Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Auteur:
Louis De Bondt
Research:
Louis De Bondt
Gedrukt bij:
Create My Books
Louis De Bondt
Overname is toegestaan mits vermelding van de titel van dit boek en de naam van auteur en uitgever. D/2019/Louis De Bondt. 2
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Tusschenbeke alias
Hof ter Hellen te Londerzeel 1470-1920 Het woord “hel” of “helle” komt in ons taalgebied in vrij veel toponiemen voor. Wie daarbij – zoals ik – denkt aan een door hitte verzengd gebied of een plek waar niemand graag komt, denkt volgens de specialisten (M. Gysseling, M. in Toponymisch Woordenboek van België) verkeerd. “Helle” zou namelijk afkomstig zijn van het Germaanse “Haljo” wat een dieper gelegen plaats betekent. “Halu” betekende afhellend. Het ons beter bekende woord “helling” zou daar nog naar verwijzen. Toen onze streek gekerstend werd heeft men “Haljo” in samenstellingen verchristelijkt tot “hel”. Dat was op zich niet eens zo vergezocht: de weg naar de Hel loopt namelijk via een weliswaar gemakkelijk begaanbare – helling naar beneden. Het gebied te Londerzeel waar de Helhoeve te vinden is bevindt zich tussen twee beken (vandaar de alternatieve naam “Tusschenbeke” en was van oudsher een overstromingsgebied. De toponiemen ‘Helleken’ en Hellebroeken’, een stuk ten zuiden van de hoeve, staan dan voor ‘moerassen op een dieper gelegen plaats’. Louis De Bondt
3
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
1334 - Brabanders schofferen Vlamingen ten Hellekine Lang voor iemand er aan dacht om de naam “Helhoeve” of “Hof ter Hellen” op te schrijven en zo voor het nageslacht te bewaren wist kroniekschrijver Jan van Boendale ons al te vertellen dat er ergens in Noordwest-Brabant, dicht tegen de grens met Vlaanderen, een plaats bestond die “Hellekine” of “ten Helleken” heette. Dat deed hij in de verzen 3070 en volgende van boek 5 van de “Brabantsche Yeesten” of anders gezegd in het 36ste hoofdstuk dat de titel “Hoe die Vlaminghe gescoffiert worden ten Hellekine” draagt. Hierin wordt een gebeurtenis beschreven die tijdens de ochtend van 2 maart 1334 1 plaats gevonden heeft. Wat volgt heb ik al eerder in “de Geschiedenis van Diepensteyn” behandeld maar het kan geen kwaad om het hier nog eens te herhalen.
Het hertogdom Brabant door vijanden omsingeld. Tussen het Hertogdom Brabant en zijn buren, waarbij het graafschap Vlaanderen, heeft het nooit erg goed geboterd. Ofschoon Daneel 1 van Bouchout en Arnold van Hellebeke al op 4 februari 1317 de opdracht kregen om over een verzoening te praten, waren de resultaten van deze onderhandelingen eerder pover. Intussen werd gewoon verder ruzie gemaakt. In de periode nà 1317 verstevigden de hertogen van Brabant hun positie aan de noordelijke en oostelijke grens van hun rijk dat na de slag van Woeringen in 1288 al met een groot stuk van Limburg uitgebreid was. In 1323 kreeg hertog Jan III de stad Grave (aan de Maas) en de heerlijkheid Cuyck in leen. Rond 1326 verwierf hij de volle eigendom over Heusden en in 1327 kocht hij de stad en de heerlijkheid Breda 2. Dat wekte de na-ijver van de buren op en aan de oostgrens ontstond een grote anti-Brabantse coalitie. Eind november 1333 en op 5 januari 1334 sloten ook Willem, de graaf van Henegouwen-Holland en Lodewijk van Nevers, de graaf van Vlaanderen, zich bij deze alliantie aan. Dat laatste was de schuld van de Mechelaars. Sinds onheuglijke tijden had deze stad en heerlijkheid de prins-bisschop van Luik (en niet de hertog van Brabant) als opperleenheer gehad. In 1142 hadden de Berthouts, heren van Mechelen en Grimbergen, mede hierdoor wel even gedacht om hun eigen rijkje te beginnen (zie de Grimbergse oorlog), maar doorgaans konden de prins-bisschop in het verre Luik en de hertog in het nabije Leuven wel met deze situatie leven. In 1312 werd in onderling akkoord zelfs besloten om het voogdijschap over Mechelen aan de Brabantse hertog over te laten. Eilaas, aan deze minzame samenwerking kwam abrupt een einde toen de prins-bisschop van Luik in 1333 voor veel geld, maar zonder de voogd hertog Jan III vooraf om toestemming te vragen, Mechelen aan het graafschap Vlaanderen verkocht. Ook aan de Mechelaars was niets gevraagd en die waren met die achterbakse handelwijze niet tevreden. Ze bleven zich onder de hoede van de Brabantse hertog scharen en betwistten samen met hem de volgens hen illegale verkoop.
1
De datum komt niet van Jan van Boendale maar van P. Avonds in zijn werk “Brabant tijdens de regering van Hertog Jan III (1312-1356)”, uitgegeven door de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, 1984. Daarin staan nog meer interessante dingen waarover ik het verder nog zal hebben. 2 De verkoper van Breda was Geeraerd III van Rasseghem. Dat was de vader van Gijzelbrecht van Rasseghemde Luu, die ca 1363 trouwde met Margriete van Marselaer (uit de Bontestraat te Steenhuffel) en die op het Hof den Berg (in de Steenhuffelse Lakeman) verbleef. Ook in de 14de eeuw was, voor wie over aangepast vervoer beschikte, de wereld klein. 4
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
En zo kwam het dat Lodewijk van Nevers in 1334 dacht om van de sterke anti-Brabantse gevoelens gebruik te kunnen maken om zijn eigen (want voor veel geld gekochte) Mechelen dan maar gewapenderhand in bezit te nemen. En omdat hij dan toch in de buurt moest zijn...
De oorlog tussen Vlaanderen en Brabant van 1334. Wat er vervolgens gebeurde werd door tijdgenoot Jan van Boendale in de “Brabantsche Yeesten” op rijm gezet. Zijn werkstuk is beslist het lezen waard, maar voor degenen die niet van poëzie houden volgt hier een korte samenvatting. Op 9 januari 1334 werd door Vlaanderen aan Brabant de oorlog verklaard. Dezelfde nacht verlieten Vlaamse ruiters de stad Dendermonde, drongen – zeer waarschijnlijk via de huidige Provinciale baan – Brabant binnen en staken in Lippelo en Malderen een aantal huizen in brand. Daarna keerden ze onmiddellijk naar Dendermonde weer. Jan III had op dat moment een garnizoen in de abdij van Affligem liggen, mogelijk omdat hij de aanval vanuit het nabijgelegen Aalst in plaats van Dendermonde verwachtte. Hijzelf verbleef in Asse van waaruit hij als reactie een plundertocht tot tegen de poorten van Aalst en Dendermonde ordonneerde. Er volgden tal van schermutselingen in het hele grensgebied. De druk van de Vlaamse troepen werd evenwel te groot waardoor de abdij van Affligem werd opgegeven. Zodra het Brabantse garnizoen zich tot Asse teruggetrokken had, werd de abdij door de troepen van Lodewijk van Nevers deskundig gemolesteerd. Begin februari voerden de Vlamingen vanuit Aalst en Dendermonde een massale aanval op Asse uit. Het dorp werd verwoest en het Brabantse garnizoen werd verder in de richting van Brussel teruggedreven. De toestand werd nu zeer penibel en Brussel werd bedreigd. Ook in Mechelen maakte men zich – overigens volkomen terecht - danig ongerust. De Brabanders werden zelfs nog ongeruster toen ook de burcht van Aa van Dirk de Walcourt, amper 4 km. van Brussel verwijderd, in brand gestoken werd. Dat was, althans voor ridder de Walcourt, de figuurlijke druppel die de emmer deed over lopen. Hij maande de Brusselaars aan om zich eindelijk te verzetten en in de tegenaanval te gaan. De reactie viel in eerste instantie een beetje tegen. Slechts 26 Brusselse ridders hebben gevolg aan zijn oproep gegeven. Hopelijk hadden ze ook hun schildknaap en nog wat andere personeel meegebracht.
De beslissende slag ten Helleken. Gelukkig waren er ook nog de graaf van Bar, bijgestaan door de graaf van Salm, bondgenoten van de Brabanders, die 300 man in Vilvoorde liggen hadden. Het graafschap Bar, in de omgeving van Bar-le-Duc (in de buurt van Verdun, Metz en Luxemburg) behoorde tot Opper-Lotharingen. In de aanloop tot de honderdjarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland had het de kant van Engeland gekozen, waardoor het een objectieve bondgenoot van Brabant werd. Eduard I, de hier bedoelde graaf van Bar uit het huis van Montbéliard, overleed in 1337 als kruisvaarder op Cyprus. In 1354 werd het graafschap Bar, evenals het nabije Luxemburg, tot hertogdom verheven. Het graafschap Salm had zijn oorsprong bij Vielsalm in de provincie Luxemburg. Sinds het begin van de 12de eeuw waren er familiebanden tussen de graven van Salm en Bar. Vanaf 1165 bestonden echter de graafschappen van Neder-Salm (Ardennen) en Opper-Salm (Vogezen). Waarschijnlijk was het graaf Nicolaes I die hier wordt bedoeld.
In de vroege ochtend van 2 maart 1334 3 stuurde deze, aldus Jan van Boendale in verzen 3070 en volgende van boek 5. 3
Deze datum komt niet van Jan van Boendale maar van P. Avonds in zijn werk “Brabant tijdens de regering van Hertog Jan III (1312-1356)”, uitgegeven door de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, 1984. Daarin staan nog meer interessante dingen waarover ik het verder nog zal hebben. 5
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Originele tekst Alle sijn volc op die vaert, Rechte ten Helleken waert, Want al daer die strate leghet, Daermen meest te vaerne pleghet, Ende daer die Vlaminghe souden liden, Soudensi te Brussele waert tiden. Eigen zeer vrije interpretatie Al zijn volk begeeft zich rechtstreeks naar het Helleken Daar ligt immers de straat langs dewelke men het meest naar de Schelde gaat en die de Vlamingen zouden gebruiken mochten zij naar Brussel komen De 26 Brusselse ridders waren wel met weinig maar, aangezien alleen de dappersten zich gemeld hadden, vormden ze wel de voorhoede. Het legertje van de graaf van Bar hield zich, waarschijnlijk om niet op te vallen, een beetje op de achtergrond. Aangekomen bij “Helleken”, waar zich vermoedelijk een wachtpost bevond, zagen de 26 Brusselaars een leger van 500 zwaar bewapende Vlamingen naderen. Terwijl de graaf van Bar daarvan verwittigd werd, verscholen de Brusselaars zich in het nog lang niet groene struikgewas en lieten ze de Vlamingen passeren. Toen die even verder frontaal op het legertje van de graaf van Bar stootten, lanceerden ze een aanval in de flank. De strijd was hevig. De graaf van Salm werd gevangen genomen maar haast onmiddellijk weer bevrijd. De Brabanders kregen snel de bovenhand. De Vlamingen gingen zich in “hagen, grachten, schuren, scaepscoyen en ovenburen” verschuilen. 3 Vlamingen werden gedood, 150 anderen, waarvan de meesten gewond, werden gevangen genomen 4. De rest haastte zich terug naar Vlaanderen. Aan Brabantse kant viel er slechts 1 dode. Dat was de schildknaap van Lodewijk Criecsteen, één der 26 dapperen, die dan nog door zijn eigen medestanders, die hem niet kenden, voor een vijand was aanzien... Jan van Boendale aarzelde niet om dit heroïsche gevecht met de beroemde en hier al eerder behandelde Slag bij Woeringen te vergelijken. Met het aantal “deelnemers” rekening houdende is dat ongetwijfeld een beetje overdreven. De gevolgen waren echter zeer aanzienlijk. Want, terwijl rond dezelfde tijd Luikse troepen Landen bezetten en andere tegenstanders Tiel en Limburg teisterden, trok Vlaanderen zich door deze vernederende nederlaag uit de antiBrabant coalitie terug en ontstond er aldus een breuk in dat bondgenootschap. Onder druk van de Franse diplomatie werd op 16 maart 1334 op alle fronten een wapenstilstand gesloten en op 27 augustus werd die in een reeks verdragen (de Vrede van Amiens) tussen Jan III en zijn tegenstanders vastgelegd. Brabant moest weliswaar een aantal schadevergoedingen betalen maar kwam toch als de morele overwinnaar uit de strijd. Het noorden en het oosten van het rijk (Limburg) bleven zonder gebiedsverlies bij het hertogdom Brabant horen. En in Mechelen, dat eigenlijk van de graaf van Vlaanderen was, werd de macht voortaan door de graaf en de hertog van Brabant gedeeld 5.
4
Jan van Boendale benadrukt dat ze – omdat ze niet gaan lopen waren - met respect behandeld werden. Ze werden naar Brussel en vandaar naar Leuven of Tervuren gevoerd. Niet al te lang daarna mochten ze van de hertog van Brabant naar Vlaanderen terugkeren, zonder dat er losgeld moest worden betaald. 5 Maar pas nadat de stad en de heerlijkheid eerst een tijdje onder de hoede van de Franse kroon hadden gestaan. 6
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Wat dit alles met Londerzeel te maken heeft. Wat ons in deze hele historie vooral interesseert is wat het 36ste hoofdstuk van de “Brabantsche Yeesten” van de kroniekschrijver Jan van Boendale, en dat de titel “Hoe die Vlaminghe gescoffiert worden ten Hellekine” draagt, met ons Hof ter Hellen te maken heeft. Over deze hoeve en over haar eventuele bewoners wordt door de dichter immers met geen woord gerept. Daar staan echter volgende feiten tegenover: 1. In zijn “Geschiedenis van Brabant: van het hertogdom tot heden”, schrijft Raymond van Uytven op blz. 108 dat het bij Londerzeel was dat het Vlaamse leger in een hinderlaag gelokt en uiteengedreven werd. 2. P. Avonds aarzelt niet om in zijn werk “Brabant tijdens de regering van Hertog Jan III, 1312-1356”, en refererend naar Jan van Boendale, Ter Helle bij Londerzeel als de bestemming van de Brabanders te vermelden. Bovendien vond hij in de Rekeningen van de stad Mechelen 6 dat ook het Mechelse gemeenteleger, waarbij 60 schutters, naar Londerzeel trok en dat er te Eekhout bij Londerzeel tegen de Vlamingen gevochten werd. 3. In Londerzeel bevond zich inderdaad een plek die Ter Helle heet, met name de omgeving van de aloude Helhoeve (ook het hof Tusschenbeke geheten), gelegen tegen de Grote Molenbeek en de Beekstraat, op de grens van Londerzeel, Malderen en Steenhuffel. De plaatsnaam “Eekhout” vond men in de Middeleeuwen echter overal. Er was een Eekhout in Malderen en er is nog altijd een Eekhout in Londerzeel. Maar de oudste vermeldingen van dit toponiem wijzen niet naar de plek waar men het momenteel kan vinden. In het Algemeen Rijksarchief, archiefnummer 8945/1 leest men dat de heer van Bouchout in een niet vermeld jaar (maar het moet rond 1500 zijn) van Lauwereys van Liekerke land en bos te Diepenbroeck, palende aan de Eeckhout en het Diepenbroeckstraatje, heeft gekocht. In het Oude keurboek van Londerzeel van de Prins van Oranje (Algemeen Rijksarchief, Schepengriffies van Brussel, nr. 9241) staat dan weer dat het Diepenbroeck in de periode 1517-1535 grensde aan Diepensteyn, de beek, het Diepenbroeckstraatje en de Eeckhout (op de Putte). In het Kaartboek van Jan van Acoleyen (1709) komen de namen Eeckhout en Diepenbroeckstraatje niet voor. Het Diepenbroeck wel. Dat laat ons toe om het Diepenbroeckstraatje als de veldbaan tussen de watermolen van Diepensteyn en de Drietorenstraat te identificeren. De Eekhout moet dan tussen het Diepenbroek en ter Helle gelegen hebben. In 1540 waren aan het goed van Diepensteyn ook nog “beyde de Helsbroecken”, 5 dagwanden groot, verbonden. Die lagen iets ten zuidwesten van Diepensteyn. We moeten er wel rekening mee houden dat dit een verschrijving van ‘elsbroecken’ kan zijn. De plaatsaanduiding van Jan van Boendale spreekt de vorige bevindingen absoluut niet tegen. Integendeel. Van “ten helleken” schrijft hij: “want al daer die straete leghet, daer men meest ter vaerne pleghet, ende daer die Vlaminghe souden liden, souden si te Brussele waert tiden”. Vertaald betekent dit dat ter Helle gelegen was aan de meest gebruikte straat tussen Baasrode aan de Schelde en ons deel van Brabant. Wij herinneren ons dat er in de eerste eeuwen van onze tijdrekening een Romeinse heirbaan van Asse, via Merchtem en Steenhuffel, naar Dendermonde/Baasrode liep. In de middeleeuwen waren bepaalde gedeelten daarvan nog altijd verhard.
6
Mechelen-Stadsarchief, Stadsrekeningen, n° 16 (1333-1334) folio 62 verso. 7
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
De kaart hiernaast toont waarom men, om van Asse de haven van den Briel te bereiken, over Merchtem, Steenhuffel en Malderen moest. Rechtdoor had men eerst het huidige Kravaalbos (K) en daarna Buggenhoutbos (B) die een aaneengesloten oerbos vormden en deel uitmaakten van het door Julius Caesar in 57 BC ondoordringbaar genoemde Kolenwoud.
Het tracé van de Romeinse Heirweg in Steenhuffel, een hypothese. Het tracé van deze heirbaan werd nog niet gereconstrueerd. In Merchtem en net over de grens met Steenhuffel heette deze baan de “Oude Strate” In Steenhuffel heeft men ze altijd als het meest zuidelijke deel van de Bontestraat geïdentificeerd. In de 19 registers van de schepenbank van Steenhuffel werd, zelfs nog in de 18de eeuw, 48 keer over een eigendom gesproken die aan de Oude Strate grensde. 4 keer zijn er te weinig gegevens om die op een kaart te kunnen plaatsen. 1 perceel grensde ook aan de Borchtvijver in Merchtem. 1 ander perceel lag, eveneens in Merchtem, bij het Cattestraetken en het Dendermondestraetken. 2 percelen lagen in Merchtem tegen de grens met Steenhuffel. 6 keer werd naar een perceel in het zuiden van Steenhuffel (nu ook Bontestraat) verwezen. Twee ervan heb ik met zekerheid kunnen identificeren: Register 6953 folio’s 204 en 210) is perceel KB9/73 op de kaart van landmeter Jan van Acoleyen van 1699. Op de kaart hierna aangeduid met X1. Register 6946 folio 88 gaat over perceel KB9/27, hierna aangeduid met X2. Alle 34 andere verwijzingen hebben het echter over een perceel grond of een hofstee op of bij de Voort. Uiteraard gaat het enkele keren over dezelfde percelen. Aan 5 ervan heb ik met zekerheid een perceelnummer kunnen geven. Register 6946 folio 147 verso heeft het over perceel KB4/35 (X3 op de kaart hierna). Register 6944 folio 11: perceel KB4/136 (X4 op de kaart). Register 6946 folio 107 verso: KB4/32 (X5 op de kaart). Register 6946 folio 63 verso: KB 4/17 (X6 op de kaart). Register 6945 folio’s 10v en 132: KB4/137 (X7 op de kaart hierna). Als we er van uit gaan dat het telkens over dezelfde Oude Strate gaat en als we mogen aannemen dat er bij de aanleg van een heirweg naar de eigenschappen van het landschap werd gekeken, dus a) dat te steile hellingen zoveel als mogelijk dienden vermeden te worden, b) dat voor dichte bossen, moerassen en overstromingsgebieden een zo kort mogelijke omweg moest
8
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
worden gemaakt, dan kunnen we concluderen dat deze heirbaan in Steenhuffel waarschijnlijk de volgende loop heeft gevolgd. We weten zeker dat de oude heirbaan vanaf Merchtem een poosje de huidige Bontestraat volgde waardoor ze de heuvel van de kouter (hoogste deel van Steenhuffel) links liet liggen. Ik vermoed dat ze niet in het huidige dorp van Steenhuffel kwam want zelfs nu nog staat dat bij de minste overstroming onder water. Ik denk dat de heirbaan dus, alvorens het dorp te bereiken maar voorbij de Kouterberg, een bocht maakte naar links. Omdat we enkele percelen hebben kunnen identificeren die aan de Oude Strate lagen is het waarschijnlijk dat dit al ter hoogte van het Hof van Marselaer gebeurde. Het is wellicht geen toeval dat deze bocht ons langs het Perrehof brengt. De oudste geschiedenis van deze hoeve is niet gekend. Eén hypothese zegt dat van hieruit de Kouter (cultura) in de laat-Romeinse periode in cultuur werd gebracht. Bij het Perrehof begint de Smisstraat waar de eerste smidse gelegen was. Zo’n smidse bevond zich uiteraard het best op een plek waar de meeste paarden en karren passeerden. Sinds mensenheugenis lag die inrichting op de hoek van de Smisstraat en de Meir maar er zijn aanwijzingen dat het aanvankelijk wat zuidelijker was. De huidige Smisstraat werd niet tot op het einde gevolgd want dan moest men over de ‘hoge’ Gijselberg. Door alweer links af te slaan kwam men op de Meir. Die afslag lag waarschijnlijk niet waar de huidige Meir begint, maar inderdaad meer naar het zuiden. Momenteel is daar geen weg meer te vinden. In het cijnsboek van Diepensteyn van 1547 vond ik wel dat de Oude Strate aan het Heyblok passeerde (zie kaart hierna). Via het Heyblok en de Meir bereikt men een diepte met de naam ‘de Voort’, hetgeen in het Middelnederlands ‘doorwaadbare plaats’ betekent. Dat is wel handig om geen brug te moeten bouwen. Pater Joris Vertonghen aarzelde in zijn ‘Toponymie van Steenhuffel’ niet om hierin een oeroude strategische plek te herkennen en meende dat deze overtochtplaats wellicht al in de tijd der Oude Belgen bestond. Ik denk dat we hem gelijk moeten geven. De Voort sluit aan op het noordelijke deel van de huidige Eshagestraat. Voorbij de Voort en de Eshage, gekomen aan de Plas, bevindt zich aan de rechterkant (richting Dorp) alweer een overstromingsgebied met daarin het Diepenbroeckstraatje; aan de linkerkant begint de steile helling richting Malderen. Om ook die helling links te laten liggen moesten de Romeinse wegenbouwers dus eerst nog een tijdje rechtdoor, de Beekstraat in. Aan het begin van de Beekstraat, aan de rechterkant, lag het al eeuwen geleden verdwenen Cloothof. Wat verder lag en ligt Ter Helle... Het blijft een gemotiveerde gok, maar ik denk dat de oude Romeinse heirbaan in Steenhuffel het tracé heeft gevolgd dat ik op de volgende kaart met een hoofdletter H heb aangewezen. Het is wellicht geen toeval dat ze vier historische domeinen met elkaar verbond. Het Hof van Marselaer, het Perrehof, het Cloothof en de Helhoeve zouden daarom wel eens een laatRomeinse oorsprong kunnen hebben. Ter Helle vanuit Vilvoorde bereiken was een opgave maar zeker niet onmogelijk. De (zeer) oude Brusselse baan kwam vanuit Wolvertem-Imde en de Imdekouter op de “Over de Beek” Steenhuffel binnen. Deze baan was uiteraard geen Heirbaan omdat het nog niet bestaande Brussel voor het jaar 800 geen uit- en invalswegen nodig had, maar ze vormde wel de oudste verbindingsweg tussen deze stad en de Schelde (den Briel). De vermoedelijke reisroute van het leger van de graaf van Bar is met de hoofdletter B op de volgende kaart verder te volgen. Op 4 september 1914 hebben de Duitsers – die vrij oude kaarten gebruikten - nog van deze oude Brusselbaan gebruik gemaakt om van uit de omgeving van Vilvoorde met een grote troepenmacht richting Schelde te trekken. Alles daarover is te lezen in “1914-1918 in Londerzeel en Noordwest-Brabant, Louis De Bondt en Francis Hallemans, 2009”. 9
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Boven: in het rood (althans in de kleurenversie van dit boek) enkele oude namen op een recente kaart. De rode B duidt de route aan die door de Brabanders vanuit Brussel moet zijn gevolgd. De hoofdletter H zou volgens mij de loop van de oude Heirweg moeten zijn. De meest noordelijke H voert rechtstreeks naar Opdorp, Lippelo en den Briel. X1 tot en met X7 zijn de percelen aan de Oude Strate waarvan ik de ligging heb kunnen bepalen.
10
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Ter Helle of het Helleken schijnt in de 14de eeuw bijgevolg de plek geweest te zijn waar de oude baan van Brussel naar de haven den Briel op de Schelde (Buggenhout-Baasrode) uitkwam op de oude heirbaan van Asse via Merchtem en Steenhuffel naar hetzelfde Briel. Door de Vlamingen uit Dendermonde dààr op te wachten werden meteen 2 hoofdwegen naar Brussel in de gaten gehouden. De twee versregels die van Boendale aan de locatie van het Helleken besteedde, zijn hiermee volledig verklaard. Ook de beschrijving van de omgeving ten zuiden van het Hellleken bezorgt de plaatselijke bevolking, die de streek dus een beetje kent, geen enkel probleem. In versregels 3198 tot 3201, nog altijd in het 5de boek van de Brabantsche Yeesten, schreef Jan van Boendale over de dappere Vlaamse ridders “Dat si vloen, hier ende daer, in haghen, in grachten, in scuren, in scaepscoyen, in ovenburen...”. Nu weet ik ook wel dat men iedere auteur een beetje dichterlijke vrijheid moet gunnen, maar twee elementen, die men niet overal tegenkomt, vallen hier wel bijzonder op: - De hagen: ofschoon er in het Belgische landschap, en met name in het woongebied van de Verviers, aldus Caius Julius Caesar, zelfs in 57 BC. al vele haagaanplantingen te vinden waren, krioelt het in de streek ten zuiden van Ter Helle – dus daar waar er werkelijk gevochten werd - van de “haag”-toponiemen. De Eshage bestaat nog steeds. In de middeleeuwen bestonden er in de omgeving van de Plas en Diepensteyn ondermeer ook de Oosthaghe, de Vergeven Haghe, de Quickhage, de Westlandhaghe. Deze hagen waren hoogstwaarschijnlijk door de bewoners van de Cloothoeve aangeplant om hun velden te omheinen en tegen de noordwestenwind, die van over de brakke Malderse Heide kwam, te beschutten. De Cloothoeve lag tussen de Eekhout, de Beekstraat, de Plas en de Watermolenalias Diepenbroeckstraat. - Ten noordwesten van de Eshagestraat en de Beekstraat begon en begint inderdaad de uitgestrekte Malderse Heide. Grote kuddes schapen zijn doorgaans in een heidelandschap aan te treffen. Het Kaashof (op het kruispunt van de Plas en de Beekstraat) is van latere datum maar heeft zijn naam te danken aan de kaas van schapen (en geiten) die er werd geproduceerd. In die buurt zullen dan ook logischerwijze wel schaapskooien hebben gestaan.
Vroegmiddeleeuwse schaapskooi op de Ermelose Heide. © RCE, Bert van As. Begeleidende tekst: Schaapskooien kwamen vroeger verspreid over de zandgronden voor. Ze stonden soms bij de boerderij, maar vaak ook op grote afstand van de boerderij op de heide.
11
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Hendrik en Jan van Tusschenbeke ca 1350/1370-1420 Het cijnsboek van Elisabeth van Spanheim, gravin van Vianden, uit 1372 en dat van Engelbert I, graaf van Nassau-Dillenburg, uit 1419, zijn wellicht de oudste registers die van het Land van Grimbergen bewaard gebleven zijn 7. En ofschoon het Hof ter Hellen aanvankelijk geen cijnsgoed van het Land van Grimbergen maar een leengoed van de burggraaf van Grimbergen was, staan daar toch een paar mensen in wiens naam een belletje doet rinkelen. - Heynrec van Tusschenbeke was zowel in 1372 als in 1419 cijnsplichtig aan het leenhof van het Land van Grimbergen voor zijn goederen ‘ter Deelt’. - Jan van Tusschenbeken, wellicht zijn broer, was in dezelfde periode cijnsplichtig voor 1 dagwand land in het Diepenbroeck en 1 dagwand land op de Valckmeere. Al de hier genoemde toponiemen waren ten noorden van de huidige Watermolenstraat gelegen. Het Diepenbroeck lag langs het Diepenbroeckstraatje dat nog als een veld- en wandelweg tussen de Diepensteynmolen en de Drietorenstraat terug te vinden is; de Vakckmeere lag iets noordelijker in de Moorhoek; de Deelt lag daar in de buurt maar ik weet niet precies waar. Tusschenbeke dat we in 1372 nog niet als een familie- maar als een plaatsnaam moeten interpreteren lag tussen de kleine en de Grote Molenbeek en is als een oudere naam voor het Hof ter Hellen bekend gebleven. Natuurlijk weet ik niet zeker of Heynrec en Jan toen al op deze hoeve van de burggraven van Grimbergen boerden. Ik heb geen leenboeken van deze mensen gevonden. Maar als dat zo is dan is het niet abnormaal dat ze ook enkele nabijgelegen cijnsgoederen van het Land van Grimbergen bewerkten. Over het verschil tussen het Land en het Burggraafschap van Grimbergen zal ik straks – nà 80 jaar overgeslagen te hebben - wat meer vertellen.
7
Algemeen Rijksarchief, familiearchief de Merode Westerlo, VM330, cijnsboek Vianden 1372, en LA1249-2, cijnsboek Nassau 1419, gedigitaliseerd door J. Michel Van der Elst, transcriptie door Louis De Bondt 12
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Hendrik Robbyns ca 1470/1500-1535 Het is pas begin 16de eeuw dat we in de archieven ook een hoeve op de plaats ter Helle gevonden hebben. Dat komt omdat de meeste cijns- en leenboeken pas in die periode beginnen. De eerste – in 1506 - bij naam genoemde leenman (mogelijk ook pachter) van een pachthoeve, 17 bunder groot, met de naam Hof ter Hellen of ‘het Hof Tusschenbeke’ heette Hendrik Robbyns. De hoeve was toen een leen van de burggraaf van Grimbergen 8.
De familie Robbyns Waarschijnlijk was Hendrik Robbyns (Robyns, Robbijns, Robijns) een Londerzelenaar. Lokale documenten uit die periode zijn echter schaars. In het archief van de Londerzeelse schepenbank komen we zijn naam niet tegen. In de oudste leenboeken van het Land van Grimbergen 9 gelukkig wel, al is dat natuurlijk niet op de Helhoeve die een andere leenheer had. Op 26 april 1539 kochten een Henric Robijns, de zoon van een andere Henric, en zijn vrouw Kathelijne Vrancx van Hendrick vanden Dale 5 dagwanden grond bij de Hagelboom aan de Houwenstrate (Oudemanstraat tegen Ramsdonk). Het was leengoed van het Land van Grimbergen waar vroeger een hofstede had op gestaan. Op 3 augustus 1548 verkocht dezelfde Henric Robijns aan de zussen Marie en Johanna Transsilvaen 2 dagwanden bos op de grens van Londerzeel en Ramsdonk. De kopers waren de dochters van ridder Maximilianus Transsilvaen die op 19 maart 1537 van Robrecht de la Marck (zie Geschiedenis van Diepensteyn) het kasteel en de heerlijkheid van Boechout te Meise had gekocht. Op 13 maart 1554 erfde Jan Robijns (elders Hans) van zijn niet lang voordien overleden broer Henric de ‘Daelmans hof’. Een andere niet bij naam genoemde broer erfde ook wat maar omdat dit geen leengoed van het Land van Grimbergen was, is dat in de registers niet terug te vinden. Op 30 januari 1558 verkoopt de hierboven genoemde Jan Robijns, als voogd van de nog minderjarige kinderen (Gielis en Henric) van zijn broer Henric 2 dagwand land in Ramsdonk aan Jan Dielkens alias Crabbe. Henric Robijns sr ° ca 1470 Jan Robijns ° ca 1530 + 1571
Henric Robijns jr ° ca 1515 + 1553 x 1539 Kathelijne Vrancx
Niclaes Robijns ° 1560-1565, +1643
Gielis Robijns °1540-1553
Henric Robijns °1540-1553
Jan Robijns ° ca 1600 +1674 X Amelberga de Wit (?)
Anna Robijns X NN Vanden Meuter
Kathelijne Robijns
Guilliam Robijns X Ramsdonk 1635 Margareta de Valck
Hendrik Robbijns, die in 1506 de eigenaar van de Helhoeve was, zou dus de hierboven genoemde Henric senior kunnen zijn. Zijn gekende nakomelingen zijn weliswaar – door aan8
Alphonse Wauters, l’Histoire des environs de Bruxelles, heruitgave 1973, deel 5, blz. 261 e.v. Algemeen Rijksarchief, familiearchief de Merode Westerlo, VM468 rekeningen van lenen 1538-1561, en CA1413, leenboek 1543, Londersele besundere mannen van Leene. 9
13
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
koop van Hendrik vanden Dale - vanaf 1539 in de Oudemansstraat en in Ramsdonk terecht gekomen maar dat was nadat het leengoed op de Molenbeek in andere handen gekomen was.
De Burggraven van Grimbergen. Gelukkig weten we iets meer over de hoofdleenman te vertellen. De Helhoeve, of het Hof Tusschenbeke zoals het in de 16de eeuw nog werd genoemd, was een onderleen van de burggraaf van Grimbergen. Deze burggraaf verbleef op het kasteel en de heerlijkheid Ter Tommen. Dit kasteel lag op het kruispunt van de huidige Borgtstraat en Ter Tommendreef. Het was ooit speciaal gebouwd om de er vlakbij gelegen versterking van de heren van Grimbergen – die eerder tijdens de Grimbergse Oorlogen met de grond gelijk gemaakt was - te verdedigen. Die heren van Grimbergen en de burggraven van Grimbergen mogen niet met elkaar worden verward. De heer van Grimbergen (en van het land van Grimbergen waar ook het grootste deel van Londerzeel toe behoorde) was – van 1504 tot 1538 - Hendrik III van Nassau. De familie van Nassau had als zodanig de families Berthout en Vianden opgevolgd. In de 19de eeuw maakte kasteel Ter Tommen plaats voor het kasteel de Borght dat intussen ook al lang niet meer bestaat. Hierna geef ik de geschiedenis van het burggraafschap van Grimbergen in een notendop. In 1120 werd er in Grimbergen al over een kastelein op het latere kasteel Ter Tommen gesproken. Tot welke familie hij behoorde is niet geweten want tot circa 1330 zijn alleen de voornamen van de kasteleins bekend: Wouter, Adam, Siger en nog een Wouter. Rond 1330 is er sprake van een Oda van der Tommen en ridder Goswin van Wilre, gezegd van der Tommen (ook van Tombe). Het Hof en de heerlijkheid Ter Tommen of Vandertommen bestond uit een kasteel (gedomineerd door een vierkante donjon) en bezat 41 bunders land, weiden en vijvers. Er was een cijnshof en een laathof aan verbonden. Volgens alle geraadpleegde historici bevonden de (onder)lenen zich in Kontich, Sint-Laurentius-Hove, Boechout bij Antwerpen, enz. Een deel van die “enz.” mogen we dus gerust door Londerzeel vervangen. De familie van der Tommen bleef de burggraven van Grimbergen leveren tot omstreeks 1410. Dan kwam de heerlijkheid en het kasteel via Leuvense schepenbrieven in het bezit van Joanna Swaefs, de weduwe van Wouter van Lathem. Op 10 juli 1448 verkochten haar zoon Jan van Lathem en schoonzoon Philips van Meyghem het goed aan Jean d’Enghien (ca 1400-1478), amman van Brussel en heer van Kestergat, getrouwd met Maria de Mol. Jean d’Enghien stierf op 12 augustus 1478. Dat was in ballingschap. Na de dood van hertog Karel de Stoute (1477) waren vele Vlaamse en Brabantse steden tegen diens enige dochter en opvolgster Maria van Bourgondië in opstand gekomen. Ik ga hier niet dieper op deze kwestie in maar verwijs naar de geschiedenis van het Hof van Marselaer te Steenhuffel dat tijdens en ten gevolge van deze troebelen in brand gestoken werd en definitief verwoest. Louis d’Enghien de Kestergat. De eerste leenheer van Hendrik Robbyns op het Hof Tusschenbeke was Louis d’Enghien, heer van Kestergat, die zelf een leenman van de heerlijkheid en het Land van Grimbergen was. Hij was geboren ca 1432 en de zoon van Jean en Maria de Mol. In 1477 was hij samen met zijn vader door het in handen van de opstandelingen gevallen
14
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Brusselse bestuur uit Brabant verbannen 10, maar hij was teruggeroepen toen, enkele maanden na het huwelijk van Maria van Bourgondië met Maximiliaen I van Oostenrijk (19/8/1477), de leiding van Brussel opnieuw in hertogsgezinde handen kwam. Eind 1478 volgde Louis zijn overleden vader dus op als heer van Kestergat en Ter Tommen. In 1483 werden zijn goederen opnieuw aangeslagen omdat hij tijdens een vergadering van de Staten Generaal in Leuven negatief had gestemd op de vraag of Maximiliaen de voogd zou mogen worden van zijn kinderen bij zijn op 27 maart 1482 te Wijnendale verongelukte vrouw. Op 1 oktober 1493 kreeg hij gratie en zijn eigendommen terug. Louis d’Enghien was een eerste keer gehuwd met Jacqueline Alle, had met haar 1 dochter, en hertrouwde in mei 1466 met Marguerite d'Oisy (ca 1435-1508) dochter van Wencelijn en Maria Catharina van Vaernewijk, vrouwe van Santberghen en Beauvolers, waarmee hij nog 4 zonen en 3 dochters had. Naast ridder, heer van Kestergat en ter Tommen, burggraaf van Grimbergen, werd hij in 1467, 1469, 1470, 1471 en 1475 ook de amman van de stad Brussel. Hij stierf in 1503. Louis d’Enghien de Kestergat junior. Bij de verdeling van de erfenis van Louis d’Enghien bekwam zijn jongste zoon Louis het burggraafschap van Grimbergen en het kasteel Ter Tommen. Louis junior was ridder, trouwde in 1534 met Agnes de Vooght, dochter van Jan en Catharina de Wulf, maar had geen kinderen. Niemand schijnt te weten wanneer hij overleden is. Dat moet kort nà zijn huwelijk zijn geweest. Agnes de Voogt hertrouwde met François van der Hulst, heer van Heurne en lid van de Raad van Brabant. Voordien, omstreeks 1536 had ze echter kasteel Ter Tommen aan een neefje door verkocht. Jean Hercules d’Enghien Dat neefje was Jean Hercules d’Enghien. Men noemde hem Hector. Hij was geboren omstreeks 1495 en de zoon van Pierre d’Enghien, broer van Louis senior, heer van Wambroeck en verschillende keren schepen van Brussel, en van Margriet van de Velde. Omstreeks 1520 was hij getrouwd met Dorothea de Roovere, waarmee hij 2 dochters had. Omstreeks 1533 hertrouwde hij met Agnes van Oss en kreeg nog 4 zonen en 2 dochters. Omstreeks 1536 werd hij burggraaf van Grimbergen en heer van Ter Tommen. In 1544 werd hij met goedkeuring van keizer Karel V tot ridder geslagen. Van 1541 tot 1544, in 1547, 1552 en 1553 was hij schepen van Brussel en in 1550 en 1554 is hij er zelfs burgemeester van geworden. In deze laatste functie is hij op 1 juli 1554 overleden. Hij was toen echter al een poos geen burggraaf van Grimbergen en heer van Ter Tommen meer. Dat had hij tussen 1536 en 1538 aan een vertegenwoordiger van een aanzienlijke Luxemburgse familie verkocht. Gillis IV van Busleyden Die koper was Gillis IV van Busleyden. Busleyden is de verdietste vorm van Bauschleiden (Bauschelt in het Letzeburgs en Boulaide in het Frans). Dat is een plaats in het huidige Groothertogdom
10
Over de Brusselse politiek in de periode 1462-1477 en de hevige ruzie tussen Louis d’Enghien en Philips van Nieuwenhove, heer van ten Broecke te Malderen, is in ‘Ten Broecke en Groenhoven’ meer te vinden. 15
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Luxemburg (kanton Wiltz) waarvan de familie zou afkomstig zijn. In 1252 was er ook al sprake van de heerlijkheid van Busleyden (vlak bij Aarlen) 11. Gillis IV van Busleyden 12 was de oudste van de drie kinderen van Gillis III en diens tweede vrouw Elisabeth Holtfast. Met zijn eerste vrouw Isabelle Jeanne de Musset de Marleville had zijn vader al 2 zonen en 2 dochters. Het was Gillis III die zijn familie rijkdom en aanzien heeft gegeven. In 1471 werd hij door Karel de Stoute in de adelstand verheven. In 1477 werd hij door Frederic III ook tot ridder geslagen. Door erfopvolging was hij heer van Giersch en Aspalt (bij Aarlen). Hij was schepen (tussen 1455 en 1488), onderproost en vervolgens proost van Aarlen, secretaris en griffier van de Raad der Edelen van het hertogdom en procureur-generaal en lid van de Raad van Luxemburg. Hij stierf op 20 juni 1499. Zoals al gezegd had hij 7 kinderen die de volwassen leeftijd bereikten: - Frans (Aarlen ca 1540 + Toledo 23/8/1502) studeerde in Keulen, Parijs, Lyon en Rome, werd onder meer provoost van Sint-Donatius te Brugge secretaris van de bisschop van Cambrai en leraar van Philips de Schone. Hij eindigde zijn carrière als bisschop van Besançon en als diplomaat van zijn oud-leerling Philips de Schone. Het was in die laatste functie dat hij in Spanje overleed. - Valeriaan (+1514) volgde zijn vader op als heer van Guirsch en Aspalt. Hij trouwde met Anna van Keynich van Kumpf. Hij volgde zijn broer Gillis (zie verder) op als algemeen ontvanger van het hertogdom Luxemburg toen die omstreeks 1500 naar de Zuidelijke Nederlanden verhuisde. Hij wordt ook vernoemd als raadsman van de aartshertog van Oostenrijk. - Catharina: was non in Trier. - Margareta: was eveneens in het klooster te Trier. - Gillis werd Gillis IV van Busleyden en volgt hierna. - Jeroen (Jerôme, Hieronymus): geboren ca 1470, was doctor in de beide rechten en stichtte in Leuven het “Collegium Trilinguae”. Hij stierf in 1517. - Jacoba (Jacqueline): trouwde met Niklaas Holtvast en daarna met Hendrik Hoeclin, heer van Birtingen en griffier van de Raad van Luxemburg. Gillis IV werd op 20 maart 1490 benoemd tot algemeen ontvanger van Luxemburg en bijzondere ontvanger van Luxemburg, Aarlen en Thionville. Een tiental jaren later werd hij raadsheer en in 1510 zelfs voorzitter van de Brusselse Rekenkamer. Ondertussen trouwde hij in 1505 met Adriana van Goudenaken (Adrienne de Goudeval voor de Franssprekenden onder ons), dochter van Nicolaes en Gertrude van der Gucht. Van de tweede vrouw van haar vader (al weduwe van Philips Hinckaert) kreeg die de heerlijkheden van Horst, Sint-Pieters-Rode en Kortijk-Dutzel als huwelijksgeschenk. Ze heeft die pas in 1521, na de dood van haar moeder, verheven (in bezit genomen). In hetzelfde jaar van zijn huwelijk kocht Gillis voor 420 Ponden de jurisdictie en de cijnzen van zowel Over- als Nederheembeek (de heerlijkheid Meudon 13 uitgezonderd). In 1514 volgde hij zijn kinderloos gestorven broer Valeriaan op als heer van Giersch. Voor de hertog van Salm deed hij op 14 mei 1523 het verhef van Rumelingen en Flatten.
11
De Vegiano - Nobiliaire des Pays Bas et du Comté de Bourgogne. Mijn kennis over de familie van Busleyden haalde ik vooral uit a) J. Van Ransbeek in De Brabantse Folklore, volume 16, 1936, Het landgoed Meudon, blz. 22 e.v., b) A. Wauters, Histoire des environs de Bruxelles, tôme 5, Grimberghe et ses environs, en c) Pirenne, Biografie nationale de Belgique, tôme 3, 203 e.v. Soms vertellen deze bronnen niet exact hetzelfde. 13 Over de heerlijkheid Meudon is meer te lezen in “ten Broecke en Groenhoven te Malderen”. 12
16
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Volgens sommigen was hij toen ook al lang burggraaf van Grimbergen en heer van Tertommen. Maar als hij die dingen echt van Hercules d’Enghien heeft gekocht (wat niemand betwijfelt) dan kan dat niet voor 1536 zijn geweest. Ik ben nog altijd op zoek naar zijn testament van 8 januari 1522 dat dit probleem zou kunnen verhelpen. In ieder geval is Gillis IV als burggraaf van Grimbergen overleden. Over het sterfjaar zijn onze bronnen het niet eens. Volgens de enen overleed hij in 1536 en werd zijn lichaam in het familiegraf van Niklaas van Goudenaken in de Sinte-Goedele te Brussel bijgezet. Volgens anderen overleed hij in 1539 en moet men zijn gebeente in de karmelietenkerk van de hoofdstad gaan zoeken. Ik ben geneigd om de tweede versie aan te nemen. Gillis IV van Busleyden en Adriana van Goudenaken hadden volgens sommigen 12 kinderen maar men heeft er blijkbaar maar 7 gevonden. - Jan van Busleyden: werd licentiaat in beide rechten en trouwde met Margareta de Merode 14 , dochter van Arnout, heer van Royenburg en Sint-Peeters-Hoeck, en van Catharina van Gottignies. In 1554, na de dood van zijn moeder, deed hij het verhef van Meudon (Heembeek). Hij stierf in 1556. - Frans van Busleyden: trouwde met Anna Vander Stappen, was woudmeester, kamerheer en eerste schildknaap van koningin Maria van Hongarije. In 1554, toen hij al weduwnaar was, deed hij het verhef van de heerlijkheden van Guirsch, Horst, Sint-Pieters-Rhode en Kortrijk-Dutzel. De meeste daarvan zou hij kort daarna verkopen. - Anna van Busleyden: trouwde met Arnold van Eynotten, heer van Heulekom en Schoonhoven, zoon van Herman, gouverneur van Stockheim, en van Elisabeth van Schoonhoven. Ze stierf in 1545. - Niklaas van Busleyden: volgde zijn vader Gillis IV op als burggraaf van Grimbergen en heer van Borght en Tertommen. Hij volgt. - Jeroen (Jerôme) van Busleyden: werd kanunnik en later kamenier van paus Paulus IV. Hij stierf op 19 januari 1559. - Willem van Busleyden: trouwde met Elisabeth van Weede en stierf in 1574. Hij was de stamvader van een bastaardtak. - Maria van Busleyden: trouwde op 19 juni 1554 in de Sinte-Goedele te Brussel met ridder Antoon van Oss, heer van Ransbeek en na 1559 ook van Over- en Neder-Heembeek. Van 1566 tot 1568 was deze van Oss burgemeester van Brussel. In 1574 werd hij door koning Philips II tot amman van Brussel benoemd 15
14
In Mechelen, in de Merodestraat, kan men nog altijd het Hof van Busleyden vinden. Het is een museum. Dat was na het overlijden van Jan van Locquenghien, de bezieler en uitvoerder van de ontwerpen tot het graven van het kanaal van Willebroek op Brussel. 15
17
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Niklaes Cloostermans (ca 1510/1535-1542) x Johanna sPoirters (ca 1515/1542-1570)
De volgende leenman op het Tusschenbeke te Londerzeel was Niklaes Cloostermans. Hoe dat precies gekomen is kan ik helaas niet vertellen. Misschien was hij met een onbekende dochter van Hendrik Robbijns getrouwd of misschien heeft hij de belangrijke pachthoeve tussen 1535 en 1539 gewoon gekocht. In ieder geval was hij niet meer de echtgenoot van een onbekende Robbijns toen hij relatief kort voor 1543 in Londerzeel overleed. Het was zijn weduwe (en tweede vrouw?) Johanna sPoirters die toen het vruchtgebruik van zijn eigendommen kreeg. Volgens het register van de tiendenpenning van het Land van Grimbergen in Londerzeel (1543) bestond die (niet bij naam genoemde) eigendom uit volgende onderdelen: - 23 à 24 bunder weiden, beemden en landen (goed voor een jaarlijkse tiendenheffing van 10 zakken rogge en 28 Karolusgulden), - 2 bunder weide (goed voor een jaarlijkse tiendenheffing van 6 Karolusgulden). - 5 dagwand bos (goed voor 5 Karolusgulden. Daarnaast werd er ook nog wat grond van Ursene gepacht. In 1537 werd Claes Cloistermans al een onderleenman van Ursene genoemd. Na 1543 was Johanna sPoirters ook onderleenman van het niet ver afgelegen Diepensteyn. In de papieren van de Londerzeelse schepenbank heb ik twee (waarschijnlijke) kinderen van Niklaes Cloostermans gevonden. - Joanna Cloostermans, geboren ca 1530, trouwde in 1550 met Geert Goossens, de zoon van Zeger en Marie van Rode uit Steenhuffel. - Frans Cloostermans, geboren ca 1535, werd in 1574 genoemd als zoon van wijlen Niklaes en de man van Elisabeth Zegers. Ik neem aan dat Niklaes Cloostermans – wiens afkomst ik niet ken - tot 1542 heeft geleefd en dat zijn weduwe Johanna sPoirters (de Poortere) tot ongeveer 1570 of het Hof te Hellen is gebleven. Wie Johanna’s ouders waren heb ik niet gevonden maar haar familie bezat al in de 14de eeuw veel eigendom in Londerzeel. Vooral op Sneppelaer en tegen de Herbodin was ze goed vertegenwoordigd.
De Burggraven van Grimbergen, deel 2. Nicolaes van Busleyden Adrienne de Goudeval, de echtgenote van Gillis IV van Busleyden overleefde haar man nog vele jaren. In 1554 droeg ze het kasteel en de heerlijkheid van Ter Tommen, samen met het burggraafschap van Grimbergen, over aan haar zoon, meester Nicolaes van Busleyden, ook lid van de Raad van Brabant, die er op 2 mei van dat jaar het verhef van deed. Nicolaes was lid van de Raad van Brabant en werd later ook heer van Giersch. Hij trouwde met Philippote van der Noot (° 10/8/1524-1581), dochter van ridder Adolf, heer van Waudignies, kanselier van Brabant, en van Philippote van Watermaele) zodat ook een deel van de van der Noot eigendommen in zijn bezit kwamen. In 1570 bestond zijn patrimonium uit 104 achterlenen. 18
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Nicolaes van Busleyden overleed eind 1558 of begin 1559; Philippote van der Noot in 1581. Ze hadden 6 kinderen: - Gillis. was ridder, studeerde in Leuven en Rome (in 1558). Tussen 1592 en 1619 was hij diverse keren burgemeester van Brussel. Hij was getrouwd met Catherina van der Dilft en daardoor heer van Levergem (Leeuwergem) en Doorne. Hij stierf op 20 juli 1623 en werd begraven in de Brusselse Sint-Goerikskerk. Hij had geen zonen maar wel 2 dochters. o Anna Maria, trouwde op 4 februari 1615 met Frans Verreycken, baron van Bonlez en Gesves, heer van Hamme, Sart-sur-Tyl, Impde en Duart. Ze stierf in 1654. o Philippina. - Adolf, volgde zijn vader op als burggraaf van Grimbergen en heer van Ter Tommen. - Willem, stierf jong. - Adriana, werd non in Ter Kameren. - Maria (5/2/1579-1610) trouwde met Gaspar de Mol, zoon van Gaspar, heer van Oetingen, burgemeester van Brussel, en van Adriana van der Noot. - Anna, werd non. Adolf van Busleyden Adolf van Busleyden, zoon van Nicolaes en Philippote van der Noot deed het verhef van de heerlijkheid van Borght en Ter Tommen en het daaraan verbonden burggraafschap op 1 juli 1559. Hij trouwde met Philippote van Oyenbrugge, de dochter van Philips René van Oyenbrugge en Jeanne d’Enghien de Kestergat. Philips René van Oyenbrugge heeft ook een belangrijke rol in de geschiedenis van de Peerdshoeve, alias het Hof ter Perre en de Brandewijnhoeve te Steenhuffel gespeeld (zie aldaar). Adolf van Busleyden overleed op 3 maart 1614, zijn vrouw Philippote pas op 19 oktober 1656. Hun eentalig Nederlandstalige grafsteen 16 is te vinden in de Sinte Kathelijnekerk te Brussel. Ze hadden 2 kinderen: - Philips René van Busleyden, die in het Dominicanenklooster te Brussel ging. - Joanna van Busleyden (+1639), die trouwde met baron Jacques tSerclaes, schildknaap van landvoogdes Isabella, en die op 4 juli 1627 – dus lang na de dood van haar vader, het verhef van de heerlijkheid Ter Tommen en het burggraafschap heeft gedaan. Aldus zijn deze eigendommen voor een poos in handen van de familie tSerclaes gekomen. Het Hof Tusschenbeke of de Helhoeve te Londerzeel was daar niet meer bij.
16
Ik vermeld dit speciaal omdat de 19de eeuwse geschiedschrijvers van het jonge België alle persoonsnamen systematisch hebben verfranst. Het zou mij trouwens verbaasd hebben mocht een Luxemburgse familie zijn familienaam ‘vervlaamst’ hebben om daarna de kinderen een Franstalige voornaam te geven. 19
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Kasteel Tertommen - uit Castella et Praetoria Nobilium Brabantiae van Jacob le Roy 1694, Afgebroken in de 18de eeuw. Het kasteel dat er in de plaats voor kwam (onder) bestaat ook niet meer.
20
Louis De Bondt
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Frans Cloostermans x Elisabeth Zegers ca 1535/1570-1586 Frans Cloostermans, de zoon van Niklaas, was onderleenman van Adolf van Busleyden van ca 1570 (na de dood van zijn moeder) tot 1586, het jaar dat hij zeer vermoedelijk overleden is. Uit de bewaard gebleven papieren van de Londerzeelse Schepenbank weten we dat hij getrouwd was met Elisabeth Zegers en dat hij (minstens en waarschijnlijk slechts) 1 dochter had: dat was Elisabeth, die in 1570 geboren werd. Helaas is dat alles wat ik over deze mensen te vertellen heb.
21
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Elisabeth Cloostermans (1570/1586-1587/16..) Op 20 februari 1587 werd Tusschenbeke door de toen 17 jaar oude Elisabeth Cloostermans (dochter van Frans en Elisabeth Zegers en ongetwijfeld niet lang voordien wees geworden) verkocht aan Jeronimus Mas en zijn vrouw Theodora Nieuport 17. Ik geloof dat die mensen meteen ook de hoofdleenman werden van dat Londerzeelse goed. Als gevolg van de Tachtigjarige Oorlog (de onafhankelijkheidsoorlog van de Noordelijke Nederlanden die in 1567 begonnen was en door Willem van Oranje, de heer van het Land van Grimbergen en dus ook van Ter Tommen) werden diens eigendommen een aantal malen door het Spaanse Bestuur geconfisqueerd. De eerste maal in 1572, wanneer Willem van Oranje naar de Noordelijke Nederlanden vluchtte. In 1577 werd Willem I weer in zijn rechten hersteld maar in 1586. werd Grimbergen opnieuw geconfisqueerd 18. Dat de Elisabeth Cloostermans precies dàn gesommeerd werd om haar leengoed aan een trouwe ambtenaar van het Spaanse Bestuur over te maken zal dus waarschijnlijk wel geen toeval zijn. Temeer daar de weeskinderen van Antoon Van den Driessche, de rechtmatige eigenaars van het Goed van Voorspoel te Londerzeel, dat eveneens een leengoed van het Land van Grimbergen was, nog geen maand later, namelijk op 10 maart 1587, precies hetzelfde overkwam en Voorspoel aan (de opnieuw zeer Spaansgezind geworden) Antoine de Goignies moesten verkopen. Zie voor veel meer gegevens in ‘Het goed van Voorspoel en Oudenhoven’.
17
Algemeen Rijksarchief Brussel – Schepengriffie van Grimbergen, nr 5301. Wat daarvan de gevolgen in Londerzeel waren is onder meer te lezen in ‘het Goed van Voorspoel en Oudenhoven’ en in ‘Londerzeel en de Oorlogen van het Ancien Regime’. 18
22
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Jérôme Mas en Theodorique Nieuport (1550/1587-1598/16..) Woonden er ketters op het Hof ter Hellen? De verkoop van het Hof ter Hellen ging zoals gezegd door te Grimbergen op 20 februari 1587. Elisabeth Cloostermans werd bijgestaan door haar voogden Joos Goossens (die tevens de meier van de schepenbank van Londerzeel was) en Jan Zegers. Ook de Londerzeelse schepenen Frans De Keersmaecker en Christoffel van der Vekene waren aanwezig. Adolf van Busleyden, voorlopig nog altijd de hoofdleenman van Elisabeth Cloostermans, ging – al dan niet onder dwang – met de transactie akkoord. In het document waarin overigens over een ‘afstand doen’ en niet over een ‘verkoop’ gesproken wordt, is ook een eerste beschrijving van dit Londerzeelse leengoed te lezen. Het betrof een “winhof van ongeveer 17 bunders, gelegen te Londerzeel en gewoonlijk genoemd thoff Tusschenbeke, nu thoff ter Hellen”. Meteen leren we ook dat de Helhoeve pas kort voor 1587 zijn huidige naam gekregen heeft. Mogelijk werd er bij de keuze van die nieuwe naam wel met het oude toponiem Ter Helle rekening gehouden, maar misschien geloofde men in Londerzeel dat er voor de hel bestemde ketters woonden.
Jeronimus Mas was geen ketter. De nieuwe eigenaar Jeronimus Mas was – volgens historicus-archivaris Alphonse Wauters die het kon weten - de eerste gerechtsdeurwaarder van de Geheime Raad. Deze Geheime Raad, ook Privé-Raad geheten, kwam voort uit de Hofraad van de vroegere Bourgondische Hertogen en was in 1531 door (de toenmalige Bourgondische Hertog en) keizer Karel V in het leven geroepen. Hij was bedoeld om de over de Nederlanden regerende Spaanse landvoogden advies te geven op bestuurlijk gebied en te helpen bij het opstellen van wetten en verordeningen om de toepassing van dat bestuur te organiseren en te controleren. De Geheime Raad vergaderde dagelijks, werd voorgezeten door de vorst of de landvoogd, en bestond uit een voorzitter, 3 tot 8 raadsheren (allemaal minstens licentiaat in de rechten), een tiental secretarissen (dikwijls een eretitel, gegeven voor bewezen diensten) en, later, ook enkele deurwaarders. Van 1549 tot 14570 was Viglius van Aytta het hoofd van de Geheime Raad. In die functie maakte hij in 1566 de Protestantste Beeldenstormen en het begin van de opstand tegen Spanje mee. Toen Alva als landvoogd naar de Nederlanden kwam om die opstand meedogenloos te beteugelen heeft Aytta voor hem de zogenaamde Bloedwet opgesteld waardoor de Geheime Raad de Grote Raad van Mechelen (het opperste rechtscollege in de Nederlanden) beconcurreerde en een echte Bloedraad is geworden waardoor meer dan 6000 mensen op het schavot belandden. Vele heren en dames die in de tweede helft van de 16de en de eerste helft van de 17de eeuw op de groot-Londerzeelse kastelen woonden of kwamen wonen waren door vriendschaps- en zelfs familiebanden met deze Viglius verbonden. Onder de opvolgers van Alva is de Geheime Raad weliswaar terug een beetje ‘redelijker’ geworden maar bleef het de Grote Raad van Mechelen ‘aanbevelingen’ geven om tot vervolging van ketters en opstandelingen en tot het in beslag nemen van hun eigendommen over te gaan.
23
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Jérôme Mas, hun belangrijkste gerechtsdeurwaarder, zat dus op de allereerste rij, als er in de streek van Brussel-Mechelen interessante ‘koopjes’ waren. Helaas heb ik van deze mens – naast wat A. Wauters van hem vertelde – geen verdere biografische gegevens meer gevonden. Van zijn echtgenote Theodora of Théoderique Nieuport overigens evenmin. Wel ontdekte ik twee archiefstukken waarin de naam van deze deurwaarder wordt vermeld. - In de archieven van het Paleis van Arenberg te Brussel (Algemeen Rijksarchief Inventaris 278-25, C. de Moreau de Gerbehaye), Reeks "domeinen: Aarschot-Rotselaar en BierbeekHeverlee, deel I Domeinen gelegen in het hertogdom Aarschot, afd. 2 boekhouding met betrekking tot cijnzen en renten, bevindt zich 1 bundeltje “bewijzen van de ontvangst van achterstallige renten, verschuldigd door het hertogdom Aarschot, en op verzoek van Guillaume de Angelis, drossaard van Bierbeek, Heverlee en Rotselaar, geïnd door Jérôme Mas, eerste deurwaarder van de Geheime Raad in de periode 1589-1591”. - En in de “Inventaire sommaires des Archives départementales antérieures à 1790, Archives Départementales du Nord: Archives civiles, Volume 1”uitgegeven bij L. Danel in 1885, staat op blz. 298 te lezen dat in archiefbundel E. 2687 onder meer te vinden is dat (vertaald) “Paul de Croonendaele, griffier der koninklijke domeinen, Jérôme Mas, deurwaarder van de Geheime Raad, Robert de Melun, markies van Roubaix, Laurent Darez en Jacques Jacuet meerdere soorten dundoek van zilver en zijde geleverd hebben om er een altaardoek met versierselen van te maken”. De begunstigde werd niet vermeld.
24
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Louis Verreycken en Louise Micault (1552/1598-1607/1621) Opmerking vooraf: voor wie zich vragen zou stellen over de opvallende gelijkenis tussen de familiewapens Verreycken en Micault... Het wapen Verreyken werd pas op 13 december 1674 door koning Philips IV van Spanje geautoriseerd. In 1599 werden de door het Spaans Bestuur aangeslagen goederen van het Land van Grimbergen aan de aan Prins Philips Willem van Oranje, de rechtmatige erfgenaam van de vroegere eigenaar en opstandeling Willem van Oranje teruggegeven. Is dat niet vreemd? Welnee, en dat om drie redenen; - Om beginnen was het in de Zuidelijke Nederlanden, waar de opstand tegen Spanje mislukt was, sedert 1593 eindelijk opnieuw relatief rustig geworden. - Ten tweede was Isabella Clara Eugenia, een dochter van koning Philips II van Spanje op 6 mei 1598 door haar vader aan het hoofd van het bestuur van de Zuidelijke Nederlanden gezet. Op 18 april trouwde ze met Albrecht van Oostenrijk en de regeerperiode van Albrecht en Isabella is altijd als een tijd van vrede en verzoening ervaren. In 1609 werd zelfs een 12-jarig bestand met de nog altijd in oorlog zijnde Noordelijke Nederlanden afgesloten 19. - De derde reden, en ongetwijfeld veruit de belangrijkste, is echter dat prins Philips van Oranje eigenlijk geen ‘echte’ Oranje was...20 Weliswaar was hij een zoon van de grote opstandeling Willem van Oranje en diens eerste vrouw Anna van Egmont, maar in tegenstelling tot zijn broers Maurits en Frederik Hendrik had hij geen protestantse maar een katholieke opvoeding gekregen. In 1568, toen zijn vader in opstand tegen de Spaanse koning kwam, was hij als 14-jarige knaap immers als gijzelaar naar Spanje gebracht waar men hem tot 1596 gehouden heeft. Toen hij terug naar zijn familie mocht werd hem de toegang tot de Noordelijke Nederlanden geweigerd omdat men hem daar als veel te katholiek en bovendien als een spion van Spanje beschouwde. Het zal wellicht geen toeval zijn dat het Hof ter Hellen precies in deze periode ook weer in andere eigenaar kreeg. Op 31 oktober 1598 verkochten Jérôme Mas en Théoderique Nieuport de hoeve in aan Louis Verreycken en zijn echtgenote Louise Micault.
Louis Verreycken Louis Verreycken zal wel geweten hebben wat hij kocht. Hij was immers de schoonvader van het nichtje van Adolf van Busleyden, de laatste hoofdleenman van het Hof ter Hellen met die familienaam. Dat zat zo...
19
Dat bestand eindigde in 1621 met de dood van Albrecht, toen de de Spaanse koning het heft in de Zuidelijke Nederlanden weer in eigen handen nam. 20 Philips-Willem van Oranje was de dooppeter van Philips-Willem van Doetinghem, die ergens tussen 1614 en 1618 in Londerzeel en geboren werd. Zijn vader, Engelbert van Doetinghem, was heer van Drietoren, kapitein van een Spaanse legerafdeling en op een bepaald moment ook stalmeester van deze Oranje-prins. 25
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Nicolaes van Busleyden (+1558) x Philippote vander Noot (1524-1581) Ludovicus Verreycken (1552-1621) x Louyse Micault (1567-1622) Ridder van het Gulden Vlies, raadsheer van Albrecht en Isabella en diplomatiek gezant. Kocht Meuzegem in 1606 (Ludovicus) Franciscus Verreycken (+1654) x 1615 Anna Maria van Ridder van het Gulden Vlies Busleyden baron van Bonlez (1643) (+26/3/1639) en Gesves (1649), heer van Sart-sur-Thyl, Hamme, Ruart, Impde, etc. Raadsheer van Philips IV
Gillis van Busleyden (+20/7/1623) x Catharina van der Dilft (+1650) Ridder, heer van Busleyden, Levergem, Doorne, 6 keer burgemeester van Brussel (1592-1619)
Adolf van Busleyden (+1614) x Philippote van Oyenbrugge (+1656)
Philippina van Busleyden
Philips Rene van Busleyden
Joanna van Busleyden (+1639) x Jacques tSerclaes
Louis of Ludovicus Verreycken was geboren in 1552. Hij was de zoon van Peeter Verreycken en Catharina van Daele. Zijn directe afstammingslijn ziet er uit als volgt: Peeter Verreycken x Margriet van Stakenborch (dv Willem en Mathilde de Hertoghe) Peeter Verreycken x Margriet van der Meeren Peeter Verreycken x Catharina van Bouckelaes Michiel Verreycken x Anna van Baeysdorp Michiel Verreycken x Maria van Laer (dv Peeter en Madeleine de Schoof) Peeter Verreycken x Catharina van Daele Louis Verreycken (1552-23/10/1621) x Louyse Micault.
Louis Verreycken werd geboren in 1552. Hij was heer van Hamme, Sart-sur-Thyl, Impde, Meuzegem en Ruart. In 1578 werd hij al vernoemd als ‘Staatssecretaris en Audiencier’ (dat is een soort griffier) van Koning Philips II. Op 10 juli 1596 werd hij tot ridder geslagen en twee jaar later werd hij lid van de Oorlogsraad. Hij was medeonderhandelaar bij het tot stand komen van de ‘vrede van Vervins’ (1598) en het ‘Bestand van Antwerpen’ (1609). Op 10 november 1611 werd hij penningmeester van de orde van het Gulden Vlies.
Louyse Micault Louyse Micault was geboren in 1567. Ze was de dochter van Nicolaes Micault (+1589, waarover zo dadelijk meer,) en van Marie Boisot (+2/6/1579). Marie Boisot was de dochter van Pierre Boisot, heer van Ranst en Huizingen, penningmeester van de Orde van het Gulden Vlies, en van Louise de Tisnac. De familie Micault 21 kwam uit Bourgondië (de Bourgogne), meer bepaald uit de streek van Pommard en Beaume, in de buurt van Dijon. Een deel van die familie woont daar trouwens nog en is verantwoordelijk voor de productie van de bourgognewijn van het huismerk Pommard-Clos Micault.
21
Meer details over deze familie in ‘de Geschiedenis van Diepensteyn te Steenhuffel’. 26
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
In 1499 werd Louyse’s grootvader Jehan Micault door zijn leenheer, de hertog van Bourgondië die ook de hertog van Brabant was, als militair naar onze streken afgevaardigd, waar hij in 1506 de raadsheer van hertog Philips de Schone werd en van 1507 tot 1531 algemeen schatbewaarder van diens zoon Karel V (de beroemde keizer Karel). In 1531 werd hij Ridder van de zeer exclusieve Orde van het Gulden Vlies en verhuisde hij definitief naar Brussel. Hij kocht het kasteel Indevelde (later Kattenhuis genoemd, naar het wapenschild van de Micaults) te Eppegem, waar al sedert de jaren 1100 ook een paar gronden in Steenhuffel aan verbonden waren.
Jehan Micault en Levina van Cats van Welle.
Inmiddels was Jehan Micault in Noord-Brabant getrouwd met juffrouw Levina van Cats van Welle, de dochter van een hoge raadsheer in de Raad van Holland. Eén van hun zonen was Nicolas Micault die zowel in Leuven als Bologna rechten studeerde. Op 12 november 1549 trouwde die met Marie Boisot, een dochter van Pieter Boissot, heer van Huizingen (op kasteel Beaulieu) en eveneens een ridder van het Gulden Vlies. In 1556 werd hij door de pas aangetreden koning Filips II (de zoon van keizer Karel) aangesteld tot maritiem expert en benoemd tot “commissioner of the fleet” der Nederlanden. In 1568 werd hij “lieutenant-garde-chartes” (bewaarder der archieven) en in 1572 kreeg hij de zeer winstgevende job van “commissaire général des vivres” voor de Spaanse troepen in de Nederlanden. Dat laatste zouden we ook “gevolmachtigd plunderaar” kunnen noemen. Van 1555 tot 1577 was hij bovendien raadsheer in de Geheime Raad 22. Nicolas Micault, op een schilderij van Jan Corneliszoon Vermeyen. (let op de katten op zijn tuniek)
Nicolas en Marie Boisot hadden 9 (volgens sommigen zelfs 14) kinderen. Daarbij Peeter Micault, over wie ik straks nog veel meer ga vertellen, en Louyse Micault Louis Verreycken stierf op 23 oktober 1621; zijn vrouw Louyse Micault overleed nog geen jaar later, namelijk op 8 juli 1622. Ze kregen een familiegraf in de Brusselse Kapellekerk. Op zijn grafzerk staat een tekst in n het Latijn die we als volgt kunnen vertalen: 22
De Geheime Raad was aanvankelijk de kerngroep van de grotere Bourgondische Hofraad, waaruit de Grote Raad te Mechelen was voortgekomen. In 1531 kreeg de Geheime Raad van Karel V de taak om de belangrijkste bestuurs- en justitiële zaken te behandelen. Na 1568 werd hij berucht om zijn Protestantenvervolging. De familie Micault was door huwelijken met een paar voorzitters van deze Geheime Raad verbonden. 27
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Ludovicus Verreycken, ridder, heer van Hamme, Sart ou Tyliam, Ymden, Ruart etc. Raadsheer in de Nederlanden van de hoogwaardige aartshertog en heer Philips IV, gestorven 23 oktober 1621, 69 jaren oud en vrouwe Ludovica Micault, gestorven 8 juli 1622, 55 jaren oud. Ze hadden 9 kinderen: - Marie Verreycken, geboren ca 1586, trouwde met Christoffel van Etten. - Pierre Ernest Verreycken, geboren ca 1590. - Louis François Verreycken, geboren ca 1592, trouwde op 4 februari 1615 met Anna Maria van Busleyden, erfvrouwe van Rhode en Doorne. In 1643 kreeg hij de titel van Baron van Bonlez en in 1649 die van Baron van Gesves. In 1606 kocht hij de heerlijkheid van Impde van de erfgenamen van Jan van Wittem en Margareta van Merode. Hij overleed op 6 mei 1654 - Margareta Verreycken, trouwde op 3 november 1617 met August de Gottignies. - Catharina Verreycken. - Jan Baptist Verreycken, geboren ca 1600. - Philippote Verreycken, geboren in 1604. - Leonard Verreycken, geboren in 1607. - Hendrik Verreycken, geboren in 1609. Geen enkele van deze kinderen is echter de leenman van het Hof ter Hellen in Londerzeel geworden. Guyot Micault (° ca 1435) x Claude la Baune Kastelein van Pommard Philibert Micault (ca 1457-1521 x ca 1480 Jehanne de Conroy Kastelein en maire van Pommard Luitenant en koninklijk notaris Guyot Micault
Charles Micault x Blanche de Bourdeaux Heer van Oosterstein, Cleydael en Aartselaar
Marguerite Micault + 1596 x Lambert de Briarde +1557 Voorzitter van de Grote Raad van Mechelen
Louise Micault 1567-1622 x Louis Verreycken : 1552-1621
Jehan Micault ° ca 1480 + 7/9/1539 x 1509 Levina van Cats van Welle + 2/4/1547 dv Claes Lievenz. van Cats en Geertruid van Botland Heer van Oosterstein en Indevelde Ridder van het Gulden Vlies Schout van Zeeland, alg. schatbewaarder, auditeur-generaal, buitengewoon meester der Rekenkamer
Claude Micault
Nicolas Micault 17/9/1518 + 16/8/1589 (tweede zoon) x 12 november 1549 Marie Boisot + 22/6/1579 dv Pierre Boisot x Louise de Tisnaque
Eleonore Micault 1510-1552 x 1532 Hieronymus van Tuyl van Serooskerke ° 1510 + 14/5/1571 heer van Serooskerke, ridder
Peter Micault ca 1552 - 1626 x ca 1587 Edwert (Edwarde) Frittema dv Feycke van Frittema en IJdt Gerbrandsd. van Aytta xx Aldegonde van Achelen Heer van Indevelde en Diepensteyn. Kapitein, drost van Lingen
En ook: - Charles (+ 1577): Indevelde. : - Louis (+ 1600): kanunnik St. Goedele Brussel - Maximilien (+ 1580) - Leonard (+ 1622) x Catherine de Halmale. - Nicolas (- 1602): Kanunnik in Doornik - Catherine (+ 1578): non in Guillenghien - Marie (+ 1575)
28
Adrienne Micault x Gilles de Nobili
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
De pachter van het Hof ter Hellen. Terwijl we de opeenvolgende eigenaars van de diverse Londerzeelse domeinen – zij het met wat speurwerk – meestal redelijk goed kennen, is dat met de pachters veel minder het geval. In het ‘Oudt Ceurboeck van Londerzeel van de Prins van Oranje’ begonnen ca 1603 23 vinden we toch een naam. Tusschenbeke, alias Ter Hellen wordt daarin beschreven als een keurgoed van het Land van Grimbergen, met een oppervlakte van 25 bunders, en die de eigendom was van ‘auditeur Verreycken’. De keurdrager (de gene die de keur moest betalen) was Christoffel Vanden Daele. Het is niet helemaal zeker maar wel zeer waarschijnlijk dat die ook de pachter was. Wie de volgende pachter waren werd in dit keurboek niet meer bijgehouden. Dat zou kunnen betekenen dat Ter Hellen niet langer een keurhoeve was of, waarschijnlijker, dat het van het Leenhof van Grimbergen naar een ander leenhof over ging. In de groot-Londerzeelse archieven heb ik helaas weinig over een familie Van Daele of Van Dale aangetroffen. Ziehier wat ik gevonden heb: - In 1603 of vroeger had Jacop Van Daele eigendom tegen Stuershoeve-Lijsaertblock (raakpunt Weverstraat-Oudemanstraat). - In 1603 was Jasper Van den Dale, zoon van Jasper (+ voor 1603), de keurdrager/pachter van Sher Henrix Hoeve met Sneppelaeren Hof (op Sneppelaar), een keurgoed van het Land van Grimbergen. - In 1602 werd een Jan Van den Daele in Steenhuffel genoemd als erflaat van het Laathof van Diepensteyn - Tussen 1599 en 1603 kregen Jan van Daele en Joanna van Acoleyen in Malderen nog 4 kinderen: Anna (1599), Barbara (1599), Christianus (1602) en Paschasia (1603). - Een Anna Van den Daele, geboren omstreeks 1600 (mogelijk gaat het over de dochter van Jan en Joanna van Acoleyen), trouwde op 18 februari 1620 in Malderen met Jan Van den Couter en had daar kinderen tussen 1620 en 1628. - Een Anna Van den Daele overleed in Londerzeel op 14 oktober 1635. - In 1617 had Jan vanden Dalen (de echtgenoot van Joanna van Acoleyen?), zoon van Jan, een hofstede van 1 dagwand aan de Meere te Malderen In 1617 had Amant Van Dale Amant, getrouwd met de weduwe van Jan Heymans, land en bos op de Boeksheide te Malderen. - In 1617 bezat Henrick vanden Dalen 3 dagwanden bos tegen de Lemmerheide in Malderen. - In Steenhuffel overleed op 16 maart 1672 Joanna Van den Daele.
23
A.R.B. – Schepengriffies van Brussel- nr. 8945. 29
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Peter Micault ca 1539/1607-1626 x Aldegondis van Achelen Peter Micault. Op 25 mei 1607 verkochten Louis Verreycken en Louyse Micault het Hof ter Hellen aan Peter Micault, de broer van Louyse, die op 20 januari het kasteel en de heerlijkheid van Diepensteyn had gekocht en die met Steenhuffel en omgeving, waarbij de Helhoeve, grootse plannen had. Waarschijnlijk is de hoeve toen ook van het leenhof van het Land van Grimbergen naar een andere leenhof overgegaan. In ieder geval werd er in het Keurboek van Grimbergen daarna niet meer over gesproken. Peter (Pierre volgens onze 19de eeuwse historici, maar zij dwalen) Micault was een politieke vluchteling uit de Noordelijke Nederlanden. Over zijn afkomst heb ik het al in het vorige hoofdstuk gehad. Om zijn beweegredenen en zielenroerselen te kennen moet ik het echter eerst nog eens hebben over een stukje politiek. Iets over de politieke toestand in die dagen. Rond 1500 was Brabant (samen met de rest van Bourgondië en onze Lage Landen) door het huwelijk van Philips de Schone met Johanna van Castilië in Spaanse handen gekomen. Eigenlijk was het eerder omgekeerd want Philips de Schone was een man van hier. Hij was in 1478 in Brugge geboren en ook zijn zoon, de latere Keizer Karel, zag in 1500 in Gent het levenslicht. Desondanks worden hun bezittingen in het huidige België en Nederland door de geschiedschrijvers van dan af de “Spaanse Nederlanden” geheten. Vanaf ca 1560 werd het katholieke geloof in midden en noord Europa door het opkomende Protestantisme teruggedrongen. Ook bij ons bleven vele kerken onbemand. Op bestuurlijk gebied werd er door vele edelen gemord over het Spaanse bewind. In 1565 stuurden die de graaf van Egmont naar Philips II in Spanje om een aantal grieven uiteen te zetten. Niet alleen de hoogte van de belastingen maar ook de onderdrukking van de reformatie lag onze edelen behoorlijk zwaar op de maag. De diplomatieke zending van graaf van Egmont kan geen succes worden genoemd. Nog in hetzelfde jaar van zijn Spanjereis werd door de decreten van Segovia de Inquisitie naar de Nederlanden geëxporteerd. In november van datzelfde jaar ondertekenden honderden Nederlandse en Vlaamse edelen het “Compromis” (ofwel het Eedverbond der Edelen) waarmee zij er zich toe verbonden om de Inquisitie met alle middelen te bestrijden. In april 1566 trok een afvaardiging van dit Compromis, bestaande uit 100 edelen, onder leiding van de graaf van Brederode, naar het paleis van Brussel om Margareta van Parma te smeken de decreten van Segovia sterk te verzachten. Dààr kregen ze het scheldwoord “bedelaars” (gueux) naar het hoofd geslingerd, een term die ze zichzelf later als eretitel zouden verlenen (Geuzen dus). Bij deze delegatie bevonden zich mensen die we kennen maar niets met de Helhoeve te maken hadden.
30
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Het verbond der edelen overhandigt het verzoekschrift aan landvoogdes Margareta van Parma.
Na de Beeldenstorm van 1566 stuurde Filips II de hertog van Alva naar hier om de losgeslagen protestanten in toom te houden. Diens wrede inquisitie (samen met een grote hongersnood) stak het vuur pas goed aan de lont. Onder leiding van Willem van Oranje brak een grote opstand uit waarbij de noordelijke provincies (het huidige Nederland) zich na een 80 jaren durende oorlog uiteindelijk van Spanje wisten af te scheiden. Bij ons duurde de oorlogsmiserie en het plunderen door de rondtrekkende legers echter “maar” tot 1593. Dat was vooral “te danken” aan de krijgsheer Alexander Farnese (de hertog van Parma) die het huidige België op het nippertje onder Spaans gezag en dus katholiek heeft kunnen houden. Bij één van zijn campagnes verwoestte hij in november 1582 ook de Londerzeelse burcht, die tot dan de eigendom van de opstandeling Willem van Oranje was. Terwijl de Spaansgezinde legers met tussenpozen in de Noordelijke Nederlanden verder streden, keerde de rust in ons deel van Brabant dus in 1593 weer. Maar zoals elders was ook de bevolking van Steenhuffel na 27 jaar oorlog, plundering, hongersnood en ziekte gedecimeerd. Bovendien was een aantal protestantse gezinnen – uit schrik voor de schavotten en brandstapels van de Geheime Raad - naar het “vrije” noorden uitgeweken. Vele eigendommen lagen onbeheerd en verlaten en er was plaats voor een “nieuwe adel”. Dat waren de families die de Spaanse koning in zijn strijd tegen het Protestantisme hadden geholpen. Eén van hen was de familie Aarberg von Valangin, die in 1595 Diepensteyn kocht. Een andere was de familie Micault... Peter Micault, zoon van Nicolas. Peter Micault was één van de 9 (of 14) kinderen van de hierboven genoemde Nicolas Micault en Marie Boisot. Ofschoon Nicolas een lid was van de gevreesde Spaanse Geheime Raad was hij veel minder bloeddorstig dan bijvoorbeeld zijn collega le Cocq, die later de heer van het Groenhof te Malderen zou worden. Zijn vaardigheden werden vooral voor diplomatieke doeleinden ingezet. Zo werd hij, gedurende het beleg van Brussel in 1588, met een aantal andere notabelen naar Beveren gestuurd, om daar in naam van de stad en het garnizoen van Brussel, met de belegeraar Farnese over gunstige capitulatievoorwaarden te onderhandelen. Dat toont aan dat hij in die fundamentalistische periode een gematigd man moet zijn geweest. In de geschiedenisboeken wordt hij ook – al naargelang van de bron – als “een belezen, erudiet, en
31
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
werkelijk humane man” of als “een goed mens en een goede katholiek, maar niet erg ondernemend of slim” beschreven. Tot zover Nicolas Micault. Zijn zoon Peter werd geboren in 1552. Samen met zijn broer Charles werd hij in 1568 aan de universiteit van Leuven ingeschreven. Na zijn studies werd hij heer van Indevelde en stelde hij zich als militair in dienst van de koning van Spanje. Hij stond als kapitein aan het hoofd van een vrije compagnie van 400 Duitse infanteristen die hij uit zijn eigen zak financierde. In die hoedanigheid was hij vooral actief in de huidige provincies Groningen, Friesland (Nederland) en Nedersaksen (Duitsland). Omstreeks 1587 trouwde hij er met Edwert (Edwarde, Gouwer) van Frittema (ook Fritma en Herckerode van Frittema geschreven). Edwert was de dochter van Feycko (Feike) en IJdt (Ida) Gerbrandsdochter van Aytta. Ze was geboren in Sneek (Friesland). Haar vader Feicko van Frittema was voor 1564 rentmeester-generaal van Groningen en Drente geweest. De families van Frittema en van Aytta waren tijdens de tachtigjarige oorlog (de in 1568 begonnen Nederlandse onafhankelijkheidsoorlog) zeer Spaansgezind en hebben meerdere hoge functionarissen aan de Spaanse overheden geleverd. Peter Micault, stadhouder van het graafschap Lingen. De stad Lingen ligt nu in het Noordwesten van Duitsland, meer bepaald in de deelstaat Nedersaksen. Al in de middeleeuwen was dat een welvarend gebied omdat het op het kruispunt lag van twee zeer belangrijke handelswegen: de Vlaamse en de Friese Straat. Gedurende grote delen van zijn geschiedenis was Lingen de hoofdplaats van een graafschap dat tot de Nederlanden gerekend werd. Als voertaal werd er trouwens Diets (dus Nederlands) gesproken. De markt van Lingen. Links: het stadhuis, gebouwd in 1555, verbouwd in 1663
Lingen was in 1548 Spaans geworden toen het door keizer Karel V gevoegd werd bij het graafschap Overijssel, dat deel uitmaakte van zijn Bourgondische Kreits. Het graafschap Lingen werd administratief en juridisch bestuurd door een drost die door de Spaanse landvoogd werd aangesteld. Er waren een aantal voorwaarden om het tot dat ambt te kunnen brengen. Toen de Hollanders in 1568 tegen Spanje in opstand kwamen moest de drost uiteraard ook een militair of oud-militair met bewezen kwaliteiten zijn; bovendien moest zijn trouw aan de Spaanse vorst boven alle twijfel staan. Van 1569 tot juni 1588 was dat Ernst Mulert, die twee compagnieën Duitse soldaten onderhield en commandeerde. Toen die in 1588 door “Staatse” soldaten gevangen genomen en gedood werd, kwam zijn plaats vacant. Hetzelfde jaar werd Peter Micault aangesteld tot gouverneur en drost van de stad, het kasteel en het Land van Lingen. Niet alleen bevond hij zich op het gepaste moment op de juiste plaats maar bovendien bezat hij de gevraagde kwalificaties. Zowel in Bourgondië als in de Spaanse Nederlanden hadden zijn voorouders zich altijd trouwe bondgenoten van de vorst getoond. Daarenboven was Peter, net als zijn voorganger, kapitein van 400 Duitse infanteriesoldaten. Vele documenten bewijzen dat Peter Micault zeker in 1592 en 1593 drost van Lingen was. Voor de streek was dit een zeer incidentrijke en gevaarlijke periode. Vanaf 1589 waren er tal 32
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
van schermutselingen en gevechten. Uiteindelijk werd het oostelijk deel van de naburige provincies Groningen en Drente op 22 juli 1594 door de “Staatsen” veroverd. De toestand in de Nederlanden in 1595 wordt getoond op de kaart hiernaast. Ik vond ze in de Masterscriptie over het Twaalfjarig Bestand van Tomas Roggeman aan de universiteit van Gent. Het donkergrijze gebied behoorde al een poos tot de afgescheurde Republiek der Nederlanden. Het lichtgrijze gebied werd door de Republiek in 1594 op de Spanjaarden veroverd maar was nog niet helemaal geconsolideerd. Het lichte gebied (waarbij Lingen helemaal in het Oosten) bevond zich nog altijd onder Spaans bestuur. Op 12 november 1597 werd ook Lingen door de Staatse troepen onder leiding van prins Maurits van Oranje, na een belegering en intensieve beschieting van ruim 2 weken, ingenomen. Het graafschap werd bij de provincie Overijssel gevoegd... De laatste katholieke pastoor werd uit de stad gejaagd... En hij was de enige niet...
Peter Micault, politiek vluchteling, koopt Diepensteyn. Lingen was vanaf 12 november 1597 bepaald geen veilige plek meer voor een katholieke drost. Peter zag of kreeg de kans om naar het Spaans gebleven zuiden te vluchten. Hij keerde terug naar de streek van zijn ouders die intussen overleden waren. Op kasteel Indevelde of het Kattenhuis in Eppegem kon hij niet terecht want dat was voorlopig aan de erfgenamen van zijn oudste broer Charles toegewezen. Bijgevolg kocht hij op 20 januari 1598 ten kantore van notaris Marc Prévost te Brussel, die van François d’Aarberg von Valangin volmacht had gekregen, de heerlijkheid van Diepensteyn. Terug naar Lingen. In het door de prins van Oranje bezette Lingen werd na het vertrek van Peter Micault een nieuwe, uiteraard “gereformeerde” drost aangesteld. Dat was Albert van Ittersum tot Nijenhuis. In de zomer van 1605 werd de stad opnieuw door het leger van de Spaanse bevelhebber Ambrosio Spinola belegerd en op 19 augustus gaf drost Van Ittersum zich over. Van dan af werd de stad door de Spaanse stadhouder van het eveneens heroverde Overijssel bestuurd. Peter Micault werd in zijn positie van drost herbevestigd. Hij moet er een zeer belangrijke rol in de contrareformatie hebben gespeeld. Op 1 november schreef “de heer van Indevelde en Diepensteyn, gouverneur van Lingen” al een commissiebrief voor een openstaande (uiteraard opnieuw katholieke) kostersplaats. 33
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Vanaf het najaar van 1605 heeft Peter zijn tijd tussen Spaans Brabant en Lingen moeten verdelen. Er moest dus veel gependeld worden. Om doorheen de republiek te mogen reizen was echter een toelating nodig van de Staten Generaal. Gelukkig was intussen een periode van relatieve ontspanning ingetreden. In de Zuidelijke Nederlanden waren – na de bloeddorstige hertog van Alva – in 1598 de aartshertogen Albrecht en Isabella als landvoogden aan de macht gekomen. Van de Spaanse koning, die elders in zijn rijk nog andere katten te geselen had, mochten ze quasi soeverein over hun gebied regeren en dat hebben ze met redelijkheid en veel inzicht gedaan. Ze sloten met de Noordelijke opstandelingen een verdrag en in 1609 begon het zogeheten “twaalfjarig bestand”. De doorgangspassen werden Peter Micault dan ook gewoonlijk niet geweigerd. Net als zijn vader Nicolas moet Peter Micault zelf ook een gematigd karakter hebben gehad. In 1615 vroeg de heer van Weleveld (gemeente Born, provincie Overijssel), een geducht papenhater, hem bijvoorbeeld om in een geschil tussen het gereformeerde Born en het weer in Spaanse handen zijnde Oldenzaal te bemiddelen. Vanuit Oldenzaal werden namelijk iedere zondag katholieke geestelijken naar Born gestuurd om daar de H. Mis te lezen. En naar Steenhuffel. We laten Lingen even voor wat het was - namelijk een contra-gereformeerd geïsoleerd en bijgevolg snel verarmend stadje binnen de Bourgondische kreits van de Spaanse keizer - en keren terug naar Steenhuffel. Peter Micault was in een dorp terecht gekomen waarin veel verdwenen was. De bevolking was uitgedund en van de oude feodale toestand bleef niet veel meer over. De laatste restanten van de heerlijkheid ten Bergh in de Lakeman (zie ‘Het Steen op de Heuvel’) lagen in puin. De heerlijkheid van Marselaer (zie ‘de hoven van Marselaer’) in de Bontestraat bestond al meer dan 100 jaar niet meer, het aloude Perrehof in de Kouter stond – om redenen die ik in de geschiedenis van ‘de Peerdhoeve alias het Perrehof en Brandewijnhoeve’ uit de doeken heb gedaan – in de etalage, het Hof van Diepensteyn was vervallen... Kortom, voor een familie met geld en ambitie viel er in Steenhuffel heel wat te doen. De familiale omstandigheden zaten Peter aanvankelijk echter een beetje tegen. In 1605, kort voordat hij naar Lingen teruggeroepen werd, is hij weduwnaar geworden. Hij had toen al 4 kinderen. Op 20 april 1606 hertrouwde hij in de Sint-Romboutskathedraal van Mechelen met Aldegondis van Achelen. Zij was de dochter van de zeer notabele Ygram van Achelen en Clementia van Hoytema. Toen Groningen in 1594 definitief door de opstandelingen veroverd werd, zijn ook zij met hun 6 kinderen naar Brussel gevlucht. Deze Igram was van 1570 tot maart 1578, onder Spaans bestuur, voorzitter geweest van de Raad van Friesland, maar was toen door de Staatsen afgezet en met zijn Raad van Friesland naar het nog niet veroverde Groningen getrokken. In Brussel werd Igram van Achelen voor zijn trouw aan de Spaanse zaak beloond. In 1595 werd hij tot ridder geslagen en tot lid en rekestmeester van de Geheime Raad benoemd. Eind 1598 werd hij naar Mechelen overgeheveld om er de overleden Jacob Bogaert als voorzitter van de grote Raad van Mechelen (het opperste justitiehof in de Nederlanden) op te volgen. Dat is hij tot aan zijn overlijden (Mechelen 28 oktober 1601) gebleven. Vanaf 1600 is de familie van Achelen-Hoytama ook in Londerzeel en omstreken neergestreken. In de periode 1600-1605 heeft ze grote delen van het in beslag genomen goed van Voorspoel en Oudenhoven (behorende tot het Land van Grimbergen) verworven. Zoon Volkaard van Achelen volgde zijn vader op als invloedrijk lid van achtereenvolgens de Grote Raad van Mechelen, de Grote Raad van Brabant en, tot zijn overlijden in 1631) van de zeer exclusieve Geheime Raad. 34
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
En in 1606 trouwde dochter Aldegondis van Achelen dus met Peter Micault die grootste plannen met Diepensteyn en Steenhuffel had Peter en Aldegondis waren beslist van plan om zich in Steenhuffel te verankeren. Op 2 augustus 1606 (bekrachtigd op 25 mei 1607) kochten ze dus het nabijgelegen Hof Tusschenbeke (Hof ter Helle, Helhoef) op de grens tussen Steenhuffel, Malderen en Londerzeel, tegen de Molenbeek. In 1607 kochten of kregen ze ook een laathof in de omgeving van het Perrehof (nu Brandewijnhoeve) in de Steenhuffelse Kouter. Pierre Micault profiteerde van de relatieve vrede onder de landvoogden Albrecht en Isabella en van het onder hun bewind in 1609 gesloten “twaalfjarig bestand” om de restauratie van Diepensteyn aan te pakken. Daarvoor gebruikte hij onder meer restanten van het kasteel van Lingen dat daar in november 1597 door Maurits van Oranje in puin geschoten was. Hoe dan ook, op 16 december 1616 kreeg hij van de Staten-Generaal in Den Haag de toelating om zijn werkmensen door de Verenigde Provinciën te laten passeren en in Lingen voor 700 Florijnen bouwmaterialen te gaan halen. Er moet een redelijk omvangrijke delegatie uit Steenhuffel vertrokken zijn, want naast de prijs van de materialen heeft deze operatie Micault ook nog eens voor 300 Florijnen aan mondvoorraad gekost. Na deze ingrijpende vernieuwingswerken moet Diepensteyn er nà 1625 ongeveer 24 als volgt hebben uitgezien.
Het kasteel van Diepensteyn. Uit ‘Kastelen van de Edelen van Brabant’ van Baron le Roy (1696)
Op 16 april 1613 werd Peter Micault door aartshertog Albrecht in Brussel tot ridder verheven. In 1618 kocht hij, samen met zijn vrouw Aldegondis van Achelen ook het oude Hof ten Damme in Lippelo. Tot 1622 is hij drost van Lingen gebleven. Daar heeft hij vermoedelijk ook het meest gewoond. Oud en waarschijnlijk ziek geworden heeft hij dan die functie aan zijn zoon Frederik overgedragen. Op 2 september van dat jaar heeft hij er ook zijn testament gemaakt. Velen gaan er van uit dat hij nog hetzelfde jaar gestorven is, maar hij is pas in 1626 overleden.
24
Ik zeg “ongeveer” omdat bij de archeologische opgravingen in 1992 gebleken is dat de tekenaar van deze schets nogal slordig met zijn gradenboog omgesprongen is. De huidige gebouwen (2010) werden gereconstrueerd op basis van de schets van Leroy maar op de originele oude fundamenten. 35
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Frederik Micault ca 1590/1626-1632
Belangrijk: Tot 1673 zijn de eigenaars van het Hof ter Hellen dezelfde als die van Diepensteyn gebleven. Alles wat ik over hen al vertelde en nog zal vertellen is uiteraard veel gedetailleerder en vollediger in mijn ‘Geschiedenis van Diepensteyn’ te vinden.
Frederik Micault erft Diepensteyn en het Hof ter Hellen. De volgende generaties bleef het leengoed van het Hof ter Hellen in het bezit van de heren en de dames van Diepensteyn. Op 2 september 1622 maakte Peter Micault zijn testament waarin hij zijn bezittingen tussen zijn kinderen verdeelde. Zijn beschikkingen werden uitgevoerd toen hij in 1626 overleed. Nicolaas werd eigenaar van Indevelde en van de bezittingen te Eppegem en Nederhem. Frederik kreeg Diepensteyn, inclusief het laathof bij het Perrehof (Steenhuffel), het Hof ten Damme (Lippelo), en het Hof ter Hellen (Londerzeel). De dochters kregen – omdat er zonen waren - naar middeleeuwse gewoonte in eerste instantie niets, maar de ene, Madeleine-Livyne, was rijk getrouwd met Jean des Champs de Kesseler, en de andere, Marie, was in het Benediktessenklooster van Vorst ingetreden (of heeft volgens anderen niet bestaan). Mochten zijn kinderen zelf geen kinderen hebben dan zouden de Micault-eigendommen na hun dood verdeeld worden tussen de nakomelingen van zijn broer Leonard, heer van Huizingen, en die van zijn zus Louisa, de vrouw van Louis Verreycken. Alleen zijn goederen in Lingen en omstreken zouden dan gaan naar de zoon van zijn schoonbroer Folkerd van Frittema en naar de kinderen van zijn schoonzus Tjaartje van Frittema, weduwe van Thomas Gramaye. Op 19 juni 1626 stuurde Frederik Micault zijn gevolmachtigde, notaris Steven Herbosch uit Merchtem, naar het Leenhof te Brussel om de formaliteiten te vervullen, de taks te betalen en de hem toegewezen leengoederen in bezit te nemen.
Frederik volgt zijn vader op als drost van Lingen. Al in 1622, toen hij zijn testament maakte en voelde dat hij die taak niet meer aankon, heeft Peter Micault zijn compagnie kurassiers en het drossaardschap van Lingen aan zijn zoon Frederik overgedragen. Evenals zijn vader moest die zijn tijd tussen Zuid-Brabant en Lingen verdelen. Maar ofschoon hijzelf en ook zijn stiefmoeder zich, zelfs in 1627, nog af en toe naar Lingen verplaatsten (zie Geschiedenis van Diepensteyn) schijnt Frederik daar toch al gauw een plaatsvervangende drost, namelijk hopman Johan de Borghreeff, aangesteld te hebben 25. In 1627 werd Lingen door de Spanjaarden ontruimd en in 1632 kwam het gebied definitief in bezit van het huis van Oranje. Begin 1633 stelde prins Frederik Hendrik van Nassau zijn gunsteling Rutger van Haersolte aan tot vice-drost en nog in hetzelfde jaar tot drost over Lingen. Lingen zou tot 1702 een deel van Nederland blijven.
25
Bron: Das Gut Grumsmühlen, in Der Heimatbote, uitgegeven door Heimatverein Lingen. 36
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Frederik Micault wordt Heer van Steenhuffel. Na het verdwijnen van die andere heerlijkheid in Steenhuffel, namelijk de heerlijkheid van Marselaer (in 1477), was al eerder geprobeerd om van de heerlijkheid van Diepensteyn de heerlijkheid van heel Steenhuffel te maken. Zowel de pogingen van de familie de Cotereau (1481) als die van Alvaro van Almaras (voor 1558) om de jurisdictie in gans de gemeente naar zich toe te trekken waren echter met een sisser afgelopen. De meier en de schepenen van de in 1559 opgedeelde schepenbank werden in principe nog altijd door de hertog van Brabant benoemd. Diepensteyn had wel een eigen bank maar die was alleen voor overdrachten en eventuele betwistingen binnen zijn 60 onderlenen bevoegd. In 1621 werd Filips IV koning van Spanje, keizer van de halve wereld en dus ook de nieuwe hertog van Brabant. Evenals zijn voorgangers had hij altijd gebrek aan geld om zijn ondernemingen te betalen. Om een deel van de tekorten te dekken heeft ook hij in zijn regeerperiode een groot aantal hertogelijke domeinen “geprivatiseerd” door ze als nieuwe heerlijkheden te verkopen. In 1626 heeft hij ook het hooggerecht (de schepenbank) van Steenhuffel aan de hoogstbiedende verkocht. Het was geen toeval dat alleen Frederik Micault daar 6500 Guldens voor over had 26. Eén van de gevolgen van deze transactie was dat aan het aloude zegel van de hertogelijke schepenbank een Micault-kat werd toegevoegd. Deze configuratie is tot de gemeentefusies van 1977 het wapenschild van de gemeente Steenhuffel gebleven. Het hiernaast afgebeelde gemeentewapen van Steenhuffel (zoals dat op het Internet te vinden is) is niet helemaal juist. De kat moet kleiner zijn en heeft bovendien een muis in de mond.
Frederik Micault overleed, jong, op 20 juli 1632 in Diest onder de naam Micault-d’Indevelde en met de mooie titels “ridder, heer van Indevelde, Steenhuffel en Diepensteyn” en nog altijd omschreven als “drossaard van de stad en het land van Lingen”. Hij was niet getrouwd en had geen kinderen. Hij kreeg een jaargetijde in de kerk van Steenhuffel (en vreemd genoeg niet in de kapel van Diepensteyn). In de jaargetijdenboeken wordt hij steevast “kolonel Michault” genoemd. Dat was de naam waaronder men hem in de gemeente kende. In het Manuaal van pastoor Van den Eynde staat daarover het volgende te lezen: “Aengaende het jaergetijde van den Heere Colonel Michault, is op den ouden Handboek Pastoreel de anno 1631 folio 78 eene Note te vinden als volgt – Mijn Heer den Colonel Fredericus Michault heeft in zijn testamente expresselijcken geordineert datter voor sijne ziele laeffenisse jaerelijkx zal singen een solemnele misse ende het jaergetijde doen ende datter geschiet jaerlijkx het daegs naer Sinte Genoveva dag, te weten op den 4 van januario, belastende expresselijcken sijne erfgenaemen. Gevolgentlijk is jaerelijckx in de kerke van Steenuffel, te beginnen van ’t jaer 1634 als blijkt uit de Pastorele handboeken, geschiet het voornoemt jaergetijde, waer over aen Pastor ende Coster word betaelt drij guldens en twelf stuyvers ’s jaers.”
26
De laatste 2600 florijnen werden pas in 1638 door zijn zuster Magdalena-Livyne afbetaald. 37
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Nicolaes Micault (ca 1588/1632-1659) Magdalena Livijne Micault x Jehan Kesselaer (ca 1595/1632-1672) Peter Micault ca 1552 - 1626 x ca 1587 Edwert Frittema dv Feycke van Frittema en IJdt Gerbrandsd. van Aytta xx Aldegonde van Achelen Heer van Indevelde, Diepensteyn. Kapitein, drost van Lingen Magdalena-Livyne Micault ° ca 1595 + 1672 x Jean des Champs de Kesseler + Brussel 11/9/1639 zv Jean des Champs en Ursula von Kesseler
Frederik Micault ° ca 1590 + Diest 20 juli 1632 heer van Diepensteyn en van Steenhuffel Drost van Lingen
Marie-Therese des Champs dite de Kesseler ° ca 1634 x 1654 Jacques-Ferdinand de la Pierre de Bousies 31/3/1637 – 23/12/1677 Dame v.Malderen, Lippelo en Liezele
Isabella Clara Eugénie des Champs de Kesseler (1631-1715) x 5/5/1654 Ambrosius Eugeen van Maldeghem ° 1627 + 15/110/1693
Nicolaes Micault ° ca 1588-1659 Grootproost St.Servaaskerk Maastricht Indevelde en Eppegem
Marie Micault ° 1593 + Vorst 17/5/1640 Non klooster Vorst
Volgens de geldende gebruiken gingen de bezittingen van de kinderloos overleden Frederik Micault in onverdeeldheid naar zijn broer en zusters over. Dat waren er 2 of 3 maar de derde (Marie, ° 1593, + 17 mei 1640, non in Vorst) heeft mogelijk nooit bestaan en heeft alleszins niets van zich meer laten horen. Nicolaes Micault was de oudste. Vanaf 1615 was hij kanunnik van het Kapittel van Sint Servaes in Maastricht, vanaf 1627 vice-proost en van 1629 tot 1659 hoog-prevoost (proost) van hetzelfde kapittel. Hij schonk er een zilveren beeld van Sint-Niklaas dat in 1795 (Franse revolutie) werd omgesmolten 27. Hij had eerder van zijn vader al Nederhem en Indevelde geërfd. Magdalena Livyne Micault had van haar vader niets gekregen maar erfde nu, naast de helft van Diepensteyn (met daarbij het Perrehof) in onverdeeldheid, in verdeeldheid ook de goederen van Frederik in Friesland en Groningen, samen met het Hof ten Damme in Lippelo en het Hof ter Hellen in Londerzeel.
Het verhef bij het Feodaal Hof gebeurde op 29 oktober 1633. Daar aanwezig waren: Jan Helleman, de rentmeester van Diepensteyn, Laurent Marceels, waarschijnlijk de gevolmachtigde van Nicolaes, en Magdalena-Livyne Micault. In principe mocht geen van beiden de titel van Heer van Steenhuffel dragen. Die was voor de latere erfgenaam, één van hun kinderen voorbehouden. De enige die daar in 1633 voor in aanmerking kwam was de 2 jaar oude Isabella Clara, het dochtertje van Magdalena Livyne en Jan de Kesseler (alias Jehan de Kesselaer). De verdeling van Frederiks erfenis heeft schijnbaar toch veel problemen opgeleverd. Op 21 juli 1638 liep er hierover nog steeds een rechtsgeding tussen François vanden Borght, de cura27
Wikipedia: Lijst van proosten van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht. 38
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
tor van zijn sterfhuis, en de weduwe (Maria Margaretha Bogaerts) en kinderen van Folcard van Achelen 28. Hier moet aan toe gevoegd worden dat ook toen Frederik nog leefde hij al in proces met zijn neven Folcard en Willem van Achelen gelegen heeft 29.
Nicolaes Micault Toch heeft Nicolaes Micault zich sindsdien de titel en de rechten van heer van Steenhuffel toegeëigend. Hij heeft er echter nooit gewoond. Om te beginnen had hij verplichtingen in Maastricht waar hij Grootproost van de Sint-Servaaskerk geworden was en de proosdij tot zijn beschikking had. Desondanks verbleef hij meestal in Brussel. In Steenhuffel is hij vooral bekend gebleven omdat hij in 1639 een gedetailleerde taakomschrijving voor de kastelein of de “guardenier” van Diepensteyn heeft neergeschreven. Voor meer details verwijs ik naar de “Geschiedenis van Diepensteyn”. Nicolaes Micault is meer dan waarschijnlijk in april of mei 1659 overleden. Hij werd begraven in een kapel van de Minderbroeders van Vogelenzang te Brussel, die hij overigens op zijn kosten had laten bouwen. Bleef over: Magdalena Livijne Micault. Vanaf 1633 was zij dus de eigenaar van de helft van Diepensteyn. Vanaf 1659, na de dood van haar broer Nicolaes werd ze ook de vruchtgebruikster van de andere helft, maar de naakte eigendom was van haar kinderen.
Magdalena-Livyne Micault. Magdalena-Livyne Micault was op 31 december 1626 in de Sint-Niklaaskerk te Brussel een eerste keer getrouwd met Jean des Champs gezegd de Kesseler. Zijn naam werd op vele manieren geschreven. In ieder geval was hij een belangrijk man. Hij was ridder en sinds 1624 was hij officieel heer van Marquette. Over Marquette. Marquette, ook wel Marque, Marck en Market genoemd, was een heerlijkheid (afhangende van Douai) in het graafschap Henegouwen, in de buurt van Rijsel en van Bouchain. Momenteel is het op de kaarten terug te vinden als Marquette-en-Ostrevant. De heer van Marquette, Daniel de Hertaing (zoon van Guillaume) was tijdens de reformatie protestant geworden. In 1584 was hij bevelhebber in Bergen-op-Zoom en in 1600 vocht hij aan het hoofd van het regiment ‘Nieuwe Geuzen’ in de slag van Nieuwpoort. Na het overlijden van zijn vrouw, Eleonora de Hennin, de zuster van de graaf van Bossu, ging hij zijn geluk definitief in het Noorden zoeken 30. Op 2 mei 1602 werd hij de eerste Luitenant-Generaal van het Waalse Regiment dat onder bevel stond van Frederik-Hendrik van Nassau. Bij de belegering van Oostende door de Spanjaarden in 1604 verloor hij een arm en een been. De heerlijkheid van Marquette werd al in 1575 aangeslagen. In 1581 werd het kasteel evenals de kerk door één der strijdende legers vernield. De schuldige wordt nog gezocht. Pas door een uitspraak van de Raad van Vlaanderen (7 juli 1600) en een andere van de Grote Raad van Mechelen (21 juli van hetzelfde jaar), werd Marquette aan de landvoogden Albrecht en Isabella toegewezen. Die schonken alles al in 1601 (maar officieel pas op 12 juli 1603) met
28
Algemeen Rijksarchief, Leenhof van Brabant, processen, tôme 2, 1434-1794, ref. 1959, A. Gaillard. Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), fonds Cuypers van Velthoven, doc. Nr. 2220. Ik ken de inhoud niet omdat de staat van het document zeer slecht is en het daarom niet ter consultatie wordt uitgeleend. 30 Zijn vader, gouverneur van Ieper, was hem in 1584, na de overgave van Ieper, al voorafgegaan. 29
39
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
alle er aan verbonden heerlijke rechten aan don Joachim d’Enzenhear 31. In de schenkingsakte (nog eens bevestigd door patentbrieven van 16 januari 1604) werd deze d’Enzenhear omschreven als hun welbeminde “aide-de-chambre” en bewaker van de Kroonjuwelen die zowel aan de aartshertogen als aan Isabella’s vader, de overleden koning Philips II, “aangename” diensten had bewezen”. Joachim d’Enzenhaer (ook Enzenhear) zou van Kunzendorff afkomstig zijn. In Tsjechë liggen enkele plaatsen met die naam maar in Polen nog veel meer. Hij was ridder en vertrouweling aan het Brusselse Hof. Hij was getrouwd met Maria vander Meeren. Hun dochter Marie Marguerite d’Enzenhaer, die in 1601 nog moest geboren worden, vrouwe van Marquette, trouwde op 16 december 1644 met de weduwnaar Philippe Taye, baron van Wemmel, lid van de Gedeputeerde Staten van Brabant, zoon van ridder Engelbert Taye, baron van Wemmel.
De familie de Hertaing heeft zich nooit bij deze situatie neergelegd. In de periode 1602-1609 werd een lang proces gevoerd. In afwachting van een uitspraak hebben zowel Joachim d’Enzenhaer als Daniel de Hertaing jarenlang de titel heer van Marquette mogen voeren. In 1609 werd tussen de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden een 12-jarig bestand gesloten. Vele opstandelingen, waarbij de erfgenamen van Willem van Oranje, heer van Londerzeel, kregen hun in beslag genomen eigendommen terug. Op 18 oktober 1609 werd Marquette door de Raad van Vlaanderen alsnog aan Daniel de Hertaing toewezen. Daniel de Hertaing.
Maar Daniël had intussen in het noorden een mooie carrière opgebouwd. Op 5 maart 1610 kreeg hij de toelating om persoonlijk naar Valenciennes te reizen. Daar heeft hij 26 dagen later de heerlijkheid Marquette met al de daar aan verbonden rechten, gronden, gebouwen en 23 achterlenen, voor 33.000 Carolus gulden aan dezelfde Joachim d’Enzenhaer verkocht 32. Nog dezelfde dag (31 maart 1610) werd deze verkoop door Pierre de Boubais (een aangetrouwd familielid van de Hertaing) op basis van zijn recht van vernaardering 33 betwist. Op 27 augustus 1615 werd ze door de Hoge Raad te Mechelen ongedaan gemaakt. Joachim d’Enzenhaer was een jaar eerder gestorven. Zijn vrouw Maria vander Meeren overleed op 14 november 1646 en werd begraven in de kerk van de abdij van Cauwenbergh te Brussel.34.
In 1620 of 1621 werd de heerlijkheid Marquette opnieuw verkocht. Deze keer waren het Michel de Buissy en Lucretia de Hertaing die zich op hun recht van vernaardering beriepen om de transactie te laten annuleren. Uiteindelijk is Marquette, na een derde en niet meer betwiste verkoop, op 29 maart 1624 in het bezit van Jean de Kesseler gekomen. In de akte die daarvan op 7 juni 1624 opgemaakt werd, wordt gezegd dat hij een afstammeling van een edele, oorspronkelijk uit Oostenrijk afkomstige, familie was. De heerlijkheid Marquette zal nog een aantal generaties met Diepensteyn verbonden blijven.
31
Archief van de “chambre des comptes de Lille, 43e reg. des chartes, enregistrement du 25 septembre 1603”. Met de opbrengst heeft Daniel de Hertaing, eveneens in 1610, het kasteel van Heemskerk gekocht, dat hij sindsdien ook Marquette heeft laten noemen. 33 Om een patrimonium in de familie te houden, had een familielid van de verkoper altijd de eerste keus. 34 Sanderus, Le Grand Théatre Sacré du duché de Brabant, 1729 32
40
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Jehan Kesselaer Het raadsel Deschamps, Kötzeler, Kesselaer, Kesseler, Kesselaer. Over de afkomst van de man die ik verder consequent (maar niet helemaal terecht) Kesselaer zal blijven noemen, is (of eerder was) weinig geweten. Onze Noordfranse vrienden beweren dat hij een afstammeling van een edele, oorspronkelijk uit Oostenrijk afkomstige, familie was 35 . Volgens onze Franstalige Belgische 19de-eeuwse historici moeten we hem Jean des Champs de Kesseler noemen. In Noord-Nederlandse archieven wordt hij steevast Jehan of Johan Kesselaer 36 genoemd en werd hij al in 1610 de heer van Marquette. Maar deze laatste mensen dwalen. De episode Enzenhaer is door de Nederlandse kroniekschrijvers immers niet gekend en meermaals las ik dat Daniel de Hertaing, niet samen met Joachim d’Enzenhaer, maar samen met Johan Kesselaer de titel van heer van Marquette heeft gevoerd 37. Diverse genealogieën, al dan niet op het Internet te vinden, vertellen ons dat hij een zoon was van Jean des Champs (afkomst onbekend) en van Ursula de Kesseler (een dochter van George en van Helwige van Asbach gezegd Bacharat). Volgens Marie Henriette van Maldeghem, gravin de Lalaing, schrijfster van “Maldeghem la Loyale”, werd Jean, die in zijn jongste jaren Deschamps heette, door een George de Kesseler of Kötzeler uit Oostenrijk geadopteerd. Die George kan dus inderdaad zijn schoonvader zijn. Jan Deschamps, gezegd Kesseler, uit Antwerpen. Maar hoe zit het dan met Deschamps? De naam Deschamps of Van de Velde komt men in de Nederlanden in bijna alle adellijke families tegen. Ergens tussen 1525 en 1550 trouwde in Noord-Brabant Rutger Claes Rutten van Griensvenne met Aleid Gielis Henrix van den Velde. In 1653 werd een afstammeling van Johan Kesselaer de exclusieve erfgenaam van het fortuin van de familie die met achterkleindochter Hester van Griensven in ’s Hertogenbosch aan haar einde kwam. Ik vermoed een ver familieverband. Een ander aanknopingspunt vond ik op folio 90 van register 6944 van onze eigenste Steenhuffelse schepenbank. Daar noemt Johan Kesselaer een zekere Jan Deschamps, licentiaat in de rechten, als zijn neef. Kennen we zo iemand? In 1682 was een Jan Deschamps, licentiaat in de rechten, één van de vier griffiers van Antwerpen. Voordien (onder meer in 1663) was hij er ook al schepen geweest 38. Een Joannes Baptista Des Champs was schepen van Antwerpen en daarna griffier, en was getrouwd met Maria Willemse van Beynsdorp (dochter van Rebecca Fredericx) 39. Als dit de persoon is die we zoeken dan was deze Jan (Baptist) niet de zoon van Johan Kesselaers’ oom maar wel de zoon van zijn broer en misschien wel zijn petekind. Dat verklaart waarom hij (of zijn kinderen) - mocht Johan Kesselaer bij zijn overlijden geen directe afstammelingen in leven hebben – gans zijn nalatenschap zou erven mits hij ook de naam en het wapenschild van Kesselaer overnam.
35
Société d'études de la province de Cambrai, Lille – Bulletin, volumes 25-26, 1925, blz. 105-107. In de registers van de schepenbank van Steenhuffel zijn zowel Kesseler als Kesselaer te vinden. 37 O.m. op blz. 53 van Byvoegsels en aanmerkingen op deel 11 der vaderlandsche historie, Jan Wagenaar, 1793. 38 Costumen van Brabant, rechten ende costumen van Antwerpen, uitgegeven door drukkerij Michiel Knobbaert in Antwerpen in 1682, blz. 375. Niet dat het hier ter zake doet maar in dit stadsbestuur zaten toen in deze periode nog andere mensen die we intussen hebben leren kennen, namelijk schepen Philips Rubens en secretaris Constantinus de Weert (zie de geschiedeis van het Hof ter Perre alias Brandewijnhoeve). 39 Jan Baptist van der Straelen - Geslagt-lyste der nakomelingen van der vermaerden Christoffel Plantin, Antwerpen, 1858, blz. 287. Hun zoon, Jan Guilliam, geboren in 1644, werd eveneens schepen van Antwerpen in 1669 en 1670). 36
41
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Het archief van de familie d’Olmen de Poederlé maakt het zeer aannemelijk dat Joannes Baptista Des Champs inderdaad iets met Jehan Kesselaer te maken had. Ik heb het helaas niet helemaal zelf doorsnuffeld want het bevindt zich in het Rijksarchief van Mons. Maar gelukkig heeft Marie Rose Thielemans er in 1959 een inventaris van gemaakt. Daarin vinden we op blz. 41 en volgende: Jean Deschamps en Ursule Kesseler 447 Huwelijksbeschikkingen Jean Deschamps en Ursule Kesseler (1570-1601) 448 Testamentaire beschikkingen van Ursule Kesseler (1602) Georges Deschamps en Claire de Schot. 449 Bediening van Georges Deschamps als raadsman en buitengewoon Muntmeester-Generaal (1621) 450 ? Jean Deschamps gezegd Kesseler en 1° Anna vanden Hoevel, 2° Livine-Madeleine Micault. 451 Huwelijksbeschikkingen van Jean Deschamps en Anna vanden Hoevel (1610) 452 Testamentaire beschikkingen van Jean Deschamps (1638) 453 Voogdij over de kinderen van Jean Deschamps en Livine-Madeleine Micault (1657-1658) Jean-Guillaume Deschamps en Marie van Tongeren 454 Enz.
Volgens ‘le théatre de la noblesse du Brabant’40 was Jean Deschamps, griffier van Antwerpen en vader van Jean Guillaume, de zoon van George Deschamps en Claire Schott. Ook over de familie Kesseler is in het archief van de familie d’Olmen de Poederlé (een beetje) materiaal te vinden. Familie Kesseler 473 Genealogische nota’s (17e en 18e eeuw) Georges Kesseler en Heylwige Asbach gezegd Bachgracht 474 Regeling van hun successie (1576) Georges Kesseler 475 Testamentaire beschikkingen (1608) 476 Regeling van zijn successie (1610)) Madeleine Kesseler (dochter van Georges Kesseler en Heylwige Asbach gezegd Bachgracht) 477 Testamentaire beschikkingen (1611-1612)
In 1571 huurden een Lazarus Kesseler, kruidenier, en Johan Bachgracht, poorter, een huis aan de Grote Markt van Antwerpen 41 en 42. In 1576 brandde het af (toevallig het jaar dat Georges Kesseler en Heylwige Bachgracht hun successie regelden). Dat kan haast geen toeval zijn. Ik heb er geen harde bewijzen voor, maar ik denk dat Georges en Heylwige respectievelijk de zoon en de dochter van Lazarus en van Johan waren. Ik merk ook op dat het jaar 1576 het jaar van de Spaanse Furie was en dat er toen wel meer huizen in Antwerpen hebben gebrand. En inderdaad, elders 43 kunnen we lezen dat een Hans Bachgracht, “lakenbereyder binnen deser stadt Antwerpen” er zich over beklaagde “hoedat, opden vijfden der voerleden maendt Novembris alsoe de Spaensche soldaten des daechs te voren deser stadt hadden overvallen ende ingecomen, zyn” in zijn huis waren binnen gedrongen en zijn bed hadden meegenomen. Over brandstichting wordt hier niet direct gesproken, maar het ene sluit het andere natuurlijk niet uit. Ik denk dat we nu voldoende materiaal en zekerheid hebben voor het volgende definitieve stamboomfragment. De data, hoofdzakelijk de geboortedata, zijn naar best vermogen geschat. En sommige cursieve verklaringen moeten nog worden uitgelegd. 40
Le théatre de la noblesse du Brabant, uitgegeven door drukkerij J.F. Broncaert, Luik, 1705, blz. 610. Gustaaf Asaert-Hondert huizen aan de Grote Markt van Antwerpen, 2005, blz. 249. 42 Bijdragen tot de geschiedenis bezonderlijk van het oud hertogdom Brabant, Antwerpen, 1949, blz. 229: “Lazarus Kesseler, cruydenier in hueringhen een huys op de Merct achter tstadthuys, geheeten de Keerse”. 43 Antwerps Archievenblad-volume 24, blz. 109. 41
42
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Lazarus Kesseler Kruidenier ° ca 1510 + na 1576 Antwerpen
Louis De Bondt
Johan Bachgracht Lakenbereider ° ca 1510 + na 1576 Antwerpen
George Kesseler de ouden Heylwige Asbach Lakenkoopman gezegd Bachgracht ° ca 1535 + ca 1603 x ca 1555 ° ca 1535 Emigreren naar Keulen Jean Deschamps ° ca 1555 + ca 1601 Georges Deschamps ° ca 1581 x Claire de Schot
x ca 1580
Ursule Kesseler ° ca 1560 + ca 1602
George Kesseler jr ° 1577 + 1609
Madeleine Kesseler ° ca 1570 + na 1612
Jehan Deschamps-Kesselaer ° ca 1585 x Keulen 7/1/1610 Anna vanden Hoevel xx Brussel 31/12/1626 Livine-Madel. Micault
Jan Baptist Deschamps ° ca 1630 Schepen Antw. 1663 Griffier 1681 Jan Guillaume Deschamps
Uit dit stamboomfragment schijnt men af te kunnen leiden dat Jean Deschamps (onze latere Jehan Kesselaer) nog minderjarig was toen zijn ouders (of op zijn minst zijn vader) stierven. Het is dus zeer goed mogelijk dat hij (mogelijk als jongste zoon) door George Kesseler, zijn grootvader langs moeders zijde, op het einde van diens leven werd geadopteerd en diens naam heeft aangenomen 44. Maar er is (nog) een andere reden zoals we spoedig zullen ontdekken Veel Oostenrijks zit daar niet tussen of het zou via de familie Asbach moeten zijn. De familie Bachgracht was immers al in de 15de eeuw in Antwerpen aanwezig Hans Kessler, de rijkste man van Keulen. Over de afkomst van Jehan Kesselaer weten we intussen al een beetje meer, maar over zijn leven voor 1626 weten we nog niets. Volgens het archief van de familie d’Olmen de Poederlé werd Magdalena Livyne Micault in 1626 pas zijn tweede vrouw en was hij in 1610 al getrouwd met Anna vanden Hoevel. Als we de naam ‘Anna vanden Hoevel’ googelen dan komen we in Keulen terecht. We hebben – voor de verandering - niet lang moeten zoeken. In het tijdschrift Taxandria, volume 25, 1918, blz. 87 en 88 wordt over de familie van den Heuvel geschreven. Ons interesseert vooral wat volgt: “Terzelfder tijd als de van den Heuvels leefde te Keulen een familie van denzelfden naam, die zich von den Hoevel schreef. Fahne zegt in zijn bekend werk “die Herren und Freiherren von Hövel” dat de familie van Brabantschen oorsprong schijnt te zijn; zij schonk twee burgemeesters aan Keulen. Hare afstamming geeft Fahne als volgt: NN van den Hövel was vader van Johan Ivo van den Hoevel, geheimraad van hertog Leopold Willem van Oostenrijk, ridder. Uit zijn huwelijk met Sara Verjus (Verhuys) werd geboren Anna von den Hoevel die 7 januari 1610 te Keulen huwde met Johan Kesseler, heer van Marquette, raad van finantiën.” Er volgen nog andere kinderen en hun nageslacht in Keulen maar die interesseren ons niet. Over Anna en Kesseler wordt verder niets meer gezegd, maar we weten genoeg. Na de kleine 44
Volgens de doorgaans zeer betrouwbare genealogie Peeters-Rouneau op het Internet was het niet de grootvader maar een oom die hem adopteerde. Als bron verwijst de auteur naar blz. 154 van de ‘inventaire des archives de la famille de Lalaing’ (Archives générales du Royaume, A. van Nieuwenhuysen, 1970). Ik zal aantonen dat het toch de grootvader was. 43
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
correctie dat Johan Kesseler pas veel later heer van Marquette en raad van financiën werd, ben ik eens bij de auteur Anton Fahne gaan kijken. Gelukkig is ook zijn werk op het Internet te vinden. In zijn “Geschichte der Kölnischen, Julischen und Bergischen Geschlechter, Volume 1, heeft hij het van blz. 164 tot 166 over de familie Hoevel die hij al in 1300 in Dortmund ontdekte. Maar dat is onze familie van den Hoevel niet. Op blz.166 geeft hij echter ook enkele generaties van de Keulense familie van den Hoevel. Iets nieuws leren we daar niet uit omdat het alleen over de afstammelingen van de broer van Johan Ivo van den Hoevel gaat. Over de titel, de functie en eventuele afstammelingen van Johan Kesseler schrijft hij niets. En dat is logisch want die waren er nog niet. Dan maar op zoek naar andere bronnen. Hetgeen volgt is een zo trouw mogelijke samenvatting van een artikel dat ik in het “Westdeutsche zeitschrift für geschichte und kunst” 45 gevonden heb. Antwerpenaar Georg Kessler de oudere was al sedert 1571 in Keulen actief 46 en in 1584 werd hij er in de Lakengilde opgenomen 47. Hij was gespecialiseerd in de handel van Engels textiel. Hij had of kreeg kantoren of factorijen in Antwerpen (geleid door zijn broer), Amsterdam, Hamburg, Stade en Emden. Hij bezocht persoonlijk alle belangrijke textielbeurzen zoals die van Frankfurt en Nürnberg (1583). Maar niet alleen in Duitsland deed hij goede zaken. Hij exporteerde verfstoffen naar Luik en ook in Italië (Venetië) en Spanje legde en onderhield hij goede contacten met de tolbeambten. In 1600 voelde hij zijn einde naderen. Drie jaar eerder had hij de leiding van zijn handelsimperium al overgedragen aan zijn enige zoon. Dat was Georg Kessler junior. In 1597 was die pas 20 jaar oud. Al sedert zijn 14de was hij in de zaak van zijn vader actief. Men noemde hem in Keulen vroegrijp en uitdrukkelijk hoogbegaafd. Maar hij verspeelde zijn jeugd en krachten in een liederlijk leven aan zijn talloze ‘vrienden en vriendinnen’. In 1608 schreef de dan nog maar 31 jaar oude ‘wijdbekende koopman’ zijn testament en 7 maanden later zou met zijn overlijden de naam Kessler uitgestorven zijn. Maar vader Georg Kessler de oudere, weliswaar ook al oud en ziek, had de ramp zien aankomen, adopteerde de zoon van zijn dochter Ursula, Hans Deschamps, en had die in zijn testament als zijn universele erfgenaam aangewezen. Naast al zijn onroerende bezittingen erfde Hans Deschamps, want daar gaat het over, ook 6.000 Ponden Vlaams in baar geld 48. Met zijn geërfde rijkdom en waardigheid kon hij met de rijke erfgename Anna van den Hoevel trouwen, waarna hij snel raadslid van de stad Keulen werd. Anna van den Hoevel was, zoals gezegd, dochter en enige erfgename van Johan Ivo van den Hoevel, ridder, mecenas, burgemeester van Keulen, raadsman van de keizer en zeer rijk. Ook over hem wordt in deze bron heel wat informatie gegeven maar ik ga er niet verder op in. Na zijn huwelijk (1610) is Hans Deschamps nog enkele jaren in Keulen gebleven. Vanuit Antwerpen arriveerden vele zendingen perpetuaan (een duurzame, driedradige wollen stof, die vooral in Engeland vervaardigd werd), met het schip Spes werden vanuit Cambrai ladingen textiel naar Duitsland verscheept, in Italië strekten zijn belangen zich tot in Napels uit…
45
Der Handel Kölns am Ende des 16. Jahrhunderts, in Westdeutsche zeitschrift für geschichte und kunst, F. Lintz, Volume 31,1912, vooral blz. 425-427 en 458-460. 46 Ik denk dat hij voor de inquisitie gevlucht was nadat het huis van zijn vader op de grote Markt van Antwerpen op 4 november 1576 (dag van de Spaanse Furie) door de Spaanse troepen in brand gestoken was. 47 Mag ik er aan herinneren dat zijn door mij veronderstelde schoonvader een Antwerpse Lakenbereider was? 48 Een paar andere bepalingen uit dat testament: 1) hij wilde net als zijn vader in Lennep (een deel van Remscheid in Duitsland) begraven worden (die was dus ook al geëmigreerd), 2) de schoolmeester van Lennep kreeg 12 Rijksdaalders, 3) vele vrienden, de directeurs van zijn handelskantoren, zijn knechten, meiden, zijn poetsvrouw en zijn barbier werden evenmin vergeten. 44
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Maar, aldus nog altijd onze bron, toen Hans Kessler in 1616 ook het immense vermogen van zijn schoonvader Johan Ivo van den Hoevel erfde, en hij zich onbetwistbaar de rijkste man van Keulen mocht noemen, schijnt hij zijn belangstelling voor zijn handelsimperium verloren te hebben en keerde hij als raadsheer van financiën naar Antwerpen, de heimat van zijn stiefvader Georg Kesseler, terug. Ik heb nog een andere bron uit Keulen gevonden 49. Die leert ons dat Johannes Kesseler, schoonzoon van de in 1616 in het koor van de dom van Keulen bijgezette Johan Ivo van den Hoevel, in 1630 een nieuw hoogaltaar in hout liet oprichten met 2 schilderijen. Het grootste stelde de aanbidding van de Drie Wijzen voor, het kleinere de aanbidding van het Heilig Hart. Eigenlijk was men toen onze Johan Kesselaer in Keulen al een beetje vergeten en wist men niet wat er van hem geworden was. Wij weten het daarentegen wel maar kenden daarentegen zijn voorgeschiedenis niet. Een geheimzinnige clausule uit zijn testament volledig verklaard. Hier volgt een tekst die ik vond op folio 90 van register 6944 van de schepenbank van Steenhuffel. Het is een extract uit het testament van Jehan Kesselaer uit 1638 en het gaat als volgt: “Ende oft geviele (dat godt verhueden wille) dat sij (zijn directe nakomelingen, kinderen van ) altesamen quamen aflijvich te worden aleer tot den houwelijcken ofte anderen geapprobeerden staet gecommen te sijn, soo sal de voorschreven restitutie ende wederkeeringe geschieden tot behoef van Jan Deschamps, licentiaet inde rechten, mijnen neve, ofte bij gebreke van hem sijne wettige kinderen, de selve in sulcken gevalle substituerende, opden last ende conditie dat mijnen voorschreven neve ende sijne kinderen (mans oir wesende) sullen vueren den naem ende wapenen van Kesseler, ende dat hij ende sijne kinderen mette wooninge sal transporteren binnen de stadt van Ceulen ende hem aldaer begeven tot eerlijcke functie naer verheysch sijnder professie, midtsgaeders van die niet te mogen vercoopen ofte alieneren maer laten comen op sijne wettige kinderen, prefererende altoos het mans oir, willende aennemen de naem ende wapenen vande familie van Kesseler”. De betekenis en de dieperliggende achtergrond van deze tekst werd – geloof ik – op de vorige bladzijden volledig verklaard. Toch blijft er nog een grote vraag die een antwoord verdient. In het testament van 1638 wordt namelijk met geen woord over eventuele kinderen van Jehan Kesselaer met Anna van den Hoevel in Keulen gerept. Waren die er dan niet? In het genealogisch overzicht van Anton Fahne staan er geen vermeld. Maar zie … Hoe Kesselaer weldoener van de Karmelietessen van Antwerpen werd. Maar zie… Dank zij de wonderen van het wereldwijde web en de inspanningen van de firma Google, die niet alleen talloze oude documenten heeft ingescand maar ons ook de mogelijkheid verschafte om daarin te zoeken, heb ik het volgende gevonden 50. Ik heb getwijfeld om het hele fragment hier letterlijk over te nemen want dit boekje wordt alsmaar dikker. Maar het bevat zodanig veel unieke informatie dat het zonde zou zijn om het niet te doen. Hier komt het. 49
Die Kunstdenkmäler der Stadt Köln: pt. 3, suppl. Die ehemaligen Kirchen, Klöster, Hospitäler und Schulbauten der Stadt Köln: Bearb. von L. Arntz, H. Neu, H. Voghts, L. Schwann, 1937, blz. 140. 50
Eigenhandige levensbeschrijving der venerabele moeder Anna van den H. Bartholomeus, Antwerpen, drukkerij Beerts, 1872, blz. 318-320. 45
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
“Intusschen, Mejuffer Edmonda Keeseler, geboortig van Keulen, dochter van M. Keeseler de Marquet, geboortig van Antwerpen, en van Mev. Anna Van Den Hoevel, geboren te Keulen, kreeg van God de ingeving om van de ijdelheden der wereld afstand te doen, en van al het voordeel, dat zij daar mocht verwachten, om de schoone hoedanigheden, waarmede God haar begaafd had, en de groote goederen, welke zij als eenige dochter van mevrouw hare moeder erfde. Dit vermeerderde nogtans de tegenkanting, die zij in hare heilige genegenheden van wegens mijnheer haren vader te lijden had, die zich, volgens de gemeene grondregels dezer wereld, inbeeldde, dat hij zijne dochter ging verliezen, met toe te stemmen in haar edelmoedig voornemen van Carmelites te worden. Maar de goddelijke liefde, die het hert dezer dochter ontstak, had de overhand op de natuurlijke gevoelens van teederheid jegens eenen zoo toegenegen vader: zij ontsnapte behendiglijk uit haar huis, om zich in het onze te begeven. En bij het testament, dat zij maakte, bepaalde zij 100,000 franken voor haren bruidschat, hetgeen de helft van haar goed niet was, haren vader van het overige erfgenaam latende. Zij gaf daarenboven hare juweelen en kostelijke gesteenten, die op 10 of 12,000 franken geschat waren, tot versiering van het allerheiligste Sacrament; en zich alzoo van alles ontbloot hebbende, aanveerdde zij ons heilig habijt den 17 Mei 1635, in den ouderdom van twintig jaren, en werd genaamd Teresia van Jesus. Het misnoegen van haren vader was zoo hevig, dat hij zijne dochter bij de religieuzen der Orde van den H. Dominicus deed opsluiten, en haar tien of twelf dagen daar hield, zonder dat hare standvastigheid zijnen geest kon bewegen, totdat onze eerweerde pater Hilarius, alsdan provinciale vicaris, hem, buiten de weet van zijne dochter, al de juweelen wedergaf, welke zij medegebracht had, zonder dat het klooster er een enkel stuk van hield; hem bovendien verzekerende, dat deze gemeente over den roep en de vurigheid van zijne dochter zoo tevreden was, dat zij haar wel voor niets wilde aanveerden, en hem diensvolgens haar testament nog wederzond, altegader buiten de kennis van de novitie. Deze edelmoedigheid bedaarde aanstonds den geest van den vader, en deed hem in de wederkomst van zijne dochter toestemmen; hij beloofde bij hare professie 30,000 franken te geven, die het eerste inkomen, dat het klooster sedert zijne stichting gehad heeft, uitmaakten, en hij voegde er nog eene lijfrente bij voor zijne beminde dochter, waarvan de hoofdsom 7,000 franken was. Hij gaf er 2,000 voor het opbouwen van de kerk, en bleef deze gemeente, welker onbaatzuchtigheid hij gekend had, zoo toegenegen, dat hij, gedurende zijn leven haar weldoener werd, en, na zijne dood, liet hij bij testament aan zijne dochter een tweede pensioen van 1,200 franken ’s jaars 51. Ik heb deze zoo merkweerdige omstandigheden der intrede van die religieus wel willen verhalen, alhoewel wij maar alleenlijk van de professie der anderen, die nog in leven zijn, spreken, opdat men zoude weten, welke genegenheid God haar voor de Orde had ingegeven, en dat wij de weldaden van wijlen mijnheer haren vader nooit in vergetenheid zouden laten.”
Kapel van de Karmelietessen te Antwerpen, gebouwd tussen 1636 en 1639, met geld van Jehan Kesselaer
51
Dit moet dan een codicille bij het testament van 1638 zijn. In het oorspronkelijke testament wordt over haar niet gesproken. 46
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Jehan Kesselaer en Anna van den Hoevel kregen dus één dochter die in Keulen in 1615 geboren werd. Johan Kesselaer, de toponderhandelaar. Kort na 1616, na het overlijden van zijn schoonvader en kort na de geboorte van zijn eerste kind, is de rijkste mens van Keulen naar Antwerpen teruggekeerd. Hij kan een van de velen geweest zijn die – nadat de ouders tijdens de inquisitie waren gevlucht – door de vredelievende aartshertogen Albrecht en Isabella in ere waren hersteld. Zijn rijkdom en aanzien kunnen daarbij geholpen hebben. Of misschien had iemand aan het Hof in Brussel zijn deskundigheid bij het sluiten van handelsovereenkomsten in diverse oorden opgemerkt. Ik weet niet of zijn vrouw Anna van den Hoevel naar Brabant meegekomen is. Mogelijk is ze in 1615 in het kinderbed gestorven, maar ik weet het niet. In dat geval zou ze waarschijnlijk bij haar – kort na haar gestorven - vader begraven zijn. Is dat de echte reden waarom Kesselaer in 1630 bij dat familiegraf een nieuw hoofdaltaar liet bouwen? Er zijn uit dit huwelijk alvast geen andere kinderen meer gekomen. Aan het hof van de aartshertogen Albrecht en Isabella te Brussel werd Kesselaer een zeer belangrijk man. Tussen 1616 en 1620 werkte hij zich op tot commies van de Koninklijke Domeinen en Financiën en raadgever bij de opperste raad van de admiraliteit. Koning Philips IV benoemde hem op 1 maart 1627 ook tot algemeen hoofdintendant-generaal van de Vlaamse Havens en van de Fortificaties en rivieren in Vlaanderen en Artois. Als toponderhandelaar van aartshertogin Isabella was hij ook raadsman en afgezant van de koning van Spanje. Het twaalfjarige bestand, dat in 1609 tussen Spanje en de Republiek der Nederlanden gesloten was, liep af in 1621. Sinds de hervatting van de oorlog werden er – in Middelburg maar vooral in Roosendaal - echter al geheime gesprekken tussen beide partijen gevoerd. Vijf jaar lang leverden die niets op maar in 1626 kwam er een eerste kleine doorbraak en in oktober 1627 gaf de Spaanse koning Philips IV zijn zegen aan het op 3 augustus gesloten “akkoord van Roosendaal” waardoor tot de uitwisseling van krijgsgevangenen werd overgegaan 52. De onderhandelaar langs Spaanse kant was – in opdracht van Infante Isabella - niemand anders dan onze Johan Kesselaer, heer van Marquette. Hij had ook de mogelijkheid onderzocht om de gesprekken uit te breiden naar een eventueel bestand, mogelijk zelfs een vrede, maar voorlopig was dat te ambitieus. De volgende jaren bleven Kesselaer en Gerard van Berckel, de oud-burgemeester van Rotterdam, evenwel met elkaar in contact. Die gesprekken verliepen in het geheim maar gebeurden met medeweten van hun superieuren. Vooralsnog hadden ze geen resultaat, omdat ze steeds vastliepen op de onverzettelijkheid van het hof in Madrid. In 1629 gaf Philips IV dan toch zijn toestemming om over een lang bestand te onderhandelen 53. Aartshertogin Isabella gaf hiervoor opnieuw haar volste vertrouwen aan Johan Kesselaer en aan zijn Nederlandse gesprekspartner Van Berckel.
52
Deze onderhandelingen vinden hun weerslag in een groot aantal besluiten van de Staten Generaal, te raadplegen op: http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BesluitenStaten-generaal1626-1651/. Over de conferenties te Roosendaal is door Joseph Cuvelier in 1926 geschreven. Zie "Les négociations diplomatiques de Roosendael (1627-1630)" in: Mélanges offerts à Henri Pirenne par ses anciens élèves et ses amis à l'occasion de sa quarantième année d'enseignement à l'université de Gand, 1886-1926, (Brussel, 1926). 53 Interessant om weten is dat Rubens in deze periode als diplomaat in Engeland zat om over een vrede tussen Spanje en Engeland te onderhandelen, maar dat hij van Philips IV verbod had gekregen om het onderwerp “Nederland” aan te raken zolang Kesselaer daar voor hem nog onderhandelingen voerde (bron Gemeentearchief Amsterdam, brieven van Philip aan Isabella, 27 september 1629). 47
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Opnieuw werden er onderhandelingen in Roosendaal gevoerd. Johan Kesselaer werd bijgestaan door Jean Fannius, een lid van de Geheime Raad, maar ook deze keer kwamen er geen voor beide partijen aanvaardbare voorstellen op tafel, al heeft het echt niet veel gescheeld. Ook bij de vredesconferenties van Tilburg, waarbij Spanje en de Staten-Generaal in feite alleen maar een geschil over de soevereiniteit over de Meierij Tilburg probeerden uit de weg te ruimen, was Johan Kesselaer de leider van de zuidelijke tweekoppige delegatie. Na vier ronden van besprekingen (begonnen op 22 januari 1630 en beëindigd op 20 maart 1631) was men er weliswaar nog steeds niet uit, maar wat er toen allemaal voorgesteld en verworpen werd heeft zeer sterk bijgedragen tot de Vrede van Munster, waardoor in 1648 de soevereiniteit van de Verenigde Provinciën door Spanje eindelijk werd erkend 54. Johan Kesselaer, heer van Petegem en Haybes. Johan Kesselaer werd ook even heer van Petegem. Toen deze heerlijkheid vacant kwam omdat de voormalige heren – de familie Bloys van Treslong – aan de kant van de reformatie en de opstand stonden, werd ze hem op 17 mei 1634 door koning Philips IV voor een vriendenprijsje beloofd. Maar die verkoop werd uiteindelijk op 10 mei 1638 ongedaan gemaakt omdat de geschatte (en betaalde) prijs toch wat te laag zou zijn geweest. Het was Matheo Novarez die de nieuwe eigenaar werd 55. Johan heeft zijn geld wel terug gekregen. In hetzelfde jaar 1638 kocht Kesselaer dan maar de heerlijkheid van Haybes (bij Fumay in de Franse Ardennen, bekend voor de leisteengroeven) voor 261.000 Florijnen.
Links: De Maas te Haybes-sur-Meuse – Rechts: Ingang van een oude leisteengroeve, open voor toeristen. (foto’s van de toeristische dienst van Haybes-sur-Meuse).
De burcht en de heerlijkheid van Haybes hingen tot 1342 af van de graven van Lomme. Dan werd het gebied bij het graafschap Namen gevoegd en in 1421 door Philips de Goede, hertog van Bourgondië, gekocht. In 1554 werd het kasteel – intussen door overerving eigendom van de Spaanse Habsburgers geworden - bij de al eerder vermelde Franse inval in Henegouwen vernield. De heerlijkheid van Haybes, aldus Louis de la Hamaide in zijn Histoire de Haybes-sur-Meuse, strekte zich uit over alle bossen in de richting van de Ardenne, over Hierges, Vireux, Dourbes en Montigny. De heren mochten recht spreken in de drie graden, hadden recht op cijns en boetes, de macht om meier, schepenen, griffier en gerechtsambtenaren aan te stellen en strafrechtelijke vonnissen uit te spreken. Daarenboven hadden ze het recht te jagen met grote en met kleine honden binnen gans de heerlijkheid, het vondrecht, het recht op een driedaagse 54
55
Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage, Archief van de Staten-Generaal, inv. nr. 12555-14. Société d'études de la province de Cambrai, Lille – Bulletin, volumes 25-26, 1925, blz. 105-107. 48
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
jaarmarkt twee keer per jaar (hen in 1554 bij octrooi toegekend door keizer Karel V) en het recht op huisbelasting. Elke burger diende hen telkenjare op 2 januari 14 oorten en 1 duit koningsmunt te betalen voor zijn burgerschap, en de dag na het grote vuur, op de eerste maandag van de vasten, een maat haver. Boven al het vorige hadden de heren van Haybes recht op een achtentwintigste van het maalgeld op de banmolen, het recht op visvangst in de Maas vanaf de molenbeek van Fumay tot aan de rots van Fetrogne, op het vangen van forellen in alle beken van Haybes, het recht van belasting op alle wijn en bier die in Haybes werden geschonken naar rato van een kan per vat. Ook het recht van hutage en apploitage op de goederen die er ingeschuurd en opgeslagen werden, naar rato van 15 oorten per 100 mud boomschors, en 2,5 stuivers per mand houtskool en per vadem hout. Verder het recht op terrage, wat inhield dat elke twaalfde korenschoof, gewonnen op de velden van de heren, door de boeren naar Haybes moest gebracht worden, en ten slotte, vanaf 1555, het recht van winage, een doorvoertol op alle goederen die over de Maas vervoerd werden tussen de Molenbeek van Fumay tot aan de Sorpire onder Aubrives. Kort voor 1600 was René de Renesse van Elderen door zijn huwelijk met Marie de Resves de Rubemprez, de dochter van Adrien de Rubemprez, heer van Haybes geworden. Voordien was hij al graaf van Warfusée, burgraaf van Montenaken, heer van Gaasbeek en bevelhebber van een Koninklijk Regiment der Spaanse troepen. In 1610 hertrouwde hij met Alberta van Egmont en liet hij zich “bekeren”. Hij reisde regelmatig naar Holland om er de Staten-Generaal toe aan te zetten om samen met Richelieu van Frankrijk de Zuidelijke Nederlanden binnen te vallen. Toen men zijn plan ontdekte werd hij op 24 juni 1636 door de Grote Raad te Mechelen wegens hoogverraad veroordeeld, werd hij verbannen en werden zijn bezittingen (waarbij dus ook de heerlijkheid van Haybes) aangeslagen. De Renesse week uit naar Luik waar hij, met de bedoeling om bij de Spanjaarden terug op een goed blaadje te komen, op 17 april 1637 de niet erg Spaansgezinde burgemeester Sebastien Laruelle in zijn huis in een hinderlaag lokte en vermoordde. Daarop werd René door de woedende bevolking van Luik gelyncht en letterlijk aan stukken gereten. Sebastien Laruelle, slachtoffer van René de Renesse. Schilderij van Gérard Douffet.
Op 15 mei 1638 werd de heerlijkheid van Haybes bij decreet toegewezen aan Jean de Kesseler, heer van Marquette. Het was echter pas op 7 mei 1639 dat Madeleine Livine Micault (intussen weduwe geworden) het in bezit kon nemen. In de geschiedenis van Haybes wordt mevrouw Micault (zonder haar evenwel bij naam te noemen) als zeer geliefd en bijzonder milddadig beschreven. Het wapenschild van Jehan Kesselaer. Kesselaer was dan toch niet van zo’n hoge edele Oostenrijkse afkomst als men hier en daar beweerde. Ik heb alvast geen aanknopingspunt gevonden. Bovendien is mij in verband met zijn blazoen is iets opgevallen. 49
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Geen wapenschild van een Oostenrijkse familie Kesseler te vinden
Wapen van Joachim d’Enzehaer toen die heer was van Marquette: een zittende beer.
Wapen van Jehan Kesselaer voor zijn huwelijk met een Micault. Variante 1: beer vindt een tak. Variante 2: beer begint aan klim omhoog
Louis De Bondt
Wapen van Jehan Kesselaer na zijn huwelijk. Beer bereikt de top en heeft zich verenigd met de katten van Micault
Jehan Kesselaer sterft en Magdalena-Livyne Micault hertrouwt. Jan Kesseler overleed te Brussel op 11 september 1639. Dat was precies 18 maanden nadat zijn vrouw (op 11 maart 1638) definitief in het bezit van het hooggerecht te Steenhuffel was gekomen door 2600 gulden te betalen als laatste afbetaling van de 6500 gulden die haar broer Frederik 5 jaar eerder geboden had. Met zijn testament, dat op 9 september 1638 bij notaris J. Roonaert te Brussel was gedeponeerd, werden al zijn bezittingen aan zijn twee dochters met Madeleine Livine Micault overgedragen: mits er geen zoon of zonen meer zouden komen, en mits ze niet met familie zouden trouwen. Over zijn eerste dochter uit zijn eerste huwelijk met Anna van den Hoevel – die in 1635 bij de Karmelietessen van Antwerpen ingetreden was – wordt in het uittreksel dat ik gezien heb met geen woord gerept. Toch zou zij volgens een eerder geciteerde bron bij testament nog een tweede lijfrente hebben gekregen. Het volledige testament zou in het archief van de familie d’Olmen de Poederlé in het Rijksarchief van Mons onder indexnr. 452 moeten te vinden zijn. Kan iemand daar eens gaan kijken? Voor de volledigheid vertel ik nog dat Magdalena-Livyne hertrouwde met Claude-Gabriel Mouchet gezegd de Bateford, baron van Tramelay 56 en l’Aubespin, ridder-commandeur in de militaire Sint-Jacobsorde (en niet in die van het Gulden Vlies zoals sommigen denken), kolonel van een Waals Infanterieregiment in dienst van de koning van Spanje en van diens Oorlogsraad, ereridder in het parlement van Dôle, grootmeester van waters en bossen van de Franche-Comté, maître d’hôtel van aartshertog Leopold 57.
Magdalena-Livyne stierf op 17 september 1672. Met haar eerste man had ze twee dochters: - Isabella Clara Eugenie des Champs de Kesseler, werd geboren op 11 januari 1631. Ze trouwde op 5 februari 1654 met Ambrosius Eugeen van Maldegem. - Marie Theresia des Champs de Kesseler, werd geboren ca 1633. Ze trouwde op 27 juni 1654 met Jacques Ferdinand de la Pierre, baron van Fay.
56 57
Ook Dramelay. Door de Schepenbank van Londerzeel wordt de naam zelfs als “Tranolay” geschreven. Die laatste titel is alleen te vinden in het testament van Nicolaes Micault van 23 juli 1652. 50
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Maria Theresia des Champs de Kesseler (1633/1673-....) x Jacques Ferdinand de la Pierre (ca 1625/1673-1677) Jean de Champs x Ursule de Kesseler dv George en Helwige van Asbach-Bachgracht George des Champs x Claire Schot
Jehan Deschamps de Kesseler ° ca 1585 + Brussel 11/9/1639 x Keulen 7/1/1610 Anna vanden Hoevel x Brussel 31/12/1626 Magdalena-Livyne Micault + 17/9/167
Ursule des Champs x N. Muedt (advocaat)
Edmonda Kesseler ° Keulen 1615
Isabelle Claire Eugénie des Champs de Kesseler (1631-1715) x 5/5/1654 Ambrosius Eugeen van Maldeghem ° 1627 + 15/11/1693 Dame en heer van Diepensteyn en Steenhuffel
Marie-Thérèse des Champs de Kesseler ° ca 1633 x 27/6/1654 Jacques-Ferdinand de la Pierre de Bousies 31/3/1637 – 23/12/1677 Dame van Malderen, Lippelo, Liezele, Haybes en Meerbeke
Ongeschoeide Karmelietes in Antwerpen
De zussen Kesselaer gezegd de Kesseler. Jehan Kesselaer (Jean des Champs de Kesseler) en Magdalena-Livyne Micault hadden geen zonen maar wel twee dochters. Isabella Clara Eugenia des Champs de Kesseler, werd geboren op 11 januari 1631. Ze werd op 16 januari gedoopt in de Sint-Elooiskapel te Brussel. Haar dooppeter was niemand minder dan koning Philips IV van Spanje; haar meter was de Infanta Isabella Clara Eugenia. Natuurlijk waren die niet zelf bij de plechtigheid aanwezig. Ze hadden zich respectievelijk door markies de Leganez (een belangrijk generaal) en gravin de Coupegnies (de ere-hofdame van de landvoogdes) laten vertegenwoordigen. Op 5 februari 1654 trouwde ze met Eugène Ambroise van Maldegem. Ze stierf op 31 december 1715 in Douai, maar tot we zover zijn valt er nog veel over haar te vertellen. Evenwel niet hier, maar in ‘de Geschiedenis van Diepensteyn’. Maria Theresia Kesselaer (Marie Thérèse des Champs de Kesseler) werd hoogstwaarschijnlijk geboren in 1633. Op 27 juni 1654 trouwde ze met Jacques Ferdinand de la Pierre de Boussies 58, de baron van Fay. Hij was geboren te Meerbeek omstreeks 1625 59. Hij was de oudste zoon van Philippe Guillaume de la Pierre (+ Philippeville 18/12/1629), heer van Fay, en van Philippote de Goux (+1633), vrouwe van Wedergraat, Meerbeek, Neigem en Dender58
Boussies (nu Bousis) is een dorp in Frankrijk (departement du Nord, regio Nord-Pas-de-Calais). Vroeger behoorde het tot het graafschap Henegouwen. Door zijn huwelijk met Jeanne de Boussis was Jean de la Pierre, heer van Ligny, in 1468 heer van Bousis geworden. Jacques-Ferdinand was echter zelf geen baron van Bousis maar moest deze titel, evenals die van heer van Wedergraat, aan zijn jongere broer François Philippe overlaten. 59 De meeste online genealogieën geven 31 maart 1637 als zijn geboortedatum. Dat lijkt me toch een beetje ongeloofwaardig. Niet alleen zou hij dan bij zijn huwelijk nog maar 17 jaar oud geweest zijn, maar bovendien is zijn moeder in 1633 overleden). 51
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
windeke. Moeder Philippote was in 1622 al weduwe geworden van Maximilien de Goulsin de Lille (gouverneur van Oppenheim en Palatinant en ook al kolonel van een Waals infanterieregiment), waarmee ze echter geen kinderen had. Voor hij in 1654 trouwde had Jacques Ferdinand zijn vader al opgevolgd als heer van Fay dat in 1662 een baronie zou worden. Hij was bovendien kolonel van een regiment Waalse Infanterie in Spaanse dienst (althans volgens de gevestigde biografen, volgens de schepenbank van Steenhuffel – die hem ook ‘maitre de camp’ noemde - was het van een regiment paardenvolk). Het zou best kunnen dat hij dat had overgenomen van Claude-Gabriel Mouchet, de stiefvader van zijn vrouw Hij werd gouverneur en groot-baljuw van de Stad en het Land van Dendermonde.
13-6-1659: de verdeling van de nalatenschap van Nicolaes (overleden) en van Magdalena Livijne Micault (in leven). De twee dochters van Jehan Kesselaer erfden hun bezittingen in Steenhuffel en omstreken uit twee bronnen. Het deel van hun moeder, Magdalena-Livijne Micault, zoals dat door hun vader Jehan Kesselaer in zijn testament van 1638 geregeld was. Het deel van hun oom Nicolaes Micault, hoogproost van Maastricht. Ik heb altijd gedacht dat Nicolaes en Magdalena-Livijne Diepensteyn en Steenhuffel, ieder voor de helft, in onverdeeldheid bezaten maar dat blijkt niet waar te zijn. Bovendien had Nicolaes zijn persoonlijk patrimonium vermeerderd met onder meer de Steenhuffelse tienden en de schoofrechten van Affligem. Na de dood van Nicolaes, en ofschoon de intussen hertrouwde Magdalena-Livyne pas op 17 september 1672 zou overlijden, werden al hun eigendommen samen op 13 juni 1659 in het kantoor van notaris Jan de Fraeye uit Pamel door loting verdeeld 60. Ik heb de betreffende documenten niet gezien. Het resultaat kwam echter grosso modo op het volgende neer: Isabella Clara Eugenia. Isabella Clara Eugenia (de oudste) en Eugène Ambroise van Maldeghem kregen de helft van Haybes (in onverdeeldheid) evenals de heerlijkheden Marquette-en-Ostrevant, Indevelde, Nederheym, Diepensteyn en Steenhuffel. Daarmee werd ze, onder meer, dame van Steenhuffel. Diepensteyn kwam hiermee de facto in het bezit van de familie van Maldeghem. Er moest echter op het overlijden van moeder Magdalena-Livyne Micault (+17 september 1672) gewacht worden om de overdracht te regelen. De formaliteiten bij het Feodaal Hof van Brabant werden door de gevolmachtigde Jan Walraevens vervuld. Het “verhef” betrof 1) de Heerlijkheid Steenhuffel met hoog-, midden- en laag gerecht, en 2) het kasteel van Diepensteyn met alles wat er sinds eeuwen bij hoorde, en dat vrijgekomen was door het overlijden van Nicolaes Micault. Maria Theresia Livina. Maria Theresia Livina, de jongste, en Jacques Ferdinand de la Pierre de Boussies kregen het Hof ten Damme in Lippelo, het Hof ter Hellen in Londerzeel en de helft van Haybes (in onverdeeldheid). In 1662 werd ze dame van Lippelo, Malderen, Liezele en de helft van Haybes. In de registers van de schepenbank van Steenhuffel wordt haar in 1679 bovendien de titel van 60
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6942, folio 334, en register 6944 folio 97. 52
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
vrouwe van Meerbeke gegeven 61. Die had ze natuurlijk, via haar intussen overleden man, van haar schoonmoeder Philippote de Goux geërfd. De 29 bunders van dat Hof ten Damme waren van oudsher altijd een leengoed van de jonge tak van de heren van Grimbergen (de Bergues de Glymes) geweest. Tot in 1559 verdeelden de Glymes de jurisdictie over hun eigendommen in Malderen, Lippelo en Liezele met de hertog van Brabant die een schepenbank in Steenhuffel had. Op 6 mei 1559 kocht Ferry de Glymes echter ook het hertogelijke domein in Malderen en Lippelo voor 618 Ponden. Het gevolg daarvan was dat de schepenbank van Steenhuffel gesplitst werd. De schepenen voor Steenhuffel werden voortaan – in naam van de hertog - door de heer van Diepensteyn benoemd (of dat was althans de bedoeling); voor Malderen, Lippelo en Liezele kwam er in Liezele een nieuwe schepenbank die voortaan onder de exclusieve bevoegdheid van de Glymes van Grimbergen viel. In 1559 erfden Jacques-Ferdinand de la Pierre de Boussies en zijn vrouw Marie-Thérèse de Kesseler het Hof ten Damme dat in 1618 door haar grootvader Peter Micault van Jakob Van der Wayen en diens vrouw Kathelijne Bulliaerts was gekocht. Het beviel hen in Lippelo zodanig goed dat Jacques Ferdinand, inmiddels baron van Faye geworden, in de periode 1662-1664 (officieel op 6 november 1664) van Eugeen van Grimbergen-de Glymes, voor 18.500 gulden 62 ook de rechtsbevoegdheid over de (in 1559 van Steenhuffel afgesplitste) schepenbank van Lippelo, Malderen en Liezele heeft gekocht en derhalve de officiële heer van deze dorpen is geworden. Daarmee werd het grootste deel van Smal Brabant de facto maar zeer tijdelijk weer onder eenzelfde jurisdictie (die van de zusjes Kesselaer) herenigd. Om in geen oude boerderij als het Hof ten Damme te moeten wonen had Jacques Ferdinand de la Pierre toen aan de overkant van de baan, op een deel van de 29 bunders van het Hof ten Damme, in 1661 al het Gravenkasteel laten bouwen. Tot op het einde van het Ancien Regime zijn de eigenaars van het Gravenkasteel de heren van Malderen, Lippelo en Liezele gebleven... en de eigenaars van het Hof ter Hellen.
Daarnaast erfde Maria Theresia Livina (minstens het grootse deel van) de tiende en de schoofrechten in Steenhuffel, die Nicolaes Micault in 1653/1654 van de abdij van Affligem had gekocht. Op folio 223v van register 6942 van de schepenbank van Steenhuffel wordt al op 16 september 1659 onverbloemd over erflaten van de heer Jacques Ferdinand de la Pierre, heere van Fay over Affligem, gesproken. Bovendien bezat ook zijn laathof van het Hof te Damme te Lippelo een beetje cijnsgrond in Steenhuffel 63. En er is meer. Maria Theresia en haar man erfden ook de volle eigendom van een aantal gronden die in Steenhuffel en Merchtem lagen. Het zou ons te ver leiden om die hier allemaal te noemen. Voor details verwijs ik naar de ‘Geschiedenis van Diepensteyn’. Op 25 juni 1665 noteerde de pastoor van Steenhuffel in zijn doopregister de geboorte van Eduardina Magdalena Joanna Le Peer (sic), dochtertje van Jacobus Ferdinandus en Maria Theresia Livina de Kersleer. Het kind was weliswaar op 2 mei al in Brussel gedoopt maar wellicht wilde men op zeker spelen. Peter en meter bij de plechtigheid in Steenhuffel waren Nicolaes en Magdalena Livina Micault (alle genealogen beweren nochtans dat Nicolaes in 1659 overleden is). De band van het gezin de la Pierre-Kesselaer met Steenhuffel was dus lang niet zo onbestaande als men altijd heeft gedacht.
61
Schepengriffie van Steenhuffel, register 6944, folio 4 verso. Dat was bovenop het bedrag van 10.000 gulden dat al door hun voorgangers was betaald. 63 Een voorbeeld daarvan is te vinden op folio 221 en volgende van register 6943 van de schepenbank waar de voorwaarden staan onder de welke Jan Brusselmans op 4 april 1675 2 dagwanden meers en elsbos van het Hof ten Damme, gelegen in Steenhuffel, in cijnspacht mocht nemen. 62
53
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Lippelo – Gravenkasteel
Een hypotheek op en beschrijving van het Hof ter Hellen (1669). In 1659 erfde Maria Theresia de Kesseler dus ook het Hof ter Hellen te Londerzeel Wanneer het echte verhef van deze eigendom gebeurde heb ik niet gevonden. Gewoonlijk gebeurde dat na de dood van de vruchtgebruikster (moeder Magdalena Livijne Micault overleed op 17 september 1672) maar waarschijnlijk was het toch al eerder want in 1669 waren zij en haar man al in staat om – zoals we zo dadelijk zullen zien een zware hypotheek op de Helhoeve te leggen. Op 14 mei 1669 behandelde de schepenbank van Londerzeel een lening van Jacques Ferdinand de la Pierre, heer van Fay, Haybes, Liezele, Lippeloo, Malderen en Meerbeke, kolonel van een regiment paarden, en zijn vrouw Marie Therese de Kesseler. De geldschieter was de Antwerpenaar Egidius Dubois, heer van Aische-Refail (Eghezée). Het geleende bedrag bedroeg 14.000 Karolusguldens en de intrestvoet was 6,25 % wat overeenkomt met 875 guldens per jaar. Niets bijzonders, maar het onderpand voor de lening was het Hof ter Hellen dat bij deze gelegenheid omschreven werd als “sekere groote pachthoeve, schure, stallingen ende alle andere toebehoorten ende edifitien daertoe dienende, metten lande daeraen gelegen, gemeynelijck genaempt Hof ter Hellen, groot ontrent de tweenveertich bunder, comende tusschen de heerlijckheyt van Londerzeele ende Malderen.” Blijkbaar was die grote pachthoeve toch geen 14.000 guldens waard en daarom werden voor de schepenbank van Steenhuffel ergens in 1670 (de juiste datum staat helaas niet genoteerd) ook nog de bijkomende eigendommen in Steenhuffel als onderpand gegeven 64: - een havertiende bestaande uit vierde, vijfde en tiende schoof. Er worden hierover geen details gegeven maar op 19 december 1653 had Nicolaes Micault, toen heer van Diepen64
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6943, folio 12v en 13 en register 6944, folio 294v-297. 54
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
-
Louis De Bondt
steyn, het tiende ende schoofrechten van Affligem in Steenhuffel gekocht en Maria Theresia de Kesseler had daarvan minstens een deel geërfd (zie daarvoor bij de ‘Geschiedenis van Diepensteyn’). De 5 bunders grote ‘Grooten Bempt’ tegen de Sluysweide aan de Molenbeek. De 7 bunder weide van de Hooge en Nederbloken, tegen de Coenraert en de Molenbeek.
Op 17 oktober 1678 leende Maria Theresia Kesselaer, dan weduwe geworden, na nog een eerdere lening van 9.000 guldens waarover ik verder geen informatie heb, nog eens 3.000 guldens extra bij Gillis Dominicus de Paepe, lid van de Soevereine Raad van Brabant, en diens vrouw Catharina van Brouchem. De onderpanden voor deze nieuwe lening waren 11 bunders beemd en akker in Merchtem en ook “sekere schoone weyden, bempden, landen en rechten gelegen binnen de prochie van Steenhuffele” en meer bepaald: a) een Grote Tiende en een Grote Vier- en Vijfschoof waarvan Adriaen Cornelis de huurder is, b) de 7 bunders van de Hooge en de Nederbloken, c) de 5 bunders van de Groote Weyde aan de Molenbeek, d) drie weiden namelijk de Quickhage (gehuurd door Adriaen van Linthout), den Wijnmeersch (gehuurd door Hendrick Cleymans) en de Hasselt (gehuurd door een zekere Wouters), e) de 5 bunders grote Geersbergen (een heesterbos tegen Rossem), en f) nog een bos met de naam ‘het Groot Prieel) 65. Belangrijker in dit verband is dat ook “een schoon pachthof mette landen, bempden ende weyden, gelegen binnen de prochie van Londerzeele, gemeynelijck genoempt het Hof ter Hellen, groot tsaemen ontrent de veertich bunderen” opnieuw in de verpanding begrepen was.
65
Schepengriffie van Steenhuffel, register 6944, folio 6 verso. 55
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Philippe François Albert de Croy (ca 1645/1678-1696) x Claudine Françoise de la Pierre du Fay (ca 1655/1678-1690) Niemand blijkt te weten wanneer Maria Theresia des Champs de Kesseler overleden is. Van haar man Jacques Ferdinand de la Pierre weten we het wel: dat was op 23 december 1677. Het echtpaar had drie dochters: - Madeleine Liévine de la Pierre du Fay (volgens sommigen Edouarde Madeleine), trouwde twee keer. Een eerste keer met Landelin de Longueval, graaf van Bucquoy, kolonel bij de Oostenrijkse cavalerie. Deze sneuvelde tijdens de slag van Salankemen tegen de Turken op 19 augustus 1691. De tweede echtgenoot was Gothard Henri, graaf van Dalburg en Falkenstein. Madeleine stierf in Wenen op 29 maart 1694, zonder kinderen. - Claudine Françoise de la Pierre du Fay, geboren ca 1655, trouwde ca 1680 met Philippe François Albert de Croy, markies van Warnecq, zoon van Eustache de Croy (graaf van Roeulx in Henegouwen en van het Heilig Rijk, ridder van de orde van het Gulden Vlies) en van Prolixène Théodore Gertrude de Ketteler d’Anholt, vrouwe van Laghen en Assen. Volgens sommigen althans. Anderen denken dat zijn moeder gewoon Theodora Gertrude Maria von Kettler heette. - Marie Isabelle de la Pierre du Fay, waarschijnlijk jong gestorven en wellicht daarom in de meeste genealogieën niet opgenomen. Bij de verdeling van de erfenis werd de heerlijkheid van Malderen, Lippelo en Liezele en alles wat daar bij hoorde, dus ook de Helhoeve, aan de tweede dochter gegeven, zodat Claudine Francoise na het verhef van 10 november 1678 vrouwe van deze dorpen geworden is. Claudine Françoise is wellicht jong overleden, mogelijk kort na de geboorte van haar enig kind (zie hierna). Het sterfjaar 1690 in de titel is geschat. Haar weduwnaar is daarna nog 2 keer hertrouwd: - Met Marie Barbara Helman van Willebroek (hun dochter Anne de Croy werd abdis van de abdij van Herkenrode in Kuringen en stierf in 1772. - Met Isabelle Blyleven.
56
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Marie Thérèse de Croy (1678/1697-18/6/1713) x Henri Joseph Gabr. de Salm-Kyrbourg (ca 1674/1697-14/10/1716) Philippe François Albert de Croy en Claudine Françoise de la Pierre du Fay hadden maar één dochter. Dat was Marie Thérèse de Croy, geboren ca 1676. Ze trouwde op 2 februari 1704 met Henri Joseph Gabriel Wild- en Rheingraaf 66, graaf van Salm-Kyrbourg, baron van Heyne en Leuze 21/6/1674-14/10/1716), zoon van Charles Florentin de Salm-Neuvillers (1638-1676) en Marie Gabrielle de Lalaing (1638-1709). De familie de Salm kwam voort uit de oude Lotharingse adel die in de vroege middeleeuwen ook de graven van Luxemburg heeft voortgebracht. Plaatsnamen als Vielsalm en Salmchâteau (allebei in België gelegen) verwijzen naar dit geslacht. Op het einde van de twaalfde eeuw vestigde een tak van de familie zich in de Franse Vogezen. Door het huwelijk van Jeanette de Salm met Jean V Wildgrave de Dhaun en Kyrburg, Rhingrave de Stein 67(ca 1450) is het graafschap van Salm vervolgens naar de familie Wilden Rheingraaf overgegaan 68. De titels Wildgraaf van Dhaun en Rijngraaf van Stein gingen tijdelijk verloren toen de hoofdtak van de familie in 1681 geen mannelijke opvolging had. Salm-Kyrburg werd van dan af in hun naam door regenten bestuurd. De zonen van Henri Joseph Gabriel de Salm-Kyrbourg (regent van 1696 tot 1716) en van prinses Marie Thérèse de Croy) zouden de dynastie herstellen en in 1738 zelfs de erfelijke prinselijke titel verwerven (zie verder) Op 26 januari 1697 deed Marie Thérèse het verhef van haar erfenis. Ik neem dus aan dat haar vader kort voordien, dus in 1696, overleden was. Dat sterfjaar heb ik evenwel nergens bevestigd gevonden 69. Maria Theresia de Croy overleed op 18 juni 1713 en haar man Hendrik Jozef Gabriel Wild- en Rheingraaf, graaf van Salm-Kyrbourg, op 14 oktober 1716.
De Helhoeve in 1702-1710 In 1709-1710 tekende de beëdigde Steenhuffelse landmeter Jan van Acoleyen zijn kaartboek van Londerzeel. Daar hoorde een boek met de namen van de eigenaars en de gebruikers van de diverse apart getekende percelen bij. Wijzigingen werden tot ca 1785 bijgehouden. We kunnen dit werk, dat ook in andere parochies gebeurde, als het eerste kadaster van onze streek beschouwen.
66
Wildgraaf was oorspronkelijk de titel van een edelman met de rang van graaf die de jurisdictie bezat over onbewoonde en/of nog niet in kultuur gebrachte gebieden (bossen bvb). Rheingraaf was eveneens een edelman met het statuut van graaf die vanuit een versterking langs de Rijn daar tol mocht heffen. 67 Ik excuseer mij bij de lezer voor het inconseqente gebruik van de familienamen Kyrbourg en Kyrburg evenals de omschrijvingen Rhingrave, Rheingraaf en Rijngraaf. De familie was immers in verschillende taalgebieden prominent aanwezig. 68 De familie de Salm-Kyrbourg had (alternerend met de oudste tak van de familie) zitting en stemrecht in de Duitse Landdag (parlement). 69 Soms wordt wel 1698 als het jaar van zijn overlijden opgegeven. 57
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Samen met de parochietelling van 1702 geeft het werk van Van Acoleyen ons de mogelijkheid om een vrij nauwkeurig beeld te krijgen van de bewoning en de grondverdeling in het Londerzeel van het begin van de 18de eeuw. Aldus komen we te weten dat “de heer ghrave van Salm-Rhingrave, heere van Malderen, Liesel, Lipploo” in 1709 in Londerzeel de volgende eigendommen bezat:
Kaartblad 11 (Moorhoek) Perc. Naam Bunder Dagw. Roeden Bewerkt door 1 pachthoff 181 roeden + 4 ½ roeden van de helft van de beek 0 1 85 ½ Robbrecht Carel hellehoeff 2 beemd 303,5 roeden + 10 roeden van de helft van de beek 0 3 13 ½ Robbrecht Carel 3 870 ¼ roeden weide + 9 roeden van de helft van de beek 2 0 79 ¼ “comende suijdwaert tegen pachthoff 4 het Hellevelt 4042 roeden land “suijtwest oock tegen de dreve” 10 0 42 5 Het Prieel 1053 roeden land 2 2 53 Frans Scheers 6 De Waterput 112 roeden elsbos en waterput 0 1 12 7 de Dreve 210 ¼ roeden dreef 0 2 10 8 2842 roeden land 7 0 42 9 612 roeden land 1 2 12 Kaartblad 13 (tussen huidige Watermolenstraat en Lakeman) Perc. Naam Bunder Dagw. Roeden Bewerkt door 19 Gansendriesen 2507 roeden land 6 1 7 Onbekend
(100 roeden = 1 dagwand; 4 dagwand = 1 bunder; 1 bunder = ca 1,25 ha.)
Samen zijn dat 31 bunders, 1 dagwand en 478 roeden. Dat is behoorlijk wat meer dan de 17 bunders die Jeronimus M as in 1587 had gekocht. Bovendien bezat de Rijngraaf ook nog wat gronden in Malderen waarbij een beemd van ca 2 bunders in de Beekstraat die ontegensprekelijk bij de Helhoeve behoorde. Bij de telling van 1702 woonden en werkten op de Helhoeve de volgende personen: - Karel Robberechts, de pachter, ongeveer 80 jaar oud (in 1702), zoon van Hendrik Robberechts. - Catharina Cleymans, zijn vrouw, ongeveer 70 jaar oud. - Gillis Robberechts, zijn zoon - Gillam Van Schelde, een 20-jarige knecht. 58
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
- Fransoos Van Eeckhout, eveneens een 20-jarige knecht. - Catharina Asselmants, een 20-jarige meid. Deze mensen bewerkten 21 bunders 2 dagwanden en 2,5 roeden grond. De hoeve beschikte daarvoor over 3 paarden, 2 veulens, 9 koeien, 3 runderen, 2 kalveren, 85 schapen en 1 ploeg. Karel Robberechts was volgens de telling van 1702 de zoon van Hendrik en ongeveer 80 jaar oud en zou dus omstreeks 1622 moeten geboren zijn. Ik heb in de grote omstreken niemand gevonden die aan die voorwaarden voldoet. Op 26 april 1654 trouwde hij een eerste keer in Lippelo met Katelijne Meskens, die daar dus omstreeks dezelfde periode moet geboren zijn. Ook haar geboorteakte heb ik niet gevonden. Ze kregen 4 kinderen in Londerzeel: - Elisabeth, ° 14 maart 1656, trouwde op 28 mei 1679 in Londerzeel met Jan Van Aken, kreeg er 1 dochter in 1680 en is daarna uit het zicht verdwenen. In 1702 woonde ze alleszins niet in Londerzeel. - Franciscus, ° 12 januari 1658, trouwde op 24 mei 1685 in Wolvertem met Jacoba De Wachter, kreeg 3 kinderen in Londerzeel tussen 1687 en 1691, en is daarna uit het zicht verdwenen. In 1702 woonde hij niet in Londerzeel. - Joanna, ° 23 september 1659, verder geen idee. - Antonius, ° 26 mei 1661, trouwde in 1685 (ik weet niet waar) met Catharina Wouters, kreeg met haar in Londerzeel 9 kinderen tussen 1686 en 1705, was meier van Londerzeel van 1694 tot 1718, woonde in het dorp op de Borcht, tegen de burchtvijver en het Kattestraatje en stierf in Londerzeel op 20 december 1638. Katelijne Meskens stierf in Londerzeel op 11 maart 1663. In 1667 of 1668 hertrouwde haar weduwnaar Karel Robberechts met Katelijne Cleymans. Zij was geboren in Londerzeel op 10 augustus 1636 en was de dochter van Frans en Elisabeth Van Schouwenbroeck. Waar het huwelijk gesloten werd heb ik niet gevonden. In een merkwaardig snel tempo werden op de Helhoeve vervolgens nog 6 kinderen geboren: - Jan, ° op 3 februari 1669, trouwde op 31 oktober 1713 in Londerzeel met Maria Anna Mehouden, de zus van de pastoor, die op 8 maart 1713 weduwe geworden was van Cornelius Mertens waarmee ze al 11 kinderen had. Jan kreeg met haar nog 2 dochters in Londerzeel in 1714 en 1716, en overleed in Londerzeel op 7 juni 1740. Het is zeer waarschijnlijk dat hij na zijn huwelijk op de boerderij-brouwerij van zijn vrouw ging wonen (dat is op de plaats van het huidige Gildenhuis in de Gildenstraat). - Cornelia, ° 23 december 1669, en verder geen idee. - Adrianus, ° 7 december 1670, + op 11 december 1692. - Theresia, ° 20 augustus 1672, trouwde op 11 januari 1695 in Londerzeel met Jan Van Gijsel uit Heffen en verhuisde met hem naar onbekende oorden. - Egidius (Gillis), ° 1 april 1674, trouwde op 12 juli 1703 in Lippelo met Elisabeth De Smet, waarna hij (nog voor 1709) pachter werd van het Hof te Boots op LonderzeelHeide. Daar kreeg ook hij een zeer kroostrijk gezin en overleed hij op 24 november 1743. - Maria Magdalena, ° 9 december 1677 en overleden te Londerzeel op 28 juli 1683. Van de kinderen woonde dus alleen Gillis in 1702 op de hoeve. Katelijne Cleymans overleed te Londerzeel op 13 april 1715. Ze was nog geen weduwe op dat moment. Het zou mij dus verbazen mocht haar man al in 1622 geboren zijn. De overlijdensdatum van Karel Robberechts is (alweer) nergens te vinden. Of één der kinderen Robberechts de pacht van de Helhoeve overgenomen heeft, is helaas niet geweten maar is, gezien wat ik hierboven over hun leven reconstrueerde, niet erg waarschijnlijk.
59
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Jean Dominique Albert de Salm-Kyrbourg (1708/1720-1778) Henri Joseph Gabriel de Salm-Kyrbourg en Marie Thérèse de Croy hadden drie kinderen; - Jean Dominique Albert de Salm-Kyrbourg, geboren 19 juli 1708, op 11 december 1738 benoemd tot prins van het Heilige Roomse Rijk. - Philippe Joseph de Salm-Kyrbourg, ridder van de Witte Arend en in 1738, samen met zijn broer, benoemd tot prins van het Heilige Roomse Rijk. Hij werd geboren op 21 juli 1709 en trouwde op 12 augustus 1742 met Maria Thérèse Josephe, prinses van Hornes (geboren op 19 oktober 1726, dochter van Maximilien Emmanuel en Marie Thérèse Charlotte de Bruce, barones van Melsbroek) - Henriette Thérèse Norbertine de Salm-Kyrbourg, geboren te Mechelen op 15 november 1711, trouwde op 12 februari 1738 met Maximilien Emmanuel de Hornes, de vader van haar schoonzus (zie hierna), en stierf kinderloos op 9 april 1751. Jean Dominique, prins van Salm, graaf van Dhaun en Kyrbourg, Rijngraaf van Stein, graaf van Rhenneberg, erfde de heerlijkheid van Malderen-Lippelo-Liezele. Het verhef gebeurde op 23 november 1720. In tegenstelling tot zijn broer en zus had hij, toen hij op 2 juni 1778 overleed, geen nageslacht.
60
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Philippe Joseph de Salm-Kyrbourg (1709/1778-1779) x Marie Thérèse Josephine de Hornes (1725/1778-1783) Jean Dominique was niet getrouwd en overleed zonder kinderen op 2 juni 1778. Zijn goederen en rechten gingen over naar zijn broer Philippe Joseph, die eerder van zijn vader al het prinsdom Hornes-Yssche had geërfd. Het verhef van de heerlijkheid van Malderen, Lippelo en Liezele, inclusief de Helhoeve, gebeurde op 8 augustus 1778. Philippe Joseph was geboren op 21 juli 1709. Hij werd ridder van de Witte Arend en was in 1738, samen met zijn broer, benoemd – onder de naam van prins van Salm-Kyrburg - tot prins van het Heilige Roomse Rijk. Hij was kamerheer van keizerin Maria Theresia van Oostenrijk maar de exacte periode ken ik niet. De door de Poolse koning Vladislaus gestichte ridderorde van de Witte Arend werd in 1704 door zijn opvolger August II heropgericht. Hiernaast, het uniform van deze orde dat in 2014 alleen nog als carnavalkostuum te verkrijgen is.
Op 12 augustus (of oktober) 1742 trouwde hij te Brussel met Marie Thérèse Josephine de Hornes, prinses van Hornes, gravin van Baucignies (19/10/1726-19/6/1783), dochter van Maximilien II Emmanuel de Hornes (van Hoorne-Baucignies) en Marie Thérèse Charlotte de Bruce (1696-1736, dochter van Thomas, graaf van Ailesbury en Elgin). Deze Maximilien II was na de dood van zijn eerste vrouw in 1738 hertrouwd met Henriëtte Thérèse Norbertine de Salm-Kyrburg, de zuster van Philippe Joseph, en, nadat dit huwelijk ontbonden werd, in 1752 met prinses Marie Albertine van Gavere. Marie Thérèse Josephine de Hornes was de laatste erfgename uit het geslacht de Hornes 70. Na de dood van haar vader (in 1763) erfden zij en haar man alle grafelijke, prinselijke en heerlijke titels en bezittingen van de Hornes, waaronder het prinsdom van Hornes-Yssche en het kasteel Stapelen in Boxtel.
Kasteel Stapelen.
In 1778 zijn ze dus ook heer en vrouwe van Malderen, Lippelo, Liezele, en van het Hof ter Hellen geworden. Maar lang hebben ze daar niet meer van kunnen genieten. Philippe Joseph overleed op 7 juni 1779. Zijn vrouw stierf in Parijs op 19 juni 1783. 70
Ze had weliswaar nog een jongere zuster, namelijk Elisabeth Philippine Claude (1733-1826). Die trouwde met vorst Gustaaf Adolf von Stolberg-Gedern, had geen zonen maar wel meerdere dochters (waaronder Louise von Stolberg-Gedern, de latere echtgenote van Charles Edward Stuart) maar die deelde niet in de Hornes-erfenis. 61
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Frederik Jan Otto Frans van SalmKyrbourg (1745/1779-1787/1794) Johanna Francesca Anthonia van Hohenzollern-Sigmaringen Philippe Joseph de Salm-Kyrbourg en Marie Thérèse Josephine de Hornes verbleven doorgaans in Parijs en kregen daar 10 kinderen: 1. Marie Maximilienne Louise Françoise Sophie (19/5/1744–1790), trouwde op 24/6/1763 met de weduwnaar Jean Bretagne Charles de La Trémoille, hertog van Thouars. 2. Frédéric Jean Othon François Chrétien Philippe Henri (Limburg 13/5/1745–Parijs 23/7/1794) had een zeer bewogen leven dat ik hierna zal beschrijven. 3. Auguste Friederike Wilhelmine (13/9/1747–1822), trouwde op 29/10/1764 in de kerk van St. Jacques du Haut-Pas te Parijs met hertog Anne Emmanuel Ferdinand François de Croÿ (°10/12/1743), een Frans militair (later generaal) die het tot “Marechal de France” (een zeer hoge eretitel) heeft geschopt. 4. Charles Auguste (4/6/1750-3/8/1750) 5. Louis Victor (10/11/1752-21/11/1754) 6. Marie Louise Josephe Ferdinande Marguerite (18/11/1753-1774) 7. Elisabeth Claudine (1756–1757) 8. Amélie Zephyrine (6/3/1760–1841), trouwde met Anton Aloys (Antonio Luigi), prins van Hohenzollern-Sigmaringen (en broer van de eerste vrouw van Frederik Jan Otto Frans, zie hierna) maar heeft een grotere vermaardheid verworven als minnares van Alexandre de Beauharnais (de man van Josephine). 9. Charles Albert Henry (27/9/1761-?) 10. Maurice Gustave (Auguste) Adolphe (27/9/1761–1813), trouwde met gravin Christiane von Wartenberg. Over al deze mensen is zeer veel te vertellen maar ik zal mij voorlopig tot Frederik Jan Otto Frans beperken. Als oudste zoon was hij immers de erfgenaam van de titel “Prins van SalmKyrbourg”, van (onder meer) de heerlijkheid Malderen-Lippelo-Liezele, en van het Hof ter Hellen. Dat laatste heeft hij al op 21 juli 1779 “verheven”.
Het bewogen leven van Frederik III van Salm-Kyrburg, deel 1. Frederick Jean Otto François Christian Philippe van SalmKyrburg, zoals hij door de mensen die veel tijd hadden werd genoemd, werd geboren op 13 mei 1745. Hij groeide op aan het Franse Hof van Louis XV. In 1779 volgde hij zijn vader op als officieel regent van Salm-Kyrburg en sindsdien is hij vooral als Frederick of Friedrich III, prins van Salm-Kyrburg bekend gebleven. Hiernaast zijn Statieportret. Via zijn moeder was hij uiteraard ook de Prins van Hornes. Ik heb eens opgezocht welke al zijn titels waren. Het waren er vele. Men mocht hem aanspreken als: - Prins en Vorst van Salm-Kyrburg, - Prins van Hornes, - Hertog van Overijse en Evere (en volgens sommigen - ook van Ahaus, Bocholt en Gemen). 62
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
-
Wildgraaf van Dhaun en Kyrburg of Kyrbourg - Rheingraf van Stein. Graaf van Altena, Bailleul, Boucignies, Brederode, Houtekerke, Mechelen, Melsbroek, Neerpelt, Piermont, Rennenberg, Soire-le-Château, Stryen, Weert, Wessen, Zutphen. - Groot-woudmeester van de Bourgogne. - Baron van Batenburg, Boxtel, Eyne, Gaasbeek, Goor, Hees, Honcourt, Kessel, Kessenich, Leende, Lesdaing, Lokeren, Lores, Milaan, Pecq en Saffenberg. - Markies van Acy. - Burgraaf van Levignan. - Grand van Spanje. - Heer van Lestrem en Estrelles Mijn bronnen zijn zeker nog enkele kwalificaties vergeten. Alleen wij schijnen te weten dat hij ook de heer van Malderen, Lippelo, Liezele en van een paar boerderijen in Steenhuffel en Londerzeel was. Althans tot 1 augustus 1786. Toen heeft hij die laatstgenoemde eigendommen aan onder meer zijn gebuur de Beughem verkocht. Of toch bijna, maar dat is stof voor straks.
Het bewogen leven van Frederik III van Salm-Kyrburg, deel 2. Hoewel prins Frederik III dus maar tot eind 1786 de eigenaar van de Helhoeve geweest is, ga ik mij door die limiet niet laten begrenzen. Daarvoor was zijn leven veel te interessant. Door zijn goede afkomst en zijn opvoeding aan het hof van Louis XV was het uiteraard niet moeilijk om voor hem een geschikte bezigheid en een nobele echtgenote te vinden. Van 1763 tot 1771 was hij eerst onderluitenant en vervolgens commandant van keizerin Maria-Theresia. In februari 1771 ging hij voor de concurrentie werken en werd hij – in het Franse leger - kolonel van een regiment uit de Elzas. In 1772 kwam hij dan weer in dienst van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als kolonel van het infanterieregiment Saxen-Gotha. In 1784 beschikte hij als Rijngraaf van Salm over een eigen legioen. Dat bestond uit 8 compagnies Huzaren, 2 compagnies Jagers en 6 compagnies Infanterie. Het was samengesteld om de Nederlanders tijdens de zogeheten “Keteloorlog” (oktober 1784) bij te staan. Dat was een treffen tussen de legers van de 7 Provinciën en die van het H. Roomse Rijk, waarbij gelukkig alleen een koperen ketel wat kogelschade heeft geleden. Zijn territoriale eigendommen strekten zich uit over Henegouwen, Vlaanderen, Artois en Brabant. Naast al die grond was hij ook de eigenaar van het op zijn initiatief ontworpen kanaal van Provins 71. Op 29 november 1781 trouwde hij in Straatsburg met de hiernaast geportretteerde Johanna Francesca Anthonia van Hohenzollern-Sigmaringen (Sigmaringen, Baden-Württemberg 5/5/1765-Slot Kirn 23/8/1790). Ook zij was een echte prinses en de dochter van (even ademhalen).... Karel Frederik Leopold Joseph, vorst van Hohenzollern-Sigmaringen, graaf van Berg-‘sHeerenberg, heer van Haigerloch en Wehrstein, en van Johanna Josephine Anthonia van Hohenzollern-Berg. Johanna Francesca Anthonia van Hohenzollern-Sigmaringen
71
Of van iets dat het kanaal van Provins had moeten worden. Aan dit kanaal in het Franse departement van de Seine, arrondissement Provins, werd in 1780 begonnen maar het werd nooit voltooid. Het was de bedoeling om het stadje Provins langs de rivier Voulzie met de Seine te verbinden. 63
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Hij kreeg met haar 4 kinderen, maar 3 ervan zijn in het jaar 1786 als peuter gestorven: - Philippine Friederike Wilhelmine (1783-1786) - Frederick Hendrik Otto (1785-1786) - Frederick Emanuel Otto Louis Philip Conrad (+1786) - Frederick Ernest Otto Philip Anton Furnibert (1789-1859, als Frederik IV gekend als 4de prins van Salm-Kyrbourg. Hij trouwde op 11 januari 1815 met Cécile Rosalie Provost (1783-1866), barones van Bordeaux. In de periode 1781-1788 bouwde hij – naar men zegt met de enorme bruidsschat van zijn vrouw, want zelf zat hij financieel aan de grond - in de Rue de Bellechasse te Parijs het Hotel de Salm-Kyrbourg dat nog altijd bestaat maar tot ‘Palais de la Legion d’Honneur’ werd omgedoopt. Johanna Francesca Anthonia van Hohenzollern-Sigmaringen stierf op 23 augustus 1790 op kasteel Kyrburg (of mogelijk kasteel Dhaun) te Kirn, en werd er de volgende dag in de parochiekerk begraven.
Slot Kyrburg (links) en Slot Dhaun (rechts) allebei gelegen in Kir (stadje in het westen van het landsdeel Bad-Kreuznach) en allebei eigendom van de Prins van Salm-Kyrburg
De meeste genealogen beweren dat Frederik III daarna hertrouwde met Alexandrine Rosalie Chodkiewicza, dochter van graaf Johan Nicolaas Chodkiewicz en Maria Louisa Rzewuska, geboren in Tsjernobil, Oekraine op 16 september 1768 en onthoofd op de Place de na Nation te Parijs op 30 juni 1794. Maar dat zou toch nog eens moeten nagekeken worden. Want er zijn nog drie andere echtgenoten van deze dame bekend. - Anthonie Philips de la Trémouille, prins van Talmond, graaf van Laval, geboren op 27 december 1765 en overleden op 29 januari 1794 in Cour du Château (pays de la Loire). In 1787 had die wel een zoon bij Henriette Louis d’Argouges (die pas in 1831 overleed). - Arthur Richard, earl van Dillon, gouverneur van Tobago (Braywich 3/9/1750-Place de la Concorde, onder de guillotine, Parijs, 14/4/1794). - Alex prins Lubomirsky (1751-Wenen 13/7/1804) waarmee ze in 1788 een dochter had.
Frederik III en de Hollandse Patriotten. Terug naar Frederik III van Salm-Kyrburg... Dat hij eind 1786 zijn laatste bezittingen in Malderen, Lippelo, Liezele, Steenhuffel en Londerzeel wilde verkopen had misschien te maken met de hoge kosten van zijn nieuwbouw in
64
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Parijs, of met het feit dat in dat jaar 3 van zijn kinderen gestorven waren. Maar mogelijk ook met de wending die zijn politieke en vooral militaire loopbaan intussen genomen had. Op het einde van de 19de eeuw werden niet alleen in Frankrijk ideeën als vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid gepredikt. Bijna elk te sterk centraal en absolutistisch gezag kreeg het zwaar te verduren. In Nederland ontstond in 1781 de beweging der patriotten 72 die het op de falende stadhouder Willem V had gemunt en de vroegere republiek in ere wilde herstellen. De plaatselijke besturen zouden dan niet langer van bovenaf maar door de lokale verenigingen en in de eerste plaats door de herbewapende schuttersgilden moeten worden aangesteld. De patriotten waren vooral door de Amerikaanse onafhankelijkheid (1776) en de door de Franse verlichte filosofen geïnspireerde liberale Amerikaanse grondwet gecharmeerd. Omdat die onafhankelijkheid er ten koste van Engeland gekomen was, waren ze ook anti-Engels en bijgevolg pro-Frans. In 1785 sloten de Patriotten een handelsverdrag met Frankrijk en in 1786 kenden ze hun eerste belangrijke succes. Het bestuur van Utrecht werd afgezet en door een republikeins bestuur vervangen. Andere dorpen en steden volgden en de republiek werd uitgeroepen. Om een verwachte aanval van stadhouder Willem V het hoofd te kunnen bieden werd Utrecht omgevormd tot een legerkamp. De hulp van de Franse koning werd ingeroepen en dat bleek niet vergeefs. Het Hof van Versailles was in de waan dat de Rheingraaf, ons intussen beter bekend als prins Frederik III van Salm Kyrburg (sedert zijn bijdrage aan de Keteloorlog) een aanzienlijke aanhang in Holland had maar niet de geschikte diploma’s. Daarom werd hij inderhaast door de Franse minister Charles Alexandre, burggraaf van Calonne (die nog een bescheiden rol in de Franse Revolutie zou spelen) inderhaast met een jaarwedde van 40.000 Franse Franken tot veldmaarschalk benoemd en naar het noorden gezonden om, aan het hoofd van een bataljon van de Franse Garde Nationale 73, de verdediging van Utrecht op zich te nemen. Het is toen, terwijl hij onderweg de omgeving van Brussel passeerde (en misschien vaststelde dat hij zijn reisvergoeding vergeten was) dat Frederik III op 1 augustus 1786 zijn rechten en bezittingen in Malderen, Lippelo, Liezele en omgeving heeft verkocht. De prins van Salm-Kyrburg werd in Utrecht goed ontvangen. De Patriotten had veel vertrouwen in hem. In deel 12 van zijn “Geschiedenis des Vaderlands” heeft Bilderdijk daar het volgende over geschreven: ‘Die scheele Rhijngraaf van Salm, zag er in zijn hussarenmontering recht ijsbaarlijk uit, en ook binnen- en buitenlands was al de hoop voor die partij (van de Patriotten) op hem gevestigd...” Deze informatie is verschrikkelijk interessant. Niet alleen zag Frederik III behoorlijk scheel maar bovendien droeg hij het gevreesde Huzarenuniform. In de loop van de geschiedenis hebben er zich wel meer door dat laatste attribuut laten intimideren. Maar als het er echt op aankomt, is toch wat er in zit dat telt. Ziehier wat er vervolgens in Utrecht gebeurde. Op 9 mei 1787 is het daar inderdaad tot een treffen met de troepen van stadhouder Willem V gekomen. Daarbij is zelfs een klein aantal slachtoffers gevallen. In een poging om een verdere escalatie te vermijden heeft Willem V toen zijn vrouw prinses (Frederica Sophia) Wilhelmina, de zus van de koning van Pruisen, voor onderhandelingen naar de rebellen gestuurd, die haar op 28 juni arresteerden. Dat bleek een fatale fout, want hiermee werd Pruisen bij de beteuge72
Bij alles wat ik hierna over de Nederlandse Patriottenbeweging ga vertellen moet in gedachten gehouden worden dat het niet mijn bedoeling is om ook maar een heel klein beetje volledig te zijn. Ik wil alleen de rol van Frederik III in dit verhaal een plaatsje geven. Wie meer over deze mislukte republikeinse beweging wenst te weten kan daarvoor op vele plaatsen terecht. Zelf heb ik mijn licht vooral in het boek “Voor Vaderland en Vrijheid. Revolutie in Nederland 1780-1787” van F. Grijzenhout en N.C.F. van Sas (1987) proberen op te steken. 73 Als Rijngraaf van Salm was hij weliswaar de bevelhebber van een eigen legioen Huzaren, maar dat had hij thuis gelaten. 65
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
ling van de opstand betrokken. Op 10 september 1787 werd een Pruisisch ultimatum van kracht en drie dagen later is een Pruisisch leger de grens met de republiek overgestoken. De stad Utrecht, nog altijd verdedigd door de Rijngraaf van Salm, werd zonder slag of stoot ingenomen. “Doch toen het met Pruissen ernst begon te worden, retireerde hij (Frederik III) tijdig, en begaf zich op eens naar buiten ’s lands” aldus de diplomatische historicus Bilderdijk. De overgave van Utrecht was voor de Patriotten het begin van het einde. Op 10 oktober werd hun laatste bolwerk, Amsterdam, ingenomen. De kopstukken volgden hun al eerder gevluchte aanvoerder naar Parijs. Duizenden anderen zijn in het Antwerpse en in Frans Vlaanderen blijven hangen en hebben daar de mensen met hun revolutionaire ideeën ‘besmet’. Het is dan ook niet toevallig dat de Belgische Patriotten in 1789 in opstand kwamen tegen het absolutistisch bewind van de Oostenrijke ‘keizer-koster” Jozef II, hier de Brabantse Omwenteling zijn begonnen en er zelfs in slaagden om (heel even) de Verenigde Nederlandse Staten te stichten. Het duurde weliswaar maar even. In 1790 kwamen de Oostenrijkers hier terug aan de macht. Intussen was ook in Frankrijk in 1789 met de bestorming van de Bastille een revolutie uitgebroken. Die was van een heel ander kaliber. Vanaf 1794 zijn de Fransen ons dat zelf komen duidelijk maken.
De laatste jaren van Frederik III. Frederiks weifelend en karakterloos gedrag in Utrecht heeft hem geen vooraanstaande plaats in de Nederlandse geschiedenisboeken gegeven. Gelukkig moest hij daar na 1787 niet meer zijn. Terug in Parijs deed hij voor een vergoeding van 40.000 franken afstand van de titel van Veldmaarschalk. Dat was misschien genoeg om de laatste facturen van de bouw van zijn hotel de Salm-Kyrburg mee te betalen.
Links: De bouw van het Hotel de Salm-Kyrburg aan de oever van de Seine in Parijs (1781-1788) – Rechts: Het binnenhof in 2007 - Bron: Vrije mediaverzameling, Wikimedia Commons.
Hij probeerde er nog contact te krijgen met enkele daar neergestreken Hollandse Patriotten maar in de zomer van 1788 weigerde Pieter Paulus, één van hun belangrijkste leiders, hem te ontvangen. Zijn “patriottisch intermezzo” in Utrecht werd hem niet ten gunste aangerekend en ook de Franse revolutionairen zouden dat niet doen. Op 5 Thermidor jaar II (23/7/1794) werd hij samen met zijn vriend Alexandre de Beauharnais door een revolutionair tribunaal te Parijs veroordeeld en nog dezelfde dag door de guillotine onthoofd. Hen werd medeverantwoordelijkheid voor de capitulatie van Mainz (Mayence) verweten. Burggraaf Alexandre François Marie de Beauharnais was een generaal van Lodewijk XVI en maakte in die hoedanigheid de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog mee. Op 13 december 1779 trouwde hij met Marie Josèphe Rose Tasher de la Pagerie (in 1785 scheidden ze van tafel en bed). Bij het uitbreken van de Franse revolutie werd hij, ofschoon van adel, lid van de As66
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
semblée National. In 1793 weigerde hij om minister van oorlog te worden. Hij commandeerde toen wel het Rijnleger waar hij bevriend raakte met Frederik III en de minnaar werd van diens zuster Amalie Zephyrine van Salm-Kyrburg. In 1794 werden alle edelen door een regeringsdecreet van al hun militaire functies ontheven. Dat was dus ook het geval voor Frederik III en Alexandre de Beauharnais. Beiden werden bovendien opgepakt (op het einde van het zogeheten schrikbewind), voor een tribunaal gebracht en veroordeeld vanwege hun zogezegde aandeel in de overgave van Mainz. In die Duitse stad hadden zich in 1793 Franse revolutionairen verschanst om Duitse opstandelingen te steunen, maar op 23 juli 1793 werden ze door Pruisische, Oostenrijkse en andere Duitse troepen verdreven. Op 23 juli 1794, dus dag op dag 1 jaar na dat feit, werden Alexandre de Beauharnais en Frederik III op de Place de la Révolution (nu Place de la Concorde) door de guillotine onthoofd.
Voor wie de naam de Beauharnais bekend mocht klinken... Alexandre was inderdaad de eerste man van de vrouw die bekend geworden is onder de naam van Josephine de Beauharnais. We kennen haar als de minnares en later de vrouw van Napoleon Bonaparte. Met Alexandre had ze twee dochters Eugenie en Hortense, die later - als vrouw van Lodewijk Napoleon - koningin van Holland werd.
Alexandre de Beauharnais
Zijn vrouw Joséphine de Beauharnais
Zijn minnares Amalie Zephyrine van Salm
Frederik III verkoopt wat grond in Steenhuffel en wellicht ook elders. Op 28 december 1780 gaf “sijne doorluchtigh hoogheyt mijnher Fredericus Othon Joannes Franciscus Henricus Philippus Prince van Salm, Kyrbourgh, wildgrave van Dhaun, rhingrave de Stein, grave van Rennebergh, baron de Leuze, Peck ende Melsbroeck etc. etc., heere van Malderen, Lisel ende Lippeloo ende andere plaetsen, universele erfgenaem van her Philippus Josephus Prince van Salm, Kyrbourgh etc. etc. sijnen heere vader” 74 de heren Beviere en Dutertre, koninklijke notarissen van het Châtelet binnen Parijs, de opdracht om een zekere Maximilianus Franciscus Niesse de volmacht te geven om enkele losse stukken grond openbaar te verkopen. De Helhoeve was daar nog niet bij. Overigens heb ik alleen maar informatie over eigendommen in Steenhuffel, voor zover die onder de bevoegdheid van de Schepenbank van Steenhuffel vielen. Hierna volgt een overzicht. Alle koopdagen werden georganiseerd en gehouden door notaris Jan Baptist Claessens uit Buggenhout.
74
Dat is de titulatuur die men in Steenhuffel gebruikte. 67
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Koopdag 27/12/1780
Reg./folio 75 6954/155 6953/133 6953/144, 256 6953/144 6953/185 6953/209, 320 6953/315 6953/256 6953/318 6953/256 6953/191 6953/191
18/1/1781 31/1/1781
13/8/1781
Kopers Jacobus van Riet en Barbara Roelants Adriaen van Riet en Petronella de Mul Jacobus van Riet en Barbara Roelants Jan Baptist Pauwelaert, Dendermonde Carolus Josephus de Man, Antwerpen Alexius Puttemans en Elisabeth Buelens Alexius Puttemans en Elisabeth Buelens Guil. Vranckaert en Joanna M. v Achter Patricius, graaf van Neny Ferdinandus van Aken Peter de Boeck en Theresia van Roy Matthijs Puttemans
Kochten 1,51 dagw. op het Geertruidenveld (KB 2/64) 76 1,75 dw van het Hofland aan de Horenbeekstr. KB 5/86 Geen info want geen bevoegdheid van de schepenbank 2 bunder 7 r. op de Cuypersheide, Voortstr. (KB 1/61) 2,71 dagw. van de Faybossen (KB 7/50 en KB7/52) 3 dw 66 r van het Wijnsmeersken tussen Rob- en Molenbeek 1 dw 70 r. van de Bleuken aan de Molenbeek (KB 8/16+17) 3 dw 90 r land op de Stappaertstede of Neermeire (Voortstr.) 5 bund. 21 r. vd De Grote Weide bij Merchtem (KB 9/78+79) Geen info want geen bevoegdheid van de schepenbank 1 bunder en 93 r. op de Geertsbergen (KB10/19) Geen info want geen bevoegdheid van de schepenbank
Voor zover ik weet hebben deze verkopen niet voor problemen gezorgd.
Een volgende verkoop met hindernissen Helemaal anders was het toen Frederik III van Salm-Kyrburg in 1786, toen hij op weg naar Utrecht was om er met de Garde Nationale de Hollandse Patriotten te gaan helpen, ook de rest van zijn bezittingen in Malderen, Lippelo, Liezele, Steenhuffel en Londerzeel verkocht. Daar zaten namelijk wèl enkele interessante dingen tussen. In bijlage is de ‘goedenis’ van het op Steenhuffel betrekking hebbende deel van deze overeenkomst te vinden. Hier geef ik alleen een “bondig” overzicht van de inhoud van het document op blz. 6 tot en met 11 van de Steenhuffelse Schepenbank. -
-
-
75 76
De verkoper was ‘sijne hoogheyt den Prince van Salm, Kirbourg etc.’ Die was de eigenaar van de verkochte goederen geworden als enige en universele erfgenaam van zijn vader Prins Philippe Joseph Antoine de Salm Kirbourg. Die had dat in zijn testament, opgemaakt te Parijs op 6 februari 1779 en er op 7 juni bij meester Le Febure gedeponeerd, bevestigd. Op 24 april 1784 had zijn broer prins Maurice Gustave van Salm, voor de Soevereine Raad van Brabant, door een gerechtelijke transactie, van zijn deel van zijn erfenis afgezien. Het duplicaat van die beslissing was door F. Lanné, bij afwezigheid van Herman van Tervueren (secretaris van de Soevereine Raad) ondertekend. Ook de drie prinsessen, zijn zusters, hadden hun aanspraken aan hem afgestaan: - Amalie Zephirine prinses van Salm, met akkoord van haar man de prins van Hohenzollern, Sigmaringhen, bij akte ondertekend bij de notarissen Le Febure en Silly te Parijs op 6 februari 1785. - Auguste Frederique Wilhelmine prinses van Salm, eveneens met het akkoord van haar man de graaf van Croy, overeenkomstig hun huwelijkscontract van 6 juni 1764. - Marie Maximilienne Louise Emmanuels Françoise Sophie prinses van Salm, met toestemming van haar man de graaf de la Tremoille, overeenkomstig hun huwelijkscontract van 16 juni 1763. Op 21 april 1786 had de prins van Salm-Kirbourg, ten kantore van de Brusselse notaris Jacobus Josephus van Lint aan de heren Thomas Geoffroy en Josué Bouhebent de volmacht gegeven om hem bij die verkoop te vertegenwoordigen. Op 15 juli, toen de verkoopdocumenten bij van Lint getekend werden, hebben die laatste twee hun bevoegdheid om de goederen bij de diverse schepenbanken te laten ‘goeden’ doorgegeven aan Franciscus Joannes de Paradé. In Steenhuffel gebeurde die goedenis op 4 augustus 1786. De nummers van het register van de schepenbank en van het 1 ste blad van de akte. Dat zijn kaartblad en perceelnummer in het kaartboek van Jan van Acoleyen uit 1699. 68
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
-
-
-
Louis De Bondt
De schepenbank van Steenhuffel werd voorgezeten door Josephus van Schoor, die als officier de afwezige drossaard Lemmens verving en door de schepenen Jan De Maerschalck en Peeter van Doorslaer werd bijgestaan. De verkochte eigendom, die langer dan 100 jaar in het bezit van de familie was geweest, bestond uit: - De gronden en heerlijkheden van Lippelo, Malderen en Liezele met alle de- en appendentiën. De Helhoeve werd in de papieren van Steenhuffel niet afzonderlijk vermeld, maar was zeker, als één van de dependentiën van de gronden in Lippelo, Malderen en Liezele, in de verkoop begrepen. - Het deel ten noorden van de Molenbeek van de Grote Tiende in Steenhuffel en een zesde deel van de Kleine Tiende in de zelfde parochie die met de graaf van Maldegem (voor de helft) en met de pastoor en de onderpastoor (ieder voor 1/6) werd gedeeld. - Een landbouwgrond in Steenhuffel, bewerkt door Matthijs de Boeck, en een andere in Merchtem, bewerkt door Frans de Koker. Samen waren die 4 bunders en 51 roeden groot. De verkoopprijs werd in het document uit Steenhuffel open gelaten. De koper was burggraaf Jean Joseph Hyacinthe de Beughem.
Jan Jozef Hyacinthe de Beughem Het leven en de werken van Jan Jozef Hyacinthe de Beughem heb ik uitvoerig in mijn studie over “Het Goed van Voorspoel en Oudenhove” uit de doeken gedaan. Op 8 april 1771 had die immers deze eigendommen in Londerzeel van de familie de la Tour de Saint-Quentin gekocht. Hij was gedoopt in de St. Goedele te Brussel op 17 december 1711 als oudste zoon van Hyacinthe Joseph Albert van 77 Beughem (1675-1735), raadslid en meester van de Brusselse rekenkamer, en van Marie Ursule Gasparine Thérèse de Villegas-d’Hoovorst (1684-1715). Zijn grootvader, Mathieu van Beughem (licentiaat in de rechten, heer van Houthem, Ramsdonk, Kapelle-op-den-Bos en Ottignies) was getrouwd met Constance Rubens (dochter van Albert en kleindochter van de grote Pieter Pauwel). Hierna een overzicht van de rest van zijn leven in vogelvlucht. - Op 30 november 1730 was Jean Joseph Hyacinthe de Beughem in het bisschoppelijke paleis te Antwerpen getrouwd met Marie Jeanne du Bois de Walhain (+ Brussel 30 november 1780). - In 1750 werd hij woudmeester van Brabant. - Op 4 september 1756 werd hij door keizerin Maria Theresia van Oostenrijk tot burggraaf verheven. Deze titel kon slechts onder bepaalde voorwaarden worden doorgegeven. - Via zijn vader werd hij op 6 december 1769 heer van Kapelle-op-den-Bos en Ramsdonk (het kasteel van Houtem was daar evenwel niet bij). - Vanwege zijn verre familieband met Rubens erfde hij in 1776 het Hof te Melis te Lippelo van zijn verre verwanten Ferdinand Philips Antoon, baron de Boonem, en Catharina Petronella Caroline Josepha de Blondel, die zelf geen kinderen hadden. Omdat hij daarna meestal in Lippelo verbleef werd dikwijls ‘de Melis’ aan zijn familienaam toegevoegd. - Op 15 juli 1786 kocht hij de heerlijkheden van Lippelo, Liezele en Malderen (inclusief het Hof ten Damme in Lippelo, de Helhoeve in Londerzeel, een grond in Merchtem en een grond en tienden in Steenhuffel) van Frederik Jan Otto van Salm, de 3de prins van SalmKyrburg, en is hij heel even en officieus ook de heer van Malderen, Lippelo en Liezele 77
Jean Joseph Hyacinthe was inderdaad de eerste die zijn naam heeft verfranst. Beughem komt eigenlijk van Bodeghem. 69
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
geworden. Niet lang genoeg om zijn naam in de titel van dit hoofdstuk te vermelden, want ... ... Want uit de “Geschiedenis van Lippeloo” van pastoor J.A. Van Elsen weten we dat deze transactie onmiddellijk werd betwist. Volgens dezelfde auteur was de ambetanterik een zekere Gustaaf van Salm, een kolonel in het leger van Louis XVI. Op blz. 109 schreven de auteurs van de nooit genoeg te prijzen “Geschiedenis van Steenhuffel” dat het de zoon van Frederik III – eveneens een prins van Salm Kyrburg - was die moeilijk deed. Hier stellen zich twee kleine probleempjes: - Niet alle mannelijke vertegenwoordigers van de familie Salm-Kyrburg waren prins. Deze hoge titel was aan de hoofdvertegenwoordiger ervan voorbehouden. Van 1779 tot aan zijn dood in 1794 was dat dus Frederik III. - In 1794 werd de titel door zijn enige in leven gebleven zoon, ook een Frederik, overgenomen. Hij werd dus prins Frederik IV van Salm-Kyrburg. Maar, in 1794, toen zijn vader zijn hoofd verloor, was die nog maar 5 jaar oud 78. Eigenlijk kan de ‘betwister’ niemand anders dan Maurice Gustave Adolphe, de broer van Frederik III en de man van gravin Christiane von Wartenberg, zijn geweest. Gelukkig hebben we de schepenregisters van Steenhuffel om dat te bewijzen.
78
Na de dood van zijn vader werd Frederik (Parijs 14/12/1789-Brussel 14/8/1859) door zijn tante Amalie Zephyrine opgevangen. Ondanks het feit dat die zowel haar broer als haar minnaar onder de guillotine had zien belanden had ze goede contacten met aan het Franse Hof en meer bepaald met Joséphine de Beauharnais en Charles Maurice de Talleyrand. 70
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Maurice Gustav Adolf van Salm Kyrburg (1761/1787-1788/1813) Christiana Maria Louise von Wartenberg (1758/1787-1788/1821) De door pastoor Van Elsen genoemde kolonel Gustaaf van Salm was niet de zoon maar de jongste broer van Frederik III. Hij was de eerder genoemde Maurice Gustav Adolf, geboren te Parijs op 27 september 1761. Op 1 april 1782 was die getrouwd met de op 5 augustus 1758 geboren gravin Christiana Maria Louise von Wartenberg. Hij was Huzaar en Ridder in de Orde van Sint Hubertus, een orde die op 3 november 1444 door hertog Gerhard III van Jülich-Berg (Noordrijn-Westfalen, omgeving Düsseldorf) ter herinnering aan zijn overwinning op Arnold von Geldern tijdens de slag bij Linnich (1444) was gesticht. Hij overleed op 17 februari 1813; zijn vrouw op 5 september 1821. Ik heb niet nagekeken of ze kinderen hadden, want als die er waren dan hadden deze al lang niets meer met onze streek te maken. Maurice Gustave had alle recht om zich tegen het voornemen van zijn broer te verzetten. Op 24 april 1784 had hij bij de Soevereine Raad van Brabant van zijn eigendomsrechten afgezien maar hij bleef wel familie van de verkoper. Tijdens het Ancien Regime bestond er namelijk een “recht van vernaardering”. Dat betekende dat bij de verkoop van een stuk familiepatrimonium een ander familielid steeds de voorkeur had. Op 27 juli 1786 (amper 12 dagen na de verkoop) werd burggraaf de Beughem al van het ‘vernaarderingsvoornemen’ verwittigd. Hij stierf 9 maanden latere, op 24 april 1787. Zijn erfgenamen hebben zich - waarschijnlijk zonder proces – bij de situatie neergelegd en hebben zich, zodra ze van Maurice Gustave het al betaalde geld had teruggekregen, wijselijk teruggetrokken. Dat laatste gebeurde op 18 augustus 1787 zoals een onverdachte bron ons in het volgende hoofdstuk zal vertellen. Maurice Gustave Adolf van Salm-Kyrburg deed het verhef van zijn aankopen op 14 september 1787. Hij heeft zijn eigendommen in onze streek niet lang gehouden. Amper 11 dagen later, en wel op 25 september, heeft hij immers een deel van zijn patrimonium aan een zekere Maximiliaan Niesse verkocht. Dat waren het hoog-, midden- en laaggerecht van Lippelo, Malderen en Liezele, het Hof ten Damme, het Hof te Winterpoel (op de Malderse Kruisheide dat in 1634 een deel van het Hof te Melis geworden was), een deel van de tiende van Steenhuffel, 2 schoofrechten in Steenhuffel en Merchtem, en het Londerzeelse Hof ter Hellen 79. Dat is althans wat we bij Alphonse Wauters in het hoofdstuk over Malderen van zijn ‘Histoire des environs de Bruxelles’ kunnen lezen. Maar dat is niet helemaal correct. Het Hof te Winterpoel bijvoorbeeld was immers nooit de eigendom van de familie Salm maar was, als onderdeel van het Hof te Melis, sedert 1776 de onbetwistbare eigendom van Jean Joseph Hyacinthe de Beughem geweest. 79
Alphonse Wauters, histoire des environs de Bruxelles, in het hoofdstukMalderen. 71
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Maximilien François Niesse ca 1750/1788-1792/.... en Jeanne Josèphe Wilhelmine Massion We zullen eens kijken wat ze hier in Steenhuffel over te vertellen hadden. Dat was redelijk veel. Om te beginnen heeft de griffier er de bladzijden 90 tot en met 93 van zijn register 6954 mee vol gekregen. Die vangen aan met de veelzeggende titel “Goedenisse gedaen wegens sijne hoogheyd Mauritius Gustavus Adolphus prince van Salm Kyrbourg etc. ten behoeve van Maximilianus Franciscus Niesse, woonachtig tot Brussel. Daarna gaat het verder in het Frans. Ik zal het een beetje samenvatten: - De verkoper was dus inderdaad “sa majesté Mauritius Gustavus Adolphus, prince de Salm Kirbourg, wildgraff d’Haun, rhingraff de Stein, colonel de hussards au service de sa majesté très chretienne, chevalier de l’ordre Palatin de Saint Hubert etc. etc. etc.” - Op 25 september verkocht die ten kantore van notaris André Bergé te Brussel (hij was daarbij persoonlijk aanwezig): - De gronden en heerlijkheden van Lippelo, Malderen en Liezele. - Het deel ten noorden van de Molenbeek 80 van de Grote Tiende van Steenhuffel, en 1/6 van de Kleine Tiende waarvan de graaf van Maldegem ½ en pastoor en onderpastoor ieder ook 1/6 bezaten. - Een schoofrecht op ongeveer 9 bunders en 3 dagwanden grond in Steenhuffel en Merchtem. 3 dagwanden waren vijfschoof (5 schoven per 100), 4 bunders waren vierschoof, en 2,5 bunders waren tien- en twintigschoof. Volgens de in 1710 vernieuwde kaart ging het over 31 artikelen of percelen. - Nog een ander schoofrecht op verschillende landbouwgronden in Steenhuffel en Merchtem, ook op de kaart van 1710 te zien. - De helft van een schoofrecht (vijfschoof) op meerdere stukken grond onder Steenhuffel. De andere helft was van de kanunniken van Zelard in Mechelen. - 437 roeden landbouwgrond (de Lemmensheide geheten) in Steenhuffel, palende aan de graaf van Maldegem, de heer Aerts, griffier van Puurs, de vertegenwoordigers van de heer de la Vega en aan de baan. - Nog een bunder en 62 roeden landbouwgrond, naast de vorige en palende aan de vertegenwoordigers van de heer de la Vega, de heer Verhavert, Jerôme van Langenhove en de Mattestraat. - 755 roeden landbouwgrond, vroeger bos, geheten het Eekenbos, gelegen onder Steenhuffel en palende aan de erfgenamen van Antoon de Coster, aan de Boschstraat, aan juffrouw Collin en aan Henry Velderen (sic, dat moet de ‘Hendriksvelderen’ zijn). - Tenslotte alle delen (er volgt alleen etc.) Alweer wordt de Helhoeve niet vermeld. Maar dat wordt later ruimschoots goedgemaakt. - De verkochte goederen waren eigendom van de prins van Salm door de ‘vernaardering’ tegenover de erfgenamen van wijlen Jean Joseph Hyacinte burggraaf de Beughem. Die erfgenamen hadden zich bij akte, gepasseerd bij notaris Amand vanden Eynde op 18 augustus 1787, teruggetrokken. Burggraaf de Beughem had eerder die goederen op 15 juli 1786 ten kantore van Jacques Louis van Lint van zijne hoogheid Frederic Otton Jean 80
Dit is eigenlijk toch een vreemde bepaling. De Molenbeek doorkruist Steenhuffel immers van Zuid naar Noord en heeft dus een westelijke en een oostelijke (en geen noordelijke) oever. 72
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
-
-
Louis De Bondt
François Henry Philippe, regerend prins van Salm Kyrbourg gekocht en was al 12 dagen later door de broer van de verkoper verwittigd dat hij die koop betwisten zou. De definitieve akte van retrocessie werd pas op 14 september 1787 bij het leenhof van Brabant ondertekend en afgestempeld. De goedenis van het Steenhuffelse deel gebeurde op 29 september 1788. De bank van Steenhuffel werd voorgezeten door officier Jozef van Schoor omdat drossaard Pieter Jozef Lemmens als naar gewoonte alweer afwezig was. Hij werd door de schepenen Jan De Maerschalck, Peeter Meert, Peeter van Doorslaer, Jan Adriaen Jacobs en Francis Pieters geassisteerd. De prins van Salm werd hier vertegenwoordigd door Joannes Josephus Moeremans die hiervoor op 25 september (de dag van de verkoop) de volmacht had gekregen. Op de verkochte goederen rustte (op het moment van de goedenis in Steenhuffel) nog wel een claim, Die was op 18 februari 1788 ingespannen door Theodorus Franciscus Sironval. De koper was de Brusselaar Maximilien François Niesse.
Maximilien François Niesse. Ik heb lang vergeefs naar deze mens gezocht. We zijn hem al eerder – in de periode 1780-1782 - als de intendant en volmachthouder van Frederik III, prins van Salm-Kyrburg, tegen gekomen. Toen hij voor zijn opdrachtgever, via notaris Jan Baptist Claessens, de verkoop van een aantal gronden in Steenhuffel regelde, moest notaris Jan Baptist Claessens zich daarvoor telkens van Buggenhout naar het Hof ten Damme in Lippelo begeven. Bijgevolg neem ik aan dat de heer Niesse daar toen al woonde. Nog voor Lippelo (met ten Damme) aan burggraaf de Beughem werd verkocht, wellicht in 1785, is hij naar Brussel getrokken. Dat is wat we uit de schepenregisters van Steenhuffel konden leren. Een klein stukje van de rest van zijn verhaal heb ik dank zij zijn ‘opvolgers’ en, via de zoekfunctie op de site van het Rijksarchief, in de parochieregisters van Brussel gevonden. Maximilien François Niesse moet tussen 1750 en 1760 geboren zijn. Zijn vermoedelijke ouders, Louis Niesse en Maria Macq, waren in de Brusselse Kapellekerk op 2 juni 1749 getrouwd. Zelf trouwde hij in dezelfde kerk twee keer met een zekere mevrouw Massion. - Een eerste keer op 30 september 1783 met Maria Catharina Massion. - Een tweede keer op 5 februari 1787 met Jeanne Josèphe Wilhelmine Massion. Zijn tweede vrouw was de dochter van Josse Massion en Marie Cathérine Prevot. Met haar had hij twee dochters: - Pauline Amélie Niesse de Lippeloo (zo staat ze in het parochieregister ingeschreven) werd in de Sint-Jacobskerk te Brussel 81 gedoopt op 12 mei 1789 maar is al op 15 juni van hetzelfde jaar in Brussel gestorven. - Simphorose Félicité Constance Niesse, werd geboren in Brussel op 31 januari 1791. Ze trouwde op 23 juli 1811 te Sint-Truiden met Etienne Jacques Travers baron de Jever (Saint-Georges-de-Nehou, Frankrijk 22/10/1765 – Kasteel Nieuwenhoven Sint-Truiden 10/9/1872), generaal-majoor van de Franse Cavalerie 82, en overleed te Luik op 20 april 1667. Ze had 2 dochters: 81
In dezelfde Sint-Jacobskerk was op 17 juli 1787 ook al een Sophie Cathérine Niesse gedoopt. Haar ouders werden niet genoemd. 82 Deze Étienne Jacques Travers was toch wel een speciaal mens en verdient, ofschoon hij met de Helhoeve niet rechtstreeks te maken heeft, zeker een speciale vermelding, zij het in een serieuze voetnoot. Van 1787 tot 1827 was hij in diverse legers. Aanvankelijk als Dragonder in het Franse leger in welke hoedanigheid hij o.m. in 1792, 1793, 1794 en 1799 in België was gedetacheerd. In 1806 ging hij in dienst van Louis Bonaparte die door het Franse Bewind als Koning van Holland was aangesteld. Van kolonel in het regiment der kurassiers van de Koninklijke Wacht, klom hij snel op tot generaal-majoor en eerste ordonnansofficier van de koning. In 1808 werd hij hiervoor door Louis Bonaparte met het Groot Kruis van de ‘ordre de l’Union’ onderscheiden, tot baron van 73
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
-
-
Louis De Bondt
Laure-Françoise Antoinette Travers, ° Brussel 22/4//1812 – kasteel Nieuwenhoven 1896), trouwde met baron Charles Whettnall (Londen 18/11/1811-kasteel Nieuwenhoven Sint-Truiden 24/6/1882, zoon van Thomas Whettnall en Elisabeth Stevens) en overleed op kasteel Nieuwenhoven te Sint-Truiden op 2 maart 1895 83. NN Travers, trouwde met Edouard de Potesta.
In 1785 werd Maximiliaan Niesse, inwoner van Brussel, uit zijn functie van intendantgeneraal voor de Nederlanden van de prins van Salm, ten voordele van de hier eerder genoemde Thomas Geoffroy en Josué Bouhébent, ontslagen. Dat gebeurde niet zonder slag of stoot en in het archief van de Raad van Brabant is er een proces over te vinden 84.
Tussen 1795 en 1798 is Maximilie François Niesse ook de eigenaar van het kasteel van Opdorp geworden dat hij later (ik weet niet wanneer) aan Jerome Limnander heeft verkocht. Jever (nu in Nedersaksen maar toen deel van het departement Oost-Friesland binnen het koninkrijk Holland) benoemd en in 1809 tot Nederlander genaturaliseerd. Na de (verplichte) troonsafstand van Louis Bonaparte werd Étienne Jacques Travers de Jever door diens broer Napoleon Bonaparte naar het Franse leger teruggeroepen en als brigadegeneraal met het bevel over het département van de Dijle (dat is bij ons) belast. Er volgden nog vele andere opdrachten in dienst van Napoleon. In 1813 kreeg hij in Saksen, tijdens de Slag van Leipzig, een kogel in de borst, maar hij overleefde het incident. In 1812 vereerde Napoleon hem met het Groot Kruis van de ‘Orde de la Réunion’ en schonk hem een jaar later de titel van ‘Baron van het Keizerrijk’ met een dotatie van 4.000 francs, gelicht op eigendommen die in het Departement van Rome waren aangeslagen. Tijdens de Slag van Waterloo stond de baron van Jever aan het hoofd van het 7de en 12de Regiment Curassiers, werd hij aan een been gekwetst, gevangen genomen maar – op voorspraak van maarschalk Massion, een broer van zijn schoonmoeder - vrijgelaten om zich in Brussel te laten verzorgen. In 1816 keerde hij – als Nederlands staatsburger en als man van een ‘Nederlandse’ - terug in dienst van de Nederlandse Koning. Hij kreeg het bevel over de 1ste brigade kurassiers en in 1821 werd hij de bestuurder van de Provincie Gelderland. In 1825 werd hij Luitenant-Generaal en hoofd van de Koninklijke Maréchaussée der Nederlanden. In 1824 werd zijn titel van baron ook in Nederland erkend. Deze (zeer ingekorte) levensschets is vooral gebaseerd op een ruimere beschrijving op Wikipedia. Andere gedetaileerde biografieën zijn o.m. te vinden a) in deel 5 van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, P.C. Molhuysen en P.J. Blok, Leiden 1921, b) op de website napoleon-monuments.eu in het hoofdstuk ‘Généraux’. 83 Hun kinderen kwamen allemaal in zeer belangrijke families terecht: Marguerite Whettnall trouwde in 1863 met graaf Raymond Cornet d’Elzius de Peissant; Constance Whettnall trouwde in 1873 met baron Etienne de Moffarts; Edmond Charles Toussaint Whettnall, belangrijk Belgisch politicus, trouwde in 1866 met gravin Nathalie d’Oultremont, dochter van Ferdinand, kamerheer van koning Willem I der Nederlanden en nicht van Henriette d’Oultremont, de 2de echtgenote van dezelfde Willem I, en werd senator. 84 Inventaris van de Raad van Brabant. Processen van de particulieren.(tweede reeks), nr. 3490. 74
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
In 1803 kocht hij ook kasteel Nieuwenhoven te Sint-Truiden dat – als buitenverblijf van de abdij van Sint-Truiden – door de Franse revolutionairen aangeslagen was. Het gezin Niesse-Massion is niet op het Hof ten Damme in Lippelo of ergens anders in de buurt komen wonen. In 1810 verbleven ze als renteniers in de Rue notre Seigneur, 682 sectie 2 te Brussel.
De loodzware hypotheek van Maximilianus Franciscus Niesse. Eigenlijk kunnen we stellen dat de heer Niesse, door de aankoop van het Hof ten Damme en alles wat daar bij hoorde, een beetje wraak voor zijn ontslag als intendant van 1785 genomen heeft. Maar heeft hij zijn financiële mogelijkheden niet overschat? Het is zeker dat hij heel veel moeten lenen heeft, maar hij had dan ook heel veel om in pand te geven. Over zijn grootste lening wordt uitgebreid geschreven op de bladzijden 105 tot en met 116 van register 6954 van de Schepenbank van Steenhuffel. Ofschoon hier vooral over de betrokkenheid van Steenhuffel gesproken wordt, vallen er toch enorm veel andere dingen uit te leren. In bijlage reproduceer ik het volledige document omdat het – niet zozeer voor de geschiedenis van het Hof ter Hellen – maar wel voor de geschiedenis van Malderen zo ontzettend belangrijk is. Samengevat gaat het aldus: - Maximiliaan Niesse had op 25 september 1787 van Mauritius Gustavus Adolphus, prins van Salm Kirbourg een zwaar gehypothekeerde eigendom gekocht en diens openstaande schulden dus overgenomen. Dat waren: 1) een lening 120.000 guldens wisselgeld bij Theodoor François Sironval, een welgestelde koopman uit Brussel. Omdat die een moeilijke aflossing of rentebetaling verwachtte had die op 18 februari 1788 een claim op de hierna nog eens gespecificeerde eigendommen laten leggen. Het is in orde gekomen hoor. Bij het huwelijk van Catherine Massion, de schoonzus van Maximiliaan Niesse (ze trouwde op 28 met de Antwerpse wisselagent Julien Joseph Francesçhini) waren zowel Maximiliaen als Theodore Sironval (geboren in 1740) huwelijksgetuigen. 2) Een lening van 24.000 guldens wisselgeld bij de graaf de Lalaing zoals op 3 oktober 1788 door J.J. de Neck, griffier van het leenhof van het Land van Grimbergen, bevestigd was. Deze lening heeft, zoals zal blijken, de geschiedenis van de Helhoeve niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk gehypothekeerd. 3) Een lening van 29.400 guldens wisselgeld bij Theresia Joanna van Beughem, echtgenote van baron François Charles Léonard Joseph van Eesbeeck gezegd van der Haeghen, en dochter van Jean Joseph Hyacinthe de Beughem en Marie Jeanne du Bois, de vorige eigenaars. - Bovendien had ook Liezele een claim gelegd op een stuk grond dat de prins van Salm Kirbourg wilde verkopen. Het betrof “parteyen van weylanden, groot volgens verclaeren acht en halff bunderen, door de selve gemeynte gereclameert van den regerende prins van Salm Kirbourg”. De waarde daarvan bedroeg 17.000 guldens wisselgeld, maar het hangende proces was nog niet uitgesproken - Op 19 december 1789 beloofde Maximilianus Franciscus Niesse, heer van Lippelo, Malderen en Liezele maar wonende in Brussel, in het kantoor van notaris Anthonius Servatius van de Wouwer te Antwerpen, om al de overgenomen leningen – samen goed voor het niet onbelangrijke bedrag van 173.400 guldens wisselgeld - binnen de 14 dagen af te lossen. 75
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
-
Louis De Bondt
Maar zoveel geld had Niesse uiteraard niet op zijn spaarboek staan en dezelfde dag ging hij bij dezelfde notaris een nieuwe lening aan. Om aan het nodige kapitaal te geraken had hij de Antwerpse kassier of bankier Carolus Joannes Michael De Wolff ingeschakeld. Die overhandigde hem het bedrag van 150.000 guldens wisselgeld waarop een aantal geldschieters ingetekend had. We kennen hun namen. Nr. N° 1 N° 2 N° 3 N° 4 N° 5 N° 6 N° 7 N° 8 N° 9 N° 10 N° 11 N° 12 N° 13 N° 14 N° 15 N° 16 N° 17 N° 18 N° 19 N° 20 N° 21 N° 22 N° 23 N° 24 N° 25 N° 26 N° 27 N° 28 N° 29 N° 30 N° 31 N° 32 N° 33 N° 34 N° 35 N° 36 N° 37 N° 38 N° 39 N° 40
Intekenaar Bedrag Joncker Charles Joseph Marie Du Bois de Vroylande, de somme van vijff duyzent guldens wisselgelt, dico 5.000 Joncker Charles Joseph Marie Du Bois de Vroylande, de somme van vijff duyzent guldens wisselgelt, dico 5.000 Joncker Charles Joseph Marie Du Bois de Vroylande, de somme van vijff duyzent guldens wisselgelt, dico 5.000 Joncker Charles Joseph Marie Du Bois de Vroylande, de somme van vijff duyzent guldens wisselgelt, dico 5.000 Joncker Henry Joseph Geelhand, de somme van thien duyzent guldens wisselgelt, dico 10.000 Den eerw. heere Josephus Martinus Ockers, de somme van vijfthien hondert guldens wisselgelt, dico 1.500 Joncker Jean Charles van Heurck, ridder ende oud schepenen dezer stad, de somme van ses duyzent guldens wis6.000 selgelt, dico Jonckvrouwe Isabella van Pruyssen de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico 3.000 Jonckvrouwe Magdalena van Pruyssen, de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico 3.000 d’Heer Louis Joseph van Kessel, canoninck der cathedraele van Sint Bavo tot Gend, de somme van drij duyzent 3.000 guldens wisselgelt, dico d’Heer Louis Joseph van Kessel, canoninck der cathedraele van Sint Bavo tot Gend, de somme van drij duyzent 3.000 guldens wisselgelt, dico d’Heer Louis Joseph van Kessel, canoninck der cathedraele van Sint Bavo tot Gend, de somme van drij duyzent 3.000 guldens wisselgelt, dico d’Heer Louis Joseph van Kessel, canoninck der cathedraele van Sint Bavo tot Gend, de somme van drij duyzent 3.000 guldens wisselgelt, dico Vrouwe Elisabeth Jeanne Ignace d’Heussens, douairiere van jonker Jehan Joseph van Kessel, de somme van twee 2.000 duyzent guldens wisselgelt, dico De fondatie van den Disch van den cathechismus der arme bejaerde menschen tot Antwerpen, de somme van drij 3.000 duyzent guldens wisselgelt, dico De fondatie van J.F.G. Wellens gedundeert bij sijn testament op 30 january 1784 door den notaris E.G. De Quer1.000 temont tot Antwerpen geopent ende gepubliceert, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Jouffrouwe Isabella Henrica Ballen, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 Jouffrouwe Anna Francisca van Lancker, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 d’Heer Jacobus Philippus van Meerssen en Maria Constantia Bauwens, sijne huysvrouwe, de somme van duyzent 1.000 guldens wisselgelt, dico Jouffrouwe Anna Francisca Claessens, weduwe van Joannes Baptista Melchior Vossius, de somme van duyzent 1.000 guldens wisselgelt, dico d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van ses duyzent guldens wisselgelt, dico 6.000 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 den eerw. heere Joseph van Bloez, de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico 3.000 joeffrouwe Catharina Quaethaegs, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 Vrouwe Francisca Jacoba Josepha Peeters, douairiere van J.B.J. Guyot, de somme van ses duyzent guldens wissel6.000 gelt, dico Vrouwe Francisca Jacoba Josepha Peeters, douairiere van J.B.J. Guyot, de somme van duyzent guldens wisselgelt, 1.000 dico Vrouwe Francisca Jacoba Josepha Peeters, douairiere van J.B.J. Guyot, de somme van duyzent guldens wisselgelt, 1.000 dico d’Heer Francois van Straeten, de somme van vijfthien hondert guldens wisselgelt, dico 1.500 d’Heer Joannes van Loock, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 Mejouffroue Joanna vande Zande, beggijntie tot Turnhout, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 d’Heer Franciscus Henricus De Cano, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 d’Heer Jean Henry Heesmans, de somme van vier duyzent guldens wisselgelt, dico 4.000 d’Heer Balthazar Laurijs, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 Joncker Paulus Franciscus Josephus Moretus, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 Joncker Paulus Franciscus Josephus Moretus, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 Vrouwe Francisca Jacoba Josepha Peeters, douairiere van J.B.J. Guyot, de somme van duyzent guldens wisselgelt, 1.000 dico Vrouwe Francisca Jacoba Josepha Peeters, douairiere van J.B.J. Guyot, de somme van duyzent guldens wisselgelt, 1.000 dico 76
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Nr. Intekenaar Bedrag N° 41 Vrouwe Carolina Susanna Leemans, weduwe van d’heer Joseph Pieters, de somme van ses duyzent guldens wissel6.000 gelt, dico N° 42 Vrouwe Carolina Susanna Leemans, weduwe van d’heer Joseph Pieters, de somme van ses duyzent guldens wissel6.000 gelt, dico N° 43 Den eerw. heer Franciscus Bruynincx, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 N° 44 Den eerw. heer Franciscus Bruynincx, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 N° 45 Den eerw. heere Henricus Ignatius Bex,, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 N° 46 Mejouffroue Petronella Foebaerts, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 N° 47 d’Heer Cornelius Kannekens, schepenen der stadt Antwerpen, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 N° 48 d’Heer Franciscus Bernardus De Briedt als momboir over Augustinus Antonius Georgerie, de somme van drij duyzent 3.000 guldens wisselgelt, dico N° 49 Jouffrouwe Maria Carolina Verbiest, de somme van vierthien hondert guldens wisselgelt, dico 1.400 N° 50 Jouffrouwe Theresia Joanna van den Nest, momboiresse over de drij minderjaerige kinderenvan d’heer Lucas van 6000 den Nest, de somme van ses hondert guldens wisselgelt, dico N° 51 d’Heer J.F. Gouy, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 N° 52 d’Heer J.F. Gouy, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 N° 53 d’Heer J.F. Gouy, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 N° 54 d’Heer J.F. Gouy, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 N° 55 d’Heer J.F. Gouy, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 N° 56 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 N° 57 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 N° 58 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 N° 59 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico 2.000 N° 60 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 N° 61 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 N° 62 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000 N° 63 d’Heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico 1.000
-
-
Op dit bedrag van 150.000 guldens moest jaarlijks, tegen een intrestvoet van 5 %, een rente van 7.500 guldens worden betaald aan Karel Jan Michael De Wolff die het dan tussen de geldschieters zou verdelen. Bij correcte betaling van de intrest binnen de 6 weken na de valdag werd de intrestvoet met een half procent verminderd. Als waarborg voor de correcte betaling van deze rente werden volgende eigendommen gehypothekeerd: - 7 Bunders, 2 dagwanden en 84 roeden landbouwgrond in Malderen. - Het deel ten noorden van de Molenbeek van de Grote Tiende van Steenhuffel, en 1/6 van de Kleine Tiende waarvan de graaf van Maldegem ½ en pastoor en onderpastoor ieder ook 1/6 bezaten. - Een schoofrecht (champart genoemd) op ongeveer 9 bunders en 3 dagwanden grond in Steenhuffel en Merchtem. 3 Dagwanden waren vijfschoof (5 schoven per 100), 4 bunders waren vierschoof, en 2,5 bunders waren tien- en twintigschoof. Volgens de in 1710 vernieuwde legger ging het over 31 artikelen of percelen. - Nog een ander schoofrecht (terrage geheten) op verschillende zaaigronden in Steenhuffel en Merchtem, ook in de legger van 1710 te zien. - De helft van een schoofrecht (vijfschoof) op meerdere stukken grond onder Steenhuffel. De andere helft was van de kanunniken van Zellaert in Mechelen. - 437 roeden landbouwgrond (de Lemmensheide geheten) in Steenhuffel, palende aan de graaf van Maldegem, de heer Aerts, griffier van Puurs, de erfgenamen van de heer de la Vega en aan de baan. - Nog een bunder en 62 roeden landbouwgrond, dicht bij de vorige en palende aan de vertegenwoordigers van de heer de la Vega, de heer Verhavert, Hieronimus van Langenhove en de Mattestraat. - 755 roeden landbouwgrond, vroeger bos, geheten het Eekenbos, gelegen onder Steenhuffel en palende aan de erfgenamen van Antoon de Coster, aan de Boschstraat, aan juffrouw Collin en aan Henricus van Volderen (sic, moet de ‘Hendriksvelderen’ zijn). - Tenslotte alle aanplantingen op de Herestraat etc. 77
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
-
Louis De Bondt
We vernemen nu ook wanneer de op 25 september 1787 gekochte bezittingen bij de betrokken leen- en laathoven werden ‘gegoed’ (officieel overgedragen): Het Leenhof van het Burggraafschap van het Land van Grimbergen (moet voor delen van de Helhoeve zijn) Het soevereine Leenhof van het Hertogdom Brabant De Schepenbank van Steenhuffel (dat wisten we al) De Schepenbank van Londerzeel De Schepenbank van Lippelo, Malderen en Liezele De Soevereine Raad van Brabant Het leenhof van het Land en het Prinsdom van Grimbergen
16 augustus 1788 27 september 1788 29 september 1788 24 juli 1789 niet vermeld niet vermeld niet vermeld
Eindelijk terug nieuws over het Hof ter Hellen. Blz. 114 van register 6954 van de Schepenbank van Steenhuffel heeft het nu expliciet over het Hof ter Hellen. Het lijdt geen twijfel dat het in de verkoop begrepen was. Maar blijkbaar had de heer Niesse er geen bijzondere plannen mee. Dat is althans hoe ik het volgende fragment interpreteer: “Item is conditie dat het aen den heere comparant (= Niesse) ofte sijns actie hebbende sal vrij staen des begeerende te vercoopen het Hoff ter Hellen met gronde ende toebehoorten ter groote van sevenentwintig bunderen, te weten seventhien bunderen leenroerig ende thien bunderen allodiael als hier vooren geexprimeert, mits dat den heere comparant ofte actie hebbende seffens ende in eene reyse hem rembourseren eene somme van vierenvijftig duyzent guldens wiselgelt in mindernisse van deze lichtinge.” Dus: Niesse had op het moment dat hij 150.000 guldens leende (19 december 1789) een potentiële klant in gedachten die voor het Hof ter Hellen 54.000 guldens over had. Mocht die verkoop doorgaan dan zou hij dat bedrag onmiddellijk aan de Wolff uitbetalen en zijn lening aldus met hetzelfde bedrag verminderen. Wie was die potentiële koper? We zullen het helaas nimmer weten. Want de verkoop is niet doorgegaan. Toch niet apart...
78
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Philippe Joseph Ernest de Moncheaux (1762/1792-17../18..) Op blz. 754 van het 5de boek van zijn ‘Histoire des environs de Bruxelles’ schreef Alphonse Wauters in 1855 (vertaald) “dat een inwoner van Brussel, Maximilien François Niesse op 25 september 1787 het hoog-, midden- en laaggerecht van Malderen; Lippelo en Liezele kocht, evenals het kasteel ten Damme te Lippelo, de hoeve Winterpoel te Malderen, de hoeve Ter Hellen te Londerzeel, een deel van de tiende van Steenhuffel en twee schoofrechten in hetzelfde dorp en in Merchtem.” Hij voegde daar meteen aan toe dat hij op 8 april 1792 het grootste deel daarvan voor een bedrag van 127.000 Florijnen doorverkocht aan Philippe Joseph Ernest de Moucheaux, heer van Hautmetz. Was de Helhoeve in deze verkoop begrepen? Ik denk het wel. Immers, in het tijdschrift “Brabantsche Folklore” 85 las ik dat een zekere Joseph Francart in 1792 een stuk grond kocht, 2 bunders groot, gelegen te Elsene in de hoek gevormd door de Steenweg op Elsene en de Steenweg op Waver, geheten “Helhof”, waarop ridder de Moncheaux, heer van ‘Hautmetz, Lisel, Malderen en Liploo” een landhuis had laten bouwen. Omdat het mij goed uitkomt neem ik aan dat mijnheer Philippe de Moucheaux de grond in Elsene, die hij omstreeks 1785 moet verworven hebben (alleszins na de afbraak van de Naamse Poort in 1783) in 1792 genoemd heeft naar een door hem in april van dat jaar aangekochte schone hoeve in Londerzeel. Het toponiem “Helhof” of “Jardin de l’Enfer” heb ik in Elsene trouwens niet voor 1792 aangetroffen. Andere mensen misschien wel. Ja maar, is mijn benadering wel wetenschappelijk genoeg? Bijlange niet. Daarom ben ik verder blijven zoeken. En uiteindelijk heb ik de bevestiging van mijn vermoeden zeer dicht bij huis gevonden... Op folio 188 verso en volgende van register 6954 van de Schepenbank van Steenhuffel staat letterlijk: “Goedenisse gedaen wegens den heere Maximilianus Franciscus Niesse, heere van Malderen, Lisele ende Lippeloo, inwoonder van Brussele, ten behoeve van joncker Philippus Josephus Ernestus de Moncheaux, heere van Haut Metz, eensgelijkx ingesetene der voorschreven stad Brussele”. Belangrijker is echter wat volgt. Want daar wordt wel degelijk over het Hof ter Hellen gesproken. De volledige akte is, van wege het uitzonderlijk belang voor wie de geschiedenis van Malderen bestudeert, alweer in transcriptie in bijlage te lezen. Hier volgt het overzicht van de belangrijkste wetenswaardigheden: -
85
Op 8 april 1792 – ten kantore van notaris Petrus Nuewens te Brussel - verkocht Maximilien François Niesse, heer van Malderen, Liezele en Lippelo, woonachtig te Brussel, aan de heer Philippe Joseph Ernest de Moncheaux, dan nog geen ridder maar schildknaap, - De gronden en heerlijkheden van Liezele, Malderen en Lippelo, met hoog, midden en laaggerecht, met alle app- en dependentiën, met het jacht- en het visrecht in de rivieren Brabantsche folklore, nrs 141-144, jg 1959, blz. 345. 79
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
-
-
-
-
-
-
Louis De Bondt
en de openbare beken, met het recht van aanplanting langs de Heerwegen en –straten, met het recht om meier, schepenen, griffiers en sergeanten te benoemen, met het recht om, afwisselend met de plaatselijke pastoor, een onderpastoor voor Liezele aan te stellen, met het recht om in de drie parochies de kerkmeesters bijeen te roepen en met alle andere heerlijke rechten en bevoegdheden. - Alle cijnsboeken die nog in Malderen, Liezele en Lippelo bestonden. - Schoofland in Steenhuffel: 2 gronden op de Lemmensheide (respectievelijk 1 bunder 37 roeden en 1 bunder 62 roeden groot), het Eekenbos (met een oppervlakte van 1 bunder 3 dagwanden en 55 roeden). - Een stuik landbouwgrond van 150 roeden. - Het deel ten noorden van de Molenbeek van de Grote tiende van Steenhuffel en 1/6 van de Kleine Tiende (waarvan de graaf van Maldegem de helft en de pastoor en onderpastoor elk eveneens 1/6 bezaten). - Een schoofrecht op 9 bunders en 3 dagwanden in Steenhuffel en Merchtem. 3 Dagwanden waren vijfschoof, 4 bunders waren vierschoof en 2,5 bunders waren tien- en twintigschoof. - Nog een schoofrecht op verschillende landbouwgronden (leengoed van de Commanderij van Pitzemburg) in Steenhuffel en Merchtem. - De helft van een vijfschoof op verschillende gronden in Steenhuffel. De andere helft was van de heren van Zellard in Mechelen. De verkoopprijs bedroeg 127.000 guldens wisselgeld, bovenop de hierna genoemde lasten. 16.000 Guldens werden onmiddellijk betaald. De resterende 111.000 guldens (vermeerderd met 4,5 % intrest vanaf 1 maart) zou de koper ten laatste in december 1792 overmaken. Bovenop dit bedrag van 127.000 guldens wisselgeld nam de koper vanaf 1 januari 1792 de rentelast over van een lening van 174.100 guldens die de verkoper bij verschillende personen uit Antwerpen, Mechelen, Brussel en bij de kerk van Liezele was aangegaan en waarvoor de verkochte eigendommen waren gehypothekeerd. De koper nam, vanaf eind 1791, ook alle heerlijke en andere cijnzen te zijnen laste waarmee Terhellen in Londerzeel en het Eekenbos in Steenhuffel waren belast, evenals de helft van de kost van een jaargetijde in de kerk van Steenhuffel. Samen kwam dat jaarlijks op ongeveer 14 Florijnen. De koper had recht op al de heerlijke en feodale opbrengsten van de verkochte goederen vanaf begin 1792. Voor de overname van de aanplantingen en mobiliën had hij immers 27.000 guldens wisselgeld contant betaald. De vis in de vijvers, het kreupelhout in de tuin en de roerende goederen in het kasteel van Lippelo, zoals die in een bijlage bij het verkoopcontract waren vermeld, waren in de verkoopprijs begrepen. De koper moest alle bestaande pachters overnemen, met uitzondering op de gronden die nu gepacht werden door Jan Verheyden in Puurs en door Jan Baptist van Linthout in Malderen. Wat betreft de 13 bunders 3 dagwanden en 21 roeden landbouwgrond, bos en plantsoen, die volgens de meting van landmeter Evrard voor de helft van de gemeente Liezele waren, maar die door de prins van Salm-Kirbourg nog altijd niet was erkend en waarvoor misschien een nieuwe meting zou nodig zijn... zal de koper een eventueel surplus van zijn deel aan de verkoper a rate van 1.800 guldens per bunder landbouwgrond (hout en aanplantingen inbegrepen) moeten vergoeden. Zou minder gemeten worden, dan mocht een evenwaardig bedrag van de verkoopprijs worden afgetrokken. De kosten voor een eventuele hermeting en de onkosten die verband hielden met de hierover tussen de prins van Salm, de gemeente Liezele en de verkoper gevoerde of nog te voeren processen, konden niet op de aankoper worden verhaald. 80
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
-
-
Louis De Bondt
Gillis Buelens uit Liezele moest aan de koper nog 256 guldens betalen voor de afkoop van een cijns van 19 veertelen evene (Brusselse maat) waarmee zijn 10 dagwanden bos waren belast. Verkoper en koper verbonden er zich toe om deze transactie, overal waar dat nodig was, behoorlijk te laten goeden, en meer bepaald bij: - De Soevereine Raad van Brabant. - Het Leenhof van het hertogdom Brabant. - Het Leenhof van het Land van Grimbergen. - Het Leenhof van het burggraafschap van Grimbergen. - Het Leenhof van de commanderij van Pitzemburg. - Het Leenhof van Marselaer. - De Schepenbank van Malderen, Liezele en Lippelo. - De Schepenbank van Londerzeel. - De Schepenbank van Merchtem. - De Schepenbank van Steenhuffel. In Steenhuffel gebeurde dat op 25 juni 1792 en daar heb ik mijn kennis aan te danken.
Ondanks enkele dingen die we al wisten, hebben we toch ook weeral wat bijgeleerd. Wat niet in het eigenlijke verkoopcontract van 8 april 1792 vermeld werd, maar wat de schepenen van Steenhuffel niet was ontgaan, was het feit dat er op de verkochte goederen nog enkele niet afgehandelde ‘arresten’ wogen: - Een arrest van 11 mei 1790, ingediend door deurwaarder A.J. van Bevere in naam van ridder Albert Marie Le Roy d’Origon. - Een arrest van 14 juni 1790, ingediend door deurwaarder van Droogenbroeck, op verzoek van Jacques de Bruyn in naam van de heer Eugenius graaf van Lalaing, burggraaf van Oudenaarde. Dat laatste was geen onbelangrijk detail en zou serieuze gevolgen krijgen.
Over Philippe Joseph Ernest de Moncheaux Naast het feit dat de door de heer Wauters genoemde heer de Moucheaux wel eens Philippe Joseph Ernest de Moncheaux zou kunnen heten, zijn we nog enkele andere dingen over de nieuwe eigenaar van het Hof te Hellen te weten gekomen. Hij zou geboren zijn te Brussel op 23 september 1763. Hij was de zoon van Joseph Guillaume François de Moncheaux, gezegd Adin (Brussel 171524/12/1777), schildknaap, heer van Hautmez (niet Hautmetz!) en Legris 86, eigenaar van o.m. de Sint-Jobsmolen te Ukkel, en van Marie Philippine du Bois de Hoves (1728- ....) 87. De familie Adin, gezegd de Moncheaux is een geslacht met een zeer lange geschiedenis en heeft haar roots in Artois. Philippe Joseph Ernest werd – door erfenis van zijn vader in 1778 - zoals gezegd heer van Hautmez. Op 24 januari 1781 werd hij ingeschreven aan de universiteit van Leuven. Volgens onze bron uit Elsene is hij, nà schildknaap, ook ridder geworden. In 1792 werd hij – door eigen geld en verdienste - heer van Malderen, Liezele en Lippelo. Ik heb geen idee hoe lang hij dat allemaal gebleven is.
86
Waarschijnlijk gaat het hier over het Hof van Hautmez in Prémesques (Permeke) in het Franse Noorderdepartement (arrondissement Rijsel). 87 Société d'études de la province de Cambrai - Recueil, Volumes 38-39, 1932 –blz. 1083. 81
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
De Helhoeve tijdens en na de Franse Revolutie In 1795 was het, althans voor een tijdje, gedaan met de voorrechten van Clerus en Adel. Omdat het kohierboek van meester Jan van Acoleyen na 1785 niet meer bijgehouden werd en omdat het kadaster pas 50 jaar later zou ontstaan, zit er een hiaat van 2 generaties in onze kennis over het Londerzeelse grondbezit. Dikwijls kan dat aan de hand van andere bronnen worden opgelost, maar die heb ik voor de Helhoeve nauwelijks gevonden. Ik denk, maar ik kan mij vergissen, dat bij de eerste landbouw- en volkstelling onder Frans bewind (1795 en 1796) op de Helhoeve de volgende mensen woonden en werkten: - Petrus Bemis, pachter, geboren ca 1750 en in 1790 in Londerzeel ingeschreven. - Joanna Bemis, geboren ca 1773, mogelijk zijn dochter maar opgegeven als meid. - Catharina Bemis, geboren ca 1766, zijn zuster. - Anna Reyntiens, geboren ca 1771, meid. - Anna Maria Ketelaers, geboren ca 1776, meid - Petrus Van Balen, geboren ca 1778, knecht. - Gillis De Coninck, geboren ca 1778, knecht. Behalve dat de familie Bemis van Willebroek afkomstig was, ben ik verder niets met zekerheid over hen te weten gekomen. Volgens de volksoverlevering werden in de schuur van Helhoeve, toen de kerken gesloten werden, in het geheim missen opgedragen, maar dat zou een urban legend kunnen zijn. Wèl zeker en verifieerbaar is dat een aantal Londerzelenaren in deze periode in Puurs kerkelijk zijn getrouwd.
82
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
François Joseph Ghislain de Lalaing (1778/18.. – 1851) De familie Bemis was ook niet de eigenaar van de Hoeve. Bij het begin van het Kadaster in Londerzeel (1835) was dat graaf F. de Lalaing. De F. in kwestie was François Joseph Ghislain de Lalaing. Hij was de zoon van Maximilien Charles Joseph de Lalaing en Anne Marie Philippine van Draeck en was geboren in Gent op 15 maart 1778. Op 23 mei 1778 – dus nog geen 3 maanden oud - werd hij in de ridderorde van Malta aanvaard. Na 1815 werd hij door koning Willem I heropgenomen in de adel van het Koninkrijk der Nederlanden en werd hij lid van het ruiterkorps van Zuid-Brabant. François Joseph Ghislain was de jongste broer van Charles Joseph Ghislain die op 11 mei 1807 door zijn huwelijk met Marie Henriette Octavie Ghislaine van Maldeghem de heer van Diepensteyn te Steenhuffel was geworden. Aan hem hebben we een studie over de Oudenaardse tak van de familie de Lalaing te danken. De naam Oudenaarde doet onmiddellijk een belletje rinkelen. Had graaf Eugenius de Lalaing, burggraaf van Oudenaarde, op 14 juni 1790 door deurwaarder van Droogenbroeck geen claim op een deel of delen van de eigendom van de heer Niesse laten leggen? Ik vermoed een rechtstreeks verband tussen deze claim en de naam van de nieuwe eigenaar. Dat aantonen kan niet moeilijk zijn. Hieronder een extreem vereenvoudigd stamboomfragment. Maximilianus Josephus de Lalaing (1676-1756) x Marie-Cath. de l’Archier (+1709) xx Digna v. Hove o.a. burggraaf van Oudenaarde Charl. Phil. Jos. de Lalaing (+1770) x Marie Camille de Beer (+1743)
Charles Joseph Ghislain de Gent 1768-Brussel 1816) x 1807 Marie Henriette Octavie Ghislaine van Maldeghem. Diepensteyn, Steenhuffel
o.a. burggraaf van Oudenaarde
Eugene de Lalaing (+ Parijs 1806) x 1777 Louise Agathe de Peyrat (1758-1828) o.a. burggraaf van Oudenaarde legt claim op de Helhoeve in 1790
Maximilien Charles Jos. Ant. de Lalaing (° 1736) x 1764 Anne Marie Philip. G. de Draeck. o.a. burggraaf van Oudenaarde 7 kinderen, waarbij
Charles Eugene de Lalaing (Parijs 1779-Parijs 1859) x 1810 Parijs Julienne Dupuy (1794-1849)
François Joseph Ghislain de Lalaing Gent 1778-Brussel 1851) ongehuwd o.a. burggraaf van Oudenaarde Helhoeve, Londerzeel
Julienne de Lalaing (+ 1849)
83
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen / Altenaken alias het Hof te Pluymennest 2019
Louis De Bondt
Eugene der Lalaing, die aan Maximilien François Niesse 24.000 guldens had geleend, heeft lang op de terugbetaling moeten wachten. Eigenlijk heeft hij ze nooit gezien. Nu wordt het duidelijk dat hij als compensatie de Helhoeve in beslag heeft laten nemen. Ondertussen was hij echter in Parijs terecht gekomen en was zijn (enige?) zoon Charles Eugene niet van plan om ooit naar onze gewesten terug te keren. Bijgevolg is de Helhoeve (een eigendom van minder belang) uiteindelijk in handen van de jongste zoon van de enige zoon van zijn broer gekomen. Alweer een groot mysterie opgelost. Op de eerste Kadasterkaart van Ph. Vandermaelen (1836) werd graaf F. de Lalaing uit Brussel ingeschreven als eigenaar van de volgende percelen op het “Lesputveld” (sectie D) Perceel 1 2 3 4 5 6 7 8a
Omschrijving Hectare-are-centiare Weide 0-7-40 huis 0-9-0 Boomgaard 0-18-20 Vijver 0-8-90 Tuin 0-11-80 Land 0-98-70 Land 0-32-90 Land 1-48-50 Land 1-60-40 Land 0-32-10
Perceel Omschrijving Hectare-are-centiare 8b Land 2-72-50 Land 0-54-60 9a Land 0-63-45 Land 0-21-15 9b Land 0-3-30 Land 0-1-10
10a 10b
Land Land
0-0-90 078-60
Land
0-78-60
François de Lalaing trouwde niet en overleed te Brussel op 20 januari 1851. Zijn goederen gingen over naar de kinderen van zijn broer Charles Joseph Ghislain (overleden op 24 augustus 1816) en zijn zus Hélène Philippine Ghislaine de Lalaing. Op 16 juni 1891 was deze laatste getrouwd met graaf Charles Ferdinand Antoine d’Andelot.
84
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Charles Ferdinand Antoine d’Andelot 88 (Bergen 19/12/1788-Brussel 8/4/1854) was de zoon van graaf Louis Gabriel Emmanuel graaf van Andelot, baron van Saffre en Hembise (17661807) en van gravin Anne Charlotte de Rodoan de Boussoit (1767-1852), kanunikesse van Nijvel. Hij werd kamerheer van koning Willem I der Nederlanden (van 1815 tot 1829) en lid van het ruiterijkorps van de provincie Henegouwen. Op 5 maart 1816 verleende dezelfde koning Willem I hem opnieuw de titel van graaf in de Ridderschap van Henegouwen, een titel die hem door de Franse Republiek afgenomen was. In 1830 werd hij door het Voorlopig Bewind tot voorzitter benoemd van de commissie belast met het verlenen van hulp aan de families van tijdens de Revolutie gesneuvelde of gekwetste personen. In 1831 werd hij verkozen tot Belgisch senator voor het arrondissement Aalst en hij bleef dat tot 1847. Van 1815 tot 1835 was hij ook burgemeester van Cambron-Saint-Vincent. Hij werd ridder in de Leopoldsorde. Zijn groot-oom Charles de Custine, ridder van Wiltz stelde hem aan als zijn universele erfgenaam.
Hélène Philippine Ghislaine, gravin van Lalaing, stierf te Brussel op 23 (of 25) maart 1829. Charles Ferdinand Antoine d’Andelot overleed in Brussel op 8 april 1854. Er waren kinderen.
88
Félix Victor Goethals – Dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles de la Belgique, 1843 85
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Leon Louis Maximilien Ghisl. d’Andelot (1813/1852-1873) Idalie Ch. M. G. Rodriguez d’Evora y Vega (1812/1852-1878) In 1852 werd Charles Ferdinand Antoine d’Andelot niet de nieuwe eigenaar van de Helhoeve, maar wel zijn zoon Leon Louis Maximilien Ghislain (1813-Brussel 13 maart 1873) die in het Londerzeelse Kadaster steevast Dandelot werd genoemd. Hij was getrouwd met Idalie Charlotte Marie Ghislaine Rodriguez d' Evora y Vega, markiezin van Rode.
Iets over de familie Rodriguez d' Evora y Vega Deze familie verbleef al verschillende generaties in Gent. Ze speelde ook een belangrijke rol in de geschiedenis van het Land van Rode. Het Land van Rode was een deel van het Land van Aalst en omvatte het huidige Melle, het huidige Oosterzele (waarbij Balegem en Moortsele), 4 deelgemeenten van het huidige Merelbeke (waarbij Schelderode) en 3 deelgemeenten van Sint-Lievens-Houtem. In 1682 werd Charles Joseph Antoine Rodriguez d’Evora y Vega door koning II van Spanje tot markies van het Land van Rode verheven en werd Rode een Markizaat. In 1697 werd het Land van Rode onder zijn nakomelingen verdeeld. Zo gingen de heerlijkheden van Balegem, Scheldewindeke en Moortsele (deelgemeenten van Oosterzele) naar de twee dochters van Lopez-Maria Rodriguez de Evora y Vega die in 1680 zijn heerlijkheid van Beerlegem (nu deelgemeente van Zwalm) tot baronie had zien verheffen. Emmanuel Rodriguez d’Evora y Vega (1732-1766) x Isabelle Maelcamp (1736-1795) Charles Rodriguez d’Evora y Vega (1758-1813) x Thérèse de Draeck (1765-1844) Charles Joseph Marie Ghislain Rodriguez d'Evora y Vega (1790 -1868) Théodule Joseph Maire Ghislain Rodriguez d'Evora y Vega
Adolphe Charles Marie Ghislain Rodriguez d'Evora y Vega
Geen kinderen
Geen kinderen
Marie Madeleine Rodriguez d'Evora y Vega (1822-1920) x Charles Victor de Spangen (1813-1873
Gabriel d'Andelot x Anne de Rodoan de Boussoit
x 1810
Marie Louise d’Andelot (1790-1854) Idalie Char. Marie x Gh. Rodriguez d’Evora y Vega (1812-1878)
Charles Ferdinand Antoine d’Andelot x 1811 Hélène de Lalaing (1771-1829) Léon Louis Max Ghisl. d’Andelot (1813-1873)
Olympe Marie Therese Ghislaine d'Andelot (1834-1860) x Roger de Beauffort
86
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Iets over Idalie Charlotte Marie Ghislaine de Rodriguez d’Evora y Vega. Ik begin met haar ouders. Markies Charles Joseph Marie Ghislain Rodriguez d'Evora y Vega (Gent, 12 juni 1790 Beerlegem, 26 september 1868), markies van Rode, baron en burgemeester van Beerlegem, was lid van het Belgisch Nationaal Congres. In 1810 was hij getrouwd met Marie Louise d’Andelot (1790-1854), de zus van de eerder genoemde Charles Ferdinand Antoine d’Andelot. Ze hadden 4 kinderen: 1. Théodule Joseph Maire Ghislain Rodriguez d'Evora y Vega, marquis de Rodes, baron te Beerlegem en senator te Brussel, bleef ongehuwd en kinderloos. 2. Adolphe Charles Marie Ghislain Rodriguez d'Evora y Vega, marquis de Rodes, eigenaar te Beerlegem, bleef ongetrouwd en kinderloos. 3. Marie Josephine Madeleine Ghislaine Rodriguez d'Evora y Vega (1822-1920), trouwde met graaf Charles Victor de Spangen (1813-1873), eigenaar te Ecaussinnes en 4. Idalie Charlotte Marie Ghislaine Rodriguez d'Evora y Vega, geboren in 1812, trouwde met graaf Léon Louis Maximilien Ghislain, d'Andelot, eigenaar te Brussel. Ze overleed te Brussel op 10 april 1878. Ze had één dochter, Olympe Marie Therese Ghislaine d'Andelot (° 1834), die op 11 december 1856 te Brussel zou trouwen met Roger Anatole Charles Philippe de Beauffort (° Parijs 4 november 1833, zoon van markies Alfred Jules Philippe en gravin Marie Antoinette de Châteaubriand), luitenant van de Pauselijke Zouaven. Zij overleed op 17 februari 1860 te Brussel, amper 25 jaar oud. Dat was 1 dag nadat haar enig dochtertje Marie Delphine, geboren op 21 mei 1858, gestorven was. Tenzij mijn bronnen enkele data met elkaar verwisseld hebben mogen we hier gerust een familiedrama vermoeden.
Iets over het echtpaar d’Andelot- Rodriguez d’Evora y Vega. Graaf d’Andelot was gedomicilieerd in Brussel maar had uiteraard veel familie eigendommen in Henegouwen en meer bepaald in Fouleng, Blandain, Wez-Velvin, Laplaigne en Lombize. Door zijn huwelijk was hij in 1834 en eerder onder meer ook mede-eigenaar van dc Dockersmolen (de watermolen van het Hof ter Loo) te Moortsele (Oosterzele) geworden. Leon Louis Maximilien Ghislain overleed te Brussel op 13 maart 1873), zijn vrouw op 10 april 1878. Hun enige dochter en hun enige kleindochter waren al in 1860 gestorven.
87
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Raymond du Chastel Andelot de la Howarderie (1852/1873-1941) Hélène Louise Pandin de Narcillac (1863/1884-1892) De volgende naam die we in het Kadaster van Londerzeel bij de Helhoeve tegenkomen is die van graaf Raymondus du Chastelle Howardries-Dandelot, een onderluitenant bij de 4de Lansiers, gedomicilieerd in Brussel. Tot aan haar dood (1878) bleef Idalie Charlotte Marie Ghislaine Rodriguez d’Evora y Vega uiteraard het vruchtgebruik behouden. Het is altijd een beetje zoeken om de echte eigennaam voor een “Londerzeelse” variante te vinden, maar meestal lukt het wel. De graaf in kwestie was eigenlijk geboren als Raymondus Victor du Chastel de la Howarderie.
De familie du Chastel de la Howarderie. La Howarderie, een verfransing van de originele Picardische benaming Howardries, was een heerlijkheid in Henegouwen en is nu een deel van de fusiegemeente Brunehaut tegen de grens met Frankrijk. Al sedert 1236 had de familie du Chastel de heren van la Howarderie geleverd. Ze had ook eeuwenoude belangen in de andere kant van de huidige landsgrens gelegen heerlijkheden (sedert 1605 burggraafschappen) Haubourdin en Emmerin (beiden bij Rijsel in Frans Vlaanderen). Het gemeentewapen van deze laatste dorpen is trouwens hetzelfde als het wapen van de familie du Chastel de la Howarderie.
Raymondus Victor du Chastel de la Howarderie Zijn afkomst en zijn gezin. Raymondus of Raymond was de zoon van graaf Henri Alberic du Chastel de la Howarderie (Doornik 1826-Wez-Velvin 1895) en Octavie Clary M. Wartelle d’Herlincourt (1827-1910). Hij was geboren te Wez-Velvin (nu deel van Brunehaut, Henegouwen) op 24 augustus 1852. Op 8 oktober 1884 trouwde hij te Parijs met Hélène Louise Pandin de Narcillac. Zij was geboren te Parijs op 27 januari 1863. Haar ouders waren Charles Gaspard Pandin, (burg)graaf van Narcillac 89 (1832-1909) en Louise Terray de Morel-Vindé (1842-1887). Ze kregen 3 kinderen: - Henri du Chastel Andelot de la Howarderie (Parijs 14/11/1885-Oostende 12/7/1889). - Denyse Charlotte Octavie Ghislaine Marie du Chastel Andelot de la Howarderie. Zij werd geboren te Brussel op 22 juni 1888, trouwde op 27 november 1913 te Brussel met graaf Pierre Guy François de Croix (1886-1930), kreeg met hem 3 kinderen, en overleed te Moulins (Frankrijk) op 13 maart 1943. - Geneviève du Chastel Andelot de la Howarderie (Brussel 29/3/1890-Brussel 15/8/1917), ongehuwd. Hélène Louisa Pandin de Narcillac overleed, nog jong, te Wez-Velvin op 20 september 1892 Haar weduwnaar du Chastel Andelot de la Howarderie is blijkbaar nooit hertrouwd en overleed te Brussel op 1 augustus 1941. 89
Deze plaats moet in Frankrijk liggen maar ik heb ze niet kunnen vinden. Er bestaat wel een Marcillac. 88
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Hélène Louisa Pandin de Narcillac. portret van Herman Jean Joseph Richir (1892, kort voor haar overlijden)
Louis De Bondt
Raymond Victor du Chastel Andelot de la Howarderie (op zijn doodsprentje 1941)
Le Comte et la Comtesse Henri du Chastel de la Howarderie ont l’honneur de vous faire part du mariage du Comte du Chastel Andelot, Lieutenant de Cavalerie, Attaché à la Maison militaire de son Majesté le Roi des Belges, leur fils, avec Mademoiselle Louisa de Narcillac.
Le Vicomtesse Terray de Morel-Vindé, le Vicomte et la Comtesse Henri du Chastel de la Howarderie Viccomtesse de Narcillac ont l’honneur de vous faire part du mariage de Mademoiselle Louisa de Narcillac, leur petite-fille et fille, avec le Comte du Chastel Andelot, Lieutenant de Cavalerie, Attaché à la Maison militaire de son Majesté le Roi des Belges,. Et vous prient d’assister à la bénédiction nuptiale qui leur sera donnée par son Grandeur Monseigneur Cortet, Evêque de Troyes le mercredi le 8 Octobre 1884 à midi trèsn précis, en l’Eglise de SainteClotilde.
Et vous prient d’assister à la bénédiction nuptiale qui leur sera donnée par son Grandeur Monseigneur Cortet, Evêque de Troyes le mercredi le 8 Octobre 1884 à midi trèsn précis, en l’Eglise de SainteClotilde. 89
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Kasteel van Wez-Velvin, thuishaven van de familie du Chastel de la Howarderie
Hoe hij in het bezit van het Hof ter Hellen kwam. Zoals op het einde van het vorige hoofdstuk geschreven had Leon Louis Maximilien Ghislain d’Andelot bij zijn dood (13 maart 1873) geen directe erfgenamen in leven. In zijn testament had hij echter Raymond du Chastel de la Howarderie als zijn universele en enige erfgenaam aangewezen. Volgens bijna alle geraadpleegde bronnen – zelfs de zeer serieuze - was Leon d’Andelot de oom van Raymond. Ik heb echter geen genealogische aanwijzingen gevonden dat dit inderdaad zo was. En dat is te begrijpen, want het is niet juist. Alleen op blz. 210 van volume 4, jaargang 1907 van de ‘Revue tournaisienne’ las ik dat Raymond en Leon ‘familie’ waren via het geslacht de Rodoan. Ik heb het eens nagekeken en dat klopt dus wel... Of toch een beetje. Emmanuel Rodriguez d’Evora y Vega (1732-1766) x Isabelle Maelcamp (1736-1795)
Anne de Rodoan de Boussoit x Gabriel d'Andelot
Charles Rodriguez d’Evora y Vega (1758-1813) x Thérèse de Draeck (1765-1844) Charles Joseph Marie Ghislain Rodriguez d'Evora y Vega (1790 -1868) x 1810 > Théodule Jos. Maire Ghislain Rodriguez d'Evora y Vega
Adolphe Charl. Marie Ghislain Rodriguez d'Evora y Vega
Geen kinderen
Geen kinderen
Marie Madel. Rodriguez d'Evora y Vega (1822-1920) x Charles Vict.de Spangen (1813-1873
Adrienne Cath. de Rodoan (+1794) x Eugene Ferd. du Chastel de la Howarderie (1727-1784) Robert François du Chastel de la Howarderie (1761-1825) x Anne Cécile des Enffans de Vincourt (1773-1813)
Marie Louise d’Andelot (1790-1854) < x 1810 Idalie Char. x Marie Gh. Rodriguez d’Evora y Vega (1812-1878)
Charles Ferdinand Antoine d’Andelot x1811 Hélène de Lalaing (1771-1829)
Adolphe Andr. du Chastel de la Howarderie (1797-1845) x Léonice Louise Lefebre (1804-1827)
Léon Louis Max Ghisl. d’Andelot (1813-1873)
Henri Alberic du Chastel de la Howarderie (1826-1895) x Octavie Clary Wartelle d’Herlincourt (1827-1910).
Olympe Marie Ther. Ghislaine d'Andelot (1834-1860) x Roger de Beauffort
Raymond du Chastel Andelot de la Howarderie (1852-1941) x Hélène Louise Pandin de Narcillac (1863-1892)
Geen kinderen in leven 90
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Het duurde tot 1876 tot alle formaliteiten van de eigendomsoverdracht waren vervuld. Léon had immers gevraagd dat zijn erfgenaam de familienaam Andelot zou verder zetten. Bij Koninklijk besluit van 14 april 1876 kreeg Raymond de officiële toelating om ‘Andelot’ aan zijn familienaam toe te voegen en ook zijn familiewapen in die zin aan te passen.
Zijn carrière. Op de website ars-moriendi vond ik een foto en een volledige carrièrebeschrijving van deze man evenals een lange inventaris van al zijn decoraties en onderscheidingen. Ik zal dat hier allemaal niet overnemen en mij tot het meest belangrijke beperken. Na zijn studies aan de militaire school werd hij eerst onderluitenant bij het 1ste regiment Lansiers (1873) en daarna bij het 4de regiment Lansiers (1874). In 1875 werd hij naar de Gidsen getransfereerd en in 1878 werd hij lid van de Koninklijke Wacht. In 1884 was hij ordonnansofficier van koning Leopold II. In 1879 werd hij tot luitenant, in 1886 tot kapitein, in 1890 tot kapitein–commandant, in 1898 tot majoor, in 1901 tot luitenant-kolonel en in 1904 tot kolonel bevorderd. Intussen was hij in 1890 naar het 4de Regiment Lansiers teruggekeerd. In 1907 werd hij Generaal-Majoor en kreeg hij het opperbevel van de 1ste Cavaleriebrigade toegewezen. In 1912 gebeurde dat opnieuw want ondertussen had hij van juni 1909 tot 1910 als ordonnansofficier van de pas aangestelde koning Albert I gefunctioneerd. Op 30 juni1913 ging hij met pensioen maar op 21 juli 1913 werd hij als Luitenant-Generaal in het leger teruggeroepen. Over heldendaden tijdens de eerste wereldoorlog heb ik niets gevonden.
Op 20 september 2012 ging bij Christie’s in Londen een schouwgarnituur onder de hamer. Het werd uiteindelijk verkocht voor 241.250 Pond (roepprijs) of 390.101 Pond (inclusief verkoperspremie). Op de voet van de klok bevond zich een gegraveerde plaat met de inscriptie: ‘Offert par le Roi Leopold II à son officier d’ordonnance le comte du ChastelAndelot en 1884’. Dit was dus een royaal huwelijksgeschenk.
Zijn onderscheidingen en decoraties. Graaf du Chastel kreeg talloze binnen- en buitenlandse onderscheidingen. Die moeten op het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw bijzonder voordelig zijn geweest. Ziehier een overzicht (ancienniteitsdecoraties en herdenkingsmedailles uitgezonderd): - België: ridder in de Leopoldsorde (1895) – Officier in de Leopoldsorde (1905) – Commandeur in de Leopoldsorde (1910) – Grootofficier in de Kroonorde (1912) - Beieren: officier in de Orde van Militaire verdienste (1897) - Frankrijk: ridder in de Orde van het Erelegioen (1894) – Commandeur in de Orde van het Erelegioen (1910) - Italië: ridder in de kroonorde (1878) - Japan: commandeur in de Orde van de Rijzende Zon - Nederland: ridder in de Orde van de Gouden Leeuw (1883) – Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau (1910) 91
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
-
2019
Louis De Bondt
Oostenrijk: ridder in de Orde van de ijzeren kroon (1892) Roemenië: officier in de Orde van de Roemeense Ster (1894) Spanje: groot kruis in de Orde van Militaire Verdienste (1910) Vaticaanstad: grootofficier in de Orde van Sint-Joris de Grote (1902)
Zijn pachters op het Hof ter Hellen. Jan Baptist Goossens (Londerzeel 21/10-1834-Londerzeel 21/5/1873), zoon van Joannes Philippus (Londerzeel 13/7/1794-Londerzeel 25/1/1854) en Maria Anna Verbesselt (° Londerzeel 29/1/1798), trouwde op 1 mei 1861 in Liezele met Maria Ursula Philippina Van Assche (Liezele 3/2/1836-Merchtem 15/10/1900), dochter van Felix Van Assche (Opdorp 3/10/1796Liezele 29/7/1840) en Maria Theresia Speeckaert (Liezele 15/12/1795-Liezele 18..) 90. Het is zeer waarschijnlijk dat zij kort na hun huwelijk de pachters van de Helhoeve geworden zijn. Jan Baptist Goossens had dan ook goede referenties: - Zijn familie kende de boerenstiel. Zijn grootouders, Hendrik Goossens en Maria Anna Verbelen, hadden een boerderij tussen de Beukels en de Blauwenhoek. - Ook zijn ouders bewerkten een belangrijke boerderij. In 1841 waren daar de volgende ‘actieve’ personen ingeschreven. GOOSSENS VERBESSELT GOOSSENS GOOSSENS GOOSSENS GOOSSENS VAN RIET SLACHMUYLDERS DE JONGHE CAUWENBERGH VAN CAMPENHOUT
-
Jean Philippe Marie Anne Marie Anne Jean Baptiste Pierre Jean Henri François Jean Françoise Rosalie Colete
Londerzeel Londerzeel Londerzeel Londerzeel Londerzeel Londerzeel Londerzeel Rossem Londerzeel Malderen Nieuwenrode
47 44 9 6 4 26 26 19 21 23 16
1793 1796 1831 1834 1836 1814 1814 1821 1819 1817 1824
cultivateur
domestique domestique domestique domestique domestique domestique
Deze grote hoeve lag op nr. 45 van Wijk B. Helaas is het nog niemand gelukt om de vroegere wijkindeling van Londerzeel te reconstrueren. Misschien was het de Helhoeve wel. Waarschijnlijker is echter dat het de ouderlijke hoeve tegen de Beukels was. De eigenaars van de Helhoeve (vanaf 1852 waren dat Leon Louis Maximilien Ghislain d’Andelot en Idalie Charlotte Marie Ghisl. Rodriguez d’Evora y Vega) kenden de familie Goossens in ieder geval redelijk goed. Mevrouw Idalie, enz. was namelijk de dochter van Charles Joseph Marie Ghislain Rodriguez d'Evora y Vega, markies van Rode. Welnu, op 8 februari 1859 werd een E.H. Goossens als pastoor bij deze markies van Rode geciteerd 91.
Jan Baptist Goossens en Maria Ursula Philippina Van Assche kregen 4 kinderen: - Maria Justina Goossens, geboren te Londerzeel op 6 mei 1862, trouwde op 8 april 1886 te Londerzeel met Franciscus Ludovicus Mertens. - Maria Delphina Goossens, geboren te Londerzeel op 18 november 1863, trouwde op 16 april 1888 met Petrus Augustinus De Maeyer (° Ramsdonk 28 juli 1858). - Frans Antoon Goossens, geboren te Londerzeel op 31 december 1866, trouwde op 30 maart 1892 met Ludovica Peeters. - Maria Catharina Goossens, geboren te Londerzeel op 14 augustus 1868. 90
Luc Annaert – Afstammelingen van Christoffel Van Assche, Londerzeel ca 1450 – blz. Nota’s van onderpastoor Geboers van Londerzeel. Die dag werden de nieuwe klokken van de SintChristoffelkerk ingezegend en bij die plechtigheid waren vele van Londerzeel afkomstige geestelijken aanwezig. De voornaam van deze pastoor Goossens kennen we niet maar ik denk dat het Joannes Josephus Thomas Goos sens (° Londerzeel 1808), een oom van Jan Baptist Goossens, zou kunnen zijn. 91
92
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Jan Baptist Goossens is waarschijnlijk een “herenboer” geweest. Bij de geboorte van zijn kinderen werd hij drie keer als landbouwer en één keer als rentenier omschreven. Tussen 1870 en 1873 heeft het echtpaar Goossens-Van Assche in Londerzeel verschillende redelijk verspreid liggende percelen landbouwgrond gekocht. Dat waren: Op Sneppelaar: sectie A percelen 276, 365, 384, 444 en 476. Op het Bruggeveld: sectie C perceel 148 In de Meerstraat: sectie D perceel 270 Bij de dood van Jan Baptist Goossens (21 mei1873) waren zijn kinderen nog erg jong. Hoe zijn weduwe Maria Ursula Philippina Van Assche zich weten te redden heeft heb ik niet gevonden. Natuurlijk had ze de inkomsten van haar landbouwgronden. Voor zover ik dat kon controleren is ze nooit hertrouwd. Toch is ze met haar gezin op de Helhoeve blijven wonen Van zodra hij kon is haar enige zoon Frans (Antoon) Goossens de feitelijke baas op de Helhoeve geworden. In de Londerzeelse klachtenboeken ben ik hem twee keer tegengekomen: Laat in de avond van 31 mei 1887 kwam “Frans Goossens, Helhoef” met vier kameraden terug van Steenhuffel kermis. Toen één van hen een knekker (een speciaal mes) bovenhaalde en er zijn vrienden meer bedreigde wist een koelbloedige Goossens hem te ontwapenen. Het mes werd de volgende dag op het gemeentehuis van Londerzeel afgegeven. En op 28 mei 1888 maakte een zekere “Petrus Peeters, knecht bij weduwe Goossens op d' Helhoeve, dat gisteren rond de middag François Goossens, zoon van weduwe Goossens en Guillaume Van der Wilt, knecht, zijn kist van zijne slaapkamer hebben doen vallen waardoor deze beschadigd was en daarna heeft hij hooren zeggen dat de zoon met het geweer heeft buiten geweest om op hem te schieten”. Frans Antoon Goossens trouwde op 30 maart 1892 met Ludovica Peeters, maar is niet op de Helhoeve gebleven. Intussen was de pacht al overgenomen door zijn zuster Maria Delphina Goossens (geboren op 18 november 1863) die op 16 april 1888 met Petrus Augustinus De Maeyer was getrouwd. Petrus Augustinus De Maeyer was geboren in Ramsdonk op 28 juli 1858. Hij was de zoon van Jan Frans (+ 16/2/1869 en Maria Rosalie Laenen (+ 26/2/1864) 92. Ik denk dat hij in 1927 of 1928 in Londerzeel gestorven is. Hier eindigt mijn verhaal over Tusschenbeke of het Hof te Hellen. Ik weet niet of Raymond Victor du Chastel Andelot de la Howarderie er tot aan zijn dood in 1941 de eigenaar van gebleven is. Tot 1911 was hij dat alleszins nog wel.
92
En kleinzoon van De Maeyer Guillelmus x Van den Brande Anna Catharina en Laenen Pieter Jan x De Vleeshouwer Anna Catharina. 93
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Nog een beetje trivia 21 mei 1893: Marie Bogaerts, geboren in 1873, werkt als meid bij de Maeyer op de Helhoeve. 3 september 1895: op de prijskamp te Willebroek worden 2 vijfjarige kweekmerries van August De Maeyer, pachter op d’Helhoef, bekroond. 8 juni 1898: tot 23 juni loopt een onderzoek van commodo en incommodo over het herleggen van het stuk van voetweg nr. 40, gelegen op het grondgebied van Malderen, lopende van de Beekstraat naar de Helhoef in Londerzeel. Er waren geen bezwaren. 23 februari 1903: Het Londerzeelse schepencollege geeft dat van Malderen de toelating om het initiatief te nemen voor het leggen van ‘eene brug met ijzer ( gemeen met Malderen nabij het pachthof de Helhoef), dienende voor den voetweg van Sneppelaar naar Malderen Beekstraat’ 12 januari 1915: Een aantal Duitse soldaten, behorende tot het onlangs gearriveerde Garnizoen van Londerzeel, zijn op de Helhoef gekazerneerd. Eén van hen signaleert dat op de Paardenweide van de Helhoeve een Duits soldaat begraven ligt onder een houten kruis 0,60 m hoog en 0,40 m breed. Het opschrift van dat kruis was echter verdwenen. Daarop stond: Otto Garner -1 Komp. Inf. E.R.S. Batt 15 - Er starb den Heldentod am 4 October 1914. 18 februari 1915: Marie en Justina De Maeyer, dochters van pachter August De Maeyer van de Helhoeve, zien vier stropers een haas vangen met een strop en zien ook dat haas en stroppen door Duitse soldaten, die op de Helhoef verblijven, afgenomen worden. 27 februari 1915: In Buggenhout-Bos werd een buitengewoon grote hoeveelheid eiken boompjes gestolen. Een deel daarvan werd o.m. bij August De Maeyer op de Helhoef teruggevonden. Die had ze echter in goed vertrouwen van vreemdelingen gekocht. 20 oktober 1918: Er zijn 785 vluchtelingen uit de Westhoek en Noord-Frankrijk in Londerzeel. 47 ervan zijn op de Helhoef ondergebracht.
94
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Bijlage Verkopen van de heerlijkheid en schepenbank van Malderen, Lippelo en Liezele. Opmerking vooraf – Deze documenten gaan alleen over de ‘goedenissen’ bij de Schepenbank van Steenhuffel en zijn dus onvolledig omdat bij deze verkopen nog vele anderen leenhoven en Schepenbanken betrokken waren.
1786 – Prins Frederik III van Salm-Kirbourg aan burggraaf de Beughem. 15 juli 1786 – Schepenbank van Steenhuffel, register 6954, folio 6-11. Goedenisse gedaen weghens sieurs Thomas Geoffroy en Josué Bouhebent als geauithoriseerde weghens sijne hoogheyt den Prince van Salm, Kirbourg etc. ten behoeve van mijn her Joannes Josephus Hyacinthus vicomte de Beughem, heere van Capelle etc. Wij Jan De Maerschalck ende Peeter van Doorslaer, schepenen mijn her Josephus Alexander Franciscus grave van Maldeghem, Steenuffel, Wackene, baenderheere der stede ende casselrije van Mortagne, heere van Haybes, Diepensteyn, Indevelde, kamerheer van sijne keyserlijcke ende koninclijcke apostoliecke majesteyt, capiteyn der grenadiers van het regiment van sijne hoogheyt den Prince van Ligne ten dienste van sijne gemelde majesteyt etc. etc. van sijne bancke ende graeffschappe van Steenuffel, saluyt, met kennisse der waerheyt doen te weten eenen iegelijcken die dese onse tegenwoordighe letteren zullen zien ofte hooren lesen dat op den dagh van heden date van desen brieve voor ons ende voor Josephus van Schoor, officier loco ende mits d’absentie des heere’ drossaerdt, van’s heeren weghen daer over staende komen ende gecompareert is in propren persoone Franciscus Joannes de Paradé, uyt crachte ende naer vermoghen van sekere speciale ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant om de saecke naerbeschreven te moghen doene sunderlinghe gegeven ende verleent bij ende van weghens sieurs Thomas Geoffroy ende Josué Bouhebent q.q., geinsereert in sekeren notariaelen instrumente daer aff zijnde, gepasseert voor meester Jacobus Josephus van Lint in qualiteyt van notaris present getuyghen in dato vijffthien july seventhienhondert sessentachentigh, ons officier ende schepenen voorgenoemt volcomentlijck gethoont, voorgelesen ende gebleken, waer van den teneur van woorde te woorde hier naer volght ende luydt aldus. Extrait. Ce jourd’huy quinze juillet mil sept cent quatre vinght six pardevant moy Jacques Louis van Lint, notaire royal admis par l’empereur et roy en son conseil souverein ordonné en Brabant resident en la ville de Bruxelles et en presence des temoins ci apres nommés, sont comparus les sieurs Thomas Geoffroy et Josué Bouhebent, regisseurs generaux du tres haut, tres puissant et serenissime Prince Frederic troisieme du nom par la grace de Dieu, prince regnant de Salm, Kirbourg etc. etc. etc. à l’effet suivant puissants et specialement constitués par sa ditte altesse serenisseme par procuration du vingt et un avril dernier passée pardevant moy soussigné notaire et temoins, lesquels en leur ditte qualité et en vertu des pouvoirs ci dessus nous ont dit et declaré avoir vendu, cedé et transporté commes ils vendent, cedent et transportent par les presentes à messire Jean Joseph Hyacinthe vicomte de Beughem et Melis, seigneur de Capelle et Ramsdonck etc. etc, ici present et cette vente, cession et transport à son profit acceptant: Les terres et seigneuries de Lippeloo, Malderen et Lisel etc. Item une partie de la grande dîme dans la paroisse de Steenuffel, situé au nord du ruisseau, et une branche de dîme nommé Clijne Thiende dans la ditte paroisse de Steenuffel partageant 95
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
contre monsieur le comte de Maldeghem qui en a la moitié, et le curé et vicaire du dit Steenuffel chacque un sixieme. Item deux parties de terre labourable situées respectivement sous Steenuffel et Merchten, respectivement occupées par Matthieu De Boeck et Francois De Koker, comprenantes ensemble quatre bonniers cinquante un verges environ. Ainsi de la maniere que les dittes terres et seigneuries et tous les biens et objets ci dessus specifiés sont advenus et appartiennent à sa ditte altesse serenissime le Prince regnant de Salm Kirbourg du chef et part la mort de son altesse monseigneur le Prince Philippe Joseph Antoine de Salm Kirbourg, son tres honoré père et de lui héritier ab intestat unique et universel ainsi que son legataire universel par son testament holographe fait à Paris le vinght six fevrier mil sept cent soixante dix neuf, controllé le sept juin en apres et deposé le même jour à maître Le Febure, ci vu par copie collationnée, et pour paisible jouissance de la même succession le Prince Maurice Gustave de Salm, son frêre, y a renoncé par transaction judicielle faite et arrettée entre eux pardevant commissaires du conseil souverain de Brabant le vingt quatre avril mil sept cent quatre vingt quatre, ci vu par duplicat signé F. Lanné loco Helman de Tervueren, comme en ont fait également les trois princesses ses soeurs savoir la tres noble dame Amalie Zephirine princesse de Hohenzollern, Sigmaringhen née princesse de Salm par aveu et consentement du seigneur prince son epoux, ensuitte de l’acte sous seinghs privés fait à Paris le six fevrier mil sept cent quatre vingt cinq controllé le neuf mars en apres et reconnu par acte du dit jour passé à Paris pardevant lers notaires Le Febure et Silly, ci vue par copie authentique, et les tres nobles dames Auguste Frederique Wilhelmine duchesse de Croy née princesse de Salm et Marie Maximilienne Louise Emmanuelle Francoise Sophie duchesse de la Tremoille née princesse de Salm, aussi par aveu et consentement des seigneurs leurs epoux respectifs par leurs contrats de mariages passés à Paris savoir celui de la ditte duchesse de Croy en date du six juin mil sept cent soixante quatre et celui de la duchesse de Tremoille en date du seize juin mil sept cent soixante trois, ci vus par copies authentiques, des quelles pieces extraits authentiques seront remises au seigneur acquereur qui parmi ce et la paisible possession de cent et plus d’années que le seigneur vendeur et autheurs en ont joui déclare de se contenter pout tout qualification. Promettant les transportants au nom du dit seigneur Prince, leur constituant, de ce que dessus guarrand et nommément la garantie usitée à Bruxelles s’il arrivait quelque defaut par la suite. La quelle vente, cession et transport est fait pour prix et somme de (niet ingevuld). Parmi quoi les transportants au nom du dit seigneur Prince, leur constituant, declarent de n’avoir maintenir aucun droit, action ou pretention aux dittes terres et seigneuries de Lippeloo, Malderen et Lizel avec les appendances et dependances et les biens et objets ci dessus spécifiés sans en rien reserver mais d’y surroger le seigneur acquereur. Constituants les dittes parties constituantes ce ensuivant irrevocablement tous porteurs de ces presentes ou de leur expeditoire authentique pour aller et comparaître pardevant le seigneur lieutenant et hommes des fiefs de la souveraine cour feodale de Brabant, lieutenant et hommes de fiefs de celles de Grimberghen, mayeur et echevins de la cour de Lippeloo, Malderen et Lizel et partout ailleurs ou besoin sera et y en conformité de l’article quinze du placcard de sa majesté du quinze septembre mil sept cent cinquante trois dans les âmes des seigneurs vendeur et acquereur pretter le serment que la ditte vente ou acquisition n’est fait au profit d’aucune main morte directement ou indirectement, comme aussi pour y renouveller le contenu de cette, le predit seigneur prince vendeur desheriter et le dit seigneur acquereur duement investir et adheriter dans les dittes terres et seigneuries de Lippeloo, Malderen et Lizel, appendances et dependances et dans tous les autres biens et objets ci dessus specifiés avec toute formalités requises et promesse de garantie comme dessus. Prommetants et obligeants etc.
96
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Fait et passé en la ditte ville de Bruxelles les jour, mois et an que dessus en presence des sieurs Ambroise Steenhouwers et Antoine Francois van Praet temoins à ce requis, étant la minute de cette, munie d’un timbre dee trente florins, par les sieurs transportants, seigneur acceptant et temoins conjointement de moy notaire soussigné. Plus bas était: concordantiam cum suo originali attestor per extractum, et était signé J.L. van Lint, 1786 notaire. Welcken volghende heeft den voorschreven comparant, vernieuwende ende erkennende den geheelen inhouden van den hier vooren geinsereerden instrumente notariael in alle sijne poincten, clausulen ende conditien, opgedraeghen, gecedeert ende met wettigher verthijdenisse getransporteert in handen des voorschreven officier loco ende mits d’absentie als vooren als in s’heeren handen, voor, in de naem ende ten behoeve van mijn her Joannes Josephus Hyacinthus vicomte de Beughem et de Melis, heere van Capelle et Ramsdonck, de goederen hier voorens geroert met de thiende daer bij gemeldt ende uytgedruckt. Gelovende den selven comparant in den naem ende uyt crachte als vooren daeraff waerschap ende naementlijck Brussels waerschap ende altoos genoegh te doene ofter naermaels iet aengebraecke, doende voorts hier toe den voorschreven comparant ende opdraegere al dat er van rechtsweghen schuldigh was ende behoorde te geschieden, worpende ende verthijdende tot dien met den halme gelijck het recht wijsde, bekennende aen ofte tot de voorschreven goederen ende thiende geen het minste recht, actie, paert ofte deel meer te hebbene, te pretenderene oft te behoudene niet meer dan eenen vrempden. Daer naer de voorschreven officier van weghens als vooren daer over staende heeft de gemelde goederen ende thiende, met allen den rechte, waerschap ende vastigheden die des voorschreven comparants constituanten heere principaelen daer aene ende inne eenighsints was hebbende en in der voeghen gelijck de selve hier voorens in sijne handen waeren opgedraeghen, voorts overgegeven aen mij greffier, ‘t selve ontfanghende voor, in den naem ende ten behoeve van den gemelden mijnher Joannes Josephus Hyacinthus vicomte de Beughem et Melis etc. etc., den welcken – naer dien den voorschreven comparant in den naem ende uyt crachte als vooren in handen des voorschreven officier hadde gedaen den eedt de non amortisatione gerequireert bij den vijffthienden artieckel van haere majesteyts placcaert geemaneert den vijffthienden september seventhien hondert drijenvijfftigh, te weten dat den voorschreven coop ende acquisitie directelijck noch indirectelijck niet en is geschiedt in faveur van eenighe doode handt – daerinne alsoo wel ende wettelijck is gegoeyt, gevest ende geerfft, voor soo veel de selve goederen ende thiende onder dese bancke subject is, om alsoo bij hem, sijne hoirs, erffgenaemen ende naercomelingen erffelijck beseten ende eeuwelijck gebruyckt te worden als hun eyghen, proper ende wel vercreghen goedt, op conditie nochtans van ter saecken dier te staen te schote ende te lothe met de andere naergelanden ende gemeyne innegesetenen des voorschreven prochie ende graeffschappe van Steenuffel. Hier toe is voorts geschiedt bij consent ende maenisse des voorschreven officier ende bij wijsdomme van ons schepenen voorgenoemt al datter van rechtsweghen schuldigh was en behoorde te geschieden, geen point van dien hier inne eenighsints behoevende waere versuymt ofte achtergelaeten, behoudelijck de meergemelde grave van Maldeghem als heere van den gronde ende eenen iegelijcken anders sijnen goeden rechte altoos in alle dinghen. In teecken der waerheyt van allen het gene voorschreven staet hebben wij schepenen voorgenoemt den segele ons geminden heere dese letteren aengehangen. Gedaen op den vierden augusti van den jaere ons heere als men schreeff een duysent sevenhondert sessentachentigh. Ende mits d’absentie van onsen greffier hebben wij schepenen voorgenoemt beneffens den voorschreven officier loco ut ante desen onderteeckent, ende waeren onderteeckent J. van Schoor, Jan De Maerschalck ende Peeter van Doorslaer.
97
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
1787 – Prins Mauritius van Salm-Kirbourg aan Maximiliaan Frans Niesse. 25 september 1787 – Schepenbank van Steenhuffel, register 6954, folio 90-93. Goedenisse gedaen wegens sijne hoogheyd Mauritius Gustavus Adolphus prince van Salm Kyrbourg etc. ten behoeve van Maximilianus Franciscus Niesse, woonachtig tot Brussel. Wij Jan De Maerschalck, Peeter Meert, Peeter van Doorslaer, Jan Adriaen Jacobs ende Francis Pieters, schepenen van mijn her Josephus Alexander Franciscus grave van Maldeghem, Steenuffel, Wackene, baenderheere der stede ende casselrije van Mortagne, heere van Haybes, Diepensteyn, Indevelde, Nederheym, kamerheer van sijne keyserlijcke ende koninclijcke majesteyt, etc. etc. van sijne bancke ende graefschappe van Steenuffel, saluyt, met kennisse der waerheyd doen te weten eenen iegelijcken die dese onse tegenwoordige letteren sullen sien ofte hooren lesen dat op den dagh van heden date van desen brieve voor ons ende voor Joseph van Schoor, officier in absentie des drossaerds, van’s heeren wegen daer over staende komen ende gecompareert is in persoon Joannes Josephus Moeremans, uyt crachte ende naer vermogen van sekere speciale ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant om de saecke naerbeschreven te moghen doene sonderlinge gegeven ende verleent bij ende van wegens sijne hoogheyd Mauritius Gustavus Adolphus prince van Salm Kirbourg etc., geinsereert in sekeren notarialen instrumente daer aff zijnde, gepasseert voor den notaris A. Bergé in date 25 september seventhienhondert sevenentachentigh, ons officier loco des dossaerds ende schepenen voorgenoemt bij extract gethoont, voorgelesen ende gebleken, waer van den inhoud van woorde te woorde hier naer volght ende luydt aldus. Extrait. Aujourd’huy vingt cinq septembre mil sept cent quatre vingt sept pardevant moi André Bergé, notaire roial admis par l’empereur et roy en son conseil souverain ordonné en Brabant resident en la ville de Bruxelles et en presence des temoins ci apres nommés, est comparu son altesse Maurice Gustave Adolphe prince de Salm Kyrbourg et du saint empire Romain, wildgraff de d’Haun, rhingraff de Stein, colonel de hussards au service de sa majesté très chretienne, chevalier de l’ordre Palatin de Saint Hubert etc. etc. etc., le quel a déclaré d’avoir vendu, cedé et transporté, comme il vend, cede et transporte par les presentes, à Maximilien Francois Niesse, de residence à Bruxelles, ici present et acceptant à son profit: Les terres et seigneuries de Lippeloo, Malderen et Liesel etc. Item une partie de la grande dîme dans la paroisse de Steenuffel, situé au nord du ruisseau, et une branche de dîme nommé Cleyne Thiende dans la ditte paroisse de Steenuffel partageant contre monsieur le comte de Maldeghem qui en a la moitié, et le curé et vicaire du dit Steenuffel chacque pour un sixieme. Item un droit de terrage sur neuf bonniers trois journaux ou environ de terres, situés sous Steenuffel et Merchtem, dont une partie de trois journaux doit cinq gerbes du cent, environ quatre bonniers quatre gerbes, et deux bonniers et demi la dixieme et vingtieme gerbe, le tout repris en trente un articles au cartulaire renouvellé l’an 1710. Item un autre droit de terrage sur plusieurs parties de terres labourables, situées sous Steenuffel et Merchtem, reprises aussi au cartulaire renouvellé en 1710. Item la moitié d’un droit de terrage de cinq gerbes du cent sur plusieurs parties de terres situées sous Steenuffel, l’autre moitié appartenant aux chanoines Zelards de Malines. Item une partie de terre labourable, située à Steenuffel, contenant quatre cent trente sept verges, nommée de Lemmens heyde, tenant au comte de Maldeghem, au sieur Aerts, greffier de Puers, aux heritiers de sieur de la Vega et au chemin. Item une autre partie de terre labourable, à portée de la precendente, contenant un bonnier soixante deux verges, tenant aux representants monsieur de la Vega, au sieur Verhavert, à Jerôme van Langenhove et au chemin dit le Mattestraete.
98
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Item une partie de sept cent cinquante cinq verges de terre labourable ci-devant bois, nommé den Eekenbosch, située sous Steenuffel, tenant aux heritiers Antoine De Coster, au chemin dit de Borchstraete, à mademoiselle Collin et à Henry Velderen (verkeerde interpretaie van Hendricxvelderen). Item et finallement toutes les parties etc. Ainsi et de la maniere la plus complête le dit Maximilien Francois Niese acquereur jouira de toutes les terres, seigneuries de Liesel, Lippeloo et Malderen et de tous les terrages, bois, plantis, terres labourables, prairies, dimes ci-devant repris, qui competent et appartiennent au seigneur prince vendeur en vertu du retrait lignager qu’il en a fait des heritiers de feu messire Jean Joseph Hyacinte vicomte de Beughem, qui ont retrocedé par acte passé pardevant le notaire Amand vanden Eynde et temoins le dixhuit aout dernier l’acquisition qu’avait faite le dit feu seigneur vicomte de Beughem de son altesse Frederic Otton Jean Francois Henry Philippe prince regnant de Salm Kyrbourg le quinze juillet mil sept cent quatre vingt six, don’t le contract a été passé pardevant le notaire Jacques Louis van Lint et temoins. La quelle vente, cession et transport se font etc. Parmi quoi le seigneur prince vendeur declare de n’avoir ni retenir aucun droit, action ou pretention aux dites terres et seigneuries de Lippeloo, Malderen et Liesel avec leurs appendances et dependances et aux biens et objets ci dessus spécifiés sans en rien reserver. Constituant irrevocablement tout porteur de ces presentes ou du double authentique d’icelles pour aller et comparaître pardevant les cours feodale de Brabant, Grimbergh, vicomté de Grimbergh, maieur et echevins de Lippeloo, Liesel, Malderen, Londerzeel, Steenuffel et partout ailleurs ou besoin sera pour se desheriter en son nom en la forme et maniere usitée et jurers en son âme, comme il a fait entre les mains de nous notaire et temoins, en conformité de l’article quinze du placcard de sa majesté du quinze septembre mil sept cent cinquante trois, que la presente vente n’est point faite pour contourner au profit de gens de main morte directement ou indirectement, comme aussi de consentir que l’adhéritence soit accordée au susdit acquereur, qui pareillement constitue par les presentes irrévocablement tout porteur de leur double authentique d’aller et comparaître partout ou besoin sera pour y accepter en son nom l’adhéritance de tous les objets de la presente vente, en faire les reliefs necessaires et jurer en son âme, comme il a fait ici entre les mains de nous notaire et temoins sua la presente acquisition n’est nullement pour contourner au profit de gens de main morte directement ni indirectement. Pour l’accomplissement et entretien du contenu du present acte les parties contractantes autorisent leurs procureurs de comparaître soit au conseil de Brabant, soit ailleurs ou besoin sera pour y faire condamner avec depens par action volontaire ou autre en usage. Prommetant et obligeant etc. Fait et passé en la ditte ville de Bruxelles les jour, mois et an que dessus en presence des messieurs Theodore Francois Sironval et Jean Benoit Wesmael, temoins à ce requis, étant la minute des presente, munie d’un timbre de trente florins, et signée des dit seigneur prince comparant, sieur acceptant et temoins conjointement de moi notaire. Plus bas était: quod attestor, et était signé A. Bergé, notaire. Et encore plus bas était: concordantiam per extractum cum originali attestor, et était signé A. Bergé, notaire. Welcken volgende heeft den voorschreven comparant, vernieuwende ende erkennende den geheelen inhoude van den hier voren geinsereerden instrumente notariael bij extract in alle sijne poincten, clausulen ende conditien, opgedraegen, gecedeert ende met wettigher vertheydenisse getransporteert in handen des voorschreven officiers in absentie des drossaerds als in s’heeren handen, ten behoeve van Maximilianus Franciscus Niesse een deel van de Groote Thiende binnen dese prochie van Steenuffel ende een deel van de Cleyne Thiende aldaer, het
99
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
schoofrecht ende de partijen van landen breeder in den geinsereerden extracte met hunne regenoten uytgedruckt. Gelovende den selven comparant in den naem ende uyt crachte als voren daeraff waerschap ende guarand, doende voorts hier toe den voorschreven comparant ende opdraegere al dat er van rechtswegen schuldigh was ende behoorde te geschieden, worpende ende vertheydende tot dien met den halme gelijck het recht wijsde, bekennende aen ofte tot de gemelde thienden, schoofrecht ende landen geen het minste recht, actie, paert ofte deel meer te hebben, te pretenderen oft te behouden niet meer dan eenen vrempden. Daer naer de voorschreven officier loco des drossaerds van wegens als voren daer over staende heeft de gemelde thienden, schoofrecht ende landen, met allen den rechte, waerschap ende vastigheden die des voorschreven comparants constituant daer aene ende inne eenigsints was hebbende en in der voegen gelijck de selve hier vorens in sijne handen waeren opgedraegen, voorts overgegeven aen den greffier deser bancke, de selve ontfangende voor, in den naem ende ten behoeve van Maximilianus Franciscus Niese, den welcken – naer dien den voorschreven comparant in den naem ende uyt crachte als voren in handen des voorschreven officiers loco des drossaerds hadde gedaen den eedt de non amortisatione gerequireert bij den vijffthienden artieckel van haere majesteyts placcaert geemaneert den vijffthienden september seventhien hondert drijenvijfftigh, te weten dat den voorschreven coop ende acquisitie directelijck noch indirectelijck niet en is geschiet in faveur van eenighe doode handt – daerinne alsoo wel ende wettelijck is gegoeyt, gevest ende geërft - op den last van den arreste op de voorschreven goederen gedaen door sieur Theodorus Franciscus Sironval tot laste van sijne hoogheyd den prince Maurice Gustaphe Adolphe de Salm den achthienden february 1788, per primarium H.F. vande Putt - om alsoo bij hun, hunne hoirs, erffgenaemen ende naercomelingen erffelijck beseten ende eeuwelijck gebruyckt te worden als hun eyghen, proper ende wel vercregen goedt, op conditie nochtans van ter saecken dier te staen te schote ende te lothe met de andere naergelanden ende gemeyne innegesetenen des voorschreven prochie ende graefschappe van Steenuffel. Hier toe is voorts geschied bij consent ende manisse des voorschreven officiers loco des drossaerdts ende bij wijsdomme van ons schepenen voorgenoemt al datter van rechtswegen schuldigh was en behoorde te geschieden, geen point van dien hier inne eenighsints behoevende waere versuymt ofte achtergelaeten, behoudelijck den heere van den gronde ende eenen iegelijcken anders sijnen goeden rechte altoos in alle dingen. In teecken der waerheydt van allen het gene voorschreven staet hebben wij schepenen voorgenoemt den segele ons geminden heere dese letteren doen aenhangen ende door onsen gesworen greffier doen onderteekenen. Gedaen den 29 septembris een duysent sevenhondert achtentachentigh.
100
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
1787 – Maximiliaan Frans Niesse leent. 19 december 1787 – Schepenbank van Steenhuffel, register 6954, folio 105-1416. Rentconstitutie tot laste van den heere Maximilianus Franciscus Niesse, heere van Lippeloo, Malderen ende Lizele, ten behoeve van joncker Charles Joseph Marie Du Bois de Vroylande ter concurrentie van 5.000 guldens, joncker Charles Joseph Marie Du Bois ter concurrentie van 5.000 guldens, ende voordere rentheffers. Wij Joannes De Maerschalck, Petrus Meert ende Petrus van Doorslaer, schepenen van mijn her Josephus Alexander Franciscus grave van Maldeghem, Steenuffel, Wackene, baenderheere der stede, lande ende casselrije van Mortagne, heere van Haybes, Diepensteyn, Indevelde etc. etc. van sijne bancke ende graefschappe van Steenuffel, saluyt, met kennisse der waerheydt doen te weten eenen iegelijcken die dese onse tegenwoordige letteren sullen sien ofte hooren lezen dat op den dag van heden date van desen brieve voor ons ende voor d’heer Petrus Josephus Lemmens, onsen drossaerd, van’s heeren wegen daer over staende komen ende gecompareert is in propren persoon sieur Joannes Benedictus Lemmens, uyt crachte ende naer vermogen van sekere speciaele ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant ten effecte naerbeschreven gegeven ende verleent bij ende van wegens den heere Maximilianus Franciscus Niesse, heere van Lippeloo, Malderen ende Liezel etc., geinsereert in den notariaelen instrumente daer aff zijnde, gepasseert voor den notaris Anthonius Servatius van den Wouwer present getuygen, den negenthienden dezer, ons drossaerd ende schepenen voorgenoemt gethoont, voorgelesen ende gebleken, waer van den inhoud bij extract hier naer volght ende luydt aldus. Op heden den negenthienden december seventhienhondert negenentachentig voor mij Anthonius Servatius vanden Wouwer, openbaer notaris geadmitteert bij sijne majesteyts souvereynen raede van Brabant t’Antwerpen residerende en in de presentie van de getuygen hier naer genoemt compareerde den heere Maximilianus Franciscus Niesse, woonende tot Brussel, ten desen present binnen deze stadt, welcken heere comparant bekende ende verclaerde opgeligt ende ontfangen te hebben van d’heer Carolus Joannes Michael De Wolff, cassier binnen deze, ten dezen mede comparerende, betaelende ende de naerbeschreven constitutie accepterende voor de naergenoemde persoonen, de somme van eenhondert en vijftig duysent guldens capitael wisselgelt, den schelling gerekent tot ses stuyvers, ende de andere specien naer advenant, die hem al ende wel is vergolden ende voldaen, waer over dezer is dienende voor volle ende absoluete quittantie sonder naermaels van eenige andere ofte voordere te moeten doceren, renuntierende ten dien eynde aen de exceptie van geenen getelden gelde ofte ontfangene penningen, als te weten: N° 1 N° 2 N° 3 N° 4 N° 5 N° 6 N° 7 N° 8
Voor Joncker Charles Joseph Marie Du Bois de Vroylande, de somme van vijff duyzent guldens wisselgelt, dico Voor Joncker Charles Joseph Marie Du Bois de Vroylande, de somme van vijff duyzent guldens wisselgelt, dico Voor Joncker Charles Joseph Marie Du Bois de Vroylande, de somme van vijff duyzent guldens wisselgelt, dico Voor Joncker Charles Joseph Marie Du Bois de Vroylande, de somme van vijff duyzent guldens wisselgelt, dico Voor Joncker Henry Joseph Geelhand, de somme van thien duyzent guldens wisselgelt, dico Voor den eerw. heere Josephus Martinus Ockers, de somme van vijfthien hondert guldens wisselgelt, dico Voor Joncker Jean Charles van Heurck, ridder ende oud schepenen dezer stad, de somme van ses duyzent guldens wisselgelt, dico Voor jonckvrouwe Isabella van Pruyssen de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico 101
5.000 5.000 5.000 5.000 10.000 1.500 6.000 3.000
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
N° 9 N° 10 N° 11 N° 12 N° 13 N° 14 N° 15 N° 16
N° 17 N° 18 N° 19 N° 20 N° 21 N° 22 N° 23 N° 24 N° 25 N° 26 N° 27 N° 28 N° 29 N° 30 N° 31 N° 32 N° 33 N° 34 N° 35
2019
Voor jonckvrouwe Magdalena van Pruyssen, de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Louis Joseph van Kessel, canoninck der cathedraele van Sint Bavo tot Gend, de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Louis Joseph van Kessel, canoninck der cathedraele van Sint Bavo tot Gend, de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Louis Joseph van Kessel, canoninck der cathedraele van Sint Bavo tot Gend, de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Louis Joseph van Kessel, canoninck der cathedraele van Sint Bavo tot Gend, de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico Voor vrouwe Elisabeth Jeanne Ignace d’Heussens, douairiere van jonker Jehan Joseph van Kessel, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor de fondatie van den Disch van den cathechismus der arme bejaerde menschen tot Antwerpen, de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico Voor de fondatie van J.F.G. Wellens gedundeert bij sijn testament op 30 january 1784 door den notaris E.G. De Quertemont tot Antwerpen geopent ende gepubliceert, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor jouffrouwe Isabella Henrica Ballen, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor jouffrouwe Anna Francisca van Lancker, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Jacobus Philippus van Meerssen en Maria Constantia Bauwens, sijne huysvrouwe, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor jouffrouwe Anna Francisca Claessens, weduwe van Joannes Baptista Melchior Vossius, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van ses duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor den eerw. heere Joseph van Bloez, de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico Voor joeffrouwe Catharina Quaethaegs, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor vrouwe Francisca Jacoba Josepha Peeters, douairiere van J.B.J. Guyot, de somme van ses duyzent guldens wisselgelt, dico Voor vrouwe Francisca Jacoba Josepha Peeters, douairiere van J.B.J. Guyot, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor vrouwe Francisca Jacoba Josepha Peeters, douairiere van J.B.J. Guyot, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Francois van Straeten, de somme van vijfthien hondert guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Joannes van Loock, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voort mejouffroue Joanna vande Zande, beggijntie tot Turnhout, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Franciscus Henricus De Cano, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Jean Henry Heesmans, de somme van vier duyzent guldens wisselgelt, dico 102
Louis De Bondt
3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 2.000 3.000 1.000
2.000 1.000 1.000 1.000 6.000 1.000 1.000 1.000 1.000 3.000 1.000 6.000 1.000 1.000 1.500 1.000 1.000 1.000 4.000
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
N° 36 N° 37 N° 38 N° 39 N° 40 N° 41 N° 42 N° 43 N° 44 N° 45 N° 46 N° 47 N° 48 N° 49 N° 50
N° 51 N° 52 N° 53 N° 54 N° 55 N° 56 N° 57 N° 58 N° 59 N° 60 N° 61 N° 62 N° 63
2019
Voor d’heer Balthazar Laurijs, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor Joncker Paulus Franciscus Josephus Moretus, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor Joncker Paulus Franciscus Josephus Moretus, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor vrouwe Francisca Jacoba Josepha Peeters, douairiere van J.B.J. Guyot, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor vrouwe Francisca Jacoba Josepha Peeters, douairiere van J.B.J. Guyot, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor vrouwe Carolina Susanna Leemans, weduwe van d’heer Joseph Pieters, de somme van ses duyzent guldens wisselgelt, dico Voor vrouwe Carolina Susanna Leemans, weduwe van d’heer Joseph Pieters, de somme van ses duyzent guldens wisselgelt, dico Voor den eerw. heer Franciscus Bruynincx, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor den eerw. heer Franciscus Bruynincx, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor den eerw. heere Henricus Ignatius Bex,, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor mejouffroue Petronella Foebaerts, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Cornelius Kannekens, schepenen der stadt Antwerpen, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Franciscus Bernardus De Briedt als momboir over Augustinus Antonius Georgerie, de somme van drij duyzent guldens wisselgelt, dico Voor jouffrouwe Maria Carolina Verbiest, de somme van vierthien hondert guldens wisselgelt, dico Voor jouffrouwe Theresia Joanna van den Nest, momboiresse over de drij minderjaerige kinderenvan d’heer Lucas van den Nest, de somme van ses hondert guldens wisselgelt, dico Voor d’heer J.F. Gouy, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer J.F. Gouy, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer J.F. Gouy, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer J.F. Gouy, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer J.F. Gouy, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van twee duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico Voor d’heer Charles Jean Michel De Wolff, de somme van duyzent guldens wisselgelt, dico
103
Louis De Bondt
2.000 2.000 2.000 1.000 1.000 6.000 6.000 1.000 1.000 2.000 1.000 1.000 3.000 1.400 6000
2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Uytmaeckende dus te saemen de voorqschreven somme van eenhhondert en vijftigduyzent guldens wisselgelt. Waer voor den heere comparant ten behoeve van de voornoemde geltschieters in gelijcken grade ende sonder preferentie van den eenen aen den anderen is verkennende ende verleydende eene erfvelijcke rente van sevenduyzent vijffhondert guldens ’s jaers gelijck wisselgelt tegens den penning twintigh, te gelden ende te betaelen bij den heere comparant ende sijne naercomelingen aen de voornoemde geltschieters ofte huns actie hebbende eeuwelijck ende erfvelijck duerende alle jaeren den eersten january ende waer aff oversulcx het eerste jaer interest vallen ende verscheynen sal den eersten january van den jaere seventhienhondert eenennegentigh (vermits den interest sedert dato dezer tot den eersten january seventhienhondert negentig is voldaen) ende soo voorts van jaere tot jaere, ende sal de betaelinge der jaerlijcksche intresten als mede de remboursementen moeten geschieden binnen deze stadt ten comptoire van d’heer Carolus Joannes Michael De Wolff voornoemt, sonder cost ofte last van de geltschieters ende voorts altijd vrij ende exempt van alle thiende, twintigste, veertigste, honderste, meerdere ofte mindere penningen, beden, subsidien, contributien, confiscatien, ruytergelden, schouwgelden, rations ende alle andere t’zij majesteyts-, s’ lands- ofte parochie lasten ende alle andere impositien, bedagt ende onbedagt, op renten alreede gestelt ende in het toecomende daer op te stellen, geene uytgenomen nochte gereserveert, alwaert dat eenige lasten in ’t geheel ofte ten deele ten laste der rentheffers op renten wirden gestelt. Welcke rente den heere comparant soo in capitael als intresten is bezettende ende hypothequerende op sijns heere comparants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, present ende toecomende, ende wel bezonderlijck voor speciale ende primitieve hypoteque op de volgende allodiale goederen, te weten: Seven bunderen twee dagwanden ende vierentachentig roeden lands, reste van derthien bunderen twee en seventig roeden labeurland in differente stucken gelegen onder de heerlijckheyt van Malderen. Etc. (rest niet vermeld, want valt niet onder deze bank) Item een gedeelte van de Groote Thiende in de parochie van Steenuffel, gelegen ten noorden van de beke, ende een deel ofte treek van de thiende genaemt de Cleyne Thiende in de voorschreven parochie van Steenuffel, afdeelende tegens de heere grave van Maldegem die daer van de helft heeft ende den pastor ende onderpastor van Steenuffel ieder voor een sesde. Item een schoofrecht geseyt champart op negen bunderen drij dagwanden ofte daer ontrent, gelegen onder Steenuffel en Merchtem, waer van eene partije van drij dagwanden moet vijf schoofven van t’hondert, ontrent vier bunderen vier schooven en twee bunderen en half den thienden en twintigsten schoof, alles begrepen in eenendertig artikelen in de ligger oft register vernieuwt ten jaere seventhienhondert thien. Item een ander schoofrecht geseyt terrage op veele partijen saeylanden gelegen onder Steenuffel en Merchtem, oock begrepen in den ligger oft register vernieuwt in seventhienhondert thien. Item de helligt van een schoofrecht geseyt terrage van vijff schooven van het hondert op verscheyde parteyen van landen gelegen onder Steenuffel, d’ander helligt toebehoorende aende canoniken van Zellaert tot Mechelen. Item eene partije landt gelegen tot Steenuffel, begrijpende vierhondert sevenendertig roeden, genaemt de Lemmensheyde, paelende aen den grave van Maldeghem, aen sieur Aerts, greffier van Puers, aen d’erfgenaemen van den heere de la Vega ende aen den weg. Item eene andere partije land dicht bij de voorgaende, begrijpende een bunder twee en sestig roeden, komende tegens de representanten van den heere de la Vega, aen sieur Verhavert, aen Hieronimus van Langenhoven ende aen den weg geseyt de Mattestraete. Item eene partije van sevenhondert vijffenvijftig roeden land, te voorens bosch geweest, genaemt den Eeckenbosch, gelegen onder Steenuffel, paelende aen d’erfgenaemen Anthonii
104
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
De Coster, aen de baene geseyt de Boschstraete, aen jouffrouwe Collin ende aen Henricus van Volderen (moet Henricxvelderen zijn). Item alle de plantagien op d’heerestraete etc. (niet vermeld want niet onder de bank van Steenhuffel). Alle welcke voorschreven goederen aen den heere comparant competeren bij acte van vercoopinge door sijne hoogheyt Mauritius Gustavus Adolphus prince van Salm Kirbourg etc. op den 25 september van den jaere seventhienhondert sevenentagentigh voor den notaris Andreas Bergé present getuyghen tot Brussel gepasseert ende op den 17 april van den jaere 1788 voor schepenen der parochien ende heerlijckheden van Malderen, Lizele ende Lippeloo vernieuwt ende anderwerf gepasseert. Welcke vernieuwinge van den voormelden act van vercoop ende transport oock is geschiet voor het souvereyn leenhoff van Brabant in dato sevenentwintig september 1788, mitsgaeders voor de respectieve wetten ende leenhoven waer onder de voorgemelde geaffecteerde goederen sijn ressorterende, als te weten: voor den stadhouder ende leenmannen van den leenhove des Borggraefschappe ’s Lands van Grimbergen in dato 16 augusti 1788, item voor schepenen van Steenuffel in date 29 september 1788, ende voor schepenen der parochie ende heerlijckheyt van Londerzeel in dato 24 july 1789. Ende aen sijne voorgemelde hoogheyt Mauritius Gustavus Adolphus prince van Salm Kirbourg etc. gecompeteert hebbende bij acte van calengieringe door den selven heere prince gedaen in dato 27 july 1786 tegens de kinderen ende erfgenaemen van den voorgaenden eygenaer der selve goederen, messire Jean Joseph Hyacinthe vicomte de Beughem et de Melis, heere van Capelle, Ramsdonck etc., welcke acte van calengieringe door Francois Joseph Hans als geconstitueert van de selve kinderen ende erfgenaemen van den voornoemden heere vicomte De Beughem is geapprobeert bij acte van retrocessie door den selven geconstitueerden op den 14 september van den jaere 1787 in den souvereynen leenhove van Brabant, in faveur van den gemelden heere Mauritius Gustavus Adolphus prince van Salm Kirbourg gepasseert, ende welcke goederen aen den voornoemden heere Jean Joseph Hyacinthe vicomte De Beughem waeren verkogt ende getransporteert door de heeren Thomas Geoffroy ende Josué Bouhebent, generaele administrateurs der goederen van sijne serenissime hoogheyt Frederic regerenden prince van Salm Kirbourg etc. bij acte op den 15 july 1786 voor den notaris Jacques Louis van Lint present getuygen tot Brussel gepasseert, alles volgens de brieven ende bescheeden daer van sijnde. Gelovende den heere comparant de voorschreven goederen te waerne ende te claeren van alle commeren ende calengien ende niet daer vooren uytgaende, uytgenomen de leenroerigheyt hier vooren geëxprimeert, daerop waerschap belovende ende naementlijck Brussels waerschap ende altijd genoeg te doen oft er naermaels iet ontbraecke, behoudelijck dat de voorschreven goederen belast sijn, Eerst met eene somme van eenhondert en twintig (hier is ‘duyzent’ vergeten) guldens capitael wisselgelt, bestaende in differente renten volgens acte van den 16 december 178/8 voor den notaris Andreas Bergé ende getuyghen tot Brussel gepasseert in faveur van d’heer Theodoor Francois Sironval, coopman tot Brussel, ofte sijne actie hebbende, Item met eene somme van vierentwintig duyzent guldens capitael wisselgelt bestaende in differente renten aen den heere grave van Lalaing cum suis, volgens verclaeren van den heere greffier van den particulieren leenhove des Land van Grimbergen J.J. De Neck, verleden in date 3 october 1788. Ende finalijck alnogh met eene somme van negenentwintig duyzent vierhondert guldens capitael wisselgelt, bestaende in eene rente verleden in faveur van vrouwe Theresia Joanna van Beughem, compagne van den heere baron van der Haegen. Welcke respectieve sommen, te saemen bedraegende de gene van eenhondert drijenseventig duyzent vierhondert guldens wisselgelt, den heere comparant gelooft te sullen quyten ende 105
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
rembourseren tusschen heden ende veerthien eerstkomende daegen ende van welcke gedaene remboursementen hij heere comparant oock gelooft tusschen den gemelden tijd van veerthien daegen ten comptoire van den gemelden heere De Wolff binnen dese stad te sullen bezorgen de noodige cassatien in behoorelijcke forme verleden ende gepasseert, waer bij sal moeten blijcken dat de hier voor geaffecteerde goederen van de voorschreven renten sijn ontlast ende gedechargeert. Gelovende voorders hij heere comparant dat allen de leenverheffen die souden connen ofte mogen gevraeght worden, van wat leenhove het soude mogen wesen, als mede alle keuren, droits de congé, pontpenningen ende alle andere impositien hoegenaemt, dat die allen sullen sijn ende blijven ten laste van den heere comparant ende zijne naercomlingen t’zij bij occasie dezer passeringe, afsterven der credirentieren ofte transporten door de selve, alles met de oncosten dier in cas van negligentie van betaelinge dier, behoudelijck dat hij heere comparant ende sijne naercomelingen de voorschreven renten ofte eenige der selve altijd sal mogen aflossen ende quyten binnen deze stad ten huyze van den voornoemden d’heer De Wolff sonder cost ofte last der credirentieren t’sijnder geliefte ten valeure gelijck het cappittael als vooren is geschoten, met de verloopen dier à rate van tijd, oock met conditie dat in cas het verloop der voorschreven renten alle jaeren precies ten valdaege uytterlijck ses weken daernaer ten comptoire van den gemelden heere De Wolff binnen dese stad, ofte actie hebbende, betaelt wierde, vrij ende exempt van alle lasten ende impositien als voorschreven staet, den selven heere comparant in dien gevalle, maer andersints niet, sal gestaen à vier ende een halff par centum, courant van wisselgelt, ende alsoo in het geheel met sesduyzent sevenhondert en vijftig guldens courant in plaetse van de voorschreven sevenduyzent vijffhondert guldens wisselgelt ’s jaers erffelijck. Item is conditie dat het aen den heere comparant ofte sijns actie hebbende sal vrij staen des begeerende te vercoopen het Hoff ter Hellen met gronde ende toebehoorten ter groote van sevenentwintig bunderen, te weten seventhien bunderen leenroerig ende thien bunderen allodiael als hier vooren geexprimeert, mits dat den heere comparant ofte actie hebbende seffens ende in eene reyse hem rembourseren eene somme van vierenvijftig duyzent guldens wiselgelt in mindernisse van deze lichtinge. Item is alnoch conditie dat ingevalle den heere comparant ofte sijns actie hebbende aen de gemeynte van Liezel moeste afstaen de parteyen van weylanden, groot volgens verclaeren van den heere comparant acht en halff bunderen, door de selve gemeynte gereclameert van den regerende prins van Salm Kirbourg, soo gelooft den selven here comparant aenstonts te sullen rembourseren eene somme van seventhienduyzent guldens wisselgelt in mindernisse dezer lichtinge als voore ende tot equivalent van de voorschreven acht en halff bunderen. Constituerende den heere comparant mits desen onwederroepelijck alle thoonders deser, copije ofte extract autentieck om deze in het geheel ofte ten deele te vernieuwen ende erkennen, soo voor den souvereynen raede van Brabant, wethouderen der heerlijkheden van Lippeloo, Malderen ende Liezel, Steenuffel, Londerzeel, den souvereynen leenhove van Brabant, leenhoff des Lands ende Prinsdomme van Grimbergen, leenhoff des Borggraefschappe van Grimbergen als voor alle andere raeden, heeren, hoven, wetten ende rechten daer des van noode sal wezen ende het de voornoemde renthefferen ende ieder van hen in het besonder gelieven sal, ende hem heere comparant aldaer in het onderhoud ende volbrengen van allen het gene voorschreven staet volontairelijck te doen ende te laeten condemneren met costen, het selve verzoekende ende daerinne consenterende bij dezen, mitsgaeders om de voorschreven goederen ende hypotheque, soo speciaele als subsidiaire, voor de voorschreven renten cum intereste, als voorschreven is, op te draegen, te verbinden, te hypothequeren ende te oppignoreren soo des volgens costume locael behoort te geschieden, onder gelofte, verband ende renuntiatie als naer rechte.
106
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Aldus gedaen ende gepasseert t’Antwerpen, dato als vooren, ter presentie van Jean A. Lanckpaep ende Jean van Ouwenhuysen als getuygen hier toe versocht. Ende is de minute dezer bij den heere comparant, medecomparant, acceptant ende getuygen beneffens mij notaris behoorelijck onderteeckent. Leeger stont Quod attestor, ende was onderteeckent Ant. vanden Wouwer, notaris, 1789. Welcken volgende heeft den voorschreven comparant, vernieuwende ende erkennende den geheelen inhoudt van den hier voren geinsereerden notarialen instrumente bij extract in alle sijne poincten, clausulen ende conditien voor de validiteyt der voorschreven renten, t’saemen uytmaeckende in capitael eenhondert en vijftig duyzent guldens wisselgelt, ende te verscheynen intresten dier, in gelijcken graede ende sonder preferentie van den eenen aen den andere verbonden sijnds constituants persoon ende goederen, roerende ende onroerende, present ende toecomende, ende specialijck voor vasten pande ende hypotecque een gedeelte van de Groote ende een gedeelte van de Cleyne thiende, het scfhoofrecht ende de parteyen van landen, hier vorens breeder gespecificeert, allen het selve ten dien effecte opdraegende in handen des voorschreven drossaerts. Gelovende den selven comparant daer aff waerschap, ende naementlijck Brussels waerschap, ende altijd genoeg te doen oft er naermaels iet aene gebraecke. Dyenvolghens zijn de gemelde goeden voor het capitael ende te verschijnen interesten der voormelde renten wel ende wettelijck verbonden ende gerealiseert met affectatie in forma. Om ofte het naermaels alsoo gebeurde dat de voorschreven renthefferen ofte huns actie hebbende ofte iemand van hun ten tijde ende termijne voorgenoemt van hunne respectieve renten renten niet vergolden ofte precies betaelt en wirden, dat sij ofte iemanden van hun behoorelijck gemachtight, in dien gevalle sullen vermogen te komen met desen brieve ofte duplicaet dyer ende slaen handen metten rechte aende voorschreven geoppignoreerde goederen ende de selve naer weth ende vonnisse, houden ende handtplichten, vroemen ende ontvroemen, bergen ende daelen tot aldertijdt ende wijlen sij van den achterstel der voorschreven renten met alle de wettige costen daer omme gedaen, geleden ende alnoch te lijden ten vollen vernueght ende voldaen sullen wesen. Hier toe is geschied bij consent ende bij manisse des voorschreven drossaerds ende bij wijsdomme van ons schepenen voorgenoemt al datter van rechtswegen schuldigh was en behoorde te geschieden, geen poinct van dyen hier inne eenigsints behoevende waere versuymt ofte achtergelaeten, behoudelijck den meergemelden heere grave van Maldeghem als heere van den gronde ende eenen iegelijcken anders sijnen goeden rechte altoos in alle dingen gereserveert, mitsgaeders op last van de arresten op de voorschreven goeden gedaen ten versoecke van sieur Theodorus Franciscus Sironval, coopman tot Brussel, tot laste van den heere Mauritius Gustavus Adolphus prince van Salm Kirbourg ende door den eersten deurweerder H.J. van de Putt den 18 february 1700 achtentagentig ende tot laste van den voorschreven rentgelder den heere Maximilianus Franciscus Niesse door den deurweerder J.B. De Vos den 22 december van den selven jaere. In teecken der waerheydt van allen het gene voorschreven staet hebben wij schepenen voorgenoemt den segele ons geminden heere dese letteren doen aenhangen ende door onsen gesworen greffier doen onderteekenen. Gedaen op den vierentwintigsten december in den jaere ons heere als men schreef een duysent sevenhondert negenentagentig. Nota: De arresten hier voren vermelt van 18 february en 22 december 1788 zijn geligt ende gecasseert door den deurweerder P.L. van Droogenbroeck den 5 january 1790.
107
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
1792 – Maximiliaan Frans Niesse aan Philippe Joseph E. de Moncheaux. 8 april 1792 – Schepenbank van Steenhuffel, register 6954, folio 188-195. Goedenisse gedaen wegens den heere Maximilianus Franciscus Niesse, heere van Malderen, Lisele ende Lippeloo, inwoonder van Brussele, ten behoeve van joncker Philippus Josephus Ernestus de Moncheaux, heere van Haut Metz, eensgelijkx ingesetenen der voorschreven stad Brussele. Wij Jan de Maerschalck, Peeter Meert, Peeter van Doorslaer, Joannes Adrianus Jacobs ende Francis Pieters, schepenen van mijn her Josephus Alexander Franciscus grave van Maldeghem, Steenuffel, Wacken, baenderheere der stede ende casselrije van Mortagne, heere van Haybes, Diepensteyn, Indevelde, Flobecq, opperjager van Brabant, etc. etc. van zijne bancke ende graefschappe van Steenuffel, saluyt, met kennisse der waerheyd doen te weten eenen iegelijcken die dese onse tegenwoordige letteren sullen sien ofte hooren lesen dat op den dag van heden datum van desen brieve voor ons ende voor Adriaen Mertens, officier loco ende in d’absentie des drossaerds, van’s heeren wegen daer over staende, komen ende gecompareert is in propren persoon sieur Joannes Baptista Nillis uyt crachte ende naer vermogen van zekere speciaele ende onwederroepelijcke procuratie hem comparant ter zaeke naerbeschreven gegeven ende verleent bij ende van wegens den heere Maximilianus Franciscus Niesse, heere van Malderen, lisele ende Lippeloo, volgens den notariaelen instrumente daer van zijnde, gepasseert voor den notaris Petrus Nuewens tot Brussele residerende op den achtsten april seventhienhondert twee en negentigh, ons officier ende schepenen voorgenoemt bij extract gethoont ende voorgelesen, waer van den inhoud van woorde te woorde hier naer volght ende luydt aldus. Extrait. Ce jourd’hui le huit d’avril mil sept cent quatre vingt douze pardevant moi Pierre Nuewens, notaire admis au conseil souverain ordonné en Brabant resident en la ville de Bruxelles et en presence des temoins ci apres nommés, est comparu en personne monsieur Maximilien Francois Niesse, seigneur de Malderen, Lisele et Lippeloo, habitant de cette ville, le quel nous a dit et déclaré d’avoir vendu, cedé et transporté, comme il vend, cede et transporte par cette acte, au profit de monsieur Philippe Joseph Erneste de Moncheaux, ecuyer, seigneur du Haut Metz, de residende dans la même ville, le quel ici present et acceptant à son profit, scavoir: les dittes terres et seigneuries de Lisele, Malderen et Lippeloo, situés dans le petit Brabant avec haute, moyenne er basse justice, ap- et dependences et tout ainsi qu’elles consistent et s’extendent dans leurs limites, avec droit de chasse et peche dans les rivieres et ruisseaux publics, forfait et amendes, droit de plantis sur les chemins seigneuriaux et rues seigneuriales à l’exception des parties accensées, droit d’établir mayeur, echevins, greffiers et sergents, droits de presentation à la vice-curé de Lisele alternativement avec le curé du lieu, droit de collation de marguilleries des dittes trois terres et generalement tout autres droits, pre-eminences et authorités ainsi que les livres censeaux tels qu’ils existent à present, etc. Item quatre bonniers cinquante quatre verges de terres labourables à Steenhiffel, divisés en trois partis, la premiere contenant un bonnier et trente sept verges nommé le Lemmensheyde, la seconde apportée de la precedente et du même nom contenant un bonnier soixante deux verges, et la troisieme nommé den Eeckenbosch contenant un bonnier trois journaux cinquante cinq verges. Item une partie de terre de cent cinquante verges etc. Item une partie de la grande dîme dans la paroisse de Steenuffel, situé au nord du ruisseau, et une branche de dîme nommée la petite dîme dans la ditte paroisse de Steenuffel partageant contre monsieur le comte de Maldeghem qui en a la moitié, et le curé et vicaire du dit Steenuffel chacque pour une sixieme.
108
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Item un droit de terrage sur neuf bonniers trois journaux ou environ de terres, situés sous Steenuffel et Merchtem, dont une partie de trois journaux doit la cinquieme gerbe, environ quatre bonniers la quatrieme gerbe, et deux bonniers et demi la dixieme et vingtieme gerbe, le tout reprise en trente un articles au cartulaire renouvellé l’an 1710. Item un autre droit de terrage sur plusieurs parties de terres labourables, situées sous Steenuffel et Merchtem, reprises aussi au cartulaire renouvellé en 1710, fief à la cour feodale de Pitzemborg. Item la moitié d’un droit de terrage du cinquieme gerbe sur plusieurs parties de terres situées sous Steenuffel, l’autre moitié appartenant aux chanoines Zelards de Malines. Item et finalement declare le vendeur de vendre, ceder et transporter à et au profit du dit acceptant, etc. La quelle vente cession et transport scavoir pour les terres et autres biens cedevant detaillés se fait pour et moienant la somme de cent vingt sept mille florins argent de change pardessus les charges cy apres à denommer, à compte de la quelle somme le vendeur confesse d’avoir recue de l’acquereur celle de seize mille florins même monnaie, cette servant de quittance absolue pour la ditte somme sans que l’acquereur puisse être obligé d’en fournir d’autre. Et à l’egard du surplus consistant en cent onze mille quatre cent florins argent comme devant, le dit acquereur promet de les payer dans le courant du mois de decembre prochaine de la presente année 1792 ou plustôt à son choix et en cette forme qu’il trouvera à propos, avec l’interet à quatre courant par cent de change à datter du premier de mars de la presente année. Outre et pardessus cette somme de cent vingt sept mille florins argent de change l’acquereur prend à sa charge un capital de cent septante quatre mille un cent florins argent de change affeté sur les dittes terres en faveur des differentes personnes demeurants à Anvers, Malines, Bruxelles ou ailleurs et à l’eglise de Lisele, et en payera les cours de rentes selon leurs constitutions respectives à l’entiere de charge et indemnités du vendeur à compter du premier de janvier de cette année. Et la vente et cession des plantis et meubles, comme devant, et faite pour et parmy la somme de vingt sept mille florins argent courant de Brabant, la quelle somme le transportant connait par cette d’avoir recu de l’acceptant, cette lui en servant de quittance absolu sans en devoir faire conster d’autre par la suitte. L’acquereur demeure aussi chargé de tous les cens fonciers seigneuriaux et autres dus sur la cense de Terhellen à Londerzeel et sur la partie nommée le Eekenbosch à Steenuffel de même que la moitié d’un obiit dus à l’eglise de Steenuffel, à compter les uns et les autres à la fin de l’année 1791, lesquels trois objects important annuellement quatorze florins argent de change ou environ. Le dit acquereur à compter du premier janvier de la presente année entrera en jouissance de tous les objects ci dessus vendus, comme aussi des arrierages de tous les cens seigneuriaux et feodaux ainsi que des terrages. L’acquereur sera tenu d’entretenir tous les fermiers dans le parfait de leurs beaux excepté pour les parties louées par le vendeur sous le nom de Jean Verheyden de Puers et de Jean Baptist van Linthout de Malderen. Les droits des reliefs, passation d’actes de vente, realisations et autres auxquels la presente vente peut donner lieu seront aquittés par l’acquereur sans dimunition du prix d’achat. Quant au treize bonniers trois journaux vingt une verges de terre labourable, bois et plantis ci devant mentionées faisant d’apres le susdit mesurage de l’arpenteur Evrard la moitié de commune de Lisele et en egard à ce que le seigneur Prince de Salm Kierbourg n’a pas jusqu’à present reconnu ou admis le dit mesurage et qu’il pourrait être question de proceder à un nouveau, il est conditionné que si ensuitte de ce nouveau mesurage au quel l’acquereur devra se tenir le moitié des dittes comunes s’elevait à d’avantage l’acquereur devra bonnifier au vendeur le surplus à conquerence de dixhuit cent florins argent de change. Le bonnier de terre 109
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
labourable, y compris bois et plantis que si au contraire la ditte quantité de terres se trouvait diminuée par le dit mesurage le vendeur validera et guarantira à l’acquereur la quantité manquant aussi à raison de dix huit cent florins le bonnier de terre, y compris les bois et plantis comme devant. Finalement le vendeur cede et abandonne au dit acquereur sans augmentation de son prix d’achat le poison qui se trouvent dans les etangs et autres eaux, le couches de bois au jardin et les autres objects mobiliers qui sont au chateau de Lippeloo telles qu’ils sont individues dans la liste signé par les partis contractantes qui restra annexée en original au present contrat. Item que l’acquereur ne sera tenus à aucun fraix quelconque du mesurage deja fait et à faire de la moitié des communes de Lisele ni des proces qu’ont ventillé ou qui pourraient encore ventiller au sujet des dittes communes mais que tous ces fraix resteront à charge du vendeur attendu que le proces qui existe au sujet de ces communes entre la communauté de Lisele, le vendeur et le Prince de Salm de Kirbourg ne fait ni pour le boni ni pour le mali aucunement partie le la presente vente. Item que le vendeur delivrera endeans trois semaines date de cette tous les titres papiers et acquisitions concernant directement ou indirectement les dites trois terres et tout ce qui est vendu par le dit acte. Que le vendeur delivrera ou que celui ci faira depecher des declarations des greffiers des cours respectives d’ou les biens ci devant vendus sont mouvants et que tous les arrets qui sont cassés et dont les cassations ne sont point annotées aux greffes des dittes cours y seront annotées le tout aux fraix du vendeur. Que l’acquereur pourra defalcquer à la somme d’achat les capitaux des rentes avec leurs interets qui pourraient se trouver sur les dittes terres et biens vendus au dessus de la somme de cent septante quatre mille un cent florins de change ci dessus stipulé comme aussi les capitaux des cens fonciers seigneuriaux et autres qui pourraient s’y trouver au dessus de la somme de quatorze florins de change par an cidevant mentionnée avec leurs arrierées jusqu’au premier janvier passé et ce au denier trente deux. Que le vendeur devra bonifier à Gilis Buelens le capital de deux cent cinquante six florins argent courant qu’il a recu de la part du comte dangoire pour le remboursement ou desinteressement d’un cens de dix neuf quartiers d’avoine mesure de Bruxelles par an affecté, sur environ dix journaux de bois, presentement terres, situés sous Lisele appartenants à Gilis Bulens de Lisele. Promettant le vendeur au surplus de guarantir l’acquereur et de lui faire suivre tout ce qui est stipulé cidessus. Parmi tout quoi le vendeur declare de ne retenir ni reserver aucun droit, action ou pretention aux parties et obects ci dessus spécifiés. Constituant en consequence conjointement l’acquereur irrevocablement par cette tout porteur de ces presentes ou de son double authentique pour en leurs noms et de leurs part aller et comparaître pardevant le conseil souverain de Brabant et partout ailleurs ou requis sera et y le defaillant d’eux l’accomplissement et entretien du contenu de cette faire et laisser condamner volontairement avec depens, comme aussi pardevant les lieutenant et hommes de fief de la souveraine cour feodale de Brabant, celle de Grimberghe et de sa vicomté, celle de la commanderie de Pitzembourg, celle de Marselaer, echevins des paroisses de Malderen, Lisele, Lippeloo, Londerzeel, Steenuffel, Merchtem et partout ailleurs ou besoin sera et y renouvellant le contenu de cette l’acquereur faire et laisser investir et adheriter dans les seigneuries, chateaux, terres, bois, prairies et autres biens cidevent cités avec onservation de touttes formalités des droit y requis et promesse de guarand comme dessus, et de plus dans leurs âme pretter le serment que la ditte vente ou achat ne se fait en faveur d’aucune main morte, en conformité de l’article quinze du placcard de sa majesté du quinze septembre mil sept cent cinquante trois. 110
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Promettant et obligeant etc. Ainsi fait et passé en la ditte ville de Bruxelles les jour, mois et an que dessus en presence des maitre George Nuewens, procureur postulant pardevant le dit conseil souverain de Brabant, et le sieur Beguin comme temoins à ce requis, étant la minute de cette, muni d’un scel de vingt deux florins dix sols et duement signée par le transportant, seigneur acceptant et temoins conjointement de moi notaire. Plus bas était: quod attestor, et était signé P. Nuewens, notaire. Welcken volgende heeft den voorschreven comparant vernieuwt ende herkent den geheelen inhout van den hier voren geinsereerden instrumente notariael in alle sijne pointen, clausulen ende conditien, opgedraegen, gecedeert ende met wettige vertheydenisse getransporteert in handen des voorschreven officiers loco des drossaerds als in s’heeren handen, voor, in den naem ende ten behoeve van joncker Philippus Josephus Ernestus de Moncheaux, heere van Haut-Metz, de goeden hier vooren ad longum gedescribeert, voor zoo veel die zijn resorterende onder deze jurisdictie, op den last van een capitael van hondert vierenseventigh duyzend een hondert guldens wisselgeld, ten behoeve van differente persoonen woonende binnen Antwerpen, Mechelen, Brussel en elders ende van de kercke van Lisel, op de voorschreven goederen geaffecteert, ende op den last der somme van hondert elf duyzend vierhondert guldens ook wisselgeld ten behoeve van den verkooper daer op gereserveert. Gelovende den selven comparant in den naem ende uyt krachte als voren daeraf waerschap ende altoos genoeg te doen ofter naermaels iet aengebraeke, doende voorts hier toe den voorschreven comparant ende opdraeger al dat er van regtswegen schuldig was ende behoorde te geschieden, worpende ende vertheydende tot dien met den halme gelijk het regt weysde, bekennende aen ofte tot de gemelde goeden geen het minste regt, actie, paert, deel ofte pretentie meer te hebben, te pretenderen oft te behouden niet meerder dan eenen vremden. Daer naer de voorschreven officier van wegens als voren daer over staende heeft de voormelde goeden, met allen den regte, waerschap ende vastigheyd die des voorschreven comparants constituant daer aene ende inne eenigsints was hebbende, ende in der voegen gelijck de selve hier voren in zijne handen waeren opgedraegen, voorts overgegeven aen mij greffier, ’t zelve ontfangende voor, in den naem ende ten behoeve van de voorschreven joncker Philippus Josephus Ernestus du Monchaux, heere van Hautmetz, den welken - naer dien den comparant in den naem ende de zielen zijnder constituanten in handen des voorschreven officiers hadde gedaen den eed de non amortisatione gerequireert bij den vijfthienden artikel van sijne majesteyts placcaert geemaneert den vijfthienden september seventhien hondert drijenvijftigh, te weten dat den voorschreven coop ende acquisitie directelijck noch indirectelijck niet en is geschiet in faveur van eenige doode handt – daer inne alzoo wel ende wettelijck is gegoeyt, gevest ende geërft, voor zoo veel die onder deze banke zijn resorterende, op den last hier voren uytgedruckt ende op den last van de arresten op de voorschreven goederen gedaen wegens de chevalier Albert Marie Le Roy d’Origon door den deurweerdere A.J. van Bevere loco Patris, den 11 mey 1790, ende ten verzoeke van d’heer Jacques de Bruyn voor ende in den naem van mijn her Eugenius grave van Lalaing, borghgrave van Audenaerde per den deurweerder van Droogenbroeck den 14 juny van den selven jaere 1790, om alsoo bij hem, zijne hoirs, erfgenaemen ende naerkomelingen erffelijk beseten ende eeuwiglijk gebruyckt te worden als hun andere eygen ende wel verkregen goederen, op conditie nogtans van ter zaeke diër te staen te schote ende te lothe met de andere naergelanden ende gemeyne ingesetenen dezer voorschreven prochie ende graefschappe van Steenuffel. Hier toe is voorts geschied bij consent ende manisse des voorschreven officiers loco ut ante ende bij wijsdomme van ons schepenen bovengenoemt al dat er van regtswegen schuldigh was ende behoorde te geschieden, geen point van dien hier inne eenigsints behoevende verzuymt ofte agtergelaeten, behoudelijck de meergemelde grave van Maldegem als heere van den gronde ende eenen iegelijken anders zijnen goeden regte altoos in alle dingen gereserveert. In teeken der waerheyd van allen het gene voorschreven staet hebben wij schepenen 111
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
voorgenoemt den zegel ons geminde heere dese letteren doen aenhangen ende door onsen gesworen greffier doen onderteekenen. Gedaen vijfentwintig dagen in de maend van juny in ’t jaer ons heeren als men schreef duysent sevenhondert twee en negentig.
112
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Louis De Bondt
Inhoud Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen 1334 – De Brabanders schofferen de Vlamingen ten Hellekine Het Hertogdom Brabant door vijanden omsingeld De oorlog tussen Vlaanderen en Brabant van 1334 De beslissende slag ten Helleken Wat dat alles met Londerzeel te maken heeft Het tracé van de Romeinse Heirweg in Steenhuffel, een hypothese Hendrik en Jan van Tusschenbeke Hendrik Robbijns De familie Robbijns De burggraven van Grimbergen Niklaes Cloostermans en en Joanna sPoirters De burggraven van Grimbergen, deel 2 Frans Cloostermans en Elisabeth Zegers Elisabeth Cloostermans Jerôme Mas en Theodorique Nieuport Woonden er ketters op het Hof ter Hellen? Jeronimus Mas was geen ketter Louis Verreycken en Louyse Micault Louis Verreycken Louyse Micault De pachters van het Hof ter Hellen Peter Micault en Aldegondis van Achelen Frederik Micault Frederik Micault wordt heer van Steenhuffel Nicolaes Micault, Magdalena Livijne Micault en Jehan Kesselaer Nicolas Micault Magdalena Livijne Micault Jehan Kesselaer Jehan Kesselaer sterft en Magdalena Livijne hertrouwt Marie Theresia Deschamps de Kesseler en Jacques Ferdinand de la Pierre De zussen Kesselaer gezegd de Kesseler 1659 – Verdeling van de nalatenschap van Nicolaes en Magdalena Livijne Micault Een hypotheek op en beschrijving van het Hof ter Hellen (1669) Philips François Albert de Croy en Claudine Françoise de la Pierre du Fay Marie Thérèse de Croy en Henri Joseph Gabriel de Salm-Kirbourg De Helhoeve in 1702-1710 Jean Dominique Albert de Salm-Kirbourg Philippe Joseph de Salm-Kyrbourg en Marie Thérèse Josephine de Hornes Frederik Jan Otto Frans van Salm-Kyrbourg en Johanna Francisca Anthonia van Hohenzollern-Sigmaringen Het bewogen leven van Frederik III van Salm-Kyrburg, deel 1 Het bewogen leven van Frederik III van Salm-Kyrburg, deel 2 Frederik III en de Hollandse Patriotten De laatste jaren van Frederik III Frederik III verkoopt wat grond in Steenhuffel en wellicht ook elders Een volgende verkoop met hindernissen Maurice Gustav Adolf van Salm-Kyrburg en Christiana Maria Louisa van Wartenburg Maximilien François Niesse en Jeanne Josèphe Wilhelmine Massion Maximilien François Niesse De loodzware hypotheek van Maximilien François Niesse Eindelijk terug nieuws over het Hof ter Hellen Philippe Joseph Ernest de Moncheaux De Helhoeve tijdens en na de Franse Revolutie François Joseph Ghislain de Lalaing Leon Louis Maximilie Ghislain d’Andelot de la Howarderie en Idalie Charlotte Marie Gh. Rodriguez d’Evora y Vega 113
4 4 5 5 7 8 12 13 13 14 18 18 21 22 23 23 23 25 25 26 29 30 36 37 38 39 39 41 50 51 51 52 54 56 57 57 60 61 62 62 63 64 66 67 68 71 72 73 75 78 79 82 83 86
Londerzeel - Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen
2019
Iets over de familie d’Evora y Vega Iets over Idalie Charlotte Marie Gh. Rodriguez d’Evora y Vega Raymond du Castel Andelot de la Howarderie en Hélène Louise Pantin de Narcillac De familie du Chastel de la Howarderie Raymondus Victor du Chastel de la Howarderie Zijn pachters op het Hof ter Hellen Nog een beetje trivia Bijlage – Verkopen van de Heerlijkheid en de Schepenbank van Malderen, Lippelo en Liezele 1786 – Prins Frederik III van Salm-Kirbourg aan burggraaf de Beughem 1787 – Prins Mauritius van Salm-Kirbourg aan Maximiliaan Frans Niesse 1787 - Maximiliaan Frans Niesse leent 1792 – Maximiliaan Frans Niesse aan Philippe Joseph Ernest de Moncheaux Inhoud
114
Louis De Bondt
86 87 88 88 88 92 94 95 95 98 101 108 113