof ten Trappen is voorlopig niets geweten. Aanvankelijk schijnt het wel een leengoed van de hertogen van Brabant of van het Huis van Dendermonde geweest te zijn maar in de diverse leenboeken (dat van 1403 uitgezonderd) en in de registers van de hertogelijke schepenbank van Steenhuffel is daar niets over te vinden. Volgens historicus Alphonse Wauters was er een heerlijk leen-, laat-, of cijnshof aan verbonden maar ook dat heb ik in de door mij onderzochte originele bronnen niet gelezen. De ligging was vanuit strategisch oogpunt niet erg belangrijk. Weliswaar lag de hoeve langs een oude weg naar Brussel maar om hun belangen in dit grensgebied tussen het Hertogdom Brabant en het Graafschap Vlaanderen in de gaten te houden konden de leenheren over andere middelen beschikken. De hertog van Brabant had Marselaer en Diepensteyn; de heren van het Land van Grimbergen hadden enerzijds de Burcht in Londerzeel en anderzijds een vazal op het Hof den Bergh in de Steenhuffelse Lakeman; de heren van het Vlaamse Dendermonde hadden Drietoren... Het Hof ten Trappen heeft, in tegenstelling tot al de hiervoor genoemde leenhoven of heerlijkheden, daarom nooit “leenheergetrouwe” militairen als eigenaar gehad. Ongetwijfeld is de Trappenhoef in eerste instantie altijd het landbouwbedrijf geweest zoals het dat voor kort nog was. Mogelijk was het aanvankelijk het pachthof van het Hof den Bergh. De opeenvolgende eigenaars waren “investeerders” uit de toenmalige bourgeoisie. Het mag ons niet verwonderen dat die dikwijls uit gerechtelijke kringen kwamen. Beter en vooral sneller dan wie ook wisten ze waar er eventueel interessante zaakjes waren te doen. Over de variërende uitgestrektheid van het Hof ten Trappen heb ik wel hier en daar wat kunnen zeggen. Alleen voor het jaar 1796 weten we ook iets over de inhoud van de stallen.
89
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Bijlage 1 – De verkoop van het Hof ten Trappen in 1688 Algemeen Rijksarchief, Schepenbank van Steenhuffel, register 6944, folio 130 en volgende.
Sieur Theodoor Broeckmans coopman tot Antwerpen. Wij Christiaen van Achter, Jan de Bock, Joos vanden Bossche, Cornelis ende Christiaen de Maerschalck, schepenen mijnher Eugene Ambroise graeve van Maldegem, baenderheere van Lijschot ende Oostwinckele, heere van Steenhuffele, Marquette, Haybes, Diepensteyn, Indevelde, Nederheym etc., van sijne banck ende heerlijckheyt van Steenhuffele voorschreven, aen alle de geene die dese tegenwoordige letteren sullen sien oft hooren lesen, saluyt, met kennisse der waerheyt doen te weten dat opden dach van hedent datum van desen voor ons ende voor Everaert Tassot Meyer commen ende gecompareert is in propre persoone Nicolaes vanden Berge, officier deser voorschreven prochie, vuyt crachte ende naer vermogen van sekere speciale ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant als thoonder desselfs sonderling tot het geene naerbeschreven gegeven ende verleent bij monsieur Gabriel Francois Delrio greffier van Aayshoven ende Cruyshoutem daertoe specialijck gemachticht bij vrouwe Anna Theresa Archiers de Ville dict Strepy, douariere van wijlent den heere graeve van Cruyshoutem, ende mijnher Ferdinande Florent baron de Roisijn haeren man, volgende den notarialen instrumente gepasseert voor den notaris meester Jan Rennynck tot Antwerpen residerende ende sekere getuygen daerinne genoempt in daten negensten meert sesthienhondert ende achtentachentich, alhier gesien ende waervan den teneur hiernaer van woorde te woorde volght ende luyt aldus. Inden jaere ons heeren duysent seshondert ende achtentachentich den negensten meert voor mij Jan Rennynck openbaer notaris bijden raede van Brabant geadmitteert t’Antwerpen residerende ende inde presentie vande getuygen naergenoempt compareerde monsieur Gabriel Francois Delrio, greffier d’Ayshoven ende Cruyshoutem, als tot het geene naerbeschreven is specialijck gemachticht zijnde van vrouwe Anna Theresa d’Archiers de Ville dict Stripy douagiere van wijlent mijnher den heere graeve van Cruyshoutem ende mijnheer Ferdinando Florent baron de Roisijn haeren man, bij procurae onder henne respective hant onderteeckent de date 19 february lestleden ende voor wethouderen van Ayshoven ende Cruyshoutem gerecognosceert ten selven daege, waeraf den teneur onder dese acte is staende – ende alsoo inde voorschreven qualiteyt heeft bekent opgedraegen ende getransporteert te hebben soo hij opdraeght ende transporteert mits desen aen monsieur Theodor Broeckmans, present ende de selve opdracht ende transport accepterende, eene hoeve met schuere ende stallinge ende alle de edifitien daerop staende, bogaerden, gronden ende alle den toebehoorten, groot int geheel ontrent drijendertich bunderen onbegrepen der juster mate, bestaende in diversche parcheelen soo in say- als weylanden, alle gelegen onder Steenhuffele, Merchtem ende Londerzeele, te weten: - Eerst een stuck lants daer de voorschreven hoeve op is staende met eenen bogaert, tsaemen groot een dachwant ende vijfentwintich roeden, paelende de strate daermen vande kercke van Steenhuffele naer Brussel rijdt, - Item een block landts groot een ende een half dachwanden comende voor aen de poorte, - Item noch een stuck lants groot een dachwant gelegen achter de schuere beneffens de poorte, - Item een stucken weyde groot een dachwant ende vijfentwintich roeden gelegen voor de’poorte daer de dreve ende eenige boomen in staen, - Item een block landts groot een ende een half dachwant daer beneffens gelegen,
90
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Item eene weyde groot twee ende een half dachwanden gelegen beneffens tvoorschreven stuck, - Item een block landts gelegen onder Steenhuffele voorschreven, groot vier bunderen, paelende tegens Londerzeele, - Item ses dachwanden lants daertegens gelegen, paelende tegens het goet van het godtshuys van Affligem ende Londerzeele, - Item twee bunderen lants gelegen tegens eene weyde ende paelende tegens de Londerzeelsche strate, - Item seven dachwanden lants, paelende in twee zijden de prochie van Londerzeele ende ter vierder zijde het stuck landts genaempt de Vier Bunderen, - Item eene weyde daer beneffens gelegen, groot twee bunderen, - Item een stuck landts dat geroyeert bosch is, groot ses ende een half dachwanden, paelende tegens het goet van Affligem ende mevouwe du Fay, - Item eene weyde, groot twee en half dachwanden, gelegen op het Robbroeck in de gemeynte paelende in twee zijden het goet van Affligem, - Item drij dachwanden bempts aldaer gelegen paelende tegens t’Robbroeck ende de Meulenstrate, - Item vijf dachwanden weyde ofte bempts gelegen tegens de Meulebeke ende in twee zijden derfgenaemen Gillis vanden Zijpe, - Item een block landts groot drij en half dachwanden paelende de Bontestrate ende ter tweeder zijde Franchoys Moysons, - Item een stuck lants gelegen opde prochie van Londerzeele, groot ses dachwanden, paelende langhs op ende neer s’Heeren Strate ende het goet vande cappelrije van Londerzeele, - Item drij ende half dachwanden lants eertijts bosch gelegen insgelijckx binnen de prochie van Londerzeele paelende sHeeren Strate ende ter tweeder Jan de Bock. Van welcke voorschreven parcheelen landts eenige bevonden worden belast te sijn met de naervolgende cheynsen ende heerlijcke renten: Eerst met twee veertelkens evene Merchtense mate aenden godtshuyse van Affligem, Item met vier veertelkens rogge aenden prince van Oranie, Item opden cheyns van twelf penningen Lovens aen d’heer van Pitsenborch ende Oyenbrugge ofte actie hebbende, den selven prelaet noch ses veertelkens ende eenen quaert ofte derde van een veertel evene, Item twee schellingen Lovens aen joncker Joos van Oyenbrugge ofte actie hebbende, Item aenden heere pastoor van Steenhuffele achtien stuyvers voor twee jaergetijden inde kercke van Steenhuffele, Item vier à vijf stuyvers vanden voorvange, Alle welcke voorschreven parcheelen landts tegenwoordich worden gebruyckt bij Christiaen Meert. - Item twee dachwanden weyde gelegen onder Steenhuffele, gemeynelijck genaempt t’Cathelijne Meerselken, paelende de Cambeke in deen zijde tusschen de vanden Rooden Cloostere goederen aldaer in dander zijde ende met den derden zijde aende goederen vande cappelaenen van Vilvoorden, belast aenden hove van Diepensteyn met vijf veertelkens cooren tsjaers waervan de ses maeken een merckelijcke veertel, ende wordt in huere gebruyckt bij Christiaen de Maerschalck. - Item een bunder weyde gelegen tegens den Ebbempt ende Dorpstrate, - Item een dachwant weyde inde gemeynte inden Ebbinck belast soo men meynt met drij veertelkens evene ende eenen halfven braspenninck aenden hove van Diepensteyn, item aenden heere secretaris de Weert vijf schellingen paeyements, Welcke voorschreven twee parcheelen in huere gebruyckt worden bij Philips Goossens. -
91
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Item een half bunder lants gelegen onder Merchtem opt Lindevelt paelende tegens het goet vande weduwe Charles Leerens, meyer, belast met den vijfden schoof, - Item twee dachwanden lants aldaer gelegen opden Smescouter, paelende tegens het goet van Le Mire opden cheyns van een quart stuyver tsjaers aenden grontheer, - Item ontrent een bunder lants gelegen opden Perrecouter, paelende tegens het goet van mevrouwe van Achelen ende de Heirbaene, - Item een dachwant ende veertich roeden gelegen opden Perrecouter voorschreven tegens de Heirbaene aen deen zijde ende Anthoon Joos ter tweeder zijde ende ter derder zijde, belast met negen veertelkens cooren aen meester Vincent Anthoni, ende vier ende een quaert veertelkens aende cappelrije vande Sielmisse van Steenhuffele, - Item een bunder weyde gelegen inde Bontestrate paelende de selve strate, ter tweeder zijde Philips Goossens, - Item noch een gemet weyde, paelende Christiaen Meert gelegen overst voorschreven stuck inde Bontestrate, - Item een ende een half dachwant lants gelegen opt Verrevelt, paelende Jan de Hertoch ende de Heerbaene, - Item twee clijne partijkens opt Camelant gelegen, paelende tegens het goet van Joos vanden Bosch, groot samen ontrent sestich roeden, opden cheyns van een veertelken cooren, - Item een bunder lants gelegen op d’Esp waeraf drij dachwanden belast sijn met hellichtwinninge, - Item een half bunder lants gelegen onder de Vrijheyt van Merchtem opt Hoecxken, paelende tegens d’Heirbaene ende Cornelis Verstappen, belast met den vierden schoof, - Item noch een dachwant landts gelegen opt Hoecxken aldaer, paelende Cornelis vander Stappen ende tgoet vanden armen van Merchtem, - Item twee dachwanden landts gelegen onder Merchtem voorschreven opde Delt, paelende tegens d’Heirbaene daervan een dachwant belast is met hellichtwinninge, - Item een dachwant lants gelegen opden Neercouter, paelende d’erfgenaemen Franchois de Moor, belast met een hinne, twee penningen ende eenen hellinck Lovens, waervooren jaerlijckx wordt betaelt thien ende halfven stuyvers, - Item een half bunder lants gelegen opde Hesphoeck onder Merchtem voorschreven, paelende tegens d’erfgenaemen Jan de Cauwer ende de Busmeire, belast met drij penningen Lovens waervooren men tsjaers is betaelende een quaert van eenen stuyver, - Item een dachwant lants gelegen onder Steenhuffele opt Cammelant ende belast met halfwinninge, - Item alsnoch een gemet landts insgelijcx gelegen opt Camelant wesende mede belast met halfwinninge, Midtsgaeders soo sijn seven stucken bempts ofte weyde vande bovengenoemde landen, gelegen onder Steenhuffele, leenroerich aen het Leenhof van Pitzenborch, Alle welcke voorschreven landen in huere worden gebruyckt bij Franchois ende Gillis Meert. - Ende ten lesten seven dachwanden weyde gelegen onder Merchtem, paelende aen deen zijde Heyndrick Dooms ende den heer van Merchtem, Boulin ende tsHeeren Strate, wordende in huere gebruyckt bij Adriaen de Smet, opden cheyns van een quaert stuyvers in twee items aenden grontheere, Alle welcke voorschreven landen sijn vercregen bij Roelant ende Isebrant (sic, moet Isabeau zijn) Gras, kinderen van wijlent Cornelis Gras daer moeder af was Elisabeth de Villiers ende welcke voorschreven hoeve ende landen aende voorgenoempde jouffrouwe Isabeau Gras, getrouwt met mijn heer Franchois Bogaert, in sijnen leven borgemeester der stede van Brugge, ten deele sijn gevallen bij verdeelinge tusschen de selve jouffrouwe Isabeau Gras ende de achtergelaten kinderen vanden voornoempden Roelant Gras, gepasseert voor schepenen der stede van Brugge provisoirelijck inden jaere 1600 ende daernaer geaggreert bij de selve heeren -
92
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
schepenen opden 28en sprockel 1601 ende de welcke hebben achtergelaten een dochter genaempt jouffrouwe Maria Bogaert die getrouwt is met messire Charel de Jauche ditte Mastingh baron d’Ayshoven ende Cruyshoutem, welcken voorschreven heere baron ende mevrouwe Maria Bogaert, sijne huysvrouwe, in hen leven hebben gemaeckt sekere partaigie van henne naer te laeten goederen aen henne respective kinderen, waerbij de voorschreven hoeve ende landen ten deele sijn gegeven aen joncker Jachintus Franchois de Jauche, hennen vierden sone, naer luyt vande voorschreven partaigie daervan zijnde onder hun hantteecken gepasseert ten overstaen vande naeste vrienden opden 12 meert 1648 ende gerecognosceert voor bailliu borgemeester ende schepenen vande prochie van Cruyshoutem ende Ayshoven voorschreven opden 18en meert 1650, welcken voorschreven joncker Hiachint Franchois sonder kinderen deser weirelt jongman zijnde is overleden opden 10en october 1676 van wien erfgenaem is gebleven als oir unicque Philip Franchois de Jauche, graeve van Ayshoven ende Cruyshoutem, overmits den heere baron de la Berliere, als man ende momboir over vrouwe Alexandtrina de Basta, ende den heere graeve van Clairmont, als vooght over mademoiselle Florence de Basta, dochter vanden overleden heere graeve van Mouscron ende van mevrouwe Michiele de Jauche de welcke gerexudieert hebben het sterfhuys vanden voornoempden joncker Jachinte Franchois de Jauche naer luyt van d’acte daervan zijnde onder hen hant gemaeckt de date 5 december 1685 ende d’aggreatie daerop gevolght de date den 8 july 1687, ende welcke voorschreven hoeve ende landen de bovengemelde vrouwe Anna Theresa d’Archiers de Ville, douagiere van wijlen mijnher Philips Franchois de Jauche dict Masting graeve van Cruyshoutem, baron dAyshoven, Moerkercke etc. met den voorschreven mijnher Ferdinando baron de Roisijn haeren man als moeder ende vooght over haere kinderen bijden voorschreven heere graeve haeren eersten man was geprocreert, vercocht heeft aenden voorschreven Broeckmans op aggreatie vande schepenen van de Gedeele als oppervooghden binnen Gendt, naer luyt van het accord daeraf zijnde binnen Gendt voorschreven, gepasseert voor den notaris Hillewaert opden lesten october 1687, behoudelijck dat inde voorschreven acte bij abuse onder andere is gestelt datter alsnoch wierde vercocht vijfthien bunderen drijendertich roeden in diversche parcheelen onder Steenhuffele gelegen welcke vijfthien bunderen drijendertich roeden naermaels bevonden is aen den voorschreven wijlen heere graeve niet te competeren ende dat sij oock geen deel en hadden gemaeckt vande voorschreven vercochte landen alsoo deselve waeren vercocht, groot te zijn ontrent drijendertich bunderen gelijck de bovengemelde parcheelen daerontrent sijn vuytbringende, ende welcken voorschreven accorde van vercoopinge bijde bovengemelde heeren schepenen vande Gedeele behoorlijck is gelaudeert ende geapprobeert ende dienvolgens de voorschreven baronesse ende baron de Roisijn geauthoriseert om vuyt erve te gaen ende den voorschreven Theodor Broeckmans daerinne te erven met alle solempniteyten daertoe gerequireert, naer luyt van d’acte daer-van zijnde de date 31 january 1688, onderteeckent L. Cuerwaele ende besegelt in forma, ten desen originelijck gethoont, welcke voorschreven hoeve ende landen den voorschreven eersten comparant in sijne voorschreven qualiteyt verclaert vrij ende onbelast te sijn, vuytgenomen de heerlijcke renten ende cheynsen hierboven vuytgesteken, gelovende de selve landen van alle andere commeren ende calaingien te waere ende te claere ende voorts opden voet als bijden contracte van vercoop hierboven naerder gementioneert ende alhier gehouden voor geinserreert, ende voorts met gelofte van guarrand ende Brussels waerschap, verbindende sijne constituanten in henne voorschreven qualiteyt daervooren hennen respective persoonen ende goederen, weduwe ende hoirs solidairelijck, constituerende de voorschreven partijen comparanten onwederroepelijck mits desen (niet ingevuld) ende (niet ingevuld) omme t’gene voorschreven is voorden laethove ende wethouderen van Steenhuffele, Merchtem ende Londerzeele voorschreven ende alle andere heeren, hoven ende gerechten waeronder de voorschreven landen respectivelijck sijn resorterende, te vernieuwen ende anderwerf te passeren, d’een om aldaer te compareren ende inden naeme vande eerste partije constituanten t’ontgoeden ende onterfven ende
93
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
d’ander omme inden naeme vanden comparant inde tweede partije de goedenisse ende erffenisse t’aenveerden met alle solempniteyten van rechte daertoe gerequireert, voorders soo heeft den voorschreven Theodor Broeckmans verclaert dat met desen voorschreven transporte compt te cesseren, doot ende te niet te sijn alsulcken somme van negenduysent seshondert guldens capitaels ten penninck sesthiene die den voorschreven wijlen Philips Francois de Jauche dict Masting, graeve van Cruyshoutem ende Ayshoven, hooghbailliu vanden lande van Waes in sijnen leven was (comparerende voor den notaris Bartholomeus vander Linden den 11 meert 1682) bekent heeft schuldich te zijn aenden voorschreven Broeckmans ende daervooren specialijck verbonden de bovengemelde hoeve ende landen, ende vernieuwt voor de schepenen vande banck ende heerlijckheyt van Steenhuffele voorschreven ende erflaten vanden hove van Diepensteyn tot Steenhuffele, Merchtem, Londerzeele en de daerontrent gelegen, naer luyt van dacte van vernieuwinge daeraf zijnde de date 26 january 1683, onderteeckent J. Neeffs, ende overmits de voorschreven capitaele somme van negen duysent ses hondert guldens eens wort gecort aenden coopprijs vande voorschreven hoeve ende landen, naer breeder luyt vande voorschreven acte van vercoopinghe hier boven naerder gementioneert, soo dat den selven Broeckmans heeft geconsenteert soo hij consenteert mits desen inde cassatie des verbintenisse vande bovengemelde capitaele penningen van negen duysent ses hondert guldens, constituerende tot dien eynde insgelijckx onwederroepelijck mits desen (niet ingevuld) om te gaen ende te compareren in sijnen naeme voor de bovengemelde schepenen ende laten om de selve cassatie aldaer behoorelijck te doen met de solempniteyten van rechte daertoe insgelijck gerequireert, gelovende van weerden te houden allen tgene wes bij de voorschreven gemachtichde hierinne gedaen ende verricht sal worden onder verbant als naer rechte. Aldus gedaen ende gepasseert binnen Antwerpen ter presentie van Alphonsus de Loose ende Jan Baptista Cogels als getuygen, ende hebben de voorschreven comparanten ende getuygen de minute deses ten protocolle beneffens mij notaris onderteeckent. Nederwaerts stont quod attestor ende was onderteeckent Jan Rennynck notaris, 1688. Welcken volgende heeft den voorschreven geconstitueerden herkent ende vernieuwt den bovengemelden instrumente notariael, doende opdracht in handen des voorschreven meyers als in sheeren handen ende met wettige verthijdenisse gederft ten behoeve ende profijte van monsieur Theodor Broeckmans, coopman tot Antwerpen, alle de panden in het voorscheven instrument gementioneert, waertoe vuyt corthede wordt gerefereert – Gelovende vuyt crachte van dien daeraf waerschap ende naementlijck Brussels waerschap ende altoos genoech te doen omme oft gebeurde datter iet aen gebraeke, doende hiertoe al dat hij van rechts wegen schuldich was te doene, worpende ende vertijdende metten halme gelijck het recht wijsde ende bekennende in sijne qualiteyt aen het selve goet niet meer rechts ofte deels te hebben, te behouden ofte te pretenderen voorder ofte anderssints als eenen vremden – waernaer de voorschreven meyer het selve goet ende hoeve heeft overgegeven in handen van mij greffier, accepterende de selve ten behoeve ende profijte vanden heere Theodor Broeckmans, coopman tot Antwerpen, om bij hem, sijne erfgenaemen ende naercomelingen eeuwelijck ende erffelijck beseten ende gebruyckt te worden als hun eygen propre ende wel vercregen goet, die alsoo daerinne wel ende wettelijck is gegoeyt ende geerft op behoorlijck schot ende loth, dit voor soo veele onder ons souden mogen wesen subiect - Bij maenisse des voorschreven meyers ende bij wijsdomme van ons schepenen bovengenoempt is hier toe geschiet al dat metten rechte schuldich was te geschieden, niet des hier inne behoorde versuempt nochte achtergelaeten behoudelijck altijt aen een igelijcken sijnen goeden rechte – Ende des toorconden soo hebben wij schepenen den ordinaerischen segel dese letteren in kennisse der waerheyt doen aenhangen, desen sesden dach vande maendt van april vanden jaere ons heeren sesthienhondert ende achtentachentich.
94
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Copie vande procuratie. Nous soussignées Anne Therese d’Archiers de Ville dit Stripy, douariere comtesse de Cruyshoutem, mère et tutrice et ayant la guarde noble de ses enfans mineurs procrées avecq messire Philippe François de Jauche de Masting en son vivant compte dudit Cruyshoutem, Ayshoven etc., baron de Moerkercke etc. grand bailliu de pays de Waes, et messire Ferdinande Florent baron de Roisin, bail et mary de la ditte dame douariere comtesse de Cruyshoutem, avions données comme donnons par ceste procuration spécial et irrevocable à Gabriel Ftançois Delrio nostre homme d’affaire pour et en notre nom traicter avecq monsieur Theodor Broeckmans demeurant à Anvers touchant une vente par nous à luy faictes des terres scitués en village de Steenuffele et environs plus amplement specifié par le contract en faict avecq le sieur advocat vande Perre à Gand, authorisé par procure du dit sieur Broeckmans passé pardevant le notaire Charles Schellewaert resident au dit Gand et de plus en se faire tout ca qu’il trouvera convenir pour faire sortir tout le plain et entier effect de la ditte vente comme aussi de nous mettre hors la heritente des dits biens et en nostre nom adheriter le dit sieur Broeckmans avecq toutes les solemnités requises ensuite de l’authorisation et aggreation des echevins de parchons à Gand comme haut tuteurs des dits enfans par nous faire obtenues, outre de faire tels contracts et accords comme sy nous mêmes y serions pouvons faire et aussy recevoir de l’argent procedent de la dite vente ou aultrement et donner quitance ou quitances et de plus faire tout ce qu’il trouvera necessaire, promettans de tenir bon, ferme et stable tout ce que par le dit Delrio en nostre nom sera faict et negotié avecq le dit sieur Broeckmans, tout soubs promesse comme de droit, et donnons aussy procure au dit Delrio en cas de besoin qu’il pourra commettre tel outre qu’il trouvera convenir pour nous desadheriter des biens et terres vendues et adheriter le dit sieur Broeckmans comme avons authorisé le dit Delrio pour descompter avecq tous les fermiers comme il trouvera convenir de ce qu’ils seront trouvé redevable par les clostures des dits comptes, passer actes et donner quitances soubs promesse comme devant, en foy de quoy avons signé ceste le 19 fevrier 1688 et y faire mettre notre cachet avec nos armes, était signé A. The. Harchies de Ville, baronne de Roisin ff baron de Roisin, et était cacheté avecq le dit cachet des armes en chire de spaigne, et desous était (niet ingevuld). Comparant par devant bailly bourgemestre et echevins du village et … d’Ayshove et de Cruyshoutem en personnes, noble et illustre signeur messire Ferdinand Florent baron de Roisin et noble et illustre dame Anne Therese d’Archier de Ville dit Stripy comtesse douariere du dit Ayshoven et Cruyshoutem, presentement en mariage avecq le dit signeur baron, lesquelles seigneur et dame comparants ont individuelement devant nous recognu le contenu de l’advant ditte procure donné à monsieur Gabriel François Delrio, leur homme d’affaires et presentement greffier dudit Ayshoven et de Cruyshoutem, le tout avecq promesse in forma. Ainsy faict et passé par devans nous Philippe François de Meulemeester bailly et amptman, Joan de Weert bourgemestre, et François Goeminne echevain, en foy de quoy avons signé le present au lieu du greffier à raison que ceste est à son profict, faict ce 19 de febvrier 1688, était signé P.F. de Meulemeester; J. de Weert et Francois Goeminne et scellé avec le scel des armoires de dittes Ayshoven et Cruyshoutem dans de cire despaigne en double queue pendente. Nederwaerts stont collatum concordat cum suo originali, quod attestor, ende was onderteeckent Jan Rennynck notaris publicus, 1688.
Steenhuffel, juli 2019
95
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
96
Louis De Bondt
Steenhuffel – De heerlijkheid van het Hof ten Trappen – september 2019
Louis De Bondt
Inhoud Jan de Leeu gezegd van der Trappen Henric Craenhals en Maria de Leeu gezegd van der Trappen Henric Craenhals, Elisabeth van der Roosen en Margaretha Schotelvoets Zweder Craenhals Jan Pipenpoy en Margriete van de Voorde Hendrik de Moor Hendrik Moyersoen en Barbara van der Haghen Joanna Doublet De familie Doublet Philips Doublet, vrouwen, kinderen en kleinkinderen Gelaude Doublet, vrouw, kinderen en kleinkinderen Eindelijk naar Steenhuffel maar eerst nog even naar Londerzeel Lucie ten Trappen Roeland Gras, François Bogaert en Isabeau Gras De familie Bogaert De familie Gras De familie Bogaert-Gras Isabeau en Roeland Gras op Oudenhove in Londerzeel Isabeau en Roeland Gras op het Hof ten Trappen in Steenhuffel Isabeau en Roeland Gras elders in Steenhuffel en Peizegem De verdere lotgevallen van Roeland en Isabeau Gras Roeland Gras houdt het hier voor bekeken Werd een kleinzoon van Roeland Gras heer van Malderen en Groenhoven Erfgenamen van François Bogaert Niet Jan Verhavert en Catelijne Verstappen Karel Robrecht de Jauche en Marie Bogaert Kruishoutem Steenhuffel De heren van Kruishoutem Hyacintus Franciscus en Philips François de Jauche De heren van Kruishoutem zoals men ze kende De registers van onze schepenbank over de heren van Kruishoutem Het Hof ten Trappen op 20 juni 1672 Hyacintus Franciscus de Jauche Philippe Franchois de Jauche De pachters Meert Een verschrikkelijke tragedie op het Hof ten Trappen (8 september 1669) Theodorus Broeckmans en Anna Maria Sallet Philips François de Jauche blijft schulden maken Broeckmans, grootgrondbezitter in Steenhuffel, Malderen en Londerzeel De verkochte percelen in 1699 Op zoek naar Theodorus Broeckmans Dit was Theodorus Petrus Broeckmans Pedro de Man en Anna Catharina Broeckmans Carolus Josephus de Man en Catharina Theresia Antoinette van Praet De Trappenhoeve nà 1781 Pachters van de Trappenhoeve Tenslotte Bijlage 1 – De verkoop van het Hof ten Trappen in 1688 Inhoud
97
5 7 8 10 14 18 19 21 21 23 28 34 40 41 41 41 43 43 43 44 49 49 50 51 52 54 55 56 59 59 60 61 63 64 66 68 69 70 72 76 79 80 82 84 85 85 89 90 97