Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Auteur:
Louis De Bondt
Research:
Louis De Bondt (met veel inbreng van Marcel Slachmuijlders en Marc Gillisjans)
Gedrukt bij:
Create My Books
Omslag:
De afbeelding op de cover is een artistieke reconstructie van een omwaterde motte. Ze is van de hand van Steve Rigby en te vinden op de site http://steverigby.deviantart.com. Het oorspronkelijke Hof van Voorspoel moet er in de 14de eeuw ongeveer zo hebben uitgezien.
Overname is toegestaan mits vermelding van de titel van dit boek en de naam van auteur en uitgever. D/2019/Louis De Bondt.
2
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Het Goed van
Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem
1310-2000
De eigenaars en hun aandeel in 700 jaar Brabantse en Belgische geschiedenis
Louis De Bondt
3
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Vooraf Dit is niet de eerste keer dat er over Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel (en Wolvertem) geschreven wordt. In het 2de nummer van jaargang 1990 van GHKL verscheen op blz. 1-41 een eerste artikel van de hand van Marcel Slachmuijlders. In jaargang 2010 nr. 1 voegde Marc Gillisjans daar op de bladzijden 4 tot 17 een belangrijk aantal nieuwe elementen aan toe. Beide auteurs onderzochten vooral de plaatselijke documenten, zoals het archief van de schepenbanken van Londerzeel en Wolvertem, het archief van de abdij van Grimbergen en het archief van een aantal notariaten. Het spreekt voor zich dat ik hun zeer arbeidsintensief onderzoek niet heb overgedaan maar mij dankbaar door hun werk heb laten leiden. Het gebied dat men vanaf het begin van de 16de eeuw het “goed van Voorspoel en Oudenhove” noemde lag op de grens van Londerzeel en Wolvertem (Westrode). Over het feodale statuut is nog niet alles geweten. De configuratie is in de loop der tijden regelmatig veranderd maar de meest en langst voorkomende was 32 bunders groot (1 bunder = ca 1,25 ha). 17 bunders lagen in Londerzeel; daarbij de 8 bunders die aan het oorspronkelijke Hof verbonden waren en die een vol leen van de heren van Grimbergen vormden. De rest - 9 bunders in Londerzeel en 15 bunders in Wolvertem - bestond voornamelijk uit cijnsgoederen van diverse aard. Een deel van de cijnsgoederen in Londerzeel, waarbij een kleine Heerlijkheid, hoorde tot 1534 bij het Land van Dendermonde en werd dan aan het Land van Grimbergen overgedragen. Het oorspronkelijke Hof stond vrijwel zeker vlak bij de motte (kunstmatig aangelegde heuvel) op het kleine eiland dat in een cijnsboek van 1372 al eens den Ouden Hove werd genoemd en waar dus waarschijnlijk een nog ouder gebouw op stond. Later – vermoedelijk kort na 1500 nàdat er wat zuidwestelijker en dichter bij de Molenbeek een nieuw omwald wooncomplex (de hoeve van Voorspoel) in gebruik genomen was, is men de naam Oudenhove ook gaan gebruiken voor de rest van de 8 bunders die aan de originele ‘Ouden Hove’ verbonden waren. Dit oudste leengoed met zijn 8 bunders grond, waar we de oorspronkelijke naam dus eigenlijk niet van kennen, zal ik verder (alleszins tot 1534) het Hof van Voorspoel noemen. Historici als Alphonse Wauters (histoire des environs de Bruxelles), Verbesselt (het parochiewezen in Brabant) en anderen gaan er van uit dat de allereerste versterking op het latere goed van Voorspoel en Oudenhove (dus den Ouden Hove op de omwalde motte) dateert uit de 13de eeuw en bedoeld was om de zuidelijke toegangsweg naar de Burcht van Londerzeel (eveneens eigendom van de heer van Grimbergen) te bewaken en te beschermen indien dat nodig was. Dat zou dan misschien tegen eventuele invallen uit Vlaanderen maar waarschijnlijker tegen de troepen van de hertog van Brabant moeten zijn. De Berthouts waren zowel de heren van de heerlijkheid Mechelen (en als dusdanig leenmannen van de Prinsbisschop van Luik) als van Grimbergen, in welke hoedanigheid ze directe vazallen van de hertog van Brabant waren. Eigenlijk volgden ze vooral hun eigen weg en door dat te doen hadden ze in de loop der jaren belangrijke materiële eigendommen ten noorden van Brussel en ook in Londerzeel vergaard. In 1126 hadden ze met de stichting van de abdij van Grimbergen bovendien een rechtstreekse geestelijke concurrent voor de nog jonge hertogelijke abdij van Affligem in het leven geroepen. In 1131, na de dood van Arnold I van Aarschot, waren ze door het huwelijk van Gerard I van Grimbergen met Oda, de erfvrouwe 1 van Aarschot, ook in het bezit van de “Aarschot-erfenis” gekomen. Daarbij bevonden zich ook gronden die in Buggenhout, Malderen en Steenhuffel gelegen waren. 1
Als er geen mannelijke nakomelingen waren ging de erfenis over naar de kinderen van de oudste dochter.
4
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
In 1142 achtten ze de tijd gekomen om het gezag van hun vorsten in vraag te stellen en hun eigen ambities met de wapens kracht bij te zetten. Ze werden daarbij door vele van hun eigen vazallen geholpen. Bij die bondgenoten bevonden zich onder meer de Londerzeelse ridders Schreyhane (van Asscherayen, het latere Drietoren). Het oudste verslag van de oorlog die daar op volgde (1142-1159) 2 bevat echter geen namen die wij aan Voorspoel en/of Oudenhove kunnen linken. De heren van Grimbergen verloren in 1159 weliswaar de strijd maar waren daarmee allerminst definitief verslagen. Nog 5 eeuwen lang zouden ze plaatselijk een zeer grote invloed behouden. In 1197 werden de bezittingen van het Land van Grimbergen verdeeld. De oude tak van de familie (de Berthouts) kreeg o.a. de goederen in Asse en Londerzeel. De jonge tak (achtereenvolgens Van Grimberghen, Van Aa en Glymes) kregen onder meer de gronden in Malderen en eveneens die in Steenhuffel, die ze eerder van de heren van Aarschot hadden geërfd. In de 13de eeuw was het grondbezit in groot-Londerzeel hoofdzakelijk verdeeld tussen a) de hertog van Brabant, b) de heer van Grimbergen, vazal maar tevens concurrent van de hertog, c) de heer van Dendermonde (als vazal van de graaf van Vlaanderen) en d) een aantal abdijen, vooral Affligem, Grimbergen en Pitzemburg, die grond van de vorige hadden gekregen.
Tegen het einde van de 13de eeuw zijn de diverse grootgrondbezitters in ons deel van Brabant inderdaad hun eigendommen met diverse versterkingen beginnen te beschermen. Zowel de waterburchten van Boechout te Meise als die van Diepensteyn te Steenhuffel werden omstreeks 1290 door Daneel van Boechout in opdracht en met geld van hertog Jan I van Brabant gebouwd. In 1300 bouwde Godfried van Hellebeke in opdracht van hertog Jan II het kasteel van Beersel. Ik vermoed dat de heren van Grimbergen in deze periode ook de opdracht voor de bouw van de burcht te Londerzeel en een “uitkijkpost” ten zuiden daarvan gegeven hebben. Bewijzen daarvoor moeten echter nog gevonden worden. Volgens historicus A. Wauters bezat ‘den Ouden Hove’ in 1242 al een deel van de tienden van Londerzeel 3. Dat jaar werden die immers door ridder Geeraert van Schoutbroec, leenman van Robrecht van Bethune, heer van Dendermonde, tussen de abdij van Affligem, de pastoor van Londerzeel en Oudenhove verdeeld. Het lijkt mij echter twijfelachtig a) dat den Ouden Hove toen al materieel bestond, en b) dat het huis van Dendermonde 1/3 van zijn Londerzeelse tiende aan een leenman van het Land van Grimbergen zou gegeven hebben. Logischer zou zijn dat deze tiende niet bij den Oude Hove maar bij de hierboven genoemde ‘kleine heerlijkheid’ van Dendermondse cijnsgoederen behoorde. Deze gronden lagen in de buurt en waren inderdaad een onderdeel van wat men, al naargelang de periode, het Goed van Voorspoel of het Goed van Voorspoel en Oudenhove noemde. Ik kom later nog een paar keer op deze kwestie terug. Op de volgende bladzijde: twee kaarten van het hierna behandelde gebied. Boven links: de kaart van Jan van Acoleyen uit 1710. Perceelnummer 52 is de omwalde motte van de burcht van Londerzeel - perceelnummer 81 is de omwalde motte van wat in 1372 vermoedelijk den Ouden Hove was en die in de 16de eeuw (opnieuw) het Hof van Oudenhove werd geheten. In recentere tijden is dit gebied ‘de Bogaarden’ geworden - perceelnummer 79 is de omwalde motte van de hoeve van Voorspoel (later de Beemden of de Bemmeren). Boven rechts: een recente kaart. B is het oude domein van de Burcht – O is het vroegere Oudenhove – V = het vroegere Voorspoel. Opmerking: Als we (al) de kaarten van Jan van Acoleyen met de huidige vergelijken zou de magnetische noordpool tussen 1710 en 2010 met 10 à 15° verschoven moeten zijn (vandaar de hoekverdraaiing). Of had de Steenhuffelse landmeter een slecht kompas? .
2 3
De Grimbergsche oorlog. Ridderdicht uit de XIVe eeuw. Ed. Ph. Blommaert en C.P. Serrure - Gent 1852-1854. Alphonse Wauters, histoire des environs de Bruxelles, volume 2, 1855, blz. 339.
5
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Hiernaast: Voorspoel (V) en Oudenhove (O) op de kadasterkaart van Philippe Van der Maelen uit 1836.
In de Geschiedenis van Voorspoel en Oudenhove zijn drie periodes te onderscheiden: 1. In de eerste periode (1310-1517) wordt alleen van Voorspoel (of althans van een familie met de naam Voorspoel) gesproken. 2. In de tweede periode (1517-1604) worden de goederen van Voorspoel en Oudenhove tijdelijk gesplitst. 3. In de derde periode (1604-1970) worden ze herenigd. Hierna probeer ik de geschiedenis van deze goederen te reconstrueren aan de hand van de opeenvolgende eigenaars en/of bewoners. Ik begin ieder nieuw hoofdstuk met een nieuwe eigenaar. Waar mogelijk heb ik er ook de familiewapens bijgevoegd. Ik garandeer niet dat het allemaal de juiste zijn. Na iedere naam zijn 3, soms 4 jaartallen te vinden: het eerste is het (vermoedelijke) geboortejaar, het tweede is het (vermoedelijke) jaar dat hij of zij de nieuwe eigenaar werd, het derde is het jaar dat de eigendom aan een opvolger werd overgedragen, het vierde is het jaar van overlijden (als het van het derde verschillend is). De schrijfwijze van de eigennamen was in de oorspronkelijke documenten lang niet uniform. Bovendien hebben onze eerste “Belgische” historici er na 1830 een erezaak van gemaakt om alle namen te “verfransen”. In de volgende tekst heb ik zoveel mogelijk naar de meest voorkomende variant uit de originele bronnen teruggegrepen. Maar om de digitale zoekrobots een grotere trefkans te geven heb ik er af en toe ook een andere variant aan toe gevoegd.
6
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
7
2019 Louis de Bondt
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Periode 1
Voorspoel 1310-1517
Of de naam Voorspoel oorspronkelijk een familienaam was die aan een hofstede gegeven werd of omgekeerd, is niet duidelijk. Omdat we hem ook als Vorspoel tegenkomen zou hij wel eens naar een “kikvors- of kikkerpoel” kunnen verwijzen. Over de familie van Voorspoel is, een paar namen uitgezonderd, voor 1600 bijzonder weinig geweten. De enkele pogingen tot genealogie die ik gevonden heb gaan allemaal terug tot de bladzijden 2047-2050 van het werk van M. de Vegiano en J.S. de Herckenrode “Nobiliaire des Pays-Bas et du comté de Bourgogne” uit 1868, en het is ook daaruit dat ik veel van mijn informatie haal. Deze auteurs hebben Londerzeel weliswaar geen enkele keer vernoemd, maar het zal snel duidelijk worden dat het wel degelijk over “onze” mensen gaat. Zoals ik al schreef, ben zo vrij om de eigennamen, die onze 19de eeuwse historici zo nodig moesten verfransen, terug naar het authentieke en originele versie om te zetten.
8
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
1. Jan 1 van Voorspoel (1285/1310-1352) en Anna Boots Jan van Voorspoel komt voor in het archief van Mechelen in het jaar 1344. Hij was getrouwd met Anna Boots en overleed (kort) voor 1353. Hij had (voor zover bekend) maar 1 zoon: Hendrik Ik weet niet van waar Anna Boots afkomstig was. Ik signaleer dat Boots ook als “Boets”, “van Bode”of als “de Bode” kan gelezen worden. Omstreeks 1285 trouwde Reynier II van Ursene van het Londerzeelse Asschreyane met Ida Bode, de dochter van Jan. Dat was mogelijk de Jan Bode die in 1272 en 1277 schepen van Antwerpen was. Maar ook in Steenhuffel en Londerzeel leefden in de 14de eeuw mensen die Bode heetten. Het Bootshof op het Broekveld te Londerzeel Sint-Jozef, deels leen- en/of cijnsgoed van het Huis van Dendermonde en deels leen- en/of cijnsgoed van het Land van Grimbergen, heeft zijn naam trouwens aan de familie Bode te danken. Voor meer informatie hierover verwijs ik naar mijn “geschiedenis van Drietoren” en naar mijn “geschiedenis van het Hof te Boots”. Nog in 1430 was een Jan Bode de leenman van het Land van Dendermonde van een half bunder land aan de Eertbrugge te Londerzeel (tussen Klein Holland en de Blauwenhoek). In 1440 was hij in die hoedanigheid opgevolgd door zijn dochter Yvette Boods. Een Adriaen Bode was in 1440 onderleenman van hetzelfde Land van Dendermonde (de hoofdleenman was Wouter van Messiën) voor 10 bunder in het goed te Boots op de heide.
9
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
2. Hendrik 1 van Voorspoel (1310/1352-1370) en NN M. de Vegiano en J.S. de Herckenrode kennen slechts 1 zoon van Jan van Voorspoel en Anna Boots. Zijn naam was Hendrik. Hendrik van Voorspoel trouwde met een onbekende vrouw en stierf kort voor of in het jaar 1370. Hij had volgende kinderen. 1. Willem van Voorspoel, genoemd in 1370, getrouwd met Elisabeth de Mol (dochter van Ghijsbrecht) stierf zonder wettelijk nageslacht maar had wel een bastaarddochter, Elisabeth van Voorspoel, die trouwde met Arnold van Linthout, gezegd Van der Cleyne (of Cleyen). Arnold stierf voor en Elisabeth stierf na 1417. Een Aerdt vander Cleye was tot aan zijn dood cijnsplichtig aan het Land van Grimbergen voor a) de Herbrandts hofstede (na Katheline Zuetmans en Heinric Cox, b) een weg aan het kerkhof, c) 2 dagwand grond op de Mechelse Kouter, en d) 6 bunder bos te Wayenberghe en te Boecdonc (na Wouter Strael). 2. Hendrik van Voorspoel (volgt). 3. Misschien ook Jan van Voorspoel. Deze is door de genealogen niet gekend maar verder zal ik de mogelijkheid of waarschijnlijkheid van zijn bestaan proberen uit te leggen (zie Jan van Woerspoel en de slag bij Baesweiler).
10
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
3. Hendrik 2 van Voorspoel (1340/1370-1390) en Margriet van der Elst Hendrik 2 wordt, volgens de Vegiano, vernoemd in de jaren 1371 en 1391. Ook Marc Gillisjans 4 ontdekte dat een Henricus de Voirspoele in de 14de eeuw inderdaad goederen in Westrode bezat, namelijk “den beghine(n) bee(m)t de Henric de Voirspoele”. Deze Begijnenbeemd is steeds een onderdeel van de hier beschreven goederen van Voorspoel en Oudenhove gebleven. In het cijnsboek van de gravin van Vianden uit 1372 5 (Land van Grimbergen) is Heinric van Vorspoele te vinden als haar “besunderen leenman” voor: a) een vol leen te Vorspoele te Londerzeel b) 3 dagwand eussels die voordien van Peeter en Jan van Ghinderover waren. In hetzelfde register wordt hij bovendien haar cijnsman genoemd voor een stuk grond voor zijn Hof en voor de Molenberg waar de windmolen van Londerzeel op stond. Of hij toen ook de eigenaar van de molen was, weten we niet zeker omdat die geen cijnsgoed was. Enkele woordjes over de oudste windmolen van Londerzeel. Iedereen heeft altijd aangenomen dat de eerste windmolen, de latere ’s Gravenmolen, altijd tussen de Mechelse straat en het Molenveld heeft gestaan. Maar dat is niet juist. In het cijnsboek van 1419 werd zowel over de Molenberg als over de oude Molenberg tegen de Eygheloe geschreven. De juiste ligging van het nochtans veel gebruikte toponiem Eygheloe heb ik nog niet gevonden, maar ik denk dat het tussen de huidige spoorlijn en het huidige Molenveld lag. Het zou dus kunnen dat de oudste windmolen van Londerzeel tussen 1372 en 1419 werd herbouwd en iets meer naar het zuiden is opgeschoven. Tenzij… die eerste molen in 1372 toch tegen of op het goed van Voorspoel stond. In 1419 was Willem van Doesbeke de eigenaar van de molen geworden. Ik ken hem niet maar weet wel dat de familie van Doesbeke in de 14de eeuw al grootgrondbezitter in Londerzeel was en dat er in de 15de eeuw nog van een Doesbeeckveld (1,5 bunder groot) bij de Meisvondel en dus niet ver van Voorspoel gesproken werd.
Hendrik 2 was getrouwd met Margriet van der Elst en samen hadden ze (minstens) volgende kinderen: 1. Willem van Voorspoel, volgt 2. Peeter van Voorspoel, vernoemd in 1371, en ook in het cijnsboek van 1372 van de gravin van Vianden als ‘besunder leenman’ van het volle leen van “de goede ten Ouden Hove” 6. 3. Jan van Voorspoel. Deze Jan heb ik alleen bij de Herckenrode 7 gevonden. Waarschijnlijk heeft hij de “Jan van Woerspoel” die in 1371 in Baesweiler vocht (zie verder), als zijnde 4
Marc Gillisjans in GHKL 2010/1, verwijzend naar het a) Algemeen Rijksarchief te Brussel, Rekenkamer 44911 p. 6v en b) Rijksarchief Anderlecht: kerkarchief Dielegem 6966-2 p.23. 5 Algemeen Rijksarchief, familiearchief de Merode Westerlo, LA1249-2. 6 Dit is dus de oudste door mij gevonden vermelding van deze naam. Ik vermoed dat den Ouden Hove het oorspronkelijke gebouw op de motte was dat in 1372 misschien al niet meer bestond. Later werd alleen nog over het goed van Voorspoel gesproken. De naam Oudenhove kwam pas opnieuw in gebruik toen na 1500, zuidelijker, de nieuwe hoeve van Voorspoel in gebruik genomen werd. Ik merk op dat in 1372 zowel vader Heinric als zoon Peeter besundere leenmannen van een vol leen van het Land van Grimbergen waren. De eerste van wat algemeen ‘te Vorspoele’ werd genoemd (wat niet de latere hoeve van Voorspoel kan zijn want die werd niet op leen- maar op cijnsgoed gebouwd); de tweede van dàt deeltje van Voorspoel dat toen den Ouden Hove heette. 7 Jacques S.F.J.L.de Herckenrode - La branche de la famille d'Arschot dite de Dieve de Rotselaer, 1862, blz. 5.
11
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
de zoon van Hendrik 2 en Margriet van der Elst geïnterpreteerd. Volgens dezelfde historicus was hij echter ook de tweede echtgenoot van Catharina van Dieven (of de Dieve), dochter van Godfried en Margriet Steenmans, en al weduwe van Michiel van den Eynde, heer van Eyndhout. Dat geeft een serieus probleem. Want volgens de Vegiano heeft dat huwelijk pas op 11 juni 1451 plaatsgehad en zou Jan niet de zoon van Hendrik 2 maar de kleinzoon van de hierna genoemde Hendrik en Catharina van den Beempde zijn geweest. Marc Gillisjans heeft in Westrode in 1420 een “Jan van Voerspoel van eene drincwater gheleghen aen syn veeken” gevonden 8. Het is waarschijnlijk dat zijn vader Hendrik heette, maar de naam van zijn moeder kennen we niet. 4. Hendrik van Voorspoel, nog genoemd in 1431, was getrouwd met Catharina van den Beempde 9. Beiden zijn voor 1444 gestorven en ze hadden volgende kinderen: a) Peeter van Voorspoel, genoemd in 1444. In het archief van het Land van Dendermonde (transcriptie van Willy Stevens) vinden we een Peeter van Voorspoel, kerkmeester, die in 1451 (wellicht, want het document is niet gedateerd) bezetman was van de kerk van Londerzeel die de onderleenman was voor 2 bunders grond. Deze grond was mogelijk in 1440 aangeslagen van Willem van Meltbroeck (zie ook het Ridderhof te Moortere). Het kan deze Peeter zijn maar dan is die wel behoorlijk oud geworden. b) Willem van Voorspoel, wordt vernoemd in 1444 en 1450. Volgens de Vegiano trouwde hij (evenals zijn grootvader Hendrik 2) met een Margriet van der Elst. Dat kan natuurlijk, maar het kan ook een vergissing zijn. In 1450 had hij in ieder geval volgende kinderen: Jan van Voorspoel, genoemd in 1451, 1467 en 1491, trouwde op 11/7/1451 (datum van het contract) met Catharina van Dieven (of de Dieve), dochter van Godfried en Margriet Steenmans, en al weduwe van Michiel van den Eynde, heer van Eyndhout. Claes van Voorspoel, trouwde met Joanna van Woelmont, dochter van Lucas (waarschijnlijk zoon van Chispian en Catharina Heylmans), en overleed kort voor 1491. Zijn weduwe leefde nog in 1530. Hij had volgende kinderen: - Jan van Voorspoel, vernoemd in 1528 en 1538, trouwde met Catharina van den Eechoute, dochter van Joos. - Hendrik van Voorspoel, vernoemd in 1498 en 1530. 8
Marc Gillisjans in GHKL 2010/1 verwijzend naar a) ARA Brussel: Rekenkamer 44911 p. 6v; b) RA Anderlecht: kerkarchief Dielegem 6966-2 p.23. 9 Ik ken de afkomst van deze Catharina van den Beempde niet, maar misschien was ze wel van Londerzeel. In 1430 was een Jacob van den Beempde de leenman van het Huis van Dendermonde voor een bunder grond (de helft gelegen tegen de Boonweyt en de andere helft op de Eertbrugge, beide in Londerzeel. In 1440 was dezelfde Jacob onderleenman voor hetzelfde huis van Dendermonde van 1 dagwand op de Mose en 1 dagwand binnen zijn eigen hofstede. De hoofleenman was Wouter van Messiën. Nog in 1440 was Michiel van den Beemde onderleenman voor het huis van Dendermonde van een dagwand land, eveneens gelegen op het veld tegen de Boonweyt. De hoofdleenman daarvan was echter niet Wouter van Messiën maar Willem van Ursene (Drietoren). De familie van de Beempde is nog enkele eeuwen in Londerzeel gebleven. In 1543 bezaten de “afstammelingen van Gielis van den Beempde” grond op de Daalkouter. Deze Gielis van den Beempde was tot ca 1525 ook de pachter van de Stuershoeve in de Meerstraat. Van ca 1525 tot 1549 was het zijn zoon Jan en daarna Lauwereys de Moor, de man van zijn dochter Marie (de zus van Jan). Tot ca 1580 komen we Joos van den Beempde als pachter van de Stuershoeve tegen. De Stuershoeve was een keurhoeve, gelegen in de Meerstraat bij de Ijsack (raakpunt Weverstraat-Oudemanstraat). De keur (recht op het mooiste pand of een geldbedrag bij iedere overgang naar een nieuwe pachter) werd door de heer van Drietoren en de heer van het land van Grimbergen gedeeld. In 1603 was de hoeve zelf verdwenen. Wellicht was ze tijdens de “beroerde tijden” (1566-1593) vernield. Van dan af werd deze grond het Leysaetblock genoemd. Op 31 maart 1546 kochten een (andere) Gielis van den Beempde (wellicht de zoon van de hierboven genoemde Gielis) en zijn vrouw Ida van Purmont het 6 bunder grote “Berkenbos” (in de Pluimennest tegen het Steenhuffelse ‘Over de Beek’).
12
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
- Isabella van Voorspoel, genoemd in 1491. - Margareta van Voorspoel. c) Yde van Voorspoel, trouwde met Jan de Kempeneer. d) Joos of Jooris van Voorspoel, vernoemd in 1444 en 1448 .
Jan van Woerspoel en de slag bij Baesweiler (1371) De auteurs van de “Geschiedenis van Wolvertem” 10 noemen niet Hendrik maar Jan van Woerspoel als eerste gekende leenman van het Hof van Voorspoel en Oudenhove. Voor hij dat werd had hij in 1371, onder het vaandel van de heer van Rotselaar, deelgenomen aan de veldslag van Baesweiler. Hertog Jan III van Brabant was in 1355 gestorven en had drie dochters en geen zonen nagelaten. Daarom werd Brabant gegeven aan zijn oudste dochter Johanna die getrouwd was met Wenceslaus van Luxemburg. Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen en getrouwd met Johanna’s zuster Margareta van Brabant meende dat hij evenveel recht op het hertogdom had en kwam onze gewesten tijdelijk bezetten. Uiteindelijk (nadat hij door Everaert tSerclaes uit Brussel verdreven was) moest hij de rechten van Wenceslaus en Johanna erkennen maar heeft hij als compensatie de heerlijkheden van Mechelen en Antwerpen mogen houden. Om zijn verloren invloed in Brabant te compenseren is Wenceslaus dan maar in de andere delen van zijn rijk, met name in de grensgebieden met Luxemburg, ruzie gaan stoken. Ten noorden van Luxemburg, tussen Maas en Rijn, waren het de buren in Gulik en Gelre die hem vanaf 1362 voor de voeten liepen. Officieel heette het dat huurlingen en roofridders daar de grens met zijn eigen Luxemburg onveilig maakten en dat hertog Willem van Gulik hen daarbij geen strobreed in de weg wilde leggen. Officieus had ook het feit dat Wenceslaus’ schoonbroer Reinoud III, de hertog van Gelre, in 1361 door diens jongere broer Eduard was afgezet en opgesloten er mogelijk iets mee te maken. In 1366 kwam er een echte oorlog van. Op 22 augustus 1371 kwam het bij Baesweiler, ten noorden van Aken, tot een treffen tussen de legers van hertog Wenceslaus, gesteund door graaf Willem I van Namen, en dat van de hertogen Willem II van Gulik en diens zwager Eduard van Gelre. De Brabanders leden een zeer smadelijke nederlaag. Hertog Wenceslaus en de meeste van zijn ridders werden krijgsgevangen genomen... Het heeft veel diplomatie gekost en vooral veel losgeld om hen weer vrij te krijgen. Er is een lijst uit het jaar 1374 bewaard gebleven waarin de personen werden geïnventariseerd die in de diverse parochies van de meierij Merchtem rijk genoeg werden bevonden om een deel dat vele geld bijeen te krijgen. De inzameling had in gans Brabant nieuwe ernstige wrijvingen met de steden én met de clerus tot gevolg. Wenceslaus zelf kwam al na 11 maanden krijgsgevangenschap weer vrij. Dat was voor een stuk aan de tussenkomst van zijn broer, Keizer Karel IV te danken. Maar voor de meeste ridders duurde het 2 jaar vooraleer ze terug naar huis konden keren.
Jan van Woerspoel was niet alleen bij de slag van Baesweiler aanwezig maar hij was er ook krijgsgevangen genomen. Na zijn vrijlating kreeg hij daarvoor van hertogin Johanna op 21 december 1374 een schadevergoeding van 76 Mottoenen. Behalve in de “geschiedenis van Wolvertem” staat nergens geschreven dat Jan van Woerspoel uit Londerzeel of Wolvertem kwam. Wel weten we dat er nog andere ridders van grootLonderzeel onder het vaandel van de heer van Rotselaar (eigenlijk Gerard van Rotselaer, heer van Vorselaer) in Baesweiler gevochten en verloren hebben. Een nog niet geïdentificeerde “Aert van Steenhuffele” bijvoorbeeld. Ook die kreeg op 21 december 1374 een vergoeding van 147 Mottoenen 11. 10
J. Lefèvre, l. Verhasselt en J. t’Kint – Geschiedenis van Wolvertem, 1978, blz. 636. Sceaux armoríes des Pays-Bas et des pays avoisinants (Belgique-Royaume des Pays-Bas-LuxembourgAllemagne-France) recueil historique et héraldique, Vol. 3 - Johan Theodor de Raadt, blz. 465. Het wapenschild 11
13
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Jan van Woerspoel, volwassen tijdens de slag van Baesweiler in 1371, was te oud om de hierboven vermelde zoon van Hendrik 2 en Margriet van der Elst te kunnen zijn. In een document van 2 september 1378 12, waarin hij ontvangst van het laatste deel van zijn schadevergoeding bevestigde, heeft hijzelf trouwens de omschrijving “de oudere” aan zijn naam toegevoegd. Mogelijk was hij dus een zoon van Hendrik 1. Na de dood van Wenceslaus van Luxemburg op 8 december 1383 heeft zijn weduwe hertogin Johanna van Brabant aan de oud-strijders van Baesweiler nog vele privileges geschonken. Jan van Marselaer van Steenhuffel (wiens ridderhof in de Bontestraat in 1356 al door de troepen van Lodewijk van Male in brand gestoken was) kreeg niet alleen behoorlijk wat geld maar ook grond om er de kapelaan van Marselaer mee te onderhouden; zijn kozijn Jan van Marselaer uit Malderen heeft op de Molenbeek de Koevoetmolen mogen bouwen; ook de Diepensteynmolen in Steenhuffel is zeer waarschijnlijk in deze periode ontstaan. Om het water van de Brabantse beken voor de aandrijving van deze molens te mogen gebruiken was immers een speciale toelating van de hertog nodig.
van deze (nog) niet geïdentificeerde Aert of Arnold van Steenhuffele bestond uit 2 delen. In het eerste deel stonden 3 frontaal afgebeelde adelaars, het 2de deel was effen. De kleuren zijn niet bekend. 12 Algemeen Rijksarchief, Inventaire des chartes et cartulaires des duchés de Brabant 1153-1383, Alphonse Verkooren, 1917, blz. 282, index nr. 5333.
14
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
4. Willem van Voorspoel (1365/1390-1420) en Elisa van Os Willem van Voorspoel, zoon van Hendrik 2 en Margriet van der Elst. trouwde met Elisa van Os, dochter van Theoderik (Dierik), waarschijnlijk in 1391. Ze hadden (onder meer?) volgende kinderen: 1. Rombout van Voorspoel, volgt. 2. Maria van Voorspoel, nog vernoemd in 1466 en 1473, was (voor 1448) getrouwd met Laureys (Laurent) van der Noot (Wandernotte). Deze Laureys was de zoon van Engelbert (of Imbert) en Joanna van Buyseghem. Hij was geboren in 1413, overleed in 1490 en werd begraven in het koor van de kerk van O.L.V. des grands carmes te Brussel. Hij was een leenman van de hertog van Brabant en schepen van Brussel. Na de dood van zijn vader Engelbert (in 1416) was zijn moeder hertrouwd met Gerhard Pipenpoy. Joanna van Buyseghem was de dochter van Gilbert en Joanna Estor. Marie van Voorspoel en Laureys van der Noot waren de ouders van Jan van der Noot (+1490) die trouwde met Gertrudis Schoonvorst. Hieronder de afkomst van de echtgenoten Van der Noot-Van Buyseghem. Ik geef die in de hoop dat iemand ooit het verband zou kunnen ontdekken met het Perrehof te Steenhuffel waar in de periode 1400-1420 (wellicht) van Buyseghems woonden en dat later, in 1494, voor een stuk leengoed van de familie van der Noot geworden is. Michiel II vander Keelen +1446 X Ida van Brabant Ida van der Keelen + 1435
Gerelm vander Noot + 1404 X Marie van Uthem +1400 x
Jan vander Noot +1420
? X ?
Gilbert van Buyseghem x
Hendrik Estor X Maria van Berlaer + ca 1399 Joanna Estor
Engelbert vander Noot x Joanna van Buyseghem +1416
De afstamming van Elisa van Os heb ik niet kunnen reconstrueren. Er zijn weliswaar een aantal personen met de naam Dierick van Os in onze vaderlandse geschiedenis bekend gebleven, maar zij leefden minstens twee eeuwen later.
15
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
5. Rombout van Voorspoel (1395/1420-1438) en Elisabeth Godenoys Rombout van Voorspoel werd geboren tussen 1392 en 1400. Omstreeks 1430 trouwde hij, vermoedelijk in Mechelen, met Elisabeth Godenoys, de dochter van Hendrik Godenoys. De enige zoon die we van hem kennen, namelijk Jan, werd in Londerzeel geboren. Hij overleed in 1438. Hij had misschien ook een dochter Marie, maar zij die dat beweren hebben waarschijnlijk zijn zus voor zijn dochter gehouden. De vader van Elisabeth, Heinricus Godenoy(s) (zoon van Heinricus) behoorde tot één van de 7 geslachten van Brussel, namelijk tot dat van Coudenberge. Hij bezat ook een hofstede op de Koudenberg te Brussel (in 1392 was die de eigendom van de goudsmid Johannes Aleyten) 13. Verder las ik dat hij dat hij op 12 februari 1370 ten voordele van de armen van Coudenberg een erfelijke cijns van 10 ponden per jaar assigneerde. Die cijns was bezet op goederen gelegen in de buurt van de kapel 14. Hendrik Godenoy(s) had ook eigendom in de buurt van Wambeek en in de circumsriptie Leuven. Grootvader Hendrik had in 1292 in de Sint-Pietersparochie te Leuven de kapelanij van de 11.000 maagden gesticht. Over zijn schoonzoon Rombout van Voorspoel weet ik helaas minder te vertellen.
13
Inventaris 1.08.01 van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad- en Rekenkamer te Breda 1170-1580 (1582) - Register nr. 810, Charter nr. 1211. 14 Philippe Godding – Le droit foncier à Bruxelles au moyen âge, 1960, blz.131.
16
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
6. Jan 2 van Voorspoel (1431/1438-1501) Margriet Daneels en Hester van Haveskercke-Putoirs Het weeskind Jan 2 en de “groote nood van de poort van Gherondsberghe”. Jan 2 van Voorspoel werd geboren in 1431. Op 24 december 1438, na de vroege dood van zijn vader, bevestigde de schepenbank van Geraardsbergen dat hun stad de wees “Jan van Vorspoel, zoon van Rombout, geboren te Londerzeel” een levenslange jaarlijkse lijfrente van 12 pond Parisis verschuldigd was. In de schuldbrief die bij deze gelegenheid opgesteld werd staat te lezen dat dit een tegenprestatie was voor het door Jan van Voorspoele aan de stad Geraardsbergen geleende geld "commende van zijne goede te Londerzele". Dat kapitaal was gebruikt “tot het openbaer algemeen profijt en de groote nood van de poort van Gherondsberghe” 15. Waarom Geraardsbergen in 1438 in geldnood zat heb ik niet gevonden. Had het iets met oorlogsomstandigheden te maken? Geraardsbergen is in zijn geschiedenis een paar keer met de grond gelijk gemaakt. Dat was het geval in 1452 toen het, evenals Gent, tegen Philips de Goede, hertog van Bourgondië, in opstand gekomen was. Ook in 1437 hadden enkele Vlaamse steden, waarbij Brugge en Gent, tegen dezelfde hertog gerebelleerd en in 1438 waren die daar zeer zwaar voor gestraft. Maar ik heb geen aanwijzingen dat Geraardsbergen daar toen ook al bij betrokken was. Interessant om weten is wèl dat Philips de Goede op 7 december 1453 de schepenen van Geraardsbergen de toelating gaf om geld via het uitgeven van lijfrenten op te halen teneinde hun in 1452 platgebrande stad terug bewoonbaar te maken 16. Het is ook niet duidelijk wie met de geldschieter Jan van Voorspoele wordt bedoeld. Misschien was het oom Jan maar waarschijnlijker was het toch de kleine Jan 2. Weliswaar was deze nog lang niet bekwaam om zelf zijn vermogen te beheren, maar de schepenbank van Londerzeel had Jan de Kimpe aangesteld als zijn voogd en die gemachtigd om het nodige te doen om de financiële toekomst van de wees veilig te stellen. Een deel van de eigendommen van Voorspoel (die misschien voor kapers in de familie niet geheel veilig waren) omzetten in een levenslange lijfrente lijkt mij in dit opzicht geen dom besluit. Ik vraag mij wel af of Geraardsbergen na het overlijden van Jan 2 eigenaar van een deel van Voorspoel is geworden of dat dit deel door Jan de Kimpe in 1438 aan een derde was verkocht. In ieder geval wordt er later niet meer naar deze transactie gerefereerd.
De carrière van Jan 2 van Voorspoel. Bij patentbrieven, uitgeschreven door Karel de Stoute, de zoon en opvolger van Philips de Goede, in het kasteel van Hoei 17 op 6 december 1467 werd Jan 2, in opvolging van Wauter 15
A.R., Schepengriffie 8945, door M. Slachmuijlders overgenomen in de Kroniek van Londerzeel, blz. 18-19. Aug. De Portemont – recherches historiques sur la ville de Grammont en Flandre; Gand 1870, blz. 266 e.v. 17 Het kasteel van Hoei was toen het hoofdkwartier van Karel de Stoute. In 1466 had die het Prinsbisdom Luik veroverd, maar na de dood van zijn vader Philips de Goede was de stad in opstand gekomen. De door de Bourgondiërs aangestelde prinsbisschop Louis de Bourbon vluchtte daarop naar het Bourgondisch gezinde Huy dat in de nacht van 16 op 17 september 1467 door de Luikenaars aangevallen en geplunderd werd. De historici van Huy beweren dat de Luikenaars daarbij werden aangevoerd door Guillaume de la Marck, het everzwijn van de 16
17
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Storm, benoemd tot “stadhouder van Zijne Majesteyt in den Leenhove van Brabant’s Landts van Mechelen” 18. Karel de Stoute was niet alleen hertog van Bourgondië maar als zodanig onder meer ook hertog van Brabant en graaf van Vlaanderen. Hij liet zich uitdrukkelijk ook “heer van Mechelen” noemen. In 1469 werd Jan 2 – hoogstwaarschijnlijk via zijn moeder die zoals we zagen tot het geslacht Coudenberghe behoorde - tot de oude geslachten van Brussel toegelaten.
Het gezin van Jan 2 van Voorspoel. Omstreeks 1450 trouwde Jan 2 een eerste keer met Margriet Daneels. Zij was de dochter van Robbrecht Daneels. Verder was over haar ouders en voorouders niets geweten. Eind 16de eeuw was een Cornelis Daneels (gestorven tussen 1588 en 1596), getrouwd met Anna van Haelen (elders Van Balen en zelfs Verbelen, dochter van Adam en Susanna van Nuffel), nog leenman van de Prins van Oranje (dus van het Land van Grimbergen) van een half bunder weide in de “Beemden”. De Beemden is – zoals we verder zullen ontdekken – een recentere naam voor wat vroeger “de hoeve van Voorspoel” heette. Hij had drie dochters: Clara (Claerken) Daneels, was getrouwd met Pieter de Leeus (of de Leeuw); Johanna Daneels was getrouwd met Joos de Smet (ook Smets en Smits); Maria Daneels was getrouwd met Antoon Verpoorten. We zullen hen verder in dit verhaal nog tegenkomen. En dan was er in de periode 1640-1650 nog een Jan Baptist Daneels (° Leuven 1580), die advocaat was in de Grote Raad te Mechelen, meester der rekesten, ridder, heer van Korbeek, Attenrode en Wevere. Het feit dat hij in het archief van de Londerzeelse schepenbank vermeld wordt, betekent hoogstwaarschijnlijk dat ook hij een afstammeling van Jan 2 van Voorspoel was. Van deze Jan Baptist Daneels zijn alleen de ouders en grootouders met zekerheid gekend. Hij was een zoon van Cornelis Daneels en Adriana de Candriessche en een kleinzoon van Jan Baptist Daneels en Catharina Antheunis 19. Theoretisch en praktisch zou het dus kunnen dat Jan Baptist Daneels, heer van Korbeek-Lo en Attenrode, een halfbroer van Clara, Johanna en Maria was. In 1726 was Christophe Butkens 20 de enige die zich aan een volledige genealogie van de familie Daneels-van Attenrode heeft gewaagd. Zijn bevindingen worden echter door alle andere gereputeerde genealogen van de hand gewezen. Voor volgende samenvatting - waarin geen plaats is voor Margriet en haar vader Robbrecht Daneels - geldt dan ook enig voorbehoud. Daneel Daneels, heer van Vremde en Roobroeck Agnes Daneels x Jacob Berthout (zoon van Wouter II Berthout, heer van Mechelen) Wouter Berthout, geheten Daneels, heer van Vremde x Mathildis van Rotselaer Wouter Berthout-Daneels x Catharina Bauw en xx Anna de Botlande Jacob Daneels, ridder, heer van Stavenisse, x Judith de Stalle (dochter van Floris) Wouter Daneels x Maria vanden Steen –Schoonjans (dochter van Rombout) Jacob Daneels x Margriet van den Eede Jan Baptist-Daneels, ridder; x Elisabeth van der Elst xx Elisabeth van Wilre Cornelis Daneels x Katharina Keynoghen (dochter van Rombout en Catharina Vlemincx) Jan Baptist Daneels (+ Luik 29/4/1579) x Catharina Antheunis Cornelis Daneels, schildknaap, x Brussel Adriana de Candriessche (dv Willem en Anna van Cauwenhove) Jan Baptist Daneels (+ 1649), heer van Korbeek en Attenrode, x Philippine Christine d’Hovine
Ardennen. Guillaume, die altijd aan de zijde van Karel de Stoute gevochten had, had inderdaad de kant van de Luikse opstand gekozen. Later is hij voor eigen rekening gaan werken. Hij werd daarbij geholpen door zijn broer Evrard de la Marck die in 1466 heer van Diepensteyn in Steenhuffel geworden was… 18 Joseph Félix Antoine Fr. de Azevedo Coutinho y Bernal – Généalogie de la famille de Coloma, 1777, blz. 385. 19 Over het leven van deze mensen tijdens de beroerde tijden (1566-1593) valt veel te vernemen in “Collection de précis historiques” van Ed. Terwecoren S.J., 17de jaargang, 1868, blz. 226 en volgende. 20 Christophe Butkens - Trophées tant sacrées que profanes du Duché de Brabant, suplément, 1726, vol. 3, p. 80.
18
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Jan 2 van Voorspoel en Margriet Daneels hadden volgende kinderen: - Margareta van Voorspoel, vernoemd in 1462, trouwde een eerste keer met Wouter (Gautier) Pinnock 21 en een tweede keer, in 1472, met Joris Clockman (vernoemd in 1479, 1491 en 1494). Ze werd een tweede keer weduwe op 9 oktober 1526. Zelf stierf ze op 30 december 1533. Zij en haar beide mannen hebben een grafzerk in de Sint-Gorikskerk te Brussel. - Jan van Voorspoel werd in 1528 toegelaten in het geslacht t’Serhuygs, één der 7 oude Brusselse geslachten. Hij trouwde volgens de Vegiano met NN de Langhe (-Papegaeys). De documenten van de Schepenbank van Londerzeel noemen hem echter als de echtgenoot van Marie van Roeye. - Antoon van Voorspoel, trouwde met NN de Cloet. Opgepast: in het volgende hoofdstuk zal ik daar een zeer ernstige bedenking bij maken. - In het oud archief van de schepenbank van Londerzeel (en daar alleen) komen we ook nog een Kathelijne van Voorspoel tegen die eveneens een dochter was van Jan 2. Na de dood van zijn eerste vrouw hertrouwde Jan 2 van Voorspoel met de veel jongere Hester (ook Yesta) van Haveskercke, gezegd Putoirs. Zij was waarschijnlijk geboren rond 1460 en de dochter van Gillis Putoir-van Haveskercke (1410-1478, amman van Antwerpen van 1437 tot 1466 en heer van Schoten) en van Johanna van Ranst. Haar grootouders langs vaders kant waren (gezien haar voornaam) zeker Gielijs Putoer-van Haveskercke en Yesta van Uden. Langs de kant van haar moeder waren dat (zeer waarschijnlijk) Daneel van Ranst (1380-1461, kamerheer van hertog Jan IV) en Cathelijne de Pape. Met zijn tweede vrouw had Jan 2 van Voorspoel nog zeker één dochter, namelijk Clementia.
Clementia van Voorspoel en de zeven hoofdzonden. Clementia van Voorspoel werd geboren in 1496. Ze werd non in de abdij van Roosendaal bij Mechelen (en niet in abdij de Roozen bij Aalst zoals de meeste bronnen beweren). Over haar schreef frater Desideratus 22 in 1949 het volgende: “Deze was een zeer waardige non, van edele afkomst, die in haar klooster van Roosendael, door de conventuele nonnen zeer gegeerd was. Bij de verkiezing van de nieuwe abdis aldaar, in 1530, waren er moeilijkheden ontstaan. Naar het blijkt was Margareta Sermentens in Roosendael tot de abbatiale waardigheid gekomen door de kuiperijen van den Abt van St. Bernards. Clementia maakte daar moeilijkheden over, en zegde dat zij bij den Abt in ongenade was gevallen. Deze was uitermate vertoornd, en legde haar een penitentie op alsof zij de zeven hoofdzonden had bedreven. Haar verwanten deden daarover hun beklag bij de vorstin Margareta van Oostenrijk; enkelen tijd nadien werd Clementia door de toen heersende vorstin, Marie van Hongarie, van Roosendael verwijderd, en in s’ Hemelsdale tot Abdis genoemd. Niet zonder spijt verliet Clementia het klooster waar zij professie had gedaan; de Brabantse grond was haar lief, en ’s Hemelsdale kende zij niet …” De promotie naar Hemelsdaele 23 te Werken (Land van Wijnendale) was inderdaad geen geschenk, want het was met schulden overladen. Toch slaagde Clementia er in om door haar streng optreden en met vooral haar eigen geld al die schulden af te lossen en het klooster bovendien nieuwe meubelen en nog een paar gronden te schenken. Haar doortastende karakter 21
De Vegiano geeft Daniël als voornaam, maar dat is duidelijk verkeerd, Fr. M. Desideratus o.c.r. – De abdij ’s Hemelsdale 1237-1796, Westmalle 1949, blz. 100. 23 Zowel Roosendael (gesticht ca 1221 te St.-Katelijne-Waver) als Hemelsdaele (gesticht in 1237 te DiksmuideEsen) waren vrouwenabdijen van de orde van Cisterciënzers. De benoemingen gebeurden er door de abt van de Sint-Bernardus-abdij (een mannenabdij van dezelfde orde te Hemiksem, gesticht in 1243). Het convent van Hemelsdaele moest vaak verhuizen: Zillebeke, Werken, Brugge (1581), Torhout, opnieuw Diksmuide en tenslotte opnieuw Brugge. 22
19
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
maakte haar bij haar medezusters echter niet geliefd en in 1559 vroeg ze haar overplaatsing aan naar Roosendael waar abdis Sermentens intussen gestorven was. Ze overleed voor haar dat toegestaan werd op 7 november 1559 en werd voor het altaar in het koor van de kloosterkerk begraven. Later verhuisde haar grafsteen naar de noordbeuk van de parochiekerk van Diksmuide 24. Jan 2 van Voorspoel werd in 1501 door Lambrecht Spierinck als “stadhouder van Zijne Majesteyt in den Leenhove van Brabant’s Landts van Mechelen” opgevolgd. Ik neem aan dat hij kort voordien gestorven was. Zijn tweede en veel jongere vrouw, Hester van Haveskercke, was in 1526 nog in leven
Het Voorspoel van Evrard de la Marck. In 1466 werd Evrard de la Marck, door zijn huwelijk met Margriet van Boechout, de heer van het Steenhuffelse Diepensteyn. Bij die gelegenheid werden daar nieuwe leen- en cijnsboeken aangemaakt. Daaruit blijkt dat Diepensteyn in het zuidoosten van Londerzeel nogal wat belangen had. Daaruit blijkt ook dat Jan 2 van Voorspoel lang niet de enige leenman van het Land van Grimbergen was in het gebied dat toen ‘Voorspoel’ werd genoemd. Het leenboek van Diepensteyn van 1466 begint namelijk als volgt: “Ten eerste eenen vollen leene datmen houwt van mijnen joncker van Nassouwen geheeten dleen van Vorspoele, groot zijnde omtrent 8 buynder te weten…” Het vervolg vat ik samen. Die 8 bunders, die eigenlijk maar 7,75 bunders waren, bestonden uit: - 2 bunders tussen de erven van Jan van Voorspoel en Gillis de Huysheere. - 1,5 bunder op een veld aan de overkant, omringd door grond die eveneens van Gillis de Huysheere was. - 0,75 bunder tussen de eigendom van Jan van Voorspoel en ‘den Nuwenhoven’. - 3 bunders tussen de beek en het erf van de weduwe Fraeybaerts. - 0,5 bunder tussen het erf van Jan van Voorspoel en het erf van Henric vande Watere. Dat laatste 0,5 bunder zou de omwalde onbebouwde en mogelijk al afgegraven motte van de in 1372 genoemde Ouden Hove kunnen zijn. In ieder geval noemt het cijnsboek van hetzelfde jaar Jan van Voorspoel, zoon van Rombout, als de cijnsman van Diepensteyn “van huyse ende hove ten Oudenhoven”. Hiernaast, een fragment uit de atlas van Jan van Acoleyen (1710) met daarop de omgeving van Voorspoel. Ik had graag hierop de bezittingen van Diepensteyn aangeduid, maar ik kan het niet omdat de in 1466 opgegeven referentiepunten in 1710 al lang niet meer bestonden. Zou het hierboven genoemde ‘Nuwenhoven de in 1466 nog ‘nieuwe’ hoeve van Voorspoel op perceel 79 kunnen zijn? Het 8 bunder grote volle leen van Voorspoel, dat eigendom van Diepen24
Denis de Ste-Marthe en Barthélemy Haureau - Gallia Christiana: In Provincias Ecclesiasticas distributa, 1731, tomus V, blz. 106 en Charles Louis Carton, Ferdinand van de Putte, Société d’émulation de Bruges - Chronique et Cartulaire de l’abbaye de Hemelsdaele, Brugge 1858, blz. 26.
20
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
steyn was, is niet hetzelfde als het 8 bunder grote volle leen dat ik dusver aan de familie van Voorspoel heb toegeschreven. Ze hingen weliswaar allebei van het leenhof van het Land van Grimbergen af maar dat was voor de meeste eigendommen in dat gebied het geval. Hun verdere geschiedenis is immers niet dezelfde. Diepensteyn heeft zijn 8 bunders te Voorspoel nog driekwart eeuw behouden en pas in 1549 werden ze door Clara van Almaras aan Steven van Nuffele en zijn vrouw Jozijne van Praet verkocht. Daarna zijn ze nog lang in het bezit van de familie van Nuffele gebleven en, hoe aanzienlijk die ook was, met de hier behandelde geschiedenis van Voorspoel en Oudenhove hebben deze mensen niets te maken. Naast de 7,75 bunders volle leen verwierf Evrard de la Marck, als heer van Diepensteyn, nog een ander stuk grond van 2 dagwanden (0,5 bunder) dat in ‘het oude goed van Voorspoel’ te Londerzeel gelegen was. Dat was echter geen leengoed van Grimbergen maar wel van het huis van Dendermonde. Zijn voorgander, Daneel van Boechout, was daar in 1440 al de onderleenman van hoofdleenman Wouter vander Messiën van 25. Ik weet niet of deze Daneel toen ook al de leenman van de 7,75 Grimbergse bunders was In de ‘Geschiedenis van Diepensteyn’ heb ik de geschiedenis van deze Londerzeelse eigendommen verder gevolgd. Mogelijk kom ik er, bij de definitieve verkoop in 1549, ook hier nog even op terug.
25
“Denombrementen van de wetachtige kamer van Vlaanderen” (Rijksarchief index nr. 137)
21
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
7. Jan 3 van Voorspoel (1453/1501-1517/1529) Marie van Roeye en Marie de Langhe Papegaeys Voor de volgende generaties van onze familie Voorspoel kunnen we niet langer meer bij de Vegiano en de Herckenrode terecht; de auteurs van de “Nobiliaire des Pays-Bas et du comté de Bourgogne” hebben immers besloten om het nageslacht van Antoon van Voorspoel te volgen en niet dat van zijn oudere broer en zus. Het zijn nochtans vooral deze laatsten die we in Londerzeel zullen tegen komen. Eerst een stamboomfragment van de mensen die we intussen al wat beter hebben leren kennen. Jan 1 van Voorspoel Ca 1285-1352 X Anna Boots Hendrik 1 van Voorspoel Ca 1310-1370 X NN Willem van Voorspoel Ca 1335X Elisabeth de Mol
Hendrik 2 van Voorspoel Ca 1340-1390 X Margriet van der Elst
Willem van Voorspoel ca 1365x Elisa van Os
Peeter van Voorspoel ca 1367-1440
Rombout van Voorspoel Ca 1395-1438 x Elisabeth Godenoys
Maria van Voorspoel Ca 1405 x Laureys van der Noot
Jan van Voorspoel ca 1370-
Hendrik van Voorspoel ca 1380x Cath.v.d. Beempde
Jan 2 van Voorspoel 1431-1501 x ca 1450 Margriet Daneels xx ca 1490 Hester van Haveskercke-Putoirs Margareta van Voorspoel Jan 3 van Voorspoel Antoon van Voorspoel ca 1451-30/12/1533 ca 1453-1530 ca 1456x Wouter Pinnock x 1494 Marie van Roeye xx Joris Clockman xx ca 1517 Marie de Langhe-Papegaeys + 9/10/1526
Kathelijne van Voorspoel
Clementia van Voorspoel 1496- 7/11/1559
Marc Gillisjans vond een Jan van Voorspoel in de archieven van Wolvertem in 1496. Ook genealoog Jan Lindemans noemde een Jan van Voorspoel in hetzelfde jaar 26. In de documenten van de Schepenbank van Londerzeel komen we in 1510, 1517 en 1522 eveneens een Jan van Voorspoel tegen. Waarschijnlijk gaat het om dezelfde persoon.
26
Eigen Schoon en de Brabander, jaargang 16, 1933, blz. 340-341.
22
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
1. Op 24 augustus 1510 vinden we “Jan van Voorspoele ende jouffrouwe Marie van Roey sijnder huysvrouwe als tochteresse…” van een zekere niet nader omschreven eigendom, mogelijk het hof te Luyts 27. Een paar opmerkingen: - De naam van deze hofstede komt men een aantal keer in oude documenten tegen maar de precieze locatie ervan werd nog niet gevonden. In ieder geval was ze in de buurt van Voorspoel gelegen. Uit het document blijkt dat dit hof in 1510 een leengoed van de graaf van Nassau en dus van het Land van Grimbergen was 28. - Wie de leenheer van Jan van Voorspoel was komen we in deze akte niet te weten. Hij ondertekent wel als “man van leen”. - Blijkbaar was het niet Jan maar zijn vrouw Marie van Roeye die het vruchtgebruik van het Hof te Luyts bezat. Ook Katelyne Esterick (elders Estricx, Estrick en zelfs Asscherycx), vertegenwoordigd door haar man en voogd Willem Merte (ook Meerts), bezat een deel van dit vruchtgebruik. Dit vruchtgebruik was echter belast met een jaarlijkse rente van 6 Rijnsgulden ten voordele van juffrouw Lijsbette van Luythagen alias Winepennincx. Schijnbaar beloofde Katelijne om ook het deel van Marie van Roeye op zich te nemen. Straks zal duidelijk worden waarom ze dat deed. - Voor deze lijfrente werden de volgende goederen als borg gesteld: a) Een huis en hof in Londerzeel, namelijk het Hof te Luyts, groot 6 dagwanden, b) twee bunder land, geheten de Steenbukel (Steenbueckels), grenzend aan de goederen van Wouter vander Messiën (nota: dat was in 1430 een leenman van het huis van Dendermonde met 11 bunder land voor het Hof te Luyts en nog eens 39 bunder verdeeld over 14 onderleenmannen, verspreid over heel Londerzeel), aan de goederen van Willem Rogiers (mij onbekend) en aan de goederen van Jan van Voorspoel, c) 6 dagwand en 45 roeden land, namelijk het Doesbeeckveld, bij de Meisvondel, grenzende aan de straat en aan de goederen van juffrouw Molepa (mij onbekend) 2. In 1517 en op 3 juni 1522 worden Jan van Voorspoel, evenals een Jacob Clockman “mannen van leen van Hendrik van Nassau, heer van Grimbergen, genoemd. Ook Joris Clockman (+1526), de vader van Jacob, was dat tijdens zijn leven al geweest 29 . Nergens wordt geschreven dat het leengoed van Jan van Voorspoel toen nog altijd het Hof van Voorspoel was (en dat was het ook niet meer, zoals we verder zullen zien). Het betreffende dossier, vooral dat van 1517 is onvolledig. Een deel ervan bevindt zich in het Nederlandse Rijksarchief 30. Het bevat 3 “stukken betreffende de huwelijksvoorwaarden van Willem Meerte en Katelhyne Esterik, waarbij Kathelyne de pachthoeve ter Luyts te Londerzeel wordt gegeven”. Het huwelijkscontract dateerde blijkbaar uit 1506. In 1517 werd een vidimus van de akte gemaakt (in een vidimus verklaart eerst een autoriteit een oudere akte gezien te hebben waarna de tekst van die akte overgenomen wordt). Terwijl het zeker is dat Jan 3 van Voorspoel voor 1500 met Marie van Roeye trouwde en dat zijn vrouw in 1510 nog leefde, noemt de Vegiano een NN de Langhe, geheten Papegaeys, als 27
Marcel Slachmuijlders in de kroniek van Londerzeel, blz. 25, verwijzend naar het Algemeen Rijksarchief, schepengriffies, nr. 3622. 28 Ik heb een vaag vermoeden – maar meer ook niet – dat het Hof te Luyts wel eens de oude benaming van de latere “hoeve van Voorspoel” zou kunnen zijn. Weliswaar werd het Hof te Luyts door een paar Londerzeels auteurs iets meer naar het zuidwesten in de Pluimennest gesitueerd, maar de bronnen waarop ze zich hiervoor baseerden heb ik niet ontdekt. Daarentegen heb ik zelf een stuk geschiedenis van deze hoeve kunnen reconstrueren. Die is te vinden in ‘Drie verdwenen hoven te Londerzeel’. 29 Alg. Rijksarchief, Schepengriffie nrs. 3553 en 1522 (zie ook Marcel Slachmuijlders, Kroniek van Londerzeel, blz. 28. 30 Inventaris 1.08.01 van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad- en Rekenkamer te Breda 1170-1580 (1582), index nr. 888, reg. nrs. 2465, 2481 en 2758.
23
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
zijn enige echtgenote. Het is een feit dat we in document nummer 3473 van de Londerzeelse Schepenbank in het jaar 1543 de volgende bewering tegenkomen: “Marie de Langhe, alias Papegay, houdt te leen van de Prins van Oranje, 5 dagwanden land te Londerzeel, gelegen in het goed van de “Nuwenhove”. Ik zal proberen aan te tonen dat Jan op zijn oude dag (al 57 jaar in 1510) inderdaad nog eens hertrouwde.
Op zoek naar Marie van Roeye. Behalve in het archief van de Londerzeelse Schepenbank werd bij mijn weten nog nergens een Marie van Roeye, van Roy of van Rode met de familie van Voorspoel in verband gebracht. Gezien de klassieke voornaam en de vele varianten van de familienaam was het onbegonnen werk om te achterhalen wie deze dame was. Pas door naar de identiteit van de hierboven genoemde Katelyne Esterick op zoek te gaan heb ik haar uiteindelijk gevonden. Op 20 januari 1494 deed een zekere Gielijs de Vos, in de hoedanigheid van voogd van Katherinen Eijstericx (Estricx), dochter van wijlen Jan en Marie van Rode, het verhef van het ‘Hof te Schaetbroeck’ te Overijse 31. Ik denk dat we haar gevonden hebben. Volgens diverse online genealogieën 32 is dezelfde Kathelyne later inderdaad met ene Willem Meerte getrouwd. Blijkbaar is haar moeder (Anna) Maria van Rode, nadat ze weduwe Estrickx geworden was, met Jan 3 van Voorspoel hertrouwd. Omdat over de echtgenote van Jan Estricx, anders dan over die van Jan 3 van Voorspoel, wèl wat te vinden was, volgt hier een korte levensschets. Marie van Roeye en Jan Estricx. Marie van Roeye of Anna Maria van Rode werd geboren ca 1466. Ze was de dochter van Jan van Rode (° ca 1441, zoon van Arnold) en Catharina de Woelmont (° 29 juni 1446, Corroy le Château, Waals-Brabant). Omstreeks 1484 trouwde ze een eerste keer met Jan Estricxs (Estrick). Jan was geboren omstreeks 1463. Hij was de zoon van Jan (° ca 1435) en Maria van Oyenbrugghe (° ca 1438). Hij was brouwer en herbergier, tevens schepen en hoofdopzichter van financiën van Brussel. Ze kregen (wellicht slechts) één dochter: - Kathelyne Estricx werd geboren ca 1485. Volgens de eerder geciteerde onderzoekers zou deze heugelijke gebeurtenis slechts in 1497 hebben plaats gehad, maar omdat we nu weten a) dat er al in januari 1494 voor haar een verhef werd gedaan en b) dat ze in 1506 trouwde (zie verder) heb ik de vrijheid genomen om dit gegeven aan te passen. Op 31 oktober 1493 hebben Marie en Jan het hierboven genoemde Schaetbroeck ‘verheven’. Het Schaetbroeck “gelegen in de prochie van Overijssche bij der Lanen mitten huijsingen, woeningen, schueren ende stallen, ende mitten vievere dair om gaende, met noch twee vivers dair aen gelegen, mitten elsbroeck beemde ende drinckwatere, in den selven cijngel gelegen, houdende tsamen vier buenderen oft dair omtrent, comende op de riviere geheiten de Lane, mit achtien smalen mansscapen mit eenen heerlijcken cijnse 33” was al sedert 1435 in het bezit van de familie van Woelmont. Marie van Rode erfde het echter niet van haar moeder Catharina noch van haar grootouders Nicolas t’Sersarys van Woelmont (1415-1472, kastelein van de 31
J. Th. de Raadt, Johan Theodor de Raadt - Sceaux armoríes des Pays-Bas et des pays avoisinants, 1901, vol. 4, blz. 279 en Leenhof van Brabant, nr. 4 (Spechtboek), folio 71. 32 Ik verwijs naar het werk op Geneanet van o.m. François Heymans, De Vogeler, Willy van Cammeren en Reginald Janssens. De originele bron heb ik helaas niet gevonden. 33 Algemeen Rijksarchief, Rekenkamer van Brabant, nr. 535, folio 496-497.
24
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Nassause domeinen Corroy-le-Chàteau en Frasnes) en Jenne Fraymans (1418-1446), maar claimde het na de dood van haar oom Christiaen van Woelmont die in 1490 zonder directe erfgenamen gestorven was 34. Eigenlijk ging het zo... Het waren haar tantes Gheertruy en Johanna van Woelmont die het domein in Overijse van hun broer hadden geërfd. Maar toen dezen in december 1492 het Hof aan meester Philips van Meerbeke, lid van de Brabantse Rekenkamer, wilden verkopen, heeft Marie van Rode deze verkoop aangevochten en gebruik gemaakt van haar recht van vernaardering (bloedverwanten hadden bij de verkoop van een leengoed altijd de eerste keus). Ze werd in het gelijk gesteld en heeft, samen met haar man Jan Estricx op 31 oktober 1493 het verhef er van gedaan. Een paar weken later is Jan echter gestorven en op 20 januari 1494 gebeurde een nieuw verhef op naam van Kathelyne, hun dochter. Met dat laatste waren we begonnen. En met het volgende gaan we verder. Christiaen van Woelmont had namelijk ook belangen in Londerzeel. Hij was er de hoofdleenman van het Huis van Dendermonde voor een heerlijkheid van schoofrechten met bedrijf van meier, laten en geleende schepenen, en met de bevoegdheid om te goeden en te ontgoeden (eigendomsoverdrachten te regelen). Hij had 12 onderleenmannen 35: - De kinderen (nota: dit zijn de bastaarden) van Daneel van Bouchout: een schoofrecht op een half bunder. - Heer Jehan van Ranst, priester: een schoofrecht op 4 dagwanden. - Agnese de Buggenhout: een schoofrecht op 1/2 dagwand en ½ bunder op de Steenbuekel. - Hendrick de Rademaker: een schoofrecht op 5 dagwanden op het Rademakers Velt. - Elyzabeth tsRademakers: een schoofrecht op 1 bunder. - Peeter van Scouwenbrouc: een schoofrecht op ½ bunder. - Hendrick van der Poorten: een schoofrecht op 5 dagwanden in Liezele. - Hendrick van der Poorten: een schoofrecht op ½ bunder. - Jehan van den Bemde: een schoofrecht op ½ bunder. - Willem van Opstalle: een schoofrecht op 5 dagwanden. - Marcus van Wachent: een schoofrecht op ½ bunder. - Margriete de la Valee (van de Walle ?): een schoofrecht op 10 bunders. Het lijkt mij duidelijk dat Marie van Rode, naast de eigenaar van het Schaetbroeck in Overijse, ook de nieuwe hoofdleenman van deze Dendermondse heerlijkheid in Londerzeel geworden is. Waarschijnlijk behoorde die tot het erfdeel van haar eigen moeder Catharina van Woelmont, de derde zus van Christiaen. Ik heb daar wel geen papieren of andere bewijzen van. Marie van Roeye en Jan van Voorspoel. Kort nadat ze tussen 31 oktober 1493 en 20 januari 1494 weduwe geworden was, wellicht nog in 1494, is Marie van Roeye met Jan 3 van Voorspoel uit Londerzeel hertrouwd. Met hem kreeg ze nog (minstens) 1 zoon: - Joris van Voorspoel. Over hem (evenals over zijn halfzus) zal ik het later nog uitgebreid hebben. Marie van Roeye of Anna Maria van Rode is tussen 1510 en 1517 overleden. Jan 3 – ofschoon al gevorderd in jaren – is daarna nog een keer hertrouwd.
34
In 1494 werd het “Hof te Schaetbroek onder Yssche” gekocht door een zekere Jan de Langhe alias Papegaeys (zie genealogie de Langhe-Papegaeys in bijlage). 35 Willy Stevens, Het Leenhof van Dendermonde in de 15 de eeuw.
25
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Corroy-le-Châteu (Gembloux), de vermoedelijke geboorteplaats van Marie van Roeye. Foto: Jean-Pol Grandmont. De huidige burcht, dateert uit 1270-1280. De bouw ervan werd begonnen door Filips van Vianden.
Op zoek naar Marie de Langhe-Papegaeys. Jan’s tweede vrouw zou dus Marie de Langhe alias Papegaeys moeten heten. We weten intussen dat hij deze familie al meer dan 15 jaar kende. In 1494 was het Hof te Schaetbroeck onder Overijse – dat in januari van datzelfde jaar door zijn stiefdochtertje Kathelijne Estrickx was geërfd – immers door een zekere Jan de Langhe alias Papegaeys gekocht. Alhoewel dat nergens geschreven staat moeten hijzelf en zijn eerste vrouw, onmiddellijk na hun huwelijk, de verkopers zijn geweest. Maar wie was Marie de Langhe? Een familie de Langhe alias Papegaeys behoorde tot de 14 families die de meeste schepenen aan de stad Mechelen geleverd hebben. Hun wapen stond afgebeeld op een praalwagen met als thema “de stichting van Mechelen” tijdens de historische stoet van 1875 (1100ste verjaardag van de marteldood van Sint Rombout). Ik denk niet dat deze familie al grondig door de genealogen beschreven werd. Alleen de heren G. Van Doorslaer en Octave Le Maire hebben er een begin van onderzoek aan gewijd. Hun bevindingen werden door de Mechelse Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst overgenomen op de bladzijden 87 en 88 van volumes 25-27 (jaargang 1920) van hun tijdschrift “Bulletin du Cercle archéologique, littéraire et artistique de Malines.” Ook een paar andere werken hebben het kort over deze familie de LanghePapegaeys 36. Helaas heb ik daarin geen directe link – die er nochtans moet zijn - naar “onze” Marie de Langhe alias Papegaeys gevonden. Marie de Langhe alias Papegaeys – en dit is zeker - was een dochter van Hendrik en een mevrouw van den Cruyce. De ouders van van den Cruyce ken ik niet. Hendrik, geboren ca 1445, is vermoedelijk de persoon waarvan geweten is dat hij tussen 1460 en 1471 (ook) kinderen had met Margriete Mast. Verder zal ik een aantal argumenten voor deze hypothese geven. 36
Over de familie de Langhe alias Papegaeys is informatie te vinden in volgende bronnen: a) Mechelse Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst - Bulletin du Cercle archéologique, littéraire et artistique de Malines, vol. 25-27 (jaargang 1920), blz. 25-27, b) idem, volumes 27-28 (jaargang 1922), blz. 87-88, c) Bulletin des Musees royaux d'art et d'histoire, volumes 40-42, jg. 1968, blz. 115-116, d) Jozef Ferdinandus Gislenus Cuypers van Alsinghen – Provincie, Stad ende District van Mechelen, opgeheldert in haere kercken, kloosters, etc., volume 1, blz. 287, 306-308, 348-349, e) Willem De Pauw – De opstand van 1467 te Mechelen, universiteit Gent, faculteit letteren en Wijsbegeerte, licentiaatsthesis academiejaar 2002-2003, e) website Heihoek, Sponske vertelt over de Langhestraat, g) M.A. Nauwelaerts, Université libre de Bruxelles. Institut pour l'étude de la Renaissance et de l'humanisme - La correspondence d’Erasme 1514-1517, blz. 336, h) Henri De Vocht – Jerome de Busleyden, founder of the Louvain Collegium Trilingue, his life and writings, 1950, blz. 222, i) Genootschap voor geschiedenis, Brugge – Handelingen, volume 46, jg 1897, blz. 182.
26
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Hendrik is wellicht ook degene die op 20 oktober 1488 – onder de naam Hendrik vanden Nuwenhove - van keizer Maximiliaan I van Oostenrijk (ook hertog van Brabant) het van Jan van Eycke in beslag genomen leengoed Hof te Moortere in Lippelo ten geschenke had gekregen. Op 9 februari 1489/1490 37 werd deze schenking alsnog door een verkoop geofficialiseerd. In de verhefdocumenten wordt de nieuwe eigenaar wel degelijk Hendrik de Langhe genoemd 38. Hendrik de Langhe Papegaeys, “laethet van Puers”, overleden op 13 december 1528, en Anna van de “Crice”, overleden op 10 maart 1516, werden in het midden van het koor van de parochiekerk van Puurs begraven. Marie de Langhe-Papegaeys 39 werd geboren ca 1475. Omstreeks 1499 trouwde ze een eerste keer met Franco van Halen, geboren ca 1466, zoon van Franco en Clara van Santvoort, schildknaap, heer van ten Broecke en ten Steene in Liezele. In de documenten die op dit huwelijk betrekking hebben wordt zij steevast als “vrouwe van Nieuwenhove” omschreven. Doorgaans wordt dat Nieuwenhove dan wel in de parochie Liezele gesitueerd 40. De vermelding “van Nieuwenhove” bij haar naam, evenals bij die van haar veronderstelde vader Hendrik toont aan dat dit leengoed al eerder in het bezit van de familie de Langhe was. Franco van Halen, alias de Mirabello, was een achterkleinzoon van Andreas van Halen en Amelberga van Marselaer. Amelberga was dan weer de dochter van Jan 4 van Marselaer en Catharina van Cauwerborgh. Deze familie heb ik uitgebreid in mijn studie over “de Hoven van Marselaer te Steenhuffel en Malderen” behandeld. Franco van Halen en Marie de Langhe-Papegaeys hadden (minstens) 7 kinderen: - Anna, ° ca 1500, trouwde met Antoon van Marselaer, een zoon van Gillis en Zegerine van Groesdonck (zie ‘de hoven van Marselaer in Steenhuffel en Malderen’). - Hendrik, ° ca 1503, trouwde met Agatha Weydrickx. - Karel, ° ca 1506. - Jacob, ° ca 1508. - Gillis, ° ca 1510. - Frans, ° ca 1514, trouwde a) met Elisabeth (elders Katelyne) de Vos en b) Joanna Schoofs. Opmerking: zijn dochters Adriana (of Barbara, getrouwd met Philips van Borm), Clara (getrouwd met Rombout Machiels) en Anna (getrouwd met Philip Vijts en hertrouwd met Cornelis Daneels) werden in 1595 en 1622 nog door de Schepenbank van Londerzeel, waar ze belangen hadden, vernoemd. Maar er is meer: de dochters van Anna van Halen en Cornelis Daneels (Clara, Johanna en Maria Daneels) zullen, zoals we later zullen zien, op 4 mei 1615 “0,5 bunder beemd, leengoed van de prins van Oranje, gelegen in het oude goed van Voorspoel” verkopen. - Jan, ° in 1515, geheten de Mirabello-van Halen, heer van ten Broecke (Leest) en Nieuwenhove (Liezele) werd schildknaap, licentiaat in de rechten, en werd op 17 februari 1576 37
Tot in 1582 de Gregoriaanse kalender ingevoerd werd, begon een nieuw jaar op 1 april. Het Hof te Moortere is daarna overgegaan naar Jan, de zoon van Hendrik (1524), Catherine de Langhe, dochter van Jan en vrouw van Noël Caron, kamerheer van de keizer (1525) en Anna Caron, dochter van Catherine (1546). 39 Ik ga het nog wat ingewikkelder maken. Een Marie de Langhe, geciteerd door de schepenbank van Steenhuffel in 1551 maar dan al een hele tijd overleden, was getrouwd geweest met Cornelis de Vos en had eigendom tegen het Perreveld, het Veurderveld en de Hofstrate in Liezele. 40 Op blz. 115 van vol. 40-42 van het “Bulletin des Musées royaux d’art et d’histoire” staat bijvoorbeeld: “Jean de Mirabello dit van Halen, écuyer, seigneur de Nieuwenhove (à Liezele lez-Malines)”. Daar staat trouwens evenzeer dat hij ook heer van ten Broecke was… in Leest. Deze Jean was geboren in 1515 en een zoon van Franco van Halen en Marie de Langhe-Papegaeys. 38
27
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
benoemd tot kanunnik in de Sint-Rombouts (een functie die voorbehouden was voor edellieden). Hij stierf op 28 oktober 1599 41. Men gaat er van uit dat Franco van Halen kort voor of kort na de geboorte van zijn jongste zoon overleden is. Wat er daarna met zijn weduwe gebeurde, was niet geweten. Wel, ik geloof dat we het nu gevonden hebben. Ergens tussen 1516 en 1520 is ze vermoedelijk met Jan 3 van Voorspoel, de weduwnaar van Marie van Roeye hertrouwd. Ik heb volgende elementen om die hypothese te bewijzen. 1. Zoals hiervoor uitgelegd, heeft Frans, haar zoon met haar eerste man, eigendom in het goed van Voorspoel verworven. Pas in 1615 werd deze eigendom door diens kleindochters Clara, Johanna en Maria Daneels verkocht. 2. In document nummer 3473 van de Londerzeelse Schepenbank uit het jaar 1543 staat: “Marie de Langhe, alias Papegay, houdt te leen van de Prins van Oranje, 5 dagwanden land te Londerzeel, gelegen in het goed van de “Nuwenhove”. Deze plaats Nuwenhove werd al eens in 1466 in het leenboek van Diepensteyn vermeld en ze was inderdaad op of tegen de Voorspoel-eigendommen te vinden. Verder heb ik er in geen enkel ander document nog een verwijzing naar gevonden. Elders werd Marie de Langhe alias Papegaeys, de vrouw van Franco van Halen weliswaar “vrouwe van Nieuwenhove” genoemd, maar die kwalificatie had eerder met een eigendom van haar man in Liezele te maken. Wordt vervolgd… 3. Eén van de kinderen van Margriete Mast en Hendrik de Langhe-Papegaeys (waarvan ik eerder veronderstelde dat hij misschien met Nn van der Cruyce hertrouwde en daarmee de vader van Marie de Langhe werd) was Gilles de Langhe (1466-1536). Die trouwde met Christine van der Poorten (van Poerte). Deze Christine was niet minder dan 4 keer getrouwd: a) met Cornelis van Sombeecke, b) met Gilles de Langhe alias Papegays, c) met Jan van Wyck en d) met Willem of Guillaume Keerman. Wel… Niet alleen Marie de Langhe-Papegaeys had eigendom in Londerzeel. Ook de namen Mast, van der Poorten en van Wijck zijn in de Londerzeelse archieven terug te vinden. - In het leenboek van Jonker Hendrik van Ursene (Algemeen Rijksarchief, verzameling schepengriffies van Brussel): Jan de Poirtere (+ ca 1524) was leenman van Ursene voor 2 stukken grond in Liezele; namelijk 4 dagwanden op het Vlierenvelt en 6 dagwanden op het Voirderenveld. Hij had minstens 2 zonen: 1) Jan (+ 1546) die trouwde met Barbara Goossens en met haar in Londerzeel 2 zonen kreeg: Jan of Hanske (1545-1558) en Christiaen (° ca 1546); Jan, Barbara, en later ook hun zonen (vertegenwoordigd door hun voogd Jasper van Zuene), waren leenman van Ursene voor 3 dagwanden grond op het Broekveld op Londerzeel-Heide. Christiaen de Poirtere was tot 1598 ook de pachter van het keurgoed ‘ter Couteren’ aan de Weverstraat, 3,5 dagwand groot. In 1598 ging dit keurgoed over naar Hendrik de Moor, zoon van Dieric, maar ook Peter van Neervelde en Anna van Halen bleven elk ¼ van de keur betalen. 2) Gielis (+ 1527), mogelijk getrouwd met Kathelijne Bacxs (+1540) die na de dood van zijn vader leenman van Ursene in Liezele werd. Van 1540 tot 1542 was het meester Jan Verwijckt alias van Batthele, zoon van Jan, die de leenman van hetzelfde leengoed in Liezele was. Christine van der Poorten, de vrouw van Gilles de Langhe, moet dus een dochter van Gielis van der Poorten zijn geweest. - Uit hetzelfde leenboek van Jonker Hendrik van Ursene leren we bovendien dat ook een zekere Joost Mast, zoon van Peeter, in 1539 leenman van Ursene werd door van Willem Vastemael en Jan van Robbroeck een half bunder grond …op het Vlierenvelt te Liezele aan te kopen. Na zijn dood werd hij er in 1569 door zijn zoon Gielis als leenman opgevolgd. 41
Bulletin des Musées royaux d’art et d’histoire, vol. 40-42, blz. 115.
28
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
-
In het Oudt Ceurboeck van Londerseel van de Prins van Oranje (Algemeen Rijksarchief, schepengriffies van Brussel, nrs. 8945 en 9241): Christiaen Speurters (de Poirtere), zoon van Jan, hierboven al vernoemd, was niet alleen leenman van Ursene maar, ca 1580, ook leenman van de Prins van Oranje (Grimbergen), namelijk voor een keurhoeve (huis met hof), geheten het Hof te Sneppelaer; de keur werd tussen het leenhof van Grimbergen en het leenhof van Villain en Voorspoel verdeeld. In 1563 was een Magdalena Verpoorten, dochter van Philips, leenman van de Donckershoeve, een keurgoed dat met 3 keuren was belast en dat bestond uit 0,5 bunder huis en hof en de 24,5 bunders van het Middelvelt. De verbondenheid met Puurs, Liezele en Londerzeel van de nakomelingen van Hendrik de Langhe, zowel die uit zijn eerste huwelijk met Margriete Mast, als die uit zijn vermoedelijke tweede huwelijk met van den Cruyce, is hiermede aangetoond. 4. Op 11 november 1576 overleed een zeker Gilles de Voorspoel (Gielijs van Voorspoel) aan de gevolgen van de verwondingen die hij tijdens de plundering van Antwerpen door Spaanse soldaten op 4 november (bekend gebleven als de Spaanse Furie) had opgelopen. Ik heb niet gevonden aan welke kant hij zich bevond maar hij was ridder en majoor van de ruiterij. Hij was getrouwd met Margriet Ryckaerts (Rickaert), een dochter van Willem en Joanna Pipenpoy. De Vegiano 42 geeft de volgende kwartierstaat van Gillis en zijn vrouw: Voor Gielijs van Voorspoel: Voorspoel - de Langhe Papegaeys – Cloet – Duffel. Voor Margriet Ryckaerts: Rickaert – van Zurck – Pipenpoy – t’Serhendrickx. Eén bladzijde eerder schrijft dezelfde auteur dat Antoon van Voorspoel, de broer van Jan 3 (en volgens ons ca 1573 hertrouwd met Marie de Langhe-Papegaeys) getrouwd was met een NN de Cloet wiens moeder een van Duffel 43 was. Wel… Vermoedelijk heeft de Vegiano niet alle namen op de correcte plaats in deze kwartierstaat gezet. Om te beginnen was Margriet Ryckaerts geen dochter van van Zurck maar wel van Joanna Pipenpoy. Als we dezelfde redenering volgen dan was Gielijs van Voorspoel een zoon van NN de Cloet en een kleinzoon van NN de Langhe-Papegaeys. Dat is alleen mogelijk als Antoon van Voorspoel (de echtgenoot van Nn de Cloet) niet de broer van Jan 3 maar zijn zoon uit diens tweede huwelijk was. Straks hoop ik dat in een nieuw stamboomfragment duidelijker te maken. Is Marie de Langhe alias Papegaeys nog een derde keer getrouwd? In de Sint-Rombouts kathedraal van Mechelen bevindt zich een grafzerk met de volgende inscriptie: “Hier leet hegraven Jan Carpentier van Atrecht, in sinder tijt Raet en Trésorier vander orloghe der Kath. Maj. Carel V, sterf Anno 1559" 1 december en Jouff. Maria de Langhe alias Papegais sijn huisvr. sterf de 5 october 1549”. Het is mogelijk. Maar in dat geval werd het portret van deze dame met haar dochter op het zogeheten “paneel van Turnhout” in 1922 door de “Cercle archéologique, littéraire et artistique de Malines” verkeerd geïnterpreteerd 44. Dit paneel, vermoedelijk het enige overgebleven stuk van een triptiek, zou in 1529 geschonken zijn door Marie de Langhe alias Papegays, de vrouw van Jean Carpentier. Marie de Langhe, aldus het artikel zou een dochter van één der Mechelse schepenen Jehan, Hendrik of Jan junior kunnen zijn…. Op het paneel staan twee vrouwenkoppen, het ene van de schenkster en het andere van een ca 20-jarige juffrouw waarvan men aanneemt dat het de dochter is van haarzelf en Jean Carpentier. Wanneer Marie de 42
Jean Charles Joseph de Vegiano (seigneur de Hoves) - Nobiliaire des Pays-Bas et du comté de Bourgogne, volume 4, blz. 2049. 43 De familie van Duffel zou een tak van de familie Berthout zijn. Ik signaleer dat de latere generaties Berthoutvan Duffel het wapen de Langhe in hun wapenschild voeren. 44 Bulletin du Cercle archéologique, littéraire et artistique de Malines, tôme 27-28, jaargang 1922, blz. 76 en volgende.
29
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Langhe en Jean Carpentier trouwden is niet geweten maar afgaande op de geschatte leeftijd van de dochter gaat de auteur er van uit dat het ca 1509 moet zijn geweest. In 1509 was “onze” Marie de Langhe echter nog altijd met Franco van Halen getrouwd. Was het diens dochter die op dit paneel staat afgebeeld? Zou de aanleiding voor deze schenking misschien het (derde) huwelijk van Marie de Langhe met Jean Carpentier kunnen zijn? Het is in ieder geval zeker dat Jan 3 van Voorspoel (haar tweede man) tussen 1522 en 1530 overleden is… Dit zijn allemaal open vragen. Voorlopig zullen we het bij een onbewezen hypothese moeten houden. Een andere mogelijkheid is dat de vrouw van Jean Carpentier een nichtje van “onze” Marie de Langhe was, namelijk de dochter van haar broer Jan en Marie Verlaet. We weten dat die tussen 1485 en 1490 een dochter kreeg met de naam Marie maar over haar leven is verder niets geweten. Hetgeen vooraf gaat maakt het mogelijk om de genealogie van de Londerzeelse tak van de familie van Voorspoel te corrigeren en aan te vullen waar die door de Vegiano afgesloten was. Ook voor de familie de Langhe-Papegaeys hebben de nog niet eerder bekeken Londerzeelse bronnen een aantal nieuwe elementen opgeleverd. De familie de Langhe-Papegaeys – waarvan de bestaande genealogieën voor zover ik weet zeer fragmentarisch zijn – zal ik in een bijlage behandelen. Margareta van Voorspoel ca 1451-30/12/1533 x Wouter Pinnock xx Joris Clockman + 9/10/1526
Jan 3 van Voorspoel ca 1453-1530 x 1494 Marie van Roeye (1466(weduwe van Jan Estricx) xx ca 1517 Marie de Langhe-Papegaeys (wed. Franco van Halen)
Antoon van Voorspoel ca 1456-
Kathelijne van Voorspoel
Kathelijne Estricx ca 1485 + na 1534 x 1506 Willem Meerts
Jooris van Voorspoel ca 1495- na 1552
Antoon Van Voorspoel ca 1518 x NN de Cloet
Clementia van Voorspoel 1496- 7/11/1559
Gillis van Voorspoel ca 1540 +1576 x Margriet Ryckaerts
De niet ingevulde vakken komen later aan de beurt.
De kinderen van Marie van Roeye -
Kathelyne Estrick(x), uit haar eerste huwelijk geboren ca 1485, trouwde in 1507 met Willem Merte (ook Meerts). Deze Willem, leren we o.a. uit de genealogie van de familie Meert van Dirk Meert, was geboren voor 1468 en dus een stuk ouder dan Kathelyne. Hij had echter kwaliteiten die van hem een aantrekkelijke bruidegom maakten. Hij was de zoon van Joos Meerte en Catharina van Rode (misschien een zus van Kathelyne’s moeder). Joos was heer van Hobosch te Merchtem (1487-1496) evenals van de leenhoven Ter Burght en Ter Hagen te Erembodegem (1524). Hij was bovendien schepen van Imde, Wolvertem, Rossem en Meuzegem (1496). Willem Meerte en Kathelyne Estrickx hadden volgende kinderen: - Maria Meerte, geboren ca 1508, trouwde met Peeter Van Cothem, meier van Merchtem (1537-1543), schepen van de baronie Rivieren-Ganshoren (1551).
30
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
-
-
Margriet Meerte, geboren ca 1510, trouwde met met Edward Van Ruycevelt, zoon van Joos, schepen van Merchtem (1556) en van Steenhuffel (1572). - Joanna Meerte, trouwde met Peeter De Keyser, heer van het laathof van Berchem (pachthof met olieslagmolen in Opdorp) en schepen van Merchtem (1551-1578). - Anna Meerte, trouwde met a) Willem Duye en b) Gillis t’Kint, schepen van Merchtem (8 keer tussen 1551 en 1568). Jooris van Voorspoel, geboren uit haar 2de huwelijk omstreeks 1485. Overleden nà 1552. Ofschoon hij nog een belangrijke rol in ons verhaal zal spelen is er over zijn leven en zijn familiale omstandigheden eigenlijk verbazend weinig geweten. Antoon van Voorspoel, geboren omstreeks 1518 en met een juffrouw de Cloet in het huwelijk getreden, zou om redenen die ik hiervoor heb aangehaald, eveneens een zoon van Marie van Roeye en Jan van Voorspoel kunnen zijn.
Het begin van het einde van het Voorspoel-tijdperk. Nog tijdens zijn leven, mogelijk ter gelegenheid van zijn huwelijk met Marie de LanghePapegaeys omstreeks 1517, heeft Jan 3 van Voorspoel zijn eigendommen in Londerzeel van de hand gedaan, maar niet allemaal aan dezelfde persoon. Het oude Hof met de 8 bunders leengoed van Grimbergen heeft hij aan zijn zuster Margareta overgelaten. Zijn zoon Joris en stiefdochter Kathelijne zijn niet in Londerzeel gebleven maar hebben er nog wel een kwart eeuw lang uitgestrekte partijen grond behouden.
31
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
32
2019 Louis de Bondt
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Periode 2
Voorspoel en Oudenhove 1517-1604
33
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Vanaf 1510 zijn er drastische wijzigingen aan het oude goed van Voorspoel te constateren. Het lijkt er sterk op dat het tussen 1510 en 1517 verkaveld werd. Mogelijk had dat met het overlijden van Marie van Roeye te maken. In elk geval zijn we Jan 3 van Voorspoel nà zijn tweede huwelijk met Marie de Langhe-Papegaeys niet meer in Londerzeel tegen gekomen. Ik schreef al eerder dat hij in 1510 een vruchtgebruik aan zijn stiefdochter Kathelijne Estricx heeft afgestaan, en dat die ook een daaraan verbonden lijfrente betaalde. En voor het jaar 1513 wordt in het Leenboek van het Huis van Dendermonde 1420-1614 45 niet Jan 3 van Voorspoel maar zijn zoon Joris vermeld als onderleenman van “een heerlijkheid” waar Adriaen Brugman, zoon van Wouter, de hoofdleenman van was… Was Voorspoel dan terwijl we even niet opgelet hebben van het Land van Grimbergen naar het huis van Dendermonde overgegaan? Neen, toch niet.
Eerst een woordje uitleg over het leenroerig stelsel of de feodaliteit. Om een beetje de weg in de volgende bladzijden te vinden is het toch wel nodig om iets over de feodaliteit te kennen. Daarom eerst dit… Een grond kon in de middeleeuwen diverse eigendomsstatuten hebben: Een allodium was de hoogste vorm van eigendom. De eigenaar daarvan hoefde niemand iets te betalen en alleen aan God rekenschap af te leggen. Met het vorderen van de eeuwen zijn de allodia steeds schaarser in aantal geworden want er werd altijd wel iets gevonden om een grootgrondbezitter de allodiale karakteristieken van de eigendom van zijn gebuur te doen betwisten. Leengoederen waren eigendommen die door hun verschillende eigenaars (de leenmannen) onder één beschermende koepel, het leenhof of feodaal hof, waren samengebracht. In de eerste plaats was het feodaal hof een militair verbond, bedoeld om krachtiger te kunnen reageren als de eigendom van één der deelnemers aangevallen werd. Snel heeft deze koepel ook de administratieve en vooral juridische bevoegdheden over de aangesloten gebieden naar zich toe getrokken. Aan het hoofd van een leenhof stond een heer die door een hele administratie geholpen werd. Ofschoon hij niet zomaar van leenheer en leenhof kon veranderen, bleef de leenman dus altijd de volle eigenaar van zijn leengoed. In ruil voor de militaire en bestuurlijke hulp werd (alleen) van hem verwacht: - Om de eed van trouw aan de leenheer (en via hem aan de andere leenmannen van het leenhof) af te leggen. - Om één keer in zijn leven een "heergewaad" te betalen (dat was een kledingstuk of hulpmiddel om in het "heer" of leger te gebruiken. Aanvankelijk was dat meestal een harnas en eventueel een paard, later werd dat door een geldbedrag, de eerste vorm van de successieen overdrachtsrechten, vervangen. - Om bij gewapend conflict de leenheer met een aantal manschappen bij te staan. De eerste twee verplichtingen werden vervuld wanneer een leengoed door erfenis of door koop naar een nieuwe eigenaar overging. Men sprak dan over het “verhef” Cijnsgoederen waren en bleven daarentegen de eigendom van de grootgrondbezitter of de heer. Ze werden tegen een jaarlijks te betalen cijns, meestal aan een erfpachter, uitgeleend. Dat betekende in de praktijk dat die erfpachter/gebruiker, zolang hij de cijns betaalde, zich als de echte eigenaar kon gedragen: hij kon het cijnsgoed verkopen of door zijn nakomelingen laten erven. Aan cijnsgoederen waren geen directe militaire verplichtingen verbonden. Onrechtstreeks soms wel, maar daar ga ik niet op in. 45
Algemeen Rijksarchief - Denombrementen van de wetachtige kamer van Vlaanderen – Index 137.
34
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
De notariële en juridische aangelegenheden binnen een (liefst) aaneengesloten gebied van cijnsgoederen van dezelfde heer werden gewoonlijk door een plaatselijke Schepenbank geregeld. Meier en schepenen werden benoemd door de heer. De bevoegdheden waren onderverdeeld in laag-, midden- en hooggerecht. Sommige banken hadden alleen het laaggerecht en moesten zich voor belangrijke kwesties tot hogere banken richten. Zo was de heer van de schepenbank van Steenhuffel de hertog van Brabant. Haar leden werd dus door de hertog benoemd. Ze was het notariaat en de rechtbank voor al de hertogelijke domeinen in Steenhuffel, Malderen, Lippelo, Liezele, Oppuurs en zelfs een stuk van Buggenhout. Ze had de bevoegdheden van het laag-, midden- en hooggerecht. Alleen voor extreem zware gevallen moest ze de assistentie van een schepen van de bank van Ukkel vragen. De heer van de schepenbank van het dorp van Londerzeel daarentegen was de heer van Grimbergen. Meier en schepenen werden door de heer van Grimbergen benoemd. Deze bank was aanvankelijk alleen bevoegd voor materies inzake laag- en middengerecht. Ernstiger zaken werden door het Leenhof van het Land van Grimbergen afgehandeld. Een heerlijkheid was dan weer een gebied waarvan de leenman van zijn heer – meestal uit erkentelijkheid voor ontvangen diensten of gewoon omdat hij geld nodig had – een aantal privileges gekregen had. Doorgaans bestonden die erin dat hij via een eigen meier en schepenbank, door hemzelf aangesteld, alle (of sommige) overdrachten en geschillen binnen zijn gebied zelf mocht regelen zonder daarmee naar het feodaal hof of naar de plaatselijke schepenbank te moeten gaan. En dan bestonden er nog mengvormen en uitzonderingen als vrijheden en vrijheerlijkheden, maar omdat we die in Londerzeel niet tegenkomen zal ik het daar niet over hebben. Overigens wil ik passanten afraden mijn definities in een eindwerk over de feodaliteit over te nemen. Ze zijn immers vereenvoudigd, onvolledig en misschien zelfs niet helemaal correct. In 1517 was het Leenhof van het Land van Grimbergen de leenheer van het dorp van Londerzeel met daarbij de burcht, een windmolen en een watermolen. Daarnaast bezat het ook, deels als leengoed en deels als cijnsgoed, de meeste gronden ten zuiden van het dorp die aan het oorspronkelijk Hof van Voorspoel (daarna Oudenhoven) verbonden waren. De andere grootgrondbezitter in Londerzeel was niet de hertog van Brabant maar het Huis van Dendermonde.
Het Hof, de Hoeve en de Heerlijkheid van Voorspoel. Het goed van Voorspoel vormde weliswaar een aaneengesloten gebied maar het was inzake feodaal statuut verre van homogeen. Alleen het oorspronkelijke Hof van Voorspoel en zijn 8 bunders grond waren een vol leen van de heren van Grimbergen. Het oudste woongedeelte bevond zich hoogstwaarschijnlijk op de omwalde motte van hetgeen in 1372 ‘den Ouden Hove’ en vanaf ca 1500 opnieuw ‘Oudenhove’ heette. Dat laatste gebeurde nadat in de tweede helft van de 15de eeuw in de buurt een nieuw wooncomplex gebouwd (of overgenomen) werd dat men “de Hoeve van Voorspoel” noemde. De “nieuwere” hoeve van Voorspoel behoorde niet bij de 8 bunders die een vol leen van Grimbergen waren, maar bevond zich op een deel van de resterende 24 bunders die, zo blijkt nu, gedeeltelijk cijnsgoed van het Land van Grimbergen en gedeeltelijk leen- en cijnsgoed van het Land van Dendermonde waren. En om het helemaal simpel te maken vormde een deel van dat Dendermondse leengoed, namelijk 11 bunders land voor het hof te Luyts, dan weer een heerlijkheid 46. Als aan die heerlijkheid ooit een herenhof verbonden was, dan is dat ver46
We herinneren misschien dat Joris van Voorspoel, na de dood van zijn moeder Marie van Roeye (tussen 1510 en 1517) van haar wellicht een heerlijkheid van schoofrechten, afkomstig van Christiaen van Woelmont, erfde en dat ook die heerlijkheid een leengoed van het Land van Dendermonde was.
35
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
moedelijk niet de hoeve van Voorspoel geweest. In 1513 was Joris van Voorspoel de leenman van deze Dendermondse heerlijkheid geworden. Toen pas en niet eerder is men die gedurende een eerder beperkte tijd het “de heerlijkheid van Voorspoel” gaan noemen. Het is van groot belang om de begrippen Hof van Voorspoel, hoeve van Voorspoel en heerlijkheid van Voorspoel goed van elkaar te blijven onderscheiden. Ook al zal dat niet gemakkelijk zijn… Temeer omdat ze tot ca 1517 in dezelfde handen waren.
De verkaveling van Hof, Hoeve en Heerlijkheid van Voorspoel. Tussen 1510 en 1517 werd het goed van Voorspoel, dat deels (8 bunders) leengoed van Grimbergen, deels cijnsgoed van Grimbergen en deels (meer dan 11 bunders) leengoed van Dendermonde was, grosso modo als volgt verdeeld: - Joris Clockman, de tweede man van Margriet van Voorspoel, de zus van Jan 3, bekwam het oude omwalde Hof van Voorspoel alias Oudenhove met de daarbij horende 8 bunders grond en werd daarmee de nieuwe leenman van het Grimbergen-goed. - Kathelijne Estrick, de stiefdochter van Jan 3, en getrouwd met Willem Meerts, kreeg het vruchtgebruik van een onbekend goed, wellicht het Hof te Luyts. Ze bekwam ook een onbekend aantal bunders grond die leengoed van het huis van Dendermonde waren. - Joris van Voorspoel, de zoon van Jan 3, is – wellicht al in 1514 - hoofdleenman van het Land van Dendermonde geworden. Dat betrof alleen het deel waarvan hij al in 1513 onderleenman van Adriaen Brugman was 47. Dat waren de 11 bunders leengoederen voor het Hof te Luyts die een aparte heerlijkheid vormden en die voortaan de naam “heerlijkheid van Voorspoel” kregen. Daarnaast bezat hij nog enkele aansluitende percelen die echter niet tot de heerlijkheid van het huis van Dendermonde behoorden maar wellicht cijnsgoederen van Grimbergen waren, De motte met de hoeve van Voorspoel was in dat geval. Joris van Voorspoel heeft een deel van zijn eigendommen evenwel zeer snel verkocht. - Daneel 3 van Boechout die tot 1515 de heer van Diepensteyn te Steenhuffel was, kocht, 1 dagwand beemd, gelegen voor de poort van de hoeve van Voorspoel. Dit perceel was voordien volgens één document de eigendom van Joris van Voorspoel, volgens een andere document de eigendom van Katharina van Voorspoel geweest. In ieder was het van één van de kinderen van Jan 3 48. Bovendien kwam Daneel 3 ook in het bezit (door uitkoop van zijn mede-erfgenamen) van nog 5 andere percelen die al voor 1466 tot het goed van Diepensteyn behoorden en die in 1466, door zijn huwelijk met Margriet van Boechout, eigendom van Evrard de la Marck geworden waren. Ofschoon deze percelen een afzonderlijk leengoed vormden en niets meer met het hier behandelde goed van Voorspoel en Oudenhove te maken hadden, ga ik hieronder toch vertellen hoe ze respectievelijk in 1466 en ca 1516 beschreven werden: 1466 2 bund. tussen het erf Jan van Voorspoel en Gillis de Huysheere 1,5 bund. op een veld naast Gillis de Huysheere 3 bund. tussen de beek en het erf van weduwe Fraeybaerts
1516 2 bund. land op ‘de 4 Bunders’, naast Philips de Huysheere en J. Clockman. 4,5 bund. tussen hoeve Voorspoel, Molenbeek, Steenbukel en Clockman
0,75 bund. tussen Jan van Voorspoel en den Nuwenoven
X bund. tussen de 4 Bunders en de straat naar Westrode.
0,5 bund. tussen de erven van J. van Voorspoel en Henric vd Watere.
0,5 bund. land tussen Clockman en de straat naar Westrode
De laatstgenoemde panden werden op 14 januari 1516/1517, samen met de rest van Diepensteyn, aan Anna van Boechout-Boelaere, de echtgenote van Alvaro van Almaras ver-
47 48
De evolutie van de leengoederen van het Land van Dendermonde tussen 1430 en 1534 wordt later uitgelegd. Met Katharina van Voorspoel wordt waarschijnlijk Katharina Estricx, de stiefdochter van Jan 3 bedoeld.
36
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
kocht 49. Ook de beemd voor de poort van Voorspoel werd aan de nieuwe eigenaars van Diepensteyn overgedragen. Dat gebeurde echter pas op 20 juli van dat jaar (1517) en er was een vonnis van de Raad van Brabant voor nodig 50. Op te merken valt dat Anna van Boechout-Boelare, die zelden in Steenhuffel of Londerzeel was, voor deze goederen een zekere Daneel Vilain als “bezetman” 51 heeft opgegeven. Over hem vertel ik straks wat meer. - Willem van den Driessche werd de eigenaar van wat tot dan de eveneens omwalde nieuwe hoeve van Voorspoel was (gelegen in de Beemden aan beide kanten van de grens tussen Londerzeel en Wolvertem). - Jan 3 van Voorspoel hield daarna nog maar 5 dagwanden (1,25 bunder) land in Londerzeel over. Na zijn dood (ca 1529-1530) is dat perceel de eigendom van zijn weduwe Marie de Langhe-Papegaeys geworden. Marie werd al eerder, zelfs toen ze nog de vrouw van Franco van Halen was, als “vrouwe van Nieuwenhove” omschreven. Document nummer 3473 van de Londerzeelse Schepenbank uit het jaar 1543 zegt: “Marie de Langhe, alias Papegay, houdt te leen van de Prins van Oranje, 5 dagwanden land te Londerzeel, gelegen in het goed van de “Nuwenhove”. Mogelijk werd haar overgeërfde kwalificatie “vrouwe van Nieuwenhove” (zie verder) hier voor haar eigendom gebruikt om het van het opnieuw gebruikte toponiem “Oudenhove” te onderscheiden. Daar staat tegenover dat ook in het cijnsboek van Diepensteyn in 1466 al eens over een Nuwenhove op of vlak bij het Voorspoel-goed in Londerzeel geschreven werd.
De Londerzeelse leenmannen van het Land van Grimbergen in 1517. Na de hierboven gedetailleerde verkaveling stonden voor het jaar 1517 in het “Oudt Ceurbock van Londerzeel van de Prins van Oranje 52 - volgende Londerzeelse leenmannen ingeschreven. 1. Jacob Clockman: was de eigenaar van de goederen die (ooit) van Rombout van Voorspoele waren. 2. Jan van Voorspoele. 3. Joeryse van Voorspoel. 4. Ook Willem Vanden Dryessche, die in 1517 al eigenaar van de hoeve van Voorspoel was, wordt als leenman van Grimbergen vermeld. 5. Philips De Huysheere. 6. Roegier van Hullegaerde. 7. Henderick Van Gommersback. 8. Martinus Van Veen, jonker, licentiaat. Waar Philips de Huysheere woonde is niet vermeld, maar we weten dat hij een buur van Voorspoel was. Van Hullegaerde (molenaar) en Van Gommersback en meester Van Veen zijn in het dorp van Londerzeel te situeren. De lijst is niet volledig omdat onze bron geen leen- maar wel een keurboek is. We missen bijvoorbeeld een vertegenwoordiger van Diepensteyn.
49
Algemeen Rijksarchief Leuven, Schepengriffie Vlaams Brabant, Londerzeel, archiefnr. 8945. Af te leiden uit volgende documenten a) Algemeen Rijksarchief, Schepengriffie, nrs. 3475, 3622 en 8945 (dat laatste van 12/8/1539) en b) Leenboek van Hendrik van Nassau, opgave van het jaar 1539. 51 Op blz. 132 van zijn “Glossarium van verouderde rechtstermen, kunstwoorden en andere uitdrukkingen uit Vlaamsche, Brabantsche en Limburgse oorkonden” (Leiden 1890) definieert Karel Frans Stallaert het begrip “bezetman” als volgt: “Een man, gesteld om hulde en manschap te doen voor vrouwen, minderjarigen of onbekwamen, voor geestelijke gestichten, en ook, bij volmacht, voor andere leenhouders”. 52 Algemeen Rijksarchief. Schepengriffies van Brussel, nr. 9241. Dit boek werd pas omstreeks 1630 begonnen maar vermeldt wel wie de vorige leenmannen waren. 50
37
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Merkwaardig is de vermelding dat Jan van Buggenhout (die in 1517 al overleden was) leenheer (en dus niet leenman) van het oude goed van Voorspoel was. Deze Jan van Buggenhout ken ik niet. In 1430 was een Jan van Buggenhout alias Jan vande Wreeackere alias Jan de Ronde een onderleenman van Wouter vander Messien voor het huis van Dendermonde. In de “verklaring van de lenen in Brabant van Johan, graaf van Nassau en van Diest, heer van Breda en van Grimbergen” opgesteld in 1474, vinden we een Agneese van Buggenhout als leenman van een bunder land, vroeger weide, gelegen te Londerzeel voor het Hof “te Luydts” (vlak bij Voorspoel dus) 53. En in de periode 1565-1580 was een Agneese Smeets, dochter van Christoffel Andries, alias Smets, de keurhoudster van een hoeve in de Pluymennest “die vroeger de stede van Jan van Buggenhout den Ouden was”. Ik heb geen sluitende verklaring voor deze vermelding gevonden. In ieder geval was het oude goed van Voorspoel in een aantal entiteiten uiteengevallen waarvan de belangrijkste (maar niet de enige) het oude Hof van Voorspoel (thans Oudenhoven) 54, de nieuwere Hoeve van Voorspoel (nu de Beemden) en de heerlijkheid van Voorspoel waren. Omdat de heerlijkheid van Voorspoel maar zeer kort heeft bestaan, zal ik daarmee beginnen.
53
Marcel Slachmuijlders in de Kroniek van Londerzeel, blz. 22. Algemeen Rijksarchief, rekenlamer 549 De oudste vermelding van Het Leen van Oudenhove zou te vinden zijn in een document uit 1242 waarin ridder Geeraert van Schoutbroec, leenman (en in opdracht) van Robrecht van Bethune, heer van Dendermonde, de “Dendermondse” tienden van Londerzeel verdeelde tussen a) de abdij van Affligem, b) de pastoor van Londerzeel en c) het leen van Oudenhove. Helaas is deze informatie alleen bij Alphonse Wauters te vinden en omdat deze historicus elders in zijn werk Oudenhove regelmatig met Voorspoel gelijk stelde en verwarde, twijfel ik een beetje aan de correctheid van deze bron. Ik blijf er dus van uit gaan dat de naam ‘den Ouden Hove’ pas in 1372 opduikt als een deel (de omwalde en mogelijk niet meer bebouwde motte) van wat de oorspronkelijke residentie van de familie van Voorspoel was. 54
38
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
De Heerlijkheid van Voorspoel 8a. Joris van Voorspoel (ca 1495/1517-1534/na 1552) Kathelijne Estrick (ca 1584/1517-1534/…) De Huis van Dendermonde in Londerzeel. Naast het Leenhof van het Land van Grimbergen was het Leenhof van het Huis van Dendermonde de andere grootgrondbezitter in Londerzeel. Een groot deel van het archief van het Land van Dendermonde is helaas verdwenen 55, maar in 1430 had het niet minder dan 10 hoofdleenmannen op het grondgebied van Londerzeel. In 1430 had dit in Londerzeel minstens 10 hoofdleenmannen: 1. Willem van Ursene was hoofdleenman van een leen- en laathof (met bedrijf van meier, schepenen en erflaten), een kasteel op Ursene (Drietoren) met bijgebouwen en gronden (17 à 18 bunder groot), en nog eens 26 à 27 bunder die in onderleen gegeven werden (ik heb 35 onderlenen in Londerzeel ontdekt). Bovendien had hij nog 2 onderleenmannen in Liezele en 5 onderleenmannen in Baasrode. De geschiedenis van dit Dendermondse leengoed heb ik zeer uitvoerig in ‘Londerzeel-De geschiedenis van Drietoren’ proberen uit te leggen. 2. Jacob vanden Beemde was hoofdleenman van 1 bunder (ca 1,25 ha) grond, de helft op de Boonweyt en de andere helft op de Eerdbrugge. In 1540 was hij dat nog steeds. In 1608 – na enkele tussenpersonen die we niet kennen - ging dit leengoed over naar Franchois van Hove, de zoon van Hendrik. 3. Jan Bode was, naast onderleenman van Ursene, zelf hoofdleenman voor 1 bunder land op het (Cleyne) Eertbruggeveld. In 1440 was hij overleden en was zijn dochter Ivette Bode de nieuwe hoofdleenman. In 1513 komen we Heindric van Hasbrouc in die hoedanigheid tegen. 4. David de Rademaker was hoofdleenman van 1 bunder, de helft op de Eerdbrugge naast Jacob van den Beemde en tegen de Broeckstrate, en de andere helft op het Scooflant. In 1440 leefde hij nog. In 1514 was Hendrik de Moor de hoofdleenman. In 1602 werd het verhef bij het Leenhof van Dendermonde gedaan door Marten de Bocq, zoon van Henrick, maar het was zijn vrouw Marie van den Bossche, dochter van Christof-
55
Of misschien toch niet. Intussen heeft Willy Stevens onder de titel ‘Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw” een trancriptie online gezet van de volgende bron: “Algemeen Rijksarchief, Archief van de Rekenkamers. Delen en banden, nr. 1102 en Archief van de Rekenkamers, denombrementen en andere stukken van de grafelijke leenhoven: het Hof van Dendermonde”. De meeste gegevens daarin zijn van iets latere datum (namelijk van 1473) en vullen de informatie in deze studie dus aan. Ze bevatten weinig meer informatie dan wat ik (vooral dank zij het werk van Marcel Slachmuijlders) al wist.
39
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
fel, die de hoofdleenman was. Na de dood van zijn vrouw, in 1608, deed Marten de Bocq (nu Merten Bocx) een nieuw verhef, deze keer in eigen naam. 5. Katheline Robbrechts, de vrouw van Jacob vander Cammen, was – zowel in 1430 als in 1440 - hoofdleenman voor 1 bunder land bij de Meysvondel (aan de beek in de huidige Brusselse straat) waarvan de helft in onderleen gegeven was aan Cornelis de Smet. In 1514 vinden we hier Willem vander Cammen, haar zoon of kleinzoon, als hoofdleenman. 6. Robbrecht vanden Moortere was hoofdleenman van een heerlijkheid met a) een leenhof met meier en leenmannen, met rechtsbevoegdheid over 22 bunders grond, vooral gelegen op Sneppelaar en de Moorhoek, waarvan 12 bunders in onderleen gegeven waren aan 14 helaas niet bij naam genoemde leenmannen. b) een laathof met erflaten en geleende schepenen, goed voor een jaarlijkse opbrengst van 12 mudde rogge, 1 mudde evene en 12 schellingen groote. In 1440 en later is er in het archief van het Land van Dendermonde geen sprake meer van deze heerlijkheid als afzonderlijke entiteit. En daar was een reden voor zoals we in het eerstvolgende deel ‘Het Ridderhof te Moortere’ gaan ontdekken. 7. Wouter van der Messien was in 1430 en nog altijd in 1440 de hoofdleenman van 2 volle lenen en 1 klein leen, in 1440 bestaande uit: - Een recht op een vijfde schoof, goed voor 3 mudde rogge en 15 schellingen groote. - Een laathof met 11 erflaten, samen jaarlijks goed voor een jaarlijkse cijns van 33 schellingen en 4 deniers tournois, 30 schellingen tournois, 8 Pond en 10 schellingen payements, 9 kapoenen (gesneden hanen), 4 hoenderen, 6,5 viertelen evene, 4 broden en 1 mestdag. - 2 Volle keuren, 1 halve keur (- 1/8), en een achtste keur in totaal 13 keurhoeven 56. - Een leenhof met vol bedrijf van meier en geleende schepenen en rechtsbevoegdheid om te goeden, te ontgoeden, te erven en te onterven, en dat over: - 10 à 11 bunders aaneengesloten land (3 percelen) aan het Hof te Luyts. - En 39 bunders grond verdeeld over 14 onderleenmannen. Dat waren: - Jonker Daneel van Bouchout (van Diepensteyn): 2 dagwand in het Oude Goed ten Voorspoele. - Adriaen Bode: 10 bunders in het goed te Boots aan de Heide. - David de Rademaker: 5 dagwanden Ten Gehuchte - Lysbeth sRademakers, dochter van David: 1 bunder Ten Gehuchte naast het veld van haar vader. - Heindrik van den Perre: 1 bunder op de Cleynen Hooghdries (tegen de Winterpoel in de Pluimennest). - Joos van Wachene: ½ bunder Ten Hooghvelde. - Jan van Opstalle: 5 dagwanden op het Hooghvelt. - Jan van Buggenhout alias Jan vanden Wreeackere alias Jan de Ronde: huis en hof en ½ bunder grond aan de Wreeacker (bij het Vossenlhol, de Langenhof en de Asscheryestraat) - Gillijs van Thienen: 3 dagwand huis en hof den Thienaert, naast het Hof te Luucs (Luyts) op de beek. - Heinrijc Soengiaert: ½ bunder ten Wreeacker naast het straatje. - Gillijs de Clerc, alias van Heechoute: 3 dagwand huis en hof Ten Eechoute (niet de huidige Eekhout maar wellicht het gebied ten noorden van de Watermolenstraat). 56
Bij de dood van de persoon die de keur ‘draagt’ heeft de keurhouder (niet noodzakelijk de leenman) het recht om uit de inboedel het mooiste pand voor zichzelf uit te kiezen (bij ons meestal door een geldbedrag ter waarde van 3 jaar cijns vervangen).
40
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
-
2019 Louis de Bondt
Jacob van den Beemde: 1 dagwand op de Mose en 1 dagwand binnen zijn eigen hofstede. - Segher van den Heetvelde, op de Pee(r)dshoeve aan het Hoorenbeecxveld te Steenhuffel.), 5 bunders groot (voor meer details: zie Heerlijke Leen-, Laat- en Cijnshoven in Steenhuffel). - Eggerijcx van den Broucke, 5 dagwanden op het Vlietken (of Vlierken) in Liezele. De meeste van deze goederen werden na 1440 door de andere hoofdleenmannen opgeslorpt (zoals hierna onder 8. zal blijken). De geschiedenis van het Hof tye Luyts en van het Goed te Boots komen in mijn boek ‘3 Verdwenen hoven in Londerzeel’ aan bod. 8. Wouter Brugman was in 1430 de hoofdleenman van een leengoed maar we hebben daarover geen details. Gelukkig deed zijn zoon Adriaen Brugman in 1513 een nieuwe aangifte en daaruit weten we dat het over een heerlijk leengoed met een tienschoof ging, met een eigen meier en onderleenmannen en de bevoegdheid om te goeden, ontgoeden, erven en onterven (de betreffende eigendommen te verkopen of te hypothekeren). Het bezat zelfs de macht om zekere (kleinere) straffen uit te spreken. In 1513 waren al enkele delen van de hiervoor beschreven leengoederen bij dat van Brugman gevoegd). Brugman had (in 1513) volgende achterleenmannen: - Alaert Benthin: voor 1/10 van de schoven van Mosewijck (of Molenveld?) en 1/10 van het hout (kan ook als 1/10 van de schoven van Ten Houte geïnterpreteerd worden). - Willem de Raymaker: voor 11 dagwand. - Jorijs van Voorspoele, zoon van Jan: een heerlijkheid in Londerzeel (dit zijn de 11 bunders land voor het Hof te Luyts en mogelijk nog wat aansluitende percelen waarvan in 1440 Wouter van der Messien de hoofdleenman was). - Het godshuis van Faens in Antwerpen, vertegenwoordigd door Pauwel vanden Broucke: 1 bunder in 2 percelen. - Adriaen Brugman (zijn kozijn) samen met Aert Utenhove, zoon van Heyndrick (ieder de helft): voor 10 dagwand en 32 roeden op het Rijlant, 5 dagwanden op de Hoeve, 6 dagwanden op het veld ‘de Tien Dagwand’, 6 dagwand van het Herteken en 1 dagwand naast de ‘Wijde Mersch’ - Jan Slachmoldere: voor vijf dagwand op de Nederpeysseghem. - jonkvrouw Anna van Marselaer dochter van Gillis: voor 5 bunder ‘het Goet ten Buekele (bij het huidige Hof ten Winkele). - Cornelis Andries, zoon van Christoffel alias tSmet: voor 4 bunder Ten Buekele. - Naast deze 8 hoofdlenen met diverse soorten van leen- en cijnsopbrengsten, had het Land van Dendermonde in Londerzeel nog enkele schoofrechten die zelf heerlijke leengoederen vormden en waarvoor het nog eens (minstens) 2 hoofdleenmannen had. 9. Gillis van Obberghen was hoofdleenman voor een heerlijkheid van schoofrechten met volgende onderleenmannen: - Jehan van den Moortele, de eigenaar van het Ridderhof te Moortere: een schoofrecht op 3 bunders grond. - Willem van Asbrouc: een schoofrecht op 6 dagwanden. - Jehan van der Groelst: een schoofrecht op 1 dagwand. - Margriete Beckenels: een schoofrecht op 1 dagwand. - Jehan de Keersmakere: een heerlijkheid met schoofrecht, recht op een jaarlijkse rente en het beste pand bij de dood van de schuldenaar. - Jehan van den Bemde: een schoofrecht op een half bunder - Hendrick van Asbrouc: een schoofrecht op 3,5 dagwanden. - David le Rademaker: een schoofrecht op 3 dagwanden.
41
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
-
Catherine Belyns: een schoofrecht op 1 dagwand. Hendrick van der Hofstat: een heerlijkheid van schoven. Hendrick de Rademakere: een schoofrecht op 1 dagwand. Elyzabeth van den Rode: een schoofrecht op 6 dagwanden. Gillis de Poortere: een schoofrecht op een half bunder. Jehan Feerman: een schoofrecht op 1 dagwand. Jehan le Rademaker: een schoofrecht op een half dagwand. Hendrick van der Cleye: een schoofrecht op 1 dagwand. Catherine van Brachene: een schoofrecht op 2 dagwanden. Jacob van der Hofstat: een schoofrecht op op 3 dagwanden (daarvan moest 1 halster rogge aan het klooster van Gremberghe afgestaan worden). - De Kapelanie van Londerzeel: een schoofrecht, deels omgezet in geld en een erfelijke jaarrente. - Adriaen Tielins: een schoofrecht op 1 dagwand. - Peeter van der Hofstat: een schoofrecht op 1,5 dagwand. 10. Christiaen de Wolmont (de Woelmont) was – zoals ik al eerder schreef, maar we hebben plaats om het te herhalen – de hoofdleenman voor een heerlijkheid van schoofrechten met bedrijf van meier, laten en geleende schepenen, en met de bevoegdheid om te goeden en te ontgoeden (regelen van eigendomsoverdracht). Met de volgende onderleenmannen: - De kinderen (nota: dit zijn de bastaarden) van Daneel van Bouchout: een schoofrecht op een half bunder. - Heer Jehan van Ranst, priester: een schoofrecht op 4 dagwanden. - Agnese de Buggenhout: een schoofrecht op 1/2 dagwand en ½ bunder op de Steenbuekel. - Hendrick de Rademaker: een schoofrecht op 5 dagwanden op het Rademakers Velt. - Elyzabeth tsRademakers: een schoofrecht op 1 bunder. - Peeter van Scouwenbrouc: een schoofrecht op ½ bunder. - Hendrick van der Poorten: een schoofrecht op 5 dagwanden in Liezele. - Hendrick van der Poorten: een schoofrecht op ½ bunder. - Jehan van den Bemde: een schoofrecht op ½ bunder. - Willem van Opstalle: een schoofrecht op 5 dagwanden. - Marcus van Wachent: een schoofrecht op ½ bunder. - Margriete de la Valee (van de Walle?): een schoofrecht op 10 bunders. Deze schoofheerlijkheid is na de dood van Christiaen de Woelmont (1490) wellicht eigendom van zijn nichtje Marie van Roeye geworden en werd na haar overlijden (ca 1515) door haar zoon Joris van Voorspoel geërfd. 11. Margriete van Reynghersvliet noemde zich hoofdleenman van een leen van schoofrechten op verschillende partijen grond in Londerzeel. Er worden geen datum en details vermeld zodat ze misschien (zelfs waarschijnlijk) de opvolgster van één van de vorige hoofdleenmannen was. Zou het kunnen dat iemand de naam ‘Margriete’ verkeerd gelezen heeft en dat het eigenlijk ‘Martina’ zou moeten zijn? Deze Martina, de dochter van Jacques “de bastaard van Boelare”, is immers omstreeks 1460 getrouwd met Joos Vilain, de stamvader van het geslacht Vilain Quatorze en de eigenaar van het Hof den Bergh aan de Steenhuffelse kant van de Lakeman. Hun zoon Daneel Vilain (zie verder) zou na 1500 nog vele andere delen van het Goed van Dendermonde verwerven. In 1534 waren al deze lenen en heerlijke rechten onder slechts enkele hoofdleenmannen gecentraliseerd.
42
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
1. Hendrik van Ursene, de kleinzoon van Willem, was nog altijd de hoofdleenman van het bovenomschreven Ursene-goed waar naast “den Holen Zyp (dat een leen van het Land van Grimbergen bleef) waarschijnlijk een stuk van het goed van de Moortere was aan toe gevoegd. Dat zou verklaren waarom Stoffelijne van Ursene, een dochter van Hendrik en een zus van Philips, op 16 september 1557 de 5de en de 6de schoof van 5 dagwanden van de voormalige ‘goeden vanden Moirtere’ kon erven. Bij dat schoofland hoorde een “omwaterd bergsken” van 1 dagwand groot waarover we het zo dadelijk zullen hebben. 2. Jooris (Joos) van Voorspoel, zoon van Jan 3 en Marie van Rode, was in 1513 al één van de negen onderleenmannen van Adriaen Brugman, zoon van Wouter, met name van een heerlijkheid bestaande uit 11 bunders land voor het Hof te Luyts en mogelijk nog wat aansluitende percelen. Later was daar ook het goed te Boots op de Heide bijgekomen. Hoe hij aan de schoofheerlijkheid van Christiaen de Woelmont geraakte heb ik eerder uitgelegd. 3. Daneel Vilain, was een tot voor kort onbekende Steenhuffelenaar die, zoals we in mijn boek ‘Het Steen op de Heuvel’ ontdekten, samen met zijn vader Joos en zijn moeder Martine van Reynghersvliet, in de periode 1480-1520 – zo goed als de rest van de over heel Londerzeel verspreide Dendermonde-eigendommen verworven had. Alleen 1 bunder op de Eerdbrugge, 0,5 bunder op het Scooflant en 0,5 bunder op de Boonweyt (die in 1430 Jacob van den Beemde en David de Rademaker als hoofdleenman hadden) waren daar niet bij. In 1534 – aldus historicus Alphonse Wauters in zijn ‘Histoire des environs de Bruxelles’ – annexeerde Hendrik van Nassau, de heer van Grimbergen, 2 heerlijkheden met een cijnshof en een feodaal hof. De eerste behoorde toe aan Georgius (= Jooris) van Voorspoel en zijn vrouw (moet stiefzus zijn) Ludovica (moet Katelijne zijn) Estricx; de tweede was van Daneel Vilain. Deze kleine (zo klein waren ze nu ook weer niet) heerlijkheden hingen af van het feodale hof van Dendermonde.
Heerlijkheid van Voorspoel gaat naar het Land van Grimbergen. Op een bepaald moment hebben Joris van van Voorspoel, de zoon van Jan 3, en zijn stiefzus, Katelijne Estricks, inderdaad hun laatste banden met het goed van Voorspoel doorgeknipt door – nadat ze in 1517 al het Hof en de Hoeve opgegeven hadden – in 1534 ook de gronden die ze in leen hielden van het Land van Dendermonde aan het Land van Grimbergen te verkopen Aangezien het hier een verkoop aan een andere leenheer betrof kon een transactie van die omvang niet zonder het akkoord van de oorspronkelijke leenheer gebeuren. Maar noch in het archief van Grimbergen noch in dat van Dendermonde waren veel sporen van eventuele afspraken te vinden. Nochtans heb ik de stellige indruk dat deze overdracht maar een onderdeel was van een veel ruimere herstructurering van de eigendommen van het Vlaamse Huis van Dendermonde in onze Brabantse grensgemeenten. Die herstructurering was blijkbaar al voor 1512 begonnen. Een voorbeeld daarvan is te vinden door de haardstedentelling van Steenhuffel van 1496 met de “denombrementen” van de Steenhuffelse leenmannen van de heren van Glymes” uit 1512 te vergelijken. In de haardstedentelling van 1496 staat 57 : Steenhuffele ... viere volle leenen (waarvan) een toebehoerende heeren Jacoppe van Borssele gehouden van den hove van Dendermonde...58
57
Les dénombrements de foyers en Brabant (XIVe-XVIe siècle), J. Cuvelier, 1912, blz. 177-183. Ligging en grootte van het leengoed van ridder van Borssele werden nog niet precies afgebakend maar het lag ergens tussen de al genoemde Peerdshoeve (ook een leen van Dendermonde) en het Perrehof op de Steenhuffelse en Peizegemse Kouter. De geschiedenis van dit leengoed heb ik in ‘Heerlijke Leen-, laat- en cijnshoven in Steenhuffel’ beschreven. 58
43
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Maar in de “denombrementen” van de Steenhuffelse leenmannen van de heren van Glymes, vanaf 1448” 59 staat in een document van 20 maart 1512: Ick Jacomijne Ryms, weduwe wijlen heer Jacops van Borssele, ridder, certificere bij desen dat ick houdende ben te leen den voregen cheyns vanden here van Grimbergen... Deze vergelijking toont aan dat het tussen 1496 en 1512 van het Huis van Dendermonde naar het Land van Grimbergen is overgegaan. In dit geval was dat naar de jonge tak. In 1197, toen de bezittingen van het Land van Grimbergen verdeeld werden, was afgesproken dat de oude tak van de familie (de Berthouts, opgevolgd door Nassau en Vianden) o.a. de goederen in Asse en Londerzeel zou krijgen en de jonge tak (achtereenvolgens Van Grimberghen, Van Aa en Glymes) onder meer de gronden in Malderen en Steenhuffel zou beheren. Deze afspraak was drie eeuwen later blijkbaar nog altijd van kracht. Eigenlijk werden er tot voor kort ook geen originele documenten over deze transactie uit 1534 gevonden. Intussen is onze kennis aanzienlijk uitgebreid. Hetgeen volgt hebben we vooral aan de volgende archiefstukken te danken. 1. Leen- en Cijnsboek van de heerlijkheid Vilain en Voorspoel, Londerzeel 1540, Algemeen Rijksarchief, Familiearchieven de Merode Westerlo, VM 455. Gedigitaliseerd door de heer J. Michel Van der Elst. Dit was blijkbaar slechts een eerste aanzet tot een inventarisatie van deze goederen nadat ze eigendom van het Land van Grimbergen geworden waren. Het register is onvolledig en werd niet bijgehouden. Het is wel de enige bron die de cijnsgoederen vermeldt. 2. Leenboek Londerzeel 1543, Algemeen Rijksarchief, Familiearchieven de Merode, Westerlo, VM 488. Gedigitaliseerd door J. Michel Van der Elst, transcriptie Louis De Bondt. Ook hier zijn enkel de goederen van de vroegere heerlijkheden van Vilain en Voorspoel opgenomen. Dit register geeft de evolutie van deze leengoederen van 1543 tot 1654, toen een nieuw leenboek begonnen werd. 3. Rekeningen van lenen 1538-1561, 1566, Algemeen Rijksarchief, Familiearchieven de Merode, Westerlo, VM 468. Gedigitaliseerd door J. Michel Van der Elst, transcriptie Louis De Bondt. 4. Besundere mannen van Leene, Londersele 1543, Algemeen Rijksarchief, Familiearchieven de Merode, Westerlo, CA 1413. Gedigitaliseerd door J. Michel Van der Elst, transcriptie Louis de Bondt. 5. Leenboek van de prins van Oranje van zijn lenen te Londerzeel, begonnen 1654, Algemeen Rijksarchief, Schepengriffies Brussel, nr. 5206. Gemoderniseerde transcriptie door Marcel Slachmuijlders. 6. Leenboek van Zijne Majesteit van Groot-Brittannië Willem III, begonnen in 1699, Algemeen Rijksarchief, Schepengriffies Brussel, nr. 9234. Gemoderniseerde transcriptie door Marcel Slachmuijlders. Bevat de periode 1699 tot het begin van de Franse tijd. 7. Rekeningen van Jacques de la Trolière, ontvanger Leenhof van Dendermonde. Het leenboek van 1543 begint als volgt: “Registre vanden Leenen dye wylen Grave Henrick hooge, memorien, Grave van Nassou, Vianden, Catzenellenbogen etc, Marcgrave van Zutphen, heere van Breeda, Dyest, Grimbergen etc gecocht heeft tegen Jorise van Voirspoele ende Jouffrouwe Kathelynen Estricx synder suster, welcke leenen gehouden wordden vanden huyse van Dermonde ende gelegen binnen der prochien van Londerseele ende daeromtrent, gemaict ende by terriere vernyeuwt anno XVc ende dryenveertich.” In de rekeningen van Jacques de la Trolière, ontvanger van het Leenhof van Dendermonde, staat: ontvangen van: 59
Algemeen Rijksarchief, familiearchief de Merode Westerlo, VM 585.
44
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Comté de Flandre - Souverains Baillis de Flandre – Baillis de la Ville et Pays de Termonde. Cinq comptes, rendus par Jaques de la Trolière, chevalier seigneur de Beaumanoir de la St. Jean 1531 à la Noel 1572. Pagina Vl recto : De monseigneur de Nassous, d’un fief par luy achté d'un Jooris Van Voorspoel, et es tune seigneurie, gissant en paroisse’ de Londerzele. Pour ce X pd p. Dudit seigneur de Nassouw, d’un fief par luy achté contre Mademoiselle Catheline Asscherycxs, gissant en paroisse de Londersele. Pour ce Xpd p. Beide documenten bevestigen dat de heer van Grimbergen, graaf Hendrik III van Nassau, inderdaad van de leenmannen Joris van Voorspoel en Kathelijne Estricx leengoederen kocht die tot dan van het huis van Dendermonde waren. Het tweede document bevestigt bovendien dat het leengoed van Joris van Voorspoel een heerlijkheid was. Wanneer deze overdracht precies gebeurde wordt niet vermeld. Maar de ontvangsten werden in het ontvangstboek van de periode 1531-1572 ingeschreven. Hendrik III van Nassau (Siegen 12/1/1483 – Breda 14/9/1538) was (onder meer) heer van het Land van Grimbergen van 1504 tot 1538.
Hendrik III van Nassau-Breda.
In GHKL 1990/2-3 (dat was de eerste keer dat iemand in Londerzeel over deze verkoop geschreven heeft) merkte Marcel Slachmuijlders dan ook zeer terecht op dat “Hendrik van Nassau op een niet nader genoemd tijdstip eigendommen van Joris van Voorspoele en Katharina Estricx kocht”. Gelukkig is er intussen een derde document opgedoken. In het archief van de Nassause Domeinraad bevindt zich namelijk een machtiging van graaf Hendrik van Nassau, gegeven in het jaar 1534 en bestemd voor Jehan van Pipenpoy om aanwezig te zijn bij de overdracht van de heerlijkheid Voorspoel 60. Helaas was dit document niet ter inzage toen ik het bestaan ervan ontdekte. 2 augustus 1539 was de laatste dag dat de diverse onderleenmannen hun eventuele bezwaren tegen de verkoop van de heerlijkheid van Voorspoel (en die van Vilain) aan de drossaard van Grimbergen, Peeter van Wassernas, konden laten kennen. Die bezwaren waren er blijkbaar niet en op deze manier is Londerzeel in zijn geheel, de heerlijkheid van Asschreyane (Drietoren) uitgezonderd, een deel van het Land van Grimbergen (dat voorheen alleen het dorp met de burcht, de molens en de schepenbank bestuurde) geworden
Ook de heerlijkheid Vilain gaat naar het Land van Grimbergen. In het jaar 1534 heeft ook een zekere Daneel Vilain zijn heerlijkheid aan Hendrik III van Nassau en dus aan het Land van Grimbergen verkocht. Tot voor kort wist niemand wie hij was en 60
Inv. 1.08.01, archief van de Nassause Domeinraad: Raad- en Rekenkamer te Breda, reg.2874, index 112. Verder blijkt dat Jehan Pipenpoy en Anna van Oyenbrugge hun oog op een deel van Voorspoel hadden laten vallen maar eigenlijk alleen het Dendermondse deel van het Goed te Boots op de Londerzeelse Heide hebben gekocht..
45
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
waar hij woonde. Men wist alleen dat hij de hoofdleenman voor het Huis van Dendermonde van een aantal gronden in Londerzeel was. Zijn naam is hier al heel even opgedoken toen hij in 1517 de “bezetman” was van Anna van Boechout-Boelare, vrouwe van Diepensteyn, voor een aantal percelen tegen het oude goed van Voorspoel die haar voorganger Daneel van Boechout al voor 1515 van Joris van Voorspoel had gekocht. Het leven van Daneel Vilain heb ik inmiddels in mijn bijdrage over de geschiedenis van het ‘Het Steen op de Heuvel alias het Hof den Bergh’ in de Steenhuffelse Lakeman uitgebreid beschreven. Hij was de zoon van Joos Vilain en diens tweede vrouw Martina van Reinghersvliet; hij was ook een kleinzoon van Philips Vilain en een onbekende vrouw (Joos was een bastaard), en een achterkleinzoon van Jan III Vilain van Gent. Zijn moeder Martina was de dochter van Jacques “de bastaard van Boelare”. Daneel woonde in de Lakeman te Steenhuffel op het Hof den Bergh. Dat Hof waarvan tot voor kort het bestaan compleet vergeten was en dat mogelijk als het legendarische Steen op de Heuvel (Steenhuffel) te identificeren is, was – samen met de gronden die in Steenhuffel lagen - een heerlijkheid van de heren van Grimbergen (niet van de tak van Nassau maar van de jongere tak van Glymes). Daneel was ook de rentmeester van Diepensteyn. Nadat zijn vader Joos door erfenis in het bezit van het Hof den Bergh gekomen was, heeft hij ook het hoofdleenmanschap over een aantal Londerzeelse leengoederen van het Huis van Dendermonde overgenomen. Een denombrement van de familie Vilain die - aldus de haardentelling van 1496 – al voor 1485 een Dendermondse heerlijkheid in Londerzeel bezat, is helaas nergens meer te vinden. Het is ons wel gelukt om in “Het Steen op de Heuvel” de verschillende bestanddelen van het Vilain patrimonium, zowel in Londerzeel als in Steenhuffel, grotendeels te reconstrueren. Hierna probeer ik om hetzelfde met de componenten van de heerlijkheid van Voorspoel te doen. Let wel, Het gaat hier uitsluitend over de eigendommen die tot de oude heerlijkheid van het huis van Dendermonde behoorden. Daarnaast waren er nog andere gronden aan het goed van Voorspoel verbonden.
Een reconstructie van de heerlijkheid van Voorspoel anno 1534. Leen- en Cijnsgoederen in Londerzeel volgens het leenboek van Grimbergen uit 1543. Op de volgende bladzijden probeer ik de leen- en cijnsgoederen van de voormalige heerlijkheid van Voorspoel op originele kaartbladen uit 1709-1710 te situeren. Vooral voor de cijnsgoederen is honderd procent precisie en volledigheid niet altijd gegarandeerd. Naast het oude kaartblad toon ik hetzelfde grondgebied op een recente kaart van Londerzeel. De oude en de nieuwe kaarten zijn doorgaans goed met elkaar te vergelijken. Op de nieuwe kaarten zijn de windstreken wel met zo’n 10 graden (in anti-wijzerzin) verdraaid. Ik heb dit verschil niet gecorrigeerd omdat het illustreert hoe de magnetische noordpool op 300 jaar tijd zo’n 10 graden naar het westen opgeschoven is. De goederen van de Heerlijkheid van Voorspoel vormden geen aaneengesloten geheel maar bestonden – althans in 1534 – uit doorgaans vrij kleine perceeltjes, over Londerzeel verspreid. Achtereenvolgens geef ik: - De Kaartblad- en Perceelnummers waarop de beschreven goederen te vinden zijn. Meer uitleg over deze percelen is te lezen in de “Atlas en Prochiemeting” van meester Jan van Acoleyen uit 1709-1710. Deze is eveneens op de website “Londerzeel Vroeger” te vinden. - Een algemene plaatsbeschrijving aan de hand van de toponiemen en straatnamen zoals die op een huidige kaart van Londerzeel te vinden zijn. - De naam van de leenman van Grimbergen in 1543. Zeer dikwijls zal die tot 1534 ook al de onderleenman van Joos van Voorspoel voor het Huis van Dendermonde zijn geweest.
46
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
-
De beschrijving van het leen- of cijnsgoed en de ligging ervan. De originele toponiemen staan cursief. - (Soms) de oorsprong van deze goederen. Allemaal zijn ze afkomstig van het omvangrijke leengoed waarvan in 1430 Wouter vander Messien de hoofdleenman was. Hiernaast, de verdeling van het grondgebied van Londerzeel in 29 “kaartbladen” zoals uitgetekend in 17091710 door de Steenhuffelse landmeter Jan van Acoleyen. Opmerking: de detailkaarten hierna dienen enkel als hulpmiddel en zijn niet op dezelfde schaal. Leengoederen van Voorspoel Cijnsgoederen van Voorspoel
Kaartblad 7
Kaartblad 16
47
2019 Louis de Bondt
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
Kaartblad 14
Kaartblad 15
Kaartblad 20
48
2019 Louis de Bondt
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
Kaartblad 24
Kaartblad22
Kaartblad 25
49
2019 Louis de Bondt
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
Kaartblad 25 inzet
Kaartblad 26
Kaartblad 28
50
2019 Louis de Bondt
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Kaartblad 7, perceel 1 en kaartblad 16, percelen 2, 4, 6, 7, 20-23 en 33. Verschillende leen- en cijnsgoederen tussen Blauwenhoek, Topmolen, Breendonkstraat en Pikstraat, met daarin het oude en het nieuwe Broekveld (dat laatste is het oude goed te Boots). - Een deel van het 10 bunders (40 dagwanden) grote Goed te Boots, bestaande uit "Het Reucken", helemaal omringd door de Heerstraat (KB 7/1) en de ertegenover liggende hoeve “te Boots” (KB 16/33) met huis, stallen, schuur, boomgaard, hof, land, bossen en weiden. Direct na de verwerving door het Land van Grimbergen, werd het gekocht door Anna van Oyenbrugge, die al eerder het Grimbergse deel van een suikertante had geërfd, en haar man ridder Jan Pipenpoy, heer van Merchtem en burgemeester van Brussel. Via hun dochter Joanna Pipenpoy (getrouwd met Willem van Doetinghem) is het daarna tot het domein van Drietoren gaan behoren. Meer informatie over het Hof te Boots is te vinden in mijn bijdrage over het Drietorendomein. In 1430-1440 was Wouter vander Messien de hoofdleenman voor dit leengoed van het huis van Dendermonde. De onderleenman was toen Adriaen Bode (vandaar het goed te Boots) en daarna zijn dochter Ivette. Voor 1534 was het een deel van de heerlijkheid van Voorspoel geworden. - Gielis de Moor was in 1540 de leenman van het Land van Grimbergen van 6 percelen cijnsgoed, samen ca 11 dagwanden, gelegen op het (oude) Broekveld (tussen Pikstraat, Blauwenhoek, Topmolen en de Waterloop). Daarbij de stede “ten Broecke”. Hij had deze percelen van volgende onderleenmannen van de heerlijkheid van Voorspoel overgenomen: Gielis de Raymakere (de stede), Gielis Staes, Wouter Mariën, Jan vander Hofstadt en zijn vader Adriaen de Moor. In 1430 was Wouter vander Messien hiervan de hoofleenman van het Land van Dendermonde. Wellicht was het toen een onderleen van David de Raymaker. Kaartblad 14, perceel 49 en kaartblad 15, percelen 17, 29 en 42. -
-
-
Anna Andries, echtgenote van Jan van Borm, was in 1540 leenvrouw van 4 dagwanden beemd, geheten de Langenhof (KB 14/49), tegen de beek, het Vossenhol en de Wreeackere. Dit komt overeen met de huidige Chrysantenlaan. Deze grond bleef nog een aantal generaties eigendom van de familie van Borm. De familie de Moor leverde in 1543 de leenmannen voor 2 percelen leengoed (samen 9 dagwand) op het Raymakers veld: Margriete de Moor voor 4 dagwanden tegen de Cleynen Bonewyt (KB 15/29) en Jan de Moor voor 5 dagwand tegen Ursene (KB 15/17). In 1552 werd alles eigendom van Stoffelyne de Moor, de dochter van Jan. Philips van Ursene van het nabijgelegen Drietoren was tot zeker 1534 de onderleenman voor (een stuk van) het Smoldersbos, tussen de Kasteelstraat en het Cleyn Cruysveld.
Kaartblad 20, percelen 8, 54-56 en 62 en kaartblad 24, percelen 32, 35, 36 en 89. -
-
Peeter vander Hofstadt (zoon van Aert) was in 1543 de leenman van het leenhof van Grimbergen voor 2 dagwanden leengoed (huis en hof) in de hoek van Dorpstraat en Meerstraat (KB 20/8). Er was toen nog geen sprake van een brouwerij. Lodewijk Goossens (en na hem zijn zoon Gielis en kleinzoon Guilliam) was in 1543 leenman van 1 dagwand leengoed op de Heerenpoel (nu Herpoel) (KB 20/54-56). Anna vander Meeren, weduwe van Adam Tsay, was in 1540 cijnsplichtig voor een stede van 3 dagwanden in het begin van de Weverstraat, tegenover de Daelcoutere (KB20/62). Kaerle van Ursene was in 1540 leenman van 1 dagwand leengoed op de Mechelse Kouter (hoek Mechelsestraat-Pilatusveld) (KB 24/35). Deze grond bleef tot 1576 van Ursene Priester Henrick van Asbroeck was in 1534 leenman van 1,5 dagwand leengoed op de Mechelse Kouter aan het Coutergat (hoek Pilatusveld-Daalkouter) (KB 24/32). Kathelyne van den Driessche was in 1543 leenvrouwe van een dagwand leengrond op de Galgeput op het Hautene veld (KB 24/36).
51
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
-
2019 Louis de Bondt
Franchois van Almaras, zoon van Alvaro I, was in 1543 de leenman van 1,5 dagwand leengrond op het Hautene veld (KB 24/89). Op 4 februari 1549 verkocht hij het aan Steven Herberchshuys.
Kaartblad 22, percelen 19, 30 en 34. -
-
Jan van den Beempde (vanaf 15 april zijn zoon Joos) was in 1534 leenman van 2 dagw. leengrond op het einde van de Moze tegen het goed van de heren van Pitzemburg (KB 22/19). In 1550 werd deze grond van de familie Putteman. Jan de Bock was in 1540 cijnsplichtig voor een hofstede aan en in het oude goed van de Donckershoeve tegen de Hagelboom (KB 22/30). Merten Verelst was in 1540 cijnsplichtig voor een huis tegen de Hagelboom (KB 22/34).
Kaartblad 25, percelen 43, 78 en 79. -
-
-
Joos van Nuffel, zoon van Steven, was in 1543 leenman van de helft van het leengoed de Oyevaert, een stede tegen kerk, burchtvijver en de Croon (KB 25/43) Anna van Bouchout zou in 1540 leenvrouwe geweest zijn van 2 dagwanden leengoed in het oude goed van Voorspoel, met name van het door water omringde Berghuisken (de oude motte van de hoeve van Voorspoel dus, KB 25/79)). In mijn studie over Diepensteyn toon ik echter aan dat deze inschrijving een beetje voorbarig gebeurde. In ieder geval was in 1543 Steven van Nuffel de leenman van dit goed. Ook voor het dagwand beemd (cijnsgoed) voor de poort van Voorspoel (KB 25/78) werd Anna van Boechout-Boelaere in 1540 voorbarig als cijnsplichtige vermeld. Ze zou dit goed van Kathelijne van Voorspoel (sic) hebben gekocht. Beide percelen, die het centrum van de Hoeve van Voorspoel vormen, worden straks verder behandeld.
Kaartblad 26, percelen 1, 10, 16-17 en 19 en kaartblad 28, percelen 1, 2 en 3. -
-
-
-
-
Jehan Rattalder, kamermeester, werd tot 1540 als leenman vermeld van 5 dagwand leengrond op het Hoogveld (KB 26/1), ten oosten van de Brusselsestraat en ten zuiden van de Cattemansdreef. Het leen werd heel even door Daneel Rattalder, de zoon van Philips, overgenomen en vanaf 12 april 1542 was het van Jeronimus Rattalder, de zoon van Jehan. Gheeraert de Huysheere was in 1543 (eigenlijk al vanaf 17 februari 1539 na zijn vader Philips) leenman van 5 dagwanden leengoed op het Hoogveld (KB 26/19) tegen het goed van Rattalder. Op 2 januari 1552 is het naar zijn zoon Mattheus overgegaan. Peeter vander Hofstadt (en na hem zijn zoon Merck en zijn kleinzoon Peeter) was in 1543 leenman van 1 dagwand leengrond achter de Buggenhout en tegen de Steenbuekele (KB 26/10). Pas later heeft dit perceel de naam Cattemansstede gekregen. Dezelfde Peeter vander Hofstadt was in 1543 ook leenman van 1 dagwand leengoed tegen de Platten Bempd, de Beeleman en de Peerdenmersch (KB 28/16). Op 8 april 1545 heeft hij dit goed verkocht aan Christoffel van Assche. Op 27 september 1553 werd die door zijn zoon Willem opgevolgd. Franchois van Almaras was in 1543 de leenman van de helft van de Platten beempt alias de Peerdenmersch, 4 dagwanden groot (KB 26/17). Op 4 februari heeft hij dit leengoed verkocht aan meester Ghilain Seeghers. Op deze Platten Beempt van Franchois van Almaras rustten 2 cijnzen. Een eerste was verschuldigd door de Heilige Geest van Sint Peeters te Mechelen. Een tweede cijns, 2 kapuinen groot, was ten laste van meester Jan van Assche, zoon van Jan (in 1543) en Anthonis van Eesbeke (vanaf 21 mei 1557). Deze tweede cijns was ook aan perceel KB 24/89 op het Hautene veld gebonden.
52
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
-
-
-
-
2019 Louis de Bondt
Kathelyne van Wolemont (dit moet Estricx zijn, in deze studie wordt uitgelegd wat het verband tussen Estricx en Wolemont was) was in 1543 leenvrouwe van een huis en hof tegen de Heerbeek, 6 dagwanden groot, de Crommenmeersch alias de Thiennaert geheten (omdat daar vroeger een familie van Thienen woonde). Dit goed (KB 26/15) werd door Franchois van Almaras gekocht en op 4 februari 1549 (toen hij naar Nederland verhuisde), aan Steven van Nuffel (zoon van Joos) doorverkocht. Eén jaar later kwam jonker Anthonis van Grevenbrouck op dit leengoed. Dezelfde Kathelyne Estricx was voor 1540 leenvrouwe van 2 dagwanden beemd en water (intussen bos geworden) tegen het Hof te Luyts. In 1540 was Franchois van Almaras leenman geworden en in 1549 heeft die dit leen aan Joos Goossens doorverkocht. De ligging van het hof te Luyts werd nog niet gevonden. Anna van Boechout-Boelaere zou in 1540 cijnsplichtig geweest zijn voor de Pickmeere alias Pickinge hoeve. Voor haar waren dat de bastaarden van Boechout (zie geschiedenis van Diepensteyn) en nog vroeger mevrouwe van Perwijs geweest. Deze hoeve lag ergens tussen de hoeve van Voorspoel en de beek (het zou op perceel KB 26/8 of 9 kunnen zijn). Mevrouwe van Perwijs zou Adelheid gravin van Horne, vrouwe van Perwijs, kunnen zijn. Ze leefde van 1425 tot 1497 en was getrouwd met Johan IV de Merode, heer van Westerlo (1411-1481), die onder meer ook heer van het nabijgelegen Imde (Wolvertem) was. Waarschijnlijker is echter dat het hier gaat om Clemence van Boechout, de zus van Daneel 3 op Diepensteyn, die door haar huwelijk met Jan V van Rotselaar op 4 juli 1482 niet alleen mevrouwe van Vorselaar en Retie maar ook mevrouwe van Perwijs geworden was. Meester Daneel Tasse was in 1540 (nà Ghysbrecht vander Beecken) cijnsplichtig voor het Hof t’Altena in de Pluimennest (KB 28/1, 2 en 3), “metten lande, beempden, eeusselen ende hofsteden” samen 26 dagwanden (= 6 bunders en 2 dagwanden) groot.
Ligging onbekend. Van enkele leen- en cijnsgoederen, die tot 1534 tot de heerlijkheid van Voorspoel behoorden, heb ik de ligging nog niet kunnen bepalen. - Anna Andries, dochter van Cornelis, was in 1543 leenvrouwe van een huis met hof en land, samen 4,5 dagwanden groot, bij de Weechscheeden (ligging onbekend, maar het zou tussen de Schrieckkouter en Ramsdonk kunnen zijn). Op 3 september 1545 werd dit leen door Agneese Andries, de weduwe van Jan de Beer, gekocht. - Marie de Langhe-Papegays (hier met haar dubbele naam) stond in 1534 vermeld als leenvrouwe van 5 dagwanden leengrond in het ‘goet van Nuwenhoven’. Deze plaatsaanduiding helpt ons niet echt verder omdat “Nuwenhoven” zowel met de levensgeschiedenis van deze mevrouw als met een eerder gekende locatie in Londerzeel kan te maken hebben. - Een stuk grond op de Heegaele (Eegael) met een onbekende grootte en met onbekende cijnsplichtigen, was eveneens een cijnsgoed van het Land van Grimbergen dat uit de heerlijkheid van Voorspoel kwam. - Henrick vanden Coutere (voor 1540) en zijn dochter Anthonyne (in 1540) waren cijnsplichtig voor een stuk grond te Velsbroeck, naast het goed van Pitzemburg. Keurgoederen in Londerzeel.61 Keurgoederen, dat wil zeggen eigendommen waarvan de keurhouder het beste pand (of een vooraf overeengekomen geldbedrag) mocht innen telkens als ze van eigenaar (of sterfman) veranderden, werden doorgaans niet in het leenboek opgenomen maar hadden recht op een eigen register. Helaas is mij geen keurboek van de heerlijkheid van Voorspoel uit de 16de 61
Volgens het Oudt Ceurboeck van Londerseel van de Prins van Oranje–Algemeen Rijksarchief, Schepengriffies van Brussel; nr. 9241 (ca 1630) en nr. 8945 (ca 1603).
53
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
eeuw bekend; en daarna waren de keurgoederen van Voorspoel en Vilain onder één hoofding samengebracht. Uit andere bronnen weet ik echter dat de meeste daarin te vinden keurgoederen tot de heerlijkheid van Vilain behoorden. Alleen de Sersimpens hoeve, gelegen op het veld voor “den Schriek” zou eventueel een keurhoeve van Voorspoel kunnen zijn geweest. Keurdraagster tot ca 1580 was Lucie Boots, de vrouw van Reynier van Eeckhoute. En dan was er nog de Roosthoeve, 2 dagwanden groot, gelegen bij het Broekveld met grond op Sneppelaar. Deze was belast met een halve keur die dan nog eens tussen Voorspoel, Vilain, Drietoren en het Schaliënhuis verdeeld moest worden. Leen- en Cijnsgoederen in Wolvertem. Franchois van Almaras was in 1543 de leenman van 8 dagwanden eussel, geheten de Permansaet, grenzend aan zijn leengoed in Londerzeel (KB 26) maar gelegen op het grondgebied van Westrode-Wolvertem, tegen het Leefdale bosch. Op 4 februari 1549 verkocht hij het aan Steven Herberchshuys en op 9 juli 1554 werd het door diens dochter Magdalena geërfd. Leen- en Cijnsgoederen in Steenhuffel. Ook de 5 bunders van de Peerdshoeve gelegen in Steenhuffel aan het Horenbeekveld en aan het Quaetbeekveld (Meir, Walrot, Haan) en die in 1430 tot het hoofdleengoed van Wouter vander Messien behoorden, waren in het bezit van Joris (Joos) van Voorspoel gekomen en werden samen met de rest aan het Land van Grimbergen verkocht. Leenman in 1540 was Joos der Weduwen. Op 24 december 1545 is dat zijn zoon Joes geworden en op 2 april 1588 Philips vander Poorten (de zoon van Laurens en Anna der Weduwen). De Peerdshoeve (ook Peerts- en Peetshoeve) was belast met de helft van een vijfschoof en ‘nog een cleyn cynsken”. Er rustte ook een jaarrente op van 9 Karolus gulden. In 1543 stond die ten laste van Philips Saulnaige (zoon van Philips) 62 en vanaf 10 september 1592 was meester Jan Vilain 63 de schuldenaar. Voor de historiek van deze Peertshoeve en van de rest van dit deel van Steenhuffel verwijs ik naar ‘Heerlijke leen-, laat- en cijnshoven in Noordwest-Steenhuffel’ - Ook de hoeve van Buyseghem-van Marselaer (tot 1440), de heerlijkheid van het echtpaar Jacop van BorsseleJacomyne Ryms (ca 1480-1520), het laathof van Beaumont (tot ca 1600) en de leenhoven Hujoel, Quaetbeke 1 en Quaetbeke 2 waren in dit gebied te vinden. Vermoedelijk is er een verband. Andere rechten. Wat er na de verkoop van de heerlijkheid van Voorspoel met de heerlijke rechten en met de Dendermondse tienden, die vanaf 1242 met de abdij van Affligem en de pastoor van Londerzeel gedeeld werden, gebeurde heb ik niet gevonden. In 1588 zal echter over tienden gesproken worden die aan Grimbergse goederen in de buurt van Oudenhove verbonden waren. Ik vermoed dat het over dezelfde tienden gaat en dat ze in 1534 gewoon werden meeverkocht. Ten gepaste tijde zal ik dat ook proberen aan te tonen.
62 63
In die periode woonde er een familie Saulnaige in Verdun-sur-Meuse. Is mij niet bekend. Hij is alleszins geen zoon van de in 1537 uit Steenhuffel verdwenen Daneel Vilain.
54
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Joris van Voorspoel nà 1534. Joris van Voorspoel heeft ons weinig informatie over zijn leven nagelaten. We weten niet eens of hij getrouwd was en kinderen had. Op 31 mei 1542 erfde hij van een zeker juffrouw Fraeybaerts de helft van een hofstede in Londerzeel (in de buurt van Voorspoel, tegen de beek), maar hij heeft zijn deel nog dezelfde dag aan Joos van Nuffele doorverkocht 64. Toch denk ik dat hij waarschijnlijk in Londerzeel of vlak in de buurt gebleven is. In de periode 1543-1552 trad hij immers niet minder dan 10 keer op als getuige bij een verhef 65.
64
Algemeen Rijksarchief, familiearchief de Merode Westerlo, VM468, Land van Grimbergen, rekeningen van lenen van stadhouder Engelbert van Oyenbrugge. 65 Namelijk op 15 april 1543, 14 december 1545, 15 april 1548, 22 juni 1550, 20 juli 1550 (2x), 2 januari 1552 en 27 mei 1552 (3x).
55
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Oudenhove Alleen Oudenhove heeft een deel van de heerlijke rechten van het (Dendermondse deel) van originele Hof van Voorspoel overgenomen. Eén van die rechten was het hebben van een laathof met een eigen meier. In zijn “Kroniek van Londerzeel” noemt Marcel Slachmuijlders de volgende meiers van het Laathof van Oudenhove: Joos van den Nuffele 1544 meier van het laathof van Jacob Clockman “Oudenhove”. Christoffel de Bie 1570 meier van het laathof Oudenhove. Was in 1570 ook meier van het laathof van Philips van Ursene. 1603 In 1603 was er blijkbaar geen meier (verder zullen we zien dat de goederen van het Land van Grimbergen tot 1603 door de Spaanse koning in beslag genomen waren. Christoffel Moernaij 1604 meier van het Laathof Oudenhove. Jan de Blesere 1618 meier van het laathof Oudenhove. Hij was gelijktijdig ook meier van het laathof Viermannen en eerder (in 1609) meier van Londerzeel voor de prins van Oranje. In de periode 1625-1631 was hij nog meier van de laathoven “Asscherayen”, “J. de Houwere”, “Marselaer”, “Mariën” en het “Schaliënhuys”. Geeraerd Goossens 1640 meier van het laathof Oudenhove. Daarna is er van het laathof Oudenhove geen sprake meer. Opmerking: met deze heerlijke rechten was er wel iets zeer geheimzinnigs aan de hand. In deel 11b zal ik dat geheim onthullen.
56
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
8b. Joris Clockman (ca 1450/1517-1526) x Margriet van Voorspoel Margareta van Voorspoel Jan 3 van Voorspoel ca 1451-30/12/1533 ca 1453-1530 x 1470 Wouter Pinnock x ca 1486 Marie van Roeye xx ca 1475 Joris Clockman (wed. van Jan Estricx) + 9/10/1526 xx ca 1517 Marie de Langhe-Papegaeys (wed. Franco van Halen) o
Jakob Clockman ca 1495 + voor of in 1560 x NN Oudenhove, 8 bunder
Kathelijne Estricx ca 1485 + na 1534 x 1506 Willem Meerts
Antoon van Voorspoel ca 1456-
Kathelijne van Voorspoel
Joris van Voorspoel ca 1487- na 1534
Antoon Van Voorspoel ca 1518 x NN de Cloet
Adolf Clockman ° ca 1520 x Maria Pinnock Voorspoel tot 1/2/1569
Clementia van Voorspoel 1496- 7/11/1559
Gillis van Voorspoel ca 1540 +1576 x Margriet Ryckaerts
Kathelijne Clockman ° ca 1565 ?? x Edward de Berthi (secretaris)
Margriet van Voorspoel en de avontuurlijke burgemeester van Merchtem. We kunnen niet met de geschiedenis van het afgescheiden Oudenhove beginnen zonder het eerst over het droevige leven van Margriet van Voorspoel te hebben, Ze was de dochter van Jan 2 en Margriet Daneels en het zusje van Jan 3. Ik schat dat ze rond 1451 geboren is. Ze trouwde een eerste keer met Wouter Pinnock (Gautier of Wauthier Pynnock in de Franstalige boekskes). Wouter Pinnock 66 was een telg uit het patriciersgeslacht dat al vanaf de 13de eeuw vele meiers, schepenen en andere notabelen aan de stad Leuven geleverd heeft. In 1371 vochten er 3 broers Pinnock, namelijk Louis, Hendrik en Wouter, aan de zijde van Wenceslaus, hertog van Brabant, te Baesweiler. Ik heb al eerder verteld hoe dat verhaaltje afgelopen is. Ook de broers Pinnock werden er krijgsgevangen genomen en zijn pas tegen een hoog losgeld weer vrijgekomen. Wouter (ca 1345-1420) trouwde met Anna Kemerlinckx. Eén van hun zonen, Jacques (ca 1390-1460) trouwde met Jeanne de St-Gaucherie gezegd van Woluwe. In de periode 1436-1457 was hij in Leuven afwisselend gezworene en schepen. Eén keer, in 1440, is hij er zelfs mede-burgemeester geweest. Intussen verwierf hij gronden in Wilsele, Merchtem en Meldert. Jacob Pinnock en Joanna van Woluwe hadden (minstens) 2 kinderen: - Joanna trouwde met Henri Gheboers. - Wouter, ° ca 1442, trouwde ca 1470 met Margriet van Voorspoel. 66
Edmond Poullet - Sire Louis Pynnock, patricien de Louvain, 1864, blz. 5, 104, 135. 141, 151 en Gachard – Inventaire de la chambre des comptes, tôme II, p. 283.
57
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
In 1461, kort na de dood van zijn vader Jacob, werd Wouter Pinnock door zijn moeder Joanna van Woluwe volwassen verklaard. Dat betekent dat hij (zeer kort) nà 1441 moet geboren zijn. Die emancipatie heeft mogelijk gediend om hem in staat te stellen om het leger van Karel de Stoute, de zoon van Philips de Goede, te vervoegen. Philips de Goede, hertog van Bourgondië en van Brabant, graaf van Vlaanderen, en zijn zoon Karel waren altijd wel ergens in een oorlog verwikkeld. Waarschijnlijk heeft hij, zoals een aantal van zijn ooms en neven, in 1466-1467 aan diens campagnes tegen Luik deelgenomen. Op 4 juni 1469 werd hij – mogelijk vanwege bewezen diensten – als meier van de vrijheid Merchtem aangesteld. Hij kan toen hoogstens 28 jaar oud geweest zijn. We herinneren ons dat zijn vader Jacob eigendommen in Merchtem verworven had. Kort na zijn aanstelling, mogelijk nog hetzelfde jaar of uiterlijk begin 1470, trouwde hij met Margriet van Voorspoel. Als we historicus Edmond Pouillet mogen geloven zou hij redelijk snel na zijn wittebroodsweken alweer ten oorlog getrokken zijn. In augustus 1472 vervoegde hij, samen met zijn oom Jan Pinnock en nog andere familieleden, de cavalerie van de graaf van Salm, heer van Rotselaar, teneinde Karel de Stoute te steunen die toen op “campagne” in Normandië was. Deze expeditie, die eigenlijk bedoeld was om de Franse koning Lodewijk XI voor zijn hulp aan de Luikse opstand van 1467 te straffen, liep met de mislukte belegering van Arras (september 1472) en het verdrag van Crotoy (3 oktober 1472) met een sisser af. De 100 ruiters van de heer van Rotselaar keerden in november terug naar huis, maar de “avonturier” Wouter Pinnock sloot zich onmiddellijk aan bij een kleine groep Brabanders die onder leiding van de Brusselaar Jan Swaef naar Hongarije trokken. Het was hun intentie om er de Turken tegen te houden, die in 1453 Constantinopel en het Oost-Romeinse Rijk veroverd hadden en daarmee blijkbaar nog niet tevreden waren. Helaas weten we uit andere bronnen dat Wouter Pinnock, nog altijd meier van Merchtem, al op 2 april 1470 overleden was. Wouter Pinnock heeft gedurende zijn zeer korte huwelijk met Margriet van Voorspoel bij haar geen kinderen verwekt. Maar het is niet omdat hij niet tegen de Turken vocht dat hij elders geen avontuurtjes had. Hij heeft namelijk 2 bastaarden nagelaten die door zijn moeder Joanna van Woluwe en zijn tante Elisabeth ’s Boden (de Bode), de vrouw van zijn peetoom Wouter, te Leuven werden grootgebracht. Hun namen waren Karel en Kathelyne. Margriet van Voorspoel bleef achter als jonge weduwe zonder kinderen, maar met zicht op een mooie erfenis.
Margriet van Voorspoel en een ontvoerder uit Malderen. Midden 1472 werd Margriet van Voorspoel door een zekere Philippe van Nuwenhove ontvoerd 67. Philippe van Nuwenhoven was de zoon van Jan en Lijsbeth van Ursene. Hij was geboren ca 1405 en getrouwd met Margriete van der Meeren (vrouwe van Koekelberg, dochter van Jan en Machtilde Swaef). In 1451, 1457 en 1462 was hij schepen en in 1458 burgemeester van Brussel. In 1469 werd hij één van de vier rentmeesters van het hertogdom Brabant. Hij was verantwoordelijk voor het kwartier Leuven. Philippe van Nieuwenhoven was – om het simpel te zeggen – een zeer belangrijk man. 67
Ik vond de elementen voor dit verhaal op blz. 355-357 van “Handelingen van de Kon. Commissie voor Geschiedenis: Vol. 107-108 Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts, Commission royale d'histoire – 1942.
58
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Bovendien was hij een groot-Londerzelenaar. In 1462 was hij de nieuwe heer van het Hof ten Broecke (nu Groenhoven) in Malderen geworden, Hij en zijn vrouw hadden 2 glasramen voor het in 1462 herbouwde koor van de kerk van Malderen geschonken. Waarom hij het nodig vond om een eenvoudig boerenmeisje uit Londerzeel te ontvoeren is absoluut niet duidelijk. Hij deed het zeker niet voor zichzelf want in 1472 was hij al op jaren en bovendien nog altijd min of meer gelukkig getrouwd. Hij deed het evenmin alleen. Samen met hem werden zijn vrouw Margriet van der Meere, zijn bastaardzoon Philippe en niet minder dan 11 handlangers voor dit criminele feit in beschuldiging gesteld. Hun namen waren: Gilles de Brabant, Arnoul de Coghe, Hubrecht de Ruische, Claes van den Boegarde, Anthoine de Decker, Arnoul de Colnere, Goort de Bruckeleere, Jehan de Babillonne, Johan van der Becke, Gerart de Rasport en Hennequin le Pallefrenier. Volgens mij waren die mannen niet van hier. Philippe van Nuwenhoven en zijn trawanten werd bovendien verweten buitensporig geweld te hebben gepleegd op Arnold van der Beke, een raadsheer van de hertog, die tijdens deze ontvoering, weliswaar vruchteloos, tussenbeide gekomen was. Philippe van Nieuwenhoven werd gearresteerd en opgesloten, maar hij bleef van de daken schreeuwen dat hij onschuldig was en diende een genadeverzoek in bij hertog Karel de Stoute. Op 29 december 1572 gelastte die om zijn rentmeester voor Leuven, mits het betalen van een behoorlijke borgsom, uit de gevangenis te ontslaan. Na verschillende confrontaties tussen de vertegenwoordigers van Philippe en die van Margriet van Voorspoel, werd die borgtocht op 4.000 leeuwkens (lions) vastgesteld. Het geld werd voorgeschoten door zijn neef ridder Hendrik Pipenpoy (heer van Merchtem en schepen van Brussel), zijn schoonbroer Hendrik vander Meeren (zoon van Jan en Machtilde Swaef, vrouwe van Koekelberg) en door de kanselier van Brabant Jean l’Orfèvre of Aurifabri (Goudsmid). Daarna verhuisde de zaak van de Raad van Brabant naar het Parlement te Mechelen. Philippe van Nuwenhoven werd schuldig bevonden en samen met zijn vrouw (Margriet van de Meeren,), zijn onwettige zoon Philippe (gewettigd in 1475, zijn moeder was Barbe de Rosselaere, de wettigingsdocumenten zitten in het archief te Rijsel), en hun helpers veroordeeld tot een gezamenlijke schadevergoeding van 600 ponden. Daarvan vielen er 200 ten laste van Philippe en zijn vrouw, 50 van zijn bastaardzoon en de rest ten laste van de 11 trawanten. Omdat die laatsten echter insolvabel waren werden ook hun boeten op de heer van ten Broecke verhaald. Uiteindelijk heeft een deurwaarder de meubelen van het huishouden van Nuwenhove-van der Meeren aangeslagen en openbaar verkocht. Later werden ook al zijn andere eigendommen aangeslagen, maar dat was om een andere reden. De rentmeester-ontvanger van hertog Karel de Stoute had namelijk te veel van die ontvangsten in eigen zak gestoken. In de “geschiedenis van ten Broecke en Groenhoven” leest u daarover veel meer details.
Margriet van Voorspoel en Joris Clockman. Margriet van Voorspoel, dochter van Jan 2 en Margriet Daneels, in 1470 na een bijzonder kort huwelijk weduwe geworden van Wouter Pinnock, in 1472 ontvoerd door Philippe van Nuwenhoven, hertrouwde ca 1475 met Joris Clockman. Ergens tussen 1510 en 1517 – wellicht samenvallend met het huwelijk van zijn schoonbroer Jan 3 van Voorspoel met Marie de Langhe-Papegaeys - werd hij de eigenaar van het Hof van Oudenhove en de 8 bunders daarbij horende grond, die al een aantal eeuwen tot het Land van Grimbergen behoorden. Opmerking: In 1501, na de dood van haar vader Jan 2, was Margriete van Voorspoel al cijnsplichtig aan Diepensteyn geworden voor ‘den huyse ende hove ten Oudenhoven’. Zoals we ons wellicht herinneren behoorde dat patrimonium al in 1466 tot het goed van Diepensteyn en was het een stukje van de 8 bunders (de 2 dagwanden van de oude motte) die de heren uit
59
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Steenhuffel in het zuidoosten van Londerzeel van het leenhof van Grimbergen in leen hadden. Deze 2 dagwanden lagen weliswaar in het ‘oude goed van Voorspoel’ maar maakten er tussen 1466 en 1501 geen onderdeel (meer) van uit. Omdat ik bij mijn onderzoek van de geschiedenis van Diepensteyn daarna niets meer over deze 2 dagwanden vernomen heb (in tegenstelling tot de rest) geloof ik dat Joris Clockman ze omstreeks 1517 heeft gekocht. In ieder geval zijn ze vanaf dan tot de 8 bunders van het ‘nieuwere’ Oudenhoven gaan behoren. Geschiedenis moet niet altijd eenvoudig zijn.
Ofschoon ook het omringende gebied in de loop van de volgende jaren Grimbergen-goed zou worden, was alleen Oudenhove gemachtigd om een paar van de vroegere heerlijke rechten (op de Dendermondse eigendommen) van het Hof van Voorspoel over te nemen: alleen Oudenhove had een laathof en een eigen meier. Over de afkomst van Joris Clockman is of was weinig geweten. Het is wel zeker dat hij de zoon was van Jan Clockman en Avezoete Cabeliau 68. Avezoete was de dochter van Gillis Cabeliau, heer van Mullem, en Willemijne van der Munte. Elders 69 zijn we een Bussaert van Munte op het Hof ten Broecke te Malderen tegengekomen. Is er misschien een verband? Natuurlijk is er een verband. Hierna volgt een klein stukje van de stamboom van de Gentse familie Munte, zoals ik die in “het Hof ten Broecke en Groenhoven te Malderen” heb gereconstrueerd. Bussaert van Munte, geboren ca 1354 en gestorven op 28 april 1414, was ridder, oorlogsinvalide van de oorlog tegen de Moren en daarna kastelein van het Gravensteen te Gent, In 1376 trouwde hij met Margriet Sersanders en ze hadden onder meer volgende kinderen: - Jan van Munte, geboren ca 1380 en gestorven in 1437, was armmeester en schepen te Gent, Hij trouwde een eerste keer ca 1405 met Yolente vanden Brouke en hertrouwde ca 1426 met Clara Haesbyt. Een zoon van Jan van Munte en Yolente van den Brouke, namelijk Bussaert van Munte, werd in 1434 eigenaar van het Hof ten Broecke te Malderen waar hij ook effectief gaan wonen is. - Willemeyne van Munte trouwde met Gillis Cabeliau, heer van Mullem. Hun dochter Avezoete Cabeliau trouwde met Jan Clockman en in 1472 stond hun zoon Joris Clockman op trouwen met Margriet van Voorspoel.
Was geld de aanleiding voor de ontvoering van Margriet van Voorspoel? Ik heb al dikwijls mogen ondervinden dat toeval eigenlijk niet bestaat. Bussaert van Munte van Malderen was dus de grootoom van Joris Clockman, Toen hij ca 1470 overleed liet hij een berg schulden achter bij … Philippe van Nuwenhove. Zelfs nadat het Hof ten Broecke ten voordele van Van Nieuwenhove was onteigend, was alles nog niet terugbetaald. Toen Joris Clockman, een achterneef van de schuldenaar, kort nadien zijn oog op de jonge weduwe Margriet van Voorspoel liet vallen heeft Philippe van Nuwenhove er wellicht niets beters op gevonden dan de achterstallige schuld op hem te verhalen. Heeft hij zijn voornemen kracht bijgezet door alvast zijn aanstaande bruid te ontvoeren? Ik kan het natuurlijk niet bewijzen, maar volgens mij was de onopgehelderde oorzaak voor de ontvoering van Margriet van Voorspoel in 1472 dus in de eerste plaats een kwestie van geld.
68
In de papieren van de Londerzeelse schepenbank zijn in de periode 1559-1586 niet minder dan 9 mensen met de familienaam Cabeliau te vinden. In 1559 had Merc Cabeliau, zoon van Niklaes en weduwnaar van Elisabeth Lauwers en Josijne Aelbrecht, eigendom tegen de Weverstraat. 69 Louis De Bondt – Ten Broecke en Groenhoven te Malderen.
60
Londerzeel – het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
2019 Louis de Bondt
Terug naar de familie Clockman. De link naar de familie Munte uit Gent maakt het aannemelijk dat ook de Clockmans uit het Gentse afkomstig waren. In onderstaand stamboomfragment heb ik geprobeerd om al mijn gegevens over de familie te combineren, Voor de eerste drie generaties kan ik evenwel geen volledige garantie geven. Jan Clockman +1425 X Isabella van Peteghem (dv Josse en Agatha vd Abeele) Simon Clockman +15/2/1425 Schepen te Gent X NN Jacob Clockman x Kateline Vrombout +1479
Clara Clockman
Catharina Clockman +1479 X Jacob Coolbrandt (schepen Brugge)
Jan Clockman X Avezoete Cabeliau (dv Gillis en Willemijne vd Munte)
Philippe Clockman + na 1574
Jan Clockman x Cath. Moleman Dv Arnout
Joris Clockman +9/10/1526 Schepen van Brussel 15171526 x ca 1475 Margareta van Voorspoel (wed. van Wouter Pinnock) Ca 1451-30/12/1533
Kathelijne Clockman x Gilles de Keghelet
Jakob Clockman Ca 1490/1495 + voor of in 1560 X Maria de Guevarra Oudenhove, 8 bunder
Simon Clockman x Joanna van der Camere
Kathelijne Clockman +7/2/1565
Adolf Clockman Ca 1520+ nà 1579 X Maria Pinnock
Hendrik Clockman x Jacqueline Maes
Jacob Clockman x Adriana Sterck
Peeter Clockman +23/1/1563 kapelaan St. Goedele
Kathelijne Clockman ° ca 1580 ??+1657 X Edward de Berthi (secretaris) + 1676
Catharina Clockman x Peeter Triest
Joris alias Georges Clockman, de tweede man van Margriet van Voorspoel, werd op een onbekende datum tot het geslacht Steenweeghs (één der oorspronkelijke Brusselse geslachten) toegelaten. Dat was een absolute voorwaarde om er een bestuurlijke functie te mogen bekleden; Van 1517 tot aan zijn dood in 1526 is hij, namens dit geslacht, magistraat (zeg maar
61
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
schepen) in het Brusselse college geweest, Een andere Georges Clockman was er magistraat van 1525 tot 1535 70. Andere Brusselse magistraten met de naam Clockman waren: - Guillaume Clockman: 1526 en 1538. - Philippe Clockman: in 1574, 1575 en 1576. - Pierre Clockman: in 1577. - Van Joris Clockman en Margriet van Voorspoel heb ik vier kinderen gevonden: - Simon Clockman trouwde met Joanna van der Camere, dochter van Hendrik (in de periode 1519-1525 eerste schepen van de Parchons van Gent) en Catharina Triest. Ze hadden een zoon, Jacob (+1602), die trouwde met Adriana Sterck. - Kathelijne Clockman bleef waarschijnlijk ongetrouwd en overleed op 7 februari 1565. - Peeter Clockman werd priester, kapelaan van de Brusselse Sint-Goedelekerk, en stierf op 23 januari 1563. - Jacob Clockman, geboren tussen 1490 en 1495. Hij volgt. Margriet van Voorspoel werd een tweede keer weduwe op 9 oktober 1529 en overleed zelf op 30 december 1533, Ze werd met haar beide echtgenoten en twee kinderen begraven in de Sint-Gorikskerk te Brussel. Op hun grafzerk staat (of stond) de volgende tekst: Hier es begraeven Joris Clockman, die sterft Anno 1526 den 9 October, Ende Jouffrouw Margarete Voorspoel, syne huysvrouwe, die sterft Anno 1533 den 30 December, Ende Jouffrouw Catharina Clockman, dochter wylen Joris Clockman, die sterft den 7 dagh February Anno 1565, Stilo Brab, Hier es begraeven Heer Peeter Clockman, priester Capellaen van Ste. Goulenkercke, die sterft op den 23 dagh van January 1563. De hierop afgebeelde kwartieren zijn: Clockman, Glymes en Cabiliau
70
Alexandre Henne – Histoire de la ville de Bruxelles, 1845 – blz, 509 e,v,
62
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
9b. Jacob Clockman (ca 1492/1526-1560) x Maria de Guevara (?) De eigenaar van Oudenhove In het nieuwe leenboek van het Leenhof van Brabant, dat in 1543 begonnen werd, staat Jacop Clockman vermeld als de volgende leenman van Oudenhove dat nog altijd een leengoed van Grimbergen was. Op blz. 38 van zijn “Kroniek van Londerzeel” reproduceerde Marcel Slachmuijlders een uittreksel uit dat boek zoals dat in 1570 door Philips Rene van Oyenbrugghe werd overgeschreven 71,. Dat uittreksel gaat als volgt: “Extract vuyten Leenboecke daer inne staen gescreven de goeden te Leene gehouden van onse heere den coninck als heere van Grimbergen, bij terriere vernieuwt anno 1543, aldair staet onder tcapittel van Londerzele des ende alzoo hier naer volght. Jacop Clocman houdt In eenen besunderen vollen Leen het leen vanden ruden hove (sic), groot acht bunderen luttel min oft meer binnen der prochien van Londerzele gelegen metter eender zijden aende goeden van Vorspoele metter ander zijden aende goeden Geerardt De Huijsheere, metter derder zijden aende strate die te Weersrode weerts gaet, ende metter vierder zijden aende Breede strate. Tot welken Leene behoort eenen heerlijcken cheijns jaerlijcx weert zijnde omtrint twee Karolusguldenen in gelde, thien Cappuijnen (gesneden hanen) ende zeven dienstdagen (nota: dagen dat iemand gratis voor de heer moest werken). Waer toe hij heeft meijere ende lathen om die goeden daer op de voorscreven cheijnsen sprekende zijn te goeden ende ontgoeden, met meer andere heerlijcke prementien etca. Ende tot desen voorscreven Leene behooren 8 achterleenen dije vanden selven Clocman gehouden worden, daer aff hij met zijnder mannen bedrijff (rechtsbevoegdheid) heeft.” Welke die achterlenen waren komen we te weten in een ander document van 19 januari 1570 (van de hand van Adolf Clockman en onder hetzelfde archiefnr. te vinden). Het waren: - Een aantal woningen in het dorp tegen de Kattestraat. - Enkele percelen op de Mechelsekouter, de Daalkouter, de Perre en de Eekhout (later zullen die tegen de Ganshoef en tegen de Vuylhoef gesitueerd worden). - De hofsteden “den pacht” en “dleenken” (deze namen heb ik nergens anders aangetroffen). Om dat allemaal te beheren mocht Jacop Clockman en de leenmannen die na hem zouden komen beschikken over “... meyere ende lathen, om die te goeden ende ontgoeden met meer andere heerlijcke prementiën (voorrechten)”. Jacob Clockman was in 1543 ook de leenman van het Land van Grimbergen van 4 bunders heide, gelegen op de Groote Heyde te Londerzeel, waar vroeger 4 boompjes hadden op gestaan. Dat staat alleen te lezen in het originele leenboek van het Land van Grimbergen dat in 1543 begonnen werd. Latere eigenaars van dit groot stuk heide zijn nergens te vinden en Philips Rene van Oyenbrugghe heeft deze 4 bunders in zijn afschrift uit 1570 niet meer vermeld. Jacop of Jacob Clockman was de zoon van Joris en Margriet van Voorspoel. Hij werd waarschijnlijk tussen 1490 en 1495 geboren maar verder was er over zijn leven niet veel geweten. Maar we leren bij.
71
A.R., Leenhof van Brabant nr. 6003. Intussen werd het originele leenboek uit 1543 ontdekt in het Algemeen Rijksarchief, familiearchieven de Merode Westerlo, CA1413, Land van Grimbergen, leenboek 1543, Londersele besundere mannen van lene. Het hier geciteerde extract uit 1570 is inderdaad conform aan de originele tekst.
63
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
-
-
-
²2019 Louis de Bondt
Was hij misschien de Jacques Clockman die in 1552 aan de rekenkamer van Brussel verbonden was? 72. Zijn naam is alleszins in de Inventaris van hun archief te vinden. Was hij dan ook de Jacques Clockman die in de 'Revue belge de numismatique et de sigillographie, vol. 43, jg. 1887, blz. 530' op 12 december 1580 als “ Jacop Clockman meestre der rekencamere van Brabant te Brussele” wordt opgevoerd? Het zou theoretisch allemaal kunnen. We moeten er wel rekening mee houden dat we elders nog zullen ontdekken dat de Jacob Clockman van Oudenhove kort voor 8 januari 1561 gestorven is. Hij was alleszins niet de Jacques Clockman die getrouwd was met Adrienne of Adriana Sterck, de dochter van Henri Sterck (raadsman van keizer Karel V, ontvanger-generaal der domeinen en op 14 november 1539 benoemd tot schatbewaarder van de Orde van het Gulden Vlies) en van Elisabeth d'Ocoche 73. Deze Jacob was een zoon van Simon en Joanna van der Camere. Evenmin kan hij de Jacques (ook Jacob) Clockman, schepen van oorlog, zijn die vanaf 1571 vijf keer in de “resolutiën van Holland” wordt vernoemd. Hij was wél de Jacques Clockman die, volgens het archief van de rekenkamer, in 1551 en 1552 de meier van Asse was 74. Hij was dat zelfs al een beetje vroeger. Dat weet ik omdat ik dat in een rekening van Engelbert van Oyenbrugge, de stadhouder van het Leenhof van het Land van Grimbergen, gelezen heb. Dat was toen op 31 augustus 1548 een lijfrente van 50 Karolusgulden verhandeld werd (zie verder) “beset staende op de goeden van Oudenhove, te Londerseele gelegen, toebehoirende Jacoppe Clockman, meyer van Assche...”
Volgens de Wikipedia-pagina “Liste et armorial des personnes admises aux Lignages de Bruxelles“ was ‘onze’ Jacop Clockman getrouwd met dona Maria de Guevara. Vreemd dat ik die naam nergens anders, ook niet niet in de schepenbrieven van Londerzeel, gevonden heb. Deze bron is de enige die ook drie (van zijn) kinderen noemt : - Adolf Clockman - Philippe Clockman - Jan Clockman, trouwde met Catharina Moleman 75. De twee laatstgenoemden werden in 1578 tot het Brusselse geslacht Steenweeghs toegelaten. De eerste niet; misschien heeft hij de moeite niet gedaan om het aan te vragen.
De huurder van Oudenhove Jacob Clockman woonde niet in Londerzeel. Door een gelukkig toeval 76 heb ik de naam van zijn huurder leren kennen. “Peeter de Vleeminck houdt in hueren van Jacoppe Clocman het Hoff ten Oudenhove met zijne toebehoirten gelegen te Londerseele”. Hij moest daar “jairlijcx 6 sacken rocx, drije sacken evene, ende in gelde 40 Karolus gulden” niet aan Clockman maar aan het Leenhof van het Land van Grimbergen voor betalen. Helaas heb ik over deze mens geen andere informatie gevonden.
De schulden van Oudenhove In 1538 had Jacob Clockman vrij veel geld nodig en het waren Joos van Cappenene (of Campene) en zijn vrouw Marie van Moerkercke die hem dat bezorgden. Op 4 mei van dat jaar 72
Christophe Butkens – Trophées tant sacrés que profanes du duché de Brabant, 1726 – blz, 207. Fortuné Koller - Au service de la Toison d’or (les officiers) – 1971 – blz.78. 74 Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, volume 2, blz, 276. 75 In register 6937, folio 290, van de schepenbank van Steenhuffel vond ik een jonker Jan Clockman die in 1605 nog sectretaris was van sieur den Contador Caligna. 76 J.Michel Van der Elst heeft mij het register van de Tiendepenning van het Land van Grimbergen in Londerzeel (1543) leren kennen, en daar staat dit in. 73
64
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
werd hierdoor bij het leenhof van Grimbergen in hun voordeel een lijfrente gecreëerd van 50 Rijnsgulden per jaar. Als onderpand werd door Clockman het goed van Oudenhove gegeven. Deze rente was overdraagbaar door erfenis of door verkoop. Ze kon ook tegen de ‘penninck 16’ dus voor een bedrag 16x50 ofwel 800 Rijnsgulden worden afgelost maar dat is de eerstvolgende periode niet gebeurd. Omdat deze lijfrente als een afzonderlijk leengoed werd beschouwd weten we wie er de volgende begunstigden van waren. Voor de geschiedenis van Londerzeel heeft het weliswaar niet veel belang maar hieronder geef ik toch hun naam; het waren: - Vanaf 1538: Marie van Moerkercke, dochter van Franchois - Vanaf 4 maart 1540: Merck Creticq - Vanaf 6 juli 1544: Nicolaes Creticq, na de dood van zijn vader Merck. - Vanaf 31 augustus 1548: ridder Hugues Swatere (Swaten), die toen het schuldbewijs van Creticq heeft gekocht. - Vanaf 20 maart 1550: Philips Swatere (Swaten), getrouwd met Henriette (elders Lente) van Ylingen, na het overlijden van zijn vader Hugues. - Vanaf 10 februari 1560: jonkvrouw Johanna Swatere alias van Bommers, na de dood van haar vader Philips. Johanna was toen nog geen 5 jaar oud en haar moeder had het vruchtgebruik tot 1576.
Voor mensen die zich voor de familie Clockman interesseren, nog dit. De schepenbrieven van Steenhuffel kennen volgende personen: - Adolph Clockman: in register 6937 6 keer genoemd tussen 1582 en 1589 als griffier van Merchtem en procuratiehouder bij de bank van Steenhuffel. - Jan Clockman: in register 6937 1 keer genoemd als jonker en secretaris van sieur ‘den contador Caligna’ (in 1605). - Jaques (Jacob) Clockman: in register 6937 1 keer genoemd als jonker (in 1608). De eerste 2 kunnen de eerder genoemde zonen van onze Jacob zijn. De eerste is dan wellicht ook de volgende in ons rijtje.
65
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
10b. Adolf Clockman (ca 1520/1561-1568/nà 1579) x Maria Pinnock In het al eerder vermelde extract uit 1570 uit het leenboek van het Leenhof van Brabant, schreef Philips Rene van Oyenbrugghe ook het volgende 77. “Adolff Clocman heeft ontvangen dit voorscreven leen (Oudenhove) naer die doot Jacops Clocman zijns vaders. Aldus gedaen den 8 Januarij anno 1561. Present Philips Rene Van Oijenbrugge, Anthonis Quarré, Aert Danen ende Jan Cousen als mannen van Leene”. Dit is de enige tekst die ons leert dat Jacop Clockman begin 1561 al overleden was. Adolf Clockman deed het verhef van Oudenhove dus op 8 januari 1561. Uit de papieren van de Londerzeelse Schepenbank weet ik dat zijn vrouw Maria Pinnock heette. Over haar ouders ben ik niets te weten gekomen. Ik weet evenmin of ze kinderen hadden. In 1644 werd in Londerzeel nog wel over een Kathelijne Clockman gesproken die getrouwd was met secretaris Edward de Berthi, maar volgens de (officiële) genealogieën was dat een dochter van zijn neef Hendrik Clockman (meester van de rekenkamer van Brabant!) en Jacqueline Maes. Die Hendrik was een zoon van Simon, de broer van Jacob Clockman, Mogelijk had die Hendrik nog een andere zoon die naar zijn oom Jacob werd genoemd en die evenals zijn broer Hendrik aan de rekenkamer van Brabant verbonden was.
77
Marcel Slachmuijlders – Kroniek van Londerzeel, blz, 38 en Algemeen Rijksarchief, Leenhof van Brabant, n° 6003. Zoals eerder gezegd is dit extract conform aan de originele tekst uit het leenboek dat in 1543 begonnen werd, te vinden in het Algemeen Rijksarchief, familiearchieven de Merode Westerlo, CA1413, Land van Grimbergen, leenboek 1543, Londersele besundere mannen van lene.
66
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
11b. Merten van Assche (ca 1540/1568-1581) en Maria Cleymans Hetgeen nu volgt haalde ik voor een deel uit het artikel van Marcel Slachmuijlders, gepubliceerd in GHKL 1990/2-3. De genealogische gegevens werden aangevuld met het onderzoek van Luc Annaert (Afstammelingen van Christoffel van Assche, te vinden op de website Londerzeel Vroeger). Op 25 januari 1568/1569 deed Adolf Clockman afstand van zijn leengoed aan Merten van Assche (zoon van wijlen Gielis, kleinzoon van Christoffel en Catharina van Eeckhout) getrouwd met Marie Cleymans 78. Daar had hij een speciale reden voor.
Oudenhove en de Beroerde Tijden, deel 1. Met de beeldenstormen van 1566 was in onze streek de tijd van reformatie, contrareformatie en inquisitie begonnen, Daar kwam ook nog een langdurige afscheidingsoorlog van de Nederlanden met Spanje bij. Voor de Zuidelijke Nederlanden zou die schromelijk mislukken, maar ook hier was de ellende tot 1593 niet te overzien. In die periode werd de bevolking van onze streek door oorlogen, ziekten, hongersnood, vervolging en emigratie gedecimeerd, Veel meer daarover is in mijn bijdrage “Beroerde Tijden” te vinden. Eén van de opstandelingen, en later zelfs de leider van de opstand, was een zekere Willem van Oranje, graaf van Nassau, die in die hoedanigheid ook de heer van het Land van Grimbergen was. Aldus was hij ook de heer van de Schepenbank van Londerzeel, van de burcht, van de twee molens in het dorp, en van een aantal hofsteden waarbij uiteraard ook Oudenhove. Op 16 december 1567 nam de Raad van Beroerten van de nieuwe Spaanse landvoogd (de beruchte hertog van Alva oftewel Fernando Álvarez de Toledo) het besluit om prins Willem van Oranje te vervolgen. De dagvaarding werd al in januari 1568 openbaar gemaakt. Al zijn bezittingen in de Nederlanden werden verbeurd verklaard. In Londerzeel heeft men dat arrest blijkbaar zonder dralen uitgevoerd. Op 25 januari moest Adolf Clockman Oudenhove al verlaten … En op 1 februari werd de hoeve door de nieuwe eigenaars in bezit genomen. In het oude leenboek van het Land van Grimbergen, begonnen in 1543, dat pas recent werd herontdekt en dat Marcel Slachmuijlders dus niet kende, werd dat als volgt ingeschreven: “Merten van Assche heeft ontfangen van het voors leen daer Jacob Clockman op staet de 8 bunderen aldaer gespecificeert sonder de heerlijckheijt tot sijnen ende Maria Cleymans sijnder huysvrouwe behoeve, op conditien, bij opdracht Adolf Clockman, blijvende den voors Merten sterfman. 1 februarij 1568”. Belangrijk is hier de precisering dat alleen de 8 bunders onroerend goed van Oudenhove overgedragen werden en niet de heerlijke rechten die daaraan verbonden waren. Waren die dan gewoon opgeheven? Ik moet helaas het antwoord schuldig blijven... maar niet voor lang. Zo dadelijk meer hierover. Over Merten van Assche en Marie Cleymans weet ik alleen dat ze ergens tussen 1540 en 1545, waarschijnlijk in Londerzeel, geboren zijn. Ik weet ook niet waarom zij precies de nieuwe 78
Algemeen Rijksarchief, Schepengriffies van Brussel, Londerzeel nr. 5212-78,
67
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
leenmannen van Oudenhoven werden. Misschien waren zij de pachters of de naaste buren. Het is wel redelijk merkwaardig dat in de documenten van de Londerzeelse schepenbank een Elisabeth van Assche, dochter van Robrecht (en kleindochter van de oom van Merten van Assche) in 1570 getrouwd was met een Willem Cabeliau en in 1580 met een Jan van Auderenhove. Robrecht van Assche was dan weer de zoon van Christoffel en Joanna sHuysheeren die voordien met Christoffel Cleymans was getrouwd. Misschien zoek ik het te ver. De overdracht van het goed van Oudenhove gebeurde bij de Schepenbank van Londerzeel, voorgezeten door de pas door het Spaanse bewind aangestelde nieuwe meier Steven van Nuffele. De beschrijving van het goed luidde toen als volgt: “Een steynen huys, metten schueren, stallen, ende allen anderen zijnen edifitiën daerop staende metten neerhove, wateringhen, boomgaerde, coolhove ende allen anderen zijnen toebehoirten, bynnen der prochien van Londersele gelegen, gemeynelijck geheeten thuys oft thoff ten Oudenhove, metten watere, streckende lancx den Seven dachwanden mette vier buenderen Joosken Hoeve, ende metten ghelege gheheeten het Careelgelege. Item noch ontrent 8 buenderen Leens wezende een volle leen, ghehouden vanden heere van Grimberghen…” Deze beschrijving was duidelijk al een paar dagen achterhaald. Later werd ze aangepast. In een document van 25 november 1574 werd gesproken van “sekere hoffstede ende gronden van erffven binnen der prochien van Londerzele gelegen, gemeijnelijck geheeten de hoeve van Oudenhove, groot omtrent acht buenderen luttel min oft meer, te leene gehouden van onsen genadige heere den coninck, over de confiscatie vande goeden des princen van oraingnen, in een volle leen ghelijck die leenboecken daeraff zijnde, dat naerdere innehouden ende begrijpen hier voermaels toebehoirt hebbende joncker Jacob Clockman ende daernaer joncker Adolff Clockman ende nu tegenw. Merten van Assche” 79.
Adolf Clockman wordt herbergier... Adolf Clockman werd wel uit Oudenhove maar niet uit Londerzeel verdreven. Op 19 januari 1570 bevestigde hij schriftelijk aan de leden van de Schepenbank dat hij, Adolf Clockman, zoon van Jacob, van de Spaanse koning Philips II een leengoed bezat uit de in beslag genomen goederen van de Prins van Oranje-Nassau. Het betrof het hof “De Catte”, gelegen naast de Drij Koningen “huyse ende hove geheeten de Catte, palende den Steenwech van Londerzele in deen zijde, ende metter ander zijden tegens de Drije Coningen”. De Catte was een herberg, gelegen bij de kerk in het Dorp, op de hoek van het nog altijd bestaande Kattestraatje. Het was één van de 8 onderlenen van Oudenhove. Deze vermelding uit 1570 is de oudste die we er van kennen. In de periode 1568-1579 is Adolf Clockman nog (minstens) 13 keer als getuige bij het verhef van een Londerzeels leengoed van het Land van Grimbergen opgetreden 80.
... maar blijft een heer en klust (misschien) bij als griffier. Nu moet de lezer beslist niet denken dat ik er van uitga dat herbergiers geen heren zouden kunnen zijn. Met ‘heer’ bedoel ik hier wel degelijk de eigenaar van een heerlijkheid. Omdat het nog maar één bladzijde geleden geschreven werd herinneren we ons vast nog wel dat Merten van Assche begin 1568 het goed van Oudenhoven zonder de er aan verbonden heerlijke rechten ontvangen heeft. Wel... die zijn nog 12 jaar lang de eigendom van Adolf Clockman gebleven. Dat zorgde voor de vreemde situatie dat hij als eigenaar van het laathof
79 80
Algemeen Rijksarchief – Schepengriffies van Brussel – nr. 3574. Op 18 jan. 1568, 28 juni 1569 (6x), 17 feb. 1572, 18 mei 1879, 25 juni 1579, 5 juli 1579 (2x), en 18 aug. 1579.
68
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
van Oudenhoven nog steeds de meier mocht benoemen en verder eventuele geschillen tussen zijn voormalige pachters mocht beslechten. In 1578 hebben de opstandelingen terug grote delen van de Zuidelijke Nederlanden onder controle gekregen. De Londerzeelse schepenbank werd zelfs opnieuw door een meier van de prins van Oranje voorgezeten. Het was niet helemaal ondenkbaar dat Clockman ook de 8 bunders van Oudenhove terug zou krijgen. Maar mogelijk interesseerde hem dat niet meer. Bovendien is hij waarschijnlijk eind 1579 of begin 1580 ziek geworden… … Maar mogelijk ook niet. Terwijl hij in Londerzeel niet meer te vinden is ben ik in register 6937 van de schepenbank van Steenhuffel een Adolf Clockman tegen gekomen die van 1582 tot 1589 meerdere keren als griffier van de schepenbank van Merchtem wordt genoemd. Wat er ook van zij, in Londerzeel heb ik zijn naam de laatste keer op 10 mei 1580 zien staan. Dat was in het al enkele keren eerder vernoemde leenboek van het Land van Grimbergen 81: “Meester Peeter le Cocq, procureur generael van Vlaenderen; heeft ontfangen als sterfman ende tot sijnen behoeve ende bij joncker Willem Boijerhals sijnen besetman de voors Heerlijckheyt (de Heerlijckheyt alleen) soo vanden voorscreven chijns als mannen van leene bij opdrachte wegens Adolf Clockman. 10 Maij 1580.” Deze Peeter le Cocq – de nieuwe eigenaar van de heerlijke rechten van Oudenhove - was niet alleen heer van Wulvergem maar was in 1558 ook de heer van Groenhoven te Malderen geworden. Hij was onder meer procureur-generaal van de grote Raad van Mechelen en in die hoedanigheid werd hij door de beruchte hertog van Alva gebruikt om de ketters en de opstandelingen tegen het Spaanse gezag te vervolgen, hun eigendommen te inventariseren en in beslag te laten nemen. Pierre le Cocq was doorgaans in West- en Frans Vlaanderen actief en gevreesd, maar het was wel zijn broer Adrien (ook al een advocaat bij de Grote Raad van Mechelen) die al in 1567 in Londerzeel de eigendommen van de opstandeling Willem van Oranje (waarbij dus Oudenhove) komen opmeten was. Over hem valt nog veel meer te vertellen en dat heb ik in ‘Ten Broecke en Groenhoven’ uitgebreid gedaan. Het goed en de heerlijkheid van Oudenhove zijn ook na 1580 afzonderlijke leengoederen gebleven. Terwijl de hoeve en de 8 bunders grond nog een tijdje van de familie Van Assche bleven werd de heerlijkheid nadien door de nakomelingen van Peeter le Cocq geërfd. Dat waren: - Baudewijn le Cocq, zoon van Peeter, vanaf 11 juli 1595. - François le Cocq, in 1602. - Fernand le Cocq, slechts 3 jaar oud, vanaf 8 november 1602. - Fernand 2 le Cocq, zoon van Baudewijn, 6 jaar oud, vanaf 23 maart 1641. - Gaspar le Cocq, vanaf 29 maart 1656, nadat de vorige Fernand (zijn broer) in het klooster was getreden. - Cosmas le Cocq, vanaf 2 februari 1671, nadat hij de heerlijkheid van Gaspar, zijn broer, had gekocht. - Petronella Carolina de Schietere, weduwe van Cosmas le Cocq, vanaf 12 maart 1674. Niemand van deze mensen heeft het ooit de behoefte gevoeld om de titel ‘heer van Oudenhoven’ aan zijn nomenclatuur toe toevoegen. Die zal dan ook wel niet erg belangrijk zijn geweest. Ook ik kom op deze heerlijkheid verder niet veel meer terug.
69
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
12b. Judocus (Joosken) van Assche (ca 1569/1581-1588/….) Weinige maanden of hoogstens een paar jaar nadat ze (in 1568) Oudenhove verworven hadden, werd Judocus, het enige kind van Merten van Assche en Marie Cleymans, geboren. Marie stierf niet lang daarna. Merten stierf ook voor oktober 1581. Christoffel van Assche, Mertens broer, die later meier van Kapelle-op-den-Bos en Houtem (Ramsdonk) werd, werd als voogd van de nog minderjarige Judocus (in de gevonden documenten altijd Joosken genoemd) aangesteld, Op 6 november 1581 deed hij bij het leenhof van het Land van Grimbergen het verhef voor zijn toen maximaal 12 jaar oude pupil. Christoffel van Assche was niet getrouwd en kwam op Oudenhove wonen.
Oudenhove en de Beroerde Tijden, deel 2. De gebeurtenissen van het laatste kwart van de 16de eeuw hebben ook Londerzeel niet ‘onberoerd’ gelaten. Meer daarover is in mijn bijdrage “Beroerde Tijden” te vinden. Naast de gewone miserie van passerende legers, ziekte en hongersnood zijn er ook minstens 2 “Spaanse” militaire expedities in Londerzeel gepasseerd. Daarbij werden uiteraard in de eerste plaats de eigendommen van de Prins van Oranje als doelwit gekozen. Bij een eerste raid werd door het leger van baron de Licques, gouverneur van Leuven, bestaande uit Italiaanse en Spaanse huursoldaten, op 27 juli 1579 diens Prinsenmolen (windmolen) in de Mechelstraat in brand gestoken. Dat leger was op weg om, teneinde de vaart onder controle te krijgen, het fort van Willebroek te bezetten en de volgende dag zou het daar ook in slagen.. In november 1582 werd het nog erger, Toen kwam de landvoogd Alexander Farnese zelf met zijn leger een bezoek aan Londerzeel brengen, De burcht van Willem van Oranje werd platgebrand of platgeschoten en zou nooit meer uit haar as herrijzen. Maar ook de nabijgelegen parochiekerk werd de prooi van de vlammen evenals bijna alle boerenhoven die het Land van Grimbergen in Londerzeel bezat. Daarbij ook het Hof van Oudenhove… We mogen ons terecht afvragen waarom al deze eigendommen door de Spaanse troepen geviseerd werden. Waren die immers niet in 1568 ten voordele van de Spaanse Troon geconfisqueerd? Het antwoord is dat in 1578 de opstandelingen grote delen van de Zuidelijke Nederlanden onder controle gekregen hadden. In Londerzeel was weer een meier namens de prins van Oranje aangesteld, namelijk Franciscus van den Hove. Ook Joos Goossens was in 1582 nog altijd meier namens de prins van Oranje. Er werden geen geschreven bronnen over de verwoesting van Oudenhove ontdekt, maar verwijzingen waren tot voor kort in de volksoverlevering terug te vinden. Helaas vertellen we nu elkander geen verhaaltjes meer, maar in 1958 vertelde Londerzelenaar Pier April aan een reporter van de Gazet van Mechelen dat ooit in Londerzeel het kasteel “de Bogaerden” had gestaan (de Bogaerden is de latere benaming voor Oudenhove, zoals we verder zullen zien). Egmont en Hoorn, die te Brussel onthoofd werden, zouden zich daar lange tijd verborgen
70
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
hebben gehouden en zouden er ook gevangen genomen zijn 82. En tijdens de voordracht, gegeven op 21 juni 1998, ter gelegenheid van de voorstelling van zijn boek “De Kroniek van Londerzeel” voegde Marcel Slachmuijlders daar nog het volgende aan toe: “Volgens sommige verhalen liep er niet alleen een onderaardse gang van de Burcht van Londerzeel naar het Steenhuffelse Diepensteyn 83, maar bestond er ook een vluchtgang naar het verzonken kasteel “De Bogaarden”, gelegen op de grens van Londerzeel met Westrode. Dat kasteel zou op een nacht, heel lang geleden, in de grond verzonken zijn omdat - zo zeiden de mensen - de duivel er zich meester van gemaakt had. Wat er juist met de Bogaarden aan de hand geweest is, weet niemand met zekerheid te vertellen, Er zouden geheimzinnige rituelen gehouden zijn en 's avonds met het donker brandde achter alle ramen kaarslicht. Men zag, vooral in de winter, vreemde gedaanten door de lucht rond het kasteel scheren. Volgens sommigen leken ze op gevleugelde paarden, volgens anderen op wolven, nog anderen zagen er... bijenkorven en zelfs ... hespen in! Ook waren er 's nachts eigenaardige geluiden te horen die leken op het stampen in vijzels ... Niemand kende de eigenaar en ook de bewoners zag men nooit. Op één der pinakels flapperde een soort vlag met een rood kruis op zwarte grond. Het kruis stond ondersteboven. De mensen waren er niet gerust in en zij liepen met een wijde boog om het kasteel heen. Van de vluchtgang van de Burcht is nooit een spoor gevonden. Maar de mensen weten zeker dat hij bestaan heeft en ... hij is niet met de blote hand afgebroken. Neen, op een gegeven ogenblik is hij door overvallers volgestouwd met buskruit. Toen stak men een lont aan en ... het gevolg laat zich raden. Alles werd verwoest, niet alleen de gemetselde gang, maar ook de Burcht zelf, en doordat de onderaardse gang - volgens een bepaalde versie - naar de Bogaarden leidde, ontplofte ook dat kasteel en de brokstukken zonken in de grond. In elk geval was het daar van toen af gedaan met die geheimzinnige bijeenkomsten”.
82
Als dat de enige reden voor de vernieling van Oudenhove was, dan moet Alexander Farnese toch wel een goed geheugen gehad hebben. De opstandelingen, de graven van Egmont en Hoorn, waren immers al op 5 juni 1568, dus 14 jaar eerder, op de Grote Markt van Brussel onthoofd. Het kan natuurlijk hebben meegespeeld. 83 Dit deel van het verhaal is erg onwaarschijnlijk. Diepensteyn was immers (meestal) een waterburcht van de hertog van Brabant terwijl de burcht te Londerzeel een waterburcht van diens rivaal de heer van Grimbergen was. Als er al een (nooit ontdekte) onderaardse gang vanuit de burcht vertrokken is, dan is er meer kans dat de bestemming het Hof den Bergh in de Lakeman was.
71
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
13b. Roeland en Isabeau Gras (de Crassey) (ca 1560/1588-1600/1650) en Franchois Bogaert (1550/1588-1605/1615) Wat er na de verwoesting van Oudenhove met Joosken van Assche en zijn familie gebeurde, is mij niet bekend. Ook Luc Annaert heeft geen memorabele feiten zoals een huwelijk of de geboorte van zijn kinderen ontdekt. In ieder geval bleven de opstandelingen nog tot in 1588 in Londerzeel de baas. Na meier Franciscus van den Hove (1578-1582) volgde meier Joos Goossens (1582-1588). Beiden waren niet door de Spaanse landvoogd maar door de prins van Oranje, heer van het Land van Grimbergen, aangesteld. Maar langzaam keerde het tij. Willem van Oranje werd op 10 juli 1584 in Delft door Balthazar Gerards vermoord en de Spaanse landvoogd Alexander Farnese (de hertog van Parma) wist steeds meer delen van de Zuidelijke Nederlanden terug te winnen. In juli 1588 werden de eigendommen van Oranje-Nassau in Londerzeel voor de tweede keer onteigend. Kort daarna, op 26 juli, kregen de nog altijd minderjarige Joosken en zijn voogd Christoffel van Assche van de (gedwongen ontslag nemende) meier Joos Goossens 84 en schepen R. de Gouy te horen dat de goederen van de prins van Oranje “met name thuys oft hoff ten Oudenhove” geconfisqueerd waren ten voordele van Roeland en Isabeau Gras, kinderen van wijlen Cornelis Gras, en kregen ze het bevel om het goed aan deze mensen te verkopen. Waaraan die mensen die gunst te danken hadden ben ik niet te weten gekomen maar misschien had het wel met de nieuwe eigenaar van de nabij gelegen hoeve van Voorspoel te maken. Daar kom ik ten gepaste tijde op terug. De omschrijving die in de betreffende “akte van confisquatie” van Oudenhove gegeven werd nam woordelijk de beschrijving van de verkoop van 1568 over. Er werd dus nog steeds over “een steynen huys, metten schueren, stallen, ende allen anderen zijnen edifitiën” gesproken. Maar we mogen ons hierdoor niet laten misleiden. Ook in de 16de eeuw hielden notarissen al van hun gemak. De voorwaarden voor de verkoop werden op 15 september 1588 door de schepenbank van Londerzeel besproken en goedgekeurd. In die "Conditien ende voerweerde" staat vermeld: “... die goeden onder die voorscreven prochie geheeten het hoff ten ouden hove, daerop een hoeve te staen plach... Item ierst de plaetsse daer tsteijnen huijs metten neerhove plach te staene ...” 85 De uiteindelijke verkoop had plaats op 27 oktober van het jaar 1588. In de verkoopakte werd opnieuw over een “steijnen huijs metten schueren, stallen ende allen anderen toebehoirten ende edificien daerop staende” gesproken 86. Dat was dus onterecht, Het verhef door de nieuwe eigenaars gebeurde op 11 februari 1589 voor het leenhof van Grimbergen dat weliswaar onder koninklijke controle stond. De griffier noteerde: “Aert Gillis, poortere van Mechelen, heeft ontfangen als besetman hebbende gedaen den behoorelijcken 84
Dat moet één van zijn allerlaatste bestuurszaken geweest zijn want kort daarna werd hij afgezet als meier van de schepenbank. Begin 1589 was Willem Vorsthuys de meier van de koning van Spanje. 85 Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3, verwijzend naar A.R. Nr, 5301. In 1990 verwonderde Marcel Slachmuijlders zich nog enigszins over de schijnbare tegenstrijdigheid tussen de beschrijvingen van 26 juli en 15 september 1588, maar toen stond het historisch onderzoek naar het verleden van Londerzeel nog in zijn kinderschoenen en inmiddels hebben we, mede dank zij hem, al heel wat bijgeleerd. 86 Algemeen Rijksarchief, nr. 5214 - 157.
72
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
eedt de voors acht bunderen lants sonder de heerlijckheijt ende dat tot behoeve vande kinderen erfgenaemen wijlen Cornelio Gras ende Isabeau Vilaers, vader ende moeder van Roelant ende Isabeau Gras, blijvende de voors Roelant Gras, out ontrent 10 of 12 jaeren, sterfman ende dat bij opdrachte Christoffel van Assche, momboir der achtergelaeten kinderen Mertens van Assche; actum 11 februarij 1589, present stadthouder Reynier de Gouij”. Bij deze gelegenheid legde Cornelis van Assche, nog altijd de voogd van Joosken, de vorige eigenaar, ten overstaan van Antoon Longin, die toen de koning van Spanje vertegenwoordigde (maar later opnieuw stadhouder van de prins van Oranje zou worden) een vrij intrigerende verklaring af. Deze kwam er op neer dat het voor het weeskind Joosken voordeliger was om aan Roeland en Isabeau Gras ook de 8 bunders weide en land te verkopen die op 25 januari 1568 met de hoeve genaamd “het hoff ten Oudenhove” waren “geannexeert”. 87 Het tussenvoegsel ‘ook’ kan volgens mij 2 dingen betekenen. - Ofwel hadden de kinderen Gras al eerder goederen, in het oosten grenzend aan die 8 bunders, verworven. - Ofwel gaat het hier over de 8 bunders die al in 1566 de eigendom van Diepensteyn waren, die op 11 september 1543 door Clara van Almaras aan Steven van Nuffele waren verkocht, die als eigendom van Willem van Oranje in 1568 uiteraard onteigend waren, en die vervolgens met de aangrenzende 8 bunders van Oudenhove werden samengevoegd. In dat geval zou het goed van Oudenhoven voortaan minstens 16 bunders groot moeten zijn, maar dat is uit niets anders gebleken. Nog twee opmerkingen: 1. We herinneren ons dat de eigendommen van het Land van Grimbergen in 1588 opnieuw door het Spaans bewind aangeslagen werden. Daar hoorde dus ook het Leenhof bij. Maar blijkbaar was de stadhouder van dat leenhof op 11 februari 1589 nog niet afgezet. Wèl was een zekere Antoon Longin in naam van de Spaanse koning als ‘toezichter’ bij dit verhef aanwezig. Deze Longin was al eerder stadhouder van het leenhof geweest en begin 1590 was hij het weer. 2. Omdat de nieuwe eigenaars (nog) niet rechtsbekwaam waren, hadden ze een bezetman nodig die dat wel moest zijn. Deze Aert Gillis uit Mechelen was wellicht niet zomaar voor deze functie gekozen. Zijn zuster Clara was getrouwd met Willem Vorsthuys, een secretaris van de Raad van Brabant, die eind 1588 door het Spaanse regime als nieuwe meier van de schepenbank van Londerzeel was aangesteld 88.
De familie Gras. De kopers Roeland en Isabeau Gras waren broer en zus en kinderen van Cornelis Gras. Over de naam van de moeder bestaat enige twijfel. Volgens A. Wauters heette ze Isabeau (of Isabelle) de Villers, de Londerzeelse schepenbank vereeuwigde haar als Elisabeth de Villers, en in het leenboek van Grimbergen vonden we haar terug als Isabeau Vilaers. Beide familienamen bestonden en bestaan nog altijd als onderscheiden eigennamen. Ook de naam Gras heeft me niet erg geholpen om wat meer antecedenten over deze mensen te vinden. Tot ik ontdekte dat ik in Italië onder de naam “de Grassi” moest gaan zoeken 89. 87
Algemeen Rijksarchief nr. 5214. Aert (Arnold) Gillis was niet alleen de bezetman van de kinderen Gras op Oudenhove, hij was ook hun rentmeester voor hun andere eigendommen. Hij stierf begin 1598 en werd in beide functies opgevolgd door Philips vande Zijpe, de zoon van meester Peeter vande Zijpe. Deze laatste mensen ken ik niet maar de titel ‘meester’ doet mij denken dat ook Peeter vande Zijpe lid van de Raad van Brabant was. 89 Gelukkig heb ik zover niet moeten reizen. Het meeste van wat volgt heb ik aan de heren de la Chenaye Desbois en Badier te danken, en meer bepaald aan hun Dictionnaire de la noblesse, Paris 1866 - tôme 9, blz. 715 e.v. 88
73
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
De genealogie van de Italiaanse familie de Grassi gaat terug tot Andronic de Grassi, geboren ca 1100, heer van Ravenna en Cantu en gouverneur van Rome onder paus Innocentius II. Diens nakomelingen bleven heren van Ravenna tot de 2de helft van de 13de eeuw en nog veel langer van Cantu, Fiesque, Faralle, Chiesa en Carbonara. Omstreeks 1330 werd een Galeas van Grassi (+1378), heer van Cantu, Fiesque en Faralle, de officiële vaandeldrager van Bologna; later werd hij er kanselier van de senaat. Hij trouwde met Theresia d’Afflitto (die een directe afstammelinge van de H. Eustachius zou zijn geweest). Hun oudste zoon Ferrant de Grassi, heer van Alby, generaal van de galleien van de prins van Bologna, trouwde met Marguerite Sareghem. De naam van zijn vrouw klinkt absoluut niet Italiaans 90 maar toch was het pas hun kleinzoon Pierre de Grassi (zoon van Pierre en Laura Severi) die zich in de Zuidelijke Nederlanden ging vestigen. Deze Pierre, heer van Alby, geboren in Bologna kwam logischerwijs in Antwerpen terecht. Daar trouwde hij in 1500 met Elisabeth Borrekens (elders Borrewaeter). Ze kregen drie zonen en een dochter: - Alexander de Grassi, die de titel van heer van Alby erfde, keerde terug naar Bologna en trouwde er met zijn achternicht Angelique de Grassi, vrouwe van Faralle. - Pierre de Grassi, ° Antwerpen 1503, werd kloosterling in de abdij van Postel - Rolland de Grassi vestigde zich in Brugge en trouwde daar met Elisabeth de Witte. - Adriana de Grassi, ° ca 1515, + ca 1592, trouwde in 1537 met Jacques Moretus-Mouretorf (Rijsel 1495-Antwerpen 1558). Rolland de Grassi en Elisabeth de Witte hadden slechts 1 zoon, namelijk Corneille. Deze Corneille, geboren tussen 1535 en 1540, trouwde twee keer. Een eerste keer met Elisabeth (of Isabelle) de Villers. Zijn eerste vrouw is in de geciteerde Dictionnaire de la noblesse niet terug te vinden maar ze wordt zowel door Alphonse Wauters 91 als in een document van de Londerzeelse Schepenbank uit 1588 onder deze naam genoemd. Hij trouwde een tweede keer in Brugge met Marie (soms Marthe) Anchemant (+ 6/9/1595), de oudste dochter van Hendrik (heer van Marke, Blommegem en Visbrugge, burgemeester van Brugge, overleden op 6 maart 1586) en Catherine Wynckelman. Corneille de Grassi stierf ca 1588, waarna zijn weduwe Anchemant op 16 juni 1589 hertrouwde met Jean Pardo (+ 8/5/1596), heer van Frémicourt, Bencourt, Bilandrie, in 1570 raadslid, in 1575, 1593 en 1594 schepen, en in 1571, 1584, 1585, 1588, 1589, 1591 en 1592 burgemeester van Brugge, weduwnaar van Anna Inghenieulant (+ 1581) 92. In sommige documenten 93 wordt Corneille de Grassi heer van Buggenhout genoemd. Hij had twee kinderen. Volgens de Dictionnaire de la noblesse was dat met Marie Anchemant maar volgens Alphonse Wauters, de Londerzeelse schepenbank en het leenboek van Grimbergen was het met Isabelle de Villers, Elisabeth de Villers of Isabeau Vilaers.
Roeland en Isabeau Gras. Die kinderen waren dus Roeland en Isabeau de Grassi alias Gras. Van Roeland weten we intussen dat hij tussen 1577 en 1579 geboren was. Isabeau was ouder. Volgens hetgeen we over haar nog zullen vertellen moet ze tussen 1565 en 1570, waarschijnlijk in Brugge, geboren zijn. Ze waren bijgevolg nog vrij jong toen ze in 1588/1589 de eigenaars van Oudenhove werden.
90
In Bologna werd die dan ook tot Sareghi verbasterd. Alphonse G.G. Wauters – Histoire des environs den Bruxelles, volume 2, 1855, blz. 333. 92 Er bestaat een schilderij van Jean Pardo, zijn 2 echtgenotes en hun kinderen. Het werd geschilderd door Antoine Claessens (+ 18/1/1613). Jean en zijn vrouwen hebben een tombe in de Sint-Donatuskerk te Brugge. 93 Zoals a) R. de Vegiano en J.S.F. de Herckenrode – Nobilaire des Pays-Bas et du Comté de Bourgogne, Vol. 1 (AA), 1870, blz. 34 en b) Joseph de Azevedo Coutinho y Bernal – Généalogie de la famille de Coloma, blz. 228. 91
74
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Roeland Gras. Roeland Gras alias de Grass alias de Grassi alias de Crassey is tot 1605 samen met zijn zuster de eigenaar van de 8 bunders van Oudenhove gebleven. Toen werd tot de verdeling van hun erfenis overgegaan. Zijn zuster Isabeau kreeg ook zijn helft van Oudenhove. Op 30 april 1605 deed haar bezetman Adriaen Heynsman daarvan het verhef en nog dezelfde dag heeft ze alles aan een zekere mevrouw Clementia Hoytama verkocht 94. Hijzelf erfde van zijn vader onder meer de titel van ‘Heer van Buggenhout’. Later zijn daar ook de heerlijkheden van (of in) Westende en Moorsele (en andere) bijgekomen. In 1606 trouwde hij met Françoise van der Vichte, burggravin van Erembodegem, vrouwe van Nokere (deel van Kruishoutem) en deels van Bouchout (in Waasmunster), dochter van Jean van der Vichte, burggraaf van Erembodegem, en Anna van Royen, vrouwe van Bouchout. Op 24 maart 1609 werd hij door de aartshertogen-landvoogden Albrecht en Isabella tot ridder geslagen. In 1615 werd hij burgemeester van Oudenaarde. Tussen 1619 en 1646 is hij ook zes keer burgemeester van Brugge geweest. Bovendien was hij lid van de Raad van Vlaanderen. Roeland Gras en Françoise van der Vichte hadden 7 kinderen. - Jean-Corneille (+ 24/8/1667), kapitein van 300 infanteristen in Spaanse dienst, baron van Nokere (op 15 september 1657), heer van Terborght, Buggenhout, Mareghen, Gistelhove; trouwde in 1638 met Anna Borluut. Hun nageslacht bleef tot 1738 heer van Buggenhout. - Angeline, trouwde met Melchior L. de Poyvre, heer van Vrechem, burgemeester van Oudenaarde. - Albert (+ 27/2/1691), heer van Moorsele, burgemeester van Brugge. trouwde met Marie Pardo. - Alphonse (+ 22/4/1665) was heer van Bouchout, infanteriekapitein in Spaanse dienst. In 1640 trouwde hij met Catherine Van Hove. Daarna werd hij eerste burgemeester van de stad Brugge en op 24 november 1661 is hij ridder geworden. - Rolland werd infanteriekapitein van de Waalse Wacht in Spanje, waar hij in 1641 bij het beleg van Tarragone gestorven is. - Jean Baptiste Ignace (+1693) werd heer van Westende, burgemeester en schepen van het edele college van Brugge (Brugge het Vrije) en lid van de Raad van Vlaanderen. Hij trouwde a) met Lucie de Bourgogne-Herlaer (+1663) en b) Jacqueline Isabelle Pardo. - Anne trouwde met Henri Anchemant, heer van Poncelles. Over Roeland en Waasmunster. Anna van Royen, de moeder van Françoise van der Vichte waarmee Roeland in 1606 trouwde, was blijkbaar eerder gehuwd met Adolf Veranneman, heer van Bouchout in Waasmunster. Op 24 januari 1624 kocht Roeland Gras deze heerlijkheid van de halfzus van zijn vrouw (dat was Anne de Wargny, want ook Veranneman was twee keer getrouwd). Vervolgens ging deze heerlijkheid over naar zijn zoon Alphonse (de) Gras, hierboven genoemd (in 1643), Ignaas de Gras (in 1699), Jan Alfons de Gras (in 1711), Jan Frans de Gras (in 1741), Alfons Emmanuel Pieter de Gras (in 1776) en Charlotte de Gras (in 1789). Vreemd is dat Jan Frans de Gras bij het verhef van Bouchout in 1741 ‘heer van Malderen’ werd genoemd 95.
Isabeau Gras. Isabeau Gras, geboren tussen 1565 en 1570, trouwde eind 1588 met jonker Franchois Bogaert uit Mechelen, Dat was dus in hetzelfde jaar dat ze van het Spaanse bewind de helft van Oudenhove ‘kreeg’. Misschien was het wel een huwelijksgeschenk. Misschien had ze dat niet 94
Algemeen Rijksarchief, familiearchieven de Merode Westerlo, CA1413, Land van Grimbergen, leenboek 1543, Londersele besundere mannen van lene 95 Frans De Potter, Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, 1890, blz. 36.
75
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
alleen aan de verdiensten van haar eigen familie maar ook aan die van haar echtgenoot te danken. In ieder geval was Franchois Bogaert op 11 februari 1589 bij het verhef van Oudenhove aanwezig 96. Franchois Bogaert was de zoon van advocaat Jacob Bogaert 97. Hij was heer van Moerkerke (elders Poelweerde) en heeft het later, net als zijn schoonbroer, zelfs tot burgemeester van Brugge gebracht. Hij stierf in 1615.
Roeland en Isabeau Gras in Steenhuffel. We zijn ‘de kinderen Gras’ en François Bogaert ook dikwijls bij ons onderzoek naar het verleden van Steenhuffel tegen gekomen. Voor alle details daarover verwijs ik (vooral) naar de geschiedenis van het ‘Hof ten Trappen’. Een samenvatting van de eigendommen die ze daar verwierven volgt hier. Het Hof ten Trappen (Over de beek) Wanneer de Trappenhoeve - ooit een heerlijkheid met een groots verleden - in het bezit van de kinderen van Cornelis Gras en dus ook van Franchois Bogaert gekomen is, is niet geweten. Het kan samen met Oudenhoven geweest zijn, in 1588 dus. Dat is het jaar waarin Isabeau met Franchois Bogaert trouwde en ze samen met haar jong broertje Roeland nog vele andere gronden in Steenhuffel en Merchtem verwierf. Was ten Trappen, zoals Oudenhoven, in beslag genomen of stond het na de Geuzentijd gewoon leeg? De kinderen Gras kunnen het natuurlijk ook van een kinderloze oom Jan en een tante Lucie (zie Lucie ten Trappen) hebben geërfd. Zolang we de feodale afhankelijkheid niet kennen en niet weten in welke leenboeken we moeten zoeken kunnen we alleen maar speculeren. En dat gaan we hier niet doen. Of jonker Bogaert het Hof ten Trappen ooit in levende lijve heeft gezien, is erg onzeker, maar in Steenhuffel kende men zijn naam. In het parochiearchief werd hij in 1612, als eigenaar van ten Trappen, nog als de schuldenaar voor het jaargetijde van Assuerius Craenhals genoemd. In 1618 waren het zijn erfgenamen (of hun pachter) die het moesten betalen. Cauwhaghen in de Bontestraat. Op 23 februari 1588 ontving de Mechelaar Aerd Gielis in de schepenbank van Steenhuffel in de naam en tot behoef van Roeland en Isabeau Gras, kinderen van wijlen de heer Cornelis Gras en wijlen jouffrouwe Elysabeth de Villeers aanzienlijke partijen grond. Het grootste deel daarvan bestond uit het vroegere omwalde pachthof Cauwhaghen (tussen de huidige Rossemstraat en de Robbeek). Alle percelen samen waren niet minder dan 15 bunders en 33 roeden groot. 98 De verkopers waren Jan Ruycevelt en Joos de Keyssere, de voogden van Pierijne en Cathelijne Ruycevelt, dochters van Aerdt Ruycevelt en Pierijne de Keyssere, hun respectieve broer en zus, die in de noordelijke Nederlanden terecht gekomen waren. 96
Alphonse Guillaume G. Wauters, l’Histoire des environs de Bruxelles, deel 5, blz. 261-272, heruitgave door Editions Culture et Civilisation Bruxelles, 1973. 97 Deze familie Bogaert was oorspronkelijk uit Dordrecht afkomstig. Omstreeks 1440 kwam Adam Bogaert, de zoon van schout Willem van Dordrecht, naar Leuven studeren. Hij behaalde er zijn doktersdiploma en werd er hoogleraar in de geneeskunde. Hij overleed in 1482 en werd begraven in de Sint-Pieterskerk. Zijn zoon Jakob Bogaert werd eveneens hoogleraar in de geneeskunde aan de Leuvense universiteit, overleed op 17 juli 1520 en werd in de familiekelder bij zijn vader begraven. Een andere zoon van Adam, Arnold, heeft weinig informatie over zichzelf nagelaten maar is omstreeks 1515 wel de vader van Jakob geworden. Deze Jakob (Mechelen 1515Gent 1598) werd raadsheer bij de Grote Raad (vanaf 1575), ridder en voorzitter van de Raad van Vlaanderen (vanaf 1587) en voorzitter van de Grote Raad (in 1597). Tussendoor werd hij ook de vader van Franchois. 98 Algemeen rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 51-52.
76
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Wat er met het pachthof gebeurd was, wordt niet gepreciseerd. Ik acht het niet onmogelijk dat het tijdens de beroerde tijden door de Spaanse legers in brand gestoken was zoals dat met zovele eigendommen van de opstandeling Willem van Oranje het geval is geweest. Ik weet echter niet of dit pachthof leen- of cijnsgoed van het Land van Grimbergen was. De verkopers, Pierijne Ruycevelt, haar man Pieter Heyndricx, Cathelijne Ruycevelt en haar man Rutsaert Sonthem (ze woonden allemaal in Delft) hebben daarna deze verkoop aan de kinderen Gras betwist. Op 3 oktober 1611 deed de Raad van Brabant eindelijk een uitspraak in het geschil dat tussen Pieter Heyndricx en consorten en jonker Franchois Bogaerts, gerezen was. De zussen Ruycevelt en hun echtgenoten trokken aan het langste eind en hebben hun 15 bunders in de Bontestraat terug gekregen…. om die meteen aan iemand anders te verkopen. De Vos in Merchtem. Dezelfde dag, 23 februari 1588, werden de kinderen van Cornelis Gras, weer vertegenwoordigd door Aerdt Gillis uit Mechelen, ook de eigenaars van een meers met een oppervlakte van 5,5 dagwanden, geheten de Vos. Die lag in de buiten-Vrijheid van Merchtem, tussen het Hoecken en de Eyckeman 99. De verkopers waren de kinderen van van Alvaro Goossens, de voormalige meier van Steenhuffel) en Margriete Verhasselt. Land op de Espt in Peisegem Nog altijd op 23 februari 1588 verkochten Margriete Goossens en haar man Jan Ruycevelt ook 2 dagwanden en 18 roeden land in Peisegem op de Espt tegen het Rielantveld (dat is net over de grens met Steenhuffel). De kopers en hun vertegenwoordiger waren dezelfde Roeland en Isabeau Gras. De grond in kwestie was afkomstig van de nalatenschap van Alvaro Goossens en Margriete Verhasselt, zodat het erg onwaarschijnlijk is dat het hier om een gedwongen verkoop zou gaan 100. Nog grond in de Bontestraat en op de Kouter. Daarmee was de appetijt van de pasgetrouwde Isabeau en de nog maar 10 jaar oude Roeland, de wezen van Cornelis Gras en Elysabeth de Villeers, nog niet gestild. Op 25 mei 1589 heeft iemand voor hen nog eens 3 bunders grond op het Verrevelt, het Cammelant, de Espt en tegen de Perrecouter in Steenhuffel gekocht. Dat is allemaal langs de huidige Heerbaan tegen de grens met Merchtem. De verkoopster was Anna van Oyenbrugge, de weduwe van Peeter Pypenpoy, heer van de Vrijheid Merchtem, die geld nodig had om haar drie molens, die in 1584 door het garnizoen van Brussel in brand gestoken waren, te restaureren en om zichzelf en haar enige nog minderjarige zoon Eeraert in leven te kunnen houden. Het Boterlant in de Bontestraat. Op 24 juli 1589 tenslotte kocht meester Joos van Damme voor de kinderen van Cornelis Gras de Boterlant meers in de Bontestraat van “jonker Huybrecht van Hove, edelman van de artillerie van zijne majesteyt en drossaert van het Land van Grimbergen en Buggenhout, en juffrouw Willemijne Schelkens, zijn vrouw” 101.
99
Algemeen rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 53. Algemeen rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 53-54 101 Algemeen rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6937, folio 69-70. 100
77
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Met uitzondering van Cauwhaghen zijn de meeste van deze eigendommen nog minstens een eeuw lang de eigendom van de afstammelingen van Franchois Bogaert en Isabeau Gras gebleven. Zelfs in de 18de eeuw hadden ze nog dezelfde eigenaar als het Hof ten Trappen. Maria Bogaert, de dochter van Franchois en Isabeau Gras, trouwde met Karel Robrecht de Jauche, kapitein van een afdeling Waalse infanterie in Spaanse dienst, en heer van Kruishoutem. Waarschijnlijk had ze die via haar oom Roeland Gras, heer van Nokere (deel van Kruishoutem) leren kennen. De pachters van de Trappenhoeve hebben zich tot in recente tijden afgevraagd waarom zij verplicht waren om ieder jaar een jaargetijde voor de “heren van Kruishoutem” te betalen 102. Alweer een groot mysterie opgelost…
Nog iets over de heerlijkheid verbonden aan Oudenhove. Met al die advocaten en leden van de Raad van Brabant op Oudenhove was het toch wel een beetje vreemd dat die niets over het laathof van Oudenhove te zeggen hadden. Ze mochten niet de leden en de meier van dat laathof benoemen, ze mochten er geen notariële daden stellen, ze mochten er evenmin eventuele geschillen tussen de onderpachters beslechten. De heerlijke rechten van Oudenhove waren in 1580 immers aan Peeter le Cocq, procureurgeneraal van de Hoge Raad, verkocht of overgedragen. Hijzelf noch zijn nakomelingen hebben ooit de moeite genomen om zich (ook) heer van Oudenhove te laten noemen. Ze hebben echter hun rechten ook nooit afgestaan. In GHKL 1990/2-3 reproduceerde Marcel Slachmuijlders een intrigerend document. Hij schreef: Op 19 februari 1603 gingen de erflaten van Oudenhove akkoord met de overdracht van een huis tegen het kerkhof en de Kattestraat door Gielis van Nuffele aan Lambrecht de Bode. “Wij Joos Goossens ende Franchois van Nuffele, gesworen erfflaten vande erffgenamen (van) Sr. Franchois le Cocq heere van Wulvergem, in zijne levene van zijnen laethove ende heerelijcken bedrijve des hoeffs van Oudenhove te Londersele ende daerontrent... dat commen is in propren persoone Gielis van Nuffele ..., ende heeft overgedraegen … in handen (van) Franchois de Keirsmaker als last hebbende van Xtiaen Lemmens, meijere der voerschreven erffgenaemen wijlen Sr. Franchois le Cocq, heere van Wulvergem voerschreven, ten behoeve van Lambrecht de Bode … te wetene een behuijsde hoffstede gelegen aen het kerckhoff … opden cheijns ende commere van zesse penningen Lovens ende eenen dinstdach aenden voerschreven heere van Oudenhove ...” 103 Zolang de transactie van 1580 nog niet gekend was vroeg ik mij af wat Franchois le Cocq, niet alleen heer van Wulvergem maar ook van Groenhoven te Malderen, in dit verhaal kwam doen. Er was nochtans geen enkele reden om aan de authenticiteit van dit document te twijfelen. We ontdekten immers al eerder dat de leenman van Oudenhove inderdaad een meier mocht aanstellen die samen met de 8 onderleenmannen “bedrijf had” dat wil zeggen de rechtsbevoegdheid bezat om eigendommen van Oudenhove te kopen, te verkopen of te verpachten. We weten ook dat bij die 8 onderlenen zich een paar woningen in het Dorp tegen de Kattestraat bevonden. Eén van die woningen was de herberg “de Catte” waar Adolf Clockman mocht gaan wonen nadat hij in 1568 uit het Hof van Oudenhove was gezet. Eén andere heeft in februari 1603 met Lambrecht de Bode 104 dus een nieuwe huurder gekregen. 102
Zie Manuaal van pastoor van den Eynde, te vinden op de website Londerzeel Vroeger). Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3, verwijzend naar Algemeen Rijksarchief 5212 nr. 431. 104 Lambrecht de Bode, vanaf 1603 de nieuwe huurder van het huis tegen de Kattestraat, was getrouwd met Kathelijne vande Kerckhove. Hij hertrouwde in 1604 met Katelijne Vervoort en zou dan het huis tegen de Kattestraat verlaten hebben. In 1613 woonde hij in een huis tegen de “de Helm” en het Hoogkoor (dat is er wel vlakbij). Mogelijk was hij een zoon van Willem en Josijne Verhofstadt. 103
78
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Blijkbaar waren er toen, naast de vroegere onderleenman-verkoper Gielis van Nuffele 105, die uiteraard in deze geen medezeggenschap had, maar weinig mensen beschikbaar om “bedrijf” te houden. De Beroerde Tijden lagen weliswaar al 10 jaar achter de rug maar ze hadden onze bevolking wel gedecimeerd. Meier Christiaen Lemmens 106 was belet maar had aan Franchois de Keirsmaker 107 volmacht gegeven. Daarnaast werden maar 2 van de overige 7 erflaten gevonden. Dat waren Joos Goossens 108 (voormalige meier van de schepenbank van de prins van Oranje) en Franchois van Nuffele 109. De ‘gespleten’ toestand van het leenmanschap van Oudenhove heeft niet alleen onze latere plaatselijke historici danig in de war gebracht. Een eeuw na de splitsing was die ook bij het Leenhof van Grimbergen niet erg duidelijk meer. Terwijl de nazaten van Peeter en François le Cocq tot 1674 redelijk stipt de verhefmodaliteiten voor de heerlijke rechten volbrachten en de daarbij horende overdrachttaksen en successierechten aan het leenhof betaalden, is in de leenboeken nà 1605 geen enkele verhef voor de 8 bunders grond meer te vinden. Wie daar de opeenvolgende leenmannen van waren zal ik zo dadelijk vertellen maar ze zijn hier serieus in gebreke bleven. Met wat vertraging begon dat ook de boekhouder van het leenhof op te vallen. Op 17 januari 1693 stuurde de stadhouder van de Heer van Grimbergen, handelend in naam van de erfgenamen van de Koning van Groot-Brittannië, een aanmaning “om te comen tot verheff van acht bunderen lants gelegen binnen de Prochie van Londerzele, te leene gehouden vande voorschreven sijne Majesteit”. 110 Beter laat dan nooit... Alleen had hij zijn uitnodiging niet naar ‘de erfgenamen van Cosmas le Cocq’ (de kleinzoon van Franchois le Cocq) moeten sturen. Die hadden met die grond immers niets te maken. Voor zover ik kon nagaan hebben ze dan ook niet gereageerd.
Exit Oudenhove. Na de grondige vernieling in 1582 werd het woongedeelte van Oudenhove nooit heropgebouwd. De plek is daarna als “de Bogaerden” bekend gebleven. In de 20ste eeuw werd ze twee keer door “archeologen” onderzocht. Een eerste keer gebeurde dat in 1947 door Pier April, een gepensioneerde spoorwegsmid. Pier was weliswaar geen echte archeoloog maar hij kende zijn geschiedenis en de vele volksverhalen. Bovendien was hij een verzamelaar van al dan niet waardevolle “antiquiteiten”. Van zijn vader had hij gehoord dat de vijvertjes en de eilandjes van de Beemden en de Bogaerden een groot geheim verborgen, dat daar vroeger een kasteel had gestaan en dat het er nu nog altijd spookte. Op het voorste kleine eiland van de Bogaerden ontdekte Pier een met aarde gevulde met witte zandsteen gemetste waterput. Hij had een binnendiameter van 1,35 meter
105
Zoon van Adriaen en Elisabeth van Meldert (de laatste eigenaars van het Hof den Bergh in de Steenhuffelse Lakeman. Hij was getrouwd met Kathelijne van Volxem en heeft volgens een andere bron in de jaren 1599 en 1600 in het huis het Schaelleken gewoond; dat moet dus het bewuste onderleen van Oudenhove zijn geweest. In 1615 was hij eigenaar van de flink beklante herberg “de Croon” in het dorp. 106 Getrouwd met Anna van Hullegaerden. Anna was de dochter van Willem en Elisabeth Maes. Haar broer Jan en zijn vrouw Petronella Goosens waren tot 1614 eigenaar van de watermolen bij kasteel Drietoren. 107 Franchois de Keirsmaker, gevolmachtigde van de meier, was de tweede man van Elisabeth Maes. Hij was dus de stiefschoonvader van meier Christiaen Lemmens. 108 Joos Goossens, zoon van Geert en Joanna Cloostermans en getrouwd met Barbara Goossens, had een huis in het dorp tegen het kerkhof. Van 1578 tot 1588 was hij (voor Oranje) meier van de Schepenbank geweest. 109 Franchois van Nuffele, zoon van Steven en Josijne van Praet, was getrouwd met Kathelijne Gillevoorts (of Sillevoorts). Franchois is schepen geweest 110 Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3, verwijzend naar Algemeen Rijksarchief nr. 5305.
79
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
en was ruim 5 meter diep. In en in de buurt van deze waterput vond Pier April ook de volgende objecten 111: - De lederen zool van een oude tipschoen. - Een aarden wijnkruik. - Een verbrand middeleeuws deurslot. - Meerdere massieve verbrande balken. “Vermoedelijk bevinden wij ons hier voor de ruïnes van het voormalige kasteel van Oudenhoven,” schreef reporter V.D.L. van de krant Het Volk in 1947. “Zijn de gevonden verbrande balken een bewijs dat dit kasteel in vroegere eeuwen door een brand werd vernield? Staan wij hier werkelijk voor het Hof van Oudenhove?” Professor Mertens heeft in 1947 de volgende schets van de gevonden artefacten gemaakt 112 . 1 – Schoenzool. 2 – Pan 3 – Aarden waterkruik. 4 – Slot en sleutel. 5 – Architectuurfragment.
Het tweede archeologische onderzoek gebeurde in 1989. In de inmiddels weer met spoorwegbils en aarde toegedekte waterput werden geen nieuwe vondsten meer gedaan. In de door Pier April achtergelaten hoop scherven naast de put werden nog wel delen van al dan niet geglazuurde dakpannen, natuurleien en zwarte potten met inkervingen gevonden. Ook fragmenten aardewerk uit Siegburg en Raeren uit de 16de en van Keuls en Rijnlands aardewerk uit de 17de eeuw. Op het achterste grote eiland werd een proefsleuf gegraven. Daarin werden zwarte potscherven gevonden die door archeoloog Stéphane Van Bellinghen in de 14de eeuw werden gesitueerd. Naast deze dateerbare scherven werden er ook niet te dateren geel gelakte rode potscherven opgegraven. Daarnaast vond men ook nog een stuk van een open haard, nog wat onderkanten van 17de eeuwse gelakte kruiken en stukjes van zandstenen architecturale bogen. Maar de meest interessante vondst was ongetwijfeld die van een koperen penning met aan de ene zijde een onbekend schild en aan de andere kant de afbeelding van de Venus van Milo. Volgens het muntenkabinet zou deze penning in de tweede helft van de 16de eeuw in Nürenberg geslagen zijn.
111
Krant Het Volk uit 1947 (exacte datum niet bekend). Verslag der Dienst Archeologie, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, dienst Archeologie, verslag van 29 november 1947. 112
80
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
De Hoeve van Voorspoel Ik herhaal mijn eerder geformuleerde hypothese dat de eigenaars van het oorspronkelijke Hof van Voorspoel op het einde van de 15de eeuw aan weerszijden van de grens tussen Londerzeel en Wolvertem een nieuwe eveneens omwalde woning verkregen. Daarna stond deze als de Hoeve van Voorspoel opgetekend en heeft het oude hof logischerwijze de naam Oudenhove (al eerder gebruikt voor de daar gelegen omwalde motte) gekregen. Tot ca 1515 zijn zowel het Hof als de Hoeve van Voorspoel eigendom van Jan 3 van Voorspoel en/of van zijn familie gebleven. Terwijl het Hof met zijn 8 bunder grond een leengoed van de heren van Grimbergen was, was de hoeve van Voorspoel op cijnsgoed van Grimbergen gelegen. Bovendien waren kort voordien ook een aantal nabijgelegen landerijen van het huis van Dendermonde in handen van de familie van Voorspoel gekomen. Daarbij bevond zich een Heerlijkheid die sindsdien de Heerlijkheid van Voorspoel werd genoemd. Ofschoon ook de Dendermondse goederen in 1534 naar het Land van Grimbergen overgingen, werden Hof, Hoeve en Heerlijkheid van Voorspoel niet verenigd 113. Misschien zouden ze wél eenzelfde leen geworden zijn als Jan 3 van Voorspoel, ter gelegenheid van zijn tweede huwelijk met Marie de Langhe-Papegaeys, zijn eigendom niet tussen zijn enige zoon (zijn tweede zoon Antoon werd pas in 1519 geboren), zijn stiefdochter en zijn (enige nog levende?) zuster zou hebben verdeeld. Terwijl zijn zus Margareta van Voorspoel en haar tweede man Joris Clockman op het oude Hof van Voorspoel (alias Oudenhove) bleven, werden de Heerlijkheid, de Hoeve en de daaraan verbonden gronden ergens tussen 1510 en 1516 tussen Kathelijne Estricx en Joris van Voorspoel verdeeld. We weten intussen dat Joris al voor 1515 een deel van zijn part in onderleen aan de heer van Diepensteyn had verkocht. Dit en de rest heeft hij in 1534 aan de heer van Grimbergen overgedragen. Ook de hoeve van Voorspoel is voor 1517 van eigenaar gewisseld. De namen van de kopers zullen we hierna te weten komen maar de naam van de verkoper kennen we niet. Wel, ik denk dat het Kathelijne Estricx was. We herinneren ons dat zij in 1510 het vruchtgebruik van het Hof te Luyts van haar moeder Marie van Roeye had overgenomen. Tot op heden werd de precieze ligging van dat Hof nog niet ontdekt. Zou het misschien de oude naam van de hoeve van Voorspoel kunnen zijn? Ik heb daar geen bewijzen voor maar deze hypothese zou onder meer kunnen verklaren: 1. Dat de naam “te Luyts” in 1440 en 1510 vermeld wordt maar daarna niet meer. In 1517 wordt een eerste keer over “de Hoeve van Voorspoel” gesproken. Dat was nadat Marie van Roeye overleden was en er geen banden tussen het Hof te Luyts en de families Van Roeye/Estrick, de vorige eigenaars, meer bestonden. 2. Dat vanaf een niet gekend tijdstip, maar zeker nà 1470, de familie van Voorspoel, naast het Hof van Voorspoel, over een tweede vestiging in Londerzeel beschikte. Mogelijk is dat het ‘Nuwenhoven’ dat we een eerste keer in 1466 in het archief van Diepensteyn hebben ontdekt. Die zou dan door het huwelijk van Jan 3 met Marie van Roeye in 1494 in het bezit van de familie van Voorspoel gekomen zijn. 113
De Heerlijkheid werd toen wel aan het oorspronkelijke goed van Voorspoel, intussen Oudenhove geworden, gehecht maar de grond van Oudenhove en de heerlijkheid van Oudenhove zijn twee afzonderlijke Grimbergse lenen gebleven en hebben sedert 1580 zelfs verschillende leenmannen gekregen.
81
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
3. Dat deze jongere vestiging eveneens op en nabij een omwalde motte gelegen was. Deze woonvorm was op het einde van de 10de eeuw ontstaan, was vooral in de 11de en 12de eeuw zeer populair, maar werd vanaf de 14de eeuw eigenlijk niet meer toegepast. Op het einde van de 17de eeuw was nog altijd een door water omgeven “berghuisje” op het erf van van de hoeve van Voorspoel te vinden (zie verder). We zouden dit gebouw als het restant van de oudste inplanting van het Hof te Luyts kunnen interpreteren, maar dat moet nog verder worden onderzocht.
Een voorbeeld van een motte met daarop een houten gebouw. In de 13de eeuw werd de houten woontoren meestal door een stenen constructie vervangen. Bron van de afbeelding nl.wikipedia.org/wiki/Mottekasteel.
82
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
8c. Willem van den Driessche (1460/1517-1547) en NN In 1517 was de Hoeve van Voorspoel al overgegaan naar Willem van den Driessche, Dat wordt nog eens bevestigd in een verklaring van 12 augustus 1539 114 waarin staat “Onder de cijnsgoederen die vroeger aan Voorspoel en nu aan de prins van Oranje toebehoorden, bezat Alvaro van Almaras (in 1516) – door overname van Katharina van Voorspoel 115– 1 dagwand beemd voor de poort van de hoeve Voorspoel, die thans Willem van den Driessche hof heet.” Of er een familie- of huwelijksverband tussen Willem van den Driessche en de familie van Voorspoel bestond heb ik nergens gevonden. Ik weet ook niet wie deze Willem Van den Driessche was. In de bewerking van de schepenakten van Londerzeel door Gaston Roggeman heb ik twee kandidaten gevonden: - Willem van den Driessche, zoon van Daneel, leefde tot 1555. Deze bezat tot aan zijn dood een stukje weg naar de Herbodinnemolen op Groot Sneppelaer. In 1555 werd dat geërfd door Antoon van den Driessche, die een zoon van de al overleden Rombout was 116. - Willem van den Driessche, zoon van Mattheus, leefde tot 1547. Deze Mattheus had al een stuk grond van 1 bunder groot bij de hoeve van Voorspoel. Gevoelsmatig lijkt de tweede Willem onze man van Voorspoel te zijn, maar voorlopig is het niet mogelijk dat aan te tonen. Behalve het feit dat Willem van den Driessche van ca 1517 tot nà 1545 de eigenaar van de hoeve van Voorspoel was en dat hij dat hof tijdelijk zijn nieuwe naam heeft gegeven, is over deze periode verder niets met zekerheid geweten.
Willem van den Driessche en Clara van Almaras. Willem van den Driessche was wat men noemt een ‘herenboer’. Hij zal misschien zelf ook wel wat gewerkt hebben maar hij moet toch ook veel knechten en meiden hebben gehad. In het register van de tiendepenning van het Land van Grimbergen lazen we bijvoorbeeld dat hij in 1543, naast zijn eigen goed, ook nog 8 bunder grond van Clara van Almaras bewerkte. Clara van Almaras zou pas in 1571 vrouwe van het Steenhuffelse Diepensteyn worden maar had deze bunders al in 1542 van haar moeder Anna van Boelare, de weduwe van Alvaro I van Almaras, gekregen. Zelf had Anna ze op 14 januari 1517 van de andere erfgenamen van Boechout gekocht. Omdat we de geschiedenis van Diepensteyn intussen al vrij goed kennen, weten we precies welke deze goederen waren. Het betrof een vol leen in Londerzeel dat bestond uit:: - Ongeveer 4,5 bunder weide of beemd, gelegen op de beek tussen "Den Steenbueckel" en het hof van Voorspoel aan de ene zijde en " de goederen van Jacob Clockman aan de andere kant. - Ongeveer 2 bunder land op de plaats geheten de "Vier Bunder", tussen de eigendommen van Jacob Clockman en Philips De Huijsheere. 114
Algemeen Rijksarchief – Schepengriffies – nr. 8945 . Dit zal vermoedelijk wel Kathelijne Estricx zijn. 116 Volgens het Oudt keurboek van Londerzeel althans. In datzelfde keurboek wordt in dezelfde periode nog over een Antoon, zoon van Rombout vanden Driessche gesproken. Maar van deze laatste ben ik intussen zeker dat die een soon van Antoon senior was. Uitleg volgt later. 115
83
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
-
Een stuk land tussen de "Vier Bunder" en de "Wesrode strate". Nog een stuk land zonder duidelijke oppervlakte tegen de eigendom van de wezen van Adam Saeije. Op 11 september 1543 heeft Clara meer dan 7 van deze 8 bunders aan Steven van Nuffele en Jozijne van Praet verkocht 117. Een ‘Berchuysken’ was daar niet bij.
Het Berchuysken. Het hierboven genoemde 8 bunders grote volle leen was niet het enige wat Diepensteyn in het zuidoosten van Londerzeel bezat. Al voor 1517 had Alvaro van Almaras ook 1 dagwand beemd ‘voor de poort van de hoeve van Voorspoel’ van Katharina van Voorspoel (eigenlijk Estricx) overgenomen. Wat dààrmee gebeurde komen we hierna te weten. Nadat hij de eigenaar van de nog vrij recente gebouwen van de hoeve van Voorspoel geworden was, heeft Willem van den Driessche ook een extra stukje hoger gelegen grond naast de hoeve gekocht. Terwijl we over de verkoop van de eigenlijke hoeve van Voorspoel in de leenboeken van het Land van Grimbergen niets vernemen, is het wedervaren van deze beemd – althans vanaf 1543 - wel vrij goed gedocumenteerd. Het leenboek van 1543 118 begint als volgt: “Willem vanden Driessche alias Ghiels hout te leene een berchuysken 119 metten waeteren daeromme liggende gelegen binnen der prochie van Londerseele groot ontrent een dachwant comende metter eender seyde aende goeden Jacops Clockman, metten twee andere seyden aende goeden Stevens van Nuffele ende metter vierder seyden aende goeden des voorscreven Willems vanden Driessche” Gezien de ligging en de oppervlakte van 1 dagwand denk ik dat het hier over de beemd ‘voor de poort van de hoeve van Voorspoel gelegen’ gaat. Of deze verkoop ook op 11 september 1543 gebeurde, en of de verkoopster Clara van Almaras heette, is niet helemaal zeker. Die kan ook al eerder zijn gebeurd.
Een probleem met de volgende generatie. Willem van den Driessche had een dochter, Kathelijne, die trouwde met Merck vanden Bossche, en een zoon die trouwde met Geertruyt van den Broecke, de dochter van Jan. Helaas heb ik als naam van die zoon zowel Rombout als Roelant aangetroffen. Straks zal ik aantonen dat het eigenlijk Antonius moest zijn.
117
In 1549 kochten deze mensen ook de meeste Londerzeelse eigendommen van de naar Holland uitgeweken halfbroer van Clara, Franchois van Almaras. 118 Algemeen Rijksarchief, Familiearchieven de Merode Westerlo, CA1413, folio 266. leenboek 1543, besundere lenen in Londerseele, deels overgenomen in het “Register der Leenen van de Graaf van Nassau” Algemeen Rijksarchief, Schepengriffies van Brussel, nr. 3761, en door Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3. 119 Marcel Slachmuijlders verklaart dit intrigerend woord als volgt: “Het berghuisje, in andere geschriften ook hoog huisje genaamd, betreft vermoedelijk een eerder klein gebouwtje dat op een verhoging stond. Vergeten we niet dat Voorspoel met de omliggende weiden vlakbij de Molenbeek lag en dat het goed ook heden nog regelmatig onder water stroomt bij overvloedige neerslag of bij het smelten van dikke sneeuwlagen in de lente. Wanneer men de middelen bezat trok men een "noodverblijf" op, hoger gelegen dan de omgeving, om van overstroming gespaard te blijven…” Mijn eigen maar nog onbewezen interpretatie is dat hier over de motte van het voormalige Hof te Luyts geschreven wordt.
84
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
9c. Antoon van den Driessche (1512/1547-1581) en Joanna van Oesbroeck Het leenboek van het Land van Grimbergen – dat ons niets over de eigenlijke hoeve van Voorspoel leert, aangezien het grootste deel daarvan cijns- en geen leengoed was - is gelukkig de geschiedenis van het aangrenzende (en door Willem van den Driessche gekochte) Berchuysken blijven volgen 120. De volgende eigenaar daarvan heette Anthonis van den Driessche. “Anthonis vanden Driessche sone wijlen Anthonis dico Roelants heeft ontfangen een berchuys met wateren, bogaerde ende zijnen toebehoirten, ende dat naer de doot Willems voors. sijns grootvaders, als d’enich sone Roelants vanden Driessche de welcke Roelant denich sone was Willems vanden Driessche, ultima Junij 1547”121. We vernemen hieruit dat a) Willem eind 1546 of begin 1547 overleden is; b) hij een zoon had die Anthonis dico Roelant heette (en dat vroegere onderzoekers daarvan een zoon met de naam Roeland hebben gemaakt). c) Dat deze Antoon enige zoon was maar zijn vader Willem niet heeft opgevolgd omdat hij in 1547 al overleden was. d) Dat Antoon 122, de kleinzoon van Willem en de enige zoon van Antoon die men Roelants noemde, op 30 juni 1547 het verhef van het Berchuysje heeft gedaan en meer dan een beetje waarschijnlijk toen ook de nieuwe eigenaar van de hoeve van Voorspoel werd. Dat laatste wordt bevestigd door de boekhouder van de abdij van Grimbergen, die op het Goed van Voorspoel een jaarlijkse cijns trok van 6 Florijnen en dat in het Cijnsboek van de Abdij van Grimbergen voor Nieuwenrode ‘ende daerontrent’ gelukkig opgeschreven heeft. Dat cijnsboek is te vinden in het archief van de Abdij van Grimbergen, klasse III, 133 verso, en voor het jaar 1560 staan daar voor (een deel van) de hoeve van Voorspoel de volgende wetenswaardigheden in 123: “Antheunis vanden Driessche bij successie van zyne vadere Willem vanden Driessche over Matteeus (vanden Driessche) ende Joos Vilains van een thoff mette schueren, stallen, ende andere toebehoorten mette wateren ende ommeloopen ende winnende lande voir aen thoff geleghen groot tsamen een bundere commende metter eender zyden aende tstockstrate metter andere zyden aende scoumoirtere metter derden zyden aende goeden des heeren van Diepensteyn ende metter 4 zyden aende goeden Antheunis voirseyd”. Ook dit document is zeer verhelderend en zegt dat: a) Willem van den Driessche, de vorige eigenaar, een zoon van Matteeus was. Twee bladzijden geleden konden we dat al vermoeden maar hier hebben we een vrij duidelijk bewijs;
120
Algemeen Rijksarchief, Familiearchieven de Merode Westerlo, CA1413, folio 266. Algemeen Rijksarchief, familiearchief de Merode Westerlo, VM 468, Land van Grimbergen, rekeningen van lenen. 122 Deze Antoon junior had dus geen broers maar misschien wel zussen. In 1588 worden door de Schepenbank van Londerzeel ook een Kathelijne en Anna van den Driessche vermeld. Anna was de vrouw van Goris van den Houte. Over hun familieverband wordt niets gezegd,behalve dat ze zussen waren. 123 Marc Gillisjans, kroniek van het Hof te Voorspoel alias De Bummeren, in GHKL 2010/1 – Hij verwijst naar het Archief der Abdij van Grimbergen klasse III, 70 p. 133v. 121
85
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
b) Dat Matteeus van den Driessche het had gekocht van een zekere Joos Vilains Over Joos Vilain en vooral over zijn zoon Daneel heb ik al eerder geschreven. Joos was van ca 1460 tot ca 1485 de eigenaar en bewoner van het Hof den Bergh in de Lakeman (Steenhuffel). Er zijn geen aanwijzingen dat Joos Vilain in deze periode ook de eigenaar van het (nog niet gesplitste) Voorspoel was. Van 1438 tot 1501 was dat namelijk Jan 2. Maar het Voorspoel van toen was niet met het huidige te vergelijken. In mijn woord vooraf wees ik er al op dat de oorspronkelijke kern van Voorspoel op de huidige Bogaerden lag, en dat het de naam Oudenhoven kreeg nadat - vermoedelijk in de tweede helft van de 15de eeuw - wat zuidwestelijker en dichter bij de Molenbeek een nieuw omwald wooncomplex (de hoeve van Voorspoel) in gebruik genomen was. Wel, het begint er op te lijken dat het bunder, waar de abdij van Grimbergen het over heeft pas onder Willem van den Driessche een deel van het nieuwe Voorspoel geworden is. Of Willem toen op dat bunder een nieuwe hoeve bouwde of dat die er al door zijn vader Matteeus was gezet, laat ik hier in het midden. In ieder geval is die hoeve van dan af het nieuwe centrum van Voorspoel gaan worden en is men de oude gebouwen Oudenhoven gaan noemen. c) Meteen hebben we ook een eerste beschrijving van de Hoeve van Voorspoel gekregen: “een thoff mette schueren, stallen, ende andere toebehoorten mette wateren ende ommeloopen ende winnende lande voir aen thoff geleghen”.
Over Antoon van den Driessche en zijn familie. Voor Antoon van den Driessche van zijn grootvader Willem in 1547 de hoeve en het goed van Voorspoel erfde, was hij in juni 1533 (mogelijk toen hij meerderjarig werd) al de eigenaar geworden van het hof ‘ten Eeckhoute’, dat een keurhoeve van Hendrik van Ursene was. In dat keurboek werd Antoon echter de zoon van Rombout en Geertruyt vanden Broecke genoemd. Toch moeten we er niet aan twijfelen dat we hier met Antoon, zoon van Antoon gezegd Roelants, te maken hebben. Nà hem is dit keurgoed immer naar zijn zoon Willem en daarna naar zijn zijn andere zoon Peeter van den Driessche gegaan. Straks volgt een stamboomfragment. Naast grondeigenaar was Antoon van de Driessche ook griffier. Ca 1566 trouwde hij met Joanna van Oesbroeck. Wellicht was dat zijn tweede vrouw, want ze was een stuk jonger dan hijzelf. Joanna was een dochter van Daniël van Oesbroeck en Margaretha van Cleye en moet dan tussen 1533 en 1540 geboren zijn Daniël van Oesbroeck is bekend gebleven als meier van Merchtem, notaris maar vooral als schrijver van de Merchtemse Rijmkroniek “Antiquiteyten der vrijheid ende prochie van Merchten” (1565). Hij woonde in de Oude Straete (nu Reedijk) tegenover de vijver van de borcht van Merchtem. Antoon van den Driessche stierf in 1581. Zijn kinderen waren nog minderjarig. Ze hadden eerst Christoffel van Assche (tot zeker 1584) en daarna Ingelbert van Nuffel (nog in 1587) als voogd. Die kinderen waren: - Margriet, geboren voor 1567 en daarom mogelijk een kind uit een eerste huwelijk. Ze trouwde voor 1587 met Guilliam Goossens, zoon van Gielis. Zij overleed te Londerzeel nà 1629 en voor 1635. Hij in 1639. - Pieter, trouwde met Marie Verlijsbetten, werd pachter van de keurhoeve “Hof ten Eeckhoute na zijn vader Antoon, en was in 1606 “bedezetter” (soort belastingontvanger) in Londerzeel. - Willem, trouwde met Kathelijne de Werchtere, was een poosje pachter van de keurhoeve ‘ten Eeckhoute’ en verhuisde dan naar Steenhuffel waar tussen 1590 en 1610 minstens 5 kinderen geboren werden. - Maria, overleed te Londerzeel op 17 november 1640, waarschijnlijk ongehuwd.
86
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Mattheus vd Driessche Ca 1435-1500 Willem vanden Driessche Ca 1460-1547 Kathelyne vanden Driessche +1548 x Merck van den Bossche
Antoon vd Driessche dico Roelants Ca 1490-voor 1547 X Geertruyt vd Broecke Ca 1491-voor 1533
Antoon vd Driessche ca 1512-1581 X ca 1566 Joanna van Oesbroeck Margriet vd Driessche Willem vd Driessche ca 1565 ca 1569 X ca 1586 Guilliam Goossens X Kathelijne v. Werchtere
87
Pieter vd Driessche ca 1570X Maria Verlijsbetten
Maria vd Driessche
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
10c. Willem van den Driessche (1569/1581-1587)
Antoon van den Driessche overleed in 1581. Zijn (oudste?) zoon Willem volgde hem op. Over de overdracht van het cijnsgoed van Voorspoel heb ik nog niets gevonden. Maar het verhef van het aangrenzende Berchuysken (dat een leengoed was) gebeurde op 7 november van dat jaar: “Willem vanden Driessche sone Anthonis heeft ontfangen tot sijnen ende sijne mede erfgenaemen dyer bevonden sal worden in gerecht te sijn met sijnder besetman Chistoffel van Assche daer af de voors Willem blijft sterfman, dit voors leen naer de doot Anthonis voors sijns vaeders, 7 november 1581”. Willem van den Driessche, die volgens het stamboomfragment hierboven omstreeks 1569 geboren was, was inderdaad nog minderjarig en had een bezetman nodig. Christoffel van Assche was zijn voogd en vervulde in zijn plaats het protocol. Hij was waarschijnlijk de latere meier van Kapelle-op-den-Bos en de broer van de eerder genoemde Merten van Assche die van 1568 tot 1581 de leenman op Oudenhove was. Over de periode Willem van den Driessche op Voorspoel valt niet bijzonder veel te vertellen. Ze duurde maar 6 jaar. Heel die tijd was hij minderjarig. In 1587 was Christoffel van Assche als voogd van de kinderen van den Driessche door Ingelbert van Nuffel vervangen en was zijn oudste zus Margriete met Guilliam Goossens, een zoon van Gielis, getrouwd. Na het overlijden van zijn vader is Willem ook de sterfman op het Hof ten Eeckhoute geworden. Ik weet niet voor hoelang. Kort voor 1600 is hij echter in Steenhuffel met Kathelijne de Werchtere getrouwd en heeft hij daar minstens 5 kinderen gekregen. Het Hof ten Eeckhoute heeft hij aan zijn broer Peeter en diens vrouw Marie Verlijsbetten gelaten. Maar dat was allemaal nà zijn Voorspoel-periode.
88
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
11c. Antoon de Goignies (ca 1515/1587-1598) x Marie d'Esclaibes De verkoop van de hoeve van Voorspoel. In 1587 besloten de erfgenamen van wijlen Antoon van den Driessche en van Johanna van Oesbroeck de hoeve Voorspoel te verkopen. De oudste dochter, Margriet van de Driessche, was toen pas getrouwd en haar man Guilliam Goossens, trad op als haar voogd. De andere kinderen, inclusief Willem) waren nog minderjarig en werden door hun voogd Ingelbert van Nuffel vertegenwoordigd. In het Algemeen Rijksarchief, schepengriffies van Brussel, met name in de nrs. 5301 (bundel ‘Conditien en voorwaarden), zijn redelijk wat details over deze verkoop te vinden. Een aantal ervan werden door Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3 overgenomen en Marc Gillisjans heeft ze in GHKL 2010/1 aangevuld. Ik ben zo vrij om hun teksten hierna bijna woordelijk over te nemen. Marcel Slachmuijlders: Er waren drie koopdagen. Marc Gillisjans: De eerste zitdag van de openbare verkoop was op 9 februari 1587; na voorlezing van de voorwaarden kwam er een bod vanwege Lauwerys vander Cappellen met 1200 Rijnsgulden. Specificatie van goederen behorende tot de hoeve van Voorspoel onder Londerzeel gelegen, toebehorende de achtergelaten kinderen van wijlen Antoon van den Driessche en Joanna van Oesbroeck124 . 1. seker woonhuys met een hooch sterck huysken 125 metten boomgaert diversche fruytboomen ende ovenbuer daerop staende al omwatert wezende met een schoon groote schuere en diversche stallingen met eenen vyvere daer aen gelegen en het winnende lant daer teghen comende, groot 2 bunders 2 dagwand en 0 roeden. 2. een blok genaamd tSchouwmoorter, groot 3 bunders 3 dagwand en 0 roeden. 3. een beemd genaamd den Begijnenbeemd met het viswater eraan, groot 5 dagwand. 4. drie bijzondere blokken palend aan de Begijnenbeemd, aan ‘t Schouwmoorter en aan het Steenputtenblok, groot 2 bunders en 1 dagwand. 5. het Steenpotenblok, palend aan de Stokstraat, aan het Steenputtenbos en aan het vorige perceel, groot 2 bunders. 6. een blok gelegen tegen het Steenputtenblok en het Leefdaalbos van de Heer van Merode en tegen de Begijnenbeemd, groot 3 dagwand. 7. een eesterbos tegen het vorige blok, het Leefdaalbos en de Sperrewaens aert, groot 1 bunder. 8. een beemd komende tegen de beek, de Stokstraat en aan de hoeve, groot 1 bunder. 9. 4 percelen ( de Linterput, de Vuylhoeve, de Ganshoeve en de Herpoel), groot samen samen 5 dagwand en 50 roeden. 124
Marc Gillisjans in GHKL2010/1, verwijzend naar Algemeen Rijksarchief Leuven, Schepengriffie Vlaams Brabant, archiefnr. 58301, losse niet genummerde bladen. 125 Hiermee wordt ongetwijfeld het op een motte gelegen berchuysken bedoeld. Dat kon wel samen met de rest verkocht worden maar moest als leengoed toch apart worden verheven. Dat gebeurde op 24 juli 1587 en werd als volgt in de boeken geregistreerd: “ Heer Anthoine de Goignies gouverneur der stadt van Brussele heeft ontfangen als besetman dit voors leen bij opdrachte Willem vanden Driessche voors blijvende sterfman joncker Anthoine de Goignies, 24 Julij 1587”.
89
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Opmerking: alles samen was dat een oppervlakte van 15 bunders, 1 dagwand en 50 roeden. De eerste 8 posten (woonhuis uitgezonderd) lagen in Wolvertem, de 9de post in Londerzeel. Marcel Slachmuijlders en Marc Gillisjans: Op 2 maart 1587 werd een overeenkomst aangegaan door Guilliam Goossens, handelend als man en voogd van Margriete van den Driessche, en Ingel van Nuffele, handelend als voogd van de andere minderjarige wezen, en de toenmalige huurder van Voorspoel, Olivier Goeman anderzijds. Goeman zou tot volgende Kerstdag mogen gebruiken de helft van al de gronden en de gebouwen die hij in huur had, daarbij ook de boomgaard en het groenveld achter de schuur. Ook het fruit van de boomgaard en de opbrengst van rogge die hij op het groenveld gezaaid had was nog voor hem. Er werd wel van hem verwacht dat hij met Sinksen aan de kinderen van den Driessche nog 27 Rijnsgulden zou betalen. De kinderen van den Driessche zouden tot Kerstmis in het “hooch huijsken coomende aen het woonhuijs, gemeijnlijck genoempt het Steenken” mogen blijven wonen. Ze zouden tot dan ook de helft van het woonhuis met “de keuckene ende slaepcamere” mogen gebruiken. Een situatieschets van de omgeving van Voorspoel in 1587. 79 = de Hoeve van Voorspoel. A = het Steenken, alias Hooch huysken, alias het berghuisken.
Gezien de sociale aspecten die aan deze overeenkomst verbonden waren, werd ze door de pastoor van Londerzeel, Jan van den Hoevel (elders Jan van den Hove), mee ondertekend. Marc Gillisjans: De tweede zitdag was op 23 februari en dezelfde Lauwerys vander Capellen verhoogde zijn bod tot 1300 Rg. Op 8 juni 2017 wist de heer Geert Van Capellen mij te vertellen dat Lauwereys vander Capellen vanaf 1589 tot 1612 schepen en meier van de schepenbank van de Vrijheid van Kapelleop-den-Bos en Ramsdonk was. Vanaf 1599 was hij provisor van de H. Geesttafel en in 1607 werd hij als koster en magister (schoolmeester) aangesteld. Geert Van Capellen ontdekte ook een opvallende gelijkenis tussen het wapenschild van de Franse tak van de adellijke familie vander Capellen (de Capella) en dat van de Goignies. Antoon de Goignies was bovendien de eigenaar van de heerlijkheid “de la Chappele”. Ook de wapenschilden van de Kleefse, Gelderse, Normandische, Artesische en Vlaamse ‘de Capella’ stammen – ofschoon soms verschillend van kleur - bevatten allemaal het geankerd kruis. Dat is bijzonder interessant en wordt verder onderzocht (maar niet door mij).
Marcel Slachmuijlders: Op 10 maart 1587 (de derde koopdag) was Adriaen Brunels of Bruneels de hoogste bieder met 1550 Rijnsguldens 126. Marc Gillisjans: Op 10 maart werd de palmslag gegeven aan Adriaan Brunels met 1550 Rg met daarop nog 100 hogen gesteld en tenslotte op 23 maart is met de uitgang der brandende kaars Brunels koper gebleven.127 Marcel Slachmuijlders: de erfgenamen van wijlen Antoon van den Driessche en Johanna van Oesbroeck lieten op 23 maart de verkoopsvoorwaarden door de schepenbank bekrachtigen.” 126
Alg. Rijksarch., Schepengriffies van Brussel, nr. 5301 – M. Slachmuijlders, Kroniek van Londerzeel, blz. 48. Op de laatste zitdag werd door de vertegenwoordiger van de schepenbank of door de notaris een eindje kaars aangestoken. Nadat ze uitdoofde kon er niet meer geboden worden. Brunels kreeg de palmslag ter bevestiging van de toewijzing aan 1550 gulden waarop hij 100 hogen had gesteld. Deze hogen waren een premie voor het instellen van een hoger bod dan het voorgaande. De helft ervan was voor de verkoper en de andere helft voor de bieder. Een hoge kwam overeen met een zeker aantal gulden (bron Marc Gillisjans). 127
90
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Marcel Slachmuijlders en Marc Gillisjans: De verkoop werd daarin als volgt omschreven: “zekere hoeve oft pachthoff metten huyse, ovenbuer (bakhuis) ende zekere hooch huysken met eenen gracht omwatert, Leen wezende onder Nassouwen - nu zijne Majesteit bij confiscatie metten schuere stallen ende andere zyne toebehoirten soe van landen bempden weyden als bosch, groot tzaemen omtrent vyffthien bunderen drye ende halff dachwanden (ca 20 hectare)ombegrepen der juster maten - zynde tvoirscreven woon ofte pachthuys metten toebehoirten ende watere daeromme loopende gelegen binnen der prochie van Londerzele voirscreven ende die voirscreven schuere stallingen ende andere edificien met parcheelen van goeden onder de jurisdictie oft prochie van wolverthem gemeijnlijck geheeten thoff te vorspoele”. Marc Gillisjans: Juiste maten konden niet gegarandeerd worden maar de kopers mochten het goed laten opmeten op kosten van henzelf en de verkopers ieder voor de helft; een verschil van meer dan 0,5 bunder kwam dan in mindering of meerdering van de prijs. Marc Gillisjans: Op 5 mei 1587 gaven Peeter en Anna vanden Driessche samen met Margareta vanden Driessche 128 volmacht aan Guillielmus Goossens om hun deel in de huizingen, landen, weiden, beemden en bossen “gelegen soe inde prochie van Londerzeele als Wolverthem op hen verstorffen” over te dragen aan Adriaan Brunels of aan iemand anders die door Brunels zal aangewezen worden. Op 20 juni 1587 zou blijken dat Adriaen Brunels niet de eigenlijke koper van de Hoeve van Voorspoel was maar als tussenpersoon voor jonker Antoine de Goignies, de gouverneur van Brussel, opgetreden had. Marc Gillisjans: “ende dat bij Adriaen Bruneels van ende in naem vanden heere gouverneur van Brussele ende madame Marie de Clerc opt teerste lot is gestelt als sterffman Jonker Anthonis de Goignies sone …. ende is besetman Jonker Anthonis de Goignies sone des voirscr. gouverneurs ende heeft gedaen den behoirelycken eedt aen … leenmannen van brabant...
De Goignies koopt ook grond van Jan de Beer. Naast de ruim 15 bunders van de hoeve van Voorspoel heeft Antoon de Goignies op 3 juli 1587 ook nog 3,5 bunders weide en landbouwgrond gekocht. Ze lagen aan de beek tussen de Steenbuekels en Oudenhove en moesten bijgevolg ook aan de rest van Voorspoel grenzen. De vorige eigenaars van die grond waren achtereenvolgens: Steven van Nuffele, een zoon van Joos en Kathelijne van Buyten (in en voor 1543), Adriaen van Nuffele, de broer van Steven, en zijn vrouw Elisabeth van Meldert die we ook kennen als eigenaars van het Hof ten Berg in de Steenhuffelse Lakeman (vanaf ca 1555), Joos van Nuffele, de zoon van Adriaen en Elisabeth (vanaf 25 juni 1583), Jan de Beer en zijn vrouw Catherine van Nuffele, de zus van de vorige Joos (vanaf 3 juli 1587. Jan de Beer heeft zijn erfenis nog dezelfde dag aan Antoon de Goignies doorverkocht: “Heere Anthoine de Goignies, gouverneur der stadt van Brussele als besetman hebbende gedaen den behoorelijcken eedt met ende bij joncker Anth. de Goignies sijnen sone als sterfman heeft ontfangen in eenen gemeynen vollen leene de voors drije ende een half bunderen onder weyde ende lant, bij transporte Jans de Beer ende Cathelijne van Nuffele voorscreven. 3 Julij 1587”.
De Goignies koopt ook grond van Hendrik van Aken. Op 2 april 1588 is daar nog een bunder beemd bijgekomen. Ook dat lag tegen de hoeve van Voerspoel en vormde met de vorige 3,5 bunders een aaneengesloten geheel. Voor de volledigheid noem ik ook hier de vorige eigenaars van dat perceel. Dat waren: Steven van Nuffele, 128
Anna is waarschijnlijk dezelfde persoon die elders Maria wordt genoemd. Ik mis hier echter Willem van den Driessche. Had die misschien geen deel in de Voorspoel-erfenis en moest hij zich met de keurhoeve ‘ter Eeckhoute’ tevreden stellen?
91
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
een zoon van Joos en Kathelijne van Buyten (in en voor 1543), Anna sHuysheeren, een nicht van Steven van Nuffele, en haar man Hendrik van Aken (vanaf 2 april 1588). Ook zij hebben op dezelfde dag dat ze hun erfenis ontvingen deze doorverkocht “Anthoine de Molin als besetman hebbende gedaen den behoorelijcken eedt heeft ontfangen met jouffrouwe Michele de Goignies als sterfvrouwe, dochter heere Anthoine de Goignies, gouverneur der stadt van Brussele dit voorscreven leen bij transporte des voorscreven Henrick van Aken, tot behoeff des voors heere gouverneurs ende vrouwe Marie van Cleves 129. 2 Aprilis 1588”. Als ik goed geteld heb was de hoeve van Voorspoel voortaan bijna 20 bunders groot. Ze is dat nog zeer lang gebleven.
De Goignies bekomt (even door een misverstand) het Hof te Boots. In Londerzeel dacht men in 1598 dat de Goignies ook eigenaar geworden was van het Hof te Boots tegen de heide. Deze hoeve, die ik elders uitgebreid behandeld heb, was in 1574 geërfd door Willem van Doetinghem, de weduwnaar van Joanna Pipenpoy. Willem verbleef met zijn gezin in de Noordelijke Nederlanden en in Londerzeel heeft men hem nooit of zelden gezien. Het waren immers beroerde tijden. In 1566 waren de Nederlanden tegen het Spaanse gezag in opstand gekomen met alle ellendige gevolgen vandien. Voor het noorden zou die opstand uiteindelijk tot de onafhankelijkheid leiden, maar in het zuiden liep ze in 1585 met de val van Antwerpen met een sisser af. Men ging er van uit dat Willem van Doetinghem een opstandeling was en de wijk naar het kamp van de vijand had genomen. In werkelijkheid was hij in 1588 in Deventer als brave huisvader overleden. Het Hof te Boots werd in beslag genomen en in alle discretie en voor een vriendenprijsje afgestaan aan de – naar men aannam want de werkelijkheid was anders – altijd aan Spanje trouw gebleven Antoon de Goignies. Maar de jaren verliepen en het geheugen slabakte. In 1598 kon niemand meer zeggen hoe de Goignies precies in het bezit van de Bootshoeve gekomen was. Een serieus werkende onderzoekscommissie bracht in 1600 uiteindelijk aan het licht dat de hoeve op onwettige wijze onteigend was en dat ze derhalve, na de dood van Willem van Doetinghem, altijd de eigendom was geweest van zijn zoon Engelbert die steeds een trouw dienaar van de koning was “altijt gedient hebbende zijne majesteyt saligher ende nu tegenwoordelijck hunne hoocheden” 130. Met deze Engelbert van Doetinghem is, weten we, niet alleen op het Hof te Boots maar ook op Drietoren, een nieuw tijdperk aangebroken.
De Tienden van Voorspoel. Op 30 mei 1588 (verhef van 9 juni) kocht Antoon de Goignies ook één derde van de tiende van Londerzeel van de erfgenamen van het klooster der Urbanisten (de rijke Klaren) te Brussel 131. Deze tiende hing af van de twee heren van Grimbergen. Hoe en wanneer de Urbanisten deze tiende verworven hadden is niet geweten. Evenmin weet ik sedert wanneer deze tiende bestond. Voor 1588 werd een viertal keren een tiende met het goed van Voorspoel en/of Oudenhove in verband gebracht. Dat was:
129
Misschien heb ik slecht gelezen maar ik denk eerder dat de griffier van het leenhof van Grimbergen slecht geschreven heeft. Elders noemde hij de vrouw van de Goignies Marie de Clerc. Grondig speurwerk (zie verder) heeft mij geleerd dat hij iedere keer Marie d’Esclaibes had moeten schrijven. 130 Algemeen Rijksarchief, Rekenkamer, nrs. 18.668 tot 18.671, transcriptie van Marcel Slachmuijlders. 131 Het klooster van de Urbanisten, gelegen buiten de Hallepoort, werd in 1578 door de Calvinisten platgebrand.
92
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
-
-
-
-
²2019 Louis de Bondt
Ten eerste door Alphonse Wauters die schreef dat ridder Geeraert van Schoutbroec, leenman 132 (en in opdracht) van Robrecht van Bethune, heer van Dendermonde, in 1242 de tienden van Londerzeel tussen a) de abdij van Affligem, b) de pastoor van Londerzeel en c) het leen van Oudenhove heeft verdeeld. Aangezien Oudenhove a) een leen van Grimbergen was en het hier duidelijk over tienden van het land van Dendermonde gaat, en b) de naam Oudenhove in de 13de eeuw waarschijnlijk nog niet bestond 133, heb ik al eerder mijn twijfel over het gebruik van de naam Oudenhove in dit oudste document uitgesproken. Tot het helaas niet gevonden oorspronkelijke document het tegendeel bewijst, ga ik er van uit dat het de tienden waren die – tot ze in 1534 door Joris van Voorspoel aan Hendrick van Nassau, heer van Grimbergen, verkocht werden – aan de Dendermondse goederen van Voorspoel (en dus niet aan Oudenhove) verbonden waren geweest. In de Rekeningen van Engelbert van Oyenbrugge, rentmeester van het Land van Grimbergen 134: “Janne Nijs die als rentmeester van sinter Clairen binnen Bruessele als sterfman ende besetman vanden goidshuyse van S. Clairen heeft opten twelfsten dach van Julio anno 1541 present Janne de Pape ende Eloy Dast als mannen van leene, ontfangen in eenen vollen besunderen leene tot behoeff des voirs Goidshuys van Sinter Cleeren, eene thiende met alle hueren toebehoirten gelijck die gelegen es binnen der prochien van Londerseele ende daer omtrent; ende dat naer de doot Adriaens Staes die daer sterfman aff was”. In het nieuwe leenboek van Grimbergen, dat in 1543 begonnen werd en bevestigt dat de Rijke Klaren van Brussel in dat jaar al de begunstigden van dit deel van de Londerzeelse tiende waren. Ik citeer:“1543: T Goidtshuys van Sinte Clairen binnen Brussele met Janne Nijs sterfman ende besetman ende Rentmeester des voors Goidtshuys hout te volle leene eene thiende met heuren toebehoorten binnen der prochie van Londerseele gelegen”. In het register van de tiendepenning van het Land van Grimbergen dat, eveneens in het jaar 1543, beweert dat “Peeter van Anderhoeven (Audenhoeven?) houdt in hueren van tCloister van Sinte Clairen binnen Bruessel een thiende gelegen te Londerseele”. Het vreemde is dat dezelfde Peeter dat jaar ook een pachthof van 20 bunderen huurde van de erfgenamen van Gielis vanden Beempde. Er hoeft natuurlijk geen direct verband te zijn maar die 20 bunders doen mij toch stevig aan de hoeve van Voorspoel denken. Uit geen enkel ander document blijkt echter dat de erfgenamen van Gielis vanden Beempde daar toen de eigenaar van waren.
Antoon de Goignies, die in 1588 dus de nieuwe eigenaar van dit deel van de Londerzeelse tiende werd, had overigens – laten we dat vooral niet vergeten – enkele maanden eerder de hoeve van Voorspoel en niet Oudenhove gekocht. Ik vat hieronder samen wat ik intussen over deze tiende meen te weten: 1) 1242: ridder Geeraert van Schoutbroec, leenman (en in opdracht) van Robrecht van Bethune, heer van Dendermonde, verdeelt de tienden van Londerzeel tussen a) de abdij van Affligem, b) de pastoor van Londerzeel en c) het leen van Oudenhove. Volgens onze bron A. Wauters werd het deel van Oudenhove (waarvan ik dus denk dat het Voorspoel was) later aan de abdij van Grimbergen geschonken. Volgens mij kan dat gebeurd zijn toen (tussen 1534 en 1540) de grond van Voorspoel die tot het Land van Dendermonde behoorde aan het Land van Grimbergen overgedragen werd. Maar ...
132
Deze Geeraert moet wellicht in verband gebracht worden met het domein bij de ”Schoubroecklinde” (tussen de Lakenman en domein Drietoren) dat al in de 12 de eeuw tot het Land van Dendermonde behoorde. 133 Weliswaar is in het cijnsboek van 1372 één keer het toponiem ‘den Ouden Hove’ te vinden dat dàn alleen naar het oudste deel van het Goed van Voorspoel verwijst, namelijk de al dan niet nog van een oud gebouw voorziene omwalde motte. In ieder geval was ook die motte een leen van Grimbergen en niet van Dendermonde. 134 Algemeen Rijksarchief, familiearchief de Merode Westerlo, VM 468, rekeningen van lenen 1538 (met dank aan J. Michel Van der Elst)
93
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
2) In 1543 waren – volgens het nieuwe leenboek van Grimbergen, dat in 1543 begonnen werd de Rijke Klaren van Brussel al de begunstigden van dit deel van de Londerzeelse tiende geworden. Peeter van Andernhoeven was er toen de tiendenpachter van. 3) 12 december 1569, uit hetzelfde leenboek: “Alexander vanden Hove, rentmeester des voors Goidtshuys heeft als sterfman ende besetman tot behoeff des voorscreven Goidtshuys ontfangen dit voirs leen in eenen volle leene naer de doodt Jan Nijs voorscreven”. 4) 9 juni 1588: het leenboek gaat verder: “Heere Anthoine de Goigniez heere van Renezij, gouverneur der stadt van Brussele ende Quesnoy, heeft bij opdrachte joncker Anthonis vanden Hert, Lieven van Arclen joncker Jacop Teqe (= Taye) heere van Goyck, heer ende meester Henrick Sterck raedt ende meester ordinaris vande rekencamer in Brabant als momboir ende proviseuren vande voors Goidtshuyse als inden voorgaenden leenboecke ontfaen het voorscreven volle leen als besetman ende jouffrouwe Michiele de Goigniez sijne dochtere blijft sterfvrouwe. Coram stadth Longin, present”. 5) In de periode die volgde zijn de eigenaars van Voorspoel trouwens altijd de begunstigden van deze tiende gebleven. Ik noem: Anthoine Molin (vanaf 12 juni 1599), Willem van Achelen (vanaf 2 juli 1600), Peeter van Achelen (vanaf 14 september 1647), Catharina van Achelen (vanaf 1677), Albert de Puts (vanaf 23 februari 1686).
Over de goed gevulde carrière van Antoine de Goignies. Antoine de Goignies in Spaanse dienst. Antoine de Goignies (ook Goegnies en Gongnies) moet omstreeks 1515 geboren zijn. Hij was (of werd) ridder. Hij kreeg zijn militaire opleiding onder het bewind van keizer Karel V. In 1546 werd hij provoost (een soort van meier) van Bergen. Hij was de aanvoerder van de lansiers tijdens de beroemde veldslag bij Saint-Quentin waar de Spaanse legers op 10 augustus 1557 de Franse troepen een verpletterende nederlaag hebben toegebracht. Later was hij onderbevelhebber over de hulptroepen die Philips II, de zoon en opvolger van Keizer Karel V naar de koning van Frankrijk zond. In 1562 stond Floris hem de heerlijkheid af van Vendegies-au-Bois (nu regio Nord-Pas-deCalais maar toen nog Henegouwen). In dezelfde periode werd hij ook gouverneur en provoost van le Quesnoy (eveneens Nord-Pas-de-Calais). De gouverneur van Quesnoy 135 betrok het kasteel dat in 1374 bewoond werd door Margareta van Bourgondië (de dochter van hertog Philips de Stoute en Margaretha van Male) en waarin zij op 8 maart 1441 overleed. De gouverneur werd rechtstreeks door de hertog benoemd. Aan het kasteel van Quesnoy was ook een provoosterij (een hogere rechtsmacht) verbonden die in haar hoogdagen (rond 1200) uit 32 gezworenen bestond en bevoegd was over 61 Henegouwse dorpen. Daarbij onder meer Vendegies-au-Bois, Beaurain, Bermaimont, Fontaine-auBois, Malmaison en Marbaix. In 1521 was le Quesnoy echter in de eerste plaats een garnizoensstad geworden met een permanente aanwezigheid van een 200 man sterk Waals artillerieregiment. In 1523, na de inval van de Fransen in Henegouwen en de Ostrevant, liet Karel V de fortificaties van de stad versterken en in 1534 volgens een geheel nieuw concept herbouwen. Desondanks werd le Quesnoy in 1554 door de nieuwe Franse koning Hendrik II veroverd. De hongersnood die toen het land teisterde, verhinderde hem om er te blijven, maar de Spanjaarden hadden hun les geleerd en besloten om een ervaren militair aan het hoofd van de stad en het garnizoen te plaatsen. In 1562 (of al wat vroeger) werd dat dus Antoine de Goignies. Op 24 augustus 1566 woedde er in Valenciennes – net zoals in Antwerpen 4 dagen eerder – een beeldenstorm. Het was het Spaans-Waalse garnizoen van le Quesnoy – dus onder aanvoering van Antoine de Goignies – dat op 24 november de opstandige Hugenoten in Valenciennes 135
Veel informatie over le Quesnoy haalde ik uit het boek Histoire de la ville du Quesnoy, van abbé P. Giloteaux.
94
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
met 80 kanonnen bestookte en hen op 23 maart 1567 tot overgave dwong. De wrede represailles van de Spanjaarden dwongen nog meer mensen in het verzet en op 12 november 1568 kregen ze de steun van Willem van Oranje die onder de muren van le Quesnoy de Spaanse soldaten versloeg en zich van de stad meester maakte. Die bezetting duurde niet lang. De hertog van Alva, die door de Spaanse koning Philips II als landvoogd naar de Nederlanden gestuurd was, wist der prins van Oranje nog hetzelfde jaar uit Quesnoy te verdrijven. In 1569 was Antoine de Goignies, die tussen 1565 en 1568 getrouwd was met Marie d’Esclaibes (waarover later meer) nog altijd de voor de Spanjaarden werkende gouverneur van le Quesnoy maar was hij al wel gepensioneerd als officier van de Spaanse artillerie. Dat jaar kreeg hij in die hoedanigheid een pensioen van 200 Ponden 136. Vanaf 1572 werd de streek van Valenciennes en le Quesnoy, door de steeds aangroeiende groep opstandelingen, geholpen door de Fransen, regelmatig geplunderd (volgens de enen) of bevrijd (volgens de anderen). De haat van de bevolking tegen de Spanjaarden en degenen die hen steunden werd steeds groter. Ook gouverneur Antoine de Goignies werd het beu om tegen zijn eigen volk te moeten vechten en sloot zich bij de revolutie van Willem van Oranje aan…
Antoine de Goignies kiest partij voor Willem van Oranje. In 1576 stond een groot deel van de Zuidelijke Nederlanden onder controle van Algemene Staten (of de Staten Generaal). Dat gold voor Londerzeel, maar ook de steden le Quesnoy en Antwerpen waren in handen van de opstandelingen. De nieuwe Spaanse landvoogd, don Juan van Oostenrijk, die in maart 1576 aan de macht gekomen was, bleek niet zo ijverig als zijn voorgangers te zijn.
De Spaanse Furie. In het najaar van 1576 wilde don Juan daar wat aan doen en trok hij met een grote legermacht op naar Antwerpen. Ook Willem van Oranje verzamelde er een vrij aanzienlijk legerkorps. Dat bestond uit 21 banieren Waalse soldaten. Hun aanvoerders waren Philippe de Lamoral, graaf van Egmont, de heer van Câpres, de heer van Beersel en Guillaume de Horne, heer van Heeze (die in 1580 in le Quesnoy werd ge-executeerd). Op 1 november 1576 werden ze voor Antwerpen vervoegd door de 10 escadrons van de cavalerie van markies d’Havre van Bièvre en Antoine de Goignies, de gouverneur van Quesnoy 137. Wat volgde is bekend gebleven als de Spaanse Furie van 4 november 1576. 1000 à 6000 anonieme Antwerpse burgers werden door de Spanjaarden afgeslacht. Er vielen ook minder anonieme slachtoffers. Een aantal namen is te vinden in “La Furie Espagnole” van P. Génard, Antwerpen 1876” en in het Fonds Plaisier, deel VI, 1575-1580 in het rijksarchief. Ik noem hierna alleen de mensen die (ook) iets van dichtbij of van ver af met de geschiedenis van groot-Londerzeel te maken hebben. -
Jan van den Werve, schepen, werd vermoord. Nicolas van Bouchout, schepen, werd vermoord. Lancelot van Ursel, oud-schepen, werd vermoord. Alonzo Manriques, werd geplunderd. Thierry van Os, werd geplunderd.
Op 11 november 1576 is ook een zekere Gilles van Voorspoel, zoals we eerder schreven, aan de gevolgen van blessures, opgelopen tijdens de Spaanse Furie, overleden. 136
In het “Rapport à M. le ministre de l'intérieur sur diff. séries de documents concernant l’histoire de la Belgique, conservées dans les archives de l’ancienne chambre des comptes de Flandre, Lille, M. Gachard, 1841” staat op blz. 318: A messire Ant. de Goignies, chevalier, gouverneur et prévôt du Quesnoy, 200 livres de pension. 137 Bronnen: onder meer a) Art et Progrès - Revue van de Association littéraire de Gand, jaar 1836, blz. 26 en 29, en b) Histoire de la révolution des Pays Bas sous Philippe II, Théodore Juste, 1867, deel 2, blz. 17.
95
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Antoine de Goignies, werd gevangen genomen, maar kwam (waarschijnlijk tegen een gepast losgeld) spoedig vrij, waarna hij tot veldmaarschalk in het Staatse Leger werd benoemd. Hij was de allereerste die deze betrekking in de Nederlanden vervulde! 138.
De Slag bij Gembloux. In januari 1578 stond de Goignies nog altijd aan het hoofd van het leger van de Staten Generaal. Of beter gezegd het leger der 17 Verenigde Provincies. Op 8 november 1576, 4 dagen na de Spaanse Furie, was immers “de pacificatie van Gent” tot stand gekomen, een overeenkomst tussen al de zuidelijke en noordelijke provincies met de bedoeling om definitief met de Spaanse troepen af te rekenen. Er bestaan honderden verslagen over wat begin 1578 in de buurt van Gembloux gebeurde. Om het een beetje kort te houden volgen er hierna maar 3. Een Engels verslag. Om niet van chauvinisme beschuldigd te worden begin ik met het vertaalde en een beetje ingekorte verslag van een Engelsman 139. “Terwijl het Spaanse leger zich bij Namen groepeerde bevonden de troepen van de Staten Generaal zich te Gembloux. Ze hadden de verdediging van het ommuurde stadje aanzienlijk versterkt en de opslagplaatsen voor munitie en proviand waren al goed gevuld. Om aan de 22.000 man van don Juan het hoofd te kunnen bieden hadden de Staatsen een leger van bijna dezelfde sterkte op de been gebracht… Ofschoon (Willem van) Oranje luitenant-generaal was en het vertrouwen van de meerderheid van zijn landgenoten genoot, maakte de afgunst van de vele katholieke edelen in het Staatse leger (vooral die van graaf de Lalaing die toen aan het hoofd stond van de infanterie) hem ongeschikt om het opperbevel te voeren. Derhalve werd dat toevertrouwd aan Anthony de Goignies, baron (sic) van Vendegies, een officier die zijn eerste ervaring met de oorlog had opgedaan onder Karel V, en die een eenheid had aangevoerd bij die befaamde charge van de cavalerie waardoor Egmont de slag van St.-Quentin heeft kunnen winnen. Daarna had hij een militaire functie in Frankrijk gekregen. De voorbije wintermaanden had hij zich bezig gehouden met de versterking van de fortificaties van Quesnoy en andere plaatsen 140. Spoedig na zijn aanstelling kreeg hij een woordenwisseling met Oranje over de aanwerving van Duitse huurlingen. De Goignies werkte liever met mensen uit de Lage Landen, die meer redenen hadden om tegen de Spanjaarden te vechten. In dit dispuut trok Willem van Oranje aan het langste eind…” Een Spaans toneelstuk. De redelijk befaamde Spaanse dichter en toneelschrijver Felix Arturo Lope de Vega y Carpio (25 november 1562–27 augustus 1635) heeft een paar gebeurtenissen van de volgende dagen verwerkt in één van zijn toneelstukken waarvan ik de naam helaas niet ken maar waarvan een deel in 1914 door Ernest Edouard Gossart op blz. 55 tot 57 van “Espagnols en Flandre, histoire et poésie” werd overgenomen. De volgende tekst werd door vele andere auteurs gekopieerd en – voor de eerste keer in een Nederlandstalige vertaling – nu ook door mij. “Een soldaat in het leger der 17 provinciën, een zekere Adolf, een burger van Aarschot, stelde zich daar in Gembloux kandidaat om de landvoogd te vermoorden, op voorwaarde dat – indien hij slaagde - men in Aarschot een standbeeld voor hem zou oprichten met de inscriptie “Adolf, de bevrijder des vaderlands, die over de Spaanse vijand triomfeerde”. Op een dag werd een Vlaamse jongedame de legertent van Don Juan binnengeleid. Ze beweerde Rosela te heten. Ze had een vrijgeleide bij zich waarin ze als spionne werd aanbevolen. Maar de ware reden voor haar komst was dat ze haar liefde voor Don Juan kwam verklaren. 138
A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 7. Haarlem 1862 . W.S.Maxwell - Don John of Austria, passages from the history of the 16th century, 1547-1578 (vol. 2, blz. 30 140 A. Carnero : Guerras Civiles en Flandes, vol. II, blz. 125. 139
96
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Toen een monnik een onderhoud met Don Juan kwam vragen, trok die haar zijn mantel aan, zette zijn hoed op haar hoofd en haarzelf op zijn “troon”. Dan gelastte hij haar om te doen alsof ze sliep. Het gevolg laat zich raden… De kloosterling kwam binnen en vuurde van onder zijn pij naar de mantel waaronder hij Don Juan vermoedde. Tezelfdertijd riep hij uit: “Hier is het moment om Vlaanderen zijn vrijheid te geven!” Rosela slaakte een kreet. Gelukkig was alleen haar arm door een kogel doorboord. Maar de monnik had minder geluk. Hij werd door de soldaten van de wacht gegrepen en die brachten hem ter dood. In zijn linkerhand klemde hij een briefje met de tekst “ik ben Adolf die om zijn vaderland te verlossen zijn leven ruilde tegen naam en faam door de Oostenrijkse Spanjaard ter dood te brengen”. Dat zal dan toch voor een andere keer zijn, aldus don Juan. Maar mijn heer, Adolf is mijn broer, stamelde Rosela ontsteld. De Spanjaard had geen grotere vijand dan hij; hij haatte hem zoveel als ik van hem hou. Ge zult voor uw liefde beloond worden, antwoordde don Juan. Genees Rosela en heb goede moed, maar spreek niet over wat hier is gebeurd. Ik zou niet willen dat de Staatsen weten dat er mannen zijn zoals hij en dat hij navolgers krijgt. Toen de landvoogd verder optrok naar Gembloux, werd hij door Rosela gevolgd. Ze werd in het tumult verrast en gevangen genomen. Heer de Goignies, de opperbevelhebber van het Staatse Leger, beval om haar vanwege haar verraad ter dood te brengen. Chavarria, een jonker uit Biscaye, bracht haar bij hem… Toen de strijd om Gembloux op 31 januari 1578 gestreden was, bracht Chavarria haar terug bij don Juan, samen met een belangrijke en zwaar gewonde gevangene. Dat was niemand minder dan de heer van Goignies. Ha, mijn dappere Biscaier, sprak don Juan. Mijn heer, ik breng u een gevangen jonker en een bevrijde dame, antwoordde Chavarria. De dame ken ik, zei don Juan. Droog haar bloed. Heer, ik werp me nederig aan uw voeten, sprak mijnheer de Goignies. Wie bent u, vroeg don Juan. Ik ben Antoine de Goignies, voormalig gouverneur, en ik leg mijn lot in uw handen. Vandaag pas, mijnheer de Goignies? Beter laat dan nooit, mijn onoverwinnelijke generaal. Vandaag, nu ge aan mij overgeleverd zijt? En dodelijk gewond, aldus Goignies. Vrienden, sprak don Juan, breng hem weg en laat hem in het kasteel van Namen verzorgen. Doe zoals Christus en vergeef, zei Goignies die daarna werd weggevoerd… Tot zover de vertaling. Ik heb er ook de belevenissen van Rosela bijgehaald om wat romantiek in dit verhaal te krijgen. Over romantiek gesproken… Weet u wat er vervolgens met haar gebeurde? Wel, uit dankbaarheid heeft don Juan haar als bruid aan Chavarria geschonken… En een Hollandse biografie. In 1862 schreef A.J. van der AA: “ Verlaten van de voornaamste legerhoofden, die het stadsverblijf boven het krijgsleven verkozen, moest Goignies het oppergebied in eenen moeijelijken toestand voeren. Ondanks zijne dapperheid werd hij bij Gembloers verslagen en gevangen genomen...” J. Van Bruggen had minder begrip voor de nederlaag van Antoine de Goignies. Hij noemde hem “onbeduidend” en zijn leger “de saamgeraapte hoop der Staten, slecht aangevoerd” 141.
141
J. Van Bruggen – 10 juli 1584-10 juli 1884 - Willem van Oranje, blz. 122.
97
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
De slag van Gembloux, Frans Hogenberg (Mechelen 1535-Keulen 1590)
Antoine de Goignies verloor op 31 januari te Gembloux heel zijn artillerie, 30 vaandels, 4 standaarden, en zelf werd hij er krijgsgevangen genomen 142. Samen met 600 andere krijgsgevangen werd hij naar Namen gevoerd waar de meesten werden opgehangen. Maar Antoine de Goignies wist aan dat lot te ontsnappen. Op blz. 111-112 schrijft de Spaanse historicus Delrio dat Antoine de Goignies tijdens zijn gevangenschap in het kasteel van Namen don Juan kon overtuigen dat hij weliswaar tegen de Spanjaarden maar nooit of te nimmer tegen het katholieke geloof gestreden had. Zoals de Vega in zijn toneelstuk suggereert heeft hij inderdaad op de clementie van de Spaanse landvoogd (die nog in 1578 overleed) en zijn opvolger Alexander Farnese (de prins van Parma) kunnen rekenen. Dat was trouwens voor vele opstandelingen van het verbond der edelen het geval en één der redenen waarom dat verbond snel uiteen gevallen is. De Goignies werd vrijgelaten. Maar in tegenstelling tot een een aantal andere Waalse regimenten was er nog een extra duwtje nodig om hem zich terug aan het gezag van de Spaanse koning Philips II te laten onderwerpen. Dat gebeurde 3 jaar later in Breda.
Antoine de Goignies en de Furie van Houtepen. In de nacht van 26 op 27 juli 1581 viel Breda in handen van de voor Spanje werkende generaals Maarten Schenk en Claudius van Berlaymont, heer van Haultepenne. De stad Breda had zich in 1579 bij de Unie van Utrecht (het Staatse leger) aangesloten en werd door een eerder klein Waals garnizoen verdedigd. In het kasteel of de vesting van Breda werd de Spaansgezinde Karel van Gaveren, heer van Frezin (Vorsen op de taalgrens in Belgisch Limburg) gevangen gehouden. Van Gaveren, die vernomen had dat de Spanjaarden in aantocht waren wist, door een Waalse soldaat die in de keuken werkte om te kopen, de bewakers van het kasteel dronken te voeren en de poort van het kasteel, die tevens een stadspoort was, open te zetten. Terwijl de Spanjaarden van de Berlaymont alzo om 2 uur ’s nachts de wallen overstaken en de slapende vesting binnendrongen werd dat echter door een nuchtere schipper in de haven van Breda opgemerkt. Die loste een paar schoten die de stadsbewoners en de stadsverdedigers alarmeerden. Er ontstonden zware straatgevechten maar na een tijd moest het Waalse garnizoen, bestookt door het deel van het Spaanse leger dat zich nog buiten de stadsmuren bevond, en flink tegengewerkt door de in Breda overgebleven katholieken, de strijd staken. Nadat de Spanjaarden een vrije aftocht en het afzien van plundering beloofden, gaf het garnizoen zich over. 142
O.a in Dictionnaire universel, géographique, statistique, historique et politique de la France, tome 2, Louis Marie Prudhomme, 1804, blz. 535.
98
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
De eerste belofte werd gerespecteerd maar de tweede niet. Bij de plundering van Breda, die als de Furie van Houtepen of Haultepenne bekend gebleven is, vielen 584 burgerdoden. Door de val van Breda kwam noordelijk Brabant in Spaanse handen, tot het in 1590 door de Staatsen heroverd werd. Ook de Spaansgezinden zijn niet zonder kleerscheuren uit de verovering van Breda gekomen. Eén van de slachtoffers was de verrader Karel van Gavere alias Frezin. Deze werd eigenhandig door de bevelhebber van het garnizoen van Breda gedood. Die bevelhebber was niemand anders dan Antoine de Goignies. De avonturen die hij die nacht beleefde werden in 1797 door Jan Nomz op rijm gezet 143. Hierna een fragment. Intusschen was het volk, op Parmaas last vergaderd Ten val van 't sterk Breda, 't kasteel dier stad genaderd. 't Was duister, en Goignies, van geen gevaar bewust, Genoot op 't ledikant een liefelyke rust. Frezin veracht den slaap, en stelt Kastiljes hoopen Den toegang van 't kasteel, en al de poorten open. De Kastiljaan trekt in, verspreid zich door de stad, En komt daar Nassaus volk zyn eerste wachtplaats had. Straks is de stad in roer, door 't schreeuwen langs de straten Ontwaakt in 't eind' Goignies, en met hem zyn soldaten. Hy hoort alom deez' kreet: men slachte al 't ketterrot, ô Helden wreekt uw' vorst, maar bovenal uw' God! Dit akelig geschreeuw doet hem genoeg beseffen Dat hy verraden is, en hem 't verraad zal treffen. Gezind te sneuvelen gelyk hy heeft geleefd, Dat is als held die nooit in krygswee had gebeefd, Stuift hy, in 't nachtgewaad, gewapend met zyn' degen, Ter woonplaats uit, en druischt zyn' vyands drommen tegen. Hy dreigt, houwt toe, en treft met roem aan allen kant; Hy bied met zyn geweer een' feilen tegenstand; Zyn volk blyft hem getrouw, het stryd aan zyne zyden, En zoekt min heldenroem dan wraak in 't bloedig stryden. In 't hevigst van 't gevecht, of liever van den moord, Verneemt Goignies Frezin, door bloeddorst aangespoord Verheft dees schelm 't geweer, hem door's lands dwingelanden Geschonken, om Goignies moorddadig aan te randen. De booswicht nadert, deinst, en geeft een' luiden kreet, Alsof Goignies’ gezigt hem zyn verraad verweet, En of het oog des helds, by dat gegrond verwyten, Hem door een bliksemstraal in 't slyk ter neêr zou smyten. Goignies vergunt den schelm, beteugeld door den schrik , Geen' tyd tot moordery, maar doet op 't oogenblik Hem, door één' enklen stoot in 't eerloos hart getroffen In 't slyk stroomend bloed knarstandend nederploffen. Frezin, geblikfemd door zyn' vyands heldenkling, 't Geschenk dat held Goignies van Willems hand ontfing, Slaakt de onverzoenbre ziel, en doet, beroofd van 't leven , Door 't grynzend aangezigt, by 't toortslicht, ieder beven. Na 't sneuvlen van Frezin bezwykt de Kastiljaan; Hy deinst, en tracht het staal van Neêrlands volk te ontgaan: Maar, ach! wat voor de stad 's lands helden ook verrichtten, Zy was door 't Hoogst bestier verwezen om te zwichten! Een kogel treft Goignies; hy valt met bloed bespat, En met zyn' droeven val valt de overvallen stad. Zyn volk, dat hem bemint, voelt, by zyn deerlyk sneven, In 't hart dien moed geboeid.die 'tSpaansch geweld deed beven. 't Afgryslyk lot dier stad, door 't gantsche land verspreid, Wierd deerlyk door al 't land, meest door den prins beschreid. Zyn hart beweent Goignies, zyn oog stort heimlyk tranen…
143
Jan Nomz, Willem I of de grondlegging der Nederlandsche vryheid in 24 zangen, Amsterdam 1797, blz. 475.
99
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
De twee hierboven vetgedrukte versregels werden in 1786 door Theodoor Koning, naar een tekening van Jacobus Buys, gegraveerd. De gravures worden bewaard in het Rijksmuseum te Amsterdam. Links: Frezin (Fresin), de verrader van Breda, door Goignies met het Rechts: Oranje schenkt Goignies zijn zwaard, 1578 (bij de zwaard gedood, 1581. bevelsoverdracht voor de slag van Gembloux).
De “bekering” van Antoine de Goignies. Ja, zoals blijkt uit vorig heldendicht en gravures, heeft Antoine Goignies ondanks de val van Breda in Nederland de status van “held der Vaderlands” verworven. Niet alleen had hij zich met hand en tand tegen de overmachtige Spaanse invaller verdedigd, maar bovendien had hij de verrader Frezin eigenhandig neergestoken. Dat hij daarvoor de helden-kling van Willem van Oranje (het zwaard dat hij 1578, voor de slag van Gembloux, uit diens handen gekregen had) was zeker niet bijkomstig. En het was pas nadat de Goignies door een Spaanse kogel geveld en gedood werd dat Breda door de vijand kon ingenomen worden… Een nieuwe natie heeft natuurlijk helden nodig. Maar in het geval van Antoine de Goignies had men toch beter iemand anders kunnen kiezen. Niet alleen heeft hij de val van Breda overleefd maar – wellicht zijn opeenvolgende nederlagen beu geworden - is hij een paar maanden later met zijn Waals regiment naar de Spanjaarden overgelopen. Alzo vervoegde hij de talrijke andere Waalse regimenten die al vanaf 1578 Willem de Zwijger de rug hadden toegekeerd en die als “de Malcontenten” de geschiedenis zijn ingegaan.
Antoine de Goignies en de Franse Furie. In 1579 had Willem van Oranje aan François d’Anjou, hoewel die katholiek was, gevraagd om koning van de hopelijk spoedig zelfstandige Nederlanden te worden. François was de broer van de Franse koning Henri III. Op 29 september werd hem de titel van “beschermer van de vrijheid der Nederlanden” verleend en in 1582 werd hij bovendien tot hertog van Brabant uitgeroepen. Koning werd hij echter vooralsnog niet en bovendien had de StatenGeneraal een aantal beperkingen aan dat koningschap verbonden. Daarom besloot de hertog van Anjou de zaak te bespoedigen door zich alvast van een aantal Zuid-Nederlandse plaatsen meester te maken. Op 15 januari 1583 werd Duinkerke door zijn troepen bezet. Daarna volgden Oostende, Diksmuide, Dendermonde, Vilvoorde en Aalst. Op 16 januari stuurde hij ook 4000 Fransen om het onverdedigde Antwerpen in te nemen. Dat was uitermate dom aangezien Antwerpen toen al de residentie van Willem van Oranje was. Op 17 januari werd een Franse inval, die als de Franse Furie bekend gebleven is, door de burgers van Antwerpen afgeslagen. De Fransen verloren daarbij 1500 soldaten, 500 anderen werden gevangen genomen. De Antwerpse verliezen werden op niet veel meer dan 100 inwoners geschat.
100
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Vanzelfsprekend heeft de Staten Generaal na deze actie alle akkoorden met de hertog van Anjou afgeblazen. Toch probeerde die om bij hen weer op een goed blaadje te komen. Daarvoor speelde hij dubbelspel. Terwijl de Spaanse landvoogd Farnese dacht hem aan zijn kant te kunnen krijgen, bleef hij Willem van Oranje op de hoogte houden. Op 16 november 1583 schreef hij hem de volgende brief (vertaald) 144: “Château Thiéry, le 16me jour de novembre 1583. Mijn neef (nota dat is Willem van Oranje), ge ziet nu dat de prins van Parma tot een soort van akkoord met mij probeert te komen. Hij heeft mij in zijn naam mijnheer de Goignies, de gouverneur van Quesnoy, gestuurd. Die is hier nu al drie dagen, maar ik heb hem pas de dag na zijn aankomst ontmoet. Hij heeft me vanwege de prins van Parma verschillende interessante voorstellen gedaan…” Over de aard van die voorstellen wordt, althans in deze brief, niets gezegd. Overigens is François d’Anjou op 10 juni 1584, amper 29 jaar oud, aan tuberculose overleden.
Alexander Farnese herovert Brussel en maakt de Goignies tot gouverneur. Bovenstaand verhaal bewijst hoe invloedrijk Antoine de Goignies in 1583 al terug bij de Spaanse landvoogd geworden was. In 1585 zou dat nogmaals blijken. In 1585 werd Brussel, dat nog altijd in Staatse handen was, door Alexander Farnese, prins van Parma en landvoogd sedert 1578, belegerd. Uitgehongerd gaf de stad zich op 10 maart over. De prins behandelde de stad zeer humaan en stelde Antoine de Goignies aan als gouverneur. Op 19 maart kwam die met zijn Waalse troepen en enkele Spaanse compagnies de stad bezetten. De nieuwe gouverneur herstelde er direct de katholieke eredienst. En twee jaar later – nog altijd volop in de beroerde tijden van reformatie, contrareformatie en onafhankelijkstrijd - heeft deze in Brussel belande Henegouwer het Hof te Voorspoel gekocht. Mogelijk om zijn eigen patatjes te kunnen kweken mochten de tijden nog slechter worden. In tegenstelling tot vele eigendommen van Willem van Oranje, zoals de burcht en Oudenhove, was de hoeve van Voorspoel tijdens de inval van het leger van Alexander Farnese in Londerzeel in november 1582 niet verwoest.
Over het privéleven van Antoine de Goignies. Over de familiale situatie van gouverneur de Goignies is het volgende geweten, Hij was de zoon van Antoine en Valentine de Sains d'Ailly, Ergens tussen 1565 en 1568 trouwde hij met Marie d’Esclaibes (en niet de Clerc zoals een paar plaatselijke bronnen vermelden). Zij werd omstreeks 1545 geboren en was de dochter van Georges, heer van Peruwelz, en Marie de Villers (au Tertre). Ik vraag mij serieus af of er een direct familiaal verband zou kunnen zijn tussen deze Marie de Villers, schoonmoeder van Antoine de Goignies, geboren tussen 1520 en 1525, en Elisabeth (Isabelle) de Villers, moeder van Roeland en Isabeau Gras, die ca 1535 moet geboren zijn. Ik heb er weliswaar geen gevonden maar het zou kunnen verklaren waarom broer en zus Gras in 1588 het onteigende Oudenhove kregen terwijl Antoine de Goignies (misschien wel hun oudere aangetrouwde neef) 1 jaar eerder de aangrenzende hoeve van Voorspoel had gekocht.
Antoine de Goignies had drie kinderen: - Antoinette de Goignies, vrouwe van Vendegies, Beaurain, Esquesnes en Courteville, trouwde op 21 augustus 1592 met Louis de Beauffort. Louis werd geboren ca 1570 en was de zoon van Hector en Jeanne de Lalaing-Penel. Hij was heer van Boisleux, Warlincourt, Rochefort, Mercatel en Liauette. Op 15 mei 1596 werd hij tot ridder geslagen, Hij was commandant van de compagnie van Philippe d'Egmont en na de dood van zijn schoonva144
Archives ou correspondance inédite de la maison d'Orange-Nassau: série 1, tome 8, page 239, lettre 1135.
101
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
-
²2019 Louis de Bondt
der werd hij gouverneur van le Quesnoy. Hij stierf op 25 maart 1608 en werd in het koor van de kerk van le Quesnoy begraven. Antoine junior de Goignies, trouwde met Anne de Carondelet, dochter van Guillaume en Jeanne de Brandenbourg. Michelle de Goignies, vrouwe van Beaudegnies, trouwde met Ferry de Carondelet, zoon van Jean en Marie d'Haudion,
Antoine de Goignies overleed in 1598. De precieze datum is niet geweten maar het moet voor de maand mei zijn geweest. Vanaf 8 mei 1587 waren het immers zijn dochter Antoinette en haar man Louis (Aloys) die de op de hoeve van Voorspoel rustende rente aan de abdij van Grimbergen moesten betalen 145. Antoine werd volgens zijn wens in zijn kasteel te Vendegies begraven. De kinderen de Goignies waren niet meer in hun eigendommen in Londerzeel geïnteresseerd en besloten een koper te zoeken.
Tussendoor, nog dit... Op blz 76 beschreef ik hoe de kinderen Gras, naast die van Oudenhove, tijdelijk (ook) eigenaar van Cauwaghen (Kouhagen) in Steenhuffel werden. In dezelfde periode werd Antoine de Goignies eigenaar van een andere domein in Steenhuffel, de 5 bunders grote Coenraertmeers (tussen de Molenbeek en de Lekkestraat) 146 . Evenals Kouhagen was dat van de familie Ruycevelt alias Coppens in beslag genomen (zie ‘Londerzeel en de oorlogen van het Ancien regime, blz. 60). Maar terwijl Oudenhove en (mogelijk ook) Kouhagen leengoed van het Land van Grimbergen waren en dus ‘terecht’ in beslag waren genomen, was er met de meers in Steenhuffel toch iets niet helemaal in de haak. Want 4 van de 5 bunders waren leengoed van Diepensteyn. Er presenteerde zich een ‘soepele’ oplossing toen datzelfde Diepensteyn in 1598 door Peeter Micault, eveneens een vluchteling uit het zich van Spanje afscheurende noorden, werd gekocht. In 1600 werd de Coenraertmeers door de kinderen de Goignies aan de ouders van de 2de vrouw van deze Peeter Micault overgedragen. Dat waren Igram van Achelen en Clementia van Hoytema. Over deze interessante mensen volgt dadelijk heel veel meer.
145
Marc Gillisjans in GHJK 2010/1, verwijzend naar het Archief der Abdij van Grimbergen klasse III, cijnsboek voor Nieuwenrode en daerontrent, 70 p. 133 verso. 146 ARA - Fonds de Lalaing, ref. onbekend - Diepensteyn Leenboek van Anna Symons 1574-1616 - Transcriptie L. De Bondt
102
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Periode 3
’t goed van Voorspoel en Oudenhove 1604-1970
103
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Ten jare 1599 zaten we in de driehoek Londerzeel dorp-Westrode-Slozen met de volgende situatie, 1. Oudenhove bestond uit: a) 8 bunders landbouwgrond en weide, die een leengoed van het Land van Grimbergen vormden en waar – als afzonderlijk leen - zekere heerlijke rechten aan verbonden waren. Het leen van Oudenhove bezat 8 onderlenen. Zowel in 1568 als 1588 was het door het Spaans bestuur in beslag genomen. b) ca 2 bunders erf. Het is niet zeker of die in de bovengenoemde 8 bunders begrepen waren. De gebouwen die hier tot 1582 stonden waren over 2 omwalde eilandjes, een klein en een groter, verdeeld. Het is zeer waarschijnlijk dat dit het oorspronkelijke Hof van Voorspoel was en dat het kleinste eilandje, al dan niet bebouwd, in 1372 al den Ouden Hoeve werd genoemd. Op het einde van de 15de eeuw had de familie van Voorspoel op de grens van Londerzeel en Wolvertem een tweede omwald wooncomplex gebouwd (of misschien door het huwelijk van Jan 3 van Voorspoel met Marie van Roeye verkregen) en is men het oude Hof van Voorspoel in zijn geheel Oudenhove gaan heten. Sommige documenten suggereren dat het erf zelf geen leengoed was, maar de feiten spreken dat tegen. Volgens mij was het gewoon één van de 8 onderlenen. In iedere geval werd het in 1568 mee onteigend en werden de gebouwen van Oudenhove in 1582 door de troepen van Alexander Farnese in brand gestoken. Mogelijk werd een deel ervan nog opgelapt en nog een tijdje bewoond, maar het geheel is nooit heropgebouwd. In 1588 waren de hoeve en de 8 bunders grond van Oudenhove eigendom geworden van Roeland en Isabeau Gras; de heerlijke rechten over dit gebied waren in 1580 echter al aan Peeter le Cocq, onder meer heer van Groenhoven, toegewezen. In 1603, na de pacificatie van de Zuidelijke Nederlanden, werden de in beslag genomen goederen van het Land van Grimbergen aan de rechtmatige eigenaar, de prins van Oranje, teruggeschonken. Intussen werd door de familie Gras een koper voor de 8 bunders grond van Oudenhove gezocht. 2. De Hoeve van Voorspoel was de gebruikelijke naam voor de nieuwe gebouwen die de familie van Voorspoel op het einde van de 15de eeuw op de grens van Londerzeel en Wolvertem verworven had. Het geheel bestond uit een omwald woonhuis op het grondgebied van Londerzeel, en een aantal bijgebouwen op het grondgebied van Wolvertem. Misschien was dit de vroegere locatie van het oude Hof te Luyts, maar dat is niet zeker. Tot deze hoeve behoorden ook nog, verdeeld over beide parochies, 15 bunders en 3,6 dagwanden akkers, weiden en bos. Een deel van die gronden was ooit van het huis van Dendermonde geweest maar in de periode 1517-1534 waren ze door de toenmalige leenmannen Joris van Voorspoel, Kathelijne Estricx en Daneel Villain aan het Land van Grimbergen overgedragen. Ofschoon aan een deel van dit gebied ooit heerlijke rechten verbonden waren, werd daar na de overdracht niet meer over over gesproken. Logisch, ze waren aan het oorspronkelijke Voorspoel, nu Oudenhove, gehecht. In de cijnsboeken van het Land van Grimbergen worden deze gronden vanaf de 17de eeuw (samen met andere) als de “Lenen van Vilain en Voorspoel” aangeduid. Hoewel ze er een aaneengesloten gebied mee vormden waren ze geen deel van het leen van Oudenhove geworden. De abdij van Grimbergen bezat wel een jaarlijkse rente van 10 Rijnsguldens; 6 Rijnsgulden waren verbonden aan de hoeve, 4 Rijnsgulden aan de nabijgelegen grond. De gebouwen van Voorspoel waren in 1582 zeer waarschijnlijk aan de vernieling ontsnapt. In 1599 waren hoeve en gronden geërfd door de kinderen van de pas overleden Antoine de Goignies. Die erfgenamen, Antoine junior en Anthonette de Goignies (over Michelle werd niet gesproken), vonden dat ze – in tegenstelling tot hun vader die in Brussel werkte – niets in Londerzeel te zoeken hadden.
104
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Ze zochten een koper… Rond 1600 was in onze streek aan potentiële kopers zeker geen gebrek. Vele katholiek en Spaansgezind gebleven Noord-Nederlandse notabelen waren naar het zuiden gevlucht en zochten niet alleen een onderkomen maar ook eigendommen die hen bestaanszekerheid konden geven. Niet dat dit onmiddellijk nodig was want de meesten waren aan de grote Raad te Mechelen, het opperste rechtscollege in de Nederlanden, verbonden. Groenhoven en Marselaer te Malderen, Diepensteyn te Steenhuffel, zijn aldus aan nieuwe eigenaars geraakt. Met Voorspoel en Oudenhove was het niet anders.
105
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
14. Igram van Achelen (1534/1602-1604) en Clementia van Hoytema Viglius ab Aytta en de Noord-Nederlandse invasie in Londerzeel. Van Achelen is één van de vele Noord-Nederlandse adellijke families die na de afscheiding van de Noordelijke Provincies zich in onze streek gevestigd hebben. Het feit dat ze allemaal vertegenwoordigers hadden bij de Grote Raad te Mechelen of bij de Geheime Raad, heeft hen daar zonder de minste twijfel bij geholpen. Dat ze ook allemaal familie of vrienden waren van ene Viglius ab Aytta vast en zeker ook. Ik leg dat verder uit. Een zekere Gerbrand ab Aytta, een herenboer in Friesland, had o.m. volgende kinderen: 1. Viglius ab Aytta (Barrahuys 19 oktober 1507Brussel 8 mei 1577), had rechten gestudeerd in onder meer Leuven en Valencia en bracht het tot voorzitter van de Grote Raad te Mechelen en van 1549 tot 1570 zelfs tot hoofd van de Geheime Raad. Hij was de kerel die voor Alva de Bloedwet ontwierp waardoor meer dan 6000 mensen op het schavot belandden. In Mechelen raakte hij bevriend met raadslid Pierre le Cocq en werd ca 1653 zelfs peter van diens jongste zoontje Viglius. Pierre le Cocq was niet alleen advocaat en procureur generaal van de Raad van Vlaanderen, maar was tevens de eigenaar van het Groenhof te Malderen. 2. IJdt Gerbrandsdochter ab Aytta trouwde met Feycko van Frittema. Hun dochter Edwert Frittema trouwde ca 1587 met Peter Micault. Peter was geen advocaat maar militair en vanaf 1589 drost van Lingen (nu in Duitsland, maar grenzend aan het Nederlandse Groningen, waar het toen nog een deel van was). In 1597 moest hij naar het zuiden emigreren en kocht hij de heerlijkheid van Diepensteyn te Steenhuffel (zie mijn studie over de Geschiedenis van Diepensteyn). 3. Mintz (Clementia) ab Aytta trouwde met Jelle van Hoytema. Hun dochter Clementia (Mintz) van Hoytema trouwde in 1561 in Swichum (Friesland) met Igram van Achelen uit ‘s Hertogenbosch, licentiaat in de rechten. Geen onbelangrijk detail is dat Clementia en Igram door een zekere Joachim Hoppers (de boezemvriend van Viglius ab Aytta en o.m raadsheer van de Grote Raad van Mechelen) aan elkaar gekoppeld waren. De dochter van Joachim Hoppers kocht in 1608 het Hof van Marselaer te Malderen. Wat Igram van Achelen en Clementia van Hoytema kochten vertel ik hierna.
Het echtpaar van Achelen-Hoytema. Igram van Achelen was geboren in ’s Hertogenbosch in 1534. Hij was de de zoon van Igram senior (in 1525 stadsontvanger van den Bosch en tot aan zijn dood in 1550 meester van het Groot Gasthuis) en de kleinzoon van Willem (schepen van den Bosch). Hij begon zijn studies
106
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
in Deventer en specialiseerde zich daarna in de rechten aan de universiteiten van Parijs, Leuven, Ingolstadt en Padua (1566). Terug in Nederland werd hij door een zekere Joachim Hopperus (of Hoppers) aan de adellijke Clementia (Mintz) van Hoytema gekoppeld. Tita-Johanna Hoppers, de dochter van deze Joachim, trouwde met meester Franchois Marchant en kocht samen met haar man in 1608 het Hof van Marselaer te Malderen 147. Maar dit terzijde. Igram en Clementia (zoals gezegd een dochter van IJdt Gerbrandsdochter ab Aytta en Feycko van Frittema) trouwden in 1561 in het kasteel te Swichum in Friesland met groot vertoon en met elkaar. De graaf van Arenberg (de gouverneur van Lingen en als zodanig een voorganger van Pierre Micault, de latere heer van Diepensteyn) en Viglius van Aytta (de oom van Clementia) waren bij het huwelijk aanwezig. In 1560 was Igram van Achelen door keizer Karel V benoemd tot Raadsheer-Rekestmeester in de Raad van Friesland, waar hij van 1570 tot maart 1578 zelfs de voorzitter van werd. Toen werd hij door de Staatsen (de opstandelingen tegen het Spaans bestuur) afgezet, gevangen genomen en werden zijn bezittingen verbeurd verklaard. Na zijn vrijlating week hij uit naar het nog Spaansgezind gebleven Groningen waar hij een soort van Hof van Friesland in ballingschap installeerde. Toen ook Groningen in 1594 opnieuw door de opstandelingen veroverd werd, is hij met zijn vrouw en 6 kinderen naar Brussel gevlucht. Over enkele van die kinderen zal ik straks iets meer vertellen. Van Achelen, Hoytema en Hoppers waren maar drie van de vele Noord-Nederlandse families die tijdens de afscheidingsoorlog geheel of gedeeltelijk aan de Spaanse koning trouw gebleven waren en zich daarom, naarmate de opstandelingen het noorden veroverden, genoodzaakt zagen om definitief naar de Spaans gebleven zuidelijke Nederlanden uit te wijken. In Brussel werd Igram van Achelen voor zijn trouw aan de Spaanse zaak beloond. In 1595 werd hij tot ridder geslagen en tot lid en rekestmeester van de Geheime Raad benoemd. Eind 1598 werd hij naar Mechelen overgeheveld om er de overleden Jacob Bogaert als voorzitter van de grote Raad van Mechelen (het opperste justitiehof in de Nederlanden) op te volgen. Dat is hij tot aan zijn overlijden (Mechelen 28 oktober 1601) gebleven 148,
Van Achelen-Hoytema in Londerzeel. In zijn studie over Voorspoel en Oudenhove (te vinden in GHKL 2010/1) schreef Marc Gillisjans dat de Schepenbank al op 5 juni 1600 haar goedkeuring gehecht had aan “de overdracht van verschillende percelen grond door Antoinette, dochter van Antoon de Goignies (gouverneur van Brussel) en haar man ridder Louis (elders Aloysius) de Beaufort aan heer ridder Igram van Achelen, voorzitter van de Grote Raad van Mechelen, gehuwd met Clementia van Hoytema. Deze percelen behoorden allemaal tot het Hof te Oudenhove maar lagen niet onmiddellijk in de buurt. Het betrof 3 dagwand op de Mechelse Kouter, 10 dagwand op het Beverenveld, 2 keer ½ bunder op het Overstraetenveld; ½ bunder op de Linterputten, 1 dagwand op de Vuylhoeve, 1 dagwand op de Ganshoeve en ½ dagwand op de Herpoel. Samen 5 bunder 1 dagwand en 50 roeden 149.”. Het is niet duidelijk of ze bij de originele 8 bunder van het Leen van Oudenhove hadden behoord of er later aan toegevoegd waren. In ieder geval werden ze er nu van losgemaakt en zouden ze voortaan bij overdrachten, verkopen en verervingen samen met de hoeve van Voorspoel ingebracht worden. Marc Gillisjans vond ook de volgende tekst op een los stuk papier in bundel 5301 en in het bundel processtukken (SG 5192). Hij dateert van 1 juli 1600 en zegt: “…. vercocht aen heeren Igram van Achelen …item het ander tweede smael leen is 4 ½ dachwanden bemps oft eussels, 147
Het Hof van Marselaer te Malderen in de 17de eeuw, Jozef Verheyden, 2003. De zerk van Igram (+28/9/1604) en Clementia (+28/9/1624) bevindt zich in de Sint-Rombouts te Mechelen. 149 Marc Gilisjans in GHKL 2010/1 - Schepengriffie Vlaams Brabant 5215, blz. 72 verso. Zie ook Marcel Slachmuijlders in GHKL 1190/2-3. 148
107
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
nu lant, commende tusschen de goede ende hove van Vorspoel nu den voors. heere cooper toebehoorende …” In dezelfde periode heeft de familie van Achelen inderdaad ook de rest van het goed van Voorspoel verworven. Over de verkoop van de hoeve van Voorspoel zelf heb ik in het leenboek van het Land van Grimbergen vanzelfsprekend niets gevonden aangezien dat cijns- en geen leengoed was. Maar over enkele onderdelen van Voorspoel die wèl het statuut van leengoed hadden daarentegen wel. Op 2 juli 1600 werd het verhef van het Berchuysken als volgt ingeschreven: “Heer ende meester Folcaert van Achele raedt van henne hoocheden in Brabant als besetman met joncker Willem van Achele als sterfman, sone heere Igram van Achele, president inden Groote Raede van Mechelen tot sijnen ende sijnder huysvrouwe behoeve vrouwe Clementia van Hoytema, gecocht dit voors leen hier vorens bij transport Theodore Fierlants uyt crachte van procuratie hem gegeven bij joncker Louis de Beaufort als man ende momboir van jouffrouwe Anthonette de Goignies, dochter heere Anthoine, gouverneur der stadt van Bruessele gepasseert voor Schepenen der stadt van Quesnoy 23 Martij lest leden geteeckent du Chau, ende is den eedt gedaen aen Joncker Anthonis Longin stadthouder”150. Dezelfde dag gebeurde ook het verhef van het derde deel van de tiende van Londerzeel. Zoals ik vroeger schreef was dit een afzonderlijk leen maar werd de eigendom ervan samen met de hoeve van Voorspoel doorverkocht. Het leenboek van het Land van Grimbergen zegt: “Heer ende meester Folcaert van Achele, raedt van hennen hoocheden in Brabant als besetman met joncker Willem van Achele sterfman sone heere Tyrams (= Ygrams) van Achele, president in den Groote Raede tot Mechelen, tot sijnen (Ygrams) behoeve ende vrouwe Clementia van Hoytama sijne wettige huysvrouwe gecocht dese voors partije tegens Theodore Fierlans uyt ende naer vermogen van procuratie hem gegeven bij joncker Louys de Beaufort als man ende momboir van jouffrouwe Anthonette de Goignies, dochter heeren Anthoine, gouverneur wijlen der stadt van Brussele, gepasseert voor schepenen der stadt van Quesnoy 24 Martij 1598. Actum 2 Julij 1600 is den eedt gedaen in handen des stadth joncker Anth Longin”. Uit deze teksten blijkt onomstotelijk dat meester Igram van Achelen in 1600 al begonnen was om zich in Londerzeel in te planten en al voor 1 juli de eigenaar van de hoeve van Voorspoel was. Op 19 december 1600 is hij – aldus een notitie in het Archief van de abdij van Grimbergen - ook daar als de nieuwe eigenaar erkend geworden. Daarin staat immers 151: “…08-051587 over d’erfgenaemen by coope Jo: Aloys de Beaufort x Anthonette de Goignies dochtere Jo: Antoine de Goignies en na hen dd. 19-12-1600 heer Igram van Achelen ende vrouwe Clementia van Hoytema syne huysvrouwe by coop …”. Dit kan inderdaad alleen maar over de hoeve van Voorspoel gaan. De verkoop van de hoeve van Voorspoel door Antoine en Anthonette de Goignies is elders bij mijn weten niet gedocumenteerd, maar we weten dat ze na de dood van hun vader in 1598 inderdaad een koper zochten.
150
Na de dood van Antoine de Goignies hadden zijn kinderen en erfgenamen op 26 juni 1599 ten huize van griffier Fiesnet te Quesnoy aan een zekere Anthoine Molin, zoon van Jan, de volmacht gegeven om dit berchuysje in hun aller naam te verheffen en die heeft dat op 12 juli 1599 bij het leenhof van Grimbergen gedaan. Theodore Fierlants die (met toelating van minstens een deel der erfgenamen) dit leengoed in 1600 aan de familie van Achelen verkocht is mij verder niet bekend. Het zou best de griffier van Quesnoy Fiesnet kunnen zijn. 151 Marc Gillisjans in GHJK 2010/1, verwijzend naar het Archief der Abdij van Grimbergen klasse III, cijnsboek voor Nieuwenrode en daerontrent, 70 p. 133 verso.
108
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Naast Voorspoel lagen de 8 bunders van het leengoed van Oudenhove. Het ligt voor de hand dat Igram van Achelen ook daar zijn zinnen op had gezet. Bovendien kende hij de eigenaars van Oudenhove bijzonder goed. Franchois Bogaert, de echtgenoot van Isabeau Gras. was intussen onder meer ook eigenaar van het niet ver afgelegen Hof ten Trappen (Over de Beek te Steenhuffel) geworden, maar was vooral de zoon van Jacob Bogaert die in 1598 door Igram als voorzitter van de Grote Raad te Mechelen was opgevolgd. En om het helemaal compleet te maken: een zoon van Igram was intussen met de zus van Franchois Bogaert getrouwd (zie verder). De dood van Igram op 28 september 1604 heeft de onderhandelingen die hierover gevoerd werden misschien wat opgeschort en bemoeilijkt maar zeker niet afgebroken. Het was alleen nog wachten tot Isabeau Gras de enige eigenaar van Oudenhove werd. Dat gebeurde in 1605 toen de erfenis van haar ouders herverdeeld werd en zij ‘door uitloting’ ook de helft van haar broer Roeland ontvangen heeft. Op 30 april van dat jaar deed haar bezetman Adriaen Heynsman in haar naam het verhef van de 8 bunders van Oudenhove. Onmiddellijk daarna deed dezelfde Heynsman echter een nieuw verhef. Ditmaal was het in naam van ... Wel, laten we het leenboek spreken: “Joncker Anthoine van Acchele, sone heeren Igrams, riddere, president inden groote Raede te Mechelen, daer moeder af is vrouwe Clementia Hoytama, als sterfman met Adriaen Heynsman sijnen besetman heeft naer voorgaende opdrachte gedaen bij Jan van Cutsem ontfaen dese voors acht bunderen ten behoeve der voorscreven vrouwe Clementia ende heure kinderen hoofdegelijck soo sonen als dochteren te deylen, dit naer vermogen van speciale procuratie bij joncker François Bogaert ende Isabeau le Gras sijne huysvrouwe aende voorscreven Cutsem gegeven voor den notaris Jacobs 4 februarij 1605. Ultimo Aprilis 1605”. Wat historicus Wauters (histoire de environs de Bruxelles), hierover schreef (vertaald): “Clémence Van Hoytema, de weduwe van Igram Van Achelen, voorzitter van de Hoge Raad van Mechelen, kocht het (goed van Oudenhove) van François Bogaerts, zoon van Jacques Bogaerts, voorzitter van de Raad van Vlaanderen”, is dus eigenlijk niet helemaal juist en alleszins onvolledig. Het was wel degelijk Isabeau Gras die de verkoopster was. Ik signaleer dat Oudenhove, na het stoppen van de vijandelijkheden in de Zuidelijke Nederlanden, in 1603 (onder het bewind van de vredelievende en vergevingsgezinde landvoogden Albrecht en Isabelle) terug een volwaardig leengoed van Grimbergen was geworden. Ook de Schepenbank van Londerzeel was terug in Grimbergse handen. Meier Willem Vorsthuys, in 1588 door het Spaanse regime aangesteld, mocht zijn post behouden 152. De transacties van 1600 en 1605 hebben de oorspronkelijke goederen van Voorspoel weer verenigd. Daarna werd er nog alleen van “het goed Voorspoel en Oudenhove” gesproken. De verkoop van 30 april 1605 is bijzonder interessant omdat de documenten van de al op 21 april gesloten overeenkomst 153 niet alleen een beschrijving geven van de materiële activa van het leengoed Oudenhove maar ook van de lasten die er op wogen. Het leengoed zelf bestond uit “... acht bunderen gespleten voor een volle leen vuyiten vollen leene Jacob Clockmans ... alle alsulcken partijen van goeden en gronde van erffven in alsulcker grootten als die gelegen ende hen bestreckende zijn, binnen der voerschreven prochie van Londerzele, gemeijnelijck genoempt thoff ten Oudenhove, zoo onder lant, weijden ende beempden, als alle de voirdere toebehoirten ...”. Aan het leen waren de volgende lasten, zeg maar erfdienstbaarheden, verbonden: 152 153
Marcel Slachmuijlders – De Kroniek van Londerzeel, blz, 229-230. Algemeen Rijksarchief 5215 nr. 480 maar overgenomen uit GHKL 1990/2-3 (Marcel Slachmuijlders). Een afschrift is ook te vinden in het bundel “processtukken” ( Algemeen Rijksarchief nr. 5192).
109
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
-
-
²2019 Louis de Bondt
2 blanken voor de Prins van Oranje (die had in 1603 inderdaad zijn eerder onteigende eigendommen terug gekregen). 10 Leuvense penningen voor de erfgenamen van Mattheeus de Huijsheere (de familie de Huysheere had altijd in de buurt van Voorspoel en Oudenhove gewoond. Mattheus (geboren ca 1525 en overleden ca 1572) was de zoon van Gerard (die in de periode 1533-1544 meier van Londerzeel was) en van Margriet van Nuffele. Na hem komen we niet veel Huysheere meer in Londerzeel tegen, zodat ik er van uit ga dat hij zijn eigendom verkocht waardoor dat bij het goed van Voorspoel en Oudenhove werd gevoegd. Gezien de speciale tijdsomstandigheden (de geuzentijd) kan het verdwijnen van deze familie uit Londerzeel ook andere oorzaken hebben. Dat moet nog onderzocht worden. 7 Carolusgulden voor wijlen meester Jeronimus Boete. Deze mens ken ik niet; zijn naam kan een verbastering zijn van Bode of Boets maar ook dat helpt mij niet verder. De titel “meester” kan zowel op een advocaat als op een chirurgijn betrekking hebben. 11,5 stuivers voor de kerk van Londerzeel. 20 mijten voor dezelfde kerk. 10 stuivers voor de kapelaan van deze kerk. 5 stuivers voor de koster (dat ook de kapelaan en de koster een jaarlijkse vergoeding kregen wijst er op dat het hier over de kosten voor het jaargetijde van één der vorige eigenaars gaat).
De gronden van Oudenhove waren sinds 20 maart 1601 verpacht aan: - Frans van Nuffele: al eerder besproken. - Ingelbert van Nuffele: was bij de verkoop van Voorspoel in 1587 de voogd van de minderjarige kinderen van Antoon vanden Driessche en Joanna van Oesbroeck, waaronder Peeter. - Peeter van den Driessche. Dat was dus de zoon van Antoon van den Driessche en Joanna van Oesbroeck die tot 1587 de eigenaars van de hoeve van Voorspoel waren. Hij was ca 1567 geboren, getrouwd met Marie Verlijsbetten en – naast pachter van een heel klein deeltje van Oudenhove – pachter van de keurhoeve “Hof ten Eeckhoute”. Waarschijnlijk heeft Clementia van Hoytema voor de gronden van Oudenhove dezelfde pachters behouden. Met de pachter van de hoeve van Voorspoel was dat, zoals we spoedig zullen ontdekken, niet het geval.
De kinderen van Igram van Achelen en Clementia van Hoytema. Ofschoon we dat inmiddels allemaal al lang vergeten zijn, heeft de familie van Achelen een vrij belangrijke rol in de geschiedenis van groot-Londerzeel gespeeld. Ook de kinderen van Igram en Clementia zullen we hier nog ontmoeten. Dat waren en zes. - Volkaard of Folcard van Achelen was de oudste. Van 1597 tot 1600 was hij advocaat bij de Grote Raad te Mechelen, daarna was hij achtereenvolgens raadsheer in de Grote Raad van Brabant (tot 1611) en lid en rekestmeester van de Geheime Raad (tot aan zijn dood te Brussel in 1631). Hij was heer van Laken, Schoonberg (Schoonenberg), enz. en getrouwd met Maria Margaretha Bogaert, de dochter van Jacob en de zuster van de hierboven genoemde Franchois. - Aldegondis van Achelen trouwde op 20 april 1606 in de Sint-Rombouts te Mechelen met Peter Micault, de weduwnaar van de hoger genoemde Edwert Frittema (die ook al een kleindochter van Viglius ab Aytta was). Ook Peter Micault was naar het zuiden moeten emigreren en had in 1597 Diepensteyn te Steenhuffel gekocht. Samen met zijn tweede vrouw zou hij ook nog het Hof ter Hellen te Londerzeel en het Hof ten Damme in Lippelo verwerven.
110
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
-
-
²2019 Louis de Bondt
Willem van Achelen werd schout van het kwartier Maasland, in welke functie hij in 1592 te ’s Hertogenbosch door een zekere Adriaan Jacobs van Zeelandt werd vermoord 154. Volgens de in voetnoot geciteerde bron althans. In een ander onverdacht “boekske” 155 vond ik namelijk de volgende tekst: “Vrouwe Clementia van Hoytema, weef wylen heer ende meester Igrams van Achelen, in synen leven president vanden grooten Raede tot Mechelen, heeft ontfangen dit leen by coope gedaen tegens ... blyvende hieraff sterfman heer ende mr. Guillam van Achelen litenciaet inde rechten, haeren sone ... Actum IIII mey anno 1615”. Met andere woorden, tenzij men zijn moeder niet van zijn overlijden 23 jaar eerder op de de hoogte had gebracht, was Guillam/Willem van Achelen in 1615 nog in leven! Clementia van Achelen. Ida van Achelen. Antoon van Achelen. Over hem volgt zo dadelijk meer.
De beeldkant van een gedenkpenning, geslagen in 1570 ter ere van Igram van Achelen, voorzitter van het Hof van Friesland. Bron www.vanaggele.nl
Een tussendoortje, het kan misschien belangrijk zijn Niet alle illustere en minder illustere genealogen zijn er zeker van dat Igram van Achelen een zoon van Igram senior was. Sommigen denken dat zijn ouders Antoon van Achelen en Aleidis Vogels waren. Ook deze mensen waren van ’s Hertogenbosch. Wat er ook van zij, iedereen schijnt wel te geloven dat Igram junior een broer had met de voornaam Jan. Deze mens is spoorloos in de nevelen van de geschiedenis verdwenen. Welnu... In het cijnsboek van het leenhof van Brabant, begonnen in 1617, valt te ontdekken dat een zekere Jan van Achelen niet al te lang na 1570 een hofstede van 1 bunder tegen het kerkhof van Malderen kocht van Gillis vanden Bossche, die deze op 16 november 1570 van zijn vader Joos had geërfd. Daarna werd deze eigendom door zijn zoon, ook een Jan, geërfd en voor 1616 heeft die hem aan Steven Lemmens doorverkocht. Steven Lemmens was een brouwer. Van een enkele leden van de familie vanden Bossche, die tot zeker 1570 de eigenaar was van dit goed, weten we dat ze eveneens brouwers in Londerzeel waren. Zou het kunnen dat Jan van Achelen, broer van Igram, een edelman uit den Bosch, al 2 decennia voor zijn broer naar Mechelen diende uit te wijken en brouwer in Malderen geworden is? Brouwen is in ieder geval een edel beroep.
154
Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), fonds Cuypers van Velthoven, doc. 266, 1596. Leenboek Londerzeel 1543 - Algemeen Rijksarchief - Familiearchieven de Merode – Westerlo - VM 488, folio XXXV verso. Gedigitaliseerd door J. Michel Van der Elst. 155
111
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
15. Antoon van Achelen (1585/1605-1627) Uit de eerder gereproduceerde tekst uit het Leenboek van het leenhof van Grimbergen van de verkoop van Oudenhove (30 april 1605) leerden we: - Dat Antoon van Achelen de nieuwe sterfman werd maar dat in zijn naam de eed van trouw afgelegd werd door een Adriaen Heynsman die net voordien ook al als bezetman van Isabeau Gras was opgetreden. Antoon van Achelen was inderdaad nog net niet meerderjarig. Volgens een later document was Heynsman Antoons voogd 156. - Dat Antoon van Achelen wel de ‘sterfman’ werd, en dat er bijgevolg pas nà zijn dood een nieuw verhef zou moeten gebeuren, maar dat zijn moeder Clementia van Hoytama de eigenlijke eigenaar was en dat na haar dood al haar kinderen in gelijke mate zouden erven
Antoon van Achelen Antoon van Achelen werd geboren op 20 april 1585 te Groningen. Nadat hij met zijn familie in 1594 in de zuidelijke Nederlanden aangekomen was, studeerde hij voor ‘meester in de vrije kunsten’ te Douai en voor licentiaat in de rechten te Leuven. In 1605 was hij dus ook de feitelijke eigenaar van het goed van Voorspoel en Oudenhove geworden. Maar Antoon was niet van plan om herenboer te worden. Op 8 mei 1613 werd hij novice bij de Jezuïeten te Mechelen. Van 1621 tot 1625 was hij overste van de Jezuïeten te Lier. Hij was aalmoezenier van de troepen van Spinola die Breda belegerden (1624-1625) en Groenlo ontzetten (1627). Van die laatste campagne keerde hij ziek terug en hij overleed te Brussel op 18 september 1627.
Moeder-regentes Clementia van Hoytema. Clementia van Hoytema doet inkopen in Steenhuffel. Op 10 juli 1609 (datum van de verkoopakte) kocht “vrouwe Clementia van Hoytema weduwe wijlen heer Igram van Achelen, in zijnen leven ridder president inden hoogen raedt tot Mechelen eene hoeffve gelegen inde Bontestraete, mette huysinge, stallingen, schueren, landen, weyden, gronden ende toebehoorten tot Steenhuffele ende daer ontrent gelegen, groot in zaylanden 16 bunderen 50 roeden oft daer ontrent, in weylanden 11 bunderen 2 dachwanden 61 roeden, gelijck die selve tegenwoirdelijck in pachtte gebruyckt wordden bij Henrick Feytens, ende in een bleckbosch gelegen aen Moernaeysbosch, groot ontrent 5 dachwanden…” van een zekere Guillam of Willem Maes en diens schoonzoon Franchois of Francisse de Raedt 157. De verkopers De koper kennen we al een beetje. Over de kopers ben ik het volgende te weten gekomen. Tussen 1582 en 1606 had de genoemde Willem Maes (+ Antwerpen 1606) al die gronden stukje bij beetje van diverse personen aangekocht. Hij was de zoon van Anthonys, was Ant156
Marcel Slachmuijlders schreef – verwijzend naar A.R., Schepengriffie nr. 36753 op blz. 99 van zijn ‘Kroniek van Londerzeel’- dat “Het laatste verhef dateerde van 10 april 1605 en gebeurde door de voogden van jonker Antoon van Achelen. zoon van Igram, ridder en voorzitter van de Grote Raad van Mechelen”. 157 De details over deze verkoop evenals enkele genealogische gegevens vond ik in register 6937 van de schepenbank van Steenhuffel, folio 379 tot 388. Voor andere bronnen verwijs ik naar de voetnoten.
112
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
werpenaar en eerste deurwaarder bij de Soevereine Raad van Brabant (en/of bij de StatenGeneraal). Waarschijnlijk hadden deze aanwinsten wel een beetje met zijn beroep te maken en te veel zal hij voor dat alles dus wel niet hebben betaald. Verder wordt hij genoemd als ‘aumonier’ van de stad Antwerpen en als heer van Ranst en Millegem (een gehucht van Ranst). Hij was getrouwd met Margareta van Nieuwenhuyse, dochter van ridder Dominicus van Nieuwenhuyse en Lucia Gevaerts. Hij en zijn vrouw hadden vier dochters. - Margriete Maes, geboren in 1576, overleden op 29 februari 1645, trouwde op 7 september 1601 (datum van het huwelijkscontract bij meester Fabri te Antwerpen) met jonker François de Raedt (1566-11/8/1633), heer van Couwensteyn (Lillo). François was de zoon van Aert de Raedt en Ermengarde Boudewijns van Berlicum en is wellicht geboren in ’s Hertogenbosch (waar zijn ouders overleden zijn). Van de echtgenoten de Raedt-Maes bevindt zich nog een gedenksteen in de Antwerpse Sint-Joris kerk. - NN Maes trouwde, alleszins voor 1607, met Jan de Bot. - NN Maes was eveneens al voor 1607 met Jan Machielszoon (Michielsen?) getrouwd. - Joanna Maes, trouwde op 21 april 1607 met Jacques le Roy (+1654), heer van Herbais en voorzitter van de Brabantse rekenkamer. Op 7 september 1601, toen de huwelijksvoorwaarden tussen Margriete Maes en jonker de Raedt opgemaakt werden, was daar in begrepen dat Margriete van haar vader als bruidsschat al diens eigendommen in Steenhuffel kreeg. Dat waren 29 bunders of dik 36 hectares voor wie mocht vergeten zijn hoeveel dat was. Willem Maes schijnt zowel belangen in de Zuidelijke als in de Noordelijke Nederlanden gehad te hebben. Ik vond twee verhaaltjes om dat te illustreren. - Het eerste is van 1594. Na de val van Antwerpen in 1585 en nadat de zogeheten ‘vrijbuiters’ (rondzwervende en rovende soldaten van de ontbonden huurlingenlegers) door de binnenlandse bevolking verdreven waren, was het in de Zuidelijke Nederlanden eindelijk terug een beetje rustiger geworden. Dàt jaar werd Ernst van Oostenrijk (zoon van keizer Maximiliaan II) door de Spaanse koning Philips II tot nieuwe landvoogd benoemd. Eigenlijk kon die niet veel anders doen dan vaststellen dat de Noordelijke Nederlanden nooit meer tot de het Spaanse Rijk zouden behoren. Toen op 22 juli 1594 ook één der laatste noordelijke bolwerken, Groningen, door het leger van prins Maurits van Nassau ingenomen werd, zag Ernst van Oostenrijk het hopeloze van de situatie in en probeerde hij door onderhandelingen met het noorden tot een vergelijk te komen. Wat volgt heb ik letterlijk van een Nederlandse bron afgeschreven 158: “De deurwaarder Guillaume Maes, die voor particuliere zaken naar het Noorden moest reizen, kreeg het verzoek mee om aan een drietal onderhandelaars, waaronder Havré, een paspoort te verlenen. Dit paspoort werd door de Raad van State verleend. (Bij zijn terugkeer) kreeg Maes van Oldenbarnevelt 159 een viertal op schrift gestelde punten mee, waarin de grondslagen van een onderhandeling werden vermeld…”. Uiteraard waren die punten onaanvaardbaar en vernederend. Hierdoor – en misschien ook omdat Ernst van Oostenrijk al op 20 februari 1595 in Brussel overleed – mislukten de gesprekken nog voor ze begonnen waren. - Op 20 maart 1607 “kreeg Guillaume Maes, oud-deurwaarder van de Staten-Generael, wonende te Antwerpen, voor zichzelf, zijn vrouw en kinderen, François de Raedt, Jan de Bot en Johan Machielszoon, zijn schoonzoons,” van de Staten-Generaal een paspoort “om hun 158
Oldenbarnevelt: Oorlog, 1588-1609, Jan den Tex, 1962, blz. 154. Johan van Oldenbarnevelt was raadpensionaris en landsadvocaat van de Staten-Generaal. Hij werkte lang samen met Maurits van Oranje. Daar waar Maurits (na zijn vader Willem) de militaire leider van de opstand was, was hij de politieke onderhandelaar. Hij is later wel in ongenade gevallen en werd op 13 mei 1619 geëxecuteerd. 159
113
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
zaken in Brabant en Vlaanderen te verrichten” 160. Verhelderend is dat de hele familie van Willem Maes (ofschoon die officieel dus in Antwerpen woonde) toen blijkbaar in de Noordelijke Nederlanden verbleef. Misschien hadden de zaken, die hij in het zuiden te regelen had, wel met het nakende huwelijk van zijn dochter Joanna te maken. Bij geen enkele van zijn grondaankopen heeft Willem Maes zich persoonlijk bij de schepenbank van Steenhuffel laten zien. In de meeste gevallen had hij Steenhuffelnaar Joos Moyesoen de volmacht gegeven om die eigendommen in zijn naam aan te nemen. De overdracht Ook op 1 april 1610, bij de administratieve overdracht van de 29 bunders hoeve, zaailand, weiland en bos aan Clementia van Hoytema was hij niet aanwezig. Ditmaal was het niet Joos Moyesoen die hem vertegenwoordigde maar een persoon die men “Henrick vanden Bossche, borchgrave van Lingen’ noemde. De naam Lingen doet natuurlijk wel een belletje rinkelen. Peter Micault, heer van Diepensteyn, hertrouwd met Aldegonde van Achelen, dochter van Clementia van Hoytema, was in 1588 door de Spaanse koning aangesteld tot gouverneur en drost van de stad, het kasteel en het Land van Lingen. Toen deze nu in Duitsland gelegen plek op 12 november 1597 door Maurits van Oranje ingenomen werd, moest hij zoals alle spaansgetrouwen gaan lopen en op 20 januari 1598 heeft hij dan maar Diepensteyn in Steenhuffel gekocht. Nadat Lingen op 19 augustus 1605 door de Spanjaarden heroverd was, werd de stad door de Spaanse stadhouder van Overijsel bestuurd en werd Peter Micault in zijn positie van drost herbevestigd. Pas in 1632 kwam de plaats definitief in het bezit van het huis van Oranje en tot dan mochten Peeter en na hem zijn zoon Frederick zich drost van Lingen noemen. Zou Henrick vanden Bossche met Micault mee naar het zuiden gekomen zijn? Of was het omgekeerd? Nergens anders ben ik deze mens op het wereldwijde web als borggraaf van Lingen tegen gekomen. Wel was een Johan de Borghreef er kort na 1622, in naam van Frederick Micault, plaatsvervangende drost 161.
Wel aanwezig bij de afhandeling van de 9 maanden eerder gesloten verkoop waren: - Anthoen van Achelen, de zoon van Clementia van Hoytema alhoewel zij eigenlijk in eerste instantie haar schoonzoon Peter Micault volmacht gegeven had. - Vertegenwoordigers van alle instanties die iets met betrokken gronden te maken hadden. En dat waren er nogal wat: -
de Schepenbank van Steenhuffel het Laathof van Diepensteyn het Laathof van Bouchout en Zellaer het Laathof van de commanderij van Pitsenborch het Laathof van de erfgenamen van jonker Jacop vander Heyden het Laathof van het Godshuis van Affligem het Laathof van Guillam de Smeth (het vroegere laathof van Oyenbrugge) het Laathof Verpoorten (het voormalige laathof van de Peertshoeve en Heetvelde)
De koopwaar. Hierna volgen de details van de verkochte goederen: hun natuur, hun ligging, de grootte, de vroegere eigenaars, wanneer Willem Maes ze van hen had gekocht, waarmee ze waren belast en wie de begunstigden van die lasten waren. Ik heb ze in volgorde van hun ligging opgelijst om ze daarna makkelijker terug te kunnen vinden op de kaart. De bijgevoegde kaarten zijn die 160 161
Resolutiën van de Staten-Generaal, grote serie, Martinus Nijhoff, 1957 – blz. 829. Bron: Das Gut Grumsmühlen, in Der Heimatbote, uitgegeven door Heimatverein Lingen.
114
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
van het originele Kaartboek van Jan van Acoleyen uit 1699 (met dank het Rijksarchief). Helaas zijn ze niet meer in perfecte staat. De toponiemen in het wit heb ik er zelf aan toegevoegd. Aard Land Meers Weide Beemd Meers
Ligging De Homelaer tegen Robbroeckveld Stockt in Nederste Broek tegen Smessman en beek De Potmaeker (= Pudemaker) Stockt, tegen Robbroeckstraatje en ‘t Robbroeck De Smessman bij Marselaermolen aan de Molendriesstr.naar Robbroeck en tegen Stockt en het Neerbroeck Meers Bontestraat in de Molenweye aan de Marselaermolen tussen de Molenbeek en tegenover de Sluys Beemd 2 naast elkaar liggende percelen aan de Molendries van de Marselaermolen en de Melkstoel Beemd Tussen de straat en langs de Molenbeek Meers Bontestraat aan Oude Beek, het Meerken en de straat Land Bontestraat aan het Meerken tegen de straat Beemd De Neerbloken tegen Hoge Bloken en Molenbeek in de Bontestraat Land Bontestraat tussen de wei, Verrevelt, en straat Land Bontestaat op ’t Hocxken tegen Rapaertsveld en Zijp Land Bontestraat op het Hocxken tegen het het Sijpken en de kinderen Gras Land Bontestraat tegen ’t Hocxken en de straat Land Bontestraat tegen de Hoge Weide en het Hocxkenveld Land Op het Reuken tegen de straat Hofstee Bontestraat tegen ’t Hocxkensvelt Weide Bontestraat tegen de stede en ’t Hocxkensvelt Land Op het Hocxken in Merchtem Land De Eyckeman (Merchtem) tegen Reuken en de straat Land In Merchtem tegen de Hoffstraat Land Op de Smescouter tegen het Lindenveld Land Op Smescouter aan Groote Weye en Groenwechelken Land Op de Perrecouter aan de Cleynen Heerwech Land Op de Perrecouter tegen de kinderen Gras Land Op de Perrecouter naast de kinderen Gras Land Op de Perrecouter naast kind Gras en ‘t Cammelant Land Op de Perrecouter tegen de Heerweg Land Op de Esptcouter Land Op de Esptcouter Land Op de Buesmeer in Peisegem tegen de Esptcouter Land Op de Buesmeer in Peisegem tegen de Esptcouter Land Op de Coeckelbergh in Peisegem Land Op de Espdooren Eesterbos Tegen het Waelrot en de Malderheye Meers De Mierenmeers tegen de Logenbeek Meers
De Careelmeers tegen ‘t Brucxkenveld
Oppervl. 1 dw 2 dw 1 dw 4 dw 10 r 4 dw
Willem Maes had het gekocht van Jan Verstappen, Petr. Goossens, zv Alvaro Carel van Ursene, zv Henrick Carel van Ursene, zv Henrick Jan Verstappen, zv Pr., en Peeter Goossens Cathelijne Pinnock, dv Jasper
1,5 dw Huisarmen Steenhuffel
Op last 9/6/1588 10/4/1586 (12) 3/7/1586 10/4/1586 18/10/1585 17/7/1586
2 dw
Jasper Pinnock
10/3/1582 (4)
? 5 dw 1 dw 12 dw
Anna tsHuysheeren, wed. Henrick van Aken Clara Verhasselt, wed. Jan Verlijsbetten Clara Verhasselt wed. Jan Verlijsbetten Adriaen en Margriete vanden Bempde, kind. van Simon – en Anthonis Ruyssevelt Clara Verhasselt wed. Jan Verlijsbetten Huybrecht en Anna Verhoeven, kv Daneel Claes, Anna en Margriete de Troch, erfg. van Peeter deTroch Clara Verhasselt wed. Jan Verlijsbetten Cornelis de Smeth cum suis Merck en Joos Bruesselman, broers Clara Verhasselt wed. Jan Verlijsbetten Clara Verhasselt wed. Jan Verlijsbetten Clara Verhasselt, wed. Jan Verlijsbetten Jan de Donder, zv Pauwel Huybrecht van Nueffele Joos Goossens uit Londerzeel Cornelis van Misscum ? Anna Verstappen en Jan Breem zv Jan ? Commanderij van Pitsenborch Pieryne Aelbrechts x Adriaen vd Couter Joos van Halen Jan en Hendrick de Donder, zv Pauwel Jan van Ghete en Anna Verhoffstadt Jan, Joos en Martijne van Ghete, kv Gheert Roelandt vanden Heede cum suis Jan van Horenbeken zv Joos Gijsbrecht vuyter Sprot cum suis Wed. Gillis Verlijsbetten en kind. van Cath. van Buyten en Jacq. Breydestein Joos Goossens uit Londerzeel
22/3/1590 6/10/1588 (10) 8/10/1588 (2) 10/4/1586
5 dw 4 dw 4 dw 1 dw 1 dw 1 dw 1,5 dw 2 dw 37 r 2 dw 3 dw ? 3 dw 1 dw 2 dw 75 r 5 dw 3 dw 5 dw 20 r 1 dw 2 dw 4 dw 2 dw 2 dw 2 dw 1 dw 5 dw 7,5 dw 2 dw
(1) was cijnsgoed van de prins van Oranje (2) een gelte smout aan de kerk van Steenhuffel (3) was belast met 8 veertelen rogge aan de kinderen van ridder Jacop vander Heyden (afgelost in 1587) (4) 1 dagwand is leengoed van Pitsenborch en 1 dw belast met 1 pennink Lovens aan Oyenbrugge (5) 1 dagwand belast met 1 pennink Lovens aan de abdij van Grimbergen (6) belast met 1 veertelken raapzaad aan de kerk van Steenhuffel (7) belast met een ‘sleycke’ veertelken evene aan de hertog van Brabant (8) belast met 6 penningen Lovens aan de heer Brughman (9) belast met de vierschoof aan Diepensteyn (10) cijnsgoed van de commanderij van Pitsenborch (11) belast met ½ cappuin en 3 veertelkens evene aan Diepensteyn (12) belast met 10 stuivers aan het klooster van Zevenborre (13) belast met vierschoof aan Diepensteyn (14) cijnsgoed van de heren van Bouchout en Zellaer (15) cijnsgoed van Diepensteyn
115
8/10/1588 7/3/1590 11/12/1596 30/3/1599 2/6/1589 7/11/1586 14/6/1590 6/10/1586 8/10/1588 8/10/1588 15/4/1593 21/2/1591 21/2/1591 11/1/1590 49/5/1589 2/11/1589 ? x/3/1593 14/2/1590 17/1/1590 15/9/1593 4/7/1600 16/9/1592 10/9/1596 21/2/1591 6/3/1586 6/4/1606 21/2/1591
(3) (9) (6) (15) (1) (13) (11) (17) (7) (19) (16) (18) (8)
(14) (5)
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
(16) belast met een cijns van13 mijten aan het laathof van Oyenbrugge en 1 pennink Lovens aan de erfgenamen van Philips Verpoorten (het voormalige laathof van de Peertshoeve en Heetvelde). (17) cijnsgoed van Diepensteyn (18) cijnsgoed van de commanderij van Pitsenborch (19) Leengoed Diepensteyn, belast met 50 mijten, 1,5 pennink Lovens, 33 st., 10 cappuinen, 1 gans, 30 eieren en 3,5 veert. evene
De meeste toponiemen zijn op de kaarten hierna te vinden. Met uitzondering van: - Careelmeers: lag op het huidige Fietspad Leireken, aan het Hopveld van brouwerij Palm. - De Waelroth lag op de huidige Walrotstraat. - De ligging van de Mierenmeers is in de loop der tijden helaas verloren gegaan. Wie een betere plaatsbepaling wenst kan die vinden in mijn ‘Geschiedenis van Diepensteyn’. Kaartblad 11 – Tussen Rossem en de Bontestraat
Kaartblad 9 - oostkant Heerbaan tegen Merchtem
Kaartbl. 6 – westkant Heirbaan, Kouter bij Peisegem
116
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Clementia van Hoytema heeft al deze gronden gehouden. Na haar overlijden werden ze tussen haar erfgenamen verdeeld. Hoe die verdeling precies gebeurde heb ik nog niet gevonden vermits er daarna in de registers van de schepenbank doorgaans zeer algemeen over ‘de erfgenamen van Achelen’ gesproken wordt. Toch kan ik al wel vertellen dat haar kleindochter Catharina van Achelen (nog voor ze trouwde) en haar kleinzoon Peeter van Achelen, allebei kinderen van Folcaert en Maria Margareta Bogaert, voor 1669 elk de helft van een pachthof van 15 bunders bezaten. In 1654 waren de erfgenamen van Willem van Achelen eigenaars van de Grooten Coenraertbeemd aan de Molenbeek 162. Die laatste was in de hier beschreven overdracht zelfs niet begrepen.
Clementia en Londerzeel Clementia koopt 2 dagwand beemd. Antoon heeft het beheer van de goederen te Londerzeel altijd overgelaten aan zijn moeder Clementia die mogelijk bij haar dochter op Diepensteyn verbleef. Zo heeft die bijvoorbeeld op 4 mei 1615 nog “0,5 bunder beemd, leengoed van de prins van Oranje, gelegen in het goed van Voorspoel” bijgekocht. De verkopers waren de zussen Clara, Johanna en Maria Daneels die het van hun ouders Cornelis Daneels en Anna van Haelen hadden geërfd 163. Aan de hand van Dendermondse en Grimbergse bronnen 164 heb ik de chronologie van de leenmannen van deze grond gereconstrueerd. - 1440: Daneel 2 van Boechout van Diepensteyn had deze 2 dagwanden van het Huis van Dendermonde in onderleen van de hoofdleenman Wouter van Messiën. - 1540: Nadat dit leen in 1534 naar het Land van Grimbergen overging en na de dood van haar man Alvaro van Almaras, deed Anna van Boechout-Boelaere, vrouwe van Diepensteyn afstand van dit leengoed ten voordele van Steven van Nuffele, zoon van Joos, die er de nieuwe leenman van werd. 1540: ”Jouffrouwe Anna van Boulaer dochter wylen heeren Philips houdt te leene een halff buendere luttel min oft meer geleghen in doude goed van Vorspoele.” 1543: “Steven van Nuffle Joossone houdt te leene een half bunder beempts gelegen binnen der prochien van Londerseele int oude goed van Vorspoele.” In “Het domein en de heerlijkheid van Diepensteyn” leg ik hoe Anna van BoechoutBoelaer haar zinnen op een groot deel van de omgeving van Voorspoel had gezet maar hoe ze na de dood van haar man Alvaro I van Almaras in 1535 haar plannen veranderde en zelfs haar oude eigendom in Londerzeel heeft verkocht. - 21 juli 1588: Nadat dit half bunder toegewezen was aan Maria van Nuffel, de zus van Steven, legde Adriaen vander Straten, de man van Maria, op 21/7/1588 voor het leenhof van Grimbergen de eed als sterfman en als bezetman af. “Adriaen vander Straten heeft ontfangen dit voors half bunder als toeghewesen over Maria van Nuffle, suster Stevens van Nuffle voors, ende blyft daer van sterffman hebbende gedaen den eedt van besetman. Actum den XXI july XVc ende achtentachentig.” - 18 februari 1606: Joost van Halen legde, mede in naam van zijn zus Anna, bij hetzelfde leenhof de eed van sterfman af. - 4 mei 1615 (letterlijk): “Vrouwe Clementia van Hoitema, weef wylen heer ende meester Igrams van Achelen, in synen leven president vanden grooten Raede tot Mechelen, heeft ontfangen dit leen by coope gedaen tegens Peeter de Leeuw als man ende momboir van 162
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6942, f° 117. Aldus Marcel Slachmuijlders – De Kroniek van Londerzeel – blz. 68. 164 a) Denombrementen van de wetachtige kamer van Vlaanderen – A.R., index nr. 137 en b) Leenboek Londerzeel 1543 - Algemeen Rijksarchief - Familiearchieven de Merode – Westerlo - VM 488, folio XXXV verso. 163
117
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Clara Daneels, ende van Joos Smets als getrout hebbende Mariecken Daneels ende als byde selve heuren huysvrouwen behoorlyck gemachticht zynde voor schepene van Londerseel opten VI aprilis lestleden, blyvende hieraff sterfman heer ende mr Guillam van Achelen litenciaet inde rechten, haeren sone, ende Symoen Dierix 165 besetman. Actum IIII mey anno 1615, coram Pr. de Gouy Lieutenant stadthouder, J. de Bleser, A. de Kersmaker, Mathys Goossens ende Heynric de Moer, mannen van leene.” De overgang van het echtpaar Van der Straten-van Nuffel naar Joost en Anna van Halen (°ca 1540) is niet nader gedocumenteerd, maar met hen komen we bij de oude eigenaars van Voorspoel terecht. Zij waren immers de kinderen van Franco van Haelen de Mirabello en Elisabeth (of Kathelijne) de Vos. Deze Franco was dan weer een zoon van Franco van Haelen en Maria de Langhe-Papegaeys. Maria de Langhe-Papegaeys was, zoals we ons herinneren, ca 1517 hertrouwd met Jan 3 van Voorspoel. Anna van Halen trouwde met Philips Vijts (+ ca 1570) en hertrouwde met Cornelis Daneels waarmee ze drie dochters had. Clara (Claerken), ° ca 1575, trouwde met Pieter de Leeus (of de Leeuw), Johanna, ° ca 1577 trouwde met Joos de Smet (ook Smets en Smits) en Maria, ° ca 1579, trouwde met Antoon Verpoorten (althans volgens de bestaansde genealogieën; bovenstaande cursieve tekst beweert echter dat Maria de echtgenote was van Joos de Smet). Het is dus niet verwonderlijk dat de zussen Daneels nog wat belangen in het oude goed van Voorspoel bezaten. Mogelijk was dat de grond waarvan het al geciteerde document nummer 3473 van de Londerzeelse Schepenbank uit het jaar 1543 beweerde: “Marie de Langhe, alias Papegay, houdt te leen van de Prins van Oranje, 5 dagwanden land te Londerzeel, gelegen in het goed van de “Nuwenhove”. De 2 dagwanden van het Berghuisje zullen daar vermoedelijk vlakbij gelegen hebben. Ik was eerder niet in staat om de plaatsaanduiding “Nuwenhove” uit te leggen, maar heb toen wel enkele mogelijkheden geopperd. Nu denk ik toch dat “Nuwenhoven” de naam van de toen nog ‘relatief nieuwe’ (ofschoon al in 1466 in het leenboek van Diepensteyn vermelde) Hoeve van Voorspoel was en gegeven werd om ze van het vroegere goed van Voorspoel (Oudenhoven) te kunnen onderscheiden. Vanaf Clementia van Achelen zijn de eigenaars van deze 2 dagwanden (0,5 bunder) dezelfden als die van de hoeve van Voorspoel gebleven. Ook volgende belevenissen zijn aan het “regentschap” van Clementia van Hoytema toe te schrijven. Clementia en haar pachter Aert van den Hovele. Om te beginnen had Clementia een probleem met één van haar pachters. Ik schreef al dat ze in 1605 zeer waarschijnlijk het bestaande huurcontract uit van 1601 van de pachters van Oudenhove (Ingel en Frans van Nuffele en Peeter van den Driessche) heeft verlengd, maar voor de hoeve van Voerspoel, die haar man al in 1600 aangekocht had, was dat anders. Die pachter, tevens de bewoner van het hof, Aert vanden Hovele, werd half maart 1606 aan de deur gezet. Dat gebeurde ten voordele van Guilliam Goossens (de man van Margriet van den Driessche die tot 1587 mede-eigenaar van de hoeve van Voorspoel was geweest). Wilde ze de voormalige eigenaars een presentje geven of troosten voor hun verlies? Misschien. Toch zou de ingreep vooral te maken hebben met het niet betalen van achterstallige pacht. Dat valt althans af 165
Simon Dirixsen (Dierickx) was rentmeester van Diepensteyn vanaf 1598 en was dat nog toen Aldegondis van Achelen, dochter van Clementia, op 20 april 1606 trouwde met Peeter Micault, heer van Diepensteyn. Simon was ook erflaat van het laathof van Diepensteyn in 1613 en 1623, schepen van Steenhuffel in 1613. Hij trouwde er op 16 mei 1623 met Anna De Keersmaecker en overleed er op 14 oktober 1641. Vermoedelijk is hij ook voor andere eigendommen bezetman of zaakwaarnemer voor Clementia van Hoytema geweest. Het feit dat zij Simon voor deze functie koos, kan betekenen dat zij hem regelmatig bij haar dochter op Diepensteyn ontmoette.
118
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
te leiden uit twee processtukken uit 1606 en 1607 166 van “Vrouwe Clementia Hoytema, weduwe wijlen Igrams van Achelen, aenleggersse, tegen Aert vanden Hovele, gedaechde". Daarin vroeg Clementia de betaling van volgende achterstallige bedragen: - 430 Rijnsgulden voor de pacht van de jaren 1602 tot en met 1605. - 141 Rijnsgulden en 6 stuivers voor het jaar 1606 tot half maart. - 16 van de 20 viertelen rogge Mechelse maat die zij aan Aert had geleend toen die de pachter van Voorspoel werd. Vier viertelen had hij al teruggegeven. - 20 viertelen rogge Mechelse maat voor een jaar huur van de tienden. - Samen dus 571 Rijnsgulden 6 stuivers en 36 viertelen rogge. Op 3 februari 1609 volgde er een nieuw proces. “alsdat hij gedaeghde (Aert vanden Hovele dus) hadde in hueringe gehadt sekere hoeve haer aenleggersse ende heuren kinderen competerende, soo die gestaen ende gelegen was binnen dese prochie van Londersele gemeijnelijk genoempt Thoff oft de hoeve ten Voirspoel”. Het kwam hier op neer dat Aert, nadat hij na 6 jaar pachterschap op half maart 1606 Voorspoel had moeten verlaten, nog wel de oogst van dat jaar voor zichzelf had binnengehaald. Omdat dit een verlies voor haar nieuwe pachter betekende eiste Clementia van Hoytema een compensatie van 80 Rijnsgulden of 100 tierlingen (1 tierling is 10 schoven graan) en 14 schoven roggestro. Marc Gillisjans vertelt ons hoe deze zaak afgelopen is. Op 13 maart 1607 mocht Aert vanden Hovele zijn standpunt bij de schepenbank komen verdedigen. Hij argumenteerde dat hij recht had op vermindering van zijn pacht omdat hij sommige belastingen had betaald; dat hij 5 wagenvrachten met de familie van Achelen van Mechelen naar Londerzeel en terug had gedaan; dat hij 6 wagenvrachten hout uit het Steenbos naar de hoeve had gebracht; dat hij 6 wagenvrachten graan naar Mechelen had gevoerd hetgeen de vorige pachter had verzuimd te doen en dat hij al het stro van het uitgedorste graan op de hoeve had achtergelaten. Wanneer hij hiervan de rekening 167 opmaakte zou de weduwe hem nog 13 Rijnsgulden en 12 stuivers moeten terugbetalen. Op 20 november 1607 werd hij in het gelijk gesteld 168. Wat we hieruit kunnen leren is dat de familie van Achelen-Hoytema inderdaad al in 1600 eigenaar van de hoeve van Voorspoel geworden was en Aert vanden Hovele als nieuwe pachter had aangeworven. Aert van den Hovele wordt door Marc Gillisjans als een waarschijnlijke verbastering van Arnold van den Heuvel, getrouwd met Barbara Vits (ook Vijts) verondersteld. Hij heeft gelijk. Maar als het over verbasteren van eigennamen ging, kenden onze voorouders uit Londerzeel hun gelijke niet. In andere documenten van de Londerzeelse Schepenbank noemt men hem ook Aert van Hove. Ik signaleer bovendien dat een “Jan van Hoevele”, die van ca 1588 tot 1604 pastoor van Londerzeel was, eigenlijk ook van Hove heette. Aert vanden Hovele, alias van den Heuvel, alias van Hove is na zijn perikelen met mevrouw van Hoytema op een hofstee in de Sporkstraat tegen de Willekensdries (nu Molenveld) gaan boeren. Maar er is mogelijk meer. In bijlage 2 ga ik van de veronderstelling uit dat Joris van Voorspoel, de zoon van Jan 3 van Voorspoel en Marie van Roeye kinderen had. Onder meer een dochter Anna die trouwde met Jan Vijts. Hun zoon, Philips Vijts, trouwde met Anna van Haelen, een kleindochter van Franco van Haelen de Mirabello en Marie de Langhe-Papegaeys (die na de dood van Franco met Jan 3 van Voorspoel hertrouwde).
166
Algemeen Rijksarchief, nr. 5177 (1606) en 5200 (1607). Zie ook Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3 en Marc Gillisjans in GHKL 2010/1. 167 Een kostenstaat van de weduwe Hoytama vinden we terug in de schepengriffie van Londerzeel 5177, s.p. dd. 3-2-1609 ten belope van 56 Rg 13 st waarvan de twee derde ten laste van Aert van den Hoevele valt. 168 Marc Gillisjans in GHKL 2010/1 verwijzend naar A.R.-Schepengriffie Vlaams Brabant 5157 p. 97.
119
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Na de dood van Philips Vijts (ca 1570) hertrouwde Anna van Haelen met de hierboven genoemde Cornelis Daneels. Wel, Barbara Vijts, de vrouw van pachter Aert vanden Hovele, kan best de dochter van Philip Vijts en Anna van Haelen zijn geweest. Dan zou ze langs vaderskant een achterachterkleindochter van Jan 3 van Voorspoel en Marie van Roeye, en langs moederskant een achterkleindochter van Franco van Haelen en Marie de Langhe-Papegaeys moeten zijn…
Clementia en haar geldschieter Anthony de Mourenvael. In 1613 had Clementia geld nodig en ze leende dat bij meester Anthony de Mourenvael te Brussel tegen een jaarlijkse intrest van 375 Rijnsgulden. Het geleende bedrag moet bijgevolg tussen 9.000 en 12.000 Rijnsgulden gelegen hebben. Waarvoor ze dat bedrag nodig had is niet bekend. Misschien waren haar inkopen in Steenhuffel nog niet geheel betaald, of misschien was het om haar schoonzoon Pierre Micault (de man van haar dochter Aldegondis van Achelen) tijdelijk uit de nood te helpen. Die was immers net aan een serieuze verbouwing van Diepensteyn begonnen. Zeer lang heeft ze dat geld niet nodig gehad. Op 1 juli 1614 was alles volledig terugbetaald. Wat ons interesseert is wat ze voor die lening in pand gegeven heeft. Die informatie is te vinden in het Algemeen Rijksarchief onder het nr. 5216, maar om geen zotte kosten te maken heb ik ze uit het artikel van Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3 overgeschreven. Hij schreef: Zij stelt hiervoor als onderpand vooreerst 29 bunders, l dagwand en 20 roeden bos, gelegen onder Kapelle-op-den-Bos en Tisselt. Om de stipte betaling nog beter te waarborgen stelde zij als bijkomende panden : “ierst een pachthoff metten huijsen, schueren, stallen ende andere edificien daerop staende, metten boomgaerden, landen ende beempden daertoe dienende ende alle andere heure toebehoirten, groot sevenentwintich bunderen luttel min oft meer, gelegen binnen dese parochie van Londersele, gemeijnelijk nu jegenwoordelijck genoempt de Gouverneurs hoeve 169 . Item noch Oudenhove, groot thien bunderen, mette thiende die sij onder de voorschreven hoeven is hebbende op verscheijden landen ende districten binnen dese prochie van Londerzele gelegen, gelijck Joos Verstappen deselve nu tegenwoordelijk in hueringe is hebbende...” Wie zijn de hier genoemde mensen? Meester Anthony de Mourenvael (ook Antoine de Morenval en Morienval) was waarschijnlijk verbonden aan de Grote Raad van Brabant (of de opvolger ervan) maar dat weet ik niet zeker. Hij was van kort na 1613 tot aan zijn dood in 1647 heer van Ter Plast. Ter Plast was een leengoed van de hertog van Brabant op de weg van Brussel naar Ossegem (Sint-JansMolenbeek). Het had 3 vijvers, een boomgaard en een huis dat tijdens de godsdiensttroebelen in brand gestoken was. Een beetje verder in dit verhaal zal ik vertellen dat Folcard van Achelen, de zoon van Clementia van Hoytema, via een erfenis van zijn vrouw op een gegeven moment, alleszins voor de Morenval, heer van Ter Plast geworden is of zich zo heeft laten noemen. In de “officiële” lijst van de heren van Ter Plast 170 is hij echter niet terug te vinden. Het is niet ondenkbaar dat de schuld van Clementia van Hoytema bij meester de Morenval in 1614 niet met geld maar met de heerlijkheid Ter Plast werd afbetaald. Uit de hierboven geciteerde tekst is het niet heel duidelijk of Joos Verstappen de pachter van de gronden van Oudenhove was of alleen maar de tiendenpachter (dat is een persoon die tegen betaling van een zeker bedrag, dikwijls bij openbaar opbod bepaald, van de leenheer het recht kocht om bij de leenmannen de tienden te gaan ontvangen). Deze Joos Verstappen kan ik op dit moment niet identificeren. Hij zou de zoon van Christoffel en Josijne Aelbrecht kunnen 169
Genoemd naar Antoon de Goignies, de vorige eigenaar van de hoeve van Voorspoel, die gouverneur van Brussel was. 170 Alphonse G.G. Wauters -Histoire des environs de Bruxelles, livre IV, blz. 375.
120
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
zijn. Deze was in Steenhuffel omstreeks 1565 geboren, trouwde een eerste keer in Londerzeel met Kathelijne Scoxs (de Cock) en hertrouwde later met Barbara de Mesmaecker. De Steenhuffelse archieven vertellen dat hij bezittingen te Steenhuffel, Londerzeel en “Wersrode” had. Clementia, de erfgenamen vanden Driessche en de betwisting over een berghuisken. Van 1517 tot 1587, drie generaties lang, was de familie vanden Driessche eigenaar van de hoeve van Voorspoel geweest. Dan hadden de kinderen van Antoon van den Driessche en Joanna van Oesbroeck, na de vroege dood van hun ouders, de hoeve aan de Brusselse Gouverneur Antoon de Goignies moeten verkopen. Clementia van Hoytema heeft dat zeker geweten en waarschijnlijk heeft ze daar ook rekening mee gehouden. Ik schreef reeds hoe Peeter van den Driessche pachter van een deel van Oudenhove werd of bleef. Vanaf maart 1606 heeft ze bovendien de hoeve van Voorspoel aan Guilliam Goossens, de man van Margriet van den Driessche verpacht, zodat deze terug in het huis waar ze geboren was kon gaan wonen. Desondanks waren niet alle erfgenamen van den Driessche over deze nieuwe regeling te spreken. Sommigen wilden meer. Ik citeer Marc Gillisjans: Een ongedateerde akte 171 , waarschijnlijk uit 1617, laat uitschijnen dat de kinderen en erfgenamen van wijlen Gielis Willems en wijlen Maria van den Broeck proces voerden om aanspraak te maken op het ‘huys van plaisantien ende andere goeden' van gedaagde Clementia Hoytema. In haar antwoord van 21 november 1617 zegt ze dat blijkens het cijns-en leenboek deze goederen eigendom waren geweest van Antoon van den Driessche, dat Antoon de Goignies deze goederen met uitgang der brandende kaars in 1587 van de erfgenamen van den Driessche had gekocht en dat het sinds meer dan 40 jaar in hun bezit was en dat de aanleggers niet moeten komen zeggen dat hun papieren door de oorlog zijn verloren gegaan vermits er na de koop in 1587 hier te lande geen oorlogshandelingen meer waren geweest. Marcel Slachmuijlders las in een andere document 172 een iets andere versie van dit verhaal en volgens hem zou de familie van den Driessche 'alleen maar' de eigendom van het 'berghuisje' hebben betwist dat inderdaad op de grond van Voorspoel stond. In beide gevallen hadden de erfgenamen van Gielis Willems en Maria van den Broeck ongelijk. Ik schreef eerder dat Willem vanden Driessche voor 1534 inderdaad de eigenaar van dat berghuisje geworden was, maar dat dit hoogstwaarschijnlijk pas nà de aankoop van de rest van de hoeve van Voorspoel gebeurde. We herinneren ons wellicht ook dat bij de verkoop van de hoeve van Voorspoel door de kinderen van den Driessche aan Antoine de Goignies alleen bedongen was dat zij gedurende enkele maanden in het Berghuisje mochten blijven wonen en van een slaapkamer en de keuken van de ernaastgelegen hoeve gebruik mochten maken. Men zou van minder in de war geraken. Temeer daar gedurende de “Beroerde Tijden “15661593” inderdaad vele documenten, ook die van de Londerzeelse Schepenbank, verloren gingen. De erfgenamen van de Driessche hebben ook van de rechtbank geen gelijk gekregen. Mevrouw van Hoytema argumenteerde dat zij “... het huijs staende op eenen berch metten goeden daertoe behoorende…peijselijck ende vredelijck (heeft) beseten over dertich, veertich ende meer jaeren geleden...” Dat laatste was weliswaar een beetje overdreven. De familie Van Achelen-Hoytema had zich pas in 1594 in de Zuidelijke Nederlanden gevestigd. Maar voor de rest had ze wel een beetje 171 172
Schepengriffie Vlaams Brabant 5216 Algemeen Rijksarchief – Processtukken nr. 5194.
121
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
gelijk. Na het afbranden van burcht, kerk (met daarin het archief van de schepenbank) en vele hofsteden waaronder Oudenhove, heeft Londerzeel tot 1593 “alleen” nog ‘maar’ met de nevenaspecten van de oorlog - hongersnood, ziektes en roversbenden - moeten kampen. Gielis Willems was een zoon van Laureys en Kathelijne van den Driessche. Deze Kathelijne was mogelijk een zus van Antoon van den Driessche en dus een dochter van Antoon senior van den Driessche en Geertruyt van den Broecke. Ik heb haar niet in mijn stamboomfragment van den Driessche opgenomen omdat ik er eerder van uitging dat Antoon senior maar één nakomeling had. Misschien vinden we hier een aanwijzing dat hij ook een dochter had, maar het is geen bewijs. In ieder geval stond alleen Antoon junior als eigenaar van Voorspoel vermeld. Clementia van Hoytema stierf op 28 september 1624 en werd in de kapel van de apostelen Petrus en Paulus de Sint-Romboutskerk te Mechelen, bij haar man, begraven. Nochtans werd haar naam niet op de grafzerk bijgeschreven (alleen haar kwartierstaat is daarop te vinden). Op die zerk staat te lezen 173: “Amplissimus Clarissimusque Vir Deus IGRAMUS AB ACHELEN, Eques auratus, Praeses olim Frisiae, postea Senatus Supremi, Obiit Mechliniae anno salutis Humanae M.D.C.IIII. XXVIII Septembris hoc sub lipide quiescit. Kwartieren van Achelen: Van Achelen, Van Rulle, Vogels, Balck. Kwartieren Hoytema: Hoytema: Tielstsma, Ayta, Hania.
Op 18 september 1627 stierf haar zoon Antoon. Hoe moest het nu verder?
173
Provincie, Stad, Ende District Van Mechelen: Opgeheldert In haere enz., Jozef Ferdinandus Gislenus Cuypers van Alsinghen, 1770, volume 1, Blz. 49.
122
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
16. Folcard van Achelen (1562/1627-1631) en Maria Margareta Bogaert (ca 1580/1627-1657) Wie was de volgende eigenaar van Voorspoel en Oudenhove? Antoon van Achelen was priester en had geen kinderen. Van zijn broers was alleen de oudste, Folcard, nog in leven. Folcard werd inderdaad de nieuwe eigenaar. Ik herhaal dus wat ik al eerder over hem heb verteld en voeg daar nog het een en het ander aan toe. Volkaard of Folcard van Achelen was ca 1562 geboren in Friesland. Van 1 maart 1597 tot 1600 was hij advocaat bij de Grote Raad te Mechelen. Daarna werd hij achtereenvolgens raadsheer in de Grote Raad van Brabant (tot 1611) 174 en vanaf 1624 tot aan zijn dood in 1631 was hij lid en rekestmeester van de Geheime Raad. Op 1 januari 1627 werd hij aangesteld als lid van de opnieuw opgerichte Supreme Raad ofwel de Hoge Raad voor de Nederlanden Bourgondië in Spanje. Deze instelling had al van 1588 tot 1598 bestaan maar was dan vanwege de onzekere politieke toestand afgeschaft. De oprichting van de tweede Hoge Raad voor de Nederlanden en Bourgondië in 1627 droeg bij tot het geleidelijke herstel van het Spaanse gezag over de Zuidelijke Nederlanden. “De Raad diende als een schakel tussen centrum, Madrid, en periferie, de Zuidelijke Nederlanden. Al hield men de Nederlanden voor dat de Hoge Raad een vorm van verruimde inspraak op het hoogste niveau behelsde, het ging het Madrileense Hof bovenal om de centralisatie”, aldus Annelies Vanhaelst in haar licentiaatsthesis “De Hoge Raad voor de Nederlanden, leden en bevoegdheden 1627-1665” 175. De originele samenstelling van deze heropgerichte raad is voor ons Londerzelenaren bijzonder interessant. De leden waren Ferdinand de Boisschot, Guillaume de Steenhuys, Folcard van Achelen, Jean de Letona en Jean Kesseler. De secretaris was L.F. Verreycken 176. Wie meer over Jean Kesseler en Louis F. Verreycken wenst te weten verwijs ik graag naar mijn studies over de heerlijkheid van Diepensteyn te Steenhuffel en over het Hof ter Hellen te Londerzeel. In april 1600 trouwde Folcard van Achelen met Marie Bogaert, één van de 25 kinderen van ridder Jacques (Jacob) Bogaert (voorzitter van de Raad van Vlaanderen). Haar moeder was diens derde vrouw Brechtlandia van Scherpenzeele (dochter van Pieter en N. van Egmont). Zijn vrouw was dus de jongere zuster van de al een paar keer eerder genoemde Franchois Bogaert (heer van ter Trappen te Steenhuffel en voormalig heer van Oudenhove). Folcard van Achelen was of werd heer van (een deel van) Laken, Schoonberg (Schoonenberg) en ter Plast. Laken bekwam hij (kort na 1610) via zijn vrouw Marie Bogaert, die het goed erfde van haar zus Margriet, de weduwe van heer Jan Drenckwaert, algemeen schatbewaarder van de aartshertogen Albrecht en Isabella en burggraaf van Dormaal, kinderloos overleden in 1606. Hoe Ter Plast (een leengoed van Brabant op de weg van Brussel naar Sint-JansMolenbeek, met 3 vijvers, een boomgaard en een huis dat tijdens de godsdiensttroebelen in 174
Sommigen beweren dat hij al op 1 maart 1587 lid van de raad van Brabant werd, maar ik wil die mensen er aan herinneren dat zijn ouders pas in 1594 naar de Zuidelijke Nederlanden emigreerden. Het ene hoeft het andere natuurlijk niet uit te sluiten. 175 Universiteit Gent, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte,academiejaar 2001-2002. 176 Louis Lemaire – L'Amirauté de Dunkerque 1579-1791 – 2011 – blz. 23.
123
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
brand gestoken werd) in zijn bezit gekomen is weet ik niet. Mogelijk was het in de erfenis van Marie Bogaert begrepen. Ik herinner er aan dat zijn moeder Clementia van Hoytema in 1613 geld had geleend bij Antoine van Morenval die kort nadien en tot 1640 heer van Ter Plast geworden is. In de “officiële lijst” van heren van Ter Plast 177 is Folcard niet terug te vinden en Antoine is dat wel. Het zou kunnen dat die laatste als aflossing van de lening van Clementia geen geld maar de heerlijkheid Ter Plast gekregen heeft. Folcard en Marie kregen 8 kinderen 178. 1. Clementia van Achelen, gedoopt in de Sinte Goedele op 8 februari 1603; trouwde met Charles Musaert, schildknaap en heer van Oultre (elders Charles-François Mausaert, ridder, heer van Outrereu). 2. Maria van Achelen, gedoopt op 26 oktober 1605, trouwde met 1) Philippe Prats, ridder, heer van Saint-Albert, secretaris van de Raad van State en van de Geheime Raad, en 2) Christiaen van Laethem, schildknaap, burgemeester van Mechelen. Deze Christiaen van Laethem was de zoon van ridder Jan van Laethem (+ 20/12/1618), schouteet van Mechelen, heer van Liefkenrode, en van Madeleine de Haynin, vrouwe van Cocquerie. Hij was de kleinzoon van Jean senior van Laethem en Catherine d’Udekem. Catherine D’Udekem was de dochter van Leon en Catharina van Liefkenrode. Ik vermeld dit omdat we bij de studie van de geschiedenis van Groenhoven ook in Liezele een Liefkenrode tegengekomen zijn. Gaspar le Cocq, zoon van Boudewijn 3 van Groenhoven en Franchoise van Laethem was daarvan de eerste heer. 3. Willem van Achelen, gedoopt op 15 september 1607, kanunnik van Sinte-Goedele te Brussel en de Sint-Servaas te Maastricht, overleden in 1647 (in de meeste genealogieën wordt hij Jan Baptist genoemd. Op de volgende bladzijde volgt echter een document dat aantoont dat zijn ware naam Guillielmus was). 4. Jan van Achelen, gedoopt op december 1608. 5. Agnes van Achelen, gedoopt op 13 april 1610. 6. Jakob van Achelen, gedoopt op 9 juli 1611. 7. Pieter van Achelen, gedoopt op 17 december 1612, overleden in 1677, heer van Saintes, Liberchies (Henegouwen) en te Laken, gewoon secretaris van de Geheime of Private Raad vanaf 2 februari 1632. Hij trouwde op 26 augustus 1658 met Helena Robertina van Male gezegd Malinez (gestorven op 29/2/1704), dochter van Aurèle Augustin (ook al een lid van de Raad van Brabant en de Geheime Raad en vanaf 1660 eerste raadsheer in de Hoge Raad voor de Nederlanden en Bourgondië) en Anne Prats 179 (weduwe van Jean Aurèle Servais, heer van Sainctes in Henegouwen en Liberchies, gedood bij het beleg van Valenciennes in 1650). Hun dochter Catharina Philippina (+1719) werd vrouwe van Sainctes in 1704, trouwde in 1682 met Urbain van der Borght 180 (+1706) en Gerard de Trazegnies, graaf Villemont; hun andere dochter Maria Francisca trouwde in 1689 met Jean Erard Ignace (elders Jacob Everard) Steenhuys, baron van Poederlee (+1714). 8. Kathelijne (Catharina) van Achelen, gedoopt op 28 oktober 1614, trouwde met Jean Jacques de Putz, ridder, lid van de Krijgsraad van Zijne Majesteit, edelman van de Aartsher-
177
Alphonse G.G. Wauters -Histoire des environs de Bruxelles, livre IV, blz. 375. Volgende genealogie is samengesteld op basis van: a) Nederlandsch geslacht- stam- en wapenboek, Abraham Ferwerda en Jacobus Kok, 1785; b) Armorial et biographies des chanceliers et conseillers de Brabant, Fernand de Ryckman de Betz en Fernand Jonghe d'Ardoye, 1956, blz. 679 e.v., en c) diverse genealogische “snippers”. 179 Dat was vermoedelijk de dochter van Filip, heer van St. Albert en Marie van Eeckeren, en bijgevolg de broer van Philip Prats junior, de man van zijn zus Marie van Achelen. 180 Dikwijls te vinden in de registers van de schepenbank van Steenhuffel, echter nooit met de voornaam maar altijd als “ raedt ende commis vander Borcht”. Bedoeld wordt commissaris van Domeinen en Financiën. Via zijn vrouw bezat hij eigendom in Steenhuffel in het grensgebied met Merchtem. 178
124
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
togen Albrecht en Isabella, en (maar dat verhaal moet ik nog vertellen) door zijn huwelijk ook heer van Oudenhove in Londerzeel. Folcard van Achelen stierf in 1631. Hij had nooit de moeite genomen om, na het overlijden van zijn broer Antoon, het verhef van Voorspoel en Oudenhove te doen. Ook daarna lieten de erfgenamen alles op hun beloop. Op den duur kreeg men dat zelfs in het verre Grimbergen in de gaten. Op 16 december 1653 (nota: dat is 25 jaar en 9 maanden nadat Antoon overleden was) werd – aldus Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3 181 op de burcht in Londerzeel (nota: of wat daar nog van over was) 182 een zitting gehouden van het Leenhof van de Prins van Oranje. Aanleiding daartoe was de nalatigheid van de erfgenamen van wijlen Anthonis van Achelen om verhef te doen van Oudenhove. De advocaat van het Leenhof “versueckt over de doodt vanden voorschreven sterffman (jonker Antoon van Achelen) sommatie briefven in forma adresserende aende erffghenaemen des selffs oft besitter vanden voorschreven pandt (acht bunderen luttel min oft meer geheeten het leenboeck vanden Oudenhove) ten eijnde den selven behoorelijck (te) comen verheffen daer van het leste verheff is gedaen den lesten Aprilis 1605.” Het volgende jaar is deze zaak nog 8 keer op de dagorde van het Leenhof gekomen, maar de erfgenamen gaven steeds verstek. Tijdens de zitting van 15 juli 1654 constateerde de aanklager dat de betrokkenen nog altijd niets hadden ondernomen om de situatie in orde te brengen en vroeg hij om Oudenhove als onderpand voor de betaling van de heerlijke rechten aan te wijzen zodat het later, als de erfgenamen van Achelen zich nog steeds aan hun plicht zouden onttrekken, ten voordele van de prins van Oranje in beslag zou kunnen worden genomen. Marcel Slachmuijlders besloot: “Het geding werd nog niet gesloten en verdere geschriften ontbreken om de afwikkeling ervan te kennen.” We weten wel dat noch het ene noch het andere gebeurde. Van een verhef van Oudenhove is ook na 1654 geen spoor te vinden. Van een inbeslagname evenmin. Dat in tegenstelling tot een deel van Voorspoel of althans van een gedeelte ervan. In het leenboek van Grimbergen van 1643 183 heb ik namelijk volgend verhef van het berghuysken (de oude motte) gevonden: “Opden XIIII septembris 1647 heeft meester Jan van Humbeeck voor ende inden name van heer Peetrus van Achelen ende syne medeerfgenamen verheven het voirs leen over de doot ende aflyvicheyt van wylen heer Guillelmus van Achelen, in synen leven canonick van Sint Servatius tot Maestricht, ende is daer van sterffman ende besetman hebbende den voors heer Peetrus van Achelen, coram joncker Maximiliaen de Mol stadthouder, Ferdinand de la Garbe, lieutenant, ende Jacques tServrancx, Gillis de Vadder, Daniel Luycx ende Gillis vanden Berge, leenmannen”. Maria Margaretha Bogaert stierf in 1657 184en werd begraven bij haar man in de Sint-Goedele te Brussel (in de kapel van Sint Jan de evangelist). Bij Alphonse Wauters lezen we dat ze op 10 september 1651 het goed van Voorspoel en Oudenhove aan haar jongste dochter Catharina Van Achelen en haar man Jean-Jacques De Putz had nagelaten 185. 181
Verwijzend naar het Algemeen Rijksarchief nr. 3753. Ik denk toch dat hier eigenlijk Borcht bij Grimbergen moet gelezen worden. Het was daar dat het leenhof gewoonlijk zetelde 183 Leenboek Londerzeel 1543 - Algemeen Rijksarchief - Familiearchieven de Merode – Westerlo - VM 488, folio XXXV verso. Gedigitaliseerd door J. Michel Van der Elst. 184 Ik ben ook wel eens het jaar 1637 tegen gekomen. 182
125
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
17. Jean-Jacques de Putz (ca 1605/1657-1659) en Catharina Van Achelen (1614/1657-1684) Nog voor de dood van moeder Maria Bogaert beschouwden Catharina van Achelen en haar man
zich als de rechtmatige eigenaars van het goed van Voorspoel en Oudenhove. Gezien het testament van 10 september 1651 was dat ook terecht. Op 30 april 1656 leenden ze 1000 Rijnsgulden en gaven ze daarvoor als pand “die hoeve van Voorspoel, met die huijsingen … groot sesthien oft seventhien bunderen onbegrepen, soo die Christoffel Segers tegenwoordelijck in hueringhe is houdende … welcke goederen op den voorschreven heer ende vrouwe comparanten ten deel sijn gevallen, ende achtergelaeten bij Vrouwe Marie Boggaert weduwe wijlen heer Volcaert van Achelen … bij haer codicille vanden thienden Septembris 1651...” Op 12 juni 1657 hebben de schepenen van Londerzeel hun goedkeuring aan deze pandgeving gegeven 186. Catharina van Achelen en haar man Jean Jacques de Putz erfden in Londerzeel een behoorlijk verwaarloosde eigendom. Nà 1605 was er geen globaal verhef meer voor gedaan. Van grote staatsmannen als Antoon en Folcard van Achelen hadden we toch beter mogen verwachten.
Jean Jacques de Putz en zijn familie. Over de afkomst van Jean Jacques de Putz zijn alle geraadpleegde bronnen uiterst vaag als ze er al iets over te vertellen hebben. Door een Duitse en een Belgische bron met elkaar te combineren 187 ben ik er achter gekomen dat een zekere Bernhard Sigismund zum Pütz zijn vader was. De diplomatieke carrière van vader Bernhard Sigismund zum Pütz Deze Bernhard Sigismund was geboren in Düren op 23 mei 1558 maar verhuisde naar Keulen, waar hij op 4 september 1613 in de adelstand verheven werd. Dat had hij ongetwijfeld te danken aan zijn uitgesproken internationale politieke en diplomatieke carrière. Zo is hij (maar wellicht niet gelijktijdig) vicekanselier van de hertogdommen Kleef en Berg en kanselier van de hertog van Gulick geweest. Hij was doctor in de rechten, ridder, paltsgraaf en lid van de keizerlijke Consistorie van het heilige Roomse Rijk (waar de Zuidelijke Nederlanden binnen de 'zogeheten Bourgondische Kreitz' nog altijd een deel van waren). Hij was ook in dienst van de Spaanse koning in de “Königlich spanischer, kurtrierischer, burgundischer und pfalzneuburischer Rat”. Dat was een instelling die we met de al geciteerde “Hoge Raad voor de Nederlanden en Bourgondië” kunnen vergelijken. 185
Alphonse Wauters noemt zelden zijn bron maar Marc Gillisjans vond ze in het nr; 5227 van de Schepengriffie van Vlaams-Brabant. 186 Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3 met verwijzing naar Algemeen Rijksarchief nrs. 5225 en 5227. Ook Marc Gillisjans in GHKL 2010/1, refererend naar Algemeen Rijksarchief, schepengriffie van Vl. Brabant nr. 7755 blz. 152. 187 a) Neues allgemeines Deutsches adels-lexicon, Ernst Heinrich Kneschke, 1867, blz. 278 en b) De leden van de Geheime Raad der Zuidelijke Nederlanden onder het bewind van de aartshertogen en Filips IV, 1609-1653, B.Volckaert.
126
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
In 1615 voerde Bernhard Sigismund zum Pütz een proces tegen de magistraat van Roermond. Het ging over een betwisting over het Borckshof te Belfeld dat al generaties in het bezit van zijn familie was. De inhoud van dat proces heeft in het kader van dit onderzoek eigenlijk geen belang. Maar ik citeer graag wat er toen over de heer van Pütz werd geschreven. “Bernhardt zum Pütz, licentiaat in de rechten en keurvorstelijk geheimraad van aartshertog Albert te Trier, zoon van Sieger en kleinzoon van Johan zum Pütz, die beiden oud-burgemeester en schepen te Düren waren geweest” 188 Vanaf 1622 konden we Bernhard Sigismund zum Pütz ook regelmatig in Brussel vinden. Dat was gemakkelijker geweest als onze 19de -eeuwse historici zijn naam niet tot Bernard Putz verbasterd hadden. Soit. In 1622 werd hij door het Spaanse Bestuur te Brussel gevraagd om Willem van Steenhuys, raadsheer-rekwestenmeester van de Geheime Raad, naar de Rijksdag van Regensburg te vergezellen en daar de graaf van Onate (de vertegenwoordiger van de Spaanse koning) assistentie te verlenen. Als verbindingsman met de Duitse gewesten moet de Pütz goed werk geleverd hebben. In oktober 1626 werd hij daarvoor beloond en als raadsheer-rekwestenmeester in de Geheime Raad opgenomen. Het lijdt niet de minste twijfel dat hij daar Folcard van Achelen heeft leren kennen. Van 1626 tot 1628 waren ze immers niet alleen collega’s maar ze hebben toen ook al een huwelijk tussen twee van hun kinderen, die nog pubers waren, geregeld. Bernard Sigismund von Pütz is op 25 december 1628 overleden. De Duitsers zeggen dat het in Keulen was, maar ik ben daar niet zo zeker van. Hij was twee keer getrouwd geweest. Een eerste keer met Sophie von Moers en later met Catherine Broelman. Waarschijnlijk heeft hij alleen met zijn eerste vrouw kinderen gehad. Volgens de Duitse bronnen waren dat er 6 maar ze hebben er alles tezamen maar 5 gevonden. Verder dan Christina, Sigismund jr., Catharina, Gertrudt en Sophia geraken ze niet. Uiteraard is niemand de zesde, Johann Jakob zum Pütz (en dan nog onder een verkeerde naam) in Londerzeel komen zoeken. Jean Jacques de Putz. Katarina van Achelen trouwde met Jean Jacques de Putz na de dood van hun vaders. Later zullen we ontdekken dat het eind 1636 was. Dat huwelijk moet, zoals ik al schreef, dus al tijdens hun kindertijd gepland zijn geweest. Jean Jacques volgde een beetje de diplomatieke voetsporen van zijn vader. Al de door mij geraadpleegde bronnen beschrijven hem als “ridder en lid van de oorlogsraad van de koning van Spanje”. Een document van de schepengriffie van Londerzeel uit 1659 preciseert dat hij “raadsheer van oorlog in Duitse affaire van Zijne Majesteit was”. Hij kreeg bovendien de eretitel “gentilhomme des archiducs”. Hij schijnt ook hoog-amman in het principaat Simmern te zijn geweest. Simmern is een stadje in Reinland-Paltz. Tijdens de dertigjarig oorlog (16181648), die ook daar gestreden werd, werd het gefortificeerd. Op folio 92v van register 6942 van de schepenbank van Steenhuffel is hij als “heer Jan Jacques de Puts, riddere, raedt van oirloghe van zijne conincklijcken majesteyt, overamptman van het hertogdom Summeren ende Onderpals” te vinden. Katelijne (Catharine) en Johann Jakob (Jean Jacques) hadden (minstens) volgende kinderen 189 :
188 189
Gevonden in “Toponiemen in Belfeld” op de site loegiesen.nl. De namen van Charles Alex en Marie Franchoise heb ik alleen gevonden in een document van de Londerzeelse Schepenbank van het jaar 1671. Anna Paulina en Berber Felicitas worden daarin niet venoemd. Zij hadden geestelijk en misschien ook lijfelijk onze aardse wereld verlaten.
127
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
1. Jan Sigismund de Putz, gedoopt in de Sinte Goedele op 4 juli 1637, kanunnik in Ieper, overleden nà 1679. 2. Charles Alex de Putz, overleden na 1671. 3. Marie Franchoise de Putz, geboren voor 1648, overleden na 1671. 4. Clementia de Putz, geboren voor 1648, trouwde op 5 november 1679 in de Finistère kerk te Brussel met Georg Ignatius van Eesbeke, gezegd van der Haeghen (die na haar dood hertrouwde met Eleonora Theresia van Barre d’Erquelinnes). Hij was schatbewaarder van Brussel, licentiaat in de rechten en schepen in de Brusselse stadsmagistratuur. 5. Isabella Petronella de Putz, geboren voor 1648, trouwde met Albert de Coxie (1627-1709), heer van Bousval en voorzitter van de Grote raad te Mechelen. 6. Philips de Putz, geboren na 1648, overleden tussen 1671 en 1674. 7. Anna Paulina (ook Lutgarde) de Putz, gedoopt in de Sinte Goedele op 16 januari 1648, geprofest in de Cisterciënzer-abdij van Terkameren in 1668, daarna non in de adellijke abdij van Groot-Bijgaarden en daar begraven. 8. Berber Felicitas de Putz, eveneens non in de adellijke abdij van Groot-Bijgaarden en er begraven. 9. Petrus Albertus de Putz, geboren nà 1648. Een document van de schepenbank van Steenhuffel van 28 april 1670 190 vernoemt 3 meerderjarige dochters Isabella, Clemence en Marie Françoise, 1 meerderjarige zoon Jan Sigismund, en nog 2 minderjarige zonen Philips en Albert. We missen hier Charles Alex, Anna Paulina en Berber Felicitas. Het ging hier over een erfeniskwestie waarin religieuzen eigenlijk niets te vertellen hadden. Waarom Jan Sigismund dan wel vernoemd werd, is mij ook een raadsel. De naam van Albert is in geen enkele geraadpleegde genealogie te vinden. Ook op het document van de Londerzeelse schepenbank uit 1671 (zie voetnoot) ontbreekt hij. Bovendien schijnt niemand vooralsnog te weten wanneer Jean Jacques de Putz en Catharina van Achelen overleden zijn. Dat het respectievelijk in 1659 en 1684 was blijft voorlopig dus nog een geheim.
De familie de Putz-van Achelen in Steenhuffel. Nog voor ze eigenaar van het goed van Voorspoel en Oudenhove in Londerzeel werd, had Catharina van Achelen van haar gootmoeder al iets in Steenhuffel geërfd. Dat was de helft (wie de andere helft kreeg zal straks duidelijk worden) van “seker pachthoff int geheele vijffthien bunderen, in winnende landen ende in weyden groot twelff bunderen”. Door haar huwelijk werd het daarna (ook) de eigendom van Jean Jacques de Putz. Dat laatste was conform hun huwelijkscontract dat – met akkoord en in de aanwezigheid van haar moeder Maria Bogaert, die dàn vrouwe van Onze Lieve Vrouw Laken 191werd genoemd - op 6 september 1636 door notaris van Humbeke geschreven werd. Zoals dikwijls zijn we dat allemaal te weten gekomen omdat de helft van dit pachthof in Steenhuffel op een gegeven moment werd gehypothekeerd. Dat gebeurde op 8 oktober 1644 bij notaris de Bleser te Brussel, waar de echtgenoten van sieur Jan van Doorne “rentmeester vande Schipvaert deser stadt” 2.000 Rinsgulden ontvingen op de belofte van daar jaarlijks een intrest van 125 gulden voor te betalen. Volledigheidshalve moet gezegd worden dat dit geld niet uit de kluis van Jan van Doorne kwam maar wel van de ‘innocente’ Anthoen van Doorne waar hij de voogd van was. 190 191
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6943, f° 5-7. Daarom denk ik dat ze bij haar zoon Pieter woonde. Die werd immers ook ‘heer te Laken’ genoemd.
128
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Op 20 maart 1653 werd deze lening en schuldbekentenis bij de schepenbank van Steenhuffel verlengd, met dezelfde condities en onderpanden 192. Alleen was de rentetrekker niet Anthoen van Doorne meer – die was intussen overleden – maar “sieur Gillis Joannes ende jouffrouwe Anna vanden Putte met sieur Gillis Glabbais der voorschreven jouffrouwe Anna vanden Putte man ende momboir, tsaemen als erffgenaemen vanden voorschreven wijlen Anthoen van Doorne, hennen oom”. Op 29 april 1670 bevestigde meester Joos vanden Putte, licentiaat in de rechten, dat deze lening door Catharina van Achelen was afgelost. Op 28 april 1670 heeft weduwe Catharina van Achelen, met akkoord van haar meerderjarige dochters Isabella, Clemence en Marie Franchose, van haar meerderjarige zoon Jan Sigismund en van haar minderjarige zonen Philips en Albert de Putz hun deel (de helft) van dat pachthof van 15 bunderen in Steenhuffel voor 3600 guldens wisselgeld aan haar broer Peeter van Achelen en zijn vrouw Helene Robertine de Male gezegd Malinez verkocht. Ofschoon het niet zwart op wit geschreven staat is duidelijk dat zij voordien ook al de andere helft bezaten. Het pachthof wordt hier omschreven als “eene hoeve gemeynelijck genaempt de hoeve van Maes, gelegen onder de prochie van Steenhuffele, ende de goederen daeraen dependerende bij de acceptanten (kopers) bekent gelijck dese sijn hoorende onder de prochie van Steenhuffele als onder de gene van Merchtem”. Meer details worden niet gegeven – de kopers kenden immer wat zij kochten – maar gelukkig kennen wij het ook. We herinneren ons immers dat hun grootmoeder Clementia van Hoytema op 10 juli 1609 ruim 16 goed beschreven bunders in Steenhuffel en Peisegem van Antwerpenaar Willem Maes had gekocht. De lening, waarvoor deze eigendom op 8 oktober 1644 door Catharina van Achelen was gehypothekeerd, was inmiddels weliswaar afgelost maar er bleef nog een andere rente van 25 guldens ten voordele van een niet genoemde schuldeiser open staan. Dié rente was overigens als sedert 1662 niet meer betaald.
De familie de Putz-van Achelen en Londerzeel. Het zou een beetje overdreven zijn om Jean Jacques de Putz een groot of grote Londerzelenaar te noemen. Tijdens de 2 jaren dat hij heer van Voorspoel en Oudenhove was heeft Londerzeel hem wellicht nooit gezien. Hij heeft ook nooit het verhef van zijn Londerzeelse leengoed geregeld (dus nooit zijn erfenisrechten en/of overdrachttaks betaald). Hoe zat het met de andere leden van de familie? Een manier om de betrokkenheid van een grondeigenaar met de lokale bevolking te evalueren is na te gaan hoe de relatie met zijn pachter was. Wel, vanaf 1631 tot 1674 is de de pachter van Voorspoel Stoffel Seghers geweest. Christoffel Seghers was waarschijnlijk geboren in Liezele op 23 januari 1600 en de zoon van Corneel en Joanna de Mayer. Hij trouwde een eerste keer in Puurs op 24 juni 1630 met Anna de Keersmaecker. Hun eerste kind werd in 1631 in Wolvertem gedoopt, maar de twee volgende in 1634 en 1638 in Londerzeel. Stoffel verloor zijn vrouw in 1639, de exacte datum is niet gekend. Op 5 juni 1640 hertrouwde hij in Wolvertem met Judoca de Roover. Zij was geboren in Rossem op 9 september 1619 en de dochter van Jan en Catharina Thielemans. Er kwamen nog 7 kinderen die allemaal tussen 1641 en 1660 in de kerk van Londerzeel werden gedoopt, Van geen enkele van die kinderen zijn Jean Jacques de Putz of Catharine van Achelen doopgetuige geweest. Maar tot mijn verbazing was een broer van Catharina dat wel. 192
Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel; register 6942, f° 91v-98v.
129
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Petrus van Achelen, omschreven als secretaris van Zijne Majesteit, was op 9 mei 1638 peter van Petrus Seghers, het snel gestorven derde kind van Stoffel en Anna de Keersmaecker. Hij was op 13 november ook peter van Petrus Seghers, het eerste kind van dezelfde Stoffel en Judoca de Roover. Pieter van Achelen is bovendien nog bij drie andere gelegenheden doopgetuige in Londerzeel geweest. Op 6 april 1648 van Petrus van Linthout, het zoontje van Rumoldus en Anna Wouters Op 6 oktober 1649 van Petrus Cooremans, het zoontje van Egidius en Anna Teugels. Op 14 november 1649 van Petrus Alens, het zoontje van Nicolaes en Anna van Causbroeck, Petrus van Achelen heeft aan al deze kinderen zijn naam gegeven en was telkens persoonlijk bij de doop aanwezig. Wat de families Van Linthout en Cooremans in dit plaatje komen doen heb ik niet gevonden. Maar Nicolaes Alens was de waard van de herberg den Hoorn. Ja, in de jaren 1648-1649 heeft deze secretaris van Zijne Majesteit blijkbaar vrij regelmatig in Londerzeel rondgehangen. We mogen natuurlijk ook niet vergeten dat Pieter van Achelen de eigenlijke eigenaar van het Berchuysje was. Op 14 september 1647 had meester Jan van Humbeke dit eilandje met een oppervlakte van 1 dagwand en het stenen gebouwtje dat daar op stond, in zijn naam bij het Leenhof van Grimbergen verheven.
Over de schulden van Catharina van Achelen. Twee jaar na de dood van haar man, op 1 februari 1661, leende Catharina van Achelen opnieuw geld met de hoeve van Voorspoel als onderpand 193. Waarschijnlijk ging het om een aanpassing van de lening van 30 april 1656 waarbij het geleende bedrag tot 1800 Rijnsgulden werd verhoogd. De gevraagde intrest was 75 Rijnsgulden per jaar, hetzij iets meer dan 4 %. De betreffende lening was waarschijnlijk een lening op korte termijn. De weduwe van Jean Jacques de Putz kon ze niet tijdig terugbetalen. Het heeft er alle schijn van dat het goed van Voorspoel en Oudenhoven nog hetzelfde jaar te koop werd aangeboden. Dat is mogelijk de reden waarom in het archief van de Brusselse notaris G. de Vadder (Rijksarchief Anderlecht nr. 20895 en microfilm 10728472) op 11 augustus 1661 wel over de verkoop van het Hof van Voorspoel met zijn goederen gesproken wordt, maar dat Marc Gillisjans de betreffende akte in de archieven van deze notaris niet gevonden heeft. We hebben er dus het raden naar van wat er op deze datum precies in Brussel gebeurde. Ik geloof dat de openbare verkoop op het laatste nippertje werd afgelast omdat Catharina intussen iemand gevonden had die de lening wilde overnemen. Uit latere documenten zal immers blijken dat mevrouw van Achelen op 24 juli 1662 (datum van de registratie) 1800 Rijnsgulden bij een zekere Nicolaes de Clercq heeft geleend. Nicolaes de Clercq was pastoor te Baasrode. We wisten al eerder dat hij zeer bemiddeld was. Met zijn testament van 1665 heeft hij de wezen van Londerzeel, Buggenhout en Steenhuffel met een studiebeurs bedacht en de armen van Baasrode, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel en Steenhuffel een rente nagelaten. Opnieuw heeft Catharina van Achelen haar eigendommen in Londerzeel als onderpand gegeven. De gevraagde rente was een stuk hoger dan een jaar voordien en liep op tot 112 Rijnsgulden en 10 stuivers per jaar hetzij meer dan 6 %. Ook op de goederen van Voorspoel onder Wolvertem rustte blijkbaar een hypotheek.
193
Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3 met verwijzing naar het Algemeen Rijksarchief nr. 5247.
130
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Op 22 augustus 1672 – aldus Marc Gillisjans 194 – kwam Jan van Asbroeck met een procuratie van Vrouwe Catharina van Achelen, weduwe van mijn heer Jean Jacques de Putz, met haar dochter en broer voor schepenen en erflaten van Wolvertem om ten behoeve van Francis van der Plancken, enige erfgenaam van zijn vader dokter Alphonso van der Plancken, het Hof te Voorspoel in pand te stellen voor een rente van 512 gulden die ze al sinds 1639 hadden lopen op voorschreven hof. Dit document is nog voor twee andere dingen interessant. Ten eerste bevestigt het dat de aankoop van Voorspoel door Igram van Achelen en Clementia van Hoytema door het Leenhof van het Land van Grimbergen op 19 december 1600 werd geregistreerd. Ten tweede geeft het een mooie opsomming van de goederen van Voorspoel die binnen de 'jurisdictie' van Wolvertem lagen. Dat waren: - een dagwand boomgaard met het water errond, de schuren, stallen en andere edificiën met de partijen landen en eusselen nabeschreven geheten het hof te Voorspoel, - één bunder land achter de schuur, - een blok van 7 dagwand tegen een klein straatje hetwelk men de dreef noemt, - drie dagwanden geheten het Lang Veldeken, - veertien dagwanden land van aan de Stokstraat tot aan het Lang Eussel en het Lang Veldeken, - vijftien dagwanden aan de Paalstraat tot tegen de Begijnenbeemd genoemd de Schouwmoorter - vijf bunder eussel en bos met de Begijnenbeemd inbegrepen liggend aan het Leefdaalbos, - nog twee beemden en een klein stuksken voor het Hof op de beek gelegen.
194
Marc Gillisjans in GHKL 2010/1 verwijzend naar Schepengriffie Vlaams Brabant 7757 p. 342.
131
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
18. Petrus Albertus de Putz (1652/1686-1696/….) en Joanna Lambreght Catharina van Achelen overleed in 1684. Eén van de dochters van Catharina van Achelen en Jean-Jacques De Putz, Isabelle-Petronille de Putz – schreef Alphonse Wauters – kocht op 26 februari 1697 het leen ende hoeve Voorspoel voor 17.800 gulden, voor haarzelf en voor haar man Albert Coxie, heer van Bousval, voorzitter van de Hoge raad van Mechelen”. Ho maar, wacht een even... Heeft de heer Wauters geen 13 jaar overgeslagen? Vast en zeker heeft hij dat. Gelukkig hebben ikzelf, Marcel Slachmuijlders en Marc Gillisjans een paar documenten gevonden om deze leemte op te vullen. Ik begin met mijzelf. In het leenboek van het Land van Grimbergen, begonnen in 1543 195 las ik dat een zekere Jonker Petrus Albertus De Puts, op 23 februari 1686, na de dood van zijn moeder Catharina Van Achelen, een leen in Londerzeel verheven heeft. Of dat door zijn broer in zijn naam heeft laten doen. De aard van dat leen werd enkele paragrafen eerder beschreven en zo weten we met zekerheid dat het hier het over de één dagwand grote omwalde motte van Voorspoel met het berghuisje gaat. “Op den 23 Februarius 1686 heeft heer Sigemundus de Puts, priestere, licentiaet inde rechten, voor ende inden naeme van joncker Albertus de Puts, sijnen broedere, luytenant inden Staet van Milaenen ten dienste van Sijne Majestijts, out 33 jaeren, over de doot van wijlen de voornoempde vrouwe Cathelijne de Puts sijne vrouwe moedere, verheven het voors leen, blijvende den voornoemden joncker Albertus de Puts daer aff sterfman, coram Peeter Jacobs, leenhouder ten desen maele geauthoriseerde, heer Gabriel Feron, stadthouder, Hendrick van Asten, vander Gucht ende Daniel Cheyns, leenmannen. Dat berghuisje was, nadat het lang een afzonderlijk leen geweest was, in 1615 opnieuw een wezenlijk deel van het goed van Voorspoel en Oudenhoven geworden. Het lijkt mij dus logisch dat Petrus Albertus die dag (23/2/1686) ook de eigenaar van de rest van deze goederen werd. Vermits dat hoofdzakelijk cijns- en geen leengoederen waren, is dat in de leenboeken echter niet te vinden. Gelukkig wordt deze hypothese door andere bronnen bevestigd. Het betreft twee notulen in verband met een proces dat door een zekere Judocus Nicasius tegen jonker Petrus Albertus de Putz was aangespannen en dat op 2 november 1688 en vooral op 18 januari 1689 door de schepenbank van Londerzeel behandeld werd 196. Judocus Nicasius was de koster van Buggenhout. Hij trad op als vertegenwoordiger van de Armen van deze parochie die in 1665 door pastoor Nicolaes De Clercq in zijn testament met een jaarlijkse rente waren bedacht en bijgevolg diens mede-erfgenamen waren. Op 24 juli 1662 had deze pastoor 1800 Rijnsgulden aan Catharina van Achelen geleend en die had daarvoor haar goederen in Londerzeel als onderpand gegeven. De afgesproken intrest bedroeg 112 Rijnsgulden en 10 stuivers en die was sedert het overlijden van Catharina door de volgende eigenaar van het goed van Voorspoel en Oudenhove niet meer betaald.
195
Algemeen Rijksarchief, familiearchieven de Merode Westerlo, CA1413, Land van Grimbergen, leenboek 1543, Londersele besundere mannen van lene, folio 266 verso. 196 Algemeen Rijksarchief, schepengriffie Vlaams Brabant, nr. 5192.
132
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Die volgende eigenaar bleek dus Petrus Albertus de Putz te zijn. Op 1 oktober 1697 werd hij in een Londerzeelse schepenakte omschreven als “jonker Petrus Albertus de Puts, lieutenant gereformeert ten dienste van Sijne Majesteijt van Spanien in het Arhtochdomme van Milaenen”. Het hertogdom Milaan was inderdaad vanaf 1535 Spaans gebied en bleef dat tot het na de Spaanse successieoorlog (1702-1713) met de Vrede van Utrecht (1713) en de Vrede van Rastatt (1714) in handen van de Oostenrijkse Habsburgers kwam. Zelf was Petrus Albertus de Putz niet bij de besprekingen voor de Londerzeelse schepenen aanwezig maar hij liet zijn raadsman vertellen: - Dat de goederen van Voorspoel en Oudenhove na de dood van zijn vader in 1659 door het principe van 'devolutie' door diens kinderen waren geërfd. - Dat hij, Petrus Albertus, na de dood van zijn moeder in 1684 197, zich beroepende op het gebruik dat in het Land van Grimbergen niet (zoals elders in Brabant) een leengoed op de oudste maar op de jongste zoon overgaat, de eigendom in Londerzeel had opgeëist. - Maar dat zijn moeder in 1662 niet de bevoegdheid of het recht had om de 'gedevolueerde' eigendommen met een erfelijke rente te belasten. - Dat de eis van de H. Geesttafel van Buggenhout dus niet ontvankelijk was. Petrus Albertus de Putz hield voet bij stuk en de aanklager had blijkbaar geen doorslaggevende argumenten om hem tegen te spreken. Het geschil heeft daarna nog jaren aangesleept. In 1691 herhaalde jonker de Putz dat hij zijn standpunt nog niet veranderd had. Als we ons op de hierboven besproken teksten baseren dan was Peeter Albert de Putz de jongste zoon van Jean Jacques en Catharina. Maar deze naam is in geen enkele door mij geraadpleegde genealogie te vinden. En ook in het document van de Londerzeelse schepenbank uit het jaar 1671, waarin een aantal kinderen de Putz wordt genoemd, wordt hij niet vermeld. Mogelijk omdat er toen al 7 jaar ruzie in de familie was. Peeter Albert de Putz liet inderdaad verstaan dat hij als jongste niet zonder slag of stoot de heer van Voorspoel en Oudenhove geworden was. In 1697 was het goed van Voorspoel en Oudenhove nog altijd in het bezit van de familie de Putz. Uit welke leden die nog bestond is niet zeker. Er zitten – zoals we verder zullen zien – nogal wat tegenstrijdigheden in de weinige bronnen die ons daar iets meer zouden kunnen over vertellen. Ik denk dat de oudste zoon kort voor 1697 overleden is en dat Petrus Albertus van de kinderen van Jean Jacques de Putz (de drie religieuzen misschien uitgezonderd) nog de enige overlevende was. Albert de Coxie, de weduwnaar van Isabella Petronella de Putz, die met haar geen kinderen had, maar met zijn tweede vrouw Clara Theresia Stalins wel, heeft dan het heft in handen genomen en zijn jongere schoonbroer uitgekocht. Peeter Albert de Putz was getrouwd met Joanna Lambreght waarover ik werkelijk absoluut niets zinnigs te vertellen heb. Iets onzinnigs evenmin, want ik heb haar antecedenten niet gevonden.
197
Dit is volgens mij het enige document dat – tot haar naam ergens in een begrafenisregister gevonden wordt toelaat om een jaartal aan het overlijden van Catharina van Achelen te koppelen.
133
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
19. Isabella Petronella de Putz (ca 1643/1697-….) en Albert de Coxije (1627/1697-1709) Nu we weten dat er tussen de erfgenamen van Jean Jacques de Putz en Catharina van Achelen over het eigendomsrecht van Voorspoel en Oudenhove lang onenigheid heeft bestaan, maar dat Peeter Albert de Putz, zich beroepende op het Grimbergse gewoonterecht, de Londerzeelse goederen heeft opgeëist en dat hij door derden (zie de H. Geesttafel van Buggenhout) ook als eigenaar werd erkend, keren we terug naar Alphonse Wauters, die schreef (vertaald): “Eén van de dochters van Catharina van Achelen en Jean-Jacques De Puts, IsabellePetronille De Puts kocht op 26 februari 1697 het leen en de hoeve Voorspoel voor 17.800 gulden, voor haarzelf en voor haar man Albert Coxie, heer van Bousval, voorzitter van de Hoge raad van Mechelen”. Zo simpel als Wauters dat allemaal uitlegt is dat toch niet in zijn werk gegaan.
Vreemde gebeurtenissen op Voorspoel en Oudenhove. De bron waaruit de heer Wauters zijn informatie waarschijnlijk haalde 198 is iets gedetailleerder en werd door Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3 als volgt gereproduceerd: op 26 februari 1697 werd Voorspoel in een openbare verkoping toegewezen aan Isabella Petronella de Putz, "met den vuijtganck der brandende keersse … als hoochsten ende lesten verdierder". De notariële akte van deze verkoop werd verleden door notaris P. Van Laethem te Brussel op 12 maart 1697. De verkoper was: "Peeter Albert de Putz als curateur vanden sterffhuijse van wijlen Jouffrouwe Catharina van Achelen, sijn vrouwe moeder...". Voorspoel omvatte op dat ogenblik 32 bunders, 2 dagwanden en 31 roeden 199, "... al aen malcanderen, vuijtgenomen vier cleijne stucxkens dewelcke separaet vande voorschreven partijen ligghen ..." . Marc Gillisjans is de notariële akte in het archief van notaris van Laethem gaan bekijken en ontdekte dat men op 8 maart, dus enkele dagen voor het opmaken van de akte maar nà de openbare verkoop, aan de Raad van Brabant de toelating voor de verkoop had gevraagd 200. Ik vraag de lezer om het volgende te onthouden. 1. Peeter Albert de Putz wordt, 13 jaar na het overlijden van zijn moeder, hier nog altijd de curator van haar sterfhuis (nalatenschap) genoemd. Over het eigendomsrecht van Voorspoel en Oudenhove was blijkbaar nog altijd geen definitief oordeel geveld. 2. Voorspoel en Oudenhove werden openbaar verkocht. Dit maakt mijn eerdere vraag of men dit misschien ook al eens eerder geprobeerd had een beetje minder irrelevant. 3. Isabella Petronella de Putz was de hoogste bieder. Waarom was ze bereid om veel geld te geven voor iets dat mogelijk gedeeltelijk al haar eigendom was? 4. Isabella Petronella de Putz was op 12 maart 1697 nog in leven. 5. Van Albert de Coxije, door Wauters de man van Isabella Petronella genoemd, is hier geen sprake. Op 3 april 1697 gebeurde er een verhef van het goed van Voorspoel en Oudenhove. Het is niet helemaal duidelijk door wie 201. 198
Alg. Rijksarchief Leuven – Schepengriffie Londerzeel, nr. 5280 van 26/2/1697 – Procuratie tot Goedenissen. Dat betekent dat Oudenhove er in begrepen was. 200 Rijksarchief Anderlecht – notariaat 202 van 12/3/1697 van notaris J.B. van Laethem uit Brussel 201 Bulletins de l’Académie royale ds sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, jg. 1884, blz. 73 199
134
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
In het leenboek van 1699 202 staat daarentegen wel zeer duidelijk wie de verheffer van het “Berghuisken” (de oude omwalde motte bij de hoeve van Voorspoel) was: “Albert Coxie, lid en voorzitter van de Privé-raad van Zijne Katholieke Majesteit, houdt als sterfman te leen met Joannes Lambrechts als bezetman, een "Berghuijsken" met het water er omheen, gelegen te Londerzeel en omgeven door zijn andere goederen. Vóór hem was dit leen in handen van Catharina Van Achelen, Peeter Van Achelen, Clementia Van Hoytama, Joos Van Haelen, Adriaen Vander Straeten en Steven Van Nuffele. Het laatste verhef is van 3 april 1697.” Kort daarna – vervolgde Marcel Slachmuijlders – namelijk op 3 mei 1697, verkocht Machiel de Vos, officier of gerechtelijk ambtenaar te Londerzeel, in hoedanigheid van volmachtdrager, voor 17.800 Gulden aan Albert de Cocxi “president van zijne Majesteyts Privaten Raede … seker pachthoff mette huyssinghe stallinghen metten vyver boomgaert met een onwaterde motte … groot t'saemen 32 bunderen, 2 dagwanden ende 31 roeden, salvo justo, volgens de metinghe daer van gedaen door den gesworen lantmeter Mr. Jan van Acelijen, respective gelegen onder dese voorschreven prochie van Londerzele ende Wolverthem, mette thiende daer van dependerende … gemeijnelijck genoempt het hoff ten Vorspoel. . ." 203. De volmacht was verleend door: a) Peeter Albert de Putz, curator van de nalatenschap van zijn moeder Catharina van Achelen. b) Isabella Petronella de Putz. Marc Gillisjans vond in Wolvertem een vergelijkbaar document 204 van dezelfde datum (3 mei 1697): Adriaen Meskens, de officier van Wolvertem had van Peeter de Putz een volmacht gekregen om voor de schepenen een akte te verlijden voor de verkoop van “seker pachthoff … metten vyvere .. met eene omwaterde motte, groot samen 32 bunder 2 dagwand 31 roeden waarvan 17 bunder 0 dagwand en 48,5 roeden onder Londerzeel en 15 bunder 1 dagwand en 82,5 roeden onder Wolvertem ... gemeynelijck geheeten het hoff te Voorspoel …” Alweer vraag ik de lezer om een paar dingen te overwegen: 6. In al deze documenten worden maar twee kinderen van Jean Jacques de Putz en Catharina van Achelen meer vernoemd. Zeer vermoedelijk waren zij – de religieuzen misschien uitgezonderd – de enigen die in 1697 nog in leven waren. 7. Waarom moest en wilde Albert de Coxie (Coxije) 17.600 gulden betalen voor iets dat al 2 maanden de eigendom van zijn echtgenote was? 8. Waarom was voor de goederen, gelegen in Londerzeel, de volmacht van Peeter Albert en Isabella Petronella de Putz vereist, terwijl voor de goederen die in Wolvertem lagen alleen de volmacht van Peeter Albert nodig was? “Het is niet duidelijk,” concludeerde Marcel Slachmuijlders, “Isabella Petronella had Voorspoel in een publieke verkoping op 26 februari verworven met het uitgaan van de brandende kaars - en nauwelijks enkele maanden later is zij medeverkoopster met Peeter Albert de Putz”. Overigens zijn er in 1697 nog meer merkwaardige dingen op Voorspoel en Oudenhove voorgevallen. Onze bron is opnieuw Marcel Slachmuijlders. Op 1 oktober, schrijft hij, zijn meier en schepenen van de schepenbank van Londerzeel richting Voorspoel en Oudenhove getrokken om er – op vraag van jonker Peeter Albert de Putz – een schatting te maken van 2 percelen. Het perceel waar het al eerder vernoemde Berghuisje 205 op stond, dat omwaterd was en 202
Leenboek van Zijne Majesteit van Groot-Brittannië Willem III, begonnen in 1699 - Algemeen Rijksarchief Schepengriffies Brussel – nr. 9234, folio 34. 203 Schepengriffie 5256 en 7757 p. 343 - in de marge. 204 Algemeen Rijksarchief – Schepengriffie van Wolvertem, nr. 7760, blz. 153. 205 Marcel Slachmuijlders heeft in zijn geschriften dit Berghuisje altijd als een afzonderlijk deel van Voorspoel beschouwd. Hoogstwaarschijnlijk stond het inderdaad los van wat doorgaans “de hoeve van Voorspoel” ge-
135
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
ongeveer 1 dagwand groot, werd (inclusief het huis) geschat op 400 gulden. Een tweede perceel, namelijk een stuk land van 3 dagwand, deel van de 8 bunders leengoed van Oudenhove, werd geraamd op 375 gulden... Wat was de reden voor die schatting? Waren deze percelen aanvankelijk niet in de verkoop aan de Coxie begrepen en heeft Peeter Albert ze later alsnog verkocht? Het verhef door de Coxie van het Berghuisje op 3 april 1697 spreekt dat duidelijk tegen. Of dacht Peeter Albert dat ze niet in de oorspronkelijke verkoop begrepen waren? Ik heb hier geen antwoord op. Maar het is zeker dat Albert de Coxie na 1697 de eigenaar van alle 32 bunders van het Voorspoel en Oudenhove was.
Albert de Coxije. Albert de Coxye (alias de Coxy, de Coxi, van Coxcie, Coxien, etc.) werd gedoopt in de SintRomboutskerk te Mechelen op 8 mei 1627. In het doopregister staat hij als de Coxije ingeschreven en die naam zal ik vanaf nu dan ook redelijk consequent gebruiken. Hij was de zoon van Michiel van Coxcie (een kleinzoon van de beroemde 16de eeuwse Mechelse schilder met dezelfde naam) en van Anna Maria del Plano de Ayala. Vader Michiel was tot 1660 lid van de grote Raad te Mechelen en werd dan naar Madrid gestuurd om er te zetelen in de Hoge Raad voor de Nederlanden en Bourgondië. Moeder Anna Maria del Plano stierf al in 1628 206.
Links: portret van Michiel I Coxcie, ets van Simon Frisius uit 1610 (hier genoemd Michael Coexius Mechliniens.) Rechts: één van zijn werken, het oordeel van koning Salomon (Stedelijke Musea Mechelen). Michiel I (1499-10/3/1592) was de stamvader van een heel schildersgeslacht. Zijn zonen Raphael, Willem, Frans en Michiel II en zijn kleinzonen Michiel III en Matthijs schilderden ook. Albert de Coxije, kleinzoon van Jan en Francisca Bauwens, achterkleinzoon van Michiel I, kwam uit de niet-schilderende tak.
Albert de Coxije was heer van Bousval en Laloux, baron van Moorsele. Hij was gediplomeerd in de rechten en ging dus in de politiek. Op 23 maart 1660 werd hij Raadsheer in de grote Raad te Mechelen. 17 jaar later, op 3 februari 1676 werd hij lid van de Geheime Raad. Op 5 augustus 1684 trad hij bovendien toe tot de Raad van State. Op 12 november 1694 werd hij noemd wordt. Deze hoeve lag waarschijnlijk op het Neerhof, buiten de omwalling van het Opperhof. Het berghuisje, dat binnen de omwalling op een 'berg' of motte stond was mogelijk een restant van de oorspronkelijke bebouwing op het Opperhof. 206 De samenvatting van het leven van Albert de Coxije werd voor een groot stuk “geïnspireerd” door de blz. 191-193 van deel 4het Nationaal Biografisch Woordenboek, uitgegeven door de Koninklijke Vlaamse Academien van België in 1970. Zijn huwelijk met Isabella Petronella de Putz wordt daarin echter volledig genegeerd.
136
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
voorzitter van de Geheime Raad en president van de Raad van State. Een hogergeplaatste regeringsambtenaar was er in de Zuidelijke Nederlanden op dat moment niet te vinden. Albert de Coxije en de Spaanse Successieoorlog. Met de dood, op 1 november 1700, van Karel II, de laatste Spaanse koning uit de dynastie der Spaanse Habsburgers, kwam de Spaanse kroon vacant. Zowel Leopold I, de keizer van het Heilig Roomse Rijk (in Oostenrijk) als Lodewijk XIV, de koning van Frankrijk, meenden op de Spaanse erfenis aanspraak te kunnen maken. Terwijl de kleinzoon van Lodewijk XIV, Philips van Anjou, als Philips V in Spanje de troon besteeg, werden pogingen gedaan om de erfenis (waarbij onze Zuidelijke Nederlanden) tussen beide partijen te verdelen, maar dat mislukte. Albert de Coxije heeft tijdens het conflict dat volgde en dat de Spaanse Successieoorlog wordt genoemd, van in het begin de kant van de Oostenrijkse Habsburgers gekozen. Daarmee kwam hij in frontaal conflict met de Fransgezinden (met thesaurier-generaal Jan van Brouchoven, graaf van Bergeyck als voornaamste vertegenwoordiger) die veruit in de meerderheid waren. Toen Philips van Anjou, die als Philips V van Spanje nog altijd over de Zuidelijke Nederlanden regeerde, op 2 juni 1702 de drie collaterale raden (Grote Raad te Mechelen, Raad van State en Geheime Raad) afschafte en door een enkele Koninklijke Raad verving, werd Albert de Coxije daar niet in opgenomen. Officieel was dat wegens zijn “ouderdom, onbekwaamheid, eigenaardige gedragingen en Jansenistische gezindheid” maar ingewijden wisten beter. Hij werd gepensioneerd met behoud van de helft van zijn vroegere wedde. Op 23 mei 1706 leed de Bourbon-alliantie van Philips van Anjou een zware militaire nederlaag te Ramillies (Waals Brabant). Hierdoor gingen Vlaanderen en Brabant definitief voor Spanje verloren en werden de Zuidelijke Nederlanden bij de “geallieerde Zeemogendheden” (de Nederlandse Republiek en het Engelse koninkrijk) aangehecht. Op 21 juli 1706 werd een nieuwe Raad van State opgericht die ook de bevoegdheden kreeg van de vroegere Geheime Raad. Wel, als voorzitter van die zeer machtige raad werd de bijna 80 jaar oude Albert de Coxije gekozen. Maar ook in deze belangrijke functie stak hij zijn voorkeur voor de Oostenrijkse Habsburgers niet onder stoelen of banken. Hoewel Albert de Coxije wel eens kinds en ridicuul genoemd werd is hij tot het einde van zijn leven in functie gebleven. Hij overleed te Brussel op 13 november 1709. Aan de Spaanse Successieoorlog kwam pas een eind door de Vrede van Utrecht (1713) en de Vrede van Rastatt (1714). Albert’s wens ging postuum in vervulling. Spanje en zijn koloniën gingen weliswaar naar het huis van Bourbon, maar de Italiaanse gebieden (waarbij het hertogdom Milaan) en de Zuidelijke Nederlanden werden aan de Oostenrijkse Habsburgers gegeven. Daarmee begon hier bij ons de Oostenrijkse periode. Tot zover de rijkgevulde politieke carrière van deze heer van Voorspoel en Oudenhove. Albert de Coxije privé. Over zijn familiaal leven heb ik nog niet veel gezegd. Hij is twee keer getrouwd geweest. Alle genealogieën noemen Isabella Petronella de Putz als zijn eerste vrouw, maar details over hun huwelijk zijn nog niet gevonden. In ieder geval hadden ze geen kinderen. Op 15 juni 1668 (her)trouwde hij in de Sint-Michiels te Gent met Clara Theresa Stalins, dochter van Jacob en Maria Roelants en zus van Jacob Stalins junior, de voorzitter van de grote Raad te Mechelen 207. Haar vader Jakob Stalins senior was geboren te Gent op 11 april 1598, was lid van de Raad van Vlaanderen (vanaf 5 juni 1632), ridder en kanselier van de soeverei207
Stadsarchief Gent – De Zwarte Doos, trouwboeken (1585-1796), Parochie Sint-Michiels Noord. Als naam van de bruidegom staat daar wel Albertus de l'Oxie geschreven. Een andere de l'Oxie, Ignatius, was zijn getuige.
137
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
ne raad van Gelre en Zutphen (vanaf 2 september 1652), en overleed te Roermond op 11 mei 1654. Haar moeder Marie Roelants was de dochter van Jacob en Maria de Schott gezegd Douglas, overleed te Roermond op 6 oktober 1652 en werd er in de hoofdkerk begraven. Een geboortedatum van Clara Theresia (de) Stalins is niet gekend. Ik denk dat we die in Roermond moeten zoeken. Albert de Coxije en Clara Theresa Stalins hadden 5 kinderen: - Grégoire Ignace werd gedoopt in de Sint-Rombouts te Mechelen op 7 juli 1674, maar is waarschijnlijk vroeg gestorven of kloosterling geworden. - Marie Claire Jacqueline werd eveneens te Mechelen gedoopt op 7 juli 1674. Waarschijnlijk is ze jong gestorven of in het klooster gegaan. - Anne Marie Isabelle, gedoopt te Brussel op 8 juni 1676, trouwde op 21 mei 1702 met Charles Philips Joseph de la Tour de St. Quentin, graaf van Zunnegem, en overleed in 1735. Haar man stierf op 20 okt. 1709. Op 15 juli 1710, na de dood van haar vader, deed ze het verhef van Bousval en Laloux (ze heeft beide in 1726 verkocht). - Anne Thérèse noemde zich vrouwe van Moorsele, Sart en Beaumal maar een echtgenoot heb ik niet gevonden. Ze stierf op 3 juni 1738. - Marie (Anne) Françoise trouwde met Gaspar Joseph de Villegas en hertrouwde met Charles-Ferdinand de Herzelles, maar ze had geen kinderen. Ze volgt. Toen Jacob Stalins junior in 1714 kinderloos overleed erfden de hierboven genoemde kinderen van zijn zus Clara Theresia de heerlijkheid van Poppenrode (bij Aalst) waar de familie Stalins sedert ca 1650 de eigenaar van was 208. Waar Marie Françoise en Anne Thérèse (en mogelijk nog andere kinderen) geboren zijn, heb ik niet gevonden. Mogelijk was dat in Roermond (de zetel van het Hof van Gelre en Zutphen 209 ) waar vader Albert de Coxije als lid van de Geheime Raad (zeker) in 1679 verbleef. Clara Theresia Stalins was in ieder geval hun moeder. In 1707 werd Albert de Coxie ziek en maakte hij zijn testament. Ofschoon ik de details ervan niet ken is het zeker dat hij daarin zijn jongste dochter Marie-Françoise (een nakomertje) zeer goed heeft bedacht 210. Dat bleek nadat hij op 13 november 1709 in Brussel overleden was. Er rezen problemen tussen zijn weduwe en zijn dochter(s). Van zijn zoon Grégoire Ignace was dan al lang geen sprake meer. Uiteindelijk werd zijn nalatenschap in 1711 verdeeld. Maar zelfs in 1718 werd nog een commissie opgericht om de aanwending van de schenkingen van Albert aan Marie Françoise te analyseren. Haar huwelijk in 1716 met Gaspar Joseph de Villegas zal daar niet geheel vreemd aan zijn geweest. Uiteindelijk hebben weduwe Clara Theresia Stalins en haar dochters pas in 1720 een volledig akkoord over de verdeling bereikt 211. Clara Theresia Stalins maakte haar laatste testament in 1729. De verdeling van haar nalatenschap gebeurde in 1731, zodat ik aanneem dat ze in 1729 of 1730 gestorven is 212. Albert de Coxije heeft na zijn begrafenis een mooi grafmonument gekregen in het koor van de kerk der Dominicanen te Brussel. Het ontwerp was van Michiel vander Voort de oude. Ik
208
Marcus van Vaernewijck, de historie van Belgis of kronyke der Nederlandsche oudheyd, 1829, blz. 115. Op 9 februari 1580 werd de zetel van het Hof van Gelre en Zutphen door Alexander Farnese, hertog van Parma en Spaans landvoogd der Nederlanden, naar Roermond overgeplaatst. Het hof werd echter niet erkend door de Staatse zijde en daarom bestonden er lang twee hoven in Gelre die zichzelf als voortzetting van het originele hof van 1543 beschouwden. Het Roermondse Hof bleef functioneren tot de Vrede van Utrecht in 1713. 210 Alg. Rijksarchief–Inventaire détaillé des archives de la famille de Herzelles – E-A0510 / T 257 – nr. 3/53 211 Alg.Rijksarchief–Inventaire détaillé des arch. de la famille de Herzelles–E-A0510/T 257–4/14, 3/5, 4/3, 4/4. 212 Alg.Rijksarchief–Inventaire détaillé des archives de la famille de Herzelles–E-A0510/T 257 – nrs. 4/5 en 4/6. 209
138
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
denk niet dat het daar nu nog te vinden is 213, maar de ontwerptekening bestaat nog wel (zie hierna) 214. Bij dit monument hing een epitaaf met een Latijnse tekst, waarvan hierna alleen de vertaling volgt 215: Aan de goede en Oppermachtige God. Hier rust, door hun zorg, het stoffelijk overschot van de echtelingen Albrecht van Coxie, Baron van Moorsele, Heer van Bousval, Laloux, enz., lid van de Raad van State en bestuurder-voorzitter van de Particuliere Raad, en Clara Theresia Stalins, die te eeuwige dage in dit koor voor hen en voor hun nakomelingen een dagelijks misoffer stichtten met psalm en een plechtige verjaringsinzameling met vooravond-zielmis. Alweer is hier geen sprake van Isabella Petronella de Putz. Was Albert de Coxije een bigamist? Het leven van Albert de Coxije is voldoende gekend en beschreven om met zekerheid te kunnen stellen dat hij van 1668 getrouwd was met Clara Theresia Stalins en dat hij alleen met hààr kinderen heeft gehad. Harde bewijzen dat hij eerder de echtgenoot van Isabella Petronella de Putz is geweest heb ik weliswaar niet gevonden maar geen enkele genealoog schijnt daar aan te twijfelen. Anderzijds bestaan er voldoende en eerder geciteerde authentieke plaatselijke bronnen die aantonen dat Isabella Petronella de Putz in 1697 nog in leven was. Bijgevolg was Albert de Coxije van haar gescheiden of leidde hij een dubbelleven en was hij een bigamist met een vrouw bij ons en een andere in Roermond. De tweede veronderstelling lijkt mij iets te ver gezocht. Dus denk ik dat in 1697 het volgende gebeurde. - Van de kinderen de Putz-Van Achelen waren, de drie religieuzen misschien uitgezonderd, alleen Isabelle Petronella en Peeter Albert nog overgebleven. Geen van beide had kinderen. - Misschien waren zij de enigen die na de dood van hun moeder in 1684 met elkaar geen ruzie over de erfenis hadden gemaakt. - Ik weet niet of hun inmiddels overleden oudere broers kinderen hadden. Indien dat het geval was gunden ze hen misschien de erfenis van Voorspoel en Oudenhove niet en bedachten ze een constructie om die uit hun handen te houden. Daarom heeft Isabella Petronella eerst haar jongere broer uitgekocht om daarna alles aan haar ex-man door te verkopen. Dit veronderstelt wel dat hun scheiding geen vecht-scheiding is geweest. - Voor Albert de Coxije, die na zijn scheiding van zijn eerste vrouw geen enkele binding met het goed van Voorspoel en Oudenhove meer had, was de aankoop de enige manier om het door de kinderen met zijn tweede vrouw te kunnen laten erven. - Misschien moeten we ook met de mogelijkheid rekening ouden dat Isabella Petronella de Putz, kort na haar aankoop, ziek werd, en in april of mei 1697 overleden is. 213
Ik las dat het tijdens het bombardement van Brussel van 1695 vernietigd werd. Het klooster van de Dominikanen heeft daarbij inderdaad grote schade geleden, maar of Albert de Coxije 14 jaar voor zijn dood al een grafmonument zou hebben gehad lijkt me toch niet erg waarschijnlijk. 214 Te vinden op www.collectievanherck.be. 215 Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Schone Kunsten, Nummer 5, 1949, blz. 110 en 468.
139
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Voorspoel en Oudenhove in 1702-1710 In 1702 gebeurde in Londerzeel een parochietelling en in 1709-1710 verrichtte de Steenhuffelse landmeter Jan van Acoleyen zijn “parochiemeting”, Deze documenten zijn bewaard en laten ons toe om de eigenaars, bewoners en gebruikers van de diverse percelen grond te kennen. De volledige reconstructie van deze periode is op de website Londerzeel Vroeger te vinden. Hieronder vermeld ik alleen de percelen waarvan Albert de Cocxi (sic) de eigenaar was. Perc.
Beschrijving
22/08
Land (deel van de Ganshoef op den Berg)
Opp.: bunder-dagw,-roe Pachter 0-1- 22,5
Peeter Goossens
23/31
Land tegen de Vuylhoef (tegen Westrode)
0-1-1,75
Reynier Heddiers
24/42
Land op de Daalkouter
0-1-69
24/68
Land op de Daalkouter
0-1-14,5
Jan van Nuffel Jan (d’aude)
25/74
Land met de helft van de straat
3-2-27,75
Jan de Wachter
25/75
Land
6-0-94,75
Jan de Wachter
25/76
Weide met de helft van de beek
0-2-13
Jan Saefvoet
25/78
Weide met de helft van de beek
0-4-2,5
?
25/79+80 Huis met Coolhof, uitplant, land en de helft van de straat
1-1-42,75
Jan de Wachter
Jan de Wachter, pachter
25/81
Weide, putten en elsbos (de bogaerden)
1-3-30
Jan de Wachter
25/84
Land (het Steenvelt) met uitplant en de helft van de straat
2-2-01
Jan Saefvoet
Hierna de details van kaartblad nr. 25 en de overzetting ervan op een recente kaart van Londerzeel. Vooraf een paar opmerkingen: Op de kaart van 1709 komen de toponiemen Voorspoel en Oudenhove NIET voor. Er is ook geen hoeve Oudenhove op te vinden. De plaats waar deze ooit stond werd nu de Bogaerden genoemd. Alleen op de plaats van de hoeve van Voorspoel stonden stenen gebouwen (perceel 79). Er lag wel een omwald gebouw ten zuiden van de grens met Wolvertem.
140
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Op het oude goed van Voorspoel en Oudenhove had de Coxije dus maar twee pachters. Veruit de belangrijkste was Jan de Wachter, de zoon van Gillis. Hij pachtte ook de hoeve op de percelen 25/79 en 80. Hij woonde daar met zijn gezin dat in 1702 bestond uit volgende personen (de leeftijden werden uit het originele document overgenomen maar zijn eerder benaderend; kinderen onder 12 werden (omdat ze nog geen ‘economische’ waarde hadden) niet genoteerd) 216. - Jan de Wachter, zoon van Gillis, pachter, 40 jaar. - Joanna Saefvoet, zijn huisvrouw, 50 jaar oud (in 1689 weduwe geworden van Petrus van Assche). Zij was de dochter van Huybrecht en Anna Rommens, pachters van de Hendolfhoeve (zie hierna). - Gillis van Assche, zijn stiefzoon, 20 jaar. - Antonet van Assche, zijn stiefdochter, 18 jaar: - Leireken van Assche, knecht, 12 jaar. - Joos de Hont, knecht, 30 jaar. In 1702 had hij als belastbaar 'exploitatiemateriaal' 4 paarden, 6 koeien, 2 runderen, 2 varkens en 1 ploeg. In 1709 bewerkte hij met zijn gezin in het totaal 10 bunders en 66 roeden grond. De tweede pachter was Jan Saefvoet. Hij woonde in het pachthof op perceel 25/68 (de Hendolfhoeve, 1 dagwand en 78,75 roeden groot) maar in 1709 was dat zijn eigendom. Zijn gezin bestond (kinderen onder 12 niet meegerekend) in 1702 uit de volgende personen 217: - Jan Saefvoet, zoon van Huybrecht, pachter, 43 jaar oud. - Catharina Mertens, dochter van Peeter, zijn huisvrouw, 26 jaar oud. - Anna Rommens, zijn moeder, 70 jaar. - Geeraert de Lathouwer, knecht, 20 jaar. - Madeleena Emmerrechts, meid, 24 jaar. In 1702 had hij 2 paarden, 3 koeien, 2 runderen en deelde hij een ploeg met iemand anders. In 1709 bewerkte hij in het totaal 10 bunder en 17,75 roeden grond. Deze pachtersgezinnen (Van Assche-Saefvoet, de Wachter-Saefvoet en Saefvoet-Mertens) hebben samen in Londerzeel 17 kinderen laten dopen. In tegenstelling met wat elders soms wel gebeurde, is niemand van de heren of dames van Voorspoel en Oudenhove hierbij doopgetuige geweest. Van het oorspronkelijke goed van Voorspoel waren er maar een paar percelen die in 1709 niet de eigendom van Albert de Coxije waren. Perceel 25/77 (een weide met elsbos van 1 bunder 1 dagwand en 30 roeden) was eigendom van de heer Ignatius Kerrebroeck. 216
Uit de diverse parochieregisters (gedigitaliseerd door Luc Annaert) komen volgende exactere gegevens. Jan de Wachter werd geboren te Londerzeel op 26 oktober 1661 als zoon van Egidius en Catharina Verstappen. Op 26 juni 1691 trouwde hij, te Londerzeel, met Joanna Saefvoet, geboren te Malderen op 3 oktober 1657, dochter van Hubertus en Anna Rommens. Joanna Saefvoet was op 1 decembert 1685 te Londerzeel al eerder getrouwd met Petrus van Assche en er op 26 januari 1691 weduwe geworden. Joanna Saefvoet en Petrus van Assche hadden 2 kinderen. Joanna Saefvoet en Jan de Wachter hadden er nog 3. Joanna overleed te Londerzeel op 25 september 1719, Jan de Wachter op 10 maart 1739. Hij werd als pachter door zijn zoon Jan Frans de Wachter opgevolgd. 217 De parochieregisters van Londerzeel, gedigitaliseerd door Luc Annaert, leren ons het volgende: Jan Saefvoet werd geboren te Malderen op 3 oktober 1657. Hij was de tweelingbroer van Joanna (zie hierboven. Zijn ouders Hubertus en Anna Rommens verhuisden in 1660 van Malderen naar Londerzeel. Jan Saefvoet trouwde op 29 oktober 1696 te Londerzeel met Catharina Mertens, de dochter van Petrus en Francisca Scheers, geboren op 24 september 1676. Ze kregen 14 kinderen. Jan Saevoet overleed te Londerzeel op 14 oktober 1728, zijn vrouw Catharina op 22 april 1759.
141
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Perceel 25/82 (3 dagwand en 76 roeden land) was van Huybrecht Rombauts. Perceel 25/83 (1 bunder en 44 roeden land), het cruijsblock, was van Peeter van Hemelrijck. Tot zover de situatie in Londerzeel.
Boven een fragment uit het Caertboeck van Wolvertem. Het werd weliswaar in dezelfde zuid-noordrichting gedraaid als de kaart ernaast, maar de schaal is niet dezelfde.
Marc Gillisjans heeft ook de toestand in Wolvertem onderzocht. Het kaartboek van Wolvertem is van 1714 218. De weduwe Coxie bezat er 14 bunders 1 dagwand en 42 roeden land. Dat waren de percelen 7, 49 tot 53 en 59 van kaartblad H. Ook daarvan was Jan de Wachter de pachter. Dezelfde Jan de Wachter had overigens zelf ook eigendom in de buurt. Later staat zijn naam bij 7 bunders en 23 roeden land onder Westrode. Dat moet zijn eigendom geweest zijn want in de periode 1718-1735 werd hij er op belast 219. Perc. Beschrijving Grenzend aan
Opp.: bunder-dagw,-roe Pachter
H52
Lant
Noord en west: de straete – Oost en zuid: wed. Coxie
1-3-48
Jan de Wachter
H51
Lant
Noord, oost en zuid: wed. Coxie
1-3-55
Jan Saefvoet
H53
Bosch
Noord: de straete – Zuid en west: wed. Coxie
0-5-30
?
H50
Pachthoff
Zuid: wed. Coxie en Jan de Wachter – Oost: wed. Coxie en prins La Tour West: de straete
7-0-32
Jan de Wachter
H59
?
Noord en west: wed. de Coxi – Oost: prins de la Tour – Zuid: Jan de Wachter
0-4-34
Jan Saefvoet
H49
?
Oost:de straete – West: de beke – Zuid: heer vaén Gherstel
0-3-91
Jan de Wachter
H52
?
Noord en west: de straete – Zuid: wed. de Coxie
1-3-48
Jan de Wachter
H47
?
-
0-0-52
218
Algemeen Rijksarchief Brussel : kaarten & plannen 1171 Marc Gillisjans v- Schepengriffie Vlaams Brabant 9048, s.p., 9050, s.p. en SA Brussel : Pergameni, register 3449. 219
142
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
20. Marie Anne France de Coxie (1692/1709-1742) Gaspard Joseph de Villegas (1690/1716-1738) Charles Ferdinand de Herzelles (1704/1739-1763) Alweer gaan er vele jaren voorbij waarin de geschiedenis van Voorspoel en Oudenhove amper is gedocumenteerd. Alleen Alphonse Wauters geeft ons een paar elementen waarmee we de link tussen de vorige en de volgende eigenaars kunnen leggen. Hij schreef (vertaald): “Albert de Coxie en zijn tweede vrouw Anne-Claire (ipv Clara Theresia) Stalins lieten drie dochters na 220. Eén daarvan, Marie-France de Coxie, trouwde een eerste keer met messire GaspardJoseph de Villegas, lid van de Raad van Brabant, en later met Charles-Ferdinand de Herzelles die op 27 december 1763 overleed. Op 23 maart 1765 had er een deling plaats tussen de erfgenamen...” We mogen dus concluderen dat het goed van Voorspoel en Oudenhove van 1709 tot 1765 de eigendom van Marie France de Coxie was (en/of van haar man). Dat is zeer lang. In 1709 moet ze nog erg jong geweest zijn. We weten intussen wel dat haar moeder dan nog leefde en ongetwijfeld het vruchtgebruik had. Alweer verschaft het leenboek van Grimbergen van 1699 221 ons meer duidelijkheid. Het betreft hier opnieuw het verhef van het “Berghuisje” maar zoals bij eerdere gelegenheden kan het geen kwaad om het tot het gehele goed van Voorspoel en Oudenhove uit te breiden. De transcriptie van Marcel Slachmuijlders gebruikend, staat daarin te lezen: “Na het overlijden van Albert De Cocxi doet zijn dochter Marie Franchoise De Cocxi met haar volmacht verleend aan Nicolaes Crom 222 op 23 januari 1712 het verhef van het leen "Berghuijsken". Marie Franchoise De Cocxi is hiervan sterfvrouw en de gevolmachtigde doet de eed als bezetman in handen van de Heer Stadhouder Van Veen in aanwezigheid van Griffier Joannes De Zeelander en Adriaen Vander Gappen”. Ik weet niet waar of wanneer Marie France (soms Anne Françoise) de Coxie geboren werd. Haar ouders waren in 1668 getrouwd en hadden in 1674 en 1676 in Mechelen en Brussel drie kinderen gekregen. Wanneer de twee andere kinderen (waarbij Marie France) geboren werden is niet geweten, maar dat kan dus zowel ervoor als erna zijn geweest. Haar moeder Clara Theresia (de) Stalins moet – al staat dat nergens zwart op wit geschreven – ergens tussen 1640 en 1646 geboren zijn. Ze kan dus tot 1691 à 1692 kinderen hebben gehad. Marie France moet bijgevolg tussen 1669 en 1692 geboren zijn. Uit alles, en vooral dan uit de geboortedata van haar echtgenoten, zal blijken dat het in 1692 was.
220
Alleen op blz. 73 van jaargang 1884 van de ‘Bulletins de l’Académie royale ds sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique’ las ik dat deze drie dochters uit zijn eerste huwelijk waren, dat ze dus de kinderen waren van Isabella Petronella de Putz. Dan zouden ze voor 1668 moeten geboren zijn. Gezien de geboortedata van de twee huwelijkspartners van Marie Anne France de Coxie (zie verder) lijkt me dat niet alleen zeer onwaarschijnlijk maar zelfs totaal onmogelijk te zijn. 221 Leenboek van Zijne Majesteit van Groot-Brittannië Willem III, begonnen in 1699 - Algemeen Rijksarchief Schepengriffies Brussel – nr. 9234, folio 34. 222 Een Nicolaes Crom was geboren in Tilburg op 12 augustus 1667. Misschien was het kennis van de familie uit de tijd dat die in Roermond verbleef.
143
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Marie Anne Françoise de Coxie en Gaspard Joseph de Villegas. Op 25 augustus 1716 trouwde ze met Gaspard Joseph de Villegas. Gaspard Joseph de Villegas, ook één enkele keer Gerard Joseph genoemd, werd geboren op 28 juli 1690. Hij was de zoon van Paul Philippe de Villegas (1661-1721, schepen van Brussel) en Anne Thérèse Hyacinthe de Kinschot (1659-1698). Eén van hun eigendommen was kasteel de Rivieren in Ganshoren. Van 1726 tot aan zijn dood was Gaspard lid van de Raad van Brabant en op 20 oktober 1731 werd hij tot burggraaf verheven 223. Gaspard Joseph de Villegas overleed op 1 januari 1738 en liet een weduwe maar geen kinderen na. Adam Cuyckens, die ook al voor zijn dood de zaakwaarnemer van Marie Françoise de Coxie was, stuurde een overzicht van zijn eigendommen, rekeningen en schulden naar zijn weduwe. Hun bezittingen werden voorlopig geblokkeerd. Nog hetzelfde jaar moest Marie Françoise een tijdelijke deblokkering vragen om de schulden van haar overleden man te kunnen betalen 224.
Marie Anne Françoise de Coxie en de bastaard Charles Ferd. de Herzelles. In 1739 hertrouwde Marie Françoise de Coxie met Charles Ferdinand de Herzelles. Het huwelijkscontract werd op 8 april getekend bij notaris Gaspard Mars te Brussel. Uit de inhoud ervan valt niet bijzonder veel te leren (geen geboortedatum van de bruid helaas, maar in dit contract wordt ze wel Anne-Françoise de Coxie genoemd). Alle goederen werden in gemeenschap gebracht en de langstlevende zou alles erven 225. De familie de Villegas, met name Jean Dominique Joseph de Villegas, de schoonbroer van Marie Françoise en getrouwd met Marie Anne Thérèse du Bois gezegd Vanden Bossche, schijnt zich daartegen verzet te hebben. In 1740 werden er twee inventarissen opgemaakt: a) een staat van de eigendommen die onbetwistbaar de eigendom van Marie Françoise waren en b) een staat van de eigendommen van haar overleden man Gaspard Joseph de Villegas waar zij het vruchtgebruik van had. Dat alles leidde in 1742 tot een proces tussen Charles Ferdinand de Herzelles en Jean Dominique Joseph de Villegas. De uitslag daarvan is mij niet bekend 226. Charles Ferdinand de Herzelles was geboren te Madrid in september 1704. Als onze deductie van het geboortejaar van Marie France een beetje klopt, dan was hij dus minimum 12 jaar jonger dan zijn vrouw. Hij was de zoon van Ambroise Joseph de Herzelles en van Anna Charlotte de Saint-Amand.
Ambroise Joseph de Herzelles, markies van Fauquez (1680-1759) Ets van François Harrewijn uit 1740 - Rijksmuseum Amsterdam
223
Suite du supplément au Nobilaire des Pays-Bas et du comté de Bourgogne, De Vegiano-1779, vol.3-4, blz.164-165. 224 Alg. Rijksarchief – Inventaire détaillé des arch. de la famille de Herzelles–E-A0510/T 257–nrs. 3/36 t/m 3/39. 225 Corneille Stroobant – Histoire de la commune de Virginal, blz. 550-552 226 Alg.Rijksarchief–Inv. détaillé des arch.de la fam. de Herzelles–E-A0510/T257–nrs. 3/40, 3/41, 3/42 en 3/6.
144
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Deze Ambroise Joseph was baron van Herzelles en markies van Fauquez (Ronquières) van geboorte. Sedert 1575 waren de bewoners van het kasteel van Fauquez ook de heren van Ittre en Virginal geworden. Hij bekwam een diploma in de rechten in Leuven in 1701 en ging dan als infanteriekapitein in het leger, met name in de Waalse garde van de Spaanse koning Philips V. Die was net verwikkeld geraakt in de Spaanse successieoorlog die 12 jaar zou duren. In zijn eerste garnizoensplaats in Gelderland kwam Ambroise Joseph in nauw contact met de 18jarige barones Anne Charlotte de Saint-Amand die haast onmiddellijk zwanger raakte en op 30 mei 1703 beviel van zijn bastaardzoon Louis Antoine Joseph. Op 13 juni 1703 nam hij deel aan de slag van Ekeren en daarna aan de hele campagne in Vlaanderen als onderdeel van de troepen van Villeroi en Boufflers. Nadat de gevechten in de Spaanse Nederlanden afgelopen waren, werd de compagnie van Herzelles naar Spanje gezonden. Anne Charlotte liet haar zoontje bij haar aanstaande schoonmoeder achter en volgde Ambroise naar het zuiden. Die installeerde haar, alweer zwanger maar nog altijd niet getrouwd, in Madrid. Charles Ferdinand werd daar in september met de achternaam van zijn moeder geboren. In 1706 keerde de Herzelles naar de Nederlanden terug en op 2 augustus herriep hij zijn trouwbelofte. Op 20 december 1706 trouwde hij in het echt met Maria Catharina, een Oostenrijkse prinses (natuurlijke dochter van Don Juan van Oostenrijk en een Madrileense schone). Daarna is hij nog 2 keer getrouwd maar uit geen van zijn 3 huwelijken heeft hij wettige kinderen gekregen. In Brussel werd hij keizerin Maria Theresia tot hoofdintendant en directeur-generaal van financiën van de Oostenrijkse Nederlanden aangesteld. Op 12 mei 1755 werden zijn twee natuurlijke kinderen (Louis Antoine Joseph en Charles Ferdinand) op eigen verzoek en na akkoord van hun vader die zich 18 jaar lang had verzet maar nu zonder wettelijk nageslacht op sterven lag) alsnog door keizerin Maria Theresia van Oostenrijk gelegitimeerd 227. Het heeft hoe dan ook niet veel geholpen. Geen van zijn zonen had kinderen om het markizaat van Fauquez aan over te dragen 228. Charles Ferdinand zelf verdiende de kost als luitenant-kolonel in het leger van Zijne Katholieke Majesteit in Vlaanderen.
De nalatenschap van Marie Anne Françoise en Charles Ferdinand. Marie Françoise de Coxie stierf in het jaar 1742 229. Haar man Charles Ferdinand de Herzelles was uiteraard de vruchtgebruiker van haar eigendommen, maar was hij ook de naakte eigenaar van alles? Ze waren weliswaar in gemeenschap van goederen getrouwd maar over dat contract was al in 1740, met name onder impuls haar schoonbroer Jean Dominique de Villegas, haar zus Anne Marie Isabelle de Coxie en diens zoon Albert Charles Gislain de la Tour St. Quentin, betwisting ontstaan. Op 2 oktober 1742 deed deze laatste – via zijn gevolmachtigde Francis De Wachter (de pachter van de hoeve van Voorspoel) - voor het leenhof van Grimbergen zelfs het verhef van het al dikwijls eerder genoemde “berghuisje” dat ontegensprekelijk tot het goed van Voorspoel en Oudenhoven behoorde 230. Over de discussies en processen die daar – vooral vanaf 1747 – op volgden, is alleen iets in de archieven van de familie de Herzelles te vinden. 227
Académie royale d'archéologie de Belgique – Annales, volume 4, 1847, blz. 462. Alles over het turbulente leven van Ambroise Joseph de Herzelles – tot zijn bankrekening toe – is te lezen in La haute administration dans les Pays-Bas Autrichiens – R. Mortier en H. Hasquin – Editions de l'université de Bruxelles 1999. Over het leven van zijn zoon Charles Ferdinand heb ik helaas veel minder gevonden. 229 Ik heb geen datum gevonden maar bij zijn 2de huwelijk in 1743 werd Charles Ferdinand weduwnaar genoemd. Door het volgende verhef van het Berghuisje (zie hierna) weten we dat ze voor 2 oktober 1742 gestorven is. 230 Leenboek van Zijne Majesteit van Groot-Brittannië Willem III, begonnen in 1699 - Algemeen Rijksarchief Schepengriffies Brussel – nr. 9234, folio 34. 228
145
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Pas in 1768 (toen de meeste betrokkenen al overleden waren) zouden die worden beslecht 231. Op 18 augustus 1743 hertrouwde Charles Ferdinand de Herzelles bij een notaris in Aken met gravin Anne Frédérique d'Ingelheim, kanunnikes te Nijvel. Zelf schreef ze haar voornaam als Frideric. Haar tijdgenoten spraken over “la comtesse Ester de Mespelbron”. Zij was de dochter van François Theodore Adolphe, graaf van Ingelheim (tussen Aken en Koblenz), keizerlijk raadsman en eerste president van diens soevereine rechtbank. Haar moeder was Marie Ursule de Vormes, gezegd Dalberg. Ook dit huwelijk werd onder gemeenschap van goederen gesloten. Had zij haar man overleefd dan waren Voorspoel en Oudenhove wellicht eigendom van de familie d'Ingelheim geworden. De comtesse de Mespelbron is echter al op 24 juni 1748 in Brussel, ook al zonder kinderen, gestorven. Ze werd op 28 augustus in de kerk van Ittre begraven. Charles Ferdinand de Herzelles stierf te Brussel op 27 december 1763. Hij had geen andere erfgenamen dan zijn broer Louis Antoine Joseph die ook geen kinderen had. Op 12 november 1763 had hij op zijn ziekbed te Brussel aan notaris Focquet zijn testament gedicteerd. Wie dat volledig wenst te lezen kan het vinden op blz. 558-561 van de “ Histoire de la commune de Virginal” van Corneille Stroobant. Hierna volgt een samenvatting. - Hij wilde begraven worden in de crypte van zijn voorouders in de Onze Lieve Vrouw kapel te Ittre, waar ook zijn (tweede) vrouw begraven was. - Hij wenste begraven te worden in een loden kist, met een eenvoudige dienst met uitdeling van brood en geld aan de aanwezige armen. Er moesten daarna zo snel mogelijk (in Nijvel en Brussel) 1000 missen (à 6 sols per stuk) voor zijn zielenheil gelezen worden - In de Onze Lieve Vrouw kapel van Ittre moest een mausoleum van Naams marmer gebouwd worden, met aan de ene kant een beeld van hemzelf, geknield en gekleed in kuras, en aan de andere kant, eveneens knielend, een beeld van zijn gestorven vrouw, beiden met hun familiewapens en met de volgend inscriptie: “ci gissent les corps de messire CharlesFerdinand de Herzelles, en son vivant colonel au service de S. M. Cath. et de dame Anne Frederic, comtesse d'Engelheim dite Ester de Mespelbron, dame de la Croisade, etc.” evenals de data van hun overlijden en van hun jaargetijden. Voor dat alles legde hij 4.000 gulden opzij. - De armentafel van Ittre kreeg (om te beginnen) 900 gulden wisselgeld, om te zetten in een jaarlijkse rente, op last van het doen celebreren van zijn jaargetijde in de kerk van Ittre en het onderhoud van het bestelde mausoleum en het hierna gevraagde dodendoek. - Er moest een zwart dodendoek gemaakt worden met daarin geborduurd zijn eigen familiewapens en die van zijn overleden vrouw. - Marguerite Mayeur, zijn naaister, kreeg 800 gulden courant geld voor haar trouwe diensten en een dozijn hemden met al de nodige kant. - George Meissenair, zijn hoofdknecht, kreeg 800 gulden en mocht uit zijn garderobe een vest en broek kiezen, - Pierre Brunebarbe, zijn tweede knecht, kreeg 200 gulden. - Larose, zijn koetsier, kreeg 500 gulden en al het paardentuig en zadels die in het sterfhuis te vinden zouden zijn. 231
Algemeen Rijksarchief–Inventaire détaillé des archives de la famille de Herzelles–E-A0510/T 257 – nrs. 6 en 3/19. We kennen de namen van twee rentmeesters van Charles Ferdinand de Herzelles. Voor zijn goederen in Mechelen, Muizen, St.-Kathelijne-Waver (en mogelijk ook Londerzeel) was dat Jan Baptist Van den Bossche. Voor zijn goederen in het Land van Waas was dat Jan Frans Reynaerts en daarna diens weduwe. In verband met de betwisting over de eigendomsrechten over de erfenis van Marie Françoise de Coxie is het veelzeggend dat in 1763, kort voor het overlijden van Charles Ferdinand de Herzelles, de weduwe van Jan Frans Reynaerts haar afrekeniung zowel naar de Herzelles als naar de graaf de la Tour de Saint-Quentin heeft gestuurd.
146
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
-
-
-
-
²2019 Louis de Bondt
Marguerite Mayeur en George Meissenair mochten de rest van zijn garderobe en lijnwaad tussen henzelf verdelen maar pas na Pierre Brunebarbe eerst drie volledige kostuums te hebben laten kiezen. Deze bedienden moesten daarvoor nog wel 6 weken na zijn dood, tegen de gewone betaling, hun werk blijven doen. Al zijn roerende en onroerende nagelaten goederen, op welke plaats ze zich ook bevonden, moesten na zijn dood openbaar verkocht worden, behalve de 4 familieportretten en het portret van de prins van Wesbourg (de broer van zijn overleden vrouw) die aan Jacques Joseph Pottelberghe, meier van Ittre, geschonken werden. Na betaling van alle kosten van het sterfhuis en na aftrek van alle schenkingen, moest de helft van al wat overbleef geschonken worden aan de armentafel van Ittre en de andere helft aan de armentafel van Versenal (Virginal). Bij deze werden beide armentafels aangeduid als zijn enige en universele erfgenamen, met als enige beperking dat zijn broer, zolang hij leefde, er het vruchtgebruik van zou hebben. Ook de armentafel van Versenal moest ieder jaar een jaargetijde betalen. Als executeur van het testament werd Jacques Joseph Pottelberghe, meier van Ittre, aangesteld die onbeperkte volmachten kreeg. Bij zijn afwezigheid mocht zijn zoon, advocaat Pottelberghe, diens taak overnemen.
Bij het lezen van dit testament heb ik één opmerking en stel ik mij bovendien één vraag. 1) Terwijl hij met gravin d'Ingelheim nog geen 5 jaar samenleefde en met Marie France de Coxie ongeveer 22 jaar, wordt in dit testament met geen woord over zijn eerste vrouw gerept. 2) Als Marie France de Coxie en Charles Ferdinand de Herzelles in gemeenschap van goederen trouwden, zijn Voorspoel en Oudenhoven dan eigendom van de armen van Ittre en Virginal geworden? Straks meer daarover. Eerst nog even terug naar Ittre. Louis Antoine Joseph de Herzelles, die alleen het vruchtgebruik van de goederen van zijn broer had geërfd, heeft bij zijn overlijden 3,600 gulden aan de armen van Ittre en Virginal nagelaten. Bovendien heeft hij voor 400 gulden voor het koor van de Onze Lieve vrouw te Ittre een grafsteen laten plaatsen met de volgende inscriptie: “D.O.M. Dans la caveau de la chapelle ci devant repose le corps de messire Charles Ferdinand de Herzelles, bienfaiteur des pauvres d'Ittre et de Verginal, décédé le 27 decembre 1763”. Een mausoleum moet u daarentegen in Ittre niet gaan zoeken. De bouw daarvan kwam eigenlijk toe aan de volgende heer van Fauquez, maar omdat dat geen familie was heeft die mens zich daar niets van aangetrokken. En dan nog dit. Omdat Ittre de universele erfgenaam was van Charles Ferdinand de Herzelles is diens persoonlijk archief uiteindelijk in het Algemeen Rijksarchief beland. In 1942 werd door E. Lejour daarvan een inventaris opgemaakt. In dit archief bevinden zich 94 documenten met betrekking tot de families de Herzelles, de Coxie, de Villegas en d'Ingelheim. Alleen al de inventaris (archieftoegang BE-A05 10/T 257 ) is zeer informatief. Fauquez - ruïnes van het bij de aanleg van het kanaal Brussel-Charleroi afgebroken kasteel.
147
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Pachter Frans de Wachter en de Oostenrijkse successieoorlog. Ondertussen in Londerzeel… en in de rest van de wereld. Nadat onze streek in 1714 van de Spaanse Habsburgers naar de Oostenrijkse Habsburgers was overgegaan, bleef het hier redelijk rustig tot de Oostenrijkse keizer Karel VI op 20 oktober 1740 overleed en door zijn 23 jarige dochter Maria Theresia werd opgevolgd. Anderen dachten dat ze meer geschikt waren voor deze niet te verwaarlozen taak. Dus kwam er een oorlog van die in grote delen van West- en Midden Europe en zelfs tot in Canada werd uitgevochten. De Oostenrijkers, de Engelsen, de Hollanders en nog wat anderen stonden aan de kant van Maria Theresia; Frederik II van Pruisen en Lodewijk XV van Frankrijk stonden aan de andere kant. In mei 1744 vielen de Fransen de Oostenrijkse Nederlanden binnen. In juni 1744 kampeerden er geallieerde troepen in Steenhuffel. Vanaf mei 1745 werd het hier echt serieus. De Franse generaal Maurice de Saxe veroverde de ene na de andere stad. Aalst viel einde juli. Op 5 augustus bereikten de Fransen de linie AsseSteenhuffel-Kapelle-op-den-Bos. Hun hoofmacht lag in Steenhuffel en Malderen. De inwoners van Londerzeel en Kapelle werd opgedragen om twee brede wegen van aan het zeekanaal Brussel-Willebroek tot Antwerpen aan te leggen, zelfs door de bossen heen. Deze A12 avant la lettre is er niet gekomen. Het was alleen maar de bedoeling van de Fransen om de bevelhebber van de geallieerden, de hertog van Cumberland, die met zijn troepen in de buurt van Antwerpen lag omdat hij dààr een aanval verwachtte, te misleiden. Want eigenlijk hadden ze hun ogen niet op Antwerpen maar op Dendermonde en de middenloop van de Schelde gericht. Het is gelukt. Want terwijl Cumberland zijn troepen naar Willebroek stuurde werd op 11 augustus het amper verdedigde Dendermonde door de Fransen ingenomen. Op 17 augustus 1745, dezelfde dag dat de schout van Imde door de geallieerden opgehangen werd omdat hij de aanwezigheid van een verkenningseenheid in Asse aan de Fransen zou hebben verraden, is Lodewijk XV, die op 1 augustus van de stad Aalst de eed van trouw had afgenomen, zijn troepen in Steenhuffel en Malderen komen inspecteren. Maar aangezien er hier voor hem geen plaats in de herberg was is hij een aantal dagen bij een collaborateur, met de naam Jozef Hyacinthe de Beughem, op het kasteel van Melis te Lippelo gaan slapen. Deze mens zullen we later nog tegenkomen. Het Franse leger is hier tot 8 september gebleven. Ook Londerzeel werd verplicht om hooi, stro, haver, hout, wagens, voedsel en drank te leveren. Alleen al het aantal voedselrantsoenen werd op 22.316 vastgesteld. Omdat de gemeentekas dat allemaal niet kon betalen heeft men bij baron de Gottignies 10.000 Gulden moeten lenen. De volgende jaren werden bijna de hele Zuidelijke Nederlanden veroverd. In mei 1747 lag het hier bij ons weer vol Franse eskadrons… Blijkbaar ook op Voorspoel en Oudenhove. In de papieren van de schepengriffie van Wolvertem vond Marc Gillisjans onder nr. 7844 een document uit 1748 dat duidelijk naar deze periode verwijst. Daarin werd Frans de Wachter (de pachter van Voorspoel en Oudenhove) vernoemd “omdat hij voor de Franse troepen met zijn wagen bespannen met drie paarden eens 8 dagen en eens 1 dag had verlet voor vervoer naar het leger; verder werd hij ook vergoed om logement te hebben verschaft gedurende een nacht aan 5 mannen en 18 paarden en gedurende 46 dagen aan 2 mannen met 2 paarden”. De Fransen hebben hun vele overwinningen uiteindelijk niet verzilverd. Sedert de Pruisen in 1743 met de Oostenrijkers vrede hadden gesloten en Silezië mochten houden, stonden ze feitelijk alleen. Hun economie was niet in staat om de oorlog nog veel langer voort te zetten. Op 18 oktober 1748 werd de vrede van Aken gesloten en werd Maria Theresia van Oostenrijk als enige vorstin van de door haar geërfde gebieden (Silezië uitgezonderd) erkend.
148
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
21. Albert Ch. Guisl. de la Tour de St. Quentin (ca 1704/1765-1767) en Anne Marie Gasparine Josephe de Plotho De nalatenschap van Charles Ferdinand de Herzelles, deel 2. Na het overlijden van de kinderloze Charles Ferdinand de Herzelles stelde zich een probleem met zijn nalatenschap. Met zijn testament van 12 november 1763 had hij weliswaar zijn broer als vruchtgebruiker en de H Geesttafels (de armen) van Ittre en Virginal als naakte eigenaar van zijn eigendommen aangewezen, maar (de naakte eigendom van) het deel dat zijn eerste vrouw Marie Françoise de Coxie bij haar huwelijk in 1739 in gemeenschap had gebracht werd al sinds 1742 door Albert Charles de la Tour de St.-Quentin, de zoon van haar zus Anne Isabelle de Coxie, betwist. Ofschoon deze laats al op 2 oktober 1742 het verhef van het “berghuisje” had gedaan en zichzelf zeer waarschijnlijk de enige eigenaar van het goed van Voorspoel en Oudenhove voelde, was die zaak nog altijd niet definitief geregeld. Veelzeggend in dat verband is dat in 1763, kort voor het overlijden van Charles Ferdinand de Herzelles, de weduwe van Jan Frans Reynaerts (die de zaken van de Herzelles in het Land van Waas behartigde) haar afrekening zowel naar de Herzelles als naar de graaf de la Tour de Saint-Quentin heeft gestuurd 232. Nadat begin 1765 al een nieuwe inventaris gemaakt was van de goederen die van zijn eerste vrouw gekomen waren, werd de zaak nog hetzelfde jaar opnieuw voor het gerecht getrokken. Nu, een generatie later, waren de partijen 233: a. De erfgenamen van Charles Ferdinand de Herzelles, namelijk zijn broer Louis Antoine Joseph als vruchtgebruiker en de Armen van Ittre en Virginal als naakte eigenaar. b. Albert Charles Guislain graaf de la Tour de St. Quentin, Isabelle-Claire de la Tour de St.Quentin (de vrouw van Louis-Jacques de Calonne de Courtebourne) en de kinderen van wijlen Albertine-Caroline de la Tour de St.-Quentin en Frédéric-Victor de Meer. Ook Albert Cuyckens, de zoon van Adam die de zaken van Marie Françoise tijdens haar leven beheerde, en die na haar dood als executeur van haar testament was aangewezen, werd bij de zaak betrokken. Hoog tijd voor een stamboomfragment. Albert de Coxije x Isabelle Petr. de Putz xx 1668 Clara Theresia Stalins Grégoire Ignace de Coxie (1674-?)
232 233
Marie Claire Jacqueline de Coxie (1674-?)
Anne Marie Is. de Coxie (16761735) x 21/5/1702 Charles Phil. Joseph de la Tour de St. Quentin +1709
Anne Thérèse de Coxie (?-1738)
Albert Charles Guislain de la Tour de St. Quentin x 1732 Anne Marie de Plotho
Isabelle Claire Josephine Guisl. de la Tour de St. Quentin (1703-1761) x 1726 Jacques Gilles Bonaventure de Carnin (+1734) xx 1735 Louis Jacques de Calonne de Courtebonne (1699-1761)
Albertine Caroline Thér. de la Tour de S.Q. (?-voor 1765) x Frederic Victor de Meer (?-voor 1765)
Albert Franç. Jos. Guislain 1733-1775
Marie Isabelle Guislaine 1735x 1759 Theod. Ch. Valentin de Lattre
Charles Franç. Guislain 1736-
Marie Françoise de Coxie (ca 1690-1742) x 1716 Gaspar Jos. de Villegas (1790-1738) xx 1739 Ch. Ferd. de Herzelles (1704-1763)
Algemeen Rijksarchief – Inventaire détaillé des arch. de la famille de Herzelles – E-A0510 / T 257 – nr. 3/19. Algemeen Rijksarchief – Inventaire détaillé des archives de la famille de Herzelles – E-A0510 / T 257 – nr. 6.
149
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Iets meer over deze mensen: Charles (Philippe) Joseph de la Tour de St. Quentin, graaf, heer van la Motte, Blequin, Colomby en Bavikhove, overleed in 1709. Zijn kinderen: - Isabelle (soms Elisabeth) Claire Josephine Guislaine de la Tour de St. Quentin trouwde a) met Jacques Gilles Bonaventure de Carnin, markies van Lillers en Nedonchel (+1734), en b) op 16 april 1735 met Louis Jacques de Calonne, markies van Courtebonne. - Albertine Caroline Thérèse de la Tour de St. Quentin, trouwde met Frédéric Victor de Meer, baron, heer van Dalembrouck. - Albert Charles Guislain de la Tour de St. Quentin trouwde in 1732 met Anne Marie Gasparine Josephe de Plotho en zullen we nog een poosje blijven volgen. Op 23 maart 1765 – aldus Alphonse Wauters – had er een deling plaats tussen de erfgenamen: 1. Albert-Charles-Ghislain graaf de La Tour-Saint-Quentin, enige zoon van graaf Philippe en Anne-Isabelle de Coxie, 2. de graaf van Calonne-Courtebourne en 3. de kinderen van Frédéric-Victor de Meer, heer van Dalembroek, en van Albertine de La Tour-Saint-Quentin. Als gevolg van die deling werden de goederen waarover wij het hier hebben definitief de eigendom van de graaf Albert Charles Guislain de la Tour de St.-Quentin. Een nieuw verhef van het Berghuisje gebeurde op 1 juni 1765 door Jonker Carolus Josephus Van Meerbeke dit Du Ruisseau die daarvoor van graaf de la Tour de volmacht had gekregen. Gezien de al wat gevorderde leeftijd van deze laatste werd niet hij maar zijn zoon, meester Charles François Gislain Chevalier De La Tour St. Quentin, als sterfman aangewezen. Ofschoon dit verhef nog in het leenboek van Grimbergen ingeschreven werd, waren Voorspoel en Oudenhove intussen geen leengoed van Grimbergen meer. Op 28 februari 1757 had Maximiliana Theresia D' Ongnies (1715-Brussel 7/7/1774), gravin van Coupigny, barones van Blaasveld, echtgenote van Ferdinand Gaston Joseph Alexander, hertog van Croy en graaf van Roeulx (Nijvel 20/3/1709-le Roeulx 19/4/1767) van Willem van Oranje-Nassau het hele Land van Grimbergen gekocht. Op 12 mei 1764 verkocht ze bij openbare verkoop het ‘Land en de Heerlijkheid van Londerzeel’ en de erbij horende rechten aan Gaspard Jozef Boot, die eerder al eigenaar van het domein Drietoren te Londerzeel geworden was. Een leenboek werd meestal samen met de rest van het archief aan de nieuwe eigenaar van de erin opgenomen leengoederen doorgegeven. Die vond het niet altijd nodig om een nieuw register te beginnen.
Het gezin van Albert Charles Guislain de la Tour de St.-Quentin, Albert Charles Guislain de la Tour St. Quentin werd omstreeks 1704 geboren. Hij was de oudste van de drie kinderen van Charles Philippe Joseph de la Tour de St. Quentin (lid van de assemblée der staten van Artois van 1747 tot 1758) en Anne Marie Isabelle de Coxie, die op 21 mei 1702 waren getrouwd. Hij was heer van Bléquin, la Motte en Colomby maar vooral graaf van Seninghem, een plaats in het arrondissement St.-Omer (Nord-Pas-de-Calais). De heerlijkheid van Seninghem (Zenneghem) was in 1701 door zijn grootvader Julien Joseph de la Tour de Saint-Quentin gekocht van Leopold de Ligne, prins van Arenberg. In 1732 trouwde hij met Anne Marie de Plotho, geboren in het kasteel van Ingelmunster. Dat kasteel was na de Slag van Ingelmunster (1580), waarbij landvoogd Alexander Farnese de Hugenoten versloeg, door Otto van Plotho, een Duits kolonel, gekocht en is tot 1825 in die familie gebleven, Zij was de dochter van Gebhard François de Plotho (30/10/1674-Ingelmunster 10/8/1755), baron van Plotho, van het H. Roomse Rijk en van Ingelmunster, heer van Vijfve, Sint-Eloois-
150
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Vijve, Sint-Baafs-Vijve, Ronsbrugghe, Roosebeke, Wielsbeke, Waregem, Thyehem enz., kapitein in de Waalse Garde. Haar moeder was Marie Isabelle Gasparine de Cauteren, barones van Meerbeke, Wedergraet, Nederbrakel, enz. Ze had nog 3 broers en 3 zussen die allemaal goed terecht gekomen zijn. Het gezin de la Tour-St.-Quentin-de Plotho had volgende kinderen: - Albert François Joseph Guislain de la Tour de Saint Quentin, geboren in 1733 en overleden op 3 december 1775. - Marie Isabelle Guislaine de la Tour de Saint Quentin, geboren 5 augustus 1735, trouwde op 19 mei 1759 met Théodore Charles Valentin de Lattre, graaf van Neuville en Bourjonval, heer van Ayette, kapitein van de Dragonders in het Regiment Apelon. Ze kreeg twee dochters en overleed waarschijnlijk al voor 1762. - Charles Antoine François Guislain de la Tour de Saint Quentin, geboren op 28 oktober 1736.
Links: het kasteel van Ingelmunster – Rechts: de toegangspoort tot het kerkhof van Seninghem met de inscriptie: "Alberto DeCodor CoMIte"; bedoeld wordt Albert-Charles-Guislain
.
151
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
22. Albert Franç. Jos. G. de la Tour de St Quentin (1733/1767-1771/1775)
Charles Ant. Franç. G. de la Tour de St Quentin (1736/1767-1771/....) Na de dood van hun vader (eind 1766 of begin 1767) erfden zijn twee zonen ondermeer het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel. Het verhef ervan hebben ze gedaan op 28 juli 1767. Ze hebben het nog geen vier jaar gehouden. Geen van beide was getrouwd. Albert François Joseph Guislain de la Tour de Saint Quentin, geboren in 1733, was van 1764 tot en met 1766 meier van St. Omer. Hij overleed op 3 december 1775, in zijn 43ste levensjaar. Charles Antoine François Guislain de la Tour de Saint Quentin was geboren op 28 oktober 1736 en dezelfde dag in de St. Jan Baptistkerk van St. Omer gedoopt. Hij werd in 1776 in de Ridderorde van Malta opgenomen (eigenlijk kreeg hij toen het groot kruis van de orde van Sint-Jan van Jeruzalem, gezegd van Malta). In 1777 was hij al commandeur van de Tempelierstempel van Bordeaux. Twee jaar later was hij bovendien commandeur van Bourgau en van de andere commanderijen in die streek. Hij was ook algemeen kapitein van de eskaders van de Maltezer orde 234. In 1767, onmiddellijk na het overlijden van hun vader leenden beide zonen (of volgens een ander document alleen Charles Antoine François) bij jonker François Jean Moretus 15.000 gulden tegen een intrest van 5 % met het goed van Voorspoel en Oudenhove als onderpand. Op 4 juli 1765 had dezelfde Charles Antoine François ook al 3.000 gulden (tegen een intrest van 5,3 %) bij dezelfde jonker Moretus geleend. De notariële akte voor de nieuwe lening werd verleden door notaris Pierre Steenecruijs op 16 februari en door de schepenbanken van Wolvertem en Londerzeel respectievelijk op 29 juli 1767 en 6 augustus 1767 goedgekeurd. In dat laatste document 235 wordt een zeer complete opsomming van de diverse onderdelen van goed van Voorspoel en Oudenhove gegeven. Toponiem
Omschrijving
1
De zes dagwanden
land
1-3-0
Londerzeel
2
Het Steenveld
labeurland
0-2-50
Londerzeel
3
Hoeve van Voorspoel
Grond met pachtershuis en tuin, geheel omringd door water
0-1-24
Londerzeel
4
De Vuylhoeve
Grond op het veld genaamd ...
0-1-2
Londerzeel
5
De Ganshoeve (Ganshoeveveld) Land op het veld genaamd ...
0-1-24
Londerzeel
6
Mechelveld
Land op het ...
0-2-91
Londerzeel
De grond met de schuur, stallen en bergingen van Voorspoel
0-1-18
Wolvertem
7
Opp.: bund-dw-roe gelegen
8
Het Terwenblock
Land
1-3-27
Wolvertem
9
De Steenputten weide
Land
2-0-0
Wolvertem
10 De Begijnenweide
Weide
1-1-70
Wolvertem
11 De Schouwmeuter
Land
3-3-45
Wolvertem
234
Bron: www.templiers.net – commanderies dans le département des landes, Algemeen Rijksarchief te Leuven, schepengriffie van Vlaams Brabant, nr. 5292 (Londerzeel) en 7766 (Wolvertem). Ook te vinden in het Stadsarchief van Antwerpen, Felixarchief, nr. 3103 notariaat van Pierre Steenecruys. De volgende informatie werd echter overgenomen van Marcel Slachmuijlders (GHKL 1990/2-3 en Kroniek van Londerzeel blz. 182) 235
152
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
Toponiem
Omschrijving
²2019 Louis de Bondt
Opp.: bund-dw-roe gelegen
12 De Kleine Schouwmeuter
Land
1-0-41
Wolvertem
13 De Leefdaal weide
Land
3-0-10,5
Wolvertem
14 De Linkeputten
Land te Westrode op het veld de ...
0-2-25
Wolvertem
15 Het veld ter Strate (Velterstraatje) Land
3-2-72
Lond. en Wolv.
16 De negen Dagwand
Land
2-0-20
Lond. en Wolv.
17 Peeter vanden Driessche weide
Land
2-2-0
Lond. en Wolv.
18 Peeter vanden Driessche weide
Weide
0-2-18
Lond. en Wolv.
19 Den Bogaerd
Weide
1-1-43
Lond. en Wolv.
20 Het Steenveld
Weide, overblijvend deel van het leen, met de bomen
1-3-57
Lond. en Wolv.
21 Het Voesterkind
Weide of Boomgaard
1-0-34
Lond. en Wolv.
22 De kleine weide
Weide
0-2-14,5
Lond. en Wolv.
7 tot en met 14 werden in hun geheel “de grote weide” genoemd. Alles samen bedroeg de oppervlakte in 1771 32 bunders 0 dagwanden en 50 roeden. Daarvan waren: - 13 bunders 1 dagwand en 50 roeden een vol leen met achterlenen van het feodaal leenhof van Grimbergen. - 14 bunders 0 dagwand en 12 roeden cijnsgoed van het laathof van de abdij van Grimbergen. - 4 bunders 2 dagwand en 88 roeden voor een deel allodiaal en voor een deel afhangende van het laathof van Imde en Londerzeel. Het goed van Voorspoel en Oudenhove bezat ook nog altijd 2/6 van de (Grimbergse) tiende van de parochie Londerzeel; de abdij van Affligem bezat 3/6 en de pastoor van Londerzeel 1/6 236 . We herinneren ons dat deze twee zesden op 30 mei 1588 door Antoon de Goignies van de erfgenamen van het klooster der Urbanisten te Brussel waren gekocht. Opmerking: deze laatste gegevens waren in 1771 al 7 jaar achterhaald. Sedert 1764 waren Voorspoel en Oudenhove immers geen onderdeel van het Land van Grimbergen meer maar behoorden ze tot “het Land en de Heerlijkheid van Londerzeel’ dat na de aankoop van de Grimbergse en Dendermondse leengoederen door Gaspard Jozef Boot, was ontstaan.
236
Marc Gillisjans – GHKL 2010/1 – verwijzend naar Schepengriffie Vlaams Brabant 7766 p. 431 ; 5272 en 5210 p. 21.
153
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
23. Jean-Joseph-Hyac. de Beughem de Melis (1711/1771-1787) en Marie Jeanne du Bois (1708/1771-1780) Op 8 april 1771 (door de schepenbank op 16 april bekrachtigd) verkochten Albert François Joseph Guislain en Charles Antoine François Guislain de la Tour de Saint Quentin – opnieuw vertegenwoordigd door Jonker Carolus Josephus Van Meerbeke dit Du Ruisseau - Voorspoel en Oudenhove aan Jean-Joseph-Hyacinthe burggraaf de Beughem. De akte werd verleden door notaris J.J. Lindekens te Brussel 237. De verkoopprijs bedroeg 40.000 gulden. De hypothecaire lasten van 18.000 gulden (de nog niet afgeloste leningen van 15.000 en 3000 gulden bij de heer Moretus plus de achterstallige intresten) waren daar inbegrepen 238. Op 24 april 1771 deed Petrus Lindekens, de gevolmachtigde van de nieuwe eigenaar, het verhef. Het was Karel Hendrik Ghislain Boot, zoon van Gaspard Jozef, heer van Drietoren, die als heer van het Land en de heerlijkheid van Londerzeel de eed van trouw heeft afgenomen. Dat gebeurde in aanwezigheid van de schepenen en meier Petrus Albertus du Prenne van de schepenbank.
Jean-Joseph-Hyacinthe de Beughem en zijn familie. Jean Joseph Hyacinthe de Beughem 239 was gedoopt in de St. Goedele te Brussel op 17 december 1711. Hij was de oudste zoon van Hyacinthe Joseph Albert van 240 Beughem (16751735), heer van Kapelle-op-den-Bos, Ramsdonk, Houthem en Ottignies, raadslid en meester van de Brusselse rekenkamer, en van Marie Ursule Gasparine Thérèse de Villegas-d’Hoovorst (1684-1715). Zijn grootvader, Mathieu van Beughem (licentiaat in de rechten, heer van Houthem, Ramsdonk, Kapelle-op-den-Bos en Ottignies) was getrouwd met Constance Rubens (dochter van Albert en kleindochter van de grote Pieter Pauwel). Moeder Marie Ursule Gasparine Thérèse de Villegas, dochter van Diego, was een volle nicht van Gaspard Joseph de Villegas (1690-1738) de eerste man van Anne Françoise de Coxie. Op 30 november 1730 was Jean Joseph Hyacinthe de Beughem in het bisschoppelijke paleis te Antwerpen getrouwd met Marie Jeanne du Bois, gedoopt in de St. Jacobskerk te Antwerpen op 18 augustus 1708. Ze was de dochter van ridder Arnould Martin Louis de Bois de Walhain (1674-1745), heer van Vroylande, Walhain en Aissche-Refail, en Marie Cathérine Vecquemans de la Verre (1681-1730). Ze hadden volgende kinderen: 237
Te vinden in het Algemeen Rijksarchief, bundel nr. 5272 en nr. 5210 (Register der goedenissen ende erffenissen onder de prochie ende heerelijckheyt van Londerzeel, onder den leenboeck van Villain ende Voorspoel). 238 Deze 18.000 guldens werden niet aan de verkoper maar aan de hypotheekhouder betaald, zoals we verder zullen zien. 239 De biografie van Jean Joseph Hyacinthe de Beughem werd samengesteld op basis van o.m. a) Dictionnaire Généalogique et héraldique des familles nobles du Royaume de Belgique, Félix V. Goethals 1849, b) La Belgique héraldique, Charles Poplimont, 1864 en c) Nobiliaire des Pays-Bas et du Comté de Bourgogne Jean C. J. De Vegiano, 1862. 240
Jean Joseph Hyacinthe was inderdaad de eerste die zijn naam heeft verfranst. Beughem komt eigenlijk van Bodeghem.
154
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
1. Arnould de Beughem, zeer jonge gestorven op 18 oktober 1741 te Kapelle-op-den-Bos. 2. Marie Josephe Pauline Lucie de Beughem de Houtem, gedoopt in de Ste Goedele te Brussel op 25 (of 29) januari 1740, trouwde op 14 juni 1760 te Brussel met baron Jean Joseph Gabriel Ghislain van Volden (Mechelen 1730-Brussel 1796), heer van Santberg, zoon van Pierre (voorzitter van de Grote Raad) en Marie Thérèse van Weerde. Ze overleed te Brussel op 21 december 1822. 3. Ferdinand Joseph Hyacinthe de Beughem, gedoopt op 29 januari 1741 in de St. Goedele te Brussel, trouwde met zijn nicht Jeanne de Beughem. Hij volgt. 4. Dominique de Beughem, geboren ca 1744 en jong overleden te Kapelle/Bos op 17 juli 1757. 5. Marie Caroline de Beughem, geboren ca 1746 en op 18 juni 1746 te Kapelle/Bos gestorven. 6. Thérèse Jeanne Marie de Beughem, geboren te Brussel op 10 november 1747, trouwde met baron François Joseph Jean Ghislain d’Eesbeke, gezegd van der Haeghen (Brussel 1731-Brussel 1818), zoon van Honoré Joseph en Marie Elisabeth de Brou de Diepenbend. François Joseph Jean Ghislain d’Eesbeke was tijdens de Brabantse Omwenteling van 1787 kapitein bij de vrijwilligers van “le Grand Serment de Bruxelles” (de gilde van de balboogschutters). Thérèse Jeanne Marie overleed te Brussel op 23 juli 1818). 7. Antoine Jean Hyacinthe de Beughem, geboren te Brussel op 4 februari 1748, werd opgenomen in het geslacht Serhuyghs op 13 juni 1762, trouwde op 27 mei 1777 met Théodora Thérèse Diert, dochter van Théodore Christophe (auditeur bij de rekenkamer) en Jeanne Florence van Campen. Hij verving zijn vader als groot-woudmeester van Brabant. Antoine overleed in 1814.
De kwalificaties van Jean-Joseph-Hyacinthe de Beughem. Heer van Kapelle-op-den-Bos, Ramsdonk maar niet van Houtem. In 1640 hadden Jan van Beugem, een handelaar in zijdestoffen, en zijn vrouw Marie Geerdts, voor 50.000 Rijnsgulden in geld en 2.000 gulden in handelswaren, de heerlijkheid van Houtem te Ramsdonk (nu deelgemeente van Kapelle-op-den-Bos) gekocht van de prins de Ligne. Deze heerlijkheid, die afhing van het Land van Grimbergen, bestond uit een kasteel, een hoeve, een brouwerij, de tienden en 42 bunders grond en weide. De 55 bunders bos, die ook tot dat leengoed behoorden, werden niet meeverkocht. Tot in 1878 zou het kasteel (herbouwd in de 2de helft van de 17de eeuw) in het bezit van de familie blijven. Een Jean de Beughem werd ca 1650 heer van Ottignies. Hyacinthe-Joseph-Albert de Beughem, de vader van onze Jean Joseph Hyacinthe kocht in 1698 het hooggerecht van Ramsdonk en Kapelle-op-den-Bos (verhef van 1698) 241. Op 6 december 1769 deed Jean Joseph Hyacinthe ‘t verhef van 2/3 van de tiende van Ramsdonk. Het kasteel van Houtem ging echter naar Jeanne Marie Josephe, de dochter van zijn broer Melchior 242. Heer van Melis te Lippelo. Burggraaf Jan Jozef Hyacinthe de Beughem erfde het Hof te Melis te Lippelo in 1776 omdat de vorige eigenaars, Ferdinand Philips Antoon, baron de Boonem en Catharina Petronella Caroline Josepha de Blondel (een kleindochter van burggraaf Jan Willem d’Alverado en Clara Petronille Rubens) geen kinderen hadden en omdat hijzelf een kleinzoon was van Constance
241
Alphonse Wauters, Histoire des environs de Bruxelles, 1855, vol. 2, blz. 578 Handelingen van de Koninklijken Kring voor Oudheidkunde, letteren en kunst van Mechelen, vol. 46-48, blz. 93. 242
155
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Rubens en Mathieu de Beughem. Zijn broer Antoine Jean Hyacinthe de Beughem erfde van dezelfden het kasteel Meudon en de heerlijkheid van Nederheembeek. Nadat hij het Hof van Melis erfde en omdat hij er meestal ook verbleef werd daarna dikwijls ‘de Melis’ aan zijn familienaam toegevoegd.
Kasteel van Houtem te Ramsdonk
Kasteel van Melis te Lippelo
Woudmeester van Brabant. Deze functie vervulde hij vanaf 8 februari 1750. Lid van het het geslacht Serhuygs. Op 13 juni 1752 werd Jan Jozef Hyacinthe de Beughem opgenomen in één der oude Brusselse geslachten, namelijk in het geslacht Serhuygs. Vastgoedeigenaar te Brussel. Op 17 september 1756 verkocht Jean Joseph Hyacinthe de Beughem het grote huis “den Vergulden ingel” in de Parochiaanstraat te Brussel (bij de St. Goedele) aan de bekende tapijtenfabricant Pierre Van der Borght. In 1790 zou dat huis terug de eigendom van de familie de Beughem worden 243. Burggraaf. Jean Joseph Hyacinthe de Beughem werd burggraaf door patentbrieven van keizerin Maria Theresia van Oostenrijk van 4 september 1756. Deze titel was erfelijk overdraagbaar op al zijn mannelijke en vrouwelijke nakomelingen maar was voorbehouden aan slechts één domein in de Oostenrijkse Nederlanden. Op 26 januari 1822 voegde Willem van Oranje de namen “de Houtem” en “de Nederheembeke” aan de naam de Beughem toe om de twee familietakken te onderscheiden. In dat K.B. werd vastgelegd dat van de nakomelingen van de Beughem de Houtem alleen de eerstgeborenen zich burggraaf mochten noemen, terwijl alle nakomelingen van de Beughem de Nederheembeke die titel mochten voeren. Vertegenwoordigers van die tweede tak komen we op ook op het Groenhof te Malderen tegen.
Leven en werken van Jean-Joseph-Hyacinthe de Beughem. 1745 – De Beughem en Louis XV van Frankrijk. Op 1 augustus 1725 had in Lippelo het huwelijk plaats tussen Ferdinand Philips Antoon, baron de Boonem, en Catharina Petronella Caroline Josepha de Blondel. Als kleindochter van burggraaf Jan Willem d’Alverado en Clara Petronella Rubens had deze laatste het Hof te Me243
Les tapisseries Bruxeloises, Alphonse G.G.Wauters, blz. 374
156
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
lis in Lippelo geërfd. In 1745 was het echtpaar de Boonem-de Blondel nog altijd kinderloos. De naaste potentiële erfgenamen moest men al bij de kleinkinderen van Constance Rubens, de zus van Clara Petronella gaan zoeken. Ofschoon Jean Joseph Hyacinthe de Beughem pas na het overlijden van baron de Boonem (Brussel 6 december 1773) en baronesse de Blondel (1775) de officiële eigenaar van het Hof te Melis werd, is hij er al kort na zijn huwelijk gaan wonen. In die hoedanigheid was hij er van 17 augustus tot 7 september 1745 de gastheer van de Franse koning Louis XV toen die de troepen kwam inspecteren die op 11 augustus Dendermonde veroverd hadden en nu in Steenhuffel en Malderen kampeerden. De omstandigheden van deze krijgsverrichtingen heb ik al eerder onder de titel “Pachter Frans de Wachter en de Oostenrijkse successieoorlog” uitgelegd. Jean Joseph Hyacinthe de Beughem zou toen van de Franse koning een militaire kaart van de streek ten geschenke gekregen hebben en die zou nog altijd in het kasteel van Melis aanwezig zijn. 1771 – De Beughem en de pachters van Voorspoel en Oudenhove. Op 24 april 1771 deed de gevolmachtigde van burggraaf de Beughem het verhef van Voorspoel en Oudenhove. De bestaande pachtovereenkomst werd niet opgezegd maar overgenomen. Na de dood van zijn vader Jan de Wachter, op 10 maart 1739, had zijn zoon Frans de Wachter (° Londerzeel 23 mei 1692), op 3 februari 1733 te Londerzeel getrouwd met Anna Maria Puttemans (° Londerzeel 21 mei 1711, dochter van Hendrik en Maria de Boeck) de pacht van het grootste deel van Voorspoel en Oudenhove overgenomen 244. Hij overleed te Londerzeel op 4 november 1766. Op 18 december 1766 ondertekende zijn weduwe Anna Maria Puttemans bij notaris B.F. Van den Bossche te Mechelen een nieuw pachtcontract 245. Nu, in 1771, was zij al ruim 4 jaar de pachteresse. Ze werd daarbij bijgestaan door haar dochter Marie Therese de Wachter die op 8 juni 1772 met Josephus Slachmuijlders zou trouwen 1771 – De Beughem en de hypotheek op Voorspoel en Oudenhove. Mijnheer de Beughem heeft ook zo snel hij kon de hypotheek op Voorspoel en Oudenhove gelicht. Op 2 mei 1771 verleende de schepenbank van Antwerpen haar goedkeuring aan de kwitantie waarmee Maria Theresia Josepha Borrekens, de weduwe van de inmiddels overleden François Jean Moretus, bevestigde dat ze van burggraaf de Beughem 19.318 gulden en 11,5 stuivers had ontvangen en dat daarmee de aan de vorige eigenaars van Voorspoel en Oudenhove uitgeleende bedragen en de achterstallige intresten volledig waren afgelost 246. 1774 – De Beughem en het cijnsboek van den Bleyenhoek. Op 26 maart 1774 kocht Jean-Joseph-Hyacinthe de Beughem van een particulier, wiens naam niet wordt vernoemd, nog een cijnsboek van de wijk Bleyenhoek. Dat was nog een restantje van de oude in 1534 opgedoekte heerlijkheid van Vilain. Hierdoor werd de oppervlakte van het goed van Voorspoel en Oudenhoven van 32 bunders tot ruim 38 bunders uitgebreid. 1786 – Burggraaf de Beughem, heel even heer van Malderen, Lippelo en Liezele. In 1786 kocht Jean Joseph Hyacinthe de Beughem van graaf Frederic Jan Otto van Salm de heerlijkheden van Lippelo, Liezele en Malderen maar Gustaaf van Salm (de broer van Frederic) verzette zich hiertegen en de verkoop werd te niet gedaan. Eén jaar later, in 1878, ver244
Frans de Wachter werd op 9 februari 1723 meisenier van Grimbergen. Zijn “stravers” (pleitbezorgers) waren zijn kozijns Jan Saeffoet en Jan van Asch; zijn moeder Joanna Saeffoet was al op 6 februari 1691 tot het meisenierschap toegelaten (bron: Jan Lindemans-Van meiseniersbloed). 245 Dit pachtcontract werd door Marc Gillisjans in GHKL 2010/1 samengevat en wordt in bijlage overgenomen. 246 Marcel Slachmuijlders GHKL 1990/2-3 en Alg.Rijksarchief, schepengriffie van Vlaams Brabant, nr. 5271.
157
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
kocht Gustaaf van Salm Lippelo, het Hof te Winterpoel, het Hof ten Damme en het Hof ter Hellen aan Maximiliaan Niesse. Jean Joseph Hyacinthe de Beughem overleed te Brussel op 24 april 1787. Zijn vrouw Marie Jeanne du Bois was al gestorven te Brussel op 30 november 1780 en begraven bij de Augustijnen.
158
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
24. Ferdinand-Joseph-Hyac. de Beughem (1741/1787-1804) en Jeanne Marie Josephe de Beughem Jean Josephe Hyacinthe de Beughem heeft in zijn testament de heerlijkheden van Kapelle-opden-Bos en Ramsdonk niet aan zijn oudste zoon Ferdinand Joseph Hyacinthe maar aan de jongste Antoine Jean Hyacinthe overgelaten 247. Ferdinand heeft wel Melis en ook Voorspoel en Oudenhove gekregen.
Ferdinand Joseph Hyac. en Jeanne Marie Josephe de Beughem Ferdinand Joseph Hyacinthe was gedoopt op 29 januari 1741 in de St. Goedele te Brussel. Op 13 juni 1762 werd hij in het geslacht Serhuyghs toegelaten. Op 4 juni 1768 trouwde hij bij de Kapucijnen (Notre Dame du Finistère) te Brussel, met dispensatie, met zijn nicht Jeanne Marie Josephe de Beughem de Houthem. Zij was gedoopt op 10 augustus 1747, eveneens in de Sinte Goedele te Brussel. Ze was de enige dochter (en enig kind) van Melchior Charles Joseph Hyacinthe de Beughem (1714-1748), broer van Jean Joseph Hyacinthe, heer van Houtem, amman van Brussel, en van Marie Jeanne de Roest d’Alkemade (1716-1757). In 1793 komen we Ferdinand Joseph Hyacinthe de Beughem tegen als schatbewaarder van Brussel. Ferdinand J.H. en Jeanne M.J. hadden volgende kinderen: 1. Marie Josephe Ghislaine de Beughem, geboren op 7 mei 1769 en de volgende dag gedoopt in de Finistère te Brussel. Jong overleden te Brussel op 7 december 1780. 2. Marie Josephe Jeanne Ghislaine de Beughem, gedoopt op 8 april 1770 in de Notre Dame du Finistère te Brussel, en jong overleden op 31 juli 1783, begraven op 3 augustus in de kerk van Kapelle-op-den-Bos. 3. Antoine Charles Hyacinthe Ghislain de Beughem de Melis, gedoopt te Brussel (Finistère) op 29 april 1771, trouwde op 8 juni 1801 met Catherine Thérèse Ghislaine van der Fosse, geboren te Mechelen (St. Jan) op 4 oktober 1777, en stierf in Parijs op 4 juni 1807. Hij volgt. 4. Henriette de Beughem, gedoopt op 12 februari 1774 te Brussel (Finistère) en er gestorven op 29 augustus van hetzelfde jaar. 5. Thérèse Antoinette Ghislaine de Beughem, geboren op 18 juli 1775 en 3 dagen later gedoopt in de Notre Dame du Finistère te Brussel. Ze trouwde in december 1796 te Brussel met François Marie Ghislain Gommar graaf Cornet de Grez, lid van de tweede kamer van de Staten-Generaal en van de Orde van de Brabantse ruiterij, zoon van Gommar Ignace Antoine graaf Cornet de Grez en zijn eerste vrouw Hélène Jeanne de Hemptinnes. Thérèse Antoinette overleed te Brussel op 15 december 1847. 6. Dominique Joseph Ghislain de Beughem, geboren op 25 september 1776 en gedoopt in de Finistère te Brussel op 14 oktober. Hij stierf te Kapelle-op-den-Bos nog geen maand na
247
Handelingen van den Koninklijken Kring voor Oudheidkunde, Letteren en kunst van Mechelen, vol. 46-48, blz. 93.
159
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
zijn zusje Marie op 27 augustus 1783. Volgens sommige bronnen 248 was hij eerder dat jaar als ridder in de orde van Malta opgenomen. 7. Elisabeth de Beughem, gedoopt te Brussel (Finistère) op 16 december 1781, trouwde met Hyacinthe Guillaume Ghislain Charles van der Fosse, gouverneur van Zuid-Brabant tijden de revolutie van 1830, al weduwnaar van NN Kerpen, de broer van de hoger genoemde Catherine Thérèse Ghislaine van der Fosse. Elisabeth stierf te Brussel op 16 augustus 1809 waarna haar weduwnaar nog een derde keer trouwde met Leopoldine Goubau en op 12 september 1834 in Aken overleed. Jeanne Marie Josephe overleed te Brussel op 17 februari 1786. Ze werd bij haar kinderen in de kerk van Kapelle-op-den-Bos begraven. Ferdinand Joseph Hyacinthe overleed te Brussel in 1804. Eigenlijk heb ik over Ferdinand en Jeanne de Beughem niet bijzonder veel te vertellen. Bovendien werd het gevaarlijk om edelman en grootgrondbezitter te zijn. Met de Franse Revolutie kwam er (althans tijdelijk) een einde aan hun privileges. Velen vluchtten naar het buitenland.
We kunnen het beter over hun pachters hebben… Na de dood van Anna Maria Puttemans, de weduwe van Frans de Wachter, op 27 februari 1784, bleven haar oudste dochter Maria Theresia de Wachter (° 1745) en haar man Jozef Slachmuijlders op de hoeve van Voorspoel, inmiddels tot ‘de Beempden” of “de Bemmeren” omgedoopt, verder boeren. Jozef Slachmuylders was op 8 juni 1772 in Londerzeel met Marie Theresia getrouwd. Vanaf 1775 staat hij onder nr. 518 in de kohierboeken van Londerzeel ingeschreven als pachter van de volgende percelen: 24/42 Een bemt op Mechelcouter comende tegen … Wauters lant, groot 169 roeden. 25/75 Lant sonder voetwegh ist, groot 2494,75 roeden. 25/78 Bemt over strate tegen thoff en tegen sgrevenbemt, sonder beke, 204,2 roeden 25/79+80 Pachthoff en lant oft bogaert daeraengelegen, groot 511 roeden. 25/81 Weyde, elsbos, putten etc genaemt de bogaerden. Ik weet niet wie de pachters van de andere percelen waren. Wel werd een Christoffel Mertens in 1775 voor deze gronden mee belast. Christoffel Mertens was de man van Anna Saefvoet. Ik neem aan dat hij op de Hendolf woonde. Jozef Slachmuijlders was geboren in Malderen op 9 november 1743. Hij was een zoon van Jozef senior (molenaar op de Herbodinnemolen) en van diens eerste vrouw Joanna Van de Moortel. Hij en Maria Theresia de Wachter kregen 9 kinderen: 1. Petrus Josephus, ° 21/4/1773. 2. Josephus Franciscus, ° 3/11/1774. 3. Maria Joanna, ° 13/8/1776 + 12/4/1802. 4. Joanna Catharina, ° 15/5/1778. 5. Henricus, ° 25/1/1780. 6. Maria Theresia, ° 1/11/1781. 7. Servatius Amandus, ° 17/10/1783 + 2/11/1783. 8. Josephus Benedictus, ° 4/6/1786. 9. Petronella, ° 17/7/1788.
248
Idem.
160
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Jozef overleed op 3 oktober 1791. In 1796, bij de eerste telling onder het Franse Regime werden “in de Bempde” de volgende personen geregistreerd. Naam De Wachter Mare Therese Slachmuylders François Slachmuylders Henri Slachmuylders Benoit Slachmuylders Maria Joanna Slachmuylders Catharina Slachmuylders Marie Therese Slachmuylders Petronella Van de Vijver Christiaen De Muylder Jean Baptist De Smedt Jean Baptist
Leeftijd 49 21 14 8 18 16 13 6 30 32 25
Omschrijving Pachteres Haar zoon Haar zoon Haar zoon Haar dochter Haar dochter Haar dochter Haar dochter Knecht Knecht Knecht
De leeftijden lopen hier wel een kleine 2 jaar achter.
161
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
25. Antoine Charles Hyac. G. de Beughem (1771/1804-1807)
x Catherine Thérèse Ghisl. van der Fosse (1775/1804-1808/1862) Ik heb niet ontdekt wat er met Voorspoel en Oudenhove tijdens de Franse Revolutie gebeurde. Werd het aangeslagen? Er werd geen spoor van een openbare verkoop gevonden. Ik neem dus aan dat na de dood van Ferdinand Joseph Hyacinthe de Beughem in 1804 de eigendom in Londerzeel door één van zijn zonen werd geërfd. Ik neem bovendien aan dat dit door de oudste zoon Antoine Charles Hyacinthe Ghislain de Beughem de Melis was. Dat was trouwens ook de enige die de volwassen leeftijd heeft bereikt. Antoine Charles etc. werd gedoopt in de Notre Dame du Finistère te Brussel op 29 april 1771, en trouwde op 8 juni 1801 met Catherine Thérèse Ghislaine van der Fosse, geboren te Mechelen (St.-Jan) op 4 oktober 1777, dochter van ridder Jean Baptiste Nicolas, heer van Vossepoorte, lid van de Grote Raad te Mechelen, en van Catherine Hyacinthe Ghislaine de Respani. Het is zeker dat hij het Hof te Melis in Lippelo erfde en dat hij er ook woonde. Het is zeer waarschijnlijk dat hij in 1804 ook de nieuwe eigenaar van Houtem in Ramsdonk evenals van Voorspoel en Oudenhove in Londerzeel werd. Althans in theorie, want op dat moment woonde hij in Parijs en meer bepaald in Versailles, schijnbaar op grote voet. Daar overleed hij op 4 juni 1807. Op 3 november 1813 kocht de weduwe de Beughem-van der Fosse het Groenhof te Malderen dat aan haar Hof te Melis grensde. Meer over hen en over hun kinderen is te vinden in mijn bijdrage over ‘ten Broecke en Groenhoven’. Deze familie is noch in Ramsdonk noch in Londerzeel gebleven. Na het voortijdige overlijden van Antoine Charles Hyacinthe zijn deze eigendommen naar een andere tak van de familie overgegaan.
162
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
26. Antoine Jean Hyac. de Beughem de Capelle (1771/1808-1814)
en Théodora Thérèse Diert Catherine Thérèse Ghislaine van der Fosse, vrouwe van Melis te Lippelo, weduwe geworden in 1807, kocht Groenhoven te Malderen in 1813 en is, veel later, op 18 januari 1862 in SintJoost-ten-Noode overleden. Voor de geschiedenis van Voorspoel en Oudenhoven is ze echter van weinig belang. Tussen 1807 en 1812 heeft ze het kasteel van Houtem te Ramsdonk verkocht 249. Haar man zou voor zijn dood te Versailles een stuk van hun fortuin verkwanseld hebben 250. Het lijkt mij even aannemelijk dat mevrouw van der Fosse er tegenop zag om tussen Lippelo en Ramsdonk heen en weer te moeten reizen en geld nodig had om Groenhoven, dat aan het Hof te Melis grensde, te kunnen kopen. De koper was Antoine Jean Hyacinthe de Beughem, de oom van haar overleden man. Antoine Jean Hyacinthe de Beughem was geboren te Brussel op 4 februari 1748. Op 13 juni 1762 werd hij aanvaard in het geslacht Serhuyghs. Op 27 mei 1777 trouwde hij met Théodora Thérèse Diert, dochter van Théodore Christophe (auditeur bij de rekenkamer) en Jeanne Florence van Campen, vrouwe van Kerkwerve (een dorp in de Zeeuwse gemeente Schouwen-Duiveland). Dat hij ook de eigenaar van Voorspoel en Oudenhove werd, wordt aangetoond door de nieuwe pachtovereenkomst die op 5 maart 1813 werd gesloten ten kantore van notaris van Wel te Brussel 251. De verpachter was A.J.H. de Beughem. De pachter was Josephus Benedictus Slachmuijlders, de jongste zoon van Josephus en Maria Theresia de Wachter, Na de dood van zijn vader in 1791 had zijn moeder de pacht verder gezet. Maria Theresia leefde in 1813 nog (ze stierf in de Pluimennest op 3 augustus 1840) maar het was tijd om het werk aan de jongere generatie over te laten. Josephus Benedictus was haar jongste zoon en voorlaatste kind. Hij was geboren op 4 juni 1786 en in 1813 nog niet getrouwd. Op 22 april 1818 trouwde hij met Maria Theresia de Vleeshouwer, geboren te Londerzeel op 20 maart 1798 (haar geboorte werd pas in 1826 in de registers ingeschreven 252), dochter van Jan Baptist (pachter in de Minnestraat en later schepen van Londerzeel) en Anna Catharina van Boeckel (deze laatste was afkomstig van St.Kathelijne-Waver). De nieuwe huurovereenkomst werd gesloten voor een periode van 20 jaar. Ze begon op 30 november 1813 en betrof ‘een hoeve met woongedeelte, schuur, stal en andere bijgebouwen, omringd door een vijver, de hoeve van Voorspoel genoemd’. Samen met de erbij horende gronden in Londerzeel en Wolvertem bedroeg de oppervlakte 21 bunder en 3 dagwand. De 249
Het is helemaal niet zeker dat het hier een echte verkoop betrof. Zowel mevrouw van der Fosse als de ‘koper’ wisten zeer goed dat deze laatste geen kinderen had en dat er ook geen meer gingen komen. Zijn naaste erfgenamen waren … de zonen van mevrouw van der Fosse (zie verder). 250 Aldus de auteur van een artikel over de heerlijkheden van Ramsdonk in Handelingen van den Koninklijken Kring voor Oudheidkunde, Letteren en kunst van Mechelen, vol. 46-48, jg. 1941, blz. 94. 251 Marc Gillisjans in GHKL 2010/1 met verwijzing naar Rijksarchief Anderlecht, notariaat 17069 akte 15 (microfilm 1121736), notaris Van Wel. 252 Op 2 maart waren de pastoors van Steenhuffel en Londerzeel uit hun huis gezet en waren de kerken door de Franse revolutionairen gesloten. Een aantal inwoners weigerde om een geboorte bij de Burgerlijke Stand aan te geven.
163
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
pachtprijs bedroeg 570 gulden (1004 francs). De pachter moest zich akkoord verklaren om op vraag van de verpachter met een wagen, bespannen met 3 of 4 paarden, meubelen en huisraad tussen Ramsdonk en Brussel te vervoeren. In het bevolkingsregister van Londerzeel van 1813 (integraal op de website Londerzeel Vroeger te vinden) staat het gezin Slachmuijlders onder sectie 6 nr. 54 als volgt ingeschreven: Naam De Wachter Slachmuylders Broothaers De Groen De Boeck Slachmuylders Stevens Stevens
Voornamen Marie Therese Joseph Benoit François Marie Petronille Jean Baptiste Jean Baptiste Petronille
Geboren te Londerzeel Londerzeel Meysse Londerzeel Londerzeel Rossem Wolverthem Wolverthem
Leeftijd 68 27 23 23 23 23 16 14
Beroep fermière fils, fermier domestique domestique servante domestique domestique servante
Opmerking Weduwe van Joseph Slachmuylders
Antoine Jean Hyacinthe de Beughem de Capelle overleed in 1814. Na zijn dood verhuurde zijn weduwe Théodora Thérèse Diert het kasteel van Houtem te Ramsdonk aan de Brusselaar Corneille Joseph Van der Vinnen. Ze mocht echter haar eigen appartement houden in de rechtervleugel van het kasteel 253. Mevrouw Diert stierf nà 1833. Er waren geen kinderen.
253
Algemeen Rijksarchief te Anderlecht - Notariaat Pierre Joseph Coppijn, akte gepasseerd op 19 mei 1815.
164
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
27. Ferdinand Ad. G. de Beughem de Houtem (1802/1815-1838/1853)
en Juliette Henriette Cornet de Grez Omdat het echtpaar de Beughem-Diert geen kinderen had, was de oudste zoon van Antoine Charles Hyacinthe Ghislain de Beughem en Catherine Thérèse Ghislaine van der Fosse hun naaste erfgenaam. Even samenvatten… Antoine Charles Hyacinthe Ghislain de Beughem en Catherine Josepha Therese Ghislaine van der Fosse hadden twee zonen: 1. Ferdinand Adolphe Ghislain de Beughem (de Houtem) (volgens A. Wauters Ferdinand Charles) werd geboren op 12 januari 1802. Na de dood van zijn vader erfde hij diens belangrijkste eigendommen: Melis te Lippelo en Houtem te Ramsdonk. Terwijl zijn moeder zich nog zeer lang met het beheer van Melis belastte, heeft zij Houtem in 1808 aan de goede zorgen van haar aangetrouwde oom Antoine Jean Hyacinthe de Beughem overgelaten. Toen die in 1814 overleed werd Ferdinand Adolphe zijn bijzonderste erfgenaam en werden Melis en Houtem onder één eigenaar herenigd. 2. Antoine Alphonse Ghislain de Beughem (de Nederheembeke) werd geboren op 19 augustus 1804. Van zijn moeder zou hij Groenhoven, dat deze in 1813 had gekocht, erven. Door aankoop zou hij later (in 1862) ook kasteel Meudon in Nederheembeek verwerven. In 1814 was Ferdinand Adolphe Ghislain uiteraard nog veel te jong om al zijn eigendommen zelf te kunnen beheren. Melis werd aan de zorgen van zijn moeder overgelaten. Zijn groottante Théodora Thérèse Diert had zolang ze leefde van Houtem te Ramsdonk het vruchtgebruik. Op 19 mei 1827 trouwde Ferdinand Adolphe Ghislain de Beughem te Brussel met zijn nicht Juliette Henriette Cornet de Grez. Zij was geboren te Brussel op 9 januari 1803 en was de dochter van graaf François Marie Ghislain Gommar Cornet de Grez (lid van de tweede kamer) en van zijn tante Thérèse Antoinette Ghislaine de Beughem. In 1836 legde Ferdinand Adolphe de eerste steen van de nieuwe kerk van Ramsdonk. Het kasteel van Houtem was toen (vanaf ca 1830 tot nà 1853) verhuurd aan Theodore de Meester. Ferdinand Adolphe en Juliette Henriette hadden volgende kinderen: 1. Charles Ferdinand Joseph Ghislain de Beughem de Houtem, geboren te Brussel op 27 maart 1828, trouwde op 8 juli 1857 te Noduwez met Marie Louise de Faestraets (18251861), dochter van Louis en Sophie de Marnix, en een tweede keer op 18 april 1868 in Gent met barones Valentine Marie Ghislaine de Saint-Genois des Mottes (Gent 19/11/1846-Bas-Oha 27/9/1895), dochter van Jules Louis (1813-1867) en van Albine van der Bruggen (1811-1880). Charles had uit zijn eerste huwelijk 1 zoon, en uit zijn 2de huwelijk 2 dochters. Hij overleed te Vollezele op 20 september 1882. Hij erfde, onder meer, Houtem en een aantal percelen grond in Londerzeel. Zijn kinderen hebben nog vele jaren 6 percelen grond bij de Herbodinnemolen gehad. 2. Arthur Alphonse Ghislain de Beughem de Houtem, geboren te Brussel op 30 juni 1829, trouwde op 15 mei 1865 te Namen met Alix Charlotte Henriette de Baillet Latour (Mechelen 2/5/1842-Brussel 4/4/1881), dochter van Léon en Henriette Cogels. Hij kreeg met haar 1 zoon en 3 dochters, en overleed te Brussel op 11 maart 1889. Hij erfde het Hof te Melis. 3. Alexandre Félix Ghislain de Beughem de Houtem, geboren te Brussel op 11 december 1831 en er een maand later op 20 januari 1832 gestorven.
165
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
4. Alphonse Idesbalde Marie Ghislain de Beughem de Houtem, geboren te Brussel op 21 januari 1833 en overleden op het Hof te Melis te Lippelo op 20 augustus 1850. 5. Juliette Lambertine Ghislaine de Beughem de Houtem, geboren te Lippelo op 30 juni 1834. overleden de Ophain-Bois-Seigneur-Isaac (Braine-l’Alleud) op 14 juni 1910. 6. Henri Joseph Ghislain de Beughem de Houtem, geboren te Brussel op 14 april 1839. Trouwde op 9 mei 1865 in Brussel met Anne Marie Caroline de Steenhault (Steenhauer volgens het kadaster) de Waerbeek (St. Joost-ten-Noode 9/11/1843-Bousval 2/10/1931), dochter van Ernest (1815-?) en Leonie de Blondel de Beauregard de Viane. Hij kreeg 1 dochter en 1 zoon, en overleed te Brussel op 29 december 1885. Hij erfde 26 percelen land en weide tegen de Breendonkstraat, op de Varinckcauter, tegen het Merkestedeveld, bij de Koevoetmolen en bij de Herbodin. 7. Edmond Marie Ghislaine de Beughem de Houtem, geboren te Brussel op 15 februari 1842 en er overleden op 14 januari 1860. Terug naar Londerzeel. In het Kadaster, dat in Londerzeel in 1834 begonnen werd (de gegevens zijn op de website Londerzeel vroeger te vinden), vinden we de volgende gegevens. De Beughem de Melis Ferdinand Adolphe-Cornet de Greez Julia, gedomicilieerd te Lippelo en Brussel, en daarna (vanaf 1854) de Beughem de Melis-Cornet de Greez Julia (de vrouw), gedomicilieerd te Brussel … waren de eigenaars van de hoeve van Voorspoel en omgeving, te vinden onder de artikelen 113 en 114 van de kadastrale legger. Wat de onmiddellijke omgeving van Voorspoel (de Bemmeren) en Oudenhove (de Bogaerden) betreft bestond deze eigendom uit een huis, tuin, land, vijvers en weiden. Perceel E327: Huis – 2,0 are. Perceel E326: Tuin – 15,6 are. Perceel E325: Vijver – 13,90 are Perceel E318: Vijver – 47,90 are Percelen E312-E316-E317 (55,1 are)-E320-E322-E323-E324-E348: Land Percelen E319 (84 are)-E328 en E330: Weide. Al deze percelen werden in 1838 verkocht (zie verder)
166
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Daarnaast waren er onder dezelfde artikelnummers nog 20 percelen, verspreid over Londerzeel, vooral op het Merkenstedeveld, bij de Koevoetmolen, op de Groote Heyde, bij de Breendonkstraat en op de Varinckcauter. Deze percelen zijn nog vele jaren in het bezit van de familie de Beughem gebleven en meer bepaald van Henri Joseph Ghislain de Beughem, zijn vrouw Anne Marie Caroline de Steenhault de Waerbeek en later van hun kinderen. Onder artikelnummer 1282 stonden nog 11 percelen land en weide bij de Koevoetmolen, de Herbodin, Merkenstede en de Breendonkstraat. 6 van deze percelen bleven in de familie en werden eerst de eigendom van Charles Ferdinand Joseph Ghislain en zijn tweede vrouw Valentine Marie Ghislaine de Saint-Genois des Mottes en later van zijn kinderen. Zijn jongere broer Antoine Alphonse Ghislain de Beughem, gedomicilieerd te Sint-Joostten Noode was slechts de eigenaar van een stuk land op het Hageveld. Bij de bewoners van Voorspoel alias de Bempden alias de Bemmeren hadden er een paar veranderingen plaatsgevonden. Pachter Josephus Benedictus Slachmuijlders was op 16 januari 1825 overleden. Hij had toen 4 kinderen en nog 1 op komst: - Jan Baptist Slachmuijlders, ° 14/1/1819 maar snel overleden. - Jan Baptist Slachmuijlders, ° 19/1/1820. - Joanna Catharina Slachmuijlders, ° 250/9/1821. - Henricus Carolus Slachmuijlders, ° 12/6/1823. - Joannes Benedictus Slachmuijlders, ° 10/7/1825. Zijn weduwe hertrouwde op 30 augustus 1826 te Londerzeel met Jan Baptist De Keersmaecker. Die was te Londerzeel geboren op 17 februari 1804, zoon van Simon Joannes (brouwer in het Wit Peert op de Blijenhoek) en Joanna Maria Puttemans. Er kwamen nog minsten 3 kinderen bij: - Maria Francisca De Keersmaecker, ° 20/8/1827. - Joanna Juliana De Keersmaecker, ° 26/11/1828. - Anna Rosalia De Keersmaecker, ° 18/85/1834. Op 24 februari 1833, toen het vorige contract van 1813 op zijn einde liep, werd bij notaris A. Kips te Grimbergen een nieuwe huurovereenkomst gesloten. Ofschoon Ferdinand Adolphe Ghislain de Beughem de echte eigenaar van zowel Houtem als van Voorspoel en Oudenhove was, werd deze zaak geregeld door Theodora Thérèse Diert (de douairière van Antoine Jean Hyacinthe de Beughem) die nog altijd het vruchtgebruik van deze goederen had en die bovendien – ofschoon ze haar domicilie in Brussel had - nog altijd in een vleugel van het kasteel van Ramsdonk woonde. De nieuwe pacht werd aangegaan door Jan Baptist De Keersmaecker en Maria Theresia De Vleeschouwer, begon op 30 november 1833 en had een termijn van 9 jaar. Het gepachte goed was 27 bunder en 35 are groot en de pacht bedroeg 1050,34 francs per jaar 254. Ferdinand Adolphe Ghislain de Beughem (de Houtem) overleed op 27 december 1853 in SintJoost-ten-Noode. Juliette Henriette Cornet de Grez overleed te Brussel op 25 november 1875. Of misschien ook niet. In 1882 wordt een Julie Marie Cornet de Grez (echtgenote van graaf Ferdinand Adolphe de Beughem de Melis nog gesignaleerd als de eigenaar van het huis Boschelle in Hakendover. Tot 1800 was dat een vestiging van de commanderij van Chantraine (Waals Brabant) van de orde van Malta (de hospitaalorde van Sint Jan van Je254
Marc Gillisjans in GHKL 2010/1 verwijzend naar Notariaat Vl. Brabant 36386, akte 44: notaris Kips uit Grimbergen.
167
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
ruzalem. In 1882 was Bosschele een grote boerderij met ruim 50 hectare grond en was ze verhuurd aan een zekere Vinckenbosch die er suikerbieten teelde 255. We zullen het er maar op houden dat het kadaster van Hakendover enkele jaren achter liep.
Het huis Boschelle (hoeve Bosschelen) te Hakendover (Wikipedia)
255
Alphonse Wauters, Géographie et histoire des communes belges continuation. Arrondisement de Louvain, canton de Tirlemont, Bruxelles 1882. Blz. 62
168
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
28. Jozef Maria Ghislenus Reyntiens (1809/1838-1879)
Isabelle Le Bon (1809/1338-1883) Terwijl Ferdinand Adolphe Ghislain de Beughem (de Houtem) de meeste grond in Londerzeel behield en door zijn zonen liet erven, heeft hij het eigenlijke Voorspoel (de Bemmeren) en Oudenhove (de Bogaerden) in 1838 aan een zekere Jozef Reyntiens, rentenier uit Mechelen, verkocht. Dat waren de hierboven gedetailleerde en op de kaart aangeduide percelen (E312, E316 tot en met E320, E322 tot en met E328) evenals 2 percelen op de Groote Heyde. Opmerking: de betreffende percelen werden in het kadaster van Londerzeel aanvankelijk onder het artikelnummer 113 en daarna onder het nummer 488 bijgehouden. Bij 113 wordt over een verkoop in het jaar 1838 gesproken. Onder nr. 488 staat ook een verkoop in 1851 genoteerd. In dat laatste geval gaat het over de percelen, E311, E312, E316 tot E328, E330 en E342, samen 19 ha 31a groot. Ook in de kadastrale legger van Wolvertem, volume 1 artikel 103 zou pas over een verkoop in 1851 gesproken worden (zie Marc Gillisjans in GHKL 2010/1). Het is nochtans zeker dat deze percelen al in 1839 de eigendom van de genoemde koper waren. Ik verwijs hiervoor naar de Londerzeelse correspondentieregisters uit dewelke ik later zal citeren. Bovendien zou in het kadaster van Wolvertem vermeld staan dat de verkoop in 1851 aan Josephus M. G. Reyntiens gebeurde door de “weduwe Anthonis de Beughem geboren Cornet de Grez uit Brussel”. Wel, mevrouw Juliette Henriette Cornet de Grez was niet de weduwe van Anthonis de Beughem maar was de echtgenote van zijn in 1851 nog levende broer Ferdinand Adolphe Ghislain…
Jozef Maria Ghislenus Reyntiens. Jozef Maria Ghislenus Reyntiens was geboren te Mechelen op 29 juli 1809. Hij was de zoon van Andreas Jozef Reyntiens (Bornem 27/5/1763-Mechelen 30/8/1827) en Joanna Theresia Janssens (Mechelen 11/4/1788-Mechelen 16/2/1863). Vader Andreas Jozef had fortuin gemaakt als koopman in kant. In 1809 (2 jaar na zijn huwelijk), onder Frans bestuur, was hij al lid van de municipale raad van het kanton Mechelen. In 1814 werd hij geciteerd als gehuwd met 1 kind, gemeenteraadslid van Mechelen en lid van het arrondissementeel college 256. Op 26 januari 1836 trouwde Jozef Maria Ghislenus Reyntiens te Leuven met Isabelle Le Bon. Zij was geboren te Leuven op 13 juni 1809. Haar vader was Charles Joseph Eugène Desiré Le Bon (°ca 1778 te Flines-les-Montagnes bij Doornik). Zijn beroep was “negociant”. Haar moeder, was Anne Marie Cleynhens (geboren in de Sint-Pietersparochie te Leuven ca 1785). Op 11 juli 1846 kochten Joseph M. G. Reyntiens en zijn vrouw ook het Hof ter Bollen in Liezele (akte bij notaris De Doncker te Brussel) dat hun 2de residentie werd. Normaal woonden ze in Mechelen, eerst in de Varkensstraat en daarna op den Bruul. In 1841 was Joseph daar schepene. In 1859 was hij dat nog altijd. 256
Handelingen van de Koninklijke kring voor oudheidkunde van Mechelen, vol.79-80, jg.1976, p. 379.
169
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Jozef Maria Ghislenus Reyntiens en de ramp van Borght Vanaf 1843 komen we de heer Reyntiens een paar keer in de correspondentieregisters van de gemeente Londerzeel tegen. Helaas wordt daarin nooit zijn voornaam genoemd maar we weten ondertussen wel wie hij is. In de zomer van 1843 stuurde hij een gepeperde klacht naar de hoofdingenieur van Bruggen en Wegen en op 4 augustus werd de gemeente Londerzeel daarover om uitleg gevraagd. Het ging over het volgende. In 1839, 1840, 1841 en 1842 hadden de landerijen en beemden van de heer Reyntiens rond Voorspoel en Oudenhoven 4 à 5 dagen lang onder water gestaan. In 1839 had het in het najaar hard en lang geregend en dus kon dat toen nog worden geaccepteerd. Maar de volgende jaren had dat niet gemoeten. Het probleem was echter dat men de buurtweg van Londerzeel naar Imde, die op gelijke hoogte met het landschap lag, 1,80 m. had opgehoogd om er de Provinciale Baan op te leggen, en dat men voor het doorlaten van de Molenbeek maar een doorsteek met een diameter van 1,5 m. had voorzien. Het gevolg van al die wateroverlast was – naast de natte poten van zijn koeien – dat zijn gebuur, de weduwe Mertens, zelfs geen pachter voor haar hoeve meer vond. Op 28 november 1843 en op 8 januari 1844 liet de gemeente als antwoord weten 1) dat de breedte van de Molenbeek intussen van 2 op 4 m. was gebracht en dat ze dus veel meer water kon bevatten, 2) dat ze wel 2 extra doorsteken van 1 m. wilde maken als de provincie de kosten betaalde, en 3) dat de heer Reyntiens toch een beetje overdreven had door zijn ongemak met ‘de ramp van Borght van 1839’ te vergelijken. De baan was daar immers niet 80 cm. maar 12 m. verhoogd. Ter verduidelijking. In 1829 was de steenweg van Grimbergen naar Vilvoorde aangelegd en daarvoor was hij in de wijk de Borght 35 voet opgehoogd. In de namiddag van 4 juni 1839 begon het te stortregenen. De tunnel onder de baan verstopte door de meegesleurde takken van een houtmijt en het water van de Tangebeek bleef stijgen tot rond middernacht de kunstmatige dijk het begaf. Elf woningen gingen tegen de vlakte, 60 huisdieren verdronken maar ook 74 mensen. De heer Reyntiens had inderdaad wat overdreven
Het probleem van de overstromingen aan de zuidkant van het Dorp van Londerzeel werd de eerstvolgende decennia niet bevredigend opgelost. Dat had alles met het verwaarloosbare verval van de Molenbeek op die plaats te maken. Op 16 juli 1845 werd de heer Reyntiens, rentenier te Mechelen, aangemaand om subito presto (dat betekende voor 1 januari 1846) 10 populieren te verwijderen die hij nabij zijn pachthof de Bemmeren maar op grond van de gemeente had aangeplant. Het bevolkingsregister van 1840 toont geen verrassingen wat de bewoners van het Hof van Voorspoel betreft. Onder het nr. 48 van sectie F (voor de postbode was dat nog altijd Wijk 6 nr. 54) stonden de volgende mensen ingeschreven: Naam De Keersmaeker De Vleeshouwer Slachmuylders Slachmuylders De Keersmaeker De Keersmaeker De Keersmaeker Janssens Heyvaert Van Assche Cauwenberghs Robberechts
Voornamen Jean Baptist Marie Therese Jean Baptiste Charles Louis Anne Rosalie Pierre Joseph François Louis Louis Jeanne Egide Elisabeth Colete
Geboren te Londerzeel Londerzeel Londerzeel Londerzeel Londerzeel Londerzeel Londerzeel Steenhuffel Steenhuffel Londerzeel Londerzeel Malderen
170
Leeftijd 36 43 21 17 6 4 2 27 29 15 33 27
Opmerking cultivateur
Domestique
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Uit een proces verbaal van 24 januari 1854 leren we dat Jan Baptist de Keersmaecker niet alleen de pachter van Voorspoel was maar zelf ook de eigenaar was van een herberg in Londerzeel-Dorp die in de periode 1851-1853 door een zekere Demily en zijn vrouw Rosalia Cadron bewoond en uitgebaat werd. Ik heb niet opgezocht wanneer Jan Baptist De Keersmaecker en Marie Therese De Vleeshouwer gestorven zijn . In ieder geval was het nà 1857. Jan Baptist Slachmuijlders (° Londerzeel 19/1/1820), de oudste zoon uit het eerste huwelijk van Marie Thérèse, en zijn vrouw Josine Mertens (° Westrode) volgden hen als pachters op. Andreas Jozef Reyntiens (1763-1827) X Joanna Theresia Janssens (1788-1863) Joseph Marie Gh. Reyntiens (1809-1879) X Isabelle le Bon (1809-1883) Jeanne Caroline M.S.G. Leontine Marie A. Reyntiens Reyntiens (1836-1875) (1839-1905) X X Henri Hyacinthe Aug. Franc. Ghisl. Doffegnies Diercxsens (1835-1864) (1831-1907)
Robert Florent Reyntiens + ca 1904
Robert Joseph Reyntiens
Nicolas Jean Gh. Reyntiens (1821-1879) X Florence Antoinette Neyt (1828-1892) Nicolas Jean Gh. Reyntiens
Maria Joanna R. Reyntiens Reyntiens + ca 1904 X Gaston Hynderick de Theulegoet (1815-1892)
Marie Florentine Jos. Joseph Aug. M.G. Doffegnies Diercxsens (1859-1939) (1863-1945) X X Charles Fortuné J.M.G. Valérie Const. M. Van der Straten-Ponthoz Lysen (1849-1927) (1866-1959)
De opvolging Joseph Marie Ghislain Reyntiens en Isabelle le Bon hadden 4 of 5 kinderen. Dat waren: 1. Jeanne Caroline Marie Sophie Ghislaine Reyntiens, geboren te Mechelen op 19 december 1836 257. Op 14 mei 1857 trouwde ze met Henri Hyacinthe Doffegnies 258. Hij was geboren te Brussel op 28 januari 1835. Zoon van Jean Jacques Hyacinthe (1800-1883) en Isabelle Florentine Cincqarb. Hij was directeur van de “Société Générale pour favoriser l’Industrie Nationale”. Hij overleed te Brussel, Wetstraat nr. 39, op 12 november 1864, amper 29 jaar oud. Jeanne Caroline overleed op hetzelfde adres op 28 september 1875. Ze was niet hertrouwd en had één dochter: - Marie Florentine Joséphine Doffegnies, geboren te Brussel, rue Béliard 18, op 19 oktober 1859 en overleden te Clavier op 28 december 1839. Zij trouwde op 17 juni 1878 te Brussel met graaf Charles Fortuné Jean Marie Gabriel, gezegd Carl, van der SratenPonthoz, geboren op 9 september 1849 te Clavier (Luik). Hij was kabinetschef op het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de periode 1885-1895. De eerste wereldoorlog bracht hij met zijn gezin in Groot-Brittannië door. Hij overleed te Clavier (Luik) op 18 juli 1927. Marie Florentine en Charles Fortuné hadden 4 zonen. 257 258
De Ware Vrienden van het Archief, bewerking Burgerlijke Stand Mechelen 1796-1840. In het Kadaster van Londerzeel wordt hij ook één enkele keer Reinier Henricus Jozef Hyacinthus genoemd.
171
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
2. Leontine Marie Anna Barbe Ghislaine Reyntiens werd geboren te Mechelen op 28 januari 1839. Op 28 mei 1861 was ze te Mechelen getrouwd met August François Ghislain Diercxsens, Hij was geboren te Mechelen op 6 juli 1831. Zijn ouders waren Jozef Antoine (Antwerpen 1798-Frankfurt am Main 1841) en Delphine Caroline de Cock (Gent 1801Herentals 1873). August Diercxsens had als kwalificaties: grondeigenaar en gezantschapssecretaris. In 1880 werd hij lid van het bestuur van het Vrijbroek te Mechelen. Het Vrijbroek was een geheel van gronden die in de 13de eeuw door een ridder uit de familie Berthout aan de buurtbewoners werd geschonken en door dezen dus cijnsvrij mochten worden bewerkt. Leontine stierf op 13 september 1905 te Liezele en werd er begraven. August overleed te Mechelen op 2 december 1907. Ze hadden 4 kinderen: - Josephus Augustinus Maria Ghislenus Diercxsens, Herentals 24 juni 1863-+ 1945; rechter te Antwerpen. Op 19 november 1892 getrouwd met Valérie Constance Mathilde Lysen (1866-1959). In het kadaster van Londerzeel vinden we hen na 1909 terug als eigenaar van een stuk bouwland op de Grote Heyde (perceel B273a, deel van een groter stuk dat voordien achtereenvolgens de eigendom was van Jan Baptist Erickx, Reinier Henricus Jozef Hyacinthus Doffignies en graaf Carolus Fortuné Maria Gabriel Van der Straeten-Ponthoz-Doffegnies. - Leo Edmondus Georgius Maria Cornelius Diercxsens, Herentals 26 juni 1865- Georgius Alexander Joannes Maria Diercxsens, Herentals 24 december 1866Mechelen 23/1/1881. - Joanna Maria Carolina Cornelia (Jenny) Diercxsens, Herentals 12/2/1871-St.Amandsberg 28/3/1912. Op 24 januari 1894 te Mechelen getrouwd met August Jules Felix de Breyne (1867-1942). 3. Robert Florent Joseph Nicolas Ghislain Reyntiens, kapitein-officier, gedomicilieerd te Brussel. 4. Robert Joseph Marie Ghislain Reyntiens, luitenant van het geschut, wonend in Brussel. 5. (Misschien) Nicolas Jean Ghislain Reyntiens. Als hij al bestaan heeft dan mag hij zeker niet verward worden met zijn naamgenoot, oom en dooppeter (Mechelen 2/11/1821-St.-Joost-ten-Noode 1879). Over hem verder meer.
Twee delingen. Joseph Marie Ghislain Reyntiens overleed in Mechelen op 9 juli 1879 maar werd in Liezele begraven. Isabelle Le Bon overleed te Mechelen op 3 mei 1883. Ook zij werd in Liezele begraven. Voordien waren ze al twee keer tot de verdeling van hun nalatenschap, die op meer dan 1.400.000 francs geraamd werd, over gegaan. Een eerste keer gebeurde dat in 1869. De details daarvan zijn mij niet bekend. Wel weet ik dat Léontine Marie Anne Barbe Ghislaine het Hof van Voorspoel en Oudenhove gekregen heeft. In het Londerzeelse kadaster vinden we haar (samen met haar man) vanaf die periode onder artikelnummer 488 als eigenaar van volgende percelen: E312, E316 tot en met E320, E322 tot en met E328: dat zijn de oude ‘goeden van Voorspoel en Oudenhove’. Bovendien ook nog B260 en B260a (land op de Groote Heyde) en B27 (land op de Vogelsanck).
172
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
De ouders behielden wel het vruchtgebruik. Eind 1875 of begin 1876 werd deze verdeling herzien en aangepast. Meer dan waarschijnlijk had dat met het overlijden van de oudste dochter Jeanne Caroline Marie Sophie Ghislaine Reyntiens (op 28 september 1875) te maken. Ook van deze verdeling ken ik geen details, alleen enkele resultaten.
173
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
29. Charles Fort. J.M.G. Van der Straten-Ponthoz (1849/1884-1905/1927) Marie Florentine Josephine Doffegnies (1859/1884-1905/1939) en anderen Bij de verdeling van de goederen van het echtpaar Reyntiens – Le Bon (in 1875 toen beiden nog leefden, maar pas na hun beider dood in 1884 bekrachtigd) moest met volgende aanspraakmakers rekening gehouden worden: 1. Het weeskind van Jeanne Caroline Reyntiens en Henri Hyacinthe Doffegnies. Dat was Marie Florentine Josephine Doffegnies, op dat moment 15 à 16 jaar oud. 2. Leontine Marie Anna Barbe Ghislaine Reyntiens en haar man August François Ghislain Diercxsens, allebei nog in leven. 3. Robert Florent Reyntiens, waarschijnlijk niet getrouwd. 4. Robert Joseph Reyntiens, waarschijnlijk niet getrouwd. 5. Nicolas Jean Ghislain Reyntiens, waar ik niets over gevonden heb. Misschien was hij kloosterling of al overleden; in zake erfenisrechten kwam dat bijna op hetzelfde neer. Leontine Marie Reyntiens en August François Diercxsens. Hen komen we voortaan in Londerzeel niet meer tegen. Zij erfden daarentegen het Hof ter Bollen in Liezele samen met de 138 ha grond die daar aan verbonden waren 259. Robert Florent Joseph Nicolas Ghislain en Robert Joseph Marie Ghislain Reyntiens. Wat deze militairen elders van hun ouders erfden weet ik niet, maar in het Londerzeelse kadaster vinden we hen onder de artikelnummers 1080, 2779, 2780 en 2860 terug als eigenaars van de percelen: E359b, c en e. Ze waren echter alleen eigenaar van de grond en niet van de twee huizen die er op stonden. Grond en bebouwing werden respectievelijk aan Jan Baptist Van Praet-Van Moer en Petrus Jan Moortgat-de Schouwer verpacht. In 1909 hebben ze die grond verkocht aan Frans Schelfaut uit Brussel en zijn vrouw Elodie Fiers. De hierboven genoemde gronden behoorden niet tot het historische Voorspoel en Oudenhove maar lagen meer naar het westen tegen de Brusselse straat. Bovendien schijnt de vaststelling dat een Victor Paschasius De Cock, rentenier uit Gent, de vorige eigenaar was er op te wijzen dat deze percelen niet uit de erfenis Reyntiens afkomstig waren maar dat ze mogelijk van een aangetrouwde neef van hun zuster Leontine Marie werden overgenomen. Nicolas Jean Ghislain Reyntiens Volgens Marcel Slachmuijlders waren bij deze delingen niet alleen de broers Robert Florent en Robert Joseph Reyntiens maar ook een zekere Nicolas Jean Ghislain Reyntiens betrokken. Ik heb deze naam in het kadaster van Londerzeel niet teruggevonden maar ik heb waarschijnlijk slecht gekeken. Was dit een andere broer (die overigens in geen enkele genealogie te vinden is)? Of was het de oom van de twee vorigen? Deze, zoon van Andreas Jozef Reyntiens en Joanna Theresia Janssens (dus broer van Joseph Marie Ghislain) was geboren in Mechelen op 2 november 1821. Hij werd journalist (medestichter van het dagblad ‘La Flandre libérale’, publicist (zijn meest bekende werk is ‘Bis259
www.willebroek.info-Tijdsbalk.
174
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
marck & Cavour: l’unite de l'Allemagne & l'unite de l'Italie), liberaal parlementslid en senator voor Brussel van 1870 tot 1879. Hij trouwde met Florence Antoinette Neyt die na zijn overlijden (St.-Joost-ten-Noode 1879) hertrouwde met Alfred de Brouckère, senator en kabinetschef van de Minister van Buitenlandse Zaken. Hun dochter Maria Joanna Florentine Ghislena Reyntiens, geboren te Gent op 25 juli 1851, trouwde op 12 augustus 1872 in Sint-Joost-ten-Noode met Gaston Félix J. Jules M.G. Hynderick de Theuleghoet, geboren te Bergen op 15 januari 1846, zoon van Emile Charles J.M.G., voorzitter van het Hof van Cassatie, en Juliette Désirée Gilbert. Gaston was ridder, kolonel bij de Generale Staf, leraar aan de Militaire School (toen nog l’école de Guerre), ridder in de Leopoldsorde, ridder in het legioen van eer, officier in de Kroonorde van Pruisen, officier in de Orde van de Witte Valk van Saksen-Weimar en officier in de Kroonorde van Hongarije 260. In 1886 stichtte hij de Société National du Cheval de Trait Belge (Nationale Maatschappij van het Belgische trekpaard). Hij overleed te Brussel op 24 april 1914. Zijn vrouw Maria Joanna Florentine Ghislena Reyntiens overleed er op 9 september 1923 261. Carolus Jan Marie Gabriel Van der Straten-Ponthoz-Reyntiens. Dit is de naam van de volgende eigenaars van Voorspoel en Oudenhove zoals die in 1884 in het Londerzeelse kadaster onder artikelnummer 488 werd ingeschreven. Carolus Jan enz. kan niemand anders zijn dan graaf Charles Fortuné Jean Marie Gabriel Van der Straten-Ponthoz, die op 17 juni 1878 met Marie Florentine Joséphine Doffegnies de enige erfgename van Jeanne Caroline Reyntiens, was getrouwd. Maar waarom staat er dan Van der Straten Ponthoz-Reyntiens en niet Van der Straten Ponthoz-Doffegnies in dat kadasterboek? Het is een raadsel. Natuurlijk kan de klerk van het kadaster zich hebben vergist. Maar het kan ook zo zijn dat (een deel van) de erfenis Reyntiens-le Bon in een samenwerkende vennootschap was ondergebracht die door alle erfgenamen gezamenlijk werd beheerd. Het is geweten dat zo’n constructie door de familie Van der StratenPonthoz ook voor andere eigendommen werd gebruikt 262. In dat geval waren ook Robert Florent, Robert Joseph en Leontine Marie Diercxsens-Reyntiens vennoten in Voorspoel en Oudenhove. Deze hypothese schijnt te worden bevestigd door een paar correspondenties uit het Londerzeelse gemeentearchief 263. - Uitgaande correspondentie, ref. 650 van 14 april 1887 - Na de jaarlijkse controle van het onderhoud der waterlopen wordt een herinnering gestuurd naar onder meer een zekere Reyntiens, per adres Jacqmain, rue des 2 églises, Sint-Joost-ten-Noode. - Uitgaande correspondentie, ref. 975 van 7 mei 1892 - De aankondiging van een onderzoek van commodo en incommodo over de aanleg van een buurtspoorweg van Grimbergen naar Londerzeel wordt o.m. verstuurd naar Robert Reyntiens, per adres ‘madame Jacquemin, rue des 2 églises, Sint-Joost-ten-Noode’. - Uitgaande correspondentie, ref. 1096 van 20 december 1893 - De aankondiging van een nieuw onderzoek van commodo en incommodo over de aanleg van een buurtspoorweg van Grimbergen naar Londerzeel wordt o.m. verstuurd naar Robert Reyntiens “vertegenwoordigd door Edouard Jacqmain, rue 2 eglises 79, Sint-Joost-ten-Noode”. - Uitgaande correspondentie, ref. 2126c en 2130c van 26 maart en 9 oktober 1896 - Hierin stelt het Weldadigheidsbureel van Londerzeel aan de heer Jacqmain, rue des 2 églises 260
José Anne de Molina – Etat présent de la noblesse du royaume de Belgique, volume 9, blz. 76. Voor de volledigheid: hun zoon, Pierre Emile Hynderick de Theulegoet (16/7/1879-8/7/1954, op 14 april 1909 getrouwd met Ghislaine Le Sergeant d’Hendecourt (1887-…) was algemeen secretaris van de Koninklijke Maatschappij van het Belgische trekpaard en oorlogsvrijwilliger 1914-1918 262 Zie bijvoorbeeld: Rijksarchief van België – BE-AO525-703267-701719-FRE – E. Bodart, Inventaire des archives de la famille van der Straten Waillet et Ponthoz. 263 Gemeente Londerzeel, hedendaags archief 1827-1900, gedigitaliseerd door Louis De Bondt. 261
175
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Sint-Joost-ten Noode, voor om de huur te betalen van een stuk grond, eigendom van de heer van der Straten- Ponthoz, die door de weduwe Wijns-Broothaers wordt bewerkt maar die ten laste gevallen is van het bureel. Het enthousiasme van Louis Van Doorslaer, de secretaris van het bureel van weldadigheid, om de schuld van deze weduwe over te nemen bekoelt snel wanneer hij te weten komt dat ze ook nog pachtgeld aan de heren Diercksens en Pauwels van Liezele achterstallig is. - Klachtenboek, 1 dec. 1897 - Frans Scheers, landbouwer te Wolvertem, pacht grond van Mr. Reyntiens uit Brussel, en meldt dat 13 net aangeplante canada’s waren afgebroken. Samengevat: de heren Robert Reyntiens, Diercxsens en van der Straten Ponthoz hadden dezelfde zaakgelastigde, namelijk landmeter Edouard Jacqmain uit Sint-Joost-ten-Noode. Na de eerste deling van 1869 hebben een aantal erfgenamen hun grondbezit in Londerzeel en omstreken uitgebreid. - In 1871 kocht Joanna Carolina Maria Sophia Ghislena Reyntiens (weduwe van Henri Hyacinthe Doffegnies) van Willem Verbeeck, een koopman uit Puurs, twee percelen grond op de Groote Heyde (Art, nr. 814, sectie B nr. 271 en sectie B nr. 263a). Kort voor zijn dood (november 1864) had haar man van Jan Baptist Erickx, een landbouwer uit Breendonk, al drie andere percelen op de groote Heyde overgenomen (Sectie B, nrs 273, 274 en 275). Dezen werden in 1865 onder artikel nummer 297 nog onder zijn naam in het Londerzeelse kadaster ingeschreven. Een paar jaar na het overlijden van haar moeder, namelijk in 1877 toen ze 18 jaar geworden was, werden deze gronden door de enige dochter Marie Florentine Josephine Doffegnies geërfd. In 1908 werden ze allemaal verkocht. - Nicolas Jean Ghislain Reyntiens kocht, aldus Marc Gillisjans in GHKL 2010/1 in 1875 van graaf van der Stegen de Putte, notaris te Humbeek, het 17 hectare en 3 are grote Hof de Hertogenputten te Slozen-Wolvertem. Zowel volgens Marc Gillisjans als Marcel Slachmuijlders was deze Jean Charles Ghislain een zoon van Joseph Marie Ghislain en Isabelle le Bon. Volgens mij was het eerder diens broer. Door verdeling en vererving (in 1882 en 1894) – nog altijd volgens Marc Gillisjans - kwamen de Hertogenputten later in bezit van ridder Gaston Heynderick de Theulegoet gehuwd met Maria Joanna Reyntiens. Onder mijn hypothese is dat logisch omdat a) Maria Joanna zijn dochter was en b) zijn vrouw Florence Antoinette Neyt, na hertrouwd te zijn geweest, in 1892 overleed.
De pachters We hadden de hoeve van Voorspoel alias de Beemden in handen van de pachters Jan Baptist Slachmuijlders en Josine Mertens achtergelaten. Op een gegeven moment, ik weet niet precies wanneer maar alleszins voor 1889, zijn ze naar de nabijgelegen Grootenboschhoeve te Westrode vertrokken en werd de pacht van de Beemden door broer Hendrik Karel Slachmuijlders (Londerzeel 12/6/1813-Londerzeel 31/10/1896) overgenomen 264. Deze was op 17 juni 1869 in Merchtem getrouwd met Elisabeth Clothilde Leemans (Wolvertem 10/11/1830Londerzeel 16/12/1875). Na haar overlijden in 1876 hertrouwde hij op 27 juni 1876 te Oppuurs met Sidonia Theresia Ludovica Van Damme (Oppuurs 6 december 1848-Londerzeel 1 februari 1910). Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 36 oktober 1869 was Hendrik Karel (Henri Charles en Henricus Carolus) Slachmuijlders met 105 stemmen tot gemeenteraadslid van Londerzeel verkozen. Hij is dat maar tot eind 1875 gebleven. Hendrik Karel Slachmuijlders had (met zijn tweede vrouw) drie zonen: 264
Marc Gillisjans in GHKL 2010/1.
176
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
-
Jan Baptist, geboren ca 1878. Leonard, geboren in 1879. Hendrik Emiel, geboren op 21 juli 1882. Deze trouwde met Maria Rosalia Eeckelaers en ging wonen op Londerzeel-Berg. Ook (Pieter) Jozef De Keersmaecker, de halfbroer van Hendrik Karel, woonde tot zeker 1897 op de Beemden. Na het overlijden van Hendrik Karel (op 31 oktober 1896) werd hij als voogd van diens nog minderjarige zonen aangesteld. Het was toen al duidelijk dat weduwe Sidonie Slachmuijlders-Van Damme de intentie had om de hoeve over te laten aan haar tweede zoon Leonard en niet aan de oudste Jan Baptist die daarmee uiteraard niet tevreden was. Het is met de nodige reserve (want ik ken alle feiten niet) dat ik hier de “verklaring” citeer die op 25 januari 1897 door champetter Felix Caluwaerts op verzoek van voogd Jozef De Keersmaecker werd opgetekend. Hij schreef: “Op 25 Januari 1897 en op 7 Januari heeft Jan Baptist Slachmuylders, zoon van weduwe Charles, met een geladen geweer gereed om te schieten zijn moeder en broeder Leonard bedreigd te dooden. Deze bedreigingen zijn herhaalde malen gebeurd”. De soep werd ongetwijfeld minder heet gegeten dan ze werd opgediend. Op 20 maart woonde Jan Baptist in ieder geval nog altijd of alweer bij zijn familie op de Beemden 265. Op 8 augustus 1901 werd een nieuwe pachtovereenkomst voor de “hoeve ter Voetspoel en de Beemden met 37 hectare, 52 are en 80 centiare grond” gesloten 266. De ondertekenaars waren: 1. Landmeter Eduard Jacqmain, rue des 2 églises te Sint-Joost-ten-Noode, nog altijd als de gevolmachtigde van Robert Florent Joseph Reyntiens (het is niet duidelijk of deze ook de volmacht van de andere belanghebbenden gekregen had). 2. (Een kleinzoon van) Sidonie Thérèse Louise Van Damme, weduwe van Hendrik Karel Slachmuijlders, als pachteresse. De nieuwe overeenkomst trad in werking op 25 december 1901 en had een duur van 12 jaar. De jaarlijkse huur bedroeg 2.000 frank. Marc Gillisjans ontdekte dat de eigenaars van de Beemden best bereid waren om hun pachters nog langer rechtszekerheid te geven. In 1904 boden ze aan om de pacht voor 50 jaar vast te leggen maar Sidonie Van Damme werkte liever met kortere termijnen. In 1904 – nog altijd volgens Marc Gillisjans die het uit de mond van Liesbeth Slachmuijlders heeft opgetekend – stonden er 16 werkpaarden en 50 melkkoeien op het Hof. Ook Pieter Jozef De Keersmaecker, de stiefbroer van Sidonie’s overleden man, woonde toen nog altijd op de Beemden. Een jaar later – na het overlijden van Robert Florent Reyntiens en diens nicht Maria Joanna Reyntiens, de weduwe van ridder Gaston Hynderick de Theulegoet – zou de familie zelfs een pachtovereenkomst voor 100 jaar hebben voorgesteld, een voorstel dat eveneens door Sidonie geweigerd werd 267. In ieder geval is dit een nieuwe aanwijzing voor mijn hypothese dat de Beemden en het oude goed van Oudenhove de eigendom van een familiale vereniging en niet meer van een enkeling waren. Bovendien is het ook een aanwijzing dat de erfgenamen niet bijzonder in hun erfenis waren geïnteresseerd. Over de meiden en knechten op het pachthof de Bemmeren heb ik voor deze periode volgende gegevens verzameld. Ze zijn verre van volledig. 1888 Maria Francisca Van Hoeck, geboren te Londerzeel op 26 november 1868, dochter van Joannes Andreas en Barbara De Schouwer: inwonende keukenmeid. Op 17 januari 1895 trouwde ze met Benedikt Heyvaerts en verliet ze de Bemmeren. 265
Gemeente Londerzeel, hedendaags archief 1826-1900, klachten, gedigitaliseerd door Louis De Bondt. Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/2-3, blz. 40-41. 267 Marc Gillisjans in GHKL 2010/1. 266
177
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
1893 Pierre Van der Straeten uit Westrode, geboren ca 1869: knecht. Frans De Bondt uit Westrode, geboren ca 1863: knecht (hij was het ook nog in 1897) 1895 Anne Marie van Assche (weduwe De Boeck): meid. Theresia Maes, geboren ca 1875, dochter van Baptist: meid. Henri Haverals, geboren ca 1878: inwonende knecht. 1896 J.B. Van Aken, geboren ca 1880, zoon van Jos uit de Ossenstraat te Wolvertem: knecht. Louis De Zaeger uit Oppuurs, geboren ca 1870: knecht. Elisabeth De Trouw uit Imde-Boschkant, geboren ca 1875, inwonende meid. 1897 Frans De Bondt uit Westrode, geboren ca 1863 knecht. Rosalie Polfliet, meid. Tenslotte nog een paar fait-divers die ik in de klachtenboeken van Londerzeel in verband met de Beemden gevonden heb. Het zijn er niet veel, want naast de gebruikelijke ruzies tussen meiden en knechten en een enkele keer tussen familieleden, zijn er blijkbaar weinig wereldschokkende dingen voorgevallen. - In de nacht van 4 op 5 maart 1892 probeerden dieven om een ruit van het pachthof uit te snijden. Maar ze hadden geen goed materiaal en bovendien waren het amateurs; Ze hebben zelfs een sleutel waarmee ze eerst een deur hadden proberen open te maken laten liggen. In ieder geval zijn ze niet binnen geraakt. De champetter die de volgende dag op de plaats delict de vaststellingen deed vermoedde dat iemand de hespen had willen stelen die in de schouw te drogen hingen. - In de nacht van 17 op 18 juni 1894 hebben onbekenden bij pachter Charles Slachmuijlders vlas uitgetrokken zonder dat hen dat was gevraagd. Dezelfde nacht werden er ook 70 kuilen patatten en enkele bieten uitgestoken bij Denis Cnapelinckx. Bij Jan Troch waren erwten vernietigd. De Huwelijksaankondiging van Carl van der Straten-Ponthoz en Marie Doffegnies, Brussel 17 juni 1878 Bron: RUG, Genealogische bibliotheek, 001825
Transcriptie: Le Comte Ignace van der Straten-Ponthoz, Général, Aide-de-Camp de S.M. le Roi, Ecuyer d'honneur de S.M. la Reine, et la Comtesse Ignace van der Straten-Ponthoz, ont l'honneur de vous faire part du mariage leur fils, le Comte Carl van der Straten-Ponthoz avec Mademoiselle Marie Doffegnies.
178
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
30. Frans Schelfaut (1854/1905-1920)
en Elodie Fiers (ca 1860/1905-?) Nog in 1905 besloten de (verzamelde) eigenaars om Voorspoel en Oudenhove te verkopen. De volgende informatie heb ik voor het grootste deel alweer bij Marc Gillisjans gevonden. Notaris Frans Jozef Hypoliet Van Hove organiseerde de verkoop. In 1909 werd notaris Van Hove ook burgemeester van Londerzeel. In de nacht van 10 op 11 oktober 1914 werd zijn woning door Duitse Mariniers, die daar hun intrek hadden genomen maar op 12 oktober voor een defilé in het twee dagen eerder veroverde Antwerpen werden verwacht, in brand gestoken.
Na de eerste koopdag werd de hoeve de Beemden toegewezen aan Leonard Slachmuijlders die 80.000 fr. geboden had. Leonard was de jongste zoon van de in 1896 overleden Hendrik Karel Slachmuijlders. Op de tweede koopdag was er niemand die hoger bood. Tijdens de derde en laatste koopdag deed een zekere Schelfaut echter een bod op het geheel van de door de verkopers aangeboden eigendommen. Dat was niet alleen het goed van de Beemden maar ook de Hertogenputten te Wolvertem-Slozen en nog een pachthof in Nieuwenrode. Marcel Slachmuijlders, die het kan weten want hij is een zoon van Leonard, vertelt dat zijn vader op 5 juni 1909 voor een bedrag van 25.227 frank alle “aandelen en rechten in alle akkerlanden, vee, ingeoogste vruchten, vruchten te velde, mestrechten en pachtersrechten van het Hof ter Voedspoel” van zijn moeder en twee broer heeft overgenomen. Dat gebeurde bij notariële akte die bij notaris-burgemeester Van Hove verleden werd. Het oude pachtcontract van zijn moeder, die kort daarna op 1 februari 1910 overleed, liep nog tot 25 december 1913. Frans Schelfaut probeerde er vruchteloos van af te raken. In 1913 werd het niet vernieuwd en heeft de familie Slachmuijlders de Bemmeren moeten verlaten. Leonard Slachmuijlders is naar een ander pachthof in de Brusselsestraat getrokken.
Frans Schelfaut en Elodie Fiers. Frans Schelfaut was het 6de kind van zeven van Louis (Sinaai 30/6/1806-Sinaai 22/10/1882) en Maria Josepha Berkes (Sinaai 21/8/1816-Sinaai 24/8/1889). Hij was geboren te Sinaai op 22 november 1854. Hij had een opleiding als brouwer. Zijn broer Jozef was de eigenaar van de brouwerij Bios voordien de Peer en nu Van Steenberge) in Ertvelde. Omstreeks 1896 trouwde hij met Elodie Fiers. Zij was de dochter van August Fiers, een Brusselse brouwer, die in 1912 begon met de bouw van brouwerij Saint-Guidon (later omgedoopt tot Atlas) te Anderlecht. Ze hadden één dochter, Hélène Josephine Schelfaut, geboren te Brussel op 2 april 1898, en er op 9 augustus 1921 getrouwd met Albert Ghislain Marie Van Steenberge. Tot ca 1913 hebben Frans Schelfaut en zijn vrouw de brouwerij Saint-Guidon beheerd. Dan hebben ze het bestuur ervan overgelaten aan een zekere Lecocq. Na het huwelijk van hun dochter werd haar man Albert Van Steenberge de nieuwe eigenaar en directeur 268.
268
Archief en museum van het Vlaams leven te Brussel, Bier en Brouwerijen van de Middeleeuwen tot vandaag.
179
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Grand Etablissement Horticole de Wolvertem Het echtpaar Schelfaut-Fiers kocht nog andere gronden op de grens van Londerzeel en Wolvertem (Slozen) 269. Op de 110 hectaren die daar het resultaat van waren hebben ze het tuinbouwbedrijf “Grand Etablissement Horticole de Wolvertem” uitgebouwd. Al voor 1914 leverde dat grote hoeveelheden groenten en bloemen aan de Brusselse vroegmarkt en stelde het vele mensen te werk. Niet alleen in het tuinbouwbedrijf zelf maar ook bij de ambachtslui uit de omgeving. De houtzagerij Hoebeek leverde het materiaal voor de 5 hectare serres en de zogeheten éénruiters’ (lage openklappende broeikassen van ongeveer 1 meter bij 1 meter), Denis Plaskie leverde het raambeslag. Van links naar rechts: Elodie Fiers, Hélène Josephine Schelfaut, Frans Schelfaut.
Frans Schellfaut bleef met zijn gezin in Brussel. Hij woonde er rue de la Senne 78. Al in 1909 was Karel Lodewijk De Troyer uit Aspelare voor de technische leiding van het bedrijf in Wolvertem en Londerzeel in dienst genomen. Voor hem en zijn vrouw werd in 1910 het huis “den Atlas” in de Brusselsestraat gebouwd. Hij had aan de tuinbouwschool van Vilvoorde een diploma behaald, zich in Parijs en Londen vervolmaakt en bij Soens in Strombeek-Bever ervaring opgedaan. Korte tijd later werd Jozef Lettens medebestuurder. Het Grand Etablissement Horticole de Wolvertem kende onmiddellijk een groot succes. In de zomer van 1913 werden al 60 hectaren bewerkt, lagen er 19.000 eenruiters op de velden, en waren er 700.000 kabuiskolen en 275.000 bloemkolen geplant. Op andere velden stonden tomaten en komkommers hun rijping af te wachten. Boven de chrysanten werden glazen serres gebouwd. In een speciale schuur waren de voorbije winter 400.000 kolen opgeborgen. 18 paarden waren continu in de weer voor het bewerken van de grond, het vervoer naar de markten en het aanvoeren van 12.000 kg. turfmest per dag 270. De groei van het bedrijf werd door de eerste wereldoorlog niet afgeremd. Voordien reeds had directeur De Troyer Duitse contacten en tijdens de bezetting wist hij zijn werkmensen voor deportatie naar de werkkampen in Duitsland te behoeden. Het in Londerzeel gestationeerde garnizoen heeft hem ook niets in de weg gelegd. In december 1918, toen de oorlog voorbij was, de Duitsers afgedropen waren en de tijd van afrekenen was aangebroken, stelde Frans Goossens, overste ad interim van de Londerzeelse Weststatie in de achtergelaten Duitse boekhouding vast “dat talrijke verzendingen, op naam De Troyer, bestuurder van het Etablissement Schelfhout, ingeschreven waren” en bevestigde Daniël Bogaerts, werkman aan de ijzerenweg, “dat den bestuurder van het établissement 269
Van de erfgenamen van de familie Reyntiens vinden we daarna alleen nog Joseph Diercxsens en zijn vrouw Valérie Lysen (zie vorig stamboomfragment) in Londerzeel terug. Ze waren eigenaar van stuk land op de Grote Heyde ( B273a). 270 Volgens een artikel in het Nieuws- en Annoncenblad van Wolverthem van 20 juli 1913.
180
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Schelfaut vele koolen zond, ‘t zij naar het front, naar Duitschland, naar Leuven en Brussel, en dat op rekening der Duitschers”. Een andere tuinbouwer, Jozef Lettens, de andere bestuurder van ‘Les grands établissements horticoles de Wolverthem “verzond daarentegen geene witte koolen naar Duitschland of ook niet naar het front, zij werden allen naar het binnenland verzonden. Die wagens werden dan verzonden naar Brussel Turn en Taxis, Hemixem, Antwerpen-Zuid”. “Het gerucht liep te Londerzeel”, aldus opnieuw Frans Goossens, “dat den Heer De Troyer van tijd tot tijd samenkomsten had in den omtrek der statie met Duitschers, dat hij in die samenkomsten belangrijke geldsommen ontving als betaling der verzonden koolen en andere voortbrengsels”. “Maar”, nuanceerde Daniël Bogaerts, “het Etablissement Schelfaut was volgens het zeggen van den bestuurder De Troyer verplicht de kolen te leveren, gezien het Duitsche legerbestuur ze had aangeslagen. Schelfaut zou aldus verplicht geweest zijn, altijd volgens zeggen van den bestuurder De Troyer, honderd wagons, ‘t zij één millioen kilogram koolen, te leveren. Ik heb nooit gezien wie of waar die koolen betaald werden. Ik weet dat verleden jaar Schelfaut ook vele koolen geleverd heeft aan de komiteiten van Antwerpen; of hij dit jaar (1918) aan de komiteiten leverde, weet ik niet. Ik geloof in begin october laatstleden, zijn eens ‘s morgends twee Duitsche militairen gekomen, in hun bijzijn zijn dan twee wagens met koolen geladen, geleverd door Schelfaut. Die twee wagons koolen zijn dan naar het front gezonden. De bestemmingsplaats hadden de twee militairen met krijt op de twee wagons geschreven. De militairen hadden in één der twee met koolen geladen wagons plaats genomen toen den trein ermede vertrok”. Vanzelfsprekend was een enorme moestuin als die van Frans Schelfaut gedurende de oorlog de uitverkoren plek voor het plegen van “moeskopperij” (het stelen van oogstrijpe vruchten op het veld). Tussen 20 november 1914 en 26 mei 1915 werden hiervoor door politiecommissaris Theofiel Turf van Londerzeel niet minder dan 9 processen-verbaal opgemaakt. Het betrof alleen de ernstiger gevallen waarvan de daders door de speciale wachters van de hovenierderij op heterdaad waren betrapt. Die daders kwamen met hun hondenkarren uit oorden als Baasrode, Elsene, Boom en Willebroek. Ja, zelfs mensen uit Wolvertem en Londerzeel lieten zich al eens bij de lurven vatten. Na mei 1915 heb ik – althans in Londerzeel - geen aangiften van moeskopperij bij de firma Schelfaut meer gevonden. Waarschijnlijk had commissaris Turf – nochtans vanwege zijn al te grote nauwgezetheid berucht geworden - het verbaliseren opgegeven 271. Tijdens de hoogdagen, na de oorlog, werkten er regelmatig meer dan honderd mensen op het bedrijf. Gedurende de plant- en oogstdagen kwamen daar nog een aantal dagloners bij. Ook het aantal paarden groeide stelselmatig aan. De eerste jaren na de oorlog werden ook muilezels gebruikt die hier door het Amerikaanse leger achtergelaten waren. Op 26 november 1920 kwamen er 3 daarvan aan hun einde toen de wagen die ze trokken bij het verlaten van de Hovendierderij door de tram uit Londerzeel gegrepen werd. Gelukkig bleven de voermannen zelf redelijk onbeschadigd. Frans Schelfaut stierf in Brussel op 13 april 1920. Vanaf 1923 is het met zijn bedrijf bergafwaarts beginnen gaan. Eerst werden de eigendommen in Nieuwenrode van de hand gedaan; een deel werd geschonken voor de bouw van de school en de aanleg van het nieuwe kerkhof. 271
Theofiel Turf, die later door zelfmoord aan zijn einde zou komen, heeft zich in Londerzeel en vooral tijdens de oorlog ook altijd ingezet ten voordele van de kleine man en tegen degenen die uit de speciale omstandigheden via woekerprijzen hun voordelen wisten te halen. Na de oorlog heeft hij zich – ten onrechte verdacht van collaboratie - voor een aantal acties tegen grote boeren en winkeliers moetgen verantwoorden.
181
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Directeur De Troyer stapte in 1929 over naar de Melkerij van Londerzeel. De heer Aelvoet, eerder verantwoordelijk voor de verkoop, heeft het tuinbouwbedrijf daarna nog tot 1935 geleid. De oppervlakte ervan bedroeg toen echter nog slechts 25 hectare. De rest van de gronden werd opnieuw als landbouwgrond verpacht. Enkele werknemers van het Grand Etablissement Horticole Directeurs: Karel Lodewijk de Troyer uit Aspelare (vanaf 1909 tot 1929). Jozef Lettens (vanaf ca 1911) Aelvoet (van 1929 tot 1935, voordien verantwoordelijk voor de verkoop) Bewakers Denis Caluwé, ° Rossem ca 1881 (eind 1914) Karel Lodewijk De Proft, ° Wolvertem ca 1880 (eind 1914 en 1915) Victor Van Praet, ° Londerzeel ca 1871. Constant De Hont, ° St.-J.-Molenbeek 875, wonend Londerzeel (vanaf 1915) Ploegbazen François Nicolas uit Aspelare: hoofd van de schrijnwerkerij (vanaf 1909) Pieter Jan Tonnelier, ° Wolvertem-Nerom ca 1889 (1915 en later) Jaak Verlinden, ° Wolv.-Boskant ca 1878 (vanaf 1915, voordien werkman). Louis De Wit (voor en na 1923) Voermannen Jules Meert, ° Imde ca 1898: voerm. vierwielkar met 2 paarden (vanaf 1915) Petrus Joannes Van de Voorde: eerste voerman (in 1920) Andere Jozef De Groof: werkman (1914 en later) Louis Van Opstal ° Wolvertem-Slozen ca 1880: dagloner (1914 en later) Jaak Verlinden, Wolvertem, ° ca 1878, werkman (1914 en later) Louis De Boeck, Molenstraat Londerzeel, ° ca 1896: dienstbode-dagloner (1914 en later)
Karel Lodewijk De Troyer. Geboren te Aspelare op 17 augustus 1878. zoon van Jozef De Troyer en Maria Theresia Goossens Gehuwd met Julia De Smedt, 4 kinderen. Overleden te Londerzeel op 14 januari 1959.
182
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
31. Hélène Josephine Schelfaut (1898/1920-1968/ ….) Albert Ghislain Marie Van Steenberge (1890/1920-1968/….) Sedert 1926 stond het oude Hof te Voorspoel en nog wat andere gronden in Londerzeel en Slozen (samen het Grande Etablissement Horticole de Wolvertem) op naam van weduwe Elodie Fiers en haar kinderen. Die kinderen waren haar enige dochter Hélène Josephine Schelfaut (° Brussel 2/4/1898) en haar man, Albert Ghislain Marie Van Steenberge. Albert Van Steenberge was geboren op 15 december 1890 te Smeerebbe-Vloerzegem. Hij was de zoon van Victor Constantin (1848-1930) en Eugenie De Wandel (1849-1928). Ik weet niet wanneer Elodie Fiers gestorven is. Na haar overlijden werden de echtgenoten Van Steenberge-Fiers de enige eigenaar. Na hun huwelijk op 9 augustus 1921 hadden ze vier kinderen gekregen. - François Victor Eloi van Steenberge - Eliane Eugenie Charlotte van Steenberge - Paul Alphonse Irène van Steenberge - Gisèle Marie Louise van Steenberge Er werd niet meer in het tuinbouwbedrijf geïnvesteerd. In 1929 werd het pachthof “de Bummeren” met 25 hectare grond van het tuinbouwbedrijf afgescheiden en verpacht aan Julien De Beck (Becq). Julien was geboren te Goefferdingen en getrouwd met Maria Cosijns. Hun zoon Julien huurde nog een deel ervan tot in 1981 en is dan naar Hombeek verhuisd.
183
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
32. Willy Van der Meeren (1923/1968-…./2002) Op 26 november 1968 werd het oude hof van Voorspoel door de kinderen Van Steenberge openbaar verkocht en werd Willy Van der Meeren (1923-2002) de nieuwe eigenaar. Willy Van der Meeren, geboren te Lebbeke in 1923, was niet alleen een befaamd architect maar ook en vooral een designer. Zijn bekendheid heeft hij vooral te danken aan zijn atelier in een tent te Sterrebeek, zijn plan om de Brusselse studenten in caravans op de campus van Etterbeek te laten logeren en aan de buismeubelen die hij voor de firma Tubax ontwierp. Toch werden ook meerdere door hem ontworpen gebouwen tot ver in het buitenland geroemd. Zo onder meer: - De minimalistische Ceca prefabhuizen (samen met Leon Palm in 1954-1955), die slechts 150.000 frank kostten maar waarvan er slechts een 12-tal werden gebouwd. - Het Vierwindenbinnenhof in Tervuren (1955) (foto onder rechts). - De “ieder zijn Huis” flatgebouwen (1952-1961). Dat waren en zijn 105 sociale flats verspreid over 15 verdiepingen. - De woning De Hollander (Brussegem 1964), ook wel ‘schuur in het akkerland' genoemd. - De woning Leerschool in Langdorp (1961). - Het huis van romanschrijver Maurice Roelants in Lennik (1962)
Hij was ook de auteur van het boek “Ieder zijn huis”. Van ideologie was Van der Meeren communist en modernist die werkte met goedkope materialen en die eigenlijk voor de “massa” ontwierp. Kunsthandel en snobisme van zijn cliënteel hebben zijn werk echter voor dezelfde massa onbetaalbaar en dus onbereikbaar gemaakt. Alhoewel Van der Meeren in 1972 in de bevolkingsregisters van Londerzeel ingeschreven werd (Kerkhofstraat 199) heeft hij er eigenlijk niet echt gewoond. Hij verbleef meestal in Sterrebeek en heeft ook een tijdje teruggetrokken op een Grieks eiland gewoond. Hij stierf in Korbeek-Lo op 16 mei 2002. Ik weet niet of hij tot aan zijn dood eigenaar van Voorspoel gebleven is. Na hem werd het oude hof van Voorspoel verkaveld en onder meer voor de aanleg van het nieuwe kerkhof van Londerzeel aangewend. De firma Sarens uit Steenhuffel werd eigenaar van een ander stuk, waarbij de omwalde hoeve waarvan de gebouwen afgebroken werden.
184
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Bijlage 1 – Een nieuwe genealogie de Langhe-Papegaeys Om de origine van Marie de Langhe alias Papegaeys te kunnen ontdekken heb ik veel opzoekingswerk moeten verrichten. Daarbij heb ik een aantal verbanden ontdekt die nog niet eerder werden gesignaleerd. Dat komt ongetwijfeld omdat de Londerzeelse bronnen nog niet eerder werden geanalyseerd. Omdat er hoe dan ook tot op heden – voor zover ik weet – nog geen uitgewerkte genealogie van deze belangrijke Mechelse familie beschikbaar is, ben ik zo vrij om mijn bevindingen en veronderstellingen hieronder te resumeren. 1. Jan de Lange alias Papegys, geboren ca 1410, overleed op 24 februari 1469 en was getrouwd met Catharina van der Mere, overleden op 16 april 1461. Beiden werden begraven in de collegiale kerk van O.L.V. over de Dijle. In de 15de eeuw was het staatkundig en politiek centrum van de Bourgondische Nederlanden naar Mechelen overgebracht. In 1467 moest hertog Karel de Stoute er een korte maar hevige volksopstand onderdrukken. Er heerste een slechte economische conjunctuur met onder meer als gevolg een crisis in de lakennijverheid en een manklopende aanvoer van graan. Begin juli 1467 werden drie Brusselse graanschepen, die probeerden om graan uit Mechelen naar Brussel te smokkelen, door de brouwers, geholpen door de wevers, aangevallen. Bij deze opstand, die maar één dag duurde, en waarbij ook plaatselijke gezagsdragers werden geviseerd, werd onder meer het huis van Jan de Langhe, bijgenaamd Papegaeys, (die het Mechelse schaarse graan aan de Brusselaars zou hebben verkocht en de Mechelaars vervolgens had aangeraden om dan maar bier van vlasbollen te brouwen) in brand gestoken. Hij was al sinds 1440 bijna zonder onderbreking lid van het stadsbestuur. Hij was afwisselend schepen en rentmeester van de brouwersgilde geweest. In 1467 kwam daar dus een einde aan Jan de Langhe alias Papegaeys kreeg op last van hertog Karel de Stoute een vergoeding voor zijn afgebrande huis, maar kon er zelf niet meer van genieten. Hij overleed op 24 februari 1469. In de stadsrekeningen van 1479 272 staat vermeld dat de stad “betaelt Henric en Jan de Langhe voir haer schade die zij hadden van haers vaders weghe van hare huyse der comotie bij overdrage van de gemeynte 77 ponden”. Jan de Langhe en Catharine van der Mere hadden een onbekend aantal kinderen waarbij de hierboven genoemde zonen: - Jan de Langhe alias Papegaeys. Volwassen in 1479. Trouwde met Elisabeth van Praet. Zie 1.1. - Hendrik de Langhe alias Papegaeys. Geboren ca 1440. Trouwde a) met Margriete Mast en b) met Nn van den Cruyce. Zie 1.2. 1.1. Jan (Jannen) de Langhe alias Pipegay, geboren in 1442, zoon van Jan en Katarina van der Mere, overleden nà 1497. Hij trouwde met Elisabeth van Praet (+1497). Elisabeth fundeerde bij testament van 17/6/1497 een zondagsmis. Er zijn geen kinderen van Jan en Elisabeth bekend. Met Jehanne Coppens alias van der Veken (of Verken) had hij wel een natuurlijke zoon: - Janne de Langhe alias Papegaeys. Zie 1.1.1. 1.1.1. Jan (Janne) de Langhe alias Papegaeys, natuurlijke zoon van Jan en Jehanne Coppens, werd geboren in 1464. Hij overleed in 1490. Met zijn vrouw Barbara Matthys had hij minstens volgende kinderen: - Jan de Langhe, ° ca 1485, trouwde met Elisabeth van der Straeten. Zie 1.1.1.1. - Elisabeth (Lysbeth) de Langhe, ° 1486, + 11 augustus 1555, begijn te Mechelen en er begraven in het Groot Begijnhof. Zie 1.1.1.2. - Catherine de Lange Papegaeys, ° ca 1488, overleden in 1531, trouwde met Remacle d’Ardenne. Zie 1.1.1.3. 272
Stadsarchief van Mechelen, stadsrekeningen 1479.
185
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
1.1.1.1. Jan de Langhe alias Papegaeys, geboren ca 1485. Trouwde met Lysbet van der Straete (elders Isabeau de Straeten). Hij stierf op 20 mei 1530. Zij overleed op 19 oktober 1543. Ze werden beiden begraven in de parochiale kerk van Sint Peeter en Paulus te Mechelen. Volgens A. Wauters en Henne kochten ze al in 1494 (!?) het Hof te Schaetbroek onder Yssche en in 1505 het hooggerecht van de “heerlijkheid Schaekenbroek”. Ofschoon dat nergens zwart op wit geschreven staat moeten – zoals eerder aangetoond - de verkopers Jan 3 van Voorspoel en Marie van Roeye zijn geweest. Ze hadden minstens 1 zoon: - Hendrick de Langhe alias Papegaeys. Zie 1.1.1.3.1. 1.1.1.3.1. Hendrick de Langhe alias Papegaeys, geboren ca 1525, zoon van Jan en Lysbet van der Straete. Trouwde met een onbekende vrouw. Hij stierf op 20 april 1553 en werd bij zijn ouders begraven in de parochiale kerk van Sint Peeter en Paulus te Mechelen. Hij had minstens 1 zoon: - Fransen de Langhe alias Papegaeys. Geboren ca 1547 en jong gestorven op 12 juni 1549. Begraven bij zijn grootouders en vader in de parochiale kerk van Sint Peeter en Paulus te Mechelen 1.1.1.3. Catherine de Langhe alias Papegays, dochter van Jan en Barbara Matthys, geboren ca 1488, trouwde met Remacle d’Ardenne. Remaclus d’Ardenne (Florennes ca 1580Mechelen 1524) was eerst in dienst van Jean de Hornes, bisschop van Luik. Na diens dood in 1505 begon hij in 1507 rechten te studeren in Keulen. Hij werd “licentiaet in byde de rechten”. In 1509 keerde hij terug naar Brabant waar hij een aantal diplomatieke hulpfuncties bekleedde. Zo was hij in 1510 in dienst op de ambassade in Schotland. Hij gaf les in een school van Londen waar hij in 1512 zijn Latijns toneelstuk “Palamedes” en nog een paar andere werken schreef. In 1513 kwam hij terug naar Brabant en werd er één van de secretarissen van aartshertog Karel. In juli 1517 werd hij benoemd tot 1 van de 8 secretarissen van de Geheime Raad. Vanaf 1519 was hij in dienst van Margareta van Oostenrijk en in 1520 kreeg hij de titel van “historiograaf” van keizer Karel V. In 1521 begeleidde hij Jerôme Alexandre naar de Rijksdag te Worms waar Maarten Luther door Karel V vogelvrij werd verklaard. Hij overleed op 13 mei 1524. Zijn vrouw Catherine stierf op 11 oktober 1531. hij. Beiden werden begraven in de parochiale kerk van Sint Peeter en Paulus te Mechelen. - Hun dochter Antoinette trouwde met Jan Vranx en stierf wellicht in 1562. - Een andere dochter trouwde eerst met Antoon de Looze (° Zirickzee + Mechelen 27/12/1540), advocaat bij de Mechelse Grote Raad) en daarna met kaptein Philip le Clercq, meier van de stad. Ze werd een tweede keer weduwe op 17 februari 1565 en stierf zelf op 4 maart 1587. 1.2. Hendrik de Langhe alias Papegaeys. Geboren ca 1440, zoon van Jan en Katarina van der Mere, volwassen in 1479, overleden op 13 december 1528 en begraven in het koor van de parochiekerk van Puurs. Hij trouwde een eerste keer ca 1460 met Margareta Mast (+ voor 1485, wellicht ca 1473) en had met haar volgende kinderen: - Christine de Langhe, ° ca 1461. Zie 1.2.1. - Jan de Langhe, ° ca 1462 x Marie Verlaet. Zie 1.2.2. - Gilles de Langhe alias Papegais, ° 1466 + 1536, x Christine van der Poorten. Zie 1.2.3. - Marguerite de Langhe, ° 1471. Zie 1.2.4. Hij hertrouwde met Anna van der Cruyce of van de Crice (overleden te Puurs op 10 maart 1516 en er begraven in het koor van de parochiekerk) en had met zijn tweede vrouw nog minstens 1 dochter: - Marie de Langhe alias Papegaeys, geboren ca 1475, trouwde a) met Franco van Halen alias Mirabello, en b) met Jan 3 van Voorspoel. Zie 1.2.5.
186
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Op 20 oktober 1488 kreeg Hendrik de Langhe – onder de naam Hendrik vanden Nuwenhove - van de hertog van Brabant (dat was toen keizer Maximiliaan I van Oostenrijk) het van Jan van Eycke in beslag genomen leengoed Hof te Moortere in Lippelo ten geschenke. Op 9 februari 1489/1490 werd deze schenking alsnog door een verkoop geofficialiseerd. In de verhefdocumenten wordt de nieuwe eigenaar wel degelijk Hendrik de Langhe genoemd 273. 1.2.2. Janne de Langhe, geboren ca 1462, zoon van Hendrik en Margareta Mast, gezworene van de draperie (in 1487, 1491 en 1497), ontvanger (in 1487 en 1492) schepen van Mechelen (in 1489, 1495 en 1502). Hij trouwde met Marie Verlaet (of van der Laet). Hij stierf op 12 januari 1503. Ze hadden volgende kinderen: - Beatrice de Langhe, ° ca 1483. Zie 1.2.2.1. - Marguerite de Langhe, ° ca 1484. Zie 1.2.2.2. - Marie de Langhe, ° 1485 à 1490. Zie 1.2.2.3. - Jan de Langhe, ° 1485 à 1490. Zie 1.2.2.4. - Anne de Langhe, ° 1485 à 1490. Zie 1.2.2.5. 1.2.2.3. Marie de Langhe, geboren ca 1486, dochter van Jan en Marie Verlaet, is mogelijk de “Jouff. Maria de Langhe alias Papegais” die trouwde met Jan Carpentier, ° Arras, lid en sedert 1524 schatbewaarder van de oorlogsraad van keizer Karel V. Zij (+ 5 oktober 1549) en haar man (+ 1 december 1559) werden begraven in de Sint Romboutskerk te Mechelen. 1.2.2.4. Jan de Langhe, zoon van Jan en Marie Verlaet, geboren ca 1486. Een Jan de Langhe was gezworene van de Draperie (1505, 1513, 1517 en 1527), ontvanger (1504, 1519, 1522 en 1525) en schepen van Mechelen (1503, 1504, 1507, 1511, 1515 en 1529). Een (andere?) Jan de Langhe was (in 1537) secretaris van de Geheime Raad, raadsheer van keizer Karel V en later nog van koning Philips II. Deze trouwde met Barbara Boonen, de dochter van Jacques en Marie Weldham, lid van de raad van Brabant. Hun kinderen: - Jean de Langhe, heer van Beaulieu, secretaris van de geheime raad van Brabant, x Antoinette de la Sale gezegd de Aule - Charles de Langhe, kanunnik St. Lambertus Luik en vriend van Justus Lipsius. Reisde in Italië, doctor in de rechten, humanist, dichter, behoorde tot de kring van Margareta van Oostenrijk. De Langestraat in Mechelen werd in 1544 naar hem genoemd. 1.2.3. Gilles of Gielis de Langhe alias Papegais, geboren in 1466, zoon van Hendrik en Margareta Mast. Overleden te Mechelen op 27 november 1536. Hij trouwde met met Christine van Poerte. Christine van Poerte (van der Poorten) was 4 keer getrouwd: a) met Corneille van Sombeecke, b) met Gilles de Langhe alias Papegays, c) met Jean van Wyck en d) met Willem of Guillaume Keerman. Gielis werd begraven in de parochiale kerk van Sint Jan te Mechelen. De naam van zijn vrouw (Christyne van Poerte) was al in de zerk uitgehakt, maar omdat ze nog 2 keer hertrouwde werd ze elders begraven. 1.2.5. Marie de Langhe-Papegaeys, vrouwe van Nieuwenhove, dochter van Hendrik en Anna van der Cruyce, werd geboren ca 1475. Ze trouwde een eerste keer ca 1499 met met Franco van Halen, geboren ca 1466, zoon van Franco en Clara van Santvoort, schildknaap, heer van ten Broecke en ten Steene in Liezele, gestorven ca 1516. Ze hadden (minstens) 7 kinderen: - Anna, ° ca 1500, trouwde met Antoon van Marselaer, een zoon van Gillis en Zegerine van Groesdonck (zie ‘de hoven van Marselaer in Steenhuffel en Malderen’). - Hendrik, ° ca 1503, trouwde met Agatha Weydrickx. - Karel, ° ca 1506. - Jacob, ° ca 1508. 273
Het Hof te Moortere is daarna overgegaan naar Jan, de zoon van Hendrik (verhef van 1524), Catherine de Langhe, dochter van Jan en vrouw van Noël Caron, kamerheer van de keizer (verhef van 1525) en Anna Caron, dochter van Catherine (verhef van 1546).
187
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
-
Gillis, ° ca 1510. Frans, ° ca 1514, trouwde a) met Elisabeth (elders Katelyne) de Vos en b) Joanna Schoofs. Zijn dochter Adriana (of Barbara), trouwde met Philips van Borm, zijn dochter Clara trouwde met Rombout Machiels en zijn dochter Anna trouwde met Philip Vijts en hertrouwde met Cornelis Daneels. Deze drie dochters werden in 1595 en 1622 nog door de Schepenbank van Londerzeel, waar ze belangen hadden, vernoemd. - Jan, ° in 1515, geheten de Mirabello-van Halen, heer van ten Broecke (Leest !?) en Nieuwenhove (Liezele) werd schildknaap, licentiaat in de rechten, en werd op 17 februari 1576 benoemd tot kanunnik in de Sint-Rombouts (op een plaats voorbehouden voor edellieden). Hij stierf op 28 oktober 1599 274. Marie de Langhe-Papegaeys hertrouwde ca 1517 met Jan 3 van Voorspoel (ca 1453-ca 1530), zoon van Jan 2 en Margriet Daneels al weduwnaar van Marie van Roeye. Met haar tweede man had ze nog minstens één zoon. - Antoon van Voorspoel, geboren ca 1518, trouwde met NN de Cloet. Hun zoon Gillis van Voorspoel, geboren ca 1540, trouwde met Margriet Ryckaerts, werd ridder en stierf op 11 november 1576 aan de gevolgen van de verwondingen die hij tijdens de plundering van Antwerpen door Spaanse soldaten op 4 november (bekend gebleven als de Spaanse Furie) had opgelopen. Anderen naamdragers die in deze genealogie niet werden verwerkt: -
274
Woule de Lange alias Papegaeys, + 11 oktober 1528, en zijn vrouw Katheline Wrys (of Weys), + 3 september 1513, begraven in de parochiale kerk van Sinte Catharina te Mechelen. Wouter Papegays was in 1532 de vertegenwoordiger van de Mechelse looiers. Marguerite de Langhe alias Papegays, + 10 maart 1597, en haar man Jan van Loven, + 8/10/1633, 1597 schepen en tresorier van Mechelen; begraven in de metropolitane kerk van Sint Rombouts te Mechelen. Antoine de Langhe, + 11/4/1606, 37ste abt van Ninove, “uit een edele Mechelse familie”. Gielis de Lange alias Papegaeys, kerkmeester, + 20 augustus 1613, en zijn vrouw Catherine van der Weecken (+10/8/1604), begraven in de collegiale kerk van O.L.V. over de Dijle in Mechelen.
Bulletin des Musées royaux d’art et d’histoire, vol. 40-42, blz. 115.
188
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Bijlage 2 - Familie Voorspoel na 1530 Jan 3 van Voorspoel was twee keer getrouwd. Een eerste keer in 1494 met Marie van Roeye, de weduwe van Jan Estricx waarmee die al een dochter Kathelijne Estricx had. Met Marie van Roeye had hij één zoon, Joris. Vermits bij de verdeling van zijn goederen ca 1516 over geen andere kinderen gesproken wordt, zijn er bijgevolg meer dan waarschijnlijk ook geen andere kinderen geweest. Hij trouwde een tweede keer ca 1517 met Marie de Langhe-Papegaeys. Met Marie de Langhe had hij nog één zoon, namelijk Antoon van Voorspoel, die dus omstreeks 1518 geboren werd. De afstammelingen van deze Antoon van Voorspoel werden door de Vegiano en de Herckenrode in kaart gebracht. Met Londerzeel hebben ze echter niets te maken. In de documenten van de Londerzeelse schepenbank komen we hun namen dan ook niet tegen. Toch is Joris van Voorspoel niet de laatste van Voorspoel die sporen in Londerzeel nagelaten heeft. Ofschoon nergens over zijn echtgenote of kinderen gesproken werd, meen ik toch dat hij minstens één zoon en één dochter had Als we die hypothese accepteren, dan kunnen we de genealogie van Voorspoel als volgt complementeren. Jan 3 van Voorspoel x 1494 Marie van Roeye Joris van Voorspoel, ° ca 1495 x NN Anna van Voorspoel, ° ca 1515 x Jan Vijts (vernoemd in 1571) Philip Vijts, ° ca 1540 x Anna van Halen (vernoemd 1571-1595) Elisabeth Vijts, ° ca 1565 x Antoon vanden Broeck xx Huybrecht Wouters (wellicht) Barbara Vijts, ° ca 1567 x Arnold vanden Hovele (alias Aert vanden heuvel, alias van Hove): pachters van de hoeve van Voorspoel van 1600 tot 1606 Anna Vijts, ° ca 1545 x Gillis de Clercq (vernoemd 1574) Margriet Vijts, ° ca 1550 x Jan Couthals (vernoemd 1574) Jan van Voorspoel, ° ca 1520 + voor 1574 x NN Elisabeth van Voorspoel, ° ca 1542 + 1610 x Willem Wambacx (vernoemd 1589, 1610) Wambacx hertrouwde ca 1613 met Barbara sMesmaeckers Jan van Voorspoel, ° ca 1550 Pieter van Voorspoel, ° ca 1580 + ca 1655 x Maria Geerts Guilliam van Voorspoel, ° ca 1625 (vernoemd 1650, 1658) Jan van Voorspoel, ° ca 1627 (vernoemd 1650) Anna Maria van Voorspoel, ° ca 1630 (vernoemd 1650, 1664) Niklaes van Voorspoel, ° ca 1634 (vernoemd 1650) Pieter van Voorspoel, ° ca 1637 (vernoemd 1650) x NN Pieter van Voorspoel, ° ca 1555 x NN (vernoemd 1574) Elisabeth van Voorspoel, ° ca 1590 x Jan van Blaesvelt (vernoemd 1617, 1620) Poorter te Mechelen. Elisabeth werd weduwe in 1622 en deed op 15 juni 1622 het verhef van een half bunder land op het Brouwveld (tussen de Meerstraat en de Mechelsestraat). Ze stierf in 1631. Elisabeth van Voorspoel, ° ca 1590 xx Mechelen 1/7/1623 Jan Beelaerts (Boelaert). Jan 3 van Voorspoel x ca 1517 Marie de Langhe-Papegaeys Antoon van Voorspoel, ° ca 1518 x NN de Cloet Gillis van Voorspoel, ° ca 1540 + Antwerpen 11/11/1576, x Margriet Ryckaerts Anna Francisca van Voorspoel, °ca 1565 + Leuven 15/11/1627 x Peeter van de Zijpe (+ Mechelen 26/12/1611) Karel van Voorspoel, ° ca 1570 x Anna Huens (dv Joris en Margriet de Greve Catharina van Voorspoel x Rombout van Ertborn Margareta van Voorspoel Jan van Voorspoel , ° ca 1610 x Mechelen 29/6/1634 Marie van Graedt Norbert van Voorspoel, ° ca 1635 + 1722 x Lievine du Bois Marie van Voorspoel, ° ca 1635 x NN Nocetti Maximiliaan van Voorspoel , ° ca 1640 + 14/9/1705 x Isabella Maria du Bois Karel van Voorspoel x NN Vermeeren
189
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Bijlage 3 – Pachtovereenkomst 19/12/1766 Bron: Marc Gillisjans
Stadsarchief Mechelen : Notariaat 125 akte 46 : notaris B.F. van den Bossche uit Mechelen – Transcriptie door Marc Gillisjans. Graaf A.F.J. en ridder Ch.F.Gh. de la Tour Saint Quentin enerzijds en Anna Maria Puttemans, weduwe Frans de Wachter, woonachtig te Londerzeel met Nicolaes de Wachter (17271769),275 woonachtig te Wolvertem anderzijds komen een huurcontract te ondertekenen voor zekere … hoeve geseijt de hoeve van Voorspoel ende Oudenhove met de landerijen, boomgaerden, weyden, waeteringen, appendentien ende dependentien, ten deele gelegen onder de prochie van Londerseele vs. ende ten deele onder de gene van Wolvertem, groot salvo justo 32 bunder… Hierin waren ook begrepen 4 b verdeeld als volgt : onder Londerzeel 1 b op de Vuylhoeve, 1 b op de Ganzenhoeve, 1 b op de Mechelsen Kouter en onder Wolvertem (Westrode) 1 b op de Linkenput gelegen. Werden verder meeverhuurd de tiende competerende aan het Hof ten Oudenhove. Het contract werd opgemaakt voor negen opeenvolgende jaren aan 1055 gulden courant geld per jaar te betalen ten huize van de verhuurder te Mechelen op pene van huurbraak indien niet betaald werd ten laatste drie maanden na de vervaldag op Kerstdag. Hierna volgden de condities van verhuur : 1. de huurders dienden te zorgen voor het onderhoud van de schuur, stallen, gebouwen,… te weten plakken en vitsen van de lemen wanden van het dak tot de grond, leveren van stro, roeden, nagelen en latten om het strodak te vermaken. 2. ze dienen te zorgen voor het onderhoud der wegen en waterlopen en dienen de beken te kuisen en verdiepen. 3. ze zullen de houtkap in zes delen verdelen en genieten de houtwas der stronkbomen volgens het houmes-recht. 4. ze hebben geen gezag aan de opgaande bomen. 5. ze dienen alle dorpslasten te betalen, geen uitgezonderd. 6. het hout door de eigenaar gekapt zal op de huurders kosten naar Brussel of Mechelen worden afgevoerd. 7. de huurders dienen jaarlijks 25 abelen of populierenpoten te planten en in de was te houden. 8. ze dienen de landouwen behoorlijk te onderhouden, labeuren en cultiveren. 9. hun opzeg zullen ze een jaar op voorhand indienen. 10. wanneer ze het hof verlaten dienen ze 10 b te bezaaien met hardgraan waarvan de helft aan de huurder en de andere helft aan de verhuurder zal toekomen. 11. ingeval van hagelslag zal de pachtprijs aangepast worden maar de verhuurder dient hiervan binnen de twee dagen verwittigd te worden. 12. Guillielmus van Steenwinckel stelt zich hoofdelijk borg voor Nicolaas de Wachter (die met zijn dochter was getrouwd).
275
Hij was waarschijnlijk de zoon van Frans De Wachter’s tweelingbroer Judocus de Wachter en dus de neef van Anna Maria Puttemans. Geboren te Wolvertem op 27 januarti 1727, zoon van van Judocus de Wachter en Theresia Robberechts; hij huwde er in 1753 Joanna Maria van Steenwinckel, dochter van Guillielmus.
190
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
Inhoud Vooraf Periode 1 – Voorspoel – 1310-1517 1. Jan van Voorspoel en Anna Boots 2. Hendrik 1 van Voorspoel 3. Hendrik 2 van Voorspoel en Margriet van der Elst Jan van Woerspoel en de Slag bij Baesweiler 4. Willem van Voorspoel en Elisa van Os 5. Rombout van Voorspoel en Elisabeth Godenoys 6. Jan 2 van Voorspoel, Margriet Daneels en Hester van Haveskercke-Putoirs Het weeskind Jan 2 en de ‘Groote Nood van de poort van Gherondsberghe De carrière van Jan 2 van Voorspoel Het gezin van Jan 2 van Voorspoel Clementia van Voorspoel en de zeven hoofdzonden Het Voorspoel van Evrard de la Marck 7. Jan 3 van Voorspoel, Marie van Roeye en Marie de Langhe Papegaeys Op zoek naar Marie van Roeye Op zoek naar Marie de Langhe Papegaeys De kinderen van Marie van Roeye Het begin van het einde van het Voorspoel-tijdperk Periode 2 – Voorspoel en Oudenhove 1517-1604 Eerst een woordje uitleg over het Leenroerig Stelsel of de Feodaliteit Het Hof, de Hoeve en de Heerlijkheid van Voorspoel De verkaveling van het Hof, de Hoeve en de Heerlijkheid van Voorspoel De Londerzeelse leenmannen van het Land van Grimbergen in 1517 De Heerlijkheid van Voorspoel 8a. Joris van Voorspoel – Kathelijne Estrick Het Huis van Dendermonde in Londerzeel De Heerlijkheid van Voorspoel gaat over naar het Land van Grimbergen Ook de Heerlijkheid van Vilain gaat over naar het Land van Grimbergen Een reconstructie van de Heerlijkheid van Voorspoel anno 1534 Joris van Voorspoel nà 1534 Oudenhove 8b. Joris Clockman en Margriet van Voorspoel Margriet van Voorspoel en de avontuurlijke burgemeester van Merchtem Margriet van Voorspoel en een ontvoerder uit Malderen Margriet van Voorspoel en Joris Clockman Was geld de aanleiding voor de ontvoering van Margriet van Voorspoel? Terug naar de familie Clockman 9b. Jacob Clockman en Maria de Guevara De eigenaar van Oudenhove De huurder van Oudenhove De schulden van Oudenhove 10b. Adolf Clockman en Maria Pinnock 11b. Merten van Assche en Maria Cleymans Oudenhove en de Beroerde Tijden, deel 1 Adolf Clockman wordt herbergier... Maar blijft een heer en klust (misschien) bij als griffier 12b. Joosken van Assche Oudenhove en de Beroerde Tijden, deel 2 13b. Roeland Gras met Isabeau Gras en Franchois Bogaert De familie Gras Roeland en Isabeau Gras Roeland en Isabeau Gras in Steenhuffel Nog iets over de Heerlijkheid verbonden aan Oudenhove Exit Oudenhove
191
3 8 9 10 11 13 15 16 17 17 17 18 19 20 22 24 26 30 31 33 34 35 36 37 39 39 39 43 45 46 55 57 57 57 58 59 60 61 63 63 64 64 66 67 67 68 68 70 70 72 73 75 76 78 79
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
²2019 Louis de Bondt
De Hoeve van Voorspoel 8c. Willem van den Driessche Willem van den Driessche en Clara van Almaras Het Berchuysken Een probleem met de volgende generatie 9c. Antoon van den Driessche en Joanna van Oesbroeck 10c. Willem van den Driessche 11c. Antoine de Goignies en Marie d’Esclaibes De verkoop van de Hoeve van Voorspoel De Goignies koopt ook grond van Jan de Beer De Goignies koopt ook grond van Hendrik van Aken De Goignies bekomt (even door een misverstand) het Hof te Boots De Tiende van Voorspoel Over de goed gevulde carrière van Antoine de Goignies Over het privéleven van Antoine de Goignies Periode 3 – ’t Goed van Voorspoel en Oudenhove – 1604-1970 14. Igram van Achelen en Clementia van Hoytema Viglius ab Aytta en de Noord-Nederlandse invasie in Londerzeel Van Achelen-Hoytema in Londerzeel De kinderen van Igram van Achelen en Clementia van Hoytema 15. Antoon van Achelen Antoon van Achelen Moeder-regentes Clementia van Hoytema Clementia van Hoytema doet inkopen in Steenhuffel Clementia van Hoytema in Londerzeel 16. Folcard van Achelen en Maria Margareta Bogaert 17. Jean Jacques de Putz en Catharina van Achelen Jean Jacques de Putz en zijn familie De familie de Putz-van Achelen in Steenhuffel De familie de Putz-van Achelen in Londerzeel Over de schulden van Catharina van Achelen 18. Petrus Albertus de Putz en Joanna Lambrecht 19. Isabelle Petronella de Putz en Albert de Coxye Vreemde gebeurtenissen op Voorspoel en Oudenhove Albert de Coxye Voorspoel en Oudenhove in 1702-1710 20. Marie Anna Françoise de Coxie, Gaspard Joseph de Villegas en Charles Ferdinand de Herzelles Marie Anne Françoise de Coxie en Gaspard Joseph de Villegas Marie Anna Françoise de Coxie en de bastaard van Charles Ferdinand de Herzelles De nalatenschap van Marie Anne Françoise en Charles Ferdinand Pachter Frans de Wachter en de Oostenrijkse successieoorlog 21. Albert Charles Guislain de la Tour de St.-Quentin en Anne Marie Gasparine Josephe de Plotho De nalatenschap van Charles Ferdinand de Herzelles, deel 2 Het gezin van Albert Charles Guislain de la Tour de St.-Quentin 22. Albert François Joseph G. de la Tour de St.-Quentin / Charles Antoine François G. de la Tour de St.-Quentin 23. Jean Joseph Hyacinthe de Beughem de Melis en Marie Jeanne du Bois Jean Joseph Hyacinthe de Beughem en zijn familie De kwalificaties van Jean Joseph Hyacinthe de Beughem Leven en werken van Jean Joseph Hyacinthe de Beughem 24. Ferdinand Joseph Hyacinthe de Beughem en Jeanne Marie Josephe de Beughem Over Ferdinand Joseph Hyacinthe de Beughem en Jeanne Marie Josephe de Beughem We kunnen het beter over hun pachters hebben 25. Antoine Charles Hyacinthe de Beughem en Cathérine Thérèse Ghislaine van der Fosse 26. Antoine Jean Hyacinthe de Beughem de Capelle en Théodore Thérèse Diert 27. Ferdinand Adolph Ghislain de Beughem de Houtem en Juliette Henriette Cornet de Grez 28. Jozef Marie Ghislenus Reyntiens en Isabelle le Bon Jozef Marie Ghislenus Reyntiens Jozef Marie Ghislenus Reyntiens en de ramp van Borght De opvolging Twee delingen 29. Charles Fortuné Jean Marie G. van der Straten-Ponthoz, Marie Florentine Josephine Doffegnies en anderen
192
81 83 83 84 84 85 88 89 89 91 91 92 92 94 101 103 106 106 107 110 112 112 112 112 117 123 126 126 128 129 130 132 134 134 136 140 143 144 144 145 148 149 149 150 152 154 154 155 156 159 159 160 162 163 165 169 169 170 171 172 174
Londerzeel - het goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel en Wolvertem (1310-2000)
De pachters 30. Frans Schelfaut en Elodie Fiers Frans Schelfaut en Elodie Fiers Grand Etablissement Horticole de Wolvertem 31. Hélène Josephine Schelfaut en Albert Ghislain Marie van Steenberge 32. Willy Van der Meeren Bijlagen Bijlage 1 – Een nieuwe genealogie de Langhe-Papegaeys Bijlage 2 – De familie Voorspoel nà 1530 Bijlage 3 – Pachtovereenkomst 1766 (Marc Gillisjans) Inhoud
193
²2019 Louis de Bondt
176 179 179 180 183 184 185 185 188 190 191