Altenaken en Hof ten Rode te Londerzeel

Page 1


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Auteur:

Louis De Bondt

Research:

Louis De Bondt

Gedrukt bij:

Create My Books

Louis De Bondt

Overname is toegestaan mits vermelding van de titel van dit boek en de naam van auteur en uitgever. D/2019/Louis De Bondt.

2


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Altenaken alias

Hof te Pluymennest te Londerzeel 1450-1950

3


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Vooraf Enkele bedenkingen bij het Hof te Pluymennest voor 1500. In mijn streven om de geschiedenis van alle ooit omwalde en dus belangrijke domeinen op het grondgebied van de huidige gemeenten Londerzeel, Malderen en Steenhuffel te reconstrueren, ben ik thans toe aan de beschrijving van een pachthof in de Londerzeelse Pluimennest. In tegenstelling tot de meeste andere beschermde eigendommen was het – voor zover we thans menen te weten - nooit de zetel van een heerlijkheid. Maar de vroegste gegevens over dit Hof ter Pluymennest alias Altenaken hebben we nog niet gevonden. Pas vanaf het midden van de 16de eeuw bezitten we enkele aanknopingspunten die verder onderzoek mogelijk maakten. Voordien werd al wel naar een ‘hoeve in de Pluymennest’ verwezen maar een eventueel verband met Altenaken werd (nog) niet gevonden. De meeste verwijzingen houden verband met een familie “Buggenhout” of “Van Buggenhout”. Jan van Buggenhout den ouden was, lang voor 1580, de drager van een keur, gevestigd op een hoeve in de Pluymennest. In 1580 was die erfdienstbaarheid overgegaan op Agneese Smeets, de dochter van Christoffel Andries alias Smets 1. Ofschoon het aantal keurhoeven in de Pluimennest erg beperkt moet zijn geweest, heb ik deze Agneese helaas niet rechtstreeks met Altenaken in verband kunnen brengen. Een Jan van Buggenhout, dezelfde of misschien zijn zoon, in elk geval al wijlen in 1517, was leenheer (en dus niet leenman!) van het oude goed van Voorspoel 2. Wat Altenaken met Voorspoel te maken heeft zal de lezer enkele bladzijden verder ontdekken. Agneese van Buggenhout “houdt in leen van Johan graaf van Nassau 1 bunder land voor het Hof te Luydts” 3. Dat was in 1474. Over het Hof te Luydts zijn een paar teksten bewaard gebleven en aan de hand daarvan heb ik de geschiedenis ervan kunnen schrijven en de exacte locatie gevonden. Het was niet in de Pluimennest maar aan de overkant (oostkant) van de huidige Brusselsestraat. Daar lag in 1543 nog een stuk grond, 1 dagwand groot, met de naam ‘den Buggenhout’4. Te Luydts was dus zeker geen oudere naam voor “ter Pluymennest” en “Altenaken”.

Over de namen Te Pluymennest en Altenaken. De oudste met zekerheid gekende naam van de hoeve die men momenteel de Eeckeleershoeve noemt, gelegen in de zuidwestelijke hoek Polderstraat-Brusselsestraat was “Hof ter Pluymen of Hof ter Pluymennest”. Pas in het midden van de 16de eeuw is men ze ook Altenaer, Altena of Altenaken gaan noemen. De eerste verwijzing naar Altenaken vond ik in een in 1540 begonnen cijnsboek van het Land van Grimbergen 5. Dat register werd opgemaakt onmiddellijk nadat een groot aantal leen- en 1

Oudt Ceurboeck van Londerseel van de Prins van Oranje. (begonnen ca 1603), Algemeen Rijksarchief, Schepengriffies van Brussel, nr. 8945. 2 Oudt Ceurboeck van Londerseel van de Prins van Oranje. (begonnen ca 1603), Algemeen Rijksarchief, Schepengriffies van Brussel, nr. 8945. 3 Algemeen Rijksarchief, rekenkamer, nr. 549. 4 Leenboek Londerzeel 1543 (voormalige heerlijkheden van Vilain en Voorspoel) - Algemeen Rijksarchief Familiearchieven de Merode, Westerlo - VM 488, folio 49 recto (Gedigitaliseerd door J. Michel Van der Elst, transcriptie door Louis De Bondt). 5 Leen- en cijnsboek van de heerlijkheid Vilein en Voorspoel, 1540 – Alg. Rijksarchief - Familiearchieven de Merode, Westerlo, VM 455 - Gedigitaliseerd door J. Michel Van der Elst, Transcriptie L. De Bondt. 4


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

cijnsgoederen van het Huis van Dendermonde door hun leenmannen Joris van Voorspoel en Daneel Vilain aan het Land van Grimbergen verkocht of overgedragen was. Die overdracht gebeurde in 1534, maar de betrokkenen hadden tot 1539 hun bezwaren tegen deze transactie kunnen formuleren. Het boek van 1540 was blijkbaar slechts een eerste aanzet voor het werk van 1543 en is zeer onvolledig Het is wel de enige bron die de cijnsgoederen van de voormalige heerlijkheden van Vilain en Voorspoel vermeldt en soms krijgen we enkele namen van de vroegere eigenaars. Dat is het geval voor “den hove geheeten Taltena groot metten lande beempden eeusselen ende hofsteden ende andere sijnen toebehoirten omtrent zesse ende een halff buenderen geleghen te ..” De volgende bladzijde ontbreekt helaas. Dit Hof werd in 1540 dus als cijnsgoed van het Land van Grimbergen vermeld, deel uitmakende van de voormalige heerlijkheid van Voorspoel. In het register van 1543 (dat echter alleen de leengoederen bevat) wordt er niet over gesproken. Joris van Voorspoel was tussen 1517 en 1533 de hoofdleenman geworden van goederen van het huis van Dendermonde, waarbij een heerlijkheid, waarvan in 1440 Wouter van der Messien en in 1510 Adriaen Brugman de hoofdleenman was geweest. Het zou daarom logisch zijn om het oudste Altenaken of Hof ter Pluimennest als een deel van het Land van Dendermonde te beschouwen, ware het niet: 1. Dat er ook al voor 1534 cijnsgoederen van het Land van Grimbergen aan het goed van Voorspoel verbonden waren. 2. Dat de naam Altena (en al zijn varianten) een verband suggereert met de oude heren van Altena, die zich rond 1200 met Grimbergen verbonden en die ook in Hingene, bezittingen hadden 6. Het is wel vreemd dat die naam pas in de 16de eeuw verschenen is en er in die periode geen eigenaar met die naam te ontdekken is. “Altenaer” kan overigens ook ‘te dichtbij’ of ‘allemaal daarna’ betekenen. Een definitieve conclusie over het feodale statuut van Altenaken is nog niet mogelijk.

Een korte gebruiksaanwijzing. Hierna behandel ik de geschiedenis van dit pachthof in functie van de opeenvolgende eigenaars. In de hoofding wordt de naam van de eigenaar door 3 of 4 jaartallen gevolgd. Het eerste is het jaar van zijn of haar geboorte, het tweede het jaar waarop hij of zij eigenaar werd, het derde is dat van de overgang naar een andere eigenaar, het vierde is het jaar van overlijden als het van het derde verschillend is.

6

Zie Alphonse Wauters, histoire des environs de Bruxelles. 5


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Ghysbrecht vander Beecken ca 1450/1500-1520 De oudste tekst over Altenaken in het cijnsboek van 1540 luidt als volgt: “Meester Daneel Tasse over Ghysbrecht vander Beecken vanden hove geheeten Taltena groot metten lande beempden eeusselen ende hofsteden ende andere sijnen toebehoirten omtrent zesse ende een halff buenderen ...” De eerste gekende eigenaar – mogelijk al vanaf ca 1500 - is dus Ghysbrecht vander Beecken. Ik heb deze naam noch in de papieren van de Londerzeelse schepenbank noch ergens anders kunnen vinden. Vandaar de lege ruimte hieronder.

6


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Daneel Tasse Ca 1480/1520-1554 De volgende eigenaar, zeker in 1540, was Daneel Tasse. Hij wordt “meester” genoemd en bijgevolg is het niet vergezocht om hem te identificeren als Daneel (of Daniël) Tasse, advocaat bij de Grote raad, wonende aan de Ste-Katelijnestraat te Mechelen, overleden te Mechelen tussen 28 oktober 1555 (de datum van zijn testament) en 26 februari 1556 (de datum van de inventaris van zijn sterfhuis) 7. “De Ware Vrienden van het Archief van Mechelen,” vonden dezelfde man, maar wel onder de naam Daneel Tass, in het Stadsarchief van Mechelen, bij de Impôts Maison 1544, folio 192 verso 8. Deze Daneel Tasse maakte dus zijn testament op 28 oktober 1555. Ik heb dit document niet gezien maar wel een interessant uittreksel gevonden Dank zij Robert Foncke 9 weten we ook wat hij daarin heeft beslist. Ik vat samen: Daneel had geen kinderen met zijn voor hem overleden maar niet bij naam genoemde vrouw. Hij wilde begraven worden bij zijn vrouw in de in de kerk van de Minderbroeders te Mechelen. Nadat de erfgenamen van zijn vrouw en van hemzelf hun deel gekregen hebben wordt er ook iets voor volgende instellingen en mensen gereserveerd. Er komen uitdelingen van brood aan de armen voor een totaal bedrag van 25 gulden. De O.L.V. Kerk te Kamerijk (Cambrai) krijgt 10 stuivers. De Sacramentskapel in de Sint-Romboutskerk te Mechelen krijgt 3 gulden. De kerkfabriek van Sint Rombouts krijgt 6 gulden. De broederschap van O.L.V. in dezelfde Sint-Rombouts krijgt 6 gulden. De Mechelse orden van de Minderbroeders, Karmelieten en Augustijnen krijgen 4 gulden. De Clarissen van Mechelen krijgen eveneens 4 gulden. Zijn bastaardzoon Hugo Tassen krijgt een eenmalige alimentatie van 300 gulden, maar omdat die momenteel niet in het land is zal dat geld door zijn leermeester Rombout Steylarts worden beheerd. Linken van Grimberghe, zijn huidige meid, die hem al drie-vier keer bij zware ziekte trouw verzorgd heeft, krijgt honderd gulden als ze tot zijn dood bij hem blijft. Al zijn andere dienaars en meiden, krijgen, boven hun normaal loon, éénmalig 3 gulden. Anna Fazens, een vroegere meid, krijgt 18 gulden indien zij onder eed bevestigt dat hij haar ontmaagd heeft (indien zy affirmere op haeren eede in handen van zynen executeuren dat hy haer gedefloreert heeft...)10 7

Over het bestaan van deze documenten wordt gesproken in “Handelingen van de Koninklijke Kring voor oudheidkunde, letteren en kunst van Mechelen, jaargang 1978, volumes 81-84, blz. 56 en 57. 8 Een Daniël Tas(se) van Mechelen wordt ook vermeld door het Nederlands Volkskundig genootschap in het tijdschrift “Neerlands volksleven, jg. 1971, volume 21, Limburg, blz. 56” als monnik van de abdij van SintTruiden van 1541 tot 1554.” Deze monnik, die ook gravures maakte, zou echter in 1554 overleden zijn. 9 Dr. Robert Foncke in Mechlinia, jaargang 1927, volume 7-9, blz 162-166 - Robert Foncke, Opvallende legaten in oude testamenten en rijke geschenken in vroeger tijd aan kerken te Mechelen, verschenen in ‘Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1973, blz. 277-278. 10 Robert Foncke concludeert hieruit dat Anna Fazens de moeder van Hugo Tasse was. Het lijkt mij ook dat Daneel zijn bastaardzoon wel had erkend maar dat hij, vooraleer diens moeder te bedenken, er toch zeker van wilde zijn dat hij de enige mogelijke vader was geweest. 7


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Over Londerzeel of Altenaken wordt in dit document niet gesproken. Dat betekent wellicht dat Daneel Tasse daar in 1555 niet meer de eigenaar van was. In 1543 was hij dat met zekerheid nog wel. Het register van de tiendenpenning van het Land van Grimbergen laat daar geen enkele twijfel over bestaan: “Meester Daneel Tasse heeft binnen der prochien van Londerseele eenen hoeve metten huysen, scueren, stallen, weyden, lande, bosschen ende beempden, geheeten de Hoeve Taltena groot in lande in een partije omtrent 6 bunderen. Item een dachwant bosch gelegen inden Pluymennest. Item noch 9 dachwanden lants geheeten d’Eechout. Item noch een bunder winnents lants geheeten tPluymenestvelt. Item noch een veldeken groot drije dachwanden geheeten Cavels stede. Item noch drije dachwanden lants gelegen opten Winterpoel. Item noch een bosschelken.

Daneel Tasse op de Sporct Van J. Michel vander Elst heb ik een kopie van de verloren gewaande oudste leenboeken van het Land van Grimbergen ontvangen. Ofschoon dat leenhof – zoals we net zagen – er wel degelijk een tiendenpenning op hief, wordt in deze leenboeken met geen woord over Altenaken gerept. Maar over meester Daneel Tasse daarentegen wel Op 27 februari 1543 werd deze “advocaet inden hoogen Raede tot Mechelen” naast ‘iemands’ leenman op Altena blijkbaar ook leenman van het Land van Grimbergen voor 2,5 dagwanden op de Sporct (buurt Weverstraat) te Londerzeel. Die 2,5 dw waren gespleten uit een groter stuk van 5 dagwanden die voordien van Hendrick vanden Dale waren. De familie vanden Dale had in die buurt heel veel eigendom. We hebben aan hen het nog altijd bestaande toponiem ‘Daalkouter’ aan over gehouden. Toch moet de verkoper (de oude Hendrick vanden Dale) toen in Steenhuffel hebben gewoond. Hij had de schepenen van Steenhuffel aan zijn zoon, Hendrick junior, immers de volmacht laten geven om in zijn naam op te treden 11. Meester Tas, Tass of Tasse had weinig tijd om zich met zijn Londerzeelse bezittingen bezig te houden en had (althans voor de grond op de Sporct) Judocus van Wauwe (elders Joose van Wavene) als zijn bezetman aangeduid. Een bezetman bezat alle bevoegdheden om de eigenaar bij het leenhof te vertegenwoordigen. In het leenboek dat ons in deze kwestie interesseert 12 ontdekken we dat dit leengoed op de Sporct op 1 juni 1556, nadat Daneel Tass overleden was, de eigendom werd van meester Jan de Marques. Omdat die eveneens een “advocaet in de hooge Raede te Mechelen” was vermoed ik dat hij geen directe erfgenaam was. Hij moest zijn aanwinst overigens delen met de andere erfgenamen mochten die gevonden worden. Een jaar later was dat nog niet gebeurd en op 3 juni 1557 verkocht meester de Marques zijn 2,5 dagwanden op de Sporct aan een zekere Gielis Vyt. Over meester Jan de Marques heb ik helaas geen andere informatie gevonden. Een Willem de Marques was procureur-generaal bij de Hoge Raad van Mechelen van 1512 tot 1521. Een andere Willem de Marques overleed in Mechelen op 11 september 1577.

11

Algemeen Rijksarchief, familiearchief de Merode, VM 468, Land van Grimbergen, rekeningen van lenen (met dank aan J. Michel Van der Elst). 12 Familiearchieven de Merode Westerlo, CA1413, Land van Grimbergen, Leenboek 1543, Londersele besundere mannen van leene. 8


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Een Joannes de Marques en zijn niet bij familienaam genoemde vrouw Catherina kregen in Mechelen een dochter Jacoba op 17 september 1597 (bron: de ware vrienden van het Archief te Mechelen).

De Hoge of Grote Raad van Mechelen (het hoogste rechtscollege in de Nederlanden) zetelde in het nog bestaande schepenhuis van 1473 tot 1477 en van 1504 tot 1609. Daarna verhuisde hij het Hof van Savoye. Boven links: de huidige toestand van het gebouw uit de 14 de eeuw. Rechts: een waterverftekening door J.B. de Noter (ca 1600).

9


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Gielis Vyt en Elisabeth Verberckt 1510/1557-15670

Naar analogie met wat er met een deel van het voormalig vanden Dale goed op de Sporct gebeurde, denk ik dat meester Jan de Marques op 1 juni 1556 ook de volgende ‘eigenaar’ van Altenaken geworden is en de hoeve op 3 juni 1557 aan Gielijs Vyt heeft verkocht. Ik heb daar evenwel geen enkel document van gevonden. Wèl weet ik dat Vyt in 1565 de volgende eigenaar in de Pluimennest was. Op 2 april 1565 bekrachtigde de Schepenbank van Londerzeel (die door de heer van Grimbergen werd benoemd) een contract waarbij Jan van Eechoute en Gielis Vijt beloofden om Christoffel Goossens, de zoon van wijlen Gielis, een jaarlijkse erfelijke rente van 12 Carolusgulden te betalen. Daarbij verbond Gielis Vijt als onderpand een “winhoff gemeynelick geheeten Thoff Taeltenaecken metten huysen en andere edificiën daeropstaende, winnende landen, beempden ende eeuselen daeraen gelegen en de alle heuren anderen toebehoirten, groot tsaemen 18 bunderen luttel min oft meer gelijck die gelegen es inde prochie van Londersele tusschen het careelgelege ende de hofeussels toebehoirende den Prinche van Oraignien in twee zijden, commende metter derder zijde aende goeden Joos vanden Nuffele, metter vierder zijden aende goeden Franchois de Costere ende metter vijffter aen tsheeren strate...”. Enkele opmerkingen: Het goed van Altenaken is van 6,5 bunders tot 18 bunders uitgegroeid. Het bevat heel het gebied ten westen van de huidige Brusselse straat zowel ten noorden als ten zuiden van de huidige Polderstraat. Nergens wordt gezegd dat het goed van Altena tot het Land van Grimbergen behoorde, maar in het noorden grensde het er wel aan. De Hofeussels en het Careelgelege vormden het zuidwestelijk deel van het Burchtdomein. De begunstigde Christoffel Goossens zullen we later beter leren kennen.

Wie was Gielis Vyts? Het leenboek van het Land van Grimbergen noemde op 3 juni 1557 de koper van de 2,5 dw grond op de Sporct Gielis Janssone Vyts. Mensen met de naam Vyts (Vyt, Vijts, Vijdt, Vijdts...) komt men vanaf de 14de eeuw tegen als heren van Pamele, Ledeberg en ten Walle en als kastelein (kasteelheer) van Beveren... Een tak van de familie Vyt, waarschijnlijk familie want ze heeft hetzelfde wapenschild) komt men in de 16de eeuw ook in Mechelen tegen. Op blz. 2060 en volgende van het 4de Volume van “Nobiliaire des Pays-Bas et du comte de Bourgogne” van de Vegiano en de Herckenrode, vond ik een genealogie die misschien van nut kan zijn Daarnaast worden ook in de papieren van de schepenbank van Londerzeel enkele naamdragers “Vyt” genoemd Een Gielis is daar helaas niet bij. In mijn onderzoek naar de geschiedenis van Voorspoel en Oudenhove kwam ik tot de conclusie dat ze allemaal afstammelingen waren van Joris van Voorspoel, die in 1543 zijn leengoederen van het Land van Dendermonde aan het Land van Grimbergen overdroeg en waarvan we daarna niets meer in onze archieven gevonden hebben. Joris had minstens één dochter Anna die ca 1535 trouwde met Jan Vijt(s). Uit dit huwelijk ken ik drie kinderen: Philip trouwde met Anna van Halen en had kinderen die in 10


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Londerzeel bleven; Anna trouwde met Gillis de Clercq en Margriet trouwde met Jan Couthals. Gillis de Clercq en Jan Cauthals komen we ook in “de Nobiliaire des Pays-Bas...” tegen. Kan deze Gielis Vyt familie de zoon geweest zijn van Jan Vyt? In het Stadsarchief van Mechelen en meer bepaald in de Impôts Maison 1544, vinden we (met dank aan de Ware vrienden van het Archief van Mechelen en de bewerker François Van der Jeught) zowel de namen van Jan Vijdt als van Gielis Vijdt. De eerste wordt op folio 299 expliciet omschreven als “Jan Vijdt van Londerzeel”, had een huis op tHeyken en werd kort na 1544 geschrapt. Gielis woonde in 1544 nog in Mechelen, namelijk in de Adegemstrate (een zijstraat van de Korenmarkt) maar ook hij werd later uit het register geschrapt. Er staat nergens dat ze familie van elkander zouden kunnen zijn maar, samen met Rombout, Peeter, Gheert en Joos waren het toen de enige mannelijke betaalkrachtige personen in Mechelen met die familienaam. Op blz. 147-151 en 247-248 van “Geld in het water. Antwerps en Mechels kapitaal in ZuidBeveland na de stormvloeden in de 16de eeuw” hebben de auteurs Cornelis Dekker en Roland Baetens het in de periode 1543-1545 enkele keren over Jan, Gillis en Rombout Vijt (ook Vijdt), Mechelaars met Zeeuwse belangen. Ze spreken van Gillis Janszoon Vijt en Rombout Janszoon Vijt en geven nog enkele andere details zodat ik, door al de vorige bronnen te combineren, de volgens stamboom Vyt, Vijt, Vydts etc. heb kunnen maken. Christoffel Vyts Jan Vyts + na 1459 x Agnese van Voorhoute (1) + 21/8/1459 Begraven bij de minderbroeders, Antwerpen Jan Vyts x Cath. vander Haeghen

Margriet Vyts

Goedele Vyts

Catharina Vyts

Jan Vyts (2) + 1542 x Marie Huens + 1565 begraven Lier

Marie Vyts x Rombout Huens

Gillis Vyts + 1548 x Clara Caluwaerts

Anna Vyts x Cornelis Verbecke

Ghysbrecht Vyts v ?

Jan Vyts (4) ° ca1485 + 1559 schepen Mechelen (1541,1558) x Margriet Staes en/of x1535 Anna van Voorspoel (4)

Gillis Vyts (5 ) x Cornelia of Gertr. van Laer Gezworene der schippers 1544-52

Michiel Vyts x Cornelia van Gestele

Isab. of Elis. Vyts x François Geurs

Anna Vyts x Gillis de Clerck + voor 1574

Margriet Vyts x Jan Cauthals

Philip Vyts x Anna van Halen

Gielis Vyts (6) x Elis.Verberckt geen kinderen

Catharina Vyts x Jan Meys beide + voor 1571

Romb. Vyts (7) +1569 x Barbara Verbeke (8)

Pieter Vyts + voor 1571

Merten de Clerck ° 1553

Couthals Maria x Jan vd Eynde alias van Dieven

Elisabeth Vyts x Ant.vd Broeck xx Huybr. Wouters

Barbara Vyt x Corn.Mompeliers alias tSuys

Clara Vyt x Daneel de Pape (9) + voor 1574

Anna Vyt x Jan Blancx wellicht beide + voor 1571

Hans Vyt

11

Michiel Vyts

Barbara Vyts x Thierry Snellinck

Adriaen Vyts x Margriet vd Broecke xx Jozijne vd Voorde

Adriaen Vyts x Paulina van Halmale

Christoffel Vyt x Margriet Clockmans (3)


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx xxxxx

Louis De Bondt

Vernoemd in “Nobiliaire des Pays Bas. Vernoemd door de schepenbank van Londerzeel Vernoemd door “Nobiliaire” en Schepenbank Londerzeel. Vernoemd door de Schepenbank van Londerzeel en het Stadarchief van Mechelen Vernoemd door “Nobiliaire”, Schepenbank van Londerzeel en Stadsarchief Mechelen In “Nobiliaire”, Schepenbank Londerzeel, Stadarchief Mechelen en “Geld in het water”.

(Werkt alleen maar voor de digitale kleurenversie van dit boek).

Opmerkingen bij deze genealogie. (1) Agneese of Agnes van Voorhoute was een telg uit de adellijke familie van Voorhoute die haar naam ontleende aan het kasteel van Voorhout, dat toebehoorde aan een jongere tak van het huis van Cruyninghen uit Zuid-Beveland (Zeeland) 13. (2) Deze Jan Vyts wordt door de auteurs van “Nobiliaire de Pays-Bas...” één bladzijde verder ook genoemd als zoon van Adriaen Vyts en Paulina van Halmale. Daar is hij wel getrouwd met Marie Hoons. (3) Margriet Clockmans was de dochter van Jan en Avezoete Cabeliau (de dochter van Gillis Cabeliau, heer van Mullem, en Willemijne van der Munte). Ze was de zus van Joris Clockman die in 1475 de tweede man werd van Margareta van Voorspoel, de zus van Jan 3, eigenaar van Voorspoel en Oudenhove. Overigens zijn in de papieren van de Londerzeelse schepenbank in de periode 1559-1586 niet minder dan 9 mensen met de familienaam Cabeliau te vinden. In 1559 had Merck Cabeliau, zoon van Niklaes echtgenoot van Katelyne Danys en weduwnaar van Elisabeth Lauwers en Josijne Aelbrecht, eigendom tegen de Weverstraat. (4) Volgens de auteurs van “Geld in het water”, blz. 305: Jan Vij(d)t, visverkoper, gezworene van de visverkopers van Mechelen 1534-1549; gezworene van het Wollewerk te Mechelen 1543-1555; schepen namens de ambachten 1541-1558. Volgens documenten van de schepenbank van Londerzeel uit 1574 (bewerkt door Gaston Roggeman), opgemaakt bij de deling van de erfenis van Gielis Vyts, waren Anna (x Gillis de Clerck), Margriet (x Jan Couthals) en Philip (x Anna van Halen) geen kinderen van Jan en Margriet Staes maar van Jan en Anna van Voorspoel (de dochter van Joris). Rombout Vyts wordt enkel als vader van Barbara en Clara vernoemd. Van Catharina (x Jan Meys) is geen sprake (misschien omdat ze overleden was en geen kinderen had). Het feit dat het Mechels stadsarchief een Jan Vyts in 1544 ondubbelzinnig (ook) met Londerzeel verbond, maakt de hypothese dat hij daar getrouwd was en kinderen had erg waarschijnlijk. (5) Gillis Vyts is meer dan waarschijnlijk dezelfde als Gielis Vij(d)t, waarvan in “Geld in het water” geschreven wordt dat hij koopman was, waarschijnlijk een broer van Jan – hetgeen dus allemaal klopt – en tevens dat hij in de periode 1544-1452 gezworene van de Mechelse schippers was. (6) Deze Gielis Vyts – schoonzoon van Joris van Voorspoel - is dus onbetwistbaar de man van Altenaken. Ik schat dat hij circa 1510 geboren is. De auteurs van “Geld in het water” noemen hem Gillis Janszoon Vij(d)t. Hij was een koopman uit Mechelen. Samen met zijn broer Rombout erfde hij de tiende te Waarde en Valkenisse. Rombout heeft hiervan in 1561 ten voordele van Gielis afstand gedaan. Wie zijn vrouw Elisabeth Verberckt was heb ik niet gevonden. Ik weet wel dat er in de 16de eeuw veel Verberckten en Verbercten in Mechelen woonden. (7) Volgens “Geld in het water”: Rombout Janszoon Vij(d)t. Gehuwd met Barbara Verbeke; visverkoper en koopman, gezworene van de visverkopers 1547, 1557; lid van de (nog altijd bestaande) rederijkerskamer de “Peoene” (Mechelen). In 1558 eigenaar van een hoeve in Valkenisse. 13

Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis, B.J.P Van Bavel, deel 5, 2002, blz. 94. 12


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

(8) Deze Barbara Verbeke zou een dochter van Roeland en Elisabeth tSerjans en een kleindochter van het Londerzeelse echtpaar Joos Van Nuffel-Kathelyne Van Buyten kunnen zijn. (9) Daneel de Pape is mogelijk een zoon van Jan de Pape, die als leenman van het Land van Grimbergen in de periode 1540-1552 dikwijls als getuige bij het verhef van Londerzeelse leengoederen is opgetreden

De familie Vyts, visverkopers uit Mechelen met belangen in Zeeland. In 1530 (Sint Felixvloed) en 1532 stonden, na zware overstromingen van het Scheldebekken, grote delen van Zeeland onder water. In mijn studie over “Ten Broecke en Groenhoven” legde ik uit hoe Boudewijn le Cocq, Jehan Micault en Adolf Herdinck zeer nauw bij de inspectie en de reconstructie van de dijken betrokken waren en elkaar bij dat werk in Zeeland hebben leren kennen. Daarna hebben ze alle drie nog een grote rol in de geschiedenis van Malderen en Steenhuffel gespeeld. De herstelling van de dijken van het Scheldebekken gebeurde grotendeels met Antwerps en Mechels kapitaal en stond onder toezicht van de procureur-generaal van de Grote Raad van Mechelen. Dat gold ook voor het onderhoud. Regelmatig rezen daarbij geschillen tussen buurgemeenten. Als gevolg van alweer zo’n geschil gebeurde op 7 mei 1549 een inspectie van de dijken van Waarde en Valkenisse. De namen van twee van de vier personen die daarbij de raadsheer van de Grote Raad vergezelden zijn ook voor onze plaatselijke geschiedenis interessant. Dat waren namelijk Jan Vyt, de vader van onze Gielis, en Aert Staes, waarschijnlijk een broer van Jan Vyt’s tweede vrouw. Ook de namen van enkele getuigen die in juli 1548 en mei 1549 in deze zaak door de Grote Raad werden gehoord en die ofwel in Waarde ofwel in Valkenisse grondeigenaar waren en in 1534 en 1535 aan de herdijking hadden deelgenomen, doen een paar belletjes rinkelen: dat waren opnieuw Aert Staes en Jan Vyt maar ook de erfgenamen van Augustijn Snellinck. Een andere Augustijn Snellinck, zoon van de vorige, bezat tot aan zijn dood in 1582, 3 bunders weide, 1 bunder gelegen in Londerzeel op de grens met Wolvertem (de Platten bemd of de Peerdenmersch) en 2 bunders in Wolvertem tussen de grens met Londerzeel en het Leefdaalbos. Hij had ook 1,5 dagwand land op het Houtenveld. Na zijn dood werden deze gronden door zijn dochter Barbara geërfd. Voor deze gronden, die als onderdeel van de heerlijkheid van Voorspoel tot 1534 leengoed van het Land van Dendermonde waren geweest, waren Augustijn en Barbara leenmannen van het Land van Grimbergen. Te vermelden is ook dat ene Steven Herberchshuysen – die we verder nog zullen tegen komen - de oom van Augustijn Snellinck was 14.

.

14

Dit is allemaal te vinden in het Leenboek van Londerzeel 1543, Algemeen Rijksarchief, Familiearchieven de Merode Westerlo - VM 488, gedigitaliseerd door J. Michel Van der Elst, transcriptie door Louis De Bondt. 13


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

De erfgenamen van Gielis Vijt 1567-1574 Gielis Vijt stierf in 1567. Daarna wordt er in de documenten van de schepenbank over zijn erfgenamen gesproken. Zo bijvoorbeeld op 4 november 1572 waar Merck Cabelliau een stuk grond tegen “de goeden der erffgenamen wijlen Gielijs Vijt, geheten Alkena (sic)” als waarborg geeft. Wie die erfgenamen waren, wordt in die archiefstukken niet gezegd. Maar uit het vorige hoofdstuk weten we dat dit in de eerste plaats zijn nog levende broers en zussen waren. Anna en Margriet waren zeker nog in leven. Toch geloof ik dat al de Londerzeelse eigendommen naar zijn broer Rombout zijn gegaan. In ieder geval heeft die op 23 december 1567 bij het leenhof van Grimbergen de 2,5 dagwanden op de Sporct verheven. Bij gebrek aan informatie over Altena vertel ik wat er vervolgens daarmee gebeurde. - Na het overlijden van Rombout Vyts deed Jan Cauthals de jonge, zoon van Jan uit Mechelen en echtgenoot van Margriet Vyts, op 21 juli 1569 – zowel als sterfman als bezetman het volgende verhef. Er waren nog andere erfgenamen maar de successie was blijkbaar nog niet geregeld. - Op 18 april 1576 verkocht Merten de Clerck (volgens ons stamboomfragment de zoon van Anna Vyts) – met volmacht van al de andere erfgenamen van Gielijs en Rombout Vyt(s) de grond op de Sporct in Londerzeel aan de heer Andries Chuijtsels en zijn echtgenote Philippote Broers. Wel... de laatste namen vinden we, met enkele varianten, vanaf 1574 ook in de Pluimennest terug. Te noteren is ook dat een Elisabeth Vi(j)ts en haar man Arnout van den Heuvel van 1600 tot 1606 de pachters en bewoners van de nabijgelegen hoeve van Voorspoel waren. Het familieverband met de vorigen heb ik echter niet ontdekt.

14


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Andries Chuysser x Philippijne Broers 1540/1574-1617

Op 31 januari 1574 verkochten de niet bij naam genoemde erfgenamen van Gielis Vijt de hoeve van Altena aan Andries Chuysser en zijn vrouw Philippijne Broers. Dat deden ze waarschijnlijk om uit onverdeeldheid te geraken. In het leenboek van het land van Grimbergen wordt in 1576 over Andries Chuytsels gesproken. Uiteraard gaat het over dezelfde man

Wie was Andries Chuysser/Chuytsels? De identificatie van Andries Chuysser/Chuytsels is een groot probleem. Onder beide schrijfwijzen is het een zeer incourante naam maar in de 16de eeuw heeft Chuysser, althans in Pruisen, wel bestaan. Eerste piste: sHuysheer en Herberchshuysen. Mij doet de naam Chuysser sterk aan de naam “sHuysheer”,“sHuysheeren” of “de Huysheere” en zelfs “Herberchshuysen” denken. Deze familie bezat in de 16de eeuw en waarschijnlijk ook al vroeger in de buurt van Altenaken grote eigendommen. Aan de hand van al de mij ter beschikking staande bronnen heb ik de volgende genealogie van deze mensen opgesteld. Hendrik Herberchshuys ° 1465 x NN Steven Herberchshuys Sr °1490 + 1554 x Barbara van Cristynen + 1560 Steven Herberchshuys Jr ° 1515 + 1589 Clara Herberchshuysen (Herberts huysen, de Huysheere) ° 1515 + voor 1607 x Christoffel Verlinden + voor 1602 Christoffel Verlinden Jr ° 1540 Jan Steven Verlinden ° 1540 + voor 1602 Maria verlinden ° 1560 x Lenaert Matthys (Mathijssens) + na 1607 Matheus Herberchshuys (de Huysheere) ° 1515 x NN – meissenier in 1558 (ARB, schepengr 5211 Joos de Huysheere ° 1540 + 1582 Magdalena Herberchshuys ° 1515 + 1561 – wellicht geen kinderen Elisabeth Herberchshuys (Herbert-Shuysen) ° 1515 + 1579 x Augustijn Snellinck + voor 1607 Barbara Snellinck – volwassen in 1582 + 1599 - ongehuwd Philips de Huysheere ° 1465 + voor 1574 – vern. 1517, 1525, 1531, 1533, 1537, 1539 - goed tegen Vierbunder (ARB, schepengr. 8945) Geeraert de Huysheere ° 1490 + ca 1555 x Margriet van Nuffele – meier in 1547, 1549, 1551, 1553 (goed tegen Oudenhove – meier Prins van Oranje i1544 – meier van het laathof H. Geest in 1544 – meier laathof van Steven van Nuffele 1544 (ARB, schepengr 9238 Matheus de Huysheere genoemd 1558-1572 Anna Huysheeren vernoemd 1587-1611 x Pieter Rommens, XX Hendrik van Aken Joanna de Huysheere x vern. 1550-1574 (+ voor 1574) x Christ. Cleymans (+1557) XX Robbrecht of Pr van Assche Anna Tsuysheerens ° 1495 gen. 1530-1574 x voor 1530 Andries Schouwenbroeck, X Christ. Cleymansl (+1557) xx Pr Baten Jacob de Huysheere Martijne de Huysheere + ca 1535 x Jan Mariën – ca 1530 2 stukken land op de Neerswertebeke Joos Mariën

Opmerking: bundel 3574 in het Algemeen rijksarchief, schepengriffies van Brussel, laat er niet de minste twijfel over bestaan dat op een bepaald moment, laat in de 16de eeuw, de namen de Huysheere en Herbert Shuysen naast elkaar en voor dezelfde personen werden gebruikt. Steven Herberchshuys senior had op 4 februari 1549 een aantal gronden gekocht van Franchois van Almaras toen die met een Hollandse hertrouwde en naar het noorden vertrok. Daarbij waren ook 1,5 dagwand op het Houtenveld in Londerzeel en 2 bunder weiden tegen het 15


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Leefdaalbos in Wolvertem. Beide percelen hadden tot 1534 tot het goed van Voorspoel behoord en waren dan aan het Land van Grimbergen overgedragen. In deze genealogie is helaas geen Andries te vinden. Behalve – zeer ver – via de familie Snellinck (de zus van de overgrootvader van Gielis Vyt was met een Thierry Snellinck getrouwd) – zie ik ook geen familieverband met de families Vyt of Verberckt Tweede piste: Creytsaerts. Marcel Slachmuylders, die een transcriptie maakte van het “Oudt Ceurboeck van Londerzeel van de Prins van Oranje” ontdekte daarin een keurhoeve, namelijk het Hof ten Pluymennest, waarvan vast staat dat dit een oudere naam voor ’t Hof t’Altenaer was, en las daar niet Andries Chuysser maar Andries Creytsaerts als naam van de in dat boek als eerste vermelde eigenaar. De naam Creytsaerts komt in de 16de en 17de eeuw inderdaad redelijk veel in Vlaams-Brabant voor. In 1647 renoveerde een Jan Creytsaerts het Biesthof in Kortenberg. Helaas heb ik ook bij deze familie geen Andries gevonden. Derde piste: Broers. In de 16de eeuw was de familie Broers in Mechelen sterk vertegenwoordigd. Een Philippijne is daar evenwel niet gesignaleerd. Het blijft een raadsel. Ik geef het niet graag toe, maar ik heb niet ontdekt wie de nieuwe eigenaars van Altenaken in 1574 waren. Iemand die me bij hun identificatie kan helpen verdient mijn eeuwige dank. 1574 was wel een rare tijd. Met de Beeldenstormen van 1566 was in onze streek de tijd van reformatie, contrareformatie en inquisitie begonnen, Daar kwam ook nog een langdurige afscheidingsoorlog van de Nederlanden met Spanje bij. Voor de Zuidelijke Nederlanden zou die schromelijk mislukken, maar ook hier was de ellende tot 1593 niet te overzien. In die periode werd de bevolking van onze streek door oorlogen, ziekten, hongersnood, vervolging en emigratie gedecimeerd, Eén van de opstandelingen, en later zelfs de leider van de opstand, was een zekere Willem van Oranje, graaf van Nassau, die in die hoedanigheid ook de heer van het Land van Grimbergen was. Aldus was hij ook de heer van de Schepenbank van Londerzeel, van de burcht, van de twee molens in het dorp, en van een aantal hofsteden waarbij ook Oudenhove. Op 16 december 1567 nam de Raad van Beroerten van de nieuwe Spaanse landvoogd (de beruchte hertog van Alva oftewel Fernando Álvarez de Toledo) het besluit om prins Willem van Oranje te vervolgen. De dagvaarding werd al in januari 1568 openbaar gemaakt. Al zijn bezittingen in de Nederlanden werden verbeurd verklaard. In Londerzeel heeft men dat arrest blijkbaar zonder dralen uitgevoerd. Op 25 januari moest Adolf Clockman Oudenhove al verlaten … Misschien is er ook in het geval van Altenaken een inbeslagname en een gedwongen verkoop gebeurd, maar, aangezien Gielis Vyt geen kinderen maar wel vele erfgenamen had, acht ik dat niet waarschijnlijk.

Altenaken in 1574 Het Goed van Altenaken was in 1574 nog altijd circa 18 bunders groot maar had een zeer gemengde feodale structuur 15. 15

Algemeen Rijksarchief, schepengriffies Brussel, 5212 nr. 103 (met dank aan Marcel Slachmuijlders). 16


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

-

-

Louis De Bondt

De oorspronkelijke 6 bunders vormden (in principe, want misschien waren ze door het Spaans bestuur verbeurd verklaard )een keurhoeve van Willem van Oranje, van het Land van Grimbergen dus, en hadden tot 1534 tot de heerlijkheden van Vilain en/of Voorspoel behoord. In ieder geval waren er landerijen van het voormalige Vilain en Voorspoel aan verbonden. Bovendien waren delen ervan belast met een cijns of een rente aan: de abdij van Affligem, Philips van Ursene van Drietoren, Christoffel de Bie, Adolf Clockman van het nabijgelegen Oudenhove, het Kapittel van Sint-Rombouts te Mechelen, de H. Geest (de armen) van Liezele en de H. Geest (de armen) van Sinte Goedele te Brussel. Omstreeks 1598, aldus Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/1, was Altenaken bewoond door Zeger van Criecke en zijn vrouw Christoffelijne van Ingelant. Ikzelf weet dat Zeger in 1601 overleden is en zijn weduwe enkele jaren later. Ik denk bovendien – later zal ik vertellen op welke grond - dat de pacht daarna tot kort na 1620 door hun zoon Merten van Criecke en hun schoondochter Josijne Spicens overgenomen werd. Deze laatsten zijn niet tot aan hun dood in Londerzeel gebleven. Merten van Criecke is zeer waarschijnlijk in 1639 overleden, maar ik weet niet waar.

17


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Rombout Huens jr en Cathelijne de Smeth 1570/1617-1634

Andries Chuysser overleed eind 1575 of begin 1576. Kort daarna verkocht zijn weduwe het Grimbergs leengoed op de Sporct maar Altena heeft ze tot aan haar dood behouden. Pas op 22 april 1617 verkochten haar erfgenamen het Hof in de Pluimennest aan Rombaut Huens en zijn vrouw Catharina de Smeth. Het contract van deze verkoop is te vinden in het Algemeen Rijksarchief, Schepengriffies Brussel nr. 5218, register van Contracten Londerzeel 1615, 1616, 1617. Bij de verkopers treffen we onder meer de namen Lefebure en Van Daelen aan. Sommigen woonden in de stad Leiden in het graafschap Holland. Voor en ook nog na 1600 vinden we leden van de families Broers, Lefebure, Van Daelen, Cabbeliau en andere bij de kooplieden van Mechelen. Na de val van Antwerpen in 1585, toen duidelijk werd dat de Zuidelijke Nederlanden Spaans en katholiek zouden blijven, is een groot aantal van deze mensen naar het noorden geëmigreerd. In “Zuid-Nederlandse kooplieden en de opkomst van de Amsterdamse stapelmarkt, 1578-1630” noemt de auteur Oscar Gelderblom enkele namen van personen die zo in Amsterdam, dikwijls via Leiden, terecht gekomen zijn. Op blz 345 vinden we onder meer: Jacques Broers (1625), Abraham Lefebure (1625), Jeronimus Lefebure (1628), Abraham Cabbeliau (1591) ...

De beschrijving van het Hof is erg volledig: “Een hoeve metten huijsingen, stallingen, schuere, gronde ende allen andere toebehoirten, appendentien ende dependentien van dijer, liggende op een motte, rontsome bewatert, geneijnelijck geheeten Thoff T'altenaecken, mitsgaeders de landen, weijden, eus-sels, bossche, sijnde de selve landen nu lest beplandt rontsomme de canten met appel ende peirboomen, al gestaen ende gelegen onder de heerlijckheijt van Londersele, achter de kercke aldaer, consisterende inde naevolgende parcheelen ...” 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

lerst de voerschreven hove mette huijsinghe, stallinghe, schuere, boomgaert, een blok land achter de schuur, tegen de hofgracht een stuk land gelegen vóór de hofstede, aan de rechterzijde vertrekkend van de binnenkoer ; een blok land naast het voorgaande een stuk land "het groot velt daer nu int midden een thuijn staet, achter de schuere" een blok land, "den clijnen aert" geheten, naast het groot velt een blok land "den grooten aert", naast “den clijnen aert”, bewassen met heesters een blok land naast den grooten aert een stuk land tegen het voorgaande een stuk land tegen het voorgaande een stuk land tegen het voorgaande, geheten “den Winterpoel” een weide “den Weyaert”, tegen de hof van de prins van Oranje (de burcht) een weide nog een weide een akker op de “Schrieckcouter”

0-2-0 1-1-0 1-0-0 0-3-0 3-3-0 1-2-0 2-0-0 1-0-0 1-0-0 1-3-0 0-2-0 0-3-0 0-2-0 0-2-0 0-2-0

De totale oppervlakte van Altenaken bedroeg in 1617 dus al 17 bunder en 1 dagwand.. Er rustten volgende jaarlijks te betalen cijnzen op: Aan de hoofdleenheer, de Prins van Oranje, heer van het Land van Grimbergen Aan de abdij van Affligem Aan de heer van Drietoren (nu Engelbert van Doetinchem) Aan de heer van het Schaliënhuis op Sneppelaar (J.B. Goubau) Aan het Kapittel van Sint-Rombouts te Mechelen

18

½ haan, 2 hoenen, 1 dag werk en 1 keur ofwel samen 3 gulden en 10 stuivers ? 6 Leuvense penningen, 1 stuiver en 18 mijten 10 Leuvense penningen 9 Leuvense penningen, 2 stuivers en 9 mijten


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

De afkomst van Rombout Huens Rombout Huens was alweer een Mechelaar. Hij was er rentmeester en ontvanger-generaal van de stad. Ofschoon er andere versies online te vinden zijn, vond ik de meest volledige – en hopelijk de meest betrouwbare - stamboom van de familie Huens in de “Annuaire de la noblesse de Belgique” 16. Hierna een samenvatting. Simon Huens (+ voor 1489) x voor 1429 Barbara Meys, xx voor 1457 Barbara Neeffs alias van Laken (+ na 1496, dv Jan en Elisabeth Imbrechts) Jan Huens x Elisabeth Pagie alias de Kemere (+ voor 1471), xx Catharina van der Straten Hendrik Huens (+ voor 1498) x Elisabeth Scaluwaert (+ 1512) (Opmerking 1) Augustinus Huens (+ voor 1492) x Elisabeth Osteens, xx Joanna van Axele 5 kinderen met zijn 1ste vrouw waarbij Jan x Barbara Cabeliau en Geraard x Margriet van Steenhuffel (vernoemd 1505) Simon Huens (+ voor 1499) x Catharina Bijns Rombaut Huens x voor 1498 Maria Vydts Jan Huens, + 11/5/1527, x Anna Robyns, 8 kinderen, waarbij (opmerking 2) Margaretha Huens, + 28/1/1601, x Rombaut Huens, zoon van Willem en Clara Moens Joris (Gregorius) Huens, + Antwerpen 4/11/1578, x Maria sGreve Anna Huens, ° 1540, x 9/9/1598 Carel van Voorspoel, + x/1/1619 (begraven in Haacht) Willem Huens, schepen van Mechelen (1593, 1597), x Jacomeyne Hoendermans (geen kinderen), xx Clara Moens (opm. 3) Barbara Huens x Antoon van den Eynde alias van Dieven Maria Huens x Jacob Lanceloots, x François van den Eynde alias van Dieven Rombaut Huens, + 14/9/1605 x Margaretha Huens (dv Jan en Anna Robyns) Margareta Huens Jacomeyne Huens, ° 1553, + 15/9/1625, x Coenraert van Halen (1551-11/10/1631) (Opmerking 4) Willem Huens, ° ca 1555, + 10/9/1600, schepen van Mechelen, x 1/5/1588 Maria Colaes (2 kinderen Jan en Rombaut) Barbara Huens x Jan van Hofstadt (opmerking 5) Andries Huens, + Mechelen 11/5/*1624 Rombaut Huens x 1600 Catharina de Smet Rombaut Huens alias Huneus, abt van de abdij van Boneffe, + 11/8/1560 Barbara Huens, ° 1500, + 5/12/1564, x Matheus Heyns alias Smets (+12/11/1558) Maria Huens x Gielis Esschericx of Estrix Martinus Huens Cornelis Huens (+ voor 1546) x NN Peeter Huens, geestelijke in de abdij van Boneffe Jan Huens (+ voor 1488) x Elisabeth Kermans Margaretha Huens x Louis Ghoeten Barbara Huens x Augustinus van Baesrode

Opmerking 1: Elisabeth Caluwaerts, de weduwe van Hendrik Huens, stichtte met haar testament van 1512 een mis ter ere van het H. Sacrament aan het altaar van Petrus en Paulus (nu het altaar van Sint Jan Berchmans) in de SintRomboutskathedraal. Opmerking 2: waarschijnlijk is het deze Jan die samen met zijn vrouw een graftombe had op het kerkhof van de SintJanskerk te Mechelen. Deze tombe werd in 1566 tijdens de beeldenstorm beschadigd. Opmerking 3: een andere, eerdere Willem Huens, brouwer, was al schepen van Mechelen geweest in 1542, 1546, 1556 en 1557. In 1540 en 1544 zat hij in het stadsbestuur als gezworene van de draperie (de lakengilde). Opmerking 4 - In de Annuaire vermeld als dochter van Jan Huens en Anna Robyns, maar dat is onmogelijk (ze zou dan 26 jaar na de dood van haar vader moeten geboren zijn). Coenraert van Halen was griffier van zijne Koninklijke Majesteits Leenhoven der stad ende Lande ende dekenij van Mechelen. Hun blazoenen hangen of hingen in de St. Rombouts. Opmerking 5 - In de annuaire vermeld als dochter van Joris en Maria sGreve, maar dat is erg onwaarschijnlijk.

Eerst iets over Rombout Huens Senior. Rombout Huens senior was de zoon van Willem Huens en Clara Moens. Ik denk dat hij rond 1540 in de Hanswijck parochie moet geboren zijn. Een aantal genealogen beschouwen hem als de zoon van Simon Huens en Barbara Neefs gezegd Van Laeken, maar zij zijn fout; de grafzerk van Rombout in de kerk van Sint–Jan te Mechelen laat daar geen twijfel over bestaan. Op die zerk staat immers de volgende tekst gebeiteld; Hier leet begrave Hr Rombout Huens, Hr Willems Soone, die binnen syn leven in de Weth deser Stede in diversche reysen 16

Annuaire de la noblesse de Belgique, baron Isidore de Stein d’Altenstein, Volume 21, jg 23, 1869, blz. 129 en volgende. 19


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

geweest heeft Overdeken, die sterf den 14 September 1605. En Jouffrouwe Margrieta Huens, Rombouts dochtern syne Huysvrouwe, die sterf den 28en dach van Januarii 1601. Ende Hr Willem Huens, schepen deser Stede, hunlieder Soone, die sterf den 10den September 1600. Bidt voor de Zielen. Deze grafzerk verschaft ons meteen ook wat informatie over zijn vrouw Margaretha Huens waarmee hij op 9 mei 1562 in de kerk van Sint Jan was getrouwd. Zij was de dochter van een andere Rombout Huens en was zijn nicht “à la mode de Bretagne”. Dat betekent eigenlijk dat ze een dochter was van zijn neef, maar volgens de hierboven gepubliceerde genealogie was ze wel zijn volle nicht. Op de zerk wordt vermeld dat Rombout verschillende keren overdeken is geweest. Een overdeken maakte deel uit van het stadsbestuur in naam van de koepel van kleinere neringen die wel een eigen deken hadden maar niet belangrijk genoeg waren om een eigen bestuurslid te kunnen claimen. Rombout was echter meer dan dat. Hierna een stukje van zijn nog ongepubliceerde biografie. Rombout Huens senior en Willem van Oranje. Na de Beeldenstormen van 1566 was in de Spaanse Nederlanden (zowel in de Zuidelijke als in de Noordelijke) een opstand tegen koning Philips II en tegen diens landvoogden uitgebroken 17. Bij ons zijn de decennia die volgden als de “Beroerde Tijden“ bekend gebleven. Van 1567 tot 1592 losten de legers van de Spanjaarden en die van de opstandelingen hier elkander af. In die periode werd de bevolking van onze streek door oorlogen, ziekten, hongersnood, vervolging en emigratie gedecimeerd. De “Beroerde Tijden” eindigden – althans bij ons – met de overwinning van het Spaanse kamp. Daarna zijn de zuidelijke Nederlanden nog lange tijd Spaans en katholiek gebleven; de noordelijke Nederlanden waren al een tijdje protestants en scheurden zich definitief van Spanje en het zuiden af. Een belangrijke opstandeling, en later zelfs de leider van de opstand, was een zekere Willem van Oranje, graaf van Nassau, die in die hoedanigheid ook de heer van het Land van Grimbergen en dus ook van het grootste deel van Londerzeel was. De lotgevallen van de Londerzelenaars in die periode heb ik in tal van andere bijdragen proberen te beschrijven. Maar Rombout Huens was dus een Mechelaar. In 1568, 1571 en 1574 was hij er schepen. Op 31 augustus 1572 werd zijn stad voor de eerste keer door het leger van de prins van Oranje, aangevoerd door Bernard van Merode en geholpen door vele Mechelaars, ingenomen en bezet. Op 2 oktober van hetzelfde jaar zetten andere Mechelaars de poorten voor de Spaangezinde troepen van hertog Alva open en de plunderingen en gruweldaden die daar het gevolg van waren zijn als “de Spaanse furie” bekend gebleven. Hoe lang de Spaansgezinden gebleven zijn, heb ik niet nagekeken, maar in 1578 waren het toch weer de opstandelingen die het in Mechelen voor het zeggen hadden... En dat was ook geen zegen. Het is toen dat de naam van Rombout Huens voor de eerste keer in onze Vaderlandse Geschiedenis verschenen is. Op 16 november maakte hij immers, samen met jonker Carel de Clerck de Boevekercke, de schepenen Antoon tSeraerts en Jan Vandeneynde, en Pieter de Dryvere en Jan Wischavens, deel uit van een politieke missie die door het stadsbestuur van Mechelen naar Antwerpen werd gestuurd 18. 17

Dat waren achtereenvolgens: Margareta van Oostenrijk (tot 1567), Fernando Alvares de Toledo ofwel de beruchte hertog van Alva (1568-1573), Luis de Requesens (1573-1576), don Juan van Oostenrijk (1576-1578) en Alexander Farnese, de hertog van Parma (1578-1592). 18 Cronyke van Mechelen, ten tijde der Regeringe van Philippus II, Coninck van Spaignien, Volume 7, sedert 1 October 1578; ten tyde van het Gouvernement van Alexander Farnese, sone van Octavius Hertogh van Parma ende Plaisance, blz 6-9. J.B. Vander Haert, in den gulden Helm te Loven. Met Approbatie. 20


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Rombout Huens was toen lid van de zogeheten “breeden Raedt” dat was een orgaan dat was samengesteld uit de magistratuur en de dekens van de 14 grote ambachten, dat regelmatig vergaderde. In Antwerpen bevond zich toen het hoofdkwartier van Willem van Oranje. Deze delegatie moest verlichting gaan vragen van de zware overlast die de soldaten van de Prins aan Mechelen bezorgden en is tot 12 december in Antwerpen gebleven. Maar ofwel heeft Willem van Oranje hen niet willen ontvangen ofwel was hij niet thuis. In ieder geval zijn Carel de Clerck, Rombout Huens, Pieter de Dryvere en Jan Wischavens, nu vergezeld door Niclaes Vanderlaen en Philips De Clerck, op 13 december van Antwerpen naar Gent vertrokken om “aldaer aen den Prince van Oraignen te solliciteren tot verlichtinge van den grooten last van soldaten in garnisoen binnen Mechelen”. Zes dagen later keerden zij allemaal onverrichter zake naar Mechelen terug. Deze smadelijke afwijzing zal er wellicht niet toe bijgedragen hebben om van Rombout Huens een Orangist te maken. Rombout Huens en de Engelse Furie. Begin 1580 was de omgeving van Mechelen nog altijd in handen van de opstandige Calvinisten. Het stadsbestuur van Mechelen zelf was echter nog altijd katholiek. Het volgende haalde ik uit “Wikipedia”. “In het protestantse kamp had men begin april 1580 het idee opgevat om de katholieke Mechelse machthebbers met geweld af te zetten. Op 9 april werd de stad inderdaad ingenomen onder leiding van de gouverneur van Brussel, Olivier van den Tympel, met de medewerking van legers van de Engelse kolonel Norrits en de Schotse kapitein Stuart. Binnen in de stad woedde een gevecht met de Mechelse burgerwacht en de schuttersgilden, die uiteindelijk het onderspit moesten delven. Er vielen een zestigtal doden, onder andere toen de Engelsen kloosters, kerken en privé-eigendommen leegroofden.” Of de Mechelaars inderdaad het onderspit gedolven hebben, is toch aan enige twijfel onderhevig. Ik vond namelijk een getuige die er anders over dacht. Zijn naam is Rombout Huens... en in maart 1581 heeft die in een brief aan de hertog van Parma (de landvoogd) het volgende geschreven: “Verthoont met alle eerbiedinghe Rombaut Huens Borger ende Tresorier der Stadt Mechelen hoe dat hy hem altyt wel ende Cloeckelyck heeft gedragen tegens de vyanden op den ongeluckigen dagh van het innemen van de voersz. Stadt van Mechelen, hebbende met alle d' andere Borgers de vyanden ghejaaght tot op de Vesten, ende aldaer met syne eygen handen ghedoot eenen Capiteyn ofte Lieutenant van de voorsz. vyanden...” De rest van deze brief volgt meteen. In ieder geval blijkt hieruit dat Rombout Huens tussen november 1578 en maart 1581 niet door de Protestanten afgezet was maar integendeel van “lid van den breeden Raedt” tot Rentmeester van de stad Mechelen was opgeklommen. Hij lijkt ook te suggereren dat Mechelen intussen al door de Spaansgezinden heroverd was, iets wat volgens de “echte” historici pas in juli 1585 zou gebeuren. Overigens zijn er ook auteurs die de verovering van Mechelen niet aan een reguliere aanval hebben toegeschreven maar aan “de muitende Soldaaten van den Prinse van Oranje die in ’t jaar 1580 binnen Mechelen kwamen, de stad plonderden en er op verscheide plaatsen den brand in staken.” 19 Op blz. 159 van de handgeschreven Kronieken van de Mechelse historicus F.E. Delafaille lazen we nog een ander intrigerend verslag van wat als “de Engelse furie” de geschiedenis is ingegaan: “9 April 1580 - Het jaar 1580 staat als een der noodlottigste in de geschiedenis aangetekend. Op 4 april werd de stad, door de calvinisten of staatsgezinden, onder leiding 19

Thomas Salmon, Matthias van Goch in “Hedendaagsche Historie, of tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden”, Amsterdam 1742, blz. 294. 21


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

van kolonels Olivier Van den Tempel en John Norrits, verraderlijk ingenomen. De burgers en de kloosterlingen werden tot op hun hemd uit geplunderd. De burgers waren niet zoals in 1572 met de Spaanse furie gedurende drie of vier dagen, maar een gehele maand aan de grootste folteringen en mishandelingen blootgesteld. Niet alleen in kerken en kloosters, waarop de roekelozen bijzonder gebeten waren, bedreven zij de schandigste euveldaden, maar ook in burgerhuizen pleegden zij in hunne dolle razernij de afschrikkelijkste geweldadigheden. Het leven van priesters en burgers werd gerantsoeneerd en al wie de bepaalde somme geld niet aftellen kon, werd ommeedogend in de gevangenis geworpen...”

De Engelse furie in Mechelen.

Hoe Rombout Huens naast tresorier ook stadsontvanger werd. In 1579 was Rombout Huens “tresorier” van de stad Mechelen geworden. Er waren er toen vier. De brief die hij in maart 1581 aan de hertog van Parma liet bezorgen had een wel zeer egocentrisch doel. Bij de Engelse Furie van 9 april 1580 was de stadsontvanger Andries Keynooghe om het leven gekomen en die plaats stond sedertdien vacant. Of misschien hadden de Calvinisten hun eigen ontvanger aangesteld, wie zal het zeggen? In ieder geval volgen hierna, letterlijk, de woorden van Huens, en die van de hertog van Parma, die zich wel verwaardigde om er op te reageren 20. Den 16 meert 1581 verkreeg Rombaut Huens de provisie van het Officie van Ontfanger ofte Rentmeester soo van de Stadt Mechelen als van den impost, by Apostille gegeven op syne Requeste door den Prince van Parma, synde als volgt. Apostille van Rombaut Huens. Aen Syne Excellentie,

20

Cronyke van Mechelen, ten tijde der Regeringe van Philippus II, Coninck van Spaignien, Volume 7, sedert 1 October 1578; ten tyde van het Gouvernement van Alexander Farnese, sone van Octavius Hertogh van Parma ende Plaisance, blz 311-314. J.B. Vander Haert, in den gulden Helm te Loven. Met Approbatie. 22


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Verthoont met alle eerbiedinghe Rombaut Huens Borger ende Tresorier der Stadt Mechelen hoe dat hy hem altyt wel ende Betrouwelyk heeft gequeten in syne fontiën, omme te mainteneren de Roomsche Catholycke Religie ende onderhouden den dienst van syne Majesteyt, ende wel ende Cloeckelyck gedragen tegens de vyanden op den ongeluckigen dagh van het innemen van de voersz. Stadt van Mechelen, hebbende met alle d' andere Borgers de vyanden ghejaaght tot op de Vesten , ende aldaer met syne eygen handen ghedoot eenen Capiteyn ofte Lieutenant van de voorsz. vyanden, alwaer hy ter selver stonden grootelycx is gequetst geworden niet sonder groot peryckel van door de selve quetsure te sterven ende om dat ten selven daeghen tegens de selve vyanden is doodt gebleven eenen sekeren Andries Keynooghe ontfanger van de voornoemde Stadt van Mechelen, ende alsoo de selven staet van ontfanger vacerende is ghecomen in handen Uwer geseyde Excellentie; bidt daeromme de selve seer oodtmoedelyck van alsnu aen hem te confereren den staet ende bewin van Ontfanger omme alsdan te mogen bedienen als de voorseyde Stadt sal wefen ghereduceert onder de subjectie van Syne Majt., regard genomen op sn groot verlies ende schaede, ende in recompense van de voorschreve diensten, ende sal Uwe Excellentie doen een werck van Bermherticheyt. Apostille van den Hertog van Parma. Syne Excellentie gehoort hebbende het rapport van dese Requeste, heeft by advis van die van de Finantien des Coninckcs, gheaccordeert ende accordeert by dese aen den voorschreven Rombauts Huens den staet ende Officie van Ontfanger soo van de Stadt Mechelen als van den impost der selver vacant wesende door de doodt van Andries Keynooghe lesten besitter van de voorschreve staeten in de selffte forme ende maniere als den selven die heeft bedient, op de gewoonelycke gagien, rechten, eeren, vrydommen, proffyten ende emolumenten daer toe staende, Ordonnerende syne voorschreve Excellentie behoorelycke opene Brieven te syn gedepescheert voor ende ten profyte van. den voorschreven suppliant. Gedaen tot Berghen in Henegauw den 16 Meert 1581. Was, onderteekent Alexandre. M. De Longeval, i.o. Sterck ende P. Charton. Rombout Huens senior bleef rentmeester tot aan zijn dood maar werd vanaf 1596 wel door zijn zoon geholpen. Tussendoor werd hij, in 1585, door de stad, samen met burgemeester Boevekercke en Merten Roelants, als gedeputeerde naar het hof van de Spaanse landvoogd in Brussel afgevaardigd. Hij stierf op 14 september 1605 en werd in de kerk van Sint Jan, bij zijn op 28 januari 1601 overleden vrouw Margareta en zijn zoon Willem begraven. Hij liet (met uitzondering van degene die al voor hem gestorven waren) minstens volgende kinderen na: - Margareta Huens. - Jacomijne Huens, geboren in 1553 en in Mechelen overleden op 15 september 1625. Ze was getrouwd met Coenraert van Halen (1551-11/10/1631), griffier van de Koninklijke Leenhoven, stad en Land van Mechelen, + 11/10/1631). In de Sacramentskapel van de Sint-Rombouts hangt of hing hun portret 21. - Willem of Guilliam Huens, geboren ca 1560, trouwde op 1 mei 1588 in de Sint Rombouts met Maria Collaes, werd schepen van Mechelen en overleed op 10 september 1600. - Barbara Huens, geboren ca 1565 en op 10 september 1589 in de Sint-Rombouts getrouwd met Jan van der Hofstadt. - Andries Huens, gestorven te Mechelen en er op 11 mei 1624 begraven in de kerk van Petrus en Paulus, waarschijnlijk ongehuwd. - Rombout Huens junior: volgt

21

Provincie, stadt ende district van Mechelen, J.F.G. Cuypers van Alsinghen, Volume 1, Brussel 1770, blz. 83. 23


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Over Rombout Huens Junior. Rombout Huens junior werd geboren tussen 1565 en 1575 al bestaan daar blijkbaar geen geschreven bewijzen meer van. In 1596 werd hij, op vraag van en samen met zijn vader, rentmeester van de stad Mechelen. Na de dood van zijn vader, in 1605, is hij alleen rentmeester gebleven. Ofschoon de functie van rentmeester duidelijk verschilde van die van ontvanger-generaal werd Rombout junior meestal als ontvanger-generaal aangeduid. Dikwijls werden beide ambten door dezelfde persoon vervuld. Op 16 december 1599 werd hij in de Sint-Rombouts peter van Maria Van der Hofstadt, het dochtertje van zijn zuster Barbara. In het parochieregister werd hij dan omschreven als onderhoofdman van de Jonge Boog van de Sint-Jorisgilde en rentmeester der stad. In 1600 trouwde hij met Catharina de Smidt (de Smith, de Smeth, en Smets), een dochter van Guilliamme, de rentmeester van de Koninklijke Domeinen in het kwartier van Tienen 22. In de documenten van de schepengriffie van Londerzeel (en nergens anders) vinden we nog een tweede vrouw, namelijk Barbara Fierens. Tussen 1601 en 1618 kregen Rombout en zijn eerste vrouw in hun ruime hof in de Koestraat 23 , waarvan de tuin aan het kerkhof grensde, 10 kinderen. Ze werden bij hun doopsel onder de namen Huens, Hoens, Ghoens en vooral Heuns ingeschreven, hetgeen het opzoeken niet eenvoudiger maakt. Gelukkig hebben anderen dat werk al voor ons gedaan 24. Op te merken is ook dat in het testament dat door het echtpaar Huens-De Smidt op 11 september 1624 werd opgemaakt en dat op 6 juni 1632 bevestigd werd, niet alle kinderen werden vermeld. Sommige waren immers al overleden en anderen in het klooster gegaan (hetgeen erfrechtelijk bijna hetzelfde was). 1. Rombout Huens (Hoens), ° Mechelen Sint Jan 29/9/1601. Werd kanunnik te Cambrai (Kamerijk) waar hij op 10 mei 1651 overleed en er, naast zijn zuster Catharina, in de minderbroederskerk begraven werd. Hij kreeg wel een grafmonument in de Sint-Janskerk te Mechelen. waarvan het bas-reliëf in 1651 door de Mechelse beeldhouwer Lucas Faydherbe werd gemaakt. 2. Sebastiaen Huens (Ghoens), ° Mechelen Sint Jan 13/10/1602, + 17/10/1668, ontvanger van de stad Mechelen in 1622. Trouwde met Gertrude De Somer. Volgt. 3. Margareta Huens (Hoens), ° Mechelen Sint Jan 15/04/1604. Was in 1624 al overleden of non geworden. Haar overlijden is in de registers van Mechelen (bewerkt door de ‘Ware Vrienden van het archief’ echter niet te vinden. 4. Maria Huens, ° Mechelen Sint Jan 24/06/1605. Zelfde opmerking als bij Margareta. 5. Jacobina Huens, ° Mechelen Sint Jan 27/09/1606. Werd niet in het testament van haar ouders vermeld maar was in 1655 nog altijd in goede gezondheid. In 1640 werd ze alsnog door haar broer Sebastiaen met enkele eigendommen bedacht. We zullen haar nog in Londerzeel tegenkomen. 6. Francisca Huens (Heuns), ° Mechelen Sint Jan 07/05/1608. Was in 1650 en in 1655 nog niet getrouwd. 7. Catharina Huens (Huens), ° Mechelen Sint Jan 10/11/1609. Non te Cambrai en voor 1651 begraven in de kerk van de minderbroeders. 22

Dit is niet 100 % zeker. Deze naam staat het testament van Jacquemijne Huens, maar hij kan heel misschien ook haar oom geweest zijn. Bij de doopgetuigen van de oudste kinderen can Catharina Huens vinden we een Sebastiaen Smets en Johanna de Meester. 23 Dat is de huidige Frederik de Merodestraat 24 Het immense werk van “De Ware vrienden van het Archief van Mechelen” en dat van Luc Annaert (tussen Dender en Dijle) is volledig on-line te vinden en kan nooit sterk genoeg worden gewaardeerd en aanbevolen. 24


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

8. Anna Huens (Heuns), ° Mechelen Sint Jan 02/07/1613. Jong gestorven. 9. Elisabeth Huens (Heuns), ° Mechelen 15/03/1615. Jong gestorven. 10. Jan Baptist Huens (Heuns),° Mechelen Sint Jan 06/05/1618.Nog niet gehuwd in 1655. Een jaar voor de geboorte van hun laatste zoon – namelijk op 22 april 1617 - waren Rombout Huens en Katelyne de Smidt eigenaar van het Hof van Altenaken geworden. Waarom was Rombout Huens in Altenaken geïnteresseerd? Er zijn meerdere aanknopingspunten om de interesse van Rombout Huens voor een pachthoeve in Londerzeel te verklaren. 1) Mechelen en Londerzeel liggen maar enkele forse boogscheuten van elkaar. 2) Zijn overgrootvader Rombout Huens was getrouwd met Maria Vydts. Ik heb niet gevonden of Maria en Gielis Vy(d)ts familie waren van elkaar, maar vermits ze allebei van Mechelen en van goede afkomst waren is dit vrij waarschijnlijk. In ieder geval bestonden er ook nà 1590 nog sterke banden tussen de familie Huens en (de eerder genoemde erfgenamen van) Gielis Vyt. Bijvoorbeeld: - op 14 maart 1592 waren Andries Cauthals en Jacquemijne van Halen in de SintRombouts peter en meter van Rombout Huens, het zoontje van Willem (de broer van Rombout junior) en Maria Collaes. - Op 30 september 1595 was Antoon vanden Eynde alias van Dieven peter van Jacob Huens, eveneens een zoontje van Willem en Maria Collaes. - Coenraat van Halen was niet alleen getrouwd met Jacomyne Huens, de tante van Rombout Huens jr, maar was op 26 april 1598 ook peter van Paulus Huens, een derde zoontje van Willem en Maria Collaes. - Dezelfde Coenraet van Halen was op 24 juni 1605 peter van Maria Huens, het dochtertje van Rombout junior en Catharina de Smidt. - Dezelfde Coenraet was op 21 februari 1615 ook getuige bij het huwelijk van zijn hierboven genoemde petekind Rombout Huens (zoon van Willem) met Anna van Tielen. 3) Op 9 september 1598 trouwde in de Sint-Rombouts te Mechelen een Anna Huens met een Carolus Voorspoels. Een beetje speurwerk leerde mij dat deze Carolus, notaris te Mechelen, de zoon was van Gillis, majoor bij de cavalerie, en van Margriet Ryckaerts. Anna Huens was de dochter van George (Joris) en Margriet s’Greve en de nicht (of in het slechtste geval de achternicht) van Rombout Huens. Welnu, in mijn onderzoek van de geschiedenis van het Goed van Voorspoel en Oudenhove te Londerzeel ontdekte ik dat majoor Gillis van Voorspoel de neef was van Joris van Voorspoel en van Kathelijne Estricx, die in 1534 hun Londerzeelse leengoederen van het huis van Dendermonde, allemaal vlak in de buurt van Altenaken gelegen, aan het Land van Grimbergen hadden verkocht. Jan 3 van Voorspoel (ca 1453-1530) x 1494 Marie van Roeye (1466(weduwe van Jan Estricx) xx ca 1517 Marie de Langhe-Papegaeys (wed. Franco van Halen) Jooris van Voorspoel ca 1495- na 1552

Antoon Van Voorspoel ca 1518 x NN de Cloet Gillis van Voorspoel ca 1540 +1576 x Margriet Ryckaerts Carolus van Voorspoel x 1598 Anna Huens 25


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Rombout Huens junior en de klok van de Sint-Romboutstoren. In 1626 kreeg Rombout Huens, toen al een tijdje heer van Altenaken, de grote en uitzonderlijke eer om zijn naam op één van de nieuwe klokken van de Sint-Romboutstoren te zien verschijnen. Nu ja, zo uitzonderlijk was dat nu ook weer niet want die toren heeft vanzelfsprekend klokken genoeg. In ieder geval is dit de tekst die op de anderhalve ton wegende zesde klok, met de welluidende naam Joseph, te lezen staat: “Joseph ben ick ghenaemt, om soo het betaemt Den naeme Godts te eeren; Soo wie hoort myn geluyt, Dat hy besluyt syn hert tot Godt te keeren. Doen Thresorieri waeren Jonckheer Philippus Snoy, ende Jonckeer Jacques Van Caestre, ende Rent-Meester Her Rombout Huens 1626. Nicolaus Chapel me fecit. Wat weten we nog meer over Rombout Huens junior? Wel, eigenlijk niet veel. In 1599 werd hij vernoemd als onderhoofdman en in 1602 als deken van de Mechelse Jonge Boogschuttersgilde (deel van de Sint-Jorisgilde). Op 17 juni 1619 leende hij geld aan Steenhuffelenaar Christiaen Bruesselman, zoon van Gillis en Cathelijne de Maerschalck 25. In 1623 kwam hij in het nieuws doordat het stadsbestuur van Mechelen een onderzoek startte naar de gedragingen van soldaten van het in Mechelen gelegerde garnizoen dat de rentmeester zou beledigd hebben. Details zijn verder niet bekend. En in 1638 zou er ook een onderzoek tegen Rombout zelf gelopen hebben en zou hij – althans volgens onze bron 26 - zelfs in hechtenis genomen zijn. Maar die laatste aantijging geloof ik niet. Nadat hij in 1632 zijn functie had neergelegd, is Rombout Huens junior immers in Mechelen op 28 november 1634 overleden. Hij ‘zou’ in de kerk van Sint Jan te Mechelen begraven zijn. Zijn vrouw Kathelyne de Smidt was al een poos voor hem gestorven. In 1626 en 1628 werden twee dames met die naam in de Sint-Jansparochie begraven. En dan ook nog dit. Rond 1600 kregen Rombout Huens junior en zijn schoonbroer Coenraert van Halen van drie van de vier kinderen van Jan Vrancx driekwart van de helft (de andere helft was van het bisdom Cambrai) van de graan- en houttiende van O.L.V.-Waver. Later werden nog sporen van deze tiende bij de nakomelingen van Rombout teruggevonden. Zo onder meer bij zijn kleinzoon François Henri Huens en bij zijn achterkleindochter Marie Françoise Charlotte Josephine van der Noot, de enige dochter van Françoise Lambertine Huens en Charles Ferdinand van der Noot (zie de volgende stamboomfragmenten). Op 25 oktober 1721 heeft de familie Huens haar deel van deze tiende geschonken aan twee kapelanijen die ze eerder in de kerk van O.L.V. aan de Dijle in Mechelen had gesticht

25

Algemeen Rijksarchief – Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, blz. 286-289. Foncke R, Enkele bijzonderheden uit het testament van de Mechelse "jofferouwe Jacquemijne Huens (23 maart 1655)" in Handelingen Van de Koninklijke Kring Voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst Van Mechelen 65ste Boekdeel 1961, 78-115. 26

26


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Sebastiaen Huens jr en Gertrude De Somer 1602/1634-1640/1668

Omdat de oudste zoon, ook een Rombout, priester geworden was, werd Sebastiaen Huens eind 1634 de nieuwe eigenaar van Altenaken. Sebastiaen Huens werd gedoopt in de parochiekerk van Sint Jan te Mechelen op 13 oktober 1602. Hij trouwde – niemand weet waar - in 1634 met Gertrude De Somer, de dochter van Gerard en een nog onbekende vrouw. Ik denk dat ze Cuypers heette. Begin januari 1611 ging, in de Sint-Rombouts, ene Geeraert Somers in ondertrouw met Elisabeth Cuijpers.Het huwelijk tussen “Gheeraert De Soemer en Elisabeth Cuypers” werd definitief voltrokken in de O.L.Vrouw over de Dijle op 13 januari. Van het echtpaar De Soemer-Cuijpers werden in Mechelen (in 1613 en 1615) twee kinderen gedoopt. Ze heetten Clara en Anna. Een Gertrude was daar dus niet bij. Maar die kan ergens anders geboren zijn (of misschien is Gertrude de roepnaam van Clara of Anna geweest. In ieder geval was op 25 oktober 1636 (zeer waarschijnlijk dezelfde) Elizabetha Cuijpers, in de kerk van Sint Jan, de meter van Elisabeth Huens, het tweede kind van Sebastiaen en Gertrude De Somer. Gerard Somers (De Soemer, De Somer) zou een zoon kunnen zijn van Jan en Magdalena Colaes.

Ze kregen volgende kinderen: - Gerard Huens, gedoopt (zoals al de volgende kinderen) in de kerk van Sint Jan op 19 juni 1635, werd licentiaat in de rechten, was in 1658 overdeken van de “Peoene” alias de SintJansgilde (de belangrijkste van de drie Mechelse rederijkerskamers), griffier van de stad Mechelen, en overleed zonder kinderen op 2 mei 1690. - Elisabeth Huens, gedoopt op 25 oktober 1636, jong gestorven op 30 maart 1649. - Rombaut Huens, gedoopt op 23 mei 1638 en gestorven op 17 juni 1675, niet getrouwd. - Sebastiaen Huens, gedoopt op 20 november 1639, licentiaat in de rechten, advokaat bij de Grote Raad te Mechelen, op 15 januari 1680 te Brussel (Finistèrekerk) getrouwd met Isabella Catharina Sophie. - François Henri Huens, gedoopt op 19 september 1641, licentiaat in de rechten, schepen van Mechelen, trouwde eerst met Maria Vydt (dochter van Jan en Catharina van der Haghen) en een tweede keer op 1 februari 1678 met Maria Theresia Van den Zype (Mechelen 28/2/1649-4/9/1713, begraven St Jan bij haar man, dochter van Bernard Alexander, ridder, raadsheer en procureur-generaal van de grote Raad te Mechelen, en van Isabella Douglas, gezegd Schott). François Henri Huens overleed te Mechelen op 24 april 1717. - Maria Huens, gedoopt op 13 april 1643 en overleden op 25 mei 1675, ongehuwd. - Anna Catharina Huens, geboren op 31 december 1644, overleden op 22 juni 1678, getrouwd met Arnold Raes, kapitein van een compagnie van de Brusselse burgerwacht (+ Brussel st. Géry 19 september 1708). - Willem Huens, gedoopt op 17 september 1646, opgehuwd gestorven op 24 sept. 1681. - Augustinus Huens, gedoopt op 15 december 1647, ongehuwd overleden op 14 mei 1677. - Elisabeth Huens, gedoopt op 31 maart 1649 27. - Arnold Huens, gedoopt op 24 november 1651, jong gestorven op14 augustus 1653. 27

Zoals de meeste genealogische gegevens uit Mechelen vond ik deze geboorte bij “De Ware Vrienden van het Archief, bewerking Parochieregisters Mechelen 1519-1796, http://www.dewarevrienden.net, 2007-2014”. Ofschoon ook de doopgetuigen vermeld worden zou het misschien een transcriptiefout kunnen betreffen. Of zou het hier toch om een familiedrama kunnen gaan? Haar zusje - eveneens Elisabeth, was immer 1 dag voor deze doop gestorven 27


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

-

Louis De Bondt

Engelberta Huens, gedoopt op 20 december 1652, jong gestorven op 27 oktober 1761.

Zoals nog een aantal van zijn familieleden was Sebastiaen Huens lid van de rederijkerskamer de “Peoene”. Ook hij werd ontvanger-generaal en Rentmeester van Mechelen. Het is niet duidelijk vanaf wanneer. Op blz. 434 van deel 21 van de “Annuaire de la noblesse de Belgique” staat hij al in 1622 als ontvanger vermeld. Maar was hij dan niet een beetje te jong? In een document van 19 juli 1631 wordt hij, samen met zijn vader Rombout “ontvanger van de stad, het district en de provincie Mechelen” genoemd. Er waren toen drie rentmeesters: Philips Snoey, Cosmas van Praet en Philips Vanden Kerckhove 28. De catalogus van het stadsarchief van Mechelen leert ons dat de stadsrekeningen werden bijgehouden; a) door Rombout Huens de oude van 1585 tot 1604, b) Rombout Huens de jonge van 1604 tot 1632 en c) door Sebastiaen Huens van 1633 tot 1667. De Schepenbank van Londerzeel noemde hem in 1664 “rentmeester-generaal te Mechelen”. Sebastiaen Huens stierf op 17 oktober 1668 en werd 2 dagen later in de parochiekerk van Sint Jan ten grave gedragen. Zijn vrouw Gertrude de Somer was al op 28 april 1654 overleden en op 1 mei in de Sint Jansparochie begraven. De Sint-Jansparochie was één van de rijkste parochies van Mechelen. De meeste leden van de Grote Raad hadden daar hun residentie. Ook andere Mechelse notabelen en vele leden van de familie Huens hebben er gewoond.

Sint-Janskerk (kerk van Sint-Jan de Doper en Sint-Jan de Evangelist): grafmonument van kanunnik Rombout Huens, in 1651 gemaakt door de Mechelse beeldhouwer Lucas Faydherbe. Dit hoogreliëf toont Maria als voorspreekster voor de afgestorvene bij de Heilige Drievuldigheid (foto: Jan Smets).

In 1646 ‘boitseerde’ Lucas Fiderbe alias Faydherbe (volgens blz. 130 van volume 7 van de ‘Cronyke van Mechelen’ ook een portret van Sebastianus Huens in gepationeerd plaaster. Ik heb daar helaas geen afbeelding van gevonden maar weet dat het omstreeks 1905 nog bestond.

28

Dat was bij de opvoering van het toneelstuk Nabuchodonosor door de leerlingen van de Mechelse Jezuïeten. 28


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Jacquemijne Huens 1606/1640-1658

Vooraleer verder te gaan geef ik een overzicht van de kinderen, de kleinkinderen en de achterkleinkinderen Rombout Huens en Katelhyne De Smidt. Althans van degene die nog een rol te spelen hebben in ons verhaal. Rombaut Huens (+ 28/10/1634) x 1600 Catharina de Smidt (Smet) (dochter van Sebastiaen en Johanna de Meester Rombaut Huens, ° Mechelen St. Jan 39/9/1601, + Cambrai 10/5/1651 Sebastiaen Huens, ° Mechelen St. Jan 13/10/1602, + 17/10/1668, x Gertrude de Somer. 11 kinderen waarbij François Henri Huens, ° 1641, + Mech. 24/4/1717, x Maria Vydt, xx 1/2/1678 Maria Ther.van den Zype (+ 1713). 6 kinderen waarbij: Bernard Alexandre Huens, + Mechelen 20/5/1735, x Marie Anne van Volden Maria Anna Theresia Huens+ 15/7/1742, x Sebastien Ignace Douglas-Schott (burgemeester, + 10/3/1733), geen kinderen Françoise-Lambertine Huens,+ 1749, x Charles Ferdinand Van der Noot-de Kieseghem (+ 1724) xx Philippus Franciscus du Faing Margareta Huens, ° Mechelen St. Jan 15/4/1604 Maria Huens, ° Mechelen St. Jan 24/6/1605, gestorven na 1674. Jacobina (Jacquemyne) Huens, ° Mechelen St. Jan 27/9/1606, Mechelen St. Jan 27/3/1658. Francisca Huens, ° Mechelen St. Jan 7/5/1608, ongehuwd Catharina Huens, ° Mechelen St. Jan 10/11/1609 + Cambrai voor 1651, non Anna Huens, ° Mechelen St. Jan 2/7/1613 Elisabeth Huens, ° Mechelen St. Jan 15/3/1615 Jan Baptist Huens, ° Mechelen Sint Jan 6/5/1618

De Mechelse rentmeester Sebastiaen Huens is niet tot aan zijn dood zonder onderbreking de eigenaar van Altenaken gebleven. Ergens tussen 1635 en 1653 heeft hij de hoeve aan zijn jongere zuster Jacquemijne overgelaten. Het jaar 1640 dat ik hiervoor hanteer is niet willekeurig gekozen. Ik heb weliswaar geen akte van deze transactie gevonden maar helemaal in het begin van haar testament (waarover later meer) verklaarde Jacquemijne uitdrukkelijk dat ze voor goederen die ze zal nalaten “machtiging had erlangd van in 1640, door opene briven van octroy, bij haer, testatrice, verworven in den raede van Brabant, onderteeckent Steenhuyse ende besegelt met Syne Majesteits zegel in rooden wassche in dobbelen steerte van parcquemente”. Op 20 maart 1641 werd ze doopmeter van Jacobus Goossens, het zoontje van haar Londerzeelse pachter. Op 13 december 1654 werd zij in een document van de Londerzeelse Schepenbank expliciet als eigenaresse van Altenaken vermeld. Dat was toen ze haar pachter Stoffel Goossens de volmacht gaf om in haar naam aangifte van haar keurgoed te verrichten... Tenzij ze door de toenmalige posterijen verloren werd, is deze aangifte evenwel nooit gebeurd. Van deze Jacquemyne Huens weten de genealogen alleen te vertellen dat ze op 27 september 1606 onder de naam Jacobina in de Sint Jansparochie van Mechelen geboren werd en dat ze er op 27 maart 1658 werd begraven. Daartussen is men haar spoor bijster. Nu we haar in Londerzeel teruggevonden hebben zou het mooi zijn mochten we iets meer over haar leven kunnen vertellen. Maar helaas, behalve dat ze duidelijk ongetrouwd gebleven is, hebben de genealogen niets aan onze vondst.

Gelukkig hebben we haar testament gevonden. Op 23 maart 1655 maakte juffrouw Jacquemijne Huens, nog redelijk gezond van leden en nog niet van plan om al meteen het tijdelijke met het eeuwige te ruilen, haar testament. Dat ge29


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

beurde ten kantore van de Mechelse notaris Sporckmans en met de heren François de Wilde en Jacob vanden Brande als getuigen. Het testament leert ons eigenlijk weinig nieuwe dingen. Over haar onroerende eigendommen wordt haast niets gezegd en over Altenaken al helemaal niet. Alleen de namen van haar broers Sebastiaen en Jan Baptiste en van haar zuster Françoise komen in het testament ter sprake. De anderen waren al overleden of in het klooster getreden. Toch is dat testament bijzonder interessant - zelfs een beetje merkwaardig - en geeft het ons een idee van de prioriteiten van een rijke 17de eeuwse Mechelse jongedochter. Voor een volledige transcriptie verwijs ik naar het werk van professor Robert Foncke 29. De belangrijkste bepalingen volgen hier: - Jacquemijne wenste begraven te worden in de kerk van Sint Jan (de residentiele wijk van het oude Mechelen). - Als uitvoerder van haar testament wenste zij priester Joannes Schepperus (Scheppers) of, indien dat niet mogelijk was, Sr Teven Tramaseur. Boven de gewone vergoeding zou die 50 gulden krijgen. - Haar eigendommen waren afkomstig uit de erfenis van haar ouders en uit die van Sr Guillamme Smet 30. - Priester Daniël Verhoeven om “de grote deught, affectie ende assistentie, die hij haar had bewezen” kreeg: - Al haar meubelen, goud, gemunt en ongemunt zilver, aandelen en obligaties, evenals de inkomsten uit renten, pachten en huren, geen enkele uitgezonderd. - Een lijfrente van 400 Rijnsgulden per jaar, en dat tot aan zijn dood, gesteld dat hij elke dag voor haar ziel een mis zou lezen of laten lezen. - Het (vrucht)gebruik van haar Hof op Nekkerspoel. Over haar roerende goederen werd, met uitzondering van dit Hof op Nekkerspoel, niet gesproken, - Voor al de rest (haar onroerende goederen dus) was haar enige wettelijke erfgenaam haar broer Sebastiaen ‘ontfanger generael deser stadt’. Daarvoor moest die: - binnen de maand na haar overlijden 3000 gulden betalen aan haar testamentuitvoerder (priester Schepperus) die van dat geld: - de onkosten van haar begrafenis moest betalen en zonder uitstel 800 requiemmissen moest laten celebreren, - 400 gulden moest overhandigen aan de Sint-Janskerk voor de fundatie van missen ter ere van de H. Drievuldigheid. - 300 gulden moest schenken aan de Armen van Mechelen. - 300 gulden moest geven aan de parochiekerk van Ninove (200 gulden voor de fundatie van een jaargetijde met uitdeling van brood aan de armen). Opmerking: met de resterende 100 gulden werd een H. Kruisrelikwie gekocht). - het overschot alweer aan priester Daniël Verhoeven moest geven, die daar naar eigen goeddunken mocht over beschikken. - nog eens 300 gulden aan haar testamentuitvoerder priester Schepperus overhandigen om ze aan de armen van de Sint-Jansparochie ten goede te laten komen. - haar schulden en nog afte lossen cijnzen en renten betalen.

29

Foncke Robert, Enkele bijzonderheden uit het testament van de Mechelse "jofferouwe Jacquemijne Huens (23 maart 1655)" in Handelingen Van de Koninklijke Kring Voor Oudheidkunde, Letteren En Kunst Van Mechelen 65e Boekdeel 1961, 113-115. 30 Hier toch de volgende bedenking. Als Guilliamme Smets haar grootvader was dan zat zijn erfenis uiteraard ook al in die van haar moeder; tenzij hij na haar moeder zou gestorven zijn. Deze man kan dus ook een oom van Jacquemijne geweest zijn. Hij was rentmeester-ontvanger van het kwartier van Tienen; misschien is daar iets meer over deze man te vinden. 30


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

-

-

de last van drie lijfrenten, van elk 50 gulden per jaar, op zich nemen: één te gunste van hun broer Jan Baptiste, één ten gunste van hun zuster Franchoise, de derde ten gunste van Elisabeth Shoutheer, de meid van priester Daniël Verhoeven, die ook altijd voor haar in de weer was geweest Mocht broer Jan Baptiste onverwacht toch nog kinderen krijgen dan zouden die – na de dood van Sebastiaen – in gelijke mate erven als de kinderen van Sebastiaen.

De familie Goossens op Altenaken. Over het leven van haar pachter Christoffel Goossens kunnen de Londerzeelse (en Steenhuffelse) archieven ons het een en het ander vertellen. Christoffel (° ca 1605) was een telg uit de meest notabele Steenhuffelse families. Hij was een achterkleinzoon van Zegher Goossens de oude en Marie van Rhode, een kleinzoon van Zegher Goossens de jonge (° ca 1540) en Lysbeth Wiels en een zoon van Matthijs Goossens (° Steenhuffel 1569) en Barbara Verstappen. De kinderen van Matthijs en Barbara Verstappen (ik ken er maar twee) zijn waarschijnlijk nog allemaal in Steenhuffel geboren maar omstreeks 1610 is het gezin naar Londerzeel verhuisd, waar het zich zeer snel integreerde. De volgende gegevens heb ik voornamelijk in het leenboek van het Land van Grimbergen van de voormalige heerlijkheid van Vilain (begonnen in 1543) gevonden. - “Den 26 october 1610”, lezen we in dat leenboek, “heeft Mattys Goossens, zone Zeger, dese partye van eene dagwant beemt, gelegen opt deertbrugge, gecocht tegen Jans Maryen voirs tot zyn behoeve, nende tot zyne vrye dispositie, blyvende hier van den selven Mattys sterfman”. En verder:“Cristoffel Goossens heeft opden 17 february 1646 verheven het voors leen”. De Eertbrugge is het gebied aan de aan de rechterkant tussen Klein Holland en de Pikstraat en behoorde tot 1534 tot de heerlijkheid van Vilain. - Op 13 juni 1617 kochten Matthijs Goossens en Barbara Verstappen van Jan van Borm 2 dagwanden land, geheten de Lindeman, een leengoed van het Land van Grimbergen uit de voormalige heerlijkheid van Vilain. De Lindeman lag op Klein Holland tegen de Eertbrugge. In latere documenten werd de naam van Matthijs Goossens als leenman van dit stuk grond weggelaten. Vermoedelijk is de koop uiteindelijk toch niet doorgegaan. - Misschien had dit iets met het overlijden van Barbara Verstappen te maken. Kort na deze aankoop moet ze immers gestorven zijn maar ik heb niet kunnen vinden waar. - Ook van het tweede huwelijk van Matthijs Goossens is in de geraadpleegde parochiearchieven geen spoor te vinden. Nochtans weten we uit Steenhuffelse papieren dat deze met Lijsbeth Willems is hertrouwd. - In 1615 werd Matthijs ook al vernoemd als erflaat van Asschreyane (het latere Drietoren), en in 1621-1622 ook als erflaat van Affligem en Sint-Rombouts. Dat laatste doet een belletje rinkelen. Uit de beschrijvingen uit 1574 en uit 1617 weten we dat zowel de abdij van Affligem als het kapittel van Sint-Rombouts belangen in het goed van Altenaken hadden. - Marcel Slachmuijlders vermeldde in GHKL 1990/1 dat Matthijs Goossens in 1624 ook het land of wei ‘de gulden boden’ in de Pluimennest kocht van Merten van den Criecke, die we eerder als de pachter van Altenaken hebben geïdentificeerd. Het is redelijk goed te verdedigen dat hij een paar jaren eerder ook de pacht van Altenaken overgenomen had. - Op 23 mei 1626 werd een zekere Jan Willems – die dus de vader van Lijsbeth Willems moet zijn – leenman van 1 dagwand land op de Eertbrugge dat hij onmiddellijk op naam van de erfgenamen van Matthijs Goossens en wijlen Barbara Verstappen liet schrijven. Op 1 maart 1646 is een vierde deel daarvan aan Christoffel Goossens (één van de vier erfgenamen) overgedragen. 31


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

-

Louis De Bondt

Bij het verhef, op 30 januari 1649, door Clara Vermoesen van een half bunder (2 dagwanden) leengoed van het Land van Grimbergen, gelegen in de “Meijsvondel” werd Christoffel Goossens als “paalgenoot” opgegeven. Dit is duidelijk een verwijzing naar de omgeving van Altenaken. Samengevat: In de periode 1610-1617 heeft Matthijs Goossens meerdere percelen leengoed tussen Klein Holland en de Pikstraat aangekocht en in 1626 werd daar door zijn schoonvader nog een perceel aan toegevoegd. In 1621-1622 heeft hij Merten van Criecke als pachter op Altenaken opgevolgd en in 1624 heeft hij nog een aangrenzend perceel in de Pluimennest bijgekocht. Op 24 augustus 1625 trouwde zijn (enige?) zoon Christoffel in Londerzeel met Barbara Verlinden, de dochter van Matthijs en Anna Keynooghe (vermoedelijk een nichtje van de op 9 april 1580 vermoorde Mechelse stadsontvanger). Op 6 september 1626 trouwde zijn (enige?) dochter Anna in Londerzeel met Joos van Nuffel. Matthijs Goossens was in Londerzeel een behoorlijk belangrijke figuur. In 1629, 1630, 1631 en 1632 (en misschien ook al vroeger) was hij er schepen van de Schepenbank. In 1631 werd hij er ook meisenier. Zijn tweede vrouw, Lijsbeth Willems, stierf in Londerzeel in 1638. Matthijs trouwde nog een derde keer, in Malderen met Joanna van Opstal op 22 juni 1638. Hij overleed zelf in 1650. Zijn zoon Christoffel had echter al in februari-maart 1646 het verhef van een paar van de percelen op de Eertbrugge gedaan. Ik vermoed dat hij dan ook pachter op Altenaken geworden is.

-

Christoffel Goossens was, naast pachter (waarschijnlijk eerder herenboer) van Altenaken in 1634 ook bedesetter in Londerzeel. Hij en Barbara Verlinden kregen samen 10 kinderen. Twee van die kinderen hebben een Huens als doopgetuige gekregen. Op 14 juni 1634 werd Rombout Huens junior peter van Rombout Goossens (dat was slechts 3 maanden voor zijn dood). Op 30 maart 1641 werd Jacquemijne Huens meter van Jacobus Goossens.

Christoffel Goossens overleed in Londerzeel op 7 juni 1668. Zijn vrouw was hem nauwelijks 5 dagen eerder, op 2 juni 1668, voorafgegaan. De jaren 1668 en 1669 waren in gans WestEuropa echte epidemie-jaren. Mogelijk is er een verband 31.

31

Ter vergelijking: in 1666 waren er in Londerzeel 20 sterfgevallen, in 1667 17, in 1668 58, in 1669 102, in 1670 46, in 1671 31 en in 1672 23. 32


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Franchois Hendrik Huens (wed. van Maria Vydt)

en M. Th. van den Zype 1641/1658 -1697/1717 In het Oudt Ceurboeck van Londerzeel van de Prins van Oranje, begonnen ca 1603 en bijgewerkt vanaf 1630 32 worden de namen van Sebastiaen en Jacquemijne Huens, als bezitters van Altenaken na hun vader Rombout niet vermeld. Pachters Matthijs en Christoffel Goossens zullen hun werk dus niet goed hebben gedaan en de veranderingen op het Hof van Altenaken niet aangegeven hebben. Al mag er ook gerust gezegd worden dat de administratie van het Land van Grimbergen af en toe veel te wensen overlaat. We zullen er maar van uitgaan dat de Oranjes, de leenheren van Grimbergen, intussen een eigen land begonnen waren en hun bezittingen in België niet zo streng meer hebben opgevolgd. Hoe dan ook, op 10 maart 1696 wordt er – na een lange stilte – over de erfgenamen van jouffrouwe Jacquemeyne Huens gesproken. Wie het vorige stamboomfragment bekijkt hoeft er zich niet over te verwonderen dat er geen specifieke namen werden genoemd en dat men in Grimbergen al lang niet meer kon volgen hoe het in die dagen met de Mechelse familie Huens was gesteld. Laten wij het eens proberen. Jacquemeyne Huens stierf, volgens de Mechelse parochieregisters, eind maart 1658. Ze was ongehuwd en had geen kinderen. Haar broers en zusters waren toen wellicht niet meer in leven of waren religieus en niet getrouwd. Overigens had ze in haar testament van 1655 haar broer Sebastiaen als de enige erfgenaam van al haar onroerende goederen aangewezen. De andere broer, Jan Baptiste, die na 1655 eventueel nog kinderen had kunnen krijgen, had nagelaten om dat te doen. Daarom waren Sebastiaen en de overlevenden van zijn 11 zonen en dochters de enigen die op de erfenis van Altenaken aanspraak konden maken. Sebastiaen had dat allemaal wellicht voorzien toen hij in 1640 zijn zuster grootmoedig de hoeve van Altenaken had geschonken... De eerstvolgende eigenaar die we in het Oudt Ceurboeck van Londerzeel tegen komen heet inderdaad François Huens. Dat is dus François Henri Huens, de in ons stamboomfragment genoemde zoon van Sebastiaen en Gertrude de Somer. Zijn 10 broers en zussen hebben wellicht andere’ dingen uit de erfenis van hun rijke tante gekregen. Vermoedelijk werd Altenaken al in 1658, na de dood van Jacquemijne, op zijn naam geschreven. Maar pas na de dood van zijn vader Sebastiaen (17/10/1668) werd deze overdracht definitief.

Over François Henri Huens en zijn familie. François Henri Huens – die ik hierna Franchois Hendrik Huens ga noemen 33 was in Mechelen geboren op 19 september 1641. Door flink te studeren werd hij licentiaat in de beide rechten (burgerlijk en kerkelijk recht). 32

Algemeen Rijksarchief – Schepengriffies van Brussel; nr. 9241 (ca 1630) en nr. 8945 (ca 1603). Na de Belgische onafhankelijkheid werden er grote inspanningen geleverd om een echte Belgische geschiedschrijving te ontwikkelen en alzo de identiteit van het nieuwe vaderland te versterken. Aan die eerste Belgische historici hebben we weliswaar veel van onze huidige kennis te danken maar ze hebben wel consequent alle ei33

33


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Hij trouwde met Maria Vydt. Zij was de dochter van Jan Vydt en Catharina van de Haghen. Of er een familieverband bestond met Gielis Vijt die tot 1570 de eigenaar van het Hof van Altenaken was, heb ik niet nagekeken maar gezien ze allemaal van Mechelen waren is dat wel waarschijnlijk. Maria Vydt stierf kort na of tijdens de geboorte van hun eerste kind. Op 1 februari 1678 hertrouwde haar weduwnaar met Maria Theresia van den Zype (van den Zijpen). Zij was geboren te Mechelen op 28 februari 1649. Haar vader, Bernard Alexandre, was ridder, raadsheer, procureur-generaal en daarna vice-voorzitter van de Hoge Raad van Mechelen, het opperste rechtscollege in de zuidelijke Nederlanden. Haar moeder heette Isabella Schott, gezegd Douglas.(+1682), dochter van Cornelis (advocaat bij de grote Raad, schepen in 1618 en daarna griffier) en van Elisabeth van der Piet. Over de familie Douglas volgt straks wat meer. Uit het huwelijk van Frans Hendrik Huens en Maria Theresia van den Zype ‘sproten' volgende kinderen: - Isabella (Elisabeth) Gertrudis Huens, geboren te Mechelen op 24 oktober 1678, overleden op 11 april 1707 en begraven in de Sint-Jansparochie, trouwde op 13 augustus 1700 met Alexander della Faille (+1729), zoon van Alexander (markgraaf van Antwerpen) en Anne Marie de Breuseghem. - Maria Anna Theresia Huens, geboren te Mechelen op 26 juli 1680, overleden op 15 juli 1742 en begraven in de Sint-Rombouts waar lange tijd haar blazoen heeft gehangen. Ze trouwde met Sebastian Ignace Douglas gezegd Schott, geboren te Mechelen op 28 juni 1695, schepen, rentmeester en burgemeester van Mechelen, overleden op 10 maart 1733, zoon van Bernard Victor Douglas (1654-1717) en Robertine Eleonore Therese van de Werve. Geen kinderen. - Bernard Alexander Huens, geboren op 2 mei 1682 en overleden op 20 mei 1735. Hij trouwde met Marie Anne van Volden. Hij volgt. - Francisca Lambertina Huens, geboren te Mechelen op 1 juli 1684 en overleden in 1749, trouwde in 1713 met Charles Ferdinand van der Noot (baron van Kiesegem, kolonel in Spaanse dienst, gouverneur van Girone, + Girone Spanje 1724, zoon van Ferdinand van der Noot, baron van Kiesegem, en Maria Apolline van Stryten) en hertrouwde met Philippus Franciscus du Faing. - Karel Jozef Franchois, geboren te Mechelen op 3 november 1687 en overleden op 18 augustus 1742. Hij was griffier van de stad Mechelen vanaf 1725 tot aan zijn dood en trouwde met Isabella Clara Keyaerts (26/2/1700-....), dochter van Jan Ferdinand (lid en daarna procureur-generaal van de grote Raad van Mechelen) en Joanna Catharina Hasaert. - Frans Hendrik Huens was verschillende keren, namelijk in 1684, 1686 en 1689, schepen van Mechelen. - Hij overleed te Mechelen op 24 april 1717. Zijn tweede vrouw Maria Theresia van den Zype bijna 4 jaar eerder op 4 september 1713. Op het kerkhof van de Sint-Janskerk heeft lang een “memorietafel” van het echtpaar Huens-Van den Zype gestaan.

gennamen verfranst. Ik weet niet of dat helemaal vrijwillig gebeurde. Anderzijds is het niet helemaal uitgesloten dat Frans Hendrik in de betere Mechelse kringen in de 17 de eeuw ook al François Henri werd genoemd. 34


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Bernard Alexander Huens en Maria Anna van Volden 1682/1697-1735 Tijdens de zitting van het Leenhof van Grimbergen van 10 maart 1696 vroeg de stadhouder van de Prins van Oranje – die had vastgesteld dat er sedert het overlijden van Jacquemijne Huens geen overdrachtstaksen meer voor Altenaken waren betaald - dat er door haar erfgenamen een verhef zou gebeuren van “een huys ende hof ten Pluymen nu geheten (t Hoff Altenaer, metten landen, bempden, euselen ende andere zijne toebehoorten, gelegen onder Londerzele beyden Meysvondel, groot omtrent sesse bunder, ter eendre de straete, ter tweedere ende derdere den heere Graeve van Nasseauw nu zijne Majesteyt van groot Brittaigne, ende ter vierdere de hoffeusselen ende de beke, subject eenen keur”. Gewoonlijk gebeurde zo’n verhef in het Leenhof van Grimbergen zelf, in aanwezigheid van de stadhouder en een aantal getuigen, maar blijkbaar kon het intussen ook anders. Aldus stapte Franchois Huens op 1 februari 1697 niet naar Borcht (bij Vilvoorde), waar het leenhof zetelde, maar naar het kantoor van de veel dichterbij wonende notaris J. Broers die dit bezoek als volgt vereeuwigd heeft: Op den 1sten february 1697 comparerende voor mij, openbaren notaris geadmitteert in Sijne Majesteyts Grooten Raede, tot Mechelen residerende en inde presentie van getuygen naer genoemt, jonker Franchois Huens, wethouder deser stede, heeft onwederroepelijck geconstitueert alle thoonders deser omme voor Heer en Hof competent voor keurdraeger en sterfman te stellen jonker Bernard Alexander Huens, sijnen outsten sonen oud ontrent 14 jaeren, op seker stucken lants gelegen aen des heere comparants Hoeve te Altena, gelegen onder Londerzeele. Actum Mechelen voorscreven. Ter presentien van Franciscus Roeyen, Adrianus Timmermans Testibus requisiti De minute deser beneffens mij notaris onderteecken metten heere compat. Quod Attestor. J. Broers notaris 1697. Volgens het Oudt Ceurboeck van Londerzeel van de Prins van Oranje was Frans Hendrik Huens inderdaad maar tot in 1596 de eigenaar van de keurhoeve van Altenaken. Daarna kwam Bernard Alexander Huens, zoals hierboven gezegd, zijn oudste zoon. Bernard Alexander Huens was op 2 mei 1682 in Mechelen geboren en er dezelfde dag in de Sint-Janskerk gedoopt. In 1697 was hij dus nog serieus minderjarig. Omdat hij als zodanig geen wettelijk bindende daden kon stellen moest er dat jaar ook een bezetman worden aangeduid. Ik heb diens naam in de verhefpapieren echter niet gevonden. Bernard Alexander werd zoals zovelen in zijn familie licentiaat in de beide rechten. Hij trouwde op 25 augustus 1817 te Mechelen Ste Kathelijne met Marie Anne van Volden. Zij was geboren in Mechelen Ste Kathelijne op 23 november 1684 en een dochter van Antoine Christophe, secretaris en griffier van de Grote Raad te Mechelen, en van Anne Claire Dieusart (1652-1741). Ze was de zus van Pierre van Volden, president van de Grote Raad 34. Bernard Alexandre werd schepen en van 1725 tot 1728 zelfs burgemeester van Mechelen. In 1729 werd hij de tresorier van de stad en dat is hij tot aan zijn dood op 20 mei 1735 gebleven. Hij werd in de Sint-Jansparochie ter aarde besteld. Zijn vrouw stierf in juli 1761 en werd op 26 juli, eveneens in Sint Jan, begraven. Bernard Alexander en Marie Anne hadden in Mechelen volgende kinderen 35: 34

Deze Pierre van Volden, getrouwd met Maria Theresia van Weerde, had eigendom op de Werfmeire (tegen Peizegem) in de Steenhuffelse Kouter. 35


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

-

Louis De Bondt

Philippus Antonius Huens, ° 15 december 1719, trouwde op 25 november 1760 met Gertrudis Petronella van Bree. Theresia Carolina Josepha Huens, ° 20 april 1722. Petrus Josephus Huens, ° 12 september 1723. Maria Francisca Joanna Huens, ° 30 juni 1726, trouwde op 5 februari 1760 met haar neef Joannes Petrus Antonius van Volden (1714- ). Augustinus Alexander Franciscus Huens, ° 4 oktober 1727

Altenaken en zijn bewoners in 1702-1710 In 1709-1710 tekende de gezworen landmeter Jan van Acoleyen uit Steenhuffel het Caertboeck en de parochiemeting van Londerzeel. In 1702, nà het desastreuze laatste decennium van de vorige eeuw (met dank aan Louis XIV) was er in Londerzeel ook een volkstelling geweest. Samenvoeging van beide documenten maakt het mogelijk om een vrij nauwkeurig beeld van de bewoning van Londerzeel in die periode te schetsen. De eigendommen van de familie Huens in Londerzeel werden toen als volgt beschreven: 28ste Caertbladt palende suijt oost tegen de strate loopende vuijt den steenwegh naer de drij linden, west tegen de iurisdictie van Steenuffel tot aen 2 linden, nortwaert tegen het 27 ste caertbladt, oostwaert tegen de beke, begrijpende ’t hoff van heer Huens. - Perceel 1: 2658 roeden (6 bunder 2 dagwand en 58 roeden) huys en lant met halff straetten. - 165 roeden dreve. - Perceel 2: 500 roeden (1 bunder en 1 dagwand) land. - 6,5 roeden van d’halfstrate. - Perceel 3: 379 roeden (3 dagwand en 79 roeden) lant. Het is misschien merkwaardig dat de percelen 4 en 5, nochtans helemaal door het goed van Huens omsloten, niet tot Altenaken behoorden. Perceel 4 was eigendom van de erfgenamen van “Sijne Majesteyt van Groot Bretaniën”. Perceel 5 stond op naam van Joanna Goossens, een dochter van Christoffel en Barbara Verlinden, de vroegere pachters van Altenaken. De pachters van Altenaken nà 1668. Christoffel Goossens en Barbara Verlinden hadden op Altenaken 10 kinderen gekregen en waren allebei in 1668 gestorven. Gewoonlijk bleef één van de kinderen op het hof en dat was ook hier het geval. De reeds eerder genoemde Joanna (Jenneken) Goossens, die perceel 28/5 in het oude goed van Altenalen in eigendom had, was daar op 2 september 1638 geboren. Op 27 januari 1664 was ze getrouwd met Petrus Wouters. Op 28 oktober werd hun zoon Jan geboren. In die periode moet Petrus overleden zijn, maar ik weet niet waar. In ieder geval hertrouwde Joanna Goossens in 1665 (niet in Londerzeel) met Guilliam Mertens 36. Joanna is na de dood van haar ouders met haar tweede man zeker naar Altenaken teruggekeerd. Tussen 25 april 1666 en 23 maart 1678 hebben ze volgens de Londerzeelse doopregisters 6 kinderen gekregen. Twee van die kinderen hadden een “Huens” als doopgetuige. Dat waren: a) Maria, geboren op 28 september 1674, waarvan domicella Maria Huens (de onge35

Ook als ik het niet telkens opnieuw herhaal moet de lezer weten dat de meeste genealogische gegevens over de mensen van Mechelen te vinden zijn op de website van De Ware Vrienden van het Archief, bewerking Parochieregisters Mechelen 1519-1796, http://www.dewarevrienden.net, 2007-2010. 36 De afkomst van deze Guilliam Mertens heb ik niet kunnen achterhalen. Zijn naam, evenals die van enkele kinderen, werd ook als Martens geschreven. Misschien is er een verband met Henrica Martens die op 17/11/1618 in Mechelen trouwde met Jan Huens. Heer Rombout Huens en Jacques Corten waren de huwelijksgetuigen. 36


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

trouwde zus van Sebastiaen en Jacquemijne) de meter was, en b) Gerardus, die bij zijn doop op 23 maart 1678 Gerardus Huens (griffier van Mechelen en oudste zoon van Sebastiaen en Gertrude de Somer) als peter kreeg. Joanna Goossens stierf in Londerzeel op 4 maart 1686. Haar man is pas op 15 mei 1718 overleden maar hij woonde toen al lang niet meer op Altenaken. De Volkstelling van 1702 geeft ons volgende bewoners: - Geeraert Mertens, pachter, ca 30 jaar. - Joanna De Boeck, huisvrouw, ca 20 jaar. - Geeraert Mertens, zoon van Guille, knecht, ca 20 jaar. - Catharina Van Hoeck, meid, ca 18 jaar. Gerard Mertens, de in 1678 geboren jongste zoon van Guilliam Mertens en Joanna Goossens, woonde in 1702 dus nog altijd op Altenaken. Evenwel niet als pachter maar als knecht. Een paar jaar later verhuisde hij naar het ‘Swert Leeuwken’, een hoevetje gelegen op de splitsing Linde-Polderbaan-Molenstraat. Pachter was zijn neef en naamgenoot Gerard Mertens. Deze was geboren op 12 augustus 1671 en was de zoon van Petrus Martens en Francisca Scheirs. Op 23 juli 1697 was hij in Londerzeel getrouwd met Joanna De Boeck, dochter van Jan De Boeck en Jacoba Dooms, geboren te Londerzeel op 4 oktober 1678. In 1710 werd Geeraert Mertens nog altijd pachter genoemd en dat is hij nog een tijdje gebleven. Op 15 augustus 1715 werd Carolus Josephus Franciscus Huens de peter van Carolina Josepha Francisca Mertens, zijn negende en voorlaatste kind. Geeraert Mertens stierf op 8 november 1737 en Joanna De Boeck op 21 november 1749. In 1710 stonden er op het Hof van Altenaken 2 paarden, 3 koeien en 3 vaarzen en had Geeraert Mertens 18 bunders en 37 roeden grond in bewerking. Daarvoor beschikte hij over ¾ van een ploeg. Het was de gewoonte om zwaar investeringsmateriaal samen met een of meer andere pachters aan te kopen. Naast de hierboven genoemde percelen waren er in Londerzeel nog enkele andere eigendom van Bernard Alexander Huens. Dat waren met name op kaartblad 27: de percelen 33, 34 en 35, samen bijna 8 bunders groot, bestaande uit land en bos, gelegen in de Pluimennest, ten noordwesten van Altenaken.

Links: Het goed van Altenaken, groen ingekleurd op de kaart uit 1710; rechts: een uitvergroting van de onmiddellijke omgeving van het Hof. 37


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Voor de percelen 19 en 24 op kaartblad 20, samen ongeveer 1 bunder groot en gelegen in de Mechelsestraat, tegenover het Pilatushuisje, ten zuiden van de huidige Sint-Christoffelstraat, had Bernard Alexander 3 pachters: Christiaen Calewaert, Jacques Lauwens en Jan van Aken. En dan was er nog de “wedue van heer advocaet Huens” die in 1710 tussen de bergkapel en de Hagelboom een half bunder grond liggen had. Laureys de Smeth was daar de pachter van. In de beschrijving van Altenaken uit 1710 worden geen wallen genoemd alhoewel Jan van Acoleyen die wel degelijk getekend heeft.

38


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Maria Anna Theresia Huens wed. van Sebastian Ignace Douglas-Schott 1680/1735-1742 Na de dood van Bernard Alexander Huens is Altenaken niet naar één van zijn kinderen gegaan maar naar zijn twee jaar oudere zuster Maria Anna Theresia Huens. Zij was geboren in Mechelen op 26 juli 1680. Ze trouwde met Sebastian Ignace Douglas, gezegd Schott, geboren te Mechelen op 28 juni 1695, schepen, rentmeester en burgemeester van Mechelen, zoon van Bernard Victor Douglas (1654-1717) en Robertine Eleonore Therese van de Werve. Het koppel had geen kinderen.

De familie Douglas gezegd Schott. De familienaam Douglas, met als bijvoegsel ‘gezegd Schott’ doet ons onwillekeurig een Schotse herkomst vermoeden. Was de eerste vastelandbewoner met die naam een ingeweken Schot? In de tweede helft van de 16de eeuw hebben in onze streek inderdaad heel wat Schotten aan de zijde van de opstand tegen Spanje meegevochten. Bovendien is het familiewapen van deze familie volledig identiek aan dat van de Schotse Douglas-clan. Een tak van de adellijke familie Douglas, verbonden met de Stuarts uit Engeland, noemde zich zelfs MontaguDouglas-Scott en heeft een tijd lang onder meer de hertogen van Buccleuch geleverd. Ofschoon hun blazoen aanzienlijk anders is, zit het wapen Douglas dictus Schott er wel in verweven. Hiernaast, het familiewapen van de Schotse familie Douglas en van de Mechelse familie Douglas dictus Schott. De kroon wijst op een adellijke titel maar het is hier niet duidelijk welke dat precies kan zijn.

En toch... Henri Installé, leraar geschiedenis en voormalig stadsarchivaris van Mechelen 37, is er desondanks zeker van dat deze familie niet van Schotse afkomst is. Hij legt dat uit met een redelijk verbazingwekkend verhaal. De broers Petrus Schott, een Antwerps koopman, en Cornelis Schott, advocaat bij de Grote Raad te Mechelen en schepen bij het Hof van Befferen, zouden zich op een listige manier door koning Jacob I van Schotland laten erkennen hebben als de laatste afstammelingen van de familie Douglas en in 1693 werden zij door deze terug in de adelstand verheven. Behalve dat Jacob I al in 1437 overleden was en we het waarschijnlijk over Jacobus VII moeten hebben, zijn er nog enkele andere hiaten in dat verhaal, maar de heer Installé is deskundig genoeg om hem te mogen geloven. Verkorte genealogie van de familie (de) Schott. -

37

Jan de Schott werd geboren in Antwerpen omstreeks 1455. Hij trouwde maar we weten niet met wie. Jacob de Schott was één van zijn kinderen. Die moet omstreeks 1477 geboren zijn; hij trouwde met Machtildis van Asperen.

H. Installé – Patriciers en Ambachtslui in het stadsbestuur te Mechelen onder Maria Theresia. 39


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

-

-

-

-

-

Louis De Bondt

Frans de Schott, een zoon van Jacob en Machtildis, werd geboren in Antwerpen in 1515 en overleed er op 9 mei 1587. Intussen was hij ca 1537 getrouwd met Anna Bosschaerts (+ Antwerpen 23 februari 1572) en kreeg hij (minstens) 7 kinderen (Jacob trouwde met Elisabeth van Honsem en werd Antwerps stadsontvanger 38, Andries werd Jezuïet, geleerde, dichter en humanist, Frans trouwde met Suzanne le Wai en werd schepen en in 1619 burgemeester van Antwerpen, Isabella, trouwde met Jan van der Hagen, Margareta trouwde met Hendrik de Kinshot, advocaat bij de Grote Raad van Brabant, Maria was de vrouw van Paul van Diest, en Wouter volgt hierna). In de O.L.V.-kathedraal van Antwerpen is zijn grafschrift te lezen. De Latijnse tekst komt hier op neer: Francisco Schotto, burger en koopman van Antwerpen, heer van Boutersem, onder meer armenmeester, gestorven op 72-jarige leeftijd op 9 mei 1587, en Anna Boschaert, zijn echtgenote, gestorven op 10 februari 1572, 69 jaar oud. Naast heer van Boutersem was Frans de Schotte ook heer van Kontich, Waarloos en Reet. Wouter de Schott was één van de kinderen van Frans en Anna. Hij trouwde met Jacoba van Axel. Cornelis de Schott, zoon van Wouter en Jacoba, trouwde in december 1618 met Isabella van de Piet en overleed op 25 maart 1651. Cornelis was geen Antwerpenaar meer maar hij was advocaat bij de grote Raad van Mechelen. In 1618 was hij schepen van de stad en daarna werd hij de stadsgriffier. In een transactie van 9 september 1632 wordt hij ook leenman van het Leenhof van Mechelen genoemd. Franciscus de Schott, zoon van Cornelis en Isabella, werd geboren op 7 februari 1621. Op 9 november 1649 trouwde hij in Mechelen met Maria Anna van Paffenrode. Hij overleed te Mechelen op 16 juni 1684 en hij behoorde tot de eerste generatie die zich Schott dictus Douglas heeft laten noemen. Zijn zuster, Isabella Schott dictus Douglas, trouwde op 4 september 1644 met Bernard Alexander van den Zype, ridder, raadsheer en daarna procureur-generaal van de Grote Raad van Mechelen, en had met hem 13 kinderen. Haar dochter Maria Theresia van den Zype trouwde, zoals we eerder zagen, op 1 februari 1678 met Franchois Hendrik Huens. Franciscus de Schott dictus Douglas en Maria Anna van Paffenrode hadden 4 kinderen: Cornelis Franciscus werd geboren in 1650, Petrus Ignatius in 1652, Bernardus-Victor in 1654 en Joannes Franciscus in 1656. De grafsteen van deze laatste ligt in de kerk van Hoogstraten. Die leert ons dat Joannes Franciscus een edelman was, dat hij kanunnik en decaan van Hoogstraten was en dat de naam intussen Douglas dictus Schott was geworden. Hij stierf op 2 juli 1690 slechts 34 jaar oud. Bernard Victor Douglas gezegd Schott werd geboren in Mechelen op 2 augustus 1654. Op 17 juni 1685 trouwde hij er met Norbertina Eleonora Theresia van de Werve (+1759, dochter van Philips en Isabella Francisca Charles). Bernard Victor was stadstresorier in 1695, 1696 en opnieuw in 1706 en 1707, deken van de draperie (lakengilde) in 1698, werd burgemeester van Mechelen in 1707 en gezworene van de Poorterij van 1711 tot 1717 39. Hij stierf in Mechelen op 19 april 1717. Intussen had hij de tijd gevonden om zijn vrouw niet minder dan 20 kinderen op de wereld te laten zetten. Hopelijk ook niet meer. Ik zal hun namen niet noemen, behalve drie: a) Maria Theresia werd geboren in 1694, trouwde met Carolus Franciscus Josephus du Parz en overleed in 1754; b) Simon Robert werd geboren in 1709, trouwde in 1742 te Szegedin (Hongarije) met Juliana Kauffman de Mosbourg, werd burgemeester van Mechelen en overleed te Mechelen in 1773 en c) Sebastianus Ignatius, waarover zo dadelijk meer.

38

Hun dochter Isabella trouwde met Gaspard Gevarts, griffier van de stad Antwerpen, raadsman en geschiedschrijver van keizer Ferdinand III. 39 Handelingen van de Kon. Kring voor Oudheidk., Letteren en Kunst van Mechelen, Vol. 63-66, 1959, p. 147. 40


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Sebastianus Ignatius Douglas dictus Schott en Maria Anna Theresia Huens. Sebastianus Ignatius was het 8ste kind van Bernard Victor Douglas gezegd Schott en Norbertina Eleonora Theresia van de Werve. Hij werd gedoopt in de Sint-Romboutskerk te Mechelen op 28 juni 1695. Op 6 september 1721 trouwde hij te Mechelen Sint-Jan met Maria Anna Theresia Huens, de dochter van Franchois Hendrik en Maria Theresia van den Zype. Maria Anna Theresia was geboren te Mechelen op 26 juli 1680 en was bijgevolg 15 jaar ouder dan haar man. Bij haar huwelijk was ze bijna te oud om nog kinderen te kunnen krijgen en die zijn er dan ook niet meer gekomen. Sebastianus Ignatius werd schepen, rentmeester en burgemeester van Mechelen maar hij is jong, namelijk op 10 maart 1733, gestorven. Het is een raadsel waarom zijn weduwe twee jaar later van haar dan ook gestorven broer Bernard Alexander het Hof van Altenaken heeft geërfd. Misschien was de enige reden precies dat ze een kinderloze weduwe was en dat de erfenis na haar dood toch opnieuw in het Huenspatrimonium zou belanden. Maria Anna Theresia Huens stierf te Mechelen op 15 juli 1742. Ze werd begraven in de SintRombouts waar lange tijd haar blazoen heeft gehangen.

41


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Francisca Lambertina Huens wed. van Charles Ferdinand van der Noot wed. van Philips Franchois du Faing 1684/1742-1749 Na de dood van Anna Maria Theresia op 15 juli 1742 ging het Hof van Altenaken naar haar nog levende zuster Francisca Lambertina. Francisca Lambertina Huens was geboren te Mechelen op 1 juli 1684. In 1713 trouwde ze met Charles Ferdinand van der Noot, baron van Kiezegem (nu MeenselKiezegem in Vlaams-Brabant), zoon van Ferdinand van der Noot, eveneens baron van Kiezegem, en van Maria Apolline van Stryen. Charles Ferdinand van der Noot was een militair. Hij werd eerst majoor in het infanterieregiment van de Rijngraaf en daarna kolonel in dienst van het Spaans Bestuur. In die hoedanigheid werd hij kort na zijn huwelijk benoemd tot gouverneur van Girona, een kuststad en provincie in Catalonië (in het noordoosten van Spanje).

Een middeleeuwse stadspoort van Girona.

Het is in Girona dat op 9 augustus 1714 Marie Françoise Charlotte Josephe van der Noot, het enige kind van Charles Ferdinand en Francisca Lambertina, geboren werd. Charles Ferdinand stierf in Girona in 1724. Zijn weduwe keerde met hun dochter naar de Zuidelijke Nederlanden weer en hertrouwde er met een zekere mijnheer du Faing. De oude genealogen kennen zijn voornaam niet maar weten wel te vertellen dat hij uit Luxemburg kwam. En ze hebben gelijk. Alleen in het keurboek van het Land van Grimbergen komen we de volledige naam van deze mens te weten. De tweede man van Francisca Lambertina heette voluit jonker Philippus Franciscus du Faing. De familie du Faing was inderdaad van Luxemburg afkomstig. Ridder Gilles du Faing, heer en baron van Faing (een heerlijkheid in de buurt van Florenville in Luxemburg), baanderheer van Jamoigne, geboren ca 1560, overleden te Gent op 2 december 1633 en begraven in de Sint-Baafs, was tijdens de onafhankelijkheidsoorlog van de Noordelijke Nederlanden als militair in Spaanse dienst betrokken bij o.m. het beleg van Antwerpen (1585), Venlo (1586), Sluis (1604) en Bergen-op-Zoom (1622). Daarna werd hij militair adviseur van de Spaanse koning en leidde hij diplomatieke missies naar o.a. de koning van Dene42


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

marken en de keizer van Duitsland. Hij werd raadsheer van het graafschap Luxemburg en bestuurder van het graafschap Chimay. Op 8 augustus 1617 werd hij door de aartshertogen Albrecht en Isabelle tot soeverein-baljuw van Vlaanderen benoemd. Intussen was hij in 1603 in Gent getrouwd met Margareta van Steelant en werd hij ook heer van Markegem, Vrye, Rye, Griffomont, Hoyen, Croué, Linay en Pontrave 40. Hij was ook eigenaar van het Braamkasteel te Gentbrugge. Het kasteel van Faing in Jamoigne bij Florenville (provincie Luxemburg), ten tijde van Philippus Franciscus du Faing.

Een zoon van deze Gilles heette Philippus Franciscus du Faing. Hij werd geboren omstreeks 1608, trouwde met Isabelle Petronella Morel de Tangry (dochter van Joris en Anne de Waudripont, en de laatste telg uit dat geslacht), overleed op 21 december 1680 en werd zoals zijn vader in de Gentse Sint-Baafskerk begraven Tijdens zijn leven noemde men hem o.m. baron van Jamoigne, burggraaf van Hoye, heer van Faing. Hij was ook heer van (Op)hasselt (Geraardsbergen) dat in 1661 ten zijnen gunste door de Spaanse koning Philips IV tot graafschap verheven werd. Op zijn grafsteen staan de volgende titels te lezen: graaf van Hasselt, baron van Jamoigne, heer van Faing, Markegem, Hoyen, Rye, Pontrave en Ronneck, lid van de Raad van Luxemburg, vertrouweling van de koning, provoost van het graafschap Chiny. Philippus Franciscus du Faing had meerder kinderen maar bij de genealogen zijn alleen Charles Philippe en Alexandre George bekend. Wat er met Charles Philippe gebeurde is niet geweten. Alexandre George du Faing (+ 3/7/1709) trouwde ca 1705 met Marie Vilain van Gent. Hij had alleen een dochter en met hem zou volgens onze bron de familie du Faing uitgestorven zijn 41. Excuseer... Dan heeft men wel de tweede echtgenoot van Francisca Lambertina Huens over het hoofd gezien. Was hij een derde zoon van Philippe François en Isabella Petronella Morel? Of was het een zoon van Alexandre George du Faing? Niet dat het uiteindelijk veel verschil uitmaakte ... Ook onze Philippus Franciscus du Faing is tussen 1730 en 1740 kinderloos gestorven. Francisca Lambertina Huens was dus al twee keer weduwe toen ze Altenaken van haar zuster Maria Anna Theresia heeft geërfd. Ze stierf zelf in 1749. Wie waren haar erfgenamen?

40

Patrice Antoine De Beaucourt de Noortvelde - Jaerboeken van den lande van den vryen, vol. 3, blz. 135-136. Frans De Potter en Jan Broeckaert - Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, 1ste reeks, blz. 4 (Men spreekt hier over de eigenaars van het Braamkasteel te Gentbrugge). 41

43


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Marie Françoise Charl. Jos. van der Noot x Claude François le Roy de Valanglart 1714/1749-1764 Francisca Lambertina Huens had geen kinderen met haar tweede man en met haar eerste man, Charles Ferdinand van der Noot, had ze maar één dochter. Maria Françoise Charlotte Josephe werd op 9 augustus 1714 geboren in Girona (Catalonië) waar haar vader één jaar eerder als gouverneur was aangesteld. Na de dood van haar vader in 1724 keerde ze met haar moeder naar de Zuidelijke Nederlanden weer. Op 10 mei 1734 trouwde ze in Gent (via contract opgesteld door notaris Nicolas De Wulf) met Claude François le Roy de Valanglart. Die was geboren op 25 oktober 1699 in Quesnoy. Hij was de zoon van Claude le Roy de Valanglart (1675-1711) en van Maria Anne Trudaine, erfvrouwe van Roberval. Evenals zijn vader droeg Claude François de titels van markies van Valanglard en heer van Moyenneville, Bienfait, Acheu, Allery en le Quesnoy. Valanglard was een heerlijkheid in de gemeente Moyenneville, gelegen in Picardië in het departement van de Somme. Roberval is een gemeente van het arrondissement Senlis in het Franse departement van de Oise. Le Quesnoy is een oude garnizoensstad in het departement Nord-Pas-de-Calais. We kennen deze plaats uit onze Londerzeelse geschiedenis ook omdat Antoine de Goignies, die van 1587 tot 1598 de eigenaar van de hoeve van Voorspoel was, er gouverneur en provoost van was.

De ingang van het kasteel van le Quesnoy

44


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Het echtpaar le Roy de Valanglart-Van der Noot had 8 kinderen: - François Leonard (12/3/1737-Brussel 2 mei 1794) trouwde op 24/9/1770 met Marie de Fougières. Hij was kampmeester bij de cavalerie. - Jean, ging werken aan het hof van koning Stanislas van Polen en is voor 1768 gestorven. - Charlotte Françoise Ferdinande (Moyenneville 14/5/1741-Moyenneville 2/8/1741). - Marie Anne Françoise Leonarde (+ Moyenneville 20/10/1800), ongehuwd. - Marie Françoise, vrouwe van St. Marc (+ Gent x/1/1770).. - Hélène Firmuine (+ Moyenneville 18/2/1796), non in het klooster van Bellechasse. - NN (+ Parijs x/3/1762) - François Mathieu (14/5/1745-15/5/1761). Page aan het koninklijk hof. Marie Françoise Charlotte Josepha van der Noot stierf op 6 november 1764 in le Quesnoy; haar man op 8 juli 1768, eveneens in het kasteel van le Quesnoy.

Het kasteel van Moyenneville

45


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

François Leonard, Marie Anna Leonardine en Marie Françoise le Roy de Valanglart 17xx/1764-1768 Na het overlijden van Marie Françoise Charlotte Josepha van der Noot in 1764 ging het Hof van Altenaken naar haar nog in leven zijnde kinderen. Dat waren: - François Leonard le Roy de Valanglart (12/3/1737-Brussel 2 mei 1794). Hij was de titelvoerende markies van Valanglart, heer van Moyenville, Yonval, Bienfait en Allery. Bovendien was hij ridder en kampmeester bij de cavalerie. Hij was nog niet getrouwd maar zou dat op 24 september 1770 doen met Marie de Fougières. - Marie Anne Françoise Leonarde le Roy de Valangrart (+ Moyenneville 20/10/1800); ze was en bleef ongehuwd. - Marie Françoise le Roy d’Allery, vrouwe van St. Marc (+ Gent x/1/1770). ongehuwd. Na het overlijden van hun vader (8 juli 1768), die tot dan het vruchtgebruik had, besloten de kinderen om Altena te verkopen.

46


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Cornelis Scheppers en Catharina Theresia De Gortter 1716/1768-1782 Op 5 augustus 1768, amper 6 weken na het overlijden van Claude François le Roy de Valanglart werd het “Hof t’Altenaecken onder Londerzeel” door zijn drie overgebleven en ongehuwde kinderen verkocht. De verkoopakte werd verleden door de Mechelse notaris J.H. Broers. Veel nieuwe dingen komen we er niet uit te weten. Het hof met de erbij horende landen en weiden was nog altijd ongeveer 14 bunders groot 42 en de koper wilde er 13.580 gulden voor betalen. Het goed was nog altijd bezwaard met de erfdienstbaarheden die we al in 1617 hebben opgesomd en die bestonden uit het betalen van cijnzen aan de erfgenamen van de prins van oranje, de abdij van Affligem, de heer van Drietoren, de heer van het Schaliënhuis en het kapittel van Sint-Rombouts. Er was intussen wel een nieuwe verplichting bijgekomen. De eigenaar van de hoeve (en dus niet de pachter) moest jaarlijks 15 missen laten lezen voor het zielenheil van Maria Anna Theresia Huens. Aan het zielenheil van haar man Sebastiaen Ignatius Douglas dictus Schott werd niet gedacht. Die zal dat waarschijnlijk niet nodig hebben gehad Op 14 november 1768 werd deze verkoop door de Schepenbank van Londerzeel goedgekeurd.

Cornelius Scheppers en Catharina Theresia De Gortter De kopers, Cornelius Scheppers en zijn vrouw Catharina Theresia De Gortter, waren alweer uit Mechelen afkomstig. Cornelius Scheppers was gedoopt 43 in Mechelen Sinte Kathelijne op 29 december 1716. Hij was de zoon van Petrus Scheppers (Mechelen 13/2/1673-Mechelen 18/1/1744) en Meghtildis Van Rietbeke 44. Op 21 mei 1749 trouwde hij te Mechelen Sinte Kathelijne met Catharina Theresia De Gortter. Zij was gedoopt in de Sint-Rombouts te Mechelen op 12 oktober 1722 en was de dochter van Cornelius de Gortter en Maria Antonia Van Kiel. Ze hadden 10 kinderen – allemaal dochters - die allemaal in de Sinte-Kathelijnekerk werden gedoopt. - Francisca, een voorkind, op 27 maart 1749, waarschijnlijk jong gestorven. - Maria Catharina, op 14 april 1750. Overleden op 4 mei 1750. - Catharina Maria, op 22 april 1751. Zij trouwde met Cornelis Petrus Bartholomeus Backx. - Francisca, op 13 augustus1752. - Barbara Francisca, op 26 oktober 1753 (mogelijk overleden op 5 april 1779). - Anna Maria Josepha, op 28 maart 1755. - Maria Magdalena, op 21 maart 1758. Overleden op 2 januari 1760. - Margarita Juliana, op 1 augustus 1759. Overleden op 23 oktober 1759. - Isabella Maria, op 20 april 1761 (mogelijk overleden op 17 juni 1779). - Maria Magdalena, op 18 oktober 1763 Catharina Theresia De Gortter stierf op 24 oktober 1781 en werd 2 dagen later in de SintKathelijne parochie te Mechelen ter aarde besteld. 42

Uit een meting uit 1778 bleek dat het 15 bunder 2 dagwanden en 36 roeden was om precies te zijn. Sedert 1617 en 1710 zijn we wel bijna 3 bunders kwijtgeraakt. 43 Ware Vrienden van het Archief, bewerking Parochieregisters Mechelen 1303-179. 44 Petrus hertrouwde waarschijnlijk met Francisca de Bracamonti. 47


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Cornelius Scheppers overleed op 10 januari 1782. Ook hij werd begraven in de SintKathelijne parochie en wel op 13 januari.

De families Scheppers en De Gortter. De Scheppers uit Mechelen behoorden tot de belangrijkste aristocratische families. Een deel ervan verdiende de kost als visverkoper. De directe voorouders van Cornelis bekleedden echter aanzienlijke functies bij de stad. Zijn overgrootvader Peeter Scheppers (+ 31 december1696), getrouwd met Clara Vande Kerckhove (+ 23 juni 1665), was schepen, tresorier en rentmeester van Mechelen. Hij was ook kerkmeester van de kerk van O.L.V. over de Dijle waarin hij en zijn vrouw een grafsteen hebben. Zijn grootvader Christianus Jacobus Scheppers (26 juli 1645 - 6 juni 1704),), getrouwd met Maria Magdalena Van Kiel (24 mei 1649-23 juni 1713) was eveneens rentmeester van de stad en de provincie Mechelen. Ook hij en zijn vrouw werden in O.L.V. over de Dijle begraven. Een andere Peeter Scheppers, waarvan ik sterk vermoed dat het over de vader van Cornelius gaat, was schepen in 1706 en stadsontvanger van 1721 tot 1729. De familie de Gortter was een familie van brouwers. Reeds op 29 december 1675 was er in Mechelen sprake van Magdalena Scholiers, de weduwe van Cornelis Gortter, die de leiding van de brouwerij in handen had genomen 45. In 1727 was Cornelis de Gortter, de vader van Catharina Theresia, niet alleen de deken van de brouwersgilde maar ook één van de vier bewaarders van de sleutel van ‘d’eysere kiste’46. Wat daar precies in bewaard werd weet ik niet maar we moeten er niet aan twijfelen dat het zeer belangrijk was. Op 30 augustus 1760 kochten Cornelis Scheppers en zijn vrouw, ten kantore van notaris Nicolaus Frans Walravens, voor 7500 guldens wisselgeld, van de familie Gaman een “groot huys, gestaen ende gelegen over de Botermerckt te Mechelen, genaemt den Eenhoren, met alle syne appendentien ende dependentien, gronde ende toebehoorten, bestaende soo in brouwerye, solderingen, kelderingen, huysingen, quartieren ende hoff daer aen gelegen. de brouwerye de Belle ter eerste ende d'erfgenamen van den heere adv' Thielens ter andere syden”.

Boven: het Huis den Eenhoorn in 1844. Sedert de 14de eeuw tot begin 15de eeuw bevond zich hier het muntatelier of de Munte. Tussen 1798 en 1802 vonden de Cellebroeders hier tijdelijk onderdak. In 45 46

Ivan Derycke - Antwerpse brouwers tijdens het ancien régime: documenten – op de site antwerpiensia. Stadsarchief Mechelen – Resolutie boeck 1696-1702, blz. 1 48


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

1871 werd het gebouw afgebroken om plaats te maken voor de Groentenhal. Volgens sommigen is dit huis met ‘de Belle’ te vereenzelvigen, maar dat is niet juist. De Belle was de brouwerij ernaast. (Bron van de afbeelding: Mechelen, Stadsarchief, verzameling Van den Eynde, reeks D, foto SME001002047).

Door het huwelijk van Cornelius Scheppers met Catharina Theresia De Gortter zijn ook een aantal Scheppers in de brouwersstiel beland. Mgr. Victor Scheppers (portret hiernaast), in 1835 o.m. de stichter van het Scheppersinstituut op de Melaan, was een brouwerszoon. Ik heb niet nagekeken wat zijn familierelatie met onze Cornelius Scheppers was.

^

49


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Catharina Maria Scheppers x Cornelis Petrus Bartholomeus Backx 1751/1782-1811 Na de dood van Cornelius Scheppers op 10 januari 1782 werd de hoeve Altenaken geërfd door zijn oudste levende dochter (hij had geen zonen) Catharina Maria. Deze was geboren op 22 april 1751. Op 26 september 1779 was ze in de O.L.V. over de Dijle te Mechelen getrouwd met Cornelis Petrus Bartholomeus Backx. Cornelius Petrus Bartholomeus was geboren in de Adegemstraat en in dezelfde kerk gedoopt op 24 augustus 1743. Hij was één van de 12 kinderen van Cornelius (Mechelen 22/4/16897/5/1760) en Anna Maria Theresia Joostens (Mechelen 21/3-1708-23/5/1792). Met de familie Backx blijven we in het Mechelse brouwersmilieu 47. Vader Cornelius Backx was aanvankelijk ook visverkoper. In 1749 werd hij zowel door de brouwersgilde als door de gilde van de visverkopers als hun schepen voor het stadsbestuur aangewezen. De andere schepenen vonden dat van het goede te veel, trokken de zaak in proces en Cornelis heeft moeten kiezen 48. Wellicht heeft hij voor de brouwers gekozen want van 1749 tot 1756 is hij deken van de brouwersgilde geweest. Hij was ook een gerespecteerd lid van de gilde van de Oude Kruisboog en zeepfabrikant. Hij was namelijk de eigenaar van de in de 17de eeuw door de Engelsman Melchior Kenny in de Adegemstraat opgerichte zeepfabriek “de Croon-la Couronne” 49. Hij bezat ook het intussen al lang verdwenen Backxkasteel in Heffen 50. Dat was niet alles... ook het huis “de Vergulden of Spaenschen Kazak” op de grote markt van Mechelen (eigenlijk in de Zakstraat) was eigendom van de familie Backx-Joostens. In 1775 heeft weduwe Backx de houten gevel ervan door een stenen laten vervangen. Moeder Anna Maria Joostens was dan weer “vrouwe van ter Weduwe” te Boortmeerbeek. Kortom, Cornelius Petrus Backx kwam uit een welstellende familie van ondernemers, maar hij had veel broers en zussen om mee te delen. Een aantal van hen was brouwer. Zo bijvoorbeeld zijn broer Joannes Egidius Jacobus, geboren te Mechelen op 25 juli 1736 en er op 6 augustus 1765 getrouwd met Catharina Cornelia De Maeyer. Op 9 september 1794 had deze zijn bouwcapaciteit nog verhoogd door van de Leuvense kanunnik Jan Frans De Wilde de Mechelse bouwerij de Wijnstok (la Vigne) te kopen. En hoe zat het met Cornelius Petrus Bartholomeus zelf? Wel. Volgens de volkstelling van 1796 (bron: de ware vrienden van het archief van Mechelen) woonde er toen in de Katelijnestraat nr. 217 een gezin dat als volgt was samengesteld: 47

De families Scheppers en Backs zijn in de brouwersstiel gebleven. Aan de naam Scheppers zijn (vooral in de eerste helft van de 19de eeuw, volgende Mechelse brouwerijen te linken: den Anker (1817), de Posthoorn (1817), in de Valk, de Zoutwerf (1828), de drij Koningen (1828). De belangrijkste brouwerij van de familie Backs heette “in de Leeuw”, maar er was ook de Wijnstok. 48 Inventaris van het Fonds brouwersambacht, in Handelingen van de Koninklijke Kring van Oudheidkunde, Letteren en Kunst te Mechelen, vol. 85-87, jg.1981 blz.159. De uitslag van dit proces is hier niet te lezen maar wellicht is meer te vinden in het Stadsarchief van Mechelen – Processen van de Grote Raad, bundel 118bis. 49 Bulletin des Musées Royaux d'art et d'histoire - Volume 4 - Pagina 125. 50 Dat kasteel lag op de weg naar het Zennegat. In het kasteel van Backx, dat later eigendom van de familie de Meester werd, werd aan het begin van de eerste schoolstrijd de eerste vrije katholieke lagere school van Heffen opgericht 50


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Naam Leeftijd ca Backx Pierre Corneille 50 Scheppers Catherine 46 Backx Corneille 13 Backx Madelaine 12 Franckaerts Marie 25 Van de Voorts Elisabeth 25 Poel Lucie 24 Saeyers Anne /Marie 23 Loosen Pierre 30 Waegemans Mathieu 28 Van Duen Jacques 33 Moons Jean Baptiste 33

Louis De Bondt

activiteit brouwer echtgenote zoon dochter winkelmeisje dienstmeid dienstmeid dienstmeid knecht knecht knecht knecht

Bovendien waren er ook 4 soldaten en 2 officieren ingekwartierd. De brouwers Scheppers en Backx behoorden tot de weliswaar rijke maar hardwerkende bourgeoisie en niet tot de parasiterende adel. Hun eigendommen werden door de Franse overheid dan ook niet geconfisqueerd. Cornelius Petrus Bartholomeus Backx, gedoopt op 24 augustus 1743, overleed te Mechelen op 5 september 1811. Hij was toen al weduwnaar maar ik weet niet hoelang.

De pachters van Altenaken nà 1737. Geeraert Mertens, de laatste pachter waarover ik in deze studie gesproken heb, stierf op 8 november 1737; zijn vrouw Joanna De Boeck op 21 november 1749. Werd zijn pacht door één van zijn kinderen overgenomen? Het echtpaar Mertens-De Boeck had 10 kinderen. - Jan, ° 30/9/1698 - Petrus, ° 8/8/1700, + 25/9/1719 - Joanna, ° 17/8/1702, + 10/5/1704 - Judocus, ° 19/1/1705 - Egidius, ° 26/6/1707, + 19/3/1718 - Matthias, ° 8/8/1709, + 22/4/1723 - Maria Anna, ° 23/10/1711, + 30/9/1728 - Anna Catharina, ° 17/11/1713 - Carolina Josepha Aldegondis, ° 15/8/1715, + 23/2/1716 - Elisabeth, ° 10/12/1717 Van de vier kinderen die de volwassen leeftijd bereikten is alleen de oudste, Jan, in Londerzeel gebleven. Ik heb geen enkel document gevonden waarin zijn naam met Altenaken in verband wordt gebracht, maar met wat volgt hoop ik aan te tonen dat hij na de dood van zijn vader in 1738 wel degelijk de nieuwe pachter werd. Jan Mertens trouwde een eerste keer op 14 mei 1725 in Ramsdonk met Petronella Mertens. Tussen 1727 en 1738 kregen ze 5 kinderen in Londerzeel. Hun laatste kind, Anna werd geboren op 30 maart 1738. Drie weken later, op 21 april, is de moeder gestorven. Jan Mertens hertrouwde, waarschijnlijk in 1741, met Maria Theresia Spruyt, de dochter van Petrus en Maria de Munter. Ze was geboren in Nattenhaasdonk op 9 november 1709. Met zijn tweede vrouw heeft Jan Mertens in Londerzeel tussen 1742 en 1748 nog eens 4 zonen en 1 dochter gekregen. Ik denk dat dit op de hoeve Altenaken was. Maria Theresia Spruyt overleed te Londerzeel op 12 november 1784; Jan Mertens op 27 november1785. Bij de volkstelling van 1796 komen we Dominicus Mertens, een zoon van Jan en Maria Theresia Spruyt, tegen op een niet bij naam genoemde hoeve in de Pluimennest. 51


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Daar woonden toen eigenlijk twee gezinnen, die als volgt waren samengesteld: Naam leeft. ca omschrijving Geboren Gestorven Kind van Mertens Dominicus 53 pachter sinds 1780 Lond.30/11/1743 Jan en Spruyt M. Th De Roover Elisabeth 56 echtgenote Lond.15/8/1739 Laurent en Saeffoet Cath. Mertens Jan Baptist 23 pachter sedert 1791 Lond.10/8/1772 30/9/1843 Dominicus en Fierens Joanna Cath. De Keersmaecker Anna Cath. 32 echtgenote Lond.30/10/1764 Stassijns Jan Baptist 50 knecht 1746 Scheerz Jan 23 knecht 1773 Van Aken Jan 26 knecht 1770 Van Aken Catharina 26 meid 1770 De gegevens in de eerste drie kolommen komen uit de volkstelling; de volgende kolommen (cursieve tekst) uit de parochieregisters.

Dominicus Mertens trouwde een eerste keer op 22 augustus 1769 te Leest met Joanna Catharina Fierens, geboren te Leest op 10 januari 1740 en dochter van Philippus en Aurelia Reyntens. Ze kregen 2 kinderen in Londerzeel: Jan Baptist op 10 augustus 1772 en Maria Theresia op 6 oktober 1777. Nadat Dominicus op 31 januari 1780 weduwnaar geworden was hertrouwde hij op 24 juli 1780 in Londerzeel met Elisabeth De Roover. Er kwamen geen kinderen meer. Dominicus stierf op 1 oktober 1798, zijn tweede vrouw overleed na 1813. Nadat ze weduwe geworden was, is ze bij haar broer Petrus gaan wonen. Die had een brouwerij in LonderzeelDorp. Jan Baptist bleef pachter op de boerderij waarvan ik nog altijd aanneem dat het Altenaken was. Op 10 september 1791 trouwde hij in Londerzeel met Anna Catharina De Keersmaecker, geboren op 30 oktober 1764, dochter van Petrus en Anna Monica Verbruggen. De bruid was 8 jaar ouder dan de bruidegom die nog minderjarig was en daarom de toestemming van zijn vader Dominic nodig had. Tussen 1792 en 1807 kregen Jan Baptist en Anna Catharina 5 kinderen in de Pluimennest. In het bevolkingsregister van mei-juli 1813 is dit gezin echter niet te vinden. Het lot had dan ook zeer hard toegeslagen. In 1811 was het oudste dochtertje gestorven, en in 1813, respectievelijk op 19 en 13 maart, overleden hun twee jongste kinderen, 11 en 5 jaar oud. In de Puimennest, sectie 1/72 woonde in 1813 toen wel een Jan Baptist Mertens (leeftijd onbekend) samen met een knecht, een meid, en 3 jonge maar werkbekwame De Keersmaeckers die eveneens als knecht ingeschreven stonden. Het waren drie broers, kinderen van Petrus De Keersmaecker en Joanna Catharina Vits, en dus de halfbroers van Anna Catharina. Haar vader Petrus was, nadat hij weduwnaar van Anna Monica Verbruggen geworden was, op 7 januari 1789 in de Sinte Goedele te Brussel inderdaad hertrouwd met Joanna Catharina Vits uit Wolvertem. Het is erg verleidelijk om er van uit te gaan dat Anna Catharina De Keersmaecker, na het verlies op korte tijd van drie van haar kinderen en mogelijk zelf ziek zijnde, bij familie buiten Londerzeel werd opgevangen en dat haar halfbroertjes haar man op Altenaken zijn komen helpen. Helaas is de sectie- en perceelnummering van 1813 niet meer gekend, waardoor het niet helemaal zeker is dat sectie 1/72 wel degelijk het Hof van Altenaken betreft.

Toen in 1841 een nieuw bevolkingsregister begonnen werd waren Jan Baptist Mertens en zijn vrouw Anna Catharina De Keersmaecker nog in leven en woonden ze op perceel 33 van sectie F. Ik weet niet precies waar dat was, maar het was in de zuidkant van het dorp, niet ver van het klooster. Het was dus zeker Altenaken niet. Na de dood van Jan Baptist (op 30 september 1843) is dokter Cornelius Oomen er gaan wonen.

52


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Magdalena Antonia Gislena Backx x Pierre Joseph Ghislain de Meester 1782/1811-1854 Cornelius Petrus Bartholomeus Backx en Catharina Maria Scheppers hadden slechts twee kinderen. - Cornelius Antonius Backx werd gedoopt in de O.L.V. over de Dijle op 31 augustus1780, maar overleed ongehuwd op 7 april 1813. - Magdalena Antonia Gislena Backx werd gedoopt in de O.L.V. over de Dijle op 14 april 1782 en erfde na de dood van haar vader (1811) en haar broer (1813) alles wat er te erven viel, dus ook de hoeve van Altenaken. Op 9 juli 1802 was ze in Mechelen getrouwd met Pierre Joseph Ghislain de Meester. Hij was geboren op 8 juni 1779 te Mechelen. Zijn ouders waren Gaspard Antoine de Meester (17511823), advocaat bij de Grote Raad van Mechelen, en Jeanne du Treu de Terdonck (17481810), een dochter van Pierre André François, secretaris en griffier van dezelfde Grote Raad.

Over de familie de Meester. Over de familie de Meester valt zeer veel te vertellen. Gelukkig hebben vele auteurs dat al voor ons gedaan zodat wij hier met een korte samenvatting kunnen volstaan. Voor wat volgt baseerde ik mij in de eerste plaats op de bladzijden 145 en 146 van deel VII van “La Belgique Héraldique” van Charles Emmanuel Poplimont, uitgegeven in Parijs in 1866 en op de bladzijden 198 en 199 van volume 20, jaargang 1867, van de “Annuaire de la noblesse de Belgique, van baron de Stein d’Altenstein. Dezelfde informatie is ook in vele andere naslagwerken over de Belgische adel te vinden en ik weet niet wie van wie afgeschreven heeft. -

-

-

Ik begin bij de grootvader van Pierre Joseph Ghislain. Die heette Pierre de Meester en was in Mechelen geboren op 9 mei 1724. Op 4 juli 1746 trouwde hij in de Antwerpse Sint Joriskerk met de op 23 februari 1723 in Antwerpen geboren Maria Joanna Josepha Mols. Pierre was lid en beheerder van de Mechelse afdeling van de “Berg van bermhertigheid”, het uit de kluiten gewassen pandjeshuis. Naast de vele andere eigendommen die Pierre de Meester bezat, was hij ook de eigenaar van het Expoel kasteel te Hombeek en vanaf 1760 ook van het Hof van Halen te Leest. Maria Mols stierf te Mechelen op 9 mei 1766, Pierre de Meester op 25 november 1784. Voordien was hij in 1776 in de adelstand verheven. Hij en zijn vrouw hadden 11 kinderen. Gaspard Antoine de Meester was de tweede oudste en de oudste zoon. Hij werd geboren te Mechelen op 25 april 1751. Op 3 februari 1778 trouwde hij met Joanna Francisca Judoca du Trieu, geboren te Mechelen op 2 oktober 1748, dochter van Pierre André François, secretaris en griffier van de Grote Raad, en van Marie Anne Antoinette de Beaufort. Gaspard Antoine werd advocaat bij de Grote Raad. Tijdens de Franse bezetting was hij de voorzitter van het kanton Mechelen-Noord. Hij overleed in zijn buitenverblijf te Hombeek op 25 augustus 1823. Hij en zijn vrouw die al op 31 januari 1810 gestorven was, hadden 7 kinderen. De oudste was onze Pierre Joseph Ghislain.

53


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Het gezin de Meester-Backx. Pierre Joseph de Meester werd geboren in Mechelen op 8 juni 1779. Op 9 juli 1802 trouwde hij er met Madeleine Antoinette Backx. Op 15 september 1828 werd hij tot de adelstand toegelaten en bij de ‘ordre équestre de la province d’Anvers’ ingeschreven. Hij werd schepen van Mechelen en burgemeester van Walem. Na de dood van zijn broer Joseph André erfde hij in 1840 het Hof van Halen in Leest. Hij overleed te Mechelen op 31 maart 1841. Hij had 2 kinderen: - Corneille Gaspar Ghislain de Meester, geboren te Mechelen op 1 november 1802, trouwde te Mechelen op 17 september 1850 met Marie Josephine Valentine Julie du Trieu, geboren te Mechelen op 12 april 1825, dochter van senator Charles Augustin Jean baron van Trieu de Terdonck, en van Barbe Sophie Petronille Pierets. Na het overlijden van Corneille Gaspard op 28 februari 1852 hertrouwde zijn weduwe met haar schoonbroer weduwnaar François Joseph Ghislain de Cannart d’Hamale. - Catherine Antoinette Ghislaine de Meester, geboren te Mechelen op 17 februari 1804, trouwde op 11 oktober 1831 in Mechelen met François Joseph Ghislain de Cannart d’Hamale. Deze was geboren te Leuven op 1 juni 1803 en was de zoon van Hyacinthe Mathieu Jean en van Thérèse Josephine Lambertine Franzen. Hij werd senator en vereerd met de Leopoldsorde. Na de dood van Catherine Antoinette Ghislaine de Meester, waarmee hij geen kinderen had, op 30 maart 1858, hertrouwde hij met zijn schoonzuster Marie” Josephine Valentine Julie du Trieu.

En Londerzeel. In 1834 werd in Londerzeel, zoals op de meeste andere plaatsen, het kadaster ingevoerd. De eigendommen die aan de hoeve van Altenaken (al een poos niet meer zo genoemd) verbonden waren, kregen het artikelnummer 221. Het waren de volgende percelen: Sec. D E E

54

Plaats Perceel Molenveld 21 (land) en 25 (land) Dorp 272 (weide) Dorp 405 (land), 409 (plantagie), 410 (land), 411 (weide), 412 (land), 413 (weide), 414 (land), 415 (plantagie), 416 (vijver), 417 ( tuin), 418 (huis), 419 (land), 420 (land), 421 (land), 422 (land), 434 (land), 435 (land), 436 (land)


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

De twee percelen in sectie D betreffen grond in de Mechelse straat tegen de windmolen en zijn samen ca 1,25 ha groot. De percelen in sectie E staan zijn op de kaart hierboven in het wit aangeduid. De eerste in het kadaster vermelde eigenaar is – het zal ons niet verwonderen – Petrus de Meester, rentenier te Mechelen. We weten ondertussen dat hij voluit Pierre Joseph Ghislain de Meester heette. Hij overleed in 1841 Madeleine Backx is (waarschijnlijk) in 1854 gestorven.

55


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

François Joseph Ghislain de Cannart d’Hamale x Catherine Antoinette Ghislaine de Meester x Marie Josephine Valentine Julie du Trieu 1803/1854-1888 Na het overlijden van Magdalena Antonia Gislena Backx, hoogstwaarschijnlijk in 1854 maar ik ken de juiste datum niet, werden haar bezittingen en die van haar in 1841 overleden man tussen haar kinderen verdeeld. - Corneille Gaspar Ghislain de Meester was geboren te Mechelen op 1 november 1802 en was op 17 september 1850 te Mechelen getrouwd met Marie Josephine Valentine Julie du Trieu. Hij was echter al op 28 februari 1852 kinderloos overleden. - Catherine Antoinette Ghislaine de Meester was geboren te Mechelen op 17 februari 1804 en op 11 oktober 1831 was ze in Mechelen getrouwd met François Joseph Ghislain de Cannart d’Hamale. In 1854 kwam Altenaken (maar ook het Hof van Halen in Leest en kasteel Expoel in Hombeek) bijgevolg in het bezit van deze laatsten. Maar lang hebben ze van hun erfenis niet kunnen genieten. Catherine Antoinette de Meester is immers op 30 maart 1858 – ook al zonder kinderen – gestorven. Weduwnaar François Joseph Ghislain de Cannart d’Hamale is daarna met zijn schoonzuster, de weduwe Marie Josephine Valentine Julie du Trieu, hertrouwd. In het kadaster van Londerzeel werd hij als de nieuwe eigenaar van Altenaken ingeschreven. Ik zal hem dan ook als zodanig behandelen, maar eigenlijk was hij alleen de vruchtgebruiker.

De echtgenoten Cannart d’Hamale-du Trieu de Terdonck. Marie Josephine Valentine Julie du Trieu de Terdonck was geboren te Mechelen op 12 april 1825. Ze was de dochter van senator en burgemeester (van Heffen en Blaasveld) Charles Augustin Jean baron van Trieu de Terdonck, en van Barbara Sophie Petronille Pierets-van Croonenburg. Uit Wikipedia: (haar vader) jonkheer Charles Augustin Jean du Trieu de Terdonck (Mechelen 1790-1861) was een zoon van advocaat Charles Maximilien du Trieu en van Anne Caroline de Meester. De familie behoorde al sinds 1737 tot de Mechelse notabelen. Charles Maximilien was de bouwheer van het kasteel “Bel-Air” in Blaasveld en verkreeg adelbevestiging in 1817. In 1841 kreeg hij vergunning, voor hem en zijn nakomelingen, om de Terdonck aan zijn naam toe te voegen. Barbe Pierets (1791-1862) was de dochter van de Mechelse burgemeester Pierre Pierets (1809-1813).

François Joseph Ghislain de Cannart d’Hamale was geboren te Leuven op 1 juni 1803. Hij was de zoon van Hyacinthe Mathieu Jean en van Thérèse Josephine Lambertine Franzen. Zijn vader behoorde tot de niet in de adel bevestigde tak van de familie De heer Cannart d’Hamale heeft waarschijnlijk een vrij druk leven gehad want hij was op vele vlakken actief. Nadat hij aan de Leuvense universiteit in 1829 doctor in de rechten was geworden, werd hij advocaat en daarna rechter bij de rechtbank van 1ste aanleg te Brussel. Daarna is hij in de politiek gegaan. Van 1846 tot 1860 was hij gemeenteraadslid te Mechelen en in 1861 volgde hij zijn schoonvader baron Charles du Trieu op als senator voor de katholieke

56


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

partij. Dat laatste is hij tot in 1884 gebleven. Van 1881 tot 1885 was hij consul-generaal van Hawaï en van 1886 tot 1887 was hij de consul van Venezuela. In zijn vrije tijd was hij (van 1862 tot 1888) voorzitter van “"La Société d'horticulture de Malines" die hij overigens in 1837 zelf mede had gesticht. Hij bezat een belangrijke Dodoensverzameling die momenteel een onderdeel vormt van de Mechelse erfgoedbibliotheek. Zijn interesse voor de tuinbouwkunde heeft hem een internationale reputatie als kenner van lelies en orchideeën opgeleverd. Naast organisator van diverse tuinbouwtentoonstellingen en tuinbouwcongressen in binnen- en buitenland, was hij van 1867 tot 1880 ook de voorzitter van de “Fédération des sociétés d'horticulture de Belgique”. François werd vereerd met de ridderorde van Leopold I. Hij overleed te Mechelen op 2 oktober 1888. Hij had geen kinderen.

Links: François Joseph Ghislain de Cannart d'Hamale (1803-1888). Rechts: Valentine du Trieu de Terdonck, Beide portretten werden in 1865 geschilderd door Willem Geets en zijn te vinden in de Stedelijke Musea te Mechelen en op Wikipedia.

François de Cannart d’Hamale in Londerzeel. In de legger die hoort bij de kadasterkaart van Popp (1860) staat onder artikel 221 het volgende te lezen. De Cannaert-d’Hamale Franciscus Josephus Ghislenus, rentenier, Mechelen

Sect./nr. soort ha,a,ca D21 land 75,60 D25 land 51,40 E272 weide 75,40 E405 land 1,56,60 E409 plantagie 50,60 E410 land 1,23,00 E411 weide 1,42,00 E412 land 74,50 E413 weide 1,22,90 E414 land 1,05,80 E415 plantagie 17,10

57

E416 E417 E418 E419 E420 E421 E422 E434 E435 E436

vijver tuin huis land land land land land land land

15,00 12,50 18,00 88,90 78,70 1,36,80 2,30,80 1,75,30 2,25,50 1,47,85 21,18,70


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Athanase Antoine de Meester x Eudolie Marie Thérèse de Terwangne 1829/1858-1884 François Joseph Ghislain de Cannart d’Hamale stierf kinderloos te Mechelen op 2 oktober 1888. Na zijn dood ging ook het vruchtgebruik van Altenaken terug naar de dichtste familie van zijn al in 1858 overleden vrouw Catherine Antoinette de Meester. Eigenlijk had die al sedert 1858 de naakte eigendom ervan gehad. Aangezien haar enige broer ook geen kinderen nagelaten had moeten we een paar generaties terug om te weten wie deze erfgenamen waren. Haar grootouders Gaspard Antoine de Meester en Joanna Francisca Judoca du Trieu (een groottante van Marie Josephine Valentine Julie du Trieu) hadden 7 zonen. Als derde voornaam hadden ze allemaal Ghislain en deze zal ik dus verder laten vallen. - Pierre Joseph de Meester, geboren te Mechelen op 8 juni 1779, was de oudste en wat er met hem en zijn nageslacht gebeurd is, heb ik zonet beschreven. Zijn tak is uitgestorven. - Joseph André de Meester, geboren op 12 oktober 1780, was kommandant van de burgerwacht en schepen van Mechelen evenals burgemeester van Heffen geweest. Hij had het Hof van, Halen in Leest geërfd maar was al op 1 juli 1840 zonder vrouw en kinderen overleden. - François Theodore Antoine, geboren op 10 mei 1874, was op 23 november 1807 te Mechelen getrouwd met Ignacie Julie Antoinette Ghislaine de Giey, overleed te Mechelen op 5 september 1865 en had 2 kinderen: - Eleonore Euphémie Antoine Ghislaine de Meester (° Mechelen 21/8/1808) trouwde op 30 september 1835 op het kasteel van Ramsdonk met Armand Ghislain Marie Limnander de Nieuwenhoven (° Gent 23/5/1814) en is op 13 oktober 1848 gestorven. Er waren wel kinderen - Louis Alfred Antoine Ghislain de Meester (° Mechelen 5/8/1809) trouwde op 20 juni 1844 te Hever bij Mechelen met Nathalie Marie Joséphine de Meester-de Ravenstein, overleed in 1866, en had drie kinderen: a) Joseph de Meester (1845-1917) trouwde met Lucie du Val de Beaulieu, b) Norbert Jean Joseph Marie Ghislain de Meester (Mechelen 1846-1863), en c) Hippolyte de Meester (1850-1888) - Julien François de Sales Ghislain de Meester, geboren ca 1876 en al op 2 februari 1792 overleden. - Jean Athanase de Meester, geboren op 22 november 1786 en al op 2 oktober 1815 zonder vrouw en kinderen gestorven. - Jean François de Meester, al op 7 februari 1790 overleden. - Pierre Jean Emmanuel de Meester, was geboren te Mechelen op 41 november 1790 en was op 20 mei 1824 te Antwerpen getrouwd met Catherine Caroline Geelhand. Hij was weliswaar al op 6 juni 1847 op zijn buitenverblijf in Hombeek gestorven maar hij had drie kinderen: - Leopold Pierre Joseph de Meester, geboren te Antwerpen op 20 februari 1825, trouwde op 25 februari 1865 te Lille met Nisida Anne Rachel de Coussemaecker. Hij erfde het Hof van Halen te Leest, werd burgemeester van Leest en Antwerps provincieraadslid. In 1878 kocht hij het kasteel van Ramsdonk - Mélanie Marie Catherine de Meester, geboren te Antwerpen op 20 oktober 1826 en er op 25 mei 1842 overleden. 58


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

-

Louis De Bondt

Athanase Antoine de Meester, geboren te Antwerpen op 13 juni 1829. trouwde op 12 juni 1855 met Eudolie Marie Thérèse Rosalie de Terwangne.

Alle mogelijke erfgenamen van Catherine Antoinette de Meester heb ik hierboven in het vet gezet en onderlijnd. In 1889 werd tot een verdeling overgegaan. Wat Joseph de Meester en Lucie du Val de Beaulieu gekregen hebben, heb ik niet gevonden maar het lag zeker niet in Londerzeel. Leopold Pierre Joseph de Meester en Nisida Anna Rachel de Coussemaecker kregen o.m. het Hof van Halen in Leest. Ze zijn in deze periode ook grootgrondbezitter in Londerzeel geworden maar dat had niets met het Goed van Altenaken te maken. We komen hen tegen in en om het pachthof Terlocht. Hoe ze daar aan kwamen is een studie apart. Het Hof van Altenaken, nog altijd onder artikel nummer 221 gekadastreerd, evenals kasteel Expoel te Hombeek, zijn de eigendom van Athanase Antoine de Meester en Eudolie Marie Thérèse Rosalie de Terwangne geworden. Hof van Halen of Hoeve ter Haelen. Genoemd naar Vranck (Franco) van Haelen de Mirabello (1375). Van 1614 tot 1749 heette het ‘t Pachthof van Grisperre. Pierre de Meester kocht het in 1759. Na Pierre waren de eigenaars achtereenvolgens Gaspar Antoine de Meester (tot 1823), Joseph André de Meester (1823-1840), Pierre Joseph de Meester (1840-1841), Catherine Antoinette de Meester en Frans Joseph de Cannart d’Hamale, Frans Joseph de Cannart d’Hamale (voor het vruchtgebruik) en Leopold Pierre Joseph de Meester (voor de naakte eigendom), de kinderen van Leopold de Meester en Anna Rachel de Coussemaecker (1889-1916). De gebouwen op de foto (van een fotograaf van de Vlaamse gemeenschap in 1979) dateren van het begin van de 19de eeuw en later.

Kasteel Expoel te Hombeek. Leengoed van de heren van Grimbergen. De naam is ontleend aan Jan de Axpole (vanaf 1272), de eerste gekende eigenaar. Op 16 december 1736 werd het goed door de familie de Meester gekocht. De achtereenvolgende eigenaars waren Pierre de Meester, Gaspar Antoine de Meester ..... Athanase de Meester (1829-1884), Romaine de Meester (1861-1926), ... Bernard de Meester-de Ravenstein (vanaf 1937). Het huidige kasteel (foto uit het archief van Hoembeka) dateert grotendeels uit het eerste kwart van de 18de eeuw. 59


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Het echtpaar de Meester-de Terwangne. Athanase Antoine de Meester was de zoon van Pierre Jean Emmanuel de Meester (Mechelen 1790 – Hombeek 1847) en Catherine Caroline Geelhand (Antwerpen 1798 – Antwerpen 1846). Hij was geboren te Antwerpen op 20 februari 1825. Zijn vader was burgemeester van Leest en Hombeek geweest. Zijn moeder was de dochter van Henri Joseph Geelhand (Antwerpen 1760-1819), heer van Merksem en Dambrugge, en Catharina Constantia Mols (Antwerpen 1766-1804). Op 12 juni 1855 was Athanase in Antwerpen getrouwd met Eudolie Marie Thérèse Rosalie de Terwangne. Zij was geboren op 22 maart 1831 te Antwerpen. Haar vader, Prosper Jacques François Joseph de Terwangne (1807-1864) was bankier in Antwerpen, baron en de consulgeneraal van Portugal in België. Haar moeder, Rosalie Marie Catherine Antoinette Cambier (1808-1863) was ook uit Antwerpen afkomstig. 60


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Athanase (hier en daar ook Alphonse genoemd) de Meester was voorzitter van het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen in Antwerpen. Op 8 juli 1844 werd hij verkozen tot katholiek senator voor het arrondissement Antwerpen. Hij heeft zijn termijn echter niet uitgedaan, want amper 5 maanden later, op 30 november1884, is hij in zijn residentie te Hombeek overleden. Hij was dan al 19 jaar weduwnaar. Zijn vrouw was op 22 maart 1875 in Antwerpen gestorven. Athanase de Meester en Eudolie Terwangne hadden geen zonen maar wel 6 dochters: - Cecile Marie de Meester, geboren te Antwerpen op 27 september 1856, trouwde er op 13 januari 1877 met volksvertegenwoordiger en senator graaf Maurice de Ramaix (18501918). Ze kreeg 3 kinderen en stierf te Antwerpen op 22 november 1882, amper 26 jaar oud. - Melanie de Meester, geboren te Antwerpen op 12 juni 1858, trouwde er op 27 april 1881 met de latere burgemeester van Kapellen en provincieraadslid Edouard Geelhand (18531938). Ze kreeg 4 kinderen en overleed te Antwerpen op 23 maart 1926. - Hélène Marie Lucie Athanasie, geboren te Antwerpen op 30 mei 1860, trouwde met de latere burgemeester van Bossière en Westvlaams provincieraadslid baron Georges de Vinck, kreeg 1 zoon, en overleed in 1884, amper 24 jaar oud. - Romaine Marie Lucie Athanasie, geboren te Antwerpen op 29 december 1862, trouwde er op 12 november 1890 met Xavier Montens uit Massenhoven (1858-1937). Ze erfde onder meer kasteel Expoel te Hombeek van haar vader, had geen kinderen en overleed in 1926. - Lucie Marie Josèphe Anathasie, geboren te Antwerpen op 30 juni 1863. en er op 18 mei 1886 getrouwd met Emmanuel Montens (1857-1923). Ze kreeg 1 dochter. - Aline Marie Lucie Athanasie, geboren te Antwerpen in 1867, trouwde er met Ferdinand Guyot de Mishaegen (1860-1930) en kreeg 1 zoon.

Altenaken in 1885. Het is een beetje vreemd dat onmiddellijk na de dood van de eigenaar Athanase de Meester, maar terwijl de vruchtgebruiker de Cannart d’Hamale nog leefde, belangrijke verbouwingswerken aan het Hof van Altenaken werden uitgevoerd. Wellicht werden die door de toekomstige eigenaar, hoewel die pas op 30 augustus 1889 in zijn eigendom bevestigd werd (zie hierna) gefinancierd. In ieder geval leren we uit de gegevens van het kadaster dat in 1885 een stuk van de tuin van Altenaken werd afgenomen en dat op het aldus ontstane perceel E417b een bakhuis werd gebouwd. Tegelijkertijd of kort daarna werd het woonhuis op perceel E418 vergroot.

61


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Aline Marie Lucie Athanasie de Meester x Fernand Vict. Aug. Guyot de Mishaegen 1867/1889-1931 Na de dood van de naakte eigenaar (Athanase Antoine de Meester) in 1884 en van de vruchtgebruiker (François Joseph Ghislain de Cannart d’Hamale) in 1888, werd op 30 augustus 1889 tot een herverdeling van de Meester-eigendommen overgegaan. Altenaken ging naar de jongste dochter van Athanase, Aline Marie Lucie Athanasie. Zij was geboren in Antwerpen op 31 augustus 1867. Ze trouwde er op 29 april 1889 met Fernand Victor August Guyot de Mishaegen. Deze Fernand, (soms Ferdinand en soms zelfs Emmanuel, maar zijn roepnaam was Victor) was de zoon van jonkheer Victor Edouard Guyot (1824-1887) en gravin Philomène Marie Thérèse Julie Caroline Pauline Louise Le Grelle (1835-1897). Fernand en Aline hadden 5 kinderen: - Maxime Guyot de Mishaegen (1890-1952), trouwde met Berthe Blondeel. - Edouard Guyot de Mishaegen (1891-1964), trouwde met Anne-Antoinette Cogels (waarover straks een heel verhaal) en hertrouwde in 1957 met Maria Maffa. - Eliane Marie Joseph Guyot de Mishaegen (1893-1981) trouwde met Jacques Marie Gustave Lamarche. - Beatrice Guyot de Mishaegen. - Thierry Marie Joseph Guyot de Mishaegen trouwde met Nicole Geneviève Marie de Beauffort.

De familie Guyot en Mishaegen De familie Guyot was van lage adel en alle leden moesten volgens de etiquette met jonkheer of jonkvrouw aangesproken worden. Dat was al zo toen ze nog alleen maar Guyot heetten. Hoe “de Mishaegen” aan hun naam werd toegevoegd ... Wel dat kwam zo.

Kasteel Mishaegen in Brasschaat

62


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Het goed Mishaegen in Brasschaat bestond in de 15de eeuw uit twee hoeves. In 1482 werden deze geschonken aan de zusters augustinessen die er het Sionklooster van maakten. In 1564, aan het begin van de godsdiensttroebelen, verhuisden de zusters naar Breda en kwam het goed weer in privébezit. In 1772 bouwde de toenmalige eigenaar Charles de Proli er het hierboven afgebeelde huis van plaisantie, maar eigenlijk had hij daar de financiële middelen niet voor. Na zijn faillissement werd het kasteel aangekocht door de familie Guyot. Een paar generaties later hebben de afstammelingen hiervan “de Mishaegen” aan hun familienaam toegevoegd.

De familie Guyot de Mishaegen en de sport. De familie Guyot de Mishaegen heeft altijd iets met sport gehad. Met de elitaire sport wel te verstaan 51. F.G. Guyot was in 1835 erelid van “Société d’encouragement pour l’amélioration des races de chevaux et le développement des courses en Belgique” en in 1850 stond hij ook op de ledenlijst van de “Yacht Club Royal Belge”. In de Jaren 1860-1870 was Victor Guyot de Mishaegen, de vader van Fernand, vice-voorzitter van de “Société des Courses d’Anvers”. Omstreeks 1880 heeft Fernand Guyot zijn vader als bestuurslid opgevolgd en hij heeft dat tot na de eeuwwisseling volgehouden. De Guyots hadden een eigen paardenrenstal in Kapellen. Nà 1880 werden ook daar paardenrennen gehouden. Fernand zelf, maar toch vooral zijn broer Edouard, hebben tussen 1899 en 1911 aan verschillende wedstrijden deelgenomen. Deze Edouard Guyot de Mishaegen was ook aandeelhouder van de “Antwerp Polo Club”. De Belgische sportgeschiedenis kent ook een zekere mevrouw Edouard Guyot de Mishaegen. Eigenlijk was dat barones Anne Antoinette Henriette Paule Eugénie Marie Cogels. (foto hiernaast en op volgende bladzijde). Ze was geboren op 29 mei 1900 op kasteel Bouckenberg te Deurne. Op 2 mei 1922 was ze getrouwd met Edouard Marie Joseph Guyot de Mishaegen, de zoon van Fernand en Aline de Meester. In 1923, een jaar na haar huwelijk, werd ze, aan de zijde van Ida Joly, Belgische tenniskampioene in het damesdubbelspel. In 1927 herhaalde ze dat exploot maar was Geneviève Borman haar dubbelpartner. Ondertussen was ze in 1924 met Jean Washer ook kampioene dubbel-gemengd geworden. Ze was ook de oprichtster en de kapitein van de dames hockeyploeg van Beerschot. Zij was africhtster van wolfshonden en ontdekkingsreizigster. Meer dan tien ontdekkingstochten ondernam zij naar Noord Amerika en Canada, meestal in haar eentje of vergezeld van enkele Indianen. Per kano, te paard, of met sneeuwschoenen drong zij door in de meest verlaten, barre streken, waar zij leefde als een echte Canadese trapper in zelf in elkaar geknutselde tenten. In 1936-1937 en 1948-1949 ondernam ze twee expedities naar Kongo, en doorkruiste per jeep en te voet een groot gedeelte van de Sahara. De tweede ontdekkingstocht werd haar bijna noodlottig toen haar wagen vuur vatte in de woestijn. Een reddingsploeg die haar ging zoeken kon haar op het nippertje redden van een gewisse hongerdood. Zij schreef een groot aantal reisverhalen onder de naam Anne de Mishaegen, die geïllustreerd zijn met prachtige, door haar zelf genomen foto’s. Verschillende van haar werken werden vertaald in het Nederlands, Noors, Engels, enz. 51

De gegevens over de paardensport haalde ik uit “Sport in de Stad : Antwerpen 1830-1914”van Marijke Den Hollander, Leuven Univertity Press, 2006, blz. 97, 103, 104, 112, 113, 171. Voor de informatie over het tennis ben ik de mosterd gaan halen bij “ De ongelofelijke successtory van tennis in België “ van Jacques Hereng en Carlos De Veene, blz. 154 en 155. De biografie van Anne de Mishaegen heb ik bijna letterlijke overgeschreven van het artikel van Paul Arren in Hobonia, Kastelen in Kapellen. 63


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Enkele van haar publicaties: - Mush: un hiver en pays Cree, Librairie Beauchemin limitée, 1933, 243 blz. - Trappeur Blanc, éditions Albert, 1937, 214 blz. - Dans la forêt canadienne, Renaissance du livre, 1946, 223 blz. – Vertaald in het Nederlands onder de titel ‘In de Canadeesche wouden’, Rutgers, 1947, 235 blz. - Nouvelles du Nord, een novelle over de Cree Indianen in Noord-Manitoba, Renaissance du Livre, 1953, 266 blz. Het is haast niet te geloven dat Anne Antoinette Cogels-de Mishaegen thuis in haar kasteel van Mishaegen, gestorven is. Dat was op 18 oktober 1953. Ze had geen kinderen.

Boven: Net voor het uitbreken van de 1ste wereldoorlog verbleef het gezin van dokter Henri Séverin Béland, een Canadees senator, bij de familie Cogels in hun herenhuis op de dijk van Middelkerke. Op 5 augustus 1914 trokken ze zich allemaal terug op het Starrenhof in Kapellen - ook een eigendom van de familie Cogels - waar ze zich veiliger waanden. Daar werd de dokter in 1915 uiteindelijk gearresteerd en als Engels onderhorige voor 3 jaar krijgsgevangen genomen. De foto hierboven werd eind juli 1914 genomen op het strand van Middelkerke. Hij toont de familie Béland, maar vooraan, naast de hond, staat Anette Cogels die later onder de naam Anne de Mishaegen boeken zou schrijven.

64


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

De foto hiernaast werd waarschijnlijk in Kapellen genomen tijdens de krijgsgevangenschap van dokter Béland en toont de juffrouwen Béland en Annette Cogels verkleed als Vlaamse boerkens. Bron: Docteur Henri Béland, Mille et un jours en prison a Berlin, 1919.

Daarmee zijn we intussen ver van ons onderwerp – de hoeve Altenaken – afgeweken. Terug naar Londerzeel dus. Omstreeks 1890 kwamen er nieuwe pachters op de boerderij.

De pachters van Altenaken vanaf 1810. Eerder meende ik, met enige voorzichtigheid, tot zeker ca 1813, Jan Baptist Mertens en Anna Catharina De Keersmaecker de pachters van Altenaken te mogen noemen. In 1841 woonden ze echter in het zuiden van het Dorp. Had iemand van de 5 kinderen de pacht in de Pluimennest overgenomen? Vier van die vijf kinderen waren erg jong gestorven. Alleen Maria Elisabeth Mertens was toen nog in leven. Ze was geboren in Londerzeel (hoogstwaarschijnlijk op Altenaken) op 10 februari 1799. Op 3 juli 1822 was ze er getrouwd met Jacobus Willocx, geboren te Malderen op 27 maart 1797, zoon van Judocus en Maria Josepha Van de Moortel. Tussen 1823 en 1830 kregen ze 5 kinderen in Londerzeel 52. Die werden allemaal geboren op nr. 72 van Wijk 1. Helaas is de precieze wijkindeling van Londerzeel in de eerste helft van de 19de eeuw niet meer gekend. Maar Wijk 1/72 ligt wel in de Pluimennest en precies de plek waar in 1813 ook Jan Baptist Mertens woonde. We mogen er bijgevolg gerust van uitgaan dat Jacobus Willocx en Maria Elisabeth Mertens na hun huwelijk – vanaf 1822 dus - de nieuwe pachters van Altenaken geworden zijn. Dat wordt overigens door een redelijk betrouwbare bron bevestigd. Op 4 maart 1854 schreef veldwachter Antonius Ferdinandus Janssens immers een proces verbaal voor een geval van stroperij “ter plaets genaemd den pluimennest op een stuk land toebehoorende aen madame De Meester, grondeigenaeresse woonende te Mechelen en in gebruik bij weduwe Willocx, landbouwster woonende alhier”. Ter verduidelijking: Madame de Meester uit Mechelen was Catherine Antoinette Ghislaine de Meester die in 1854 de eigenaresse van Altenaken geworden was. De weduwe Willocx was Maria Elisabeth Mertens; haar man Jacobus Willocx was in 1848 gestorven. Te vermelden is nog dat hij van 1826 tot aan zijn dood schepen van Londerzeel en ambtenaar van politie is geweest.

Nieuwe pachters op Altenaken. Wie de pachters na 1850 waren durf ik niet met zekerheid te zeggen. Wie dat echt wilt weten moet maar eens in de bevolkingsboeken op het gemeentearchief gaan kijken. Maar omstreeks 1890 kwam er dus een andere familie op Altenaken wonen. Dat was het gezin van Jan Frans Eeckelaers en Rosalia Maria Van Gompel.

52

Misschien kregen ze er nog maar mijn eigen gegevens gaan maar tot 1830 en ik heb het niet verder uitgezocht. 65


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Jan Frans Eeckelaers was geboren te Tisselt op 8 juni 1847. Hij was de zoon van Philippus en van Joanna Troch. Op 17 juni 1873 was hij getrouwd met Rosalia Maria Van Gompel. Zij was geboren in Ramsdonk op 2 oktober 1847 en de dochter van Philippus en Maria Lauwers. Ze zijn aanvankelijk in Tisselt gaan wonen waar ze tussen 1874 en eind 1889 acht kinderen kregen. Eind 1891 werd er in Londerzeel nog een zoon geboren. Dat kan in een hoeve in de wijk “den berg” geweest zijn, waar ze ook een poosje met hun kinderen, meiden en knechten hebben gewoond. In ieder geval huurde het gezin Eeckelaers-Van Gompel al voor 1894 grond van Altenaken in de Pluimennest en woonde het er al voor 1896. Een pachter van Altenaken was geen gewone cossaart maar een echte Londerzeelse notabele. Dat hebben we al gemerkt bij Jacobus Willocx die een gerespecteerde schepen van de gemeente was. Ook Jan Frans Eeckelaers was niet echt een sukkelaar. Voor de verkiezingen van 1896 was hij één van de relatief weinige Londerzelenaren die over drie stemmen beschikten. In die tijd – toen er nog geen algemeen stemrecht was - werd het aantal stemmen door de hoogte van de betaalde belastingen bepaald. In 1899 waren dat er al vier geworden. Hij was ook de Londerzelenaar van wie - in geval van mobilisatie – door het Belgische leger het meeste werd verlangd. In 1897 was dat 1 trekpaard en 1 kar. In 1898 was dat aantal tot 4 trekpaarden en 1 kar opgetrokken. Pachter Jan Frans Eeckelaers en Rosalia Maria Van Gompel, hadden, zoals al eerder gezegd, 9 kinderen. Hierna volgen een beetje meer details: -

-

-

Joannes Philippus, geboren in Tisselt op 29/8/1872, studeerde aan het Bisschoppelijk Seminarie van Mechelen en werd priester gewijd op 24/9/1898. Op 26/9/1898 werd hij onderpastoor in St.-Jan Brussel (Miniemenkerk) en van 6/2/1931 tot 1952 was hij pastoor van Kobbegem. Hij stierf in Tisselt op 9/2/1956. Peter Ludovicus, geboren in Tisselt op 27 maart 1876, bleef in Londerzeel, huwde er in 1903 (?) een eerste keer met Joanna Geeroms (17/2-1880-14/3/1906) en hertrouwde (in 1911?) met Maria Rosalia Talboom, geboren in Westrode op 17 februari 1876. We zullen nog van hem horen. Anna Catharina, geboren in Tisselt op 3 december 1878 en ongehuwd (?) overleden op 3 juli 1943. Joannes Franciscus (Tisselt 26/12/1880-Tisselt 27/1/18821882). Franciscus (15/12/1882-17/2/1963), werd pater kapucijn. Maria Angelica (Londerzeel 23/5/1885-Londerzeel 30/3/1916), ongehuwd. Maria Ludovica (Tisselt 2/10/1887-39/8/1965), ongehuwd (?) Maria Elisabeth (Tisselt 13/11/1889-Tisselt 4/9/1890). Franciscus Carolus (Londerzeel 20/10/1891-15/3/1941). Ongehuwd, pastoor

Rosalia Van Gompel stierf in Londerzeel op 12 juli 1905. Jan Frans Eeckelaers bracht zijn laatste dagen door bij zijn zoon Jan Philips op de pastorij van Kobbegem waar hij op 4 april 1934 overleed.

66


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

De verkoop van een deel van Altenaken. In de periode 1893-1894 werden in Londerzeel met het oog op de aanleg van de buurtspoorlijn naar Brussel een aantal gronden langs de provinciale baan van Brussel naar Temse onteigend. De grootste problemen die hierbij gerezen zijn hadden met de ontoereikende vergoeding van de onteigenden te maken. Het echtpaar Ferdinand Guyot-De Meester vroeg echter, bij monde van de huurder Jan-Frans Eeckelaers, een geschikte overweg. Ik neem aan dat die er gekomen is. Bij deze gelegenheid werd een deel van Altenaken verkaveld en verkocht. Het betrof perceel 410 (1ha 23 a groot) en een deel van 409 van sectie E. De kopers volgens hierna.

Opmerking: perceel E410 was bijzonder goed gelegen (aan de buurtspoorweg en de Brusselsebaan). Er werden huizen gebouwd op percelen E410g (1905), E410l (1907) en E410w (1916). In 1914 was er sprake van puinen op de percelen E410p en E410u. Dat kan met oorlogsomstandigheden te maken hebben want bij het begin van de Duitse aanval op Antwerpen werd er op 27 en 28 september 1914 door de forten van Liezele en Breendonk veel schade in Londerzeel aangericht. Op de percelen E410e (1907), 410n (1913) en E410t (1916) kwamen tuinbouwserres. Wellicht werden die door of voor het aan de overkant van de straat gelegen “Grand Etablissement Horticole” van de heer Schelfaut uitgebaat. Sect./nr. E/409 E/409 E/410 E/410 E/410 E/410 E/410 E/410 E/410

kavel a b a en b c en d e f, g, h, i, k, l, m, n, o en p

Art. 2558 3944 2558 2483 2558

m

3375

q, r en z

3408

Eigenaar/koper Guyot-de Meester Guyot-de Meester Guyot-de Meester Aug. De Keersmaecker, Brouwer, Wolv. Guyot-de Meester Philips Van Gompel-Lauwers (vruchtgebr.) J.F. Eeckelaers-Van Gompel (naakte eig.) Jan Fr. Eeckelaers-Van Gompel Provincie Brabant (2a 69 ca) Ben. De Keersmaecker-Carlier, brouw. Wolv.

s, t, u, v, w

3431

Jan Fr. Eeckelaers-Van Gompel

2573

67

Nà 1910 Eeckelaers-Talboom

Brouwerij St. Laurent, Wolvertem kinderen Eeckelaers-Van Gompel Slachmuijlders-Eeckelaers (vr.gebr.)


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

De laatste adel op Altenaken. Fernand Victor Auguste Guyot de Mishaegen overleed op 30 april 1930 in kasteel Mishaegen in Brasschaat. Mevrouw Aline Marie Lucie Athanasie de Meester overleed er op 2 oktober 1931. Daarna is hun zoon Edouard met zijn vrouw Annette Cogels alias Anne de Mishaegen op Mishaegen ingetrokken. Op Altenaken heeft men deze mensen niet meer gezien, tenzij om het te verkopen.

68


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Pieter Lodewijk Eeckelaers x Maria Rosalia Talboom 1876/1931-1961 Op 20 januari 1931, dat is dus nog voor het overlijden van hun moeder, verkochten de 5 hierboven genoemde kinderen van Fernand Guyot de Mishaegen en Aline de Meester Altenaken aan Pieter Lodewijk Eeckelaers en zijn vrouw Maria Rosalia Talboom. In de verkoopakte werd het goed als volgt omschreven 53: “Een hoeve op en met grond, bouwen weilanden en verdere aanhoorigheden, gestaan en gelegen te Londerzeel ... groot volgens kadaster 17 ha, 79 a en 60 ca.” Pieter Lodewijk Eeckelaers – zoon van Jan Frans en Rosalie Van Gompel - was, nadat zijn oudste broer Jan Philips naar het seminarie ging, voorbestemd om zijn vader als pachter van Altenaken op te volgen. Normaal moest hij in 1897 naar het leger. Een seminarist was immers vrijgesteld. Maar het werk op de boerderij ging voor en zijn vader heeft hem uitgekocht. De gouverneur van Brabant had dat evenwel niet goed begrepen en op 4 augustus 1896 was burgemeester Petrus Van Assche verplicht om hem de volgende uitleg te geven. “Monsieur le gouverneur - (Vertaald) Ingesloten model 49 betreffende milicien Pierre Louis Eeckelaers uit mijn gemeente die zich vandaag 4 augustus niet op de inschrijving heeft aangeboden want, aangezien hij 200 fr. heeft gestort, zal hij desgevallend door het departement van oorlog vervangen worden. Van de andere kant hebben zijn ouders, die weten dat hij geen zwakheden of lichamelijke gebreken heeft, die hem zouden kunnen vrijstellen van militaire dienst, niet gewild dat hij zich aan het onderzoek zou onderwerpen. De burgemeester.” Toen deze kwestie geregeld was trouwde Pieter Lodewijk op 10 februari 1904 met Joanna Geeroms, dochter van Pieter Jozef en Maria Theresia Verbesselt, geboren te Londerzeel op 4 februari 1880. Nog hetzelfde jaar kregen ze een zoon, Jan Frans, die evenwel al in 1929 overleed. Joanna Theresia Geeroms stierf op 14 maart1906. In 1911 (?) hertrouwde weduwnaar Pieter Lodewijk Eeckelaers met Maria Rosalia Talboom. Zij was geboren te Westrode-Wolvertem op 17 februari 1876. Haar ouders waren Augustinus Talboom en Joanna Sophia Van Steenwinckel.

Pieter Lodewijk Eeckelaers en Maria Rosalia Talboom (Bron: genealogisch werk van Anthony Talboom op Geneanet)

53

Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/1. 69


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Er kwamen nog 6 kinderen op Altenaken: - Maria (1912 maar nog hetzelfde jaar gestorven), - Jan Jozef Karel (1913-2004), trouwde op 9 juli 1937 met Pelagia Francisca De Laet (Leest 1913-Londerzeel 1980). Hun dochter Godelieve Maria Eeckelaers werd burgemeester van Londerzeel van 1987 tot 1994. - August Alfons (1914 en hetzelfde jaar gestorven, nog geen 9 maanden oud), - Albert (1915 en hetzelfde jaar gestorven), - Marie José (1817-1994), - Karel (1921-1921). Jan Jozef Karel Eeckelaers en Pelagia Francisca De Laet bij hun huwelijk (1937) (Bron: genealogisch werk van Anthony Talboom op Geneanet)

Hierna enkele foto’s van Google Maps en Google Streetview van Altenaken en omgeving

70


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

71

Louis De Bondt


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

72

Louis De Bondt


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Hof ten Rode alias

Hof ten Opstalle dat andere Hof in de Pluymennest te Londerzeel

1370-1710

73


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Rode in Londerzeel. Het toponiem ‘Rode’ komt in ons deel van wereld zeer veel voor. Denken we aan Westrode, Nieuwenrode, Sint-Brixius-Rode, Sint-Genesius-Rode. Het zou afkomstig zijn van het Germaanse werkwoord ‘ryddan’ dat ‘verwijderen’ betekent. Het betekent dan een gerooid of ontruimd stuk bos of heide dat in cultuur wordt gebracht. In de oudste registers van eigendommen op het grondgebied van Londerzeel, namelijk de cijnsboeken van het Land van Grimbergen van het jaar 1372 en van het jaar 1419, wordt diverse keren over een ‘goed te Rode’ geschreven. Bovendien komen we er ook een familie van (den) Rode in tegen. Of er een verband tussen beide bestaat en of dat ons de weg naar de vroegste geschiedenis van het Hof ten Rode in de Hoge Pluimennest (huidige Kaaskantmolenstraat) wijst, gaan we nu onderzoeken.

Vermeldingen van het toponiem ‘Rode’. Cijnsgoederen ten Rode. Op het einde van de 14de en het begin van de 15de eeuw vonden we volgende cijnsgoederen van het Land van Grimbergen ‘ten Rode’ of tegen ‘den Rode’:

Vijf hofsteden of hoeves. 1. Een hofstede op de Weechschede (wegsplitsing) te Rode, met als ‘cijnsmannen’: Willem vander Stecken (in 1372) 54 - Jan Ympen (ca 1400) 55 - Ine Ympen, zus of dochter van Jan (ca 1415) – Heynrec Bode, zoon van Jan (vanaf ca 1419) 56. 2. Een huis met hof en heide ten Rode, met als cijnsmannen: Kateline van Nederhem (in 1372). 3. Een Hove in de Rode ter Heyde, met als cijnsmannen: Willem de Deckere, zoon van Jan (in 1372) 57 - Jan van Assche (in 1419). 4. Een huis met hof en 1 bunder cijnsland ten Rode, met als cijnsmannen: Heinric van (den) Rode in 1372) 58 - Aerdt van (den) Rode, zoon van Jan (in 1419). 5. Een 3 dagwand Hoeve ten Rode, 3 dagwanden groot, met als cijnsmannen:– Lijsbeth van (den) Rode, dochter van Andries (in 1372 en nog steeds in 1419) Zes percelen cijnsgrond. 1. 1 dagwand cijnsland ten Rode, cijnsmannen: Gielijs Ympen (in 1372) - Heynric Ympen (in 1419). 2. 1 dagwand cijnsland in de Rode ter Heyde, cijnsmannen: Jan de Deckere (in 1372) 59 - Jan van Assche (in 1419). 3. Cijnsland in de Rode ter Heyde, cijnsmannen: Gielijs de Deckere, zoon van Jan, broer van Willem (in 1372 en tot kort voor 1419) 60 - Kateline vanden Boenwite (in 1419). 54

Opmerking: kort nà 1419 is Kateline vanden Stecke (wellicht een dochter van Willem), nà Jan Ysac, de draagster van de keur op de Stuershoeve 55 Daarnaast ook cijnsman op 1 dagwand grond ‘ter Heyden’. 56 Ook cijnsman op de Heinric Cox hofstede (na Kathelijne van Boecdonc), 4 bunder cijnsland en moer op het Rot, de Blauvenne en te Velsbroeck (na Jan Bode), en 3 dagwand land aan het bos van Aerd van Linthout. 57 In 1372 was deze grond nog niet ‘behuisd’; in 1419 wel. Daarnaast lag de cijnsgrond van zijn broer Gielijs (zie verder). Willem de Deckere was ook cijnsman op 1 bunder bos ten Lare op de Steenweg. Bovendien was hij de drager van de keur op SerHenrixhoeve. 58 Ook cijnsman op 1 dagwand land ter Beke. 59 Had ook een huis en hof op Sneppelaar. 60 Ook een cijnsbos aan de Lare en 2 dagwand cijnsland in het goed van Claes Sanders. 74


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

4. 1 dagwand cijnsland ten Rode, cijnsmannen: Katheline Deckers (in 1372) - Gielijs van Ylingen (in 1419) 61. 5. Cijnsland ten Rode, cijnsmannen: Jan Daneels (in 1372) 62 - NN vanden Bogaerde (in 1419) 63. 6. 5 dagwanden land ten Rode 64, Cijnsmannen: Gielijs van Vilvorden (in 1372 tot kort voor 1419) - Steven de Celue (in 1419). Een Turfput. 1. Een Turfput ten Rode 65, met als opeenvolgende cijnsmannen: Jan van Rode, zoon van Andries (in 1372) - Heynrec van Buggenhout (ca 1410) - Ymken Verbist (in 1419).

Cijnsgoederen tegen de Rode. Cijnsland voor de Smidse van den Rode 1. 3 dagwanden land voor den Rode en 3 dagwanden bos voor de smidse van den Rode. Cijnsmannen: Gielijs van Vilvorden (in 1372 tot kort voor 1419) - Steven de Celue (in 1419). Opmerking: In 1372 tot ca 1419 waren Beatrijs Smeeds vanden Rode en na haar (vanaf ca 1419) Heynrec de Smet vanden Rode cijnsplichtig aan het leenhof van het Land van Grimbergen voor schoofland ten Lare en voor 1/3 van de Loxhoeve. De omschrijving ‘de Smet vanden Rode’ is nog geen echte familienaam maar verwijst wellicht naar de smidse van den Rode. Twee percelen cijnsland tegen de Rode. 1. Cijnsland tegen de Rode, cijnsmannen Jan Daneels (in 1372) 66 - Willem Polspoel (in 1419). 2. Cijnsland en -bos bij de Rode, cijnsmannen: Kateline vande Zande alias Sanders (in 1372) 67 - Heinrec van Lymbosch (ca 1410) - Marijne van Lymbosch (in 1419).

Waar lag de Rode? Het is duidelijk dat we de Rode in de buurt van de Heide, de Lare, de Goyle, de Scaghe de Eygheloe en misschien de Blauvenne moeten zoeken. Deze toponiemen behoren tot de oudste die we in Londerzeel gevonden hebben. Helaas hebben ze - Heide en Blauvenne uitgezonderd – de 15de eeuw niet overleefd. De Heide kan echter zowel de huidige Londerzeelse Heide als de Ramsdonkse Heide zijn. Van de Scaghe heb ik aanwijzingen gevonden dat die ten noordoosten van Sneppelaar lag. De Blauvenne lag ongeveer waar het nu nog altijd ligt, dus in de Molenhoek, bij de Ramsdonkheide. In de buurt was in 1372 ook een ‘beke’, een ‘steenwech’ en een ‘smidse’ te vinden. In de 14de eeuw waren de wegen, behalve de oude heirbanen, niet verhard. Over de loop van een eventuele oude heirbaan op het grondgebied van Londerzeel is evenwel niets geweten. Wel denken sommigen dat er vroeger vanuit Asse, via Merchtem en Steenhuffel, een laat-Romeinse heirbaan naar Mechelen liep. In onder meer ‘de geschiedenis van Diepensteyn’ en ‘de geschiede-

61

Had ook 1 bunder cijnsland te Eygheloe aan de Ouden Molenberg. Ook cijnsland ter Heyde en ter Scaghe. 63 Ook cijnsland ter Heyde. Ook huis, hof en land ten Lare (na Gielijs van Lare). 64 Bij dit cijnsgoed hoorden ook 3 dagwanden voor den Rode, 3 dagwanden bos ter Heyden voor de smidse vanden Rode. 65 Bij dit cijnsgoed hoorde ook 1 dagwand cijnsland ten Goyle. 66 Had, zoals al geschreven, ook cijnsland ter Rode en ter Heyde. 67 Ook op de ‘goede te Aschbroeck’. 62

75


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

nis van Tusschenbeke alias het Hof ter Hellen’ heb k aangetoond dat dit toch redelijk onwaarschijnlijk was. Ik heb het gevoel dat we de Rode in de hoek Meerstraat-Pikstraat of op Neeravert moeten zoeken. In ieder geval niet in de Pluimennest.

Familie van Rode ten Rode en ter Heyde. Bij de families die op en nabij de Rode het best vertegenwoordigd waren vinden we, naast de Deckere (zie de geschiedenis van het Hof ter Locht), vooral de familie van den Rode. Ik heb getracht om de gevonden personen in een stamboomfragment onder te brengen. Ik moet er op wel op wijzen dat in de 14de eeuw de tweede naam meer een verduidelijking dan een eigenlijke familienaam was. Andries ° 1310/1320 Lijsbeth ° 1330-1350

Jan sr ° 1330/1340

Magriete ° 1350/1360 Cijnspl. Grimbergen voor uitvang ter Heyde

Jan jr ° 1350/1360

Heinric ° 1330/1345 Geen kinderen Cijnspl. Grimbergen voor: 1 dw land ter beke Land ten Goyle (na Clemeycie)

Kateline ° 1330/1345 Cijnspl. Grimbergen voor: 1 b. land op de Lare land op de Heyde

Willem °1360/1370 Cijnspl. Grimbergen voor: 1 dw land ter beke (na Heinric)

Aerdt ° 1365-1370

Clemeycie Cijnspl. Grimbergen voor land ten Goyle

Opmerkingen: In 1419 is Margriet van Schoendonck de nieuwe cijnsman op 1 bunder cijnsland ten Rode (na Heinrec van den Rode), van het land op de Heyde (nà Kateline van Rode), van het land ten Goyle (na Heynrec van den Goyle), van nog een ander stuk land ten Goyle (na Magriete van Rode).

76


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Jan vanden Rode senior en junior Familie van Rode ten Obstalle. In de al eerder geciteerde cijnsboeken van het Land van Grimbergen staat Jan van den Rode, de zoon van Andries, in 1372 niet alleen als de cijnsman op een turfput ten Rode vermeld maar ook als cijnsman op een huis en hof ten Goyle, een dagwand land op de Steenboekel (dat is ten oosten van de Pluimennest) en op een huis en hof ten Obstalle. Terwijl de turfput daarna de eigendom van achtereenvolgens Heynrec van Buggenhout (ca 1410) en Ymken Verbist (in 1419) geworden is (zie vroeger), is Jan van den Rode tot zeker 1419 de cijnsman van het huis en hof ten Obstalle gebleven. Toen deelde hij die eigendom wel met zijn zoon Jan van den Rode junior die ook pachter was van ander Grimbergen-goed daar in de buurt. Nergens staat geschreven dat het huis en hof ten Obstalle effectief in de Pluimennest lag, maar aangezien het Hof te Rode, het Hof te Opstade en het Hof ten Opstalle later gebruikt werden voor dezelfde eigendom, lijkt het mij niet ver gezocht om Jan van den Rode senior en Jan vanden Rode junior als de eerste gekende eigenaars daarvan te benoemen Helaas zullen we anderhalve eeuw moeten wachten om de naam van de volgende eigenaar te vinden.

77


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Philips Doublet(1500/1522/1573) en Johanna Floremans (1502/1522/1586/

De familie Doublet voor 1500. In 1880 publiceerde J.G. Frederiks 68 een gedetailleerde genealogie van een voor een groot deel in Nederland terecht gekomen familie Doublet. Het is duidelijk dat hij veel familiedocumenten ingekeken heeft. Het resultaat van zijn werk lijkt mij zeer betrouwbaar voor zover ik dat met de in Steenhuffel en Londerzeel gevonden gegevens kunnen vergelijken heb. Het stramien van hetgeen volgt komt uit zijn onderzoek. Ik heb er wel nog wat aan toegevoegd. Mijn aanvullende bronnen zal ik in een voetnoot vermelden 69. In 1379 was een Guilbert Doublet baljuw van Beauvais in Noord-Frankrijk (nu hoofdplaats van het departement van de Oise, regio Picardië). Omstreeks 1410 werd daar Accart (Accaris, Accardus) Doublet geboren. Hij ging ca 1427 in Leuven rechten studeren en blijkbaar met succes, want in 1438 werd hij als meester opgenomen in de religieus/letterkundige Broederschap van de Notre Dame du Puy te Amiens. Dat was eigenlijk een rederijkerskamer. Volgens de notulen van deze vereniging werkte hij toen al als notaris onder het devies “arbre de blé dont vient le pain de vie” 70.

Af en toe een prentje is misschien niet overbodig. Hiernaast het schilderij ‘de Rederijkers’ van Jan Steen. Jan Steen was een schilder en geen rederijker, dat zal wel duidelijk zijn

Later werd Accart ook lid van de Hoge Raad van de Administratuur van Amiens. Hij trouwde met een zekere juffrouw de Malapart (elders Giranet ·). Accart en zijn vrouw zouden 3 dochters en 3 zonen hebben gehad. De drie dochters werden non en ook hun zoon Daem Jean ging in het klooster. Steven en Jehan Doublet hebben de stamboom in stand gehouden. 68

J.G. Frederiks, Het geslacht Doublet, in de Heraldieke Bibliotheek, deel 2, 1880, blz. 248 en volgende. Daarvan zijn de belangrijkste: a) P.J. Van Doren – Inventaire des archives de la ville de Malines, tôme 5, 1868, b) Collection Anciens pays et assemblées d'états: reeks standen en landen, UGA, legislative bodies, Universiteit Amsterdam, 1996, blz. 94 en 358 (die zich vooral op J.G. Frederiks baseert), c) de website van de Ware vrienden van het archief van Mechelen (parochieregisters, personen- en huizendatabank), d) mailcorrespondentie met de Mechelse historicus Pierre Levens en e) elkaar dikwijls tegensprekende genealogieën op het Internet. 70 L’Abbé Daire - Histoire Littéraire de la Ville d’Amiens, Paris 1782, blz. 528 69

78


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Ik beperk mij tot Jehan en het deel van zijn nageslacht dat in Londerzeel, Steenhuffel en in Holland belandde. Jehan Doublet werd omstreeks 1440 geboren, hoogstwaarschijnlijk in Amiens. Welke omstandigheden hem naar het noorden deden verhuizen, heb ik vooralsnog niet gevonden. Ik neem aan dat het een combinatie van studies, beroepsactiviteit en liefde was. Net als zijn vader specialiseerde hij zich in de rechten. Leuven was toen nog altijd de dichtst bij Amiens gelegen universiteit. Hij trouwde met Margriete Picavet (niet Picaret zoals sommigen denken), dochter van Germain Picavet en Johanna Petitpas. Germain was de klerk/griffier van de gouverneur van Rijsel, Douai en Orchies. De vader van Johanna, Jan Picavet, was lid en meester der rekesten van de Grote Raad. Opmerking: Doorgaans wordt onder ‘Grote Raad’ de Grote Raad van Mechelen verstaan. Toch denk ik dat het hier over de Raad van Vlaanderen gaat die van 1386 tot in1405 in Rijsel en vanaf 1409 in het Gentse Gravensteen gevestigd was. Maar aangezien vanaf het begin van de 15 de eeuw de graven van Vlaanderen en de hertogen van Brabant eigenlijk dezelfde personen waren, kunnen er in hun administraties wel enkele overlappingen zijn gebeurd.

Hoe dan ook, ik ga er van uit dat Jehan Doublet uit Amiens, via Rijsel, en misschien nog wat andere tussenstoppen, aldus uiteindelijk in Mechelen terecht gekomen is. Daar bracht hij het tot procureur in de Grote Raad. In die functie was hij al in 1476 de gemachtigde van Catharina van Gelre 71 en werd hij ook één van de vele raadsmannen van keizer/koning/hertog Maximiliaan. Of hij ook procureur-generaal geworden is, is niet helemaal zeker. Opmerking: “Johan werd procureur-generaal en raad van Keizer Maximiliaan in den hoogen raad te Mechelen” schreef J.G. Frederiks. Daar is toch een bedenking bij te maken. Deze Grote Raad ontstond uit de Hofraad, die met de hertog van Brabant meereisde als dat nodig was. In 1473 werd hij door Karel de Stoute vast in Mechelen geïnstalleerd. Na zijn dood (5 januari 1477) werd deze vaste standplaats door zijn dochter Maria van Bourgondië al op 11 februari 1477 afgeschaft. Dat gebeurde op vraag van de steden die decentralisatie wensten en het was één van de bepalingen van haar Groot Privilege. Op 19 augustus 1477 trouwde Maria met Maximiliaan van Oostenrijk. Pas vanaf 1504 zou de Grote Raad weer permanent in Mechelen verblijven.

Na hard werken stierf Jehan in het jaar 1498. Met zijn vrouw Margriet Picavet moet hij 5 of 6 kinderen hebben gehad. Drie of vier gingen in het klooster - Jehanette werd non. - Marguerite werd dat ook. - Jan werd niet bij de nonnen aanvaard en is dan maar bij de mannen kloosterling geworden. Later werd hij priester in den Haag. De voornamen van deze drie kloosterlingen heb ik van de Mechelse historicus Pierre Levens gekregen. Intussen is zijn standaardwerk over het leven van een latere Doublet verschenen. De heer Levens heeft zich vele jaren in de geschiedenis van deze familie verdiept. - Vermoedelijk was er nog een derde kloosterzuster waar ik de naam echter niet van ken. - Gelaude Doublet, trouwde met Catharina vanden Broeck en werd procureur bij de Grote Raad te Mechelen.

71

Volgens Wikipedia de regentes van het hertogdom Gelre, dochter van Arnold van Egmont en Katharina van Kleef. Geboren ca 1440, ongetrouwd gebleven en gestorven op 24 januari 1473. Tenzij het gaat over Catharina van Bourbon, hertogin van Gelre (ca. 1440–1469) 79


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

-

-

Louis De Bondt

Philips Doublet, trouwde omstreeks 1500 met Joanna Boudins, hertrouwde met Katharina Coulier, en werd eveneens procureur en substituut procureur bij de Grote Raad van Mechelen. Mogelijk was er ook nog een Frederic Doublet. Als het geen zoon was, dan was het zeker familie. Hij overleed in Mechelen op 29 oktober 1522. Bij zijn begrafenis werd vermeld dat hij een deurwaarder van de Grote Raad van Mechelen was 72.

Philips Doublet, vrouwen, kinderen en kleinkinderen. Philips Doublet, zoon van Jehan en Marguerite Picavet, werd omstreeks 1470, waarschijnlijk in Rijsel, geboren. Na zijn studies kwam hij al snel in het Mechelse terecht. Tussen 1510 en 1515 kocht hij het Hof te Expoel in Hombeek 73 van de kleinkinderen van meester Jan de Leeuw (1404-1478). Die Jan de Leeuw was raadsman van Karel de Stoute geweest en ik verdenk hem er van dat hij iets met de vroegst gekende eigenaars van het Hof ter Trappen in Steenhuffel te maken had. Vanwege gebrek aan relevantie heb ik het echter niet nagekeken. In 1516 verwierf hij stadsrechten in Mechelen door er het poorterschap te kopen. Als gediplomeerde in de rechten was hij uiteraard actief in de Grote Raad. Inmiddels was die het overkoepelende orgaan van de lokale raden (raad van Vlaanderen, raad van Holland, etc…) geworden en daarmee was het de hoogste rechtsinstantie in de Nederlanden. Op 26 juni 1535 werd Philips er substituut procureur-generaal en hij is dat tot 1543 gebleven. In 1535 zou hij volgens de heer Frederiks ook als kettervervolger in Middelburg gesignaleerd zijn. Dat leek mij redelijk vroeg en daarom ben ik eens in Middelburg gaan kijken. En inderdaad… Op 2 mei 1526 seponeerde de stad de “ Akte van aanstelling en algemeene volmacht, van wege de stad Middelburg verleend aan mr. Philips Doublet, Claude Doublet en mr. Francois Laderière, procureurs postuleerende bij den grooten raad te Mechelen, om in alle rechtsgedingen, aldaar aanhangig of te vervolgen, voor de stad op te treden tot bewaring van hare rechten”. Op 3 juli 1534 werd een “Plakkaat des keizers Karel V tot het bedwingen der ketterij van de Ananabaptisten” aan de deur van het stadhuis gehangen. Op 27 februari 1535 volgde een nieuw plakkaat ‘tot onderdrukking der ketterij’. Maar omdat ook dit op 6 mei nog “geen genoegzaam effect had gehad” werden “nieuwe bevelen tot vervolging der doopers en herdoopers uitgevaardigd.” 74 A.G. Eggebeen is één der velen die ons kan vertellen waaruit deze nieuwe bevelen bestonden. Hij schrijft 75: “Deze landswet luidt als volgt: Alle mannelijke ketters, die tot de moederkerk terugkeerden moesten met het zwaard worden gedood en alle berouwvolle vrouwen levend begraven en zij, die in hun dwalingen volhardden moesten worden verbrand.” Uiteraard waren het de gevolmachtigde procureurs en in de eerste plaats Philips Doublet die net substituut procureur-generaal geworden was, die voor de uitvoering van deze wet moesten zorgen. De heer Eggerbeen vervolgt: “De inquisitie zette haar vreselijk werk ijverig voort. Volgens het criminele register van Middelburg vielen in 1535 vele inwoners van de stad door het zwaard van de beul.” Overigens was de eveneens bij deze feiten betrokken Claude (Gelaude) Doublet inderdaad de broer van Philips Doublet. Die komt strak aan de beurt.

Philips Doublet overleed op zijn Hof te Expoel in Hombeek in 1545. Volgens doorgaans welingelichte bronnen 76 is hij twee keer getrouwd geweest. 72

Belangrijke opmerking: Iedere keer wanneer ik een precieze geboorte-, huwelijks- of sterfdatum uit Mechelen vermeld, vond ik die (of controleerde ik die) in de parochieregisters en de personendatabank die door de Ware Vrienden van het Archief van Mechelen online werden gezet. De link: http://www.dewarevrienden.net/DWV/. 73 Ik wens er toch aan te herinneren dat een latere eigenaar van Altenaken ook eigenaar van Expoel geworden is. 74 J.H. de Stoppelaar - Inventaris van het Oud Archief der Stad Middelburg, 1217-1581, blz. 99, 159. 161. 75 A.G. Eggebeen – De Reformatie in Middelburg, blz. 5. 76 Joseph Felix A.F. de Azevedo Coutinho y Bernal - Généalogie de la famille de Coloma, blz. 472, 480. 80


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

De eerste keer was dat omstreeks 1500, met Johanna Boudins (soms als Bondins gelezen), de dochter van een collega-procureur. Eigen onderzoek leerde mij dat een Christoffel Boudins in 1595 en later inderdaad procureur was bij de Grote Raad 77. Zijn tweede vrouw was Katharina Coulier 78. Met zijn eerste vrouw had hij 6 kinderen: - Willem of Guillaume Doublet, trouwde met Marie Lanvijn (ook Lanvin en Lavin) en werd procureur bij de Grote Raad te Mechelen. Ze hadden een dochter Joanna (1525-1577) die trouwde met Jan de Cup (de Cupere en Cuypers). - Nicolaes Doublet trouwde met Helena Utenhagen, hertrouwde op 31 oktober 1553 in de Petrus- en Pauluskerk met Lijsbeth van der Berct, werd opnieuw weduwnaar en trouwde een derde keer met Catharina Beymar. Van beroep was hij … procureur bij de Grote Raad. Hij had 8 kinderen waarvan er 7 kinderloos bleven. De andere, Jan, trok naar den Haag waar hij nog voor 1565 overleed. - Roeland Doublet werd geen procureur maar wel deurwaarder bij nog altijd dezelfde Grote Raad. In 1544 bezat hij een huis in Mechelen (S.A.M.K. Impôts Maisons 1544 folio 76r en 362v, met dank aan de Ware vrienden van het archief). Hij trouwde met Marie Teyssens (Trysens?) en had 4 kinderen. Zijn dochter Marie trouwde op 11 januari 1569 in Mechelen met Jean de Bailly (Balij) die van 1580 tot aan zijn dood op 7 juni 1583 griffier was bij de Grote Raad. Vanaf midden 1580 tot september 1585 zetelde die in Namen omdat de Calvinisten Mechelen hadden ingenomen. - Hieronymus Doublet trouwde met Margaretha Bloemendael. Ze hadden 4 kinderen waarbij Nicolaes die in 1583 overleed, Marie die trouwde met een Lambrechtsen en Robert die secretaris van den Oudenbosch zou worden. - Arnaud Doublet, werd priester in Dinant. - Jan Doublet. Geboren ca 1520/1525. Door omstandigheden die wellicht met zijn beroep te maken hadden kwam hij al vroeg in het Hollandse ’s Gravenhage (den Haag) terecht. Daar trouwde hij in 1555 met Anna van Dam (° ca 1535). Zij was van goeden huize. Haar moeder heette Willems (volgens sommigen Willemsdochter, maar dan kennen we haar familienaam niet). Haar vader Klaas (Nicolaes) van Dam was tussen 1509 en 1535 griffier, substituut procureur-generaal en procureur-generaal van het Hof van Holland (een filiaal van de Grote Raad van Mechelen) geweest. Jan Doublet is zelf ook procureur (volgens sommigen zelfs procureur-generaal) voor datzelfde Hof geworden. Hij overleed te ’s Gravenhage en werd er op 27 september 1574 in de grote kerk begraven. Ook zijn nakomelingen hebben het in Holland ver gebracht, zijn in belangrijke families (zoals Huygens en van der Goes) ingetrouwd en zijn bijvoorbeeld ook met het domein Clingendaal verbonden. Allemaal interessant, maar niet voor nu. Met zijn tweede vrouw kreeg Philips er nog eens vijf zonen bij. In willekeurige volgorde waren dat: - Antonis (Antonie) Doublet, geboren nà 1525, ging in zijn jonge jaren als archivaris in Spanje werken voor koning Filips II. Hij keerde terug naar Mechelen en trouwde met Suzanna van der Steen. - Jacob Doublet, stierf in Rome. Hij was nog niet getrouwd. Het jaar is niet bekend maar in het register Impôts Maisons (Stedelijk archief Mechelen, online gezet door de Ware Vrienden van het Archief) staat hij in 1544 nog als huizenbezitter ingeschreven. - Bartholomeus Doublet, trouwde met Anna van den Broeck, kreeg 4 dochters met haar, werd dan weduwnaar en begon daarna aan een militaire carrière. 77

J.H. de Stoppelaar - Inventaris van het Oud Archief der Stad Middelburg, 1217-1581, blz. 183 en 191. J.G. Frederik spreekt van NN Coulier, anderen hebben het over Joanna Couliers, maar in het archief van de Weeskamer, nr. 4, folio 301v (Stedelijk Archief Mechelen) vonden we in 1548 inderdaad Katharina Coulier als de vrouw van Philips Doublet. Alweer met zeer veel dank aan de site van de Ware Vrienden van het archief. 78

81


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

-

-

Louis De Bondt

Pieter Doublet, geboren omstreeks 1540, trouwde in 1568 met Joanna van den Bossche. Hij werd lid van de Mechelse rederijkerskamer de Peoene en was in 1583 gezworene van het Wollewerk. Hij werd ook wethouder voor de poorterij. Philips Doublet. Ook hij is uiteindelijk in Holland terecht gekomen. Maar in tegenstelling tot zijn halfbroer Jan had dat niet direct met zijn beroep of met de liefde te maken. Philips was omstreeks 1525 geboren. In 1545 werd hij te Leuven ingeschreven. In 1550 ging hij verder studeren in Orleans en in 1552 studeerde hij af als licentiaat (in de rechten uiteraard). Kort daarna trouwde hij met Anna Brant, erfvrouwe van Wambeke, waardoor hij heer van Wambeek werd. Dat was ook de titel waarmee hij doorgaans aangesproken werd. Nadat hij weduwnaar geworden was, ik denk in 1574 of 1575 (S.A.M. Weeskamer 10 folio 43), hertrouwde hij nog twee keer: a) met Magdalena van Cauwenberg, b) nog voor 1584 met Margareta van Loo (dochter van Gerrit). Hij was (onder meer) advocaat en assistent-notaris. procureur bij de grote Raad, deken van het Wollewerk, schepen van Mechelen voor de poorterij, burgemeester, commissaris van de geconfisqueerde goederen, stadhouder van het Leenhof van het Land van Mechelen. Uit niets in deze opsomming blijkt dat Philips Doublet, heer van Wambeek, voor 1583 last gehad heeft met het centraal gezag. Desondanks heb ik ook de volgende tekst gevonden 79: “(Ook) jonker Philips Doublet, heer van Wambeke, had in 1572 bij de inval van Oranje deelgenomen aan de opstandige beweging, maar was te Leuven gevangengenomen, van waaruit zijn dossier werd overgemaakt aan de Raad van Beroerten. Waarschijnlijk werd hij door deze Raad verbannen. Hij behoorde tot de uitgeslotenen van het Algemeen Pardon van 1574 en hield zich datzelfde jaar op in Engeland. Na de reconciliatie in Mechelen werden de goederen van Ph. Doublet aangeslagen. Hij begaf zich naar Bergen op Zoom en werd er commissaris van de “ammunitie en vivress”. We hebben het hier over een episode van de opstand van de zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden tegen het Spaans bewind, die in 1566 met de Beeldenstormen begon en waarbij – tot de val van Antwerpen in 1585 – de krijgskansen in de Zuidelijke Nederlanden regelmatig keerden. Van 29 augustus tot 2 oktober 1572 (Spaanse Furie) was Mechelen bijvoorbeeld in handen van de troepen van de opstandeling Willem van Oranje (heer van het Land van Grimbergen en dus ook van Londerzeel). Op 6 juni 1574 werd door de nieuwe Spaanse landvoogd Requesens het Algemeen Pardon afgekondigd: een amnestieregeling die aan de opstandige steden werd voorgedragen. De heer van Wambeek zou dus wel een opstandeling geweest zijn maar heeft niet van het algemeen pardon kunnen genieten. Ofwel heeft iemand hem met een andere Philips verwisseld ofwel is het toch nog goed gekomen. Het heeft zijn carrière alleszins niet geschaad. In 1584 werd dat anders. Eind 1583 of begin 1584, belandde hij in de gevangenis van Lier. Pas nadat zijn derde vrouw Margaretha van Loo, na veel aandringen en duidelijk tegen haar zin, een serieus losgeld betaalde, werd hij weer vrijgelaten 80. De reden van zijn opsluiting is mij niet erg duidelijk. In ieder geval is hij daarna wèl naar Holland getrokken. Daar is hij, ten laatste in 1598, overleden.

79

Collection Anciens pays et assemblées d'états: reeks standen en landen, UGA, legislative bodies, Universiteit Amsterdam, 1996, blz. 94. 80 Inv. des Archives de la ville de Malines: Lettres missives, Pierre Jos. van Doren en Victor Hermans, p. 50, 53. 82


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Plunderende Spaanse troepen in Mechelen (2-5/10/1572). Frans Hogenberg

Op 9 oktober van dat jaar bespraken de “Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland” een vraag van een zekere M. de Loo, weduwe P. Doublet, voor het uitbetalen van een rente tot onderhoud van haar en haar kinderen. Ik weet niet wat de uitslag was, maar op 1 maart 1604 behandelde dezelfde instantie opnieuw “de requeste van Margareta de la Loo, weduwé wylen Philips Doublet, in sijn leeven Heer van Wambeek, om te hebben continuatie van den ontfang van seekere Rente van 34 ponden staande op den Lande van Holland, aankoomende de erfgenaamen van François van den Eggere…” en werd besloten om, na een eerdere verlenging op 9 maart 1601,“de suppliante voor nog drie agter een volgende jaaren, ingaande ter expiratie van de voorgaande drie jaaren, het inkoomen van de rente van 34 ponden van 40 grooten het pond 'sjaars, te vergunnen”. Waarom heb ik het zo uitgebreid over de heer van Wambeek gehad? Wel, hij werd nogal eens (zeg maar frequent) met zijn naamgenoten verward. Het zal nu wel duidelijk zijn dat hij niets met het Hof te Rode in Londerzeel kon te maken hebben. Acart Doublet (ca 1405-) x NN de Malapert (Giranet) Steven Doublet

Gelaude Doublet (+ na 1548) Proc.-generaal GR. Mechelen x Catharina Van denBroeck Philips Doublet (ca 1500-1573) x ca 1522 Joanna Floremans (+ na 1585) Proc HR Mech

Jehanette: non Marguerite: non Laurens Doublet + 23/12/1561 x Marie vd Perre Geen kinderen

NN: non NN: non NN: non Daem Jean: priester Jan Doublet Priester

Jehan Doublet (ca 1440-1498) Proc.-gen. GR Vlaanderen. x Marguerite Picavet, dv Germain en Joanna Petitpas Philips Doublet (ca 1470-1545) Proc. en subst. proc. GR Mechelen x ca 1500 Joanna Boudins / xx Katharina Coulier

Zie ‘Geschiedenis van het Hof ten Trappen’. Een zoon werd heer van Wambeek. De andere kinderen zijn veelal in de Noordelijke Nederlanden terecht gekomen en hebben daar niet slecht geboerd.

Laurens, Philips, Jan, Joanna, Gelaude, François, ↓ Zie volgend stamboomfr.

83


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Gelaude Doublet, vrouw, kinderen en kleinkinderen. Het geboortejaar van Gelaude Doublet is onzeker. Online heb ik zowel 1460 als 1470, 1490 en zelf 1505 gevonden. Vermits hij een broer van de eerder genoemde Philips was en vermits die omstreeks 1470 geboren werd, kan het – tenminste als ze dezelfde moeder hadden – om biologische redenen ten vroegste in 1445 en ten laatste in 1495 zijn geweest. Aangezien hij echter pas nà 1548 gestorven is zal ik ook 1470 als zijn benaderend geboortejaar gebruiken Hij trouwde met Catharina van den Broeck en ook hij is op een bepaald moment procureurgeneraal in de Grote Raad van Mechelen geworden. Eigenlijk is dat alles wat ik over deze mens kan zeggen. Behalve misschien dat men in Londerzeel dacht dat hij Antonis heette. Behalve dat hij in 1535, samen met zijn broer Philips, in Middelburg de ketters moest vervolgen en dat blijkbaar – weliswaar nà enig aandringen vanwege Keizer Karel - ook heeft gedaan. “Het kan verkeren” heeft de grote dichter Bredero ooit geschreven. Misschien heeft hij daarbij wel aan de “Spaanse Brabanders” Doublet gedacht. Ketter- en Geuzenvervolgers in 1535; ketters en Geuzen één generatie later…

Gelaude Doublet en Catharina van den Broeck hadden wellicht meerdere kinderen, maar mijn hoofdbron, Frederiks, kent er maar drie: - Laurens Doublet trouwde met Marie vander Perre, bleef kinderloos en stierf op 23 december 1561. Dat was dus voor hij de kans kreeg om in de problemen te komen. - Nicolaes Doublet. - Philips Doublet zal ik hierna behandelen. Historicus Pierre Levens uit Mechelen heeft ook een bastaardzoon van Gelaude gevonden die Antonis heette en ook Doublet als familienaam droeg. Ik neem hem in de stamboom op want we zullen hem nog tegen komen. Gelaude Doublet ° ca 1470-na 1548 x Catharina van den Broeck procureur generaal GR Mechelen

Jan + 1523 Jong gestorven zie P. Levens

Antonis Doublet (Bastaard) + 1594 x (?) Agneta Wendricx

Laurens Doublet + 23/12/1561 x Marie vd Perre

Johanna Doublet Ca 1525-?

Laurens Doublet + na 1572

Geen kinderen

Philips Doublet ca 1500 – Brielle 1573 x Johanna Floremans + na 1585 Procureur HR Hof te Rode Londerz. Puttemeersch Steenh.

Nicolaes Doublet ca 1515-ca 1590 x ca 1555 met NN

Philips Doublet + 1600

Claudius Doublet

4 dochters procureur in 1549-1550 Jan Doublet + 1623

François Doublet + 1625 x 1599 Machteld v Paffenrode xx 1620 Cath Meganck

(Bastaard)zoon 1 – Antonis Doublet. In 1563 werd in de akten van de Londerzeelse schepenbank een Antonis Doublet vermeld als vader van Philips en als schoonvader van Johanna Floremans. Dat lijkt verkeerd… In 1587 werd hij opnieuw opgevoerd als de man die het Hof te Rode (alias ten Opstalle) aan de Spanjaard Jeronimo Manrico verkocht. Dat lijkt allen maar verkeerd omdat dit niet zijn eigendom maar die van zijn (half)broer Philips was. Ik kom hier straks op terug. 84


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Over deze Antonis is in de Mechelse parochieregisters op het eerste zicht niets te vinden; wel over een jongere naamgenoot. Een Antonis Doublet trouwde op 8 februari 1579 met Agneete Wijnricx (Wendrickx) en had met haar in januari 1587 een zoon Antoon. Een kleermaker Antheunis Doublet overleed op 15 mei 1591. Uit de inventaris van zijn sterfhuis (27 mei 1594) blijkt dat de man van Agneete Wijnricx (Wendrickx en hier Wendrix) in het Suikerhuis op de Grote Markt inderdaad een lijnwaadwinkel had. Het zal dus wel dezelfde zijn. Maar was het ook de bastaardzoon van Gelaude Doublet? Het kan… Er zijn wel meer Doublets op rijpere leeftijd in het huwelijksbootje gestapt. Zoon 2 – Nicolaes Doublet Over hem weten mijn voornaamste bronnen niets te vertellen. Maar in het archief van Dordrecht 81 spreekt men zowel op 4 december 1549 als op 13 februari 1550 van een procureur bij de Grote Raad te Mechelen, Niclaes Doublet. En in een akte van de Londerzeelse schepenbank van 12 april 1606 82werden 4 dochters van een al tussen 1587 en 1594 overleden voormalig procureur van de Grote Raad Niklaes Doublet genoemd. - Anna, getrouwd met Jacob van Isschot (dank zijn de Ware Vrienden van het archief heb ik Mechelen op 13 november 1601 de geboorte van hun zoon Levinus Isgodt gevonden) - Catharina. - Elisabeth, in 1594 al de vouw van Jan van den Houte (Elizabeth Doblets trouwde inderdaad op 9 februari 1592 in Mechelen met een Hans van den Houte. Hun getuigen waren Dierick van Merhem en Charles van Boevekerck). - Maria, getrouwd met seigneur Cornelis Grenier. Zoon 3 - Philips Doublet Hij verdient met een groter lettertype aangekondigd te worden. Want hij was de eerste met zekerheid gekende eigenaar van het Hof te Rode. Heeft hij het van zijn ouders geërfd? Als dat al ergens zou opgeschreven zijn, dan heb ik het niet gelezen.

Philips Doublet en Johanna Floremans. Ofschoon ik hem hier als laatste behandel, was Philips wellicht de oudste zoon van Gelaude en Catharina van den Broeck. Over het jaar van zijn geboorte bestaan er vele hypothesen maar niemand schijnt het echt te weten. Omdat de heer Pierre Levens mij liet weten dat hij, naast 6 in leven gebleven nakomelingen, ook een in 1523 jong gestorven kindje had, moet het wel omstreeks 1500 zijn geweest. Toch is enige twijfel gerechtvaardigd, maar niet te veel. Want in 1962 schreef Eugeen van Autenboer 83 die zeker het archief van diverse Mechelse verenigingen gezien heeft, dat Philips Doublet die met Johanna Floremans trouwde, (pas) in 1545 aan de universiteit van Leuven studeerde. Hij zou dan al een aantal kinderen moeten gehad hebben en 45 jaar oud moeten zijn geweest. Dat is wel erg oud, zelfs voor een slechte student. Maar de heer van Autenboer – die trouwens zelf zegt dat zijn Philips een zoon van Philips en een broer van Peeter was – heeft een stukje van het curriculum van onze Philips met dat van de heer van Wambeek (zoon van Philips en Katharina Coulier) verwisseld.

81

D.L. van Eik - Inventaris van het archief van Dordrecht: de Grafelijke tijd, 1200-1572, Index I, blz. 382, 385. Algemeen Rijksarchief, schepenbank van Londerzeel, register 5216, folio 14. 83 Eugeen van Autenboer - Volksfeesten en rederijkers te Mechelen 1400-1600 - Secretariaat van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 1962, blz. 201. 82

85


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Philips Doublet en Joanna Floremans. Wat kunnen wij verder over zijn leven vertellen. Hij trouwde met Johanna Floeremans (ook Floremans en Florimans) waar ik de afkomst niet van ken en waarvan ik dus ook niet weet waar en wanneer ze geboren werd. Ik heb ook geen enkele genealogie van de familie Floremans gevonden. Wèl een wapenschild. Volgens J.B. Rietstap (Armorial Général) zou ze haar basis in de provincie Holland hebben. De vraag is hoe en wanneer ze daar gekomen is. Hiernaast het blazoen. In 1545 studeerde hij dus in Leuven.) tenzij dat Philips van Wambeke was. Op 1 februari 1552 werd hij (of Philips van Wambeke) lid van de Broederschap van SintSebastiaan. In 1554 was hij (en niet Philips van Wambeke) procureur van de Grote Raad. Hij is dat tot 1571/1572 gebleven. In 1559 woonde hij met zijn gezin in de Huidevettersham en in 1569 op de Oude Bruul (volgens E. van Autenboer). Philips Doublet en een verboden Hagenpreek. In 1571 en vooral in 1572 is procureur Philips vanwege een oude en een nieuwe zonde zwaar in de problemen gekomen. Om te beginnen werd hij er van beschuldigd in 1566 een aantal Hagenpreken bijgewoond te hebben. Deze dikwijls zeer druk bijgewoonde Hagenpreken of buitenpredikaties waren openluchtsermoenen waarin de Calvinisten hun ketterse gedachten verkondigden. Dat was niet goed en voor een procureur was dat al helemaal ongezien. In het archief van de Grote Raad van Mechelen 84 zijn daarover enkele veelzeggende stukken vinden: - Document 700 – Mechelen 13 september 1571 – Een verslag van de Grote Raad, gericht aan de hertog van Alva, over het geval van advocaat Willem Artus en procureur Philips Doublet. Zij beweren dat ze Hagenpreken bijgewoond hebben voordat die verboden waren en dat ze bijgevolg geen gratieverzoekpapieren moeten hebben. - Document 708 – Brussel 25 oktober 1571 – Veroordeling van advocaat Artus en procureur Philips Doublet. De hertog van Alva beslist dat zij een dubbele boete moeten betalen en publiekelijk in volle consistorie berispt moeten worden. - Document 715 – Brussel 12 december 1571 – De hertog van Alva bezorgt aan de Grote Raad een verzoekschrift van procureur Philips Doublet, die veroordeeld werd omdat hij hagenpreken bijgewoond had, met de vraag om zijn eervolle boetedoening met gesloten deuren en niet in open consistorie te mogen doen. - Document 744 – Mechelen, maart 1572 – Samenvatting van de berisping, gegeven door de voorzitter van de Grote Raad aan advocaat Artus en procureur Doublet. Verzoekschrift van advocaat Artus aan het Hof. Hij vraagt om een brief met de titel ‘apologie’ (verweerschrift) af te mogen geven en hij maakt zijn beklag over de beledigingen die de voorzitter van de Grote Raad hem tijdens zijn berispingsrede toegestuurd heeft, namelijk door hem er van te beschuldigen dat hij zijn katholieke geloof had afgezworen.

84

Algemeen Rijksarchief - Grand Conseil pour des Pays-Bas à Malines. – registres - Inventaire des mémoriaux du Grand Conseil de Malines. Tome I : XIVe, XVe et XVIe siécles - A. Gaillard 86


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Hagenpreek (Bruegel de Oude)

Procureur Philips Doublet was door deze blamage dermate gechoqueerd dat hij daarna definitief de kant van de opstand en de reformatie heeft gekozen. Enkele maanden later zou hij zich zelfs ingezet hebben om de verovering van Mechelen door Oranjes troepen mogelijk te maken 85. Ik heb over deze episode in de Mechelse geschiedenis al iets eerder gezegd toen ik het over de andere Philips Doublet, de heer van Wambeek, had. In 1566 hadden de Beeldenstormen een algemene opstand van de zuidelijke en de noordelijke Nederlanden tegen het Spaans bewind in gang gezet. Tot de val van Antwerpen in 1585 keerden de krijgskansen in ons zuidelijke deel geregeld. Op 29 augustus 1572 stond het leger van de hevigste opstandeling Willem van Oranje, heer van het Land van Grimbergen en van Londerzeel, voor de poorten van de stad. Toen heeft een significant deel van de Mechelse overheden de 800 Geuzen van aanvoerder Bernard de Merode zonder weerstand binnengelaten. De koningsgezinden konden dat niet laten gebeuren en hebben van 2 tot 5 oktober met een ‘Spaanse Furie’ wraak genomen.

Philips Doublet emigreert naar Holland en verdrinkt in de Maas. Philips Doublet was toen al met vrouw en een aantal volwassen kinderen naar het veiligere Holland getrokken. Men heeft daar hun Mechelse landgenoot graag zien komen. Nog in hetzelfde jaar, op 2 november 1572 om precies te zijn, heeft men hem tot ‘buitengewoon secretaris van het Hof van Holland en griffier der Leenen’ aangesteld. Hij heeft niet lang van zijn nieuwe functies en dubbel inkomen kunnen genieten. In Mechelen kwam men pas op 12 februari 1583 te weten dat hij overleden was, schrijft E. van Autenboer, maar men kende geen details. In Holland wist men het beter. Frederiks citeert uit het Register de Commissiën van Prins Willem “dat Philips Doublet al op 8 mei 1573 als secretaris extra bij den hove door Pieter Van der Goes werd opgevolgd, Philips Doublet, overleden zijnde”. Philips was niet lang voordien 86 bij het overvaren van Maassluis naar Brielle verdronken. Hij werd ook in Brielle begraven.

85

Algemeen Rijksarchief – Grote Raad te Mechelen, register 149, folio 193v en 200v. Misschien wel op 1 april, ter gelegenheid van herdenking van de eerste verjaardag van verovering van den Briel door de Watergeuzen. Die dag in 1572 wordt nog altijd als het echte begin van de tachtigjarige oorlog gezien en wordt nog ieder jaar in Brielle gevierd. 86

87


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Had het eiland Rozenburg in 1573 al bestaan (men was toen nog maar net begonnen om het in te’ dijken, dan was Joanna Floremans toen wellicht nog geen weduwe geworden.

Een sfeerbeeld van de 1 april-viering te Brielle van 2018 (foto Niels Braal).

De kinderen van Philips Doublet en Joanna Floremans. Frederiks schrijft dat Philips en Joanna toen 9 kinderen hadden, maar dat alleen Laurens en Philips junior met hun vader naar Holland meegekomen waren. In 1980 kwam ook hun nog ongetrouwde zoon François. De anderen zijn in het zuiden gebleven en/of hadden in 1572 nog geen kinderen. Wie waren de kinderen van Philips Doublet en Johanna Floremans? Ik begin met degene die door Frederiks werden genoemd: - Laurens Doublet, werd raad en rekenmester in Gelderland. Hij trouwde met Maria Numan van Warendorp. Een dochter, Joanna Maria, werd omstreeks 1595 geboren. Een akte van 19 november 1587, opgemaakt door de Schepenbank van Londerzeel, noemt wel zijn naam als zoon van wijlen Philips en Johanna Foremans en als broer van Joanna, maar maakt ons verder niet wijzer 87. - Philips Doublet junior, stierf in 1600 (bron Pierre Levens) - François Doublet, kwam pas in 1580 uit Mechelen over. Hij was dan nog niet gehuwd. Hij kreeg werk als commies bij zijn neef de ontvanger-generaal (dat was Philips Doublet, toen nog getrouwd met Maria van der Goes, zoon van Jan Doublet en Anna van Dam). Later is hij commissaris van de monstering en wagenmeester-generaal van het leger geworden. In 1594 was hij op missie in Frankrijk om de soldij van de officieren van het Hollandse leger

87

Algemeen Rijksarchief – Schepengriffie van Londerzeel, register 5214, folio 25. 88


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

-

-

Louis De Bondt

uit te betalen. Op 28 november 1599 trouwde hij met Machteld van Paffenrode. Hij kreeg met haar 3 kinderen: Philips, Jeanne Marie en Suzanna. In 1619 was hij nog altijd commissaris en wagenmeester-generaal. Dat jaar kreeg hij ook der opdracht om de zaken te regelen van de heren die op Loevestein gevangen zaten (ik ga hier niet verder op in). Hij werd weduwnaar en hertrouwde in 1620 met Catharina Meganck, dochter van Louis, (eerste raad van Brabant) en Catharina van Mechelen. Catharina Meganck was op 10 februari 1604 in de Haag al eerder getrouwd geweest met de Gelderse raadsheer Jan de Vooght (° 1577). Ondanks de gevorderde leeftijd van François (ik schat hem dan minstens 70 jaar) en ofschoon ook zijn tweede vrouw niet meer van de jongste was, hebben ze in 1620 toch nog een dochter, Suzanna 88, gekregen (die trouwde later in Frankrijk met Adrien Crommelin).

De naam van enkele andere kinderen, die dus in het zuiden gebleven waren, heb ik van de heer Pierre Levens gekregen. - Jan Doublet. Een kind van Philips Doublet en Joanna Floremans zou al in 1523, zeer jong, gestorven zijn. - Joanna Doublet zou in 1625 geboren zijn en in 1577 overleden. Volgens bijna alle online genealogieën is zij met Jan Cuypers getrouwd, maar in de ‘Geschiedenis van het Hof ten Trappen’ heb ik daar serieuze bedenkingen bij geplaatst. - Jan Doublet, is in 1623 overleden. Over hem weet ik niets te zeggen. - Gelaude Doublet. Op 23 maart 1577 trouwde in de Mechelse Petrus en Pauluskerk een (blijkbaar katholiek en in het zuiden gebleven) Claudius Doublet met Adriana van Evelooghe. Op 13 januari 1579 89 is zijn naam, samen met die van zijn ouders maar niet die van zijn eventuele vrouw) te vinden in een document van de Londerzeelse schepenbank: “Glaude Doublet, zoon van wijlen Philips en Anna (sic) Floremans, met authorisatie van de mede-eigenaren gegeven voor notaris Cornelis Cools te Mechelen, verkoopt aan Christoffel Verstappen, weduwnaar van Elisabeth Laureys en nu getrouwd met Josijne Aelbrecht, grond …” Helaas heb ik, toen ik dit document voor ogen had, niet kunnen ontcijferen waar die grond gelegen was. Eigenlijk kan het alleen maar in de Pluimennest te Londerzeel of op de Puttemeersch te Steenhuffel zijn. Als Philips en Johanna inderdaad 9 kinderen hadden, dan mankeren we er nog twee. In de parochieregisters van Mechelen vond ik 2 kandidates maar absoluut geen zekerheden. - Catharina Doublet, die op 14 mei 1604 overleed als 70-jarige oude jonge dochter, en die dus ca 1534 moet geboren zijn. - Anna Doublet die op 23 oktober 1578 trouwde met Hans Verwerchter (alias Jan van Werchtere). Wanneer het juist is wat hierboven over al deze mensen gezegd wordt, dan moeten Philips en Johanna Floremans, gespreid over een zeer lange periode, kinderen hebben gehad. Als Johanna Floremans in 1523 al een eerste zoontje Jan zeer jong zien sterven heeft, dan kan haar laatste kind niet na 1551 geboren zijn. Mogelijk was dat François, die dan op 69-jarige leeftijd hertrouwde en nog een dochter kreeg. Uitgesloten is dat niet … Wat hebben Philips Doublet en Joanna Floremans in Mechelen en elders achtergelaten? Op de website van de Ware vrienden van het archief van Mechelen zijn ook een groot aantal inboedels van gewezen Mechelaars te vinden 90. 88

Iemand moet dat toch eens onderzoeken. Want ook met zijn eerste vrouw van Paffenrode zou François een dochter gehad hebben die Suzanne heette 89 Algemeen Rijksarchief – Schepengriffie van Londerzeel, register 5213 folio 26 verso. 90 Ware Vrienden van het Archief, Boedels Mechelen 15e-16e eeuw, http://www.dewarevrienden.net, 2007-2016 89


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Naast die van het sterfhuis van Antoon Doublet, man van Agnete Wendrix, die overleed voor 37 mei 1594, en die blijkbaar onder meer een lijnwaad- en cremeriewinkel had, vinden we daar ook een inventaris van de inboedel van het huis, gelegen achter de halle, van procureur Philips Doublet. Deze inventaris is niet zeer precies gedateerd maar er werd door iemand “ca 1569” op gekribbeld. Uit de context en vooral uit de woorden “…goeden bijden voors. Doublet achtergelaeten…” blijkt echter duidelijk dat het nà de Spaanse Furie van 1572 moet zijn. In ieder geval werd er nà 1574 op het einde nog iets bijgeschreven en wel door iemand anders en in het Frans: “Pour ce que led(it) Doublet a terminé vie par trespas avant la publication du pardon général de sa Ma(jesté) et que aussy in n’est proclamé avec les aultres nayans satisfaict le contenu dud(it) pardon general pour joyr leffect dicelle l’on entend led(it) Doublet être semblem(blement) comprins aud(it) pardon”. Letterlijk vertaald zou dat (volgens mij) ongeveer het volgende moeten betekenen: “Vermits de genoemde Doublet zijn leven door overlijden beëindigd heeft voor de publicatie van het generaal pardon van zijne majesteit (opmerking: dat was op 6 juni 1574), en vermits hij ook niet op de lijst staat met de anderen die aan de inhoud van dit generaal pardon niet hebben voldaan om van de gevolgen ervan te kunnen genieten, verstaat men dat de genoemde Doublet eveneens in dat pardon begrepen is”. Ik weet niet of deze aanvulling alleen maar een losse bedenking is of dat er ook juridische consequenties aan verbonden waren. De interessante opsomming van het huisgerief van Philips Doublet en Johanna Floremans wijst op een verlaten huis. We lezen alleen dingen die te zwaar, te versleten of niet belangrijk genoeg waren om mee te nemen. Naast de inboedel worden ook vijf onroerende eigendommen genoteerd: - Het huis achter de Halle in Mechelen. - ¾ van een ‘duyfhuis’ en 3 bunders grond op Nekkerspoel, verhuurd à 43 Fl. per jaar. - Een erfelijke jaarrente van 50 stuivers op een huis van Willem de Vos. - Een erfelijke jaarrente van 6 gulden, bezet op het erf van Pauwel van Orssele. - En ook …

De inboedel van het door Philips Doublet en Johanna Floremans in het in 1572 ontvluchte huis. De tekst zal – ook na vergroting – wellicht een beetje moeilijk leesbaar zijn, maar ik heb dan ook veel liever dat de lezer rechtstreeks op de site van de Ware vrienden van het Archief van Mechelen gaat kijken. Deze vrijwilligers – en in dit geval ware vriend Paul Behets - hebben daar volledig belangeloos massa’s tijd, energie en centen in gestoken. http://www.dewarevriendenvanhetarchief.be/DWV2/boedels/ 1569e.pdf

90


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Philips Doublet en Johanna Floremans in Londerzeel. Wel, nu wordt het ook voor ons groot-Londerzelenaren hopelijk een beetje interessant. Want bij de onroerende goederen die in de boedelbeschrijving opgesomd werden, staat ook… “Item noch onder Londerzeel een hoeve met heuren toebehoirten, groot 16 oft 17 bunderen, onbegrepen der juyster maten, jaerlijcx vuytbrengende ontrent de 54 gulden”. Echt nieuw is deze informatie niet, maar het is altijd goed om uit onverdachte hoek bevestiging te krijgen. In het register van de tiendenpenning van het Land van Grimbergen van 1543 (A.R.A., familiearchieven de Merode) had ik immers al gelezen: “Meester Philips Doublet heeft binnen Londerseele een hoeve geheeten tot Opstade, groot omtrent 19 buenren jairlijcx geestimeert op 20 Karolusgulden”. Daarvan verhuurde hij overigens – nog altijd in 1543 – een half bunder weide aan priester Jorys Verloy, de kapelaan van de kapelanie van Onze Lieve Vrouw Het ‘Oudt Ceurboeck van Londerseel van de Prins van Oranje’ (begonnen ca 1603 maar met elementen uit een ouder register) noemde in 1563 een meester Philips Doublet, weliswaar zoon van Antonis, getrouwd met Johanna Floeremans, nog altijd als de eigenaar van deze hoeve, ook het Hof te Opstalle en Hof te Rode geheten. Slechts 3 dagwanden of 0,75 bunder (wellicht de hoeve zelf) vormde een keurgoed 91. De keur werd tussen de heer van het Land van Grimbergen en de eigenaars van het Schaliënhuis (Londerzeel) gedeeld. Wat er met deze belangrijke eigendom, ten noorden van het begin van de Kaaskantmolenstraat in de Pluimennest, na de verdwijning van het gezin Doublet-Floremans gebeurde, is nog niet helemaal uitgeklaard. Als het een leen- of cijnsgoed was van het Land van Grimbergen (waar de opstandeling Willem van Oranje de leenheer van was) dan zou het in 1568 en opnieuw in 1588 zeker in beslag genomen zijn. Maar het eigenlijke Hof is waarschijnlijk nooit een deel van het Land van Grimbergen geweest. In leenregisters wordt er nooit over gesproken. Dat het in het register van de tiendenpenning en in het Keurboek vermeld wordt, vormt overigens geen bewijs. Ook in de middeleeuwen werden al overal waar die te vinden waren inkomsten gezocht 92. Bovendien werd in de geciteerde boedelbeschrijving al gesuggereerd dat Philips postuum en misschien door een procedurefout misschien toch van het Generale Pardon van 1574 heeft kunnen genieten. Misschien kan de verdere geschiedenis ons iets wijzer maken. In ieder geval werd het Hof ten Rode op 19 januari 1587 (dus nog voor een mogelijke tweede inbeslagname) aan de Spanjaard Jeronimo Manrico (Mauriquez en Manriquez) verkocht. Het enige wat ik daarover weet vond ik in het al geciteerde keurboek van Londerzeel. Als verkoper staat daar wel de naam van Antonis Doublet. Nu ja, Philips senior kon het niet meer zijn want die was al in 1573 in Holland verdronken. De namen van zijn kinderen Claudius (1579), Philips Jr (1579), Laurens (1587) en Joanna (1579) komen we weliswaar nog eens tegen in een document van de Schepenbank maar het is absoluut onduidelijk of ze met het Hof te Rode in verband te brengen zijn. Claude en Philips, evenals hun hier nog niet genoemde broer Frans, waren bovendien in Holland aan een mooie carrière begonnen. Daar verbleef misschien ook hun moeder Joanna Floremans, die volgens de heer Pierre Levens pas na 1585 gestorven is en dan al een zeer respectabele leeftijd had. In elk geval waren afwezigen en vrouwen niet gemachtigd om wat dan ook te verkopen en moesten ze daarvoor iemand de volmacht geven. Wie kon die volmachthouder zijn? Er was nog een zoon Jan, waar ik alleen van weet dat hij in 1623 gestorven is. Was Antonis misschien een andere, nog onbekende zoon? Ik geloof toch eerder dat Antonis Doublet, die in 1587 het Hof in de Pluimennest verkocht, de halfoom van de kinderen Doublet-Floremans was. Mogelijk was hij, na de vlucht van zijn halfbroer naar Hol91

Oudt Ceurboeck van Londerseel van de Prins van Oranje - A.R.B. – Schepengriffies van Brussel, nr. 8945 (ca 1603) en nr. 9241 (ca 1630) 92 Ook de eigenaar van Drietoren – dat zeer lang een leengoed van het Land van Dendermonde gebleven is – moest hiervoor een tiendenpenning aan het Land van Grimbergen betalen. 91


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

land, al kort na 1574 de facto de nieuwe eigenaar van de hoeve en de grond in Londerzeel geworden. Dat ik daarvan geen verhef kon vinden komt misschien omdat ik niet goed gezocht heb of omdat het geen te verheffen leengoed was. De berichtgeving van de schepenbank van Londerzeel vertoont voor deze periode bovendien zeer grote lacunes. Op 27 juli 1579 werd een groot deel van Londerzeel, waarbij de meeste eigendommen van de prins van Oranje, door het leger van baron de Licques, gouverneur van Leuven platgebrand. Dat leger bestond uit Spaanse en Italiaanse huursoldaten. Het was langs het kanaal Brussel-Willebroek op weg naar het Fort van Willebroek, dat in handen van de opstandelingen was, en dat de volgende dag bijna zonder slag of stoot werd ingenomen. Op deze fatale dag zijn ook de registers en documenten “die in de kerk in de schepenkoffer lagen, samen met de kerk verbrand…” 93 Vanaf 16 juli waren de meeste mensen van Londerzeel al op de vlucht geslagen. Ook de pastoor van Steenhuffel zag zich verplicht om de benen of een hondenkar te nemen en waarschijnlijk vele parochianen met hem. Wat zich toen in Londerzeel afspeelde was zo ingrijpend geweest dat de gevluchte dorpelingen de hele zomer en nazomer weggebleven zijn zodat de oogst van dat jaar verloren ging. Bijna 2 jaar later, op 10 mei 1581 had het leven in Londerzeel zich nog niet hersteld en was het grootste deel van de inwoners nog steeds niet teruggekeerd. Dat laatste wordt trouwens bevestigd door de opmerking dat in 1581 in Londerzeel geen schepenen en ook geen meier aanwezig waren. 94. Ook de pastoor van Steenhuffel keerde pas diep in 1581 in zijn parochie terug.

Philips Doublet en Johanna Floremans in Steenhuffel. In een niet gedateerd leendenombrement (maar het is zeker van 1540), gericht aan de stadhouder van het Land van Grimbergen, verklaren Geert, Josyne en Magriete Lemmens, kinderen van Reynier dat ze 6 dagwand (1,5 bunder) met daarbij de ‘heerlycheyt van drij mannen’ in leen houden. Het ligt in Steenhuffel en grenst niet alleen aan de Leckerstrate maar komt met de andere zijde ook aan de “Puttemeersch toebehoirende meester Philips Doublet”. In 1540 leefden er (minstens) drie mensen met de naam Philips Doublet. - Er was de procureur van de Grote Raad te Mechelen, die omstreeks 1500 geboren werd, kort voor 1523 met Joanna Floremans trouwde, en die in 1573 als vluchteling met goede papieren in Holland verdronk. - Er was de procureur en substituut-procureur bij de Grote Raad te Mechelen, die omstreeks 1470 geboren was, die ca 1500 trouwde met Joanna Boudins, en die pas omstreeks 1545 overleed. - Er was tenslotte de latere heer van Wambeek, die omstreeks 1525 geboren was, die ook procureur en substituut procureur-generaal van de Grote Raad van Mechelen zou worden, maar die in 1540 nog veel te jong was om hem ‘meester’ te kunnen noemen. Rekening houdende met wie we hierna in Steenhuffel nog hebben gevonden, denk ik oprecht dat de eigenaar van de Puttemeersch de man van Joanna Floremans was. Was hij in 1540 ook de eigenaar van het 1200 meters verder gelegen Hof ter Trappen? Het kan maar ik heb daar geen enkele aanwijzing voor gevonden. Als het zo was dan moet hij dat ruim voor diens dood in 1553, van meester Hendrik Moyersoen hebben gekocht. Of misschien kocht hij het na 1533 van zijn erfgenamen …

Joanna Doublet in Steenhuffel. In ieder geval is Joanna, de dochter van Philips en Joanna Floremans, op een bepaald moment de eigenaar van de heerlijkheid en het Hof ter Trappen in de wijk Over de Beek te Steenhuffel geworden. Ik ga er gemakshalve van uit dat dit kort na de dood van meester Moyersoen gebeurde. In 1553 93 94

Marcel Slachmuijlders in GHKL 1990/1, blz. 25, verwijzend naar een document van dezelfde bank uit 1619. Marcel Slachmuijlders in GHKL 1997/4. 92


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

was ze al oud genoeg om een inkomen van een eigen boerderij te mogen hebben. Was Joanna Doublet toen getrouwd? Velen, en derhalve ook ik, zijn er altijd van uitgegaan dat Joanna, Philips dochter, met Jan Cuypers gezegd van Calsteren trouwde. Jan was een zoon van Pauwel de Cuypere, schatbewaarder van Mechelen, en Clara Staes. Jan was licentiaat in de rechten, werd procureur in de Hoge Raad 95, woonde in Mechelen, maar bezat 3 leenhoven in Heist, het Leengoed Pelgrimshof in Geel, leengoederen te Hulshout, Aarschot en Eppegem, en nog wat eigendommen te Mechelen, Zeeland en Schriek ... 96 Toen hij met Joanna trouwde was hij al weduwnaar van Margriete Beullens, waarmee hij twee kinderen had. Jan stierf op 6 november 1558. Joanna Doublet hertrouwde met advocaat Artus van Maldere 97. Zelf stierf ze op 14 oktober 1577. Volgens de Mechelse parochieregisters, die alleen haar naam en niet die van haar ouders of echtgenoot vermelden, was dat aan de gevolgen van de pest. Maar dan gebeurt er - althans volgens mij - toch iets merkwaardigs. Want hoewel ze hertrouwd zou zijn, werd ze desondanks bij haar eerste man en diens ouders begraven. Dat was in de middenbeuk van de Sint-Janskerk te Mechelen. Op hun grafsteen stond in gotische letters: Hier leet begrave Pauwel de Cupere die sterf tresorier deser stede anno 1553 27en dach November en Clara Staes synder huysvrouwe die sterf anno 1542 den 9en in Junii. Bidt voor de zielen ende Mr Jan de Cupere Licentiaat in de Rechte die sterf 6 november anno 1558. Bidt voor de ziele en Jouffr. Joanna Doublet zijn huys vrouwe die sterf den 14 October anno 1577 98. Maar was de vrouw van Jan de Cup(ere) werkelijk de dochter van Philips Doublet en Johanna Floremans? Zelf heb ik daar geen enkel, maar dan ook echt geen enkel, concreet bewijs van gevonden. Andere mensen misschien wel. Maar er is meer … Op blz 251 van ‘Het Geslacht Doublet’, dat ik als basis voor mijn kennis over deze familie gebruikte, schrijft J.G. Frederiks letterlijk het volgende: “ Guillaume, procureur bij den grooten raad te Mechelen, wiens vrouw Johanna Lavin was, had eene dochter, die Mr. Jan .de Cuypere trouwde”. Die man gaat dat toch niet zomaar uitgevonden hebben? Guillaume, zoon van Philips, was een kozijn van Philips, zoon van Gelaude. Joanna, zijn dochter bij Johanna Lavin (of Lanvin) werd omstreeks 1525 geboren. Zij was dus een achternicht van Joanna van de Trappenhoef. Ze kan ook een perfecte tijdgenote zijn geweest. Maar de veronderstelde geboortedatum van ‘onze’ Joanna lijkt op het leven van de ‘andere’ Joanna gebaseerd te zijn. In feite hebben Philips Doublet en Johanna Floeremans van 1523 tot wellicht 1549 kinderen gehad. Joanna van de Trappenhoef kan dus om het even wanneer tussen 1525 en 1545 geboren zijn. Als ik het juist heb, dan is ze natuurlijk ook niet op 15 oktober 1577 gestorven. En wellicht ook niet aan de gevolgen van de pest. Volgens een document van de Londerzeelse schepenbank en meer bepaald volgens de zinssnede “…wijlen Philips Doublet en Joanna Floremans, van wie Joanna …” schijnt ze op 19 november 1587 nog te leven 99. Joanna Doublet is wel eigenaar van de Trappenhoeve in Steenhuffel maar niet van het Hof te Rode in Londerzeel geworden. Want...

95

ARA, arhief Cleerbeek de Troostenberg, T303, A69 http://home.scarlet.be/marcel.vervloet/DeCuyper2.htm 97 Ik heb geen advocaat met die naam gevonden. Wèl een geneesheer die in 1558 al gestorven was. Zou dit advocaat Willem Artus, die in 1572 samen met haar vader Philips Doublet veroordeeld werd, kunnen zijn? 98 Diverse bronnen, verwijzend naar Inscriptions funérailles et monumentales de la province d'Anvers p. 468. 99 Algemeen Rijksarchief – Schepengriffies van Brussel – nr. 5214 folio 25. 96

93


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Jeronimo Manrico (ca 1533/1587-1596/16... en Maria de Viviano Want in 1587 werd het Hof te Rode (alias ten Opstalle) door Antonis Doublet aan Jeronimo Manrico verkocht. Ik heb uitgelegd waarom deze Antonis de stiefoom (en niet de grootvader) en volmachthouder van de kinderen van Philips en Joanna Floremans zou moeten zijn. Jeronimo Manrico wordt omschreven als inwoner van Valladolid. Dat de koper een Spanjaard was kan er op wijzen dat de Hof te Rode wel degelijk aangeslagen was. Of op het punt stond om in beslag te worden genomen. In twijfelgevallen (onbewezen schuld van de eigenaar of onduidelijk feodaal statuut van de eigendom) liet het Spaans bewind de eigenaar soms wel toe om nog wat geld voor zijn geviseerde eigendom te krijgen.

Wie was Jeronimo Manrico? Manrico wordt soms ook als Manriquez en zelfs als Mauriquez gelezen. We weten alleen dat hij een broer had die Andreas Manriquez heette en burger van de stad Emmerich in het Land van Cleve was. Kennen we nog andere naamgenoten en kunnen die ons naar Jeronimo leiden? Spoor 1 – De familie Manrique de Lara – van Ghintertalen. In 1569 trouwde Jacques (de) Manrique met Cathelijne van Ghindertalen, dochter van Anthoen van Ghindertalen en Petronella Jan Laurensdochter.Dat was voordat ze naar de Noordelijke Provincies emigreerden. Anthoen van Ghindertalen bezat veel eigendom aan beide kanten van de grens tussen Merchtem en Steenhuffel. Onder meer ‘de Grote Mestweide’ (tussen de Molenbeek en de Oude Beek), waar tot 1477 het Hof van Marselaer had gestaan, was van hem. In het 3de kwart van de 16de eeuw, in volle Geuzentijd en opstand der Nederlanden tegen de Spaanse koning, werd een groot deel van zijn eigendommen (in Merchtem en Steenhuffel dus) door het Spaans Bestuur in beslag genomen. Tijdens het verzoenende bewind van de aartshertogen Albrecht en Isabella werden de meeste van deze aangeslagen goederen aan de vroegere eigenaars terug gegeven. Zo ook aan de kinderen van Anthoen van Ghindertalen. Met zijn vrouw Petronella Jan Laurensdr had die (minstens) 1 zoon en 2 dochters. - Hieronimus junior van Ghindertalen die in 1612 in Humbeek woonde. - Magdalene van Ghindertalen, die trouwde met Adolph van Weerde en al eerder in Goes in Zeeland terecht gekomen was. - Cathelijne van Ghindertalen, was eveneens naar de Noordelijke Nederlanden geëmigreerd en, zoals ik al schreef, met Jacques de Manrique getrouwd. In 1612 waren zij en haar man al overleden. Hun zoon Jacques de Manrique junior woonde toen in ’s Gravenhage en droeg de titel van ‘heer van Maasdam’. Op 3 april 1612 heeft Jacques de Manrique junior, heer van Maasdam, erfgenaam van zijn overleden moeder Cathelijne van Ghindertalen, de eigendommen van zijn vrouw en zijn tante in Merchtem en Steenhuffel verkocht 100. 100

Alles uit de registers van de schepenbank van Steenhuffel die door mijzelf werden getranscribeert en op de site van het Algemeen Rijksarchief te vinden zijn. Over de familie van Ghindertalen is ook meer te lezen in mijn boek ‘De Hoven van Marselaer in Steenhuffel en Malderen’. 94


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Gelukkig is de afkomst van Jacques de Manrique, heer van Maasdam, online (onder meer op de site “West-Europese adel” te vinden. We moeten dan wel bij Diego (Spaans voor Jacobus) Manrique de Lara gaan zoeken. Spoor 2 – Alphonsus Manriques, griffier van Malderen. Op 27 april 1651 trouwde Alphonsus Manriques in Malderen met Susanna Bogaert (dochter van Jan, notaris, drost en ontvanger van Rumst, en van Maria de Nielis). Voor en na 1650 was hij griffier 1650 van Buggenhout, Malderen, Liezele en Lippelo. Vijf van hun kinderen (ik weet niet of er nog andere waren) werden in Malderen (steeds onder de naam Maurigne) gedoopt 101. Is er iets over de afkomst van Alphonsus Manriques geweten? Eigenlijk heb ik online maar 1 genealogie van deze man gevonden. Ze is van de hand van een zekere Kristofv op Geneanet te vinden. Ik zal ze hierna gebruiken maar enige voorzichtigheid is wel geboden omdat, met correcte bronvermelding, ook (gelukkig niet alleen) naar mijn site ‘LonderzeelVroeger’ verwezen wordt. Hierna volgt een samenvatting van de genealogie van een Spaanse familie Manrique de Lara waarvan in de 16de eeuw een deel in de Nederlanden terecht gekomen is. Het is de versmelting van mijn eigen gegevens met wat ik online gevonden heb, meer specifiek in het werk van: - Pieter NN: https://www.genealogieonline.nl/west-europese-adel/I4286.php - Kristof van Perre: https://gw.geneanet.org›kristofv›n=manriquez+de+lara - Luc van Heeren: https://gw.geneanet.org/schapekoppen?lang=nl&iz=72173&m=N&v=MANRIQUE&t=A Dit zijn betrouwbare bronnen omdat deze mensen ook hun eigen bronmateriaal vermelden. Samengevoegde stambomen Pedro Garcia Manrique, getrouwd met Isabella Garcia, algemeen kwartiermeester van Juan II van Castilië, overleden te Burgos, Castilië-Leon, op 26 september 1466.  Andreas Manrique, getrouwd met Maria Gonzalez, ( kinderen: Andreas, Maricosay, Isabella en Alonso), hertrouwd met Inez Bonifaz (geen kinderen), gestorven in Burgos in 1500 en er begraven in de San Pedro kerk.  Alonso Manrique, geboren voor 1492, getrouwd met NN (Anne?) de la Corona, ‘cavallero major’ van paus Adrianus VI (Adriaan Floriszoon Boeyens uit Utrecht), overleden in Rome (of in Antwerpen ca 1564). Kinderen: Diego en Andreas.

 Diego Manrique, geboren in 1515, in 153.. getrouwd met Isabella de la Pena, kinderen: Alonso, Beatrix, Inez en Clara. In 1541 hertrouwd met Maria Rodriguez de Polancro (ca 1515-...), kinderen: Maria, Diego (1545-1596) en 2 met niet gekende voornaam. Overleden 7 september 1548 Burgos en er begraven in de San Pedro.

101

Andreas Manrique, Spaans koopman te Antwerpen, zeeverzekeraar en bedijker van Bath en Inkelnoort, eigenaar in Agger, Bath en Inkelnoort, heer in de Ambacht van Everswaert, Inkelnoort, Bath en Eversdingen. In 1535 trouwde hij in Antwerpen met Clara Ido (+ 03 augustus 1580, dochter van Adriaen en Clara van Liedekercke, en al weduwe van Alexander van der Logenhaghen. Zijn huwelijksgetuige was Antonio de Polancro, ook een koopman te Antwerpen en bedijker. Dat moet zijn neef zijn geweest (zie hiernaast). In 1542 werd hij, samen met dezelfde Antonio Polancro, genoemd als lid van het polderbestuur van Bath. Andere neven waren Francesco Manrique en Johan Castro. Hij woonde in een patriciërswoning op de Meir en stichtte in 1562 met zijn echtgenote 190 prebenden ten bate van de armen.

Bron:parochieregisters van Malderen. 95


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Andreas Maurique en Clara Ido (Ydo) maakten hun testament op 15 oktober 1564. Hij overleed te Antwerpen op 31 januari 1565. Zij in 1581. Ze werden in de Sint-Franciscuskerk in Antwerpen begraven. Kinderen: Marie, Clara, Andreas, Jeronimo, Lope (+ 1590) Achter de naam Jeronimo heeft mijn bron (Kristof van Perre) wel een vraagteken geplaatst. Bij de verdeling van de nalatenschap van Andreas Maurique (op 10 juni 1566) werd – ofschoon er zes kinderen zouden zijn - overigens alleen over Clara (getrouwd met Jeronimo del Ryo), Marie en Lope gesproken. Dus niet over Jeronimo. Zou er iets bij de verdeling van de nalatenschap van Clara Ido (Ydo) op 10 april 1581 iets meer te vinden zijn?

Diego Manrique, geboren in Burgos in 1545, op 5 juli 1569 in Brussel getrouwd met Catarina van Ghindertalen (° 1552, + tussen 1580 en 1588), gestorven in Dordrecht in 1596. Diego was officier in Spaanse dienst, commissaris van de troepen van Mondragon. Voor 20 september 1588 hertrouwde hij met Anna Gramay, dochter van Thomas Gramay, heer van ’s Gravenwezel en Sint-Job-in-’t Goor, en Jacqueline Stalpaert van der Wielen. Na de verovering van Zierikzee bleef Diego in Zierikzee wonen. Later verhuisde hij naar Dordrecht waar hij als ‘koopman, afkomstig uit Antwerpen’ ingeschreven werd. Op 1 januari 1598 transporteerde zijn zoon Jacques Manrique, samen met Adolf van Weerde, man van Magdalene van Ghindertalen, als oom en voogd van de drie met naam genoemde minderjarige kinderen van Diego Manrique, een huis aan de Vest in Dordrecht. Kinderen met Cathelijne van Ghindertalen: Jacques (ca 15751615), Anthony (ca 1580-1638), Magdalena (+ 1619) en Clara (ca 1585-1653). Zowel Jacques (Diego) als Anthoni werden als ‘heer van Maasdam’ aangesproken.

Andreas Manriquez de Lara. Trouwde op 12 juni 1581 met Geertruida van Steensel gezegd van Schoonhoven, dochter van Cornelis Anthoniszoon, rentmeester van Zutphen en van de Zutphense Tol, en van Aluthea (Luytgen) Roelofsdochter Straatmans. Ze was al weduwe van Johan van Haersolte tot de Leemcule, drost van Ulft, Kinderen: Andreas, Maria, Geertrui en Clara (1590-1640)

Diego (Jacques) Manrique de Lara, geboren rond 1575, heer van Sint-Philipsland, (vanaf 1601) en van Maasdam (door aankoop in 1612), klerk van de rekenkamer van Holland, rentmeester van de erven van Jacob van Mierop. Op 15 april 1597 trouwde hij met Anna della Chiesa, dochter van Jacques en Marie Moveau. Hij stierf te ’s Gravenhage in 1615.

Andreas Manriquez de Lara, getrouwd met Anthonette Strypen uit Lier (1593-...), dochter van Gummarus en . Maria van Henxthoven. Kinderen: Marianna, Andreas, Maria (1621-...), Alonsus (= Alphonsus) (+ 1672), Clara (1627-…), Jan, Jacobus (1629-…), Anna, Maria Cornelia (1634-…) x Ludovicus van Quellenborgh (ca 1640-1699).

Opmerkelijk: Er was ook een onwettige zoon: Hieronimus. Deze was geboren te Antwerpen omstreeks 1565. Op 9 november 1586 trouwde hij in Dordrecht met Jacomijntje Willemsdochter, op 5 februari 1589 met Engeltje Serniers en omstreeks 1600 met Agnata Keijser. In 1593 werd hij genoemd als lakenverkoper in Rotterdam. Hij had kinderen met al zijn vrouwen en overleed in Oud Beijerland in 1647. Deze Hieronimus Manrique zou perfect onze Jeronimo Manrico kunnen zijn. Ware het niet: 1) Dat deze Jeronimo niet in Valladolid geboren was. 2) Dat onze bronnen geen broer Andreas kennen die in Emmerich woonde, 3) Dat hij, pas in Dordrecht gehuwd, in 1587 toch het Hof te Rode in de Zuidelijke Nederlanden kocht. Punt 1: Zijn vader kwam dan wél uit Burgos in de regio Castilië en Leon, waar Valladolid de hoofdstad van is. Als Jeronimo inderdaad rond 1565 geboren werd dan kan dit best nog in Spanje zijn geweest want de komst van de Spaanse troepen naar de Nederlanden is pas nà de Beeldenstormen van 1566 begonnen. Het tweede bezwaar hoeft geen hinderpaal te zijn als ook broer Andreas een bastaard was. De derde opmerking tenslotte kan verklaard worden als het (in beslag genomen) Hof te Rode hem als huwelijksgeschenk gegeven werd als dank voor de inbreng van zijn vader als Spaans officier bij de verovering van Zierikzee. Het had gekund, maar het is niet waar

Als deze Andreas inderdaad een broer had die Jeronimo heette zoals verder zal blijken), dan is die laatste waarschijnlijk de persoon die de eigenaar van het Hof te Rode in Londerzeel werd. Ziehier wat onze bronnen, die refereren naar ‘De Nederlandse Leeuw, jaargang 1974, nr. 3 – 1974-84’ over hem vertellen. Hij (Jeronimo Manrico) is geboren in Valladolid. Hij trouwde in 1593 in Valladolid met Maria de Viviano. Er staat echter nergens geschreven dat zijn eventuele boer Andreas een burger van Emmerich was. Diens vrouw kwam wel uit de buurt van Zutphen dat, via de weg, maar 43 km. van Emmerich verwijderd is.

 96


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Alonsus (Alphonsus) Manriquez de Lara, geboren in Lier op 2 maart 1624. Op 27 april 1651 trouwde hij in Malderen met Susanna Bogaert (dochter van Jan, notaris, drost en ontvanger van Rumst, en van Maria de Nielis). Voor en na 1650 was hij griffier van Buggenhout, Malderen, Liezele en Lippelo. Vijf van zijn kinderen (ik weet niet of er nog andere waren) werden in Malderen (steeds onder de naam Maurigne) gedoopt. Cornelia Maurigne, hierboven genoemd, op 10 januari 1661 (getuigen: heer Guilliam Bogaerts en vrouwe Cornelia Maurigne, vrouw van meier Ludovicus van Quellenborgh). Op 31 januari 1688 trouwde ze met Imbert de Hornes, zoon van Martinus Ignatius de Hornes (heer van Geldorp, ter Rivieren, Marselaer, Niel en Hellegat) en Susanne de Groote.  Elisabeth Maurigne, op 16 mei 1664. Getuigen: Petrus Bogaerts, Elisabeth Strijpens, Anna Wils (zus van de onderpastoor) en Judocus Beelde (koster).  Petronella Maurigne, eveneens op 16 mei 1664 (getuigen: priester Petrus de Nelis, meier Ludovicus van Quellenborgh, mevrouw Clara Maurigne en Cornelia Maurigne, de vrouw van de meier).  Franciscus Ignatius Maurigne, op 7 november 1666 (getuigen: heer Franciscus Ignatius Bogaerts en mevrouwe Cornelia De Hertoghe).  Joannes Alphonsus Maurigne, op 7 maart 1669 (getuigen: meier Ludovicus van Quellenborgh en zijn vrouw Cornelia Maurigne, Jan Bogaerts, Clara Maurigne). Na 1669 verhuisde hij naar Niel en werd hij gouverneur en kapitein van Lier: Hij overleed op 2 november 1672 en werd in Niel begraven. De kwartieren op zijn rouwbord zijn: Manrique, de la Corona, Ido, Liedekercke. Zijn wapen was dat van Manriquez de Lara.

Gevonden? Uit bovenstaand genealogisch overzicht blijkt dat er in de genealogie van de familie Manrique de Lara twee Jeronimo’s zijn die als eigenaar van het Hof te Rode in aanmerking kunnen komen. Ook blijkt dat Jeronimo, zoon van Andreas en Clara Ido, de meest waarschijnlijke is: 1. Omdat hij een broer had die Andreas heette. Weliswaar weten we niet of deze Andreas in Emmerich (Land van Cleve) woonde maar wel dat zijn vrouw, Geertruida van Steensel gezegd van Schoonhoven, uit ‘de buurt van Zutphen kwam. Zutphen is over land ‘slechts’ 43 km. van Emmerich am Rein (Emmerik) verwijderd. Bovendien waren zowel Zutphen als Emmerich Hanzesteden.

2. Omdat hij voldoet aan de omschrijving van historicus Alphonse Wauters, namelijk dat hij een inwoner (geen emigrant) was van Valladolid. 97


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

3. De vraag blijft natuurlijk wel hoe dat mogelijk is aangezien de andere kinderen van Andreas en Clara Ido (Marie, Clara, Andreas en Lope) schijnbaar in Antwerpen geboren zijn. Wanneer is vader Andreas als ‘Spaans koopman’ precies in Antwerpen terecht gekomen? We weten dat hij er in 1535 is getrouwd. We weten niet hoe oud hij toen was. Zijn vader Alonso was al voor 1492 geboren en kon dus al voor 1513 kinderen hebben. Kan zijn zoon Andreas, vooraleer kort voor 1535 naar Antwerpen te emigreren, in Spanje al weduwnaar geworden zijn, er 1 of 2 kinderen gehad hebben en die bij de ouders van hun moeder achtergelaten? Het is nipt maar het kan. Is dat misschien de reden waarom in zijn boedelscheiding (Antwerpen 10 juni 1566) over 6 kinderen wordt gesproken, waarbij 1 naam niet werd genoemd en aan die van Jeronimo getwijfeld werd? Het Fonds Plaisier (dat online heeft gestaan) zou ons het antwoord op deze vraag kunnen geven maar de links http://home.pi.be/~ma479346/fonds_plaisier.htm en http://www.ping.be/~ma479346/fonds%20plaisier_7.htm werken helaas niet meer.

Jeronimo Manrico en Maria de Viviano. Voorlopig – tot er andere documenten beschikbaar komen die deze hypothese tegenspreken – ga ik dus van de veronderstelling uit dat Jeronimo Manrico de zoon was van Andreas en een onbekende vrouw, dat hij in 1532 of 1533 in Sevilla geboren werd en er na de dood van zijn moeder en de emigratie van zijn vader door zijn grootouders van moederskant werd opgevoed. Dat vader Andreas kort voor of in 1535 naar Antwerpen kwam, kan te wijten zijn aan het feit dat hij zijn vader is gevolgd. Die (Alonso) is als ‘cavallero major’ van paus Adrianus VI in Rome zeker met een aantal Antwerpenaars in contact gekomen is. Paus Adrianus VI was immers niemand anders dan de Utrechtenaar Adriaan Floriszoon Boeyens wiens studies in Leuven voor een groot deel door de familie van Marselaer waren betaald en die als dank twee van Marselaers (Malderen/Antwerpen) belangrijke functies in Vaticaanstad heeft gegeven. Dit terloops, want als men als Spanjaard in de eerste helft van de 16de eeuw rijk wilde worden dan was men wel verplicht om in de (toen zeer bloeiende) Spaanse Nederlanden handel te komen drijven.

In 1593 trouwde Jeronimo Manrico, in Valladolid, met Maria de Viviano. Helaas heb ik maar één bron om mij dat te vertellen. Dat is de site van Kristof van Perre die hier verwijst naar het tijdschrift ‘De Nederlandse Leeuw, jaargang 1974, nr. 3 – 1974-84’. Twee vragen dringen zich hierbij op: 1. Volgens mijn berekening was Jeronimo toen dus ongeveer 60 jaar oud. Was het zijn eerste huwelijk? Iemand zal eens in de parochieregisters van Valladolid moeten kijken. 2. Waarom had hij dan in 1587 het Hof te Rode in Londerzeel gekocht als hij van plan was om in Spanje te blijven? Was Jeronimo in 1587 van plan om naar de Spaanse Nederlanden, waar de rest van zijn (stief)familie woonde, te verhuizen? Heeft een nieuwe liefde in Spanje hem van gedacht doen veranderen en heeft hij daarom het Hof ten Rode op 6 november 1596 verkocht? Helaas heeft mijn zoektocht naar een familie (de) Manrique(z) of Manrico – (de) Viviano in Spanje, en bij voorkeur in Valladolid, geen enkel resultaat opgeleverd. Wel merkte ik dat daar op het adres ‘Calle Eras, 6’ nu nog de kapperszaak ‘Maria Jesus Viviano’ bestaat.

98


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Andreas Manriquez en (ca 1537/1596-1605) Geertruid van Steensel/van Schoonhoven In zijn ‘Histoire des environs de Bruxelles’ heeft historicus Alphonse Wauters maar twee lijntjes aan het Hof te Rode besteed, maar het tweede lijntje is dit (vertaald uit het Frans): “Die (Jeronimo Manrico) schonk het bij akte, gepasseerd in Antwerpen op 6 november 1596, aan zijn broer André Manriquez, burger van de stad Emmerich in het land van Cleve. De voogden van de kinderen, die hij met Gertrude Van Steensel had, stonden deze hoeve daarna af aan ....” De rest is voor straks. Maar intussen... een grote Hoera voor onszelf want we hebben hiervoor, met de identificatie van Jeronimo, de bal niet mis geslagen. Over de nieuwe eigenaars, Andreas Mauriquez en Gertrude van Steensel gezegd van Schoonhoven kan ik niet veel meer vertellen dan wat ik eerder al heb gezegd. Zij was de dochter van Cornelis Anthoniszoon en van Aluthea (Luytgen) Roelofsdochter Straatmans. Toen ze op 12 juni 1581 met Andreas trouwde was ze al weduwe van Johan van Haersolte tot de Leemcule, drost van Ulft, Vader Cornelis was blijkbaar in Schoonhoven geboren. Op 3 mei 1558 kocht hij van Johan Onstedinck en diens vrouw het huis en goed van Groot- en Klein Onstedinck. In 1549 werd hij benoemd tot landrentmeester en hofrichter van Zutphen (ik ga hier niet uitleggen wat dat allemaal is), en in 1550 werd hij rentmeester van de Zutphense tol. Niet onbelangrijk is te herhalen dat Zutphen een Hanzestad was. Beide functies heeft hij tot in 1564 behouden 102. Van 1568 tot 1570 was hij rentmeester van de Spaanse koning Philips II voor de geconfisqueerde goederen van de opstandeling graaf Willem van den Bergh in het graafschap Bergh en in de hoogheid Wisch. Geertruida van Steensel had 1 broer, Cornelis, voor 1597 wellicht kinderloos, gestorven en 1 zuster, Maria, die trouwde met de eveneens Spaansgetrouwe Johan Garbrandszoon en, na diens overlijden met Johan Varwer. In 1572 werden de eigendommen van de koningsgezinde familie van Steensel in Groot- en Klein Onstedinck (nu Onstein-Vorden in Gelderland) door de Geuzenkapitein Gijsbert van Heerdt, commandant van Bredevoort, geplunderd. In 1597 werden dezelfde goederen door Arnold en Johan van Wachtendonck uit Keulen in beslag genomen. Dàt had echter niets met de tegenstelling tussen Geuzen en Spaansgezinden te maken maar met het feit dat vader Cornelis Anthoniszoon van Steensel in 1564 bij hem veel geld geleend had, met die eigendommen als onderpand. Van de twee schoonzoons, die ze van hun schoonvader hadden geërfd, wordt door mijn bron 103 expliciet gezegd dat Johan Varwer toen in Cleve en Andries Manrique in de Nieuwstraat in Keulen woonde. Dat was dus niet (meer) in Emmerich. Geertruid van Steensel gezegd van Schoonhoven stierf in 1598 of kort voordien. Andries Manriquez de Lara is eind 1605 of begin 1606 overleden.

102 103

Gelre, Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde, en Recht, 1941, blz. 119. Gelre, Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde, en Recht, 1941, blz. 120. 99


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Jan van Nevele (15../1606-1611/1620) Marie van Nevele en Willem Casier (ca 1590/1611-1613/16..) Ik ga verder waar ik de vorige keer de heer Alphonse Wauters onderbroken heb. Die schreef: “De voogden van de kinderen (van Andries Manriquez), die hij met Gertrude Van Steensel had, stonden op 18 februari 1606 deze hoeve af aan Marie, de gewettigde dochter van messire Jean van Nevele, heer van Nossegem en Slozen”. Jan van Nevele, heer van Nossegem en Slozen, is in Nossegem niet erg bekend. In Slozen eigenlijk evenmin 104. In de geschiedenis van Wolvertem, van de heren J. Lefèvre, L. Verhasselt en J. t’Kint, kunnen we op blz. 148 wel lezen dat het Slozenhof (in Wolvertem tegen Londerzeel) achtereenvolgens de eigendom was van Gauthier de Looze (+ 1383), zijn zus Peye t’Slozen, getrouwd met Hendrik van Heymbeke, haar kleinzoon Rogier van Heymbeke (tot 1449) die het aan Gillis vanden Beemde verkocht. Daarna volgde diens zoon Jan die het in 1487 erfde en in 1502 verkocht aan Jan Rataller, de ontvanger van de hertog van Saxen, die het in 1544, wegens zijn eigen sterfgeval, aan zijn kleinzoons Daniel, Joris, Antoon en Jan Rataller overliet. Vanaf 18 januari 1565 was Arnt Hofstack de nieuwe eigenaar en die heeft het Slozenhof met de heerlijkheid van Slozen op 28 maart 1605 aan Jan van Nevele verkocht. Jan van Nevele heeft zijn nieuwe eigendom nog geen 9 jaar gehouden en op 23 oktober 1613 aan Jan Baptist Musaert overgedragen. Niet genoeg tijd om hier veel indruk te maken. Volgens de auteurs van de ‘Geschiedenis van Wolvertem’ was Jan van Nevele overigens maar een edelman van lagere rang. Dat kan zijn, maar dat hij een rijke burger was heb ik kunnen lezen op de bladzijden 15 tot 30 van volume 2 van “Deurne en Borgerhout sedert de vroegste tijden tot heden”, geschreven en gepubliceerd door J. Stockmans in 1897 en nu nergens meer te vinden. Het verhaal dateert uit de periode 1613-1628 en heeft met ons verhaal dus rechtstreeks niet veel te maken. Het gaat aldus; In 1566 waren de Nederlanden tegen de Spaanse koning Philips II in opstand gekomen en die had met oorlog en schrikbewind gereageerd. Niet voor niets noemt men de jaren die volgden in de geschiedenisboeken de ‘Beroerde Tijden’. In 1585 was, met de herovering van Antwerpen door Alexander Farnese, een eind aan de opstand in het zuiden gekomen maar in het noorden ging de strijd nog enkele decennia verder, wat uiteindelijk tot de definitieve afscheiding van de Noordelijke van de Zuidelijke Nederlanden zou leiden. Tengevolge van de langdurige oorlogen was 's lands schatkist uitgeput en was die verplicht om bij private geldschieters geld te zoeken. Jan van Nevele was één van de mensen die, zelfs tijdens de Beroerde Tijden, goed hadden ‘geboerd’ en was één van de voornaamste schuldeisers van de dienst der Domeinen geworden. We weten dat ook Brugge het Vrije in het begin van de 17de eeuw bij hem veel schulden had.

104

In de registers van de schepenbank van Steenhuffel wordt hij 1 keer genoemd toen hij in 1612 een bos in Steenhuffel aan Philippe Praets verkocht. Een Gregorius van Nevele, getrouwd met Magriete de Muntere, had in het begin van de 17 de eeuw in Steenhuffel wel zeer veel eigendom. 100


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Het zou mij overigens niet verbazen mocht hij ook wat aan Andries Manriquez hebben geleend. Dat zou de bewering van Alphonse Wauters dat “zijn kinderen het Hof te Rode in 1606 aan hem hebben afgestaan” kunnen verklaren. Met de komst van de landvoogden Albrecht en Isabella was vanaf 1595 een rustiger periode ingetreden. Van 1609 tot 1621 (tijdens het zogeheten twaalfjarig bestand) werd er zelfs tussen Spanje en de Noordelijke Nederlanden haast niet meer gevochten. Het was het moment om terug ‘zaken te doen’. In de buurt van Antwerpen presenteerde zich daarvoor een mooie kans... En dat kwam zo. Al voor het begin van de Beroerde Tijden hadden enkele dorpen en/of heerlijkheden bij Antwerpen zich, om redenen die ik niet heb opgezocht, zwaar in de schulden gestoken. Op 20 november 1559 was Antwerpen gemachtigd om – zonder de gebruikelijke formaliteiten of mededinging - 5 zogeheten ‘beleende dorpen’ aan te kopen: Deurne voor 3.000, Wilrijk voor 1.300, Oorderen, Wilmarsdonk en Austruweel met het dijkgraafschap voor 2.700 guldens 105. Het twaalfjarig bestand werd aangegrepen om te proberen om de hierboven genoemde beleende heerlijkheden te ontlasten en op die manier terug van Antwerpen los te wrikken. Jan of Johan van Nevele was iedereen te vlug af. In 1612 stelde hij aan de aartshertogen voor om met een bedrag van 11.000 guldens (af te nemen van de 26.546 guldens die het Vrije van Brugge hem nog moest) de beleende dorpen rond Antwerpen te ‘degageren’. De landvoogden-aartshertogen konden hem dat niet weigeren omdat ook het Spaanse bestuur, bij hem grote openstaande schulden had. Op 15 april 1613 ging het bestuur der domeinen – zeer tegen de zin van de stad Antwerpen – met zijn voorstel akkoord en op 6 juli van hetzelfde jaar hebben Albrecht en Isabelle iedereen laten weten dat zij “hunnen welbeminden Jehan van Nevele, heere van Nossegem ende Slosen, mitsgaders van synder wysheyt nutheyt ende bequaemheyt, daerop gehadt het advys van hunne seer lieve ende bequame vrinden” tot drossaard-generaal van Deurne-Borgerhout, Wilrijk, Austruweel, Berchem en Wilmarsdonk hadden benoemd, met de verplichting om deze dorpen te ontlasten en het bestuur er van te superviseren. Het verhaal gaat verder. Maar dat moeten de geïnteresseerden maar zelf in dat niet meer te vinden boekje lezen. Het eindigde er mee dat Jan van Nevele de echte heer van Deurne en omstreken geworden is. Nadat hij in 1620 overleed, heeft de stad Antwerpen er alles aan gedaan om de voormalige beleende dorpen terug in bezit te krijgen. Ze dacht dit te kunnen bereiken door aan te tonen dat drossaard-generaal Jan van Nevele zijn rekeningen met een tekort van 5.718 guldens achtergelaten had. Pas op 10 augustus 1626 heeft ze van koning Philips IV van Spanje gelijk gekregen. Voorwaar, mijnheer Jan van Nevele wordt zowel in Nossegem als in Slozen zwaar onderschat. Jan van Nevele stierf dus in 1620. Ik heb geen uitgewerkte genealogie van hem gevonden. Ik weet niet wie zijn ouders waren. Volgens mij is hij nooit getrouwd maar hij had wel een natuurlijke dochter die hij gewettigd heeft. Dat was Marie van Nevele. Zij trouwde met Guilliam Casier, ‘edelman van Zijne Majesteit’, die ik als de beheerder van het sterfhuis van zijn schoonvader tegengekomen ben. Ik vond zijn naam in 1626 ook in Brugge 106. Het ging alweer over geld dat zijn schoonvader aan iemand had geleend en dat hij niet had terug gezien.

105

F.H. Mertens en K.L. Torfs in Geschiedenis van Antwerpen, volume 4, blz. 151, uitgegeven door de Rederijkerskamer de Olyftak, 1818. 106 Namelijk op blz. 89 van volume 52, jaargang 1903, van ‘Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis gesticht onder de benaming Société d'émulation te Brugge’ van Vandecasteele-Werbrouck 101


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Op 1 mei 1628, aldus onze bron, heeft Guillaume Casier de residentie Lichtervelde en Beveren, gelegen bij de Nieuwstraat, in beslag laten nemen, wegens de achterstallige betalingen van een rente van 279 florijnen op een lening die op 15 oktober 1610 en 9 maart 1611 door Hendrik Weyman, kapitein van een Duitse compagnie en echtgenoot van Marie van Heule, vrouwe van Lichtervelde, burggravin van Melle en Crebbe, bij Jan van Nevele, heer van Nossegem en Slozen, was aangegaan. Die rente was door deze laatste als bruidsschat aan zijn dochter Marie van Nevele, de echtgenote van Guillaume Casier, gegeven. Hieruit concludeer ik dat Marie van Nevele ten vroegste in 1611 kan getrouwd zijn en dus ook het Hof te Rode niet vroeger van haar vader kan gekregen hebben.

Verder weet ik niets over deze Casier te vertellen. Maar dat is niet erg, want ...

102


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Jean Baptiste Musaert (ca 1570/1613-1616/1619)

Op 25 oktober 1613 verkocht de familie van Nevele (samen met hun goed in Slozen) het Hof te Rode te Londerzeel aan Jean Baptiste Musaert, heer van Oultre, Melin etc.107 Melin of Melet, nu een deelgemeente van Jodoigne ligt in Haspengouw, op de weg van Leuven naar Namen. De heerlijkheid met dezelfde naam was achtereenvolgens eigendom van de families de Melin, de Glymes en de Bergues 108. Nà de dood van zijn moeder, Marie de Bergues, werd Jehan de Ligne, heer van Arenberg, op 11 januari 1569 de volgende eigenaar. Daarna kwamen zijn zoon Robert prins van Barbançon en Arenberg en zijn kleinzoon Albert, eveneens prins van Barbançon en Arenberg (die laatste vanaf 25 maart 1619). Deze verkocht de heerlijkheid al op 21 juni 1619 aan Jean Maes, heer van Cantecroy en Mortsel. Ik weet niet of Maes zich die koop bekloeg, maar een goede maand later, op 29 juli, verkocht hij de heerlijkheid van Melin aan Jan Baptist Musaert die in de verkoopakte protonotaris werd genoemd.

Het kasteel van Melin

Uit de verdere geschiedenis van Melin komen we te weten dat deze Jan Baptist een zoon was van George (Joris) Musaert en Catharina van Hal en dat ook hij maar heel even de heer van Melin is geweest. Hij is immers zeer kort daarna overleden. Op 19 maart 1620 werd de heerlijkheid door zijn moeder-weduwe Catharina van Hal aan Philibert de Spanghen verkocht.

107

108

Bron:Oud keurboek van Londerzeel (getranscribeerd door Marcel Slachmuijlders). Antonius Sanderus en Le Roy, Le grand théâtre du duché de Brabant, 1729, blz. 53. 103


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Hierdoor weten we dat Jan Baptist niet getrouwd was en geen kinderen had. Door de kwalificatie ‘protonotaris’ hadden we dat eigenlijk al kunnen denken. Een protonotaris was, niet noodzakelijk maar meestal wel, een geestelijke. Melin is daarna nog een aantal generaties van de familie de Spanghen gebleven. Het is duidelijk dat het keurboek van Londerzeel, onze originele bron, niet continu werd bijgewerkt, want (tenzij Sanderus zich vergiste) was Jan Baptist Musaert noch in 1613 noch in 1616 al heer van Melin Heer van Oultre was hij eigenlijk ook alleen maar in naam. In 1613 stond zijn broer Joris daar aan het roer. Oultre is makkelijker te vinden als we naar Outer (nu deelgemeente van Ninove) zouden zoeken. Het was een heerlijkheid met eigen baljuw en schepenbank, deel van de baronie van Boelare in het Land van Aalst. Ze maakte achtereenvolgens deel uit van de bezittingen van de families Van Outer, Van der Aa, van Edingen en Musaert. Wat Musaert betreft laten de geschiedschrijvers van Outer ons een beetje in de steek omdat ze, evenals hun inspiratiebron 109 minstens een generatie te laat beginnen. Ze kennen: Jooris Musaert (° ca 1570), schildknaap, baljuw van Axel, heer van Outer, getrouwd met:  Joanne Struyvinck, dochter van Gerard en Claire Meyntkens (of Meutkens). Kinderen: 1. Adriaen Musaert, trouwde met Jeanne van Havre.  Op 5 september 1589 in Gent met Joosyne de Ceuninck (de Coninck), dochter van Jacques (° 1542, heer van Nieuwerkerke en Overbrouck, kapitein van een compagnie van de Gentse Burgerwacht) en van Martine de Ruddere. Kinderen: 2. Margriet Musaert, trouwde met Baudouin Boele 3. Jossine Musaert, trouwde in 1614 met haar neef François de Coninck (+1652) heer van Nieuwerkerke, advocaat bij de raad van Vlaanderen. Ze werden begraven in het klooster van de barrevoetse Karmelieten in Gent. 4. Clara Musaert, trouwde met Laurent de Vleeschouwer 5. Karel Frans Musaert, kreeg op 17 december 1640 de erfelijke titel van ridder. Op 10 februari 1638 was hij getrouwd met Clementia van Achelen, de dochter van Folcard van Achelen en Marie Bogaert, zeer goed gekend door de mensen die mijn boek ‘Het Goed van Voorspoel en Oudenhoven’ gelezen hebben. 6. Joris (George) Musaert, trouwde met Marie Anne de Coninck, dochter van Jacques en Jeanne de Moor

Jan Baptist Musaert, protonotaris, heer van Outer, Melin, Slozen en het Hof te Rode, was ongetwijfeld een broer van de echte heer van Outer die evenals zijn vader Joris heette. De genealogie Musaert kan, wat mij betreft, bijgevolg als volgt begonnen worden: Jan Musaert   Adriaen Musaert (°ca 1535 +1578), zoon van Jan, griffier van Axel tot hij, samen met zijn baljuw Jacobus Roeland, in november 1578, in Gent werd vermoord (zie bijvoorbeeld Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, deel 6, blz. 1197).  Joris Musaert (° ca 1540), getrouwd met Catharina van Hal (+ na 1620) - Jooris Musaert (° ca 1570), baljuw van Axel (zie hiervoor) - Jan Baptist Musaert, protonotaris (° ca 1570 + 1619). Beste vrienden genealogen, begin dat nu niet allemaal af te schrijven, want het is allemaal nog niet bewezen.

109

J.C.J. de Vegiano, Nobiliaire des Pays-Bas et du Comté de Bourgogne, blz. 1401-1402. 104


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Jan Cools alias Noortgeest (ca 1580/1616en Mayken van Campenhout Jean Baptist Musaert verkocht op 8 maart 1616 (minstens) 3 dagwanden van het hof te Rode aan Jan Cools die men ook Noortgeest noemde 110. Over de oppervlakte werd eigenlijk niet veel verteld maar zeker is dat Noorgeest lang niet alle 16 à 19 bunders overgenomen heeft. Op dezelfde dag heeft ‘jonker’ Musaert immers ook 1 bunder aan de echtgenoten Jan van de Perre en Joanna Possemiers en een onbekende oppervlakte aan Jan de Bie en Barbara Ruysevelt overgedragen 111. Jan Cools was een Londerzelenaar. Waaraan hij zijn alias te danken heeft, weet ik niet zeker, maar ik heb een theorie. Omdat Noortgeest niet als een afzonderlijke familienaam voorkomt, moet hij naar een plaats verwijzen. Die bestaat. Noortgeest (nu Noordgeest) is een wijk in Bergen-op-Zoom. Vroeger was het een heerlijkheid met een eigen schepenbank, maar dat heeft in deze geen belang. Was de familie Cools van Bergen-op-Zoom afkomstig? Jan Cools is wel zo ongeveer de eerste Cools die we in Londerzeel tegen komen. In Bergen-op-Zoom waren voor 1600 de Cools’en niet dik gezaaid, maar ze waren er wel. Ik denk vooral aan Gillis Cools. Dat was een zoon van ridder Peeter Cools van Viversem en van Geertruid Goossens. Hij was getrouwd met Maria van Everslage 112. Ze hadden wellicht vele kinderen, maar bij de genealogen is alleen een dochter Geertruid gekend. Gillis Cools, zoon van een ridder, werd klerk van de rentmeester van Zeeland Beoosten Schelde en is in die functie van 1533 tot 1547 in Bergen-op-Zoom terecht gekomen. Later is hij ook raadsman van de markies van Bergen-op-Zoom geworden. Het is logisch dat hij daar met zijn gezin gebleven is. Hij is er op 19 maart 1566 ook overleden. De vrouw van Gillis Cools, Marie van Everslage, was de zus van Clara van Everslage. En dàt was de vrouw van Adolf Herdinck, die van 1514 tot 1536 de eigenaar van Groenhoven in Malderen was. Adolf Herdinck was bovendien de rentmeester van Zeeland Bewesten Schelde. Zou dat allemaal puur toeval zijn? Ik geloof dus dat een zoon van Gillis Cools tijdens de opstand van de Nederlanden tegen Spanje, terug naar het zuiden gekomen is, dat hij hier een gezin heeft gesticht en dat een zoon van hem (en dus een kleinzoon van Gillis uit Noortgeest), met name Jan Cools, de eigenaar van het Hof te Rode geworden is. Deze uitleg zou meteen verklaren waarom iemand als hij – een simpele pachter hebben we altijd aangenomen – te Rode heeft kunnen kopen. De familie Cools was namelijk zelf van kleine adel!

De familie Cools in Londerzeel. Hoewel de bronnen schaars zijn en er nog geen parochieregisters bestonden, is het duidelijk dat een familie Cools pas op het einde van de 16de eeuw in Londerzeel terecht gekomen is. In 1573 wordt in een Schepenregister van Londerzeel de naam genoemd van Maria Cools als echtgenote van Jeronimus Robijns 113. Geen andere informatie helaas.

110

Algemeen rijksarchief; schepenbank van Londerzeel, register 5218, folio 62verso en 68. Ibidem, folio 67. 112 Bron voor Marie van Everslage: Lucas van Heeren op rootsweb.ancestry.com. 113 Algemeen Rijksarchief, Schepenbank van Londerzeel, register 5212, folio 133v. 111

105


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

In 1621 was Peeter Cools de rentmeester van de Prins van Oranje (als heer van het Land van Grimbergen) op de Burcht (of wat daar van overbleef) in Londerzeel 114. Deze rentmeester kan in theorie de zoon (eventueel kleinzoon) geweest zijn van de rentmeestersklerk Gillis Cools uit Bergen-op-Zoom. En dan was er natuurlijk Jan Cools die men Noortgeest noemde.

Jan Cools. Jan Cools koopt een huis en grond in Steenhuffel. Nog voordat Jan Cools in 1616 het Hof te Rode in Londerzeel kocht, had men hem al in Steenhuffel leren kennen. Op 11 december 1614 werd Jan Noortgeest door de schepenen officieel in het bezit gesteld van “een stuck lants daer nu een huys op staet, gelegen onder Steenhuffele ter plaetsse genaempt Scheeweghe, groot ontrent seven dachwanden, tusschen de goeden des heere van Pitsenborch aldaer in deen zijde ende de Heerenstraete in twee andere zijden, commende mette vierde zijde teghen de goeden der weduwe ende erffgenaemen wijlen Hendrick Putteman”.115 De verkopers waren Jehan Scheveny (Schevens), zoon van Peeter, en zijn vrouw Johanna Letisson. Die hadden op 8 januari die, toen nog onbebouwde, grond van Hendrik Puttemans gekocht. Ik heb vruchteloos naar de ligging van deze eigendom gezocht. Hendrik Puttemans had van het einde van de Beroerde Tijden (vanaf 1593) en van de leegloop van Steenhuffel, gebruik gemaakt om vele vrijgekomen gronden op te kopen. De naam Scheeweghe ben ik in Steenhuffel nergens anders tegen gekomen. Maar het zou de voormalige ‘Loddefijn’ kunnen zijn. Die lag in het zuiden van de Bontestraat, in de hoek, net voorbij het Hof van Marselaer, waar volgens mij de oude Romeinse Heirweg (Oude Baan) zich van de huidige Bontestraat afsplitste en een bocht richting Kouter maakte. Schepen Hendrik Puttemans had in 1595 inderdaad ook de Loddefijn-meers gekocht van Adriaen vander Hulst. Pitzemburg had daar ook eigendom, zoals een deel van het oude Hof van Marselaer en de helft van de Marselaermolen. De splitsing Oude BaanBontestraat kan bovendien het toponiem Scheeweghe verklaren. Op deze plaats vinden we later de ‘Rapaerts stede’.

1 – De Loddefijn. 2 – Rapaertsstede en Rapaertsveldeken. 3 – Heilig Geest Hof. 4 – De Verkensbempt.

114 115

Algemeen Rijksarchief, Schepenbank van Londerzeel, register 5114. Algemeen Rijksarchief, Schepenbank van Steenhuffel, register 6938, folio 62 e.v. 106


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

In 1614 was Jan Noortgeest al een hertrouwde weduwnaar. De naam van zijn eerste vrouw wordt niet genoemd maar met zijn tweede vrouw Maeyken (Maria) van Campenhout, had hij al kinderen en er konden er nog komen... Op 4 september 1636 had hij deze behuisde eigendom in Steenhuffel nog altijd in zijn bezit. Toen stelde hij die als borg voor een lening van 1.000 guldens bij Francisco Rodrigues Agray “depositair generael van zijne majesteyts militie” en diens vrouw Leonora van Gelre 116 en 117. De griffier van Steenhuffel noemde de verpander nog altijd Noortgeest (en niet Cools) en omschreef hem als ‘pachter ende ingesetene der prochie van Londersele’. Jan Cools koopt twee huizen en Twee hoven in Londerzeel. Dat Jan Cools op 8 maart 1616 wel degelijk het Hof te Rode kocht staat zwart op wit in het archief van de Londerzeelse schepenbank geregistreerd. Die eigendom was 3 dagwanden groot en na de pacificatie onder de aartshertogen Albrecht en Isabelle (terug) leengoed van Oranje geworden. Hij was belast met een volle keur die evenwel door het huis van Oranje en de heer van het Schaliënhuis werd gedeeld. Maar hoe moeten we dan het volgende interpreteren? Op 4 september 1636, toen hij bij Francisco Rodrigues Agray 1.000 guldens leende, heeft Noortgeest immers niet alleen een hofstee in Steenhuffel maar ook een hofstee in Londerzeel als onderpand gegeven. In het geciteerde document van de schepenbank van Steenhuffel wordt die als volgt beschreven: “seker huys ende hoff geleghen onder de prochie van Londersele groot ontrent drije dachwanden die hij (Noortgeest) vercleerde gecocht ende vercreghen te hebben van Peeter de Bleser alias Lindeman.” De genoemde 3 dagwanden komen overeen met de oppervlakte van het Hof te Rode. Maar Peeter de Bleser alias Lindeman is daar voor zover we weten, nooit de eigenaar van geweest. Van het ‘Meerminneken’ (ten oosten van de Meerstraat, aan het begin van de weg naar de Deltabrug over de autostrade) daarentegen wel. Had Cools dan nog een andere hofstee in Londerzeel gekocht. We zullen voor een antwoord bij de schepenbank van Londerzeel te rade moeten gaan. Het archief van deze schepenbank werd door wijlen de heer Gaston Roggeman bekeken en samengevat. Over een verkoop door Peeter Lindeman heb ik in zijn samenvatting niets kunnen vinden, maar op 7 januari 1620 heeft Jan Noortgeest wel een eigendom van 1 dagwand op de Schriekkouter (tussen de Meerstraat en de Mechelsestraat) aan Jan Servaes en Margriet Marichael verkocht. Het Meerminneken en de Schriekkouter grenzen weliswaar niet echt aan elkaar maar veel meer dan 200 meters liggen er ook niet tussen. Het gezin van Jan Cools-Noortgeest. We weten dus dat Jan Cools in 1614 al een tweede keer was getrouwd en met zijn tweede vrouw, Maria van Campenhout, toen reeds 1 of meer kinderen had. Ik weet niet wie de ouders van Maria waren. Er woonden wel mensen met die familienaam in onze streek, maar misschien was ze niet eens van hier. Ook in Axel, Zeeland, woonden naamgenoten. We herinneren ons misschien dat een broer van Jan Baptist Musaert baljuw van Axel was... Genoeg gespeculeerd. Uit diverse bronnen heb ik volgende namen van kinderen gedestilleerd. Omdat de Londerzeelse parochieregisters helaas een generatie te laat beginnen, kan ik alleen maar zeggen dat ze allemaal tussen 1605 en 1620 geboren moeten zijn. 116 117

Algemeen Rijksarchief, Schepenbank van Steenhuffel, register 6939 folio 272 e.v. Algemeen Rijksarchief, Schepenbank van Steenhuffel, register 6942, folio 159. 107


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

-

Jan junior, geboren ca 1605, trouwde in 1630 in Londerzeel met Maria Verstappen en op 22 augustus 1658 in Steenhuffel met Catharina van Kousbroeck. Hij volgt. - Gertrudis, geboren ca 1615, trouwde op 14 september 1636 in Londerzeel én in Steenhuffel (en ook in Lier volgen enkele online genealogieën) met Judocus de Maerschalck (zoon van Jan en Maria Goossens). Ze kregen 3 kinderen in Steenhuffel van 1649 tot 1656. Voordien waarschijnlijk ook maar de doopregisters van Steenhuffel werden maar vanaf 1645 bijgehouden. - Maria, overleden voor 1647, trouwde in Londerzeel op 7 oktober 1737 met Adriaen Servaes. Ze hadden 1 kind in Londerzeel in 1637. - Peeter, genoemd Noortgeest, vernoemd in 1647 en dan al overleden. Hij trouwde op 1 oktober 1635 in Londerzeel met Margriet de Bie waarmee hij in 1636 en 1638 in Londerzeel 2 kinderen had, en op 27 juli 1638 in Puurs met Emerentia Vervrangen, waarmee hij in Londerzeel in 1639 en 1644 in Londerzeel nog 2 kinderen kreeg. - Anna, trouwde op 15 augustus 1638 in Londerzeel met Gerard de Moor. Ze kregen 6 kinderen in Londerzeel tussen 1642 en 1653. Ze overleed in Londerzeel op 5 maart 1688. - Frans, genoemd Noortgeest. Geen verdere informatie. Mogelijk: - Margriet, trouwde met Jan de Deken. 2 kinderen in Londerzeel in 1644 en1646. - Corneel, overleden in Steenhuffel op 17 december 1676. Ik vraag mij ook af of iemand de antecedenten kent van Augustijn Cools die jonker werd genoemd en in 1666 drossaard van Buggenhout was. Jan Cools de Oude overleed in Londerzeel op 18 mei 1650. Zijn tweede vrouw Maria van Campenhout was al op 29 december 1648 gestorven. Het Hof te Rode werd door hun zoon, Jan Cools junior, geërfd.

108


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Jan Cools alias Noortgeest junior (ca 1615/1650-1660/1668) Maria Verstappen (tot ca 1657) en Catharina van Kousbroek In 1650 erfde de oudste zoon, Jan, niet alleen het Hof te Rode maar dook de alias ‘Noortgeest’ van zijn vader. Hij moet voor 1610 geboren zijn, want op 10 november 1630 trouwde hij in Londerzeel met Maria Verstappen (afkomst niet te achterhalen). In het indrukwekkende werk ‘Tussen Dender en Dijle’ van Luc Annaert heb ik maar 2 kinderen van hen gevonden: - Jan Cools, werd geboren in Wolvertem op 14 november 1632. - Gerard Cools, werd geboren in Londerzeel 6 augustus 1646. Dat er tussen 1633 en 1645 nog andere kinderen waren, is waarschijnlijk maar ik weet niet waar. Ik weet evenmin waar en wanneer Maria Verstappen gestorven is, maar op 22 augustus 1658 hertrouwde Jan junior in Steenhuffel met Catharina van Kousbroeck (ook Cousbroeck, Caesbroeck en Causbroeck), wellicht een dochter van Willem en Cathelijne van Ingeland’. Er volgden nog 6 kinderen: - Jan, gedoopt in Steenhuffel op 4 oktober 1658 maar zeer jong gestorven. - Jan, gedoopt in Londerzeel op 23 december 1659 - Petronella, gedoopt in Malderen op 7 december 1660 - Cornelis, gedoopt in Malderen op 5 augustus 1663 - Judoca, gedoopt in Malderen op13 september 1665 - Elisabeth, gedoopt in Malderen op 4 september 1668 Het heeft er dus alle schijn van dat Jan Cools junior begin 1660 het Hof te Rode verkocht heeft en naar Malderen verhuisde. Hij is wel in Londerzeel begraven. Jan werd meisenier op 8 mei 1658. Hij werd toen nog vernoemd als leenman van Oranje op het Hof te Rode. Voor de rest werd er in Londerzeel maar één keer over hem geschreven, en niet op een positieve manier. Het verhaal is te lezen op blz. 119 van Marcel Slachmuijlders “de kroniek van Londerzeel” en het gaat aldus: “Ergens in de jaren 1700 (nota: dat is dus niet correct), een precieze datum is niet bekend, had de wagenmaker Gielis Verdickt een nieuwe egge gemaakt en die tegen de gevel van zijn huis geplaatst. De egge was op bestelling gemaakt voor een landbouwer. Op zeker ogenblik kwam Jan Cools, ook genaamd Noortgeest voorbij en zonder medeweten of instemming van Verdickt nam hij de nieuwe egge mee naar huis. Toen de wagenmaker dit vernam eiste hij een schadevergoeding, maar Cools bleef met de betaling achterwege. Op een dag kwamen zij mekaar tegen en Verdickt vroeg hoe het zat met de betaling van zijn egge. Cools zegde dat hij er niet aan dacht om iets voor dit werktuig te betalen en dat hij nog meer voorwerpen bij Verdickt zou wegnemen. Het een woord bracht het andere mee en de wagenmaker zei dat Cools een dief was. Cools liet zich niet voor dief verwijten en daagde Verdickt voor de vierschaar. De wagenmaker argumenteerde tot zijn verdediging dat hij geenszins het inzicht had om Cools te beledigen maar “... soe wie mijn goet haelt sonder wete, wille oft consent, ende daer naer nijet en begeren te 109


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

betaelen, dat dusdanighe maer dieffen en sijn, gelijck een ieder dat metten gedaechde soude oordeelen ...” 118. Jan Noortgeest junior overleed in Londerzeel op 15 augustus 1668. Catharina van Kousbroeck is waarschijnlijk in Malderen gestorven, maar ik weet niet wanneer.

118

Algemeen Rijksarchief, Schepengriffie van Londerzeel, register 5177. 110


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Zeer kort – Het Hof te Rode tussen 1661 en 1710 Het Hof te Rode alias de Hoeve tot Opstade, waar in 1572 nog 19 bunders grond bij hoorden, was op het einde van de 16de eeuw (in 1587) tot zijn kerngebied van 3 dagwanden gereduceerd en allengskens een gewone boerderij geworden. Onder meer de kinderen van Jan Hinnebeen en Geeraerd de Keersmaecker waren eigenaar van grote stukken aangrenzend akkerland. Ik ga er niet te veel aandacht meer aan bestreden. Het lijkt er op dat het Hof te Rode na het overlijden van Jan Noortgeest junior kortstondig de eigendom geweest is van Peter Heyvaert, Katelijn van Nuffel en Marie van Schingen. Die laatste was een begijntje op het groot-Begijnhof van Mechelen en heeft bij testament in 1664 3 dagwanden in de Pluimennest aan een heer ‘raedt fiscael’ Kerrebroek overgelaten. We hebben het hier over Andries van Kerrebroek, advocaat bij de raad van Brabant in Mechelen. Hij was getrouwd met Jenne Marie van den Hove, dochter van Hendrik van Hove (eveneens advocaat) en Anna Solijns (of Sofius). Andries van Kerrebroek, over wie online niets te vinden is, overleed in 1665 of 1666. Jenne Marie van den Hove is pas na 1672 gestorven. In 1710, toen landmeter Jan van Acoleyen zijn parochie meting van Londerzeel presenteerde was het goed in de huidige Kaaskantmolenstraat nog altijd de eigendom van hun erfgenamen. Wellicht was daar een Ignatius van Kerrebroek bij. Vanaf 1702 werd de hoeve omschreven als huis, hof en land met een oppervlakte van 321,75 roeden, en werd ze gepacht door Joos Mertens, een zoon van Peter en Francisca Scheers. Joos was op 12 februari 1679 in Londerzeel op een hoeve achter het Hof te Rode geboren. Alles samen bewerkte hij meer dan 12 bunders grond. In de stallen stond geen vee. Op 10 februari 1703 trouwde hij in Steenhuffel met Elisabeth Puttemans, geboren op 2 maart 1681, dochter van Hendrik en Maria Passon. Joos Mertens stierf in Londerzeel op 24 mei 1742, Elisabeth Puttemans op 17 juli 1743. Ik had nog verder naar de volgende eigenaars en pachters van de hoeve kunnen zoeken, maar van groot historisch belang was die al een poos niet meer.

111


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Twee zelfgenomen foto’s van het Hof ten Rode (2019)en 1 genomen van Google Earth

112


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Inhoud Altenaken alias het Hof te Pluymennest Vooraf Enkele bedenkingen bij het Hof te Pluymennest voor 1500 Over de namen Te Pluymennest en Altenaken Een korte gebruiksaanwijzing Gijsbrecht vander Beecken Daneel Tasse Daneel Tasse op de Sporct Gielis Vyt en Elisabeth Verberckt Wie was Gielis Vyt(s)? Opmerkingen bij deze genealogie De familie Vyts, visverkopers uit Mechelen met belangen in Zeeland De erfgenamen van Gielis Vyt Andries Chuysser en Philippine’ Broers Wie was Andries Chuysser/Chuytsels? Altenaken in 1574 Rombout Huens junior en Cathelijne de Smeth De afkomst van Rombout Huens Eerst iets over Rombout Huens senior Over Rombout Huens junior Sebastiaen Huens junior en Gertrude De Somer Jacquemijne Huens Gelukkig hebben we haar testament gevonden De familie Goossens op Altenaken Franchois Hendrik Huens en Maria Theresia van den Zype Over Franchois Hendrik Huens en zijn familie Bernard Alexander Huens en Maria Anna van Volden Altenaken en zijn bewoners in 1702-1710 Mara Anna Theresia Huens, weduwe van Sebastian Ignace Douglas-Schott De familie Douglas gezegd Schott Francisca Lambertina Huens, weduwe van Charles Ferdinand vander Noot en van Philips Franchois du Faing Marie Françoise Charlotte Josephine vander Noot en Claude François le Roy de Valanglart François Leonard, Marie Anne Leonardine en Marie Françoise le Roy de Valanglart Cornelis Scheppers en Catharina Theresia De Gortter Cornelis Scheppers en Catharina Theresia De Gortter De families Scheppers en de Gortter Catharina Maria Scheppers en Cornelis Petrus Bartholomeus Backx Magdalena Antonia Gislena Backx en Pierre Joseph Ghislain de Meester Over de familie de Meester Het gezin de Meester-Backx En Londerzeel François Joseph Ghisl. de Cannart d’Hamale, Catherine Ant.Gh. de Meester en Marie Josephine Val. Julie du Trieu De echtgenoten Cannart d’Hamale-du Trieu François de Cannart d’Hamale in Londerzeel Athanase Antoine de Meester en Eudolie Marie Thérèse de Terwangne Het echtpaar de Meester-de Terwangne Altenaken in 1885 Aline Marie Lucie Athanasie de Meester en Fernand Victor August Guyot de Mishaegen De familie Guyot en Mishaegen De familie Guyot de Mishaegen en de sport De pachters van Altenaken vanaf 1810 Nieuwe pachters op Altenaken De verkoop van een deel van Altenaken De laatste adel op Altenaken Pieter Lodewijck Eeckelaers en Maria Rosalia Talboom

113

4 4 4 5 6 7 8 10 10 12 13 14 15 16 16 18 18 18 23 27 29 29 31 33 33 35 36 39 39 42 44 46 47 47 48 50 53 53 54 54 55 56 57 58 60 61 62 62 63 65 65 67 68 69


Londerzeel - Altenaken alias het Hof te Pluymennest - Het Hof te Rode 2019

Louis De Bondt

Hof ten Rode alias Hof ten Opstalle Rode in Londerzeel Vermeldingen van het toponiem Rode Waar lag de Rode? Familie van Rode ten Rode en ter Heyde Jan vanden Rode senior en junior Familie van Rode ten Obstalle Philips Doublet en Johanna Floremans De familie Doublet voor 1500 Philips Doublet, vrouwen, kinderen en kleinkinderen Gelaude Doublet, vrouw, kinderen en kleinkinderen Philips Doublet en Johanna Floremans Jeronimo Manrico en Maria de Viviano Wie was Jeronimo Manrico? Gevonden? Jeronimo Manrico en Maria de Viviano Andreas Manriquez en Geertruid van Steensel geheten van Schoonhoven Jan van Nevele, Maria van Nevele en Willem Casier Jean Baptiste Musaert Jan Cools alias Noortgeest en Mayken van Campenhout De familie Cools in Londerzeel Jan Cools Jan Cools alias Noortgeest junior, Marie Verstappen en Catharina van Kousbroek Zeer kort – Het Hof ten Rode tussen 1661 en 1710 Inhoud

114

74 74 75 76 77 77 78 78 80 84 85 94 97 97 98 99 100 103 105 105 106 109 111 113


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.