Het Schaliënhuis te Londerzeel en het Slozenhof te Wolvertem

Page 1


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Auteur:

Louis De Bondt

Research:

Louis De Bondt

Gedrukt bij:

Create My Books

Louis De Bondt

Overname is toegestaan mits vermelding van de titel van dit boek en de naam van auteur en uitgever. D/2019/Louis De Bondt.

2


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Het Schaliënhuis te Londerzeel (1550-1816)

Het Slozenhof te Wolvertem (1350-1835)

Louis De Bondt

3

Louis De Bondt


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

4

Louis De Bondt


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Deel I

Het Schaliënhuis te Londerzeel (1550-1816)

5

Louis De Bondt


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Het Schaliënhuis (volgens Marcel Slachmuijlders ook wel het Hof te Verrenrode geheten) lag in de hoek die gevormd wordt door de Malderse Steenweg (in het noordwesten), de Bessembaan (in het westen) en de Molenbeek (in het oosten). Dat is aan de rand van het gehucht Sneppelaar. De eerste keer dat ik de naam Sneppelaer tegengekomen ben was in 1268 toen een Hendrik de Sneppelaer een onderleenman van de heren van Grimbergen was. In “La Grande Enquête de 1389 en Brabant” (transcriptie van Jacques Bolsée uit 1929) komt een Peter Sneppelare aan het woord, maar dat was wel een ingezetene van Steenhuffel. Pas in 1587 komen we documenten tegen die rechtstreeks naar de wijk Sneppelaar verwijzen. Het is dan een leengoed van de hertogen van Brabant. De leenman noemt zich heer van Sneppelaer en woont in een gebouw met de naam “het Schaliënhuis”. Dan begint ons verhaal. We hebben ons daarbij in de eerste plaats door volgende bronnen laten inspireren. - Marcel Slachmuijlders: diverse transcripties in “De Kroniek van Londerzeel, 1998. - Marcel Slachmuijlders: artikel in het tijdschrift GHKL jaargang 1988 nr. 2. - Alphonse Wauters: histoire des environs de Bruxelles.

Een korte gebruiksaanwijzing. Hierna zal ik de opeenvolgende eigenaars en bewoners van het Schaliënhuis proberen te beschrijven. Ik weet dat deze studie niet volledig is. Na iedere naam zijn 3, soms 4 jaartallen te vinden: het eerste is het (vermoedelijke) geboortejaar, het tweede is het (vermoedelijke) jaar dat hij of zij eigenaar van het Schaliënhuis werd, het derde is het jaar dat de eigendom aan een opvolger werd overgedragen, het vierde is het jaar van overlijden (als het van het derde verschillend is). Dus: (geboren in/eigenaar vanaf/overgedragen in/overleden in).

Het terrein van het vroegere Schaliënhuis op een recente luchtfoto (bruin omrand). In het noordwesten: Malderse Steenweg. In het zuidwesten: Bessembaan. In het oosten: Molenbeek.

6


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Vooraf - De periode voor het Schaliënhuis Verrrenroye De gedocumenteerde geschiedenis van het Schaliënhuis begint – zoals we verder zullen zien – pas in de tweede helft van de 16de eeuw. Toen had het al wel zijn definitieve vorm gekregen en dit imposante gebouw moet dan al minstens enkele generaties bewoond zijn geweest. Helaas zullen we wellicht nooit meer achterhalen door wie. Vermits de steeds betrouwbare Marcel Slachmuijlders het ‘Hof te Verrrenrode’ als synoniem voor het Schaliënhuis noemde, heb ik ook gekeken wat de oude bronnen ons dààrover te vertellen hebben… Dit is het resultaat: - In 1419 was Lonijs vanden Cruce cijnsman van het Land van Grimbergen voor de Stede Verrenroye. Hij had ook cijnsgoed op de Moortere (grensgebied Moorhoek/Sneppelaar) en op Sneppelaar. - Vanaf ca 1510 tot kort voor 1532 was Joanna vander Hofstadt, de dochter van Andries en getrouwd met Christoffel de Wechtere, leenman van het Land van Grimbergen voor 5 dagwand huis en hof te Verrenroye, geheten ’t Asbroeck Hof. Het was belast met een keur die tussen het leenhof van Grimbergen en Ursene (Drietoren) werd gedeeld. - Vanaf ca 1532 was Marie de Wechtere, dochter van Wolffaert, sterfvrouw op datzelfde Hof dat toen ook de Suywintshoeve werd genoemd. Het was een niet nader beschreven keurhoeve die op Sneppelaar lag. - De volgende keurdragers kennen we ook; het waren Christoffel de Wechtere, zoon van Gielis (van 1560 tot 1562), Geert de Wechtere, zoon van Antheunis (van 1562 tot 1602), Adriaen Dries, zoon van Jan en Jenneke de Wechtere (vanaf 1602) - In 1562 preciseert het Oudt Ceurboeck van Londerseel dat het keurgoed van Geert de Wechtere bestond uit huis en hof ter grootte van 5 dagwanden en dat het te Verrenroye lag. Het leenboek van het Land van Grimbergen heeft het in 1620 nog altijd over 5 dagwanden Huis en Hof te Verrenroye. Het is duidelijk dat met het Asbroeck Hof, de Suywintshoeve en het huis en hof te Verrenroye hetzelfde keurgoed werd bedoeld en dat het inderdaad op Sneppelaar lag. Maar omdat er vanaf 1587 ook al over een Schaliënhuis – met andere eigenaars en bewoners gesproken werd, kunnen ze er geen voorloper van zijn.

De bewoners van Sneppelaar. De families van Sneppelaer en van Hassel In 1268 stond de heer van de Vrijheid Merchtem, Sigerius Hobosch, met goedkeuring van Leon d’Aa, de heer van Grimbergen, en in ruil voor ieder jaar een paar nieuwe handschoenen, ten gunste van de abdij van Affligem, zijn opperleenmanschap af over de lenen van Adam de Hobosch, Henneman d’Ophem, Masselyn de Leest, Katharina van Eppeghem, Jan de Penseghem, Jan de Suthert, Adam Backere, Boch de Honte en Hendrik van Sneppelaer. Hobosch, Ophem, Leest, Eppeghem, Penseghem, Suthert en Sneppelaer zijn plaatsnamen en geen familienamen. Alleen aan de leden van de belangrijkste familie die er woonde werd de naam van hun woonplaats gegeven. Later zijn vele van die toegevoegde toponiemen ook echte familienamen geworden. Ik ga er van uit dat Hendrik van Sneppelaer in 1268 niet alleen in een gebied woonde dat Sneppelaer heette maar dat hij daar ook de belangrijkste notabele was. Het verhaal hierboven toont bovendien aan dat hij een leenman van het Land van Grimbergen was. Aanvankelijk was Sigerius Hobosch daarvoor zijn hoofdleenman geweest maar toen die door de hertog van

7


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Brabant als ‘heer’ naar de nieuwe maar zeer belangrijke Vrijheid Merchtem werd ‘getransfereerd’ heeft hij aan het hoofdleenmanschap van zijn ‘Grimbergse’ lenen moeten verzaken. Over de concurrentie die in ons grensgebied met Vlaanderen tussen leenhoven van het hertogdom Brabant, het Land van Grimbergen en het Huis van Dendermonde bestond, is in ‘de geschiedenis van Diepensteyn’ en ‘de geschiedenis van Drietoren’ veel meer te vinden. Henric Van Sneplaer °1200-1230 + na1268 Henric Van Sneplaer ° ca 1275 +na 1321 1321 cijnspl. aan leenhof Brabant in Steenhuffel Diederyc Van Sneplaer °1310-1340 + voor 1372 Cijnsman Grimbergen land, beemd,heide op Sneppelaar Beatrijs Van Sneplaer ° 1340-1355 + ca 1419

Adelyse van Sneplaer ° 1340-1355 + ca 1419

Catharina Vande Hassele °1350-1360 1372 en 1419 cijnspl. aan Grimbergen voor huis, hof, land te Sneppelaar.

Gielis van Sneplaer °1300-1325 Cijnsman van Grimbergen op Sneppelaar Henric Van Sneplaer ° 1340-1355 + voor 1372 huis, hof, beemd op Sneppelaer

Jan Van Hassel ° ca 1352-1354.

Henric Vander Hassele ° ca 1375 1419 leenman Grimb. voor huis, Hof, en land op Sneppelaar na Margriete van Hassel

Margriet Van Sneplaer ° 1340-1355 + voor 1372 land in de Cluse

Peter (1) Van Sneplaer ° 1350-1360

Margriete van Hassel °1350-1360, + voor 1419 1372 en 1419 cijnspl.aan Grimbergen voor a) huis,hof en land op Sneppelaar b) goed in de Cluse na Bouden v Hassel Cijnsman Diepensteyn aan de Hulst op het Bosschelken, na Jan vander Hasselt

Alyssen Van Sneplaer ° ca 1330 + voor 1419 X Bouden Van Hassel (2) Al in 1372 cijnsman Grimbergen vr huis, hof, land op Sneppelaer (na Henric v Sneplaer) en land in de Cluse (na Magriete van Sneplaer. Cijnsplichtig aan Diepensteyn voor gronden op de Heide, bij de Hasselt en bij het Meerken (3). Gielis Van Hassel ° 1360-1375 1419 cijnspl. Grimb. na Willem Coelwersse, Adelysse van Sneplaer en Beatrijs van Sneplaer. Eigendom op Verreheyen (4)

Seger Vander Hassele ° ca 1380 1419 cijnspl. Grimb. voor goed op de Cluse na Bouden van Hassel

Heyn Van Hassel ° ca 1410, +1470-1474 cijnsman Diepensteyn voor beemd en heide op Sneppelaar en beemd in de Cluse (1466) Wouter Vander Hasselt ° 1435-1440 cijnsman Diepensteyn voor beemd en heide op Sneppelaer na zijn vader Heyn

Opmerkingen bij dit stamboomfragment: 1. Deze reconstructie van de bewoning en de erfopvolging in een stuk van Sneppelaar werd naar best vermogen samengesteld aan de hand van alle gegevens die ik de diverse cijns- en leenboeken van het hertogdom Brabant, van het Land van Grimbergen en van de heerlijkheid van Diepensteyn gevonden heb. Omdat de bronnen schaars en onvolledig zijn is een volledige juistheid niet gegarandeerd. 2. De familie van Sneppelaer lijkt nog voor het einde van de 15de eeuw in Londerzeel uitgestorven of van naam veranderd te zijn. Een Dierick van Sneppelaer wordt in 1466 nog genoemd als cijnsman

8


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

3.

4.

5.

6.

7.

Louis De Bondt

van Diepensteyn voor beemden en heiden op Sneppelaar. In 1484 zijn deze naar Bouwen vanden Moortere overgegaan. De voorouderlijke eigendommen van de familie waren al ca 1350 door het huwelijk van Allyssen van Sneplaer met Bouden van Hassel in het bezit van de familie van Hassel gekomen. Waarschijnlijk heeft de familie van(der) Hassel(t) haar naam aan haar woonplaats ‘den Hasselt’ (een plaats met veel hazelaars) te danken. Vele dorpen hadden een plek met die naam. De Hasselt van Londerzeel moet ergens tussen Sneppelaar en de Heide gelegen hebben. De vroegste lokale naamdragers zijn echter in Steenhuffel te vinden. Joos vander Hasselt, geboren 1260-1290, was getrouwd met Alijdis en had een jaargetijde in de kerk van Steenhuffel. Heinrec vander Hasselt, geboren tussen 1290 en 1320, was in 1356 meisenier in Steenhuffel. Peter van Sneplaer (1) is waarschijnlijk in Steenhuffel terecht gekomen. In 1386 werd hij opgeroepen om bij het Nederlandse Grave te gaan vechten (zie geschiedenis van Diepensteyn). Hij is ook vertrokken, is er aangekomen maar is zonder het einde af te wachten en dus wat voorbarig terug naar huis gekomen, naar eigen zeggen omdat hij er geen eten kreeg. Ter compensatie heeft hij aan Reyner Lemmens (een schepen van Steenhuffel) al dan niet terecht een boete moeten betalen. Een Lijsbeth vander Hassele, geboren tussen 1335 en 1350, mogelijk een zus van Bouden (2) was in 1372 en 1419 cijnsplichtig aan het Leenhof van het Land Grimbergen voor de Sersandershoeve in Londerzeel (Meerstraat). Die gronden bij de Heide, bij de Hasselt en bij het Meerken (3) lagen allemaal in de buurt van de latere inplanting van het Schaliënhuis. In de omgeving van Sneppelaar bestonden verschillende meer-toponiemen. Het Hof ter Meeren, de Biesmeere, de Valckmeere en de Eluaert Meeren waren daar de meest bekende van. Zou Verreheyen (4) een verkeerde schrijfwijze of lezing van Verrenroye kunnen zijn? Of lagen de Verre Rode en de Verre Heide in elkanders buurt? Ik ken geen andere Verre-toponiemen in Londerzeel. Rode is wel Oudnederlands voor een in cultuur gebrachte heide.

De belangrijke aanwezigheid van de families van Sneppelaer en van Hassel op Sneppelaer is hiermee wel aangetoond, maar echte aanwijzingen dat hun nederzetting de voorloper van het Schaliënhuis was, zijn er voorlopig niet. Om niets over het hoofd te zien moet ik het bijgevolg ook over enkele andere families hebben.

Familie vander Meere -

-

-

-

Daneel vander Meere, geboren 1335-1350, was in 1372 en 1419 cijnsman van het Leenhof van het Land van Grimbergen voor een huis, hof en heide op Sneppelaer. Heinric vander Meere, geboren 1335-1350, was in 1372 en 1419 cijnsman van Grimberghen voor de ‘goede en een hove ter Meere’ en een heide op Sneppelaar Jan vander Meere, geboren 1335-1350, was in 1372 en 1419 cijnsman op twee cijnshoven ter Meere. Laurette en Peeter vander Meere, waarschijnlijk broer en zus, geboren 1345-1360, waren in 1372 en tot kort voor 1419 cijnsplichtig aan het leenhof van Grimbergen voor Huis en Hof ter Meere. Claes vander Meere, geboren tussen 1360 en 1390, was in 1419 cijnsman van Grimbergen voor onder meer 1 bunder grond op het Asbroeckveld (dat waarschijnlijk bij de al eerder genoemde Asbroeck hoeve lag). Willem vander Meere, geboren 1370-1395, was in 1419, na Peeter vander Meere, cijnsman van Grimbergen op het huis en Hof ter Meere. Heyn vander Meere, geboren 1400-1430, overleden in 1474, was in 1466 cijnsman van Diepensteyn a) op de Steengrecht te Sneppelaar en b) voor de helft van een huis en hof op Sneppelaer (de andere helft was van Lauretten van Ghint). In 1475 gingen huis en hof in hun geheel over naar Bouwen vanden Moortere. Katheline vander Meere, geboren tussen 1400 en 1430, was in 1466 cijnsplichtig aan Diepensteyn voor de helft van een huis en hof in het gebied Sneppelaar-Blauwenhoek-Heide.

9


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

Louis De Bondt

De andere helft was van Willem de Poirtere. Eerder had hier een zekere Joes Tielins gewoond. Henrick vander Meere tenslotte, zoon van een Peeter, geboren omstreeks 1500, was omstreeks 1540 niet alleen de cijnsman van het Drieschhof (samen 2,5 bunder) op het Groot Sneppelaeren veld (tussen Sneppelaar en de Herbodin), maar was ook de eigenaar van 6 bunder huis en hof met land en een veen op of bij de Grootmeere.

Waar het huis en hof ter Meere lagen kan (kon) ik niet vertellen. Maar op Sneppelaar en in de Moorhoek waren nogal wat Meer-toponiemen te vinden. Voor de Valckmeer, het Valckmeerbos en de Biesemeer moeten we in de Moorhoek zijn. De Meer en het Meerbos situeerden zich tussen de Moorhoek en Sneppelaar. Met de Mosmeere zitten we tussen de Molenbeek en het zuidelijke deel van de Bessembaan en zijn we nog maar 300 meter van het latere Schaliënhuis verwijderd. De Grootmeere en de Groote Meerbempt tenslotte lagen ten oosten van het Schaliënhuis en grensden er zelfs aan. Aanvulling. Wat hierboven staat is allemaal juist maar intussen heb ik het archief van de schepenbank van Steenhuffel doorgenomen (en zelfs helemaal getranscribeerd). En op folio 575 van register 6950 (het is een tekst uit 1765) staat letterlijk te lezen: “sekere partije weyde, groot een bunder drij daghwanden min ofte meer, in den Waterput met eenen vischvijver daerinne begrepen, genoemt de Meire ofte Schrans, geleghen onder Londerzeel te Sneppelaer, paelende ter eenre Hendrick Verhavert, ter tweedere de voorschreven vrouwe coopersse (= Maria Josepha de le Piese geborene vander Vekene), ter derdere Joos vander Sijpen, ende ter vierdere seyde de goederen van Adrianus Verbesselt, belast aen sijne majesteyt van Groot Brittaignien als heere van Londerzeel ...” Het toponiem Meire helpt ons vanwege de vele hierboven genoemde mogelijkheden, geen stap vooruit. Een verwijzing naar ‘de Schrans’ heb ik nergens anders aangetroffen. Toponiemen met ‘Waterput’ of ‘Put’ zijn ook legio op Sneppelaar. Maar als we volgende zaken combineren, namelijk: - dat het perceel een oppervlakte van ca 6 dagwanden moet hebben, - dat het – aangezien Maria Josepha van der Vekene in 1765 deze grond van de erfgenamen van haar zuster kocht – al eerder eigendom van de familie vander Vekene was, - dat op de perceelkaart van Londerzeel, die door Jan van Acoleyen in 1609 getekend werd, toch een spoor van die visvijver of waterput moet te merken zijn, dan kan alleen perceel 36 van kaartblad 11 hiervoor in aanmerking komen. In 1709 werd dit door van Acoleyen beschreven als “land en putten, 642 roeden groot (6,4 dw), eigendom van den heer raedt vander Vekene). Op de kaart hiernaast uit 1709 is de waterput helaas zeer slecht te zien, maar hij is er wel (zie stippellijn). De stippellijn op het aangrenzende perceel 43 is iets anders. Daar zal ik het meteen over hebben.

10


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Familie vanden Moortere -

Willem alias Golys (van Guillielmus) vanden Moortere, geboren tussen 1320 en 1345, was in 1372 cijnsplichtig aan Grimbergen voor de Alyskene. Hij had ook 1 bunder beemd te Coevort naast Claes van Marselaer. - Gheert vande Moortere, geboren 1335-1345, was in 1372 en 1419 cijnsman van Grimbergen voor de moeren op Sneppelaar, samen met Margriete sPoirters - Jan vanden Moortere, geboren tussen 1350 en 1360, woonde op het Hof te Moortere tegen de Hoge Hulst. Hij was ridder. In 1383 bedreigde hij een zekere Heine vanden Dale als gevolg van een ruzie over een hond, zodat die zich verplicht zag om met zijn gezin naar Brussel te verhuizen. Hij leefde ook in onmin met zijn gebuur Gielis van Boechout. Dat was nadat hij de zwarte beer, die Gielis op Diepensteyn hield maar die de vrijheid had gekozen, op zijn eigendom tussen het Diepenbroek en de Moorhoek had doodgeschoten. - Robbrecht vanden Moortere, zoon van Jan, geboren tussen 1370 en 1390, was in 1430 de hoofleenman voor het Huis van Dendermonde van een heerlijkheid met erflaten en 22 bunders grond die vooral in de Moorhoek maar ook in het Diepenbroeck en bij het Meerken op Sneppelaar lagen. Deze heerlijkheid zal het onderwerp van een afzonderlijke bijdrage over ‘het ridderhof te Moortere’ worden. - Bouwen vande Moortere, geboren 1420-1450, was vanaf 1475 cijnsman van Diepensteyn voor een huis op Sneppelaar (na Heyn vander Meere en Lauretten van Ghint). Vanaf 1484 was hij ook hun cijnsman voor beemden en heiden op Sneppelaar (na Dierick van Sneppelaer en Lanceloet de Poirtere) - Jan vanden Moortere, geboren 1410-1435, was in 1475 cijnsman van Diepensteyn op het Sneppelaer Hof (1 bunder) en huurde in 1477 van hetzelfde Diepensteyn 7 dagwand extra landbouwgrond op Sneppelaar. De korte geschiedenis van het ridderhof en het goed te Moortere heb ik in ‘3 verdwenen hoven te Londerzeel’ uit de totale vergetelheid gehaald. Ik heb er ook de locatie van gevonden. Het lag op een motte binnen de wallen die op perceel 43 op de voorgaande kaart getekend zijn en die nog altijd bestaan. Familie de Poirtere - Magriete de Poirtere, geboren 1335-1345, was in 1372 en 1419 cijnsplichtig aan Grimbergen voor de moeren op Sneppelaar, samen met Gheert vanden Moertere - Jan de Poirtere, geboren 1335-1345, was in 1372 en 1419 cijnsman van Grimbergen voor land te Sneppelaar. - Heyne de Poirtere, geboren 1360-1390, genoemd in 1419, ken ik alleen van naam. - Willem de Poirtere (Spoirters), geboren 1420-1430, was in 1466 leenman van Diepensteyn voor de helft van een huis en hof in het gebied Sneppelaar-Blauwenhoek-Heide. De andere helft was van Kathelinen vander Meere. Hier had vroeger (voor 1450) Joes Tielins gewoond. - Lanceloet de Poirtere, geboren 1450-1460, zoon van Willem, was leenman van Diepensteyn voor 7 dagwand tegen het goed van de Moortere. In 1484 was hij ook cijnsman bij den Hasselt en op Sneppelaar (na Dierick van Sneppelaar). - Jan de Poirtere, geboren tussen 1450 en 1465 en overleden in 1527, was eveneens een zoon van Willem en werd vanaf ca 1475 – na de dood van Willem Putaert 1 - cijnsman van Diepensteyn voor 2 dagwand beemd en heide op Sneppelaar.

1

Ik wil er de lezer toch op wijzen dat deze Willem Putaert best dezelfde als vader Willem de Poirtere zou kunnen zijn. Tot in recente tijden is men in Londerzeel erg creatief in het benoemen van mensen geweest. In deze periode is er overigens geen andere Putaert in groot-Londerzeel te vinden.

11


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

Louis De Bondt

Heinric de Poirtere, geboren 1420-1450, was in 1480 cijnsman van Diepensteyn voor 2 dw beemd en heide op Sneppelaar. Johanna de Poirtere, geboren ca 1500, was getrouwd met Claes Cloostermans en was in 1543 pachteres op de Helhoeve alias ’t Hof Tusschenbeke.

12


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Franchois Gillis (ca 1525/1555-1586) x Kathelijne Stoesters De documenten van de Schepenbank van Londerzeel (op het einde van de 2de helft van de 16de eeuw helaas grotendeels in een brand verloren gegaan) spreken een eerste keer over het “Schaliënhuis” op 7 februari 1587. Dat is de datum waarop de afstammelingen van Franchois Gielis en Kathelijne Stoesters goederen, gelegen te Londerzeel, verkochten. Die goederen werden als volgt beschreven: “... een steijnen huijs wesende vijff stagien hooge met eenen cruijthoff met oijck een pachtershuijs, schuere, poorte ende stallingen, brouwhuijs ende backhuijs, met eenen boomgaert achter ‘t voerscreven steijnen huijs ende eenen achter die voerscreve schuere, groet tsaemen ontrent een bundere (1,25 ha) luttel min oft meer, gelegen inde prochie van Londerseel tot Sneppelaer ...” 2. 1587 was 6 jaar voor het einde van de “Beroerde Tijden” (reformatie, contrareformatie en de afscheidingsoorlog van de Noordelijke Nederlanden van Spanje). Ook in ons deel van Brabant was de bevolking door oorlogen, vervolgingen, ziektes en emigratie op enkele decennia tijd gedecimeerd. Heel veel eigendommen waren verwoest maar het Schaliënhuis was dat blijkbaar niet. Het was dan ook ver afgelegen van het centrum van Londerzeel dat tot de persoonlijke eigendommen van de voornaamste opstandeling Willem van Oranje behoorde. De beschrijving van het domein wijst op een imposant gebouw en een goed georganiseerde omgeving. Het moet in 1587 al minstens een paar generaties bewoond zijn geweest. Helaas hebben we daar geen enkele informatie over. Ook de namen van de families, die al eerder op Sneppelaar woonden, konden ons niet verder helpen. Franchois Gielis is dezelfde mens die we elders ook als Franchois Gillis tegenkomen. De familie Gillis was van Brussel afkomstig. Daar trouwde omstreeks 1495 Jan Gillis met Magdalena Van Ouderspel. In diverse online genealogieën 3 heb ik twee kinderen van hen gevonden: - Margaretha Gillis (° ca 1500) die met Geeraert Berckmans trouwde. - Jan Gillis (° ca 1500) die trouwde met Kathelijne Van Bilsen. Jan en Kathelijne hadden 7 kinderen. Eén daarvan was Franchois, geboren ca 1525, die omstreeks 1550 trouwde met Kathelijne Stoesters of volgens anderen met Kathelijne sCosters (de Coster) 4. Het echtpaar had 6 kinderen die allemaal in de documenten van de Londerzeelse schepenbank terug te vinden zijn. - Jan Gillis werd vernoemd in 1587 en was getrouwd met Clara Van Obberge. - Franchois Gillis was in 1587 nog ongehuwd. - Aert Gillis was waarschijnlijk ook nog niet getrouwd in 1587; na 1588 komen we hem tegen op het Hof ten Oudenhoven in Londerzeel. - Adriana Gillis was in 1587 al overleden. Ze was de vrouw van Godevaert (Vanden) Zype. In 1587 wordt als hun kind alleen Fransken Van den Zijpe genoemd, die toen minderjarig was en in Mechelen woonde. 2

Algemeen Rijksarchief – Schepengriffie van Londerzeel – nr. 5214 (transcriptie van Marcel Slachmuijlders). Onder meer in die van mevrouw Nicole Berckmans op de site van Geneanet. 4 Stoesteres zou een verschrijving van Tsoesters kunnen zijn, hetgeen de vrouwelijke vorm is van Van Oosten. In de vroegste papieren van de Londerzeelse Schepenbank zijn zowel de namen Oosters als Costers te vinden. 3

13


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

-

Louis De Bondt

Kathelijne Gillis was getrouwd met Alaert (de) Vison en was in 1587 al overleden. Ze had drie dochters: Anna (voor 1587 getrouwd met Frans Verstappen), Joanna (voor 1587 getrouwd met Balthazar Mariën) en Katelijne (voor 1587 getrouwd met Niklaes Vanden Moortere). Clara Gillis was getrouwd met Willem Vorsthuys, die in 1600 secretaris was van de Raad van Brabant en die van 1589 tot 1609 meier was van de schepenbank van Londerzeel (van 1589 tot 1603, toen de goederen van de Oranjes aangeslagen waren, namens de koning van Spanje; vanaf 1603 namens de prins van Oranje). Hun dochter Martijne Vorsthuys trouwde met Frans Luyckx die eveneens secretaris van de Raad van Brabant werd.

De familie Gillis is na de verkoop van het Schaliënhuis niet in Londerzeel gebleven. Wel was er van 1610 tot 1627 nog een chirurgijn actief die Guilliam Gillis heette en die er met zijn vrouw Cecilia Aernouts 5 kinderen had. Maar ik weet niet of en in welke mate hij familie was.

14


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Aert Francken (ca 1540/1587-1591/1595) x Magdalena du Carne

De personen aan wie de erfgenamen van Franchois Gillis – die we hiervoor geïdentificeerd hebben – het Schaliënhuis op 7 februari 1587 verkochten, waren Aert Francken (ook Arnould Franck) En zijn vrouw Magdalena du Carne. Aert was een koopman uit Antwerpen. Over zijn afkomst heb ik niets gevonden. Mogelijk was hij familie van de barokschilders Hieronymus Francken (Herentals 1540–Antwerpen 1610) en Frans Francken de Oude (Herentals 1542–Antwerpen 1616). Magdalena du Carme was de dochter van Jean du Carne (+Antwerpen 15/2/1580), die zich als koopman uit Arras in de metropool Antwerpen gevestigd had en er getrouwd was met Francisca Coolen (+Antwerpen 2/8/1599). Magdalena had 7 zusters en 4 broers. Ze groeide op in het huis “de Kardinaelhoed” in de Vleminckxstraat. Het was trouwens op die plaats dat haar moeder overleed 5. In de documenten van de schepenbank van Londerzeel wordt Aert Francken “heer van Sneppelaar” genoemd. We komen er ook iets meer over zijn kinderen te weten. Hij had er twee: 1. Aert of Arnaut junior Francken (ca 1565-1621). Deze trouwde met juffrouw Hester de Neuf (soms Esther de Neve) (ca 1567-1630). Hester had een voorkind (Simon de Neuff de jonge). Haar broer was Simon de oude, een tapijthandelaar. Arnaut en Hester hadden volgende kinderen: - Arnoult Francken werd in de periode 1632-1645 genoemd als de eigenaar van den Hoylaer in Londerzeel. - Clara Francken (ook Franck), was in 1632-1636 begijn in het Groot Begijnhof te Mechelen. - Susanna Francken trouwde met seigneur Thomas Galle uit Brussel. Hij was de zoon van Christoffel en commissaris-generaal van poieren en ammunitie van Zijne Majesteit. - Magdalena Francken (ook Franck), was in de periode 1632-1636 begijn te Mechelen. - Maria Francken trouwde in 1628 met Guilliam Galle (broer van Thomas), koopman te Antwerpen. Thomas was in de periode 1630-1640 de eigenaar van de hofstee het Putteken (of het Rutteken) bij de Coevoetmolen in Londerzeel. 2. Joanna Francken (° ca 1570) trouwde met de Antwerpse koopman Jan (Baptist) Goubau. Bij haar huwelijk (op 8 januari 1591) kreeg ze van haar ouders het Schaliënhuis cadeau. Geen enkele van de hier boven genoemde mensen heeft vast in Londerzeel verbleven. Het Schaliënhuis was één van hun – weliswaar uit de kluiten gewassen – buitenverblijven. Op het einde van de 16de eeuw waren de “nieuwe rijken” het aan zichzelf verplicht om zo’n “huis van plaisantie” te hebben. Nà de Beroerde Tijden van 1566-1593 waren er genoeg interessante koopjes te vinden voor iemand die de middelen bezat en tijdens de mislukte opstand tegen Spanje de “goede” kant had gekozen.

5

Bron: onder meer de genealogie van Patrick Decarne op Geneanet.

15


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Jan Baptist Goubau (1568/1591-ca 1638) x Joanna Francken (ca 1570-

Op de dag van zijn huwelijk met Joanna Francken, op 8 januari 1591 dus, werd Jan Baptist Goubau de nieuwe heer op (maar nog niet van) Sneppelaer. Het valt zeer te betwijfelen of hij zijn bruid die dag over de dorpel van het Schaliënhuis gedragen heeft, want het zou nog ruim 2 jaar duren voor men weer een beetje veilig van Antwerpen naar Londerzeel kon reizen.

De afstamming van Jan Baptist Goubau. Een zeer uitgebreide genealogie van de familie Goubau (soms ook Godebaldus, Godeboud Goubault, Goubauld, Hoedbouts, Gobbou, Gobouw en Goba) verscheen in het tijdschrift “Vlaamse Stam” jaargang 2004, nr. 3. Oudere genealogieën zijn ook te vinden in: - Monuments anciens, van graaf Joseph de St-Génois, Vol. 2, Bruxelles 1806, blz. 139-141. - Dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles du royaume de Belgique, Félix Victor Goethals, tôme 2, Bruxelles 1849. Uit deze bronnen destilleerde ik het volgende overzicht. 1. Jan Goubau, geboren omstreeks 1330, trouwde met Maria van Renesse, was een ridder in Zeeland en overleed op 14 mei 1372. 2. Hun zoon Pieter Philips Goubau (° ca 1370) trouwde met Margriet van Straeten. 3. Hun zoon Alexander Goubau, geboren ca 1410, trouwde men Josephina Albertina van Borssele. 4. Hun zoon Hendrik Goubau (° ca 1450) trouwde met Aldegondis van Cuyck, de dochter van Geeraert en Margriet van Muysene. Nadat Hendrik zich in 1491 onderscheidden had bij de verovering van Granada op de laatste Moorse koning Abu Abd Allah Muhammad Boabdil, werd hij door koning Ferdinand II van Aragon benoemd tot ridder in de orde van Calatrava 6. Hendrik en Aldegondis hadden 7 kinderen; de oudste was Jan. 5. Jan Goubau werd geboren in Antwerpen omstreeks 1503. Hij was schildknaap en de eerste Goubau waarvan we met zekerheid weten dat hij ook koopman was. Hij was op een bepaald moment ook kapelmeester in de O.L.V. kathedraal. Hij trouwde omstreeks 1530 met Janneken Cossiers (Joanna Cosseri), de dochter van Jan en Barbara Schetz, geboren in Tournai in 1513. Jan overleed in Antwerpen in 1553, zijn vrouw een paar jaar later. Ze werden begraven in de Dominicaanse Sint-Pauluskerk te Antwerpen, in een familiegraf waar later ook een aantal van hun kinderen in begraven werden. Niet alleen op hun gebeeldhouwde grafzerk staan hun wapenschilden maar ook op een gedenksteen in de SintWalburgiskerk waar ze een jaargetijde hadden. Jan en Janneken hadden 7 kinderen: Alexander (trouwde met Anna Antheunis, hun zoon Jan werd heer van Triest), Gaspar (trouwde met Anna Mannaert en hertrouwde ca 1585 met Margriet Leydecker), Jacques (trouwde op 15/8/1558 te Antwerpen met Joanna Scayaert en overleed er op 7/3/1576), Antoon, Joanna trouwde met Jan Van Steenwinckel en overleed op 11/3/1579), Hendrik, en tenslotte Jan (zie hierna). 6. De jongste zoon, Jan Goubau, geboren ca 1543, trouwde op 12 december 1565 met Lynken Mannaert en had 4 kinderen: Jan Baptist (°1568), Catharina, Cornelia (°ca 1574) en Lysken (deze laatste wordt niet in alle genealogieën genoemd). 6

Spaanse religieuze ridderorde, genoemd naar één der eerste Spaanse steden die op de Moren heroverd was.

16


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Jan Baptist Goubau Jan Baptist Goubau, de oudste zoon van Jan en Lynken Mannaert, werd geboren in Antwerpen op 7 juni 1568. Hij trad in de voetsporen van zijn vader en ooms en werd koopman. Op 8 januari 1591 trouwde hij met zijn stadsgenote Joanna Francken, de dochter van Aert, heer van Sneppelaar, en Magdalena du Carne. Joanna had bij haar huwelijk het Schaliënhuis als bruidsschat meegekregen. Dat betekende echter geenszins dat haar man ook heer van Sneppelaar werd. Zelfs na de dood van zijn schoonvader (waarschijnlijk in 1595) is hij dat niet automatisch geworden. Ik kom hier zo meteen op terug. Jan Baptist Goubau had al eerder eigendommen in de buurt van Londerzeel verworven. Volgens A. Wauters (histoire des environs de Bruxelles) kwam daar in 1605 ook nog een heerlijke cijns in Liezele bij 7. Jan Baptist Goubau en Joanna kregen 8 kinderen: - Jan Baptist, werd geboren op 4//9/1591, werd licentiaat in de rechten en advocaat bij de Raad van Brabant, trouwde met Catharina Pepermans 8, de dochter van Jan Pepermans (wellicht degene die ca 1600 H. Geestmeester in Liezele was) en Catharina van Bortel, en kreeg naar verluidt 3 kinderen: Jan Baptist, Anna Maria en Theresia. Jan Baptist junior is ca 1649 gestorven. Katelijne Pepermans wordt in de akten van de Londerzeelse Schepenbank nog in 1661 vermeld. - Maria-Magdalena werd geboren op 11/7/1593 (zie verder). - Joanna-Isabelle werd geboren op 25/9/1595. - Franchoise werd geboren op 24/12/1597. - Arnoud werd geboren op 28/12/1599 maar stierf al in 1600. - Arnoud 2 werd geboren op 19/1/1601. - Maria werd geboren op 18/28/1603 en werd non in Brussel.

Sneppelaer krijgt een laathof en een meier. Ik weet niet wat het feodale statuut van Sneppelaar voor 1566 was. Wel weet ik dat de feodaliteit na de Beroerde Tijden in onze streek sterk veranderde. Vele oude edele families waren uitgestorven, onteigend of ge-emigreerd. Nieuwe Spaansgezinde rijken – zeer dikwijls zelfs van Spaanse afkomst – zijn op de vrijgekomen feodale hoven komen wonen. Tot 1637 blijkt Sneppelaar een gewone cijnsheerlijkheid te zijn geweest. De eigenaar ervan mocht cijnzen innen maar bezat verder geen heerlijke rechten (zoals het hebben van een leen- of laathof met een eigen meier en een schepenbank). Zijn titel was niet overerfbaar. Op het einde van zijn leven heeft Jan Baptist Goubau daar wat aan gedaan. Op 9 februari 1637 stuurde de Raad van financiën een brief naar het Feodaal Hof van Brabant met een verzoek Jan Baptist Goubau om een cijnsboek, dat deze in Londerzeel bezat, in een leengoed om te zetten, op voorwaarde om daardoor de titel van “heer van Sneppelaer” te mogen voeren, en deze titel overdraagbaar op zijn nakomelingen te maken 9.

7

Een heerlijke cijns, met recht van erven en onterven, waarvan de armen van Liezele 2/3 en René de Moor 1/3 bezaten. 8 Volgens een aantal genealogieën, die on-line te vinden zijn, was Pepermans de 2de vrouw van Jan Baptist senior. Diverse documenten van de schepenbank van Londerzeel tonen aan dat dit niet juist is. 9 Bron: Inventaire des archives de la cour Féodale de Brabant, vol 2, p. 28, Galesloot, maar ik vond deze informatie in de genealogie Peeters-Rouneau op de website www.genealogieonline.nl.

17


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Het antwoord van het Feodaal Hof is niet gekend, maar het Schaliënhuis heeft vanaf deze periode wel een eigen meier gehad. Omdat het er later wellicht niet meer van zal komen, volgt hier de lijst van de meiers van het Laathof van het Schaliënhuis, zoals ik die met de hulp van “de Kroniek van Londerzeel” van Marcel Slachmuijlders en “de bewerking van de akten van de Londerzeelse Schepenbank” van Gaston Roggeman heb kunnen samenstellen. - Jan De Blesere de oude alias Clinckaert (+1647), echtgenoot van Elisabeth Willems, werd in 1629 al meier van het Schaliënhuis genoemd (dat was toen dus nog officieus). Hij was gelijktijdig en/of afwisselend ook meier van Londerzeel (1609, 1611 en 1632) en van andere laathoven in Londerzeel, zoals dat van Drietoren (1610 en 1625) Termannen (1618), Oudenhoven (1618)... - Frans Goossens (+1684) werd niet specifiek als meier van het Schaliënhuis genoemd maar wellicht combineerde hij die functie van 1647 tot ca 1660 met het meierschap van het Hof Termannen (zie verder). - Jan Van Britsem, in 1635 getrouwd met Maria Goossens (dochter van Joos), werd in 1671 en 1675 meier van het Hof Termannen genoemd. Waarschijnlijk was hij daarnaast ook al in 1661 de meier van het Schaliënhuis want toen is hij samen met de heer van dat laathof dooppeter van een kind van een pachter geweest. - Frans Ericx (° ca 1630) is in 1693, 1697 en 1699 wèl expliciet als meier van het laathof van het Schaliënhuis terug te vinden. Hij was de zoon van Hendrik Ericx en Sara de Merendré. Zowel zijn vader Hendrik als zijn broer Hendrik waren griffier van de schepenbank van Londerzeel. Zijn broer is ook meier van die bank geworden. - Matthijs Van Assche, in 1679 getrouwd met Magdalena Van Eeckhout, was meier van het Schaliënhuis van 1711 (en wellicht al vroeger) tot aan zijn overlijden op 12 april 1716. - Frans Van Assche, geboren in 1679, in 1703 getrouwd met Elisabeth De Smedt, overleden op 25 februari 1727, volgde van 1716 tot aan zijn dood zijn vader in dezelfde functie op. In 1722 was hij ook meier van Drietoren. - Adriaen Verhavert, echtgenoot van NN De Termpt, overleden op 15 januari 1761, is de volgende naam die we (onder meer in 1733, 1745, 1754 en 1760) als meier van het Schaliënhuis tegenkomen. In 1719, 1720, 1725, 1730, 1748, 1752 en 1757 was hij ook meier van de Londerzeelse schepenbank. - P.J. Van den Bossche was de laatste meier van het Schaliënhuis. Hij werd als zodanig in 1781 en 1789 omschreven. Hij was bovendien notaris. Na hem maakte de Franse Revolutie een einde aan de feodaliteit.

18


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Jehan vander Vekene (ca 1592/1635-1666/1675) x Maria Magdalena Goubau (1593-1675)

Opmerking vooraf. De naam van-der Ve(ec)ken(e) komt men in tal van varianten tegen. In originele en officiële documenten heb ik vooral de vorm vander Vekene aangetroffen. Ik zal deze (hopelijk consequent) gebruiken.

Mechelen - Antwerpen. Vooreerst een rechtzetting. In het tweede deel van de dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles du royaume de Belgique, schreef Félix Victor Goethals dat de Maria Magdalena Goubau waarover ik het hierna zal hebben, de dochter was van Jacques Goubau (°1572, zoon van Jacques en Joanna Scaeyaert, zie hiervoor) en van Isabella Denies (uit Henegouwen). Dat is zeker onjuist. “Onze” Maria Magdalena Goubau was duidelijk de dochter (het tweede kind) van Jan Baptist en Joanna Francken. Ze werd geboren op 11 juli 1593. Op 23 september 1620 trouwde ze in Antwerpen met Jehan vander Vekene, de zoon van Jan Peeter vander Vekene en Catharina Vander Straeten. Hij zou in Mechelen geboren zijn 10, maar daar heb ik noch in de parochieregisters van Mechelen 11noch ergens details of bevestiging van gevonden. Er woonden al eerder vander Vekene’s in Londerzeel. In de periode 1545-1548 was Peeter vander Vekene schepen en bedezetter. Eén jaar eerder, op 18 oktober 1544, was hij als bezetman (zaakgelastigde) van Steven van Nuffele opgetreden toen deze de heerlijkheid “van de Manden” kocht. Zoals we verder zullen ontdekken is deze heerlijkheid in 1666 de eigendom van de hier behandelde Jehan vander Vekene geworden. In 1575 werd een timmerman Christoffel vander Vekene vermeld; in 1587 was een Christoffel vander Vekene schepen van de schepenbank en voor 1581 waren Jan en Peeter vander Vekene de uitbaters van de afgebrande herberg den Horen in het dorp. Tot ze in 1628 afgebroken werd, woonden er ook vander Vekene’s op de hofstede de Ketele in de Pluimennest. Hoewel de Londerzeelse familie vander Vekene van de welgestelde middenklasse was, denk ik toch niet dat ze notabel of rijk genoeg was om de hand van juffrouw Goubau te kunnen krijgen. Al weet men natuurlijk nooit... Ook in registers 6936 en 6937 van de Schepenbank van Steenhuffel zijn enkele mensen met de naam vanden of vander Vekene te vinden. Gillis, Merten en Claes vander Vekene hadden voor 1550 eigendom in Malderen. In 1557 was de laatste nog eigenaar van een deel van de vroegere eigendommen van Philips Doublet in Steenhuffel Lijsbeth vander Vekene verkocht in 1574 een half dagwand tegen het Geertruyenveld in Steenhuffel aan Jan vander Stappen. Cornelia vander Vekene was voor 1575 getrouwd met Mathijs de Man. 10

Nobiliaire des Pays-Bas et du comte de Bourgogne, de Vegiano en Jacq. S. de Herckenrode, Vol. 4, blz. 1966 De Ware Vrienden van het Archief, bewerking Parochieregisters Mechelen 1303-1796, http://www.dewarevrienden.net, 2007-2017. 11

19


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Een Christoffel vander Vekene – maar dat kan de Londerzeelse schepene zijn – was voor 1602 getrouwd met Elisabeth van Assche. Een familie van der Straeten was anderzijds in deze periode de eigenaar van het Hof te Melis te Lippelo. In 1540 werd Hendrik van der Straeten, na zijn huwelijk met Isabella van Axele, heer van Opdorp en Melis. Deze Hendrik had een zoon Huybrecht (die kinderloos stierf of volgens anderen 2 dochters met de namen Anna en Clara had) evenals een dochter Anna (+ na 1570) die trouwde met Nicolaes Hofmans en Opdorp en Melis erfde. Maar er waren ook nog de zonen Jan (vroeg gestorven) en Hendrik junior, geheten Vander Straeten-Meeus. Deze laatste trouwde met Margriet de Paepe en stichtte met haar een zeer kroostrijk gezin. Ook in Opwijk en Merchtem was de familie van der Straeten zeer goed vertegenwoordigd. De enige andere Van der Straeten die in de documenten van de Londerzeelse Schepenbank genoemd wordt is Adriaen Van der Straeten (zoon van Corneel) die getrouwd was met Maria van Nuffele. Beiden waren voor 1588 overleden. Catharina kan dus hun dochter geweest zijn. Helaas zijn deze mensen bij geen enkele genealoog bekend. Jehan vander Vekene, door velen ook foutief Jan-Baptist genoemd, had al goederen in Londerzeel toen hij trouwde. Dat zou er op kunnen wijzen dat hij wel degelijk uit Londerzeel kwam. Met zijn huwelijk is daar een huis van plaisantie alias het Schaliënhuis met de hoeve bijgekomen. Dat domein was immers als bruidsschat aan Maria Magdalena Goubau meegegeven 12. Volgens Marcel Slachmuijlders betrof het hier voorlopig de “naakte” eigendom en nog niet het vruchtgebruik. Dat laatste werd pas op 5 oktober 1635 door Jan Baptist Goubau senior aan zijn oudste zoon, advocaat Jan Baptist junior, en aan zijn schoonzoon Jehan vander Vekene afgestaan omdat hij bij hen nog schulden had. De afstand van dat vruchtgebruik werd in de akte als volgt geformuleerd: “te wetene de tochte ende bijleven (het levenslange vruchtgebruik) hem competerende inde nairbeschreven goederen: Inden iersten de voorschreven tochte in een schoon huijs van plaisancie, nederhoff, schueren, stallen, vijvers, camme (brouwerij), cammegereke (brouwerijuitrusting) ende andere sijne toebehoorten gelegen tot Londersele te Sneppelaer ...” 13 Het is niet geweten wanneer Jehan de enige eigenaar van de goederen in Londerzeel werd. De registers van de schepenbank van Steenhuffel, waarin Jehan vander Vekene ook genoemd wordt, maken ons maar een beetje wijzer. Op 1 en 20 juni 1639 kochten “Jan vander Vekene coopman woonende binnen der stadt Bruessele ende jouffrouwe Magdelana Goubauw zijne huysvrouwe” van Jan, Franchois en Eleonora Verhavoirt, de kinderen van Jan en Cathelijne Verstappen, 1,5 bunders bos en eesterbos (waarbij ‘het Schildeken’ tegen de Malderheyde in Steenhuffel 14. Op 27 juni 1647 kocht “sieur Jan vander Vekene coopman binnen der stadt Bruessele” van de erfgenamen van Jan Meskens en Cathelijne van Muylders bovendien het derde deel van een oud bunder bos (de andere twee derden bezat hij al) tegen de Lemmens Heide 15.

Termannen – Wijckhuize – Berent. Op 4 november 1637 deden hij en zijn vrouw Maria Magdalena Goubau voor het Feodaal Hof van Brabant het verhef van een leengoed dat ze gekocht hadden van François d’Arlin, heer van Bornival en van Marie van der Hoffstadt, gezegd de Tenremonde, diens 2de vrouw 16.

12

Bron A. Wauters, Histoire des environs de Bruxelles, vol 2, blz. 335. Bron: Marcel Slachmuijlders in GHKL 1988/1. 14 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6939, folio 341-345. 15 Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6941, folio 54. 13

20


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Ik heb vergeefs naar de naam van dit Brabantse Leengoed gezocht, maar heb het niet gevonden. Waesmont (zie verder) was het zeker niet. Termannen was het evenmin... Het staat vast dat Jehan vander Vekene op een bepaald moment het cijnsboek van het Hof Ter Mannen in Londerzeel verworven heeft. Ik zal nu uitleggen hoe dat kwam. Het Hof ter Mannen (ook Viermannen en vande Manden) was een leengoed van de heren van Grimbergen, gelegen aan de Calvarieberg. Aanvankelijk bestond het uit 2 afzonderlijke “bijzondere volle lenen”. Het ene, 1 bunder groot, lag op de Daelcouter ten zuiden van de Mechelse Couter; het tweede, 3 bunders groot, lag op het Houtene Velt tussen de Mechelsche Strate en de straat van Londerzeel naar Westrode. Bij deze leengoederen behoorde “eenen heerlijcken chijns ende schoof, geheeten d’leen vande Manden”.17 Naast een eigen bevoegdheid inzake erven, onterven en laaggerecht was het ook bevoegd over enkele achterlenen en achterleenmannen. Het beschikte over een eigen meier, schepenen en laten. Aan het Hof was ook, een “schoofboek” verbonden met rechten op de vijfde, de tiende en de veertigste schoof. Deze rechten werden echter niet in natura maar in geld betaald 18. Op 18 oktober 1544 verkocht Roeland vander Heyden – met akkoord van zijn kinderen Henric, Willem en Cornelis - deze lenen, inclusief de “heerlicheyt van cheynsen, schoyfen ende cuerhoeven” aan Steven van Nuffele, de zoon van Joos en Kathelijne van Buyten 19. Deze Steven, getrouwd met Jozijne van Praet, had wel meer pijlen op zijn boog. In 1553 werd hij meier van de Londerzeelse schepenbank, hij was onder meer leenman van de keurhoeve ‘ter Asscheraeyen’ in de huidige Drietorenstraat. Hij kocht 13 bunders grond in de buurt van Voorspoel en Oudenhove van Clara en Franchois van Almaras. Toen deze laatste in 1549 met zijn tweede vrouw in de Noordelijke Nederlanden ging wonen kocht hij van hem ook het Hof te Luyts en de Crommen Mersch. Tot 1574 was Geeraert de Huysheere naast meier van de Schepenbank en meier van het Laathof van de H. Geest ook de meier van Termannen. Na zijn overlijden is Steven van Nuffele dat zelf geworden. Steven van Nuffele overleed in 1584. Zijn zoon Franchois van Nuffele, getrouwd met Kathelijne Gillevoorts, erfde op 25 november de 4 bunders grond en de heerlijkheid. Ik weet niet wie aanvankelijk zijn meier was maar in 1618 was dat Jan de Blesere geworden. Voordien was die ook al meier van de schepenbank geweest. In 1625 kwamen we dan weer een Joos van Nuffele als meier van het laathof tegen. Na het overlijden van Franchois van Nuffele werden op 27 augustus 1631 de twee volle lenen gespleten. De cijns- en schoofheerlijkheid “vande Manden” werd vanaf nu alleen aan het bunder grond op de Daelcouter gehecht. Jan van Nuffele, de zoon van Franchois, was daarvan de erfgenaam. De 3 bunder op het Houtene veld werden aan zijn broer Geert gegeven. Op 18 december 1643 werd Anna van Nuffele, de dochter van de kort voordien overleden Jan en Kathelijne Gillevoorts, de volgende eigenaar van het bunder op de Daelcouter en van de heerlijkheid ‘vande Manden’. Anna was getrouwd met Geeraert Goosens en in 1649 hebben we hun zoon Frans Goossens als de meier van hun heerlijkheid gevonden. Op 6 oktober 1657 verkochten Anna en Geeraert het cijns- en schoofboek van Termannen aan Franciscus vander Vekene.

16

Bornival (of Bournival), heerlijkheid bij Nijvel, had in de 16 de eeuw als opeenvolgende heren de families de Tenremonde, vander Hoffstadt en d’Arlin (Supplément aux trophées tant sacrés que profanes du duché de Brabant, Butkens, tôme 2, la Haye, 1726, blz. 118). 17 Algemeen Rijksarchief, Familiearchieven de Merode Westerlo, CA1413, besundere lenen van het Land van Grimbergen in Londersele vanaf 1543. 18 Marcel Slachmuijlders, Kroniek van Londerzeel, blz. 130. Hij verwijst naar A.R. schepengriffie nr. 3757. 19 Alg. Rijksarchief, familiearchief de Merode Westerlo, VM468, Land van Grimbergen, rekeningen van lenen.

21


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Volgens het leenboek van Grimbergen was deze Franciscus de zoon van Jan. In andere documenten noemt men hem in 1652 licentiaat in de rechten en ook de zoon van Magdalena Goubau. Franciscus (Franchois) vander Vekene is eind 1665 of begin 1666 waarschijnlijk ongetrouwd en zeker kinderloos overleden. Het was zijn vader die daarna het volgende verhef van Termannen heeft gedaan. In het leenboek van Grimbergen werd dat als volgt opgeschreven: “Op heden den 23 Junij 1666 heeft de heer Jan vander Vekene over de doodt van heer ende meester Franchois vander Vekene, sijnen sone, verheven het bovensc volle leen, blijvende hier van sterfman heer Marcq vander Vekene heere van Berent etcetera, ende Jan van Britsem besetman et prestitit juramentum ad manus heer Philips Willem van Doetingem stadth, coram Hendrick Ericx, Martinus vander Elst, Peeter van Ruycevelt ende Jan Vermosen, mannen van leene”. Naast grondeigenaar in Londerzeel wordt Jehan vander Vekene ook genoemd als koopman te Brussel, waar hij (althans volgens sommige bronnen) op een gegeven moment zelfs procureur zou zijn geweest. Op 11 oktober 1658 werd hij door de Spaanse koning Philips IV, als heer van Berent (en dus niet als heer van Sneppelaar) in de adelstand verheven omdat hij diens leger met veel geld geholpen had. Deze titel was erfelijk. De naam Berent ben ik alleen in combinatie met vander Vekene tegen gekomen. Volgens historicus Alphonse Wauters was het een heerlijkheid in de buurt van Roeselare. Verder heb ik er niets over gevonden. Zelfs de archiefdienst van Roeselare heeft me niet kunnen helpen. Ergens 20 las ik dat Jehan vander Vekene ook de eigenaar van Wyckhuize was en dat hij de bevoegdheid had om er een baljuw aan te stellen. De heerlijkheid van Wyckhuize is tot 1765 van de familie vander Vekene gebleven. In dezelfde bron las ik bovendien dat de geschiedenis van Wijckhuize lange tijd de geschiedenis van Beveren heeft gevolgd. Wel, in de Westhoek zijn er twee combinaties Wyckhuize-Beveren te vinden. De eerste ligt in de huidige gemeente Alveringem bij Veurne. Beveren aan de IJzer is een deelgemeente; een deel van de gemeentelijke administratie is in het “Hof van Wijckhuize” gevestigd. Maar Wyckhuyse was ook een heerlijkheid met gronden die in Gits, Lichtervelde, Hooglede, maar vooral in Beveren-Roeselare lagen. De heer van Beveren en Wyckhuyse was aan het grafelijk leenhof van Wijnendale (bij Torhout) leenplichtig. Administratief was Wyckhuyse tussen het Brugse Vrije en de Kasselrij van Ieper verdeeld 21 en er waren dus meerdere baljuws of burgemeesters. Bij P. Lansens 22 las ik dat er wel 40 kleine heerlijkheden van het “Ambacht Wynendaele” afhingen. Hij noemt er 13, waaronder Wyckhuyse, bij naam. Zou het kunnen, vraag ik mij af, dat Berent één van de andere 27 was, of een oude vorm of een stomme verschrijving van Beveren is geweest? Wie het weet mag het mij vertellen. In ieder geval hebben Jehan Vanderveken en zijn nakomelingen sindsdien “de Berent” aan hun familienaam toegevoegd. Jehan heeft bij die gelegenheid ook een wapenschild (met een hamer en een hek) gekregen. Een patentbrief van 1 oktober 1660 stond hem toe om daar 2 hazen als schildhouder aan toe te voegen 23.

20

Coutumes des pays et comté de Flandre: Winendale, Ysendyke - Commission royale pour la publication des anciennes lois et ordonnances de la Belgique, Louis Gilliodts-Van Severen – supplément 1893, blz. 124. 21 De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed - Beveren (ID: 20725) 22 Geschiedenis van Thourout en Wynendaele, door P. Lansens, Brugge 1845, blz. 190. 23 Nobiliaire des Pays-Bas et du comte de Bourgogne, de Vegiano en Jacques de Herckenrode, Vol. 4, blz. 1966.

22


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Het gezin van Jehan vander Vekene. Weduwnaar van Margarethe Dannoot Voor hij op 23 september 1620 met Maria Magdalena Goubau trouwde was Jehan vander Vekene al weduwnaar van Margarethe Dannoot, waarmee hij waarschijnlijk geen kinderen had. Aldus Marcel Slachmuijlders op blz. 3 van GHKL 1988/1. Marcel heeft dat zeker niet uit zijn duim gezogen. Over die eerste vrouw was echter absoluut niets geweten. Aanvankelijk speelde ikzelf met de gedachte dat - aangezien er in de streek van Roeselare en Veurne, zowel in de 16de eeuw als nu, vele families met de elders ongebruikelijke namen Dannoot en Annoot te vinden zijn - Margarethe Dannoot de erfdochter van de niet gekende heer van Berent en Wyckhuyse zou kunnen zijn en dat Jehan vander Vekene door zijn eerste huwelijk de eigenaar van deze heerlijkheden geworden was. Dat is nog altijd mogelijk natuurlijk maar in feite moeten we het niet zover gaan zoeken. Want uit de registers van de Schepenbank van Steenhuffel heb ik behoorlijk wat informatie over ene Margriete Danoot kunnen halen. 24 Aan de hand daarvan maakte ik het volgende stamboomfragment

Franchois Danoot + voor 1603

Maria Danoot X Albert de Zadelere

Jan de Mol x Marie van Bolenbeke  x Marie de Mol + voor 1587  Franchois x Elisabeth Danoot vd Goten + voor 1618 + voor 1618  Margriet x Jan vander Danoot Vekene

Jan vander Goten + ca 1617 x Marie Wijkens  Maria vd Goten + voor 1633 x Henrik de Sailly

Jan vd Goten + voor 1618

Margriete vd Goten x Cornelis de Vriese

Nicolaes vd Goten + voor 1633

Opmerkingen: - Marie de Mol trouwde 3 keer: a) met Franchois Danoot sr, b) met Niclaes Schayaert (is er een verband met Joanna Scaeyaert die volgens Félix Victor Goethals de grootmoeder was van Maria Magdalena Goubau?), c) met Augustijn de Moor. - Elisabeth vander Goten trouwde eveneens 3 keer: a) met Franchois Danoot jr, b) met NN, c) met Huybrecht vander Moten. - Jan vander Goten sr was ‘meester’. Hij bezat eigendommen in Steenhuffel tegen het Hazenblok en de Smesquaetbeke. Omstreeks 1615 droegen zijn erfgenamen (minstens een deel) over aan Gielis Waghemans, griffier van de Tolkamer, die ze in 1618 verkocht aan Augustijn van Achter. In 1619 werden andere delen door de erfgenamen verkocht aan Joos Meerte, Jan Cleyman en Peeter vande Voorde. Gezien de vele samengestelde families en omdat Jan vander Goten senior de meeste van zijn kinderen overleefde is de samenstelling van die erfgenamen vrij complex.

Een Jan vander Vekene 1619 leefde zij nog 26.

25

was dus inderdaad gehuwd met een Margriet Danoot. Op 7 maart

24

Algemeen Rijksarchief – schepenbank van Steenhuffel, register 6937 f° 188, 189 en 415, register 6938 f° 266, register 6939 f° 118, 214, 215, 216, 264.

23


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Echtgenoot van Maria Magdalena Goubau Jehan vander Vekene moet dus in de tweede helft van 1619 of de eerste helft van 1620 weduwnaar geworden zijn. Op 23 september 1620 hertrouwde hij met Maria Magdalena Goubau. Ik weet niet waar. Met zijn 2de vrouw had hij 8 kinderen: - Marcus, geboren op 13/10/1627, gestorven op 19/4/1677, was sergeant-majoor en trouwde met Isabella Francisca Helena Rubens (zie verder). - Justin, geboren ca 1630, trouwde op 24/6/1671 te Broekhuizenvorst (Nederlands Limburg) met Catharina Margarethe Louwermans (Broekhuizenvorst 19/8/1651Boekhuizenvorst 8/5/1684), dochter van Martinus en Sybilla Ingenhaeff, waarmee hij 7 kinderen had. In 1685 hertrouwde hij Magdalena Francisca de Châtelain (Echt 1650Roermond 26/9/1745), dochter van Franciscus en Maria Clara Flemingh. Er kwamen nog 5 dochters bij. Hij werd ridder, eerste raadsheer bij de soevereine raad van Gelderland en, na 1699, zelfs vicekanselier van de raad van Geldre in Roermond. Hij overleed in 1702. (zie stamboom in bijlage). Na zijn overlijden hertrouwde zijn weduwe M.F. de Châtelain nog met a) Matthias Maroen of Maroyen (+ na 1730) en b) Bernardus Albertus van Lom. Over Justin, of eigenlijk over zijn dochters met de Châtelain, moet ik hier toch het een en het ander kwijt. In 1723 waren er daarvan nog 4 in leven. Toen hebben ze van Maria Antonia vander Vekene, dochter van Christoffel en van Catherine Jacqueline de Châtelain en dus vrouwe van Slozen, de naakte eigendom (zonder vruchtgebruik) van al haar bezittingen gekregen. In Steenhuffel waren dat onder andere de Clijnen Coenraert (2 bunders tegen de Molenbeek), in Londerzeel ging het onder meer over 6 dagwanden bij de Drij Linden en de Schrans (een weide met visvijver) te Sneppelaer. Het dient gezegd dat de gulle schenkster toen geen eigen nakomelingen meer verwachtte Ze was weliswaar nog maar 35 jaar oud maar lichamelijk gehandicapt en ongehuwd 27. Eén van zijn dochters, namelijk Maria Josepha vander Vekene, was op 28 oktober 1716 in de Sint-Niklaasparochie te Brussel getrouwd met Antoine Joseph Le Piese (ook Le Pise, l’Epise en Delepiese in officiële documenten). Hetzelfde jaar werd dat huwelijk in Roermond tevergeefs betwist als zou het ongeoorloofd zijn geweest 28. In 1747/1749 werd zij (ten bate van haar drie dochters) door haar zus Maria Jacoba, die toen in St.-Germain en Laye bij Parijs woonde en niet van plan was om terug te keren, met schone eigendommen (onder meer 3 gerooide bossen bij de Malderheide in Steenhuffel) bedacht (dat was het heesterbos dat in 1639 door Jehan van de broers en zus Verhavert was gekocht). In bijlagen 1 en 2 transcribeer ik, uit de registers van de schepenbank van Steenhuffel, enkele documenten die met deze schenkingen te maken hebben en waarschijnlijk nog niet door veel vander Vekene onderzoekers werden gezien. - Christoffel, werd tot de adelstand verheven door koning Philips IV te Madrid op 17 augustus 1663. Op 17 juli 1660 was hij getrouwd met zijn bloedverwante Joanna Antonia vander Vekene. Verder is van hem bekend: 25

Er zou verwarring kunnen ontstaan met een naam- en generatiegenoot Jan vander Vekene die eigendom had aan de Trappenhoeve op Over de Beek, die een zoon had die Jacques heette en getrouwd of hertrouwd was met de in 1622 al wijlen Cathelijne van Oosten, zelf weduwe van Jan Kerremans 26 Volgens blz. 266 van register 6938 van de schepenbank van Steenhuffel. 27 Algemeen Rijksarchief, Schepenbank van Steenhuffel, reg. 6947 f° 21 (12/7/1730). 28 Publicaties van het Regionaal Historisch Centrum Limburg nr. 4 - C.H. A. Venner, Inventartis van het archief van het officialaat, de kerkelijke rechtbank ban het eerste bisdom Roermond, indexnr. 1742.

24


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

Louis De Bondt

- dat hij op 11 augustus 1661 de heerlijkheid van Slozen kocht, - dat hij eigendom had achter de Steenhuffelse Trappenhoeve (maar wel op het grondgebied van Londerzeel), - dat hij in 1666 een beemd in het Robbroek (Steenhuffel) kocht van Ghislain de Fiennes (burggraaf van Fruges, baanderheer van de heer van Cantecroy, Mortsel, Edegem en Luythaghe, hoogbaljuw van de stad van Brugge) en van diens vrouw Philippine Margarite Godines 29, - en dat hij op 29 september 1668 op het Slozenhof overleed. Zijn echtgenote stierf te Brussel op 21 september 1693. Beiden werden in de St. Gaugericuskerk van Brussel begraven. Andreas, werd kapitein bij de ruiterij. Op 15 mei 1676 werd hij, na zijn vader Jan en zijn kort voordien overleden broer Marcus, heer van Termannen in Londerzeel. Op 31 december 1668 was hij te Brussel getrouwd met Joanna Judoca Van der Heyden, de enige dochter van Jan Van de Heyden (heer te Merchtem 30 en Steenhuffel en heer van Waasmont) en van Catharina van Dormael. Historicus Alphonse Wauters schreef dat de familie vander Vekene in Londerzeel 2 lenen had, Berent en Waesmont. Hij gaf toe dat hij daar maar zeer vage gegevens over had. Wel, de heerlijkheid van Berent lag niet in Londerzeel maar in de buurt van Roeselare. Op een gegeven moment is ze in handen van Jehan vander Vekene gekomen. Of dat door zijn huwelijk met Margarethe Dannoot (ca 1615) gebeurde of dat hij die mogelijk vacante heerlijkheid kreeg toen hij op 11 oktober 1658 door Philips IV in de adelstand verheven werd, is niet duidelijk. Zijn afstammelingen zijn nog een hele poos heer van Berent gebleven, maar ‘heer van Waesmont’ zijn ze nooit geworden. En dat kwam zo 31. Waesmont was een heerlijkheid bij Landen. In 1679 werd deze door Isabelle-Eléonore Strozzi, vrouwe van Hakendover, voor 1600 Florijnen verkocht aan Jan Van der Heyden, commissaris van de uurwerken van het krijgsvolk van de koning in de Nederlanden, die zichzelf heer van Merchtem en Steenhuffel noemde maar eigenlijk slechts heer te Merchtem (op ten Houten) en te Steenhuffel was. Van der Heyden en zijn vrouw Catharina Van Dormael hadden slechts één dochter, namelijk Joanna Judoca Van der Heyden die trouwde met Andreas vander Vekene. Na de dood van haar ouders erfde Joanna Judoca de heerlijkheid van Waesmont die daarna naar haar zoon Marc Antoon vander Vekene (° 2/9/1672) en haar schoondochter Marie Anne Catherine Buysen is overgegaan. Dezen verkochten Waesmont, inclusief hoog-, midden- en laaggerecht, op 30 juli 1749 voor 100 Brabantse Pistolen (1050 gulden wisselgeld) aan Henriette Dorothée de Sonval, de weduwe van Jacques de Meroye, lid van de raad van Metz. Daarna is de heerlijkheid Waesmont tot het einde van het ancien regime de eigendom van de familie de Sonval gebleven.

-

-

(Jan) Frans, werd licentiaat in de rechten, Mogelijk is hij ook lid van de Raad van Brabant geweest. In ieder geval wordt hij in het Londerzeels archief steeds als “heere Raedt vander Vekene” aangesproken. Op 6 oktober 1657 heeft hij het leengoed Termannen in Londerzeel gekocht. Frans is echter al in 1665 of begin 1666 overleden zodat zijn vader Jehan er op 23 juni 1666 opnieuw het verhef van heeft gedaan. Maria Isabella, trouwde met Pieter Jan van Weerden (+ voor 1665), dijkgraaf generaal over de rivieren van de Schelde. Maria, is waarschijnlijk nooit getrouwd. Antonia, heeft mogelijk nooit bestaan en werd mogelijk met Joanna Antonia, de vrouw van Christoffel, verward.

29

Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6942, f° 439. Bedoeld is hier het Hof ten Houten in Peisegem. 31 Volgende informatie vond ik in het ‘Bulletin de l’Institut archéologique Liégeois, tôme I.XIII, 1939, blz. 51’. 30

25


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Jehan vander Vekene en Londerzeel. Jehan vander Vekene heeft regelmatig op het Schaliënhuis verbleven. Op 13 november 1641 was hij getuige bij het doopsel van Petrus Segers, het zoontje van Christoffel en Judoca de Roover. Dat moeten zeer belangrijke mensen geweest zijn 32 want zijn eerste dooppeter was niemand minder dan Petrus Van Achelen, edelman en de secretaris van de koning in de hoge raad van Mechelen. De moeder van Petrus Van Achelen, Clementia van Hoytema (weduwe van Igram van Achelen) had op 21 april 1605 Oudenhoven te Londerzeel gekocht. Het katholieke en zeer notabele gezin Van Achelen-Van Hoytema was tijdens de afscheidingsoorlog van de Noordelijke Nederlanden uit het gereformeerde den Bosch naar Brussel en Mechelen geëmigreerd. De zus van Petrus, Aldegondis van Achelen, was bovendien op 20 april 1606 getrouwd met Peter Micault, heer van Diepensteyn (Steenhuffel), die ook vanuit het noorden (Lingen) naar de Zuidelijke Nederlanden uitgeweken was.

Maria Magdalena Goubau overleed in Brussel op 11 november 1675. Ook Jehan vander Vekene zou in 1675 gestorven zijn 33.

Ik ga er geen gewoonte van maken, maar … Kijk, het is altijd gemakkelijk om kwaad over een mens te spreken. De foutjes die iemand maakt zijn trouwens meestal beter gedocumenteerd dan al het goede dat hij wellicht ook heeft verricht. Toch ga ik deze keer iets goeds over Jehan vander Vekene vertellen. In plaats van zijn spaarcenten op een spaarboekje te zetten, leende hij al eens wat geld aan iemand die daar behoefte aan had. Dat deed hij, in 1654, onder meer aan de Steenhuffelnaar Joos Putteman. Uiteraard vroeg hij daar de gebruikelijke intrest voor. Op 16 september 1670 leende hij in Mechelen ook 900 Rijnsguldens aan juffrouw Elisabeth de Keersmaeker die daar begijntje op het Groot Begijnhof was. In haar geval vroeg hij een intrest van 50 guldens of 5,55 % per jaar. Dat was al een stuk minder dan de gewone intrestvoet die toen tussen de 6,0 en 6,5 % bedroeg. Maar er was meer… Als Elisabeth stipt betaalde, dat wil zeggen uiterlijk 6 weken na de valdag van ieder jaar, dan zou vander Vekene al met 40 guldens en 10 stuivers of slechts 4,5 % per jaar tevreden zijn. Aangezien 10 stuivers hetzelfde als een halve gulden was, is dat niet alleen juist gerekend, maar zelfs daarmee hielden de goede daden van Jehan niet op. Want in plaats van die intrest in zijn eigen zak te steken bepaalde hij dat de minderjarige kinderen van wijlen jonker Peeter van Weerden, dijkgraaf-generaal over de rivieren van de Schelde, en van juffrouw Maria Isabella vander Vekene (Jehan’s dochter) de begunstigden moesten zijn 34.

32

Een Peeter Segers (mogelijk oom of grootvader van de boreling) was in de periode 1629-1631 advocaat en raadsman bij de vierschaar van Londerzeel. Het zou kunnen dat vader Christoffel Segers op de een of andere manier ook bij de Hoge Raad te Mechelen betrokken was. 33 De heer Emile vander Vekene uit Luxemburg gaat er in zijn genealogie wel van uit dat het Jehan (Jan Baptist) was die op 11 november 1675 in Brussel overleed. In ieder geval was de Jan waar we het hier over hebben, volgens de schepenbank van Steenhuffel, in 1677 zeker ‘wijlen’. 34 Algemeen Rijksarchief -+ Schepenbank van Steenhuffel, register 6943, folio 78 e.v.

26


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Marcus vander Vekene (ca 1627/1666-1676) x Isabella Helena Francisca Rubens (1641-1709) Marcus vander Vekene werd gedoopt in de St. Kathelijnekerk te Brussel op 13 oktober 1627. Samen met zijn naam erfde hij van zijn vader de titel “heer van Berent”. Hij werd sergeantmajoor in het leger van de Spaanse koningen (Philips IV tot 1665 en Karel II vanaf 1665) en kapitein van een compagnie cavalerie. Op 11 oktober 1658 werd hij, samen met zijn vader, door Philips IV van Spanje in de adelstand verheven. Hij zou ook de heer van een derde van Wijckhuysen (bij Gits) geweest zijn 35. Dat laatste is logisch voor wie het vorige hoofdstuk gelezen heeft. Op 8 juli 1666 trouwde hij in de Sinte Goedele kathedraal te Brussel met Isabella Helena Francisca Rubens. Isabelle Helena was gedoopt in dezelfde Sinte Goedele op 13 september 1641. Ze was de dochter van Albert Rubens en Clara del Monte en de kleindochter van onze beroemde schilder Pieter Pauwel Rubens en diens eerste vrouw Isabella Brant. Samen met haar zusjes Clara Petronella en Constantia Maria was ze al sinds 1658 wees. De familie Rubens was in deze periode in onze streek goed vertegenwoordigd: - Isabella Helena trouwde dus met Marcus vander Vekene van het Schaliënhuis, - Clara Petronella, haar zus, trouwde met Jan Willem d’Alverado de Bracamonte, van te Melis te Lippelo. - Constantia Maria, haar andere zus, trouwde met Mattias de Beughem. - Marie de Moy, weduwe van Philips Rubens (broer van de schilder) had al in 1631 het Perrehof in Steenhuffel gekocht. Haar kinderen Philips en Clara Rubens maakten daar de Brandewijnhoeve van. Het zou kunnen, maar niemand schijnt het te weten, dat de Rubensjenever daar zijn oorsprong vond. Albert en Nicolaus Rubens, geschilderd door hun vader.

35

De Nederlandsche leeuw, Kon. Nederl. Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, vol. 86, 1969, blz. 363.

27


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Londerzeel maakt zich op voor de komst van Isabella H. Rubens. Al voor hun huwelijk was afgesproken dat Marcus en Isabella Helena in het Schaliënhuis te Londerzeel zouden wonen. Daarvoor werd alles op Sneppelaar in gereedheid gebracht. Ook de omgeving van het kasteel werd voor de gelegenheid aanzienlijk verfraaid. Op 7 juni 1666 gingen Jehan en zijn zoon Marcus vander Vekene (in hun eigen naam) en pastoor Jan Van Opstal (in naam van de kerk van Londerzeel en met goedkeuring van de aartsbisschop) over tot de ruil van gronden op Sneppelaar. Ik geef eerst de woorden van de notulen van de Londerzeelse schepenbank die op deze ruil betrekking hebben 36. “... Ende welcke voorschreven mangelinghe ... is geschiet ende aengegaen om de naervolgende principaele redenen als hebbende den voorschreven tweeden comparant (Jan Baptist vander Vekene) ... binnen dese voorschreven prochie van Londerseel ... seckere speelhuijse metten pachthoven ende diversche partijen van landen, appendentien ende dependentien daer toe behoorende alwaer denselven tot plaisantie ende beneficeringhe vant selve goet heeft gemaeckt ende alnoch geirne soude maecken différente dreven oft leijen, ende naenientlijck eene die begonst is van beneffens sijnen voorschreven speelhuijse lijdende soo lancx des heeren straete, als door sijn goet, om alsoo de selve op haere rechte linie te brenghen ... Ende soude de selve dreve noch geirne in dijer vuegen langer maecken ende voorts beplanten met opgaende eijcke boomen...” Die grondruil diende dus om een van de dreven, die men naast het Schaliënhuis aan het aanplanten was, langer en rechter te kunnen maken. Ofschoon het contract duidelijk stelde dat de geruilde eigendommen evenwaardig waren, werd eveneens vermeld “... dat den selven tweede comparant noch voor courtoisie ofte recognitie heeft geloeft de somme van 72 rinsguldens eens om daer mede gecocht te woorden goude lederen tot chiraet vanden hoogen choor der voorschreven kercke, midts tfaveur hebbende van inde selve gestelt te woorden sijne wapenen...” De kerk van Londerzeel kreeg dus nog een eenmalig bedrag van 71 Rijnsgulden om er voor het hoogkoor een lederen wandtapijt met het familiewapen van Vanderveken mee aan te kopen. Die laatste schenking had dus alles met het nakende huwelijk van Marcus te maken. Op 15 oktober 1666, een maand na het huwelijk van hun oudste zoon, hebben Jehan vander Vekene en Maria Magdalena Goubau hun testament gemaakt. Daaruit komt het volgende fragment 37:“... Item alsoo de testateuren aen hunne oudste sone Jonker Marcus vander Vekene, Heere van Berent, sergeant-major gereformeert en Capiteijn van een compagnie peerdvolk ten dienste van sijne Coninglijke Majesteijt, commende in huwelijck met Joffr. Isabella Helena Rubens, bij contract van houwelijck ofte antenuptial, gepasseert voor mij notaris H. Heymans te Brussel op den 7 Julij lestleden, hebben gemaeckt en gelaest te doen volgen, naer hun beijde aflijvicheijt, het Schaillienhuijs gelegen tot Sneppelaer ..., met brouwerij, moestuin, herberg en het cijnsboek van Sneppelaar. Daarnaast ontvangen zij een bedrag van 2000 guldens en tevens de heerlijkheid Berent met al de goederen die in Vlaanderen gelegen zijn.” Op een latere datum werd dit testament aangevuld met de clausule dat Marcus vander Vekene en of zijn afstammelingen hun erfenis nooit in vreemde handen mochten laten vallen. Ofschoon Marcus vander Vekene dus pas na de dood van zijn ouders (1675) de echte eigenaar van det Schaliënhuis en heer van Sneppelaar en Berent geworden is, heb ik toch besloten om hem al vanaf zijn huwelijk als zodanig te beschouwen. 36

Ik neem ze over van Marcel Slachmuylders in ‘de Kroniek van Londerzeel’, blz. 102. Het document zelf is te vinden in het Algemeen Rijksarchief, schepengriffie, nr. 5249. 37 Bron: Généalogie de la Famille vander Vekene, baron de Ryckeman de Betz, Leuven 1937 (maar ik heb het uit het artikel van Marcel Slachmuijlders in GHKL 1988/1 overgenomen).

28


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Het gezin van Marcus vander Vekene. Marcus en zijn vrouw kregen 6 kinderen: 3 ervan werden in Londerzeel geboren en gedoopt - Philippus Joannes Baptista vander Vekene, werd gedoopt te Londerzeel op 21 december 1669. Zijn doopgetuigen waren zijn tante (Joanna) Antonia vander Vekene (de vrouw van zijn oom Christoffel uit Slozen), dominus Constantinus de Weert en Philips Rubens. Hij volgde zijn vader op als heer van Berent, trouwde met Maria Isabella Van der Laen, kreeg kinderen, hertrouwde met Joanna De Moor, en werd begraven te Londerzeel op 2 februari 1748 (zie verder). - (Maria) Magdalena werd geboren in 1670 is op 10 juli 1736 gestorven. Ze werd begraven in Brussel St-Géry. Voor de rest is over haar niet veel meer geweten. Ze is zeer waarschijnlijk nooit getrouwd en werd in Londerzeel bij haar eerste voornaam, dus Jouffroue Marie vander Vekene genoemd. In Steenhuffel heette ze echter Magdalena. Men leerde haar daa r kennen toen ze op 17 november 1727 aan Jan Baptist van Asbroeck een obligatie van 300 guldens verkocht die zij zelf eerder had gekocht van Catharina van Dormael (weduwe van Jan vander Heyden, heer van ten Houte in Peisegem), de schoonmoeder van haar oom Andreas vander Vekene 38. - Constantia Isabella (Maria) vander Vekene, werd gedoopt te Londerzeel op 3 november 1671. De doopgetuigen waren haar oom dominus Andreas vander Vekene en haar tante Constantia Maria Rubens. Ze trouwde op 24 februari 1714 in Londerzeel met (Robert) Simon van de Werve (de Westercke) (Brussel 1661-Malderen 21/4/1718) en hertrouwde, eveneens in Londerzeel, op 25 februari 1728 met Alexander Leopoldus de Crane (geboren op 2 december 1690 te Oostakker, overleden te Mechelen op 11 september 1761, zoon van Pierre en Petronella Theresia Van den Berghe). Alexander Leopold De Crane was officier in het Hollandse leger en daarom had de aartsbisschop van Mechelen eerst zijn toestemming voor het huwelijk moeten geven. Constantia Isabella overleed te Vilvoorde op 18 augustus 1746, althans volgens alle geraadpleegde genealogieën. Later zal ik (in een voetnoot) uitleggen waarom dat niet klopt en dat ze al voor 1736 gestorven is. Ze had uit beide huwelijken hoogst waarschijnlijk geen kinderen. - Helena Ferdinanda vander Vekene, werd gedoopt te Brussel St. Géry op 9 juli 1673. Op 17 maart 1714 trouwde ze te Londerzeel met de edelman Godefroid Louis de Hertefelt (1656 - 13/3/1729), zoon van Jan en Anna Marie de Redingh, en heer van Slozen (en na zijn huwelijk ook van Termannen). Ze overleed in Londerzeel en werd er begraven op 6 september 1737). Voor hij met Helena vander Vekene trouwde was Godefroid al twee keer weduwnaar. Een eerste keer van Catherine Jacqueline de Châtelain (waarmee hij 2 kinderen had); een tweede keer van Anna Barbara van Lille (begraven te Rossem op 25/10/17). Helena Ferdinanda en Godfried hadden één zoon, François (1716-1778) (zie verder). - François-Joseph, werd gedoopt te Brussel Ste Kathelijne op 23 maart 1675. Op 28 juli 1725 trouwde hij in de Sint-Rombouts te Mechelen met Maria Anna Josepha de Crane, geboren op 20 februari 1697 te Oostakker, de zus van de hierboven genoemde Alexander Leopold. Van zijn moeder erfde hij grond bij de Trappenhoeve in Steenhuffel. François Joseph vander Vekene is op 29 december 1738 in Londerzeel overleden. Zijn vrouw stierf te Mechelen op 3 november (of 30 januari) 1745. Tussen 1726 en 1736 kregen ze 6 kinderen in Londerzeel, waarover ik later wat meer zal vertellen. - Maria Isabella Theresia vander Vekene, werd gedoopt te Londerzeel op 2 mei 1677. Haar doopgetuigen waren Mattheus de Beughem (de man van Constantia Rubens) en Anna Ma38

Algemeen Rijksa rchief, schepenbank van Steenhuffel, register 6946, f° 397.

29


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

ria Goubouw (Goubau), begijn te Brussel. Ze is nog hetzelfde jaar, op 30 november 1677, in Londerzeel overleden. Marcus en zijn vrouw hebben zeer actief aan het dorpsleven van Londerzeel deelgenomen. Samen zijn ze er (minstens) acht keer doopgetuige geweest, en dat was zelfs niet voor familieleden. Voor details verwijs ik naar de bijlage. Wat daarbij ook opvalt, is dat bewoners van het Schaliënhuis (nieuwe adel) en die van het naburige Drietoren (oude adel) op het einde van de 17de en het begin van de 18de eeuw goede contacten hadden. Andreas vander Vekene, heer van Waasmont en broer van Marcus, is in Londerzeel twee keer doopgetuige (en zelfs één keer de echter peter) van een kind van Joannes Jacobus van Doetinghem en Margaretha Isabella Vermoelen geweest. Ook Maria Magdalena vander Vekene, de zus van Marcus, is in 1711 nog doopmeter van één van hun kinderen geworden. Van het omgekeerde heb ik geen voorbeelden gevonden, maar in deze periode (1696-1711) werden er in Londerzeel geen vander Vekene’s gedoopt. Marcus vander Vekene overleed – althans volgens al de door mij geraadpleegde genealogieën - op 18 april 1677 en werd de volgende dag in de kerk van Londerzeel begraven 39. Zijn weduwe Isabelle Helena Rubens hertrouwde op 24 oktober 1685 in Lippelo met jonker Karel Ernest Emanuel de Kervel, de zoon van Bernard en Claudine Barbara d’Austi. Ze bleef met haar tweede man echter op het Schaliënhuis wonen. Karel de Kervel stierf in Londerzeel en werd er op 19 juni 1692 ter aarde besteld. Isabella Helena Rubens woonde ook in 1698 nog altijd op Sneppelaar. Op 21 december van dat jaar bevestigden de pastoor en de schepenen van Londerzeel (uit het Frans vertaald) 40: “Wij Dominicus de Mehauden, pastoor, Antoon Robbrechts, meier, Fransois De Keersmaker, Philips Van Roye, Jan Heyvaert, Jan De Wachter, Adriaen De Kersmaker en Gerard Vanden Driessche, schepenen van het dorp van Londerzele, verklaren dat vrouwe Isabella Helena Rubbens, weduwe van de heer Marcus vander Vekene en daarna van de heer Kervel, momenteel nog in leven is. Ze woont en houdt verblijf in dit dorp van Londerzele in haar kasteel of huis genoemd het Schaliënhuis (la maison des ardoises en foye in het Frans). Getekend en gewaarmerkt: Daniël Louijs, griffier.” Mevrouw Rubens overleed in Londerzeel op 7 april 1709. In principe moest ze in de kerk van Londerzeel, bij haar eerste man begraven worden. Op diens grafzerk stond immers: “Hier leggen begraven jonkheer Marcus Vanderveken, heere van Berent enz., enz., in zyne leven sergeant major van een regiment cavaillerie, ten dienste van zyne majt., die sterft den 18 april 1677, ende vrouwe Isabelle Helena Rubens, zyne huysvrouw, sterft den ...” 41 Het feit dat de tweede datum niet werd ingevuld betekent dat haar lichaam wellicht een andere bestemming heeft gekregen. In het Londerzeels begrafenisregister staat overigens alleen haar tweede man, Kervel, ingeschreven. Na de dood van hun moeder erfde de oudste zoon Philips Jan Baptist de belangrijkste goederen evenals de titel ‘heer van Berent’. De vijf andere kinderen waren daar, zoals verder nog 39

Iemand zou dat toch eens moeten controleren. Want in het Leenboek van het Land van Grimbergen (familiearchieven de Merode CA1413) staat letterlijk: “Joncker Andries van der Veecken sone Jans voorn heeft over de doodt van heer Marcq vander Veecken sijnen broeder verheven den voors heerlijcken chijns ende schooffboeck metten bedrijve van dien, als hem te deele gevallen volgens de lotinge met sijne condividenten gemaect gepasseert voor den notaris Heymans ende Beeckere getuygen op den 18 April 1676 blijvende daer van sterfman ende heeft gedaen den eedt als besetman in handen van joncker Theodore d’Hacken stadth. present me greffier, François de Fray ende Peeter Jacobs leenmannen. Actum 15 may 1676”. Marcus was dus al wijlen in april 1676. 40 Bron: Marcel Slachmuijlders en Algemeen Rijksarchief, schepengriffie nr. 5235. 41 Histoire des environs de Bruxelles, p. 335, A.A. Wauters.

30


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

zal blijken, lang niet allemaal gelukkig mee. De uiteindelijke verdeling van haar nalatenschap gebeurde overigens pas op 18 maart 1716 bij de Brusselse notaris Hendrick Egidius Meert 42.

Het Schaliënhuis in de periode 1702-1709. In 1702 gebeurde er in Londerzeel een zogeheten “parochietelling” om vast te stellen welke mensen er na de verwoestingen op het einde van de 17de eeuw (de oorlogen van Lodewijk XIV) nog in staat waren om belastingen te betalen. In 1709 tekende landmeter Jan Van Acoleyen uit Steenhuffel bovendien een kaartboek van Londerzeel met perceelindeling. Aan de hand van beide documenten is het mogelijk om een volgende schets van het Schaliënhuis en de bezittingen van de familie vander Vekene in Londerzeel te maken. Niet alleen leren we hieruit hoe de erfenis tussen de kinderen van Jehan en Maria Magdalena Goubau werd verdeeld, maar het laat ons ook zien hoe groot hun respectievelijke eigendomen en wie hun leenmannen en/of pachters waren. We volgen in onze reconstructie de kaarten van Jan Van Acoleyen. Op een moderne gemeentekaart overgebracht ziet deze indeling er uit zoals hiernaast is afgebeeld. Voor ieder kaartvak (dat zijn er 29, maar hier neem ik alleen degene over waarin zich eigendommen van de familie vander Vekene bevinden) geef ik volgende informatie: 1. De oorspronkelijke kaart uit 1709, gedraaid zodat het noorden bovenaan ligt. 2. Het overeenstemmende gebied, overgebracht op een recente gemeentekaart. De oude en nieuwe kaarten zijn goed met elkaar te vergelijken. Op de nieuwe kaarten zijn de windstreken wel met zo’n 10 graden (in anti-wijzerzin) verdraaid. Ik heb dit verschil niet gecorrigeerd omdat het illustreert hoe de magnetische noordpool in 3 eeuwen zo’n 10 graden naar het westen opgeschoven is.

De eigenaars uit “het huis vander Vekene” werden in de originele documenten als volgt benoemd: - d’Erfg. heer maior vander Vekene, heer van Berent = de erfgen. van Marcus vander Vekene. - Jouffroue Marie vander Vekene = Maria Magdalena vander Vekene - Den heer Raedt vander Vekene = François vander Vekene. Meestal wordt de heere Raedt maar soms worden de erfgenamen van de heere Raedt vermeld, en dat ofschoon François volgens de geraadpleegde genealogieën al in 1666 zou overleden zijn. Ik heb geen onderscheid gemaakt. - d’Erfg. Christoffel vander Vekene = Idem. - Den heer vander Vekene, heer van Wasemont = Andreas vander Vekene. - Den heer baron Van Weerden, “amptsman” van de stad Brussel = de zoon van Pieter Jan Van Weerden en Isabella vander Vekene.

42

Algemeen Rijksarchief, schepenbank van Steenhuffel, register 6946, f° 313v.

31


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Het enige kind van Jehan vander Vekene en Maria Magdalena Goubau dat hier ontbreekt, is Justin vander Vekene (of zijn erfgenamen), maar die was naar Gelderland geëmigreerd. We weten echter dat Justin in 1698 nog ¼ keur bezat op een grond van 1 bunder bij de Venusberg. Na zijn dood is die naar zijn dochter Emmanuelle overgegaan. De rest van de keur was eigendom van de Prins van Oranje. Vooraf nog een kleine gebruiksaanwijzing van de tabellen. Kol. 1 – Perc. Dit is het nummer van het kaartblad, gevolgd door het perceelnr. Kol. 2 – Eigenaar Uiteraard zijn hier alleen de kinderen van het gezin vander Vekene-Goubau opgenomen; sommigen waren in 1702/1709 al overleden maar hun erfenis was nog niet verdeeld. Vandaar de omschrijving ‘erfgenamen van’. Kol. 3 – Omschrijving Halfbeke = de helft van de beek; halfstrate = de helft van de straat. Kol. 4 – Grootte Dit is de grootte van het perceel in Roeden. Kol. 5 – In bewerking Dit is de grondoppervlakte die de uitbater (soms de grondeigenaar) totaal in bewerking had. De oppervlakte wordt gegeven in Bunders – Dagwanden – en Roeden. 1 roede is hier 31,44 m², 100 roeden zijn 1 dagwand, 4 dagwanden vormen 1 bunder of ca 1,25 ha. Kol. 6 – Dieren, werkt. Hoeft weinig uitleg. Een werktuig kon met iemand anders gedeeld worden, vandaar bijvoorbeeld ½ ploeg. Kol. 7 – Bewoners Of gebruiker. De bewoners zijn die van 1702, ook hun leeftijd wordt vanaf 1702 teruggerekend, maar is soms “zeer benaderend”. Inwonende meiden en knechten werden vermeld, kleine niet economisch renderende kinderen niet. De gebruiker daarentegen is die van 1709. Ik begin met het 8ste kaartblad omdat daar het Schaliënhuis lag.

Perc. Eigenaar 8/39 Erfg. Marc vd Vekene

beschrijving opp. in bewerk. Kasteel, hoeve, hof 1308 r. 28-2-45,75 (bascour), warande met een stuksken land en het water stuxken, (schalienhuys).

8/34 8/33 8/30 8/31 8/31a 8/32 8/35 8/36

huis land weide/halfbeke bos en halfdreve weide/halfbeke land, planting land de grote meer land d’achterheide

Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene

108 r 0-3-40,25 145 r 283,5 r 232,5 r 469 r 290 r 696 r 1692 r

32

dieren, werktuigen 3 paarden, 6 koeien, 2 renders, 1 kalf, 2 varkens, 1 ploeg.

bewoners (1702) of gebruiker (1709) - Isabella Francisca Helena Rubens, weduwe - Philips vander Vekene, zoon, 32 jaar - NN vander Vekene, zoon, 20+ - NN vander Vekene, zoon, 20+ - Guille Van Aken, knecht, 36 jaar. - Jan Van den Broeck, knecht, 60 jaar. - Joos Deurslach, knecht, 23 jaar. - Cathelijne Cools, meid, 30 jaar. - Joanna Goossens, meid, 20 jaar. - Anna Van den Berge, meid, 20 jaar. Jan Robijn (in 1709) Jan Robijn (in 1709) Hendrick Van Aken Hendrick Van Aken Hendrick Van Aken


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Perc. 8/37 8/38 8/40 8/40a 8/41 8/42 8/43 8/44 8/45 8/46 8/47a 8/47b 8/62 8/56

Eigenaar Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene

beschrijving land en dreefken land en dreefken bogaert de oude dreef land land land weide land bos Mechelaren bos land en halfstrate bempt’Waspoel’ pachthof

8/57 8/58 8/55 8/59 8/61 8/8a 8/8b 8/11a 8/11b 8/12 8/18 8/19 8/20 8/21 8/49 8/51 8/17

jouffr. Marie vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene erfg.Christof vd Vekene erfg.Christof vd Vekene erfg.Christof vd Vekene erfg.Christof vd Vekene François vd Vekene François vd Vekene Baron Van Weerden

land/halfdrefken land land met straetjen land Boonpotbos land halfstrate lant uitplant/halfstrate land bos bos weide Meulemansbosken bos land bos

Louis De Bondt

opp. in bewerk. dieren, werktuigen bewoners (1702) of gebruiker (1709) 875 r 857,5 r 617,5 r 198 r 261,5 r 227,5 r 215,7 r 136 r 95 r 187 r 792,5 r 22,5 r 313,7 r 531,5 r 15-0-40 Jan Scheers, pachter, 32 jaar Joanna Van Ingelgom, huisvr., 36 jaar Anna Calewaert, meid, 17 jaar Janssens Jan, 16 jaar 308 r Jan Scheers 1001 r Jan Scheers 969 r 104,7 r 219,5 r 351,5 r 6,5 r. 1375 r. 28 r 100 r Marcus Van Thienen 133,7 r 95,5 r 208,5 r 197,5 r 668,5 r 206,5 r Paesschier Lemmens 602 r.

Van de kaartbladen 1 en 2 ontbreken de perceelbeschrijvingen met uitzondering van de woningen. Perc. Eigenaar 1/14 Erfg. Marc vd Vekene 1/38 Erfg. Marc vd Vekene

beschrijving Huis met grond het Lanckhuys

1/34 François vd Vekene

Hofstede

1/37 François vd Vekene

Pachthof

2/22 Andreas vd Vekene

huis en land

2/34 Andreas vd Vekene

De Cruyshoef, pachthof

opp. 467 r

in bewerk. dieren, werktuigen bewoners (1702) of gebruiker (1709) 1-2-89 Jan Van Boven 1-0-15,75 1 koe Gillijn Teugels, 50 jaar. Jan Andries, haar zoon, 24 jaar. 143 r 0-1-43 2 koeien Peeter Teugels, cossaert, 42 jaar. Maria Van den Bergh, zijn vrouw, 33 1150 r 13-1-87,5 1 paard, 1 koe, 1 Hendrik Van Aken, pachter, 40 jaar. kalf, 2 vark., 1/2 plg. Anna Van Campenhout, vrouw, 30 j. NN Van Aken, zijn zoon, 13 jaar. Joanna Van Eeckhout, meid, 23 jaar. 260 r 0-2-60 2 koeien, 1 kalf. - Marcus Van Thienen, cossaert, 46 j. - Maria Calewaerts, huisvrouw, 38 j. 14-2-59 1 paard, 1 koe, 3 - Peeter Van Schel, pachter, 36 jaar. renders, 1/4 ploeg. - Elisabeth Van Aken, huisvr., 36 jaar. - Peeternelle Van Schel, dochter, 13 j. - Anna Van Schel, dochter, 11 jaar. - (vanaf 1707: Paesschier Van Schel)

33


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

34

Louis De Bondt


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Perc. 3/15abc 3/16 3/11 3/14a 3/12 3/13 3/14b 3/20

Eigenaar Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene

beschrijving bos weide land land uitplant gerooid bos

opp 626 r 274 r 393 r 141 r 218,7 r 332 r

Louis De Bondt

in bewerk. dieren, werktuigen bewoners (1702) of gebruiker (1709) Paesschier Van Schel (pachter) Paesschier Van Schel (pachter) Jan Janssens

282

Merten Van Muylder

Perc. 6/27a 6/27b 6/36a 6/36b 6/37 6/44a 6/44b 6/45

Eigenaar Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene

beschrijving Land, Guellensstede halfstrate land uitplant, halfstrate land en halfstrate land uitplant, halfstrate huis en land

opp. in bewerk. dieren, werktuigen 293 r 21 r 141 r 9r 145,5 r 325 r 9,5 r 233 r 2-1-6 1 koe

6/45a 6/45b 6/46a 6/46b 6/47a 6/47b 6/48a 6/48b 6/17 6/43 6/19 6/42 6/20

Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene François vd Vekene François vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene

land uitplant, halfstrate land op Doofmere uitplant, halfstrate land op Doofmere uitplant, halfstrate land op Doofmere uitplant, halfstrate heynsheyde bos land de peerdeweye lant land op kaesheye

233 r 20 r 201 r 9r 468,5 r 21 r 247 r 11 r 611 r 101,5 r 825,5 r 810 r 440 r

bewoners (1702) of gebruiker 1709 Jan Janssens

Mattheus Govaerts Paesschier Van Schel Lenaert Emmerechts (Emmerickx), cossaert. Magdalena Van Baelen, huisvr. 36 j. Lenaert Emmerickx Paesschier Van Schel Paesschier Van Schel Paesschier Van Schel Gillis Govaerts De Bont e.a. Jan Janssens

35


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Perc. 9/1 9/3 9/7 9/8 9/15a 9/15b 9/20

Eigenaar Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene

beschrijving Wei, de Mosmeer bempt in Mosmeer bempt, halfbeke land land halfstrate huis en land

opp. in bewerk. dieren, werktuigen 497 r 367,5 r 159 r 162 r 283 r 227,5 r 1-3-17,5 1 koe, 1 rund, 1 kalf.

9/21 9/32 9/34 9/47 9/26 9/27 9/28 9/30 9/38 9/49a 9/49b 9/12 9/22 9/40 9/41 9/42 9/43 9/50a

Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene François vd Vekene François vd Vekene François vd Vekene François vd Vekene François vd Vekene François vd Vekene François vd Vekene erfg.Christof vd Vekene erfg.Christof vd Vekene erfg.Christof vd Vekene erfg.Christof vd Vekene erfg.Christof vd Vekene erfg.Christof vd Vekene erfg.Christof vd Vekene

land land met uitplant dreef land met uitplant land land land land land hofstede en land halfstrate land land land en halfstrate land land land hofstede en land

257,2 r 423,5 r

9/50b 9/4 9/18 9/23 9/24 9/31 9/33 9/35 9/36 9/10

erfg.Christof vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene jouffr. Marie vd Vekene baron Van Weerden

halfstrate bempt, halfbeke land land landde Strick land met uitplant land met uitplant land land land, halfbeke

6r 359 r 288,7 r 403,5 r 200 r 425 r 375,2 r 114,5 r 614,5 r 356,5 r

Louis De Bondt

bewoners (1702) of gebruiker (1709) Peeter Van Nieuwenhoefve Jan De Borger Peeter De Laet - Passchier Van Riet, holblokmaker, 58 - Maria De Decker, huisvr., 48 jaar. - Peeter Van Riet, zoon, 15 jaar. - Frans Van Riet, zoon, 12 jaar. Frans Van Aken (pachter) Frans Van Aken

meegerekend op kb.8 198 r 301,5 r 283 r 477 r 195,2 r 451,5 r 808,7 r 23,75 r 202,25 217,2 r 154 r 123 r 102,2 r 64 r 347 r

Frans Van Aken Adriaen Van Eden Paesschier Lemmens Jan Van Praet 4-3-78

-

Paesschier Lemmens - Peeter Van den Meuter (in 1709) Jasper Verhoeven Jasper Verhoeven

4-3-78

4-3-29

Jasper Verhoeven Jan Van Praet Jan Van Praet - Jaspar Verhoeven, cossaert, 30 jaar. - Cornelia Talboom, huisvrouw, 28 j.(gaan naar 6/15) - Josine Wellens, moeder Jaspar, 62 j. Jasper Verhoeven, pachter Peeter De Schoeter (pachter) Jan Scheers Jan Scheers Jan Scheers Jasper Verhoeven Jan Scheers Paesschier Lemmens

36


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Perc. Eigenaar 10/7a Erfg. Marc vd Vekene

beschrijving huis, land en half dreefken

opp. 591 r

10/7b 10/12 10/34 10/35 10/21 10/22 10/23 10/24a 10/24b 10/25a 10/25b 10/43 10/44 10/45 10/11a 10/11b 10/26 10/32 10/33 10/13 10/20 10/15

halfstrate land en halfstrate land, halfbeke bempt halfstrate land land pachthof en land uitplant, halfstr. land uitplant, halfstr. bempt elsbos bempt land, half drefken halfstrate land land, halfstrate land, halfbeke land, halfstrate land land en strate

5r 56,5 r 92,5 r. 337 r 112 r 140 r 1420,5 r 1545 r 18 r 588 r 62 r 250,25 r 100,5 r 268 r 193,5 r 3,5 r 284 r 463 r 109 r 63,25 r 404 r 180 r

Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene Andreas vd Vekene baron Van Weerden baron Van Weerden baron Van Weerden baron Van Weerden baron Van Weerden erfg. Christof vd Vekene erfg. Christof vd Vekene François vd Vekene

in bewerk. dieren, werktuigen 9-3-39,75 2 paarden., 3 koeien, 1 rund, 1 kalf, 1/2 ploeg

Louis De Bondt

bewoners (1702 ) of gebruiker (1709) - Frans Van Aken, pachter, 38 jaar. - Joanna Sterck, huisvrouw, 43 jaar. - Cornelia Van Aken, dochter, 11 jaar. - Guille Obbergen, knecht, 17 jaar. Peeter Van Eeckhaut Frans De Maeyer Hendrick Van Aken

10-2-11

Peeter Van Eeckhaut Peeter De Moor - Peeter De Moor, zoon van Geert, 60 j.

Peeter De Moor Peeter De Moor en Jan Van Praet Merten Van Balen

Peeter Van Eeckhaut Jasper Verhoven Paesschier Lemmens

37


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Perc. 11/26 11/37a 11/37b 11/38 11/42 11/43 11/44 11/45 11/48 11/36 11/39 11/40 11/30a 11/30b 11/31

Louis De Bondt

Eigenaar Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene Erfg. Marc vd Vekene

beschrijving opp. in bewerk. dieren, werktuigen bewoners 1702, gebruikers 1709 land 1196,5 r Hendrick Van Aken land 387,5 r halfstrate 9,75 r huisstede, halfstrate 16,75 r 0-0-17,75 - Peeter Van den Bossche, zoon van Gillis, lijnwever, 28 jaar. - Joanna Vleeracker, huisvr. 26 jaar Andreas vd Vekene weide 242,25 r Peeter De Moor Andreas vd Vekene weide en put 814,25 r Andreas vd Vekene land en halfstrate 360,25 r Jan Van Praet Andreas vd Vekene land en halfstrate 495 r Jan Van Praet en Peeter De Moor Andreas vd Vekene land 79 r Jan Van Praet François vd Vekene land en putten 642,25 r Peeter Vanden Moortel François vd Vekene weide, halfstrate 136,75 r Peeter Vanden Bossche François vd Vekene erf en halfstrate 43 r Peeter Vanden Bossche erfg.Christof vd Vekene weide 263,75 r Jasper Verhoeven Erfg. Christof. vd Vekene halfstrate 13,5 r jouffr. Marie vd Vekene weide, halfstrate 603,25 r

En verder nog volgende verspreid liggende eigendommen Perc. 15/7 22/59

Eigenaar Erfg. Marc vd Vekene Andreas vd Vekene

28/35-35-36 Erfg. Christoffel vd Vekene 29/13 jouffr. Marie vd Vekene 16/28a baron Van Weerden

beschrijving weide en halfbeke land, het Lijsenblock hoek Weverstraat-Oudemanstraat land land land en halfstrate

grootte gebruiker (1709) 195,25 r Frans De Keersmaecker 1041 r Jan Mertens en Stoffel Goossens 725 r Joos Mertens, pachter 248,75 r 220,75 r

Uit andere bronnen weten we dat Andreas vander Vekene van zijn vader ook het cijns- en leengoed van het Hof Ter Mannen heeft geërfd. Dat is hier niet terug te vinden. Ofwel was daar geen grondbezit aan verbonden, ofwel was dat het Lijsenblock (gelegen in de hoek van de huidige Weverstraat en Oudemanstraat.

38


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Dit zijn de enige 2 afbeeldingen van het Schaliënhuis. Ze zijn beiden van de hand van landmeter Jan Van Acoleyen die helaas geen begenadigde tekenaar was. De linkse tekening komt uit het 8ste kaartblad van zijn parochiemeting van Londerzeel (1709-1710). De rechtse afbeelding is van kort na 1710 en werd opgenomen in een register van de eigendommen van de Commanderij van Pitzemburg. Ik heb ze allebei overgenomen uit een artikel van Marcel Slachmuijlders, verschenen in GHKL 1988/1

De keurhoeven van het Schaliënhuis. Ik weet niet of de heren van het Schaliënhuis eigen keurhoeven bezaten 43. De grote Kruishoeve was er waarschijnlijk één. Uit het “oudt Ceurboeck van de Prins van Oranje te Londerzeel (dat omstreeks 1630 begonnen werd) 44 weten we wel dat de volgende pachthoven een volle keur verdeelden tussen de heren van Grimbergen en die van het Schaliënhuis: - Een huis met land op Sneppelaar (kaart 10 perceel 7). Ofschoon dit alles eigendom van de vander Vekene’s was had de Prins van Oranje (als leenheer van het dorp van Londerzeel) hierop ¾ van de keur. Het andere vierde was van Justinus vander Vekene, zoon van Jehan en Maria Magdalena Goubau (ridder en op dat moment eerste raadgever Zijne Majesteits Soevereine Raad in Gelderland). Daarna is zijn deel op zijn dochter Emmanuelle overgegaan. - Het Leysaetblock of Lijsenbloeck (kaart 21 perceel 59), een stuk land van 2 bunder 2 dagwand en 94 roeden tussen de huidige Weverstraat, Oudemanstraat en Neringstraat. Voordien heette het de Stuershoeve en stond er een huis en andere gebouwen. Omstreeks 1660 werd dit keurgoed door majoor Marcus Vande Vekene van Maria Peeters (+ 8/7/1663), de weduwe van Christoffel de Deckere, gekocht. De keur moest hij echter met de Prins van Oranje blijven delen.

43

Een keurhoeve was belast met het recht op “het beste pand”. Dat betekende dat de keurhouder het recht had om bij iedere overdracht van de keurhoeve (door het overlijden van de vooraf aangeduide “sterfman”, meestal de pachter, of door verkoop) het beste object (een meubel of een paard bijvoorbeeld) op te eisen. Eventueel kon in de plaats daarvan ook een vast bedrag afgesproken worden. 44 Algemeen Rijksarchief - Schepengriffies van Brussel - nr. 9241.

39


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

-

Louis De Bondt

De Teppekenshoeve (kaart 27 perceel 17), een stuk grond van 1 dagwand groot, op de huidige Burchtlaan. Ook deze eigendom was belast met ½ keur voor het Schaliënhuis en ½ keur voor de prins van Oranje. Een stuk land van een half bunder op de Krekelendries (waarschijnlijk kaart 27 perceel 72). ½ Keur voor het Schaliënhuis en ½ keur voor de prins van Oranje. Het Hof te Rode in de Pluimennest, 3 dagwand groot: ½ Keur voor het Schaliënhuis en ½ keur voor de prins van Oranje. De Roosthoeve (mogelijk kaart 16 perceel 28), ½ bunder groot, gelegen tegen het Broekveld waar ook land op Sneppelaar aan verbonden was. De keur werd hier verdeeld tussen de Prins van Oranje, Vilain en Voorspoel (dat vanaf 1534 ook van Oranje werd), Drietoren en het Schaliënhuis (in 1702 was dat baron Van Weerden de keurhouder voor dat laatste deel).

40


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Philips J. B. vander Vekene (1669/1709-1740/1748) x Isabella van der Laen (1674-1738) xx Joanna Petronella De Moor Het leven van Philips Jan Baptist vander Vekene in vogelvlucht. Philippus Joannes Baptista vander Vekene werd geboren te Londerzeel op 21 december 1669 en er de volgende dag gedoopt. De doopgetuigen waren Antonia vander Vekene (zeer waarschijnlijk Joanna Antonia, de vrouw van zijn oom Christoffel), Isabella Helena Rubens (waarschijnlijk zijn nog jonge tante, een dochter van Pieter Pauwel Rubens en Helene Fourment), Philips Rubens (zoon van Philips en Marie de Moy, eigenaar van het Perrehof in Steenhuffel) en dominus Constantinus de Weert (man van Clara Rubens, dochter van Philips en Marie de Moy, mede-eigenaar van het Perrehof). Op 18 februari 1698 trouwde hij in de Sint Jans-kerk te Mechelen met (Anna Maria) Isabelle Van der Laen. Zij was geboren in Mechelen op 13 maart 1674 en was de dochter van Jean Baptist Hyacinthe Van der Laen (1642-1711) en Isabelle Charlotte de Jallet (ook Chalet) (+1693). Omdat Philips Jean Baptist toen al de kost als militair verdiende (als ‘capiteyn van paarden’ staat op folio 312 en 342 van register 6946 van de schepenbank van Steenhuffel) en hij daarom geen vaste verblijfplaats had, is het niet eenvoudig om te achterhalen waar al zijn kinderen geboren werden. - Louis (François Emmanuel) vander Vekene werd alleszins geboren te Roeselare op 20/12/1698. Hij erfde de titel heer van Berent en trouwde op 3 november 1722 in de Brusselse Kapellekerk met een nicht in de 5de graad Isabella vander Vekene (1686-1740). Hij overleed te Roermond op 25/7/1747. Hij had drie kinderen: - Alexandre, geboren ca 1723, gewijd in Leuven op 28/1/1747 en daarna monnik in het Kapucijner klooster te Roermond, overleed te Antwerpen op 26/12/1771. - Madeleine, geboren in 1724, trouwde op 20/5/1751 te Roermond met Jean Robert de Renette (1719-1765), had geen kinderen en overleed te Willebroek op 4/7/1754. - Carolina, is na 1756 gestorven. - Jan Baptist Philips vander Vekene werd geboren ca 1702, trouwde op 4/10/1742 te Merchtem met Anna Maria Theresia Vanden Broeck, kreeg er 9 kinderen, en stierf er op 29 oktober 1791. - Ferdinanda Carolina Petronella vander Vekene werd geboren ca 1703 en is dan spoorloos verdwenen. - Maria Leonarda vander Vekene werd gedoopt in de Ste Katelijnekerk te Brussel op 24/8/1705. Na 1705 hebben hardzoekende genealogen geen kinderen meer gevonden. Toch zijn er geweest. In ieder geval was er nog een nakomertje. - Constantia Isabella (Clara Antonia Josepha) vander Vekene, dochter van Philips Jan Baptist en Isabella Van der Laen (dan 48 jaar oud!), werd geboren in Londerzeel op 7 juli 1722. Ze werd vrouwe van Wyckhuyse en Berent, trouwde op 16/8/1752 te Vilvoorde met Hendrik Jozef Gielis Hujoel (Mechelen 1715-Mechelen 1753), en overleed te Mechelen op 1/10/1783).

41


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

In de periode 1524-1533 was een Rogier Hujoel (alias van Hullegaerden) leenman van de heren van Drietoren te Londerzeel. In 1574 kocht een juffrouw Elisabeth van Bourgoignen, de weduwe van Jacob Hujoel alias van Hullegaerden, de watermolen van Ursene (bij Drietoren).

In 1701 werd Philips Jan Baptist kapitein van de cavalerie in het regiment van de markies van Westerlo in Spaanse dienst 45. Na de dood van zijn moeder Isabella Helena Rubens werd hij in 1709 de nieuwe meester van het Schaliënhuis. Maria Isabella Van der Laen stierf in Leuven op 10 september 1738 en werd er de volgende dag in de Sint-Michielskerk begraven. Philips Jan Baptist hertrouwde op 18 juli 1742 te Malderen met Joanna (Petronella) De Moor. 6 Jaar later overleed hij te Londerzeel en werd er op 2 februari 1748 begraven. Joanna De Moor hertrouwde op 29 november 1755 te Malderen met Jan Van Camp. Tot zover het leven van Philips Jan Baptist vander Vekene in het kort. Hierna zal ik nog wat meer over deze mens vertellen. Dat zal om te beginnen niet chronologisch maar thematisch gebeuren.

Thema 1: over de lieve broer en zussen van Philips Jan Baptist vander Vekene. Na de dood van moeder Isabelle Helena Rubens op 7 april 1709, erfde de oudste zoon Philips Jan Baptist zoals al geschreven de belangrijkste goederen evenals de titel ‘heer van Berent en Sneppelaer’. De andere kinderen waren daar niet onverdeeld gelukkig mee. Ik begin met te herhalen wie dat waren en wat tussen 1709 en 1711 hun gezinssituatie was: - Philippus Joannes Baptista vander Vekene, was gedoopt te Londerzeel op 21 december 1669, was op 18 februari 1698 getrouwd met Maria Isabelle Van der Laen en had al zeker 3 kinderen. Het staat vast dat hij op het Schaliënhuis ging wonen maar ik heb er mijn twijfels over of zijn vrouw hem onmiddellijk is gevolgd. Daar kom ik later op terug. - (Maria) Magdalena was geboren ca 1670. Ze leefde tot 1736 maar over een huwelijk en kinderen is niets geweten. - Constantia Isabella vander Vekene was gedoopt te Londerzeel op 3 november 1671. Ze was in 1711 nog niet getrouwd (op 24 februari 1714 huwde ze in Londerzeel met Robert Simon van de Werve en op 25 februari 1728 hertrouwde ze, eveneens in Londerzeel, met Alexander Leopoldus de Crane. Ze is alleszins voor 1735 overleden en ze had geen kinderen. - Helena Ferdinanda vander Vekene was gedoopt te Brussel op 9 juli 1673 en in 1711 nog niet getrouwd. Op 17 maart 1714 trouwde ze te Londerzeel met de edelman Godefroid Louis de Hertefelt, heer van Slozen. - François-Joseph was gedoopt te Brussel Ste Kathelijne op 23 maart 1675. Ook hij was in 1711 nog vrijgezel. In 1725 zou hij trouwen met Maria Anna Josephina de Crane (de Craen). Hij woonde daarna in Londerzeel en kreeg er 7 kinderen. Niet dat het erg belangrijk is, maar op 15 maart 1715 leende hij 125 guldens aan zijn dorpsgenoten François van Eeckhout ende Catharina van Aken 46. En op 22 december 1719 verkocht hij 6 dagwanden grond bij de Trappenhoeve in Steenhuffel aan Joos Moortgat 47. 45

De Nederlandsche leeuw, Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, volume 86, 1969, blz. 363. 46 Algemeen Rijksarchief, schepenbank van Steenhuffel, register 6946, f° 230. 47 Algemeen Rijksarchief, schepenbank van Steenhuffel, register 6946, f° 312v en volgende.

42


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

Louis De Bondt

Maria Isabella Theresia vander Vekene was gedoopt te Londerzeel op 2 mei 1677 maar nog hetzelfde jaar overleden.

In 1709-1711 was Philips Jan Baptist dus de enige met een gezin. Maar dat belette niet dat zijn broer en 3 zussen bij de Soevereine Raad van Brabant hun gelijk gingen halen. Ofschoon we de tekst van het arrest van die Raad niet hebben, kennen we er wel de inhoud van. Er werd namelijk beslist dat al de overgebleven kinderen van Marcus vander Vekene en Isabella Helena Rubens een gelijk aandeel kregen in het Schaliënhuis. Als gevolg hiervan kreeg de Londerzeelse meier Antoon Robbrechts op 25 december 1711 de opdracht om Jonker Philips Jan Baptist vander Vekene uit het Schaliënhuis te zetten. Hoe dat in zijn werk ging en wat er toen gebeurde staat te lezen in akte nr. 5192 van de Londerzeelse Schepenbank. In een beetje gemoderniseerd Nederlands gaat dat als volgt: Op verzoek van de juffrouwen en van jonker Franciscus Josephus vander Vekene, hebben wij 48 ons vandaag 25 december 1711, eerste kerstdag omtrent 3 uur in de namiddag, begeven naar het kasteel of woonhuis van dezelfde jonker en juffrouwen vander Vekene. Daar troffen wij jonker Philips vander Vekene, heer van Berent, de broer van de verzoekers, aan. Ook aanwezig waren zijn kinderen, zijn knecht en zijn meid. In het voorhuis van hetzelfde kasteel bevonden zich bovendien nog drie manspersonen en één vrouwspersoon 49. In de stal stonden twee van zijn paarden evenals de paarden van de genoemde jonker en juffrouwen. Ik, meier, heb dan aan jonker Philips vander Vekene het besluit van de Souveireine Raad van Zijne Majesteit afgegeven. Daarop antwoordde jonker Philips vander Vekene dat hij het arrest kende en dat hij daaruit verstond dat hij het 5de deel van het kasteel bezat en dus mocht gebruiken, tenzij de auditeur-generaal of een competente rechter anders zou oordelen, of het kasteel zou worden verpacht of verkocht. Nadat ik, meier, jonker vander Vekene gesproken had door de vensters van het kasteel waarvan de deuren gesloten waren, heb ik hem nog gezegd dat hij er beter aan zou doen om te vertrekken dan de uitslag van het proces af te wachten en dat ze daarna beter in vriendschap konden leven. Waarop jonker Philips vander Vekene antwoordde dat hij dat nooit zou doen, zelfs niet als hij daardoor in de Steenpoort (de gevangenis te Brussel) zou belanden. Daarna zijn wij, meier en schepenen, vertrokken. Mede ondertekend door D.L.Vanden Driessche, griffier.” Zoals dat de gewoonte is met oud en bijgevolg onvolledig archief, zijn we de oorzaken en het vervolg van deze familiekwestie niet te weten gekomen. De ruzie heeft echter nog vele jaren geduurd. Wellicht is dat de reden waarom verdeling van de nalatenschap van moeder Isabella Helena Francisca Rubens pas op 18 maart 1716 bij de Brusselse notaris Hendrick Egidius Meert gebeurde 50. Dat was meer dan 7 jaar na haar dood. Op 17 september 1720 werd dan uiteindelijk toch overeen gekomen om het kasteel en het park van het Schaliënhuis op Sneppelaar, evenals de 41 bunder grond die er toen bij hoorden, in onverdeeldheid te laten.

48

Wij, dat waren meier Antoon Robbrechts en de schepenen Philips Van Roye, Steven Vanden Sande, Franciscus De Kersmaecker, Carel Robbrechts en Jan De Roover. 49 Ik merk op dat mevrouw vander Vekene, alias Isabella Van der Laen, hier niet wordt vernoemd. We herinnereen ons ook dat er tussen 1705 en 1722 geen kinderen van het echtpaar vander Vekene – Van de Laen gevonden werden. Het zou kunnen dat er in deze periode serieuze problemen in het huisgezin waren. De betwijfelde “deugdzaamheid” van Philips Jan Baptist vander Vekene, waarover ik het verder nog zal hebben, kan daar een verklaring voor zijn. 50 Algemeen Rijksarchief, schepenbank van Steenhuffel, register 6946, f° 313v.

43


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Thema 2: over de schoonbroer van Philips Jan Baptist vander Vekene. Eén van de eigenaars van het in onverdeeldheid gebrachte Schaliënhuis was dus Helena Ferdinanda vander Vekene. Op 17 maart 1714 was die intussen in Londerzeel getrouwd met de edelman Godefroid Louis de Hertefelt. Deze was geboren in 1656. Hij was de zoon van Jan en Anna Marie de Reding. Hij was al twee keer weduwnaar. Een eerste keer van Catherine Jacqueline de Châtelain (de weduwe van een Christoffel vander Vekene waarover later meer), waarmee hij 2 kinderen had: Maria Clara te Rossem op 6 augustus 1699 en Martin ca 1704. Een tweede keer van Anna Barbara van Lille (gestorven in Slozen op 25 oktober 1711 maar in de Sinte Goedele te Brussel begraven. Voor zijn huwelijk van 1714 waren er al contacten tussen deze Godefridus de Hertefelt (in Steenhuffel ook Artevelde genoemd) en de familie vander Vekene. Op 1 juli 1712 had hij bijvoorbeeld een aantal percelen in Steenhuffel verkocht aan Jonker Marcus Anthonius vander Vekene, heer van Wasemont. Het betrof 1 dagwand landbouwgrond en 1 dagwand beemd bij het bij het Suetendael (dat is tussen beide Eshage’s) en 1 dagwand op het Straetenvelt (bij het zuidelijke deel van de Smisstraat). De Hertefelt had die op 30 oktober 1710 van Niclaes de Wever en Florentia de Ulloa gekocht ·.

Godfried De Hertefelt koopt het Hof ter Mannen te Londerzeel (1714) Kort na zijn huwelijk, namelijk op 24 november 1714, kocht Godefroid Louis de Hertefelt het Hof ter Mannen van Marcus Antonius vander Vekene. Het Hof ter Mannen was een leengoed van de heren van Grimbergen, gelegen aan de Calvarieberg. Naast een eigen bevoegdheid inzake erven, onterven en laaggerecht was het ook bevoegd over enkele achterlenen en achterleenmannen. Het beschikte over een eigen meier, schepenen en laten. Aan het Hof was ook, een “schoofboek” verbonden met rechten op de vijfde, de tiende en de veertigste schoof. Deze rechten werden echter niet in natura maar in geld betaald. De totale inkomsten werden op zeker 5 Brabantse Ponden geraamd 51. Over de vroegste geschiedenis en de eigenaars van dit leenhof is weinig geweten, behalve 1) dat Steven Van den Nuffele er in 1544 de eigenaar en in 1574 (slechts) de meier van was, en 2) dat Jehan vander Vekene het cijnsboek van het Hof Ter Mannen ergens tussen 1635 en 1650 verworven heeft. Omstreeks 1660 droeg die laatste het over aan zijn zoon, de advocaat François. Toen die in 1665 of begin 1666, waarschijnlijk zonder nakomelingen, overleed, is Ter Mannen terug naar vader Jehan gegaan die er op 23 juni 1666 een nieuw verhef van deed. Wat er na de dood van Jehan vander Vekene ( 1675) met Ter Mannen gebeurde, is niet geweten. We bespraken al wel hoe de onroerende goederen in 1702 tussen zijn kinderen verdeeld waren, maar omdat het cijnsboek van Ter Mannen wellicht alleen maar uit roerende inkomsten bestond, hebben we daar geen informatie over. In elk geval is het voor 1714 in handen van Marc Antoon vander Vekene terecht gekomen

51

Bron: Marcel Slachmuijlders, Kroniek van Londerzeel, blz. 130, met verwijzing naar het Algemeen Rijksarchief, schepengriffie nr. 3757.

44


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Marcus Antonius was de zoon van Andreas, de heer van Waesmont, en van Joanna Judoca Van der Heyden. Na de dood van zijn vader was hij – althans volgens zijn titulatuur 52 - heer van Waesmont, Merchtem, Brussegem en Steenhuffel geworden. Marcus Antonius was geboren op 2 september 1672. Hij trouwde een eerste keer omstreeks 1698 met Anna Maria Van Linthout (Merchtem 16/2/1680 Merchtem 19/12/1726). Ze kregen 1 zoon in Mechelen en daarna nog 7 kinderen in Merchtem: - Jean François Daniel Joseph, ° Mechelen 24/1/1700, werd in 1723 in Leuven licentiaat in de rechten, trouwde met Clara Joanna Hujoel, was in 1749 luitenant bij het feodaal hof van het land van Mechelen, en overleed op 8 juli 1762 53. - Joanna Isabella, ° Merchtem 19/10/1702 + Merchtem 23/9/1725. - Joanna Ferdinanda, ° Merchtem 6/9/1704, trouwde op 25 september 1720 in Mechelen (SintRombouts) met Carolus Josephus Franciscus Sterlin 54. - Barbara Joanna, ° Merchtem 24/9/1705. Geen informatie behalve dat er in 1739 bij de Raad van Brabant een proces liep tussen haar en haar vader in verband met onderhoudskosten (proces-akte nr. 1320). Dat suggereert dat zij misschien een kloosterlinge was. - Jan Baptist Joseph, ° Merchtem 23/10/1709, + Merchtem 13/8/1711. - Marcus Antonius, ° Merchtem 6/7/1711, trouwde in 1736 te Antwerpen met Maria Anna Catharina Buysen, kreeg 4 kinderen in Merchtem, en overleed te Merchtem op 1 april 1741. De schepenregisters van Steenhuffel noemen hem vanaf 1731 als heer van Wasemont en eigenaar van een laathof in Steenhuffel en Merchtem/Peizegem. In 1712 had hij van Godfried Lodewijk d’ Hertefelt (zie deel 2) grond en bos bij de Eshage in Steenhuffel gekocht. Hij bezat ook grond bij het Heyken in Rossem en bij de Delt en op Breestraten (allebei in Merchtem). In 1750 was er nog een groot geschil tussen zijn weduwe (van Buysen) en zijn broer Jan Baptist (zie hierna) in verband met de nalatenschap van Marcus Antonius vander Vekene (Raad van Brabant, processen, akte nr. 455). - Jan Baptist, ° Merchtem 4/9/1713. Op blz. 6 van register 6951 van de Schepenbank van Steenhuffel wordt hij in 1766 nog ‘heer van Ter Mannen’ genoemd. - Catharina Philippina, ° Merchtem 13/3/1715, trouwde ca 1735 met Joannes Josephus Cobernuts (Covernils op blz. 6 van register 6951 van de Schepenbank van Steenhuffel). Op 20 februari 1729 hertrouwde hij in de Mechelse St. Romboutskerk met Joanna Maria Hamers (22 oktober 1668 - 28 oktober 1732, weduwe van Daniel François Cuypers.) Tot zijn pensioen verdiende Marcus Antonius vander Vekene de kost als kapitein-luitenant in het regiment van graaf d’Axenstirn 55. Hij overleed in 1749. Op 30 juli 1749 verkocht zijn weduwe de heerlijkheid Waesmont, inclusief hoog-, midden- en laaggerecht, voor 100 Brabantse Pistolen (1050 gulden wisselgeld) aan Henriette Dorothée de Sonval, de weduwe van Jacques de Meroye, lid van de raad van Metz. In 1750 werd, zoals ik hierboven schreef, door (minstens twee van) zijn erfgenamen nog proces gevoerd over de verdeling van zijn nalatenschap. Tot zover zijn biografie, die we voor de rest van dit verhaal niet moeten onthouden.

Op 24 november 1714 stuurde jonker Marcus Antonius vander Vekene een gevolmachtigde naar Theodore Dominique Van Veen, de stadhouder van de heer van Grimbergen (dat was toen de koning van Groot-Brittannië) om er het cijns- en leengoed van het Hof ter Mannen te verkopen.

52

Heer van Waasmont was hij wel degelijk, maar evenals zijn vader heeft hij in Merchtem, Brussegem en Steenhuffel alleen maar eigendom gehad. Heer, in de feodale betekenis van het woord, is hij daar zeker nooit geweest. 53 Mémoires pour servir à l’histoire littéraire des dix-sept provinces de Pays-Bas, de la Principauté de Liège, et de quelques contrées voisines, tôme 1, Louvain, 1765. blz. 656-657. 54 Deze en andere gegevens uit de parochieregisters van Mechelen komen van de website www.dewarevrienden van de ware vrienden van het archief van Mechelen. 55 Wekelyks nieuws uyt Loven, jg. 1781, 7de deel, blz. 352.

45


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

De koper was Godevaert Lodewijk de Hertefelt, geboren in 1656 en zoon van Jan en Anna Maria de Redingh. Hij was de heer van Slozen (zie verder) en, nadat hij al twee keer weduwnaar was, op 17 maart 1714 hertrouwd met Helena Ferdinanda vander Vekene, de dochter van Marcus en Isabelle Helena Rubens en bijgevolg Marcus Antonius’ volle nicht. Op het ogenblik van de verkoop was Ter Mannen verhuurd aan Geeraard Vanden Driessche voor 25 gulden plus twee koppel kiekens per jaar. De Hertefelt heeft er echter 1310 gulden voor gegeven. Dat was niet alleen zeer duur betaald maar bovendien waren de schoofrechten daar niet meer bij. Marcus Antonius had die door de pachters laten afkopen en de opbrengst gebruikt om in de parochiekerk van Londerzeel een jaargetijde voor zijn zielenrust te funderen.

Godfried De Hertefelt wordt heer van Slozen (1719). Godefroid Louis de Hertefelt zou in 1719 ook heer van Slozen worden. Voor de mensen die onze streek niet kennen, Slozen grenst aan Londerzeel maar is een gehucht van Wolvertem. Het heeft nooit een eigen parochie gevormd maar richtte zich op Rossem of Imde. Slozen was wel een heerlijkheid die altijd rechtstreeks van het hertogdom Brabant afgehangen heeft. Het “Slozenhof” bestond uit weiland en landerijen, samen zo’n 24 bunder (30 hectare) groot. De naam gaat terug tot de familie De Looze, die er in de 14de eeuw de eigenaar van was. Daarna is het door huwelijk in handen van de familie Van Heymbeke gekomen. Op 14 mei 1449 werd het Slozenhof te koop aangeboden en werd Gillis Vanden Beemde de nieuwe eigenaar. Zijn zoon Jan erfde het in 1487 en heeft het in 1502 aan Jan Rattaller, de ontvanger van de hertog van Saxen, verkocht. Zijn kleinzonen deden het verhef op 29 januari 1541. Op 18 januari 1565 werd Arnt Hofstack de nieuwe heer van Slozen en op 28 maart 1605 heeft Jan Van Nevele de heerlijkheid gekocht. De volgende eigenaars waren: - Vanaf 23 oktober 1613: Jan Baptist Musaert. - Vanaf 13 maart 1620: Willem Patton, heer van Linsmeau. - Vanaf 27 januari 1623: Frans Godin. - Vanaf 27 juni 1624: Philips Godin, zijn zoon, en diens vrouw Sybille Vandenberghe, vrouwe van Cantecroy. - Vanaf ca 1650: Philippina Margareta Godin en burggraaf Karel Ghislain de Fiennes. Deze laatsten verkochten de heerlijkheid van Slozen en het Slozenhof op 11 augustus 1661 voor 24.000 Gulden aan Christoffel 56 vander Vekene (de zoon van Jehan en Maria Magdalena Goubau) en zijn vrouw Joanna Antonia vander Vekene (een familielid). Nadat de verkoop door de schepenbank van Londerzeel op 9 januari 1662 geregistreerd werd gebeurde het verhef op de 18de van dezelfde maand. Christoffel vander Vekene overleed op het Slozenhof op 29 september 1668, zijn vrouw Joanna Antonia (Jenne Anthonette) in Brussel op 21 september 1693. Ze werden allebei in de Sint Gaugericuskerk te Brussel begraven. Op 28 januari 1694 gebeurde de verdeling van hun erfenis. De oudste zoon, Christoffel junior, gedoopt te Brussel (Sint Nicolaeskerk) op 7 april 1656 deed kort daarna het verhef van Slozen bij het leenhof van Brabant. Hij was getrouwd met Catherine Jacqueline de Châtelain 57. Ze hadden twee kinderen: Andreas en (Maria) Antonia.

56

De schepenen en de griffier van Steenhuffel dachten in 1690, toen zijn weduwe aan Franchois Meert en Catharina van Haelen 700 guldens leende, dat hij Charles heette. In 1692, toen Joanna Antonia een lening van meer dan 1000 guldens aan Robbrecht ende Catharina Meert verlengde, hadden ze hun fout wel ingezien. 57 Omdat ik graag met iemand anders lach, vooral als die zich niet meer kan verdedigen, vertel ik hier dat François Lallemant, de griffier van de bank van Steenhuffel, haar in 1692 (wellicht van horen zeggen) Catharina Jacoba Schateleir noemde.

46


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Christoffel junior vander Vekene stierf op het kasteel van Slozen op 9 januari 1696 en werd in de kerk van Rossem begraven. Na zijn overlijden hertrouwde zijn weduwe met jonker Godfried Lodewijk de Hertefelt. Haar zoon Andreas vander Vekene werd echter de nieuwe heer van Slozen. Andreas was gedoopt in Brussel (Sint-Gaugericus) in 1692. Professioneel bracht hij het tot officier in het Waalse infanterieregiment van kolonel Hartop. Begin 1715 trouwde hij met Maria Francisca van Jallet (familie van de eerste schoonmoeder van Philips Jan Baptist vander Vekene) waarvan hij echter al op 30 april 1715 scheidde. De zware schulden die Andreas, vooral bij stiefvader de Hertefelt had, zouden aan de basis van de huwelijksproblemen gelegen hebben. In 1719 werden, via een curator, de eigendommen van Andreas vander Vekene aan de Hertefelt overgedragen. Het betrof een hoeve in Londerzeel 58, de heerlijkheid van Slozen met de tienden, het kasteel, de brouwerij, de gronden en de aanplantingen. Deel II van dit boekje gaat vedel breder in op de geschiedenis van de heerlijkheid van Slozen en van het Slozenhof

Godfried De Hertefelt is een arme edelman (1720). Slozen – en vooral het kasteel - was in 1719 bepaald geen eigendom die iemand rijk kon maken. Godfried Lodewijk de Hertefelt wist dat ongetwijfeld ook. Vanaf zijn huwelijk in 1696 met Catherine Jacqueline de Châtelain had hij er als huurder van zijn stiefzoon gewoond. Toen het kasteel in 1697 door de Franse troepen van Lodewijk XIV bijna volledig werd verwoest, was hij zo onvoorzichtig geweest om het op eigen kosten te laten herstellen. Die ingrijpende werken waren nog niet afbetaald. De Hertefelt heeft in 1719 dan ook meteen geprobeerd om van “diverse percelen grond, tienden, een brouwerij en het kasteel van Slozen” af te geraken 59. Maar blijkbaar had hij niet de volle eigendom. Zijn stiefzoon en de vorige eigenaar Andreas vander Vekene heeft zich meteen tegen de voorgenomen verkoop verzet 60. Op 27 september 1719 werd Nicolaes De Wouwer, procureur van de Raad van Brabant en tevens de curator van Andreas vander Vekene, als bemiddelaar aangesteld. Op 22 februari 1720 ging de Hertefelt akkoord om voor de volle eigendom van de Heerlijkheid van Slozen aan Andreas nog een opleg van 4000 Gulden en een Lijfrente van 200 Gulden te betalen. Maar met welk geld? Godfried de Hertefelt en zijn vrouw Helena Ferdinanda vander Vekene, die al dik in de schulden staken, moesten dringend een nieuwe geldschieter zoeken. Ze vonden die in de persoon van de Antwerpse bankier Louis De Coninck. Op 19 juli 1720 bevestigden ze voor de griffier van de baronie van Imde en Wolvertem dat hun rentmeester Hendrik Egidius Meerte en hun gevolmachtigde Laurentius De Pauw 20.000 Gulden wisselgeld in Antwerpen hadden opgehaald en dat ze daarvoor “het kasteel en de tienden van granen, haver, gerst en landen gelegen in de heerlijkheid van Sloosen onder de parochie van Rossum” als onderpand hadden gegeven. Dezelfde dag bevestigen ook Philips van Regemeuter en Peeter Voncx, gevolmachtigden van Godfried de Hertefelt, voor de schepenbank van de heerlijkheid Laethout en van de Vrijheid en Heerlijkheid van Merchtem, dat ze 20.000 gulden wisselgeld van bankier Louis De Co58

De enige hofstede die de erfgenamen van Christoffel vander Vekene in 1709 in Londerzeel bezaten (zie vroeger) was gelegen in het 9de kaartblad, perceel 50a, en werd uitgebaat door het echtpaar Jaspar VerhoevenCornelia Talboom. 59 Het is wel iets gecompliceerder dan dit. Alle details over deze affaire zijn te vinden in deel 2, waar ik het specifiek over Slozen zal hebben. 60 Wat volgt is mijn eigen interpretatie van diverse documenten uit het archief van de familie Peeters uit Aartselaar, waarvan een samenvatting door de Heemkundige Kring Jan Vleminck online werd gezet.

47


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

ninck ontvangen hadden. Wat de onderpanden in Merchtem waren is niet duidelijk maar het kunnen goederen van of bij het Hof ten Houte geweest zijn. Met de lening van bankier De Coninck werd vooreerst de grootste schuldeiser, een zekere Dominicus Everaert, zoon van Hendrik Everaert en Anna Gijbels, terugbetaald. Op 3 augustus 1720 bevestigde deze bij notaris Meerte te Brussel dat hij van Hendrik Egidius Meerte, de rentmeester van Godfried de Hertefelt, 20.000 Gulden wisselgeld, nog eens 1200 Gulden wisselgeld en 320 Gulden courant geld ontvangen had. Op 9 september 1720 werd ook de afspraak van 22 februari gehonoreerd en werd de opleg van 4000 Gulden wisselgeld voor de volle eigendom van de “heerlijkheid van Sloosen met het kasteel, de brouwerij, de tienden en de aanplantingen met de daarop staande bomen” aan Andreas vander Vekene uitbetaald. De lijfrente van 200 Gulden, die ieder jaar moest betaald worden, bleef uiteraard nog een poosje achterstallig 61.

Godfried De Hertefelt verliest Slozen en zijn deel van ‘t Schaliënhuis (1721). Andere schuldeisers zagen hun geld voorlopig niet. Op 19 november 1720 liet wijnhandelaar Casteels door een deurwaarder beslag leggen op de goederen van de Hertefelt. Op 28 november stuurde een zekere kapitein Debouck een brief naar die deurwaarder om hem te vragen om een bedrag van 1800 Gulden, dat de Hertefelt nog te goed had, door te laten. Op 13 januari 1721 kwamen ook andere schuldeisers zich melden: - Andreas vander Vekene, die zijn lijfrente van 200 Gulden in het gedrang zag komen. - Peeter Coeckelbergh die blijkbaar nog wat te goed had voor gronden gelegen in de polder van Doel. De weduwe van Guilliam Vermeulen volgde de 27ste van dezelfde maand. Ongetwijfeld waren er nog andere dagvaardingen die niet in het archief van de familie Peeters te vinden zijn. De Hertefelt werd onder curatele gesteld en op 5 juni 1721 werd hij verplicht om één van de tienden van de heerlijkheid Slozen, zijn gronden te Slozen, gronden onder Merchtem, een huis van Plaisantie in Nieuwenrode en het kasteel van Slozen te verkopen. Dat kasteel werd toen omschreven als hebbende een kapel, een neerhof, twee ophaalbruggen, vijvers, een brouwerij, een hoeve, stallen en bomen. Vijf dagen na die beslissing herinnerde de deurwaarder zich dat Godfried Lodewijk de Hertefelt nog iets anders had dat kon aangeslagen worden. We herinneren ons dat hij, als echtgenoot van Helena Ferdinanda vander Vekene, ook de eigenaar was van een deel van het Schaliënhuis, dat op 17 september 1720 – na een lange procedure – in onverdeeldheid was gebracht. Welnu, op 10 juli 1721 werd door de deurwaarder van de Soevereine Raad van Brabant één vierde deel 62 van het Schaliënhuis en zijn dependentiën, samen 41 bunders groot, in beslag genomen 63. 61

De Hertefelt heeft die lijfrente maar 2 jaar moeten betalen. Andreas vander Vekene overleed in Brussel. Op 17 december 1722, amper 30 jaar oud, werd hij in de kerk van Londerzeel begraven. De pastoor noteerde in het register: “Andreas vander Vekene van der Slosse, gestorven in Brussel, begraven in het hoogkoor”. Godfried de Hertefelt is voor dat snelle heengaan zeer erkentelijk geweest. Na de dood van zijn stiefzoon heeft hij 1500 Gulden aan de kerk van Rossem geschonken om er elke donderdag een mis te laten celebreren. Daar kwamen nog eens 200 Gulden voor de kerk van Imde en 100 Gulden voor de kerk van Londerzeel voor jaargetijden bij. Ja, dat Godfried niet goed met geld om kon gaan, hadden we al bij zijn aankoop van Termannen opgemerkt. 62 Aangezien er toen nog 5 kinderen van Marcus vander Vekene en Isabella Helena Rubens in leven waren, zou ik eigenlijk één vijfde deel verwacht hebben. Maar misschien was (Maria) Magdalena, waarvan we alleen weten dat ze van 1670 tot 1736 leefde, in het klooster en had ze daarom geen aardse goederen nodig. 63 Algemeen Rijksarchief, schepengriffie, nr. 5167 (mijn bron is echter Marcel Slachmuylders in GHKL 1988/1)

48


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Godfried De Hertefelt vecht met zijn schoonbroer in de vierschaar (1725). Een mens zou voor minder lastig worden. Hierna volgt – woordelijk – de tekst zoals die door Marcel Slachmuijlders op blz. 133 van zijn Kroniek van Londerzeel werd geproduceerd. Hij is gebaseerd op document nr. 5110 van de Londerzeelse Schepenbank, te vinden in het Algemeen Rijksarchief. Jonker Godfried D'Hertefelt en zijn zwager jonker Philips Jan Baptist vander Vekene, heer van Berent en van Sneppelaar waren op 28 april 1725 ter zitting van de vierschaar gedagvaard om er hun wederzijdse standpunten inzake een financiële aangelegenheid kenbaar te maken. Tijdens de uiteenzetting van hun argumenten kwam het tot een ernstig meningsverschil tussen hen beiden, dat uitliep op handgemeen. Het verslag dat de griffier hierover opstelde laat niets aan de verbeelding van de lezer over. "... dat naer eenighe grave verwijten die den eenen tegen den anderen waeren doende, gemengelt met seer enorm vloecken ende sweiren, den voorschreven heere vander Vekene Godefridus D'Hertefeld heeft geslaegen met zijn bagetteken ofte stock over de schouderen vanden meijer deser bancke, die tselve meijnde te beletten, op sijn hooft ende handt. Dat dijenvolghens daer door alnoch is opgestaen veel drijgementen, vloecken ende sweiren. Dat die voorschreven meijer ende schepenen deser bancke joncker vander Vekene uijtte schepencamer hebben doen gaen. Dat den selven, uijtte schepene camer sijnde ende de deure gesloten, is gegaen inde keuckene ende corts daernaer wederomme inde camer is gecommen ende Godefridus D'Hertefeld weder heeft beginnen te attacqueren met seer heftighe woorden. Dat D'Hertefeld alsdan in volle colleiren inde voorschreven schepencamer heeft getrocken een sackpistool ende den voorschreven heere vander Vekene daer mede heeft gedrijght te schieten. Dat het selve is belet geworden door die voorschreven wethouders. Allen dwelck is geschiet in gebannen vierschaere int ordinaris gerecht ende vergaderinge van de volle weth.

Beide heren werden achteraf door de Kamer van de Provinciale Staten zwaar bestraft. De straf van vander Vekene was lichter dan deze van D’Hertefelt. Beste lezer, het zal hiermee duidelijk zijn dat ook jonker Philips Jan Baptist vander Vekene geen gemakkelijk heerschap was. Dit is het moment om het ook eens uitgebreid over diens karaktereigenschappen te hebben.

Thema 3: over de in vraag gestelde deugdzaamheid van Philips Jan Baptist vander Vekene Al besef ik helaas maar al te goed dat de goede eigenschappen van een mens snel vergeten worden en dat alleen zijn misstappen worden opgeschreven, toch kan ik niet ontkennen dat er over de deugdzaamheid van jonker Philips J.B. vander Vekene gerede twijfels bestaan.

1690 - Over de gevolgen van een geweigerde paascommunie. Het begon al in zijn jeugd. In 1690 was Philips J.B. bijna 20 jaar oud. Hij was nog niet getrouwd, was ogenschijnlijk nog niet in het leger en woonde nog thuis op het Schaliënhuis bij zijn moeder Isabella Helena Rubens en zijn stiefvader Karel de Kervel. Jonker vander Vekene had iets mispeuterd. We weten niet wat en we zullen dat helaas (of gelukkig) waarschijnlijk nooit weten komen. Maar zijn vergrijp of zonde was ernstig genoeg om pastoor Dominique de Mehauden 64 hem de paascommunie te laten weigeren. Dat gebeurde tijdens de Hoogmis voor een ongetwijfeld volle kerk. Een grotere schande was niet denkbaar in een dorp als Londerzeel, waar iedereen iedereen kende en iedereen alles zag of het 64

Dominicus Mehauden, geboren in 1650, was achtereenvolgens pastoor in Gijsele, Landskauter en Munkzwalm. Op 21 juni 1689 werd hij pastoor van Londerzeel en dat is hij tot aan zijn dood (15/10/1721) gebleven.

49


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

anders van zijn gebuur wel hoorde. Philips J.B. droop diep vernederd af van de communiebank en zon op wraak. Zes maanden lang... De Franse zonnekoning Lodewijk XIV was het jaar voordien aan een nieuwe veroveringscampagne begonnen die men later de 9-jarige oorlog zou noemen. Hij kreeg de hele Augsburgse Liga tegen zich. De Augsburgse Liga was een verbond tussen de Duitse keizer, de koning van Zweden, de hertog van Savoye, de keurvorsten van Beieren, Saksen, Brandenburg en de Palts, de koning van Spanje, de Verenigde Provinciën en Engeland (waar Willem III Hendrik van Oranje in 1688 koning geworden was). De oorlog strekte zich uit over een lang front van Ierland en het Kanaal via Vlaanderen, het Rijnland en Savoye tot aan Spanje en de Middellandse Zee. Ofschoon in ons deel van Europe de zwaarste gevechten in het zuidelijk deel van Oost- en West-Vlaanderen en ten zuiden van Brussel plaats hadden, werden onze dorpen nog maar eens overspoeld door huurlingen en plunderende beroepssoldaten van allerlei pluimage. Op 25 december 1689 werd onder meer Steenhuffel door Franse troepen platgebrand omdat het de opgelegde oorlogsschatting niet kon of wilde betalen. In september 1690 waren het Brandenburgse troepen die hier kwamen foerageren. Na zware gevechten met de Fransen in Wallonië waren die op weg naar Waver om er zich bij het 50.000 man sterke geallieerde leger van Waldecq aan te sluiten. Opnieuw moesten onze mensen bij het naderen van troepen met have en goed naar versterkte plaatsen en omwalde hoeves vluchtten. Het Schaliënhuis was zo een plek. Op 12 september 1690 bevond er zich al een aantal dagen een aanzienlijke groep vluchtelingen voor de poort van het kasteel. Eén van die vluchtelingen, een jongen, was ziek geworden en een woning, waarschijnlijk de herberg het Lanckhuys, binnengedragen. Omdat men voor zijn leven vreesde, werd er een geestelijke bijgeroepen om hem te berechten. Onderpastoor Frans Goossens, die nog maar net in Londerzeel aangekomen was, spoedde zich in allerijl maar niets vermoedend naar Sneppelaar. De rest van dit verhaal komt van hem 65. Hij schreef: “Ik verklaar en getuig wat er gebeurd is in het jaar 1690. Enige dagen nadat Jonker Philips (Jan Baptist) vander Vekene op 8 september met geweld de pastorij van Londerzeel had willen binnendringen, ben ik bij een zieke geroepen. Samen met vele andere personen van de genoemde parochie van Londerzeel, was deze zieke uit vrees voor de soldaten naar het kasteel gevlucht dat toebehoorde aan de stiefvader van de reeds genoemde Jonker Philips vander Vekene (Charles de Kervel) die zelf ook in het kasteel aanwezig was. Wanneer ik in het huisje gekomen was, gelegen onder de tweede poort van het voornoemd kasteel waarin mijn zieke lag, kwamen verscheidene vrouwen bij mij gelopen, waaronder de moeder van de zieke wiens biecht ik wilde horen. Zij waren zeer verbaasd en bang en zeiden mij dat ik mij ergens moest verstoppen of mij van hier verwijderen. Zij zeiden dat Jonker vander Vekene en zijn stiefvader, mijnheer Charel, onderweg waren om mij te beledigen of zelfs, zoals de moeder van de zieke zeide, mij te vermoorden. Wanneer ik dit vernam heb ik de kamer waar de zieke lag verlaten want, zeiden ze nog, zij waren al dichtbij, klaar om binnen te komen. Ik zag dat Jonker Philips erg opgewonden was en vertoornd. Hij stond niet ver van de kamer waar ik uit kwam. Hij beefde en vloekte, maar ik kon er niets van verstaan wegens de menigte vluchtelingen die zich daar bevond en het gerucht van de vrouwen rondom mij. Ik vernam dat hij en zijn stiefvader al gelaarsd waren en te paard zaten en voortdurend dreigden mij te beledigen.

65

Het verhaal, verteld door onderpastoor F. Goossens (die van 1690 tot 1693 onderpastoor in Londerzeel was) is te vinden in het archief van de Sint-Christoffelparochie van Londerzeel (Algemeen Rijksarchief, doc.nr. 34.040, dossiernrs. 5180-5 en volgende, en werd overgenomen door Marcel Slachmuijlders op blz. 112 en 113 van “de Kroniek van Londerzeel”. Ik heb geen woord aan zijn transcriptie veranderd.

50


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

De omstaanders praamden mij wenend en met aandrang om het kasteel(domein) langs achter te verlaten. Ofschoon ik mijn herderlijke plicht wenste te vervullen waarvoor ik gekomen was, durfde ik mij niet goed in de plaats begeven waar de zieke lag. De omstaanders zeiden mij dat ze voortdurend, de een te paard en de ander te voet, vloekten, zwoeren en mij bedreigden. Met twee personen van de talrijk daar aanwezige vluchtelingen aan te spreken, meende ik een middel gevonden te hebben om mijn plicht te doen. Zonder erbij aanwezig te zijn zouden zij zich nabij de kamer ophouden waar ik de biecht zou horen en aldus kunnen waarnemen of er iemand binnen of buiten zou gaan. Indien nodig zouden zij daarvan later getuigenis kunnen afleggen en ook mij naar huis begeleiden. Zij antwoordden mij allen dat niemand uit vrees hiertoe bereid was. Het ging zo ver dat, wanneer iemand dit toch zou doen, de kasteelheren hem dadelijk duizend stokslagen zouden geven en hem met zijn koeien, paarden, graan en al wat hij bij zich had van hun kasteel zouden wegjagen. Ik kon dus niemand krijgen omdat zij bevreesd waren. Daarna hebben verscheidene vrouwen mij aangeraden dat ik iemand langs de achterkant van het kasteel naar de heer pastoor zou zenden. Deze zou mij dan iemand van het dorp kunnen sturen dat wel drie kwartier van het voornoemd kasteel ligt. Ik vond dit goed en bood een schelling, zelfs twee schellingen aan de persoon die deze boodschap zou willen doen. Maar niemand durfde, naar zij zegden uit vrees voor de duizend stokslagen. Langs de voorkant zou niemand, klein noch groot, durven gaan omdat de stiefvader daar als een barbaar de wacht hield. Men zegde mij daarna dat hij te paard gezeten, ermee dreigde de persoon die het toch zou wagen weg te gaan, de kop te klieven. Meer dan een uur zaten we zo samen met onze parochianen in angst. Maar ten laatste heeft Jonker Philips, door het vele bidden van de moeder van de zieke en van de andere vrouwen, mij zelf komen zeggen dat mij niets zou overkomen. Doch indien het de pastoor zelf geweest was, deze zou niet levend hier vandaan vertrokken zijn om de belediging die hij hem met Pasen aangedaan had door hem de communie te weigeren.”

Over Philips Jan Baptist vander Vekene en zijn buurmeisje (1694). Op 31 januari 1694 baarde de 20-jarige ongehuwde Joanna Vleerackers te Londerzeel een dochter Joanna Maria. Het kind was onwettig maar het heeft wel de familienaam van de vader, jonker Philips vander Vekene, gekregen. Eigenlijk is dat positief. Omdat dit geen roddelblaadje is heb ik uiteraard ook wat wetenschappelijke achtergrondinformatie bij elkaar gezocht. Joanna Vleerackers was geboren in Londerzeel op 21 november 1674. Ze was de dochter van Jan (een simpele cossaert) en Anna Meulemans. Ze woonde op Sneppelaer (kaartblad 9 perceel 39a) op een kleine boogscheut van het Schaliënhuis. Op 4 december 1701 is ze getrouwd met Peeter Van den Bossche (zoon van Gillis), een lijnwever, en tussen 1702 en 1713 heeft ze in Londerzeel, in een hofstee die ze van de familie vander Vekene kon pachten (kaartblad 11 perceel 38, zie vroeger), nog 5 kinderen gekregen. Helaas is ze op 27 november 1713, in haar laatste kinderbed, gestorven. Wat er van Joanna Maria vander Vekene geworden is, heb ik niet gevonden.

Hoe grijsaard Ph. J.B. vander Vekene op de rooster wordt gelegd (1732). Er verliepen vele jaren. Jonker Philips Jan Baptist vander Vekene was in 1698 getrouwd, was in 1701 kapitein van de cavalerie van de markies van Westerlo geworden en had ook wettige kinderen gekregen. Behalve om ruzie met zijn broer en zussen te maken en al eens met zijn schoonbroer Godfried de Hertefelt op de vuist te gaan, was hij waarschijnlijk niet veel thuis. De Londerzeelse “vierschaar” heeft voor de rest niet al te veel werk met hem gehad. Daaren-

51


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

tegen is hij ooit wel eens voor de krijgsraad van Bergen moeten verschijnen omdat er meerdere klachten tegen hem waren ingebracht 66. Begin 1729 kreeg Philips J.B. vander Vekene zijn militair pensioen en keerde hij definitief terug naar het Schaliënhuis. Zijn vrouw was mogelijk met haar jongste dochter Constantia Isabella in Mechelen of in Leuven achtergebleven. Zijn oudste zoon Louis was getrouwd en definitief naar het Nederlandse Roermond uitgeweken. In elk geval wordt er over zijn vrouw en kinderen na 1722 in het Londerzeelse archief niet meer gesproken. Hoe dan ook, Philips heeft in Londerzeel zeker niet zitten treuren. Op 30 september 1732 openden de plaatselijke gerechtsdienaars een onderzoek naar zijn levenswandel. Ziehier wat hen allemaal ten gehore was gekomen en waarop van jonker Philips een antwoord werd verwacht. 1. Op 19 april 1729, dinsdag na Pasen, omstreeks 3 uur in de namiddag, terwijl in de dorpskerk het Lof aan de gang was, bevond Philips J.B. vander Vekene zich met enkele andere personen in het Lanckhuys, de al eerder genoemde herberg tegenover zijn kasteel. Daar bevond zich ook een speleman met een viool. Op dat moment kwam de kapelaan de herberg binnen. “Hoe zijt gij soo stout alhier met speellieden te sitten?” begon hij de heer van het Schaliënhuis te vermanen. Daarop ontstond een ferme ruzie. vander Vekene pakte de geestelijke vast bij de mantel om hem buiten te zetten en de kapelaan reageerde door vander Vekene een klap in het gezicht te geven zodat diens hoed drie meter door de herberg vloog. De vierschaar wilde daar het fijne van weten. Ik eigenlijk ook, maar het antwoord van vander Vekene is niet bewaard gebleven. 2. De vierschaar van Londerzeel wilde ook weten: a) Of de “heer Capiteijn eenen openbaeren hoereerder was” en zelfs of hij zich met kinderen had ingelaten. b) En of “den selven bekent is voor waerachtigen vaeder van twee kinderen die hij aen Catharina De Moor soude hebben verweckt”. c) En of de “heere Capiteijn aen de imvoonders der prochie van Londerseel scandalen gegeven heeft” . d) En hoe het precies zat met de relatie tussen jonker vander Vekene en zijn meid Petronella Van Gucht, en meer bepaald: Off Pieternel Van Gucht, in dienst van den heere Capiteijn gheweest sijnde, van den selven heeft groot gegaen ende hij heere Capiteijn vaeder is van dat kindt? Off Pieternelle de broeck ende koussens van den heere Capiteijn heeft uijtgetrocken, sonder dat hij heere Capiteijn sieck was? Off Pieternelle met den heere Capiteijn veele reijsen van plaisir gedaen heeft? Off sij hem heere Capiteijn aldus reijsende bij ende met hem in eene ende deselve caemer geslaepen heeft? Er werden vele getuigen opgeroepen maar de notulen van dit onderzoek zijn maar zeer gedeeltelijk bewaard gebleven 67. De volgende verklaringen zijn dat gelukkig wel. - Paschasius Van Schel, geboren te Londerzeel op 4 december1668 en zijn zonen Balthazar (° Londerzeel 7 juni 1700) en Philips (° Liezele 15 januari 1704) wisten niets van de beschuldigingen. Zij waren dan ook pachters van de heer van het Schaliënhuis. - Jan Walschap, geboren te Lippelo op 17 oktober 1711 en Frans Blommaert, geboren te Londerzeel op 24 februari 1683, die geen pachters van vander Vekene waren maar die wel in de buurt van het Schaliënhuis woonden, konden evenmin iets slecht over Philips Jan Baptist vertellen. 66 67

Marcel Slachmuijlders, Kroniek van Londerzeel, blz. 140. Algemeen Rijksarchief - Schepengriffîe nr. 5180 en de Kroniek van Londerzeel blz. 140-141.

52


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

-

Louis De Bondt

Peeter Vanden Bergh, geboren omstreeks 1672, was al van in zijn jonge jaren knecht op het Schaliënhuis geweest en hij had er ook altijd gewoond. Hij had wel eens gezien dat jonker Philips vander Vekene en Pieternelle Van Gucht samen op een kar van de kerk van Malderen kwamen, maar “ofte sij daer inne plaisir hadden ofte niet” kon hij niet zeggen. Gillis Schoeters (de Schutter, de zoon van Peeter en Joanna Cleirbaut, geboren te Londerzeel op 24 februari 1699), de koetsier van het Schaliënhuis, herinnerde zich wel “dat hij Petronella Van Gucht tot Brussel heeft gesien met een clijn kint int huijs van den heere Cappitijn ende het selve kint aen haere borsten te hebben sien suijgen, sonder nochtans te weten wie daer van den vaeder was, en dat hij, in qualitijt van coutsier, de selve Peeternelle beneffens den heere cappitijn, differente reijsen gevoert te hebben soo naer thoff te Brussel als naer Iperen”.

Over de verdediging van jonker vander Vekene is, zoals ik al schreef, niets bewaard gebleven, over de uitspraak van de vierschaar evenmin. Wij mogen over deze zaken dan ook geen oordeel vellen. Ik heb wel nagekeken of er in Londerzeel of Malderen bastaarden van de hierboven genoemde dames geboren werden, maar dat was niet het geval. Petronella Van Gucht was waarschijnlijk niet van Londerzeel. Wel zullen we in 1740 in de kennissenkring van Philips Jan Baptist vander Vekene nog een Catharina De Moor tegenkomen. Op 11 oktober 1739 was deze getrouwd met Cornelis Van Lier en in 1740 woonde ze in of in de buurt van het Schalienhuis. Deze laatste gegevens komen onder meer uit een ander onderzoek dat door de schepenbank over jonker vander Vekene werd gevoerd. Maar omdat hij hier meer slachtoffer dan dader was, zal de lezer voor meer details nog even moeten wachten.

De medebewoners van het Schaliënhuis (tot 1738) We herinneren ons vast en zeker nog wel dat – na een arrest van de Soevereine Raad van Brabant van december 1711, een familieruzie die bijna 9 jaar duurde en een akkoord van 17 september 1720 - Philips J.B. vander Vekene de eigendom van het Schaliënhuis met zijn broer en zusters moest delen. Alleen van zijn broer François Joseph en zijn schoonzus Maria Anna Josepha de Crane weten we zeker dat die ook van dat recht gebruik hebben gemaakt. Hun 7 kinderen werden tussen 1726 en 1736 allemaal in Londerzeel geboren. Dat waren: - Alexander Constantin vander Vekene, ° Londerzeel 25/6/1726. De doopgetuigen waren Constantia Isabella vander Vekene (weduwe Van de Werve), Alexander de Craen en Godfried de Hertefelt. Via zijn militaire loopbaan in het regiment van Salm-Salm (waar hij vaandrig was) kwam Alexander omstreeks 1750 in het fort van de stad Luxemburg terecht. Daar trouwde hij op 19 juni 1756 met Suzanne Reinhardt, vestigde hij zich met haar in Sandweiler, en werd hij de stamvader van de Luxemburgse (en Luikse) tak van de familie vander Vekene (die daar overigens soms ook Wanderweckene heet). Hij overleed in Luxemburg op 14/12/1787. - Arnoldus Bernardus vander Vekene, gedoopt te Londerzeel op 5/3/1728. De doopgetuigen waren de Crane Henricus Bernardus en de Crane Wendelina Arnoldina, overleden te Mechelen 26/10/1745. - Isabella Cornelia Francisca vander Vekene, ° Londerzeel 5/8/1730, doopgetuigen Verberckmoes Cornelius, de Craen Isabella Anthonetta Francisca, overleden voor 1755. - Joannes Franciscus Josephus vander Vekene, ° Londerzeel 21/2/1732, doopgetuigen vander Vekene de Berent Maria Magdalena, de Craen Wendelina Arnoldina en De Baer Laurentius. Overleden te Luxemburg 6/3/1768. Hij was evenals zijn oudste broer Alexander vaandrig in het regiment van de prins van Salm Salm geweest. Op 28 augustus 1755 heb-

53


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

Louis De Bondt

ben beide broers (als enig overgebleven erfgenamen van hun vader) hun bezittingen te Londerzeel verkocht aan Arnulf Van Nuffel, heer van Marselaer te Malderen 68. Josephina Carolina vander Vekene, ° Londerzeel 12/3/1733, doopgetuigen de Craene Carolus Josephus en Du Mont Josephina Albertina. Overleden in 1752. Franciscus Arnoldus vander Vekene, ° Londerzeel 3/9/1734, doopgetuigen Du Mont Franciscus en de Crane Wendelina Arnoldina. Overleden te Londerzeel op 13/9/1734 Antonius Arnoldus vander Vekene, ° Londerzeel 20/9/1736, doopgetuigen De Clercq Antonius Ludovicus Arnoldus en de Craen Wendelina Arnoldina. Overleden te Londerzeel 9/10/1736

François Joseph is op 29 december 1738 in Londerzeel gestorven, zeer waarschijnlijk in één van de vier appartementen van het Schaliënhuis.

Philips J.B.vander Vekene verkoopt het Schaliënhuis (1740). In 1740 was de situatie van het Schaliënhuis en van de eigenaars als volgt: - Constantia Isabella was voor 1736 overleden en had uit 2 huwelijken geen erfgenamen. Haar deel van haar bezittingen op Sneppelaar was dus naar haar nog levende broers en zusters overgegaan. - Maria Magdalena vander Vekene stierf kinderloos te Brussel op 10 juli 1736. Ook haar deel ging over naar haar nog levende broers en zusters. - Helena Ferdinanda vander Vekene, weduwe van Godfried Lodewijk de Hertefelt, vrouwe van Slozen, was op 6 september 1737 in Londerzeel gestorven. Haar deel van het Schalienhuis, dat normaliter naar haar enige zoon Joseph François had moeten gaan, was echter al op 10 juli 1721 en 8 mei 1736, wegens onbetaalde schulden, in beslag genomen. - François Joseph vander Vekene was gestorven in Londerzeel op 29 december 1738. Zijn erfenis was in principe naar zijn 6 kinderen over gegaan. Zijn weduwe was na de dood van haar man niet langer op het Schaliënhuis bij haar schoonbroer Philips J.B., die een slechte reputatie had, blijven wonen. Ze was met haar kinderen naar Mechelen verhuisd waar ze in 1745 overleed. - Philips Jan Baptist was op 10 september 1738 weduwnaar geworden van Isabella Van der Laen. Ze was in Leuven gestorven en er in de Sint-Michielskerk begraven. Haar grafsteen is helaas niet bewaard gebleven, anders hadden we kunnen controleren of de naam van haar man er ook op stond. In 1740 waren de eigendommen op Sneppelaar bijgevolg in handen van: - Philips Jan Baptist vander Vekene. - De nog niet volwassen kinderen van François Joseph vander Vekene. Wel, op 22 maart 1740 heeft weduwnaar Philips Jan vander Vekene zijn deel van het Schalienhuis, dat veruit het grootste was, aan Joseph François de Hertefelt, de zoon van zijn onteigende zus Helena Ferdinanda, verkocht 69.

68

Bron: Algemeen Rijksarchief, kerkelijk archief St. Christoffel Londerzeel, nr. 34.119 van 4 augustus 1760. en Algemeen Rijksarchief, Schepenbank van Steenhuffel, register 6951, folio 44. 69 Histoire des environs de Bruxelles, A.A. Wauters. Over zijn kinderen met Isabella Van der Laen (en dus zijn erfgenamen) wordt in dit verhaal met geen woord gerept. Ik vind dat vreemd.

54


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Philips Jan Baptist vander Vekene krijgt slaag van het personeel van zijn huisbaas. Toen de nieuwe eigenaar, kort na de aankoop, het Schaliënhuis betrok, heeft hij de oude bewoner niet meteen weggejaagd. Bijgevolg is Philips Jan Baptist vander Vekene er, al dan niet tegen betaling, nog een poosje blijven wonen. Of dat zo’n goed idee was, weet ik eigenlijk niet. In GHKL 2007/2 publiceerde Marc Gillisjans over dat samenleven een verhelderend verhaal 70 dat ik hierna met akkoord van de auteur woordelijk overneem. Op een niet expliciet genoemde datum (maar uit de context valt af te leiden dat het in 1741 was) kreeg de Procureur-Generaal van de Raad van Brabant de volgende klachten te behandelen, namelijk: 1. Dat Dominus Philippus Jan Baptist vander Vekene, kapitein van een regiment ten dienste van hare majesteit, woning hebbende in Londerzeel ten huize van Dominus Franciscus d’ Hertefelt, waarvan hij een kwart gebruikte, had bemerkt dat er in de provisiekamer een stuk hout was uitgebroken en de aldaar liggende hesp was gestolen door een knecht van d’ Hertefelt namelijk Francis Vermeiren en zodoende doet hij groot beklag dat het toch ongehoord is dat zijn neef door zijn knecht zijn eigen oom laat bestelen. 2. Dat op 8 april van dat jaar vander Vekene zich in de herberg het Lanckhuys te Londerzeel bevond waar toen ook nog Jan Ceusters en Cornelis van Lier aanwezig waren. Jan van Thienen en Franciscus d’ Hertefelt waren er ook gekomen en zij hadden gescherpte messen en stenen bij zich en beiden zijn zonder de mensen te groeten onmiddellijk naar de keuken gegaan waar ze begonnen rond te wandelen en waarop d’ Hertefelt plots zei dat er zou geklopt worden. vander Vekene is dan opgestaan en weggewandeld vermits de dreigementen duidelijk tot hem waren gericht want d’ Hertefelt had toen hij zijn bedreigingen uitte voortdurend oogcontact met vander Vekene gehad. Jan Ceusters en Cornelis van Lier zijn toen vander Vekene achterna gegaan om hem te bevrijden vermits hij een man van hoge ouderdom was en slechts één verkeerd woord had moeten zeggen om aangepakt en ter dood te worden gebracht vermits ze het gerief hiervoor, zijnde messen en stenen bij zich hadden. 3. Dat op 13 april daarna vander Vekene bij het vallen van de avond naar zijn logement gekomen is, waar Maria Janssens, de dienstmaagd, in het deurgat stond en beginnen roepen is of vander Vekene zou durven zeggen dat Francis Vermeiren zijn hesp had gestolen en of hij tot bij haar zou durven komen, want dan zou ze een emmer water over zijn hoofd kunnen gieten. Vander Vekene is dan naar haar toegekomen waarop ze vlug een emmer water uit de vijver haalde en naar hem smeet; vander Vekene had zich weggetrokken maar vanachter de muur kwam nu plots Francis Vermeiren te voorschijn die eveneens aan vander Vekene vroeg of hij zou durven zeggen dat hij Vermeiren de hesp had genomen, waarop vander Vekene antwoordde dat hij dat zelf niet zei maar dat Maria Janssens dit gezegd had tegen Catharina de Moor, de vrouw van Cornelis van Lier 71. Toen heeft Vermeiren met zijn vuist vander Vekene een dusdanige slag in het gelaat gegeven dat deze laatste bezwijmd neerviel en bloedde uit neus en mond. Vermeiren had daarna nog zeker een kwartier met een stok overal waar hij maar raken kon op zijn slachtoffer ingeslagen zodat deze niet meer kon bewegen en is daarna in het huis van zijn meester gelopen

70

Marc Gillisjans in GHKL 2007/2, gebaseerd op document nr. 7822 uit het Fiskaal Officie van Brabant (Rijksarchief Anderlecht). 71 Zij waren in Londerzeel getrouwd op 11 oktober 1739.

55


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

om zijn geweer te halen en om vander Vekene af te schieten ware het niet dat de vrouw van Franciscus d’Hertefelt 72 hem had tegengehouden. Ten gevolge van deze feiten heeft vander Vekene bed moeten houden en is voor drie contusiën moeten gecureerd worden door de chirurgijn van Londerzeel 73. Een contusie was er ter hoogte van de linkerzijde ter grootte van een speer waarbij een zenuw was gekraakt; de tweede op zijn arm, ook ter grootte van een speer en de derde aan zijn oog met roodheid rondom. Tot zover de bevinding van de chirurgijn die het lichaam tot driemaal toe met een ligatuur had dienen te verbinden om de kraking van de zenuw te verhinderen. Daar dergelijke excessen niet ongestraft konden blijven heeft het Hof zich tegen Vermeiren, d’ Hertefelt en van Thienen gekeerd.

Philips Jan Baptist vander Vekene hertrouwt (1742) Philips Jan Baptist vander Vekene is schijnbaar redelijk goed van zijn verwondingen hersteld. Op 18 juli 1742 is hij in Malderen met Joanna Petronella De Moor hertrouwd. Of hij daarna met haar nog op het Schaliënhuis is blijven wonen, is ver van zeker. In ieder geval woonden ze in Londerzeel. Ik vraag me af of deze Joanna Petronella misschien familie was van zijn vroegere maîtresse Catharina De Moor. En of dat dezelfde Catharina was die op 11 oktober 1739 met Cornelis Van Lier trouwde, met hem in 1741 één zoon (Jan Baptist) heeft gekregen, en die we hiervoor op 13 april 1741 in de buurt van het Schaliënhuis zijn tegen gekomen. Ik heb het verband gezocht maar niet gevonden. Zowel Catharina als Joanna Petronella De Moor zouden in Londerzeel kort voor 1700 geboren moeten zijn. Vermoedelijk waren ze allebei dochters van Stoffel De Moor (zoon van Laureys en Kathelijne Jacobs, geboren te Londerzeel op 6/2/1656) die in 1702 twee hofsteden bezat op perceel nr. 1 van kaartblad 10 en nog een huisje bij het Houten Cruys (naast perceel 25 van kaartblad 10). Deze Stoffel was drie keer getrouwd: 1) op 23 mei 1682 te Londerzeel met Maria De Wit, 2) op 20 januari 1694 te Steenhuffel met Catharina Ceurvelts (die wel eens familie van Karel Ernest Emanuel de Kervel, de 2de man van Isabella Helena Rubens zou kunnen zijn), en 3) op 7 oktober 1706 te Londerzeel met Joanna Van Balen. Met Maria De Wit heeft Christoffel tussen 1683 en 1692 in Londerzeel 5 kinderen gekregen, waarbij een Catharina (geboren in 1685 en al voor 1700 gestorven); waar zijn kinderen met Ceurvelts tussen 1695 en 1700 geboren zijn, is niet geweten (mogelijk was daar een tweede Catharina bij). In ieder geval had hij met zijn tweede vrouw (die men in Londerzeel ook wel eens Kathelijn Corevelt durfde noemen) in 1700 en 1703 nog 2 kinderen in Londerzeel (Joanna in 1700). Toen woonde hij in het huisje bij het houten Cruys en was hij, ondanks zijn andere eigendommen, bij de “armen” ingeschreven 74. Met zijn derde vrouw Van Balen had Christoffel De Moor nog één dochter (Petronella) op 4 februari 1708.

Philips Jan Baptist vander Vekene is in Londerzeel overleden en is er op 2 februari 1748 begraven, maar niet in het koor van de kerk. Dat laatste had mogelijk met zijn gedocumenteerde hekel aan pastoors en kapelaans te maken. Joanna De Moor hertrouwde op 29 november 1755 te Malderen met Jan Van Camp. Daarmee kwam een definitief einde aan de periode vander Vekene op het Schaliënhuis. Zoals we al vertelden is geen enkele van Philips’ kinderen in Londerzeel gebleven maar zijn die onder meer in Roermond, Merchtem en Vilvoorde terecht gekomen.

72

Dat was Catharina Talboom waarmee de Hertefelt op 27 juni 1738 in Londerzeel was getrouwd. Dat kan alleen Frans Antoon Vanden Poel geweest zijn. 74 In 1702 zaten onze dorpen nog met de naweeën van de verwoestende oorlogen van Lodewijk XIV. Er waren toen wel meer ex-welgestelde mensen die in de armoede geraakt waren. Doorgaans kwamen zij er enkele jaren later wel weer bovenop. 73

56


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Joseph François de Hertefelt (1716/1740-1750/1778) x Catharina Talboom (1719-1745) xx Elisabeth Isabelle Barbara Van Camp (1721-1756) xxx Elisabeth Goossens (1730-1814) Dat Joseph François de Hertefelt op 22 maart 1740 het Schaliënhuis te Londerzeel kon kopen was eigenlijk een soort van ultieme wraak voor hetgeen zijn vader overkomen was. Wij herinneren ons dat Godfried Lodewijk, door zijn huwelijk met Helena Ferdinanda vander Vekene, en na een 10 jaar aanslepende procedure voor de Soevereine Raad van Brabant, op 17 september 1720 mede-eigenaar van deze eigendom geworden was. We herinneren ons ook dat zijn deel op 10 juli 1721 door de deurwaarder van dezelfde Soevereine Raad, wegens onbetaalde schulden, werd aangeslagen. Met de dood van 2 andere mede-eigenaars, namelijk Constantia vander Vekene (in 1735) en Maria Magdalena vander Vekene (op 10 juli 1736) erfde Helena Ferdinanda vander Vekene (die sedert 13 maart 1729 douairière oftewel weduwe van Godfried Lodewijk de Hertefelt geworden was) echter opnieuw een deel van hun nalatenschap. Ook deze erfenis werd onmiddellijk (het deel afkomstig van Maria Magdalena zelfs preventief) op 8 mei 1736 in beslag genomen. Dat gebeurde op verzoek van Petrus Coeckelbergh en zijn vrouw Joanna Marie De Bruyn uit Londerzeel, die waarschijnlijk haar belangrijkste schuldeisers waren. De aangeslagen eigendommen betroffen: "de paerten ende deelen inde naerbeschreven goederen eenighsints te competeren ende te succederen opde voorschrevene vrouwe Helena Ferdinandina vander Vekene, douariere vanden jonker Godefridus de Hertefelt, waar zij in gerechtigd was door het overlijden van hare twee zusters Constantia 75 en Maria Magdalena vander Vekene. Alsoock het paert ende deel in het casteel gemeijnelijck genoemt het Schaillienhuijs gelegen te Sneppelaer onder Londerzeel met de bascour, schuere, stallingen, hoff, vijver ende warande,ende met den drijcantigen bogaert liggende nevens den voorschreven casteele.” Helena Ferdinanda overleed op 6 september 1737 zonder haar enige zoon Joseph François de Hertefelt ook maar het minste deel van het Schaliënhuis na te laten.

Joseph François de Hertefelt en zijn kroostrijk gezin. Joseph François de Hertefelt was de zoon van Godefroid Louis de Hertefelt en zijn laatste vrouw Helena Ferdinanda vander Vekene. Hij werd geboren te Slozen Wolvertem en werd op 28 augustus 1716 in de kerk van Rossem gedoopt. De doopgetuigen waren Maria de Hertefelt, begijn, en Jan Frans vander Vekene (de toen 16-jarige zoon van Marcus Antonius en Anna Maria Van Linthout, die toen in Merchtem woonden).

75

Dit spreekt dus de genealogieën tegen die beweren dat Constantia (Isabella) pas op 18 augustus 1746 in Vilvoorde overleden is.

57


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Toen hij in 1740 het Schaliënhuis kocht was hij amper 24 jaar oud. De vraag is waar hij op zo’n jonge leeftijd het geld daarvoor haalde. Allebei zijn ouders waren in schulden overleden; vader Godefroid in 1729, moeder Helena Ferdinanda in 1736. Had hij misschien een rijke weduwe aan de haak geslagen? Op 27 juni 1738 was hij in Londerzeel getrouwd met Catharina Talboom (Londerzeel 31/1/1719- Londerzeel 24/11/1745) een dochter van Cornelius en Maria Van der Wilt. Die mensen hadden wel wat eigendom, maar om hen rijk te noemen... Joseph François en Catharina hadden al 1 zoon, namelijk - Cornelius (Londerzeel 12/1/1739–Londerzeel 25/3/1811) x Kapelle-op-den-Bos 9/1/1772 met Anna (Joanna) Maria De Mayer (Tisselt ca 1751-Londerzeel 25/3/1811), dochter van Cornelis en Elisabeth Meeus (elders dochter van Cornelis en Anna Marie Verbinckt) en overleden in Londerzeel op 17/11/1813. Ze kregen 6 kinderen in Londerzeel tussen 1772 en 1781. Cornelius wordt omschreven als jonker, landbouwer en dagloner. In 1796 woonde hij (sinds 1773) aan het Houten Cruys. Ze zouden nog drie andere kinderen zou krijgen: - Carolus (Londerzeel 15/1/1741-Londerzeel 22/7/1742). - Anna Catharina (Londerzeel 20/5/1743-Londerzeel 20/4/1785) x Londerzeel 11/11/1779 Jan Baptist Van Schel (Londerzeel 19/11/1744–Londerzeel 25/6/1805). 3 Kinderen in Londerzeel tussen 1780 en 1785. Pachters-landbouwers. In 1796 woonde het gezin op het Swaddergat. - Joannes Henricus (Londerzeel 1/6/1745–Londerzeel 14/12/1756) Joseph François de Hertefelt zou daarna nog 2 keer hertrouwen: Op 24 juli 1747 in Liezele met Elisabeth Isabella Barbara Van Camp (Liezele 24/9/1721Londerzeel 12/1/1756, dochter van Jan en Catharina Van de Velde). Kinderen: - Anna Maria (Londerzeel 4/1/1749-1812–Ramsdonk 27/11/1812) x Liezele 24/4/1775 Jozef Moens (Ramsdonk 9/7/1727-Ramsdonk 30/8/1807). 10 Kinderen in Ramsdonk tussen 1776 en 1796. Landbouwers. - Joannes Franciscus 1 (Londerzeel 29/1/1750-Londerzeel 3/6/1753). - Maria Theresia (Londerzeel 16/3/1752-Liezele 2/8/1827) x Adriaan Van Camp. (Liezele 11/2/1730-Liezele 30/1/1827). 9 Kinderen in Liezele tussen 1780 en 1792. Landbouwers. - Adrianus (° Londerzeel 24/10/1753). - Joannes Franciscus 2 (Londerzeel 8/6/1755-Londerzeel 16/5/1759). Op 11 november 1757 te Londerzeel met Elisabeth Goossens (Londerzeel 29/10/1730Londerzeel 5/4/1814), dochter van Jacobus en Catharina Verbelen) Kinderen: - Jacobus (Londerzeel 5/12/1758-Breendonk 16/4/1840) x Londerzeel 24/11/1795 Elisabeth De Schutter (Londerzeel 20/5/1768–Londerzeel 3/12/1816), dochter van Andreas en Henrica Siebens. 7 Kinderen in Londerzeel tussen 1796 en 1810. Werkman. In 1813 woonde het gezin nog op het Schaliënhuis (sectie 2 nr. 119). - Franciscus (Londerzeel 1760-Londerzeel 23/9/1762). - Petrus (Londerzeel 30/10/1761-Londerzeel 25/9/1820). Woonde in 1813 als ongehuwde bij zijn moeder op de hoeve van het Schaliëhuis (sectie 2 nr. 120). - Joannes Franciscus 3 (Londerzeel 9/4/1764-Londerzeel 8/4/1837) x Londerzeel 19/4/1799 Clara Cuyckens (Londerzeel 2/11/1768-Liezele 28/12/1802) dochter van Paschasius en Clara Van Hoeymissen. 2 Kinderen in Liezele in 1801 en 1802. xx Maria Anna Broothaerts (Londerzeel 16/1/1786–Londerzeel 26/4/1856 ), dochter van Petrus Joannes en Carolina Verlinden. 14 Kinderen in Londerzeel tussen 1805 en 1833. Landbouwers. In 1813 woonde het gezin De Hertefelt-Broothaerts in Londerzeel sectie 4 nr. 113. In 1840 woonde weduwe Maria Anna Broothaerts met wat kinderen en kleinkinderen Wijk D nr. 123.

58


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

-

Louis De Bondt

Maria-Anna (° Londerzeel 19/3/1766) x Lippelo 7/2/1786 Petrus De Pauw (Mollem 9/4/1759-Opdorp 22/3/1832). Maria Elisabeth (° Londerzeel 26/3/1768) x Londerzeel 28/2/1811 met Jan De Mayer (° Puurs 11/6/1773), zoon van Frans en Joanna Uytterhoeven. landbouwers. Anna Francisca (Londerzeel 27/12/1769-Londerzeel 4/7/1854) x Londerzeel 11/1/1809 Jan Baptist Van Muylder (Londerzeel 5/6/1773-Londerzeel 23/11/1839), zoon van Petrus en Theresia De Ridder en weduwnaar van Maria Theresia Van Schel. Anna Francisca had een voorkind in 1805. Jan Baptist Van Muylder was dagloner en woonde in 1813 met zijn gezin (vrouw, voorkind van zijn vrouw en 2 kinderen uit zijn vorig huwelijk) sectie 3 nr. 79. Michael (Londerzeel 3/3/1772-Londerzeel 20/3/1840) x Liezele 27/5/1808 Anna Barbara Isabella Rosalia Verbesselt (Liezele ca 1783–27/1/1839). 8 kinderen tussen 1806 en 1824, in Liezele, Londerzeel, Ramsdonk en terug in Londerzeel. Landbouwers. In 1813 woonde het gezin De Hertefelt-Verbesselt in de hoeve van het Schaliënhuis bij de moeder van Michael, Elisabeth Goossens. In 1840 woonde weduwnaar Michael met nog een paar van zijn kinderen in Londerzeel wijk B nr.142bis2.

Al deze kinderen, dus die uit zijn drie huwelijken, werden (tussen 1739 en 1772) in Londerzeel en meer dan waarschijnlijk op het Schaliënhuis geboren. Bij de doopgetuigen heb ik geen personen van de kant van de vander Vekene gevonden. Met één grote uitzondering evenwel. Na de dood van haar man Philips Jan Baptist vander Vekene, is diens tweede vrouw Joanna Petronella De Moor in 1750 meter geworden van Joannes Franciscus en in 1755 nog eens van Joannes Franciscus 2. Joseph François de Hertefelt is in 1777, in navolging van zijn vader, baron geworden. Hij overleed in Londerzeel op 12 mei 1778 en is er drie dagen later begraven. Hij woonde tot dan nog wel op het Schaliënhuis maar was er niet meer de eigenaar van. Wanneer het domein in andere handen kwam, is niet precies geweten. Er zijn nog geen documenten van de transactie gevonden. Ik ga er van uit dat het omstreeks 1750 was. Straks zal ik vertellen waarom.

59


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

De familie Helman (1716/1750-....)

Verkaveling, verkoop en hereniging van het domein. Bij de verkoop in 1740 werd het Schaliënhuis nog beschreven als een echt kasteel 76. Wat er daarna met het gebouw en de erbij horende gronden gebeurde is behoorlijk duister. In ieder geval werd het goed verkaveld en vanaf 1750 door de verschillende deeleigenaars verkocht. Ik heb de volgende transacties gevonden. 1) Het kasteel werd in 1750 door Joseph François de Hertefelt doorverkocht aan Jan Baptist Lodewijk Bonaventura Jozef Helman (Brussel 13/2/1713-Leuven 13/2/1781) baron van Willebroek. Die was er in 1771 nog altijd de eigenaar van. In het “Kohierboek van de eigendomsbelastingen” dat vanaf 1710 tot ca 1790 als bijlage bij het Kaartboek van Jan Van Acoleyen af en toe bijgehouden werd, heeft iemand ca 1785 geschreven dat het kasteel, het park en andere goederen sedert het jaar 1750 niet langer op de erfgenamen vander Vekene, maar wel op “Joannes Baptista Helleman” belast moesten worden 77. 2) In 1752 verkocht Alexander Constantin vander Vekene, zoon van François Joseph en Maria Anna Josepha de Crane (zie stamboom), zijn deel van de herberg-brouwerij het Lanckhuys (op Sneppelaer tegen het Schaliënhuis) eveneens aan Helman, de baron van Willebroek. Dat deel bedroeg op dat moment 1/3. De andere 2/3 behoorden aan zijn broer Jean François Joseph en aan zijn zus Josephina Carolina 78.

3) Dezelfde Alexander Constantin vander Vekene en zijn broer Jean François Joseph vander Vekene, die na het overlijden van hun zus Josephina Carolina (in 1752) de enige erfgenamen van de goederen van hun ouders geworden waren, maar die als vaandrigs in het regiment van de prins van Salm-Salm in Luxemburg terecht waren gekomen en van plan waren om daar te blijven, verkochten op 28 augustus 1755 ook hun andere bezittingen in Londerzeel aan Arnulf Van Nuffel, heer van Marselaer te Malderen 79. Arnulf Van Nuffel heeft ze omstreeks 1760 aan baron Helman overgedragen. 4) Dezelfde Arnulf Van Nuffel kocht omstreeks 1755 of iets vroeger ook “eene erffelijcke rente van seven en twintigh guldens courant geldt ’s jaers, specialijck beseth ende geassigneert op sekere partije landts met den huijse, schuere ende stallinghen daer op staende geleghen binnen voorschreve prochie ten gehuchte genoemt Sneppelaer, groot een bunder sesentwintigh roeden.” Op 4 september 1765 heeft hij dit ten kantore van notaris P. Van Campenhout te Londerzeel aan een derde (waarschijnlijk baron Helman) doorverkocht.80 De familie Helman is tot diep in de 20ste eeuw de eigenaar van het grootste deel van de voormalige Schaliënhuisgoederen gebleven. 76

In een document van de Londerzeelse Schepenbank wordt het op 21 oktober 1771 nog altijd als volgt beschreven: “het schalienhuijs met bassecour, stallingen en schuere ...”. 77 Marcel Slachmuijlders In GHKL 1988/1. Dit kohierboek zou zich in het archief van de gemeente Londerzeel moeten bevinden, maar ikzelf heb het daar nog niet gezien. 78 Marc Gillisjans in GHKL 2007/2. 79 Algemeen Rijksarchief, kerkelijk archief St. Christoffel Londerzeel, nr. 34.119 van 4 augustus 1760. 80 Algemeen Rijksarchief – Kerkelijk archief St. Christoffel nr. 34.121.

60


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Opmerking: Arnulf Van Nuffel heeft ook andere voormalige eigendommen van de familie vander Vekene de Berent overgenomen. Op 24 september 1765 kocht hij van Constantia vander Vekene, dochter van Philips Jan Baptist, en weduwe van Henri Joseph Gielis Hujoel, een rente die deze bezat op gronden van de heerlijkheid van Wyckhuize (in Beveren bij Roeselare). De heerlijkheid van Wijckhuize was, zoals we eerder vertelden, ooit de eigendom van Jehan vander Vekene geworden. Die bezat het recht om er een baljuw aan te stellen. De eigenaars van Wijckhuize en van Beveren-Roeselare zouden een tijd dezelfde zijn geweest 81. Omdat ik over de heerlijkheid van Berent (via A.A. Wauters) alleen maar weet dat die in de buurt van Roeselare lag en ik er verder niets over gevonden heb, vraag ik mij af of “Berent” geen oude naam of een verschrijving van “Beveren” zou kunnen zijn.

Bewoners en gebruikers van het Schaliënhuis tussen 1750 en 1800. De familie Helman werd in de 18de eeuw niet alleen de eigenaar van het Schaliënhuis maar van nog tal van andere gronden en domeinen in de streek. Ze is alleen vanuit economisch oogpunt en zeker niet gevoelsmatig met de geschiedenis van deze eigendom verbonden. Ik wijd er dan ook niet verder over uit. Belangrijker is wie nà 1750 de gebruikers waren van het nog altijd indrukwekkende gebouw.

De school op het Schaliënhuis. In 1750 werd er in de gebouwen van het Schaliënhuis op Sneppelaer een tweede dorpsschool ingericht. In het dorp bestond er al een school maar voor de kinderen van Sneppelaer en van de Heide was die te afgelegen. Petrus De Borger werd er dat jaar door de heer van de heerlijkheid Londerzeel, met akkoord van de afgevaardigde van de prins van Oranje-Nassau, als onderwijzer aangesteld. Over deze man weet ik niets met zekerheid te vertellen. Mogelijk was hij de zoon van Jan De Borger en Joanna De Bont. In dat geval was hij in Londerzeel geboren op 1 april 1731. Hij overleed – niet in Londerzeel - voor 1766 en werd in het Schaliënhuis onmiddellijk door een nieuwe schoolmeester opgevolgd. De naam van die man wordt nergens vernoemd maar, dank zij het opzoekingswerk van Marcel Slachmuijlders, meen ik toch te weten wie hij was. Die vond namelijk in het kerkelijk archief van Londerzeel (bewaard in het Algemeen Rijksarchief onder het documentnummer 34.169) de volgende tekst: “Op 9 mei 1770 compareerde voor mij P. Van Campenhout, notaris te Londerzeel, in persoon Hendrick De Bleser, ingeseten Casteleijn binnen de prochie van Londerseele, op het Schaillienhuijs...” Het woord Casteleyn, dat kasteelbewoner betekent, laat er geen twijfel over bestaan dat Hendrik De Bleser in 1770 wel degelijk een bewoner van het Schaliënhuis was. Hendrik De Bleser was geboren te Londerzeel op 22 februari 1708. Hij was de zoon van Martinus en van Elisabeth Van Aken. Op 27 oktober 1736 was hij in Londerzeel getrouwd met Petronella Van Acoleyen en, nadat die op 25 februari 1738 in Londerzeel overleed, was hij op 5 juli 1738 in Puurs hertrouwd met Elisabeth Peeters. De Bleser was hoegenaamd geen edelman en enig familieverband met de Hertefelt heb ik niet gevonden. Wat is Hendrik de Bleser dan op het Schaliënhuis komen doen? Het antwoord is in hetzelfde document uit 1770 te vinden. Daarin staat ook:“Comparant De Bleser heeft bekent wel ende deughdelijck t’sijnen contentemente opgetrocken ende ontfanghen te hebben uijt handen van den Eerweerdighen heere Franciscus Hermans, pastoir in Londerseele, tellende voor ende inden naem van de fondatie van wijlen den Eerweerdighen heere Nicolaus De Clercq eene somme van hondert guldens .”

81

Coutumes des pays et comté de Flandre: Winendale, Ysendyke - Commission royale pour la publication des anciennes lois et ordonnances de la Belgique, Louis Gilliodts-Van Severen – supplément 1893, blz. 124.

61


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Nicolaus de Clercq, pastoor van Sint-Ursmaars-Baasrode, had op 8 juli 1665 geld in een stichting 82 gestoken waarmee de armen van Baasrode, Londerzeel, Kapelle-op-den-Bos, Buggenhout en Steenhuffel moesten geholpen worden. De aard van die hulp bestond in het uitdelen van brood aan de armen gedurende de eerste drie zondagen van het jaar in ruil voor het opdragen van 3 missen voor zijn zielenheil. Daarnaast bleef er nog een bedrag over waarover de armen-meesters vrijelijk konden beschikken zolang het maar voor de armen of voor wezen was.

Uit het hierboven geciteerde document blijkt dus dat Hendrik De Bleser zeer waarschijnlijk de tweede onderwijzer van de school op Sneppelaar was. Vermoedelijk diende het geld uit de fundatie van Nicolaes De Clercq om het onderwijs van een aantal arme kinderen te betalen. In tegenstelling tot zijn voorganger, was de aanstelling van de tweede onderwijzer niet door de dorpsheer bekrachtigd. In 1766 stuurde Peeter Vanden Eeckhout zijn kandidatuur naar Gaspar Joseph Boot, die een jaar eerder de heerlijkheid van Londerzeel had gekocht. Nadat ook de pastoor zijn goedkeuring en een bewijs van goed gedrag en zeden gegeven had, werd hij op 16 september 1766 door de nieuwe dorpsheer aangesteld. Onder de expliciete voorwaarde evenwel dat hij geen les op de Bleyenhoek zou geven (zoals hij aanvankelijk had voorgesteld) maar de niet bij naam genoemde meester (wellicht De Bleser) uit het Schaliënhuis moest zien te krijgen. Ogenschijnlijk is hem dat na de winter van 1769 ook gelukt en heeft Hendrik De Bleser op 9 mei 1770 officieel moeten bevestigen dat de gemeente en de kerk van Londerzeel hem voor het onderwijs der arme kinderen geen geld meer schuldig was. Peeter Vanden Eeckhout was de zoon van Jacobus Vanden Eeckhout en Anna Reyntens. Hij was op 14 december 1741 in Londerzeel geboren. Op 4 oktober 1662 was hij in Londerzeel getrouwd met Joanna Vandermeersch. Of Peeter Vanden Eeckhout ook daadwerkelijk op het Schaliënhuis verbleven heeft en of hij er ook les gegeven heeft, heb ik nergens gevonden. Na zijn verzoek van 1766 zijn we hem eigenlijk niet meer tegengekomen. Tijdens de telling van 1796, toen Londerzeel een deel van de Franse Republiek geworden was, woonde hij alvast niet meer in de gemeente. Vermoedelijk werd de school na de periode De Bleser verwaarloosd en werd ze opgedoekt. De Oostenrijkse periode is overigens in het hele land een zeer zwarte periode voor het dorpsonderwijs geweest. In 1796, het jaar IV van de Franse Revolutie was in het Schaliënhuis alleszins geen dorpsschool meer gevestigd.

De familie de Hertefelt. De familie de Hertefelt is – ook na de verkoop aan Helman - altijd op het Schaliënhuis blijven wonen. In 1796 werden er volgende volwassen bewoners geteld 83: - Elisabeth Goossens, 65 jaar, weduwe van Joseph François de Hertefelt. - Pierre d’Hertefelt, 31 jaar, haar zoon. - Michel d’Hertefelt, 25 jaar, haar zoon. - Elisabeth d’Hertefelt, 29 jaar, haar dochter. - Francisca d’Hertefelt, 27 jaar, haar dochter. - Jacques d’Hertefelt, 33 jaar, haar zoon. - Elisabeth De Schutter, 29 jaar, de vrouw van Jacques.

82

De Clercq had nogal wat centen aan diverse burgers geleend. In zijn stichting zaten voornamelijk de obligaties van deze leningen waarvan er een aantal in de registers 6939,6941,6942,6944,6946,6949 en 6954 van de schepenbank van Steenhuffel terug te vinden zijn. In Steenhuffel leende hij onder meer aan Jan Goossens (1630), Roelandt vande Zijpe (1650), Joos de Maerschalck (1652), Guillam vander Stappen (1652), Loys de Gronckel (1653), Jan van Achter (1654), Peeter Vermeren (voor 1655), Peeter van Roy (1659) en Jan van Achter (1666). 83 Andere kinderen van Joseph François de Hertefelt woonden toen: Corneel, getrouwd met Anne Marie De Mayer, bij het Houten Cruys: Catharina, getrouwd met Jan Baptist Van Schel, op het Swaddergat

62


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Familie en kennissen. In 1796 woonden op het domein “Sneppelaer-Schuylenhuys” niet minder dan 9 gezinnen. Vanzelfsprekend woonden die niet allemaal in het kasteel zelf maar in de diverse bijgebouwen, waaronder de boerderij. Ik ga het rijtje af: 1. Elisabeth Goossens (weduwe van Joseph François de Hertefelt), Jacques d’Hertefelt en zijn vrouw Elisabeth De Schutter, en nog 4 ongetrouwde kinderen van Joseph François de Hertefelt. 2. Landbouwer Peter Scheltiens, zijn vrouw Marie Hemels, hun dochter Anna Catharina Scheltiens en haar man Jan De Mayer, en een knecht. 3. Schoenmaker Jan Baptist Walschap, zijn vrouw Joanna Catharina Scheltiens en 3 kleine kinderen. 4. Landbouwer Michel Scheltiens, zijn vrouw Catharina Mertens en 2 kleine kinderen. 5. Landbouwer Gillis De Vos, zijn vrouw Therese De Schutter en een 12-jarige knecht. 6. Landbouwer Martinus De Jongh, zijn vrouw Maria Catharina De Bruyn, hun 3 kleine kinderen, en een meid. 7. Landbouwer-koopman Andreas De Schutter, zijn vrouw Henrica Siebens (de ouders van Elisabeth De Schutter), hun 8 ongetrouwde kinderen en een meid. 8. Pachter Jacques Van Asch, zijn vrouw Anna Catharina Van Doorslaer, één onvolwassen kind, 2 meiden en een knecht. 9. Landbouwer Jan Baptist De Wachter, zijn vrouw Maria Verbruggen, en Jacques Van Saelen (de weduwnaar van hun dochter) en 2 kleine kinderen.

63


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

1816 - Het einde van het Schaliënhuis Het oudste bevolkingsregister dat in Londerzeel bewaard gebleven is, werd in het jaar 1813 begonnen. In sectie 2, onder nr. 119 (kasteel), werden toen volgende personen ingeschreven. - Jacques d’Hertefelt, landbouwer. - Elisabeth De Schutter, zijn vrouw. - Pieter Jozef d’Hertefelt, hun zoon. - Pieter Jan d’Hertefelt, hun zoon. - Adriaan d’Hertefelt, hun zoon. - Karel Lodewijk d’Hertefelt, hun zoon. In sectie 2, onder het nr.120 (het pachthof), woonden: - Elisabeth Goossens, landbouwster, weduwe van Jozef Frans de Hertefelt. - Petrus d’Hertefelt, haar zoon. - Michiel d’Hertefelt, haar zoon, zijn vrouw Isabella Verbesselt en hun dochtertje Rosalie. In 1816 werd alle bewoners van het nummer 119 geschrapt en Jacques, Pieter Jan, Adriaan en Karel Lodewijk d’Hertefelt werden (tijdelijk) naar het nr. 120 (waar hun moeder Elisabeth Goossens met 2 van haar kinderen woonde) overgeschreven omdat het verblijf onder nr. 119 “was vernield”. Daarna is Jacobus de Hertefelt (intussen weduwnaar geworden) bij zijn stiefoom (?) Adriaan Van Camp in Liezele gaan wonen. Pieter Jan is naar Breendonk getrokken en keerde op 14 december 1824 terug naar Londerzeel, Adriaan verhuisde naar Heist-op-den-Berg, Karel Lodewijk is bij Frans Verbesselt te Londerzeel ingetrokken maar is op 3 december 1829 naar Liezele verhuisd.

Het Schaliënhuis op de kadasterkaart van Philippe Van der Maelen uit 1836. Het kasteel is verdwenen.

Het Schaliënhuis op een kaart van landmeter Vandersnick (Geraardsbergen) uit 1843. Nagetekend door Marcel Slachmuijlders.

Nog even dit... De grote Londerzeelse schrijver Gerard Walschap heeft ook over de familie de Hertefelt geschreven, met name in zijn novelle “Het Heerken” en in zijn roman “Celibaat”. De hoofdpersoon in beide werken is André d’Hertefelt alias het Heerken. De verhalen spelen zich af voor, tijdens en na de eerste wereldoorlog en hebben met Londerzeel niet veel meer te maken. Wel heeft Walschap in het eerste hoofdstuk van Celibaat iets over het voorgeslacht van het Heerken geschreven.

64


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Tenslotte Doopgetuigen uit het Schaliënhuis in Londerzeel De betrokkenheid van ‘kasteelheren’ bij het dorpsleven kan afgeleid worden uit het aantal keren dat ze peter en meter van een ‘dorpeling’ zijn geweest. Hierna volgen de gegevens uit de doopregisters van Londerzeel (met dank aan Luc Annaert die ze online heeft gezet). Er staat ook wel familie bij. Ik heb deze oefening alleen voor de generatie vander Vekene en uitsluitend voor Londerzeel gemaakt. Voor d’Hertefelt is het eigenlijk onbegonnen werk. Doopgetuige vander Vekene Jan

datum kind 13/11/1641 Segers Petrus

vader Christophorus

moeder De Roover Judoca

vander Vekene Marcus vander Vekene Marcus vander Vekene Marcus vander Vekene Marcus vander Vekene Antonia vd Vekene Jan, dom. Goubou Thomas

26/16/1661 De Vos Marcus

Jan

Willems Anna

andere getuigen Van Achelen Petrus, nob. dom, secret. van zijne Majesteit Van Britsem Jan

16/3/1662 De Boeck Marcus

Judocus

Van Nuffel Catharina

De Boc Joanna en Jacobs Catharina

19/4/1663 Callewaert Maria

Petrus

Saeffoet Joanna

Verschueren Adriana

13/10/1665 Lauwers Marcus

Antonius

Peeters Anna

Peeters Judocus en Lauwers Anna

22/12/1669 vander Vekene Philips Jan Baptist 4/12/1669 Van Tienen Jan 15/10/1670 De Decker Mathias 3/11/1671 vander Vekene Constancia Isab. 8/11/1671 De Moor Marcus

Marcus

de Meert Constantinus, dominus Rubens Philippus Van Britsum Jan en Van Asch Anna van Beughem Matthias, dominus

Laurentius

Rubens Isabella Helena Francisca Reyntens Elisabeth Van Horebeeck Margareta Rubens Isabella Helena Francisca Jacobs Catharina

16/11/1672 Mertens Wilhelmus Henricus 2/5/1677 vander Vekene Isabella Theresia 22/8/1679 Lemmens Isabella Helena 22/8/1679 Lemmens Isabella Helena 31/12/1680 Mertens Anna 2/9/1686 Vd Velde Hyacinthus Josephus 6/3/1689 Scheers Jan Bapt.

Jan

Van der Wilt Joanna

Ericx Ernestus

Marcus

van Beughem Mattheus, dominus

Petrus Christianus

Rubens Isabella Helena Francisca De Keersmaecker Elisabeth De Keersmaecker Elisabeth Scheers Francisca Van Nuffel Anna

Petrus

De Smet Anna

Sterck Joanna en De Bock J.B.

26/7/1689 De Vos Andreas

Jan

Van Waerbeeck Joanna De Vos Cornelia en Stevens Judocus

3/5/1696

Jan

Van Eeckhout Ludovica De Rop Anna Maria (vv baljuw van St.Amands) Vermoelen Margaretha De Schot Simon Conrardus, De Schot Isabella Cornelia en De Schot Judith Catharina Vermoelen Margaretha van Doetinghem Margaretha Theresia Isabella en De Bruyn Anna Rosalia Sterckx Joanna vander Vekene Andreas ND, Van Assche Jan, Cools Catharina Sterckx Joanna vander Vekene Constantia, Van Assche Jan, Cools Catharina Vermoelen Margaretha De Cocq Carolus, dominus de GroenIsabella hoven

vander Vekene Andreas dominus vander Vekene Marcus dominus Rubens Isabella Helena domina Goubouw Anna Maria begijn Rubens Isabella Helena domina vander Vekene Magdalena domina Rubens Isab. Helena Vander Vecken Constantia Isabella vander Vekene Jan Baptist nob. dominus vander Vekene Andreas nob. dom. vander Vekene Andreas nob. dom. vander Vekene Andreas nob. dom. vander Vekene Andreas nob. dom. vd Vekene Constantia vander Vekene Andreas nob. dom vander Vekene de Berent Maria Magd.

3/9/1696

Mertens Andreas

van Doetinghem Maria Judith 10/8/1700 van Doetinghem Andreas Jacobus 2/4/1702 Van Aken Constantia Elisabeth 2/4/1702 Van Aken Constantia Elisabeth 7/5/1711 van Doetinghem Joseph

Jan Jan Marcus

Franciscus Franciscus

Jan Jacobus Jan Jacobus Franciscus Franciscus Jan Jacobus

65

Rubens Constantia Maria Looyx Maria

vander Vekene Magdalena; van den Eede Petrus Rubens Isabella Helena, Van den Eede Petrus De la Rue Ferdinandus (vd Straeten?) van Beughem Hyacinthus Josephus


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Doopgetuige vander Vekene Franciscus dominus vander Vekene Franciscus dominus vd Vekene Ferdinanda Francisca Joanna vd Vekene Constant. Isab., wed. vd Werve vander Vekene de Berent Maria Magdal.

datum kind 30/11/1716 Van Doorslaer Franciscus Phil. 11/5/1721 Van Eeckhout Franciscus 4/6/1722 Van de Poel Joanna 25/6/1726 vander Vekene Alexander 21/2/1732 vander Vekene Jan Franciscus Joseph

Louis De Bondt

vader Henricus

moeder Van Eeckhout Helena

Christophorus

Van Nuffel Jacoba

andere getuigen Van Bergh Petrus en Van Eeckhout Jacquemijne Pieses Petrus en Van Nuffel Barbara

Antonius

Van der Wilt Elisabeth

Garries Jan

Franciscus Josephus Franciscus Josephus

de Craen Maria Anna Josepha de Craen Maria Anna Josepha

De Craen Alexander (adolescens) Maleveldt Godefridus (d’Hertefelt ?) de Craene Wendelina Arn. , prenob. dom., De Baer Laurent, en d’Alverado Jan, toparcha de Melis.

Op 29 oktober 1719 was Helena Ferdinanda vander Vekene in Steenhuffel meter van Alexander Ferdinand Cornet, zoontje van Theodoor Cornet en Francisca Janssens, maar dat was omdat ze door haar huwelijk met Godfried d’Hertefelt (d’Artevelt in Steenhuffel) vrouwe van Slozen was. Theodoor Cornet was de griffier van de Schepenbank van Steenhuffel. Maria Antonia d’Hertefelt, vrouwe van Slozen (zie verder) was op 19 december 1717 in Rossem doopmeter van Antonia Emmerechts, dochtertje van Jan en Barbara de Keersmaecker.

66


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Deel II

Het Slozenhof te Wolvertem (1550-1816)

67

Louis De Bondt


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Als groot-Londerzelenaar is het niet mijn gewoonte om over andere dorpen dan Londerzeel Sint-Christoffel, Londerzeel Sint-Jozef, Malderen en Steenhuffel te schrijven, maar, omdat er in deel I, vooral op het einde, redelijk veel over Slozen gesproken wordt, zal ik hier een uitzondering maken. Het territorium van de ‘Heerlijkheid van Slozen’ was bovendien zeer gedeeltelijk ook in Londerzeel en Steenhuffel te vinden. Bepaalde fragmenten van delen I en II zullen onvermijdelijk aanvullend, overlappend of herhalend zijn. Slozen is maar een klein gehucht van Meise-Wolvertem, grenzend aan Londerzeel en Steenhuffel, halfweg de baan van Londerzeel naar Imde (een ander gehucht van Wolvertem). Momenteel wordt het uitzicht van deze locatie bepaald door de aanwezigheid van twee cafés waarvan er één recent gesloten werd. Tot een stuk in de 19de eeuw stond er een schoon kasteel, het Slozenhof, de zetel van een kleine heerlijkheid. De naam Slozen komt van de familie De Looze, de eerste gekende eigenaars van deze heerlijkheid.

68


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Familie de Looze

Godfried de Looze en Anna Neukens (ca 1285/1315-1355) Volgende Latijnse teksten heb ik letterlijk overgenomen uit het ‘Livre de feudataires de Jean III de Brabant’. Folio 21 (blz. 46 in de in 1865 gedrukte uitgave uit van L. Galesloot): “Egidius de Plast, x bonaria terre jacenta jacenta in parochia de Woelsferthem. Godefridus, filius Willelmi Loeze, in rotulo bruxellensi, tenet modo.” Folio 34 (blz. 80-81 in de in 1865 gedrukte uitgave uit van L. Galesloot): “Godefridus dictus Loeze, filius Wilhelmi Loeze, x bonaria terre vel circiter jacenta apud Ymde, que fuerunt Egidii de Plaes. Istus stat supra Walterum die Loze, apud Londersele.” Omdat ik alleen maar een woordenboek klassiek Latijns-Nederlands en geen middeleeuws Latijns-Nederlands bezit, durf ik deze zinnen niet letterlijk vertalen maar hieruit leiden we af dat een Godefridus Loeze, zoon van Willem, uit het kwartier Brussel, nà (of samen met) Gillis de Plaes (alias de Plast) leenman van de hertog van Brabant was voor een (onleesbaar) aantal bunders grond, gelegen de parochie Wolvertem, bij Imde, of Londerzeel en dat dit leen daarna op Walter de Loze is overgegaan. In hetzelfde leenboek ontdekken we dat deze Brusselaar Godfried Loeze, zoon van Willem, ook nog leengoed in de buurt van onder meer Ukkel, Watermaal, Heze en Ferrières bezat en dat hij tevens een zoon had die Gerardus heette. Waar ik de naam van zijn vrouw haalde, zal straks duidelijk worden. Omstreeks 1380 betaalde Godfried aan de abdij van Dielegem 16 deniers Leuvens voor 5 bunders onderleen, gelegen in Rossem ‘voor ’t Slosen hof’.

Walter Coppens dictus de Looze (ca 1335/1356-1383) Dit jaartal 1380 is wellicht een beetje verkeerd. Olivier Meert legt immers uit (hij baseert zich op een document van de Rekenkamer 17144, p. 162, dat ik zelf niet gelezen heb) dat Godfried al voor 1356 overleden was en dat hij het leengoed overliet aan zijn kleinzoon Wouter Coppens die de Loze als alias had. Een familie Coppens (weet ik zelf uit het archief van de schepenbank van Steenhuffel), die men wel Coppens alias van Ruysevelt noemde, was van oudsher inderdaad een belangrijke grondeigenaar in Rossem en bezat ook het Hof van Cauwagen (in Steenhuffel tegen Rossem) tot dat laatste in de tweede helft van de 16de eeuw (Geuzentijd) door het Spaans bewind vernield en in beslag genomen werd. Wouter Coppens alias de Loze is dezelfde als Gauthier de Looze die door de auteurs van de geschiedenis van Wolvertem als de eerste gekende heer van Slozen wordt genoemd.

69


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Familie van Heyenbeke

Hendrik van Heyenbeke en Sapientia t’Slozen (ca 1345/1384-1410) Wouter Coppens alias de Looze Hij is ook dezelfde als Walter de Loze die volgens Alphonse Wouters als erfgename zijn zuster Poye t’Slozen had. Poye staat voor Sapientia en Slozen was de vrouwelijke vorm van De Looze. In 1383/1384 deed zij het volgende verhef. Een belangrijke aanvulling werd door Marc Gillisjans (bloggen.be/erfgoedrossem) gevonden in Brabantica VII/2, 1964. Onder de Lignage Serroelofs staat: “Godevaert de Loeze (x Anna Neukens ) van wie: Aleydis de Loeze (x Jan Coppens alias van Impde, van wie Wouter Coppens alias de Loeze en zijn zuster Peye (Sapientia) Coppens alias tsLozen die Hendrik of Jan van Heymbeke alias Heyenbeke huwde en die erfgename was van het Slozenleen na de dood van haar broer Wouter dewelke van zijn grootvader Godevaert 10 bunder land onder Imde en Wolvertem bekwam, waarbij hij nog 5 bunder cijnsgoed van de abdij van Dielegem, gelegen voor het huis van Jo(annes) Oemkens dict(us) vore tslosenhof, voegde om het Slozenleen te vormen: RA Anderlecht : KA 6966-2 p. 24v.” Willem de Looze (ca 1260-?) x NN de Plast ???

Gerardus de Looze (ca 1310-?)

Godfried de Looze (ca 1285-1355) x Anna Neukens

Hendrik de Looze x?

Aleydis de Looze (ca 1310-?) x Jan Coppens + voor 1355

Margarita ’s Loozen ca 1315-? x Segher vanden Heetvelde (zie blz. 71)

Walter Coppens dictus de Looze (ca 1335-1383) x?

Sapientia t’Slozen (ca 1345-?) x Hendrik van Heyenbeke Jan van Heyenbeke ca 1375-1448 Rogier van Heyenbeke (ca 1410-?)

Jan van Heyenbeke (ca 1375/1410-1448) Sapientia was ook volgens andere bronnen de vrouw van Hendrik van Heymbeke (Heyenbeke). We mogen dus aannemen dat de volgende eigenaar van het Slozenhof een van Heymbeke was, en dat klopt. Zijn voornaam was Jan die in 1448 overleed.

Rogier van Heyenbeke (ca 1410/1448-1449/14xx). In 1449 verkocht diens zoon, Rogier van Heymbeke, de heerlijkheid.

70


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Familie van den Beemde

Gillis van den Beemde (ca 1425/1449-1487). De naam van de koper was Gillis van den Beemde (van den Beempde, van den Bempde) Het zal moeilijk zijn om de identiteit van deze mens te achterhalen. De vele naamvarianten maken het ook niet gemakkelijker om hem te vinden. Mensen met zijn familienaam kwam men in deze periode zowel in Londerzeel, Malderen als in Steenhuffel tegen, maar daarom woonden ze er nog niet. Een Jacop van den Beempde (ook al genoemd in 1419) was in 1430 de hoofdleenman van het Land van Dendermonde voor 2 dagwanden op de Eertbrugge en 2 dagwanden voor de Boonweyt in Londerzeel (tussen Klein Holland en de Blauwenhoek). En de erfgenamen van een Gillis van den Beempde, zoon van Willem (en misschien wel een kleinzoon van onze Gillis), verhuurden in 1543 aan Peeter van Anderenhoven een pachthof van 20 bunder, gelegen in Londerzeel (of daaromtrent). Gezien het jaar van overlijden van de nieuwe eigenaar van het Slozenhof (zie verder) is hij wellicht niet de Gillis van den Bempde die in 1479, 1482 en 1495 schepen en raadslid van de stad Brussel was. Uit deze periode komt de vroegste beschrijving van het Slozenhof. Ze staat in het Groot Leenboek van Brabant, kwartier van Brussel 84, maar ik heb het afgeschreven van blz. 148 van de al geciteerde ‘Geschiedenis van Wolvertem’. Het Hof vormde een vol leen van het Hertogdom Brabant. Het bestond uit: - Een stuk land, 17 bunders groot, tussen Londerzeel en Rossem. Het grensde aan ‘den Schieck, de Lyndeken beemd, de straat en het bos van de weduwe en kinderen van wijlen ridder Willem vanden Heetvelde. Over deze ridder moet ik straks wat meer vertellen. - Een stuk land, vroeger bos, 7 bunders groot, gelegen in Rossem tegenover het voorgaande stuk. - Een bunder gerooid bos, nu weide. Over gebouwen, laat staan een ‘kasteel’ wordt (nog) niet gesproken. In ‘Heerlijke Leen-, Laat- en Cijnshoven in Steenhuffel’ behandel ik onder veel meer de geschiedenis van het goed van Peertshoven en Heetvelde. Het was een onderleen van het Land van Dendermonde waar Wouter vander Messien de hoofdleenman van was. Het grootste deel van dat leengoed lag in Londerzeel maar de 52 bunders van Peertshoven (de dan al verdwenen Peertshoeve) lagen tegen het Horenbeekveld in Steenhuffel. Ridder Segher vanden Heetvelde was daar in 1430 de onderleenman van. De familie van den Heetvelde ontleent haar naam aan kasteel Heetveld in Oetingen. In de 14 de eeuw ging ze ook deel uitmaken van het Brusselse patriciaat. Een ridder Segher van den Heetvelde, zoon van Gerard en Margarita ’s Loozen, een dochter van Hendrick (dat zal dus wel geen toeval zijn) liet zich opmerken tijdens de kortstondige verovering van Brussel in 1356 door graaf Lodewijk van Male van Vlaanderen 85, wiens kant hij koos. Door deze laatste werd hij in augustus van dat jaar tot Amman van Brussel aangesteld. Na de bevrijding van de stad door T’Serclaes 84

Algemeen Rijksarchief, Leenhof van Brabant, register 17, f° 33. Tijdens deze Vlaams-Brabantse oorlog, een opvolgingskwestie tussen de schoonzonen van hertog Jan III van Brabant, werd het Hof van Marselaer in de Bontestraat te Steenhuffel door de Vlamingen in brand gestoken. 85

71


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

moesten hij en zijn verwanten de benen nemen, maar later kwamen zij opnieuw in de gratie van hertogin Joanna van Brabant en haar man Wenceslaus 86. Dezelfde ridder Segher van den Heetvelde werd ook vernoemd in “de Brabantsche Yeesten” en heeft, in het gevolg van de heer van Gaasbeek, aan de Slag van Baesweiler deelgenomen 87. Deze veldslag, die ook op onze lokale geschiedenis een grote impact heeft gehad, vond plaats op 21 augustus 1371. Omdat verwijzingen in oude leenboeken dikwijls 1 à 2 generaties achterlopen zou de onderleenman van de Peerdshoeve inderdaad de kortstondige amman van Brussel kunnen zijn. Anders is het er een directe nakomeling van. Hoewel de geraadpleegde bronnen het niet altijd met elkaar eens zijn, ziet de meest waarschijnlijke afstammingsreeks van ridder Segher van den Heetvelde, getrouwd met Margriet Fraeybaert er uit als volgt: Segher van den Heetvelde (ca 1330 +1397) x Margriet Fraeybaert Jan van den Heetvelde (ridder, schepen van Brussel in 1396, 1406 en 1422) Willem van den Heetvelde x Margriete Swaef (ridder, schepen van Brussel in 1400, 1410, 1422, 1424) Segher van den Heetvelde Jan van den Heetvelde Wouter van den Heetvelde Geertruid van den Heetvelde Margriete van den Heetvelde Willem van den Heetvelde Wouter (Walterus) van den Heetvelde (ca 1370- ), schepen van Brussel in 1397 88 x Clara van Massemen: Ghysbrecht van den Heetvelde Clara van den Heetvelde xx Marie ’s Gareelmaeckers: Jan van den Heetvelde x Lenta van den Dale (+1428) Wouter van den Heetvelde x Clara van der Schueren Barbara van den Heetvelde xxx Hille ’s Conincx, gezegd Sponters 89 Catharina van den Heetvelde Maria van den Heetvelde

De in Slozen genoemde Willem vanden Heetvelde kan perfect ofwel de vader ofwel de broer van de in Steenhuffel vermelde Segher zijn geweest.

Jan van den Beemde (ca 1460/1487-1502/15xx). Na de dood van Gillis (in 1487) kwam zijn zoon Jan van den Beemde... Uit andere documenten kennen we een Jan van den Beempde, zoon van Gillis, die in 1543 overleed. Hij was leenman voor 4 dagwanden (1 bunder) op de Moze (Londerzeel-Berg). De helft daarvan was van de heerlijkheid van Vilain, de andere van de heerlijkheid van Voorspoel. Verder bezat hij grond bij de Hagelboom, op de Schrieckkouter, op het Lijsaetblok (de voormalige Stuershoeve) en bij de Weechschede (Linde). Dat kan natuurlijk ook iemand anders zijn. Jan van den Beemde heeft het Hof en de Heerlijkheid van Slozen in 1502 aan Jan Rattaller verkocht. 86

Roel Jacobs - Een kleine geschiedenis van Brussel, 2004, blz. 103. Christophe Butkens, Trophées tant sacrées que profanes du Duché de Brabant, volume 1, blz. 670 en Peter Hoppenbrouwers, Bourgondië voorbij: de Nederlanden 1250-1650, universiteit Leiden 2010, blz. 338. 88 Deze Wouter komen we ook even tegen in de ‘Geschiedenis van ten Broecke en Groenhoven’. 89 Ik vraag me toch af of Sponters niet als Spoirters zou moeten gelezen worden. De familie Spoirters of Van der Poorten was grondeigenaar in Londerzeel en kon, zoals ik elders nog zal uitleggen, op het einde van de 16 de eeuw (nog?) zekere rechten op (delen van) de Peerdshoeve laten gelden. 87

72


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Familie Rattaller

Jan Rattaller (ca 1470/1502-1540) Jan Rattaller was, Aldus A. Wauters 90, de ontvanger van de hertog van Saxen. Meer vertelt hij ons niet. Volgens documenten van de Schepenbank van Londerzeel, waar men hem Rattalder noemde, was hij jonker en kamermeester en was hij ook de leenman van de Heerlijkheid van Voorspoel op 5 dagwanden op het Hoogveld in Londerzeel (dat is op de weg naar Slozen). Kunnen we daar iets mee? Jazeker.

Jan Rattaller volgens Duitse en Friese bronnen. Hier volgt een stukje van zijn biografie. Ik heb mijn ‘inspiratie’ voornamelijk in de volgende bronnen gevonden: - A.J. Andreae – Nalezing op de nieuwe naamlijst van Grietmannen (Leeuwarden 1893), blz. 99 en 131, 132. - A.J. Andreae, een artikel in De Nederlandse Leeuw, jg 1888. - C. Loman in ‘de Navorscher, jg. 1894, 34-6’ en in ‘de Navorscher, volume 61, jg. 1912, blz. 307 e.v. - Vander Aa - Nieuw Nederlands Biografisch woordenboek. Jan Rattaller (ook geschreven Rataller, Rattaler, Rathaller, Rottaler, Rottalder, en Ruttaller) zou een zoon geweest zijn van George (een tresaurier) en Elisabeth von Ausbach, al is niet iedereen daar zeker van. Hij was alleszins van Duitse, meer specifiek van Saksische origine. Zijn geboortejaar is niet gekend, maar het zal wel ergens rond 1570 zijn geweest. Al vroeg nam hij dienst in het leger van Albrecht I van Saksen die hij op verschillende krijgstochten vergezelde. Dat was weliswaar niet als soldaat maar voor de verzorging en uitdeling van de rantsoenen en de betaling van de soldij. Albrecht van Saksen heeft zich altijd een redelijk trouwe bondgenoot van de Bourgondische (en dus ook Brabantse) hertogen getoond. In zijn jonge jaren had hij Karel de Stoute bij diens vele ‘campagnes’ bijgestaan. In 1488 hielp hij bij de bevrijding van diens schoonzoon Maximiliaan van Oostenrijk uit de handen van Brugse rebellen. In 1489 heroverde hij voor dezelfde Maximiliaan de graafschappen Vlaanderen en Holland en het hertogdom Brabant. Albrecht I van Saksen (1443-1500).

90

Alphonse Wauters, Histoire des environs de Bruxelles, volume II, p. 325.

73


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Tijdens één van die campagnes, in 1497 toen Leerdam op de Gelderlanders veroverd werd, heeft Jan Rattaller zijn eerste vrouw verloren. De omstandigheden en haar naam zijn niet gekend. In 1498 werd Albrecht I van Saksen, als dank en betaling voor bewezen diensten, door keizer Maximiliaan van Oostenrijk tot gouverneur van Friesland (en Groningen) benoemd. Jan was eén van de vele Duitsers die toen in diens gevolg in de Noordelijke Nederlanden en in de eerste plaats in Friesland terecht gekomen zijn. Professioneel ging het hem bijzonder goed. Nadat hij in 1498 zijn adelbrieven gekregen had 91 is hij al voor 1500 ‘cammermeister’ en raadsman van de hertog geworden. De griffier van de Londerzeelse schepenbank heeft zich dus niet vergist. Een anekdote die door Jan Rattaler zelf opgeschreven werd. Na het overlijden van hertog Hendrik I, waar hij persoonlijk bij aanwezig was, heeft hij, samen met de jongste zoon van de overledene, zijn ‘Gulden Vlies’ naar Philips van Bourgondië (Philips de Schone, vader van keizer Karel V) teruggebracht. Ik wist niet dat dit nodig was.

Na de zogeheten ‘Ordenung’ (bestuurlijke organisatie) van 1501 werd Jan tot rentmeester van Friesland bevorderd. Enkele jaren later schijnt hij tijdelijk, eerst door een zekere Nijkamer en daarna door Frans Minnema vervangen te zijn geweest (zou dat iets met zijn verblijf in het zuiden en met zijn aankoop van het Slozenhof te maken hebben gehad?), maar in 1511 was hij weer op post. In 1515, toen het Oostenrijkse bewind het bestuur van Friesland van de Saksische hertogen overnam, mocht hij als Saksisch ambtenaar zijn functie behouden en op 8 augustus werd hij door de jonge Karel V zelfs tot raad en rentmeester-generaal in Friesland benoemd. Zijn jaarwedde bedroeg 500 Rijnsguldens. Vanaf 1527 bekleedde hij als raad-extraordinaris een zetel in het Hof van Friesland. In hetzelfde jaar heeft hij er ook de titel van ‘waerdein’ bij de munt bij gekregen. Jan Rattaler was niet alleen rentmeester-generaal van Friesland maar was ook gewoon rentmeester van het Bildt (een plaats in Friesland aan de Waddenzee). Zijn broer (volgens sommigen zijn zoon) Philips zou daar Grietman (kruising tussen burgemeester en rechter) zijn geweest. Intussen was hij nog (minstens) 2 keer hertrouwd: - Kort?) voor 1524 met Margarita NN, die in 1524 overleed. - Omstreeks 1525 met Geertruida Sonck, die hem overleefde en waarmee hij drie zonen had: George, Dirk (die priester werd) en Lodewijk. Tot 1530 is Jan Rattaller rentmeester in Friesland gebleven. Dan werd hij door Gerrit van Loo vervangen. Met die vervanging was er iets niet pluis. Bij het sluiten van zijn boekhouding werd een tekort van 4.400 Vlaamse Ponden gevonden waarvoor hij (samen met zijn klerk Jan van der Eycke), bij gebrek aan valabele tegenargumenten, persoonlijk aansprakelijk werd gesteld. Jan Rattaller werd, in onderling akkoord, ontslagen of geschorst. Hij verloor toen ook zijn plaats en inkomen van ‘waerdein’ (keurmeester) bij de munt. In afwachting dat hij een acceptabele verklaring voor het tekort in zijn kas zou kunnen geven, heeft men hem a) bij patentbrieven te Brussel van 20 maart 1531, b) met terugwerkende kracht tot 1 januari, en c) vanwege zijn langdurige goede diensten aan de keizer, nog wel een levenslang pensioen van 200 guldens toegekend. 91

Tijdschrift voor boek- en bibliotheekwezen - Volume 1 - Pagina 81.

74


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Opmerking: Na zijn overlijden in 1540 bleven zijn weduwe Geertruida Sonck en zijn 3 zonen, Joris (George), Dirk en Lodewijk, hiervan genieten. In 1546-1547 ontvingen ze respectievelijk nog altijd 150 en 50 guldens. Eventuele kinderen met eerdere vrouwen werden in dit document niet genoemd.

Jan Rattaller heeft de ontbrekende 4.400 Vlaamse Ponden nooit kunnen verklaren. Maar in tegenstelling tot zijn klerk Jan van der Eycke werd hij niet in den Haag opgesloten maar mocht hij naar het Zuiden emigreren. Eerst is hij met zijn gezin vanuit Friesland naar Utrecht verhuisd. In 1532 zat hij in Brussel (zou men in Friesland wel geweten hebben waar Slozen lag?). Toen, aldus de rekening 1531-1532 van Govert van Duvence, griffier bij het Hof van Friesland, werden er commissarissen aangesteld “tot verkooping der goederen van Jan Rattaller”, toen te Brussel, en van zijn klerk Jan van der Eycke “gevangen in den Haege”. De verkoop had plaats in mei 1532 en de opbrengst was ruim onvoldoende. Het Slozenhof was in die transactie niet begrepen zoals we verder zullen zien. Na talrijke aanmaningen en een lang lopend proces werd het nog achterstallige bedrag in 1546 definitief aan de keizer toegewezen en door landvoogdes Maria van Hongarije opgeëist. Jan was 6 jaar eerder in overleden. Afgaande op haar portret hiernaast was deze Maria van Hongarije een strenge mevrouw. Toch was deze zaak in 1550 nog altijd niet geregeld. Wist men eigenlijk wel wie Jans erfgenamen waren? Maria van Hongarije, anonieme schilder

Hieronder een stamboomfragment zoals ik dat uit de eerder geciteerde bronnen kunnen afleiden heb. Het is niet volledig en er bestonden en bestaan nogal wat vragen over. George Rattaller tresaurier x Elisabeth von Ausbach Hieronimus Rattaler Grietman van Tietjerksteradeel (van 1531 tot 1550) volgens anderen een zoon van Jan Hiernaast

Jan Rattaller ca 1470 + 1540 x ca 1495 met NN xx 1524 met Margarita NN xxx ca 1525 met Geertruida Sonck

Philips Rattaller Grietman van Bildt Volgens Bucelinus zoon van Jan

Nog andere kinderen volgens de meeste auteurs maar iedereen noemt andere namen

George Rattaller Leeuwarden 1528-1581 x ’s Gravenhage ca 1560 Margareta van Loo Lid Grote Raad Mechelen (1560) President Hof van Utrecht (1569) Jurist en vertaler van Griekse werken. Volgens sommigen zoon van George of van Philips

Lodewijk Rattaller

Jan Rattaller x Ida van Loo Grietman van Tietjerksteradeel (vanaf 1550) - Verbannen in 1583

Philips Rattaller +1595 (beroerte) x Geertruit Adriaansdr van Swieten griffier Hof van Utrecht vanaf 1586

Catharina Rattaller +1628 x Hugo Muys van Holy

Dirk Rattaller priester te Gorinchem

Cornelia Rattaller Noordwijk 1566-den Haag 1620 x 1599 Philips Johanzn Doublet *

* Opmerking: De familie Doublet was van 1525 tot 1550 eigenaar van het Hof ten Trappen (Steenhuffel, Over de Beek) en van 1522 tot 1587 van het Hof te Rode (Londerzeel, Pluimennest).

75


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Hieronimus of Jeroen wordt nu eens de zoon en dan weer de broer van Jan Rattaller genoemd. Over wie de vader van de diverse Philipsen was, bestaan grote meningsverschillen. De Philips, die in 1595 schielijk aan een beroerte overleed, zou volgens de meeste auteurs de zoon zijn van George en dus een kleinzoon van Jan. Maar een zekere Gabriel Bucelinus (1599-1681), een Duitse Benedictijn, humanist en auteur, beweerde dat hij geen kleinzoon maar een zoon was van Jan. De auteur van de artikels in de Navorscher vroeg zich meer dan 100 jaar geleden ook al af of Jan Rattaller niet meer dan 3 kinderen kon gehad hebben, bijvoorbeeld bij zijn eerste vrouw... Volgens A.J. Andreae was Jan Rattaller misschien niet 3 maar zelf 4 keer getrouwd. Tussen zijn eerste weduwschap (1497) en zijn 2de huwelijk (1524) zat er inderdaad wel een erg lange periode Een zekere Emstel zou dan zijn 2de vrouw zijn geweest en met haar zou hij minstens een Elisabeth, een Joris en een Jeroen (die al in 1531 grietman was) hebben verwekt. Maar ook een Philips als we Gabriel Bucelinus mogen geloven. Al kan die laatste ook een zoon geweest zijn van zijn eerste vrouw. Laten we dit even samenvatten; 1. Jan Rattaler trouwde een eerste keer met een onbekende vrouw die in 1497 zonder kinderen overleed. 2. Jan Rattaller hertrouwde omstreeks 1500 met een mevrouw Emstel of van Emstel en er kwamen (minstens) volgende kinderen: - Philips, geboren omstreeks 1501. - Hieronimus (Jeroen), geboren omstreeks 1502, trouwde met Johanna van Toutenburg, en stierf omstreeks 1582. - Elisabeth, trouwde met Anthony de Metz) en overleed voor 1565. - Joris (George). 3. Jan Rattaller werd in 1524 opnieuw weduwnaar, volgens de Navorscher van ene Margarita NN, maar volgens mij kan dat even goed Margarita van Emstel zijn geweest. 4. Jan Rattaller hertrouwde omstreeks 1525 met Geertruida Sonck. Aan dit huwelijk worden 3 zonen toegeschreven: - Dirk. - Lodewijk. - Joris (George), maar zou die niet de Joris uit zijn vorig huwelijk kunnen zijn? Het is ingewikkeld. Veel vragen en weinig zekerheden. Ik ga er van uit dat de oude genealogen een aantal mensen met elkaar hebben verward: a) omdat kozijns en nichten nu eenmaal dikwijls dezelfde voornaam dragen, b) omdat de oudste en de jongste kinderen een andere moeder hadden en dat er tussen hun geboortes een hele generatie lag.

Jan Rattaller en onze eigen bronnen. Door de schepenbank van Londerzeel werden 2 zonen van Jan Rattaller bij naam genoemd: een Gielis die we nog niet tegen kwamen, en een Philips die alleen door Gabriel Bucelinus werd verondersteld. Beiden waren al voor 1540 overleden. Ze moeten in de allereerste jaren van de 16de eeuw geboren zijn. Gielis was eigenaar van de hofstee ten Broecke tegen de Broeckstrate (bij de Heide van Londerzeel), een half dagwand groot, die cijnsgoed van de heerlijkheid van Voorspoel was. Ook op folio 228 en volgende van register 6936 van de schepenbank van Steenhuffel is (in 1560) de naam Rattalder te vinden.

76


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

Louis De Bondt

Jonker Philips was in 1560 inderdaad al een poosje ‘wijlen’, Jeronimus bezat de helft van een keur op het Heerbruggebos in Steenhuffel, Daneel (zoon van Philips), getrouwd met Cornelia van Ghistele, was de hoofdbaljuw van Veurne-Ambacht en heer van Hontskerkcke. In 1560 verkocht hij het Horenbeke bos (6 dagwanden), en in 1566 het Heerbruggebos (6 dagwanden) met de halve keur aan Jan van Ghersmoortere. Beide bossen lagen tegen Rossem en Slozen

De erfgenamen van Jan Rattaller (ca 1502/1540-1566/15...) Jan Rattaller stierf, volgens de Nederlandse bronnen in Utrecht, in 1540. Het is duidelijk dat hij zowel in de Noordelijke als in de Zuidelijke Nederlanden een leven heeft gehad. Sommige van zijn kinderen, wellicht de jongste, zijn in het noorden gebleven. Een paar van de oudere, Gielis en Philips, zijn quasi definitief naar het zuiden geëmigreerd en hier nog voor hun vader gestorven. Volgens Alphonse Wauters en de auteurs van de Geschiedenis van Wolvertem werd zijn nalatenschap in 1544 tussen zijn kleinzoons Daneel, Joris, Antoon en Jan Rataller (allemaal zonen van Philips en Anna Lefour) verdeeld. Dat kan, maar – aldus Marc Gillisjans op http://www.bloggen.be/erfgoedrossem – op 29 januari 1541 – hadden ze alle vier samen bij het Leenhof van Brabant het verhef van het Slozenhof en de heerlijkheid van Slozen gedaan. Die eigendom had men bij de inbeslagname en de openbare verkoop van de Rattaller-goederen in 1532 duidelijk over het hoofd gezien. Dat de zonen van Philips Slozen in onverdeeldheid bezaten wordt mogelijk aangetoond door de volgende feiten: 1. Op 3 februari 1550, nog altijd volgens Marc Gillisjans, leende Daneel Rattalder geld bij Katelijn van Buyten, de echtgenote van Joos van Nuffele. Als waarborg voor de betaling van de jaarlijkse rente van 52 Carolusgulden hypothekeerde hij: - een bos, de Geerbergenbossen tegen de Heetveldebossen in Rossem (opmerking: een deel van de Geerbergen lag ook in Steenhuffel, bij het huidige Kaaskantmolen), - 6 bunder en 1 dagwand land op het Acht Bunderveld, - het Gerstenveldeken, - 4 bunder eusel tegen de boomgaard van Jan van der Heyden en tegen de Elf Dagwanden. - 10 dagwanden land met de naam ‘den Speelhof, - de Kwaden Meers aan de Robbeek. - de Verloren Kost beemd, - de Kloostermeers, 4,5 dagwanden groot, - de Groten Boomgaard. Delen van deze panden ressorteerden onder het laathof van Groot-Bijgaarden, andere onder de Schepenbank van Londerzeel. 2. In 1551 – mijn bron is nog altijd Marc Gillisjans – hypothekeerden Joris en Daneel Rattalder, voor de betaling van een jaarlijkse rente van 48 Carolusgulden aan dezelfde Katelijn van Buyten, 3 bunders van het bos ‘de Heide’ en voor de betaling van andere renten aan diverse geldschieters andere eigendommen onder Londerzeel, Steenhuffel en Rossem. 3. Op 13 november 1553 leenden Joris en Daneel Rattalder bij Geeraard Goossens, de koster van Londerzeel, tegen een jaarlijkse intrest van 9 zakken rogge (afkoopbaar tegen een eenmalige betaling van 300 Rijnsguldens). Als pand gaven ze al hun goederen, reeds verkregen en nog te verkrijgen … “ende sonderlinghe een hennen winhoff met huysen, schueren, stallen, metten bogaerd ende zynder toebehoorten daer aene geleghen ...”

77


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

De Popp kaart, hertekend door Willy Kerremans, met de hulp van Marc Gillisjans en Frans Meskens. Jan Rattaller x NN (van) Emstel (zie vorig stamboomfragment voor de Noord-Nederlandse tak)

Joris Rattaller of Jeroen (?)

Philips Rattaller ca 1501-1535 x Anna Lefour

Gielis Rattaller ca 1505-1535

Daneel Rattaller x Cornelia van Ghistele hoofdbaljuw van Veurne-Ambacht heer van Hontskerkcke

Antoon Rattaller

Jan Rattaller

ingeschreven aan de universiteit van Leuven op 1/7/1541

Alphonse Wauters noemt Hieronimus Rattaler als de volgende eigenaar. Tenzij men de namen Jeroen en Joris met elkaar heeft verward (wat in Nederland regelmatig gebeurde en wat ik geloof omdat ik in register 6936 van de schepenbank van Steenhuffel wel degelijk Jeroen gelezen heb) moet dat een zoon van Jan, Daneel, Joris of Antoon zijn geweest. In ieder geval heeft Hieronimus/Jeroen/Joris Slozen op 18 januari 1565/1566 aan Arnt Hofstack (volgens de auteurs van de Geschiedenis van Wolvertem) of aan Arnoul Hoftslach (volgens A. Wauters) verkocht.

78


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Arnoldus Hoftslach

Tot mijn spijt heb ik de namen Hoftslach, Hoftstack en varianten nergens anders gevonden. Hofslag daarentegen wel. Op diverse Deense websites is in de periode 1560-1570 zelfs de naam van de koopman Arendt Hofslag te vinden, maar ik ken helaas geen Deens. In 1575 woonden in de buurt van Amsterdam een Antonis Hofslagh, getrouwd met Maria Hannemans. Tenzij ik een mooi toepasselijk prentje vind, zal ik de rest van deze bladzijde leeg moeten laten.

79


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Jan van Nevele (ca 1555/1605-1613/1620). Marie van Nevele en Guilliam Casier (ca 1580/1611-1613/16..) Na de godsdienstoorlogen werd, nog altijd volgens Wauters, het Slozenhof in beslag genomen en op bevel van de Raad van Brabant openbaar verkocht. En dàt begrijp ik dus niet goed. Het waren de goederen van Willem van Oranje, de belangrijkste opstandeling en heer van het Land van Grimbergen, die aangeslagen werden en voor zover we weten is Slozen altijd leengoed van de hertog van Brabant en dus van de Spaanse kroon geweest. We zullen de biografie van de heer Hofstack/Hoftslach eens moeten lezen, maar die moet blijkbaar nog geschreven worden. Mogelijk had het niets met de politieke toestand te maken en was het alweer een kwestie van (te weinig) geld.

Op 22 november 1600 bleek Koenraad van Grobbendonck, baron van Hoboken, heer van Hingene, commissaris bij de Raad van Financiën 92, de hoogste bieder, maar op 23 september 1603 heeft hij ten voordele van Jan van Nevele, heer van Nossegem, van zijn aankoop afgezien. Op 28 maart 1605 deed die laatste het verhef. Over deze heer van Slozen kan ik terug iets meer vertellen. Die mens (hij was weliswaar de enige niet) werd door de historici van Wolvertem ernstig onderschat. Volgens de auteurs van de ‘Geschiedenis van Wolvertem’ was hij maar een edelman van lagere rang. Bij mijn onderzoek naar het verleden van het Londerzeelse Hof ten Rode, dat eveneens door Jan van Nevele werd gekocht, ben ik echter een paar interessante dingen te weten gekomen die ik hierna met plezier herhaal. Dat Jan van Nevele, heer van Nossegem (waar men hem ook niet goed schijnt te kennen) en van Slozen, niet de hoogste graad van adeldom bezat was waar, maar dat hij een rijke burger was heb ik kunnen lezen op de bladzijden 15 tot 30 van volume 2 van “Deurne en Borgerhout sedert de vroegste tijden tot heden”. Met dank aan J.B. Stockmans, die dat boek in 1895 geschreven heeft. Het verhaal dateert uit de periode 1613-1628 en heeft met Slozen dus rechtstreeks niet veel te maken. Het gaat aldus; In 1566 waren de Nederlanden tegen de Spaanse koning Philips II in opstand gekomen en die had met oorlog en schrikbewind gereageerd. Niet voor niets noemt men de jaren die volgden in de geschiedenisboeken de ‘Beroerde Tijden’. In 1585 was, met de herovering van Antwerpen door Alexander Farnese, een eind aan de opstand in het zuiden gekomen maar in het noorden ging de strijd nog enkele decennia verder, wat uiteindelijk tot de definitieve afscheiding van de Noordelijke van de Zuidelijke Nederlanden zou leiden. Tengevolge van de langdurige oorlogen was 's lands schatkist uitgeput en was die verplicht om bij private geldschieters geld te zoeken. Jan van Nevele was één van de mensen die, zelfs tijdens de Beroerde Tijden, goed hadden ‘geboerd’ en was één van de voornaamste schuldeisers van de dienst der Domeinen gewor-

92

Dit is Koenraad Schetz van Grobbendonk, die na adoptie de naam d’Ursel aannam, en de stamvader werd van alle huidige graven en hertogen van Ursel.

80


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

den. We weten dat ook Brugge het Vrije in het begin van de 17de eeuw bij hem veel schulden had. Met de komst van de landvoogden Albrecht en Isabella was vanaf 1595 een rustiger periode ingetreden. Van 1609 tot 1621 (tijdens het zogeheten twaalfjarig bestand) werd er zelfs tussen Spanje en de Noordelijke Nederlanden haast niet meer gevochten. Het was het moment om terug aan ‘zaken’ te denken. In de buurt van Antwerpen presenteerde zich daarvoor een mooie kans... En dat kwam zo. Al voor het begin van de Beroerde Tijden hadden enkele dorpen en/of heerlijkheden bij Antwerpen zich, om redenen die ik niet heb opgezocht (het kunnen overstromingen zijn geweest), zwaar in de schulden gestoken. Op 20 november 1559 was Antwerpen gemachtigd om – zonder de gebruikelijke formaliteiten of mededinging - 5 zogeheten ‘beleende dorpen’ aan te kopen: Deurne voor 3.000, Wilrijk voor 1.300, Oorderen, Wilmarsdonk en Austruweel met het dijkgraafschap voor 2.700 guldens 93. Het twaalfjarig bestand werd aangegrepen om te proberen om de hierboven genoemde beleende heerlijkheden te ontlasten en op die manier terug van Antwerpen los te wrikken. Jan of Johan van Nevele was iedereen te vlug af. In 1612 stelde hij aan de aartshertogen voor om met een bedrag van 11.000 guldens (af te nemen van de 26.546 guldens die het Vrije van Brugge hem nog moest) de beleende dorpen rond Antwerpen te ‘degageren’. De landvoogden-aartshertogen konden hem dat niet weigeren omdat ook het Spaanse bestuur, bij hem grote openstaande schulden had. Op 15 april 1613 ging het bestuur der domeinen – zeer tegen de zin van de stad Antwerpen – met zijn voorstel akkoord en op 6 juli van hetzelfde jaar hebben Albrecht en Isabelle iedereen laten weten dat zij “hunnen welbeminden Jehan van Nevele, heere van Nossegem ende Slosen, mitsgaders van synder wysheyt nutheyt ende bequaemheyt, daerop gehadt het advys van hunne seer lieve ende bequame vrinden” tot drossaard-generaal van Deurne-Borgerhout, Wilrijk, Austruweel, Berchem en Wilmarsdonk hadden benoemd, met de verplichting om deze dorpen te ontlasten en het bestuur er van te superviseren. Het verhaal gaat verder. Maar dat moeten de geïnteresseerden maar zelf in dat haast niet meer te vinden boekje lezen. Het eindigde er mee dat Jan van Nevele de echte heer van Deurne en omstreken geworden is. Nadat hij in 1620 overleed, heeft de stad Antwerpen er alles aan gedaan om de voormalige beleende dorpen terug in bezit te krijgen. Ze dacht dit te kunnen bereiken door aan te tonen dat drossaard-generaal Jan van Nevele zijn rekeningen met een tekort van 5.718 guldens achtergelaten had. Pas op 10 augustus 1626 heeft ze van koning Philips IV van Spanje gelijk gekregen. Voorwaar, mijnheer Jan van Nevele wordt zowel in Nossegem als in Slozen zwaar onderschat. Jan van Nevele stierf dus in 1620. Ik heb geen uitgewerkte genealogie van hem gevonden. Ik weet niet wie zijn ouders waren. Volgens mij is hij nooit getrouwd maar hij had wel een natuurlijke dochter die hij gewettigd heeft. Dat was Marie van Nevele. Zij trouwde met Guilliam Casier, ‘edelman van Zijne Majesteit’, die ik als de beheerder van het sterfhuis van zijn schoonvader tegengekomen ben. Ik vond zijn naam in 1626 ook in Brugge 94. Het ging alweer over geld dat zijn schoonvader aan iemand had geleend en dat hij niet had terug gezien.

93

F.H. Mertens en K.L. Torfs in Geschiedenis van Antwerpen, volume 4, blz. 151, uitgegeven door de Rederijkerskamer de Olyftak, 1818. 94 Namelijk op blz. 89 van volume 52, jaargang 1903, van ‘Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis gesticht onder de benaming Société d'émulation te Brugge’ van Vandecasteele-Werbrouck

81


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Op 1 mei 1628, aldus onze bron, heeft Guillaume Casier de residentie Lichtervelde en Beveren, gelegen bij de Nieuwstraat, in beslag laten nemen, wegens de achterstallige betalingen van een rente van 279 florijnen op een lening die op 15 oktober 1610 en 9 maart 1611 door Hendrik Weyman, kapitein van een Duitse compagnie en echtgenoot van Marie van Heule, vrouwe van Lichtervelde, burggravin van Melle en Crebbe, bij Jan van Nevele, heer van Nossegem en Slozen, was aangegaan. Die rente was door deze laatste als bruidsschat aan zijn dochter Marie van Nevele, de echtgenote van Guillaume Casier, gegeven. Hieruit concludeer ik dat Marie van Nevele ten vroegste in 1611 kan getrouwd zijn en dus ook het Slozenhof niet vroeger van haar vader kan gekregen hebben.

Verder weet ik niets over deze Casier te vertellen. Maar dat is niet erg, want ...

82


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Jean Baptiste Musaert (ca 1570/1613-1616/1619)

Op 23 (of 25) oktober 1613 verkocht de familie van Nevele (samen met hun Hof ten Rode in Londerzeel), de heerlijkheid van Slozen aan Jean Baptiste Musaert, heer van Oultre, Melin etc.95 Melin of Melet, nu een deelgemeente van Jodoigne ligt in Haspengouw, op de weg van Leuven naar Namen. De heerlijkheid met dezelfde naam was achtereenvolgens eigendom van de families de Melin, de Glymes en de Bergues 96. Nà de dood van zijn moeder, Marie de Bergues, werd Jehan de Ligne, heer van Arenberg, op 11 januari 1569 de volgende eigenaar. Daarna kwamen zijn zoon Robert prins van Barbançon en Arenberg en zijn kleinzoon Albert, eveneens prins van Barbançon en Arenberg (die laatste vanaf 25 maart 1619). Deze verkocht de heerlijkheid al op 21 juni 1619 aan Jean Maes, heer van Cantecroy en Mortsel. Ik weet niet of Maes zich die koop bekloeg, maar een goede maand later, op 29 juli, verkocht hij de heerlijkheid van Melin aan Jan Baptist Musaert die in de verkoopakte protonotaris werd genoemd.

Het kasteel van Melin

Het is duidelijk dat het keurboek van Londerzeel, onze originele bron, niet continu werd bijgewerkt, want (tenzij Sanderus zich vergiste) was Jan Baptist Musaert noch in 1613 noch in 1616 al heer van Melin Heer van Oultre was hij eigenlijk ook alleen maar in naam. In 1613 stond zijn broer Joris daar aan het roer. Oultre is makkelijker te vinden als we naar Outer (nu deelgemeente van Ninove) zouden zoeken. Het was een heerlijkheid met eigen baljuw en schepenbank, deel van de baronie van 95

96

Bron:Oud keurboek van Londerzeel (getranscribeerd door Marcel Slachmuijlders). Antonius Sanderus en Le Roy, Le grand théâtre du duché de Brabant, 1729, blz. 53.

83


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Boelare in het Land van Aalst. Ze maakte achtereenvolgens deel uit van de bezittingen van de families Van Outer, Van der Aa, van Edingen en Musaert. Wat Musaert betreft laten de geschiedschrijvers van Outer ons een beetje in de steek omdat ze, evenals hun inspiratiebron 97 minstens een generatie te laat begonnen te zoeken. Ze kennen: Jooris Musaert (° ca 1570), schildknaap, baljuw van Axel, heer van Outer, getrouwd met:  Joanne Struyvinck, dochter van Gerard en Claire Meyntkens (of Meutkens). Kinderen: 1. Adriaen Musaert, trouwde met Jeanne van Havre.  Op 5 september 1589 in Gent met Joosyne de Ceuninck (de Coninck), dochter van Jacques (° 1542, heer van Nieuwerkerke en Overbrouck, kapitein van een compagnie van de Gentse Burgerwacht) en van Martine de Ruddere. Kinderen: 2. Margriet Musaert, trouwde met Baudouin Boele 3. Jossine Musaert, trouwde in 1614 met haar neef François de Coninck (+1652) heer van Nieuwerkerke, advocaat bij de raad van Vlaanderen. Ze werden begraven in het klooster van de barrevoetse Karmelieten in Gent. 4. Clara Musaert, trouwde met Laurent de Vleeschouwer 5. Karel Frans Musaert, kreeg op 17 december 1640 de erfelijke titel van ridder. Op 10 februari 1638 was hij getrouwd met Clementia van Achelen, de dochter van Folcard van Achelen en Marie Bogaert, zeer goed gekend door de mensen die mijn boek ‘Het Goed van Voorspoel en Oudenhoven’ gelezen hebben. 6. Joris (George) Musaert, trouwde met Marie Anne de Coninck, dochter van Jacques en Jeanne de Moor

Jan Baptist Musaert, protonotaris, heer van Outer, Melin, Slozen en het Hof te Rode, was ongetwijfeld een broer van de echte heer van Outer die evenals zijn vader Joris heette. De genealogie Musaert kan, wat mij betreft, bijgevolg als volgt begonnen worden: Jan Musaert   Adriaen Musaert (°ca 1535 +1578), zoon van Jan, griffier van Axel tot hij, samen met zijn baljuw Jacobus Roeland, in november 1578, in Gent werd vermoord (zie bijvoorbeeld Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, deel 6, blz. 1197).  Joris Musaert (° ca 1540), luitenant van de Burgerwacht van Dendermonde 98, getrouwd met Catharina van Hal(le) (+ na 1620) - Jooris Musaert (° ca 1570), baljuw van Axel (zie hiervoor) - Jan Baptist Musaert, protonotaris (° ca 1570 + 1619).

97 98

J.C.J. de Vegiano, Nobiliaire des Pays-Bas et du Comté de Bourgogne, blz. 1401-1402. Site Peeters-Rouneau op Geneanet, verwijzend naar Govens, Van Geslel annoté. T. ll. H

84


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Willem Paton (ca 1550/1620-1623/16..)

Willem Paton, heer van Linsmeau Kort nadat Jan Baptist Musaert de eigenaar van het Slozenhof werd, heeft hij het, aldus de auteurs van de Geschiedenis van Wolvertem, aan zijn moeder over gelaten. De naam van die moeder zijn we in de geschiedenis van Melin gaan zoeken. En zo kwamen we te weten dat Jan Baptist een zoon was van George (Joris) Musaert en Catharina van Hal en dat ook hij maar heel even de heer van Melin is geweest. Hij is immers zeer kort daarna overleden. Op 19 maart 1620 werd de heerlijkheid door zijn moeder-weduwe Catharina van Hal aan Philibert de Spanghen verkocht. Hierdoor weten we dat Jan Baptist niet getrouwd was en geen kinderen had. Door de kwalificatie ‘protonotaris’ hadden we dat eigenlijk al kunnen denken. Een protonotaris was, niet noodzakelijk maar meestal wel, een geestelijke. Melin is daarna nog een aantal generaties van de familie de Spanghen gebleven. Terug naar Slozen. Een week voordat ze Melin aan de familie de Spanghen verkocht, had Catharina van Hal Slozen al op 13 maart 1620 (verhef op 21 maart) aan een zekere Willem Paton overgedragen. Het Hof ten Rode in Londerzeel had al op 8 maart 1616 met Jan Cools alias Noortgeest een nieuwe eigenaar gekregen. Willem Paton was heer van Linsmeau. Linsmeau, of Linsmeel (Linzemeel) in het Nederlands, is een dorp op de taalgrens in WaalsBrabant. Sinds 1977 is het een deel van Hélécine. In de middeleeuwen was het een heerlijkheid. Op blz. 257 en 258 van het 26ste boek van zijn ‘Neederlandsche historien’ doet P.C. Hooft het verhaal van een Aristote Paton, stadsvoogd van Gelder die in 1587 die stad aan de Spanjaarden verraden heeft (door ze ‘op een ‘schelmachtige’ manier voor 30.000 kronen aan de hertog van Parma te verkopen) en aan de heer van Hautepen overgeleverd heeft. Hij was een Schot en had een broer, Willem Paton, die zijn tussenpersoon en onderhandelaar was. Het verhaal is te ingewikkeld om hier na te vertellen maar belangrijk is dat het voor de hand lag dat de spaansgezinde familie Paton, nadat de Noordelijke Nederlanden zich van Spanje afgescheiden hadden (of daar flink mee bezig waren) in de zuidelijke Nederlanden een toevlucht heeft moeten zoeken en hier door het Spaanse bewind met een schone eigendom werd beloond.

85


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Boven: twee tekeningen van Constantijn Huygens II van het kasteel van Linsmeau (ca 1675). Hiernaast: de huidige toestand.

86


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Frans Godin (1560/1623-1623/1627) en Inez Lopes

Op 27 januari 1623 werd Frans Godin officieel de volgende eigenaar van het Slozenhof. Misschien was hij toen al overleden (officiële bronnen vertellen echter dat hij tot 1627 leefde) want op 14 september van hetzelfde jaar deden zijn kinderen het volgende verhef. Na de verdeling van de erfenis van hun vader ging de heerlijkheid van Slozen op over naar één van hen, namelijk naar Philips Godin. Ik baseer mij nog altijd op de ‘Geschiedenis van Wolvertem’. Mogelijk is deze Frans Godin de persoon die in ‘Geschiedenis van Antwerpen, sedert de stichting der stad’ door Frans Hendrik Hermans op blz. 343 en 652 vermeld wordt als een gedeputeerde van de Antwerpse gereformeerde kerk. In 1566, na de Beeldenstorm, die zelfs door de Prins van Oranje (zelf notoir Calvinist en toekomstige opstandeling) iets te gortig werd bevonden, was hij één van de acht voorname burgers die door deze laatste aangeduid werd om redelijke voorstellen voor de Calvinisten te formuleren en die door hen te laten ondertekenen. Die voorstellen hielden in dat Calvinisten en Papisten elkander niet mochten beletten om hun eigen erediensten te doen, maar wel op de daartoe aangewezen en van elkaar gescheiden plaatsen. De Calvinisten moesten zich laten inschrijven op een lijst en mochten, als ze naar de kerk gingen, geen wapens dragen of psalmen zingen. Ze mochten de terechtstelling van kerkplunderaars niet verhinderen. Frans of Franchois Godin wordt hier een ‘Waal’ genoemd wat een Franssprekende Antwerpenaar betekende. Eigenlijk heette hij niet Godin maar Godines. Dat hij in ieder geval in Antwerpen woonde wordt door een boekje uit 1883 bevestigd 99. Volgens die bron – die het eigenlijk over zijn zoon Philips heeft (zie hierna) - was hij op latere leeftijd consul van Portugal in Antwerpen en was hij getrouwd met Ynez Lopes. (Agnes Philippa Lopez). Ja maar... Op blz. 163 van deel 14 van het Antwerpsch archievenblad staat dat een zekere J.B. van Lemens “gehuwd was met Catharina Godines, dochter van Frans en van Agnes-Philippina Gondi, zuster van Philips Godines, heer van Cantecroy.” De omschrijving ‘heer van Cantecroy’ moet ik nog uitleggen maar slaat zeer zeker op de persoon die ik hierna zal behandelen. Een (half)broer en zus kunnen natuurlijk 2 verschillende moeders hebben. Anderzijds suggereren de gelijke voornamen van Lopez en Gondi dat het wellicht toch om dezelfde dame gaat en dat Gondi een verschrijving van Godin kan zijn.

Overigens zou ‘Francisco’ Godines zelf van Portugese afkomst zijn geweest. De site PeetersRouneau op Geneanet 100 heeft daarvoor het volgende argument: “Pierre van Aerdenbodegem, notaire, vend au nom de Melchior Nicolas de Grobendoncq, pour une somme indéterminée, à Francisco Godines, de la nation portugaise, résidant à Anvers, une maison avec jardin sise dans cette ville achter Sint Joris kercke (1616)”.

99

J. Peeters-Van Genechtem in het tijdschrift De Vlaemsche school, volumes 29-33, jaargang 1883 blz. 171. Verwijzend naar: 'Ursel (Famille) Inventaire des archives de la famille d'Ursel. Tome I / A. Graffart .

100

87


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Philips Godines (1603/1624-1633) en Sybille vanden Berghe (ca 1580/1633-1661)

Philips (de) Godines, 3de kind van Francisco, consul van Portugal te Antwerpen, en van Ynes Lopes (volgens de eerste bron en ook volgens Marcel Thijs in ‘Enkele raakpunten tussen Boom en Antwerpen’) werd gedoopt in de Antwerpse Sint-Jacobskerk op 13 juni 1603. Hij is maar 30 jaar oud geworden maar heeft het in die korte tijd tot algemeen ontvanger van financiën van Antwerpen gebracht. Zijn naam is echter in de eerste plaats met het kasteel van Cantecroy verbonden. Cantecroy of Kantecroy (eigenlijk origineel Canticrode) was een heerlijkheid in Mortsel. Die was achtereenvolgens de eigendom van de huizen Berthout, van Hoorne en Pontaillier. In 1549 verkochten Claudina Pontaillier en haar zusters de heerlijkheid aan Nicolaes Perrenot (Ornans 1484 – Augsburg 28 augustus 1550), heer van onder meer Granvelle. Na Nicolaes volgden zijn zonen Antoine Perrenot de Granvelle (Besançon, 20 augustus 1517 – Madrid, 21 september 1586), die de beruchte aartsbisschop van Mechelen werd, en Thomas Perrenot de Granvelle (9 juni 1521 - 1571), heer van Chantonnay. Granvelle, Havrincourt, ridder in de orde van Alcantara, commandeur van Salamea.

Jacob Le Roy in "Notitia Marchionatus Sacri Romani Imperii" (Amsterdam: 1678),

88


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Het kasteel van Cantecroy nu, foto van Jean de Clercq op Wikipedia

Nicolas Perrenot de Granvelle schilderij door Titiaan uit 1548

Antoine Perrenot de Granvelle schilderij van Anthonis Mor van Dashorst

In 1570 werd Cantecroy door Philips II tot graafschap verheven. Thomas had een aantal zonen maar die stierven allemaal zeer jong. Daarom had hij nog tijdens zijn leven Cantecroy aan François Thomas d’Oiselet (1589-1629), de zoon van zijn zus Petronella, baron van Nieuw-Stad, gouverneur van Dole, overgelaten 101. 101

Deze trouwde met Charlotte van Oostenrijk, de natuurlijke dochter van keizer Rudolf II.

89


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Op 5 mei 1616 (datum van het verhef) werden kasteel en graafschap samen met het land van Mortsel, Edegem en Luythagen verkocht aan Jan Baptist Maes 102. Dezelfde Maes – herinneren we ons misschien - kocht op 21 juni 1619 van Albert prins van Barbançon en Arenberg ook de heerlijkheid van Melin. Maar Maes had veel schulden, onder meer bij de stad Antwerpen en 46 private personen gemaakt. Op 29 juli 1616 moest hij Melin aan Jan Baptist Musaert doorverkopen. Die man zijn we enkele bladzijden geleden nog als heer van Slozen en van het Hof ten Rode in Londerzeel tegen gekomen. In 1627 werden ook Cantecroy, Mortsel, Edegem en Luythagen op bevel van het Soeverein Leenhof van Brabant openbaar te veil gesteld en op 27/28 april van dat jaar voor de prijs van 36.400 Rijnse Guldens aan de nog maar 19 jaar oude Philips de Godines toegewezen Philips was op 10 januari 1624 getrouwd met Sybille vanden Berghe, dochter van Petrus en Marguerite Smidt 103. Na de zeer voortijdige dood van haar man (te Antwerpen op 20 januari 1633) heeft ze – volgens de auteurs van de Geschiedenis van Wolvertem, en ze hebben argumenten die dat bewijzen 104 – op 11 juni 1633 bij het Leenhof van Brabant een nieuw verhef voor de heerlijkheid van Slozen gedaan. Tot aan haar eigen overlijden te Mortsel op 16 december 1661 is zij de eigenaar van het Slozenhof gebleven. In het Algemeen Rijksarchief te Anderlecht, Raad van Brabant, processen, bevinden zich enkele omslagen die aantonen dat de weduwe van Philips Godines een aantal advocaten heel wat werk gegeven heeft. -

-

-

Processen van de adel, archiefnr. 529 – Een proces van Philips Godines, heer van Cantecroy, voortgezet door zijn weduwe Sibilla vanden Berghe tegen Jan de Cremer, in verband met het recht van een voorerf bij het huis Ter Sloese bij Londerzeel. (1632). Deze omslag bevat een plan van de percelen, enquêtes en uittreksels uit het cijnsboek van de graaf Jan van Nassau van 1543. Processen van de gemeenten, archiefnr. 195 – Proces van Sibilla Van den Berghe, weduwe van Philippe Godines, Vrouwe van Mortsel, Edegem en Cantecroy, decretante, tegen de ingezetenen van Olmen, opponenten, in verband met de bestemming van de gemene gronden (1651). Opmerking: Sibilla van den Berghe had aan Nikolaas van Varick 12.000 guldens geleend. Wegens niet betaling werden in 1653 zijn heerlijkheden van Olmen en Bouwel na inbeslagname aan Joris Vekemans en Jan Thollinck verkocht. Maar nog in hetzelfde jaar eiste Margareta Francisca de Varick deze eigendommen van bloedswege (recht van vernaardering) terug 105. Uiteraard heeft mevrouw van den Berghe de terugbetaling van het uitgeleende geld willen veilig stellen. Processen van de adel, archiefnr. en datum onbekend – Proces van Sibilla van den Berghe, vrouwe van Cantecroy, Mortsel en Edegem tegen Charles Ghislain de Fiennes, burggraaf de Fruges, en van vrouwe Philippina Margarita Godines.

102

Mijn overzicht van de geschiedenis van Cantecroy is vooral op voldende bronnen gebaseerd: 1) J.B. Stockmans, Geschiedenis der gemeente Mortsel, 1882, blz. 213 e.v., b) Philippe de Cantillon, Vermakelykheden van Brabant en deszelfs onderhoorige landen, 1770, blz. 24 en c) Trophees tant sacrés que profanes du duché de Brabant, blz. 256. 103 Marcel Thijs in ‘Enkele raakpunten tussen Boom en Antwerpen’. 104 Algemeen Rijksarcief, Leenhof van Brabant, register 44. 105 Kempisch Museum: Maandschrift Gewijd aan Geschiedenis en Oudheden, p 337

90


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Opmerking: dit was dus een proces tegen haar eigen schoonzoon en dochter die we nog moeten leren kennen. Waar het lijkt dat Sibilla van den Berghe doorgaans de ‘aanlegster’ was, was dat toch niet altijd het geval. - Processen van de adel, archiefnr. 38 – Proces van Koenraad van Ursel, baron van Hoboken, heer van Hingene, tegen Sibilla vanden Berghe, weduwe van Philips Godines, heer van Mortsel en Edegem in verband met een rente (1636-1637). - Antwerps archievenblad, deel 14, blz. 163 – Proces van Jan Baptist van Lemens, glasmaker te Antwerpen, tegen Sibille van den Berghe, weduwe van Philips Godines. Opmerking: het onderwerp van dit proces ken ik niet maar het begon in 1636, heeft jaren aangesleept en heeft van Lemens naar het bankroet geleid. Jan Baptist Lemens was getrouwd met Catharina Godines, dochter van Frans en Agnes Philippina Lopes (hier wel Gondi genoemd) en dus de schoonzus van Sibille. Ja, ook in de beste families... - Raad van Vlaanderen, processen par escript; archiefnr. 24410 - Proces van MaximiliaanFrançois van der Meeren, heer van Voorde, tegen Sibilla van den Berghe, weduwe van Philippe Godines en van Charles de Fiennes (sic) aangaande de betaling van de vijfde penning op leengoederen (1660-1662). Opmerking: Charles de Fiennes was niet de (2de) echtgenoot maar de schoonzoon van mevrouw van den Berghe en heeft na haar dood en als haar erfgenaam in haar plaats in de beklaagdenbank moeten zitten. Er is ook goed nieuws. Het Felix-archief in Antwerpen bezit een inventaris van " Schilderijen van Rubens en Van Dyck die in het bezit waren van Filips Godines en Sebilla vanden Berghe”. Dergelijke kunstschatten waren ongetwijfeld niet in elk huis in het Antwerpse te vinden. In 1648 ruilde Sibilla van den Berghe een landhuis aan de huidige Schermersstraat te Antwerpen met kanunnik Adriaen Moens die het aan de zusters Kapucinessen verhuurde. Wat ze daarvoor in de plaats gekregen heeft wordt door onze bron (Marcel Thijs) niet gezegd. Ook in Steenhuffel was Philips Godines, zoon van Francisco, niet helemaal onbekend. Volgens folio 439 van register 6942 van de schepenbank bezat hij hier eigendom in het Robbroek die door zijn vader was gekocht. Het betrof: - Een beemd, 45 roeden groot, gelegen in het Robbroek, tussen de eigendom van Franchois vander Stappen, de Robbeek en het goed van Jan vanden Eede. - Een wisselbeemd met een oppervlakte van 3 dagwanden en 63 roeden, waarvan de ligging niet vermeld werd maar het zal ook wel in het Robbroek zijn.

91


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Philippina Margareta Godines (1630/1661-1661/1698) en Karel Ghislain de Fiennes. Philips Godines en Sybille Vanden Berghe hadden maar één dochter: Philippina Margareta Godines, gedoopt in de Sint-Joriskerk op 10 januari 1630. Op 14 oktober 1646 (huwelijkscontract van 12 oktober) trouwde ze in de zelfde Sint-Joriskerk te Antwerpen met Karel Ghisleen (Charles Ghislain) de Fiennes, graaf van Chaumont, burggraaf van Früges, baron van Enne, heer van Esquerdes, Rumilly, Wavrans, Lumbres, Aquain, Wesbaucour, Biengues, Fiennes enz., gedurende vele jaren hoogbaljuw van de stad Brugge en van Brugge het Vrije. Het graafschap Cantecroy zat – in tegenstelling tot Slozen - in de bruidsschat van Philippina Margareta en is hierdoor tot in 1718 eigendom van de familie de Fiennes gebleven. De familie van Fiennes was oorspronkelijk uit Atrecht (Artois) en Boulogne-sur-Mer afkomstig en is in de 16de eeuw in de Zuidelijke Nederlanden beland. Haar geschiedenis is door diverse auteurs beschreven. Karel Gisleen de Fiennes, geboren omstreeks 1624, was de zoon van Marcus de Fiennes en Madeleine d’Oignies. Het echtpaar de Fiennes-Godines kreeg in de periode 1647-1673 niet minder dan 7 zonen en 4 dochters. Volgens een uittreksel uit het overlijdenstregister van de kerk van Mortsel, is Karel Gisleen de Fiennes schielijk op een veld bij de windmolen van Mortsel overleden. Dat gebeurde op 6 juni 1669. In de geschiedenis van Mortsel wordt verondersteld dat dit ten gevolge was van de pest die toen hevig woedde. Het lijkt mij echter onwaarschijnlijk dat een pestlijder, net voor zijn dood, nog op wandel zou gaan. Bovendien wordt die overlijdensdatum op de zeer betrouwbare site ‘Peeters-Rouneau’ op Geneanet in twijfel getrokken. In een acte van 25 juni 1671 wordt namelijk gesproken over de overdracht (op dezelfde dag) door Maximilien de Fiennes, heer van Lumbre, kampmeester van een ruiterijafdeling, en zijn vrouw Cathérine Cécile Jenne de Guernoval, aan Charles Guislain de Fiennes, ‘Viscomte de Fruges, Baron d’Eule, grand bailly de la ville de Bruges et terroir du francq’. Volgens deze bron werd zijn laatste kind pas in 1673 geboren, overleed hij in juli 1706 in zijn bed op het kasteel van Cantecroy en werd hij op 11 juli 1706 in Elnes begraven. Zijn vrouw, Philippina Margareta Godines, was al eerder, namelijk op 26 september 1698, in Mortsel gestorven. Ook zij was in Elnes, Pas de Calais, begraven. De geschiedschrijver van Mortsel vroeg zich af waarom deze mensen in Frankrijk begraven werden. Het antwoord is simpel. De familie de Fiennes had daar een familiegraf. Het wapenschild van Elnes en dat van de Fiennes zijn trouwens identiek. Terug naar Slozen. In de 17de eeuw - aldus A. Wauters op blz. 325 van deel II van zijn “Histoire des environs de Bruxelles” – strekte dit leengoed van het Hertogdom Brabant, dat aanvankelijk maar 18 bunders groot was geweest, zich uit over 75 bunders. Het kasteel met kasteelhoeve, brouwerij, mooie aanplantingen en vijvers nam 7 bunders in beslag. Er waren heerlijke rechten aan het Slozenhof verbonden evenals een tiende in het gehele gehucht van Slozen in Rossem.

92


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Christoffel vander Vekene (1633/1661-1668) en Joanna Antonia vander Vekene

Na het overlijden van moeder Sybille Vanden Berghe verkochten haar dochter en schoonzoon zonder veel getreuzel op 11 augustus en 13 september 1661 (verhef op 9 januari 1662 in Londerzeel en op 18 januari 1662 in Wolvertem) de heerlijkheid van Slozen met het Slozenhof met zijn landerijen, schuren, stallingen, en andere aanhankelijkheden voor 24.000 gulden aan Christoffel 106 vander Vekene (de zoon van Jehan en Maria Magdalena Goubau) en diens vrouw Jeanne-Antoinette vander Vekene. De oorspronkelijke verkoopakte werd verleden voor de Brusselse notaris Gillis de Vaddere. Het verhef van het deel dat onder de bevoegdheid van de schepenbank van Londerzeel viel gebeurde op 9 januari 1662. Het deel onder Wolvertem werd op 18 januari 1662 verheven. De betreffende documenten heb ik niet gezien. Maar omdat ook enkele gronden in Steenhuffel lagen, heb ik ook op bladzijde 438 en volgende van register 6942 van de Steenhuffelse Schepenbank enkele sporen van deze verkoop gevonden. De Steenhuffelse eigendommen werden pas op 23 november 1666 verheven (men was die voorzeker uit het oog verloren). Omdat de acte niet te lang is en er toch wat uit te leren valt, neem ik ze hierna in extenso over: Heer Cristoffel vander Vekene ende jouffrouwe Anthonette vander Vekene sijn huysvrouwe. Wij Jan de Bocq, Joos de Maerschalck, Jan vande Voirde, Franchois vander Stappen ende Jan de Vleminck, schepenen heere Eugene Ambroise de Maldeghem, riddere, baenderheere van Lijschoth, heere van Oistwinckel, Marquette, Haybes, Steenhuffele, Diepensteyn, Indevelde etc. lieutenant capitain vande edele lijffguarde der coninclijcken majesteyt in dese Nederlanden, in zijne voorschreven banck ende heerlijckheyt van Steenhuffele, saluyt, met kennisse der waerheyt doen te weten dat opten dagh van heden datum van desen voir ons commen ende gecompareert is in propre persoone meester Peeter Goossens inden naeme van wegen ende als specialijck ende onwederroepelijck gemachticht van heer Charles Gheslins (ipv Ghislain) de Fiennes borchgrave van Fruges baenderheere van den heere van Cantecroy Mortsel Edeghem ende Luythaghe, hooghbaillieu der stadt van Brugge ende Landen van t’Vrijen etc. ende vrouwe Philippine Margarite Godines sijne gesellinne, bijden selven haeren man hiertoe geaucthoriseert ende anderssints geassisteert met sieur Peeter van Eyck haeren vrempden momboir bij consente des voorschreven haers mans metten rechte gelevert ende voer sulcx bij haer aenveerdt volgens dacte daer van sijnde gepasseert voer wethouderen der voorschreven heerlijckheyt van Cantecroy opten eenendertichsten dach der maendt van octobris sesthienhondert eenentsestich onderteeckent bijden secretaris J. Buys ende besegelt metten schepenen zegele in groenen ouwel daer op gedruckt ende de voergeruerde procuratie in dathe des vijffste daeghs der maendt january sesthienhondert tweentsestich geteeckent ende gecacheteert als voeren alhier bij copije auctenticq geteeckent bijden notaris Goubau gesien. Ende heeft de voorschreven comparant inder voergenoempde qualiteyt verclaert ende te kennen gegeven dat de voorschreven constituanten opten elffsten augusti sesthienhondert een106

De schepenen en de griffier van Steenhuffel dachten in 1690, toen zijn weduwe aan Franchois Meert en Catharina van Haelen 700 guldens leende, dat hij Charles heette. In 1692, toen Joanna Antonia een lening van meer dan 1000 guldens aan Robbrecht en Catharina Meert verlengde, hadden ze hun fout wel ingezien.

93


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

entsestich volgens den contracte gepasseert voerden notaris meester Gillis de Vaddere hadden vercocht ten behoeve van dheer Cristoffel vander Vekene ende jouffrouwe Anthonette vander Vekene sijne huysvrouwe ende dien volgende ten behoeve der selver in handen Charles Leerens meyer van wegen als boven daer over staende ende met wettighe verthijenissen gederft een stuck bempts gelegen onder de voorschreven prochie van Steenhuffele inde gemeynte genaempt het Robbroeck palende metter eender sijde aende goeden Franchois vander Stappen ende de beke in dandere commende ter derder aende goeden Jans vanden Eede groot vijffvenveertich roeden – Item noch inde selve gemeynte een partije wisselbempt waervan het vierendeel aen desen hove is competerende ende dandere drije vierendeelen aen (niet ingevuld, groot sijnde int geheele drije dachwanden drijentsestich roeden ende alsoe voer het voorschreven vierendeel negentich roeden drije quaert, aldaer genoech bewesen in alder manieren de voergenoempde goederen onder andere opde voorschreven vrouwe constituante sijn verstorven ende gesuccedeert bij doode ende afflijvicheyt van wijlen heere Philips Godines haeren vader ende heere Francisco Godines haeren grootvader die de selve hadde gecocht volgens de brieven daer van zijnde gepasseert voer diversche subiecte judicaturen. Gelovende daeraff waerschap ende altijts genoech te doene op datter naermaels yet aengebraecke doende hier toe de voorschreven opdrager al dat hij inder voergeruerde qualiteyt van rechts weghen schuldich was te doene worpende ende verthijende metten halme gelijck trecht wijsde bekennende hem aen tvoorschreven goet nyet meer rechts noch deels te hebben noch te behouden dan gelijck eenen vrempden. Ddaer naer de voorschreven meyer van weghen als boven tvoergenoempde goet heeft overgegeven ten behoeve der voorschreven ontfangeren om bij hen, henne hoirs ende naecomelinghen eeuwelijck ende erffelijck beseten ende gebruyckt te wordden als henne propre ende wel vercregen goeden, die alsoe daerinne wel ende wettelijck zijn geguedt ende geerft op behoirlijck schoth ende loth. Bij maenisse des voorschreven meyers ende bij wijsdomme van ons schepenen bovengenoempt is hier toe geschiet al datter metten rechte schuldich was toe te geschieden, nyet des hier inne behoirde versuempt noch achtergelaeten behoudelijck altijt eenen iegelijcken zijnen goeden rechte. Ende des toirconden soe hebben wij schepenen bovengenoempt den gemeynen zegel van onsen schependomme dese letteren doen aenhanghen. Gedaen opten drijentwintichsten dach der maendt van novembris anno duisent sessehondert ende sessenstsetich. We hadden natuurlijk ook graag een even indringende beschrijving van het Slozenhof gekregen maar daarvoor moesten we bij het Leenhof van Brabant of bij de Schepenbank van Wolvertem zijn, en zover zijn we niet geraakt.

Over Christoffel en Joanna Antonia vander Vekene. Christoffel vander Vekene was, zoals ik al op blz. 19 schreef, kort na 1630 geboren. Hij was een zoon van Jehan en van diens 2de vrouw Maria Magdalena Goubau, vrouwe van het Schaliënhuis te Londerzeel. Terwijl zijn oudere broer Marcus met Isabella Francisca Helena Rubens trouwde en op het Schaliënhuis bleef, heeft Christoffel dus in 1661 het niet al te ver afgelegen Slozenhof gekocht. Kort voordien, op 17 juli 1660 (datum van het huwelijkscontract bij notaris Ysendijk) was hij getrouwd met Joanna Antonia vander Vekene, een bloedverwante in de ik weet niet hoeveelste graad.

94


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Van de echtgenoten vander Vekene bestaan verschillende testamenten 107. Een eerste werd al kort voor hun huwelijk bij meester van Ysendijk op 7 juli 1660 gedeponeerd. Ze hadden toen uiteraard nog geen kinderen. In dit testament werd vastgelegd dat Slozen altijd op de oudste overlevende zoon moest overgaan, of op de oudste dochter als er geen zonen waren. Een tweede testament werd opgesteld door notaris Gillis de Ridder in Brussel op 6 januari 1662. Op 7 september 1665 deponeerde Christoffel bij notaris Gillis de Vaddere nog een derde testament 108. Op 17 augustus 1663 werd de heer van Slozen door koning Philips IV te Madrid in de adelstand verheven. Naast het Slozenhof bezat hij ook grond achter de Trappenhoeve (zowel in Steenhuffel als in Londerzeel) en bij het Opstallevelt in Londerzeel (dat zou wel eens in de hoge Pluimennest bij het Hof te Rode kunnen zijn). Bovendien heeft hij in 1661 van Charles Ghislain de Fiennes, samen met het Slozenhof, in 1661 ook de grond in het Robbroek te Steenhuffel verworven. Christoffel is op 29 september 1668 in Slozen overleden. Zijn echtgenote stierf te Brussel Sinte-Katelijne op 21 september 1693. Beiden werden in de St. Gaugericuskerk van Brussel begraven. Voor de rest weet ik niet zoveel over deze mensen te vertellen. Alleen dat Joanna Antonia (in Steenhuffel kende men haar als Antonia, Joanna, Jenne Anthonette en Anthonette), vrouwe van Slozen, in 1690 aan Franchois Meert en in 1692 aan Guilliam de Boeck en Maeyken Meert wat geld heeft geleend. Christoffel en Joanna Antonia zouden volgens Alphonse Wauters 4 kinderen hebben gehad: - Andries: stierf (voor 1693) zonder kinderen. - Jan: - Christoffel de jonge - Marie Antoinette Van Jan en Marie Antoinette zijn in onze lokale archieven echter geen sporen te vinden. Ik denk dat de bronnen die hen vernoemen hen met kinderen van Christoffel de jonge hebben verward. Het zou toch nuttig zijn om eens het archief van notaris Heymans (Brussel) te bekijken. Op 28 januari 1694 heeft die de nalatenschap van Joanna Antonia vander Vekene verdeeld.

107

Alphonse Guillaume Ghislain Wauters, Histoire des environs de Bruxelles’, volume 2, p 326.

108

En op 12 september 1693, 9 dagen voor ze stierf, maakte zijn weduwe nog een vierde testament.

95


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Christoffel vander Vekene junior (1657/1693-1696) en Catherine Jacqueline de Châtelain In ieder geval was werd Christoffel de jonge de volgende eigenaar van het Slozenhof. Het verhef daarvan werd bij het leenhof van Brabant pas op 5 februari 1697, ruim een jaar na zijn overlijden, in orde gebracht. Christoffel vander Vekene de jonge zou volgens de auteurs van de Geschiedenis van Wolvertem op 7 april 1656 in de Sint-Niklaaskerk te Brussel zijn gedoopt. Als dat juist is dan is hij wel meer dan 4 jaar voor het huwelijk van zijn ouders geboren. Hij was getrouwd met Catherine Jacqueline de Châtelain en had met haar 2 of 3 kinderen: - Andries vander Vekene (Brussel 1692-Londerzeel 15 december 1722. Kinderloos gestorven en in de kerk van Londerzeel begraven (zie verder). - Maria Antonia vander Vekene (1695-1763). Ze werd genoemd in reg. 6947 f° 21 van de bank van Steenhuffel op 12/7/1730). Ze was dan lichamelijk maar niet mentaal gehandicapt en ongehuwd. Ze schonk al haar bezittingen aan de 4 overblijvende dochters van oom Justin vander Vekene en Magdalena Francisca de Châtelain. In Steenhuffel waren dat onder andere de Clijnen Coenraert (2 bunders tegen de Molenbeek), in Londerzeel ging het onder meer over 6 dagwanden bij de Drij Linden en de Schrans (een weide met visvijver) te Sneppelaer. Ze behield zolang ze leefde wel het vruchtgebruik. Wat er na haar dood met deze gronden gebeurde valt in bijlage 1 te ontdekken. Maria Antonia stierf op 3 januari 1763 en werd in de Notre Dame du Finistère te Brussel begraven. - (Mogelijk) Anna Maria vander Vekene de Slozen. Ze had eigendom op Sneppelaar in Londerzeel 109. Als ze inderdaad een dochter van Christoffel de jonge was, dan was ze al voor 1725 overleden. Catherine Jacqueline de Châtelain werd (in 1692) ook een enkele keer door de griffier van Steenhuffel genoemd (op folio 33 van register 6945). Volgens die mens, die zijn beste Frans nog niet beheerste, heette ze echter Catharina Jacoba Schateleir. Hij wist echter niets anders over haar te vertellen dan dat ze de vrouw van Christoffel vander Vekene was. Christoffel junior stierf op het Slozenhof op 9 januari 1696 en werd in het koor van de kerk van Rossem begraven. Zijn weduwe was nog te jong om alleen te blijven en hertrouwde met jonker Godfried Lodewijk d’Hertefelt. Dat zou voor Slozen, en zelfs voor het Schaliënhuis te Londerzeel, grote gevolgen hebben. Helaas heb ik de afkomst van Catherine Jacqueline de Châtelain niet kunnen achterhalen. Haar aangetrouwde oom Justin vander Vekene was echter getrouwd met een andere, namelijk Magdalena Francisca, de Châtelain. Als we aannemen dat Catherine Jacqueline een beetje jonger was dan haar man en dat ze dus tussen 1660 en 1665 geboren werd, dan zouden het zusters kunnen zijn. Als we bovendien ontdekken dat een ongetrouwde dochter van Catherine Jacqueline al haar bezittingen aan de dochters van Magdalena Francisca overliet, dan is er geen reden om er aan te twijfelen dat dit ook zo was. Magdalena Francisca was geboren in 1660 in Echt (Neder109

Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6951, folio 44.

96


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

lands Limburg). Ze was de dochter van Franciscus en Maria Clara Flemingh. Ze trouwde eerst met Justinus vander Vekene en hertrouwde omstreeks 1730 in Roermond met Bernardus Albertus van Lom (1655-1736), jurist en schout van Roermond. Dat vond ik althans op de site van de heer Ton Belzer op Geneanet. Ik heb geen enkele reden om daar aan te twijfelen maar toch vond ik in een akte van de Schepenbank van Steenhuffel dat ze, na Justin vander Vekene, hertrouwd was met Mattias Maroen. Beide bronnen hebben gelijk.

97


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Andries vander Vekene (1692/1697-1720/1722)

en Maria Francisca van Jallet Andries van der Vekene, de oudste en enige zoon, was nog maar 4 jaar oud toen zijn vader overleed. Hij was gedoopt in de St.-Gaugericuskerk van Brussel in 1692. Andries was weliswaar in naam de nieuwe heer van Slozen, maar: a) het vruchtgebruik was tot aan haar dood van zijn moeder, b) de naakte eigendom moest hij met zijn zus Maria Antonia delen. Volgens de geschiedschrijvers van Wolvertem althans maar ik ben daar niet zo zeker van. Ten eerste was al eerder afgesproken dat Slozen altijd zou overgaan naar de oudste zoon. Ten tweede is dat uit de levensgeschiedenis van Maria Antonia niet af te leiden 110. Wie er echt het fijne van wil weten moet gaan kijken in het archief van notaris Niclaes Rousseau (Brussel), want bij hem werd op 15 augustus 1712 de nalatenschap van Christoffel vander Vekene en Catherine Jacqueline de Châtelain tussen Andries en Maria Antonia (en niemand anders) bij loting verdeeld. Ongetwijfeld hebben zijn moeder Catherine Jacqueline de Châtelain en zijn stiefvader Godfried Lodewijk d’Hertefelt Slozen beheerd tot hun enige zoon oud en wijs genoeg zou zijn om daar zelf voor te zorgen. Met zijn stiefvader d’Hertefelt scheen Andries aanvankelijk goed overeen te komen. Die was nooit te beroerd om hem wat voor te schieten als hij in geldnood zal. En dat gebeurde zeer frequent. De redenen van die grote geldbehoefte van de jonge vander Vekene ga ik nog niet verklappen. Maar zijn oplopende schulden hadden wel gevolgen. Op 4 mei 1710 stelde hij zijn stiefvader aan als zijn enige en algemene erfgenaam. Bovendien gaf hij hem het kasteel van Slozen, met alles wat er bij hoorde, in huur voor een periode van 9 jaar. Dat alles zou pas in werking treden nadat de (door mij in vraag gestelde) staat van onverdeeldheid met zijn zuster Maria Antonia vander Vekene geëindigd was. Andries werd officier in het Waals infanterieregiment van Kolonel Hartop. Begin 1715 trouwde hij met Maria Francisca van Jallet, familie van de eerste schoonmoeder van Philips Jan Baptist vander Vekene (zoon van Marcus en diens opvolger op het Schaliënhuis). Op 26 maart 1715 verkocht het jonge koppel de tienden van Slozen, de Cloostermeersch (een weide) en een lange dreef bij het kasteel aan de echtgenoten d'Hertefelt-vander Vekene. Maar zelfs daarmee bleef er nog een schuld van 3.500 gulden onbetaald. Dat heeft de liefde tussen Andries en Maria Francisca flink doen bekoelen. Op 30 april 1715 lieten ze bij notaris Meerte vastleggen dat ze hadden besloten om uit elkaar te gaan. Op folio 22 van register 6947 van de schepenbank van Steenhuffel wordt op 12 ,juli 1730 toch nog over de weduwe van Andries vander Vekene gesproken, hetgeen betekent dat ze nooit wettelijk gescheiden zijn.

In 1717 heeft kreeg Andries vander Vekene een laatste aanmaning om zijn resterende schulden bij zijn stiefvader te betalen. Omdat hij dat niet kon en omdat beiden een rechtsgeding 110

Wellicht volledig naast de kwestie is dat deze Maria Antonia (Maria Antoinette) van Slozen in 1742 nog door de erfgenamen van Jean Baptiste Smisman (een mens die ik niet ken) gerechtelijk werd aangevallen in verband met een ‘kwestie’ over de nalatenschap van haar broer Andries (Raad van Brabant, procesnummer 1466).

98


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

wilden vermijden werd een mijnheer van Daelen als curator aangesteld en is Godfried Lodewijk d’Hertefelt in 1720 (na een ingewikkelde procedure, zie verder) ook de eigenaar van de rest van de heerlijkheid van Slozen geworden. Daarbij hoorden de tienden van Slozen, het kasteel met al zijn dependentiën waarbij een brouwerij, en een hoeve in Londerzeel. Over eigendommen in Steenhuffel werd niet meer gesproken. Bij de Heemkundige Kring Jan Vleminck, geciteerd op de site Peeters-Rouneau op Geneanet, lezen we dienaangaande: “9 september 1720. De heer Godefridius De Hertefeit, heer van Sloosen en Termannen, heeft gekocht van Jonker Andreas Vander Veeken, zoon van Chnstoffel en Catharina de Chattelion de heerlijkheid van Sloosen met het kasteel, de brouwerij, de tienden en de aanplaniingen met de daarop staande, bomen Dit alles gelegen onder de parochies van Wolvertem, Rossum, Impden en Londerzeel. De heer Hertefelt dient de som van 4.000 gulden wisselgeld te betalen alsook een lijfpensioen van 200 gulden per jaar Er is enige commotie bij deze verkoop onstaan daar de heer Hertefelt nog andere schulden had en hij onder curatele stond”. Wat is dat? Ik heb het over de hierboven vetgemaakte tekst. Heeft men hier Hertefelt en vander Vekene met elkaar verwisseld? Toch niet. De reden waarom d’Hertefelt terugbetaling van zijn stiefzoon eiste was omdat hij zelf ook het een en het ander af te lossen had. Om dat, samen met de 4.000 guldens opleg voor Slozen, te kunnen betalen had hij op 19 juli 1720 20.000 guldens wisselgeld bij Louis François de Coninck, bankier van de stad Antwerpen, geleend 111. Een put vullen met een andere noemt men dat. Daar kon alleen maar miserie van komen. Ik kom hier, uiteraard op terug.

Andries vander Vekene stierf in Brussel op 15 december 1722 en werd 2 dagen later in de kerk van Londerzeel begraven Over zijn ‘nalatenschap’ werd nog lang gediscussieerd. - In 1730 meende zijn weduwe Maria Francisca van Jallet daar nog zekere aanspraken op te hebben 112. - In 1742 (dat is 20 jaar na zijn dood!) lagen de erfgenamen van een mij niet bekende Jan Baptist Smisman nog in proces tegen de erfgenamen van Marie Antoinette vander Vekene, maar eigenlijk ging het nog altijd over een betwisting over de nalatenschap van André vander Vekene de Sloosen 113.

111

Schepengriffie van Wolvertem, 19-7-1720. Algemeen Rijksarchief –Schepenbank van Steenhuffel, register 6947, folio 22. 113 Algemeen Rijksarchief. Raad van Brabant, processen. Dossiernr. 1466. 112

99


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Godfried Lodewijk d’Hertefelt (1656/1720-1723/1729)

Catherine Jacqueline de Châtelain Helena Ferdinanda vander Vekene

In ieder geval is Godfried Lodewijk d’Hertefelt in 1720 de nieuwe heer van Slozen geworden. Hij was geboren in Mechelen in 1656. Zijn ouders waren Jan en Anna Maria Françoise de Redingh. In akte 39 van register 109, folio 71v van de weeskamer van Mechelen 114 werd hij in 1702 ‘kapitein’ genoemd. Zijn huwelijk met Catherine Jacqueline de Châtelain, in 1697 of kort daarna, was wellicht zijn eerste. In Slozen vond hij een vernield kasteel. In 1697 was het door de Franse troepen bijna volledig verwoest. In de ‘Geschiedenis van Wolvertem’ en in ‘l’Histoire des environs de Bruxelles’ wordt hier niet dieper op ingegaan. Voor 1679 heb ik geen echte oorlogsfeiten in onze streek ontdekt. We zaten natuurlijk wel in het laatste jaar van de 9-jarige oorlog van Louis XIV (zie ‘Groot Londerzeel en de oorlogen van het Ancien Regime’) maar de grootste verwoestingen waren hier (inclusief Steenhuffel en Wolvertem) toch op 1 augustus en 25 september 1589 aangericht. In 1997 werd de strijd – tot de Vrede van Rijswijk van 20 september – voornamelijk ten zuiden van de taalgrens uitgevochten. Maar van eind juli tot begin september, 7 weken lang 115, kampeerde het 110.000 man sterke leger van de Franse bevelhebbers de Villeroi en de Boufflers, tussen Aalst en Dendermonde ten oosten van de Dender. Op 23 juni was dat, bij een poging om de controle over de Willebroekse Vaart te veroveren, bij Anderlecht door Willem III de pas afgesneden... Over echte materiële oorlogsschade heb ik in dit verband niets gehoord. Maar over de vele foerage- en strooptochten daarentegen wel. Vik Verheyden, één van mijn lezers uit Heverlee, vertelde mij dat zijn voorvader Jan Verheyden (° Liezele 1690, + Lippelo 1766) in dit verband achteraan in zijn dagboek het volgende had geschreven 116: “In den eersten is in tjaer 1697 als wanneer ick oudt was omtrent seven jaeren heeft het frans legher gestaen omtrent Assche ende Ternadt wel omtrent de twee maenden soo dat hier ten teyde van de oogst alle de graenen sijn geforageert ende de huysen sijn gespolieert soo dat ick met mijn ouders hebbe gevlught geweest in groot Brabandt omtrent de vier à vijf weken.” Ook in onze eigen archieven zijn over deze periode enige sporen terug te vinden. J. Vertonghen en C. Laenens 117: In 1697 moet pastoor Raguet met zijn parochianen uit Steenhuffel vluchten voor de Fransen. Op 11 augustus van dat jaar doopte hij namelijk een kind te Heffen, en voegde er aan toe “nota quod hoc factum fuerit dum fugativi a gallis” (noteer dat dit geschiedde wijl ik voor de Fransen moest vluchten). In een ander document verklaarde dezelfde pastoor: “... ende in den jaere 1697 heeft het Frans leger van den genderael de Vilderroy ende Bouffleer gheleghen ten deele in dese prochie ten tijde van July ende Augustus ende hebben alles genieert (geruïneerd)”.

114

Met dank aan de grandioze site van de ‘Ware Vrienden van het Archief van Mechelen’. 7 weken lijken een constante voor kampementen. Wellicht was een streek hierna volledig leeg geplunderd. 116 Grote delen van dit dagboek, getiteld “Corneijck van de gedenckweerdighe gebeurtenissen voorgevallen in mijnen tijdt”, zijn gepubliceerd in ESB 1976, p. 344-354.. 117 J. Vertongen, Geschiedenis van Steenhuffel, blz. 387, en C. Laenens, Steenhuffel verleden en heden, blz. 64. 115

100


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Ook in Opwijk waren vele mensen op de vlucht. In het overlijdensregister van Londerzeel werd vermeld dat hier op 20 augustus 1697 een vluchteling uit het geplunderde Opwijk, een zekere Judoca X, begraven werd. In dat zelfde overlijdensregister 118 werd trouwens door de pastoor van Londerzeel bovendien nog het volgende geschreven: Op 29 juli 1697 werd begraven, Jan Van Lint, de echtgenoot van Joanna Walschap, vermoord door de Fransen... Op 30 juli 1697 werd begraven Antonius De Wachter, de man van Catharina De Roover, die vermoord was door de Fransen die een koe aan het stelen waren... Schrijnend maar veelzeggend is de brief die in 1698 door pastoor Raguet en de Steenhuffelse notabelen naar de aartsbisschop werd verzonden. Ik heb woordgebruik en grammatica behouden en alleen de spelling aangepast om hem wat leesbaarder te maken 119. Hij begint als volgt: “Aan zijn doorluchtigste hoogwaardigheid de aartsbisschop van Mechelen. Vertonen reverentlijk de heer pastoor, drossaard en schepenen der parochie van Steenhuffel hoe dat den verleden zomer (1697) door het Franse leger, dat daaromtrent gekampeerd is geweest, de mensen al hun granen hebben verloren, mitsgaders veel van hun meubelen, sommige zelfs hun huis, en hoe ze andere beschadigingen hebben ondergaan. Daarom is hier nu een grote armoede en gebrek te zien, niet alleen onder de gewone armen, maar ook onder die dewelke nog enige goederen hadden van hun eigen. Doch, vermits de armoede algemeen is, en de ene huisman de andere niet kan helpen, dewelke nochtans granen vandoen heeft om te leven en de landen te bezaaien;) en vermits de gewone armen en die voorschreven desolate pachters, dewelke met de tranen in de ogen zich tot de supplianten (lees pastoor en schepenen) adresseren om in hun uiterste nood getroost en geholpen te worden...” Voor de rest van deze brief verwijs ik naar mijn al eerder genoemde boek ‘Groot Londerzeel en de oorlogen van het Ancien Regime’.

In ieder geval was er na 1697 geld, veel geld, nodig om het kasteel van Slozen en de twee vernielde toegangsbruggen te herstellen. Ik som chronologisch op wat er vervolgens gebeurde. - Vermits de 5-jarige Andries de eigenaar van het Slozenhof was, moest het kapitaal dat voor de herstelling van het kasteel nodig was door hem, of in dit geval door zijn voogd en stiefvader, worden opgehoest. Godfried Lodewijk d’Hertefelt is niet in gebreke gebleven. Het kasteel (helaas bestaat er blijkbaar geen prentje van) werd in zijn oude glorie hersteld, maar wel met grotendeels door hem, in naam van zijn stiefzoon, geleend geld. - D’Hertefelt en de Châtelain hadden 2 kinderen: Maria Clara, geboren te Rossem op 6 augustus 1699 en Martin, geboren ca 1704. - Ik weet niet wanneer mevrouw de Châtelain gestorven is. Het was alleszins ruim voor 1711 want eerst hertrouwde Godfried Lodewijk d’Hertefelt met Anna Barbara van Lille, die al op 25 oktober 1711 in Slozen overleed en in de Sinte Goedele te Brussel begraven werd, en op 17 maart 1714 trouwde hij een derde keer in Londerzeel met Helena Ferdinanda vander Vekene de Berent (° Brussel 9/7/1673 + Londerzeel 6/9/1731), dochter van Marcus en Van Isabella Helena Rubens van het Schaliënhuis. Met zijn derde vrouw had Godfried Lodewijk nog 1 zoon: Joseph François de Hertefelt werd geboren op het Slozenhof en gedoopt in Rossem op 28 augustus 1716. - Intussen had de Hertefelt niet alleen voor zijn stiefzoon, maar ook in eigen naam en voor zichzelf nog andere schulden gemaakt. Ik kan daar echter maar twee voorbeelden van geven. a) Op 1 oktober 1710 kocht hij ten kantore van notaris G.H. van der Maelen te Brussel, in eigen naam (’t is te zeggen, er staat ‘Godefridus Artevelde’) en voor zichzelf, van Niclaes de Wever en Florentia de Ulloa 3,5 dagwanden landbouwgrond, belast met vijfschoof, gelegen bij het Stratenveld (dat is in het zuidelijke deel van de Smisstraat 118 119

Bewerkt en in computer gebracht door Luc Annaert. Het is uit deze bewerking dat we onze informatie halen. Parochiearchief van Steenhuffel.

101


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

-

-

Louis De Bondt

te Steenhuffel) en 1 dagwand beemd in het Suetendael (dat is tussen de twee Eshage’s, ook in Steenhuffel). Dat kostte hem 300 guldens wisselgeld en die heeft hij contant betaald 120. Op 1 juli 1712 heeft hij hetzelfde, ten kantore van notaris Philips van Maelen, zoon van, aan Marcus Antonius vander Vekene, heer van Wasemont, en zijn eerste vrouw Anna Maria van Linthout, doorverkocht. Hij heeft er maar 250 guldens voor gekregen en dus 50 guldens verlies gedaan. Het wijst op een ‘gedwongen’ verkoop. Door zo zaken te doen wordt men natuurlijk niet rijk. b) Op 24 november 1714 stuurde jonker Marcus Antonius vander Vekene een gevolmachtigde naar Theodore Dominique van Veen, de stadhouder van de heer van Grimbergen (dat was toen de koning van Groot-Brittannië) om er het cijns- en leengoed van het Hof ter Mannen (zie deel I) te verkopen. De koper was Godevaert Lodewijk de Hertefelt, die op17 maart zijn aangetrouwde neef geworden was. Op het ogenblik van de verkoop was ter Mannen verhuurd aan Geeraard Vanden Driessche voor 25 gulden plus twee koppel kiekens per jaar. De Hertefelt heeft er echter 1310 gulden voor gegeven. Dat was niet alleen zeer duur betaald maar bovendien waren de schoofrechten daar niet meer bij. Marcus Antonius had die door de pachters laten afkopen en de opbrengst gebruikt om in de parochiekerk van Londerzeel een jaargetijde voor zijn zielenrust te funderen. In 1717 claimde Godfried Lodewijk d’Hertefelt – geconfronteerd met zijn eigen schuldeisers – nog maar eens (hij was daar al sedert 1711 mee bezig) het door hem voorgeschoten geld bij zijn intussen volwassen geworden stiefzoon Andries vander Vekene. Omdat Andries zelf nauwelijks middelen had kon hij niet anders dan zijn bestaande en toekomstige eigendommen in pand te geven. d’Hertefelt wilde die panden zo snel mogelijk te gelde maken. Maar Andries heeft zich meteen tegen de voorgenomen verkoop verzet. Op 27 september 1719 werd Nicolaes De Wouwer, procureur van de Raad van Brabant en tevens de curator van Andreas vander Vekene, als bemiddelaar aangesteld. en werden al enkele van zijn eigendommen aan de Hertefelt overgedragen 121. Daarbij een hoeve in Londerzeel 122. Op 22 februari 1720 ging de Hertefelt akkoord om voor de volle eigendom van de “heerlijkheid van Sloosen met het kasteel, de brouwerij, de tienden en de aanplantingen met de daarop staande bomen” nog een opleg van 4000 Gulden en een Lijfrente van 200 gulden te betalen. Maar Godfried Lodewijk had die 4.000 guldens niet. Met een schone heerlijkheid in het vooruitzicht en met hetzelfde als onderpand was het wel mogelijk om een nieuwe geldschieter te zoeken. Die hebben d’Hertefelt en zijn vrouw in de persoon van de Antwerpse bankier Louis François de Coninck gevonden. Op 19 juli 1720 bevestigden ze voor de griffier van de baronie van Imde en Wolvertem dat hun rentmeester Hendrik Egidius Meerte en hun gevolmachtigde Laurentius De Pauw 20.000 Gulden wisselgeld in Antwerpen hadden opgehaald en dat ze daarvoor “het kasteel en de tienden van granen, haver, gerst en landen gelegen in de heerlijkheid van Sloosen onder de parochie van Rossum” als onderpand hadden gegeven 123. Dezelfde dag bevestigen ook Philips van Regemeuter en Peeter Voncx, gevolmachtigden van Godfried de Hertefelt, voor de schepenbank van de heerlijkheid Laethout en van de

120

Algemeen Rijksarchief, Schepenbank van Steenhuffel, reg. 6946, blz. 135-136, goedenis op 30 oktober 1710. Dit deel van het verhaal is mijn eigen interpretatie van diverse documenten uit het archief van de familie Peeters uit Aartselaar, waarvan een samenvatting door de Heemkundige Kring Jan Vleminck online werd gezet. 122 De enige hofstede die de erfgenamen van Christoffel vander Vekene in 1709 in Londerzeel bezaten was gelegen in het 9de kaartblad, perceel 50a, en werd uitgebaat door het echtpaar Jaspar Verhoeven-Cornelia Talboom. 123 Bron Marc Gillisjans. 121

102


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

-

-

-

-

Louis De Bondt

Vrijheid en Heerlijkheid van Merchtem, dat ze 20.000 gulden wisselgeld van bankier Louis De Coninck ontvangen hadden. Wat de onderpanden in Merchtem waren is niet duidelijk maar het kunnen goederen van of bij het Hof ten Houte geweest zijn. Met de lening van bankier De Coninck werd vooreerst de grootste schuldeiser, een zekere Dominicus Everaert, zoon van Hendrik Everaert en Anna Gijbels, terugbetaald. Op 3 augustus 1720 bevestigde deze bij notaris Meerte te Brussel dat hij van Hendrik Egidius Meerte, de rentmeester van Godfried de Hertefelt, 20.000 Gulden wisselgeld, nog eens 1200 Gulden wisselgeld en 320 Gulden courant geld ontvangen had. Op 9 september 1720 werd ook de afspraak van 22 februari gehonoreerd en werd de opleg van 4000 Gulden wisselgeld voor de volle eigendom van de heerlijkheid van Slozen betaald en op 17 september is d’Hertefelt door een uitspraak van de Soevereine Raad van Brabant eigenaar van het Slozenhof, de heerlijkheid van Slozen en nog wat andere materiële activa geworden. Andere schuldeisers zagen hun geld voorlopig niet. Op 19 november 1720 liet wijnhandelaar Casteels door een deurwaarder beslag leggen op de goederen van de Hertefelt. Op 28 november stuurde een zekere kapitein Debouck een brief naar die deurwaarder om hem te vragen om een bedrag van 1800 Gulden, dat de Hertefelt nog te goed had, door te laten. Op 13 januari 1721 kwamen ook andere schuldeisers zich melden: - Andreas vander Vekene, die zijn lijfrente van 200 Gulden in het gedrang zag komen. - Peeter Coeckelbergh die blijkbaar nog wat te goed had voor gronden gelegen in de polder van Doel. De weduwe van Guilliam Vermeulen meldde zich op de 27ste van dezelfde maand. Ongetwijfeld waren er nog andere dagvaardingen die niet in het archief van de familie Peeters te vinden zijn. De Hertefelt werd onder curatele gesteld en op 5 juni 1721 werden een deel van de tienden van de heerlijkheid Slozen, zijn gronden te Slozen, gronden onder Merchtem, een huis van Plaisantie in Nieuwenrode en het kasteel van Slozen verkocht. Dat kasteel werd toen omschreven als hebbende een kapel, een neerhof, twee ophaalbruggen, vijvers, een brouwerij, een hoeve, stallen en bomen 124. Deze verkoop gebeurde echter pro-actief en zou later met succes worden betwist. Want ... Officieel werd Slozen door de deurwaarder van de Soevereine Raad, wegens onbetaalde schulden pas op 10 juli 1721 aangeslagen Bezat Helena Ferdinanda vander Vekene, de vrouw van Godfried Lodewijk, dan geen spaarpot of eigendom om voor een lening in pand te geven? In principe wel. Als dochter van Marcus vander Vekene had zij recht op ¼ van zijn nalatenschap en dus ook van het Schaliënhuis dat op 17 september 1720 – na een lange procedure – in onverdeeldheid was gebracht. Welnu, op 10 juli 1721 werd ook haar kwart 125 van het Schaliënhuis en zijn dependentiën, samen 41 bunders, ‘wegens onbetaalde schulden’ in beslag genomen 126. Nog een ‘anekdote’ in dit verband. Met de dood van haar 2 kinderloze zussen, namelijk Constantia Isabella Maria vander Vekene (in 1735) en Maria Magdalena vander Vekene (op 10 juli 1736) erfde Helena Ferdinanda ook een deel van hun nalatenschap en dus opnieuw een deel van het Schaliënhuis. Ook deze erfenis werd onmiddellijk (het deel afkomstig van Maria Magdalena zelfs preventief) op 8 mei 1736 in beslag genomen. Dat

124

Algemeen Rijksarchief, Leenhof van Brabant, register 163, folio 1. Aangezien er toen nog 5 kinderen van Marcus vander Vekene en Isabella Helena Rubens in leven waren, zou ik eigenlijk één vijfde deel verwacht hebben. Maar misschien was (Maria) Magdalena, waarvan we alleen weten dat ze van 1670 tot 1736 leefde, in het klooster en had ze daarom geen aardse goederen nodig. 126 Algemeen Rijksarchief, schepengriffie, nr. 5167 (mijn bron is echter Marcel Slachmuylders in GHKL 1988/1) 125

103


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

gebeurde op verzoek van Petrus Coeckelbergh en zijn vrouw Joanna Marie De Bruyn uit Londerzeel, die toen waarschijnlijk haar belangrijkste schuldeisers waren. - Andries vander Vekene stierf in Brussel op 15 december 1722 en werd 2 dagen later in de kerk van Londerzeel begraven. Zijn lijfrente verviel daarmee maar daar stond tegenover dat zijn stiefvader aan de kerk van Rossem 1.500 guldens moest betalen om daar iedere zondag voor zijn ziel een mis te laten lezen. Voor jaargetijden in de kerken van Imde en Londerzeel kwamen daar respectievelijk nog eens 200 en 100 gulden bij 127. Ja, in de Hemel geraakt men niet zomaar gratis binnen. - Intussen werden de rechten van d'Hertefelt op Slozen en dus ook zijn premature gedeeltelijke verkoop van 5 juni 1721 (op basis van de uitspraak van 10 juli) betwist en op 26 januari 1723 beval de raad van Brabant om het Slozenhof opnieuw en deze keer publiek te laten verkopen. Op 5 juni werden de voorwaarden van die verkoop op papier gezet. Tussendoor nog dit. Ik heb al enkele keren verteld dat Maria Antonia vander Vekene in 1730 al haar bezittingen aan de 4 dochters van haar oom Justin vander Vekene en Magdalena Francisca de Châtelain weggegeven heeft. Ze was toen nog maar 35 jaar oud maar ik veronderstelde toen dat ze, aangezien ze ongehuwd en lichamelijk gehandicapt was, geen eigen kinderen meer verwachtte. Zou het kunnen dat ze, nadat ze gezien had wat er met de eigendommen van haar broer Andries en die van haar stiefvader en -moeder gebeurde, hierdoor zelf inbeslagnames wilde voorkomen? Godfried Lodewijk d’Hertefelt werd begraven te Londerzeel op 13 maart 1729. Helena Ferdinanda vander Vekene de Berent op 6 september 1737. Ze stierf zonder haar enige zoon Joseph François de Hertefelt ook maar het minste deel van het Schaliënhuis of van het Slozenhof na te kunnen laten. Maar Joseph François de Hertefelt nam wraak en heeft 22 maart 1740 het Schaliënhuis te Londerzeel gekocht. Dat heb ik in eerste deel over het Schaliënhuis al uitgelegd. Nu moeten we zo snel mogelijk terug naar Slozen. Gelukkig is dat niet ver.

127

De Rijckman de Betz, La famille vander Vekene, p. 28-29

104


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Anselm Frans von Thurn und Taxis (1681/1732-1739) en Anna Franziska von Lobkowicz We verlieten het Slozenhof toen het 26 januari 1723 openbaar verkocht moest worden. Op 26 juni 1723 werd Charles François Barthélemy de Reynegom, majoor van de stad Brussel, de nieuwe eigenaar. Maar niet voor lang. Een hooggeplaatste prins von Thurn und Taxis maakte bezwaar, kreeg van de Raad van Brabant gelijk en deed een nieuw verhef op 3 maart 1724. De volledige naam van deze prins was Anselm Franz von Thurn und Taxis 128. Hij was al baron van Imde en heer van Wolvertem (vanaf nu is Slozen een deel van de baronie van Imde geworden). Hij was vooral ook de 2de Prins von Thurn und Taxis. Gedoopt op 30 januari 1681 te Brussel in de O.L.V. van de Zavel, oudste kind van Eugene Alexander Franz, de eerste prins von Thurn und Taxis, en van prinses Anna Adelheid von Fürstenberg-Heiligenberg. Op 10 januari 1703 trouwde hij met de Tsjechische Maria Ludovika Anna Franziska, prinses van Lobkowicz (Baden bei Wien 20/10/1683 - Regensburg 30/1/1750), dochter van Ferdinand August Leopold van Lobcvowicz en Maria Anna Wilhelmina von Baden Baden. Links: Anselm Frans von Thurn und Taxis

Rechts: Maria Ludovika Anna Franziska von Lobkowicz

Er kwamen 4 kinderen: - Alexander Ferdinand, 3de prins von Thurn und Taxis (1704–1773). 128

Algemeen Rijksarchief, Leenhof van Brabant, register 163, folio 435 verso.

105


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

-

Louis De Bondt

Philippine Eleonore Maria von Thurn und Taxis (1705–1706). Maria Augusta von Thurn und Taxis (1706–1756). Christian Adam Egon of Thurn und Taxis (1710–1745)

Ik denk niet dat hij de tienden en cijnsinkomsten van Slozen nodig had om rond te komen. Hij verdiende vanaf 1715 vooral de kost als ‘Postmeester-Generaal van de Keizerlijke Rijkspost van Keizer Karel VI. De hoofdzetel daarvan was eigenlijk in Frankfurt am Main gevestigd. Na 9 jaar vanuit Brussel gewerkt te hebben is hij in 1724 uiteindelijk toch naar Frankfurt verhuisd. Hij keerde pas in 1739 naar Brussel weer waar hij 8 november van hetzelfde jaar schielijk overleed.

Het Thurn en Taxis gebouw aan het kanaal te Brussel, gebouwd tussen 1904 en 1906, is geen uit de kluiten gewassen postkantoor maar een gewezen spoorwegsite (goederenstation en opslagplaats)

106


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

De volgende eigenaars van het Slozenhof in een notendop

Alexander Ferdinand von Thurn und Taxis (1704/1739–1773) x Sophie Christine Luise von Brandenburg-Bayreuth xx Louise de Lorraine xxx Maria Henrietta Josepha von Fürstenberg-Stühlingen

Alexander Ferdinand von Thurn und Taxis

Sophie Christine Luise von BrandenburgBayreuth (?)

Geboren: Frankfurt am Main 21 maart 1704. Zoon van Anselm Franz von Thurn und Taxis en Maria Ludovika Anna Franziska van Lobkowicz. Hoofdberoep: postmeester-generaal van de keizerlijke Rijkspost. Getrouwd op 11 april 1731 in Frankfurt am Main met Markgravin Sophie Christine Luise von Brandenburg-Bayreuth (Weferlingen 4/1/1710-Brussel 13/6/1739), dochter van George Frederick Charles, markgraaf van Brandenburg-Bayreuth en zijn vrouw Prinses Dorothea van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Beck . Kinderen: - Sophie Christine von Thurn und Taxis (1731-1731). - Karl Anselm, 4de prins von Thurn und Taxis (2 juni 1733-13 november 1805) - Luise Auguste Charlotte von Thurn und Taxis (1734-1735). - Friedrich August von Thurn und Taxis (1736-1755). - Ludwig Franz Karl Lamoral Jozef von Thurn und Taxis (1737-1738).

107


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Hertrouwde op 22 maart 1745 in Parijs met Louise de Lorraine, dochter van Louis II van Lotharingen-Brionne, Prins van Lambesc en Jeanne Henriette de Durfort. Zijn 2de vrouw overleed op 6 januari 1747. Trouwde een derde keer op 21 september 1750 in Regensburg met prinses Maria Henriette Josepha van Fürstenberg-Stühlingen, dochter van Joseph William Ernest, Prins van Fürstenberg-Fürstenberg en zijn vrouw gravin Theresia Anna Maria Eleonore van Waldstein. Kinderen: - Maria Theresia von Thurn und Taxis (1755-1810). - Josephine von Thurn und Taxis (1759-1759). - Heinrich Alexander von Thurn und Taxis (1762-1762). - Franz Joseph von Thurn und Taxis (1764-1765). - Maria Anna Josepha von Thurn und Taxis (1766-1805). - Marie Elisabetha Alexandrina von Thurn und Taxis (1767-1822). - Maximilian Joseph von Thurn und Taxis (1769-1831). Overleden: Regensburg 17 maart 1773. Volgens een denombrement van 28 februari 1754 bestond de eigendom van prins Alexander Ferdinand von Thurn und Taxis in Slozen toen uit een kasteel, de goederen en de heerlijkheid van Slozen, gelegen onder de parochie van Rossem, grenzende aan Imde, Rossem, Londerzeel en Steenhuffel. Van de totale oppervlakte van 12 bunders 1 dagwand en 12 roeden bestond 10 bunders uit leengoed. 10 Percelen grond waren vroeger bebost.

Karl Anselm von Thurn und Taxis (1733/1773-1805) x Augusta Elisabeth von Württemberg

xx Elisabeth Hildebrand

Na meerdere pogingen om haar man met gif om het leven te brengen werd ze in 1776 in Heidenheim en daarna in kasteel Hornberg opgesloten waar ze op 4 juni 1878 aan een beroerte overleed. Karl Anselm en Augusta Elisabeth waren sedert 1776 officieel gescheiden. Karl Anselm von Thurn und Taxis

Augusta Elisabeth van Württemberg

108


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Geboren: Frankfurt am Main 2 juni 1733. Zoon van Alexander Ferdinand, 3de prins von Thurn und Taxis, en Markgravin Sophie Christine Brandenburg-Bayreuth. Hoofdberoep: postmeester-generaal van de keizerlijke Rijkspost. Getrouwd op 3 september 1753.Augusta Elisabeth van Württemberg (Stuttgart 30 oktober 1734 - Hornberg 4 juni 1787), dochter van Karel Alexander van Württemberg en Maria Augusta von Thurn und Taxis. Ze waren dus volle kozijn en nicht. Kinderen: - Maria Theresia von Thurn und Taxis (1757-1776). - Sophie Friederike von Thurn und Taxis (1758-1800). - Franz Johann Nepomuck von Thurn und Taxis (1759-1760). - Henrica Karoline von Thurn und Taxis (1762-1784). - Alexander Karl von Thurn und Taxis (1763-1763). - Friederike Dorothea von Thurn und Taxis (1764-1764). - Karl Alexander, 5de Prins von Thurn und Taxis (1770-1827) - Friedrich Johann Nepomuck von Thurn und Taxis (1772-1805). Hertrouwde in 8 August 1787 met Elisabeth Hildebrand, Frau von Train (ze was al wel eerder zijn minnares). Ze was geboren in 1757 als dochter van Adam Hildebrand en Ursula Berner.(simpele boeren). Overleden: Winzer bij Regensburg 13 november 1805.

Karl Alexander von Thurn und Taxis (1770/1805-1827) x Therese von Mecklenburg-Strelitz

Kort na de geboorte van haar 7de en laatste kind met Karl Alexander (‘in 1805) liet ze haar man in de steek en ging ze (zonder te scheiden) bij haar minnaar graaf Maximiliaan von Lerchenfeld auf Köfering und Schönberg wonen waarmee ze nog eens 5 kinderen had. Karl Alexander von Thurn und Taxis

Therese von Mecklenburg-Strelitz

Geboren: Regensburg 22 februari 1770. Zoon van Karl Anselm, 4de prins von Thurn und Taxis en gravin Auguste von Württemberg Hoofdbezigheid: Hoofd van het Thurn en Taxis postbedrijf.

109


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Getrouwd op 25 mei 1789 met Therese von Mecklenburg-Strelitz (Hannover 5 april 1773Regensburg 12 februari 1839), dochter van Charles II, groothertog van Mecklenburg-Strelitz en Friederike van Hesse-Darmstadt. Kinderen: - Charlotte Luise von Thurn und Taxis (1790-1790) - George Karl von Thurn und Taxis (1792-1795). - Maria Theresia von Thurn und Taxis (1794-1874). - Luise Friederike von Thurn und Taxis (1798-1798). - Maria Sophia Dorothea von Thurn und Taxis (1800-1870). - Maximilian Karl, 6de Prins von Thurn und Taxis (3/11/1802 – 10/11/1871). - Friedrich Wilhelm von Thurn und Taxis (1805-1825). Overleden: Dischingen, Würtemberg 15 juli 1827 In 1793 kwam er een eind aan het Ancien regime en de feodaliteit. In 1835 verkochten de nakomelingen van de prins von Thurn und Taxis hun domein te Slozen, waarvan het kasteel intussen was afgebroken, samen met hun andere bezittingen te Wolvertem.

110


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Deel III

Bijlagen

111

Louis De Bondt


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

BIJLAGE 1 Schenking onder levenden door Marie Antoinette vander Vekene De Context In de periode 1719-1722 zag Marie Antoinette vander Veken, vrouwe van Slozen, de eigendommen van haar broer Andries en die van haar stiefvader en –moeder (Godfried Lodewijk d’Hertefelt en Helena Ferdinanda vander Vekene) de één na de andere en soms meerdere tegelijk wegens onbetaalde schulden in beslag genomen worden. In 1723 was zij weliswaar nog maar 28 jaar oud maar ze was lichamelijk gehandicapt, ongehuwd, en verwachtte geen kinderen meer te krijgen. In deze omstandigheden besloot ze om (met behoud van het vruchtgebruik) de naakte eigendom van haar bezittingen aan Magdalena Francisca de Châtelain, de vrouw van Mattias Maroen, maar voordien de tweede vrouw van haar oom Justin vander Vekene (en vermoedelijk ook haar tante langs moederskant) en aan de 4 nog levende dochters die ze met Justin gekregen had, weg te geven. Daarover gaat het eerstvolgende document. Omdat het een goedenis bij de Schepenbank van Steenhuffel is worden alleen eigendommen in Steenhuffel en 2 renten met eigendommen in Steenhuffel als onderpand vermeld. De Begunstigden Justin vander Vekene, ridder, vice-kanselier van Guelre (Brussel 11/9/1632-Hatthem bij Roermond 10/6/1702) x Broekhuizenvorst 24/6/1671 Catharina Margaretha Lauwerman (Broekhuizenvorst 19/8/1651-Broekhuizenvorst 8/5/1684). 7 kinderen (voor details zie bijlage 3) maar niet betrokken bij deze schenking. xx 1685 Magdalena Francisca de Châtelein (Echt 1650-Roermond 26/9/1745), dochter van Franciscus en Maria Clara Flemingh 1) Isabella Eugenia (Clara) vander Vekene (Roermond 25/3/1686) x Louis Francois Emanuel vander Vekene de Berent - Francisca Dorothea vander Vekene de Berent (+ voor 1763) x Roermond 16/5/1751) Jan Robert Renette: geen kinderen 2/ Maria Jacoba vander Vekene (Roermond 26/7/1687) – In 1747 woont ze in St.-Germain en Laye bij Parijs en schenkt (tegen lijfrente) haar goederen in Steenhuffel (3 gerooide bossen bij de Malderheide) aan de 3 dochters van haar zus Maria Josepha (zie bijlage 2) 3) Felixiana Francisca vander Vekene (Roermond 3/7/1689) – Overleden voor 1730. 4) Maximiliana Emmanuela vander Vekene (+ nà 1763) x Joannes Baptista Wautier (+ nà 1763). 5) Maria Josepha vander Vekene (Roermond 14/8/16971766) x Anthonius le Piese . Ze overleed, na haar man, op 13 juni 1766 en werd in Brussel begraven.

Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel - Register 6947, folio 20v-23v.

1723 - Donatie inter vivos ghedaen bij jouffrouwe Marie Anthonette vander Veckene de Sloosen ten behoeve van mevrouwe Magdalena Francisca Chatellain, compagne van den heere Mattias Maroen ende haere vier dochters Isabella Clara, Maria Jacoba, Maria Josepha, Maximiliana Emanuela vander Veckene, nichten der voorschreven donatrice. Wij Joos van Praet, Jan de Boeck, Lauerijs de Wachter ende Peeter van Aecken, schepenen mijnher Joannes Dominicus grave van Maldeghem, Steenhuffele, Diepensteyn, baenderheere van Leysschot ende Oostwinckel, heere van Marquette, Haybes, Indevelde, Nederheym ende Ieckschot, vanden Raede van Staeten van sijne Keyserlijcke ende konincklijcke

112


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

majestijt, generael major de batailles, colonel van een regiment voetvolck, cappitijn van de edele lijffguarde van de hellebardiers ten dienste van sijne ghemelde majestijt in dese Nederlanden, capiteyn ende castellijn van de stadt ende citadelle van Vilvoorden, etc., allen degene die dese onse tegenwoordighe letteren sullen sien ofte hooren lesen, saluyt, met kennisse der waerheydt doen te wetene dat op heden dathe deser voor ons schepenen der bancke ende graeffschappe van Steenhuffle voorschreven ende ende voor d’heer Joannes le Roy, drossaert van wegens als vooren daer over staende comen ende gecompareert is in properen persoone Joannes Baptista Adriaenssens uyt crachte ende naer vermoghen van seeckere speciale ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant om de saecke naerbeschreven te mogen doene sonderlinghe ghegeven ende verleent bij ende van wegens jouffrouwe Maria Anthonette vander Veckene de Sloosen, alles volgende den notariaelen instrumente daer aff sijnde gepasseert voor den notaris meester J. Pilloy ende seeckere gethuygen, aen ons drossaert ende schepenen volcomentlijck gethoont, voorgelesen ende ghebleken, waer van den teneur van woorde te woorde hier naer volght ende luydt aldus. Op heden den XXI january XVIIc drijentwintigh compareerde voor mij Joannes Pilloy coninclijcken notaris bij den souverijnen raede van Brabant geadmitteert tot Brussele residerende ende ter presentie van de getuygen naer genoempt in properen persoone jouffrouwe Marie Anthonette vander Veckene van Sloosen, jonge dochter, oudt over de achtentwintigh jaeren, sijn de geincomodeert van lichaem, gaende ende staende op de aerde, haere memorie, sinnen ende verstandt alomme wel machtigh wesende ende gebruickende gelijck dat mij notario ende de naergenoemde gethuygen waerlijck heeft geblecken, de welcke uyt haeren vrijen eygen wille, wel beraeden, daer toe onbedwonghen van iemanden dan alleenelijck uyt wettighe redenen haer ende aen alle hun naerbeschreven genoegh bekent (soo sij seyde ende verclaerde) onder andere om dat sij is verclaerende aen haere matante ende vier nichten naerbeschreven schuldigh te sijn eenige sommen van penninghen, soo in geleende geldt als andersints tot haere donatrice contentement geschiet ende bij haer genoten soo sij bij desen nu bekent, heeft verclaert metter waernerder handt ende bij donatie inter vivos metter levender lijve gejont, over te geven, te cederen ende te transporteren soo sij doet mits desen onwederroepelijck aen haere matante mevrouwe Magdalena Francisca Chatelaine compangne van den heere Matthias Maroen, commissaris van sijne majestijts ende … etc. voor een vijffde paert, item aen vrouwe Isabella Clara vander Veckene compangne van d’heer Louis Francois Emanuel vander Veckene de Berent, insgelijcx voor een vijffde paert, item aen Jouffrouwe Maria Jacoba vander Veckene oock voor een vijffde paert, item aen vrouwe Maria Josepha vander Veckene huysvrouwe van d’heer Anthonius le Piese, archier der noble lijffgarde van sijne majestijt oock een gelijck vijffde paert, ende aen vrouwe Maximiliana Emanuela vander Veckene huysvrouwe van d’heer Joannes Baptista Wautier insgelijcx voor een vijffde paert ende deel, wesende alle haer donatrice vier nichten germijn ende kinderen van haere voornoempde matante, dats te weten de proprieteyt ofte eygendom van de naerbeschreven goederen ende renten, reserverende sij donatrice aen de selve t’haeren behoeve het usufruit ende jaerlijcx innecomen alleenelijck. Eerst eene rente van vijffendertigh guldens t’sjaers tot laste van Guilliam de Boeck woonende tot Steenhuffle volgens den constitutiebrieff daert aff sijnde in date 16 novembris 1692 altijt den 27 septembris vallende. Item eene cappitaele rente van drije hondert rinsguldens wisselgelt die geldende sijn Christaen de Wachter ende Elisabeth de Boeck gehuysschen innegesetenen van Steenhuffle ingevolghe den contracte daer van sijnde gepasseert voor den notaris meester Nicolaus Rousseau in dathe eenentwintigh april 1719.

113


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Item eenen bempt gelegen tot Steenhuffle groodt negen dachwanden genoemt den Cleynen Coenraet. Item het deel in drije dachwanden drijensestigh roeden wisselbempt gelegen in de gemeynte van Steenhuffle. Item twee stucxkens bosch, weyde etc. Welcke voorschreven erffgoederen ende renten aen de voornoemde jouffrouwe donatrice sijn competerende uytten hooffde van wijlen haere heere vader Christoffel vander Veckene van Sloosen volgens lotinghe, scheydinghe ende deylinghe daer van sijnde aengegaen met haren broeder joncker Andreas vander Veckene van Sloosen gepasseert voor den notaris meester Nicolaus Rousseau ende seeckere gethuygen in datho 15 april 1712, alles metten selven rechte, waerschappe ende vastigheydt haer aen alle de selve eenighsints competerende, sonder eenigh guarant te geloven. Ende alhier mede comparerende de voorschreven vrouwe Isabella Clara vander Veckene geassisteert met d’heer Louis Francois Emanuel vander Veckene de Berent haeren man, item vrouwe Maria Josepha vander Veckene geassisteert met haeren voornoemden man d’heer Anthonius le Piese, item vrouwe Maximiliana Emanuela vander Veckene de selve insgelijcx geassisteert met haren voornoemden man d’heer Joannes Baptista Wautier, de voorschreven renten ende goederen soo tot hunnen eygen behoeve als ten behoeve van de voorschreven vrouwe Magdalena Francisca de Chatelain compangne van d’heer Matthias Maroen ende van jouffrouwe Maria Jacoba vander Veckene die tegenwoordigh buyten slants is danckelijck sijn aggreerende ende accepterende etc. Verclaerende ende bekennende sij donatrice aen de voorgeruerde rente ende goederen van als nu voor als dan geen het minste recht meer te hebbene, te behouden ofte pretenderen als haere tocht, usufruit ofte innecomen der selver renten ende goederen haer leven geduerende sonder voorder directelijck ofte indirectelijck, in rechte ofte daer buyten, onder verbintenisse van haeren persoon ende goederen, eygen ende haven, present ende toecomende, met renuntiatie aen alle exceptien, rechissien, relievementen ende andere benefitien van rechten, namentlijck aen het benefitie Senat. Cons. Vell. auth. si qua mulier, van welcke benefitien ende effecte van dyen sij donatrice alvoren bij mij notario volcomentlijck is gecertioreert geworden. Comende hier mede te cesseren alle testamenten ende codicillen die de jouffrouwe donatrice voor dathe deser eenighsints soude mogen hebben gemaeckt ofte verleden, tsij voor notaris ofte onder signature ten behoeve van wyen het soude mogen wesen, waer aene sij donatrice is derogerende ende renuntierende. Constituerende tot dyen de voorschreven jouffrouwe donatrice onwederroepelijck alle thoonders deser ofte dobbel autenticque om voor soo veel des noodigh te compareren voor alle heeren, hoven, wetten ende gerichten daer ’t van noode wesen sal, om aldaer allen t’selve te vernieuwen, herkennen ende realiseren met observantie van alle gerequireerde solemnitijten, gelovende, verbindende etc. pro ut in communi forma. Aldus ghedaen ende ghepasseert binnen Brussele ten daeghe maende ende jaere voorschreven ter presentie van Joannes van Wayenbergh, borger meester brootmaecker deser stadt, ende Jan Baptist van Duffel, borger deser stadt, als gethuygen hier over geroepen ende gebeden, ende door mij notario aen de jouffrouwe eerste comparante donatrice, acceptanten ende gethuygen gevraeght sijnde oft sij conden schrijven, hebben sij jouffrouwe donatrice, acceptanten ende gethuygen alle geantwordt dat jae, ende dyenvolgens hebben alle onderteeckent de minute deser, aen de welcke is gehecht een segel van ses guldens, neffens mij notario. Onder stont Quod attestor, ende was onderteeckent J. Pilloy notaris publicus, 1725.

114


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Leeger stont Collata concordat cum suo originali, quod attestor, ende was onderteeckent N. de Wemer (?) notaris. Gecollationneert tegens de voorschreven coppije auctenticq is dit extract daer mede bevonden t’accorderen. Leeger stont Quod attestor ende was onderteeckent N. Rousseau, notaris. Desen volgende heeft den voorschreven comparant, vernieuwende den geheelen innehouden van den boven geinserreerden instrumente in alle sijne poincten, clausulen ende conditien opgedraegen, gecedeert ende met wettiger verthijdenisse getransporteert in handen des voorschreven drossaerts de voorschreven goederen ende renten (voor soo veel de selve aen dese bancke subject sijn ende actuelijck existerende) in hunne paelgenoten hier voren breeder gedescribeert. Doende voorts hier toe al datter van rechts wegen schuldigh was ende behoorde te geschiedene, worpende ende verthijende metten halme gelijck het recht wijsde, bekennende aene nochte totte voorschreven gedonateerde goederen ende renten geen voorder recht, paert, actie nochte deel te hebbene, te behoudene nochte te pretenderene niet meer dan alleenelijck de tochte ofte innecomen haer leven lanck geduerende. Dyenvolgende is de voorschreven donatrice van de proprietijt ofte eygendom van de voorschreven goederen ende renten, voor soo veel de selve aen dese bancke subject sijn, ontgoeyt ende onterfft ende de voorschreven acceptanten daer inne wel ende wettelijck gegoeyt ende geerfft op behoorelijck schoth ende loth, op den last van d’arresten daer op geinterponeert door sieur van Daelen als curateur van joncker Andreas van Sloosen ende wegens de weduwe van den selven joncker Andreas van Sloosen, als oock met allen den selven rechte, waerschappe ende vastigheden die de voorschreven jouffrouwe donatrice daer aene ende inne eenighsints was hebbende, om de selve goederen ende renten alsoo bij de voorschreven acceptanten, hunne hoirs ende naercomelingen ofte huns actie hebbende erffelijck beseten ende eeuwelijck gebruyckt te worden naer d’afflijvigheydt van de voorschreven jouffrouwe donatrice als hunne eygene, propere ende welvercregene goederen. Hier toe is voorts geschiedt bij consente ende bij manisse des voorschreven heere drossaerts ende bij wijsdomme van ons schepenen bovengenoempt al datter van rechtsweghen schuldigh was en behoorde te geschieden, geen poinct van dyen hier inne eenighsints behoevende waeren versuymt ofte achtergelaeten, behoudelijcken eenen iegelijcken sijnen goeden rechte altoos in alle dinghen. In kennisse der waerheydt van allen t’gene voorschreven is soo hebben wij schepenen bovengenoempt den ghemeynen segele ons schepensdoms door onsen greffier dese letteren doen ende laeten aenhangen. Gedaen den twelffsten dagh der maent van july seventhien hondert dertigh.

Later Bij de in deze schenking betrokken gronden bevonden zich a) de Schrans in Londerzeel, b) de Coenraert-meers aan de Molenbeek te Steenhuffel en c) grond bij de Drij Linden, op de grens van Steenhuffel en Londerzeel in de Lakeman. Op 3 oktober 1763 (kort na het overlijden van Maria Antonetta vander Vekene de Slozen en de beëindiging van haar vruchtgebruik), heeft Maria Josepha vander Vekene van haar medebegunstigden hun delen van de Schrans overgenomen. Omdat dit cijnsgoed van Diepensteyn was, is dat in de cijnsboeken van Diepensteyn en in de registers van de Schepenbank van Steenhuffel terug te vinden (weliswaar pas op 16 september 1765).

115


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Vermits daar enkele namen van nakomelingen in staan die ik niet in de online genealogieën aangetroffen heb, volgt hierna de volledige transcriptie, voor wie het interesseert. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel - Register 6950, folio 572v-577v.

1763 - Goedenisse gedaen weghens de erffgenaemen van wijlen Jouffrouwe Maria Antonetta vander Vekene de Sloosen, ten behoeve van vrouwe Maria Josepha de le Piese geborene vander Vekene. Wij Jan Baptist Adriaenssens, Peeter Vertonghen ende Hendrick Puttemans, erfflaethen mijn her Carolus Florentius Josephus, grave van Maldeghem, Steenuffel, Diepensteyn, Wackene, baenderheere van Lijsschot ende Oostwinckele, heere van Haybes, Indevelde, Nederheym ende Ieckschot etc., colonel ende chambellan van haere keyserlijcke ende coninclijcke majesteyt, lieutenant van de edele lijffgarde der archiers ten dienste van haere gemelde majesteyt in dese haere Nederlanden etc. etc. etc. van sijnen heerlijcken laethove ende bedrijve desselfs Diepensteyn, sich bestrekkende onder het voorschreven Steenhuffel, Merchtem, Malderen, Londerzeel, Rossum, Vilvoorde ende andere omliggende dorpen, saluyt, met kennisse der waerheyt doen te weten eenen iegelijcken die dese onse tegenwoordighe letteren sullen sien ofte hooren lesen dat op den dagh van heden dathe van desen brieve voor ons ende voor Guilliam Moens, officier loco ende mits d’absentie des meyers van ’s heeren weghen daer over staende comen ende gecompareert is in propren persoone Joseph van Schoor, officier, uyt crachte ende naer vermogen van sekere speciale ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant om de saecke naerbeschreven te moghen doene sonderlinghe gegeven ende verleent bij ende van wegens de gedonateerde erffgenaemen van wijlen jouffrouwe Maria Anthonetta vander Vekene de Sloosen, geinsereert in sekeren notariaelen instrumente daer aff sijnde, gepasseert voor meester Joannes Emons in qualiteyt van notaris binnen Brussele residerende ende sekere getuyghen, in dato drij october seventhienhondert drijensestigh, ons officier ende erfflaethen voorgenoemt volcomentlijck gethoont, voorgelesen ende gebleken, waer van den teneur van woorde te woorde hier naer volght ende luydt aldus. Extract. Op heden desen derden october seventhienhondert drijensestigh compareerden voor mij Joannes Emons als openbaer notaris geadmitteert bij haere majesteyts souvereynen raede van Brabant tot Brussele residerende en in de presentie van de getuyghen hier naer genoemt: Vrouwe Maximiliane Emanuele vander Vekene, geassisteert van Joncker Jan Baptist de Wauthier, haeren man ende momboir die sijne vrouwe compagne tot het gene naerbeschreven behoorelijck is authoriserende, bij desen voor een eerste vijffdepaert. Item d’heer Jan Robert Renette als eenighen ende universelen geinstitueerden erffgenaem van wijlen vrouwe Francisca Dorothea Magdalena vander Vekene de Berent, sijne gewesene eerste vrouwe compagne, die dochter was van wijlen d’heer Louis vander Vekene de Berent ende van wijlen vrouwe Isabella Eugenia vander Vekene, haere ouders waeren, volghens het contract van houwelijck tusschen hun aengegaen ende gepasseert voor den notaris Jan Hendrick Barbers present getuyghen op den sesthienden may seventhienhondert eenenvijfftigh, tot Ruremonde residerende, alhier gesien, voor een tweede vijffdepaert. Item ende finaelijck de voorschreven comparanten alnoch beneffens heer ende meester Martinus Arnoldus Zerezo, advocaet van den voorschreven souverijnen raede van Brabant voor ende in den naem ende als gemachtight bij manuale procuratie van mijnher Matthias Justinus vander Vekene, raedt van haere majesteyts souverijnen raede van Gelderlandt tot

116


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Ruremonde de date vierentwintigh september lestleden als cessie van actie hebbende van vrouwe Francisca Beatrix vander Vekene, douariere van wijlen den heere Gerardus Christianus van Stocken, in sijn leven lieutenant generael der trouppen ten dienste van sijne majesteyt den coninck van Denemarcken, volghens acte gepasseert binnen de stadt van Coppenhaeghen voor den notaris Rasmus Lijcke als geconstitueerden in d’absentie van den heere Christiaen de Tuxen, auditeur generael ende conincklijcken notaris present getuyghen op den achtentwintighsten july seventhien hondert achtenvijfftigh, ende gelegaliseert in behoorelijcke forme, alhier insgelijcx gesien, ieder voor een juste vijffde in een vijffdepaert, als erffgenaemen ab intestato van wijlen vrouwe Magdalena Francisca Chastelain, hunne gewesene vrouwe moeder ende grootmoeder was. Ende de resterende twee vijffdepaerten met twee vijffde in een vijfde competeren aen de naerbeschreven vrouwe coopersse soo uyt haeren hooffde als oock cessie van actie hebbende van jouffrouwe Maria Jacoba vander Vekene, haere suster, volghens acte gepasseert voor den notaris Louis de Rouveroy present getuyghen op den achthienden september seventhienhondert sevenenveertigh, binnen de stadt van Saint Germain en Laye residerende, alhier gesien, mede oock als erffgenaeme ab intestato van de voornoemde vrouwe Magdalerna Francisca Chastelain haere moeder. Welcke comparanten, naer distinctie als vooren, verclaeren bij desen onwederroepelijck te constitueren ende machtigh te maecken alle thoonders deser om in hunnen naem ende van hunnen t’weghen te compareren soo voor de erfflaethen van den heerlijcken laethove van Diepensteyn ende alomme elders voor hoff ende heer competent daer des behooren ende van noode wesen sal om aldaer met gelofte van Brussels waerschap ende guarrandt ende alle andere solemniteyten naer rechte gerequireert, ingevolghe de naerbeschreven publiecke conditien van vercoopinghe, wettelijck te goeden, vestighen ende erffven vrouwe Maria Josepha vander Vekene, weduwe van wijlen d’heer Anthonio de le Piese, in sekere partije weyde, groot een bunder drij daghwanden min ofte meer, in den Waterput met eenen vischvijver daerinne begrepen, genoemt de Meire ofte Schrans, geleghen onder Londerzeel te Sneppelaer, paelende ter eenre Hendrick Verhavert, ter tweedere de voorschreven vrouwe coopersse, ter derdere Joos vander Sijpen, ende ter vierdere seyde de goederen van Adrianus Verbesselt, belast aen sijne majesteyt van Groot Brittaignien als heere van Londerzeel met een slijcken ende sevenen en halff mijten ’s jaers ingevalle men bevindt den selven daer op uyt te gaen, ende met ses schellinghen payement, vijffentwintigh en halff meyten ende een halff veertel evene ’s jaers in den cheynsboeck van Diepensteyn, sonder voorder, ende voorts voor vrij, suyver ende onbelast ende te wesen van libere dispositie.sonder gevinculeert te sijn met eenighen bandt van fideicommis ofte retour. Inder voeghen de voorschreven partije van goedt aen de comparanten ende de voorschreven coopersse ieder voor hun paert ende deel naer distinctie als vooren is competerende uyt crachte van de donatie inter vivos gedaen bij wijlen jouffrouwe Maria Anthonetta vander Vekene de Sloosen, uytwijsens de twee goedenissebrieven daer over gepasseert, den eenen voor schepenen van Londerzeel op den twelffsten july seventhienhondert dertigh, J. Collin, ende den anderen voor schepenen ende erfflaethen van Wolverthem op den derthienden july van ’t selve jaer, geteeckent N. Rousseau, alhier in originali gesien, welcke geseyde partijen van goedt aen wijlen de voorschreven jouffrouwe Maria Anthonetta vander Vekene de Sloosen is verstorven ende gesuccedeert soo uytten hooffde van haere ouders ende grootouders, als uytten hooffde van haere oomen ende moye paterneel ende aen haer te deele gevallen ende aengeschreven bij twee lotinghen tusschen haer ende wijlen joncker Andreas vander Vekene de Sloosen, haeren broeder, respective aengegaen ende gepasseert voor

117


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

wijlen den notaris Nicolaus Rousseau ende sekere getuyghen, beyde op den vijffthienden april XVIIc twelff, alhier insgelijcx gesien. Welcke partije van goedt de voornoemde comparanten beneffens de voornoemde vrouwe coopersse publieckelijck hebben doen vercoopen, alwaer die op den neghenthienden september XVIIc drijensestigh met het wenschen van proficiat is gebleven aen de voorschreven coopersse ter denominatie van Francis Verbesselt voor de somme van sevenhondert veerthien guldens wisselgeldt, daer onder begrepen de twee derdepaerten van alle de hooghen op de voorschreven partije van goedt voor het wenschen van profficiat gestelt, uytwijsens de voorschreven publiecke conditien van vercoopinghe daer van sijnde, wesende van der date als vooren ende geteeckent als dese, met de acte van denominatie daer onder staende in dato sessentwintigh september lestleden, geteeckent Francis Verbesselt ende Maria Josepha de le Piese geboren vander Vekene, tot de welcke om cortheyts wille wordt gerefereert ende welckers inhoudt alhier wordt gehouden voor gerepeteert ende geinsereert. Bekennende de voornoemde comparanten, ende naer distinctie als vooren, ieder hun just paert ende deel in de voorschreven coopsomme van de vrouwe coopersse ontfanghen te hebben, dienende dese daer over voor volle ende absolute quittantie sonder van voordere ofte andere te moeten doceren. Verclaerende sij comparanten, beneffens de voorschreven vrouwe cooperse alhier mede comparerende, ingevolghe den vijffthienden artikel van haere majesteyts placcaert geemaneert den vijffthienden september seventhienhondert drijenvijfftigh, dat de voorschreven vercoopinghe directelijk nochte indirectelijck niet en is geschiedt tot behoeff van eenighe doode handt, constituerende alvolghens bij desen onwederroepelijck alle thoonders deser om voor de erfflaethen in de zielen der constituanten te doen den eedt breeder bij het voorschreven placcaert gedescribeert. Gelovende ende verbindende, etc. Aldus gedaen ende gepasseert binnen Brussele, ten daeghe, maende ende jaere als boven, ter presentie van sieur Guillielmus Fremineur ende Cornelis Eggericx als getuyghen hier toe aensocht ende gebeden, ende waeren ondferteeckent de Wautier née vander Vekene, de Wautier, de Renette, M.A. Zerezo q.q., M.J. de le Piese geboren vander Vekene, G. Fremineur ende C. Eggericx. Onder stont Quod attestor, ende was onderteeckent J. Emons, notaris. Nogh leegher stont: dit extract gecollationeert teghens sijne minute origineel onder mij notario berustende, wesende van der dathe ende onderteeckent als vooren, is het selve daer mede bevonden t’accorderen. Onder stont Quod attestor, ende was onderteeckent J. Emons, notaris. Welcken volghende heeft den voorschreven comparant, vernieuwende ende herkennende den geheelen inhoude van den hier voren geinsereerden notariaelen instrumente in alle sijne poincten, clausulen ende conditien, opgedraeghen, gecedeert ende met wettigher vertheydenisse getransporteert in handen des voorschreven officiers als in s’heeren handen, voor, in de naem ende ten behoeve van vrouwe Maria Josepha vander Vekene, weduwe van wijlen d’heer Antonio de le Piese, de partije weyde genoemt de Meire ofte den Schrans, hier voorens in grootte ende paelgenoten breeder gedescribeert, op den last der cheynssen aldaer eensgelijcx uytgesteken. Gelovende den voorschreven comparant in den naem ende uyt crachte als voren daer aff ende van allen ’t gene voorschreven staet daeraff waerschap ende naementlijck Brussels waerschap ende altoos genoegh te doen oft er naermaels iet aen gebraecke, doende voorts hier toe den selven comparant al dat er van rechtsweghen schuldigh was ende behoorde te

118


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

geschieden, worpende ende verthijdende tot dyen met den halme gelijck het recht wijsde, bekennende aen ofte tot de voorschreven partije weyde geen het minste recht, actie, paert ofte deel meer te hebben, te pretenderen oft te behouden niet meer dan eenen vremden. Daer naer heeft de voorschreven officier van wegens als voren daer over staende de voorschreven partije weyde, met allen den rechte, waerschap ende vastigheden die des voorschreven comparants constituanten daer aen ende inne eenighsints waeren hebbende en in der voeghen als de selve hier vorens in sijne handen opgedraegen was, voorts overgegeven aen den selven comparant, het selve ontfanghende voor, in den naem ende ten behoeve van de voornoemde vrouwe Maria Josepha vander Vekene, weduwe van wijlen d’heer Antonio de le Piese, de welcke - naer dien hij comparant in handen des voorschreven officiers hadde gepresteert den gerequireerden eedt volgens den vijfftienden artikel van haere keyserlijcke ende conincklijcke majesteyts placcaert geemaneert den vijffthienden september seventhien hondert drijenvijfftigh, te weten dat den voorschreven coop directelijck noch indirectelijck en is ten behoeve van eenighe doode handt - daer inne wel ende wettelijck is gegoeyt, gevest ende geerfft om alsoo bij haer, haere hoirs, erffgenaemen ende naercomelingen erffelijck beseten ende eeuwelijck gebruyckt te worden als hun eyghen, proper ende wel vercreghen goedt, op conditie nochtans van ter saecke dyer te staen te schote ende lothe met de andere naergelanden ende gemeyne innegesetenen der prochie van Londerzeel. Hier toe is voorts geschiedt bij consent ende bij maenisse des voorschreven officiers ende bij wijsdomme van ons erfflaethen voorgenoemt al datter van rechtsweghen schuldigh was en behoorde te geschieden, geen point van dyen hier inne eenighsints behoevende waere versuymt ofte achtergelaeten, behoudelijck den meergemelden heere grave van Maldeghem als heere van den gronde ende eenen iegelijcken anders sijnen goeden rechte altoos in alle dinghen. In teecken der waerheyt van allen het gene voorschreven staet hebben wij erfflaethen voorgenoemt den segele ons geminden heere dese letteren door onsen gesworen greffier doen ende laeten aenhangen. Gedaen op den sesthienden september van den jaere ons heere als men schreeff een duysent sevenhondert vijffensestigh. De twee andere in 1723 weggegeven gronden waar de Schepenbank van Steenhuffel iets over te zeggen had, namelijk de Coenraert en de grond bij de Drij linden, werden door dezelfde erfgenamen (inclusief Maria Josefa vander Vekene weduwe le Piese, op 17 oktober 1763 openbaar verkocht en aan Alexius Puttemans en Elisabeth Buelens toegewezen. De namen van de verkopers en de gebruikte formulering zijn dezelfde als in de vorige akte.

119


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

BIJLAGE 2 Schenking onder levenden door Maria Jacoba vander Vekene De Context Maria Jacoba vander Vekene was één van de begunstigden van de schenking uit 1723 in bijlage 1. Daarnaast had ze bij de verdeling van de nalatenschap van haar haar ouders Justin vander Vekene en Magdalena Francisca de Châtelain (door notaris Luppens te Brussel op 7 september 1719) onder meer ook 3 percelen gerooid heesterbos, samen 2 bunders en 2 dagwanden groot, tegen de Malderheide (in 1746 in Steenhuffelheide herdoopt) in Steenhuffel ontvangen. Die waren in 1639 door Jan vander Vekene en Magdalena Goubau van Jan, Leonora en Franchois Verhavert gekocht. Omdat Maria Jacoba in Frankrijk woonde, in de buurt van Parijs, ouder dan 60 jaar was, en omdat ze niet van plan was om terug te keren (was ze in het klooster?), heeft ze in 1747 die percelen aan haar zus Maria Josepha vander Vekene, weduwe van Antonius le Piese, en haar 3 meerderjarige dochters, in ruil voor een lijfrente, geschonken. De Begunstigden Maria Josepha vander Vekene (Roermond 14/8/1697) x Anthonius le Piese. Ze overleed, na haar man, op 13 juni 1766 en werd in Brussel begraven. Haar man was al voor 1746 gestorven. 1) Maria Philippina le Piese 2) Anthonetta Clara le Piese 3) Maria Theresia le Pise

Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel - Register 6949, folio 188v-193v.

Donatie inter vivos gedaen bij jonckvrouwe Maria Jacoba vander Vekene ten behoeve van vrouwe Maria Josepha vander Vekene, weduwe wijlen heer Anthonius le Pise, ende van jouffrouwe Maria Philippina, Anthonetta Clara ende Maria Theresia le Pise haere drij dochters. Wij Peeter van Aken, Jan Baptist Adriaenssens, Joseph van Dorselaer, Jan van Acoleyen ende Francis Cornelis, schepenen mijn heer Charles Florent Joseph, grave van Maldeghem, Steenhuffle, Diepensteyn, baenderheere van Leysschot ende Oostwinckele, heere van Haybes, Wackene, Indevelde, Nederheym en Ieckschot etc. etc., chambellan van haere keyserlijcke ende conincklijcke majesteyt de coninginne van Hongarien en Bohemien etc.,, saluyt, met kennisse der waerheyt doen te weten eenen iegelijcken die dese onse tegenwoordighe letteren sullen sien ofte hooren lesen dat op den dagh van heden dathe van desen brieve voor ons ende voor d’heer Joannes le Roy, drossaert van ’s heeren weghen daer over staende commen ende gecompareert is in propren persoone sieur Gerardus Stevens uyt crachte ende naer vermogen van sekere speciale ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant om de saecke naerbeschreven te mogen doene sonderlinghe gegeven ende verleent bij ende van weghens jonckvrouwe Maria Jacoba vander Vekene, geinsereert in sekeren notarialen instrumente daer aff sijnde gepasseert voor A. dela Fosse in qualitijt van notaris binnen de stadt van Parijs residerende ende seeckere getuygen in dato drijentwintigh septembris 1700 sevenenveertigh, ons drossaert ende schepenen volcomentlijck gethoont, voorgelesen ende gebleken, waer van den teneur van woorde te woorde hier naer volght ende luyt aldus.

120


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Pardevant les conseillers du roy notaires au chatelet de Paris soussigné fut presente damoiselle Marie Jacoba vander Vekene, majeure de soissante ans passés, fille de deffuncts messire Justin vander Vekene, vivant conseiller, vice chancelier du conseil de Gueldere a Ruremonde, et de dame Magdelaine Francoise Chastelain, son espouse, a son deces veuve et douariere du chancellier loin, demeurante la dite damoiselle vander Vekene en la ville de Saint Germain en Laye, rue des Ursulines, paroisse du dit Saint Germain, estant ce jour a Paris. La quelle pour l’amitié qu’elle a declaré avoir pour les dames et damoiselles cy apres nommeés, a par ces presentes fait donation entre vifs et irrevocable en la meilleure forme que donation puisse valoir, sans esperance de pouvoir la revoquer, a dame Marie Josephe vander Vekene, veuve du sieur Anthoine le Pise, et damoiselles Maria Philippine le Pise, Anthoinette Claire le Pise et Marie Therese le Pise, les trois filles majeures demeurantes ensemble en la ville de Bruxelles, absente, ca acceptant par maitre Louis de Rouvroy notaire en la ville de St. Germain en Laye y demeurant estant aussi ce jour a Paris, au nom et comme fondé de la procuration speciale a l’effect des presentes des dittes dame et damoiselles Le Piese, laditte procuration passé en minute devant Jean Baptist de Hodder, notaire royal a Bruxelles present tesmoings le ûn… du present mois, expedition de laquelle, devenant legalisé par les bourgemaitres er echevins de la ditte ville le douze du dit present mois, et controllé a Paris par Blondelu (?) ce jour d’huy, et demeuré annexé a la minutte des presentes apres avoir esté certifié veritable, signé et paraphé par le dit maitre de Rouvroy pour ce present et acceptant comme dites pour les dittes dames et damoiselles Le Piese, leurs hoirs et ayen cause, premierement, etc. Plus dans un bois, a present reduit en terre labourees, situé sous la paroisse de Steenhuffle, tenant la Malderheyde, grande deux journaux quatre vingt deux verges. Plus un autre bois aussi reduit en terres labourees sous la même paroisse a l’endroit susdit, grand un bonnier deux journaux quatre verges. Plus un autre bois aussi reduit en terres labourees a l’endroit susdit, grand un journal dixhuit verges. Pour par les dits dames et damoiselles le Piese jouir, faire et disposer de tout ce que dessus, circonstances et dependances en toute propriété comme de …. leur appartenant, a l’effect de quoy la dite damoiselle donatrice a mis et subrogé lesdittes donataires en touts les droits, noms, raisons, actions, pretentions, privileges et hypoteques sans autre garantie neanmoins que de ses faits et promesses, et en tous rescu dans et recissoirs quelle a et peut avoir en, suir et a cause des dits biens quelles en soyent saisies et mises en possession par qui et aussi qu’il appardriendrat feu de saissisant a leur profit, leur transportant tous droits et proprieté et constituant a cet effect pour son procureur tout porteur de l’expedition presente pour comparaitre par devant tous juges, cours et tribunaux ou il serat besoin et y renouveller le contenu ou icelles, les faire reconnaistre et realiser, comme aussi faire investir et adheriter les dittes donataires dans les biens cidevant speciffieés, cette donation aussi faite par ce que elle est la volonté de la dite donatrice pour causes et raisons a elle connues, et en satisfaction des deniers a elle avancés et deboursées par sa ditte soeur et ses dittes filles. Plus a la charge par les dits donataires d’acquitter toutes les dettes er charges dont les dits biens peuvent etre chargés a quoy qu’ils puissent monter sans aucune reserve, et en tout garantir et indemniser la ditte damoiselle donatrice, et en outre a la charge de trois cent soissante quinze florins monnaye de Brabant de rente et pension viagère pendant la vie de la ditte Marie Jacoba vander Vekene, laquelle rente serat payable en trois payements de quatre mois en quatre mois a compter du quinze du present mois de septembre, dont le premier payement se fera au quinze janvier mil sept cent quarante huit, le second quatre mois apres, et ainsi continuer jusqu’ai decès de la dite damoiselle donatrice, ce que le dit maitre de Rouvroy au dit nom promet et s’oblige executer, sous l’obligation et hypoteque de tous

121


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

les biens, meubles et immeubles, presents et a venir, des dittes dames et damoiselles donataires, et par privilege et gage special sur les dits biens presentement données, et sera la dite rente payée en la demeure de la ditte damoiselle vander Vekene, soit au dit Saint Germain en Laye ou ailleurs, sans aucuns frais de port ni retenue d’import (impôts) et charges en aucune maniere que ce soit, estant une convention essentielle des presentes. Et pour faire insinuer ces presentes ou besoing sera les parties constituent leur procureur soecial le porteur des presentes luy en donnant pouvoir. Car aussi et pour l’expedition des dittes presentes le dit maitre de Rouvroy au dit nom a fait election de domicile pour les dittes dame et damoiselles donataires en sa demeure au dit Saint Germain en Laye, au quel lieu nonobstants, promettants, obligeants, renonceants. Fait et passé a Paris l’an mil sept cent quarante sept le vingt trois septembre apres midi et ont signé la minutte des presentes ….. A. de la Fosse notaire. Coppie de la legalisation. Nous prevost des Marchandez et Eschevinez de la ville de Paris certifionner a tous qu’il appartiendra que maitres Martel et de la Fosse sont conseillers du roy, notaires au chatelet de Paris, et que foy est adjouté a leurs signatures tant en jugement que dehors, en tesmoingh de quoy nous avons signé ces presentes et a icelles fait apposer le sceau de la ville de Paris. Fait au bureau de la ville le trois octobre 1700 quarante sept, estaient signé de Bernage, l’homme etc. et cacheté avec le cachet ordinnaire . Leeger stont. Cette extrait collationnée contre son original est trouvé concorder. Noch leeger stont. Quod attestor, ende was onderteeckent S. Emons, notaris. Welcken volgende heeft den voorschreven comparant, vernieuwende den geheelen innehouden van den boven geinserreerden instrumente in alle sijne poincten, clausulen ende conditien opgedraegen, gecedeert ende met wettiger verthijdenisse getransporteert in handen des voorschreven heere drossaerts als in ’s heeren handen ten behoeve van de voorschreven vrouwe Maria Josepha vander Vekene, weduwe wijlen d’heer Anthonius le Piese ende haere drije dochters, met naemen Maria Philippina, Anthonetta Clara, ende Maria Theresia Lepiese, de partijen van landen hier voren in hunnen grootte ende paelen breeder gespecificeert (behalvens dat in plaetse van de Malderheyde moet sijn de Steenhuffelheyde) ende op den cheyns aen den heere van Steenhuffle daerop uytgaende. Gelovende den voorschreven comparant in den naem sijnder voornoemde constituante ende uyt crachte van de hiervoren geinsereerde procuratie daer aff ende van allen ’t gene voorschreven staat waerschap ende altoos genoegh te doen oft er naermaels iet aen gebraecke, doende voorts hier toe den voorschreven comparant en opdraegere al dat er van rechtswegen schuldigh was ende behoorde te geschieden, worpende ende vertheydende tot dyen met den halme soo ende gelijck het recht wijsde, bekennende aen oft tot de voorschreven gedonatreerde goederen geen het minste recht, actie, paert ofte deel meer te hebben, te pretenderen oft te behouden niet meer dan eenen vremden, behoudelijck den last van de lijffrente van drij hondert vijffenseventigh guldens jaerelijckx haer leven geduerende, in den hier voren geinsereerden contracte notariael breeder ende specifiquer uytgedruckt. Daer naer de voorschreven drossaerd van wegens als voren daer over staende heeft voorts de voorgemelde landen op den last van ’s heeren cheyns en schooff, in soo verre die daer op bevonden wirden, met allen recht, waerschap ende vastigheden die des voorschreven comparants constituante daer aen ende inne eenighsints was hebbende ende inder voegen ende manieren als de selve hier vorens in sijne handen opgedraegen waeren, voorts overgegeven aen mij greffier de selve ontfangende voor, in den naem ende ten behoeve van de voorschreven vrouwe Maria Josepha vander Vekene ende haere drije meerderjaerighe

122


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

voorgenoemde dochteren, die daer inne wel ende wettelijck sijn gegoeyt, gevestight ende geerfft om alsoo bij hun, hunne hoirs, erffgenaemen ende naercomelingen ofte huns actie hebbende erffelijck beseten ende eeuwelijck gebruyckt te worden als hun eygen, proper ende wel vercregen goedt, op conditie nochtans van ter saecke van de selve te staen te schote ende lothe met de andere naergelande ende gemeyne ingesetenen der voorschreven prochie ende graeffschappe van Steenhuffle. Hier toe is voorts geschiet bij consent ende bij manisse des voorschreven heere drossaert ende bij wijsdomme van ons schepenen voorgenoemt al datter van rechtsweghen schuldigh was en behoorde te geschieden, geen poinct van dyen hier inne eenighsints behoevende waere versuymt ofte achtergelaeten, behoudelijck den edelen en hooghgeboren heere grave van Maldeghem als heere van den gronde ende eenen iegelijcken anders sijnen goeden rechte altoos in alle dinghen. In teecken der waerheydt van allen het gene voorschreven staet hebben wij schepenen voorgenoemt den segele onsen geminden heere dese letteren door onsen greffier doen ende laeten aenhangen. Gedaen op den vierentwintighsten dagh der maent septembris van den jaere ons heere als men schreeff een duysent sevenhondert negenenveertigh. Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel - Register 6949, folio 269-273v.

Goedenisse ghedaen bij Jonckvrouwe Maria Jacoba vander Vekene ten behoeve van vrouwe Maria Josepha vander Vekene, weduwe van d’heer Anthonius le Pise ende haere drije dochters. Wij Peeter van Aken, Jan Baptist Adriaenssens, Joseph van Doorslaer, Jan van Acoleyen ende Francis Cornelis, schepenen mijn her Carolus Florentius Josephus, grave van Maldeghem, Steenhuffle, Diepensteyn, Weyneghem en Wackene, baenderheere van Leyssschot ende Oostwinckele, heere van Haybes, Indevelde, Nederheym ende Ieckschot etc., chambellan van haere keyserlijcke majesteyt de coninginne van Hongarijen, lieutenant van de edele lijffgarde der archiers ten dienste van haere gemelde majestijt in dese haere Oostenrijcksche Nederlanden etc. etc. etc. van sijnen bancke ende graeffschappe van Steenhuffle voorschreven, saluyt, met kennisse der waerheydt doen te weten eenen iegelijcken die dese onse tegenwoordighe letteren sullen sien ofte hooren lesen dat op den dagh van heden dathe van desen brieve voor ons ende voor d’heer Joannes le Roy, drossaert van Steenhuffle ende van ’s heeren weghen daer over staende comen ende gecompareert is in propren persoone Jacobus de Wachter uyt crachte ende naer vermogen van sekere speciale ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant om de saecke naerbeschreven te mogen doene sonderlinghe gegeven ende verleent bij ende van weghens jonckvrouwe Maria Jacoba vander Vekene, geinsereert in sekere notariale procuratie gepasseert binnen de stadt Saint Germain en Lay in Vranckerijck voor den konincklijcken notaris D. Louvroy (elders Rouvroy), wesende vander dathe twee en twintigh decembris seventhienhondert vijfftigh, ons drossaert ende schepenen voorgenoemt volcomentlijck gethoont, voorgelesen ende gebleken, waer van den teneur van woorde te woorde hier naer volght ende luydt aldus. Aujourd’huy est comparu pardevant le noitaire royal de la ville de Sint Germain en Laye noble damoiselle Marie Jacqueline vander Vekene, fille majeure, demeurant en saint Germain en Laye pres des Ursulines, laquelle a dit que par contract passé devant de la Fosse, notaire a Paris le vinght trois septembre mil sept cent quarante sept duemant insinnué au châtelet de Paris elle a fait donation a sa soeur dame Marie Josephe vander Vekene, veuve du sieur Anthoine le Pise et a ses trois filles, nommées Marie Philippine le Pise, Anthoinette Claire le

123


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Pise et Marie Therese le Pise, entre autres biens d’un bois, a present terre labourable, situé en la paroisse de Steenhuffle, abouttissant a la bruyere de Maldere, a present nommé la Bruyere de Steenhuffle, grand deux journaux quatre vingt deux verges. Item encore un autre bois, a present aussi terre labourable sous la même paroisse abouttissant a la même bruyere, grand un bonnier deux journaux quatre verges. Item un autre bois a trois coins a present aussi terres labourable, située dans la ditte paroisse et abouttissant au susdti bois, faisant les dit trois parties ensemble dix journaux quatre verges salvo justo, plus amplement repris dans certain acte de partage passé en la ville de Bruxelles le sept septembre mil sept cent dixneuff, a la charge que la dite dame veuve le Pise et ses dittes trois filles de payer a la ditte dame damoiselle comparante une rente viagere de trois cent soissante quinze florins argent courant de Brabant et affectée pour assurence de la ditte rente viagere les susdits trois pieces de bois entre autres biens,icelle damoiselle comparante a par ce presentes fait et constitue pour son procureur general et special la personne de Jaecques de Wachter au quel elle a donné pouvoir de pour elle et en son nom descharger les dittes trois pieces de bois compris et faisant partie en son dit contract de donation surcité de la rente viagere surmentionnée, et pour cet effect comparaitre par devant les echevins de la paroisse de Steenhuffle et pardevant rous autres cours d’ou les susdittes trois pieces de biens sont ressortissantes, y renouvellant le contenu de la ditte decharge et la rendre autentique, faire depecher quittence, decharge echevinale et consentir que la dite dame veuve le Pise et ses dittes trois filles, vende, cede, quitte et delaisse les dites trois parties de bien a qui bon leur semblerat, franche et quitte de la ditte rente viagere, tout pour l’hypoteque que pour la garantie du cours et continuation de la ditte rente viagere dont il demeuront bien et valablement dechargé et generalement pour tout en qu’en cas serat requis et necessaire, promettant avoir le tout pour agreable, obligrants. Fait et passé en dit Saint Germain en Laye en presence de monsieur de Rouvroy, l’un des notaires soubsigné le vinght deux jour de decembre mil sept cent cincquante, a persisté et a signé. Ende was onderteeckent M.J. vander Vekene, item D. Rouvroy, item Courant. Leeger stont: controllé en Saint Germain en Laye ce vinght deux decembre mil sept cent cincquante, ende was onderteeckent Contl… Ende op de ploye stont: sellé le dit jour, met een wapen daer onder staende van roode hostie overdeckt met wit pampier. Noch leeger stont noch eene act van legalitijt in het Frans, onderteeckent Le Grand met opdruckinge van een wapencachet in rooden lacke. Welcken volgende heeft den voorschreven comparant, vernieuwende ende herkennende den geheelen innehouden van den hier voren geinsereerden notarialen instrumente in alle sijne poincten, clausulen ende conditien, opgedraegen, gecedeert ende met wettigher vertheydenisse getransporteert in handen des voorschreven heere drossaerds als in s’heeren handen ten behoeve van de voorschreven vrouwe Maria Josepha vander Vekene, weduwe van d’heer Anthonius le Piese ende haere drije dochters, met naemen Maria Philippina, Anthonetta Clara, ende Maria Theresia le Pise, de goederen hier vorens in paelen breeder gedescribeert, ende dat op den last van de cheynssen in soo verre daer eenige op bevonden worden. Gelovende de voorschreven comparantende opdraegere in den naem sijnder voornoemde constituante daer aff ende van allen ’t gene voorschreven staat waerschap, ende altoos genoegh te doen oft datter naermaels iet aen gebraecke, doende voorts hier toe den voorschreven comparant al dat er van rechtswegen schuldigh was ende behoorde te geschieden, worpende ende vertheydende tot dyen met den halme soo ende gelijck het recht wijsde, bekennende aen oft tot de voorschreven drije partijen geroyt bosch

124


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

alsnu in lant bekeert geen het minste recht, actie, paert ofte deel meer te hebben, te pretenderen oft te behouden niet meer dan eenen vremden. Daer naer de voorschreven heere drossaert van wegens als voren daer over staende heeft voorts de voorschreven partijen van goederen, met allen den rechte, waerschap ende vastigheden die des voorschreven comparants constituante daer aen ende inne eenighsints was hebbende ende inder voegen als de selve hier vorens in sijne handen opgedraegen waeren, voorts overgegeven aen mij greffier de selve ontfangende voor, in den naem ende ten behoeve van de voorschreven vrouwe Maria Josepha vander Vekene, weduwe wijlen d’heer Anthonius le Pise, ende haere drije dochters, die daer inne wel ende wettelijck sijn gegoeyt, gevestight ende geerfft om alsoo bij hun, hunne hoirs, erffgenaemen ende naercomelingen ofte actie hebbende erffelijck beseten ende eeuwelijck gebruyckt te worden als hun eygen, proper ende wel vercregen goet, op conditie nochtans van ter saecke deser te staen te schote ende lothe met de andere naergelande ende gemeyne ingesetenen der voorschreven prochie ende graeffschappe van Steenhuffle. Hier toe is voorts geschiet bij consent ende bij manisse des voorschreven drossaerts ende bij wijsdomme van ons schepenen voorgenoemt al datter van rechtsweghen schuldigh was en behoorde te geschieden, geen poinct van dyen hier inne eenighsints behoorende waere versuymt ofte achtergelaeten, behoudelijck mijn her Carolus Florentius Josephus grave van Maldeghem als heere van den gronde ende eenen iegelijcken anders sijnen goeden rechte altoos in alle dinghen. In teecken der waerheydt van allen het gene voorschreven staet hebben wij schepenen voorgenoemt den gemeynen segele van onsen geminden grave dese letteren door onsen greffier doen ende laeten aenhangen. Gedaen op den elffsten dagh der maent van january van den jaere ons heere als men schreeff duysent sevenhondert ende eenenvijfftigh. Nous Jannes (?) le Grand advocat en parlement cour du roy et son procureur de la seigneurie royaux de Saint Germain en Laye pour l’absence de monsieur le provost, certifions et attrestons ou qu’il appartiendrat que monsieurs Courant et de Rouvroy qui ont vue et signé la procuration cy dessus et d’autre part son notaire en cette ville et provoté et que foy … adjointe a leurs signatures tant en jugement que hors en tesmoin de quoy nous avons signé ce presentes et y avons fait apposer le cachet ordinnaire de nos armes en notre hostel le vingt trois decembre mil sept cent cinquante.

Post Scriptum Op dezelfde dag dat ze officieel de eigenaar van deze gronden in Steenhuffel werden (11 januari 1751) hebben de weduwe le Pise en haar drie dochters ze voor 1200 guldens wisselgeld aan de Brusselaar Andreas Josephus Servais verkocht. Die heeft daarmee een bijzonder goede zaak gedaan. Want op 6 november 1754, nog geen 4 jaar later, hebben hij en zijn dochter Maria Elisabeth Servais voor dezelfde 2 bunders en 2 dagwanden aan de echtgenoten Jan van Waerbeke en Maria Anna Vermoesen 3200 guldens wisselgeld gevraagd en gekregen.

125


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

BIJLAGE 3 Genealogie vander Vekene en De Hertefelt Jehan (Jan Baptist) vander Vekene, heer van Berent (Mechelen 1592-1675) x Maria Magdalena Goubau. 1 Marcus vander Vekene, jonkheer, heer van Berent, sgt-majoor vij de cavalerie (Brussel 12/10/1627-Londerzeel 18/4/1677) x Isabella Helena Rubens.(Brussel 13/9/1641-Londerzeel 7/4/1709)  Philips Jan Baptist vander Vekene, heer van Berent (Londerzeel 21/11/1669-Londerzeel 2/2/1748) x Mechelen 18/2/1698 Maria Isabella Van der Laen (Mechelen 13/3/1674-Leuven 10/9/1728), xx Malderen 18/7/1742 Joanna De Moor. o Louis (François Emmanuel) vander Vekene (° Roeselare-Berent 20/12/1698-Roermond 25/7/1747), heer van Berent x Brussel 3/11/1722 Isabella vander Vekene (1686-1740), nicht in de 5de graad. - Alexandre, ° ca 1723, gewijd in Leuven op 28/1/1747, monnik in het Capucijner klooster te Roermond, + Antwerpen 26/12/1771 - Madeleine (1724 - Willebroek 4/7/1754) trouwde op 20/5/1751 te Roermond met Jean Robert de Renette (1719-1765). Geen kinderen. - Carolina (ca 1728 - na1756) o Jan Baptist Philips vander Vekene (Mechelen 18/10/1702-Merchtem 29/10/1791) x Merchtem 4/10/1742 Anna Maria Theresia Van den Broeck - 10 kinderen in Merchtem. o Ferdinanda Carolina Petronella vander Vekene (Mechelen 20/11/1703o Maria Leonarda vander Vekene (Brussel 24/8/1705o Constantia Isabella (Clara Antonia Josepha) vander Vekene (Londerzeel 7/7/1722-Mechelen 1/10/1783) x Vilvoorde 16/8/1752 Henri Joseph Gilles Hujoul, advokaat bij de Grote Raad te Mechelen (Mechelen 7/7/1715 – Mechelen 18/9/1753)  (Maria) Magdalena vander Vekene (1670- Brussel 10/7/1736)  Constantia Isabella Maria vander Vekene (Londerzeel 3/11/1671-voor 1735) x Londerzeel 24/2/1714 Simon van de Werve de Westercke (Brussel 22/8/1661-Malderen 21/4/1718), xx Londerzeel 25/2/1728 Alexander Leopold de Crane, officier in het Hollandse leger (Oostakker 2/12/1690-Mechelen 11/9/1761).  Helena Ferdinanda vander Vekene (Brussel 9/7/1673-Londerzeel 6/9/1731) x Londerzeel 17/3/1714 Godefroid Louis de Hertefelt, heer van Slozen (Mechelen 1656-Londerzeel 13/3/1729), zoon van Jean de Hertefelt en Anne Marie Françoise de Redingh, weduwnaar van Catharina Jacoba de Châtelain (voordien al weduwe van Christoffel vander Vekene) en Anna Barbara van Lille. o (Joseph) François de Hertefelt (Rossem 28/8/1716 – Londerzeel 15/5/1778) x Londerzeel 27/6/1738 Catharina Talboom (Londerzeel 31/1/1719 - Londerzeel 24/11/1745), dochter an Corneliis en Marie Van der Wilt, xx Liezele 24/7/1747 (Elisabeth) Isabella Barbara Van Camp (Liezele 24/9/1721- Londerzeel 12/1/1756), dochter van Jan en Catharina Van de Velde, xxx Londerzeel 11/11/1757 Elisabeth Goossens (Londerzeel 29/10/1730-Londerzeel 5/4/1814), dochter van Jacobus en Catharina Verbelen. Uit 1ste huwelijk - Cornelius de Hertefelt (Londerzeel 12/1/1739 – Londerzeel 25/3/1811) x Kapelle-op-den-Bos 9/1/1772 Anna (Joanna) Maria De Mayer (Tisselt ca 1751-Londerzeel 25/3/1811). - Carolus de Hertefelt (Londerzeel 15/1/1741-Londerzeel 22/7/1742). - Anna Catharina de Hertefelt (Londerzeel 20/5/1743-Londerzeel 20/4/1785) x Londerzeel 11/11/1779 Jan Baptist Van Schel (Londerzeel 19/11/1744 – Londerzeel 25/6/1805). - Joannes Henricus de Hertefelt (Londerzeel 1/6/1745 – Londerzeel 14/12/1756) Uit 2ste huwelijk - Anna Maria de Hertefelt (Londerzeel 4/1/1749-1812 – Ramsdonk 27/11/1812) x Liezele 24/4/1775 Jozef Moens (Ramsdonk 9/7/1727-Ramsdonk 30/8/1807). - Joannes Franciscus 1 de Hertefelt (Londerzeel 29/1/1750-Londerzeel 3/6/1753) - Maria Theresia (Londerzeel 16/3/1752 - Liezele 2/8/1827) x Adriaan Van Camp. (Liezele 11/2/1730-Liezele 30/1/1827). - Adrianus de Hertefelt (Londerzeel 24/10/1753- Joannes Franciscus 2 de Hertefelt (Londerzeel 8/6/1755-Londerzeel 16/5/1759) Uit 3de huwelijk - Jacobus de Hertefelt (Londerzeel 5/12/1758 - Breendonk 16/4/1840) x Londerzeel 24/11/1795 Elisabeth De Schutter (Londerzeel 20/5/1768 – Londerzeel 3/12/1816). Franciscus (Londerzeel 1760 + Londerzeel 23/9/1762) - Petrus (Londerzeel 30/10/1761-Londerzeel 25/9/1820). - Joannes Franciscus 3 de Hertefelt (Londerzeel 9/4/1764 - Londerzeel 8/4/1837) x Londerzeel 19/4/1799 Clara Cuyckens (Londerzeel 2/11/1768-Liezele 28/12/1802); xx 27/1/1805 Maria Anna Broothaerts.. - Maria-Anna de Hertefelt (Londerzeel 19/3/1766- ) x Lippelo 7/2/1786 Petrus De Pauw (Mollem 9/4/1759-Opdorp 22/3/1832). - Maria Elisabeth de Hertefelt (Londerzeel 26/3/1768- ) x Londerzeel 28/2/1811 Jan De Mayer (Puurs 11/6/1773 - ). - Anna Francisca de Hertefelt (Londerzeel 27/12/1769 - Londerzeel 4/7/1854) x Londerzeel 11/1/1809 Jan Baptist Van Muylder (Londerzeel 5/6/1773 - Londerzeel 23/11/1839). - Michael de Hertefelt (Londerzeel 3/3/1772-Londerzeel 20/3/1840) x Liezele 27/5/1808 Anna Barbara Isabella Rosalia Verbesselt (Liezele ca 1783 – 27/1/1839).  (Joseph) François vander Vekene (Brussel 23/3/1675-Londerzeel 29/12/1738) x Mechelen 28/7/1725 Maria Anna Josepha De Crane (Oostakker 20/2/1697-Mechelen 30/1/1745) o Alexander Constantin vander Vekene (Londerzeel 25/6/1726+Luxemburg 14/12/1787) x Luxemburg 19 juni 1756 Suzanne Reinhardt (Luxemburg ca 1732-1772),xx 1754 Marguerite Regne.

126


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

Uit 1ste huwelijk Charlotte vander Vekene de Berent (Luxemburg 18/15/1758-Luxemburg 6/6/1830). Marguerite vander Vekene (Luxemburg 22/12/1763-1764) Marguerite van der Veugene (Luxemburg 15/1/1765-Luxemburg 28/2/1789). Nicolas vander Vekene de Berent (Luxemburg 10/11/1767-Sandweiler 21/3/1837) x Friburg 1793 Ursula Catharina Moos (Friburg 1771-Sandweiler 26/2/1867). - Madeleine vander Vekene de Berent (Luxemburg 2/6/1770-Hesperange 4/5/1842) x Luxemburg 5/12/1793 Herman Urbain (Luxemburg ca 1746-Luxemburg 30/4/1816). - Pierre Vanderweckene (Luxemburg ca 1772-Pamplona 25/9/1808) Uit 2de huwelijk - Alexandre Wanderweckene de Berent (Metz 13/3/1755-Luxemburg 4/6/1792). o Arnoldus Bernardus vander Vekene (Londerzeel 5/3/1728-Mechelen 26/10/1745). o Isabella Cornelia Francisca vander Vekene (Londerzeel 5/8/1730 + voor 1752). o Joannes Franciscus Josephus vander Vekene (Londerzeel 21/2/1732-Luxemburg 6/3/1768) o Josephina Carolina vander Vekene (Londerzeel 12/3/1733-1752). o Franciscus Arnoldus vander Vekene (Londerzeel 3/9/1734-Londerzeel 13/9/1734). o Antonius Arnoldus vander Vekene (Londerzeel 20/9/1736 – Londerzeel 9/10/1736).  Maria Isabella Theresia vander Vekene (Londerzeel 2/5/1677-Londerzeel 30/11/1677) 2 Justin vander Vekene, ridder, vice-kanselier van Guelre (Brussel 11/9/1632-Hatthem bij Roermond 10/6/1702) x Broekhuizenvorst 24/6/1671 Catharina Margaretha Lauwerman (Broekhuizenvorst 19/8/1651-Broekhuizenvorst 8/5/1684).  Jan Baptist Justin vander Vekene, kapitein (Geusteren 9/10/1672) x Maria Henrica de Gyselen  Justin Willem Martin Tilman vander Vekene, ridder in 1661, lt.-kolonel van de Waalse Garde (Roermond 29/5/1675-Roermond 19/12/1726) x Broekhuizenvorst 1/11/1711 Anna Cath. Clara Theresia Van den Bergh (1693-1740). Op 30 november 1700, tijdens de slag van Narva, werd hij samen met zijn generaal de hertog van Croy krijgsgevangen genomen.  Maria Anna Sophia vander Vekene (Broekhuizenvorst 22/9/1677 Francisca Félicité vander Vekene (+ Kopenhagen 1766) x Gerhard Christian von Stöckcken  Cletus Philips Godfried vander Vekene (ca 1680-1739) x 1723 Maximilienne de Brodot (-1754). Cletus werd, na aan de Spaanse successieoorlog deelgenomen te hebben, op 12 mei 1735 door koning Don Carlos tot markies benoemd.  Elisabeth Theresia Maria Anna Josepha vander Vekene (° ca 1680) x Marc de Burdot (+1745) xx NN de Châteaudoux.  Emmanuelle vander Vekene (alleen vernoemd in het “Oudt Ceurboek van de Prins van Oranje te Londerzeel”). Justin vander Vekene, ridder, vice-kanselier van Guelre (Brussel 11/9/1632-Hatthem bij Roermond 10/6/1702) xx 1685 Magdalena Francisca de Châtelein (Echt 1650-Roermond 26/9/1745), dochter van Franciscus en Maria Clara Flemingh. M.F. de Châtelain hetrouwde met a) Matthias Maroen of Maroyen (+ na 1730) en b) Bernardus Albertus van Lom.  Isabella Clara vander Vekene (Roermond 25/3/1686) x Louis Francois Emanuel vander Vekene de Berent – genoemd in reg. 6947 f° 21 van de bank van Steenhuffel (12/7/1730)  Maria Jacoba vander Vekene (Roermond 26/7/1687) – genoemd in reg. 6947 f° 21 van de bank van Steenhuffel (12/7/1730), ze woont dan (1747) in St.-Germain en Laye bij Parijs en schenkt (tegen lijfrente) haar goederen in Steenhuffel (3 gerooide bossen bij de Malderheide) aan de 3 dochters van haar zus Maria Josepha  Felixiana Francisca vander Vekene (Roermond 3/7/1689) – niet genoemd in reg. 6947 f° 21 van de bank van Steenhuffel (12/7/1730)  Maximiliana Emmanuela vander Vekene x Joannes Baptista Wautier – genoemd in reg. 6947 f° 21 van de bank van Steenhuffel (12/7/1730) – ook vernoemd in het “Oudt Ceurboek van de Prins van Oranje te Londerzeel als Emmanuela.  Maria Josepha vander Vekene (Roermond 14/8/1697) x Anthonius le Piese – genoemd in reg. 6947 f° 21 van de bank van Steenhuffel (12/7/1730). Ze overleed, na haar man, op 13 juni 1766 en werd in Brussel begraven. 3 Christoffel vander Vekene (ca 1633- Slozen 29/9/1668), heer van Slozen vanaf 1661, edelman in 1663 x 17/7/1660 Joanna Antonia vander Vekene (+ Brussel 21/9/1693).  Christoffel vander Vekene (Brussel 7/4/1656-Slozen 9/1/1696) x Catherine Jacqueline de Châtelain. - Andreas vander Vekene, heer van Slozen (Brussel 1692-Brussel ca 15/12/1722, begraven in Londerzeel op 17/12/1722). - (Maria) Antonia vander Vekene. (° 1701) - genoemd in reg. 6947 f° 21 van de bank van Steenhuffel (12/7/1730) – is dan lichamelijk maar niet metaal gehandicapt, schenkt alles weg aan de 4 overblijvende dochters van oom Justin vander Vekene en Magdalena Francisca de Châtelain. - ?? Anna Maria vander Vekene de Slozen. Een Anna Maria vander Vekerne werd begraven in Brussel St.-Géry op 14 september 1721. 4 Andreas vander Vekene, kapitein bij de cavalerie, heer van Waesmont en Termannen, kapitein van de cavalerie x Brussel 31/12/1668 Joanna Judoca Vander Heyden  Marcus Antonius vander Vekene, kapitein-luitenant (2/9/1672- 1749) x Merchtem ca 1698 Anna Maria Van Linthout (Merchtem 16/2/1680-Merchtem 19/12/1726), xx Mechelen 20/2/1729 Joanna Maria Hamers. Kinderen uit 1ste huwelijk: o Jean François Daniel Joseph vander Vekene, licentiaat in de rechten (Mechelen 24/1/1700-8/7/1762) x Clara Joanna Hujoel. o Joanna Isabella vander Vekene (Merchtem 19/10/1702 - Merchtem 23/9/1725). o Joanna Ferdinanda vander Vekene (Merchtem 6/9/1704 - ) x Merchelen 25/9/1720 Carolus Josephus Franciscus Sterlin o Barbara Joanna vander Vekene (Merchtem 24/9/1705 o Jan Baptist Joseph vander Vekene (Merchtem 23/10/1709 - Merchtem 13/8/1711). o Marcus Antonius vander Vekene (Merchtem 6/7/1711 – Merchtem 1/4/1741) x Antwerpen 1736 Maria Anna Catharina Buysen, kreeg 4 kinderen in Merchtem, en overleed te Merchtem op 1 april 1741. o Jan Baptist vander Vekene (Merchtem 4/9/1713 -

127


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

o Catharina Philippina vander Vekene (Merchtem 13/3/1715 - ) x ca 1735 Joannes Josephus Cobernuts. 5 Jan Frans vander Vekene, advokaat (ca 1636-1665) x NN  Martinus vander Vekene. 6 Isabella vander Vekene x Pieter Jan van Weerden (+ Londerzeel 8/10/1663), dijkgraaf. 7 Marie vander Vekene. 8 Antonia vander Vekene Een Peeter vander Vekene – die ik in deze genealogie niet kan plaatsen – kocht op 10 oktober 1715 de Mercktwegh (een heesterbos tegen de Lemmensheide in Steenhuffel) van Ida vanden Dijck, weduwe van Joos Verbelen.

128


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Louis De Bondt

INHOUD Deel I – Het Schaliënhuis te Londerzeel Vooraf – De periode voor het Schaliënhuis Verrenroye De bewoners van Sneppelaar Franchois Gillis en Kathelijne Stoesters Aert Francken en Magdalena du Carne Jan Baptist Goubau en Joanna Francken De afstamming van Jan Baptist Goubau Jan Baptist Goubau Sneppelaar krijgt een laathof en een meier Jehan vander Vekene en Maria Magdalena Goubau Mechelen-Antwerpen Termannen-Wijckhuize, Berent Het gezin van Jehan vander Vekene Jehan vander Vekene in Londerzeel Marcus vander Vekene en Isabella Helena Francisca Rubens Londerzeel maakt zich op voor de komst van Isabella Helena Francisca Rubens Het gezin van Marcus vander Vekene Het Schaliënhuis in de periode 1702-1709 De keurhoeven van het Schaliënhuis Philips Jan Baptist vander Vekene, Isabella vander Laen en Joanna Petronella de Moor Het leven van Philips Jan Baptist vander Vekene in vogelvlucht Thema 1 – Over de lieve broer en zussen van Philips Jan Baptist vander Vekene Thema 2 – Over de schoonbroer van Philips Jan Baptist vander Vekene Thema 3 – Over de in vraag gestelde deugdzaamheid van Philips Jan Baptist vander Vekene De medebewoners van het Schaliënhuis tot 1738 Philips Jan Baptist vander Vekene verkoopt het Schaliënhuis Philips Jan Baptist vander Vekene krijgt slaag van het personeel van zijn huisbaas Philips Jan Baptist vander Vekene hertrouwt Joseph François d’Hertefelt, Catharina Talboom, Elisabeth Isabella van Camp en Elisabeth Goossens Joseph François d’Hertefelt en zijn kroostrijk gezin De familie Helman Verkaveling, verkoop en hereniging van het domein Bewoners en gebruikers van het Schaliënhuis tussen 1750 en 1800 Het einde van het Schaliënhuis Tenslotte – Doopgetuigen uit het Schaliënhuis in Londerzeel Deel II – Het Slozenhof te Wolvertem Familie de Looze Godfried de Looze en Anna Neukens Walter Coppens dictus de Looze Familie van Heyenbeke Hendrik van Heyenbeke en Sapientia t’Slozen Jan van Heyenbeke Rogier van Heyenbeke Familie vanden Beemde Gillis vanden Beemde Jan vanden Beemde Familie Rattaller Jan Rattaller De erfgenamen van Jan Rattaller Arnoldus Hoftslach Jan van Nevele, Marie van Nevele en Guilliam Casier Jean Baptiste Musaert Willem Paton Frans Godin en Inez Lopes Philips Godines en Sybille vanden Berghe Philippina Margareta Godines en Karel Ghislain de Fiennes

129

5 7 7 7 13 15 16 16 17 17 19 19 20 23 26 27 28 29 31 39 41 41 42 44 49 53 54 55 56 57 57 60 60 61 64 65 67 69 69 69 70 70 70 70 71 71 72 73 73 77 79 80 83 85 87 88 92


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

Christoffel vander Vekene en Joanna Antonia vander Vekene Christoffel vander Vekene junior en Catherine Jacqueline de Châtelain Andries vander Vekene en Maria Francisca van Jallet Godfried Lodewijk d’Hertefelt, Catherine Jacqueline de Châtelain en Helena Ferdinanda vander Vekene Anselm Frans von Thurn und Taxis De volgende eigenaars van het Slozenhof in een notendop Alexander Ferdinand von Thurn und Taxis Karl Anselm von Thurn und Taxis Karl Alexander von Thurn und Taxis Bijlagen Bijlage 1 – Schenking onder levenden door Marie Antoinette vander Vekene Bijlage 2 – Schenking onder levenden door Maria Josepha vander Vekene Bijlage 3 – Genealogie vander Vekene en de Hertefelt Inhoud

130

Louis De Bondt

93 96 98 100 105 107 107 108 109 111 112 120 126 129


Geschiedenis van het Schaliënhuis te Londerzeel en van het Slozenhof te Wolvertem 2019 -

131

Louis De Bondt


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.