Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Tekst:
Louis De Bondt
Research:
Louis De Bondt
Lay-out:
Louis De Bondt
Louis De Bondt
Overname is toegestaan mits vermelding van de titel van dit boek en de naam van auteur en uitgever. D/2019/L. De Bondt.
2
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Het Hof ter Perre of
Brandewijnhoeve te Steenhuffel 1500-1926
3
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
4
Louis De Bondt
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Enkele vragen en hypothesen Laat-Romeinse of pre-Frankische origine? In onze studie naar de geschiedenis van de oude groot-Londerzeelse domeinen zijn we aangekomen bij het Goed van het Perrehof, alias de Brandewijnhoeve. Deze hoeve lag en ligt op de Steenhuffelse Kouter, in het grensgebied met Buggenhout, Peizegem en Merchtem. Het raakte aan de uitlopers van Buggenhout-Bos. Het begrip Kouter is afgeleid van het Latijnse “Cultura” en betekent in cultuur gebrachte grond. Dikwijls gebeurde dat door het afbranden van een gedeelte bos. Het ontstaan ervan wordt veelal in verband gebracht met de nadagen van de Romeinse tijd. Heeft er op de plaats van het latere Perrehof ooit een Romeinse villa gestaan? Het is verre van zeker maar het kan ... Ofschoon in Steenhuffel - althans in recente tijden – geen sporen van een Romeinse aanwezigheid gevonden werden, hoeft er niet aan getwijfeld te worden dat die er wel degelijk is geweest. Het belangrijke Gallo-Romeinse centrum Ascania (Asse) is maar 10 kilometer verwijderd. Ook in Merchtem, achter het kerkhof, werden in 2007 nog de fundamenten van een Romeinse villa opgegraven. Bovendien staat het vast dat er plannen bestonden om de belangrijke Romeinse Heirbaan van Bavay naar Asse in de richting van Utrecht en de Rijn door te trekken. Omdat dit tracé nooit in zijn geheel teruggevonden werd twijfelt men er aan dat deze verlenging ooit volledig werd gerealiseerd 1. Maar het is zeker dat er aan begonnen werd en dat er voorbij Asse een heirweg heeft bestaan. Tot in de middeleeuwen was deze weg tussen Merchtem en Steenhuffel nog altijd geplaveid. Anders dan wat de 19 de eeuwse historicus Alphonse Wouters dacht, liep deze weg niet via Londerzeel door naar Mechelen, maar sloeg hij in of kort voor het huidige centrum van Steenhuffel af naar Malderen en Baasrode. Daar lag een oude Scheldehaven op “den Briel”. Alphonse Wauters schreef trouwens zelf (vertaald) 2. “In Merchtem werd toen zeer veel handel gedreven en het dorp werd doorlopend doorkruist door karren en kooplieden die zich van Artois en Henegouwen naar de bas Escaut begaven en vooral naar Baasrode.” Wie zich afvraagt waarom men in Steenhuffel moest zijn om vanuit Merchtem Baasrode te bereiken, moet zich realiseren dat het ontoegankelijke Buggenhout-bos (een restant van het door Julius Caesar genoemde Kolenwoud) een directere verbinding onmogelijk maakte. Hoe deze heirweg Steenhuffel doorkruiste is maar zeer gedeeltelijk geweten. Hij mag in ieder geval niet met de huidige “Heerbaan”, die in de late middeleeuwen nog de Pelgrimsweg genoemd werd, verward worden. Vanaf Merchtem volgde hij alvast een poosje de loop van de Grote Molenbeek, die in de Steenhuffelse Bontestraat tot in de late Middeleeuwen nog de Oude-Baanbeek heette. In 1593 werd deze weg door Adriaen van Marselaer, oudschepen van Antwerpen, die op zoek was naar de resten van het oude hof van Marselaer, bewandeld. In zijn bewaard gebleven notities schreef hij dat hier toen nog regelmatig oude Romeinse munten gevonden werden... Het is vrij zeker dat de Oude Baan of Oude Strate zich in overstromingsgebieden van de Molenbeek verwijderde. Zeer vermoedelijk heeft ze daarom haar weg - alvorens het huidige 1 2
Revue d'histoire et d'archéologie, Volume 1, Société d'histoire et d'archéologie, Brussel, blz. 256. A. Wauters, Histoire des environs de Bruxelles, t. II, blz. 60. 5
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
dorpscentrum, dat nog altijd regelmatig onder water staat, te bereiken - over de Smiskouter (die aan het Perrehof begint) en de Smisstraat verder gezet. Het is geen geheim dat de aloude Smisstraat haar naam dankt aan de oude smidse die hier altijd gelegen heeft. Het is waarschijnlijk dat hier dus ook de meeste paarden en karren passeerden.
Boven, in het blauw (of aangeduid met de letter H in de zwart-wit versie), het door mij veronderstelde tracé van de Heirweg alias de Oude Strate. De plaatsen aangeduid met X lagen volgens oude documenten met zekerheid aan de ‘Oude Strate’. Details in ‘de Geschiedenis van Diepensteyn’. 6
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Over het verdere tracé van de Heirbaan heb ik in “de geschiedenis van Diepensteyn” - op basis van landschapselementen, een verhaaltje uit 1334 in de “Brabantsche Yeesten” en een aantal vermeldingen van de Oude Strate in de papieren van de Schepenbank van Steenhuffel – een nieuwe hypothese geformuleerd. Mijn conclusie was dat de Heirbaan zowel het Hof van Marselaer in de Bontestraat, het Hof ter Perre op de Kouter, het Cloothof op het kruispunt Beekstraat/Plas en de Helhoeve in Londerzeel passeerde vooraleer via Lippelo en de huidige Provinciale baan den Briel aan de Schelde te bereiken. De vier genoemde hoven of domeinen behoren tot de oudste waarvan ik een stuk geschiedenis heb kunnen traceren. In de bijzonder interessante artikelenreeks “Mosenghem – Bijdragen tot de geschiedenis van Meuzegem” 3 vond ik ook een verwijzing naar een oude landweg die langs het latere Perrehof passeerde. Hij vertrok op Baardegem-Berg en liep via Hulst-Klei Opwijk, de Peizegemkouter, via de Coeckelberg, de Steenhuffelse Smiskouter en het Perrehof de Smisstraat binnen. Ook langs deze weg werden op Hulst, Klei, Galgekouter en Peizegemkouter restanten van laat-Romeinse aanwezigheid gevonden. Ofschoon het erg verleidelijk is om een oude nederzetting op de monding van een oude landweg op een oude heirbaan te situeren, zijn er toch te weinig ‘harde’ elementen om het verhaal van het Perrehof al in de Romeinse of in de vroeg-Frankische tijd te laten beginnen. En wat het toponiem “Kouter” betreft, wel, ook nadat het Romeinse Imperium al lang gevallen was werd hier in de betere kringen nog een mondje Latijn gesproken.
Een omwaterde Motte? De meeste door mij bestudeerde groot-Londerzeelse hoven waren gebouwd op een omwaterde heuvel of motte. Hierdoor valt hun ontstaan tussen 980 en 1290 te situeren. Ik heb geen indicaties gevonden dat het oude Perrehof ooit echt omwaterd was. Op de kaart van de Steenhuffelse landmeter Jan Van Acoleyen uit 1699 zijn daar alvast geen duidelijke sporen meer van overgebleven. Wel heeft het Hof zich altijd in het brongebied van de Quaetbeek en van de Bouwbeek bevonden. In zijn “Toponymie van Steenhuffel” meende pater Joris Vertonghen in de akker met de naam “de Eendenput” 4 mogelijk een oude wal van het Perrehof te kunnen ontdekken. Hij stelde echter zelf vast dat dit maar een hypothese was.
De andere hofstede van Marselaer? Toen de oud-schepen van Antwerpen en humanist Adriaen van Marselaer op het einde van de 16de eeuw naar informatie over de geschiedenis van zijn familie zocht, heeft hij ook een aantal zinnen uit de “scheydinghe van de goeden van vrouwe Jacomijne Rijms’ overgeschreven. De datum van dit document is onbekend maar we weten intussen dat deze mevrouw Rijms leefde in de tweede helft van de 15de en het eerste kwart van de 16de eeuw. Dat ze onder meer getrouwd was met ridder Jacop van Borssele en dat ze een heerlijkheid met eigendom in Steenhuffel, Peizegem en Buggenhout bezat. Tot ca 1500 was die heerlijkheid een leen van het Land van Dendermonde. Dàn werd het aan het Land van Grimbergen overgedragen. 3 4
http://mosenghem.skynetblogs.be/archive/2011/11/25/muso-de-frank-deel-5.html Het toponiem Eendeput is recent en is een verbastering van ‘Eynde put’ dat ik in 1624 heb aangetroffen. 7
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Handelend over de parochie Steenhuffel wordt gesproken over: a) Een pachtgoed geheten het goed van Marselaer, het principale hof leen zijnde, groot 7 bunderen, is gehouden van de heren van Pitsenburg en behoort tot dezelfde leen een baljuw en 36 manschappen, groot onder de volle leenen en spleten van leen 17 bunderen in het zelfde goed behuisd met woonhuis, schuren en stallen; b) de Marselaermolen, een watermolen gelegen tussen de kerk te Steenhuffel en het Hof van Marselaer; dat ligt op het einde van Steenhuffel tegen Merchtem waar bij de Instraat. c) Twee hofsteden van Marselaer. Deze twee hofsteden werden duidelijk onderscheiden van de hoevetjes van de 36 manschappen (de onderleenmannen van het Hof van Marselaer). Ze hadden dus een eigen statuut, dat los stond van dat van het teruggevonden Hof van Marselaer in de Bontestraat, maar ze waren wel van de familie. Van minstens één er van zal ik hierna proberen aan te tonen dat we die in de Asscherhoutstrate, op of nabij het Perrehof, moeten zoeken. Omstreeks 1350 trouwde Agatha (Arche) van Marselaer, dochter van Hendrik 1 en Beatrijs van de Voorde (van de tak van Malderen) met Jan Van Buyseghem. Ik weet niet wie Jan van Buyseghem was, waar hij woonde en of hij nakomelingen had. Ik weet daarentegen wel dat de van Buyseghems redelijk notabel waren. Op het einde van de 15 de eeuw werden een paar mensen met die naam tot de oude Brusselse geslachten Sweerts en Roodenbeke toegelaten. Eén generatie later, omstreeks 1395 trouwde een Catharina van Marselaer, bastaarddochter van Jan 4 van Marselaer en Catharina van Couwerborgh (van de tak van Malderen), die tegen de hiervoor genoemde Agatha tante moest zeggen, met Walter van Buyseghem. Van hem werd expliciet gezegd dat hij van Steenhuffel was. Walter van Buyseghem (Buizegem) moet er een (groot)grondbezitter zijn geweest. Deze Catharina van Marselaer had een jaargetijde in de kerk van Steenhuffel waarvoor ze een stuk grond gegeven had. In Register 2 van het parochie-archief van Steenhuffel bevindt zich een afschrift uit 1612 van een veel ouder maar helaas verdwenen cijnsboek. Daarin staat hierover te lezen: “... Catrina van Masselaer voor haer ende haer ouders jaergetijde van een derde deel van een dagmael lants op den vijver gelegen de huijsarmen alhier met de Percke ter ander zijden 4 stuivers; twee stelten rogs”. Van 12 oktober 1451 dateert de volgende tekst: “… acceptanti nomine et ad opus Elizabeth de Marzelaer, filia dictorum Petri domistadum cum domo supra stante et suis pertinentis situm in parochia de Steenhuffele in vico dicto de Asscherhout strate…” Of vrij vertaald: “aanvaard in naam van en voor Elisabeth van Marselaer, dochter van de genoemde Pieter, een erf met daarop een woonhuis en bijgebouwen, gelegen in de parochie Steenhuffel, in de wijk genoemd Asscherhoutstrate”. Vermoedelijk gaat het hier over Elisabeth van Marselaer (°ca 1425) dochter van Pieter (°ca 1392) en Ida van den Eede, kleindochter van Siger of Zeger van Marselaer die een bastaard was van Gillis van Marselaer en Maria van Obberghe en die we in 1430 in Londerzeel als kerkmeester tegenkwamen. 5. 5
Opgepast. Over de afkomst van deze Peeter bestaat veel twijfel. Oudere genealogen beweren dat hij een zoon was van Gielis en Isabeau de Luu; Baudouin Walckiers noemt hem op blz. 44 de zoon van onbekenden en op blz. 51 de zoon van Hendrik en Beatrijs van den Hove. Vooral dat laatste is moeilijk vol te houden, want dan zou hij een broer van Adriaen geweest zijn en zouden hij of zijn kinderen van die Adriaen moeten hebben geerfd toen die in 1468 kinderloos overleed. Zoals we elders zagen was dat niet het geval (zie de Hoven van Marselaer in Steenhuffel en Malderen). 8
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Waar lagen deze eigendommen? Als we de hierboven gebruikte toponiemen kunnen identificeren, moet deze vraag te beantwoorden zijn. A. Catharina van Marselaer, de weduwe van Walter van Buyseghem stichtte omstreeks 1440 een jaargetijde voor zichzelf, haar ouders maar blijkbaar niet voor haar man. Ze gaf daarvoor de opbrengst van een stuk grond op de VIJVER tegen de HUYSARMEN en de PERCKE. Dat moet dus haar eigen grond geweest zijn. Helaas weet ik niet waar de toponiemen ‘vijver” en “Percke” in Steenhuffel te situeren zijn. Pater Vertonghen, die nochtans een vrij complete Toponymie van Steenhuffel publiceerde, kende deze plaatsen evenmin. Maar in een recenter register staat: “Juffrouw Catharina Van Marschlaere heeft gegeven den prochiaen voor haar jaargetijde met dat van haar ouders 't derde deel van een dagwand lands, gelegen op de Vijverquaetbeek ...” Wel... - Het bronnengebied van de Vijverquatbeeck ligt in een moerassige strook tegen het Perrehof (nu Brandewijnhoeve) in de Kouter. Het Perrehof was vroeger misschien omwald. In ieder geval lag er in 1935 aan het begin van de Vijverquaetbeek nog een echte VIJVER. - Het eerste deel van de naam Perrehof, Perre, betekent volgens alle verklarende woordenboeken: omheining, afsluiting, park of park, dus PERCKE. - De Kerk en de H. Geesttafel of de HUYSARMEN van Steenhuffel hebben tot in recente tijden veel eigendommen langs de Vijverquaetbeek gehad. B. Elisabeth van Marselaer erfde in 1451 een erf met woonhuis en bijgebouwen (dat is meer dan een gewone cossaarderij) in de wijk ASSCHERHOUTSTRATE. Dit erf hoeft vanzelfsprekend niets met het vorige erf op de Vijver te maken hebben. De naam “Asscherhout” kon door pater Joris Vertonghen in zijn ‘Toponymie van Steenhuffel’ niet met zekerheid worden verklaard. Het zou Essenbos kunnen betekenen, maar anderzijds zou er volgens de volksoverlevering op een zekere diepte onder de grond een laagje as te vinden zijn. Op de kaart van Jan van Acoleyen uit 1699 wordt heel het gebied dat toen nog aanleunde tegen het Buggenhout-Bos met de naam Asscherhout aangeduid. Voor wie Steenhuffel kent: dat is het gebied tussen fietspad Leireken, de Haan en de Bouwbeek. Het raakt in het zuiden aan het Perrehof. Het betreft in ieder geval grond die al voor 1700 op het bos van Buggenhout (een restantje van het door Julius Caesar genoemde ondoordringbare Kolenwoud) gewonnen werd. Meestal gebeurde zo’n grondwinning door een stuk bos in brand te steken. Vandaar waarschijnlijk de naam Asscherhout of ‘as van hout’. De kapelanie van de Sielmisse (die het patrimonium van de kapelanie van Marselaer overgenomen heeft) had ook 1/3 van de tiende van Steenhuffel (evenveel als de kerk die dat evenwel met de abdij van Affligem moest delen), evenals inkomsten van tienden op Over de beek, op den Asscherout en de opbrengst van een derde schoof vanwege de hertog van Brabant. Aangezien het Perrehof steeds een vrij geïsoleerde hoeve is geweest en er in die onmiddellijke omgeving – voor zover ik weet 6 - geen andere oude boerenhoven te vinden zijn, lijken de eerste summiere aanwijzingen tussen 1350 en 1450 een verband tussen de families van Buyseghem, van Marselaer en het Perrehof te suggereren. Dat is helaas niet wat eerdere auteurs daar over dachten. 6
Iets ‘weten’ is een relatief begrip. Kennis is ook aan verandering onderhevig. Van wat ik wist ben ik al veel vergeten. Anderzijds leer ik gelukkig nog iedere dag een beetje bij. Iets meer noordoostelijk lag het Hof ter Straten. En het kerngebied van Hof te Quaye Munte, doorgaans in Peizegem gesitueerd, blijkt eigenlijk in Steenhuffel vlak bij, of misschien wel op de plaats van het latere Perrehof gelegen te hebben. Verder onderzoek is aangewezen. 9
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
10
Louis De Bondt
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
De eerste zekerheden. Tot zover enkele bedenkingen en speculaties waarvan ik de juistheid niet kan bewijzen. Nu volgen enkele zekerheden. In augustus 2016 bezorgde Raf Meert mij immers een kopie van 3 akten van de Steenhuffelse schepenbank 7. De oudste akte dateert van 19 september 1623, de tweede is van 9 januari 1631, de laatste van 5 september 1652. Allemaal gaan ze over de verkoop van een winhof te Steenhuffel, ’t Hoff te Perre geheten. Voor een transcriptie ervan verwijs ik naar bijlage 3. Intussen heb ik zelf ook nog wat oudere akten gevonden. Hierna volgt wat hieruit te leren valt. Zoals dat mijn gewoonte is zal ik ook bij de reconstructie van de geschiedenis van deze hoeve de opeenvolgende eigenaars als uitgangspunt nemen. Ieder hoofdstuk begint met een nieuwe eigenaar. Nà de naam volgen enkele jaartallen. Het 1ste is het vermoedelijke geboortejaar van de betreffende persoon, daarna volgen het jaar dat hij of zij de eigenaar van het Perrehof werd, vervolgens het jaar dat hij of zij die eigendom moest overlaten, en tenslotte het jaar van overlijden als dat niet hetzelfde als het vorige is.
7
Intussen heb ik al deze registers (1530-1795) getranscribeerd. Die transcripties zijn te vinden op de site van het Algemeen Rijksarchief te Leuven. 11
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Reynier van Horenbeke (ca 1465/1500-1542/1545) en Elisabeth vander Meeren Omdat ene Jan van Horenbeke in het derde kwart van de 16de eeuw zijn archief was kwijtgeraakt (dankuwel beroerde tijden) heeft hij aan de schepenen van Steenhuffel een afschrift uit een oud (en inmiddels ook al verdwenen register) gevraagd en hij heeft dat op 20 januari 1605 ook gekregen. Daarin gaat het over de verdeling van de nalatenschap van Reynier van Horenbeke en Elisabeth vander Meeren, zijn vrouw. Reynier leefde toen eigenlijk nog maar was al lang weduwnaar. Die verdeling had plaats in de Steenhuffelse schepenbank op 10 december 1542. We leren er uit dat deze mensen – tot 1542 - de oudste geciteerde eigenaars van het Hof ter Perre waren. De data in de titel van dit hoofdstuk zijn benaderend. Alleen het derde jaartal is zeer waarschijnlijk juist.
De afkomst en de familie van Reynier van Horenbeke. Op ‘Ancestry.com’ en op een aantal sites op Geneanet vond ik enkele genealogieën van de vroegste generaties van deze belangrijke Steenhuffelse familie. Ik gebruik die enkel ter verificatie want de daarin verwerkte informatie is ook in het ‘Personenregister van Londerzeel, Malderen en Steenhuffel, 1280-1650’ (op deze site ‘Londerzeel Vroeger’ te vinden. - Peeter van Horenbeke (ca 1345-….) was volgens Steenhuffelse bronnen van Wieze of werd ‘van Wieze’ genoemd. - Henrick van Horenbeke, (ca 1370-1437) was de Leenman van het leengoed Quaetbeke 1 in Steenhuffel) - Willem van Horenbeke (ca 1398-1466) x Kathelijne de Keyser (ca 1428-1502). Volgens het ‘Register van de meiseniers uit het Land van Grimbergen, online te vinden, waren Henrick en zijn zoon Willem in 1420 en 1424 meiseniers en woonden ze in het buitenland. In 1445 werd Willem genoemd als leenman van Diepensteyn in Steenhuffel voor 3 bunder Coenraetbeemd en Coenraetveldeken, voor 2 dagwanden op de Hooge Eusele en voor 2 dagwanden op het Bruxken. Kathelijne de Keyser, geboren ca 1440, was dochter van Joos de Keyser (+13/8/1443, begraven in de kerk van Opwijk) en Avezoete vanden Nieuwenhove, kleindochter van Adam de Keyser en Margriet vanden Nieuwenhove. In 1467 werd ze onder haar eigen naam vermeld als ‘leenman’ van Diepensteyn voor a) 6 dw in de Coenraetmeers aan de Molenbeek, b) 0,5 dw eusel geheten het Coenraet veldeken, c) 3 dw land op de Perre. In 1480 vinden we haar nog (als Kathelijne van Horenbeke geheten tsKeysers) in de cijnsboeken als cijnsvrouw van Diepensteyn voor de 2 dagwanden op het Bruxken. Ze overleed kort voor of in 1502. - Willem van Horenbeke x NN: genoemd als cijnsman van Diepensteyn van de 'hoevingen ten Bossche, van de Hofstad ten Bossche (nà Willem Peters), van het Swintvelt (1 bunder), van het Duunerveld (1 bunder achter de Asscrouwt),van de Hoeghen Heyden te Steenhuffel, van land op de Perdebeke, van het land de Gruuninck op de Molenbeke, etc. Hij was ook leenman van het land van Grimbergen in Steenhuffel van 1 dagwand meers. - Reynier van Horenbeke (ca 1465-1545) x Elisabeth vander Meeren.
Reynier of Reynken van Horenbeke, werd geboren tussen 1460 en 1465. Zijn vader moet dan al grijze haren hebben gehad 8. Kort na 1480 werd hij, na zijn waarschijnlijk overleden oudere broer Willem, al cijnsman van Diepensteyn op de hoevingen ten Bossche. 8
We moeten er toch rekening mee houden dat hij misschien niet de zoon maar de kleinzoon van Willem en Kathelijne de Keyser was (en dus de zoon van Willem, in de tabel ingeschreven als zijn broer. Dat is wel een 12
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
In 1508 was hij ook cijnsplichtig aan Karel vander Noot voor 3 dagwanden grond op het Heeken in de buurt van het (evenwel niet genoemde) Perrehof. In 1525 komen we hem tegen als leenman van de Glymes van Grimbergen voor land op de Busene (ook Buesmeer en zelfs Boesmeer in andere documenten). En dan is er ook nog dit. In 1574 is de rentmeester van Anna Symons, vrouwe van Diepensteyn, een nieuw cijnsboek begonnen. Gezien de penibele tijdsomstandigheden (beeldenstormen, reformatie, contrareformatie, inquisitie, opstand tegen Spanje, oorlogen, emigratie, epidemies en ontvolking) loopt dat boek soms een paar generaties achter. In ieder geval staat er dit: “Item eerst aen ende op een huys ende hoff met alle sijn toebehoerten, geheten tHoff ten Perre, toebehoerende Reyniers van Horenbecke, gelegen in de prochie van Steenuffele, metter eenre sijde aende Perrestrate ende metter andere zijde aende Busmeere...” Het is hiermee bewezen dat een deel van het leven van Reynier zich in de buurt van en op het Perrehof heeft afgespeeld. Voor zijn vader Willem is dat veel minder evident. Reynier van Horenbeke trouwde met Elisabeth vander Meeren. Zij was omstreeks 1470 geboren. Ze was een dochter van Willem en een kleindochter van Jan. Ze zou in 1525 overleden zijn. Vader Willem had grond op de Gijselberg, was schepen van de bank van Steenhuffel in 1492 en had een jaargetijde in Onze-Lieve-Vrouwekerk 9. Grootvader Jan was in 1466 nog schoofplichtig aan Diepensteyn voor 7 dagwanden op de Esp (tegen Peizegem) en 5 dagwanden op het Hofland (ten zuiden van de Marselaermolen). Reynier van Horenbeke en Elisabeth vander Meeren hebben 2 dochters en 1 zoon volwassen gekregen. - Beatrix van Horenbeke, geboren omstreeks 1515, voor 1542 getrouwd met Peter Verstappen (ook vander Stappen geschreven), overleed kort voor 1593. Ze had eigendom op de Worfmeer (ook Weurffmeer), bij de Zijp, tegen het Perrehof, tegen het Geertruyenveld en tegen de Hasselt in Steenhuffel. Over de ouders van Peter Verstappen bestaat onduidelijkheid. Volgens een bron uit Steenhuffel was hij de zoon van Peeter en Franchoise Crabbe; volgens een akte van de schepenbank was hij echter een zoon van Joos. In dat geval zou zijn moeder Margriet van Rode kunnen zijn. In ieder geval was hij schepen van de bank van Steenhuffel (1546, 1550), stadhouder van de rentmeester van Overzenne bij dezelfde bank (1549-1557) en meier van de laathoven van Affligem, Pitsenborch, Guisseth en Dierick de Buyele (1551 à 1560). Ik heb maar twee kinderen gevonden: a) Joos (+1602), trouwde met Anna de Keersmaeker en was huisarmmeester. Hij was onder meer de eigenaar van de Hasselt Hof in de Eshage, b) Jan, trouwde met Anna Henricx, werd meier van de bank van Steenhuffel in 1581, 1582 en 1585 en stadhouder van de rentmeester van Overzenne bij dezelfde bank (1578, 1585, 1586). - Martijne van Horenbeke, geboren omstreeks 1515, voor 1542 getrouwd met Hendrick Moens, stierf in 1551. Ze had eigendom in Merchtem, op de Zijp (tussen de Bontestraat en de Heerbaan tegen de grens met Merchtem) en tegen de Vijverquaetbeek in Steenbeetje vloeken in de kerk van de genealogie. De ligging van de hoeve en de hoevingen ten Bossche is nog niet gevonden. Die van de Gruuninck evenmin. De Perdebeke is wellicht een variant van Perrebeke en die loopt langs het noordelijke deel van de Meir. 9 Genoveva van Parijs is pas bij de ‘heropening’, kort na 1600, de patroonheilige van de parochiekerk van Steenhuffel geworden. 13
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
-
10
Louis De Bondt
huffel. Bij haar overlijden liet ze minderjarige kinderen na: Lincken, Neelken, Joosken en Mayke 10. Joos van Horenbeke, voor 1545 getrouwd met Martijne Pynnock (vermoedelijk een zus van Christoffel en dus een dochter van Carel). Ergens tussen 1552 en 1566 hertrouwde hij maar ik heb niet gevonden met wie. Hij volgt.
Algemeen Rijksarchief – schepenbank van Steenhuffel, register 6936, folio 119v). 14
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Joos van Horenbeke (ca 1515/1542-1575) en Martijne Pinnock De erfenis van Joos van Horenbeke. Ik weet niet wat de dochters Beatrix en Martijne bij de verdeling van de eigendom van hun ouders op 10 december 1542 gekregen hebben, maar van zoon Joos weet ik het dank zij het afschrift uit 1605 gelukkig wel 11. Naast 3 jaarrenten, samen goed voor 10 Rijnsguldens, ten laste van zijn eigen vader Reynier en nog een 4de van 18 stuyvers, ten laste van de erfgenamen van Zeger de Raymaeker, kreeg hij – na het overlijden van zijn vader – de volledige eigendom van: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Beschrijving (originele tekst) Ligging Het Hof, met de huizen, schuren, stallen, Op de Perre tegen de Perrestraat en de Buesmeer boomgaard en een meers Een blok Tegen het hof en de Buesmeer Een blok Tegen de boomgaard en de Perrecouter Een blok Tussen het Hof en de Quaetbeke Land Op de Perrecouter langs de Groenen Wegh Land Op de Espt tegen het vorige Land Op de Buesmeer tegen de Perrecouter en het goed van de Quaeye Munte Land Op de Espt tegen het Hof te Quaye Munte Land Op de Espt tegen het Rielandt Land Op het Steenvelt Land Op de Hautquaetbeke en tegen de Groenen Wegh Land Op ‘t Horenbeekveld tegen zijn eigen goed en tegen ‘t Curengoed Meers Naast de Quaetbeke en tegen zijn eigen eigendom * Meers Aan de Quaetbeke Weide Het Pierne (Perre ?) eusel tegen het goed van Beatrix Bos In de Horenbeekstraat tegen het goed van Beatrix Bos In Merchtem (Peisegem?) Bos In Buggenhout op het Buekenveld Land Op de Perrecouter tegen de Buesmeer en zijn eigen goed
Opp. 3 dw 2 dw 1 dw 2 dw 7 dw 6 dw 6 dw 2 dw 3 dw 2,5 dw 1,5 dw 2 dw 0,5 dw 23 r 2;5 dw 25 r 4 dw 2,5 dw 1 dw 20 r
Deze gronden hadden een verschillende feodale natuur. - 1 tot met 4: waren cijnsgoed van het laathof van Affligem, belast met een cijns van 5 vierendelen evene per jaar. Bovendien waren ze belast met een erfelijke rente van 11 stuivers per jaar aan de erfgenamen van een zekere mijnheer Anderberghs. - 5 tot en met 7 evenals 19: waren helftwinning en tienschoof (deels twintigschoof) voor de abdij van Affligem. - 8: was leengoed van het huis van Dendermonde. De zussen Beatrix en Martijne zullen de verhefkosten (te betalen na het overlijden van hun vader) helpen dragen. - 9: was cijnsgoed van Adolf vander Noot en bovendien belast met de vijfde schoof. - 10: was leengoed van de commanderij van Pitsenborch. Ook hier zullen de zussen in de verhefkosten tussenkomen. Bovendien was deze partij jaarlijks belast met het leveren van 2 sisters koren aan het Godshuis vander Sieckerkinderen buiten Mechelen. - 11, 12 en 13: waren leengoed van het Hof van Diepensteyn. - 14: was cijnsgoed, belast met 0,5 oude pennink aan ‘diverse heren’. 11
Algemeen Rijksarchief – schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 268-271. 15
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
-
Louis De Bondt
15: was belast met een jaarlijkse rente van 0,5 sister koren aan de erfgenamen van Gillis van Buyten. 16: was cijnsgoed van het Godshuis van Oudergem, belast met een cijns van 10,5 stuivers per jaar.
Op te merken valt: - Dat Joos en zijn zus Beatrix voor 1542 zelf ook al een aantal gronden bezaten. - Dat later aankopen, verkopen en delingen dit patrimonium zullen veranderen. - Maar dat de kern van het Perrehof (dat deze naam in 1542 blijkbaar nog niet droeg) in deze deling begrepen is. Hieronder enkele toponiemen op een kaart uit 1599.
Hautquaetbeke
Het huwelijk van Joos van Horenbeke. Joos van Horenbeke was voor 1545, en wellicht al voor 1542, getrouwd met Martijne Pynnock. Vermoedelijk was zij de zus van Christoffel Pynnock (ca 1515-1565) die met Katelijne vander Stappen trouwde en in 1542 al meier van het laathof van Joos van Oyenbrugge was.
16
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
In dat geval was ze ook de dochter van Carel Pynnock die in 1525 en 1540 genoemd werd als leenman van de Glymes van Grimbergen voor grond op de Esp(t) en de Busene (= Buesmeer of Boesmeer) zowel in Steenhuffel als in Peisegem en die dus een gebuur van Reynier van Horenbeke was. Over deze Carel Pynnock en meer bepaald over zijn afkomst valt toch het één en het ander te vertellen. Dat heb ik al eerder in de ‘geschiedenis van Voorspoel en Oudenhove’ gedaan en ik kan het hier dus overnemen. Het verhaal gaat als volgt:
Hoe de familie Pynnock in Merchtem belandde. Pynnock of Pinnock was de naam van een patriciersgeslacht dat al vanaf de 13 de eeuw vele meiers, schepenen en andere notabelen aan de stad Leuven geleverd heeft. In 1371 vochten 3 broers Pinnock, namelijk Louis, Hendrik en Wouter, aan de zijde van Wenceslaus, hertog van Brabant, te Baesweiler. Ik heb elders al verschillende keren verteld hoe dat verhaaltje afgelopen is. Ook de broers Pinnock werden er krijgsgevangen genomen en zijn pas tegen een hoog losgeld weer vrijgekomen. Wouter (ca 1345-1420) trouwde met Anna Kemerlinckx. Eén van hun zonen, Jacques (ca 1390-1460) trouwde met Jeanne de St-Gaucherie gezegd van Woluwe. In de periode 1436-1457 was hij in Leuven afwisselend gezworene en schepen. Eén keer, in 1440, is hij er zelfs mede-burgemeester geweest. Intussen verwierf hij gronden in Wilsele, Merchtem en Meldert. Jacob Pinnock en Joanna van Woluwe hadden (minstens) 2 kinderen: - Joanna trouwde met Henri Gheboers. - Wouter (Gautier of Wauthier in de Franstalige boekjes), geboren ca 1442. In 1461, kort na de dood van zijn vader Jacob, werd Wouter Pinnock door zijn moeder Joanna van Woluwe volwassen verklaard. Dat betekent dat hij (zeer kort) nà 1441 moet geboren zijn. Die emancipatie heeft mogelijk gediend om hem in staat te stellen om het leger van Karel de Stoute, de zoon van Philips de Goede, te vervoegen. Philips de Goede, hertog van Bourgondië en van Brabant, graaf van Vlaanderen, en zijn zoon Karel waren altijd wel ergens in een oorlog verwikkeld. Waarschijnlijk heeft hij, zoals een aantal van zijn ooms en neven, in 1466-1467 aan diens campagnes tegen Luik deelgenomen. Op 4 juni 1469 werd hij – mogelijk vanwege bewezen diensten – als meier van de vrijheid Merchtem aangesteld. Hij kan toen hoogstens 28 jaar oud geweest zijn. We herinneren ons dat zijn vader Jacob eigendommen in Merchtem verworven had. - Kort na zijn aanstelling, mogelijk nog hetzelfde jaar of uiterlijk begin 1470, trouwde hij met Margriet van Voorspoel, een meisje uit Londerzeel. Ze was de dochter van Jan 2 van Voorspoel en Margriet Daneels (zie de Geschiedenis van Voorspoel en Oudenhove in Londerzeel). Ik schat dat ze rond 1451 geboren is. Als we historicus Edmond Pouillet mogen geloven zou Wouter redelijk snel na zijn wittebroodsweken alweer ten oorlog getrokken zijn. In augustus 1472 vervoegde hij, samen met zijn oom Jan Pinnock en nog andere familieleden, de cavalerie van de graaf van Salm, heer van Rotselaar, teneinde Karel de Stoute te steunen die toen op “campagne” in Normandië was. Deze expeditie, die eigenlijk bedoeld was om de Franse koning Lodewijk XI voor zijn hulp aan de Luikse opstand van 1467 te straffen, liep met de mislukte belegering van Arras (september 1472) en het verdrag van Crotoy (3 oktober 1472) met een sisser af. De 100 ruiters van de heer van Rotselaar keerden in november terug naar huis, maar de 17
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
“avonturier” Wouter Pinnock sloot zich onmiddellijk aan bij een kleine groep Brabanders die onder leiding van de Brusselaar Jan Swaef naar Hongarije trokken. Het was hun intentie om er de Turken tegen te houden, die in 1453 Constantinopel en het Oost-Romeinse Rijk veroverd hadden en daarmee blijkbaar nog niet tevreden waren. Helaas weten we uit andere bronnen dat Wouter Pinnock, nog altijd meier van Merchtem, al op 2 april 1470 overleden was. Margriet van Voorspoel bleef achter als jonge weduwe zonder kinderen, maar met zicht op een mooie erfenis. Omstreeks 1475 is ze met Joris Clockman hertrouwd, maar niet nadat ze door een zekere grijsaard Philippe van Nuwenhoven (de heer van ten Broecke in Malderen) was geschaakt. Terug naar Wouter. Tijdens zijn zeer korte huwelijk met Margriet van Voorspoel heeft bij haar geen kinderen verwekt. Maar het is niet omdat hij niet tegen de Turken vocht dat hij elders geen avontuurtjes had. Hij heeft namelijk 2 bastaarden nagelaten die door zijn moeder Joanna van Woluwe en zijn tante Elisabeth ’s Boden (de Bode), de vrouw van zijn peetoom Wouter, te Leuven werden grootgebracht. Hun namen waren Karel en Kathelyne. Wel, ik denk – maar bewezen is het niet – dat het deze bastaard Karel is die zich nadien terug in Merchtem en omgeving gevestigd heeft. En als het niet juist is, dan is het toch een aandoenlijk verhaal. Martijne Pynnock is ergens tussen 1552 en 1566 overleden. Joos van Horenbeke hertrouwde, maar ik weet niet zeker met wie. Joos stierf zelf voor 1577.
De kinderen van Joos van Horenbeke Joos van Horenbeke en Martijne Pynnock hadden, voor zover ik weet, 3 kinderen: - Margriete van Horenbeke, geboren tussen 1540 en 1550, trouwde met Jacques van Ghindertalen. Ze hadden eigendom in Steenhuffel (de Vergeven Haghe, de Roosten, grond in de Ebbempt en op of tegen de Perrecouter) en op de Buesmeer in Peisegem. - Peeter werd in 1566 als broeder bij de Kartuizers in Leuven geprofest. Hoe oud moest men daar toen voor zijn? - Jan van Horenbeke, overleden na 1609, trouwde met Cathelijne Breems en hertrouwde met Marie van Neervelde. Hij volgt.
Leven en werken van Joos van Horenbeke Of Joos van Horenbeke zelf veel op het land gewerkt heeft valt te betwijfelen. Hij was een ‘herenboer’ en woonde wellicht zelfs niet op het Hof. Hierna volgt chronologische wat ik wèl over zijn bezigheden gevonden heb. -
-
12 13
Op 6 januari 1545 kochten hij en zijn vrouw van Willem van Callenberghe en Johanna Slachmoilders (geen echtgenoten maar elk voor de helft eigenaar van het verkochte goed) de Hoge Perre-eussel, waarmee hij zijn eigendom op de Perrecouter nog eens met 2 dagwanden heeft uitgebreid 12. Op 3 februari 1551 kochten de echtelieden van Horenbeke-Pynnock van Pauwel de Raeymaecker, zoon van Zeger, de helft van 3 dagwanden landbouwgrond in of aan de Horenbeekstraat 13. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6936, folio 84. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6936, folio 57v-58r. 18
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
-
-
-
-
14 15
Louis De Bondt
Tot 3 november 1551 heeft Joos van Horenbeke het jaargetijde van Gelaude en Daneel van Bouchout betaald. Dat waren 2 van de 5 bastaarden die Gielis 2 van Bouchout, heer van Diepensteyn, tijdens zijn militaire dienst (tot 1455) in Aalst bij juffrouw Cecile de Mol had verwekt en die hun leven in Steenhuffel gesleten hadden. Die verplichting was opgelegd aan de eigenaar van een ‘stede’ in de Smisstraat (op de hoek van het begin van het zuidelijke deel van de Meir) en is van Gheerden Goossens op Claes Aelbrecht (voor 1537) en vervolgens op Joos van Horenbeke overgegaan. Meer daarover in de ‘Geschiedenis van Diepensteyn. Joos Aelbrechts was de man van Margriete van Horenbeke 14. Omdat Joos en Martijne Pynnock een dochter hadden die ze ook Margriete noemden, dacht ik aanvankelijk dat de eerste Margriete haar tante en haar doopmeter was. Maar eigenlijk was ze een dochter van Jan en kleindochter van Daneel en was ze al voor 1480 geboren. In 1553 heeft Joos van Horenbeke de stede op de Smisstraat aan de echtgenoten Peeter Roelandts en Marie van Winterbeke verkocht. In 1552 is Joos van Horenbeke schepen van de bank van Steenhuffel geworden. Ik weet niet hoe lang hij dat gebleven is. In de periode 1553-1566 werd hij als meier van het heerlijke laathof der Weduwen genoemd. Daarnaast was hij uiteraard ook erflaat van tal van andere heren: Diepensteyn, Affligem, Guisseth, Brants, vander Meeren en Oyenbrugge. Alles wat ik over deze heerlijke laathoven weet kan in ‘Leen-, laat- en cijnshoven in Noordwest-Steenhuffel’ nagelezen worden. Op 9 december 1560 kocht Joos van Horenbeke (zijn vrouw Martijnken Pynnock wordt niet vermeld en zou dus al kunnen overleden zijn) van Christoffel Pynnock, zoon van Carel, en diens vrouw Kathelijne vander Stappen, 75 roeden landbouwgrond op de Worfmeer (ook Werfmeer en Weurffmeer) naast hun eigen goed en de eigendom van Beatrix van Horenbeke. Eerder heb ik uitgelegd waarom ik denk dat Christoffel en Martijne Pynnock broer en zuster waren 15. Op 8 mei 1564 kocht Joos van Horenbeke 1,5 dagwand landbouwgrond op de Smescouter tegen het Lindenveld en waar de kapelanen van Vilvoorde de ‘helftwinning’ op hadden. De verkopers waren: - Jan van Horenbeke, - de kinderen van wijlen Margriet van Horenbeke en wijlen Peeter Staes, - Adriaene van Horenbeke en haar man Gillis Bruesselman, - Pierijne van Horenbeke en haar man Anthonis van Sarent, Allemaal kinderen (en in 1 geval kleinkinderen) van Hendrick van Horenbeke. Vermits die kinderen blijkbaar al voor 1551 waren getrouwd moeten ze dus uiterlijk in 1530 geboren zijn. Het geboortejaar van Hendrick moeten we ergens tussen 1490 en 1500 gaan zoeken. Niemand heeft bij mijn weten al een verband tussen deze familietak en de hier beschreven Joos of zijn vader Reynier van Horenbeke kunnen vinden, en ik kan het evenmin. Het meest voor de hand liggende is dat Hendrick een oudere broer van Joos en dus een vergeten zoon (misschien een voorkind) van Reynier zou zijn, maar dat wordt helaas door geen enkel document bewezen.
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6936, folio 78v. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6936, folio 181. 19
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
-
16
Louis De Bondt
Mogelijk gaat het over Henrick, zoon van Laureys, die volgens het ‘Register van de meiseniers uit het Land van Grimbergen (1413-1795), online te vinden, in 1575 meisenier in Steenhuffel werd. Op 17 januari 1566 beloofde Joos om de paters van het Kartuizerklooster in Leuven jaarlijks een rente van 12 Carolusguldens te betalen. Dat was ter gelegenheid van het professen van zijn zoon Peter die daar als broeder ingetreden was. De betaling van die rente zou pas stopgezet worden wanneer Peter overleed. Als onderpand voor de correcte betaling hypothekeerde hij onder meer het Perre-eussel 16.
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6936, folio 213r. 20
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Jan van Horenbeke (ca 1545/1575-1594/1610) x Cathelijne Breems xx Marie van Neervelde Jan van Horenbeke was de volgende eigenaar van het pachthof op de Perre. Hij was omstreeks 1545 geboren maar het kan ook iets vroeger zijn.
Jan van Horenbeke trouwt, 2 keer. Hij trouwde een eerste keer (ca 1565 ?) met Cathelijne Breems. Ik ken haar afkomst niet maar mogelijk was zij een dochter of zus van de in 1566 genoemde chirurgijn Joos Breem. Maar we zijn in Steenhuffel en misschien zie ik het dus weer te eenvoudig. Want, ofschoon beide familienamen later apart bestonden, is het niet onmogelijk dat Breems hier een verbastering is van vanden Breen. In 1587 (zijn vrouw was dan al minstens 3 jaar overleden) is Jan van Horenbeke immers opgetreden als voogd van de wezen van Melchior vanden Breen en Marie Verspecht. Gewoonlijk was dat de taak voor een oom. Als Cathelijne Breems de zus was van Melchior vanden Breen, dan waren Joos vanden Breen en Kathelijne Hendricx haar ouders en moeten we haar precedenten wellicht in Opwijk gaan zoeken. Cathelijne Breems is in 1583 of vroeger overleden. Jan is vervolgens met Marie van Neervelde hertrouwd. Op 28 juni 1584, toen ze hun testament maakten, hadden ze al 1 dochtertje en hoopten ze dat er nog kinderen gingen komen. Dit testament werd uitsluitend in functie van dit dochtertje opgemaakt om te vermijden dat die zonder bestaansmiddelen zou vallen mocht Jan als eerste overlijden 17. Over Jan junior, het kind uit het eerste huwelijk wordt in dit testament met geen woord gerept.
Jan van Horenbeke, functionaris. Jan van Horenbeke was schepen van de bank van Steenhuffel van 1575 tot 1586. Hij was meier van de laathoven van a) Affligem (1573, 1577), der Weduwen daarna Philips Verpoorten (1573, 1575, 1580) en Bouchout en Zellaer (1580). Uiteraard was hij ook gezworen erflaat van andere grondheren: mevrouw van Ophem (1582) en de heer van Diepensteyn (1586) Jan heeft, gelijk met zijn zoon Jan, zijn bewijs van meisenierschap gekregen op 26 mei 1600.
Jan van Horenbeke koopt zwaar belaste grond. Op 28 maart 1577 kocht Jan van Horenbeke, als hoogste bieder bij het uitdoven van de brandende kaars, van de kapelanen van de parochiekerk van Vilvoorde 4 partijen landbouwgrond: 17
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 22-23. 21
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
3 dagwanden, verspreid liggende op de Vijverquaetbeke, het Stratenveld en de Perrecouter, en belast met de last van de 5de schoof. - 1 dagwand op de Smescouter, belast met ‘halfwinning’. - 0,5 dagwand op het Veldeken (of Teldeken), onbelast. - 3 percelen op het Bunderken, samen 2 dagwanden groot, belast met een niet gepreciseerde cijns. Wie de begunstigden van deze lasten waren werd helaas niet opgeschreven. Dat werd verondersteld door de koper gekend te zijn. De bijkomende erfdienstbaarheden daarentegen wel, en die waren: - een rente van 2 kapuinen en 5 schellingen Lovens aan de pastoor voor het lezen van een jaargetijde. - een rente 2 veertelen rogge en een hoen aan de heer vander Rijst (dat zou de heer van Risoir kunnen zijn). - een cijns van 0,5 veertel evene aan de erfgenamen van Joos der Weduwen. - een cijns van 11 stuivers aan jonker Eraert van Oyenbrugge. - een cijns van 2 hoenders en 3 stuivers aan mevrouw van Diepensteyn. Dat was redelijk ingewikkeld om te onthouden en daarom konden of moesten al die erfdienstbaarheden door Jan van Horenbeke met een eenmalige betaling van 109 Carolusguldens worden afgelost 18. -
Op 11 juli 1577 kocht Jan van Horenbeke van dezelfde kapelanen van Vilvoorde (vertegenwoordigd door priester Franchoys Regemoirtere) 1,5 dagwand grond op de Smescouter tegen de eigendom van Jan Lindeman (ook gewoon het Lindenveld geheten) 19. Dat is een beetje raar want eerder schreef ik dat zijn vader Reynier datzelfde veld al van de erfgenamen van Hendrick van Horenbeke had gekocht. Ik schreef toen echter ook dat de kapelanen van Vilvoorde daar ‘helftwinning’ op hadden. Bijgevolg werden deze 1,5 dagwanden nu, in 1577, van deze erfdienstbaarheid bevrijd.
Jan koopt twee paarden en een wagen en verliest 5 dagwand grond. Ergens in 1584 of begin 1585 – het waren moeilijke tijden – had Jan van Horenbeke van Joos Goossens, de meier van Londerzeel, 2 trek paarden en een wagen gekocht. De overeengekomen prijs is niet bekend maar omdat de afwikkeling uitbleef werd Jan van Horenbeke op 28 november 1585 door een niet bekend gemaakte autoriteit (de schepenbank van Londerzeel wellicht) veroordeeld om Joos Goossens een bedrag van 135 rijnsguldens te betalen 20. Van Horenbeke had dat niet op zak en wellicht ook niet in zijn kluis. Wat moest gebeuren gebeurde. Er werden enkele gronden in beslag genomen en samen met de vruchten die er op groeiden aan de hoogste bieder verkocht. Joos Goossens zelf bleek op 12 maart 1587 bij het uitdoven van de brandende kaars 82 rijnsguldens geboden te hebben, en dat bleek genoeg. En zo is Jan van Horenbeke – officieel op 23 april 1587 – het volgende kwijt geraakt: - twee dagwanden van de Careelmeers aan het Bruxken (ongeveer waar nu het Hopveld is van brouwerij Palm), - drie dagwanden op de Smescouter in de buurt van het Lindenveld (elders staat de erfgenamen van Jan Lindeman). 18
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6936, folio 348. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6936, folio 365-366. 20 Ook Henrick de Bonte heeft op 12 december 1585 32 rijnsgulden voor een paard geboden. 19
22
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Gelukkig was dat het kerngebied van het Perrehof niet. Later, namelijk op 27 februari 1591, heeft Joos Goossens, dan geen meier van Londerzeel meer, dat allemaal aan de Antwerpse deurwaarder Willem Maes doorverkocht 21. Straks iets meer over deze man.
Jan van Horenbeke verkoopt. Op 27 maart 1586 verkochten Jan van Horenbeke en Maria van Neervelde de Eggericx stede aan Lieven Keetens en diens vrouw Elisabeth van Langenhove. Die had een oppervlakte van 5 dagwanden en was cijnsgoed van Eraert van Oyenbrugge 22. Die stede lag tegen de Perrecouter en heeft dus wellicht niets te maken met het Eggericx straatje tussen het Walrot en de Voort. Ik heb nog altijd niet gevonden hoe ze in het bezit van Jan van Horenbeke gekomen was. Op deze stede stonden in 1586 nog gebouwen; nà 1595 niet meer. Is er tijdens de Beroerde tijden iets mee gebeurd? Op 22 juli 1586 verkochten ze aan dezelfde kopers ook 2 dagwanden in Peisegem, 1 dagwand op de Boesmeer en het andere op de Coeckelbergh. Deze percelen waren met zekerheid voormalig ‘van Neervelde’ goed 23. Lieven Keetens (soms Verkeetens geschreven) heeft in de periode 1586-1591 nog meer grond in Steenhuffel en Peisegem aangekocht. Nà zijn dood (voor 1595) schijnt dat allemaal in beslag genomen te zijn en door Gielis Luypaert (die zijn nalatenschap administreerde) aan de Steenhuffelse schepenen Augustijn van Achter en Henrick Putteman verkocht. Op 20 april 1587 verkocht Jan van Horenbeke, ditmaal voor de schepenen van Merchtem, aan de Brusselaar Heerman van Berenbroeck, zoon van wijlen Wouter, en zijn vrouw Cathelijne van Beveren 2 dagwanden landbouwgrond te Peisegem op de Windmolencouter, tegen de Neercouter en de Galgestraat 24. Op 27 februari 1591 verkocht Jan van Horenbeke een groot stuk van zijn patrimonium aan de hier al eens genoemde Willem Maes 25. Deze Maes (+ Antwerpen 1606) was eerste deurwaarder bij de Soevereine Raad van Brabant (en/of bij de Staten-Generaal). Tussen 1582 en 1606 is hij eigenaar van bijna 30 bunders grondgebied van Steenhuffel geworden. Daar waren ook de 5 dagwanden bij die Joos Goossens, meier van Londerzeel, op 23 april 1587 in beslag had laten nemen (zie enkele paragrafen eerder). Op 10 juli 1609 kwam dat allemaal in het bezit van Clementia van Hoytema, de schoonmoeder van de heer van Diepensteyn Peter Micault. Veel meer daarover is te lezen in de ‘Geschiedenis van Diepensteyn’. Het door van Horenbeke op 27 februari 1591 verkochte goed bestond uit: - 3 dagwanden landbouwgrond op de Perrecouter, - 1,5 dagwand op de grens met Merchtem-Peisegem, tegen het Trielant. Op 21 maart 1591 verkocht Jan van Horenbeke aan de ook al genoemde Heerman van Berenbroeck, zoon van wijlen Wouter, en zijn vrouw Cathelijne van Beveren 3 dagwanden 21
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 45-47 en 85-86. Op dezelfde dag heeft ook Jan Goossens nog grond aan Willem Maes verkocht (zie eerder). 22 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 35-36. 23 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 37-38. 24 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 334. 25 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 86. 23
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
landbouwgrond op de Esptcouter tegen het Trielant en de Buesmeer in Peisegem. Hij had die van zijn moeder Martijne Pinnock geërfd 26. Dezelfde kopers hadden al eerder, namelijk op 29 december 1586, drie dagwanden op de Neercouter en op de Molencouter tegen het Molenstraatje in Peisegem gekocht 27. Ik denk dat ze in 1591 de eerder gekochte grond aan Jan van Horenbeke terug gegeven of eerder gezegd met hem voor iets anders geruild. Maar misschien heb ik het niet goed begrepen. Wie het ook niet goed begrepen had was Jan van Horenbeke, want de verkochte goederen waren niet van hem. Zijn zoon Jan, voor de gelegenheid hier nog Hansken genoemd, was daarvan de enige eigenaar. Gelukkig voor Jan de oude was Jan de jonge inderdaad nog jong en gemakkelijk te overtuigen. Op 16 januari 1592 heeft die in de schepenbank van Steenhuffel de misstap van zijn vader gelegitimeerd 28.
Jan van Horenbeke leent. Op 9 november 1583 – het waren moeilijke tijden – leende Jan van Horenbeke van Matheeus vander Jeught en zijn vrouw Cathelijne vanden Dijcke een grote som geld waarvoor hij jaerlijks een rente van 31 rijnsguldens en 5 stuivers moest betalen. Als waarborg gaf hij als onderpand: - 1 bunder bos (het Witteken bos) in Merchtem, - 1 bunder beemd (de Grenssels) in Peisegem op de grens met Steenhuffel, - 1 bunder meers in Steenhuffel tegen de Horenbeeckshoeve (de eigendom van de erfgenamen van Beatrix van Horenbeek) en de Grasstraat (een toponiem dat ik nergens anders tegen kwam), - 1 bunder land op de Buesmeer in Peisegem tegen zijn eigen eigendom en die van wijlen zijn zus Beatrix, - 1 bunder land op de Esptcouter in Peisegem tegen de Buesmeer en het Trielant, - 3 bunders aan elkaar liggende percelen grond op de Perrecouter in Steenhuffel. Dat waren veel onderpanden. Merkwaardigerwijze waren daar geen hoevegebouwen bij 29. Op 18 juni 1592 – het waren nog altijd moeilijke tijden maar de velden lagen klaar om bewerkt te worden – beloofde Jan van Horenbeke de oude, ditmaal met het vooraf gegeven akkoord van zijn zoon Jan die de naakte eigenaar van de gehypothekeerde goederen was, om gedurende de volgende drie jaren aan meester Adriaen van Candries en zijn vrouw Maria Paeys een rente van vier rijnsguldens te betalen. De reden was dat hij in 1586 bij Candries een paard had gekocht, dat hij dat blijkbaar niet kon betalen en dat de schuld in een kortetermijnlening was omgezet 30. Over deze lening werd later niets meer geschreven en ik ga er dus van uit dat ze na die drie jaar inderdaad werd afgelost.
26
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 87-88. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 42-43. 28 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 90. 29 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 7 en 8. 30 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 95. 27
24
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Jan van Horenbeke (1572/1594-1609/16..) x Jozijne van Vrechem Als we met alles rekening houden wat we hiervoor geschreven hebben, en goed hebben opgeteld en afgetrokken, dan moet Jan junior van Horenbeke in 1572 geboren zijn. Zodra hij de jaren van verstand bereikte heeft hij de zaken op de Perrehoeve van zijn duidelijk mismeesterende vader overgenomen. Dat was een nog altijd mooie maar zeer belaste en gehypothekeerde eigendom. Zijn eerste zelfstandige daad, in 1594, was dan ook het afsluiten van een nieuwe lening. Nu, een dikke 4 eeuwen later en dus al een stuk verder geëvolueerd, weten we natuurlijk dat het niet wijs is om een put met een andere te vullen, maar wellicht was Jan een optimist en verwachtte hij betere tijden. De miserie van oorlog en inquisitie lag immers grotendeels achter de rug en de vrijbuiters (de werkloos geworden en rovende huurlingen van de ontbonden legers) waren net door de bevolking verdreven.
Het gezin van Jan van Horenbeke. Jan van Horenbeke, zoon van Jan en Cathelijne Breems, trouwde, voor 1609, met Jozijne van Vrechem (ook van Vreckem en van Vrecken). Van haar weet ik niets behalve dat ze een broer had met de voornaam Jan. Er kwamen 2 dochters 31: - Cathelijne van Horenbeke, trouwde voor 1637 met Joos de Blandere. - Jacquemijne van Horenbeke, trouwde voor 1637 met Jacques de Blandere.
Leven en werken. Op 29 juli 1594 leende Jan van Horenbeke van Joos de Vadder, een veekoopman, en zijn vrouw Elysabeth Bocxhorens een som geld waarvoor hij jaarlijks een rente van 39 rijnsgulden en 10 stuivers moest betalen. Als waarborg liet hij een hypotheek leggen op: - Een hoeve met de woning, de schuren, stallen en nog andere gebouwen en met een boomgaard, samen 2 dagwanden grond, gelegen in Steenhuffel en langs alle kanten omgeven door zijn eigen eigendom. - 2 dagwanden landbouwgrond, gelegen voor de messing van de hoeve. De landbouwgrond was onbelast maar op de hoeve en de boomgaard moest een cijns betaald worden van 1 pennink Lovens en een vierendeel evene aan het laathof van Guisseth en van 4 schellingen Lovens aan het laathof van Affligem 32. De naam van de hoeve wordt in deze akte niet genoemd, maar het gaat wel degelijk over het enige echte Perrehof. Naast de meiers en de erflaten van de laathoven van Guisseth en Affligem waren ook de stadhouder en leenmannen van het Heerlijk Laathof van de heren van Pitsenborch te Meu31 32
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6939, folio 281. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 116-117 25
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
segem bij het opmaken van deze overeenkomst aanwezig. Dat zou ons kunnen doen veronderstellen dat de hoeve geen cijnsgoed maar een leengoed van Pitsenborch was. Dat wordt echter door latere documenten allerminst bevestigd. Ik herinner er aan dat vele gronden van het Perrehof (maar de hoeve niet) door zijn vader al op 9 november 1583 waren gehypothekeerd. Dat die lening nog niet was afgelost werd door Jan junior op 11 juli 1596 voor de schepenen van Steenhuffel bevestigd. Hij herverbond de al in 1583 aangeduide onderpanden, met dit verschil dat hij de naam van zijn vader als eigenaar van die panden en als schuldenaar van de rente door zijn eigen naam liet vervangen. Vader Jan leefde toen nochtans nog 33. Op 24 april 1603 leende Jan van Horenbeke geld bij Hendrick Putteman voor een periode van 3 jaar waar een in intrest van 70 rijnsguldens per jaar tegenover stond. Na verloop van drie jaar zou het kapitaal moeten terugbetaald worden of zouden er voldoende onderpanden moeten worden aangewezen. Een beetje ongebruikelijk was hier de clausule dat zelfs al nà 1 laattijdige rentebetaling de eigendommen van van Horenbeke zouden mogen aangeslagen worden en openbaar verkocht 34. In de blauwe hemel boven de Steenhuffelse Kouter verschenen enkele donkere wolken… Op 29 maart 1608 zat Jan van Horenbeke met een probleem omdat hij niet kon aantonen dat een aantal gronden, die hij wilde hypothekeren, niet van zijn nog altijd levende vader waren maar wel degelijk van hem. Meier Jan Goossens en schepenen Augustijn van Achter en Wouter de Maerschalck verleenden hem gelukkig een attest waarin ze verklaarden “alsdat Jan van Horenbeke, zoene Jans, in proprieteyt es toebehoorende zekere partijen van lande zoe onder Steenhuffele als Merchten gelegen ende onder andere zekeren dachwandt landts opden Buesmeere achter de bloken van tHoff desselffs Hoorenbeecx, noch 5 dachwanden landts opden Perrecouter ende een bunder landt opt d’Espt ende noch een bunder opden voerschreven Buesmeer, twintichschooff, dwelck de voerschreven Horenbeke vermach te belasten” 35. Jan van Horenbeke had weer geld nodig, blijkbaar niet om oudere schulden te betalen maar omdat hij de kans zag om van Heerman van Beerenbroeck de grond (of toch een deel ervan) terug te kopen die zijn vader hem op 20 april 1587 voor de schepenen van Merchtem had verkocht. Op 17 april 1608 werd hij aldus opnieuw eigenaar van het half bunder in Peisegem op de Windmolencouter tegen de Neercouter en de Galgestraat. En terwijl hij toch bezig was kocht hij dezelfde dag van dezelfde van Beerenbroeck ook nog de helft van een perceel grond van 5 dagwanden (de andere helft was al van hem) op de Buesmeer tegen de Eyndeput en de Hofstraat. Deze grond was belast met een cijns van een halve braspennink aan de erfgenamen van jonker Dierick Buyele, maar, aldus de mensen die het wisten, was die cijns al vele jaren niet meer opgevorderd en betaald geweest omdat er geen laten van dat laathof meer in Steenhuffel te vinden waren 36. Eyndeput, Hofstraat en Dierick Buyele zijn namen die we nog geregeld gaan tegenkomen. Kopen kost geld en als men dat niet heeft moet men het lenen. Er werd nog een geldschieter gevonden die bereid was om mits voldoende waarborg enig berekend risico te nemen. 33
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 133-134. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 234. 35 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 333v 36 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 334. 34
26
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Op 5 juli 1608 ging juffrouw Adriana Spijskens, de dochter van wijlen jonker Jan Spijskens, akkoord om Jan van Horenbeke een zeker bedrag voor te schieten en om in ruil daarvoor jaarlijks een rente van 25 rijnsguldens te aanvaarden. Wat was er intussen nog niet gehypothekeerd? Wel, de gronden die deze keer als onderpand gegeven werden waren 37: - 5 dagwanden in Steenhuffel en Merchtem gelegen aan de Hofstraat van zijn hoeve en tegen de Eyndeput. - 5 dagwanden in Steenhuffel op de Perrecouter. - 1 bunder of 4 dagwanden in Steenhuffel op d’Espt. - 1 bunder op de Buesmeer in Steenhuffel tegen onder andere de eigendom van de erfgenamen van Gregorio del Plano uit Antwerpen 38. De laatste drie percelen waren belast met twintigschoof aan het laathof van Ernestus de Clara die het vroegere laathof van Guisseth had geërfd. Het wordt een beetje eentonig, ik besef dat maar ik mag niets achter houden. Op dezelfde dag, dus op 5 juli 1608, leende Jan van Horenbeke bij meester Jan de Bruyne, de voogd van de wezen van Gillis van Lathem en een mevrouw van Olmen, tegen een rente van 18 rijnsguldens en 15 stuivers per jaar 39. De voorgestelde onderpanden waren: - Een hoeve met de woning, de schuren, stallen en nog andere gebouwen en met een boomgaard, samen 2 dagwanden groot, gelegen in Steenhuffel en langs alle kanten omgeven door zijn eigen eigendom, belast met een cijns van 1 pennink Lovens aan het laathof van Ernestus del Clara en 4 schellingen Lovens aan het klooster van Affligem. - 2 dagwanden landbouwgrond, gelegen voor de messing van de hoeve. - 5 dagwanden op de Buesmeer tussen de Hofstraat en de Eyndeput. - 5 dagwanden op de Perrecouter, belast met twintigschoof aan Ernestus de Clara. - 1 bunder op d’Espt, belast met twintigschoof aan Ernestus de Clara. - 1 bunder op de Buesmeer tegen het goed van de erfgenamen van Gregorio del Plano, belast met twintigschoof aan Ernestus de Clara. Ho maar, wacht eens even. Waren al die dingen al niet eens eerder gehypothekeerd? Blijkbaar was dat alleen nog het geval voor de laatste drie percelen die eerder die dag als onderpand voor de lening bij Adriana Spijskens waren gegeven. Waren de oudere leningen allemaal afgelost? Had Jan van Horenbeke zo goed geboerd 40? Helaas, was dat maar … Op 4 juni 1609 spatte de luchtbel uiteen en barstte gelijktijdig de bom.
37
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 336-337. Jonker Greogrio del Plano en zijn vrouw Elyzabeth de Mencier hadden van Bentinck het deel van de Quaye Munte, gelegen in Steenhuffel tegen de Buesmeer, de Vijverquaetbeke, de Hautquaetbeke en de Horenbeekstraat, gekocht. Zijn dochter Suzanna zou, na de verdeling van zijn nalatenschap, pas in 1611 de nieuwe eigenaar worden. 39 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 338-340. 40 Al lijkt het dat Hendrick Putteman toch al zekere dingen in beslag had laten nemen. In 1608 wordt hij een eerste keer geciteerd met eigendom in de buurt van de hoeve die nog altijd niet het Perrehof werd genoemd. 38
27
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Jan van Robbroeck (15../1609–1618) x Jozijne van Vrechem Het Hof te Perre op 4 juni 1609. De Bestanddelen van het Hof te Perre. Op 4 juni 1609 41 werd de hoeve van Jan van Horenbeke – misschien wel voor de eerste keer – met de naam ‘Hof te Perre’ aangeduid 42. Tevens krijgen we een inventaris van de onderdelen waar dit Hof uit bestond, van de feodale identiteit ervan en van de alle hypotheken waarmee het was belast. Om het overzichtelijk te houden zet ik alles hieronder in een tabel. 1
2
Originele beschrijving een hoffstede (winhoff) metten huyse schueren stallen ende andere edificien daer op staende metten bogaert ende blocxken daer achter aen gelegen geheeten tHoff te Perre een meerssch achter aende deure vande voers hoeve landt voirde messie vande selve hoeve
Ligging Tussen Buesmeer, hofgrecht, Perrestrate en Perrecouter
Tussen Buesmeer, de straat naar de Coeckelberg en de Eyndeput (7) 3 Tussen de goederen van heer Boulijns (Mechelen), de Putteren en de straat 4 landt geheeten den Perrehoff Tussen Henrick Putteman, Augustijn van Achter, de Werffmeers van Jacop van Campenhoudt en de Perrestrate. 5 meersch geheeten Stijnckens meerssche Tegen de Aug. van Achter, Perrehof, (4) Peraent voers Hoff ter Perre restrate en Henrick Putteman 6 erffve genaempt den Perreussels Tussen de Eyndeput, Henrick Putteman, de Buesmeer en de Perrestrate 7 lands opden Buesmeer; geheeten den Tussen de meers van de hoeve (2), Joos MoyeEyndeput soen, de Perrestrate en de Perre-erussel (6) 8 landt aeneen gelegen opden Buesmeer Buesmeer tussen Perrecouter, Quaye Munte, Espt en Joos Moyesoen, ook tegen het Hof te Perre (1) en de meers (2) 9 landt opt dEspt Op d’Espt tussen Perrecouter, Boulijns, Jan vd Breen en de erfg. van mr Joos de Keyser 10 landt opden Perrecouter Op de Perrecouter tegen Joos Moye-soen, Anthoen van Nevele, het Hof te Perre en de Huisarmen van Steenhuffel 11 weye opde voergenoemde Pereussels Op de Perre-eussels (6) tussen Henrick Putteman, Perrestrate en Coeckelbergh
Opp. Belast aan/met 1 b belast met een cijns van 1 pennink Lovens en 1 veertel evene aan Ernestus de Clara , 10,5 stuivers en 9 mijten aan Affligem 1b 2 dw 2 dw 2 dw 3 dw 5 dw 2b
1 b belast met 20-schoof aan Ernestus de Clara
1b
belast met 20-schoof aan Ernestus de Clara 5 dw belast met 20-schoof aan 40 r Ernestus de Clara 67 r
Belast met een veertelken evene aan Phil. Verpoorten.
De onbetwiste hypotheken op het Hof te Perre. Het Hof te Perre met zijn ongeveer 10 bunders grond was nog altijd zwaar gehypothekeerd, en meer bepaald met rentes van: - 31 rijnsguldens en 4 stuivers aan Mattheeus vander Jeught (lening van 2 november 1583). 41
Alles wat volgt over de samenstelling en de verkoop van het Hof te Perre in 1609 is een interpretatie van een redelijk ingewikkelde tekst op folio’s 343 tot 351 van register 6937 van de schepenbank van Steenhuffel. 42 Toch werd zelfs nog op 17 september 1643 en 25 mei 1644 over “goeden gecommen vande hoeve van Hoorenbeke” gesproken (schepenbank, register 6940, folio 145v en 177). 28
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
25 rijnsguldens aan Anna Spijskens (lening van 5 juli 1608). 18 rijnsguldens en 15 stuivers aan meester Jan de Bruyne voor de wezen van Gillis van Lathem (lening van 5 juli 1608). Bovendien kwam daar vandaag, op 4 juni 1609, nog een rente bij van: - 22 rijnsguldens en 10 stuivers voor een nieuwe lening bij Hendrick Putteman 43. -
Ik merk op dat we het hier uitsluitend hebben over de leningen waar de bank van Steenhuffel iets mee te maken had. Voor hypotheken op eigendommen die uitsluitend in Merchtem en Peisegem lagen zouden we de registers van de schepenbanken van Merchtem moeten consulteren. Dat is nog niet gebeurd Mogelijke hypotheken op het Hof te Perre. Daar kwam nog bij dat Jan van Horenbeke – niet aanwezig, ik denk 44 dat hij zich al een tijdje voor zijn schuldeisers weggestoken had – zich herinnerde: a. Dat aan de eerwaarde heer Charel Croy, aartsbisschop van Kamerijk en tevens abt van de abdij van Affligem ooit een jaarrente van 30 rijnsguldens was beloofd als vervanging van een recht op de tiende schoof en van een helftwinning op het bunder op de Buesmeer (perceel 8 in de vorige tabel), het bunder op de Espt (perceel 9) en de ruim 5 dagwanden op de Perrecouter (perceel 10) en dat ofschoon die gronden nu nog altijd met de twintigste schoof waren belast. Zijn vader Jan de oude zou vervolgens deze rente van 30 rijnsguldens hebben afgelost en daarvoor aan Aerd Motmans, de prelaat van Affligem, 136 rijnsguldens hebben betaald. De lijst van de aartsbisschoppen van Cambrai op Wikipedia geeft ons drie personen met de naam van Croy: Jacop (van 1503 tot 1516), Willem (van 1516 tot 1521) en Robert (van 1521 tot 1556). Geen Charel dus. Maar de in de lijst van abten van Affligem staat Karel van Croy van 1521 tot 1564 wel degelijk als de opvolger van Willem van Croy. Arnold Motmans was prelaat van Affligem van 1565 tot 1569, toen niet vader Jan maar grootvader Joos nog de eigenaar van het Hof te Perre was. b. Dat zijn vader, voor een afkoopsom van 24 guldens, ook een rente van 1 mudde rogge, eveneens te gunste van Affligem en bepand op 3 dagwanden op het Molenveld in Merchtem, had afgelost. Mocht Affligem argumenten hebben die aantoonden dat beide renteschulden nog bestonden dan moesten ze maar het totale afkoopbedrag van 160 gulden terugbetalen. Jan van Horenbeke wist blijkbaar niet dat het laathof van Ernestus de Clara de opvolger was van het laathof Guisseth en eigenlijk weinig of niets met dat van Affligem te maken had.
Jan van Robbroeck koopt het zwaar gehypothekeerde Hof te Perre. Op 4 juni 1609 was het Hof te Perre de hoeve van Jan van Horenbeke niet meer. Zoals wij al zien aankomen hadden, was het in beslag genomen en op 18 februari 1609 openbaar verkocht. Toen was Jan van Robbroeck bij het uitdoven van de brandende kaars als de meest biedende de nieuwe eigenaar geworden van de hierboven beschreven gebouwen en gronden, met alle daaraan verbonden cijnzen, schoofrechten, vaststaande en mogelijke renteschulden. De verkoop was weliswaar door de bank van Steenhuffel en door de Raad van 43
Deze laatste lening werd in 1629 door een zekere Jacop van Achter (die we nog moeten leren kennen) aan Anneke Putteman, dochter en erfgename van Hendrick, en haar man Franchois de Keersmaeker terugbetaald. 44 Ik moet toch benadrukken dat het woord ‘denk’ in dit geval en in alle andere gevallen ook als zodanig moet worden geïnterpreteerd. Het is niet omdat ik een grote denker ben dat dit voldoende is als bewijs. 29
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Brabant nog niet gevalideerd en in Brussel liep er nog een proces dat een zekere Thomaes van Cauwenberghe tegen Jan van Robbroeck had aangespannen.
Het gezin van Jan van Robbroeck. Jan van Robbroeck woonde, aldus nog altijd dezelfde akte van de Schepenbank, toen hij het Hof te Perre kocht, in een huis binnen de Vrijheid van Merchtem. Dank zij de “Familiereconstructie van de gemeente Merchtem” van Hedwig Vertonghen en Pol Feytens, weten we ook precies waar. Dat was in de stede die het “Coyken” heette. Volgens de zelfde bron was hij schepen van Merchtem en was hij getrouwd met Josina van Vrecken (Jozijne van Vrechem volgens de Steenhuffelse Schepenbank) Had hij van Jan van Horenbeke dan niet alleen zijn hoeve maar ook zijn vrouw overgenomen? Neen toch niet. Want Jan van Robbroeck en Jozijne van Vrechem hebben in Merchtem tussen ca 1592 en 1618 6 (eigenlijk 7 45) kinderen gekregen. Dus ook al in de periode toen Jozijne van Vrechem de vrouw van Jan van Horenbeke was. Ik denk dat het nichtjes waren. De 6 kinderen die in de “Familiereconstructie van de gemeente Merchtem” genoemd worden waren: - Anna van Robbroeck, geboren ca 1592, trouwde voor 1618 met Michael de Raymaker. - Jan van Robbroeck, gedoopt op 13 september 1600. - Martijne van Robbroeck, gedoopt op 6 juni 1603. - Peter van Robbroeck, gedoopt op 14 november 1605. - Jan 2 van Robbroeck, gedoopt op 21 januari 1609. - Joanna van Robbroeck, geboren voor 1600, trouwde op 15 juli 1618 in Merchtem met Jan de Raymaker. Het is een beetje vreemd dat geen enkele van Robbroeck doopgetuige van één van deze kinderen was. Terug naar onze bron uit Steenhuffel. Volgens deze was Jan van Robbroeck, de koper van het Hof te Perre, de zoon van wijlen Jan. De familie van Robbroeck (ook van Roghbroeck) was al vele generaties in Steenhuffel en Merchtem aanwezig. - In 1240-1241 stond ridder Eggericus de Robbroc al zijn bezittingen, waarbij de Robbroekhoeve in Steenhuffel (tegen Rossem), aan de abdij van Affligem af. - Een Jan van Robbroeck leefde in Steenhuffel in de 2de helft van de 14de eeuw. - In 1467 was een andere Jan van Robbroeck (ook Roghbroeck) cijnsman van Diepensteyn voor een ‘eusselken’ naast de Widestrate in Steenhuffel en hun leenman voor 3 dagwand op het Sint-Katelijneveld in Merchtem. - Margriete van Robbroeck, dochter van de hierboven genoemde Jan, erfde in 1477 het leengoed op het Sint-Katelijneveld van haar vader. Mogelijk was zij getrouwd met Cornelis de Weert. - In 1466 was een Gillys van Roghbroeck cijnsman van Diepensteyn voor een beemd in de Distelt en voor een huis en hof in de Hasselt. De Hasselt lag in de buurt van de Gijselbergh en de Eshage, van de Distelt ken ik de ligging niet. - In 1480 erfde Peter van Roghbroeck de eigendom in de Distelt en de Hasselt van zijn vader Gillys.
45
de
Er was nog een 7 kind, namelijk een zoon Joos, maar dat gaan we straks ontdekken. 30
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
- In 1508 was een Gillys van Robbroeck cijnsplichtig aan Karel vander Noot (hoofdleenman van het hertogdom Brabant voor een leengoed bij het Perrehof. Er ontbreken enkele generaties om ons aan een stamboomfragment te kunnen wagen. Ook andere bronnen helpen ons niet vooruit. Jan van Robbroeck overleed in 1617 of begin 1618. Zijn vrouw leefde toen ook al niet meer.
31
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Jacop van Achter (ca 1560/1618-1623/1645) x Wencelijne van Hove Op 20 september 1618 verkochten de wezen van Jan van Robbroeck en Jozijne van Vrechem het Hof te Perre aan Jacop van Achter en zijn vrouw Wencelijne van Hove.
Het gezin van Achter-van Hove. Jacop van Achter was de zoon van Augustijn (zelf zoon van Daneel en Margriet van Heymbeke) en een onbekende vrouw. Vader Augustijn werd meisenier in 1572, was schepen van Steenhuffel van 1586 tot 1623. Hij was ook erflaat van de abdij van Affligem en van de laathoven van Diepensteyn, Bouchout en Zellaer, Oyenbrugge, de Smeth, Pitsenborch, Guisseth en de Clara. Meier was hij van het laathof van Joos der Weduwen, daarna Philips Verpoorten. Zijn eigendommen lagen tegen het Geertruyenveld, op het Bruxken, op de Smisstraat, de Vijverquaetbeke, de Hautquaetbeke en op de Perrecouter en de Espt. Zij bevatten een hofstede in de Dorpstraat en de Quay Wale. Veel daarvan was in zijn bezit gekomen omdat gezinnen aan wie hij geld had geleend na de Beroerde Tijden verdwenen waren of hun rente niet konden betalen. Hij overleed op 14 juli 1624 en werd in de kerk van Steenhuffel begraven. Jacop is zijn enige afstammeling die we kennen. Misschien waren er nog andere maar in 1633 bevestigden de schepenen van Steenhuffel dat Jacop de enige overlevende nakomeling was van Augustijn. Hij werd geboren omstreeks 1560. Omstreeks 1588 trouwde hij met Wencelijne (Wendela, Wencislana) van Hove, geboren ca 1572, dochter van Hendrik Uytten Hove en Kathelijne van Nuffele uit Londerzeel Jacop was, naast eigenaar van het Hof te Perre, ook tiendenpachter. Daarnaast werd hij meier van het laathof van Philips Verpoorten in 1616 en schepen van Steenhuffel in 1625. Dat laatste is hij tot kort voor zijn dood gebleven Hij was erflaat van de Smeth, Diepensteyn, Bouchout en Zellaer, Affligem en de Clara. Hij had eigendom tegen het Geertruyenvelt, de Smisstraat, het Hoorenbeekveld, het Hasenblok, de Obbempt, de Smescouter en de Hautquaetbeke en was eigenaar van de Quay Wale, de Puttemeers, en het Groot Haenken. Het meeste daarvan had hij uiteraard van zijn vader geërfd. Op 8 juli 1626 overleed Wencelijne van Hove en op 4 april 1628 later hertrouwde Jacop in Bornem met Cathelijne van Hoorick 46. Zelf stierf hij volgens het begrafenisregister op 29 juli 1645 ‘in vreselijke pijnen’. Zijn tweede vrouw is niet in Steenhuffel gestorven. Jacop en Wencelijne hadden niet minder dan 13 kinderen, waarschijnlijk ook niet meer. - Joanna van Achter, geboren ca 1589, stierf op 9 augustus 1630.
46
Bron: Luc Annaert, tussen Dender en Dijle. Deze bron is van onschatbare waarde. Al mijn genealogische reconstructies zijn er minstens voor een deel op gebaseerd. 32
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
- Elisabeth van Achter, geboren ca 1600, trouwde (niet in Steenhuffel) met Jan van Hoorick, mogelijk een kozijn. - Kathelijne van Achter, geboren in 1602, trouwde (niet in Steenhuffel) met Pieter Segers en had kinderen in Londerzeel. - Anna van Achter, geboren in 1603, trouwde op 26 januari 1625 in Steenhuffel met Christiaen van Boom. Hun kinderen werden in Baasrode geboren. - Frans van Achter, geboren ca 1605. - Margriet van Achter, geboren ca 1607, trouwde in 1620 in Steenhuffel met Christiaen de Maerschalck en had kinderen tot 1652. - Jacoba van Achter, geboren ca 1608, trouwde op 25 september 1643 in Steenhuffel met Petrus Puttemans. - Susanna van Achter, geboren ca 1609, trouwde (niet in Steenhuffel) met Joos de Wolf. - Jan van Achter, geboren ca 1610, trouwde op 17 mei 1643 in Steenhuffel met Kathelijne Puttemans, hertrouwde op 31 mei 1669 te Merchtem met Maria Dedemaeker en stierf er op 11 januari 1697. - Christiaen van Achter, geboren ca 1612, trouwde op 28 november 1645 in Steenhuffel met Peeternelle vander Stappen, werd meier van het laathof Verpoorten (dat is de vroegere Peertshoeve) en was schepen van Steenhuffel in de periode 1668-1678. - Petronella (Pirijnken) van Achter, geboren ca 1613, trouwde op 21 oktober 1640 in Steenhuffel met Niklaes de Maerschalck, kreeg kinderen, en stierf op 15 juli 1651. - Augustijn van Achter, geboren ca 1615, trouwde op 7 juli 1641 in Merchtem met Odilla Biesmans, had er 4 dochters, en overleed er in 1677. - Windelijne van Achter, geboren ca 1616, trouwde op 29 november 1646 in Steenhuffel met Pieter van Ruysevelt, kreeg 1 kind in Steenhuffel en daarna meerdere in Londerzeel.
Wat Jacop van Achter kocht. De eerste probeersels. Tot 1623 is er aan de samenstelling van het patrimonium van Jacop van Achter en Wencelijne van Hove niet veel meer veranderd. - Op 14 maart 1615 kochten Jacop en zijn vrouw van Cathelijne de Maerschalck, weduwe van Gillis Brusselman, en haar kinderen Christiaen en Cathelijne Brusselman (getrouwd met Joos Goeman) een dreefje van het Dorp naar het Geertruyenveld en verder tot aan het Coutergat 47. - Op 31 december 1616 kochten ze van Peeter van Causbroeck en zijn vrouw Jozijne Meerts 3 dagwanden grond op het Geertruyenveld 48. Het Hof te Perre. De verkoop van het Hof te Perre had plaats ‘bij uitdoven van de brandende kaars’ in de schepenbank van de Vrijheid van Merchtem op 10 september 1618 en werd op 20 september in de schepenbank van Steenhuffel geadministreerd en bijzonder goed gedocumenteerd 49 . Aanwezig op 20 september waren: 47
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, folio 405-406. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, folio 406-407. 49 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, folio 236-253. 48
33
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
- Meier Huybrecht Goossens en schepenen Augustijn van Achter, Symon de Vleesschouwer, Symon Diericx en Jan Bruesselman van de bank van Steenhuffel. - Meier Jan vanden Breen en erflaten Jacques Merttens, Augustijn van Achter, Joos Moyensoen en Peeter vande Voirde (die Franchoys Verstappen verving) voor de laathoven van de abdij van Affligem en Ernestus de Clara. - Plaatsvervangende meier Huybrecht Goossens en erflaten Augustijn van Achter, Symon de Vleesschouwer, Jan Bruesselman en Jan Goossens voor het laathof van Philips Verpoorten. - Plaatsvervangende meier Huybrecht Goossens en erflaten Joos Moyensoen, Philips Goossens, Symon de Vleesschouwer (in plaats van Hendrick Meerte) voor het laathof van de niet gekende erfgenamen van jonker Dierick Buyele. - Jacop van Achter als koper. - Van de verkopers waren persoonlijk aanwezig: - Joos van Robbroeck (die men in Merchtem niet kende en tussen 1593 en 1599 moet geboren zijn). - Anna van Robbroeck met haar man Michiel de Raymaker. - Johanna van Robbroeck met haar man Jan de Raymaker De jongere wezen Peeterken, Hansken (Jan) en Martijnken werden vertegenwoordigd door hun voogden, de al genoemde Michiel de Raymaker, en Jan van Vreckhem Gelukkig hadden enkelen meerdere petjes op want anders was men zeker stoelen te kort gekomen. Niet dat er in Steenhuffel geen goede meubelmakers waren… Voor de beschrijving van de eerste elf partijen van de verkochte/gekochte gebouwen en gronden werden de formuleringen van de eerdere transactie van 4 juni 1609 gekopieerd, en ik doe dat dus ook. 1
2 3 4
5 6 7 8
Originele beschrijving een hoffstede (winhoff) metten huyse schueren stallen ende andere edificien daer op staende metten bogaert ende blocxken daer achter aen gelegen geheeten tHoff te Perre een meerssch achter aende deure vande voers hoeve landt voirde messie vande selve hoeve
Ligging Tussen Buesmeer, hofgrecht, Perrestrate en Perrecouter
Tussen Buesmeer, de straat naar Coeckelberg en de Eyndeput (7) Tussen de goederen van heer Boulijns (Mechelen), de Putteren en de straat landt geheeten den Perrehoff Tussen de erfg. van Henrick Putteman, Augustijn van Achter, de Werffmeers van Jacop van Campenhoudt en de Perrestrate. meersch geheeten Stijnckens meerssche aent Tegen de Aug. van Achter, Perrehof, voers Hoff ter Perre (4) Perrestrate en de erfg. van Henrick Putteman erffve genaempt den Perreussels Tussen de Eyndeput (7), de erfg. van Henrick Putteman, de Buesmeer en de Perrestrate lands opden Buesmeer; geheeten den Eyndeput Tussen de meers van de hoeve (2), Joos Moyesoen, de Perrestrate en de Perre-erussel (6) landt aeneen gelegen opden Buesmeer Op de Buesmeer tussen de Perrecouter, de Quaye Munte, d’Espt en Joos Moyesoen, ook tegen het Hof te Perre (1) en de meers (2)
50
Opp. Belast aan/met 1 b belast met een cijns van 1 pennink Lovens en 1 veertel evene aan Ernestus de Clara , 10,5 stuivers en 9 mijten aan Affligem 50 1 b eigen 2 dw eigen 2 dw eigen
2 dw eigen 3 dw eigen 5 dw eigen 2b
1 b belast met 20-schoof aan Ernestus de Clara
Het zou kunnen, maar men wist het niet zeker, dat iemand hier een keur op had. Later zal dat voor een stuk bevestigd worden. Bij de overdracht van een keurgoed mocht de keurhouder een keuze maken uit de bezittingen van dat goed. Doorgaans was dit omgezet in een vast geldbedrag. 34
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
9
Originele beschrijving landt opt dEspt
10 landt opden Perrecouter 11 weye opde voergenoemde Pereussels
Louis De Bondt
Ligging Op d’Espt tussen de Perrecouter, Boulijns, Jan vanden Breen en de erfg. van meester Joos de Keysere Op de Perrecouter tegen Joos Moyesoen, Anthoen van Nevele, het Perrehof en de Huisarmen Op de Hoge -Perre-eussel (6) tussen de erfg. van Henrick Putteman, de Perrestrate en de Coeckelbergh
Opp. Belast aan/met 1 b belast met 20-schoof aan Ernestus de Clara 5 dw belast met 20-schoof aan Ernestus 40 r de Clara 67 r
Belast met een cijns van ‘slijcke’ veertelken evene aan Philips Verpoorten.
Sedert 1609 waren er echter nog 2 partijen bijgekomen. 12 weyde geheeten den Hooghe Perreeussels 13 Land tegen het Hof te Perre
In Merchtem
2 dw 1 dw
Belast met een ‘slijcke’ veertelken haver.
Partij 12 had Jan van Robbroeck gekocht van Geeraert van Hemelrijck die het zelf van Henrick Putteman had geërfd. Van partij 13 dacht men dat Jan van Robbroeck die had gekocht maar moest men de goedenisbrieven nog vinden. Over eventuele rentelasten wordt niet meer gesproken. Nochtans weten we en schreven we al eerder - in een voetnoot weliswaar – dat de lening van 4 juni 1609 bij Hendrick Putteman pas in 1629 door Jacop van Achter aan Anneke Putteman, dochter en erfgename van Hendrick, en haar man Franchois de Keersmaeker werd terugbetaald.
De lening van Jacop van Achter. Jacop van Achter had zeker de middelen om zich de aankoop van de inmiddels 11 bunders van het Hof te Perre te kunnen permitteren. Hij bezat al heel wat ander onroerend goed dat hij indien nodig kon verkopen en had, als enige erfgenaam van zijn vader, nog veel meer te verwachten. Desondanks heeft hij, om de aankoop van het hof te Perre te financieren, toch ook een belangrijke som geleend. Misschien was de rentevoet toen laag. Op 11 oktober 1618 leenden hij en Wencelijne van Hove bij Hendrick Duyffkens en zijn vrouw Magriete Usselincx 51 een bedrag tegen een rente van 75 rijnsguldens per jaar. Als onderpand gaven ze niet het pas verkregen goed van te Perre maar – samen met vader Augustijn – een aantal andere van hun eigendommen. Ik noem zonder te veel in detail te gaan: - Een bewoonde hofstede van 3 dagwanden in de Dorpstraat. - Een niet meer bebouwde hofstede van 3 dagwanden tegen het Geertruyenveld en de Bastaertputte. - 3 dagwanden land tussen de Dorpstrate en het Geertruyenveld. - 2,5 bunders (10 dagw.) op de Hautquaetbeke tegen ‘t Horenbeekveld en de Quaye Munte. - 5 dagwanden op de Smesquaetbeke tegen het Hazenblok. - 1,5 dagwand op de Quade Wale tegen de Smesquaetbeke. - 1 dagwand meers tegen de Voort. - 1 bunder (4 dagwanden) op de Smescouter. - 1,5 dagwand, geheten het Leenbloksken, aan de Horenbeekstrate. Deze lening werd in 1660 afgelost. 51
Over deze mensen is iets meer te vinden op www.genealogie online.nl/west-europeseadel/I1073991185.php. 35
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Jacop van Achter nà de verkoop van het Hof te Perre Eind 1623 verkocht Jacop van Achter het Perrehof. Dat hoofdstuk sla ik voorlopig even over. Ik wil het wèl nog even hebben over wat er daarna met de rest van zijn patrimonium gebeurde. - Op 19 maart 1626, een paar maanden voor hij weduwnaar werd, kocht hij “publieckelijck mette vuytgange vande berrende keersse” van Cathelijne de Maerschalck, de al eerder genoemde weduwe van Gielis Brusselman, en haar zonen Jan en Joos, een ‘onbehuisde’ hofstede van 3,5 dagwanden in de Dorpstrate. De officiële ‘goedenis’ gebeurde (in aanwezigheid van zijn nog gezonde vrouw) in de schepenbank van Steenhuffel op 16 april 52. - Op 26 april 1626 verkocht hij (zijn vrouw was deze keer niet meer bij de overdracht aanwezig) aan Jan Putteman, zoon van Henrick, en zijn vrouw Willemijne Stassains, een half bunder bos aan de Bouw-eusel op de Bouw 53. Na de dood van zijn eerste vrouw gingen zijn bezittingen op zijn kinderen over en kon hij er niet meer zelfstandig over beschikken. Maar op 10 januari 1628 gaf de Raad van Brabant hem de machtiging om voor maximaal 4500 guldens “sijne eyghen patrimoniaele oft vaederlijcke goeden” te verkopen om daar mee zijn renten en schulden te betalen. Op 17 november 1629 had hij al voor 2688 gulden van die eigendommen verkocht, maar in de registers van de Steenhuffelse schepenbank is over die verkopen niets te vinden. Waren die eigendommen misschien niet in Steenhuffel gelegen? Of was het toch de verkoopprijs van het al in 1623 verkochte Perrehof?
Omdat de rest van deze bladzijde anders onbeschreven blijft, staat hiernaast – weliswaar als bladvulling - een foto van het meest recente koor van de kerk van Steenhuffel, waaraan men al rond 1535 beginnen bouwen was, maar dat door diverse omstandigheden 54 pas in de periode 1595-1610 werd afgewerkt. De stalen poutrel om alles bij elkaar te houden, is van recentere datum. De kinderen van Jacop en Wencelijne werden in dat koor gedoopt.
52
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, folio 431-433. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, folio 433-434. 54 Ik noem: a) de hoofdsponsor, Daneel Vilain van het Hof den Bergh in de Steenhuffelse Lakeman, was het beu om in zijn geldbuidel te moeten tasten en is naar Mechelen verhuisd. b) De Spaanse eigenaars van Diepensteyn waren nog niet erg in Steenhuffel geïnteresseerd maar waren ofwel in het buitenland tegen de Turken aan het vechten of probeerden in Antwerpen rijk te worden. c) In 1566 braken met de Beeldenstormen bovendien ‘beroerde tijden’ aan: reformatie, contra-reformatie, kettervervolging en een algemene opstand tegen het Spaanse bewind. Met als gevolg: oorlog, plundering, hongersnood, besmettelijke ziekten en massale emigratie. Pas vanaf 1593 is het in de Zuidelijke Nederlanden – waar de opstand definitief mislukt was - terug relatief rustig geworden. Bijna alle verlaten domeinen in groot-Londerzeel werden toen door uit de Noordelijke Nederlanden gevluchte katholieke aan de Grote Raad van Mechelen verbonden Spaansgetrouwen overgenomen. Dit aspect van onze vaderlandse geschiedenis is nog altijd serieus onderbelicht. 53
36
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Anthonie Hooftman (15../1623-1631/16..)
Jacop van Achter en Wencelijne van Hove zijn maar 5 jaar de eigenaars van het Hof te Perre gebleven. Op 19 december 1623 verkochten ze het aan een zekere jonker Anthonie Hooftman. Althans volgens de akte die de schepenbank van Steenhuffel daarvan heeft opgesteld. In een latere akte wordt dezelfde persoon Anthonie Hoffmans genoemd. Dat deed men natuurlijk om het ons moeilijk te maken. In 1623 bestond het Hof te Perre uit een winhof met huis, schuren, stallen, nog andere gebouwen, een boomgaard en winnend land. Alles samen was het ruim 12,5 bunder groot. De gezworen landmeter Franchois van Dijck had dat op 20 september 1618 in opdracht van Jan van Robbroeck opgemeten.
De betrokken partijen Bij de verkoop waren 7 partijen betrokken: 1. De verkopers Jacop van Achter en Wencelijne van Hove. 2. De koper jonker Anthonie Hooftman(s). 3. De hertogelijke schepenbank van Steenhuffel, vertegenwoordigd door de meier Huybrecht Goossens en de schepenen Augustijn van Achter, Symon de Vleeschouwere en Symon Diericx. 4. Het heerlijk bedrijf van Philips Verpoorten 55, vertegenwoordigd door meier Peeter Zeghers loco Jacop van Achter (die de echte meier was) en de erflaten Jan van den Breen en Christiaen de Maerschalck (die echter aan Augustijn van Achter en Symon de Vleeschouwere volmacht hadden gegeven om in hun naam op te treden). 5. Het laathof van Affligem, vertegenwoordigd door meier Jan vanden Breen en de erflaten Augustijn van Achter, Jan de Coster en Jacques Mertens (die Jan Verstappen verving). 6. Het laathof van Ernestus de Clara, vertegenwoordigd door die van ‘t laathof van Affligem. 7. het laathof van de erfgenamen van jonker Dierick de Buyle (of Buyele), dat door Huybrecht Goossens vertegenwoordigd werd. We weten intussen al dat al die partijen een, soms klein, belang hadden in deze overdracht.
Een nieuwe gedetailleerde beschrijving van het Hof te Perre. Bij de verkoop van 19 december 1623 wordt slechts een summiere beschrijving van het Hof gegeven 56. Het is wel duidelijk dat het over de zelfde percelen als in 1618 gaat. Voor de tabel hieronder gebruik ik de beschrijving van de volgende verkoop van 8 jaar later. De partijnummers zijn dezelfde als in de vorige tabellen. Behalve dat de oppervlakten nauwkeuriger
55
Alias Philips vander Poorten die, na Joes der Weduwen (eveneens in deze akte genoemd), van 1588 tot 1629 de hoodfleenman van het eerder beschreven laathof van Peertshove en Heetvelde was. 56 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, folio 438-439. 37
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
zijn, dat enkele namen van aanpalende eigenaars zijn gewijzigd en dat de cijnzen lichtelijk zijn aangepast, is er eigenlijk geen verschil. Omschrijving Opp. Paalgenoten Hoeve Hof te Perre, winhof met huis, schuren, 1-1-80 Boulijns (Mechelen) stallen, andere gebouwen en boomgaard Perrecouter Buesmeer Hoffgrecht en Perrestrate 2 De Hofmeers achter het hof 0-3-47 Buesmeer Eyndeput Puttemeer Herenst. naar Coeckelberg 3 Een blok land voor het hof 0-2-92 Goederen Boulijns Puttemeers Herenstrate 4 Den Perrenhof, land 0-2-89 Erfg. Hendr. Putterman Jacop van Achter De Werfmeer Perrestrate 5 De Stijnkens meers 0-1-84 Jacop van Achter Erfg. Henr. Putteman Perrehof Perrestrate 6 De Neer-Perre-eussel 0-3-0 Eyndeput Buesmeer Erfg. Henr. Putteman Perrestrate 7 de Eyndeput, een blok land op de Buesmeer 0-3-88 De Hofmeers Perre-eussel Erfg. Joos Moyesoen Perrestrate 8 Land op de Buesmeer 2-2-70 Kerkegoed van Merchtem Perrecouter en Despt Quaeyenmunte Erfg. Joos Moyesoen Hoff te Perre 9 Land op Despt 1-0-6 Perrecouter Jan vanden Breen Erfg. Boulijns Erfg. mr Joos de Keyser 10 Land op de Perrecouter 1-1-89 Erfg. Joos Moyesoen Huisarmen van Steenhuffel Erfg. Anthonis van Nevele 11+12 De Hooghe Perre-eussel, weide 1-1-3 13 Het Batens meerselken 0-1-3 Erfg Jan van Horenbeke Erfg. Henr. Putteman Erfg. J. Van Campenhout Goed van Diepensteyn Totale oppervlkate 12-2-84 1
Belast met 10,5 stuivers 13 mijten
Voor Abdij van Affligerm
1 pennink lovens + ¼ keur
Ernestus de Claira
1 pennink lovens
Dierick de Buylee
20ste schoof (op 1 bunder)
Ernestus de Clara
20ste schoof
Ernestus de Clara
20ste schoof (op 1 dw 89 r)
Ernestus de Clara
2 veertelen evene
Philips Verpoorten
Enkele opmerkingen: - De oppervlakte wordt gegeven in bunder-dagwand-roede. 1 bunder (ca 1,25 hectare) = 4 dagwand; 1 dagwand = 100 roeden. - Bij het Hof te Perre wordt nog altijd van een hofgracht gesproken maar het is allerminst duidelijk of dit echte wallen of restanten van wallen waren. - Zoals al eerder geschreven was Ernestus de Clara de erfgenaam van het voormalige laathof van Guisseth. Naast 1 penninck Lovens (een verwaarloosbaar bedrag) had het ook recht op het vierendeel van een keur, iets wat men al eerder had vermoed maar niet zeker meer wist. Men kan zich de vraag stellen wat er dan met de resterende ¾ van die keur gebeurde.
Behalve de vermelde (en geringe) lasten was het Hof te Perre ‘vrij en onbecommert’. De lening die Jan van Horenbeke op 4 juni 1609 bij Henrick Putteman was aangegaan werd in 1629 door Jacop van Achter terugbetaald en de rentelast was dus niet met de verpande 38
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
hoeve mee verkocht. En voor de lening van 1618 van Jacop van Achter bij Hendrick Duyffkens waren geen delen van het Perrehof verpand. Jonker Hooftman mocht niet klagen. Rond dezelfde tijd kocht Anthonie Hooftman nog een dagwand meers, ergens tegen de grens met Peisegem, van vader Augustijn van Achter. Ik ken de juiste datum niet maar weet dat die op 27 mei 1624 werd betaald. Meteen krijgen we ook een idee van de prijs van de landbouwgrond in Steenhuffel in het eerste kwart van de 17de eeuw. Een dagwand meers kostte toen 150 rijnsguldens (wat ongeveer de prijs voor 3 gezonde Brabantse trekpaarden was) 57.
Anthonie Hooftman/Hoffmans. Anthonie Hooftman, later Hoffmans genoemd, was jonker. Zijn voornaam, in deze aktes zonder uitzondering als Anthonie geschreven, lijkt op een Antwerpse afstamming te wijzen. Bij ons werd een Antonius immers doorgaans Antonis of Anthoen genoemd. In andere oude papieren uit groot-Londerzeel (en ik heb er intussen toch al wat bekeken) heb ik zijn naam niet aangetroffen. Heeft hij misschien iets met de familie Hoffmans (later ook Hofmans de Alvarado) te maken die van 1568 tot 1634 de heren van het Hof te Melis te Lippelo heeft geleverd en waarvan de mannelijke telgen allemaal als jonker aangesproken werden? Dat zou de link met de volgende eigenaar kunnen verklaren. Helaas heb ik nergens een Anthonie in de – weliswaar nog niet ernstig bestudeerde en dus extreem onvolledige - genealogie van deze familie gevonden. Nicolaes Hoffmans X Anna van der Straeten Philips Hoffmans (Brussel ca 1540-Lippelo 6/12/1592) Heer van Opdorp x Anna de Bonart (Anne Boonaert)
Hugo Victor Hoffmans (1612-Marier 3/7/1636) Sterft in Spaanse dienst in het regiment van Spinola
Nicolas Hoffman (1582-+8/7/1617) X 23/1/1607 Anna de Croeser 28/38/1578- Brussel 28/4/1659 Vrouwe van Hamme
Charlotte Hoffmans x Willem d’Alverado y Bracamonte heer van Opdorp, heer van Melis, schildknaap, gouverneur vd vesting Dendermonde, luitenant en generaal in Spaanse dienst
Jan Nicolas Hoffmans van Ranshuyzen (+ voor 1659) x 1650 Isabelle de Croeser Enige zoon
Andreas d’Alverado y Bracamonte x NN schildknaap, heer van Opdorp, Melis enz., kamenier van landvoogd don Juan van Oostenrijk Jan Willem d’Alverado y Bracamonte (+1735) heer van Melis, Roost, Woelputte, Obbergen, enz., raadsheer en rentmeester-generaal van de Spaanse koning in de Nederlanden, x Clara Petronella Rubens (1650-1716) Dv Albert (1614-1657) en Clara del Monte
Hopelijk krijgen wij in het vervolg van ons onderzoek meer duidelijkheid over de identiteit van deze persoon. Dat zal overigens wel meevallen. De aandachtige lezer zal al wel gemerkt hebben dat er al een wapenschild in de titel van dit hoofdstuk staat.
57
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6939, folio 117-118. 39
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Het laathof van jonker Dierick (de) Buyle. Ofschoon het niet rechtstreeks met ons onderwerp te maken heeft, heb ik lang naar de al vele keren genoemde jonker Dierick (de) Buyle gezocht. Die was in 1623 al een poosje overleden. Daniel van Oesbroeck heeft hem in zijn ‘Rijmkroniek van Merchtem’ reeds in 1565 als de eigenaar van een kleine juridische entiteit in Steenhuffel vermeld. Volgens historicus Alphonse Wauters, die alle Vlaamse namen moest verfransen, was Thierri Buyele zijn naam. Eens kijken wat ik over Dierick (de) Buyle of de Buyele kunnen vinden heb. - Een Dieric de Buyle werd al in 1533 genoemd als lijfwacht van de 2 natuurlijke dochters van keizer Maximiliaan van Oostenrijk 58. Hij begeleidde hen bij hun binnenlandse reizen. Het waren echte prinsessen en ze woonden bij landvoogdes Maria van Hongarije. - In een brief van 19 oktober 1539 aan legerkapitein Georges du Rois, luitenant van de keizerlijke artillerie en verdediger van het kasteel van Rupelmonde, bevestigde landvoogdes Maria van Hongarije dat zijn verzoek om assistentie bij een eventuele belegering door de Gentenaars haar door haar ‘huissier de chambre’ Thierri Buyle was overgemaakt 59 . Ik weet niet hoe je ‘huissier de chambre’ vertaalt. - Charles Josse de Buyle, heer van Walhove, zoon van Florent, bezat in Lasne (WaalsBrabant) veel grond met een oud kasteel, dat ooit de eigendom van de familie vander Kelen was geweest en daarna achtereenvolgens van Thierri de Buyle (in 1550), Henri de Buyle en Jeanne de Winne was 60. - Thierry de Buyle, schildknaap en later ridder, heer van Steenhuyse en van Laenenbourg, groot-baljuw van Warneton, zoon van Jean de Buyle (zoon van Jean en Jeanne Mertens) en van Isabelle de Keyser (dochter van Josse en Isabelle van Varenbergh) trouwde: a) Met NN. b) Op 18 februari 1535 in Mechelen met Agnes van Duffele geheten Berthout, dochter van Wouter van Duffele geheten Berthout (zoon van Wouter, bastaard, en van Catharina Fruygh) en van Isabella Gevaerts (bastaarddochter van Gilles en weduwe van Melchisedech vanden Daele). Zij hadden een zoon Charles de Buyle, kapitein in Spaanse dienst, die trouwde met Jeanne Sultz, vrouwe van Steen en Moorsel, dochter van Gaspar Sultz en zijn eerste vrouw Margaretha Speelbergh. Jeanne Sultz overleed op 10 december 1623 en werd in de Sint-Rombouts te Mechelen begraven 61. Ik weet niet of we in alle gevallen met dezelfde persoon te maken hebben, maar chronologisch klopt het wel. Misschien heeft de Berthout-dries bij de Borreput, zijn naam wel aan Agnes van Duffele/Berthout, de vrouw van Dierick de Buyle, te danken. Overigens zouden de Borreput en de Eyndeput (cijnsgoed van de Buyle) best dezelfde locatie kunnen zijn. Belangrijke aanvulling. Intussen werd een groot deel van dit grote mysterie opgelost. In “Heerlijke leen-, laat- en cijnshoven in Steenhuffel” leg ik uit hoe het laathof van Dierick Buyle vanaf 1525 de voortzetting was van dat van mevrouw Jacomijne Rijms en van haar mannen Jacop van Borssele (tot 1505) en Jacop vander Zickelen (tot 1525).
58
Archives départementales du Nord,Inventaire sommaires des Archives départementales antérieures à 1790, Nord: Archives civiles, Volume 1, 1931, blz. 296. 59 M. Gachard, Relation des troubles de Gand sous Charles-Quint, Bruxelles 1846, p. 274. 60 Jacques le Roy, Le grand théâtre du duché de Brabant, den Haag 1730, blz. 47 61 Dumont, Quarties généalogiques des familles nobles des Pays-Bas, 1776, blz. 57. 40
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Maria de Moy (1586/1631–1651) Weduwe Philips Rubens Weduwe Balthazar van Nispen Op 9 januari 1631 heeft jonker Anthonie Hooftman (intussen Hoffmans geworden) het Hof te Perre aan mevrouw Maria de Moy verkocht. Opnieuw is dat in geen enkel leenboek te vinden maar wel in het zich in het verre Leuven bevindende archief van de Steenhuffelse schepenbank.
De betrokken partijen. Ook deze keer waren de 7 betrokken partijen min of meer behoorlijk vertegenwoordigd. Dat waren: 1. De verkoper Anthonie Hoffmans. 2. De koper Maria de Moy. 3. De schepenbank van Steenhuffel (die nu niet meer door de hertog van Brabant maar door de heer van Diepensteyn werd benoemd), vertegenwoordigd door de meier Huybrecht Goossens en de schepenen Jacop van Achter, Symon de Vleeschouwere, Joos Putteman en Jan de Boch. 4. Het heerlijk bedrijf en laathof van de erfgenamen van Philips Verpoorten, vertegenwoordigd door Huybrecht Goossens (in naam van meier Jacop van Achter), Jan van den Breen, NN vander Stappen en NN Goossens (die Christoffel de Keersmaecker verving). 5. Het laathof van Affligem, vertegenwoordigd door meier Jan vanden Breen en erflaten Jacop van Achter, Joos Putteman, Henrick Putteman, Philips Goossens (die Christiaen de Maerschalck verving) en Peeter vande Voorde (in plaats van Jacques Mertens). 6. Het laathof van Sr Ernestus de Claira, vertegenwoordigd door dezelfden als die van het laathof van Affligem, maar zonder Jan vanden Breen en plus Huybrecht Goossens (die de afwezige meier Peter Vermeren moest vervangen). 7. De erfgenamen van Jonker Dierick de Buyle, die door Huybrecht Goossens als hun dienstdoende meier vertegenwoordigd werden. De inventaris, de beschrijving van en de lasten op de verkochte eigendommen waren exact hetzelfde als 8 jaar eerder behalve dat er een meerselken van 1 dagwand was bijgekomen. Het grensde aan de erfgenamen van Jan van Horenbeke, de erfgenamen van Henrick Putteman, de erfgenamen van Jacop van Campenhout en de grond van de heren van Diepensteyn. Het was in 1624 door Anthonie Hoffmans van Augustijn van Achter gekocht.
De hier genoemde mensen uit Steenhuffel. In deze akte, evenals in de verkoopakte uit 1624, worden enkele personen uit Steenhuffel bij naam genoemd. Sommigen zijn hier al eerder gepasseerd. Voor de volledigheid vat ik hierna samen wat ik over die mensen weet.
41
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Beelaert, Gillis: erflaat van het laathof van Dierick de Buyle in 1631; verder geen informatie. Cleymans, Henric, geboren ca 1652, zoon van Jan en Cornelia vande Voorde, getrouwd met a) Maria Willems en b) Elisabeth Jacobs; tiendenpachter, in 1652 genoemd als meier van het laathof del Claira (of de Buyle) De Boch, Jan: Ook de Bock; erflaat van het laathof van Affligem (1624), schepen van Steenhuffel (1631 en 1652), erflaat van het laathof Peertshoeve-Heetvelde-Verpoorten (1652). De Keersmaeker, Christoffel: erflaat van het laathof Peertshoeve-Heetvelde-Verpoorten in 1631; wellicht dezelfde die getrouwd was met Margaretha NN, die eigendom had tegen de Gijselberg, die pastoriegoed huurde in de Eshage en die op 2/4/1639 overleed. De Keyser, Joos: meester, grond tegen het Hof te Perre, overleden voor 1631. De Maerschalck, Christiaen: meester; geboren op 27/10/1593, overleden op 18/2/1660 (volgens zijn grafsteen in kerk Steenhuffel), getrouwd in Steenhuffel op 15/11/1620 met Margareta van Achter(en), tiendenpachter, erflaat van het laathof Peertshoeve-HeetveldeVerpoorten (1624); erflaat van het laathof van Affligem (1631); 22 jaar lang meier en drossaard van Steenhuffel (o.a. in 1644 en 1652). Der Weduwen, Joos: zie vroeger. Meester, geboren ca 1470, zoon van Aert en kleinzoon van Claes; van 1470 tot 1490 hoofdleenman van het laathof Peetshoeve-Heetvelde (daarna zijn zoon Joos II), getrouwd met Margriet van Zuene. De Vleeschouwer, Simon: geboren ca 1560, getrouwd met Joanna NN, overleden op 25/5/1635, schepen van Steenhuffel (1586, 1592, 1597, 1613, 1624, 1631), meier van het laathof van Diepensteyn (1633); Huurt van 1631 tot 1635 1 dw op het Clootveld van de kapelanie vanden Cloote. De Vleminck, Jan: geboren tussen 1585 en 1590, getrouwd met Joanna Verlinden, schepen van Steenhuffel (o.m. in 1650 en 1652). Diericx, Simon: geboren ca 1570, op 16/5/1623 in Steenhuffel getrouwd met Anna de Keersmaecker, overleden op 14/10/1641; rentmeester van Diepensteyn vanaf ca 1598, erflaat van het laathof van Diepensteyn (1613, 1623), schepen van Steenhuffel (1613, 1624). Goossens, Huybrecht: geboren ca 1570, zoon van Jan en Barbara van Hove, getrouwd met Catharina Breems uit Merchtem, meisenier in Steenhuffel op 4/3/1609, overleden op 6/4/1637 en begraven in de kerk; tiendenpachter, huurt in 1622 2 dw pastorijgoed op het Careel, erflaat van het laathof van Diepensteyn (1623), meier van de bank van Steenhuffel van 1611 tot 1637. Goossens, Peeter: meester in 1652. Er woonden meerdere naamgenoten in Steenhuffel; misschien was hij niet eens van hier. Goossens, Philips: geboren in 1588, zoon van Zegher en Barbara de Rijcke, getrouwd met Elisabeth vander Stappen; erflaat van het laathof Kieckens en Buyens, erflaat van het laathof van Dierick de Buyle (1636); sterft op 14/5/1636 aan de pest. Mertens, Jacques: geboren in 1582, getrouwd met a) Jacomijne IJzeren (Tserru, Ferru) en b) Enneken Goossens, overleden op 26/9/1664 en begraven in de kerk; erflaat van het laathof van Diepensteyn (1623), erflaat van het laathof van Affligem (1631), huurt in de periode 1631-1642 van de kapelanie vanden Cloote 8 bunder Clootbeemd + 1 dw huis en hof tegen 'den Cloot' en 'den Perck Bosch'; erflaat van het laathof van Ernestus del Claira (1652) en van het laathof van Dierick de Buyle (1652); schepen van Steenhuffel in o.m. 1613, 1631 en 1652. Micault, Charles: overleden op 28/2/1577, zoon van Nicolaes en Marie Boisot; broer van Peeter Micault heer van Diepensteyn; erfde Indevelde en kocht in 1561 het Cholhof in Aartselaar van de erfgenamen van Niklaes van de Wouwere. Wellicht niet getrouwd; zijn grond tegen het Perrehof ging na zijn dood naar de familie Boulijns. 42
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Moyesoen, Cornelis: Ook Moysoen en Moyensoen. Geboren tussen 1585 en 1604, op 4/10/1626 in Steenhuffel getrouwd met Margriet vander Stappen; overleden op 8/8/1670; erflaat van het laathof van Ernestus del Claira in 1652. Moyesoen Judocus: ook Moysoen, Moyersoone. Geboren ca 1560, overleden op 12/1/1627. Eigendom op of tegen het Wolfrot (1612); tot zijn dood cijnsman van de kapelanie van de Sielmisse voor 1 dw op het Steenvelt en voor 1 dw op het Cammelant; hofstee in de Smessetrate; grond tegen het Hof te Perre, op de Perrekouter en tegen de Buesmeer (1631). Op 28 juni 1483 was een Jan Moyersoen, bijgenaamd Anderlecht, getrouwd met Elisabeth van Nieuwenhoven, de hoofdleenman van het leengoed Quaetbeke 1 geworden (zie vroeger). Van 1495 tot 1595 was zijn kleinzoon Hendrik Moyersoen, secretaris van de stad Brussel, de eigenaar van de heerlijkheid van het Hof ter Trappen op ‘Overdebeek’. Ik heb echter geen familieverband met deze Judocus Moyersoone gevonden.
Puttemans, Henric sr: geboren ca 1542, zoon van Hendrik en Berbele van Roye, getrouwd met Elisabeth Henricx uit Opwijk, overleden op 7/12/1613 en begraven in de kerk; eigenaar van grond op de Perrekouter tegen het Perrehof; van 1575 tot 1613 hoofdleenman van het laathof Quaetbeke 2 (zie vroeger); meier van het laathof Kieckens (1611); meier van het laathof Ophem (1612); schepen van Steenhuffel in de periode 1574-1609; ook genoemd als makelaar en bankier. Puttemans, Henric jr.: geboren in 1588, zoon van Henric sr en Elisabeth Henricx, op 9/6/1613 in Merchtem getrouwd met Margriet Kempeneren; erflaat van het laathof van Affligem in Steenhuffel (1631); overleden in Merchtem op 25/1/1658. Puttemans, Joos: geboren tussen 1580 en 1593, zoon van Henric sr. en Elisabeth Henricx; op 19/6/1615 in Steenhuffel getrouwd met Catharina Jacobs; overleden in Steenhuffel op 13/7/1658. Erflaat van het laathof Diepensteyn in 1623, kerkmeester (1613-1618); woonde vanaf 1620 in het Dorp naast den Horen; huurde een stede tegen het kerkhof (deels pastorijgoed) voor 2 peperkoeken per jaar (1622); erflaat van het laathof van Affligem (1631), erflaat van het laathof Peertshoeve-Heetvelde-Verpoorten (1631); schepen van Steenhuffel (o.m. in 1624 en 1631). Van Achter, Augustinus: geboren ca 1535, overleden op 14/7/1624 en in de kerk van Steenhuffel begraven. Erflaat van het laathof van Diepensteyn (1602, 1613); erflaat van het laathof van Affligem (1624); cijnsman van de kapelanie van de Sielmisse voor 1 dw op de Perrecouter tegen de Smessecouter (ca 1615-1624); hofstee tegen het Geertruyveld en eigendom tegen de Hautquaetbeke (1618); schepen van Steenhuffel (o.m. in 1586, 1592, 1624). Van Achter, Jacop: geboren ca 1560, zoon van Augustinus, getrouwd met Wencelijne van Hove; tiendenpachter; van 1618 tot 1623 eigenaar van het Hof te Perre, in 1631 nog altijd grond op de Perrekouter; erflaat van het laathof van Affligem (1631); meier van het laathof Peertshoeve-Heetvelde-Verpoorten (1631); schepen van Steenhuffel in 1631 en 1639. Hij stierf op 29 juli 1645 ‘in vreselijke pijnen’. Van Acoleyen, Gillis: geboren tussen 1595 en 1598, waarschijnlijk zoon van Anthoen, in 1623 in Malderen getrouwd met Catharine de Bock en op 17/8/1631 in Steenhuffel hertrouwd met Christina van Kousbroeck; overleden op 28/6/1636; erflaat van het laathof van Dierick de Buyle (1631); heeft in 1631 een huis tegen de Clootbeemd en huurt van 1633 tot zijn dood (daarna zijn weduwe van Kousbroeck tot 1648) 1 dw op het Clootveld van de kapelanie vanden Cloote. Van Asbroeck, Anthonis: geboren ca 1610, getrouwd met Catharina de Keersmaecker, overleden in Steenhuffel op 28/12/1672. Erflaat van het laathof van Dierick de Buyle in 1652. Van Campenhout Jacop: geboren ca 1560, overleden tussen 1620 en 1631. Bezat grond (de Werfmeer) tegen het Hof te Perre. 43
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Vanden Breen, Jan: geboren in Merchtem, zoon van Melchior, getrouwd met Jenneken Clercx, gestorven op 9/5/1632 en begraven in de kerk van Steenhuffel; cijnsman van Brabant (1617) voor een bos tegen het Heyken in de Mattestraat (Malderen), gekocht van Joos van Nuffele en Kathelijne van Buyten; erflaat van het laathof Peertshoeve-Heetvelde-Verpoorten in Steenhuffel (1624); erft van de kinderen van Gielis van Buyten ca 1525 de stede de Putte (later Ganshoef) in Steenhuffel; heeft bossen tegen Maldercouter aan de Winckele en in de Steenhuffelstraat; eigenaar van de Marselaermolen vanaf 1630; meier van het laathof van Affligem (1631). Vander Stappen, Franchois: waarschijnlijk geboren ca 1586, zoon van Franchois en Anna vanden Eede, op 5/11/1617 in Mollem getrouwd met Pierijne Machiels; erflaat van het laathof van Dierick de Buyle in 1652; gestorven te Steenhuffel en begraven in de kerk; schepen van Steenhuffel in de periode 1639-1672. Vander Stappen, Jan (Verstappen): geboren ca 1574, zoon van Joos en Anna de Keersmaecker; getrouwd met Kathelijne van Achter; erflaat van het laathof van Affligem in 1624. Vande Voorde, Henric: geboren ca 1620, zoon van Gielys en Kathelijne Meerte, getrouwd met Jacoba Puttemans; erflaat van het laathof van Dierick de Buyle in 1652. Van Horenbeke, Jan: geboren ca 1560, zoon van Jan en Catharina Breems, gestorven voor 1631; meisenier in Steenhuffel op 26/5/1600; bezat grond tegen het Hof te Perre in Steenhuffel, in 1600 ook genoemd als eigenaar van een Hof te Perre aan de Perrestrate (maar dan wel in Merchtem). Van Nevele Anthonis: ook van Nijvel. Geboren ca 1550, gestorven voor 1621. Had in 1612 samen met zijn zus Petronella een stede tegenover de Bonten Herinck en eigendom op het Horenbeekveld, op de Smessecouter, tegen het Clootbos en aan ‘t Vrancerijckbos. Misschien is er een nog door niemand gesignaleerd familiaal verband met Jan van Nevele, heer van Nossegem, die van 28 maart 1605 tot 23 oktober 1613 heer van Slozen (Wolvertem) was, en wiens gewettigde dochter Marie op 18 februari 1606 het Hof te Rode in de Londerzeelse Pluimennest kreeg. Verhavert, Jan: geboren ca 1570, zoon van Jan, en ca 1595 in Steenhuffel getrouwd met Kathelijne vander Stappen. Zijn kinderen werden geboren op het Hof ter Meren (Cattebroeck) in Malderen, maar in 1630 woonde hij zeker in Steenhuffel. Erflaat van het laathof van Ernestus del Claira in Steenhuffel (1624). Wordt door sommigen ook in verband gebracht met het Hof ter Trappen (Steenhuffel), misschien niet helemaal terecht. Vermeren, Peeter: geboren ca 1590, zoon van Lucas en Vijfve Jacobs; meisenier in Steenhuffel op 29/10/1622; meier van het laathof van Ernestus del Claira in 1631. Verpoorten, Philips: Zie vroeger. Ook de Poirtere en vander Poorten. Geboren ca 1570, zoon van Laureyns en Anna der Weduwen; overleden in 1629. Vanaf 1588 tot aan zijn dood hoofdleenman van het laathof Peertshoeve-Heetvelde in Steenhuffel.
Maria de Moy, schoonzus van Pieter Pauwel Rubens. In de schepenakte wordt Maria de Moy de weduwe van Balthazar van Nispen genoemd. Er wordt niet bijverteld dat zij voordien ook al de weduwe van een zekere Philip Rubens was. Maria de Moy was de dochter van Hendrik de Moy (Herentals 21/4/1534-Antwerpen x/12/1625), doctor in de rechten, historicus, raad en secretaris van Antwerpen (van 1563 tot 1609), en van Elisabeth (elders Clara) van Gulick Melchiorsdochter. Ze was op 29 januari 1586 in de O.L.V.-kathedraal gedoopt. Ze had drie zusters:
44
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
- Clara de Moy, trouwde in 1590 met Jan Brant, griffier van Antwerpen, en werd in 1591 moeder van Isabella Brant die in 1609 de eerste vrouw van Pieter Pauwel Rubens werd. - Elisabeth de Moy. - Catharina de Moy, gedoopt op 1 januari 1574. Op 26 maart 1609 trouwde ze in de Antwerpse kathedraal met Philip Rubens (Siegen 27/4/1574-Antwerpen 28/8/1611) 62. Deze Philip (portret hiernaast) was een zoon van Jan Rubens (+ Keulen 1587, advocaat, schepen van Antwerpen van 1562 tot 1568, voor de inquisitie naar Duitsland gevlucht) en van Maria Pypelinckx. Hij was bijgevolg de oudere broer van Pieter Pauwel Rubens (Siegen 1577-Antwerpen 1640). Hij keerde met zijn moeder, weduwe geworden, en met de andere kinderen in 1590 naar Antwerpen terug, studeerde er aan de Latijnse school archeologie en filologie, was, alleszins al voor 1595, secretaris van de voorzitter van de geheime raad in Brussel, volgde die in 1601 naar Rome waar hij verder studeerde en er in 1603 als doctor in de beide rechten promoveerde. Voordien was hij ook al een goede vriend (en de enige leerling) van Justus Lipsius geworden. Eind 1608 keerde hij definitief naar Antwerpen weer waar hij vanaf 14 januari 1609 Hendrik de Moy opvolgde als één van de vier stadssecretarissen. Twee maanden later trouwde hij met diens dochter Maria de Moy. Met Philip Rubens had Maria de Moy 2 kinderen: - Clara Rubens (Antwerpen 4/4/1610-Antwerpen 30/10/1678), trouwde op 12 mei 1629 in de Sint-Jacobs te Antwerpen met Joris (Gregorius) de Weerdt (+ Antwerpen 22 oktober 1648). - Philips Rubens (Antwerpen 11/9/1611, amper 2 weken na het overlijden van zijn vaderAntwerpen 5/10/1678). Philip Rubens stierf in Antwerpen op 28 augustus 1611. Pas op 26 juni 1629, toen zijn kinderen volwassen waren, werd voor de schepenen van Antwerpen tot de verdeling van zijn erfenis overgegaan 63. Clara, inmiddels getrouwd, erfde naast een bedrag in geld 2 naast elkaar gelegen huizen in de Groendalstraat, een beemd, een erfelijke rente op het huis ‘de Roode Leeuw’ in de Cammenstraat, en een tweede erfelijke rente gevestigd op een huis in de Looghbrugghe. Wat Philips junior kreeg wordt in deze schepenacte niet gezegd. Op 31 augustus 1621 hertrouwde Maria de Moy in Antwerpen met Balthazar van Nispen, (ca 1564-1625). Pieter Pauwel Rubens was toen haar getuige! Balthazar was de jongste zoon van Cornelis Gerardszoon van Nispen van diens 3de vrouw Anna van Santvoort. De familie van Nispen was eigenlijk van Dordrecht afkomstig waar ze belangrijke functies bekleedde. Velen zijn er schepen geweest. Terwijl de meeste broers en zussen in Dordrecht bleven is Cornelis (° ca 1512) zelf in Antwerpen terecht gekomen. Op 5 april 1539 werd hij in het Poortersboek als lakenhandelaar uit Dordrecht ingeschreven en op 18 april verkreeg hij definitief het Antwerpse poorterschap. Hij trouwde er achtereenvolgens met Anna vander Haghen, Anna vander Meere (1545) en Anna van Santvoort (1548). 62 63
Tijdens dit huwelijk heeft P.P. Rubens zijn eerste vrouw Isabelle Brant leren kennen. Archief familie de Weerdt-Rubens, V.5/199.0.0 (op website H.K. Jan Vleminck uit Wijnegem). 45
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Met zijn 2de vrouw Anna vander Meere had hij in 1547 1 dochter, Margaretha van Nispen. Die trouwde met Gillis Eichelberg, Hooftman genaamd. De naam Hooftman zou ons intussen al iets moeten zeggen. Ik kom hier spoedig op terug. Balthazar van Nispen, de jongste zoon van Cornelis, was provoost van de Antwerpse munt. Met Maria de Moy had hij geen kinderen meer 64. Hij stierf in 1625 en werd begraven in de Borchtkerk. In uitvoering van één der bepalingen van zijn testament kochten de door hem aangestelde executeurs, Peter Pauwel Rubens en Arnold Lunden, op 7 september 1626 een eigendom in de Zwanengang (Maesganck) in de Korte Ridderstraat waarin zij, onder de naam van Godshuis van Nispen, een tehuis openden voor 12 oude mannen 65. Maria de Moy stierf in Antwerpen in 1651.
Gillis Eichelbergh geheten Hooftman, de schoonbroer van Maria de Moy. Laten we het hebben over de schoonbroer van Maria de Moy. Gillis Eichelberg, alias Ägidius Hauptmann, Gillis van Eyckelberg in het Limburgs, maar in Antwerpen toch hoofzakelijk Hooftman geheten, was geboren in Eupen in 1521. Hij was de zoon van Arnout (Arnt, Erken) Hauptman (een familie die uit het Rijnland kwam) en van Catharina (Tryntgen) Hoesch (ook Huse en Huesch). Naast Gillis hadden die nog (minstens) 4 andere kinderen: - Bartholomeus Hooftman, geboren ca 1510, trouwde met Barbara Daelberg en overleed in Trier op 6 november 1570. Hun dochter Margaretha (Trier 1544-Amsterdam 1585) werd de vrouw van Peter Panhuys de oude (enkele bladzijden verder staat hun familieportret). - Beatrix Hooftman trouwde met Jan Racket. - Hendrik Hooftman, hielp zijn broer Gillis in diens handelsimperium in Antwerpen en elders (zie verder). Hij vluchtte in 1566 voor Alva (wellicht naar Eupen) maar was al voor 1570 in Antwerpen terug. Hij stierf voor 17 januari 1581, kinderloos naar men zegt. - Maarten Hooftman. Zijn zoon Harmen is – althans tijdelijk – ook in Antwerpen terecht gekomen. Later volgt een, weliswaar onvolledig, stamboomfragment. Op 15 juli 1541, 20 jaar oud, werd ‘Gillis Hooftman Arnoutsone uit het land van Limborch’ in de Antwerpse poortersboeken ingeschreven. Niets wees er op dat hem een grote toekomst wachtte toen hij, na zijn kost als leurder verdiend te hebben, een houthandeltje begon. Gillis trouwde drie keer. Een eerste keer met de jong en wellicht kinderloos gestorven Maria Petitpas. Met zijn tweede vrouw Anna van Achterhout (een dochter uit het eerste huwelijk van Johanna Ysebouts, intussen hertrouwd met Henric Hooftman, Gillis’ broer), had hij 4 kinderen. 1. Johanna (Janneke) Hooftman (Antwerpen 16/12/1555-Haarlem 15/8/1597) trouwde op 5 oktober 1574 in de Burchtkerk te Antwerpen met de laken- en klerenhandelaar Antonio Anselmo (Walhorn bij Aken, prov. Luik 1536-Haarlem 1611, zoon van Jan). Hun zoon, Antonio Anselmo junior werd jurist en is de auteur van het befaamde ‘Tribonianus Belgicus’. Gillis Anselmo (° 1575), en Johanna Anselmo (° 1576) waren andere kinderen. 64
Op blz. 468 van ‘P. P. Rubens: aanteekeningen over den grooten Meester en zijne bloedverwanten (1877)’ beweert Pierre Génard nochtans dat de twee kinderen van Balthazar, Cornelius en Maximiliaen van Nispen, voor hun moeder Marie de Moy gestorven zijn. Gezien de leeftijd van de Moy toen ze in 1621 hertrouwde, is dat zeer onwaarschijnlijk. Wellicht heeft Génard 2 broers van Balthazar voor zijn kinderen aangezien. 65 P. Génard, P.P.Rubens: aanteekeningen over den grooten Meester en zijne bloedverwanten, 1877, p. 468. 46
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
2. Gillis Hooftman, geboren te Antwerpen op 14 september 1559, trouwde in 1581 met Catharina van Santvoort, dochter van de Antwerpse koopman Adriaen van Santvoort en Anna van Hertsbeek. Zij was geboren eind 1562. Gillis (+1591), werd schepen in de periode 1582-1584 (dat is onder Calvinistisch bestuur), vluchtte naar Bremen voor Antwerpen in 1585 door Alexander Farnese werd ingenomen en overleed er in 1598, compleet berooid. Zijn vrouw was daar al in 1590 (slechts 27 jaar oud) gestorven en in de dom begraven. Hun zoon Albert (Bremen ca 1588-Groningen 1655) zou het in 1646 wel tot burgemeester van Groningen brengen 66. Over andere kinderen wordt nergens gesproken. 3. Henric Hooftman, trouwde met Anna NN, vluchtte in 1585 samen met zijn broer Gillis naar Bremen, keerde in 1588 naar Antwerpen terug, was niet zo’n goede zakenman als zijn vader, verloor de helft van zijn fortuin, moest in 1614 o.m. kasteel Cleydael verkopen, en stierf ca 1631 67. 4. Arnout Hooftman, circa 1585 gestorven, waarschijnlijk kinderloos want zijn aandeel in een stadslening uit 1574 (zie verder voor meer uitleg) werd door zijn halfzussen geërfd. Zijn derde vrouw was dus de zeer notabele Margaretha van Nispen, de oudere halfzus van Balthazar, de tweede man van Marie de Moy. Daarmee trouwde hij in Antwerpen op 14 februari 1568. Hij was toen al lang geen kleinhandelaar meer.
Gillis Hooftman en Margaretha van Nispen, geschilderd door Maarten de Vos (1570). Rijksmuseum Amsterdam
Medaille, geslagen door Steven van Herwijck (alias van Holland), met de beeltenis van ‘Egidius Hoftman’ (1559).
Er kwamen nog 7 kinderen die soms de familienaam Hooftman-van Nispen kregen. 5. Cornelis Hooftman-van Nispen, werd door koning James I tot ridder geslagen, stierf op 1 maart 1632 en werd in de Grote Kerk in den Haag begraven 68. 6. Anna Hooftman-van Eichelberg (1568-3/5/1626), trouwde een eerste keer met de diplomaat markies Sir Horatio Palavicino van Babraham (1540-1600, ridder, buitengewoon ambassadeur van Venetië) en hertrouwde in Hungtington (Engeland) met de politieker Sir Oliver Cromwel (1562-1655), ridder, de oom van de gelijknamige Lord protector van Engeland, Schotland en Ierland. 7. Gillis Hooftman-van Nispen, geboren ca 1570, werd eveneens ridder en verbleef in 1595 met zekerheid in Haarlem. Vermoedelijk keerde hij later naar Antwerpen terug. Hij is voor 1626 (wellicht uiterlijk in 1620) overleden. 66
Volgens anderen was deze Albert de zoon van Gillis en Fouwel Roltemans. Misschien hebben zij gelijk. Straks zal blijken dat we deze gegevens serieus moeten corrigeren. 68 Volgens anderen overleed hij in Engeland in 1631 maar dat is wellicht onjuist. 67
47
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
8. Catharina Hooftman (+ voor 27 maart 1621) trouwde in 1604 met Pelgrom van Os (15781621). Waarschijnlijk geen kinderen. 9. Margaretha Hooftman (+10/4/1628), trouwde op 2 november 1599 in den Haag met Nicolaas van Randerode van der Aa, zoon van de naar het noorden uitgeweken Gerard van der Aa uit Mechelen. Nicolaes was kapitein van de garde van de prins van Oranje en sneuvelde bij Sluis. Zij stierf in den Haag op 10 april 1628 69. 10. Beatrix Hooftman (+1634), trouwde in 1599 in de noordelijke Nederlanden met Philips de Soete van Laeke (+1655), heer van Villers, gouverneur van Willemstad en Klundert. In 1637 komen we haar tegen in den Haag. 11. Maria Hooftman, overleden voor maart 1621, waarschijnlijk kinderloos. In het ‘Museum Catharijneconvent’ te Utrecht hangt een doek dat in 1574/1575 door Maarten de Vos geschilderd werd. Het heet ‘Mozes met de tafelen der wet te midden van de Israelieten’. Voor deze Israëlieten stonden de families Panhuys en Hooftman model. De meeste namen van de Panhuys-telgen staan op hun kleding vermeld. Die van de familie Hooftman helaas niet (maar zijn tot vlot te achterhalen). In ieder geval waren toen nog niet alle kinderen van Gillis Hooftman en Margaretha van Nispen geboren.
de
Peeter Panhuys 46j. (staande man 2 van rechts), Peeter Panhuys jr. 8 j. (jongetje voor hem), Margarita Panhuys-Hooftman 30 j. (zittende vrouw rechts), Gielis Panhuys (baby op haar schoot), Bartholomeus Panhuys 4j. (jongetje leunend tegen haar knie), Margarita Panhuys 6 j. (staande meisje achter haar moeder), Anna Panhuys 6 j. (geknielde meisje op voorgrond rechts), Gillis Hooftman 4 j. (jongetje op voorgrond links), Gillis Hooftman de (staande man, 3 van links), Margaretha van Nispen (zittende vrouw links), Anna Hooftman 9 j. (geknield meisje op de voorgrond links).
69
Om aan te tonen dat de wereld toch redelijk klein is, nog dit: Margaretha, de zus van Nicolaes van Randerode van der Aa, was getrouwd met Charles vander Noot, heer van Risoir, kleinzoon van Karel vander Noot die van 1494 tot 1535 de hoofleenman van het Brabantse leengoed bij het Perrehof was geweest. 48
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Als leurder begonnen is Gillis Hooftman zeer snel de maatschappelijke ladder opgeklommen 70 . Zijn activiteiten strekten zich tot in Rusland uit. Naast houthandelaar werd hij ook scheepsbouwer, reder en bankier. In 1559 was hij één van de rijkste mensen in het toen nog voortvarende Antwerpen geworden. Hij had onder meer ook een filiaal in Londen. Op het hoogtepunt van zijn carrière zou hij 100 handelsschepen hebben gehad die zowel de Baltische havens als Noord-Afrika en het noordelijk deel van de Atlantische oceaan als bestemming hadden. Op basis van zijn vele scheepskaarten heeft Abraham Ortelius zijn eerste wereldberoemde atlas kunnen maken. Met zo een grote vloot was af en toe een ramp niet te vermijden. Die waren er ook, maar ik noem er maar één. Op 26 januari 1574 liep één van zijn schepen op de zandbank van Saeftinghe en verging. Volgens meer dan één bron zou daarbij zijn niet bij naam genoemde vrouw verdronken zijn. Dat zou dan Margareta van Nispen moeten zijn, maar die is pas in 1598 in den Haag overleden. Gillis Hooftman woonde in Antwerpen in de Steenstraat (in de buurt van het Steen) maar had er meerdere huizen. Hij was ook de eigenaar van de opslagplaatsen ‘de Grote Gans’. Vanaf 1559 zat hij in het bestuur van het bureel van Weldadigheid; hij was daarenboven vele jaren lang lid van de stadsraad van Antwerpen. Tijdens de Spaanse Furie (november 1576), was hij schepen. Als vriend van de opstandeling Willem van Oranje had hij duidelijk revolutionaire sympathieën. Bovendien stond hij op de lijst van rijke Antwerpse Calvinisten. Dat verhinderde Gillis echter niet om in Antwerpen, waar de krijgskansen tot 1585 regelmatig keerden, zaken te blijven doen. In 1578 kocht hij het Pulhof in Berchem. Twee jaar later verwierf hij ook kasteel Cleydael en werd hij heer van Cleydael en Aartselaar.
Kasteel Cleydael in Aartselaar
70
Voor mijn gemak heb ik de volgende korte biografie op enkele bijdragen uit Wikipedia gebaseerd, maar eigenlijk had ik het artikel van Willi Berens, ‘Ein großer Eupener: Gillis Hooftman’, op blz. 56 tot 81 van Band II (jg 1968) van Geschichtliches Eupen, evenals dat van Rahlenbeck in de"Biographie Nationale" moeten lezen. Over Gillis Hooftman is door tal van auteurs zeer veel geschreven maar alleen in ‘de poëtische werken’ van Jan van der Noot (editie W. Waterschoot, Gent 1975, Deel I, blz. 38 heb ik de namen van (al?) zijn 11 kinderen ontdekt (al worden die daar wel allemaal Hofmans genoemd). 49
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Gillis Hooftman overleed in Antwerpen op 19 januari 1581. Bij zijn dood werd de waarde van zijn vastgoed op 82.252 Gulden geschat en zijn vermogen op het equivalent van 10 ton goud. Dat was enorm veel in die dagen. Zowel de Calvinisten als de koningin van Engeland stonden bij hem in het krijt. Maar ook - via de Raad van Brabant - de Spaanse kroon. In 1574 was aan Antwerpen door landvoogd Requessens gevraagd om, via een soort ‘rijkentaks’, 400.000 gulden bij elkaar te brengen om de Spaanse soldaten te kunnen betalen. In afwachting daarvan waren enkele rijke handelaars bereid om dat geld, bij middel van een lening, tegen een intrest van 6,25 % en binnen 6 maand terug te betalen, voor ter schieten. Gillis Hooftman zou de belangrijkste geldschieter zijn geweest. De Rijkentaks is er echter nooit gekomen. In 1618 hadden zijn erfgenamen hun geld nog altijd niet terug gekregen en was die lening in aandelen en schuldbewijzen omgezet. Dat jaar (dus tijdens het 12-jarig bestand) werd door ridder Gillis Hooftman (-van Nispen) hiertegen een proces ingespannen. Op 3 juli 1626, toen Gillis al overleden was, was de zaak nog niet geregeld en werden zijn halfbroer Arnout en zijn zussen Catharina en Maria Hooftman gedwongen om de van hun vader geërfde aandelen met verlies te verkopen. Na de dood van ridder Gillis werd zijn proces tegen de Raad van Brabant door de curatoren van zijn sterfhuis (achtereenvolgens Cornelis en vanaf 1643 Maximiliaen van Nispen, zonen van Jasper, de broer van de ons bekende Balthazar) verder gezet. Ik weet niet hoelang, en ook de afloop ken ik niet. Terug naar Gillis Hooftman senior. Zijn testament, waarin hij onder meer 25.000 dukaten aan de arme protestanten en 25.000 dukaten aan de arme katholieken van Antwerpen schonk, is niet helemaal in der minne afgehandeld. In 1582 is zijn gezin naar het Noord-Nederlandse den Haag, waar het voor Calvinisten veiliger was, geëmigreerd. Margaretha van Nispen stierf daar op 23 maart 1598 en werd er in de grote kerk begraven onder een blauwe zerk met de volgende kwartieren: Nispen, Deyms, Vander Meeren en Hertsbach.
Johanna Hooftman, haar man Antonio Anselmo en hun twee oudste kinderen. Geschilderd door Maarten de Vos in 1579. Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel. 50
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Op zoek naar Anthonie Hooftman. Nergens in het voorgaande verhaal zijn we een Anthonie Hooftman tegen gekomen. En toch denk ik dat hij een dicht familielid – misschien zelfs een onbekende zoon of kleinzoon - van Gillis Hooftman was. Om niets uit te sluiten moet ik echter eerst vermelden dat 2 broers van Gillis senior ook een tijdje in Antwerpen hebben gewoond. - Hendrik Hooftman, van wie niets geweten is dan dat hij een vennoot van zijn broer Gillis was en dat hij geen kinderen zou hebben gehad. - Maarten Hooftman, van wie hieronder een zeer onvolledig stamboomfragment. Maarten Hooftman, ° ca 1520, x NN Aernout Hooftman x NN Harmen Hooftman (ca 1550-Haarlem 1610) x ca 1572 Judith Ponsen, xx ca 1582 Maria Messing (weduwe uit Antwerpen). 12 kinderen Maarten Hooftman (Antwerpen 1583-Amsterdam 1/9/1628) x Agnes van Collen Anna Hooftman (Oudekerk 23/6/1613-1650) x Johan IV de la Fontaine Geertruy Hooftman (Amsterdam 9/9/1609-Amst. 17/5/1658) x 1630 Abraham Dirckz Alewijn. Zacharias Hooftman (Haarlem 1605-12/1/1648) x Eva Voet Anna Hooftman (Haarlem 25/7/1641-Amsterdam 20/10/1689) x 1659 Martinus Alewijn Maria Hooftman (Amsterdam 28/10/1638-?) x Paulus Paats Elisabeth Hooftman (Haarlem 1644-1707) x 1666 Andries Bernard
Helaas heb ik de namen van de 10 andere kinderen van Harmen Hooftman nergens kunnen vinden.
Aanwijzing 1: Het archief van Cornelis van Nispen, deel a. De enige Anthonie Hooftman heb ik in het Nederlands Economisch-Historisch Archief in Amsterdam, en meer bepaald in de inventaris van de bijzondere collectie nr. 319, gevonden. Die collectie bevat het archief dat Cornelis van Nispen (de zoon van Gillis en Margaretha van Nispen) nagelaten heeft en dat in 1926 door de erfgenamen van Jozef Antoon Velle (Lier 1856-Antwerpen 1925) aan het Neha werd overgedragen. Daarin is Gillis Hooftman senior ook onder de namen Hoofman, Hoffmann en Hoffman te vinden. Zijn kinderen worden willekeurig Hooftman, Hooffman, Hoofman, Hoffmann, Hoffman, Hoffmans, Hofman en Hofmans geheten. In de periode 1540-1544 wordt echter ook over een Anthoni, Antonio, Anthonio Hooftman, Hooffman, Hoffman en Hofman gesproken. Uit de korte samenvatting van de documenten, die online te vinden is, valt nergens af te leiden wie zijn ouders waren, maar wel dat hij in 1640 een proces tegen Antonio Anselmo junior (de zoon van Anselmo senior en van Johanna Hooftman) aangespannen heeft en dat dit tot nà 1644 heeft geduurd. Vanaf januari 1643 werd daar ook de al eerder genoemde Maximiliaen van Nispen (de curator van het sterfhuis van ridder Gillis Hooftman-van Nispen) aan toegevoegd. Allen dachten ze door erfenis 71 aanspraak op onder meer het leengoed van de hoeve Rattepoele (ook Rattepaille en Rattepale) in Lendelede te kunnen maken. Ergens moeten ze dus familie zijn geweest.
71
Het betrof hier de erfenis van een Gillis Hooftman waarover op 22 september 1620 tussen zijn erfgenamen een akkoord gesloten was. Het zou kunnen dat dit de ongetrouwde en kinderloze ridder Gillis-Hooftman-van Nispen was. Waarschijnlijker gaat het over de naweeën van de nalatenschap van Gillis Hooftman senior. 51
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
En dan nog dit… Wie was Angela de Laet? In hetzelfde archief van Cornelis van Nispen wordt minstens vier keer over haar gesproken. - Antwerpen, 20/3/1621 – In aanwezigheid van de Antwerpse schepenen gaan Margriete Hooffman en Angela de Laet over tot een ruil van a) de helft van Margriete’s deel in de nalatenschap van Anthony Anselmo en van haar aanspraken op de nalatenschap van haar vader Gillis Hoofman, tegen b) een grote oppervlakte land in Fijnaart (doc. nr. 3755). - Antwerpen, 27/3/1621 – Afstand door Margriete Hooffman, weduwe van Niclaes van Randerode, aan Angela de Laet, van al de claims tegen de stad Antwerpen die ze van haar vader Gillis, haar halfbroer Arnoult en haar zusters Catharina en Maria Hooftman had geerfd of overgenomen (doc. nr. 3754). - Antwerpen, nà 27/3/1621 - Nota over de rechten van de overleden Angela de Laet, als erfgename van Hendrick Hoffman, over de claims van Gillis Hoffman senior tegen de stad Antwerpen (doc. nr. 3752). We weten nu dat Angela de Laet voor 27 maart 1621 gestorven is en dat ze een erfgename van Hendrick Hoffman/Hooftman was. We weten ook dat ze zowel hierdoor als door uitwisseling met de kinderen van Gillis Hooftman senior, zekere aanspraken op delen van de aanzienlijke nalatenschap van deze laatste had. Bij deze aanspraken zat ook de terugbetaling van de grote sommen geld die de stad Antwerpen (op verzoek van de Raad van Brabant) in 1574 bij Gillis Hooftman senior had geleend. Na diens dood in 1581 waren deze kortlopende leningen (intussen door de stad in aandelen of langlopende schuldbewijzen omgezet) a) door zijn kinderen geërfd, b) beetje bij beetje (door kinderloze overlijdens) voor een groot deel in handen van Margriete Hooftman terecht gekomen, en c) werden ze door deze laatste- samen met haar andere claims in de Zuidelijke Nederlanden - op 27 maart 1721 aan Angela de Laet geschonken of tegen een aanzienlijke oppervlakte poldergrond in het Noord-Brabantse Fijnaart (nu een dorp in de gemeente Moerdijk) geruild. De rest van die aandelen was eigendom van Cornelis van Nispen geworden. Dat blijkt uit document nr. 3776 uit diens archief dat samengevat werd als volgt: “Boom van de afstammelingen van Gillis Hoffman, de verdeling van zijn leningen aan de stad, en de concentratie ervan in de handen van Angela de Laet en Cornelis van Nispen”. De datum van dit document is niet gekend maar het moet van nà 1621 zijn.
We weten nog altijd niet in welke hoedanigheid Angela de Laet een erfgename van Hendrik Hooftman was. Aanwijzing 2: een manuscript in een Amsterdams antiquariaat. Op het ogenblik dat ik de vorige regels schreef (september 2016) werd door ‘Antiquariaat A.G. Van der Steur in Amsterdam online een gezegeld manuscript van 3 pagina’s aangeboden waarin de namen van Gerard van Randerode van der Aa, Margriete Hooftman, Antonio Hooftman en Angela de Laet worden aangetroffen. Het dateert van 15 januari 1639 en het heet: “Randerode van der Aa, Hooftman. Verklaring van burgemeester, schepenen en raad van Antwerpen betr. de erfgenamen van jonker Gerard van Randeroden, gezegd van der Aa, heer van Zevender”. Om de inhoud ervan te kennen, heb ik het moeten kopen. Om het niet (opnieuw) verloren te laten gaan heb ik het aan het Nederlands Economisch-Historisch Archief in Amsterdam geschonken 72 en in bijlage 2 een digitale kopie en een transcriptie gezet. 72
Om het te voegen bij de collectie ‘Cornelis van Nispen’, waar het duidelijk ooit een onderdeel van was. 52
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Het is een officiële, door de schepenbank van Antwerpen opgemaakte, confirmatie van een verklaring die op 3 januari 1639 door Antonio Hooftman bij de Antwerpse notaris Franchois Marcelis was afgelegd en waardoor hij afzag van alle verdere claims op de hoeve Rattepoele in Lendelede en waarin hij bovendien de correcte afhandeling van de op 20 maart 1621 afgesproken ruil tussen Margriete Hooftman en Angela de Laet (zie vroeger) bevestigde.
Gemeente Fijnaart en Heijningen, op een kaart van J. Kuijper van ca 1870, met de Oude Appelaar (rood onderstreept)
Wij komen te weten dat de ‘grote oppervlakte land in Fijnaart 55 gemet en 250 roeden (zo’n 24 hectaren) in de Appelaar 73 waren en dat Magriete Hooftman die niet alleen had geruild maar er ook nog eens 3246 gulden en 2 stuivers voor had betaald. Maar wat had Antonio Hooftman daar mee ter maken? We lezen het in het manuscript: “Sr Antonio Hooftman eenig ende universeel erfgenaem van wijlen jouffrouwe Angela de Laet sijne moeder”. De naam van zijn vader is ook in dit manuscript niet te vinden, maar hij zal vermoedelijk wel Hooftman geheten hebben. Aangezien Angela de Laet de erfgename van een Hendrik Hooftman was, denk ik dat die ook de vader van Anthonie Hooftman moet zijn. In onze genealogie zijn maar twee personen met de voornaam Hendrik te vinden. - Hendrik Hooftman de oude, waarvan de geschiedenisboeken ons zeggen dat hij zijn broer Gillis senior bij diens handelsactiviteiten in Antwerpen en elders assisteerde, dat hij in 73
In Fijnaart vinden we nog altijd de Oude Appelaar en de Nieuwen Appelaar (alias de Juffrouwenpolder). Die laatste polder, ten westen van de oude, werd pas in 1615 ingedijkt. 53
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
1566 voor Alva vluchtte, dat hij al voor 1570 naar Antwerpen was teruggekeerd, en dat hij, voor 17 januari 1581, zonder kinderen, overleden is. Sommigen beweren bovendien te weten dat deze Hendrik, ofschoon kinderloos gestorven, voor 1555 getrouwd was met Johanna Ysebouts, weduwe van Achterhout. - Hendrik Hooftman de jonge, geboren tussen 1560 en 1568, een zoon van Gillis Hooftman senior en diens tweede vrouw Anna van Achterhout. Van hem schreef ik eerder – en wie ben ik om dat nu tegen te spreken – dat hij trouwde met Anna NN, dat hij in 1585 naar Bremen vluchtte, in 1588 naar Antwerpen terugkeerde, de helft van zijn fortuin verloor, in 1614 o.m. kasteel Cleydael verkocht en pas ca 1631 overleed. Geen van beide werd in verband gebracht met Angela de Laet. Was er misschien nog een derde Hendrik, die wij niet kennen? Aanwijzing 3: Het archief van Cornelis van Nispen, deel b. Als er al een antwoord te vinden is, dan moet dat in de collectie Cornelis van Nispen zijn. Gelukkig zijn de mensen van het IISG/NEHA 74 zo vriendelijk geweest om mij niet alleen een digitale kopie maar ook de volgende ruimere samenvatting van enkele van de hierboven genoemde documenten te bezorgen. Document 3609 - Origineel testament van H. Hooftman saliger, mijnen vader, gepasseert voor den notaris Adriaen de Witte, waerinne maect mijne moeder saliger universeel erfgenaem. Antw. 1613. Henrick is de zoon van wijlen Gillis Hooftman sr en Anna van Achterhout. Hij is ziek. Hij benoemt Angela de Laet tot erfgename, mits ze niet (her)trouwt. Het stuk is gedateerd ten huize van Angela de Laet achter de St. Andrieskerke. Over een zoon wordt niets gezegd 75. Document 3752 - Note on the right of the late Angela de Laet as heir of Hendrick Hoffman to the claims of Gillis Hoffman sr on the City of Antwerp. Antwerp, after 1621.03.27. Wijlen Angela de Laet, universeel erfgenaam van wijlen Henrick Hooftman krachtens testament van 16.11.1613 voor notaris Adriaen de Witte, was voor een achtste deel erfgenaam van Gillis Hooftman sr. Haar kwam ook het achtste deel van Margriete toe. Document 3776 - Genealogic tree of the descendants of Gillis Hoffman, the partition of his loans to the city and the concentration in the hands of Angela de Laet and Cornelis van Nispen. Antwerp. Onder de titel “Pro actore” wordt eerst een overzicht gegeven van een lening door Gillis Hooftman sr. aan Antwerpen vanaf 10.05.1574, met als laatste jaartal 1611. Daaronder een overzicht van de overlevende afstammelingen van Gillis Hooftman senior: - Henrick, Gillis, Johanna [van den] “eerste bedde”, en - Cornelis, Anna, Margrete, Beatrix en Gillis [van den] 2e bedde. Onder Henrick, kennelijk de oudste overlevende zoon, staat: “Dit deel comt toe Anthonie, sone van Angela de Laet, als universele erffgen[aem] van desen Henrick …” Daaronder staat: “Angela de Laet”. Onder zes andere staken staat: “Van Nispen bij auctorisatie”. Alleen onder Margrete staat ook “Angela de Laet”, met als toelichting: “Competit Angela de Laet by transport van dese Margrete”. Document 3642 - Petition by Anthonio Hooftman to mayors and aldermen of Antwerp concerning his eight part in "Rattepaille". Antwerp, 1643.05.15. Antonio Hooffman wil uit hoofde van zijn achtste deel rekening over de verkoop van een hoeve in de parochie Lendelede bij Kortrijk (Rattepaille). De beschikking in de marge is gedateerd 15 may 1643.
74
De naam is “Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis - Nederlands Economisch-Historisch Archief. Toch kunnen de woorden (op de rug van het document) “… H. Hooftman saliger, mijnen vader …. waerinne maect mijne moeder saliger universeel erfgenaem” alleen van de hand van Anthonie Hooftman zijn. 75
54
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Conclusie - Met zijn testament, gemaakt in 1613 op zijn ziekbed in het huis van Angela de Laet (achter de Sint-Andrieskerk) maakt Henrick Hooftman, zoon van Gillis senior en Anna van Achterhout, van Angela de Laet zijn universele erfgenaam. Of zij zijn vrouw was wordt niet gezegd. Volgens de gepubliceerde genealogieën was hij getrouwd met een Anna NN. Was deze al overleden of is zij dezelfde persoon als Angela de Laet? Waarom wordt in zijn testament geen zoon genoemd? En misschien moeten we de bewering dat hij in 1614 Cleydael ‘moest’ verkopen en pas ‘circa 1631’ overleed ook een beetje ‘nuanceren’. - Anthonie Hooftman noemt zichzelf de zoon van Henrick Hooftman en Angela de Laet. - In 1639 is deze Antonio Hooftman ‘geaccepteerd’ als de enige en universele erfgenaam van zijn moeder Angela de Laet. In document 3776 (datum onbekend maar het moet van dezelfde periode zijn), staat bovendien dat hij (hierdoor) ook de universele erfgenaam van Henrick Hooftman was.
Ik heb maar 2 mogelijke verklaringen voor deze vaststellingen gevonden, maar het blijven hypotheses: - Ofwel was Anthonie de door niemand gekende zoon van Henrick en Anna NN, is zijn vader na dood van zijn moeder met Angela de Laet hertrouwd of bij haar ingetrokken en is Anthonie (dan zeer waarschijnlijk nog een kind) zijn stiefmoeder als zijn echte moeder gaan beschouwen. - Ofwel was Anthonie een natuurlijke zoon van Henrick en Angela de Laet en waren zijn ouders ofwel niet getrouwd of getrouwd voor de gereformeerde kerk (wat in het nà 1585 terug katholieke Antwerpen hetzelfde was). In ieder geval weten we nu zeker dat Anthonie Hooftman – van 1623 tot 1631 eigenaar van het Perrehof – een kleinzoon van de rijke Antwerpse koopman Gillis Hooftman senior was. Verder weten we dat hij in 1623 meerderjarig was en dat hij in 1644 nog leefde. Gezien de leeftijd van zijn vader moet hij bijgevolg tussen 1585 en 1603, wellicht in Antwerpen, geboren zijn. Geen nieuws over een eventuele echtgenote en kinderen.
Pachter Adriaen Neefs van het Hof ter Perre. Toen Maria de Moy op 9 januari 1631 de nieuwe eigenaar van het Hof ter Perre werd, was Adriaen Neeffs daar de pachter van. Ik neem aan dat hij dat mogen blijven is. Deze Adriaen Neeffs (ook Neefs en de Neve) was geboren ca 1598 maar ik weet niet waar. Omstreeks 1621 was hij getrouwd met Magdalena van den Bossche, geboren tussen 1598 en 1602, mogelijk maar niet zeker een dochter van notaris Jan van den Bossche en Catharina Lemmens. In 1645 was hij kerkmeester van Steenhuffel en ook tiendenpachter. Of zijn kinderen in Steenhuffel geboren werden, weet ik niet, want ons oudste doopregister (in 1615 begonnen) is helaas verdwenen. Zijn dochters zijn alleszins in Steenhuffel getrouwd: - Anna Neeffs, geboren tussen 1622 en 1626, trouwde op 4 oktober 1648 in Steenhuffel met Petrus van Horenbeke. Ze stierf in Steenhuffel op 6 augustus 1693. - Elisabeth Neeffs, geboren tussen 1628 en 1637, trouwde op 9 oktober 1660 in Steenhuffel met Henric Meert. Ze overleed in Steenhuffel op 2 april 1694. - Joanna Neeffs, geboren in 1631, trouwde op 27/10/1652 in Steenhuffel met Nicolaes de Smet, en overleed in 1710. Bij het doopsel van haar kinderen werd ze ook wel eens als Joanna de Maerschalck ingeschreven (haar stiefvader had haar waarschijnlijk geadopteerd). 55
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
- Thomas Neeffs, geboren tussen 1635 en 1637, trouwde a) in 1657 (?) in Lippelo met Martina vander Slachmeulen en b) in 1670 in Malderen met Catharina Beelde. Zijn kinderen met beide vrouwen (17 in het totaal) zijn in Steenhuffel geboren. Hij overleed in Steenhuffel op 28 oktober 1674. Adriaen Neeffs stierf in Steenhuffel op 4 september 1637. Zijn weduwe Magdalena vanden Bossche bleef met minstens 4 jonge tot zeer jonge kinderen op het Perrehof achter. Op 20 april 1638 is ze al met Cornelius De Maerschalck hertrouwd. Corneel was geboren in Steenhuffel tussen 1590 en 1595. Hij was de zoon van Wouter en Joanna Brusselmans. Toen hij met Magdalena van den Bossche trouwde was hij zelf al twee keer weduwnaar; een eerste keer van Clara vander Stappen waarmee hij op 27 november 1622 in Steenhuffel was getrouwd; een tweede keer van Catharina Maes. In 1640 was hij tiendenpachter (waardoor ik aanneem dat hij op het Hof ter Perre blijven boeren is), op 30 maart 1646 werd hij meisenier. Op de nabijgelegen Smessecouter huurde hij ook een dagwand land van de kapelanie van Diepensteyn. Corneel de Maerschalck had volgende kinderen: Met Clara vander Stappen: - Cornelius de Maerschalck, geboren 1625 à 1629, trouwde op 11 oktober 1651 in Steenhuffel met Catharina Cornelis, en stierf in Steenhuffel op 23 september 1695. - NN, geboren tussen 1623 en 1629 Met Catharina Maes: - NN de Maerschalck, geboren tussen 1630 en 1636. Met Magdalena van den Bossche: - Clara de Maerschalck, geboren in 1642, trouwde op 6 oktober 1668 in Steenhuffel met Judocus Stroobants, en overleed op 11 februari 1689. - NN de Maerschalck, geboren tussen 1639 en 1644 Magdalena van den Bossche stierf in Steenhuffel op 22 november 1666. Cornelius de Maerschalck was al op 3 juli 1661 gestorven.
56
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Philips Rubens (1611/1651-1678) Clara Rubens (1610/1651-1678) weduwe van Gregorius de Weerdt Maria de Moy overleed in 1651. Met haar eerste man Philips Rubens had ze twee kinderen: Philips en Clara Rubens. Philips Rubens Was geboren in Antwerpen op 11 september 1611. Dat was amper 2 weken na het overlijden van zijn vader. Hij trouwde niet en had geen kinderen. In de periode 1642-1648 was hij schepen en op 9 november 1648 volgde hij zijn 2 weken eerder overleden schoonbroer Gregorius de Weerdt (zie verder) als één der vier secretarissen van Antwerpen op. Op 9 april 1667 heeft hij die laatste functie ten voordele van zijn neefje Constantinus de Weerdt (zie verder) opgegeven en in 1674 was hij weer schepen. Hij overleed in Antwerpen op 5 oktober 1678. Verder heb ik geen bijzondere wapenfeiten van hem gevonden. Dat is goed, want eigenlijk ben ik een vredelievend mens. Clara Rubens Was anderhalf jaar ouder dan haar broer. Ze was geboren in Antwerpen en gedoopt in de O.L.Vrouwe kathedraal op 4 april 1610. Op 12 mei 1629 trouwde ze in de Sint-Jakobskerk met de 11 jaar oudere Joris (Gregorius) de Weerdt. Hij was de zoon van meester Joos (Judocus) de Weerdt, stadspensionaris van Antwerpen, en van Catharina de Ayala, en was gedoopt in Antwerpen op 22 mei 1599. Gregorius werd rechtsgeleerde en… secretaris van Antwerpen. Cupido en Amor zijn bij de Antwerpse secretariskinderen inderdaad hard in de weer geweest. Volgens J.B. Vanderstraelen 76 zouden Gregorius de Weerdt en Clara Rubens 9 kinderen gehad hebben, maar ik heb er slechts 5 gevonden. - Constantinus de Weerdt, over wie ik nu nog niets ga verklappen. - Isabella de Weerdt, trouwde in 1674 met Paulus Michiel Chauwin, zoon van Jan en NN Labistraet 77. - Maria (ook Joanna Maria) de Weerdt, werd ‘geestelijke dochter’ en overleed in 1695. Op 16 oktober 1684 leende zij 2000 guldens, tegen een intrest van 125 guldens per jaar (6,25 %) aan Christiaen de Maerschalck en Joos van den Bossche uit Steenhuffel. Dat toont aan dat 76
J.B. Vanderstraelen, Geschiedenis der Antw. Rederijkkamers. De Violieren, blz. 74, overgenomen door N. Israel in ‘De Liggeren en andere historische archieven der Antwerpsche Sint Lucasgilde, 1961, deel I, blz. 630’. 77 Hun huwelijksvoorwaarden, verleden voor notaris Joannes Pauwels op 5/6/1674, zijn bewaard in het archief van de familie de Weerdt-Rubens, V.5/7.0.0, te vinden op de website van de H.K.Kring Jan Vleminck. 57
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
de familie Rubens-de Weerdt zekere contacten met Steenhuffel onderhield. Maar er is meer. De Maerschalck en van den Bossche waren allebei schepen van de Steenhuffelse schepenbank. Alhoewel ze daarvoor hun persoonlijke bezittingen hypothekeerden was die lening niet bedoeld voor henzelf maar voor de gemeente. Waar dat niet onaanzienlijke bedrag voor nodig was wordt in het document 78 niet uitgelegd. Is de reden misschien in onze lokale geschiedenis te vinden? Ik denk het wel. Op 30 augustus 1683 had de Franse koning Louis XIV, die al lang zijn oog op de Spaanse Nederlanden had laten vallen en daarbij successen boekte, het land een zware krijgsbelasting opgelegd die over alle steden, dorpen en kloosters werd verdeeld (zie GrootLonderzeel en de oorlogen van het Ancien Regime voor meer details). Indien deze bedragen niet onmiddellijk betaald woeden, stelde het in gebreke gebleven dorp zich bloot aan “militaire executie”. Gedwongen door de komst van 2.000 Franse ruiters hebben onze dorpen in eerste instantie betaald, maar het hield niet op. Pas eind december 1683 besloot Spanje om op te treden en verklaarde het de oorlog aan Frankrijk dat, begin januari 1684, met een nog veel zwaardere oorlogsbelasting reageerde. Het collecteren verliep deze keer heel wat moeizamer dan in september. Misschien hadden onze dorpen gewoon de middelen niet meer om te betalen. In ieder geval waren de gevolgen catastrofaal. Begin 1684 werden – in niet chronologische, alfabetische of geografische volgorde - het onwillige Asse, Bekkerzeel, Zellik, Gooik, Bijgaarden, Sint-Agatha-Berchem, Koekelberg, St.-Jans-Molenbeek, Anderlecht, SintGillis, Elsene, Ukkel, Dworp, Linkebeek, Alsemberg, Sint-Kwintens en Sint-Martens Lennik, Sint-Pieters-Leeuw, Gaasbeek, Elingen, Halle, Meldert, Hekelgem, Essene, Mollem, Brussegem en delen van Grimbergen, Beigem, Opwijk, Lebbeke, Baasrode, Wambeek, SintKatharina-Lombeek, Sint-Martens-Bodegem Willebroek, Tisselt, Leest, Kalfort, Oppuurs en Lippelo in de as gelegd en/of geplunderd. De abdij van Affligem, Merchtem en Opwijk ontsnapten door net op tijd te betalen. Van Londerzeel, Malderen of Steenhuffel wordt in de geconsulteerde bronnen 79 evenwel geen melding gemaakt. Werden we door de Fransen vergeten? Neen toch niet... In de documenten van de Schepenbank van Londerzeel (geklapperd door Willem Roggeman) lazen we op datum van 23 augustus 1684 bijvoorbeeld: “Verlieslijst Frans Van Assche: afgebrand door de Fransen op Lichtmis 1684 (2 februari)”. Mogelijk werd ook de hofstede van Joos en Adriaen Hofmans, aan de Kattestraat en Heckerstraat in Londerzeel, die dag in brand gestoken.80. Ongetwijfeld zijn er nog veel meer sporen van het Franse optreden in Londerzeel en omstreken te vinden, maar er werd nog niet serieus naar gezocht. In ieder geval denk ik dat de lening door de schepenen van de bank van Steenhuffel op 16 oktober 1684 direct of indirect met deze oorlogsfeiten te maken had.
-
Agnes de Weerdt, werd eveneens ‘geestelijke dochter’. Regina de Weerdt, trouwde in 1670 met jonker Jacques Charles81 en hertrouwde voor 1685 met Michiel Moens. Secretaris Gregorius de Weerdt stierf al 22 oktober 1648. Zijn weduwe Clara Rubens hertrouwde niet en is op 30 oktober 1678, amper 25 dagen na haar jongere broer, gestorven. Ze werd bij haar man in het graf van de familie de Weerdt in de kerk van de Minderbroeders in Antwerpen begraven.
78
Algemeen Rijksarchief, schepenbank van Steenhuffel, register 6944, folio 169 en volgende. Vooral J. Lindemans, Eigen Schoon & de Brabander, jg. 1926/1. 80 Schepenbank van Londerzeel, verkoop op 23 juli 1787. 81 Hun huwelijkscontract van 20/10/1670 is te vinden in het archief van de familie de Weerdt-Rubens, V.5./5.0.0 (op de website van de Heemkundige Kring Jan Vleminck uit Wijnegem). 79
58
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
De tekst op de grafsteen van de familie de Weerdt. Bron: Verzameling der Graf- en Gedenkschriften van de provincie Antwerpen, deel VI, 1871, blz. 154. Philip Rubens 4/4/1574-28/8/1611 x 26/3/1609 Maria de Moy 28/1/1586-1651 Clara Rubens 4/4/1610-30/10/1678 x Antw. 12/5/1629 Gregorius de Weerdt 22/5/1599-22/10/1648 Constantinus de Weerdt + 18/5/1700 Secretaris Antwerpen (16821700) Woonde St. Jansstraat
Isabella de Weerdt X 1674 Paulus Michiel Chauwin
Philips Rubens 11/9/1611-5/10/1678 Ongehuwd Schepen (1642-1648) en secretaris (1648) van Antwerpen
(Joanna) Maria de Weerdt +1695
Agnes de Weerdt
Geestelijke dochter
Geestelijke dochter
X Catharina Peeters + 7/11/1724
Regina de Weerdt X 1670 Jacques Charles (jonker)
XX voor 1685 Michiel Moens
Ofschoon Marie de Moy tot 1651 officieel de enige eigenaar van het Perrehof was, heeft men in Steenhuffel ook al voor haar dood de namen van haar zoon en schoonzoon leren kennen. Op 6 april 1645 hadden Philips Rubens en Gregorius de Weerdt immers samen, via hun stroman Joos van de Voorde, tijdens een openbare verkoop grond op de Weurffmeire gekocht 82. Dat was een veld met een oppervlakte van 4,5 dagwanden bij de Perrekouter, tussen de gronden van het Perrehof en de Coxmeire. De verkoper was Jacques van Campenhout, zoon van Jacques en Elisabeth Dobbeleers, die vooraf zijn moeder en haar tweede man Adriaen van Rode - die het vruchtgebruik bezaten maar in Sint-Stevens-Woluwe het Hof ter Eycken pachtten – had uitgekocht. Mogelijk werden ze ook eigenaar van 2 dagwanden op de aansluitende Coxmeire, 2 dagwanden op de Beelman, 2 dagwanden op de Buesmeer en een grond op de Molenkouter 82
Algemeen Rijksarchief, Schepenbank van Steenhuffel, register 6940, folio 201-206. 59
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
tegen het Molenstraatje, de laatste twee percelen in Peisegem. Die eigendommen werden dezelfde dag door van Campenhout verkocht maar omdat ze niet onder de bevoegdheid van de bank van Steenhuffel ressorteerden zullen daarvan elders bevestiging moeten zoeken. Op 24 januari 1652 gingen Philips en Clara Rubens, die onlangs weduwe geworden was, over tot de verdeling van de nalatenschap van hun moeder. Philips kreeg haar huis op de Meir (waar ze toen allebei woonden), grond te Austruweel, en een aantal renten, samen goed voor 24.000 gulden. Clara Rubens kreeg eveneens een aantal renten en 50 à 60 ha grond in Steenhuffel, Werchter en Zwijndrecht 83. Steenhuffel werd daarbij expliciet en in de eerste plaats vermeld. Wie was Franchois Janssens? Volgens een akte van de schepenbank van Steenhuffel van 5 september 1652 84 zou deze 25 jaar oude Antwerpenaar zekere rechten in of aanspraken op een hoeve of delen ervan in Steenhuffel hebben gehad. Op 10 januari van datzelfde jaar had hij echter ten kantore van notaris bij Franchois Marcelis, notaris bij de Raad van Brabant in Antwerpen, een akkoord gesloten “met heer ende meester Philips Rubens, secretaris der stadt van Antwerpen, soe voer hem selve als in den naeme van jouffrouwe Claira Rubens zijne suestere” waarbij hij cedeerde ende transporteerde ten behoeve desselffs heer ende meester Philips Rubens ende jouffrouwe Claira Rubens zijne suestere alsulcken recht ende actie als hem is competerende in ende aen eene hoeve metten lande gronde ende toebehoirten geleghen soe onder dese prochien van Steenhuffele als Vrijheyt van Merchtene, staende opden naem van jouffrouwe Marie de Moy, haere kinderen oft erffgenaemen”. Alhoewel het niet genoemd wordt, is het duidelijk dat het over het Hof te Perre ging. Toen deze overeenkomst met wat vertraging op 5 september in de schepenbank van Steenhuffel gevalideerd werd waren dan ook vertegenwoordigers de al eerder genoemde betrokken leen- en laathoven aanwezig. - Voor de Bank van Steenhuffel: de meier Christiaen de Maerschalck en de schepenen Jacques Mertens, Jan de Bocq en Jan de Vleminck - Voor het heerlijke laathof van wijlen Philips Verpoorten: de meier Anthonis vander Stappen en de erflaten Jan de Boch, Jan de Vleminck en Anthonis van Asbroeck (die Henrick van Linthout verving). - Voor het heerlijke laathof van de erfgenamen van Ernestus de Claira (over het laathof van Affligem wordt niet gesproken): meier Henrick Cleymans en erflaten Jacques Mertens, Jan Jans en Adriaen Symons (die Cornelis Moyesoen verving). - Voor het heerlijke laathof van de erfgenamen van jonker Dierick de Buyle: erflaten Jacques Mertens, Antoon van Asbroeck, Henrick vande Voorde en Franchois vander Stappen
Het laathof van Philips Rubens. Vanaf 1671 wordt in de registers van de bank van Steenhuffel ook over het laathof van sleur Philips Rubens gesproken 85. Cornelis de Maerschalck is er dan de meier van. Gezworen erflaten zijn Joos de Maerschalck, Christiaen van Achter en Cornelis vander Stappen. Onder meer volgende gronden waren er cijnsplichtig aan: 83
Pierre Génard, P.P.Rubens: aantekeningen over den groten Meester en zijne bloedverwanten, 1877, p. 468. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6942, f° 44 e.v. 85 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6943, f° 128 en 168. 84
60
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
2 dagwanden tegen het Strateveldeken: belast met 1 veertel Mechels koren (vanwege verdingde vijfschoof), een vierendeel cappuyn en 3 stuivers in geld. - 1 bunder of 4 dagwanden op het Lindeveld: belast met vijfschoof. - 2 dagwanden en 28 roeden op de Esptkouter (in Steenhuffel): belast met twintigschoof - 72 + 128 roeden aan de Boschstrate: belast met tienschoof die hij wel delen moest met de heer van Fay (de schoonbroer van Eugene Ambroise van Maldegem, heer van Diepensteyn. Het lijkt erop dat Philips Rubens kort voordien het laathof van de nooit bij naam genoemde erfgenamen van Ernestus de Clara overgenomen had. Hier zijn daar echter geen documenten over te vinden. In het Antwerpse mogelijk wel. De volgende eigenaars van het Perrehof zijn ook de eigenaars van dit laathof geworden. Namen van meiers en erflaten heb ik nà 1672 niet meer gevonden. In 1713, 1714, 1721,1724 en 1733 hebben de registers van de schepenbank het over het laathof van Constantinus de Weert. Maar dat kwam omdat men er hier geen flauw benul van had wie toen de echte eigenaar was. Constantinus de Weert was de zoon van Clara Rubens, de zus van Philips, en heeft in 1678 de eigendom in Steenhuffel geërfd. Maar hij was al op 18 mei 1700 overleden. Nog later zal men het over het laathof ter Perre hebben. -
61
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Constantinus de Weerdt (ca 1630/1678-1700) x Catharina Peeters In 1678 werd Constantinus de Weerdt, het neefje van Philips en Clara Rubens, de nieuwe eigenaar van het Hof ter Perre. Hoe dat precies gekomen is, leg ik later uit. Op 13 april 1667 - 5 dagen nadat dezelfde oom Philips Rubens zijn ontslag had gegeven - was hij ook al stadssecretaris van Antwerpen geworden. Hij is dat tot op de dag van zijn dood gebleven. Enkele stadssecretarissen volgens het Antwerps archievenblad Naam Hendrik de Moy Philip Rubens, zoon van Jan Gregorius de Weerdt Philips Rubens, zoon van Philip Constantinus de Weerdt, zoon van Gregorius
Periode Van 1563 tot 1609 Van 14/1/1609 tot 28/8/1611 Van 1625 tot 22/10/1648 Van 9/11/1648 tot 9/4/1667 Van 13/4/1667 tot 10/5/1700
Reden van het beëindigen van de functie Gaf zijn ontslag, ten voordele van → Overlijden Overlijden. Opgevolgd door → Nam ontslag, ter voordele van → Overlijden
Op 8 januari 1677 (datum van het contract) was Constantinus de Weerdt getrouwd met Catharina Peeters, een dochter van Eduard Peeters en Anna Goyvaertsen vander Graeff.
De familie Peeters uit Antwerpen – van bakker tot edelman. Over deze familie Peeters moet ik absoluut iets meer vertellen. Om te beginnen omdat ik daar zeer veel over gevonden heb. Bovendien is ze één van de vele voorbeelden die aantonen dat men in het 16de eeuwse Antwerpen - ook zonder nobele afkomst – toch redelijk ver kon schoppen. Het voorbeeld van Gillis Hooftman, die het in een tijdspanne van 20 jaar van straatventer tot misschien wel de rijkste mens ter wereld bracht, kennen we al. Op pagina 50 en volgende van jaargang 1923 van de “Annales”, het tijdschrift van de Antwerpse afdeling van de Académie royale d'archéologie de Belgique, heeft een mij onbekende auteur twee eeuwen geschiedenis van deze Antwerpse familie beschreven. Het was vooral zijn bedoeling om aan te tonen hoe deze in oorsprong “gewone” familie, door veel en goed te trouwen, in het bezit van een indrukwekkende kunstverzameling is kunnen komen. Veel van hetgeen volgt heb ik aan deze auteur te danken. Veel bijkomend materiaal is ook te vinden in het archief van de familie Peeters d’Aertselaer, dat – in samenvatting – door de Heemkundige Kring Jan Vleminck uit Wijnegem online werd gezet. De familie Peeters waar we het zullen over hebben, is afkomstig van Antwerpen en behoorde tot de kleine burgerij.
Evrard Peeters was een bakker. Op 3 juli 1569 trouwde hij met Margaretha Braem. Zij was de niet onbemiddelde dochter van molenaar Jan Braem en Margaretha Vermeere. Met haar eerste man, Antoon Vasseur, had Margaretha Vermeere al twee zonen, Nicolaes en Hans, die eveneens bakker waren. 62
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Na de dood van haar ouders erfde Margaretha Braem het huis ‘het Beylken’ in de buurt van de vismarkt op de hoek van het Mayengat. Van dan af was de bakkerij Peeters dààr te vinden. Op 12 september 1577 kocht Evrard Peeters de andere erfgenamen van zijn schoonouders uit en werden hij en zijn vrouw ook de enige eigenaars van het huis “Sint Joannes de Evangelist” achter de Andreaskerk, en van het huis ‘Schilt van Vlaenderen’ aan de Koepoort. Evrard Peeters was – samen met 4 andere bakkers - ook mede-eigenaar van de Raderheye molen bij de stadspoort op het Sint-Willebrordsveld. Evrard overleed op 2 oktober 1582 en liet 3 minderjarige zonen en 1 minderjarige dochter na: - Lucas Peeters, geboren in 1570. Hij volgt. - Evrard Peeters Junior, geboren in 1571. - Elisabeth Peeters, trouwde met de bakker Andries Berrewyns. - Jacob Peeters ging in 1589 bij schoenmaker Joos van Helmont in de leer. Margaretha Braem, weduwe Vasseur en Peeters, trouwde nog een derde keer met de rijke bakker Jan de Coster 86, die met zijn eerste vrouw, Catharina Roeffs, 5 kinderen had. Evrard Peeters liet het volgende ‘sterfhuis’ na: - 168 gulden wisselgeld. - Naar schatting voor 1309 gulden bakkersmateriaal. - Enkele kleine renten en nog wat achterstallige betalingen van klanten. Samen met zijn huizen, goed voor 2075 gulden. Margaretha Braem stierf op 16 november 1586 aan de gevolgen van een besmettelijke ziekte.
Lucas Peeters werd geen bakker zoals zijn vader. In 1587 ging hij bij Peeter de Visscher werken om er de stiel van ‘riembeslager’ te leren. Hetgeen hij ook geworden is. Hij was ook een poosje deken van de gilde van de Jonge Handboog en hulp-deken van de smeden. In 1595 of 1596 trouwde hij met Elisabeth Lemmens. Zij was de dochter van Jacob, een handelaar in geitenvellen, en van Catharina de Cock. Op 12 juli 1603 kochten zij een groot huis (het Keyserryck) met winkel in de Twaalfmaandenstraat (die de Meir met het nieuwe Beursgebouw verbond). Uit alles blijkt dat het gezin Peeters-Braem zeker geen grote geldzorgen had Lucas en Elisabeth hadden 8 kinderen: - Jacobus (Jacques) Peeters, geboren te Antwerpen op 11 mei 1597. - Margaretha Peeters, geboren te Antwerpen op 7 april 1599, werd begijn te Lier. - Willem Peeters, geboren te Antwerpen in 1600, werd in 1624 kloosterling bij de Norbertijnen. - Evraert Peeters, geboren te Antwerpen op 26 november 1604, stierf jong. - Lucas Peeters, geboren op 20 september 1606, werd kloosterling in de Sint-Bernardsabdij aan de Schelde. - Catharina Peeters, geboren te Antwerpen op 16 september 1608, trouwde met de koopman Bernard Bonnaert. - Jan Peeters, geboren te Antwerpen op 11 februari 1610, stierf jong. - Eduard Peeters, geboren te Antwerpen op 24 januari 1612. Hij volgt. 86
Jan de Coster was eigenaar van ‘Sint Jan in Pathmos’ op de Sint-Jansbrug, het ‘Cromhout’ in de Dominicanenstraat, ‘de Vlaschbloeme’ in de Boexsteeg en het ‘Trommelken’ in het Sint-Andrieskwartier. 63
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Op 25 januari 1631 maakten Lucas Peeters en Elisabeth Lemmens (toen Elisabeth al ziek en bedlegerig was) bij notaris B. van den Berghe hun testament. Na de besteding van enkele kleinere giften aan goede werken bleef er voor de 6 in leven gebleven kinderen het volgende over: - Margaretha, begijn, kreeg een lijfrente van 100 gulden per jaar en de hemden van haar moeder. - Eduard, de jongste zoon, kreeg het ouderlijk huis en een bedrag van 1600 gulden wanneer hij zich ‘gesetteld’ had. - Catharina kreeg eveneens 1600 gulden en al het linnen, de hemden van haar moeder uitgezonderd. - Jacob, de oudste zoon, kreeg niets want hij zou zich misdragen hebben. Als hij intussen tot inkeer kwam zouden alleen zijn schulden worden betaald. - Lucas Peeters zou als kloosterling niet erven maar kreeg wel 50 gulden bij zijn eerste mis. - Willem Peeters erfde eveneens niets en kreeg ook geen 50 gulden want hij had zijn eerste mis al in 1624 gecelebreerd. Elisabeth Lemmens is nog in 1631 gestorven. Haar man is niet lang weduwnaar gebleven maar hertrouwde met Maria, een dochter van Herman Marissael. Op 25 september 1636 maakte Lucas met zijn tweede vrouw een nieuw en aangepast testament. Veel verschillen met het vorige waren er niet behalve dat: - Maria Marissael hetzelfde als de kinderen Eduard en Catharina zou erven. - Jacob niets meer kreeg aangezien de schulden die zijn vader in zijn plaats had betaald, zijn mogelijke erfenis al ver overtroffen. Lucas Peeters stierf in 1643.
Eduard Peeters is blijkbaar de enige die de familienaam heeft voortgezet. Hij werd geboren in Antwerpen op 24 januari 1612 en werd in de O.L.V.-kathedraal gedoopt. Onze bron denkt dat hij in Engeland fortuin heeft gemaakt. In de periode 1640-1650 had hij immers met zijn compagnon Gerard van Thienen een handelszaak in Dover. Details over die handel zijn niet bekend, maar het is zeker dat ze geld opbracht. Met dat geld en met enkele leningen kochten ze op 5 november 1642 voor een bedrag van 7210 gulden van Anna Meys het huis ‘de Helle’ tussen de Zilversmidstraat en de Kuiperstraat. In 1647 kocht Eduard Peeters van Jeremias Cockx ook nog het Huis ‘de Catte’ (naast de Helle) en nog 2 aansluitende panden. Nadat hij alles gerestaureerd had verkocht hij het op 1 juli 1650 aan Joris Vrancken. Op 22 mei 1651 kocht hij van Jan David Immeloot, advocaat, ridder, heer van Vlamertingen het luxueuze handelshuis ‘de Sickele’ op Kipdorp. Andere huizen volgden: - De Tenne Schotel alias Sint-Merten, gelegen naast de Sickele, en op 3 augustus 1661 gekocht van Sara vanden Wouwer, de weduwe van Jan Heyns. - Het Vosken, een voormalige looierij, gelegen naast de Tenne Schotel, op 26 mei 1666 gekocht van de begijn Margriet van Hoeydonck die het van Anna Stynen had geërfd. Intussen had Eduard Peeters zich in 1650 ook ingekocht als gezworen erflaat van de Hertogelijke Tolkamer, een functie die hij in 1667 nog altijd bekleedde. Hij is ook een tijd directeur van de koninklijke kamer van koophandel van Antwerpen geweest. In 1676 zou hij op eigen kosten een aanzienlijk aantal krijgslieden onderhouden hebben. 64
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Eens rijk geworden schijnt Eduard Peeters zich een beetje voor zijn nederige afkomst te hebben geschaamd. In ieder geval heeft hij steeds beweerd dat zijn familie uit Engeland kwam. Omstreeks 1650 was Eduard Peeters in Antwerpen getrouwd met Anna Govaertssen of Goyvaertsen van den Graeff. Zij was de dochter van Jan Govaertssen van den Graeff (koopman en kerkmeester van de Sint-Jakobskerk) en van Anne Moens. Eduard Peeters en Anna Govaertssen stierven allebei in 1678. Zij op 14 juli, hij op 10 november. Ze werden begraven in de grafkelder die ze in de recent vergrote H. Maagdkapel in de Sint-Jakobskerk hadden laten maken. In die kapel ziet men nog vele inscripties die naar Eduard Peeters en zijn familie verwijzen. Op 5 september 1678, kort na de dood van zijn vrouw, had Eduard door notaris Ambroos Sebille zijn testament laten schrijven. - “Als fondateur van de vergrootinge” schonk hij 300 Gulden aan de H. Maagdkapel in de Sint-Jakobskerk, waarvoor hij in 1676 al 2000 gulden had gegeven, en waar hij een wekelijkse uitdeling van brood en geld aan de armen had gefundeerd - Michel Peeters, zijn zoon, kreeg het huis in Kipdorp met de meubelen. - Jan-Baptist Peeters, een andere zoon kreeg de hoeve, het huis en 24 bunder grond in Deurne. - Zijn dochters kregen een bedrag in geld. - Wat overbleef moest verdeeld worden tussen zijn 5 in leven gebleven kinderen. In 1665 had Eduard Peeters ook al een glasraam aan de kerk van het klooster der Capucijnen geschonken. Eduard Peeters kunstverzamelaar. In zijn gerenoveerde huis de Sickele (Kipdorp) had Eduard Peeters een groot aantal kunstvoorwerpen verzameld. De inventaris van zijn sterfhuis beschrijft in detail wat daar allemaal te vinden was. Niet dat het voor ons verhaal zo belangrijk is maar ik ga er hier toch een samenvatting van geven: Grotere schilderijen op doek: Een tafereel van plunderende soldaten in een winterlandschap. Een doek met de drie koningen. Een Ecce Homo. 2 vrouwenportretten. 2 geschilderde landschappen. 2 zeegezichten. Een zeegezicht van Naentjens. Een zeegezicht van Joos de Momper. Een Maria Magdalena van Jan Cassiers Een Heilige Maagd van Jan Cassiers. Een stal met vee. Een groot groepsportret van al de familieleden van de overledene. Een schilderij van Breughel. Een doek van Frans Snyders. 7 schilderijen van Sybilijnse maagden. 3 doeken over de geschiedenis van Reinaert de Vos. 2 stillevens. een schilderij van de kruisdraging, boven het altaar in de huiskapel. 2 schilderijen met een religieus onderwerp.
Kleinere schilderijtjes: Een 20-tal kleine schilderijtjes waarvan het onderwerp niet werd vermeld. 12 schilderijtjes met de voorstelling van de 12 maanden van het jaar. 2 ronde schilderijtjes met de portretten van de keizer en de keizerin. Houtsnijwerk: 2 beelden van de H. Maagd. Ebbenhouten kruisbeelden en kandelaars Een ebbenhouten kruisbeeld met een Christus van ivoor. 2 houten beeldjes met een stenen kop Gesculpteerde meubelen, ingelegd met beeldjes uit ebbenhout, schildpadbeen of ivoor Diverse: Een clavecimbel Cristallen vazen, porceleinen beeldjes en tafelservies, koper- en zilverwerk. Zijden doeken en Turkse tapijten. Muren, ramen en schouwen waren fraai gedecoreerd.
Het is duidelijk dat Eduard Peeters, de grondlegger van het familiefortuin, ook de eerste collectie verzamelde die door zijn nakomelingen nog aanzienlijk werd uitgebreid.
65
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
De kinderen Peeters-Goyvaertsen. Eduard Peeters en Anna Goyvaertssen vanden Graeff hadden 6 kinderen: - Michel Peeters, de oudste zoon, geboren kort na 1650, breidde de kunstcollectie van de familie Peeters aanzienlijk uit. In navolging van zijn vader Eduard, werd hij in 1679 benoemd tot gezworen raadsheer en rechter bij de Antwerpse tolkamer (inmiddels ook bevoegd voor de jacht, de visvangst en de waranden geworden) en hij is dat tot 1703 gebleven. Op 22 november 1682 werd hij samen met zijn broer Jan-Baptist, na lang aandringen, door koning Karel II in de adelstand verheven. Op 18 juni 1683 werd hem de titel ‘Ridder’ toegewezen. Op 10 februari 1693 trouwde hij met een dame van stand, namelijk met Maria Josepha van Eelen, de dochter van Jean van Eelen, ridder in de orde van het Gulden Vlies, heer van Westhoven maar ook heer van de poort en de vrijheid van Merchtem. Ik kom hier straks nog even op terug. Hij stierf in zijn woning “de Sickel” op het Kipdorp in Antwerpen op 14 maart 1725. - Jan-Baptist Peeters, geboren in Antwerpen in 1655, stierf er zonder kinderen maar met schulden op 19 mei 1686. Er is weinig over hem bekend tenzij dat hij op 22 november 1682 edelman werd, dat hij een fervent jager en een vriend van Jacques Bollaert, heer van Hombeek, was. De inhoud van zijn sterfhuis is bewaard maar is minder interessant dan dat van zijn vader. Hij werd in de familiekelder bij zijn ouders begraven. - Catharina Peeters, geboren ca 1656, trouwde met Constantinus de Weerdt. Zij volgt. - Isabella Peeters, trouwde met de armenmeester Gilles de Mont, gezegd de Brialmont, zoon van Egidius de Mont alias de Brialmont en Barbara van Wyck. Isabella overleed al voor 1677. Haar weduwnaar stierf op 6 mei 1681. Er waren geen kinderen. - Anna Maria Peeters, overleden voor of in 1678, was getrouwd met Michel Moens. - Maria Theresia Peeters, geboren in 1662, is al in 1684, jong en kinderloos, gestorven.
Constantinus de Weerdt en Catharina Peeters. Op 8 januari 1677 (datum van het contract) 87 trouwde Catharina Peeters, geboren te Antwerpen omstreeks 1656, de oudste dochter van Eduard en Anna Goyvaertsen vander Graeff, met Constantin de Weerdt, licentiaat in de rechten, in 1667 secretaris van de stad Antwerpen geworden. Bij de ondertekening van het huwelijkscontract waren zowel zijn moeder Clara Rubens als zijn oom Philips Rubens aanwezig. De getuigen van Catharina waren haar vader Eduard, haar moeder Anna Goyvaertsen van den Graeff, haar oom Adriaen Goyvaertsen, haar broer Michel Peeters en haar schoonbroer Michel Moens. Daarbij kreeg Constantin de Weerdt de heerlijkheid van Vordensteyn onder Merksem en Schoten. Die bestond uit een recent gebouwd en omwaterd kasteel, 2 cijnsboeken en 20 bunders landbouwgrond en bos. Zijn vader Joris (Gregoire) de Weerdt had die eerder van zijn moeder Catharina d’Ayala gekregen. Kasteel Vordensteyn 87
De huwelijksvoorwaarden werden opgemaakt bij notaris Ambrosius Sebille te Antwerpen en zijn te vinden in het archief van de familie Peeters d’Aertselaer, P.6/109.0 (Heemkundige Kring Jan Vleminck uit Wijnegem). 66
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Van zijn oom Philips Rubens kreeg hij ook diens huis op de Meir. Catharina Peeters ontving als bruidsschat van haar vader juwelen en het deel van de erfenis van haar zus Isabella Peeters, die al eerder overleden was.
Constantinus de Weerdt en het Hof te Perre alias Brandewijnhoeve. Vermits Philips Rubens geen kinderen had ging zijn erfenis in 1678 naar de kinderen van zijn nauwelijks 25 dagen na hem overleden zuster Clara. Het Hof ter Perre werd de eigendom van Constantinus de Weerdt 88. Die wetenschap dank ik aan het archief van de familie de Weerdt-Rubens, waarvan ik een samenvatting op de website van de Heemkundige Kring Jan Vleminck uit Wijnegem gevonden heb. Daarin zijn de volgende directe verwijzingen naar Steenhuffel te vinden (de kleinere cursieve teksten zijn verduidelijkingen van mijzelf): - Peeter Alens verklaart de som van 8 gls en 10 stuivers ontvangen te hebben voor geleverd materiaal. 16/10/1691 (V5/.62.0.0). Peeter Alens, getrouwd met Joanna Jacobs, 3 kinderen in Steenhuffel van 1674 tot 1678. Meier van Steenhuffel in 1709.
-
Ontvangstbewijs van de som van 13 gls 10 stuivers voor levering van bouwmateriaal en gedane arbeid in het jaar 1697. Het bewijs is ondertekend door Sijmon de Maerschalck (V.5/63.0.0). Symon de Maerschalck, ° Steenhuffel 14/9/1659, zoon van Cornelius en Joanna Cornelis.
-
De heer Adam Vranckaert verklaart ontvangen te hebben de som van 9 gls en 6 stuivers voor arbeid en voor de levering van nagels in het jaar 1699 (V.5/30.0.0). Berekening van geleverde prestaties ten bedrage van 44 gls en 12 stuivers aan de Brandewijnhoeve door Adam Vranckaert (V.5/65.0.0). Adam Vranckaert, geboren in Steenhuffel op 21/1/1657, zoon van Joannes en Barbara Verlinden, getrouwd met Anna van Ackeleyen, 7 kinderen in Steenhuffel tussen 1689 en 1702.
-
Betalingsbewijs voor de som van 9 gls 17 stuivers voor door Peeter Maetens geleverde arbeid en bouwmateriaal op het Hof ter Perre, gelegen in Steenhuffel (V.5/31.00). Peeter Matens verklaart ontvangen te hebben de som van 12 gls 16 stuivers voor 3 dagen arbeid op het Hof ter Perre in Steenhuffel en voor geleverd materiaal (V.5/32.0.0). Afrekening voor verrichte arbeid ten bedrage van 1 gulden 18 stuivers door Peeter Maetens (V.5/64.0.0). Peeter Maetens, man van Elisabeth Camermans, 7 kinderen in Steenhuffel van 1692 tot 1709.
-
Levering van materiaal op het hof te Steenhuffel voor rekening van de heer de Weerdt, ten bedrage van 11 gls 4 1/4 stuivers door Abraham van Camp (V.5/114.0.0).
Wat opvalt is dat ‘het Hof te Steenhuffel’ op het einde van de 17de eeuw zowel het Hof ter Perre als de Brandewijnhoeve werd genoemd. Het is aannemelijk dat er toen brandewijn werd gestookt. Wanneer men daarmee begonnen is heb ik nergens gevonden. Middeleeuws brandewijnkommetje 88
Samen met andere mooie dingen uiteraard. Daarbij een ‘hotel’ op de Meir dat in 1621 eigendom van Balthazar van Nispen was en in 1651 door diens vrouw Maria de Moy aan haar zoon Philips Rubens was nagelaten. 67
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Over brandewijn. Brandewijn (zeg maar jenever) wordt doorgaans geproduceerd om minderwaardige witte wijnen te recycleren, maar het kan ook rechtstreeks van graanproducten worden gedestilleerd. Op vele plaatsen in Europa gebeurde dat al vanaf de 11 de eeuw maar in ons eigen deel van Brabant wordt er eigenlijk maar vanaf het einde van de 17de eeuw over gesproken. Mogelijk kwam dat omdat er pas vanaf 1697 controle op het stoken gebeurde en het begrip “geheimstoken” zijn intrede deed. Op blz. 102 en 104 van “Het Hof van Marselaer te Malderen in de 17 de eeuw” van Jozef Verheyden vernemen we alzo dat een zekere Martin Frambach, een handelaar in wijnen, in 1693 het Hof van Marselaer te Malderen kocht, in 1695 ook de Herbodinnemolen verwierf en vervolgens op Marselaer een niet zo geheime geheimstokerij installeerde. Op 8 februari 1699 hebben de plaatselijke ordehandhavers – gesteund door 40 vrijwilligers – daar overigens een inval gedaan en een op een kar gemonteerde koperen destilleerketel in beslag genomen. In 1700 werden nog twee andere illegale stokerijen in Malderen aangetroffen. De ene bij Franchois Van Doorslaer, de andere bij Jacques De Smeth 89. Mogelijk is men rond dezelfde tijd ook op het Perrehof brandewijn beginnen maken en vermoedelijk gebeurde dat met inachtneming van de meeste regels van de wet. Of was het iets vroeger en waren Philips en Clara Rubens de initiatiefnemers geweest? We stellen vast dat er nog altijd (in Wichelen) een Jeneverstokerij Rubbens bestaat.
Kijk eens aan... Hiernaast 2 originele jeneverstoopkens. Het merk wordt zowel als Rubens en Rubbens geschreven. De familie Rubens kwam men in de 17de eeuw in Steenhuffel haast altijd als Rubbens tegen. De nog altijd bestaande stokerij Rubbens (Wichelen) verwijst naar 1817 als stichtingsjaar en Zele als stichtingsplaats. Er wordt geen directe familiale link naar de Antwerpse familie gelegd. Zouden we dat niet eens moeten herbekijken?
Het testament van Constantinus de Weerdt. Op 8 juni 1687 maakte Constantin de Weerdt, ten kantore van notaris Emiel Perès, zijn testament. Daarin stonden onder meer de volgende bepalingen: - Na zijn dood moesten 1000 missen (à 10 stuivers per mis) opgedragen worden. - De armen moesten 600 rantsoenen brood krijgen. 89
Algemeen Rijksarchief Beveren, schepengriffie van Lippelo, nr. 11. 68
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
-
-
-
Louis De Bondt
De armen van Antwerpen kregen bovendien ook nog 1000 gulden in geld (30/6/1700: François Schilders, Jan Chauwin, Paulo Charlé en Eduard Emtinck, dienende aalmoezeniers van Antwerpen, verklaren ontvangen te hebben van Catharina Peeters, weduwe van Constantin de Weerdt, de som van 1.000 gls uit het legaat van wijlen Constant de Weerdt voor de Kamer van de Huisarmen).90 De Sint-Jakobskerk kreeg 600 gulden (21/6/1700: De kerkmeesters Alberto Stoijberghen en Gaspar Sadet van de collegiale kerk van St.-Jacob bevestigen de ontvangst van 600 gulden uit handen van mevr. de Weerdt, Catharina Peeters, afkomstig uit een legaat aan deze kerk, overgemaakt door Constantinus de Weerdt saliger).
De kapelanie van het Heilig Sacrament en de kapelanie van de H. Maagd, allebei gevestigd in dezelfde kerk, kregen ieder 50 gulden (8/6/1700: Andries de Cock, Gerard Fijen en Joannes Momans, kapelmeesters van de collegiale en parochiale kerk van St.-Jacob, ontvangen vanwege de weduwe van de heer de Weerdt de som van 50 gls, afkomstig uit een legaat ten voordele van de bovengenoemde kapel dat wijlen de heer de Weerdt opmaakte).
De orde van de Minderbroeders en die van de Karmelieten ontvingen ieder 100 gulden. Mocht hij als eerste overlijden (en dat was het geval) dan: - ging zijn cijnsboek te Steenhuffel naar zijn zussen Maria en Agnes de Weerdt 91, - kregen zijn dichtste familieleden een bedrag van 18.000 gulden, het huis in de Vuylisstraet en de grond in Hoevenen die hij van zijn vader had geërfd. - kreeg zijn vrouw de rest van zijn fortuin. Later, toen hij zijn einde voelde naderen, werd daar door dezelfde notaris, en met priester Jan Baptist Speecq en Franciscus Espanada als getuigen, iets aan toe gevoegd. De datum van dit codicille ken ik niet maar het moet in 1700 zijn geweest. De enige kinderen die hij had, een zoon Franchois en een dochter, waren toen al overleden. In dat toevoegsel 92: - werden zijn zusters Maria-Regina, Isabella en Agnes de Weert en zijn neef de heer Villaviciosa eveneens als begunstigden opgenomen (1/7/1700: Schepenbrief van de Raad van Ant-
werpen. Regina de Weerdt, gehuwd met Michiel Moens, en Isabella de Weerdt, gehuwd met Pauwels Michiel Chauwin, verklaren dat zij uit handen van Catharina Peeters, wed. van Constantinus de Weerdt, ontvangen hebben de som van 21.158 gls 10 stuivers. Deze som werd aan hen gelegateerd door bovenvermelde Constantinus de Weerdt - 5/5/1700: Theodorus Antonius de Villa heeft ontvangen van de wed. van de heer de Weerdt, de som van 300 gls, afkomstig uit het legaat van bovenvermelde heer de Weerdt, eertijds stadssecretaris van Antwerpen).
-
Kreeg zijn echtgenote Catharine Peeters de volmacht om bij zijn overlijden de gronden, gelegen onder Oorderen en Steenhuffel, te hypothekeren of te verkopen.
Stadssecretaris Constantin de Weerdt stierf op 18 mei 1700 en werd op 22 mei bijgezet in de grafkelder van de familie de Weerdt in de kerk van het klooster van de Minderbroeders. Na het overlijden van haar man hertrouwde Catharina Peeters op 14 juin 1709 met Jerôme Albert Lindeman, heer van Nevelstein, licentiaat in de beide rechten, op 12 september 1707 benoemd tot luitenant-opperjachtmeester van het kwartier en het district van de meierij 90
Deze en volgende cursieve teksten in kleiner lettertype, die naar de afhandeling van dit testament verwijzen, zijn te vinden in de inventaris van het archief van de familie de Weerdt-Rubens. Anderen die iets aan het overlijden van Constantinus de Weerdt overhielden waren: a) de meid Catharina (50 gulden), b) Catharina Wouters (50 gulden), Peeter Blanchaes (10 gulden en 10 stuivers voor bewezen diensten aan de weduwe de Weerdt) en d) J. Heusch (200 gulden voor een traktement op 22 mei 1700, de dag van de uitvaart). 91 Annales, jg 1923, blz. 73. 92 Archief van de familie de Weerdt-Rubens, V.5/23.0.0. Dat andere ontvangstbewijzen niet meer bestaan betekent uiteraard niet dat de schenking niet gebeurde. 69
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Asse en van het kwartier en district van Ruisbroek en Klein-Brabant (vanaf 12 september 1707). Kort na hun huwelijk maakten de echtgenoten Lindeman- Peeters hun testament, maar dat interesseert ons verder niet meer. Ik ga er immers van uit dat Catharina het Hof ter Perre alias de Brandewijnhoeve, conform de toelating van haar overleden man, intussen al had verkocht. Catharina Peeters stierf op 7 november 1724. Ook zij werd in de grafkelder van de familie de Weerdt begraven.
Het Hof te Perre alias Brandewijnhoeve staat in 1699 te koop. In 1699 tekende de befaamde Steenhuffelse landmeter Jan van Acoleyen zijn figuratieve kaart van de parochie en het graafschap van Steenhuffel waarin het grondgebied, zoals in het latere kadaster, in genummerde secties en percelen was verdeeld. Voor elk perceel liet hij ook de namen van de eigenaar en de gebruiker noteren, maar voor het Hof te Perre is hem dat niet gelukt. Ongetwijfeld stond de hoeve toen al te koop maar was er nog geen koper opgedaagd. Merkwaardig is wel dat er ook geen pachter werd genoemd.
Hautquaetbeke
70
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Perc 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93
Eigenaar Steenhuffel, de huisarmen Quinsy, douarière van baron Niet vermeld
Gebruiker uytten Hoeff Peeter Dooms Hendrik de Maerschalck Symon
Beschrijving lant opde weurffmere, sonder voetwegh (1,5 r.) lant opde weurffmere, sonder voetwegh (1 r.) lant opde weurffmere, sonder voetwegh (4 r.) perrehof, lant voor messinck, weyden tegen coolhoff, Niet vermeld de geus, sond.strate(25 r.) Niet vermeld lant den eynden put Niet vermeld lant opde boesmere Niet vermeld lant opden petrrecauter sonder voetwegh (3 r.) Meert Jan, de erfg. van Opstal Jacques lant opden espcouter tegen de boesmere de Weert Constantinus de Maerschalck Symon lant opde espcouter, sonder bane (12 r.) de Weert Constantinus lant opde perrecauter Steenhuffel de Hauwer Peeter lant opde perrecauter, sonder de bane (8 r.) de Weert Constantinus de Maerschalck Symon lant opde perrecauter Kerremans, de heer Robbrecht Joos lant op perrecauter aende groene wegh, sond. bane van Buggenhout Joos van Buggenhout Joos lant op perrecauter voor perrehof aen groene wegh Quinsy, douarière van baron Dooms Hendrick lant op perrecauter voor perrehof, sond. bane en wegh de Champ, de heer van Muylders Carel lant opde perrecauter, sonder bane en voetwegh (3 r.) van Roy Merten, de erfg. van Roy Peeter lant opde perrecauter, sonder bane (6 r.)
Louis De Bondt
B Dw R 0 1 60 0 1 4 1 2 96 5 1 2 2 0 1 0 0 0 0 0 3 0 0
0 2 1 2 2 2 1 1 1 3 2 1 1 1
30 53 74 58 40 24 96 57 88 70 15 85 82 61
Constantinus de Weerdt (hier de Weert) bezat alleen nog 3 percelen die wel tot het Perrehof behoorden maar de eigenlijke hoeve en de onmiddellijke omgeving niet meer. Daarnaast had hij ook nog 2 dagwanden en 11 roeden land op de Asscheraut (dat is tegen Peizegem en Buggenhout-bos.
De verdere avonturen van de familie Peeters in Steenhuffel. Ofschoon het Perrehof kort na 1700 waarschijnlijk door Catharina Peeters werd verkocht, is dat niet het laatste wat we van deze familie op de Steenhuffelse Kouter hebben gehoord. En dat komt zo… Catharina’s oudste broer, Michel Peeters, in 1683 ridder geworden, trouwde op 10 februari 1693 met Maria Josepha van Eelen. Zij was de dochter van Jean van Eelen, die van Duinkerke afkomstig was. Hij was ridder in de Orde van het Gulden Vlies, heer van Westhoven, van nog vele andere dingen en, wat voor ons belangrijker is, ook heer van de Poort en de Vrijheid van Merchtem. Op 23 oktober 1692 had ridder Jean van Eelen ten kantore van notaris Lodewijcx zijn testament gemaakt en zijn eigendommen tussen zijn erfgenamen verdeeld. Maar hij had daar een bijzondere clausule aan toegevoegd, een zogeheten ‘fideicommis’ waardoor hij de erfgenaam van een wel omschreven gebied de opdracht gaf om dat later aan een derde, in dit geval de nog te verwekken oudste zoon van zijn nog ongetrouwde dochter Maria Josepha over te dragen. Dat gebied bestond uit a) de heerlijkheid Merchten (dat iets anders dan de Vrijheid was), met het kasteel, 3 banmolens en met zijn hoog, midden en laag gerecht en b) een aantal landbouwgronden in de parochies Asse, Merchtem, Buggenhout en Steenhuffel. Daar hoorden ook enkele belangrijke cijnsboeken bij. In 1692 was dat allemaal samen naar schatting 27.565 guldens waard. Jean van Eelen stierf op 18 februari 1695. In 1697 heeft zijn zoon, Jan van Eelen junior van dit alles het verhef gedaan. Hij heeft zijn eigendom – waar hij van wist dat hij ze af moest staan - bovendien zeer goed beheerd. 71
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Op 12 november 1710 heeft hij van Simon van Herbosch en diens vrouw Barbara Calenus ook het domein van de Burchtmotte (die men toen ‘den Berch’ noemde) gekocht. Die burcht was in 1582 samen met een groot deel van het dorp verwoest, maar er stonden nog enkele gebouwen op die de zetel waren van het hooggerecht van deze heerlijkheid. Hij traceerde en beplantte ook de laan voor het kasteel. Hij overleed in 1714. Hij was wel getrouwd (met Isabelle de Revel) maar had geen kinderen (ik denk men dat in 1692 al zien aankomen had). Zoals afgesproken is de heerlijkheid, waarbij de gronden op Peizegemse en Steenhuffelse Kouter, daarna de eigendom van MichelJoseph Peeters, de oudste zoon van Michel Peeters en Marie Josephe van Eelen, geworden. Deze Michel-Joseph, die in Antwerpen woonde, was in 1709 getrouwd met Anna Catharina Goos, dochter van de stadssecretaris Peeter Goos en van Joanna Isabella Vequemans. In juli 1725, na de dood van Michel Joseph Peeters, werden de meeste landerijen, bossen en weiden in Asse, Merchtem, Buggenhout en Steenhuffel in verschillende kavels tussen de meestal minderjarige erfgenamen verloot. Wie wat bekwam heb ik niet meer opgezocht, maar misschien is het interessant om enkele toponiemen te noemen: - In Merchtem: de Eyckenbos, de Solder (bos), de Setsel (bos), het Lanck Bunder (bos). - In Buggenhout: de Campagne (gerooid bos), de Saegh (bos) - In Steenhuffel: de Enderische Volderen (een verschrijving van de Hendricxvelden, een eesterbos), de Lange Zijpe (eesterbos). - Onbekende ligging: het Wittekensbos (eesterbos), de Jach (eesterbos), de Calendriesch. De rest van de heerlijkheid van Merchtem was voor Maria Theresia Peeters, de jongste dochter van Michel Joseph en Anna Catharina Goos In 1744 trouwde zij met Jean André Norbert Peytier, de zoon van André Peytier, een bankier afkomstig van Montélimar in de Franse Dauphiné, die zich in Antwerpen gevestigd had, daar met Cornelia Schut was getrouwd en het er onder meer tot schepen had gebracht. Het was Maria Theresia Peeters, vrouwe van Merchtem, die in 1768, 200 meter ten noorden van de oude burchtmotte, een nieuw kasteel heeft laten bouwen. De naam Peytier is in Merchtem ook nog altijd onlosmakelijk verbonden met de windmolen op de Peizegemse Kouter, die toen weliswaar nog geen stenen molen was.
72
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Clara Petronella Rubens x Jan Willem d’Alvarado y Bracamonte (1650/1701-1716) In het archief van de schepenbank van Steenhuffel duurt het lang om nog iets over de Brandewijnhoeve te vinden. Op folio 228 van register 6946 is op 27 oktober 1724 wel even sprake van de ‘voetwegh loopende naer den Gebrandewijnhove’ en op folio 401c op 24 september 1725 van de hoeve te Perre of Brandewijnhoeff maar als er al een eigenaar werd genoemd dan was dat ofwel Philips Rubens ofwel (zelfs nog in 1724) Constantinus de Weert, van wie wij weten dat die al n 1700 gestorven was. Ik ga er van uit dat Catharina Peeters, na de volmacht van haar man Constantin de Weerdt op diens sterfbed te hebben gekregen, haar hoeve en gronden in Steenhuffel toch verkocht gekregen heeft. In het archief van de familie Peeters en in dat van haar volgende echtgenoot Lindeman-van Nevelstein wordt er immers niet meer naar gerefereerd. Een beetje achtergrondinformatie: het jaar 1697 en de jaren die daarop volgden zijn voor Steenhuffel en omgeving zéér ellendig geweest. Dat had alles te maken met de oorlogen van Louis XIV. Daarover heb ik het in ‘Groot-Londerzeel en de Oorlogen van het Ancien Regime’ uitvoerig gehad. De hele zomer van dat jaar kampeerde hier een enorm Frans leger dat niet alleen onze mensen op de vlucht joeg maar velden en huizen plunderde om aan proviand voor mannen en paarden te raken. Ook het volgende jaar kon er bij gebrek aan voorbereiding niet worden geoogst en heerste er een grote hongersnood die pastoor Raguet en andere Steenhuffelse notabelen een brief naar de aartsbisschop van Mechelen deed schrijven die ik hierna gedeeltelijk herhaal: “Verleden zomer heeft het Franse leger hier gekampeerd. Daardoor hebben alle mensen hun granen verloren. Vele meubelen werden kapot geslagen en ook op andere manieren is veel schade aangericht. Sommigen hebben zelfs hun hele huis verloren. De armoede is algemeen. De ene huisvader kan de andere niet meer helpen, die hem om graan komt vragen om van te leven en om zijn land te bezaaien. Niet alleen de gewone armen maar ook de eertijds gegoede maar nu geruïneerde pachters wenden zich wanhopig tot ons, pastoor en schepenen van deze parochie, en smeken ons met tranen in de ogen om vertroosting en om een beetje hulp in de uiterste nood waarin ze zich bevinden...” Mogelijk had deze toestand niets met de verkoop van het Hof ter Perre te maken, maar ik vertel het er toch bij.
Eén enkele keer vond ik toch een nog niet eerder gehoorde naam. Op 24 mei 1719 had men het zijdelings over “de goeden vanden heere baron de Lillers genoempt de Brandewijnhoeve “. Wanneer we zoeken op het wereldwijde web komen we al snel terecht bij een zekere Maximilien François de Carnin als heer van Lillers (Lillaer in Pas-de-Calais). Op 14 mei 1691 was hij getrouwd met de eveneens Noord Franse Marie Alexandrine Charlotte de Béthune des Planques. Maximilie François was op 28 augustus 1710 overleden maar had 8 kinderen om hem op te volgen. Was één van hen de eigenaar van de Brandewijnhoeve? Neen, dat zou dan weer te simpel zijn. 73
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Wie we eigenlijk zoeken is Charles Claude François Blondel. Of eigenlijk eerst zijn schoonmoeder. Die schoonmoeder, dat was Clara Petronella Rubens. Zij was de dochter van Albert Rubens en Clara del Monte. Terug naar de stamboom Rubens dus... Jan Rubens 1530-1587 x Maria Pypelinckx +1608 Philip Rubens 4/4/1574-28/8/1611 x 1609 Maria de Moy 28/1/1586-1651
Philips Rubens 11/9/1611-5/10/1678 Ongehuwd Schepen (1642-1648) en secretaris (1648) van Antwerpen
Clara Rubens 00 4/4/1610-30/10/1678 X Antwerpen 12/5/1629 Gregorius de Weerdt 22/5/1599-22/10/1648
Constantinus de Weerdt + 18/5/1700 Secretaris Antwerpen (1682-1700) Woonde St. Jansstraat X Catharina Peeters + 7/11/1724
Pieter Pauwel Rubens 1577-1640 x 13/10/1609 Isabelle Brant 1591-1626 Albert Rubens 1614- 1/10/1657 x 5/1/1641 Clara del Monte 1618-1657
Clara Petronilla Rubens 1650-1716 x Jan Willem d’Alverado y Bracamonte (1643-29/11/1735)
Isabella Helena Rubens x Marc van der Vekene Heer van Berent Schaliënhuis, Londerzeel
Constantia Maria Rubens x Matthieu de Beughem
Clara Petronella Rubens was een kleindochter van Pieter Pauwel Rubens en de dochter van Albert (secretaris van de Private Raad) en Clara del Monte. Ze was geboren in 1650.
Hiernaast de kleine Albert Rubens naast zijn beroemde vader Pieter Pauwel.
Op 25 juni 1673 was Clara Petronella Rubens te Brussel getrouwd met Jan Willem d’Alverado de Bracamonte, zoon van Joris (kapitein van een Spaans infanterieregiment dat onder het bevel stond van de gouverneur van het Fort van Sint-Antonius en l’Escarpe bij Douai) en van 74
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Catharina Longin. Jan Willem studeerde in 1661 te Leuven af in canoniek en burgerlijk recht. Van 1669 tot 1673 was hij schepen van Brussel. Op 24 mei 1680 werd hij benoemd tot rentmeester-generaal van de Spaanse koning in de Nederlanden, een functie waarin hij op 5 oktober 1706 door de zeemogendheden herbevestigd werd. Hij is dat tot aan zijn dood gebleven. Intussen had hij op 9 maart 1701 van Philips V de titel van burggraaf gekregen. Jan Willem was heer van de Roost. Omdat zijn grootvader Willem d’Alverado de Bracamonte met Charlotte Hoffmans van Ranshuyze was getrouwd is hij van vanaf 1660 ook heer van Opberghen, van Woelputte in Malderen en van de hoven te Moortere en Melis in Lippelo geworden. Hij stierf te Brussel op 29 november 1635 nadat hij in het kasteel te Melis 5 per week te lezen missen had gefundeerd. Clara Petronella Rubens was al in 1716 overleden. Ik heb nergens een document ontdekt dat bewijst dat Catharina Peeters omstreeks 1701 de Brandewijnhoeve aan haar aangetrouwde achternicht Clara Petronella Rubens heeft verkocht. Maar het is de enige manier om de volgende bladzijden te verklaren. Bovendien woonde zij op het Hof te Melis in Lippelo en dat is maar een boogscheut ver. Ze was eigenares van Woelputte op de Kruisheide te Malderen. Daarenboven was haar zus Isabella Helena Rubens door haar huwelijk met Marc van der Veken (die ook een laathof in Steenhuffel bezat) vanaf 1666 tot aan haar dood in 1709 de bazin op het Schaliënhuis in Londerzeel. We hebben weliswaar nog altijd geen baron de Lillers gevonden.
Boven links: h Jan-Willem d’Avarado y Bracamonte, burggraaf van Hof-te-Melis in Lippelo en heer van Opdorp (www.laurentii.be/1695Lippelo.htm)- Rechts: het Hof te Melis te Lippelo.
75
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Catharina Jos. d’Alvarado y Bracamonte x Charles Claude François Blondel (1685/1716-1730/17..) Jan Willem d’Alverado y Bracamonte en Clara Petronella Rubens hadden 4 kinderen. - André Joseph. - Jean Philippe Constantin. - Alexandre Guillaume. - Catharina Josepha. Na de dood van hun moeder (in 1716) erfde Jean Philippe het Hof te Melis in Lippelo en Catharina Josepha de Brandewijnhoeve op de Steenhuffelse Kouter. Catharina Josepha, geboren in 1685, was op 9 mei 1705 te Brussel getrouwd met Charles Claude François Blondel. Dat was een zoon van Pierre Blondel en Anne-Idebergue de Blondel-Cuinchy, dochter van Charles, heer van Manchicourt. Zijn vader Pierre was baron van Sint-Maria-Oudenhoven (nu deels in Zottegem en Brakel), heer van Michelbeke en Riede, hoofdintendant van het militair gerecht, lid van de raad van Staten, van de Private Raad en van de Hoogste Admiraliteit, raadsman-commies (voorzitter bij zijn overlijden) inzake fiscale aangelegenheden van de koning in diens Private Raad. Charles Claude François was de jongste van 3 kinderen. De twee ouderen heetten Pierre Jacques en Anne Marguerite Françoise. Volgens (onder meer) de ‘Recueil genealogique de Familles originaires des Pays-Bas’ 93 was de man van Catharina Josepha d’Alverado y Bracamonte de heer van Lillers. En aldus staat er op 24 mei 1719 zeer terecht op folio 302v van register 6946 van de Schepenbank van Steenhuffel “de goeden vanden heere baron de Lillers genoempt de Brandewijnhoeve”. Hoe en wanneer de heer Blondel heer van Lillers geworden is heb ik nergens gevonden. Volgens de ‘Mémoires de la Société des antiquaires de la Morinie’ 94 is de heerlijkheid van Villers tot na 1761 eigendom van de familie de Carnin gebleven. In 1726 was Lillers overigens niet tot baronie maar tot Markizaat gepromoveerd.
Over Lillers. Lillers heeft dan ook niks met Lillaer in Frankrijk te maken maar des te meer met de heerlijkheid van Lilare (alias Ten Broeke) aan de Zwalm in Sint-Maria-Oudenhove (nu Brakel). Ik zou dat nooit geweten hebben mocht de heer Koenraad De Wolf geen artikel over het Kasteel van Lilare, geschreven door hemzelf en Ignace De Temmerman, op zijn website hebben gezet. De eerste gekende heren van de heerlijkheid van Lilare (een leengoed van Zottegem) droegen de namen van Herzele (ca 1340-1657) en de Weynsone (1657-1683/1687). In 1657 verkocht de heer van Beerlegem Filip-Albert de Rodoan, zoon van Alardina van Herzele, de heerlijke rechten van Lilare aan de familie de Weynstone. 93
94
Recueil genealogique de Familles originaires des Pays-Bas ou y établies, Dumont, 1775, blz. 204-205. Mémoires de la Société des antiquaires de la Morinie, Volume 8, 1850, folio 386. 76
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Het kasteel verkocht hij echter aan Pieter Blondel die tussen 1683 en 1687 ook de heerlijke rechten van de immense schulden hebbende Jacob de Weynstone kocht. Deze Pieter Blondel, geboren in 1596 of 1597, getrouwd met Margaretha Grassis, was lid van de Raad van Vlaanderen en werd op 2 december 1648 lid van de Grote Raad te Mechelen (het opperste rechtscollege in de Zuidelijke Nederlanden) en vanaf 1652 was hij lid van de Private Raad. In 1655 werd hij tot de ridderstand verheven en in 1675 werd hij baron van Sint-Maria-Oudenhove (Lilare volgde wat later). Pieter stierf op 10 oktober 1678. Zijn oudste zoon Pieter (soms Pieter Frans) deed pas op 11 februari 1687 het verhef van zijn heerlijkheden en baronieën. Op 27 mei 1687 trouwde hij met Anna Idebergue (ook Isbergue) de Blondel-Cuinchy. Pieter Frans overleed op 22 september 1694, zijn vrouw slechts enkele weken vroeger, namelijk op 8 juli van het zelfde jaar. Hun oudste zoon, schildknaap, Karel Claude Frans Blondel erfde de heerlijkheid en het kasteel van Lilare. Hij trouwde op 9 mei 1705 te Brussel met Catharina Josepha d’ Alvarado y Bracamonte. Daarmee is ons verhaaltje rond. Of toch bijna.
Over de familie Blondel en de hoeve van Molenwijk te Merchtem. Een bescheiden genealogie van deze adellijke familie is onder meer te vinden op blz.204 e.v. van Volume 1 van de ‘Recueil genealogique de Familles originaires des Pays-Bas, ou y établies’ (Dumont, Rotterdam, 1775). Daaruit volgens stamboomfragment. Pierre Blondel
baron St-Maria-Oudenhoven, heer van Michelbeke en Riede, lid van de raad van Staten
x Marguerite Grassis Pierre Blondel In 1675
baron van St-Maria-Oudenhoven, heer van Michelbeke en Riede, hoofdintendant van het militair gerecht, lid van de raad van Staten, van de Private Raad en van de Hoogste Admiraliteit, voorzitter inzake fiscale aangelegenheden van de koning in diens Private Raad.
Jean Baptiste Blondel
Jacques Blondel
Geen nageslacht Secretaris van de Private Raad
Lid en commissaris van de raad van financiën
x Isabelle Marguerite de Clercq d’Olmen l
x Anne-Idebergue de Blondel-Cuinchy Pierre Jacques Anna Marguerite Charles Claude François Blondel Heer van Lillers Blondel Françoise Blondel x X9/5/1705 Catharina Josepha xx d’Alvarado y Bracamonte Marc Deffonseca ° 1685
Catharina Petronella Blondel Enige dochter
x 1725 Ferdinand Philippe Antoine de Boonem
Marie Emerentiane Blondel x NN Lopez Devora markies van Rode, baron van Berleghem
Jean Baptiste Blondel + 11/7/1724 / x 1707 Maria Gabrielle Agnes du Bosch Gronsfelt
barones van Meere en Overham, vrouwe van Erembodegem,Teralfene...
Maria Josephina Blondel barones van Meere en Overham, vrouwe van Erembodegem,Teralfene...
x François Philippe Joseph de Vicq + 1762
baron van Cumptich, heer van Vissenaken, Meulevelt
77
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Maria Gabrielle Agnes du Bosch Gronsfelt, vrouw van Jean Baptiste Blondel en dus de schoonzus van Charles Claude François, was de kleindochter van Jenne Marie Verrijcken en was aldus de eigenaar van de belangrijke hoeve van Molenwijk te Merchtem geworden. In 1737 verkocht ze die hoeve met de daarbij horende 23 bunders grond in Merchtem en Steenhuffel aan Joannes Brinck. Deze laatste, getrouwd met Emerentiana Cockaert, was een Brusselaar. In 1740 kocht hij van Maria Josephina Blondel, dochter van Jean Baptiste en Maria Gabrielle Agnes nog eens 1,5 dagwanden grond op het Hoeksken in Steenhuffel (dat is aan de oostkant van de huidige Heerbaan op de grens met Merchtem) 95. Nog een weetje is dat de man van Maria Josephina Blondel, namelijk François Philippe Joseph de Vicq (° ca 1695), een zoon was van Philippe Albert en Madeleine Charlotte Chrétienne le Cocq. Deze (geboren in 1669 en overleden in 1720) was dan weer de dochter van Cosmas le Cocq, heer van Groenhoven te Malderen, en van Petronella de Schietere.
Kasteel van Lilare, in 1667, door soldaten van de Franse koning Lodewijk XIV geplunderd en in brand gestoken, kort daarna heropgebouwd.
95
Algemeen Rijksarchief-schepenbank van Steenhuffel, register 6948, folio 306. 78
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Ferdinand Philippe de Boonem x Catharina Petronelle Blondel (1709/1730-1776) In 1738 heeft de griffier van de schepenbank van Steenhuffel het over “jouffrouw Hoffmans” als eigenaar van het laathof van de Brandewijnhoeve 96. Over dat laathof, waar een schoofrecht aan verbonden was, heb ik al eerder geschreven. In 1733 was al gesproken over een baron de Boonem met eigendom – causa uxoris (dus door zijn huwelijk verkregen) - bij het Cammelant te Steenhuffel en bij de Quaden ketel, net over de grens in Merchtem 97. Cammelant en Quaden Ketel liggen ten zuiden van de Brandewijnhoeve. Het zou ons bijgevolg goed uitkomen mocht een zekere heer baron de Boonem (ook Boneem) met een zekere juffrouw Hoffmans zijn getrouwd. En ja hoor... Op 1 oktober (of augustus) 1725 trouwde te Lippelo Catharina Petronella Carolina Josepha (de) Blondel de Lillers, erfvrouwe van Lillers, Melis, Roost, Woelputte en Obbergen, enige dochter van Claude François Blondel en Catharina Josepha d’Alverado y Bracamonte, gedoopt in de Sinte Goedele te Brussel op 8 oktober 1709, met Ferdinandus Philippus Antonius, baron van Boonem, heer van Beverencourt, Werve, Neder-Heembeek, Hoirzelze en de Meulenackers. Voor wie enige bedenkingen mocht hebben, neen der baron van Boonem (ook Boneem) was geen bigamist. Cathérine Blondel en juffrouw Hoffmans waren wel degelijk één en dezelfde persoon. De familie Hoffmans had van 1568 tot 1634 de heren en dames van het Hof te Melis uit Lippelo geleverd. In de streek is men hun nakomelingen, ook al hadden die een moeilijke Spaanse of Franse naam, nog lang ‘die van Hoffmans’ of gewoon Hoffmans blijven noemen. Ferdinand Philippe Antoine de Boonem (Sint-Niklaas 17 december 1705 – Brussel 6 december 1773) was de enige zoon van een andere Ferdinand Philippe de Boneem (ook de Boonem) en Catherine Françoise van Schaverbeke (erfvrouwe van de Meulenacker) 98. Vader was heer van Werve, Beverencourt en Hoirzele, groot-baljuw van het Land van Waas, overleden op 12 februari 1728. Op 26 februari 1699 had hij de titel van baron gekregen. In 1739 heeft mevrouw Blondel een fraai gesneden houden relikwiekast van de abt SintAntonius aan de kerk van Lippelo geschonken. Ferdinand Philippe Antoine de Boneem stierf te Brussel op 6 december 1773 en werd in de Sinte Goedele parochie begraven.
96
Algemeen Rijksarchief- Schepengriffie van Steenhuffel, register 6948 folio 208v. Algemeen Rijksarchief- Schepengriffie van Steenhuffel, register 6947 folio 133v. 98 Volgens de genealogie van Vincent Volckaert op geneanet was deze Ferdinand Philippe de Boneem, grootbaljuw van het Land van Waas, (ook ?) getrouwd met Louise Eleonora Volckaert, zus van Frederic François Hubert Volckaert die zelf getrouwd was met Françoise Ferdinande de Boneem zus van Ferdinand Philippe. 97
79
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Catharina Petronella Blondel overleed, eveneens te Brussel op 15 februari 1776. Ze werd begraven bij de Dominkanen in de kelder van de familie d’Alverado in het koor van de paters Dominikanen-Predikheren. Er waren geen kinderen. De baron van Boneem wordt in de registers van de Steenhuffelse schepenbank nog in 1768 en 1770 de eigenaar van de Brandewijnhoeve, grond bij de Perrekouter, bij de Asscherhout en bij Vranckerijk en de begunstigde van een vijfschoof genoemd. In 1775 komen we nog één keer “vrouwe baronesse douairière de Boneem” met grond bij de Werfmeire tegen. Op 3 februari 1780 verkochten haar erfgenamen, met tussenkomst van notaris Petrus Josephus vanden Bossche uit Kapelle-op-den-Bos en na 3 publieke zitdagen, een aantal percelen grond aan onder andere 99: a) Anna Martina Collin, enige minderjarige dochter van Carolus Ludovicus Josephus Collin (voormalig secretaris van de Soevereine raad van Brabant) en van Joanna Robijns, voor een bedrag van 4.500 guldens wisselgeld: - 3 dagwanden en 60 roeden op de Busmeire te Steenhuffel, belast met twintigschoof (vervangen door 10 stuivers) aan het laathof Ter Perren, gelegen tegen de eigendom van Ferdinand van Doorslaer (de meier van dat laathof). - 5 dagwanden, geheten het Block, gelegen in Merchtem tegen de vorige grond op de Busmeire maar aan de overkant van de straat, belast met 2 Brusselse veertelkens haver aan het laathof van Peertshoven en Heetvelde. - 3 dagwanden en 30 roeden weide tegen de Perre-eussels in Steenhuffel, gedeeltelijk leen- en cijnsgoed van Diepensteyn. b) Jan de Bondt met Elisabeth Verhulst en Adriaen Aerts met Catharina Moyson (beide echtparen voor de helft), voor een bedrag van 676 guldens wisselgeld: - 2 dagwanden en 50 roeden op de Weurffmeire te Steenhuffel, ondermeer gelegen tegen de goederen van Ferdinand van Doorslaer c) Gillis Meeus en Catharina Verhulst (kort daarna overleden waarna haar man voor juni 1780 hertrouwde met Petronella de Cock), voor een bedrag van 680 guldens wisselgeld: - 2 dagwanden en 75 roeden op de Weurffmeire te Steenhuffel, gelegen tegen de koop van Jan de Bondt en Adriaen Aerts en tegen de Moldermansstede, belast met 3 penningen Lovens aan het laathof van Peertshoven en Heetvelde. Gezien de ligging van deze gronden en de laathoven waar ze afhankelijk van waren (het laathof van Peertshoven en Heetvelde is hetzelfde als hetgene dat we eerder het laathof van Philips Verpoorten noemden) hoeven we er geen seconde aan te twijfelen dat ze tot aan hun verkoop bij de Brandewijnhoeve hoorden. Bij de erfgenamen van Catharina Petronella Carolina Josepha (de) Blondel – weten we uit andere bronnen - bevonden zich hun achterkozijns Jan Jozef Hyacinte en Antoine Jean Hyacinte de Beughem, kleinkinderen van Mathieu en Constantia Maria Rubens (zie vorig stamboomfragment). - Burggraaf Jan Jozef Hyacinte (1711-1787), getrouwd met Maria Joanna du Bois, erfde Melis in 1776. - Antoine Jean Hyacinte de Beughem erfde het kasteel Meudon en de heerlijkheid van Nederheembeek. 99
Algemeen Rijksarchief- Schepengriffie van Steenhuffel, register 6953 folio’s 109, 155, 162 e.v. 80
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Welke erfgenamen de Brandewijnhoeve bekwamen komen we in eerste instantie niet te weten. Het ressorteerde niet rechtstreeks onder de bevoegdheid van de schepenbank van Steenhuffel en dat werd hier dus niet genoteerd. Opmerking: Op folio 26 van schepenregister 6952 wordt in 1770 over een grond (gelegen bij de Perrecouter) van de heer baron van Boneem (Boonem) en mevrouwe Schockaert gesproken. Als dat echtgenoten waren dan moet deze baron een kozijn van Ferdinand Philippe Antoine zijn geweest. Ik heb echter geen huwelijk de Boneem-Schockaert gevonden. Anders had Ferdinand Philippe Antoine een deel van zijn eigendom aan mevrouw Schockaert verkocht. Tussen beide families bestond er wel een familieband. Een dochter van Françoise Ferdinande de Boneem (een tante van Ferdinand Philippe Antoine) en Frederic François Hubert Volckaert, namelijk Joanna Maria Volckaert, zou volgens een niet geverifieerde bron omstreeks 1700 getrouwd zijn met een Alexander Lodewijk Schockaert, graaf van Tirimont, baron van Gaasbeek en weduwnaar van Jeanne Philippine François. Ze was echter al in 1719 overleden 100.
Pachters van het Perrehof. De namen van de mensen die op het Perrehof woonden, leefden en werkten zijn helaas maar sporadisch in onze archieven te vinden. We wisten al dat een Adriaen Neefs tot aan zijn dood in 1637 de pachter van ter Perre was. Wie hem toen opvolgde weet ik absoluut niet, maar zijn dochter Joanna (die ook de naam de Maerschalck kreeg nadat haar moeder in 1638 met Cornelis de Maerschalck hertrouwde) is op 27 oktober 1652 in Steenhuffel getrouwd met een Nicolaes de Smet. Ze woonden in Steenhuffel en hadden hier 2 kinderen: - Anna de Smet, geboren op 15 september 1653. - Jan de Smet, geboren op 29 september 1655. In 1710 is in het begrafenisregister van Steenhuffel het overlijden van een Joanna de Maerschalck ingeschreven; in 1720 is hetzelfde met een Nicolaes de Smet gebeurd. Het merkwaardige is echter dat in beide gevallen maand en dag van hun overlijden niet werden vermeld. Dat is zeer uitzonderlijk en zou kunnen betekenen dat ze a) allebei wel belangrijke parochianen waren maar b) niet in Steenhuffel gestorven zijn en begraven werden. In de volkstelling van 1755 vinden we ene Adriaan Smet die zichzelf “brandewijnstoker” noemde. In een document uit 1761 (zie verder) lezen we dat dit (ook?) op de Brandewijnhoeve was. Ik heb zijn afstamming niet gevonden. Uit het begrafenisregister van Steenhuffel valt af te leiden dat hij (met een behoorlijke marge) omstreeks 1689 geboren was. Elders wordt hij vermeld als de zoon van Jan. Tussen 1686 en 1695 werden volgens het imposante verzamelwerk ‘tussen Dender en Dijle’ van Luc Annaert in onze streek niet minder dan 11 naamgenoten geboren. Eén daarvan op 8 mei 1692 te Merchtem als zoon van Jan en Catharina van Zeebroeck. Een andere werd geboren te Opwijk op 6 december 1695 en was de zoon van Jan en Joanna Perpet. Aan de hand van huwelijks- en doopgetuigen heb ik echter geen onbetwistbare aanknopingspunten kunnen vinden, al wijst de naam van de peter van zijn eerste kind wel naar de tweede hypothese. (zie verder). 100
Als we aannemen dat we Schockaert als Cockaert moeten lezen, dan wordt dit een ander verhaal. Emerentiana Cockaert, getrouwd met Joannes Brinck, was de eigenares van de Hoeve van Molenwijk waar ook gronden tegen het Perrehof aan verbonden waren. Ik weet niet of ze in 1770 nog leefde maar misschien wist de griffier van Steenhuffel het evenmin. 81
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Zou Adriaen de Smet een kleinzoon van Nicolaes kunnen zijn? Chronologisch kan het zeker. Op 3 augustus 1636 trouwde Adriaen (de) Smeth in Steenhuffel met Joanna Mertens. Zij was de dochter van Jan Mertens en Anna de Backer, kleindochter van Jacques Mertens en Magdalena Hiel. Ze was gedoopt in Steenhuffel op 4 september 1702 en op 15 maart 1736 weduwe geworden van Jan Dooms, waarmee ze op 19 november 1720 in Steenhuffel was getrouwd en waarmee ze al 9 kinderen had. Van die kinderen waren er in 1736 nog 8 in leven. In 1731 had Joanna Mertens – mits uitkoop van haar broer Jacques - van haar vader de hofstee de Drij Coningen in het Dorp van Steenhuffel geërfd. Ik weet niet of daar toen al een brouwerij en stokerij aan verbonden was. Waarschijnlijk niet want ik heb haar vader nooit anders dan ‘pachter’ weten noemen. Met Adriaen de Smet kreeg Joanna nog 3 dochters, namelijk Elisabeth Barbara De Smet, werd geboren op 5 juli 1738. Haar peter en meter waren Willem van den Eede en Elisabeth Verbruggen. Ze trouwde (waarschijnlijk) op 2 mei 1765 in Londerzeel met Henri Van Aken. Willem van den Eede was koster van Opwijk en in 1678 getrouwd met Antonia Perpet. Dat zou er op kunnen wijzen dat Adriaen in 1695 in Opwijk geboren was. Theresia De Smet, werd geboren op 22 juni 1740. Haar peter en meter waren Jacobus van Ginderachter en Catharina Lallemans. Joanna Francisca De Smet werd geboren op 1 maart 1744. Haar doopgetuigen waren Gerard Mertens en Francisca Geeroms. Op 9 november 1763 trouwde ze te Londerzeel met Gillis De Wachter. Bij de volkstelling van 1755 bestond het gezin van Adriaen Smet, brandewijnstoker, uit hemzelf, zijn vrouw en zijn drie dochters. Er woonden ook 2 knechten en een oude man van ‘in de tachtig’. Bovendien was er nog een inwonende zoon. Dat moet Peter Dooms, een nog ongehuwde zoon uit het eerste huwelijk van Joanna Mertens zijn geweest. Waar al deze mensen woonden werd helaas niet vermeld. Joanna Mertens overleed op 31 december 1755 waardoor Adriaen de Smet, samen met de kinderen uit haar beide huwelijken, eigenaar van de Drij Coningen werd. Haar tweede man stierf te Steenhuffel op 29 juni 1759. Dat was wellicht niet op de Brandewijnhoeve die toen, door ergernis van de familie Rubens, de eigendom geworden was van Ferdinand Philippe de Boonem en Catharina Petronelle Blondel.
Uitverkoop van de Brandewijnhoeve - stokerij verhuist naar de Drij Coningen. In 1761 werd de hele inboedel van de Brandewijnhoeve “na het overlijden van Adriaan De Smedt” openbaar verkocht. De betreffende documenten zijn de enige waarin de naam van Adriaen de Sme(d)t aan de Brandewijnhoeve werd gelinkt. Of het hier al dan niet een gedwongen verkoop betrof is niet erg duidelijk. Hierna volgt woordelijk wat de auteurs van de ‘Geschiedenis van Steenhuffel’ op de bladzijden 189 tot 191 over deze verkoop hebben geschreven. “... (Een document) omvat 127 bladzijden tekst en handelt over de totale uitverkoop van de Brandewijnhoeve in het jaar 1761, na het overlijden van Adriaan De Smedt. Wij hebben dit lijvig dossier grondig ontleed en delen u graag de meest interessante gegevens mee. Wat vooreerst opvalt is dat het nieuws van de uitverkoop doordrong tot een straal van minstens 20 km. De verste kopers kwamen uit Schriek en Sint-Amands aan de Schelde. In totaal waren er 385 loten te koop, waarvan er 278 in Steenhuffel bleven. De kopers kwamen uit 16 verschillende dorpen; de meeste uit Londerzeel, Merchtem, Malderen en Rossem. 82
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
De koopdag geschiedde met “behoirlijcke sitdaeghen, proclamatien, ende affictie van Biljetten ad valvas ecclesiae, met den heerlijcken oproep, stockslagh ende hoogenissen van 14 tot 14 daeghen den meestbiedenden den naasten met den uytganck ende val der brandende keirsse ...”. Deze formule is een type-voorbeeld waarvan veel varianten bestaan, naargelang de aard van de verkoop. Daar het hier ging over de uitverkoop van een brandewijnstokerij met boerderij vernemen wij veel details over huisraad en gereedschap. Wij houden eraan de woorden in de oorspronkelijke versie te citeren. Men zegt altijd dat men de “patine” van oude voorwerpen niet mag af schuren. Huisraad: botercuypkens, rooster, tanghe ende vleesch-grepke, huysels (hangbalans met veer), blaespijpen, strijckijzer, marmitteke, tenne lepels en talloiren, forquetten, tenne schotels en commen, tennen waterpot, tennen treckpot met eenige tassen en spoelcomme, tenne pint. koperen haecker en treft, coperen kandelaer, twee vischpaene, coperen moor, coperen ketel, copere marmit, gelaese talloiren, copere melckkanne, 4 melckteilen ende aarde talloiren, hekels met de bancke, ijseren potten, heemer en kanne, brandelaers, hangel met 2 staende ijzers, kaetsifften, hangijzer, waschvat, boterstande, biergelaasen, enz... Hierbij valt op dat tin goedkoop is en veel voorkomt. Koper en ijzer zijn relatief duurder. Werktuigen: reken, gaffels, grepen, mesthaeck, schuppen, bijl, hack, griecksel, bierboom, swingelen, haspels, wand, wagenreep, ijserwercken, pieken, pickhaecken en een aergeteije, terwesift, ijseren kaerebant. eijsere batels, spinnewielen, hegghe, sleype, voorderboom, ploegh, sledde, sleyp, welle, vleeschblock, enige reepen, sv ingelbert, seysem, draegvat. Textiel: gedruckte schouwkleederen, gordijnen ende kussens, oorkussen ende sargies, bussel gesponnen garen, pluymen bedde met den huppelinck, een din kleed, stroysack, broecken, mutsen, laeckens, casach, jippon, slaeplijff, koussens, hoedt, schoenen, servetten, crawatten, slaeplaeckens, rolsargie, slechte broecken, hemdens, enz. Hierbij valt sterk op dat textiel zeer duur is, en dat zelfs een versleten broek nog een koper vindt. Meubelen: schrijnhoute schapraijen, beddekoetsen, lege tonnen, broodmoilie, 4 spaanse leiren stoelen, de bancke en de tafel. Meubelen zijn schaars, zelfs bij rijke mensen. Veestapel: 2 swerte merries met hun gareel, l jonghe swerte merrie, l swerten ruyn van twee jaeren, l swert suyghelincxken. De koeien worden beschreven volgens hun kleur: 3 swerte melckbeesten, l roode melckbeeste, coybeeste, swerten ossche, greijs rund, swert rund, greijs gestecken kalff, l swert en l roodjaerlinck ... in totaal 11 runddieren. 12 kieckens met de kloeck hinnen. Veldvruchten: voor de verkoop van deze vruchten wacht men de datum af dat men kan zien wat ze zullen opbrengen. Hoygras, hoppers droog hoy (in totaal 19 kopen hooi), ropsaet, krinsen, vlasch, terwe (nogal veel), witgraen, geerst, coren, klaveren, stoppelen, braeckwortelen, patatten, haever, 6 gevulde biëncorven, boeckweij, tommaert, houppe met staken, roode coolen, een partije braeckkruijd. Hout en bomen: gecapten popelier en habeel, kepers. 9 kepers «in het waeter ligghende», kleine boomkens, l coop wishout, 1/2 hoop hout, brandhout, kershout, haytsel, leere (ladder), berders. cuypen. gekloven hout, schelffthouten, sleun en onderhoudt van bomen, truncken, bijna 1000 ruymelinck. Er was enorm veel hout aanwezig. Dit moet natuurlijk in verband worden gebracht met de brandewijnstokerij. Brandewijn en bier: we kennen niet de juiste inhoud van een ton, maar we mogen ons voorstellen dat het serieuze vaten waren. Er waren 12 tonnen bier te koop, waaronder ook l vat 83
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
bruyn bier. De jenever werd verkocht in potten. We kennen de inhoud niet, maar wellicht waren het “stoopkens”. Die potten moesten trouwens afgetapt worden aan het “stuck”. l stuck was ongeveer 200 à 250 potten. In totaal werden juist 500 potten te koop gesteld, telkens verkocht in loten van 25 potten. Bovendien waren er nog 125 potten anijs te koop, af te trekken van het vat. Men spreekt in dit verband ook van veel lege vaten en tonnen, van “eenighe vierendelen”, vatiëns, halffve tonnen, enz. De tonnen lagen vast in “brandewijnstanden”. Allerlei: afval van ijzer, mest, “alle hinnen met den haen op de messinck loopende”, allerlei prondelinck, lege zakken, een deel geneverbessen met de cuyp daer dieselve in sijn staende, solferstekken, geluy in de schuere, enz, enz ... Slotbeschouwing: Het land lag zeer verspreid en soms ver af. Meerdere percelen van de Brandewijnhoeve lagen in de Lakeman en nabij de Trappenhoeve op Over-de-Beek, aan het andere uiteinde van de parochie 101. De verkoop ging door in open lucht op de hoeve zelf, maar in meerdere koopdagen, verspreid over meer dan eenjaar. In totaal bracht de verkoop 8305 gulden, 17 stuivers en 3 oorden op (1/6974 anno 1761 ) 102. Er valt mij toch iets op. Merkwaardig is namelijk dat bij de koopwaar wel 12 tonnen bier, vele lege vaten en ook 500 stoopkens echte Steenhuffelse jenever te vinden waren, maar dat over stookketels en destilleerapparatuur met geen woord wordt gerept. Daarom vermoed ik dat Adriaen de Smet wellicht de laatste stoker op de Kouter was maar dat hij de stookmachines van de Brandewijnhoeve al eerder naar de Drij Coningen in het Dorp had overgebracht. Niemand van Adriaens nochtans vele kinderen had blijkbaar zin om de jeneverstokerij(en) van hun overleden vader over te nemen. Op 17 maart 1760 hadden ze overigens ook al de van hun moeder geërfde hofstee de Drij Coningen aan de in 1754 in Opwijk getrouwde Judocus t'Sas en Maria Catharina de Reus verkocht 103. Bij deze gelegenheid werd wel expliciet geschreven dat aan dat huis een stokerij verbonden was. Het leven van Adriaens stiefkinderen heb ik verder niet meer gevolgd, maar zijn eigen nog minderjarige dochters zijn bij hun oom Petrus de Smedt in Londerzeel gaan wonen. Daar zijn van hen respectievelijk in 1763 en 1765 getrouwd.
101
Volgens mij waren dat geen gronden van de Brandewijnhoeve maar van wijlen Adriaen De Smet, geërfd van zijn vrouw Joanna Mertens die op die plaatsen inderdaad eigendom bezat. 102 Algemeen Rijksarchief, Schepengriffie van Steenhuffel, register 6974, anno 1761. 103 Algemeen Rijksarchief-Schepenbank van Steenhuffel – Register 6950, folio 557 e.v. 84
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Antonia Francisca d’Alvarado y Brac. x NN de Reuschenberg (1733/ca 1778-1779/17…) Op 16 april 1787 presenteerde Ferdinand van Doorslaer, waarvan ik al eerder schreef dat hij eigendom bij de Brandewijnhoeve had en in 1780 de meier van het laathof ter Perre was, zich voor de drossaard en de schepenen van Steenhuffel 104 met de vraag om een document te registreren, dat opgemaakt was door meier en schepenen van de stad Leuven op 18 oktober 1759 en waaruit moest blijken dat hij die dag van Joannes Josephus Hiacintus burggraaf van Beughem en Melis, heer van Kapelle-op-den-Bos en Ramsdonk, woudmeester van de wouden in Brabant etc. etc., als gevolmachtigde van mevrouw Francoise Antoinette baronesse de Reusschenbergh geboren d’Alverado, onder andere het volgende had gekocht: - Een zeker pachthof met schuur, stallen en wagenhuis. - 1 bunder 1 dagwand en 85 roeden land naast het pachthof. Gelegen in het goed van de verkoper, belast aan het Laathof ter Perre met 1 penning lovens en met ¼ keur (gerekend à 24 stuivers) - 2 dagwanden en 85 roeden land tegenover het pachthof en tegen de straat. - 1 dagwand 75 roeden weide (de Baelens meers), tegen de straat, de Perhof en het goed van de H. Geest van Steenhuffel. - 3 dagwanden 49 roeden land (de Perhof), gelegen tegen de voorschreven weide, het goed van de prins van Salm en het goed van de H. Geest van Steenhuffel. - 5 dagwanden en 8 roeden land tegen het goed van de kerk van Merchtem en de baan deels belast met twintigschoof aan het laathof ter Perren. Er waren nog minstens 3 andere kopen maar die werden niet door van Doorslaer gekocht. Dit kan alleen maar over de Brandewijnhoeve en de onmiddellijke omgeving gaan. Maar ik heb toch enkele problemen met deze tekst. - Om te beginnen was de koper Ferdinand van Doorslaer in 1759 nog minderjarig en leefde zijn vader nog. - Op 18 oktober 1759 is in het archief van de bank van Leuven hierover niets te vinden. - Bovendien kon de genoemde Francoise Antoinette baronesse d’Alverado (de eigenlijke verkoopster), ook al volgens de schepenbank van Steenhuffel, voor 1775 zeker niet de eigenares van de Brandewijnhoeve zijn. - Tenslotte is de genoemde Francoise Antoinette baronesse d’Alverado pas in 1768 barones van Reuschenberg geworden (zie verder). Ofschoon het niet mijn gewoonte is om andermans geschriften in twijfel te trekken, denk ik toch dat de pas aangestelde griffier François van Meerbeeck hier een foutje heeft gemaakt en dat we in dit geval 1759 (dat er wel degelijk staat) als 1779 moeten lezen.
104
Dit verhaal werd gereconstrueerd op basis van folio 621 e.v. in register 6950, folio 173 e.v. in register 6953 en folio 53 e.v. in register 6954 van de Schepenbank van Steenhuffel (Algemeen Rijksarchief). 85
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Na het overlijden van de kinderloze Catharina Petronella Blondel op 15 februari 1776 was het dus Françoise Antoinette d’Alverado, barones de Reuschenberg, die de Brandewijnhoeve had geërfd. Omdat de enige andere gekende erfgenamen haar aangetrouwde achterkozijns de Beughem waren (en ze zich door één van hen liet representeren) zou Françoise Antoinette ook een aangetrouwde achternicht en dus een kleindochter van Jan Willem d’Alverado y Bracamonte en Clara Petronella Rubens moeten zijn. Albert Rubens 1614- 1657 x 1641 Clara del Monte (1618-1657) Clara Petronilla Rubens 1650-1716 X Jan Willem d’Alverado y Bracamonte 1643-173
Isabella Helena Rubens x Marc van der Vekene Heer van Berent Schaliënhuis Londerzeel
Constantia Maria Rubens 1643-1681 x Matthieu de Beughem (1626-1707) Heer van Ottignies, Houtem, Kapelle-o/d Bos
Catharina Jos. d’Alvarado y Bracamonte x Charles Claude François Blondel (1685/1716-1730/17..)
André Joseph d’Alverado y Bracamonte of Jean Philippe Constant d’Alverado y Bracamonte of Alexandre Guillaume d’Alverado y Bracamonte Geen van hen zou kinderen gehad hebben
Hyacinthe Joseph de Beughem 1675-1735 x 1706 Marie Louise de Vilegas
Ferdinand Philippe de Boonem x Catharina Petronelle Blondel (1709/1730-1776)
Antonia Francisca d’Alverado y Bracamonte 1733-
Jan Jozef Hyacinthe de Beughem (°1711 +1787) x 1735 Maria Joanna du Bois
De enige in aanmerking komende potentiële vaders zijn dan André Joseph, Jean Philippe Constant en Alexandre Guillaume d’Alverado y Bracamonte. Helaas wordt de naam van haar vader nergens genoemd. Bovendien zouden de genoemde mensen, althans volgens onze klassieke en zeer gerespecteerde genealogen, allemaal zonder nageslacht gestorven zijn. Met wat zoeken heb ik toch twee bronnen 105 gevonden die mij iets over deze mevrouw konden vertellen. Met die gegevens en met enkele bedenkingen en conclusies van mijzelf (cursief) volgt hierna een korte biografie. Om te beginnen gaat het niet over Françoise Antoinette maar over Antoinette Françoise. Zij was 3 keer jong weduwe geworden en was 4 keer getrouwd, namelijk met: 105
a) Inventar des Urkundenarchivs der Fürsten von Hatzfeldt-Wildenburg, 1607-1852, Band 5 – J. Kloft, 1988, p. 438 en 440, en b) Genealogie de la famille de Coloma - J.F.A.F. Azevedo Coutinho y Benal, 1777, p. 352, 439. 86
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
1) Guillaume Gisbert d’Egmont de Nyenburg (of Nayenborg), uit Utrecht, weduwnaar van NN van Steenbor, zoon van Justus van Egmont en Eustachienne van Quarebbe. Hij was heer van Weerdestein en, vanaf 1719, ook baron van Boutersem. Alleen in 1756 werden ze als echtgenoten genoemd. Uit dit huwelijk kwamen geen kinderen. 2) Roger Walwin baron van Leefdael. Hij stierf op 4 augustus 1764, ook zonder nageslacht, en werd begraven de O.L.Vrouwe kerk te Mechelen 106.
3) Op 7 januari 1765 trouwde ze voor de derde keer met Gottlob Louis Joseph Maria baron van Leers. Over hem, of beter over Gottlob Ludwig Joseph Maria von Leers, is iets meer op het Internet te vinden. Hij was de zoon van Michael Joseph baron von Leers en van Maria Ursula Baroness von Hoerde. Hij zou pas op 2 maart 1733 in Bensberg geboren zijn en op 2 januari 1765, ook al in Bensberg, volgens de Duitse registers getrouwd zijn met Antonia Franziska baroness Alvarado. Gottlob Ludwig was een volle neef van baron Frederic Chrétien de Mengersen, commandeur van Pitzemburg te Mechelen. Als zijn vrouw ongeveer dezelfde leeftijd had als hijzelf dan moet ze tussen 1733 en 1735 geboren zijn en kan ze niet voor 1750 (maar dus wel voor 1756) een eerste keer zijn getrouwd. Gottlob Louis Joseph overleed in of kort voor juli 1767, ook al kinderloos. 4) Antoinette Françoise d’Alvarado y Bracamonte hertrouwde in 1768 met de niet bij voornaam genoemde baron de Reuschenberg. Ze woonde met hem in het voormalige ridderhof ‘Haus Dorp’ in Lohmar aan de rivier de Agger in het hertogdom Berg (NordrijnWestfalen). Volgens onze Duitse bron was dit huis wellicht door de baron van Leefdael gekocht maar die weet niet dat ze intussen al een derde keer weduwe geworden was. Op 23 oktober 1779 verkocht Antoinette Françoise dit huis aan vrijheer (baron) Anselm Spies von Büllesheim. Op 6 maart 1780 schonk ze een bedrag van 8000 rijksdaalders aan Anna Gertrud Erlenwein, de echtgenote van Simon Peter van Frantz.
Burg Hausdorp
106
Wellicht heeft dit huwelijk al voor of in 1759 plaats gevonden. Hier is dan misschien toch een link naar het jaar 1759 en naar Leuven, waar de verkoop van de Brandewijnhoeve plaats had, te vinden. Leefdael is een deel van Brecht dat in het arrondissement Leuven ligt. 87
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
In 1783 was “dame Antoinette Françoise douairière barones de Reuschenberg, geboren d’Alvarado de Bracamonte” voor de vierde keer weduwe. Ze woonde toen in Bonn. Op 22 maart van dat jaar werd ze door een decreet van de grote Raad te Mechelen onder curatele geplaatst. Advocaat J.L.J. Pouppez werd als haar curator aangewezen. De “Gazette de Cologne” liet dit aan haar lezers weten maar dat was geen roddelblad en gaf dus verder geen details. In het Algemeen Rijksarchief, Archief van de Raad van Brabant, processen van de particulieren, tweede reeks, archiefnr. 3070, vernemen we dat de barones nog hetzelfde jaar haar advocaat F.J. Hermanus bij de zelfde raad van Brabant liet protesteren over “een weigering om te voldoen aan een vonnis tot het vrijgeven van in beslag genomen goederen”. Meer weet ik daar ook, niet van. Maar dat is niet erg, want ... ... Antoinette Françoise d’Alverado is hoe dan ook maar kort de eigenaar van de Brandewijnhove gebleven. In 1779 gaf ze een andere erfgenaam, burggraaf Jan Jozef Hyacinthe de Beughem (vermoedelijk haar achterkozijn) de volmacht om haar eigendom in Steenhuffel te verkopen.
88
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Ferdinand Van Doorslaer (1744/1779-1810) en Joanna Ceulemans Op 18 oktober 1779 heeft Ferdinand van Doorslaer dus voor meier en schepenen van Leuven de Brandewijnhoeve gekocht met 4 bunders en 3 dagwanden daarbij horende grond. In Steenhuffel werd deze aankoop pas 8 jaar later, op 6 april 1787, geregistreerd. De reden voor deze weliswaar laattijdige registratie was, aldus de griffier van de schepenbank, het feit dat Ferdinand van Doorslaer op 27 oktober 1779 (dat is amper 9 dagen nadat hij volgens mij de Brandewijnhoeve kocht) het bezoek had gekregen van deurwaarder J.B.J. van Bevere die, op bevel van Joanna Catharina Francisca Francolet, de weduwe van J.B.J. Beydaels, en na een veroordeling door de soevereine raad van Brabant 12 dagen eerder, beslag had laten leggen op (wellicht onder meer) 2,5 dagwanden grond op de Esp (tegen de gronden van het Perrehof). Deze grond was afkomstig uit de nalatenschap van zijn ouders Geeraert van Doorslaer en Marie de Boeck (zie verder), was op 11 maart 1766 als hypotheek gegeven voor een lening van 400 guldens courant bij de Huisarmen van Steenhuffel en werd, na de inbeslagname, op 10 maart 1781 openbaar verkocht aan Jan van Overstraeten uit Merchtem. Op 11 maart 1766 had Ferdinand van Doorslaer ook 400 guldens wisselgeld van Eustachius Jacobus Hermans de pastoor van Steenhuffel geleend met een ander deel van zijn erfenis, een hofstee met huis, bomen en 1 bunder, 1 dagwand en 20 roeden land aan de Smisstraat en de Perrestraat als pand. Deze lening was echter al in 1779 afgelost.
Er is toch iets vreemds met deze data: - 15 oktober 1779. De Raad van Brabant laat beslag leggen op enkele eigendommen van Ferdinand van Doorslaer. - 18 oktober 1779: Ferdinand van Doorslaer koopt een deel van de Brandewijnhoeve. - 27 oktober 1779: Deurwaarder van Bevere voert de inbeslagname uit. Het heeft er alle schijn van dat ook de door Ferdinand van Doorslaer in 1779 gekochte goederen van het Perrehof nà 1787 openbaar werden verkocht. Behalve de hoeve zelf. In de landbouwtellingen van 1795 en 1796, evenals in de volkstelling van 1796, vinden we het gezin Van Doorslaer-Ceulemans immers nog altijd terug als de eigenaars van de percelen die later de kadasternummers D368 tot en met D371 zullen krijgen. Dat was echter nauwelijks meer dan 1 hectare huis, tuin, bos en land.
Ferdinand van Doorslaer en Joanna Ceulemans. Ferdinand van Dorselaer werd geboren in Steenhuffel op 24 mei 1744. Hij was de zoon van Gerardus en (Anna) Maria de Boeck. Op 21 januari 1749 verloor hij zijn moeder, die stierf in haar 8ste kinderbed. Op 19 januari 1762 overleed ook zijn vader. Van de 8 kinderen waren er toen maar 3 meer in leven. 89
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Daarvan was Ferdinand, nog geen 18 jaar, de oudste. De twee anderen Antonius Jacobus en Hieronimus waren respectievelijk geboren op 5 maart 1746 en 19 januari 1749. Zodra Franciscus Dominicus de Keersmaecker (pachter in Osselt) en Peeter Vertonghen (schepen van Steenhuffel), als voogden van de 3 wezen aangesteld waren, hebben die zo snel mogelijk enkele eigendommen verkocht: - op 8 februari 1762: 1 bunder grond (de vroegere Kempenerenstede), gelegen op het noordelijke deel van de Meir, aan Cornelis Robbrechts en Elisabeth de Coster - Op 23 maart 1762: een hofstee op 26 roeden grond aan de Bosstraat te Steenhuffel Nà een gepaste maar korte rouwperiode is Ferdinand op 5 augustus 1762 in Zemst getrouwd met de twee jaar oudere Joanna Ceulemans, geboren te Zemst op 17 maart 1742, dochter van Henricus en Henrica Van Steenwinckel. Op 22 maart 1765 werden de in 1762 niet verkochte eigendommen tussen de 3 broers bij loting verdeeld 107. Hieronimus van Doorslaer bekwam daarbij: - 1 bunder 1 dagwand en 33 roeden grond in Ossel. - Het boterland, 3 dagwanden en 59 roeden groot, in de Leckerstrate te Steenhuffel. - 1 dagwand en 20 roeden grond op de Smisquaetbeke. - 1,5 dagwanden op de Windmolenkouter in Peizegem. - 2 dagwanden en 24 roeden grond op de Neerkouter, eveneens in Peizegem. Antonius Jacobus van Doorslaer kreeg: - Een hofstee met huis en bomen en 1 dagwand grond in de Smisstraat. - 2 dagwanden aan de Boerenputten op het Wolfrot. - 1 dagwand en 30 roeden op het Walrot. - 53 roeden weide aan de Rampelaeybrug. - 1 bunder 2 dagwanden en 42 roeden grond op de Galgekouter in Peizegem - 3 obligaties voor een totaal bedrag van 525 guldens wisselgeld (= 737 guldens courant). Ferdinand van Doorslaer erfde: - Een hofstee met woonhuis en bomen, 1 bunder 1 dagwand en 20 roeden groot, gelegen op de Smisstraat tegen de Perrestraat. - 2 dagwanden en 40 roeden grond op de Esp tegen de gronden van de Brandewijnhoeve van baron de Boneem. - 3 dagwanden en 20 roeden grond op de Asscherout. - 1 dagwand en 38 roeden grond op de Neerkouter in Peizegem. - Een obligatie van 137 guldens courant of 117,5 gulden wisselgeld. Misschien is Ferdinand kort daarna, eerst als pachter, met zijn vrouw op de Brandewijnhoeve gaan wonen. Ferdinand van Doorslaer en Joanna Ceulemans kregen 12 kinderen. Ze werden allemaal in Steenhuffel geboren en gedoopt. 1. Judoca, ° 19/6/1763 2. Jacobus Josephus, ° 30/4/1764, trouwde op 24/4/1796 met Barbara Theresia Van Zeebroeck. 107
Algemeen Rijksarchief-Schepenbank van Steenhuffel-Register 6950, folio 535 en volgende. 90
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
3. 4. 5. 6. 7.
Anna Catharina, ° 21/5/1766, + 14/11/1803, bleef ongehuwd. Hieronymus, ° 6/12/1767 Petrus Joannes, ° 10/10/1769, + 23/10/1769. Francisca, ° 24/10/1770 Maria Elisabeth, ° 28/8/1772, trouwde op 13/6/1803 te Steenhuffel met Jan Baptist Van Gaver en overleed in Steenhuffel op 4/2/1810. 8. Ferdinandus, ° 18/3/1774, + 11/6/1774. 9. Isabella, ° 17/6/1775 10. Ferdinandus Josephus, ° 11/2/1777, trouwde op 24/4/1806 te Steenhuffel met Maria Meert, en overleed in Steenhuffel op 1/5/1850. 11. Franciscus, ° 21/2/1779 12. Joannes Franciscus, ° 23/12/1780, + 28/4/1803, ongehuwd. In 1796 woonden alleen de ouders en de kinderen Hieronymus (Jeroen), Joanna Catharina, Maria Elisabeth, Ferdinandus Josephus (roepnaam Jozef) en Jan Frans op de boerderij op de Steenhuffelse Kouter. In 1795 hadden ze naar eigen zeggen 5 belastbare koeien, 1 paard en 2 ossen. Bij een hertelling in 1796 – onder toezicht ditmaal – bleek hoe goed ze intussen hadden geboerd en werden op de Perrehoeve 7 belastbare koeien, 2 stieren, 4 kalveren, 5 varkens, 3 volwassen paarden en 2 veulens geteld. Ferdinand Van Doorslaer overleed te Steenhuffel op 26 april 1810, zijn vrouw Joanna Ceulemans was hem op 20 augustus 1802 voorafgegaan.
91
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Ferdinand Jozef Van Doorslaer (1777/1810-1850) en Maria Meert Na de dood van Ferdinand Van Doorslaer in 1810 werd het Perrehof door zijn zoon Ferdinandus Josephus Van Doorslaer overgenomen. Ik schreef al dat die op 11 februari 1777 in Steenhuffel geboren was. Op 24 april 1806 trouwde hij in de Sint-Genovevakerk met Maria Meert. Maria was hier geboren op 8 oktober 1782. Ze was de dochter van Peeter Meert (Steenhuffel 30/4/1728-Steenhuffel 10/3/1802) en Anna Maria Francisca Van Dijck (Walem 13/4/1748-Steenhuffel 17/3/1802). Peeter Meert was een Steenhuffelse notabele. In 1769 komen we hem al tegen als korporaal van de Burgerwacht. Hij erfde de voorvaderlijke “Costershoeve” in de Smisstraat en bezat en/of pachtte een groot aantal over Steenhuffel verspreide landerijen. Vanaf 1790 tot de inval van de Fransen was hij schepen van de Steenhuffelse schepenbank en op 25 juli 1795 werd hij door het Franse regime benoemd tot “maire” (burgemeester) en tot municipaal agent (de vertegenwoordiger van de gemeente Steenhuffel in de Municipale Raad van het kanton Londerzeel). Dat laatste is hij echter niet lang gebleven want op 1 mei 1797 werd deze functie aan brouwer Gilles Hiel gegeven. Peeter Meert bleef tot aan zijn dood wel lid van de gemeenteraad. Zijn testament werd door pater Joris Vertonghen op blz. 212 van zijn ‘Geschiedenis van Steenhuffel’ behandeld. Zowel Peeter Meert als zijn schoonzoon Ferdinand Jozef Van Doorslaer werden door de Franse bezetter zeer dikwijls aangesproken als die voor hun legers proviand en/of vervoer nodig hadden. Op 6 oktober 1848 werd Ferdinand Jozef Van Doorslaer als lid van de gemeenteraad van Steenhuffel geïnstalleerd nadat hij op 22 augustus met 57 voorkeurstemmen verkozen was. Hij overleed in Steenhuffel op 1 mei 1850. Zijn vrouw Maria Meert is hem op 22 november 1855 naar het hiernamaals gevolgd. Ze hadden volgende kinderen op de wereld gezet: - Jacobus Josephus, geboren op 8 februari 1807. - Joannes Josephus, geboren op 2 januari 1809 en ongehuwd overleden op 6 sept. 1861. - Carolus, geboren op 16 juni 1811, trouwde op 27 februari 1840 te Steenhuffel met Maria Anna De Boeck (1808-1896) en stierf op 13 februari 1850. - Jacobus Ludovicus, geboren op 13 november 1814, trouwde a) met Rosalie De Boeck uit Ramsdonk (+ 28/9/1854), b) met Elisabeth Van den Elst (+3/6/1866) en c) op 19 augustus 1868 in Steenhuffel met Maria Theresia De Mol. Hij stierf op 10 juli 1871. - Judoca (Josine), geboren op 22 januari 1818 en als kleuter overleden op 1 april 1821. - Franciscus, geboren op 24 mei 1821, trouwde op 21 februari 1850 te Steenhuffel met Theresia Hermans en overleed te Steenhuffel op 10 december 1860. - Petrus Joannes, geboren op 11 augustus 1824 en ongehuwd overleden op 12 juni 1882. 92
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Jacobus Ludovicus Van Doorslaer (1814/1850-1871) x Rosalie De Boeck xx Elisabeth Van der Elst xxx Maria Theresia De Mol Jacobus Ludovicus Van Doorslaer werd na de dood van zijn vader de volgende pachtereigenaar van het Perrehof alias de Brandewijnhoeve. Details over de verdeling van de erfenis heb ik nog niet opgezocht en het is mogelijk dat hij aanvankelijk de hoeve op de Kouter met zijn broers en zusters in onverdeeldheid bezat. Zoals gezegd was hij geboren op 13 november 1814. Op .... trouwde hij te Ramsdonk met Rosalie De Boeck, geboren in Ramsdonk in 1816, dochter van Dionisius en Joanna Catharina Stallaert, die hem in 1853 (maar niet in Steenhuffel) een dochter Maria Josephina schonk en die op 28 september 1854 te Steenhuffel op het Perrehof overleed. Hij hertrouwde te Mollem met Elisabeth Angelina Van der Elst (° Mollem 1823), dochter van Joannes Franciscus en Joanna Croes, woonde met haar en de dochter uit zijn eerste huwelijk op het Perrehof en werd op 3 juni 1866 opnieuw weduwnaar. Jacobus Ludovicus trouwde nog een derde keer, deze keer op 19 augustus (of 17 oktober?) 1868 te Steenhuffel met Maria Theresia De Mol. Met haar kreeg hij op 30 mei 1870 een zoon. Dat was Jan Frans Van Doorslaer die in 1898 trouwde met Maria Josepha De Wit, in 1925 weduwnaar werd, en in 1927 hertrouwde met de Merchtemse Barbara Van Weyenbergh. Na zijn eerste huwelijk was hij echter al in Merchtem gaan wonen. Jacobus Ludovicus overleed te Steenhuffel op 10 juli 1871, een goed jaar na de geboorte van zijn laatste kind.
93
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Maria Theresia De Mol (1839/1871-1872/nà 1905 Wed. van Jacobus Ludovicus Van Doorslaer Ik heb geen verklaring gevonden waarom het Perrehof, na de dood van Jacobus Ludovicus Van Doorslaer (10 juli 1871), de eigendom van zijn laatste weduwe en niet die van zijn kinderen geworden is. Jan Frans was toen weliswaar nog maar 13 maanden oud en de dochter uit zijn eerste huwelijk, Maria Josephina, geboren in 1853, was ook nog niet volwassen. Maria Theresia De Mol was geboren in Steenhuffel op 22 september 1839. Ze was de dochter van Carolus De Mol en Maria Anna De Wachter uit de Boskantstraat. Ze is nog geen jaar weduwe gebleven; een boerin met een klein kind kon zich dat niet permitteren. Haar keuze viel op een ‘vriend’ of althans toch een goede kennis van haar vader...
94
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Jan Lodewijk Rampelbergh (1841/1872-1926) x Maria Theresia De Mol Op 15 mei 1872 hertrouwde Maria Theresia De Mol in Steenhuffel met de van Meuzegem afkomstige Jan Lodewijk Rampelbergh. Deze was daar geboren op 1 januari 1841. Hij was de zoon van Willem (Guillelmus) Rampelbergh en Maria Anna van den Borre. Tot hij pachter en door zijn huwelijk eigenaar van het Perrehof werd verdiende Jan Lodewijk vanaf augustus 1874 de kost als jachtwachter van Jean Baptist van Bellingen, een Brusselaar. Het is in die hoedanigheid dat hij de weduwe Maria Theresia De Mol heeft leren kennen. Haar vader, Charles De Mol heeft namelijk zijn strepen vooral als stroper, onder meer in het uitgebreide jachtgebied van van Bellingen, verdiend (zie onze bijdrage “Boswachters en stropers”). Met haar eerste man had Maria Theresia De Mol al een zoon, Jan Frans Van Doorslaer, die echter niet in Steenhuffel zou blijven maar na zijn huwelijk in 1898 naar Merchtem verhuisde. Toen ze met Rampelbergh hertrouwde was ze nog maar 33 jaar oud en zijn er nog volgende kinderen gekomen: - Maria Ludovica, geboren op 31 mei 1873, trouwde op 13 april 1891 te Steenhuffel met Joannes Adolphus De Block (1864-1944) en verhuisde naar Merchtem. - Adolphus, geboren op 19 februari 1876. trouwde met Justina Josepha Hellinckx (18771958) en overleed in Opwijk op 14 augustus 1954. - Joanna Catharina, geboren op 2 februari 1878, trouwde op 6 februari 1911 met Henricus Franciscus Willockx (° Steenhuffel 2/11/1882). - Maria Anna, geboren op 22 maart 1880. - Joannes Baptista, geboren op 30 maart 1883, trouwde op 29 augustus 1911 met Maria Joanna Albrecht (° Buggenhout 20/5/1886, dochter van Petrus en Maria Theresia Van Hillegem) en op 9 september 1916 in ? met Maria Ludovica Lauwers (dochter van Petrus Philippus en Leonia Francisca De Maeyer). - Joanna Stephania, geboren op 4 september 1885. Alleen Joanna Catharina en Jan Baptist woonden in 1905 nog bij hun ouders op het Perrehof. Jan Lodewijk Rampelbergh overleed op de boerderij op 19 april 1926. Maria Theresia De Mol stierf te Steenhuffel op 24 november 1933.
95
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Slotbeschouwing Het is mijn gewoonte om de geschiedenis van de Londerzeelse domeinen in 1918 af te sluiten. Het Perrehof, alias Brandewijnhoeve, wordt nu, in 2014, nog altijd door de familie Rampelbergh geëxploiteerd. Momenteel worden er onder meer springpaarden gekweekt en gedeeltelijk opgeleid. Wat de recente geschiedenis van de Brandewijnhoeve betreft zal ik mij tot 2 feiten beperken. In de eerste helft van het jaar 1896 – de precieze datum ken ik niet – werd een stal van de boerderij tijdens een hevig onweer omver geblazen. Tijdens de tweede wereldoorlog, meer bepaald in 1943, probeerden de Duitsers om naast de hoeve een landingsbaan voor hun lichtere vliegtuigen aan te leggen. Veel Duitse toestellen zijn daar niet geland of opgestegen maar tijdens de bevrijdingsdagen van 1944 heeft een Engels jachtvliegtuig er een redelijk onzachte maar toch goed afgelopen noodlanding gemaakt 108. Delen ervan waren nog lang daarna als schouwgarnituur in enkele Steenhuffelse huizen te vinden. Ik besluit mijn verhaal met vier recente foto’s van de omgeving van het Perrehof alias Brandewijnhoeve. We hebben ze aan de ijverig rondtoerende mensen van “Google Streetview” te danken.
108
Cyriel Laenens, Steenhuffel verleden en heden, blz 199. 96
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
97
Louis De Bondt
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Bijlage 1 – Transcripties van de overdrachten van het Hof ter Perre 10 -12-1542 – Verdeling van de nalatenschap van Reynier van Horenbeke ende Elisabeth vander Meeren Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 268-271. Jan van Hoorenbeke Janssoene Wij schepenen ons genadichs heere ende princen aertshertogen van Brabant van hunder genadicher hoogheden bancke van Steenhuffele, saluyt, met kennisse der waerheyt doen te weten als dat wij ten ernstigen versuecke ende begeerte van Jannen van Hoorenbeke Janssoene wel ende in tlanghe hebben oversien ende gevisenteert verscheyde registeren van contracten van erffenissen ende anderssints ende onder anderen hebben bevonden in zeker oudt register geregistreert staende sekere lotinghe scheydinge ende deylinge vande goeden wijlen Reyniers van Hoorenbeke ende Elisabeth vander Meeren sijnder huysvrouwe was daer aff hij comparandt versocht hem gelevert te worden brieven van vidimus soe ende gelijck den teneur van dyen was innehoudende de welcke es luydende aldus: “Wij schepenen dr banck van Steenhuffele doen condt eenen yegelijcken die desen letteren sullen sien oft hooren lesen hoe dat opden dach van huyden datum van desen voer ons ende voer Joossen vander Stappen onssen meyere sijn gecompareert Joos van Hoorenbeke, Beatrix van Hoorenbeke met Peeteren vander Stappen heuren wettichen man ende momboir, Martijne van Hoorenbeke met Henrick Moens heuren wettighen man ende momboir, alle wettighe kinderen Reyniers van Hoorenbeke daer moeder aff was wijlen Elisabeth vander Meeren ende hebben alle te saemen met vriendelijckheden rijpen raede ende voersinnighen advysen die sij daer te voeren op hebben gehadt gepaert ende gedeylt alle alsulcke goeden renten cheynsen leengoeden ende anderssints als hunlieden toecommen sal naerde doot des voerschreven Reyniers van Hoorenbeke heuren vader oft toecommen mach sijn vander doot ende afflijvicheyt hunlieden moeder, ende dat inde maniere hier naer volgende. Aen Joossen van Hoorenbeke sijn aengeschreven te lothe ende te deele gevallen die goeden gronden van erffve ende renten hier naer volghende. Ierst het hoff mette huysingen stallen schueren bogaerden ende eenen meersche aende d….. geleghen binnen Steenhuffele ter plaetssen geheeten te Perre groot tsaemen ontrent drije dachwanden comende metter eender zijde tegen des Heeren Straete geheeten de Perrestraete ende ex altera aende Boesmeere – item ende noch eenen block daer aen gelegen groot ontrent een halff bunder comende metter eender sijde aenden voerschreven meersch ende metter ander sijde aende Buesmeere – item ende noch een ander block daer aen gelegen groot ontrent een dachwandt ex una den Perrecouter ende metter ander zijde tegen den voerschreven bogaert – item ende noch een block gelegen tegen over het voers Hoff groot ontrent een halff bunder comende metter eender zijde tegen de Quaetbeke ende ex altera tegen over tHoff – hem die voerschreven ghoeden gewarandeert opden commer ende cheyns van elff stuyvers tsjaers tot behoeff des Goidtshuys van Haffligem ende de orijen wijlen …….Anderberghs daer jaerlijcx erffelijcx op vuytgaende ende vijff vierendeel evene den selven grontheer daer op heffende welcken ….. Marttijne ende Beatrix van Hoorenbeke ende heure mans hebben ge98
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
loeft naerde doot heur vader Joossen van Hoorenbeke hennen brueder te helpen draghen ende betaelen eens sonder meer – item noch zeven dachwanden landts gelegen opden Perrecouter lancx den Groenen Wegh helftwinninge ende thienschooff tot behoeff der heeren voerschreven – item noch sess dachwanden landts geleghen op dEspt commende metter eender sijde aen de seven dachwant ende metter ander sijde aende goeden der erffgenamen meester Janne Michouts helftwinninge ende sevenschooff (?) tot behoef der heeren voerschreven – item noch zesse dachwanden landts gelegen opde Buesmeere comende metter eender sijde tegen de Perrecouter ende metter andere zijde de goeden geheeten tHoff ter Quader Munte insgelijcx halftwinninghe ende het bunder daer aff thienschooff tot behoeff der heeren voerschreven ende ander halff bunder twintichschooff tot behoeff van Haffligem – alle welcke voerschreven parcheelen van lande de voerschreven Joossen waeren aengeloeth opden commer van twee sacken rocx ontquytbaer de welcke Joos voerschreven bij consente vande ontfangers heeft affgelost ende gequeten – item noch een halff bunder landts geleghen op dEspt te leen gehouden vanden huyse van Denremonde comende metter eender sijde aent goet des heylichgeest van Merchten ende ex altera de goeden des hoeffs geheeten de Quaeymunte waer aff dat de voers Marttijne ende Beatrix van Hoorenbeke sijn suesters nae dafflijvicheyt sijns vaders hebben geloeft het relieff ende ander oncosten gelijckelijck te helpen draghen ende betaelen – item noch een dachwandt landts geleghen opt selve velt vijffschoof ende cheyns eenen h…. Lovens tot behoeff heere Adolphs vander Noot als heere vanden gronde daer op vuytgaende commende metter eender sijde aen het Ruelandt ende ex altera de goeden der orijen Jan Michouts - Item ende noch twee ende een halff dachwanden landts geleghen opt Steenvelt leengoet gehouden te leene vanden godtshuys van Pitsenborch naer de door sijns vaders soe zullen zijn suesters den cost vande relieffve ende anderssints helpen draghen ende betaelen opden commer van twee sisteren coors die het godtshuys van Sieckerkinderen (???) buyten Mechelen daer jaerlijcx ende erffelijcx op hebbende ende heffende zijn commende metter eender zijde aende ghoeden Margriete van Buyten dochter wijlen Gillis ende metter ander sijde aen Jacops sKempeneren ghoet – item noch onderhalff dachwandt landts geleghen opde Hautquaetbeke leengoet gehouden te leene vanden hove van Diepensteyn commende metter eender zijde aende ghoeden Gheert Haverloos ende metter andere zijde aenden Groenen Wech – item noch een halff bunder landts gelegen opt Hoorenbeke velt leen gehouden te leene als voere commende metter eender zijde tegen ds voers Joos ghoet ende metter ander zijde tegen den curen ghoet van Steenhuffele – item noch een halff dachwandt meerssch leen vanden heer als voere gelegen neven de Quaetbeke commende met twee zijden des voers Joos ghoet ende metter ander sijde aen Beatrix van Hoorenbeke ghoet – item noch drijentwintich roeden meerssch gelegen aende Quaetbeke ex una de goeden des heere van Diepensteyn ende ex altera tghoet Joos Verstappen opden cheyns van eenen halven ouden penninck dye diversche heeren daer op vuytgaen – item noch twee ende een halff dachwandt weyde geheeten het Pierne (?) eussele comende metter eender aen Beatrix van Hoorenbeke goet ende ex altera de ghoeden der orijen wijlen Jans de Slachmoilder opde commer van twee ende een halff sistern coors tot behoeff der orijen wijlen Gillis van Buyten – item noch vijffventwintich roeden bossch gelegen inde Hoorenbeke strate ex una Beatrix van Hoorenbeke ghoet ende ex altere tghoet Joos vander Stappen vuyt welcke bosch men moet vuytrijden deur Beatrix van Hoorenbeke meerssch eygen ghoet – item noch vier dachwanden bossch gelegen onder Merchten commende metter eender sijde ande ghoeden joncker Jans Pypenpoy ende metter andere sijde aende goeden heer Adolphs vander Noot opden cheyns van ontrent X ½ stuyvers tot behoeff des godtshuys van Oudergem daer op vuytgande – item 99
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
twee ende een halff dachwanden landts geleghen tot Buggenhoudt geheeten het Bueckenvelt opden commer ende cheyns daer op vuytgaende – item noch een dachwandt twintich royen landts opden Perrecouter in een stuck geleghen van vijff dachwanden onverdeylt ex una aende Buesmeere ende ex altera desselffs Joos ghoet helftwinninghe van Hafflighem ende twintichschooff - item noch achtien stuyvers erffelijck ontquytbaer opde goeden der erffgenamen wijlen Zeghers de Raeymaker geleghen binnen dese voerschreven banck – item noch vier rinsguldenen tsjaers erffelijck quytende den penninck sesthiene vallende te halff meerte die Reynier van Hoorenbeke sijn vader gequeten heeft van desselffs Joos ghoeden – item noch drije rinsguldenen te quyten den penninck sesthiene die de selve Reynier aen desselffs Joos ghoeden insgelijcx gelost ende gequeten heeft – item noch drije rinsguldenen erffelijckte quyten den penninck vijffthiene die de selve Reynier insgelijcx van desselffs Joos ghoeden gequeten heeft - …. is buyten deylinghe es een veertel coors erffelijck Mechels der mate van Steenhuffele opde goeden van Janne Beeckmans te quyten met neghen guldenen eens - item oft soe gebeurde dat vuyt elckanders lothe naermaels bevonden wordde dat den commer gelijck voerschreven staet boven den stuyver Brabants meer commer oft cheyns te gaen oft de weerde daer aff sullen sij malcanderen daer aff innestaen ende helpen draghen ende dat oeck soe gebeurde dat yemandt der voers erffgenamen in hun loth paert ende gedeelte hunder stoot oft lettsel dede in zulcker vueghen dat int selve met rechte moeten veranwoirden sullen sij insgelijcx malcanderen daer aff innestaen, item zullen de selve erffgenaemen naer de doot hunder vader den iersten kersmise daer naestvolghende elck hun paert ende gedeelte vande goeden bovengenoempt alsoe ……den ende soe voere eenighe daer aff verhuert waeren sullen sij daer aff ontfanghen den pacht ende voirts haeve ende schult tot dyen daghe toe ghelijck paerten ende deylen met welcke voers poincten ende articelen de selve partijen hun hebben gehouden voer ….. ende …… worpende elck op malcanders paert ende gedeelte - bekennende hen nyet meer rechts noch deels te hebben noch te behouden (aen malcanders paert) dan gelijck eenen vrempden. Actum X decembris vijffthienhondert ende tweeenviertich – ende wandt wij schepenen bovengenoempt de voers lotinghe ghans ghene sonder …… ende ongecasseeert inden voers register hebben bevonden soe hebben wij den voergenoempten Hoorenbeke comparandt tvoerschreven vidimus verleent ende bij onssen gesworen clerck daer aff doen depescheren brieven in forma – ende des toirconden soe hebben wij schepenen bovengeschreven den gemeynen segele van onssen schependomme deser letteren doen aenhangen. Gedaen int jaer sesthienhondert ende vijffve opten XXen dach der maendt van januario.
4-6-1609 – Goedenis van Jan van Robbroeck en zijn vrouw in het Hof ter Perre Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 268-271. Jan van Robbroeck cum uxore. Wij schepenen ons genadichs heere ende princen aertshertogen van Brabant van hunder genadicher hoogheden bancke van Steenhuffele, Ende wij Augustijn van Achter, Jan Goossens ende Adriaen van Opstalle vervangende hier inne Andries Bruesselman, erflathen van sieur Ernestus de Clara over den heer Ghuisseth, item ende wij Wouter de Maerschalck, Augustijn van Achter ende Philips van Linthout vervangende in desen Lucas Vermeren erfflathen des goidthuys van Haffligem 100
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
van hunne respective heerlijcke laethoven ende bedrijfven tot Steenhuffele ende daer ontrent gelegen saluyt, met kennisse der waerheyt doen te weten dat opden dach van heden datum van desen voer ons commen ende gecompareert zijn in propre persoone meester Ingelbert de Bie vuyt crachte van zekere onwederroepelijcke procuratie hem om dnaerbeschreven te mogen doen gegeven ende verleent soe hij dat bijde selve procuratie dede blijcken gelijck ende als waer aff den teneur van woirde te woirde hier naer volght luydende aldus: “Opten vierthiensten dach der maent van april anno sesthienhondert negen es voer mij openbaer notaris ende de getuyghen naergenoempt geweest in persoone Jan van Hoorenbeke de jonghe soene Jans ende heeft geconstitueert ende macht gegeven constitueert ende maect machtich onwederroepelijck midts desen Jehan Bombeer, Jan vanden Breen ende meester Ingelbert de Bie tsaemen ende elcken van hen besunder om inden naeme ende van sijnen twegen te besetten ende te constitueren eene rente van tweeentwintich rinsguldenen ende thien stuyvers erffelijck te quyten den penninck sesthiene eens ende teenemaele ende dat met consente ende will….. Jans van Robbroeck hier present als cooper vande naerbeschreven goeden salvo dat hem Robbroeck de voers ghoeden rechtelijck volghen ende voirder nyet daer aff anderssins midts desen ……ende besunder ofter eenighe waerheyt quaeme van weghen Thomaes van Couwenberghe cum suis die tegen hem comparandt tegenwoirdelijck int proces sijn staende ende hanghende ongedeciteert opt stadthuys tot Bruessele, te weten op alle alsulcke hoeve metten lande weyden ende toebehoorten soe die gestaen ende gelegen es onder Steenhuffele inder grootte van ontrent thien bunders tot behoeff Henrick Putteman hier oeck present ende tselve accepterende oft den ghenen dyer de selve Putteman sal believen waerschap daer van te geloven, de penninghen der voerschreven rente int capitael te bekennen aen hem comparandt getelt ende tot sijnen contentement gegeven te sijne constituerende de voers comparandt voirts meer de voers geconstitueerden ende elck van hen besunder ten eynde van in zijns naeme tvoers goet vuyt te geven ende te derffven ende Janne van Robbroeck voerschreven inde selve ghoeden tot thien bunderen te gueden ende erffven voer heer ende hoff daer dat behooren zal, opden cheyns commer lasten ende conditien inde voirwaerden vande vercoopinghe der selve ghoeden begrepen de penninghen vanden selven coope procederende te bekennen voldaen te zijne, waerschap te geloven ende voirts meer allessins anders daer inne ende mede te doen op dat de voers ierste comparandt alomme present ende voer ooghen waere selve soude mogen oft connen gedoen – Alwaert oock soe dat de saecke machtiger ende speciaelder bevel behoeffde dan voerschreven staet – gelovende etc. verbindende etc. actum ten huyse des voers Robbroecx binnen de vrijheyt van Merchten ter presentie Anthonis Ruyssevelt pachter ende ingesteene van Merchten ende Adriaen van Opstalle preter tot Steenhuffele als getuygen hier over geroepen versocht ende sunderlingh gebeden wesende de minute van desen bijden voergen comparandt mette getuygen onderteeckent met hunnen naeme gesigneert bij mij Hans van Hoorenbeke, A. van Ruyssevelt ende van mij Philips van Linthout als openbaer notharis bijden Raede van Brabandt geadmitteert tot Merchten residerende, ende was onderteeckent Linthout.” Ende heeft de voers comparandt inde qualiteyt ende vuyt crachte als boven opgedraghen in handen van Janne Goossens meyer van hunne voers hoocheden bancke ende van Jan vanden Breen meyer vande voers Ernestus de Clara als oeck van Haffligem van wegen als boven als grontheeren daer over staende ende met wettige verthijenisse gederfft tot behoeff Jans van Robbeeck wijlen Jans soene ontfaende de naerbeschreven goeden voer hem ende voer Jozijne van Vrechem zijne huysvrouwe, behoudelijck nochtans bij hem Robbroeck them101
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
weerts gereserveert hier aff te hebben zijn vrije dispositie tsij veralieneren ende transpoirteren zoe hem dat sal geleven nyettegenstaende eenige rechte oft costuymen locael dese eenichssins te contrarieren die welcke hij Robbroeck midts desen heeft gederogeert, als te weten; Inden iersten een winhoff metten huyse schueren stallen ende andere edificien daer op staende metten bogaert ende blocxken daer achter aen gelegen inder grootte vuegen ende manieren de selve gestaen ende gelegen es onder Steenhuffele genaempt tHoff ter Perre groot ontrent een bunder tusschen de goeden vande erffgenamen joncker Charels Michoult nu de heere Boullijns tot Mechelen aldaer in deen zijde ende den Perrecouter in dandere comende metter derde zijde tegen de Buesmeer ende ter vierder zijde tegen den Hoffgrecht ende de Perrestraete – item een meerssch achter aende deure vande voers hoeve gelegen groot ontrent een bunder tusschen de Buesmeer in deen zijde ende den Eynde Put in dandere comende metter derde zijde aende Putteren (?) ende tsHeeren straete loopende naer den Coeckelberch ter vierder – item een block landts voirde messie vande selve hoeve gelegen groot ontrent een halff bunder gelegen tusschen de goeden vande voers Boullijns in deen zijde ende de voers Puttere in dander comende metter derde zijde aen tsHeeren Straete – item noch een block landts geheeten den Perrehoff groot ontrent een halff bunder tusschen de goeden Henrick Putteman voers in deen zijde ende Augustijn van Achter in dander comende metter derde zijde aende goeden Jacop van Campenhoudt geheeten de Werffmeerssch ende de voers Perrestraete ter vierder – item noch eenen meersch geheeten Stijnckens meerssche aent voers Hoff ter Perre gelegen groot ontrent een halff bunder de goeden Augustijns van Achter aldaer in deen zijde ende Henrick Puttemans in dander comende metter derde ende vierde zijde aent voers Perrehoff ende Perrestraete – item een eussele groot ontrent drije dachwanden geheeten tPerreeussele tusschen den Eynde Put in deen zijde ende de Buesmeer in dandere comende metter derde zijde aende voers Puttemans goet ende ter vierder aende voergenoempde Perrestraete – item noch vijff dachwanden landts opden Buesmeer gelegen geheeten den Eyndeput tusschen de meerssche vande voers hoeve in deen zijde ende de Perreeussel in dander comende metter derde zijde aende goeden Joos Moyesoen ende de voers Perrestraete ter vierder. Alle welcke voers parcheelen zijn eyghen behalffven tvoers winhof (met zijne voers toebehoorten) dwelck belast es in cheynse met eenen penninck Lovens ende eenen vierendeel cheyns aen Ernestus de Clara voerschreven ende aen tvoers goidtshuys van Hafflighem met thien ende eenenhelffven stuyvers ende negen mijten tsjaers, ende met eenen cheyns zoomen verstaet meer daer aff verg….reren zonder meer cheyns daer op vuytgaende – item ende noch twee bunderen landts aeneen gelegen opden Buesmeer tusschen den Perrecouter aldaer in deen zijde ende dEspt in dandere comende metter derde zijde aende goeden vande Quayemunte die nu toebehoorende sijn dorijen van wijlen sieur Gregorio del Plano tot Antwerpen ende ter vierder tegen Joos Moyesoen zoe oeck tegen tvoers Hoff te Perre – item een bunder landts gelegen opt dEspt tusschen de Perrecouter ex una ende Jan vanden Breen ex altera comende tertia aen tvoers goet van Michoult oft nu Boullijns ende ter vierder aen derffgenamen wijlen meester Joos de Keysere
102
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
– item noch vijff dachwanden ende viertich roeden opden voers Perrecouter gelegen tusschen de goeden lancx op en neer vanden voers Joosen Moyesoen in deen zijde ende de huysarmen van Steenhuffele in dander comende metter derde zijde aende goeden van sieur Anthoen van Nevele ende ter vierder voer aen thecken van tvoers Hoff ter Perre Welcke voers drije leste parcheelen zijn belast met twintichschooff aende voers sieur Ernestus de Clara. – item ende noch tderde van een halff bunder weye opde hooge Perreeussele gelegen dwelck bijden voers Jan van Hoorenbeke es vercreghen van Jannen van Praet tusschen de goeden des voers Puttemans aldaer in deen zijde ende tvelt geheeten den Coeckelberch in twee andere zijden comende metter vierde zijde aende voers Perrestraete, belast int geheele met een sleyck veertelken evene aende voers Verpoorten als grontheer daer op vuytgaende zonder meer, behalffve eene rente van eenendertich rinsguldenen ende vijff stuyvers erffelijck die Mattheeus vander Jeught daer op es jaerlijcx heffende te quyten den penninck zesthiene, item noch een rente van tweeentwintich rinsguldens ende thien stuyvers des jaers aen Henrick Putteman te quyten den penninck als boven daer op vuytgaende, midtsgaders noch aen jouffrouwe Anna Spijskens vijffventwintich rinsguldens erffelijck, zoe oeck noch een rente aen meester Jan de Bruyne als particulier momboir vande kinderen wijlen Gillis van Lathem van achtien rinsguldenen ende vijfthien stuyvers tsaemen te quyten respectivelijck den penninck als boven daer op jaerlijcx vuytgaende die zij opde voers goeden zijn heffende ende hebbende. Ende de welcke voers renten tot de voers ontfangeren sijn staende ghelijck oeck de selve ontfangeren draghen moeten alsulcken dertich rinsguldenen erffelijck die de voers Hoorenbeke seght eertijts geloeft te zijn geweest aen wijlen mijnen eerw. heere Charel Croy eertsbisschop van Camerijck in zijnen tijt oeck abt des voers goidtshuys van Hafflighem in vergeldinghe ende verdingen van zekere thienschooff ende helftwinnige die de selve heer pretendeerde te heffen op den bunder wesende de helft vande twee voers bunderen landts gelegen opden Buesmeer als oeck tvoirgenoempde bunder landts opt Despt ende opde vijff dachwanden ende viertich roeden landts opden Perrecouter, nyttegenstaende nochtans de selve partijen staen belast met twintichschooff zoe voren es blijckende, inden verstande nochtans dat de voers ontfangeren vande selve dertich rinsguldenen erffelijck sullen ontlast blijffven zoe verre tvoers goidthuys die naemaels nyet en connen pretenderen te willen trecken, dat de voers Hoorenbeke wel meynt neen om ende midts de lossing quytinge ter saecke vande selve dertich rinsguldenen erffelijck bij Jannen van Hoorenbeke den ouden aen mijnen eerw. heere Aerden Motmans als prelaet in zijnen tijt vanden voers goidtshuys van Haffligem gedaen aenden welcken daer voren getelt es geweest drije hondert ende zessendertich rinsguldenen eens. Is oeck conditie (alsoe aen tvoers goidthuys oeck noch es gequeten een mudde rocx erffelijck die vuytgaende waren op zekere drije dachwanden landts onder Merchten opt dMolenvelt gelegen) dat dontfangeren tselve mudde rocx oeck sullen moeten draghen zoe verre tvoers goidtshuys naermaels daer aff eenighe swariche (?) quaemen te moveren – onder de restrictie nochtans van dat zij voers ontfangeren daertegen zullen vande selven goidtshuys moeten proffiteren de somme van drije hondert ende tsestich rinsguldenen eens de welcke int affquyten vande voers helftwinninge thienschooff ende mudde coors sijn getelt ende des voeren gegeven geweest. Item ende moeten de selve ontfangeren thunnen laste noch draghen de thienschooff die de voers Ernestus ende Haffligem es heffende opt ……nters block dwelck int vercoopen van tselve den coop van dyen nyet es vuytgesproken geweest behoudelijck dat Augustijn van Achter de voers ontfangeren daer aff jaerlijcx moet innestaen ende vergelden een vat rocx – 103
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
ende es voirts oeck te weten dat soe verre men naerderhant bevonde meer cheyns ende commeren anders dan voeren es vercleert opde voers goeden vuyt te gaen hen ontfangeren de selve zullen mogen cortten tgene dat quytbaer es gelijck dat te quyten bevonden sal wordden ende dat ontquytbaer sal wesen te cortten teghen den penninck XXIIII naementlijck den cappuyn tot vijff stuyvers, de hinne tot twee ende eenen halff stuyvers, het veertelken coors tot zeven stuyvers, devene tot drije stuyvers tveertelken ende soe voirts alle andere specien naer advenant – ende op welcken voet last ende commer ende conditien de voers hoeve met alle de voergenoempde partijen van goeden inder grootte van al tsaemen thien bunderen (zonder andere oft voirdere preciese maten toegeseyt te zijn) de voers Janne van Robbroeck als meest verdierende metten vuytganghe vande berrende keerrsse gebleven es naer breeder vuytwijsen vander voirweerden daer van sijnde in data des achtiensten daeghs der maendt van februario anno 1609 get. Philips Linthout, hier gesien – gelovende de voers opdragher inde qualiteyt als boven ende Robbroeck ontfangher als voers ter zaeken van tgene voerschreven staet deen den anderen waerschap ende altoos genoech te doene op datter yet aen gebraecke – doende hier toe de voers opdrager al dat hij van rechts wegen schuldich was van doene worpende ende verthijende metten halme gelijck trecht wijsde bekennende hem inde qualiteyt als boven aende voergenoempde goeden nyet meer rechts noch deels te hebben noch te behouden dan gelijck eenen vrempden – daer naer de voers meyeren van wegen als boven heeft voirts de voerschreven goeden overgegeven de voers ontfanger inder vuegen voers dye daer inne wel ende wettelijck es geguedt ende geerfft om bij hem zijne hoirs ende naercomelingen eeuwelijk ende erffelijck beseten ende gebruyckt te wordden als hun propre ende eygen goet, op behoorlijcke schote ende lothe – soe dat bij maenisse der voers meyeren ende bij wijsdomme van ons schepenen ende lathen bovenghenoempt hier toe es geschiet al datter metten rechte schuldich was toe te geschieden nyet des hier inne behoirde versuempt noch achtergelaeten behoudelijck altijt eenen yegelijcken zijnen goeden rechte – ende des toirconden soe hebben wij schepenen bovenghenoempt den gemeynen zegel van onssen schependomme zoe over ons als als over ende ter bede ende begheerte der lathen bovengenoempt desen letteren doen aanhangen. Gedaen opten vierden dach der maendt van junio int jaer van sesthienhondert negen. Present Augustijn van Achter, Symon de Vleesschouwerr ende Wouter de Maerschalck schepenen.
20-9-1618 – Goedenis van Jacop van Achter en Wendeline van Hove in het Hof ter Perre Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, folio 235-244. Voer Jacop van Achter ende Wendelina van Hove sijne huysvrouwe Wij Augustijn van Achter, Symon de Vleesschouwer, Symon Diericx ende Jan Bruesselman schepenen van van haere hoocheyden banck van Steenhuffele, wij Jacques Merttens, Augustijn van Achter voers, Joos Moyensoen ende Peeter vande Voirde vervangende in desen Franchoys Verstappen respective erfflathen van goidtshuyse van Afflighem ende van sieur Ernestus del Clara, item wij Augustijn van Achter, Symon de Vleesschouwer, Jan Bruesselman ………. ende Jan Goossens erfflathen van Philips Verpoorten over wijlen meester Joos der Weduwen
104
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
ende wij Joos Moyensoen voers Philips Goossens Symon de Vleesschouwer voers als ontleent laet vervangende in desen Hendrick Meerte erfflathen joncker Dierick Buyel van henne respective heerlijcke bedrijffven ende laethoven tot Steenhuffele ende daer ontrent, saluyt, met kennisse der waerheyt doen te weten eenen iegelijcken die dese letteren sullen sien oft hooren lesen dat opten dach van heden datum van desen voer ons commen ende gecompareert zijn persoone Joos, Anna ende Johanna van Robbroeck kinderen wijlen Jan van Robbroeck daer moeder aff was wijlen Jozijne van Vreckhem, item Michiel de Raymaeckere der voers Anna ende Jan de Raymaeckere der voers Johanna van Robbroeck wettighe mannen ende momboiren, item ende de voers Michiel de Raymaeckere ende ……. Jan van Vreckhem als particuliere momboiren van Peeterken, Hansken ende Martijnken van Robbroeck insgelijcx kinderen des voers wijlen Jans van Robbroeck ende de voers wijlen Jozijne van Vreckhem ende vuyt crachte vande ……. constitutie ende octroye de voers momboiren totter zaecken naerbeschreven voer soe vele den voers voergenoempden ende onbejaerde kinderen aengaet verleent bij heure doerluchtichte hoocheyden wesende van dathen des veerthiensten daeghs der maendt van Augusto van desen iegenwoirdighen jaere sesthien hondert ende achtiene opde plijcke geteeckent Steenhuyse ende beseghelt metten zegele van henne voerschreven doerluchtichste hoocheyden ons schepenen ende erfflathen bovengenoempt gethoont ende gebleken – ende hebben opgedraghen met wettigher verthijdenissen in handen Huybrecht Goossens meyer deser banck van weghen haere voers hoocheyden, item in handen van Jan vanden Breen meyer des goidtshuys van Afflighem ende des voers Ernestus del Clara van weghen der selve, item ende inde handen vanden voers Huybrecht Goossens te desen male substituyt des meyers des voers Verpoorten ende de voers joncker Dierick de Buyle van weghen de selve als heeren vanden gronde der respectieve goeden naebeschreven daer over staende tot behoeff van Jacop van Achter zoene des voers Augustijns van Achter tselve ontfaende inde naeme ende tot behoeff van hem selven ende van Wenceslaene van Hove zijne wettighe huysvrouwe, te weten: ierst een winhoff metten huyse schuren stallen ende de andere edifitien daerop staende metten bogaert ende blocxken daer achter aen gelegen inder vueghen tselve gestaen ende gelegen is onder dese prochie van Steenhuffele genaempt tHoff te Perre, groot ontrent een bunder tusschen de goeden der erffgenaemen jonckheer Chaerles Michoult ende nu de heere Boulijns in deen zijde ende den Perrecoutere in dandere commende metter derde zijde teghen de Busmeer ende ter vierde zijde teghen den Hoffgrecht ende de Perrestrate – item eenen mersch achter aende deure van tvoerschreven Hoff gelegen groot ontrent een bunder tusschen de Busmeer in deen zijde ende den Eynde put in dander commende metter derde zijde aende Puttenen ende tsHeeren Strate loopende naer de Coeckelberch ter vierder, item een block landts voerde messie der selver hoeve gelegen groot ontrent een halff bunder tusschen de goeden vande voers Boulijns in deen zijde ende de Puttene in dander commende metter derde zijde aen tsHeeren Strate, item een block landts geheeten den Perrehoff groot ontrent een halff bunder tusschen de goeden Hendrick Putteman nu zijne erffgenaemen in deen zijde ende de goeden des voers Augustijns van Achter in dandere commende metter derde zijde aende goeden Jacops van Campenhoudt geheeten den Werffmeer ende ter vierder de voerschreven Perrecouter, item noch eenen meersch geheeten sReynckens meersch aen tvoerschreven Hoff te Perre gelegen groot ontrent een halff bunder de goeden Augustijns van Achter voerschreven in
105
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
deen zijde ende derffgenaemen Hendrick Putteman in dander commende mette derde ende vierde zijde aen tvoers Perrehof ende Perrestrate, item een eussele groot ontrent drije dachwanden geheeten tPerreeussel tusschen den Eynde put in den zijde ende de Buesmeer in dander commende metter vierde zijde aen derffgenaemen des voerschreven Puttemans goet ende ter vierde zijde aende voers Perrestrate, item noch vijff dachwandenlants opde Busmere gelegen geheeten den Eynde put tusschen den meersch vande voers hoeve in deen zijde ende de Perrestrate in dander comende metter derde zijde aende goeden Joos Moyensoen ende ter vierder de voerschreven Perrestrate, alle welcke voerschreven parcheelen zijn eygen behalven tvoerschreven winhoff met zijne voerschreven toebehoirten dwelck belast is in cheynse met eenen penninck Lovens ende een vierendeel evene aenden voerschreven sieur Ernestus del Clara ende aen tgoidshuys van Afflighem voerschreven met thien ende eenen halven stuyvers ende neghen mijten tsjaers ende met eenen ceur soemen verstaet des dontfangeren oyck theuren laste moeten draghen indyen bevonden wordde de selve daerop vuyt te gaen zoe ge……. wordt sonder meer item ende noch twee bunderen landts opde voers Busmeer aeneen gelegen tusschen de Perrecouter aldaer in deen zijde ende dEspt in dandere commende metter derde zijde aende goeden vande Quayemunte nu toebehoirende bij coope Jan van …….. over derfg. Gregorio del Plano ende Joos Moyensoens goeden ter vierder zijde, zoe oyck teghen tvoers Hoff te Perre, item een bunder landts gelegen op dEspt tusschen den Perrecouter met deene zijde ende de goeden Jans vanden Breen in dander zijde commende metter derde zijde aen tvoerschreven goet van Michoult oft des Boullijns ende derffgenaemen wijlen meester Joos de Keyser ter vierder zijde, ende noch vijff dachwant ende viertich roeden lants opden voers Perrecouter gelegen tusschen de goeden lancx op ende neer vanden voers Joos Moyensoen in deen zijde ende de huysarmen van Steenhuffele in dander, commende mette derde zijde aende goeden vande weduwe ende erffgenaemen wijlen Anthoen van Nevele ende voer aen thecken van tvoerschreven Hoff te Perre ter vierder zijde, welcke voerschreven drije leste partijen zijn belast met twintich schooff aenden voerschreven sieur Ernestus del Clara, item noch tderde van een halff bunder weyde opt Hooghe Perreeussel gelegen dwelck bij Jan van Horenbeke is vercreghen geweest van Jan van Praet tusschen de goeden der voers erffgenaemen Puttemans aldaer in deen zijde ende tvelt geheeten den Coeckelbergh in twee andere zijden comende metter vierde zijde aende voers Perrestrate, belast int geheele met een sleycke veertelken evene aen Verpoorten als grontheere daerop vuytgaende sonder meer, item een halff bunder weyde geheeten den Hooghe Perreeussels tusschen de goeden der opdrageren in twee zijden derffgenaemen Chaerel Michoult ter derder zijde ende tsHeeren Strate ter vierder zijde inder vueghen gelijck tselve gelegen is onder de prochie van Merchten dwelck bij wijlen de voers Jan van Robbroeck vercreghen is van Geeraert van Hemelrijck als erffgenaem van wijlen Hendrick Putteman voers opden last van een sleycke veertelken haver,
106
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
item ende noch vierendeel (?) van een bunder landts ontrent de voers hoeve gelegen zoe verre blijckt dat de voers wijlen Jan van Robbroeck daertoe is gecomen ende daerinne behoirlijck is geguedt ende geerft ende anderssints nyetden voers ontfanger tot behoeff voers aldaer genoech bewesen alles inder vueghen ende gelijck de voerschreven goeden hem ontfangere metten vuytgange vande berrende keersse zijn gebleven voer meyer ende schepenen der vrijheyt van Merchten opten thiensten dach van dese iegenwoirdighe maendt van septembris, geteeckent A. Eyck, opde voirdere conditien ende lasten daerinne geruert daertoe datmen hem refereert – gelovende de voerschreven ontfanger tot behoeff voers daeraff waerschap ende altoos genoech te doene op datter yet aen gebraecke doende hiertoe de voergenoempde opdrageren vuyt crachte ende naer vermoghen als voeren al dat zij van rechts weghen schuldich waren van doene worpende ende verthijende metten halme gelijck trecht wijsde, bekennende hen naerde distinctie als boven aende voerschreven goeden nyet meer rechts noch deels te hebben noch te behouden dan gelijck eenen vrempden – daer nae de voers respective meyeren ende substituyt der voers meyeren inden naeme ende van weghen als boven hebben voirts overgegeven de voerschreven ontfanger tot behoeff voers de voergenoempde goeden (om die) erffelijck te houden ende eeuwelijck te besitten op geloefte bij hem inden naeme als boven gedaen van daeraff te staen te schote ende lothe mette gemeyne ingesetenen van Steenhuffele ende Merchtene voers respective naer gelande – die daerinne alsoe tot behoeff voers wel ende wettelijck is geguedt ende geerft – dit is al geschiet ter manisse der voers respective meyeren ende substituyt der meyeren ende bij wijsdomme van ons schepenen ende laethen bovengenoempt met alle solempniteyten van rechte dyer schuldich waren toe te geschieden geen van dyen hierinne versuempt noch achtergelaten behoudelijck de voers heeren vanden gronde ende eenen iegelijcken sijnen goeden rechte altijt in alle dinghen – in kennisse der waerheyt soe hebben wij schepenen bovengenoempt de gemeynen zegel van onsen schependomme dese letteren soe over de voers lathen thender bede als over ons selven doen aenhangen – gedaen int jaer ons heeren duysent sesse hondert ende achthiene opten twintichsten dach der maent van septembris.
19-12-1623 – Goedenis van Jonker Anthonio Hooftman in het Hof ter Perre Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, folio 438-439. Joncker Anthonio Hooftmans Wij Augustijn van Achter Symon de Vleeschouwere ende Symon Diericx schepenen ons. genadichs heere des Conincx van zijnen Bancke van Steenhuffele. Item wij Augustijn van Achter voors Jan de Coster ende Jacques Merttens vervangende in dese Jan Verstappen ende Jan Verhavert respective erfflathen vanden Goidtshuyse van Affligem ende van ….g …. Ernestus del Clara, ende wij Augustijn van Achter ende Symon de Vleeschouwere voorschreven, Jan vanden Breen ende Christiaen de Maerschalck erfflathen van Philips Verpoorten ende over wijlen meester Joos der Weduwen van henne respective heerlijcke bedrijffven ende laethoven tot Steenhuffele ende daer ontrent, saluyt mette kennisse der waerheydt doen te weten eenen iegelijcken die dese letteren sullen sien oft hooren lesen, dat op den dach van heden datum van desen voor ons comen ende gecompaeert sijn in propre persoone Jacop van Achter sone des voors Augustijns van Achter ende Wencelijne van Hove sijne wettighe huysvrouwe ende hebben opgedraghen gecedeert ende getranspoirteert met wettighe ver107
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
thijdenisse inde handen van Huybrecht Goossens meyer der banck van Steenhuffel van weghen zijne voers conincklijcke maiesteyt, item inde handen van Jan vanden Breen voors meyer des Goidthuys van Affligem van weghen desselffs goidthuys, ende inde handen van Peeter Zeghers de jonghe te desen male substituyt des meyers vande voors del Clara ende Verpoorten van weghen de selve als respective heeren vanden gronden der goeden naebeschreven daer over staende tot behoeff van joncker Anthonio Hooftmans, te weten een winnhoff metten huyse schuren stallen ende andere edifitien daerop staende metten bogaert ende blocxken daer achter aen gelegen inder vueghen tselve gestaen ende geleghen is onder dese prochie van Steenhuffele genaempt thoff te Perre groot int geheel mette winnende lande daertoe behoirende twelff bunderen een dachwandt ende eenentachentih roeden gelijck tselve bij voorgaende metinghe bij meester Franchois van Eyck gesworen landtmeter is bevonden groot te zijne alles volghende de specificatien desselffs landtmeters, ende gelijck de selve opdrageren de voers goeden hebben vercreghen vande erffgenaemen wijlen Jans van Robbroeck ende van Jozijne van Vreckhem zijnder huysvrouwe was volghende de brieffven daer van zijnde vande rdathe den twintichsten dach der maendt van septembri anno XVIc ende achthiene, onderteeckent J. vanden Broecke De voors ontfanger aldaer genoech bewesen opten cheyns ende commer van thien stuyvers eenen halven ende derthien mijten aenden voorschreven goidtshuyse van Affligem vuyten voorschreven winhoeve met haere toebehoirten ende van eenen penninck Lovens ende een vierendeel keurs aende voorschreven sieur Ernestus del Clara - item van eenen penninck lovens aen joncker Dierick de Buyle opden Eyndeput - item opde Buschmeer een bunder twintichschoof ende op dEsp een bunder, opden Perrecouter een bunder een dachwandt ende neghenentachtentich roeden, wesende tsaemen belast met twintichschooff aenden voorschreven del Clara - item noch een stuck lants oft weyde genoempt de Hooghe Perreeussels belast metten cheyns van twee viertelen evene aenden voors Philips Verpoorten sonder meer - gelovende de voorschreven opdrageren midtsgaders de voors Augustijn van Achter hennen vader de voors ontfanger daeraff waerschap ende altoos genoech te doene op datter yet aen gebraecke doende hiertoe de voors opdrageren al dat zij van rechts weghen schuldich waeren van doene, worpende ende verthyende metten halme gelijck trecht wijsde - bekennende hen aende voorschreven goeden nyet meer rechts noch deels te hebben noch te behouden dan gelijck eenen vrempden - daer nae de voors respective meyers ende substituyt inde respective naemen ende van weghen als boven hebben voirts overgegeven den voers ontfanger de voorschreven goeden (om die) erffelijck te houden ende eeuwelijck te besitten - op geloefte bij hem gedaen van daeraff te staen te schote ende te lothe mette gemeyne innegesetenen der prochie van Steenhuffele voors nae gelande – die daerinne alsoo wel ende wettelijck is geguedt ende geerft - dit is all geschiet ter maniisse des voorschreven respective meyers ende substituyt, ende bij wijsdomme van ons schepenen ende erfflathen bovengenoempt met alle solempniteyten van rechte dyer schuldich waeren toe te geschiedene geen van dyen hierinne versuempt noch achter gelaten behoudelijck de voers heeren vanden gronde ende eenen iegelijcken zijnen goeden rechten altijt in allen dinghen. In kennisse der waerheyt soo hebben wij schepenen bovengenoempt den gemeynen segele van onsen schependomme desen letteren soe over de voerschreven lathen thender beden als over ons selve doen aenhangen. Ghedaen int jaer ons heeren duysent sesse hondert ende drijentwintich opten negenthiensten dach der maendt van decembri. Ter relatie van de voers respective meyers schepenen ende erfflathen
108
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
9-1-1632 – Goedenis van Maria de Moy in het Hof ter Perre Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6939, folio 146-151. Jouffrouwe Maria de Moy Weduwe wijlen sieur Balthasar van Nispen. Wij Symon de Vleeshouwer, Jacop van Achter, Joos Putteman ende Jan de Bocq, schepenen heere Fredericus Micault heere der Banck van Steenhuffele Indevelde ende Diepensteyn Crijgsraedt ons gen. heeren des conincx drossaert der stadt ende Lande van Lignen etc. Item wij de voorschreven Jacop van Achter, Joos Putteman ende Henrick Putteman, Philips Goossens ende Peeter vande Voirde vervangende Cristiaen de Maerschalck ende Jacques Merttens respective erfflathen des Goidthuys van Affligem ende van Sr Ernestus de Claira. Item wij Jan vanden Breen Jan Verstappen ende Philips Goossens vervangenge Cristoffel de Keersmaeker erfflathen der erffgenaemen wijlen Philips Verpoorten over wijlen mr Joos der Weduwen ende wij de voorschreven Philips Goossens, Gillis van Acoleyen ende Guillam Moyesoen vervangende Gillis Beelaert erfflathen der erffgenamen wijlen jonker Dierick Buyle van henne respective heerlijcke laethoven ende bedrijffven tot Steenhuffel ende dair ontrent sorterende, saluyt met kennissen der waerheyt doen te weten dat opten dagh van heden datum van desen voir ons comen ende gecompareert is in propren persone jonker Anthonio Hoffmans ende heeft om ende voir een somme gelts die hem al wel is vergonden ende hij tsijner contentemente bekende ontfanghen te hebben vande naergenoempte ontfangersse den iersten penninck metten lesten, opgedraghen in handen Huybrecht Goossens meyer der voors Banck ende oyck ten desen maele de plaetse houdende des meyers vande erffgenaemen des voors wijlen jonker Dierick Buyle. Item in handen des voorschreven Jan vanden Breen meyer des Goi!dthuys van Affligem ende in de handen vanden voorschreven Huybrecht Goossens gesubstitueert voer dese reyse van weghen Peeter Vermeren ende Jacop van Achter meyers des voirscheven de Claira ende erffgenaemen Verpoorten van weghen der selve als respective heeren vande gronden naebeschreven daer over staende ende met wettige verthijenissen gederft tot behoeff jouffrouwe Maria de Moy weduwe wijlen Sr Balthasar van Nispen, te wetene eene hoeve of winhoff metten huyse, schueren stallen ende andere edifitien daer op staende metten bogaert ende blocxken daer achter aen geleghen inder vueghen tselve gestaen ende geleghen is onder dese prochie van Steenhuffele genoempt thoff te Perre, groot een bunder een dagwant ende tachtentich royen tusschen de goeden der erffgenamen joncker Charles Micault en de nu des heeren Boulijns in deen sijde ende den Perrecouter in dandere, commende metter derder zijden tegens de Buesmeer ende ter vierder sijde tegen den Hoffgrecht ende Perrestraete. Item eenen mersch achter aende deure van tvoorschreven hoff gelegen groot drije dagwanden sevenenveertich royen drije quart van een roye tusschen de Busmeer in deen zijde ende den Eynde put in dandere, commende metter derder zijden aen de Puttemere ende tsheeren straete loopende naerden Coeckelberch ter vierder. Item een block lants voerde messie vande voorschreven hoeve groot een halff bunder tweeennegentich ende een halff royen tusschen de goeden vande voorschreven Boulijns in deen zijde ende de Puttemere in dander commende metten derde zijde aen tsheerenstraete. Item een stuck landts geheeten den Perrehoff groot een halff bunder negenentachentich ende een halff royen sonder Batens merschelken tusschen de goeden der erffgenaemen wijlen Henricx Putteman in deen zijde ende de goeden des voorschreven Jacops van Achter in dandere commende metter derder zijden aende goeden der
109
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
erffgenaemen wijlen Jacops van Campenhout genaempt De Werffmeer, ende ter vierder de voorschreven Perrestraete. Item een stucxken geheeten Batens meerselke, groot een dachwandt drije royen een quart gelegen tusschen de goeden wijlen Jans van Hoorenbeke Janssone in deen sijde ende derffgenaemen Henricx Putteman in dandere commende metter derder zijden aende goeden der voorschreven erffgenaemen Jacops van Campenhout ende ter vierder tgoet des heere van Diepensteyn. Item eenen meersch geheeten Stijnckens meersch aen tvoors hoff te Perre gelegen groot een dachw vierentachentich ende een halff roye, de goeden Jacop van Achter voorschreven in deen zijden ende derffgenaemen Henricx Putteman in dandere, comende metter derder ende vierder zijden aen tvoorschreven Perrehoff ende Perrestraete. Item een eussele groot drije dachwanden acht royen geheeten den Perreeussel ofte Neerperreeussel tusschen den Eyndeput aldaer in deen zijde ende de Buesmeer in dandere commende metter derder zijden aender erffgenaemen Puttemans goet ende ter vierder aende voorschreven Perrestraete. Item een block landts opte Buesmeere geleghen geheeten den Eynde put tusschen den meersch vander voorschreven hoeve in deen zijde ende de Perreeussel in dandere, commende metter derder sijde aende goeden derffgenaemen Joos Moyesoen ende ter vierder de voorschreven Perrestrate, groot drije dachwanden achtentachentig royen een quart. Item een stuck landts opte Buesmeer gelegen groot twee bunderen een halff ende tseventich royen drije quaert sonder het dachwandt dat toebehoort de kercke van Merchten oft een halff dachwandt tusschen den Perrecouter aldaer in deen zijde ende dEspt in dandere commende metter derder zijde aende goeden vande Quaeyemunte ende derffgenamen Joos Moyesoens goede ter vierder zijden, soo oyck tegen tvoorschreven hoff te Perre. Item een bunder sesse ende een halff royen landts op dEspt gelegen tusschen den Perrecouter in deen zijde ende de goeden Jans vanden Breen in dandere, commende metter derder sijde aande goeden vande erffgenaemen Boulijns ende derffgernaemen van wijlen meester Joos de Keyser ter vierder zijden. Item een stuck landts opden Perrecoutere gelegen groot een bunder een dachwandt ende negenentachtich royen een halff gelegen tusschen de goeden lancx op en neer vande voorschreven erffgenaemen Joos Moyesoen in deen zijde ende de huysarmen deser prochie van Steenhuffele in dandere, commende metter derder zijde aende goeden vande weduwe ende erffgenaemen wijlen sieur Anthonis van Nevele ende voer aen thecken van tvoorschreven hoff te Perre ter vierder zijden. Item ende noch een block landts oft weyde genaempt de hooghe Perreeussel groot een bunder een dachwandt drije royen drije quaert bedraghende alle de voorschreven partijen volgens de metinge van meester Franchois ……eyen gesworen lantmeter gedaen den vierden decembris sesthienhondert drijentwintich twelff bunderen twee dachwanden ende vierentachentich royen gelijck ende in alder manieren de voorschreven opdragere tvoorschreven winhoff metten huisen lande ende toebehoorten heeft vercreghen van Jacop van Achtere sone Augustijns ende Wencelijne van Hove sijne wettighe huysvrouwe volgende den brieve daervan sijnde, vander dathen des negenthiensten daeghs der maendt van decembri anno sesthienhondert ende drijentwintich voorschreven , onderteeckent J. vanden Broecke. Item ende noch een meerschelken groot ontrent een dachwandt bijden voors opdragere appaert vercreghen van wijlen den voorschreven Augustijn van Achter ende Jacop sijnen sone, geleghen onder de voorschreven prochie van Steenhuffel tusschen de goeden die wae110
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
ren wijlen Jans van Hoorenbeke Janssoene in deen zijde ende derffgenamen Henricx Putteman in dandere, commende metter derder zijde aende goeden der erffgenaemen wijlen Jacops van Campenhout ende ter vierder tgoet des heere van Diepensteyn naer uytwijsen den brieve daere van sijnde vander dathen des eenentwintichsten daghs der maendt van februario anno sesthienhondert ende dertich. Onderteeckent Herbosch. In alle der vueghen ende manieren soe ende gelijck Adriaen Neeffs de voorschreven hoeve oft winhoff met tvoorschreven merschelken tegenwoordelijck tsaemen ter quantiteyt van derthien bunderen onbegrepen der juster maeten in pachtinge is hebbende ende gebruyckende aldaer genoech bewesen voor vrije goet behalvens opten cheyns ende commer van thien stuyvers eenen halven ende derthien mijten aenden voorschreven goidtshuyse van Affligem vuyten voorschreven winhove met haere toebehoorten ende van eenen penningck Lovens ende een vierendeel keurs aende voorschreven sieur Ernestus de Claira. Item van eenen penninck lovens aende erffgenaemen joncker Dierick de Buyle opden Eyndeput. Item opde Buesmeer een bunder twintichschoof ende op dEspt een bunder opden Perrecouter een bunder een dachwandt ende neghenentachtenich royen, wesende tsaemen belast aenden voorschreven del Claira. Item ende het voorschreven stuck landts oft weyde ghemaempt de Hooghe Perreeussel belast metten cheyns van twee veertelen evene aende voorgen erffgenaemen wijlen Philips Verpoorten sonder meer commer daerop vuytgave - Gelovende de voorschreven opdragere daer van waerschap ende altijt genoech te doene op datter yet aen gebrake, doende hier toe de voorgenoempde opdragere al dat hij van rechts weghen schuldich was te doene, worpende ende verthyende metten halme gelijck trecht wijsde, bekennende hem aende voere genoempde goeden nyet meer rechts noch deels te hebben noch te behouden dan gelijck eenen vrempden - daer naer de respective meyers ende substituyt inde respective naeme ende van weghen als boven hebben voirts overgegeven de voorschreven ontfangersse alle de voorschreven goeden erffelijck te houden ende eeuwelijck te besitten als heur eyghen ende propre goeden op behoirlijck schote ende lothe mette gemeyne ingesetenen deser prochie van Steenhuffele die daerinne alsoo wel ende wettelijck is geduedt ende geerft - Bij manissse des voorschreven meyer ende bij wijsdomme van ons schepenen ende lathen bovengenoempt is hier toe geschiet als datter metten rechte schuldich was toe te geschiedene nyet des hier inne behoirde versuempt noch achter gelaeten behoudelijck altijt de voorgenoempde heeren vanden gronde ende eenen iegelijcken zijnen goeden rechte in allen dinghen - ende des oirconden soo hebben wij schepenen bovengenoempt den gemeynen segele van onsen schependomme soe over de voorschreven lathen thender beden als over ons selven hier aen doen hanghen. Gedaen opten negensten dach der maendt van januario in tjaer ons heeren duisent sesse hondert ende eenendertich.
5-9-1652 - Goedenis van Philips en Clara Rubens in het Hof ter Perre Heer ende meester Philips Rubens cum suo. Wij Jacques Mertens, Jan de Boch ende Jan de Vleminck schepenen der banck van Steenhuffele. Wij de voorschreven Jan de Boch, Jan de Vleminck ende Anthonis van Asbroeck vervangende Henrick van Linthout, erfflathen der erffgenaemen wijlen Philips Verpoorten. Wij de voorschreven Jacques Mertens, Jan Jans ende Adriaen Symons vervangende Cornelis Moyesoen, erfflathen der erffgenaemen wijlen Sr Ernestus de Claira onder Bruyssel (?). 111
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Ende wij de voorschreven Jacques Mertens, Anthonis van Asbroeck, Henrick vande Voirde ende Franchois vander Stappen, erfflathen der erffgenaemen wijlen joncker Dierick de Buyle van henne respective heerlijcke laethoven tot Steenhuffele voorschreven ende daer ontrent, saluyt met kennissen der waerheyt doen te weten dat opten dach van heden datum van desen, voer ons commen ende gecompareert is in propren persone meester Peeter Goossens vuyt crachte ende naer vermoeghen der onwederroepelijcke procuratie hem gegeven ende verleendt bij Franchois Janssens (?) oudt …. als vijffenentwintich jaer soe hij verclaerde gepresteert voor meester Franchois Marcelis openbaer notaris bijden Raede van Brabant geadmitteert t’Antwerpen residerende ende sekere getuyghen daerinne genoemt wesende vander dathen des thiende daeghs der maendt van Januari van desen iegenwoirdighen jaere sesthienhondert ende tweeenvijftich bijden selven notaris onderteeckend alhier gesien ende heeft indyen qualiteyt in gevolge vanden accoirde bijden voorschreven constituant aengegaen met heer ende meester Philips Rubbens secretaris der stadt van Antwerpen, soe voir hem selve als inden naeme van Jouffrouwe Claira Rubens zijne suestere opgedraghen in handen Cristiaen de Maerschalck, Anthonis vander Stappen ende Henrick Cleymans respective meyeren van wegen als boven daer over staende ende met wettiger verthijenissen gecedeert ende getransporteert ten behoeve desselffs heer ende meester Philips Rubens ende jouffrouwe Claira Rubens zijne suestere alsulcken recht ende actie als den voorschreven constituant is competerende in ende aen eene hoeve metten lande gronde ende toebehoirten geleghen soe onder dese prochie van Steenhuffele als vrijheyt van Merchtene, staende opden naem van jouffrouwe Marie de Moy haere kinderen oft erffgenaemen, belovende daeraff waerheyt ende altijt genoeg te doene op datter iet aen gebraecke, doende hier toe de voorschreven opdragere al dat hij inder voirge….rder qualiteyt schuldich was te doene worrende ende verthijdende metten halven gelijc trecht wijsde, bekennende hem aen tvoorschreven goet nyet meer reght noch deels te hebbene nochte behouden dan gelijck aenden vrempden; daer naer de voorschreven meyere de voorgenoempte goeden (vervangen door ‘….. ende velt’) hebben overgegeven ten behoeve vande voorschreven ontfanger om bij hen henne hoirs ende naercomende eeuwelijck ende erffelijck beseten ende gebruyckt te worden als henne propre ende welvercregene goeden die alsoo daer inne wel ende wettelijck zijn gegoedt ende geerft op behoirlijcke schote ende lothe bij maenisse der voorschreven meyeren, ende bij wijsdomme van ons schepenen ende lathen voirengenoempt is hier toe geschiet al datter metten rechte schuldich was toe te geschiedene nyet des hier inne behoirde versuempt noch achtergelaeten, behoudelijck altyt eenen ieghelijcken zijnen goeden rechte, ende des oirconden soe hebben wij schepenen bovengenoempt den gemeynen zegele van onser schependomme soe over ons als over de voergenoempte respective laethoven hender beden ende begeerten midts sij geene gemeyne noch propre zegelen … noch gebruycken dese letteren doen aenhangen. Gedaen opten vijfsten dach der maendt van septembris int jaer sesthienhondert ende tweeenvijftich.
112
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Bijlage 2 – Antonio Hooftman ziet af van zijn claims op de erfenis van Gerard van Randerode en van zijn aanspraken op de hoeve Rattepoele Hierna, een digitale kopie (uiteraard alleen in de online-versie van dit boek), evenals een transcriptie, van een origineel document dat ik op 19 september 2016 bij Antiquariaat A.G. van der Steur in den Haag heb gekocht. Het werd met de volgende nogal misleidende omschrijving aangeboden: “Randerode van der Aa, Hooftman - Verklaring van burgemeester, schepenen en raad van Antwerpen betr. de erfgenamen van jonker Gerard van Randeroden, gezegd van der Aa, heer van Zevender, Antwerpen 15 januari 1639, 3 p., folio, manuscript, met fraai opgedrukt zegel. Namen o.a.: Antonio Hooftman, Angela de Laet, Margriete Hooftman. Bestelnr: 13529”. Een juistere omschrijving zou zijn: “verklaring van Antonio Hooftman waarmee hij definitief afziet van alle verdere claims op een deel van de erfenis van Gerard van Randerode, gezegd van der Aa, heer van Zevender, zoon van Margriete Hooftman, en van zijn aanspraken op de hoeve Rattepoele bij Kortrijk.” Dit document lijkt een onderdeel te zijn van de collectie “Cornelis van Nispen, Antwerpen”, waaruit het mogelijk ooit is ‘verdwenen’ en die onder collectienummer ARCH03819 bij het ‘Nederlands Economisch-Historisch Archief’ in Amsterdam wordt bewaard. Ik heb het aan deze stichting aangeboden in ruil voor een beetje informatie uit andere documenten van dit archief. Het antwoord was meer dan positief en het resultaat is in deze studie te vinden. In afwachting dat het manuscript terug terecht komt daar waar het hoort (in de Collectie Cornelis van Nispen) staat het hier om het niet opnieuw verloren te laten gaan. De Antonio Hooftman, waar het hier over gaat, was in 1623 de eigenaar van het Hof te Perre in Steenhuffel geworden.
Transcriptie Borgemeesteren schepenen ende raedt der stadt van Antwerpen doen condt ende kennelijck sij eenen yegelijcken die dese letteren sullen sien oft hooren leezen dat op heden date 113
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
deser voor ons gecomen ende gecompareert is in propren persoone Gaspar Ceurlincx inden naeme ende als omme tyene des naernescreven staet te mogen doene gemachticht ende geconstitueert sijnde van Antonio Hooftman bij procuratie gestelt achter int eynde van naerbescreven geinsereerden notarialen instrumente waer van den teneur hier naer volght ende is aldus inden jaere ons heeren duysent sessehondert ende negendertich den derden dach der maendt january. Voor mij Franchois Marcelis openbaer notaris bijden Raede van Brabant geadmitteert te Antwerpen residerende ende inde presentie vande getuygen naergenoempt compareerde Sr Antonio Hooftman eenig ende universeel erfgenaem van wijlen jouffrouwe Angela de Laet sijne moeder, denwelcken bekende ende verclaerde tot sijnen contentemente ontfangen te hebben … den naeme ende van wegen het sterfhuys van joncker Geeraerdt van Randerode genaempt vander Aa, in sijnen leven heer van Sevender de somme van drije duysent twee hondert sessenveertich guldenen ende twee stuyvers als reste soo van het capitaal als verloopen hem competerende over ende ter saecken van vijvenvijftich gemeten twee hondert ende vijftich roeden landts gelegen inde Appelaer aen vrouwe Margriete Hooftmans des voorscreven heer van Sevender moeder den twintichsten meert 1621 voor schepenen deser stadt vercocht oft tegen ander goederen gepermuteert in conformiteyt vanden stadt ende rekeninge bij hem comparant inde voorgeruerde qualiteyt den twintichsten november lestleden binnen dese stadt gesloten ende gepasseert, gelovende ter saecken van dyen het voorscreven sterfhuys nyet meer te geysschen ofte te molesteren maer is tselve van alles tot alles quiterende ende ontlastende met gelofte van geene naermaninge salvo tyene hier naer is vuytgeslehen oock alsoo bij het voorscreven contract, midtsgaders bij een particulier transport voor schepenen deser stadt opden voorscreven twintichsten meert vanden jaere 1621 aen jouffrouwe Angela de Laet sijns comparants moeder onder anderen in voldoeninge vande voorscreven coop penningen mede waeren getransporteert ende in absolute betaelinge gegeven de helft inde cooppenningen dier procederen souden van seker landt goederen gelegen in Vlaenderen bij Cortrijck genaempt Ratepailie, midtsgaders de helft in dopenstaende pachten vande selve hoeve doch bij hem comparant nyet ontfangen noch genoten, soo ist dat hij vercleerde tselve transport voor soo vele de helft inde cooppenningen die haer vande voorscreven hoeve is raeckende midts den voorscreven ontfanck te cesseren hebbende oversulcxdaer van verteyen ende gerenuntieert renuntieerde ende verteechde alnoch midts desen vande voorscreven helft inde hoeve ende vruchten der selver tot behoeve vande geene die daer toe gerechticht is; voorts alsoo sieur Adriaen van Nispen bij het voorscreven contract hem hadde geconstitueert borge als principaal ende heer Cornelis Hooftmans als contrebrogh voor de voorschreven vrouwe Margriete Hooftmans principaele contractante soo verclaerde hij comparant de selve borchtochte oock midts desen te cesseren over midts hij bij middel vande voorscreven drije duysent twee hondert sessenveertich guldenen ende twee stuyvers is voldaen ende betaelt alle tgene hij ter saecken vande voorscreven vercochte ofte gepermuteerde landen voor date deser soude hebben kunnen oft mogen pretenderen ende daer vooren de voorscreven borghen hen hebben verobligeert, belovende oversulcx opde voorscreven helft inde cooppenningen van Ratepaele vruchten ende incommen der selver midtsgaders opden voorscreven borge ende sijnen contreborghe oft der selver erfgenaemen nyet meer te pretenderen oft te heysschen, maer is hij comparant de selve goederen en persoonen midts desen van alles ontlastende ontslaende ende quiterende met gelofte van egeene maermaningen, behoudelijck dat hij comparant blijft op sijn geheel nopende alsulcken proceduere bij dheere Cornelis van Nispen qualitate qua geintenteert tegens hem comparant inden Raede van Brabant waer inne de selve van 114
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Nispen heeft verclaert sijne procuratie waere comen te cesseren constituerende hij comparant onwederrroepelijck Jaspar Ceurlincx omme allen tgene voorscreven is te vernieuwen ende te herkennen voor schepenen deser stadt ende alomme elders daer het van noode soude mogen wesen onder verbintenisse van sijnen persoon ende goeden present ende toecommende. Aldus gedaen ende gepasseert tAntwerpen ter presentien van Claes (of Elias) Geldorf ende Guilliam Vinck als getuygen hier toe versoecht, ende heeft den voorscreven comparant de minute deses onderteeckent. Onder stondt quod attestor ende was onderteeckent F. Marcelis nots. Ende inde voorscreven qualiteyt heeft de voorscreven comparant het geheel innegehouden vanden voorscreven instrumente herkent ende vernieuwt herkende ende vernieuwde midts desen sonder arglist ende des oirconden hebben wij den segel ten saecken des voorg stadt van Antwerpen dese letteren doen opdrucken opden vijfthiensten dach der maendt January inden jaere onsz heeren alsmen schreeff duysent sessehondert ende negenendertich.
Londerzeel, 6 juni 2019
115
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Inhoud Enkele vragen en Hypothesen Laat-Romeinse of pre-Frankische origine? Een omwaterde motte? De andere hofstede van Marselaer? De eerste zekerheden Reynier van Horenbeke en Elisabeth vander Meeren De afkomst van de familie van Reynier van Horenbeke Joos van Horenbeke en Martijne Pinnock De erfenis van Joos van Horenbeke Het huwelijk van Joos van Horenbeke Hoe de familie Pynnock in Merchtem belandde De kinderen van Joos van Horenbeke Leven en werken van Joos van Horenbeke Jan van Horenbeke, Cathelijne Breem en Marie van Neervelde Jan van Horenbeke trouwt twee keer Jan van Horenbeke, functionaris Jan van Horenbeke koopt zwaar belaste grond Jan koopt twee paarden en een wagen en verliest 5 dagwand grond Jan van Horenbeke verkoopt Jan van Horenbeke leent Jan van Horenbeke en Jozijne van Vrechem Het gezin van Jan van Horenbeke Leven en werken Jan van Robbroeck en Jozijne van Vrechem Het Hof te Perre op 4 juni 1609 Jan van Robbroeck koopt het zwaar gehypothekeerde Hof te Perre Het gezin van Jan van Robbroeck Jacop van Achter en Wencelijne van Hove Het gezin van Achter-van Hove Wat Jacop van Achter kocht De lening van Jacop van Achter Jacop van Achter nà de verkoop van het Hof te Perre Anthonie Hooftman De betrokken partijen Een nieuwe gedetailleerde beschrijving van het Hof te Perre Anthonie Hooftman/Hoffmans Het laathof van jonker Dierick (de) Buyle Maria de Moy, weduwe van Philips Rubens en van Balthazar van Nispen De betrokken partijen De hier genoemde mensen uit Steenhuffel Maria de Moy, schoonzus van Pieter Pauwel Rubens Gillis Eichelbergh geheten Hooftman, de schoonbroer van Maria de Moy Op zoek naar Anthonie Hooftman Pachter Adriaen Neeffs van het Hof te Perre Philips Rubens en Clara Rubens, weduwe van Gregorius de Weerdt Het laathof van Philips Rubens Constantinus de Weerdt en Catharina Peeters De familie Peeters uit Antwerpen: van bakker tot edelman Constantinus de Weerdt en Catharina Peeters Over brandewijn Het testament van Constantinus de Weerdt Het Hof te Perre alias Brandewijnhoeve staat in 1699 te koop De verdere avonturen van de familie Peeters in Steenhuffel Clara Petronella Rubens en Jan Willem d’Alvarado y Bracamonte Catharina Josephina d’Alvarado y Bracamonte en Charles Louis François Blondel Over Lillers Over de familie Blondel en de hoeve van Molenwijk te Merchtem 116
5 5 7 7 11 12 12 15 15 16 17 18 18 21 21 21 21 22 23 24 25 25 25 28 28 29 30 32 32 33 35 36 37 37 37 39 40 41 41 41 44 46 51 55 57 60 62 62 66 68 68 70 71 73 76 76 77
Het Hof ter Perre of de Brandewijnhoeve in Steenhuffel (1500-1926) – juni 2019
Louis De Bondt
Ferdinand Philippe de Boonem en Catharina Petronella Blondel Pachters van het Perrehof Uitverkoop van de Brandewijnhoeve-de stokerij verhuist naar de Drij Coningen Antonia Francisca d’Alvarado y Bracamonte en NN de Reuschenberg Ferdinand Van Doorslaer en Joanna Ceulemans Ferdinand Jozef Van Doorslaer en Maria Meert Jacobus Ludovicus Van Doorslaer, Rosalie De Boeck, Elisabeth Van der Elst en Marie Theresia De Mol Maria Theresia De Mol, weduwe van Jacobus Ludovicus Van Doorslaer Jan Lodewijk Rampelbergh en Maria Theresia De Mol Slotbeschouwing Bijlage 1 – Transcripties van de overdrachten van het Hof ter Perre Bijlage 2 – Antonio Hooftman ziet af van zijn claims op de erfenis van Gerard van Randerode en van Rattepoele Inhoud
117
79 81 82 85 89 92 93 94 95 96 98 113 116