Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Auteurs:
Francis Hallemans - Louis De Bondt – Louis De Boeck
Tekst:
Louis De Bondt
Research:
Francis Hallemans – Louis De Boeck – Louis De Bondt
Lay out:
Louis De Bondt
Gedrukt bij:
Create My Books
Overname is toegestaan mits vermelding van de titel van dit boek en de namen van auteurs en uitgever. D/2019/L. De Bondt/F. Hallemans/L. De Boeck.
2
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Juffer
Orianne van Londerzeel Haar turbulente leven Haar 4 werken van liefdadigheid aka
Het liefdadigheidswerk van Juffer Orianne van Londerzeel
Juffer Orianne van Londerzeel was zonder twijfel één der grote Belgische heldinnen van de eerste wereldoorlog. Ernest Claes vernoemde haar in zijn boeken. “La grande patriotte” was de eretitel die de Franstalige kranten haar - zelfs nog na de 2de wereldoorlog - verleenden. De bezetter noemde haar met enig respect ‘de vriendin der doden’. Tot in Amerika toe werden haar werk en moed geprezen. Op vele plaatsen in België zijn de resultaten van dat werk nog altijd materieel te vinden... Op de oorlogskerkhoven en aan de voet van talloze oorlogsmonumenten… Toch heeft Orianne zelf nooit een monument gekregen. Londerzeel, de plaats waar ze woonde, waar ze haar werk begon, waar ze haar medewerkers vond en waarvan ze de naam in haar “stichting” over het hele land verspreidde, was haar – tot voor kort - zelfs volslagen vergeten. (Uit ‘De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel).
door Francis Hallemans, Louis De Bondt en Louis De Boeck
3
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Enkele woorden vooraf. Jeanne Caroline Orianne, volledig vergeten in 1998, had alles van een romanfiguur. Het is niet onze omschrijving maar het zijn woorden die door kunstschilder Emile Edwin Ganz in 1921 werden uitgesproken. En hij had toen al gelijk. Dit werk is evenwel geen roman geworden. Toen de auteurs deze mevrouw in 1998 herontdekten en er in hun boek ‘De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel’ een speciale bijlage aan wijdden, was het wel de bedoeling om de massa gegevens die ze intussen over haar leven en haar werk verzameld hadden ooit tot een afgerond verhaal te verwerken. Hetgeen volgt is het resultaat daarvan. Maar eerder dan het bronmateriaal te romantiseren hebben we er voor gekozen om het zoveel mogelijk voor zichzelf te laten spreken. Door een bijzonder gelukkig toeval zijn immers bijzonder veel van haar eigen woorden en die van haar tijdgenoten bewaard gebleven. Dat originele materiaal vonden we op de volgende plaatsen. Het Rijksarchief van België te Brussel - Documenten in het “Fonds Jeanne Orianne, Oeuvre pour l’exhumation et l’identification des soldats belges”. Deze documenten werden daar in 4 keer door Jeanne Orianne zelf gedeponeerd, namelijk op 19 juni en 5 juli 1921 en op 2 februari en 16 februari 1923. De inventaris daarvan werd opgemaakt door P.A. Tallier, S. Claisse en is, onder de titel “Inventaire du Fonds Jeanne Orianne. Archives relatives à Jeanne Orianne et à L'Oeuvre pour l'exhumation et l'identification des soldats belges, 1914-1918” ook online te vinden onder de volgende link: https://search.arch.be/nl/zoeken-naar-archieven/zoekresultaat/ead/zoekresultaat/eadid/BEA0510_002024_004723_FRE/node/c%3A0. Daarin geven de samenstellers toe (vertaald): “Uiteindelijk laat het Fonds Orianne, bewaard in het Rijksarchief, een zeker mysterie zweven over degene die ‘l' Œuvre pour l'exhumation et l'identification des soldats belges’ bedacht en gedragen heeft. Enkele duistere plekken moeten nog opgevuld worden aan de hand van de studie van het gemeentelijk archief van Londerzeel, de nationale en lokale pers, enz. Wat er ook van zij, Jeanne Orianne heeft haar stempel gedrukt op haar tijd.” Het Archief in de bibliotheek van Legermuseum - Fonds 14-18/Personalia/Orianne). Dit bestaat vooral maar niet uitsluitend uit knipsels uit Frantalige en Patriottische kranten (wat een pleonasme is) over het werk van Orianne. Van vele van die krantenknipsel is helaas de naam van de krant en de datum niet meer te achterhalen, tenzij men de achtergrond van de artikels kent. Dat is ons quasi altijd gelukt. Gemeentelijk archief Londerzeel. In 1998 was dit archief – in tegenstelling tot nu – nog niet gearchiveerd en geïnventariseerd. We hebben in de kelder van de gemeentelijke bibliotheek toen onze weg moeten (en gelukkig van het schepencollege ook mogen) zoeken. Een register dat daar eigenlijk niet hoorde omdat het vooral politiearchief bevat bestond uit de notities van politiecommissaris Theofiel Turf (foto hiernaast), die gedurende de eerste maanden van de oorlog de enige in Londerzeel overgebleven ‘bestuurder’ was en daarom niet alleen de contacten tussen het Duitse garnizoen en de plaatselijke bevolking moest verzorgen maar ook alle klachten opgevangen heeft. Hij heeft alles in een net voordien begonnen register van de beraadslagingen van de Gemeenteraad opgeschreven, waarvoor onze alleroprechtste dank.
4
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Archief Praille, steenkappers Londerzeel. Bijna alle monumenten die gedurende en nog lang nà het einde van de 1ste Wereldoorlog door het Werk van Juffer Orianne opgericht werden en geheel of gedeeltelijk betaald, werden getekend en gekapt door de firma Praille die een steenkappersbedrijf op Klein Holland te Londerzeel had. Net voor de gebouwen afgebroken werden (1998) kregen ikzelf (Louis De Bondt) en Francis Hallemans van de familie de kans om gedurende een dag of twee het immense opeengestapelde archief op zolder te doorsnuffelen. Uiteraard zijn we daar zeer dankbaar voor maar de tijd was helaas veel en veel te kort. Desondanks hebben we meer dan 90 % van wat we hierna over de monumenten zullen vertellen aan dit archief te danken.
Een Praille (vermoedelijk Désiré) met zijn vrouw.
Dienst voor Oorlogsslachtoffers van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, dienst archief en documentatie, is in het bezit van een uitgebreid dossier over de de aanvragen voor schadevergoeding door Jeanne Orianne. Dit dossier is nog geen 100 jaar oud en het gebruik ervan is daarom aan een voorafgaande toelating en zekere beperkingen onderworpen. Omdat Francis Hallemans, medeauteur, deze toelating op 9 november 2005 bekomen heeft, en omdat dit werk een zuiver historisch en zeker geen commercieel doeleinde heeft, mogen, kunnen en zullen we er uitgebreid gebruik van maken. Het KMCA Koninklijk Museum voor Centraal Afrika in Tervuren - Documents related to Henry Morton Stanley. Voor een tweetal postkaarten die de ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley aan Orianne heeft geschreven. De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel, Louis De Bondt en Francis Hallemans, 1999. 1914-1918 In Londerzeel en Noordwest-Brabant, Louis De Bondt en Fr. Hallemans, 2008. Uiteraard hebben wij ook vlijtig gebruik gemaakt van ons eigen werk. De research voor dit boek werd afgesloten op 10 augustus 2011. Sedertdien is de belangstelling voor Orianne en haar levenswerk flink gestegen. We hebben onze bronnen altijd volledig met andere mogelijke onderzoekers gedeeld. Vanzelfsprekend zullen er intussen nieuwe elementen van het verhaal van Orianne opgedoken zijn. We menen echter voldoende materiaal te hebben om het voor onszelf af te kunnen sluiten.
5
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Nog enkele laatste opmerkingen over de structuur en de stijl van dit werk. - Aangezien we het liefst de originele stemmen laten horen mag men geen uniformiteit in stijl verwachten. - De veel gebezigde ‘wij-vorm’ is geen majestatisch meervoud maar staat voor de 3 auteurs. De lezer mag immers nooit vergeten dat de research door 3 mensen gebeurde en dat dit in volgorde van hun inbreng Francis Hallemans, Louis De Boeck en Louis De Bondt zijn geweest. Alleen waar de tekstschrijver een eigen, dikwijls individuele en contesteerbare, mening naar voren schuift zal hij - om de andere auteurs niet te binden – uitdrukkelijk de ikvorm gebruiken. Een woord van dank. Als we mensen moeten bedanken dan zijn dat in de eerste plaats de vele families uit Londerzeel en ver daarbuiten die ons bij ons onderzoek naar de oorlogsgebeurtenissen in groot-Londerzeel foto’s en andere materiaal hebben gegeven. Ook de mensen van een aantal legerafdelingen horen daarbij. Francis Hallemans heeft hen in de periode 1998-2005 zodanig veel geambeteerd dat het 12de Linieregiment (de militairen van de Slag van Londerzeel) dan maar besloten heeft om van hem een ere-korporaal te maken. Dat is wellicht niet de allerhoogste graad in het leger, maar hij wordt maar zelden toegekend.
Opmerking: Betrokkene had niet graag dat we deze documenten publiceerden, maar ik (tekstschrijver,) vind dat we alles wat dit werk enig ‘serieux’ kan geven goed kunnen gebruiken.
6
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Deel I
Het turbulente Leven van Jeanne Caroline Orianne
7
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Charles François Orianne en Marie Anne Léocadie Hannot Niet dat we het gedaan hebben, maar de oorsprong van de familie Orianne zullen we wellicht in Frankrijk moeten zoeken 1.
Het begin van de carrière van vader Orianne. Charles François Orianne werd geboren in Aubange (Eibeng, Ibingen) in de provincie Luxemburg op 8 oktober 1827. Veel zuidelijker in België kan men niet zijn. Hij begon zijn loopbaan als milicien in het algemeen depot van de provincie Luxemburg. In 1846 werd hij vrijwilliger bij de Gidsen. Bij Koninklijk Besluit nr. 8586 van 24 juni 1853 werd hij benoemd tot onderluitenant en ingedeeld bij het 2de regiment Lansiers. Maar dat zinde hem eigenlijk niet. Zijn aanvraag om naar het Regiment Gidsen overgeheveld te worden werd in eerste instantie op 10 maart 1854 afgewezen, maar bij K.B. van 1 augustus 1855 alsnog gehonoreerd. Op 27 mei 1858 werd hij aangewezen als adunct van de officier die belast was met het geven van rijlessen in de militaire school. Nog altijd gedetacheerd bij de militaire school werd hij op 25 december 1858 benoemd tot luitenant bij het 2de regiment Jagers te paard, maar hij kreeg wel de toelating om het uniform van de Gidsen te blijven dragen.
Linksboven: Gidsen – Rechtsboven: Jagers te Paard – Het zal aan de muts gelegen hebben.
In een bepaald document spreekt Orianne zelf over haar ‘kozijn’of ‘neef’ commandant Rollin van de Franse Generale Staf. We hebben niemand gevonden die aan deze omschrijving voldoet, wel een Nicolas Rollin die de laatste chef was van de Franse afdeling Statistiek voor die in 1899 ontbonden werd. Er is ook een Henri Louis Victor Mars Rollin (Saint-Malo 1885-Parijs1955), marine-officier, later spion en journalist. In 1916 was hij lid van de Generale Staf van de Adriatische Divisie in Brindisi. Zijn moeder heette echter niet Orianne maar Maillard. 1
8
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Zijn huwelijk met Marie Anna Leocadie Hannot. Eind 1860 trouwde Charles François Orianne in Brussel met de daar op 13 augustus 1836 geboren Maria Anna Leocadie Hannot, dochter van apotheker Hypolite Adolphe Hannot, en van mevrouw Auguste Philippine Henriette Léocadie Lambert. In het Legermuseum zijn een aantal originele documenten te vinden die met het huwelijk te maken hebben. We reproduceren ze hierna om aan te tonen dat voor een militair liefde niet genoeg was om te kunnen trouwen. Bruxelles le 11 septembre 1860 - (Vertaald uit het Frans) - Ik ondergetekende, Marie Anne Léocadie Hannot, zonder beroep, wonend in Brussel, rue de Namur. Mocht het geplande huwelijk tussen mijzelf en de heer Charles François Orianne, luitenant van de jagers in het Belgische Leger, gedetacheerd aan de militaire school te Brussel, doorgaan, Dan verklaar ik, om gevolg te geven aan het voornoemde besluit van 16 februari 1814, mij ertoe te verbinden om mijn echtgenoot niet te volgen als het corps, waartoe hij behoort, op mars mocht gaan en om nooit in het kampement van het leger te komen als het op campagne mocht zijn. Gedaan te Brussel de 11 september 1860. L. Hannot. Bruxelles le 13 septembre 1860 - Monsieur le ministre (vertaald uit het Frans) - Ik vraag u om voor mij de koninklijke toelating te bekomen om in het huwelijk te mogen treden met juffrouw Leocadie Hannot, zonder beroep te Brussel. Ik heb de eer te zijn, mijnheer de minister, uw nederige dienaar. C.F. Orianne, Luitenant bij het 2de regiment Jagers te paard, gedetacheerd aan de militaire school te Brussel. Hotel de ville de Bruxelles le 13 septembre 1860 - (Vertaald uit het Frans) - De schepen, waarnemend burgemeester van de stad Brussel, verklaart dat juffrouw Marie Anne Leocadie Hannot, zonder beroep, geboren te Brussel op 13 augustus 1836, en er wonend bij haar ouders, rue de Namur 21, dochter van de heer Hypolite Adolphe Hannot, apotheker, en van mevrouw Auguste Philippine Henriette Léocadie Lambert, echtgenoten, tot een eerzame familie behoort; dat deze juffrouw en haar ouders achting genieten, zowel op het gebied van zedelijkheid als van de stand die ze in de maatschappij ophouden. Het is algemeen bekend dat de echtgenoten Hannot een fortuin bezitten dat meer dan groot genoeg is om aan de voornoemde juffrouw een jaarlijks inkomen van 1600 fr. te garanderen, wat vereist wordt door het K.B. van 27 februari 1857 aangaande het huwelijk van officieren van het Belgisch leger. Ze kunnen eenzelfde dotatie aan hun ander kind geven. Gedaan in het stadhuis op 13 september 1860. De schepen dd burgemeester. E. Fontaine Opmerking: Hiervoor werd op 22 september 1860 een hypothecaire inschrijving gedaan ten voordele van de Belgische Staat (ministerie van oorlog) voor een basiskapitaal van 35.555,55 fr. (uitgezet tegen een intrest van 4,5 % geeft dat jaarlijks 1600 fr.) met als waarborg (vertaald): een schoon terrein, waarop momenteel de gebouwen die er op stonden zijn weggeruimd, en andere gronden omgevormd tot bouwgronden, gelegen te Elsene, avenue de la Toison d’or (Guldenvlieslaan), groot 22a 49 ca 80 ma, met de voorzijde komende aan de genoemde straat, aan de achterzijde aan de rue du tir, één kant aan de heren Bernaerts en Pypope, en aan de andere kant tegen mr. Goffin. Akte gepasseerd voor notaris Lagasse, Brussel, op 21 september. Toen op 2 februari 1863 een deel van deze grond kon verkocht worden, vroeg de heer Hannot aan de minister om de waarborg- die intussen sterk in waarde gestegen was – voor een deel van 7a 77 ca en 95 ma te laten vallen.
Bruxelles le 4 septembre 1863. Monsieur le ministre (vertaald uit het Frans) - Ter gelegenheid van mijn huwelijk met juffrouw Hannot, heeft mijn schoonvader een hypotheek genomen op een bouwgrond, gelegen te Elsene, de buitenste boulevard van Waterloo, met een oppervlakte van 22a 49ca en 80 ma. Op 15 9
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
februari laatstleden heeft u met opgeheven hand de toelating gegeven om hiervan een stuk van 7a 77ca en 95 ma te verkopen. De overschot van deze grond is nog altijd meer waard dan 100.000 fr. Mijn schoonvader zou deze bouwgronden uiterst voordelig kunnen verkopen. Daarom vraag ik u, mijnheer de minister, de toelating om de inschrijving van deze hypotheek volledig te laten schrappen (bureel der hypotheken Brussel vol. 959 nr. 20, van 22 september 1860). Ik verbind mij ertoe om binnen de kortst mogelijke tijd deze door een andere waarborg te vervangen. Aanvaard, etc. Orianne, luitenant, hulp-instructeur aan de militaire school. In deze ingewikkelde procedure moest er maar één klein detail mislopen en Jeanne Caroline Orianne en dit werk waren er niet geweest. Bij K.B. van 18 september 1860 werd de toestemming voor het huwelijk gelukkig al na 7 dagen gegeven. Nog hetzelfde jaar zijn ze in Brussel getrouwd. Op 1 oktober 1861 werd in Elsene hun eerste dochter, Eva Marie Auguste Julie Orianne, geboren 2
Links: 1862 het echtpaar Orianne-Hannot met hun oudste dochtertje Eva Marie Auguste Julie. Onder: 4 statieportretten van vader Orianne – zonder paard en zonder Gidsenmuts.
2
We hebben het leven van deze Eva niet gevolgd. In 1916 was ze in Brussel ingeschreven en in 1940 is ze in Elsene gestorven. 10
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Op 28 april 1865 volgde een tweede dochter, Joanna Caroline Leocadie Charlotte.
Over haar zullen we het nog uitgebreid hebben, maar niet meteen. Want eerst moeten we terug naar haar vader Charles François Orianne.
Het vervolg van de carrière van vader Orianne. De militaire carrière van Charles François Orianne verliep zeer voorspoedig. Op 24 juni 1866 werd hij tot kapitein 2de klas en op 25 september 1867 tot kapitein 1ste klas bevorderd. Op 9 oktober 1867 kwam daar tijdelijk (tot 30 december 1868) de functie van lesgever bij. Bij K.B. van 30 december 1868 werd hij, met de graad van kapitein, naar de gendarmerie overgeheveld. Aanvankelijk was dat om de compagnie van Luxemburg te commanderen. Vanaf 31 maart 1870 werd dat de compagnie van Luik en vanaf 10 januari 1872 de compagnie van Antwerpen. Op al die plaatsen was de voertaal Frans. Bij K.B. van 26 december 1874 werd hij bevorderd tot majoor en commandant van de de 1ste Legerdivisie (op 17 oktober 1879 is dat de 2de Legerdivisie geworden). Op 25 maart 1876 werd hij voor zijn ijver en toewijding bij het vervullen van zijn taken met de Leopoldsorde vereerd. In augustus 1877 werd hij lid van het Militair Hof en van het Krijgsgerecht.
11
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De laatste in België veroordeelde duellist. Op 24 april 1880 kreeg Charles François Orianne een klacht aan zijn mooi geperste militaire broek. Zijn militair dossier in het Legermuseum geeft daarover geen details, maar zowel ‘De Werkman’ als ‘Het Land van Aelst’, twee Aalsterse kranten, wisten daar op 17 december 1880 het volgende over te vertellen: “De twee majoors der gendarmerie Englebert en Orianne, waren in tweegevecht gegaan, met den sabel; ’t gevolg was dat Englebert zijn gezicht werd opengekapt en dat beide voor den tribunaal verschenen: Orianne, die het gevecht gevraagd had, is tot 2 maand gevang veroordeeld; Englebert tot 200 fr. boet; al de getuigen-militairen tot 50 fr. boet en majoor Delaunoy tot 15 dagen gevang. Orianne staat te Gent, Englebert te Brussel.” Orianne ging in beroep en op 12 april 1881 veroordeelde de Krijgsraad te Brussel hem “om zijn tegenstander in een duel gekwetst te hebben” tot l maand cel en en een boete van 300 fr. Het dient gezegd dat duelleren in België al bij wet van 1841 gereglementeerd en eigenlijk zo goed als verboden was.
Zijn verdere carrière en levenseinde. Op 14 juli 1882 werd Charles François Orianne, ondanks zijn eerdere veroordeling, gepromoveerd tot Luitenant-Kolonel en Plaatscommandant. Achtereenvolgens werd hij de commandant van Diest (vanaf 17 juli 1882) en Oostende (vanaf 26 juni 1884). Op 17 oktober 1885 werd hij bevorderd tot kolonel. en ontving hij het Militair Kruis. Op 26 december is hij Officier in de Leopoldsorde geworden. In 1889, na een actieve loopbaan van 42 jaar en 7 maanden, ging hij met pensioen met een vergoeding van 4.400 Belgische Frank per jaar. Charles François Orianne overleed te Schaarbeek op 13 maart 1892. Deze gebeurtenis was belangrijk genoeg om door de minister van Oorlog op 17 maart aan de koning per brief meegedeeld te laten worden: “Bruxelles le 17 mars 1892 - Ministère de la guerre, 2e direction, 1e sous-direction, 1er bureau, indicateur 12/287 - Objet: Déces du colonel pensionné Orianne Rapport au Roi - Sire, J’ai le regret de porter à la connaissance de Votre Majesté que le colonel pensionné Orianne est décédé à Schaerbeek, le 13 de ce mois. Le Ministre.” Voor ons gaat men dat wellicht niet doen.
12
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kinderjaren en jeugd van Jeanne Caroline Charlotte Orianne Na de geboorte van de kinderen bleef het gezin Orianne-Hannot nog een poosje in Elsene wonen, meer bepaald in een huis in de 6de directie A. Op 18 september 1866 zijn ze allemaal naar Namen verhuisd. Wellicht voor een korte tijd want een aanleiding daarvoor is in de carrièrebeschrijving van Charles François Orianne niet direct te vinden. Met een vader als Charles François Orianne kwamen zijn dochters in de hoogste militaire kringen. Maar ook met leden van het Koninklijk Paleis schijnt ze contacten te hebben gehad. Haar relatie met de hofhouding van de krankzinnig geworden voormalige keizerin van Mexico Marie Charlotte, die na de executie van haar man op 19 juni 1867, tot aan haar dood op 19 januari 1927 in het kasteel van Bouchout te Meise verbleef, dient verder te worden onderzocht. In ieder geval vormen niet alleen haar militaire afkomst en opvoeding, maar ook haar hoge connecties een deel van de verklaring voor haar later en verder in deze uiteenzetting beschreven manier van handelen en gedrag.
13
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Jeanne Caroline Charlotte Orianne en haar ontdekkingsreizigers Henri Morton Stanley. In 1886, Jeanne Orianne was toen 21 jaar oud, is ze in contact met Henri Morton Stanley (1841-1904) gekomen. Na diens grote ontdekkingsreis van 1874 tot 1877 naar Oost- en Centraal Afrika, was die in 1879 voor koning Leopold II van België gaan werken en had hij in 1881 de handelspost Leopoldstad, het latere Kinshasa, gesticht. Die ontmoeting met de 24 jaar oudere maar nog ongehuwde Stanley moet op Jeanne Caroline Charlotte Orianne een grote indruk hebben gemaakt. Volgens ingewijden was die indruk wederzijds.
Henri Morton Stanley
Bij ons weten bestaan er in België maar 2 documenten die deze wederzijdse aantrekking illustreren. Ze bevinden zich allebei in het Koninklijk Museum voor Centraal Afrika te Tervuren. Het eerste is een op 24 september 1886 in Londen verstuurde foto (13 x 10,5 cm) van Stanley, met een door hemzelf gesigneerde opdracht voor Jeanne Orianne “Pour une jeune fille, belle et bonne, avec sentiments dévoué. Is that good French? faithfully yours. (signé) Henry M. Stanley. 160 New Bond Street, September. 24th 1/85”. Dat lijkt ons vrij onschuldig. Het tweede document is een brief, eigenhandig geschreven door Henry Morton Stanley, en op 20 april 1890 vanuit het koninklijk paleis te Brussel, gericht aan Jeanne Orianne. Daarin staat: “Although time will not permit me to have the pleasure of seeing you, it is something to have my photograph & autograph - 20-4-1890, Palais de Bruxelles”. (Vrij vertaald: Ofschoon de tijd mij niet toelaat het plezier te hebben om u te zien is het toch al iets om u mijn foto en handtekening te sturen. 20 april 1890, Paleis te Brussel). Ofschoon geliefden volgens ons elkaar geen handtekeningen maar kusjes of in een priller stadium drie kruisjes sturen, hebben sommigen toch bepaalde conclusies uit deze summiere correspondentie getrokken. Maar misschien weten zij meer dan wij. Op blz. 199 van de “Revue Coloniale Belge, IX” van 15 januari 1954 zou iets meer over de eventuele contacten tussen “Mademoiselle Jeanne Orianne et Henri Morton Stanley” moeten te vinden zijn. Maar we hebben er nog niet naar gezocht. Het zal de lezer immers duidelijk zijn dat we de echte roddels ergens anders zullen moeten zoeken. In Engeland bijvoorbeeld. Op blz. 124 van “Stanley: sorcerer’s apprentice” schreef Frank McLyn in 1991 bijvoorbeeld over de relatie tussen Stanley en zijn echtgenote Dorothy Tennant het volgende: “And he (Stanley) 'punished' her (Dorothy) by an inconsequential flirtation with Jeanne Orianne, daughter of the commander of the Belgian Gendarmerie Nationale”. Vertaald: "En hij (Stanley) 'strafte' haar (Dorothy) door een inconsequente flirt met Jeanne Orianne, dochter van de commandant van de Belgische Gendarmerie Nationale". Dat is al wat anders natuurlijk. Helaas gaat dit boek niet verder in op het liefdesleven van de ontdekkingsreiziger uit Wales.
14
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Meer daarover is te vinden in “Henry Morton Stanley: een individual-psychologische interpretatie” van Gerben Hellinga uit 1978. Hieruit een bondig overzicht. Voor hij met Dorothy Tennant trouwde zou Stanley min of meer verliefd geweest zijn en zouden er huwelijksintenties bestaan hebben met: - Katie Gouch-Roberts, een gefortuneerd meisje uit Wales (1869), - Alice Pike, de 17-jarige dochter van een Amerikaanse miljonair (1874), - Marie von Bunsen, een Duitse schrijfster en schilderes (1884)), - May Sheldon, een Amerikaanse journaliste. - Verder worden ook de namen van Katie Katie en Lewis Noe genoemd. Maar Stanley was veel te verlegen en veel te weinig thuis om een gezin te stichten. Op blz. 145 schrijft Hellinga: “In zijn ‘timorous search for a wife’, zoals Hall het noemt, zijn er vele van dit soort abortieve pogingen geweest. Jeanne Orianne was er vermoedelijk één van. In hoeveel andere vrouwen Stanley ooit geïnteresseerd is geweest zonder dat het van meer kon komen omdat hij zo onzeker en verlegen was bij hen, is niet bekend. Stanley schreef er nooit over en niet elke vrouw was bekend genoeg of interessant genoeg om (zoals Dorothy Tennant) een autobiografie te schrijven.” Bovendien zou Dorothy Tennant, die hij in de zomer van 1885 in Londen had leren kennen en waarmee hij uiteindelijk in 1890 trouwde, alle verwijzingen naar andere relaties uit zijn geschriften verwijderd hebben. Ons valt op dat zijn ‘vermeende’ flirt met Orianne chronologisch met zijn ‘serieuze’ vrijage met Dorothy zou samengevallen zijn.
Dorothy Tennant (1855 – 1926) was een Engelse kunstenares die schilderde in de neoclassistische stijl. Boven links: een door haar geschilderd portret van haar man. Rechts: een portret van iemand anders. Dorothy Tennant werd zelf ook al eens geschilderd, zoals hiernaast, door George Frederick Watts
Nadat we de weliswaar wat oudere Orianne beter leren kennen hebben geloven we dat ze niet zozeer voor een avontuurtje mét Stanley maar eerder in zijn avonturen tout court interesse had. 15
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Jacques Edouard Henri de Lalaing. Want Henri Morton Stanley was niet de enige ontdekkingsreiziger die tot haar kennissenkring behoorde. Een andere was Jacques Edouard Henri graaf de Lalaing. Geboren in Londen uit een Belgische vader op 4 november 1858, als kind teruggekeerd naar België, ging hij daarna terug naar Engeland om er een streng gereformeerde opleiding te krijgen. Van 1872 tot 1874 diende hij in het Britse leger, onder meer op het schoolschip “Britannica”. Hij had echter vooral artistieke ambities. In 1875 kwam hij weer naar Brussel om er te leren schilderen in het atelier van Jean François Portaels; beeldhouwen leerde hij er bij Thomas Vinçotte. In 1889-1890 organiseerde hij een expeditie naar het hart van Afrika. Hij liet zich daarbij gidsen door Francis Harold alias Frank “Zambezi” Watson die in 1891 bekendheid verwierf door de eerste foto’s van de Victoria watervallen te nemen. Links: Jacques Edouard Henri de Lalaing in Afrika (1890)
Rechts: Jacques Edouard Henri de Lalaing in Brussel (ca 1915)
De expeditie van Jacques de Lalaing werd na 6 maanden wegens overvloedige regenval afgebroken. De wereld heeft er desondanks een heldhaftige foto van de graaf de Lalaing aan overgehouden. Hij werd door Watson genomen. Terug in België legde hij zich, met groot succes, op zijn artistieke carrière toe. Hij werd benoemd als lid van de “Commission directrice des Musées royaux de Peinture et de Sculpture”. In 1912 werd hij er zelfs de ondervoorzitter en in 1914 de voorzitter van. Hij was lid van diverse, jury’s en exposeerde internationaal. De meeste van zijn talloze werken zijn te vinden op www.jacquesdelalaing.be/. Omdat ze zo schoon zijn volgt hierna een kleine selectie.
Twee (qua afmetingen) kleinere sculpturen van Jacques de Lalaing.
16
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Spoiler: Wie nog in de rest van dit boek geïnteresseerd is hoeft, tot voorbij de volgende prentjes, niet verder te lezen. Bijna had er ook een monumentaal beeldhouwwerk van Jacques de Lalaing in Londerzeel gestaan. Toen juffer Orianne het initiatief nam om op de Blauwenhoek een monument voor de gesneuvelden van de slag van Londerzeel op te richten nam ze architect Diongre bij de hand voor de algemene constructie en haar oude vriend graaf de Lalaing voor het beeldhouwwerk. Bij zijn onverwachte dood op 10 oktober 1917 waren de plannen daarvoor al ver gevorderd. Uiteindelijk is er in 1919 een gemetst monument zonder sculptuur op die plaats gekomen.
Ruiterstandbeeld van Leopold I, Oostende, Jacques de Lalaing.
Oorlogsmonument Londerzeel, Blauwenhoek . Geen beeld.
Een aantal van zijn schilderijen, vooral familieportretten, is te vinden in het boek ‘De Geschiedenis van Diepensteyn’ van Louis De Bondt. Dit is geen sluikreclame want dat boek is eigenlijk niet te koop. Maar mits wat zoekwerk is het wel gratis online te vinden
De schakel tussen Stanley en de Lalaing. De verbindende schakel tussen de twee ontdekkingsreizigers was de koning der Belgen Leopold II. Nu zijn er veel kwalijke dingen over die mens te zeggen, en dat gebeurt ook meer en meer, maar dat hij vanaf 1884 tot zeker 1904 een zekere graaf Charles Maximiliaan Jacques de Lalaing (Londen 1856-Ukkel 1919) op zijn kabinet liet werken heeft toch een kleine maar positieve bijdrage geleverd aan dit werk. Stel u maar eens voor wat er anders op deze bladzijde had kunnen staan. In de genoemde functie heeft Charles Maximiliaan in veelvuldig schriftelijk contact met Henri Morton Stanley gestaan. Eigenlijk was hij de verbindingsman tussen Stanley en diens hooggeplaatste opdrachtgever. In het Stanley archief zijn 15 brieven van hem bewaard gebleven. Naast zijn belangrijke diplomatieke functies in binnen- en buitenland was graaf de Lalaing onder meer ook de eigenaar van het Steenhuffelse Diepensteyn. Hij was de oudste zoon van Maximilien Jean Ghislain de Lalaing en Julie Ann Marie Vibart. En, wat in deze nog belangrijker is... hij was de broer van ontdekkingsreiziger en kunstenaar Jacques de Lalaing. Charles Maximiliaan Jacques de Lalaing, heer van Diepensteyn, foto ca 1914 (www.jacquesdelalaing.be)
17
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
15 juni 1911 - Moeder Hannot en dochter Jeanne naar Londerzeel Rond 1900 bestond er in de Gewijde Boomstraat te Elsene op nr. 52 een onderwijsinstelling ‘l’Institution des Demoiselles” die bestuurd werd door de dames Orianne. De locatie doet vermoeden dat die dames met de voornamen Eva en Jeanne aangesproken werden. Temeer daar Eva heel haar leven in Brussel en vooral in Elsene gebleven is en ook Jeanne later naar die straat is teruggekeerd. In 1902 werden de eerste rijkswachters in Londerzeel gekazerneerd. Vermits Charles François Orianne al in 1892 overleden was is het dus niet waarschijnlijk dat de komst van zijn weduwe en jongste dochter naar Londerzeel iets met de die Rijkswachtbrigade te maken had. Vanaf 15 juni 1911 (notarisakte van 9 december 1910) huurde Marie Anne Léocadie Hannot voor een termijn van 6 jaar en voor 500 fr. per jaar, de landelijke Villa Cara, omgeven door een prachtig park met bloemen en planten in de Statiestraat nr.7 (later Kasteelstraat nr.7) te Londerzeel, van de familie Van Assche.
De Villa Cara in iets recentere tijden.
Hetzelfde jaar werden zij en haar ongehuwde dochter Jeanne Caroline Charlotte als renteniersters in het bevolkingsregister van Londerzeel ingeschreven 3. Ze hielden er kleinvee (kippen en wellicht een geit of twee). Hun tuin lieten ze door hun buurman F. De Donder en enkele buurjongen onderhouden. 3
Toch een beetje voorzichtig blijven, want volgens een andere document waren moeder en dochter Orianne al in 1908 vanuit Beverlo naar Londerzeel verhuisd. 18
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De eerste paar jaren was er geen sprake van een inwonende knecht of meid. Pas op 5 maart 1913 werd Maria Octavia De Boeck als zodanig in dienst genomen. Ze was geboren in Breendonk op 1 augustus 1898 en dus bijna 15 jaar oud. Ze werd pas op 30 mei 1919 uit het Londerzeelse bevolkingsregister uitgeschreven om in de Beenhouwerstraat in Breendonk te gaan wonen. Maar de dingen die nog gaan komen zullen bewijzen dat dit onmogelijk is en dat ze al veel eerder moet vertrokken zijn. Het zal wel aan de oorlog liggen dat de boeken niet beter werden bijgehouden. Op 16 januari 1914 werd Rosa Paulina Louviaux, als dienstmeid op de Villa Cara aangeworven. Ze was geboren in Chièvres, Henegouwen, op 7 november 1898, halve wees en de pastoor van Chièvres had haar aanbevolen. Op 2 augustus 1915 is ze terug naar Chièvres getrokken en werd ze in Londerzeel uitgeschreven. En dàt is wel correct zoals we ten gepasten tijde zullen merken. Maria Anne Léocadie Hannot overleed op 29 juli 1913. Ze werd op het kerkhof van Londerzeel begraven. We zijn daar vrij zeker van omdat haar dochter, die dan al lang terug in Elsene woonde, er op 24 juni 1950 door de burgemeester (burggravin Elisabeth de Spoelbergh) van verwittigd werd dat haar zerk zou weggenomen worden. We weten ook dat dit graf al lang niet meer onderhouden werd. Alleen de naam van de echtgenoot Charles François Orianne en haar overlijdensdatum waren op de steen nog enigszins te lezen.
Overlijdensakte van Maria Anna Léocadie Hannot
De huur van de Villa Cara werd door Jeanne Caroline Orianne overgenomen. Deze liep in principe nog tot 15 juni 1917 door, maar – aldus een duister zinnetje in een akte van 26 mei 1920 – werd de looptijd vanwege “een gedwongen onderbreking waarvan de reden bekend is” verlengd. In de 20ste eeuw wist men nog zeer goed hoe men interessante dingen in duisternis kon hullen. Maar wij zullen er later volle licht op werpen. Geduld...
19
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Eind augustus 1914 - Orianne ziet verdachte figuren in Londerzeel, en het zijn (nog) geen Duitsers Op 4 augustus 1914 viel het Duitse leger ons nochtans neutrale vaderlandje binnen. Ondanks moedig verweer van de onzen stonden ze op 20 augustus al in Brussel en op 24 augustus in Wolvertem. Wat er toen verder gebeurde staat in “De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel” van Louis De Bondt en Francis Hallemans, te lezen. Dit is geen sluikreclame want dat boek is, evenals de tweede bijgewerkte versie “1914-1918 in Londerzeel en Noordwest-Brabant” uitverkocht. Maar mits wat zoeken zal er ergens nog wel een goede occasie te vinden zijn. In afwachting van de ernstige dingen die ongetwijfeld gaan komen volgt eerst iets trivialers. We behandelen het toch omdat we de psyche van onze heldin vanuit zoveel mogelijk invalshoeken willen bekijken. Op 23 februari 1915 deed Orianne haar beklag bij Theofiel Turf, de politiecommissaris van Londerzeel, over iets dat ze eind augustus had opgemerkt. Dat was dus in de periode toen de Duitsers al in Wolvertem waren en vele mensen uit Londerzeel ten noorden van de fortengordel Puurs-Liezele-Breendonk beschutting hadden gezocht. “Londerzeel, 23 februari 1915 - Orianne Caroline, rentenierster, geboren te Brussel den 28 April 1865, en wonende te Londerzeel, Sectie E, Statie 7, verklaart in ’t fransch (door ons vertaald): Tegen het einde van de maand augustus van vorig jaar werd mijn aandacht getrokken door het op en af geloop van vier verdachte individuen bij het huis Cauwenbergh. Ik bevond mij op de straat in de nabijheid van de woning en zag door de achterdeur die vier individuen likeurflessen, sigarenkisten en misschien nog andere winkelwaar wegdragen. Van die vier plunderaars herkende ik een man met een zwarte baard die niemand anders was dan Alexander van Hoeck. De tweede was Verdoodt en de derde één van de jongste broers Rinson. De vierde, die klein van gestalte was, kan ik niet identificeren. Ik weet wel zeker dat die vier de winkel van Victor Cauwenbergh geplunderd hebben. Wij Policiekommissaris zijn er niet in gelukt vast te stellen welke der broeders Rinson medeplichtig is. Wij vermoeden dat den kleine persoon door Mejuffer Orianne bedoeld De Pauw Jan Baptist kan zijn; hij is den vriend der andere verdachten en is veel in hun gezelschap.” Weten jullie wat zo merkwaardig is? Alexander Van Hoeck en de broers Rinson behoorden tot de groep mannen die Orianne al vanaf 5 november 1914 bij haar eerste werk van liefdadigheid geholpen had. Wat dat werk inhield mogen we nog niet verklappen maar wordt 2 bladzijden verder onthuld.
20
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
27 september 1914 - Over de zak bloem van juffer Orianne Hetgeen nu volgt is mogelijk nog trivialer dan het vorige verhaal, maar alweer leert het ons misschien iets over het karakter en de psychologie van Jeanne Caroline Orianne. Het gebeurde op 27 september 1914. De Duitse reserve-infanteriën lagen nog altijd ten zuiden van de spoorlijn Mechelen-Dendermonde en maakten zich klaar om de ultieme aanval op de buitenste fortengordel van Antwerpen in te zetten. In onze dorpen gebeurde van alles. Er werd onder meer al grote schade aangericht door het te kort schietende afweergeschut van de forten. Daarom is de volgende ‘anekdote’ zo absurd. En nog vreemder is dat er 5 weken later nog over gesproken werd. “Londerzeel 2 november 1914 - Moens Jan, daglooner, oud 19 jaren, geboren en wonende te Londerzeel, Statiestraat, ten titel van aanklacht, verklaart in ‘t vlaamsch. Den 27e September laatstleden in den achtermiddag zegde mij Reyniers Frans, bakker, te Londerzeel St. Jozef. ‘Ik zou bakken indien ik bloem had, er staan bij u ten huize nog twee zakken, zou ik er eenen kunnen van krijgen?’Alhoewel de zakken aan Juffer Orianne toebehoorden, konden wij er over beschikken, mits het bedrag der bloem aan Juffer Orianne te overhandigen. Wij stonden dus eenen zak bloem aan Reyniers af en wij belastten Ernest Buyens de zak ten huize van Reyniers te bestellen, want Reyniers had beweerd den zak niet zelf te kunnen afhalen om reden zijn paard niet t’huis was. Juffer Orianne eischt natuurlijk het bedrag der bloem (achtentwintig frank) die Reyniers weigert te betalen onder voorwendsel dat hij van den zak bloem geen gebruik heeft kunnen maken, gezien hij juist op dien dag ook moeten vluchten is voor de vijandelijkheden, en bij zijne terugkomst de zak bloem hem ontstolen was. Buyens Ernest, schrijnwerker, oud 37 jaren, geboren te Molenbeek St. Jean, wonende te Londerzeel Statiestraat, verklaart in ‘t vlaamsch. Ik heb den zak bloem tot aan de deur van Reyniers Frans gebracht en hem op het gerij gelaten voor mij een oogenblik in de geburen te verwijderen. Toen ik terug kwam was de zak bloem reeds bij Reyniers binnen gedragen, ik weet niet door wie. Later zegde mij Reyniers dat den zak bloem bij hem verdwenen was en waarschijnlijk reeds verbakken was. Reyniers zegde mij niet dat hij wist op welke wijze de zak bloem verdwenen was, in alle geval heeft Reyniers den zak bloem aangenomen en in bezit gehad, hij moet dus ook den zak bloem aan Moens gevraagd hebben, gezien Moens mij verzocht den zak bloem mede te voeren. Reyniers Frans, bakker, oud 27 jaren, geboren en wonende te Londerzeel St. Jozef, Sectie G n° 40, verklaart in ‘t vlaamsch: Ik heb in ‘t geheel naar den zak bloem niet gevraagd, ik heb hem evenwel aangenomen en hem zelf binnen gedragen. Wij stonden juist gereed om te vluchten, en toen wij veertien dagen later terug kwamen, was den zak bloem verdwenen. Ik weiger dus stellig den zak bloem te betalen. Orianne Caroline, rentenierster, oud 49 jaren, geboren te Brussel en wonende te Londerzeel, Kasteelstraat, verklaart in ’t fransch (vertaald): Ik bevestig de verklaring van Jan Moens op alle punten. Ik vraag vervolging ten laste van Reyniers voor misbruik van vertrouwen en ontvreemding. Wij Policiekommissaris hebben opzoekingen gedaan om te ontdekken of den zak bloem waarlijk bij Reyniers zou ontstolen zijn, wij gelukken er niet in eenig bewijs of getuigenis te zamelen.” Zelfde dag, enkele uren later: “Moens Emanuel, koopman in aardappelen, oud 60 jaren, geboren en wonende te Londerzeel Statiestraat, ten titel van aanklacht, verklaart in ‘t vlaamsch. Over een drietal weken stond ten mijnent eenen zak bloem waarvan ik mij het merk niet meer herinner en die toebehoorde aan Juffer Orianne Caroline. Ik was met mijn gezin moeten vluchten voor de vijandelijkheden en 21
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
toen wij terug kwamen was ons huis geplunderd als mede den zak bloem van Juffer Orianne was verdwenen. Ik heb geene vermoedens. Orianne Caroline, rentenierster, oud 49 jaren, geboren te Brussel en wonende te Londerzeel, Kasteelstraat, verklaart in ’t fransch (vertaald): Ik bevestig de klacht van Emanuel Moens. Ik heb vastgesteld dat mijn gebuur Jan Baptist Van Assche, een verdachte man, in het bezit was van een zak bloem. Ik vraag een onderzoek naar de herkomst van deze bloem. Ik heb geen andere informatie. Van Assche Jan Baptiste, daglooner, oud 43 jaren, geboren en wonende te Londerzeel Kasteelstraat, verklaart in ‘t vlaamsch. Ik bezit nog eene kleine hoeveelheid bloem die ik haalde bij de gebroeders Van Assche te Londerzeel waar ik dikwijls bloem en andere melen haal. Ik weet van den zak bloem van Juffer Orianne niet te spreken. Ik laat toe dat een huiszoeking gedaan worde. Wij, Policiekommissaris, doen huiszoeking en ontdekken er geen verdachte bloem of andere voorwerpen. Ons onderzoek, voortgezet, heeft tot heden geene uitslag opgeleverd.” Op 22 november werd vastgesteld dat Emiel Slachmuylders, 32 jaar, landbouwer op den Berg, in het bezit was van voorwerpen, gekregen of gevonden, die voort kwamen van “de” plundering. Hij beweerde zelf een zak bloem van de Molens “Kamiel Rijpens” uit Boom op den Berg gevonden te hebben. De zak werd in beslag genomen maar de eigenaar werd niet ontdekt. Was het misschien de zak bloem van Orianne? “Londerzeel 28 november 1914 - Als gevolg aan het apostiel n° 33795, 3e sectie, van den Heer Procureur des konings, hiernevens met zijne bijlagen terug, onderhooren wij: Orianne Caroline, reeds vermeld, die verklaart in ‘t fransch (vertaald): Mijn zak bloem, die enkele weken geleden bij Moens gestolen werd, droeg geen enkel kenteken nog het adres van een firma. Ik kan dus niets zeggen over de herkomst van de zak bloem die bij Slachmuylders in beslag genomen werd. Wij Policiekommissaris hebben tot heden den eigenaar niet ontdekt van den zak bloem bij Slachmuylders aangeslagen. Verschillige handelaars en bakkers verklaren bloem van dezelve voortkomst en hetzelve merk geplunderd geweest te zijn, doch zij kunnen ons niet verzekeren of den zak hun ja of neen toebehoorde. Den zak bloem bevindt zich nog altijd op het policiebureel waar hij aan bederf blootgesteld wordt. Het ware nuttig den zak bloem ter beschikking te stellen van het armbestuur en den zak alleen te bewaren als bewijsstuk. Wij zullen des aangaande de onderrichtingen van den heer Procureur des konings afwachten.” “Londerzeel 12 februari 1915 - Monsieur le Procureur du Roi, (vertaald) – Gevolg gevend aan uw schrijven n° 3259, 3e Section, van 9 februari, hebben wij de eer u te laten weten dat we in verband met de klacht van juffrouw Orianne naar het Parket volgende processen-verbaal hebben gestuurd : 1. p.v. n° 146 van 2 november 1914 ten laste van Reyniers François, 2. p.v. n° 147 van 2 Novembre 1914 ten laste van onbekenden. Tot op vandaag hebben we de daders van deze diefstal niet kunnen vinden. Het eerste deel van uw brief hebben we aan de klaagster doorgegeven.” Uiteraard was 28 frank in 1914 een behoorlijke som geld en is bloem in oorlogstijd van levensbelang. Maar was er nu niets ergers om zich druk over te maken? Jazeker, en dat vond ook juffrouw Orianne. Maar om het ene te doen hoeft men het andere natuurlijk niet te laten.
22
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
29 september 1914 - De Slag te Neeravert Londerzeel en de ingrijpende gevolgen voor het leven van Orianne Op 24 augustus waren in Imde al vele Belgische militairen – hoofdzakelijk zoniet volledig – onder ‘bevriend vuur’ aan hun einde gekomen en later, op 29 september, werd er onder meer in Londerzeel-Breendonk zwaar gevochten. Daarbij zijn een paar honderd Belgische soldaten gesneuveld. Kort voor de Slag van Londerzeel was Orianne, zoals bijna iedereen, naar het noorden gevlucht in de hoop om achter de forten van Liezele en Breendonk beschutting en veiligheid te vinden. Maar ze werden door de feiten ingehaald. Op een sombere sneeuwachtige dag in februari 1915 deed Orianne haar verhaal aan een zekere Christiane, een reporter van de Antwerpse krant Le Matin, die vanaf dan haar onvoorwaardelijke fan en vriendin is geworden. Ze deed dat verhaal wel in het Frans maar we hebben het naar best vermogen, en af en toe wat hulp van ons Callewaerts Fransch-Nederlandsch nieuw zakwoordenboek uit 1937, vertaald. “Ik was Londerzeel ontvlucht,” sprak Orianne. “Dat was door de Duitsers, toen zij hier binnen vielen, in brand gestoken, zoals het huis van de burgemeester en gebouwen, waarvan u de zwartgeblakerde ruïnes in heel de streek kunt zien, getuigen. Te Kapelle-op-den-Bos, hier dichtbij, hebben ze zelfs de kerk afgebrand... Wel, toen ik terugkeerde om mijn huis geplunderd te vinden, mijn neerhof leeggestolen, mijn tuin verwoest, alles geruïneerd, toen ik terug naar huis keerde stapte ik over de uitgestrekte vlakte die u van hieruit kunt zien en waar men gevochten had. En toen ik om me heen keek, kon ik de scènes van de slachting die zich op die plaats had voorgedaan reconstrueren toen ik, amper met een beetje aarde bedekt, hier een arm, daar een been, nog wat verder een met een militaire kepie bedekt hoofd, boven de grond uit zag steken. Het is toen ik dat slagveld met zijn nauwelijks begraven doden van heel dichtbij onderzocht, dat het idee ontstond om hen een waardiger begrafenis te geven. Ik ben er, geholpen door twee brave boeren uit de gemeente, en door een vertrouwensdame die al een paar jaar voor mij werkte, onmiddellijk mee begonnen...” Eerlijkheidshalve moeten we hierbij vermelden dat Orianne, weliswaar te goeder trouw, misschien toch niet de hele waarheid heeft verteld. Dat ze bij haar terugkeer haar huis uitgeplunderd, haar neerhof leeggestolen en haar tuin verwoest teruggevonden heeft, moeten we toch een beetje nuanceren. Wie bewijst ons immers dat de daders Duitsers waren? Natuurlijk hadden die de gewoonte om wanneer ze voorbij trokken enkele huizen binnen te gaan, matrassen, dekens en lakens van het bed te trekken en die in de tuin van de buren te gooien of in een volgend dorp aan een tijdelijk gevangen gijzelaar te geven. Kwestie van ruzie en verwijten tussen de inboorlingen uit te lokken. Dat was een beproefde tactiek. In het voorjaar van 1915 deed Orianne over deze kwestie haar beklag bij het Duitse bezettingsbestuur in Brussel. Ze kende daar intussen al enkele mensen. Op 22 juni 1915 heeft ze het volgende antwoord gekregen: “Brussel 22 juni 1915 - Armee-Intendantur des General-Gouvernements in Belgiën. Nr. 715/6 I.B – An Fräulein Johanna Orianne, Londerzeel (vertaald uit het Duits zonder woordenboek) - De verrichte onderzoeken hebben aangewezen dat de eerste in Londerzeel binnenrukkende Duitse troepen deze plaats reeds door de Belgen uitgeplunderd aangetroffen hebben. Met uitzondering van 6 kippen, die door een niet vastgestelde troepenafdeling ingevorderd werden, werden er geen andere opeisingen door Duitse 23
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
soldaten ontdekt. Zonder twijfel was bij het binnenrukken van de Duitse troepen het grootste deel van uw pluimveebestand al van Belgische zijde meegenomen. In deze zaak kan u alleen maar een “krijgsprestatie-bekentenis” voor 6 kippen ter waarde van 15 frs. afgeleverd worden. Uw verdere aanspraken worden afgewezen. Ingesloten sturen we u deze “Anerkentnis” n° 2323. We raden u aan uw aanspraken later te laten gelden bij de instantie die zal worden belast met de uiteindelijke regeling van dergelijke momenteel niet nader aan te tonen oorlogsschade. J.A.” Wie zullen we geloven? Ik denk dat we het in dit geval wel weten. Overigens waren er van 27 tot 29 september geen Belgische troepen in het centrum van Londerzeel aanwezig. Die lagen ten noorden van de spoorlijn Mechelen-Dendermonde de aanval van de Duitsers op de fortificaties van Antwerpen af te wachten.
5 nov. 1914 - Het 1ste Liefdadigheidswerk van Juffer Orianne het identificeren en herbegraven van Belgische gesneuvelden En zo begint – met haar terugkeer langs het slagveld van Neeravert - het echte verhaal van juffrouw Jeanne Caroline Léocadie Charlotte Orianne. Van 5 november 1914 tot 5 maart 1916 is ze met haar buurvrouw Maria Julia Moens-Ringoot en een aantal mannen uit Londerzeel en Londerzeel Sint-Jozef naar alle slagvelden in de buurt van Londerzeel en ver daarbuiten getrokken om er systematisch naar de in der haast toegedekte lichamen te zoeken, die te ontgraven, te wassen, hen zoveel als mogelijk aan de hand van het identificatieplaatje of andere gevonden objecten een naam te geven, en in een genummerde houten kist op het plaatselijke kerkhof te herbegraven. Eind 1915 was dat al met minstens 989 stoffelijke overschotten gebeurd. Begin maart – toen ze, door zekere omstandigheden gedwongen, met haar werk moest stoppen, stond de teller op 1100. Dorpen en gemeenten die haar en haar mensen bezig zagen waren: Londerzeel Sint-Jozef, Breendonk, Willebroek, Tisselt, Kapelle-op-den-Bos, Weerde, Elewijt, Schiplaken, Houtem bij Vilvoorde, Eppegem, Zemst, Zemstlaar, Buggenhout, Opwijk, Humbeek, Beigem, Westrode, Wolvertem, Imde, Kampenhout, Campelaar, Merchtem, Haacht, Verbrande Brug, Heffen, Puurs en Peizegem. Natuurlijk is er veel meer over dit ‘eerste werk van liefdadigheid’ van Orianne te vertellen. Dat gaan we uitgebreid doen in Deel II. Hiernaast Maria Julia Moens-Ringoot en een deel van haar familie bij hun ‘Bollebaan’. Omdat er ook enkele stamgasten en buurkinderen op deze foto kunnen staan durven we niet op ieders gezicht een naam te kleven. Het zal echter duidelijk worden dat de familie Moens-Ringoot immens veel aan de initiatieven en verdiensten van Jeanne Orianne heeft bijgedragen.
24
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Juli 1915 – Geen mededogen voor Rosa Louviaux, de meid van Orianne Eind 1914 had een Duits garnizoen in de leegstaande rijkswachtkazerne van Londerzeel en in burgerhuizen zijn intrek genomen. Terwijl Orianne meestal van huis was om met haar ploeg haar identificatie- en herbegravingswerk voort te zetten, werd de Villa Cara op orde gehouden door haar inwonende meid Rosa Paulina Louviaux. Met dat meisje is het – voor zover we dat konden volgen - niet goed afgelopen. Het volgende verhaal kennen we door het schrijfwerk van politiecommissaris Turf. “Londerzeel 18 juli 1915 - Wij, Theophiel Turf, Kommissaris Londerzeel -Als gevolg aan het hierbijgaand schrijven, begeven wij ons ten huize van Orianne Caroline, rentenierster, oud 50 jaren, geboren te Brussel en wonende te Londerzeel ‘Villa Cara’, die ten titel van aanklacht verklaart in ’t fransch (vertaald): Ik wordt al lang bestolen door mijn meid Rosa Louviaux. Meerdere keren stelde ik vast dat het kleingeld van 20 en 50 centiemen, dat ik in een pot op de salontafel bewaarde om uit te delen, verdwenen was. Zij steelt ook mijn confituur, fruit, bonbons, zijde en andere dingen. Een Duits soldaat waarmee ze zeer intieme betrekkingen onderhoudt, heeft haar vele brieven gestuurd... in mijn briefomslagen... Die moeten uit de lade van mijn secretaire gestolen zijn. Ik begrijp niet hoe mijn meid die lade heeft kunnen openmaken want hij zit altijd op slot. Ik veronderstel dat ze een valse sleutel heeft. Onlangs stelde ik ook vast dat de linnenkast geforceerd was maar er was geen linnengoed verdwenen. Ik heb haar weliswaar nooit op heterdaad kunnen betrappen maar ik twijfel absoluut niet aan haar schuld. Aan de buurkinderen vraagt ze om snoepgoed te gaan kopen. Enkele maanden geleden heeft ze van vrouw Moens-Ringoot ook een paar handschoenen gestolen, maar die heeft ze terug gegeven. Ik zou graag hebben dat ge als getuigen vrouw Moens-Ringoot, Jeanne Van den Abeele, Anna van Humbeeck en Anne Coeckelberghs ondervraagt. Ik moet ook nog vertellen dat het meisje Louviaux zwanger en zeer hysterisch is. Er moet dringend en speciaal ingegrepen worden. De moeder van Rosa Louviaux is weduwe en woont in Chièvres. Het is de pastoor van die gemeente die mij haar dochter heeft toevertrouwd. Louviaux Rosa Pauline, dienstmeid, geboren te Chièvres den 7 November 1893, en wonende te Londerzeel, sectie E7, verklaart in ’t fransch (vertaald): Ik heb van juffer Orianne niets gestolen, geen voorwerp en geen geld. Enkele dagen geleden heb ik uit de schuif van de secretaire wel en envelop genomen. Die schuif was op slot maar de sleutel lag op de schrijftafel en daarmee heb ik de schuif geopend. Ik heb dus geen valse sleutel. Af en toe heb ik wel een kind uit de geburen gevraagd om voor enkele centimes snoep te gaan kopen. Maar dat geld heb ik gekregen van mensen die met juffer Orianne kwamen zaken doen. Op onze verdere ondervraging (over haar zwangerschap) weigert Rosa Louviaux te antwoorden. Van den Abeele Joanna, zonder beroep, geboren te Grembergen den 3 December 1899, en wonende te Londerzeel Sectie E2, verklaart in ‘t vlaamsch. Ik weet dat Rosa Louviaux Anna Coeckelbergh gelast heeft snoeperij te gaan koopen; waar Rosa daarvoor het geld haalt, weet ik niet. Ik weet ook dat Rosa in briefwisseling is met een Duitsch soldaat, ik heb er eens eenen brief van gelezen waarin stond ‘jamais d’enfants’. Verder verstond ik er niets van.
25
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Van Humbeeck Rosalie, scholierster, oud 12 jaren, geboren en wonende te Londerzeel Statiestraat, verklaart in ‘t vlaamsch. Ik weet dat Anna Coeckelbergh mij gezegd heeft dat zij van Rosa zijde gekregen had omdat zij somtijds voor haar snoeperij haalt. Coeckelbergh Anna, scholierster, oud 12 jaren, geboren te Londerzeel en er wonende, Statiestraat, verklaart in ‘t vlaamsch. Het is een heelen tijd geleden dat ik van Rosa twee steentjes zijde kreeg omdat ik van tijd tot tijd snoeperij kocht en hare complimenten (overmaakte) aan haren Duitsche soldaat. Ringoot Marie, echtgenote Moens, oud 51 jaren, geboren te Opwijck en wonende te Londerzeel verklaart in ‘t vlaamsch. In den loop van verleden winter heeft Rosa Louviaux eens ten mijnent een paar handschoenen mede genomen die op het naaimachien lagen. Door tusschenkomst van Mejuffer Orianne kreeg ik ze terug. Op dinsdag 20e Juli ontvangen wij van Mejuffer Orianne een tweede hierbijgevoegd schrijven. Zij verklaart ons (vertaald): ‘Mijn meid Rosa Louviaux heeft haar dienst verlaten en een japon en veston, die mijn eigendom zijn, meegenomen. Ik neem aan dat ze ergens in de geburen zit’. Wij Policiekommissaris doen opzoekingen en ontdekken Rosa Louviaux ten huize van Jan Saterdagh. Zij verklaart (vertaald): Ik heb mijn dienst verlaten omdat mejuffer Orianne mij onterecht beschuldigt en omdat ze me zonder reden heeft zwart gemaakt (opmerking: in het Frans staat er ‘soufleter’ wat ook letterlijk kaakslagen geven kan betekenen). De japon en de veston zijn van mij en iets anders heb ik niet. Wij Policiekommissaris bestatigen dat Rosa Louviaux geene andere kleedingstukken in bezit heeft dan deze welke zij draagt. Gezien het meisje zonder bestaansmiddelen is, hebben wij ze een onderkomen gegeven in het godshuis in afwachting dat hare moeder ze komt halen. Mejuffer Orianne brengt ons op woensdag 21e de voorwerpen die Rosa Louviaux toebehoren, eene hoed en eenige kleine voorwerpen in eene kartonnen doos.
Omdat we op deze bladzijde wat plaats over hebben: het Godshuis van Londerzeel.
Dit is voorzeker een intriest verhaal. Wij hebben een beetje mededogen met het meiske Louviaux, maar Orianne had dat duidelijk niet. Dit staat in schril contrast met een ander verhaal van een zwanger en verstoten meisje dat we later gaan vertellen en waarover ze zich wel zou hebben ontfermd. Maar daar is wellicht geen Duitser aan te pas gekomen.
26
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
12 november 1915 – Orianne spreekt met Von Bissing, generaal-gouverneur van het bezette België, over haar volgende werken van liefdadigheid Het pijnlijke intermezzo met Rosa Louviaux uitgezonderd, heeft Orianne in 1915 niks anders dan goede werken verricht. Op het einde van dat jaar hadden zij en haar ploeg al aan 989 gesneuvelde Belgen een waardig soldatengraf gegeven en, belangrijker nog, talloze ouders of echtgenotes zekerheid over het lot van hun geliefde kunnen bezorgen. Ze werd daarom in het hele land en ver daarbuiten geroemd. Tegen eind 1914 stond er op haar initiatief ook al een klein monument op het slagveld van Neeravert in Londerzeel, en wellicht ook al een aan de Drijpikkelstraat in Imde-Wolvertem. De Duitse bezetter legde haar daarbij niet veel in de weg. De vereiste toelatingen om zich te kunnen verplaatsen en tot ontgraven werden haar door de “Zivilkommissar bij de Keizerlijke Kreischef in Mechelen” vrij vlot gegeven. Een Duitse onderofficier werd aangewezen om bij het herbegraven aanwezig te zijn. Het gebeurde dat zij door de Duitse bezetter over de mogelijke aanwezigheid van stoffelijke resten werd getipt. In ruil heeft ze ook een onbekend aantal Duitse gesneuvelden ontgraven en herbegraven. Alle details daarover bespreken we in Deel II. Maar elke munt heeft ook een keerzijde of een achterkant. Terwijl Jeanne Caroline Orianne op redelijk goede voet leek te staan met de Zivilkommissar bij de Keizerlijke Kreischef in Mechelen kwamen er vanuit het zuiden, namelijk uit Brussel, donkere wolken. Nog niet direct op 12 november 1915 toen ze voor een onderhoud van 1 uur bij baron Moritz von Bissing in de Wetstraat te Brussel werd uitgenodigd.
27
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Brussel, 6 november 1915 - Der Generalgouverneur in Belgiën, nr. P.20469, an Ihrer Hochwohlgeboren Fräulein Orianne, Villa Cara, Londerzeel (vertaald) - Zijne Excellentie, de heer General-Gouverneur in Belgiën, Generaloberst Freiherr von Bissing, verwacht uw bezoek op vrijdag de 12de dezer maand, 10-11 uur voormiddag (Duitse tijd) in het general-Gouvernement. Ingang langs de Rue de la Loi, A.B., Rittmeister und Adjudant. Toch even in herinnering brengen dat deze Moritz von Bissing op 24 november 1914 de Gouverneur-Generaal (en dus hoogste gezagsdrager) van het bezette België geworden was. Men moest goed opletten met deze man. Hij was het die in augustus 1915 het doodsvonnis getekend had van Edith Cavell die daarna op 12 oktober door een vuurpeloton was gefusilleerd. Von Bissing en Orianne hadden schijnbaar een goed gesprek. Er werd vooral over het drukken en verkopen van postkaarten en over 2 al geplaatste en 2 nog op te richten monumenten gepraat. Voor het eerste moest ze de toelating van de heer Von Stein, de censuurambtenaar van de politieke afdeling krijgen. Het tweede werd haar nog op de dag van haar bezoek toegestaan. Over die monumenten beschikken we over genoeg materiaal voor een afzonderlijk deel. Dat wordt deel III. Er werd ook nog over het ontgraven van gesneuvelden en over nog een vierde onderwerp gepraat, zou later blijken… Op 23 november 1915 schreef von Bissing haar in hoogsteigen persoon. Hij refereerde daarin naar haar schrijven van 12 november, dus de dag dat ze bij hem in Brussel was geweest. Wellicht heeft ze hem dat schrijven persoonlijk afgegeven of ‘s avonds, wanneer ze thuiskwam enkele niet afgehandelde gesprekken op papier gezet. Uit het dossier Orianne in het Algemeen Rijksarchief: “Brussel, 23 november 1915. Der General-Gouvernement in Belgiën, sekt. IIb nr. 9175, an Fräulein Orianne, Londerzeel, provinz Brabant (vertaald). Uw schrijven van 12 november 1915. Volgens de van kracht zijnde regelingen is voor het ontgraven van lijken voor ieder geval afzonderlijk de toelating nodig van de bevoegde overheid, die na ernstig onderzoek van de in het voorkomende geval voorkomende omstandigheden over het verlenen van de toelating zal beslissen. Ik ben dus tot mijn spijt niet gemachtigd u een algemene toelating voor het verrichten van dergelijke ontgravingen te verlenen. Ik moet u aanraden deze toelating voor elk geval afzonderlijk bij de heer Verwaltungschef zelf aan te vragen. Dat de in de maand mei aangevraagde toelating voor een ontgraving pas meerdere maanden later gegeven werd, is daaraan te wijten dat het gedurende de zomermaanden om hygiënische redenen algemeen verboden was om dergelijke vergunningen uit te reiken. Aan uw verdere wens om een berichtendienst in te richten tussen de in het veld liggende Belgische soldaten en hun familie in de heimat kan volgens de de instructies van de hoogste legerleiding geen gevolg worden gegeven. General-Gouverneur. von Bissing, generaloberst.” Oei! Wist Orianne dan niet dat er al mensen om hetzelfde voor het vuurpeloton verschenen waren, weliswaar zonder eerst om toelating te vragen? Had ze het wedervaren van Edith Cavell dan niet gevolgd? 28
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De originele brief van Generaal-Gouverneur von Bissing aan Fraulein Orianne, door hemzelf (en door hem alleen) ondertekend. Orianne was zo vriendelijk om hem te bewaren en hem op 19-6-1921 bij het Rijksarchief te deponeren. Een historisch document.
29
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
6 maart 1916 - De arrestatie en opsluiting van Juffer Orianne We hadden het kunnen zien aankomen. Orianne misschien ook... Natuurlijk is een direct oorzakelijk verband met haar bezoek aan Von Bissing niet bewezen, maar op 10 januari 1916 schreef iemand van de militaire politie van Mechelen haar een brief. “Mechelen 10 januari 1916 - Zweig-Militär-Polizeistelle Mecheln, an Fraülein J. Orianne in Londerzeel (vertaald uit het Duits) - U wordt hierbij verzocht om u, voor uw verhoor, op woensdag 12 januari 1916, om 9 uur, op de Polizeistelle te Mechelen, Schuttersvest 156, te bevinden.” Dan, eind februari 1916, werd ze bij onderzoeksrechter De Lantsheer, die voor de Duitsers werkte, in Brussel uitgenodigd voor een tweede verhoor. Ze wist ongetwijfeld beter dan wij waarover het zou gaan en antwoordde dat ze te ziek was om aan deze invitatie gevolg te kunnen geven. Maar op 26 februari liet de Zivilkommissar te Mechelen (ja, van je ‘vrienden’ moet je ’t hebben) aan De Lantsheer weten (vertaald uit het Frans): “Mijnheer de onderzoeksrechter. In antwoord op uw brief 291 van 25 dezer heb ik de eer u te laten weten dat we van mening zijn dat juffrouw Orianne in staat is om voor uw kabinet te verschijnen, aangezien ze regelmatig haar boodschappen doet in het Dorp.” Dat men zo iets in Mechelen wist is alleen maar uit te leggen als de handel en wandel van Orianne door iemand van het garnizoen van Londerzeel – mogelijk al vanaf 12 november - in de gaten werd gehouden. Voor iemand die, zoals we ze kennen, gewoonlijk al met iets bezig is voor ze daar toestemming voor vroeg, was dat mogelijk een probleem. Op 6 maart 1916 werd Joanna Caroline Charlotte Orianne door de Duitsers gearresteerd. Over de redenen voor haar aanhouding zijn de bronnen het oneens of op zijn minst vaag en dubbelzinnig. Kwam ze te veel in betrekking met het Belgisch leger? Had ze Belgen die ‘door de draad gekropen waren’ geholpen? Smokkelde ze brieven uit Frankrijk naar bezet gebied? Of smokkelde ze brieven van het thuisfront naar de IJzer? - In juni 1918 schreef de heer Heremans, pastoor-deken van Londerzeel Sint-Christoffel op een los papiertje dat merkwaardigerwijs in het gemeentearchief terecht gekomen is: “Juffer Orianne is voor eenige maanden naar Duitschland gevoerd, voor betrekkingen gehad te hebben met het Belgisch leger.” Als tenlastelegging blijft dat nogal vaag. - In een niet gedateerde ‘Lijst der personen, inwoners der gemeente, die door de Duitse bezettingstroepen, veroordeeld werden, uit politieke oorzaken’ vonden we: “Orianne Caroline, geboren te Brussel den 28 april 1865, werd aangehouden onder betichting van overbrenging van brieven komende van Frankrijk naar het bezette gebied, in het jaar 1916.” - ‘La Belgique Militaire’ van 29 augustus 1920 zag het aldus: “Als beloning hebben de moffen, die haar noodgedwongen de toelating hadden moeten geven en haar hadden moeten steunen bij de vervulling van haar godvruchtige missie, haar opgesloten in Duitsland om haar te straffen voor de hulp die ze had verleend aan de Belgen die door de draad waren gekropen om hun broeders te gaan helpen 4.” - De minuten van de Rechtbank voor Oorlogsschade van Brussel van 20 oktober 1920 hebben het over een veroordeling tot 5 jaar dwangarbeid, die zij opgelopen had voor spionage, hoogverraad en afpersing van een functionaris. Persoonlijk ben en blijf ik (1ste persoon enkelvoud wegens het woord ‘persoonlijk’) van mening, neen, ben ik er haast zeker van dat de chronologie van gebeurtenissen aantoont dat de ware 4
Belgische militairen die na de val van Antwerpen naar Nederland moesten vluchten, daar vanwege internationale verdragen in kampen moesten vastgehouden worden, maar erin slaagden om het Belgisch front aan de IJzer toch te bereiken. 30
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
oorzaak die tot haar aanhouding heeft geleid toch haar al begonnen brievenpost en vooral haar loslippigheid van 12 november bij von Bissing zijn geweest. Het is niet zeker, maar mogelijk werden toen ook een aantal van haar kennissen en naaste medewerkers voor een poosje aangehouden. In het archief van steenkapper Praille vonden we een document dat dit zou kunnen bewijzen mocht er ook een preciezere datum op staan. Voorlopig weten we alleen maar dat het inderdaad van maart 1916 dateert. Vertaald zegt dit Briefje: De heer Praille is uit hechtenis ontslagen, vrijgesproken. Hij kan naar huis. Brandt i/v Beherens Leutnant”. Afgestempeld: Kommandantur Brüssel, Gefängniswesen
Orianne had veel minder geluk. In afwachting van haar proces werd ze in de gevangenis van Vorst, en enkele weken laten (alleszins nà 16 april) in cel 31 van die van Sint-Gillis opgesloten. Haar gevangenisregime schijnt er aanvankelijk niet heel streng te zijn geweest. Maar wie zijn wij om dat te beoordelen, we waren er niet bij. In ieder geval heeft haar opsluiting haar niet helemaal belet om verder te doen waarmee ze bezig was. Dat was om te beginnen haar ‘liefdadig werk’ in brede zin. We hebben daar voorbeelden van. - In het privé-archief van de familie Moortgat (dank u familie Moortgat) zit een brief van april of mei 1916, van de hand van priester Hubert Mertens, die in de door de Duitsers tot gevangenis omgevormde Infanteriekazerne in de Tienenstraat te Leuven opgesloten zat. Die was in de eerste plaats bedoeld om de familie gerust te stellen, maar ook heeft hij het even over juffer Orianne: “Aan M. Vital Mertens-Verbesselt, schepen, Londerzeel St. Joseph Beste ouders, broeders en zusters. God dank alles gaat nog altijd zeer goed met mij. Niets te kort – maar alles in overvloed. Paters en vrienden zorgen daar voor. Ik heb veel moed en betrouwen, nog meer dan vroeger. Dus gij ook. Geen verdriet in mij gemaakt... maar blijmoedig zijn, en vol hoop en betrouwen. Vrienden werken voor mij... ik heb zelfs gehoord dat juffrouw Orianne ook haar best doet voor mij. Tot later. Aan eenieder klein en groot, vriend en kennis mijne beste groeten. Uw toegenegen Hubert Mertens, Caserne Infanterie, rue de Tirlemont, Louvain”. Pater Mertens werd op 19 juni 1916 vrijgelaten. - Ten tweede – maar dit kunnen we Orianne beter zelf laten vertellen... “In 1916 was ik door de Duitsers opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis. Bij mijn medegevangenen bevond zich mevrouw Gobbe-Pêtre, een onderwijzeres uit Elsene. Ik herinner mij dat zij door het Duitse Militaire Gerecht tot een gevangenisstraf van 1 maand en een boete van 300 Marken veroordeeld was. Ik heb haar dat bedrag voorgeschoten.
31
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Mevrouw Gobbe-Pêtre heeft dat bedrag terugbetaald. Zij is ziek geworden en werd door de gevangenisdokter, wiens naam ik niet ken, in vrijheid gesteld.” Dat deze woorden bewaard gebleven zijn hebben wij alweer te danken aan Theofiel Turf die op verzoek van de burgemeester van Elsene, die de vraag om schadevergoeding van ene mevrouw Gobbe-Pêtre onderzocht en in zijn zoektocht naar getuigen onder meer bij Orianne uitgekomen was, op 22 juli 1921 in de villa Cara Orianne daarover ondervroeg. In de gevangenis werd – jawohl, ook door de Duitsers - zelfs nog enkele keren haar hulp gevraagd bij het zoeken naar vermiste personen. Ze heeft nooit iemand wandelen gestuurd maar enkele keren de assistentie van haar kennissen op het thuisfront ingeschakeld. -
-
Londerzeel 16-4-1916 – Theofiel Turf aan le Procureur du Roi (vertaald uit het Frans) – Monsieur. Gevolg gevend … heb ik de eer u te laten weten dat, volgens een overzicht, uitgegeven door juffrouw Orianne uit onze gemeente, dat Mathieu Jules, soldaat 1ste klas bij het 12de Linieregiment, stamboeknummer 56547, op het slagveld van Londerzeel op 29 september 1914 zou gesneuveld zijn en naar het kerkhof van Londerzeel Sint-Jozef getransporteerd. Volgens dit overzicht werden op zijn lichaam alleen maar een geldbeugel, pijp een zakmes en een knoop gevonden. De dood van deze soldaat werd niet bij de burgerlijke stand van Londerzeel aangegeven en er werd dus geen overlijdensakte opgemaakt. We gaan er van uit dat juffrouw Orianne nog altijd de gevonden voorwerpen bewaart maar hebben haar niet kunnen ondervragen omdat ze zich momenteel in de gevangenis van Vorst, ter beschikking van de Duitse militaire overheid, bevindt. Hoogachtend, Theofiel Turf. Jules Mathieu gaan we in deel II nog tegen komen. Brussel, 1 juli 1916 – Der Delegierte des General-Gouverneurs für das Belgische Rote Kreuz, rue du méridien 22, fernsprechnr. 389, Brüssel, an Fräulein Orianne, Gefängnis St. Gilles, Zelle 31 (vertaald uit het Duits) - Met verzoek ons mee te delen of u iets meer bekend is over de Belgische soldaat Creviaux Emile Joseph, die op 4 september 1914 in Breendonk zou gestorven zijn.
Intussen was Orianne al begonnen met de realisatie van de monumenten waarvoor von Bissing haar op 12 november de toelating gegeven had. Op 17 april 1916 (amper 5 weken nadat men haar aangehouden had) stuurde ze aan haar Londerzeelse gebuur en monumentenmaker Emiel Praille vanuit de “Kommandantur Brüssel - Abteilung III.B – Gefängnis Sint-Gillis een postkaart of een brief. Daarin stond (vertaald uit het Frans) - “Monsieur (Praille dus). Hoe zit het met het monument van Breendonk? Zal het, zoals beloofd, voor Pasen geplaatst worden? Weet ge dat ik van de Kommandatur van Boom daarvoor de toelating gekregen heb? Ook de heer Mouat zou zo’n toelating moeten hebben. Bevestig mij dat het zal geplaatst worden. Laat het mij weten....” Het is niet onze bedoeling om hier al te verklappen wat we in het uitgebreide deel over de Oorlogsmonumenten van Orianne gaan vertellen. Maar een bescheiden overzichtje moet toch al kunnen. Onze bron is uiteraard de correspondentie die Orianne vanuit de gevangenis met Emiel Praille in Londerzeel heeft gevoerd. - Bruxelles, 29 avril 1916 - Kommandantur Brüssel, Abt. III.B Gefängnis St.Gilles, cellule 31 – Als de gemeente Breendonk geen mooi plein heeft om het monument te plaatsen zal ik het wel op eigen kosten laten aanleggen. Voor de aanleg van het tuintje kan men planten van de Villa Cara gebruiken. - Bruxelles, 17 mai 1916 - Kommandantur Brüssel, Abt. III.B, Gefängnis St. Gilles, cel. 31 Is het monument in Breendonk geplaatst? En kunt ge eens naar Tisselt gaan want ik zou daar een mooi monument naast de kerk, of op een nog beter zichtbare plek, willen zetten. - Londerzeel 14 juni 1916 – Emiel Praille aan Jeanne Orianne - Tisselt heeft een monument besteld maar moet nog kiezen uit drie modellen. Wilt u eens kijken? 32
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
-
-
-
-
Prison de Saint-Gilles 17 juin 1916 – Die modellen zijn O.K. maar nu moet eerst het monument voor Breendonk snel afgewerkt worden. Zeg Marie Moens dat ze haar dochter Victorine eens laat komen. Bruxelles, 16 juin 1916 - Kommandantur Brüssel, Abt. III.B Gefängnis St. Gilles, cel. 31 – Wie gaat in mijn hof de geraniums stekken en bij het monument te Breendonk planten? Bruxelles 19 juin 1916 - Gefängnis St. Gilles – Marie Moens heeft mij een paar dagen geleden in de gevangenis de tekening van het monument van Breendonk laten zien. Het is zeer geslaagd! Londerzeel 17 ,juli 1916 – Praille aan Orianne – Het monument van Breendonk is geplaatst. Ik ben nu aan dat van Tisselt aan het werken. Ik zal permissie vragen om u een van de volgende dagen eens in Brussel te mogen bezoeken. 19 juillet 1916, St. Gilles, prison, cellule 31, à Mr. E. Praille, marbrier, Londerzeel – Zeer content met het monument in Breendonk. Brengt de rekening mee. Ge bent duur geworden. Londerzeel 20 september 1916 – Praille aan Orianne - Het monument van Tisselt wordt begin volgende week geplaatst. Laat mij de naam van de gemeente weten waar ge ook nog een monument wilt zetten.
Deze laatste gemeente, weten we intussen, bleek Mariekerke te zijn. Maar het is niet zeker of Prailles brief toegekomen is. In augustus was Orianne vrij ernstig ziek geworden en naar het lazaret of krijgsgasthuis in de Avenue de la Couronne te Etterbeek overgebracht, waar ze op 31 augustus (al of nog altijd) en tot kort voor 5 oktober verbleef. Van dat verblijf in Etterbeek hebben we een getuige gevonden. Eigenlijk werd die ontdekt (of misschien wel bedacht) door de al eerder genoemde Christiane, absolute fan van Orianne en reporter voor de krant Le Matin, die zich afvroeg waarom haar idool eind 1920 voor haar werk nog geen onderscheiding gekregen had. “Le Matin, ca 15 november 1920. - Mademoiselle Orianne de Londerzeel (vertaald uit het Frans) - We hebben van een medeburger de onderstaande brief gekregen die bevestigt wat we in ons nummer van 5 november laatstleden over juffrouw Orianne van Londerzeel hebben geschreven. Ik was erbij toe ze in haar lazaret werd geïnterneerd en heb met mijn eigen ogen kunnen zien wat deze persoon met haar grote edelmoedige hart allemaal heeft gedaan. Ze bracht troost aan al haar gezellinnen in de miserie, bracht zonder ophouden lafenis en vergat zichzelf door aan de anderen te denken. Daarom is het met verontwaardiging dat ik het artikel, dat u onder de titel ‘Gratitude’ gepubliceerd heeft, heb gelezen. Ik hou foto’s tot uw beschikking van de herbegraving van Belgische soldaten, die door deze heldhaftige jonge dochter op haar eigen kosten ondernomen werd. De barbaren, niet tevreden met haar te doen lijden in de kerker waarin ze haar geworpen hadden, stuurden haar naar een concentratiekamp in Duitsland. En terwijl ze afwezig was werd haar villa volledig door de Moffen geplunderd, met als gevolg dat ze na haar terugkeer, na de wapenstilstand, in haar huis niet veel meer kon vinden. Hoe is het mogelijk dat ze nog geen schadevergoeding gekregen heeft? En dat ze geen enkele decoratie heeft gekregen? Dat is haast niet te geloven! En dat terwijl zovele personen een bloemetje in hun knoopsgat hebben mogen steken, die het nochtans veel minder verdienden dan zij. Is het vergeetachtigheid, is het onverschilligheid? Noch voor het ene noch voor het andere bestaat er nochtans een excuus!” Voilà. Goed gezegd en goed geschreven, al lopen de laatste paragrafen wel vooruit op ons verhaal, en hebben de Duitsers met de eerste paragrafen geen rekening willen houden.
33
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Veroordelingen en gevangenschap in Holzminden Kort voor 5 oktober 1916 werd Jeanne Caroline Charlotte Orianne uit Londerzeel uit het lazaret van Etterbeek ontslagen. We weten niet of ze toen helemaal genezen was. Die dag werd ze echter terug onder een strenger gevangenisregime geplaatst (‘aangehouden’ zegt haar dossier maar dat was ze natuurlijk al). Op 16 november 1916 werd ze door het Duitse militaire gerecht veroordeeld voor spionage. Op 18 januari 1916 kwam daar nog een veroordeling bij voor hoogverraad. Normaal stond daar de doodstraf op. Vraag het maar aan Edith Cavell. Helaas zal mevrouw Cavell (geboren in Norfolk op 4 december 1865, ze was van dezelfde lichting als Orianne) ons geen antwoord kunnen geven. Ze werd voor spionage en hoogverraad veroordeeld, heeft ondanks enorme internationale druk van von Bissing geen genade gekregen en heeft haar kortstondige verschijning voor een vuurpeloton in Schaarbeek op 12 oktober 1915 niet overleefd.
Edith Cavell (4 December 1865 – 12 Oktober 1915)
Orianne werd gelukkig niet naar Schaarbeek gestuurd maar was nog voor haar eerste veroordeling naar het kamp van Holzminden in Duitsland getransporteerd. Misschien was het feit dat gouverneur-generaal von Bissing haar persoonlijk kende toch nog voor iets ‘goed’ geweest 5. ‘Goed’ is hier natuurlijk een relatief begrip. Om te onderzoeken wat er goed aan Holzminden was moeten we naar Duitsland om er de sfeer eens op te snuiven. Holzminden – een plaats in de deelstaat Nedersaksen, had, naast een krijgsgevangenkamp voor vooral Britse militairen, ook het grootste Duitse interneringskamp voor burgergevangenen. Dat laatste bevatte ongeveer 120 houten barakken en was in twee delen gescheiden: één voor mannen en één met een capaciteit voor 500 vrouwen en kinderen. De burgergevangenen waren vooral Poolse, Russische, Belgische en Franse onderdanen. Pas in de laatste maanden kwamen daar ook Serviërs en Roemenen bij. Het kamp had weliswaar niet het allerzwaarste gevangenisregime maar in de winter was het er erg koud. Bij de onderstaande foto’s (vooral reproducties van postkaarten) moeten we er toch voor waarschuwen dat die de Duitse censuurdienst moesten passeren.
5
Mogelijk heeft het feit dat de tweede en zwaarste veroordeling gebeurde nadat ze al in het kamp van Holsminden zat ook tot haar ‘redding’ bijgedragen. 34
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kamp Holzminden, overzicht.
Zicht op de mannenafdeling (die on verder niet interesseert)
35
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De afdeling voor vrouwen en kinderen.
Nog een deel van de vrouwen- en kinderafdeling, met wat mannen die wellicht hun vuile kwamen brengen.
36
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Uit de inentingskaart van Orianne, door haar bewaard en gedeponeerd in het Rijksarchief, weten we dat ze al op 5 oktober 1916, toen ze haar eerste vaccinatie tegen tyfus kreeg, in Holzminden was. Hieronder de originele kaart en een vertaling omdat de eerste moeilijk leesbaar is.
Barak 14 Naam van de gevangene: Orianne Jeanne 1ste inenting
2de inenting
3de inenting
16455 Regiment: 3.2. Dag van de inenting tegen: Pokken Cholera Typhus Kriegsgefangenen Kriegsgefangenen Kriegsgefangenen Lazarett Lazarett Lazarett 8 nov. 1916 24 juni 1917 5 okt. 1916 Holzminden Holzminden Holzminden Kriegsgefangenen Kriegsgefangenen Lazarett Lazarett 4 juli 1917 8 nov. 1916 Holzminden Holzminden Kriegsgefangenen Lazarett 16 nov. 1916 Holzminden
Stammlager: Holzminden Opmerkingen
Eventuele herhaling
Op 21 november stuurde Emiel Praille een eerste brief naar Orianne, Lager Holzminden, Baracke 14. Die is pas op 8 december aangekomen. Misschien wel leeg want we hebben daarvan alleen de enveloppe terug gevonden.
37
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Over het leven in het kamp. Na haar vrijlating heeft Orianne een aantal documenten uit Holzminden naar België meegebracht en later in het Rijksarchief gedeponeerd. Naast haar inentingskaart bevatten die haast geen persoonlijke informatie. Hierna volgt, omdat ze toch een inzicht in het leven in Holzminden geven, chronologisch een uit het Duits vertaalde samenvatting van haar papieren. -
Holzminden 3 februari 1917, aan Orianne Jeanne, B.14: direct melden op het Russisch bureau, barak 11. Holzminden 25 mei 1917, aan M. Orianne Jeanne, 14: M. Orianne Jeanne moet zich morgen om 8 ½ melden in barak 11, kamer 1. Holzminden, rapport van 19 juni 1917 – Kamporders (vertaald uit het Frans). (Vertaald): Kamp Holzminden. 1. Men vraagt een cinema-operator. Gevangenen die reeds in soortgelijke plaatsen gewerkt hebben moeten zich direct kenbaar maken bij de ”Innendienst” bij Feldwebel Hochgreve (loket 8). 2. Men heeft vastgesteld dat de diefstal van hout in de latrines en barakken nog altijd verder gaat. De gevangenen worden er nogmaals aan herinnerd dat voor iedere diefstal in een barak al de bewoners ervan verantwoordelijk worden gesteld en voor iedere diefstal in een latrine de bewoners van de barakken er in de buurt, te weten: Latrine 19: barakken 81, 82, 83, 84 Latrine 18: barakken 75, 76 Latrine 17: barakken 66, 67, 68, 60, 61, 62, 74, 73 Latrine 16: barakken 53, 54, 55, 56 Latrine 15: barakken 41, 42, 43, 46, 47, 48 Latrine 14: barakken 35, 36, 37 Latrine 13: barakken 23, 24, 25, 58, 29 Latrine 12: barakken 16, 17, 18, 19 Latrine 11: barakken 9, 10, 11, 12 Latrine 10: barakken 77, 78, 79, 80 Latrine 9: barakken 69, 70, 71, 72 Latrine 8: barakken 63, 64, 65 Latrine 7: barakken 57, 58, 59 Latrine 6: barakken 44, 45, 49, 50, 51, 52 Latrine 5: barakken 38, 39, 40 Latrine 4: barakken 26, 27, 30, 31, 32, 33 Latrine 3: barakken 81, 82, 83, 84 Latrines 2 en 3: het vrouwenkamp Latrine 1: barakken 1 en 2 In het vervolg zal aan de bewoners van de verantwoordelijke barakken onmiddellijk de waarde van de gestolen materialen geëist worden. 3. Kortelings zal er aan de universiteit (nota, hier wordt die van Gent bedoeld) een cursus in het Vlaams geopend worden. Het leerplan zal in de universiteit opgehangen worden. 4. De hieronder genoemde gevangenen hebben door hun eigen fout en voor de volgende feiten het leven verloren: Naam Iwan Waytleko Wasili Roganow
Nat. Lft. Commando Rus 28,5 Edewachter- Moor Rus 29 Holtdorf-Lunsen Amt Thedinghausen
Leon Leroy
Belg
26
Pete Schilere
Fran s Fran s Rus
34
Camille Thal Nikite Semilet
31
Usine Hohenzollern Freden Usine Hohenzollern Freden Forstkommando Fahrensdorf Kr. Harburg
31
38
Bat. Reden X/21 Gedood door een kogel toen over een afsluiting kroop X/19 Gestorven aan de verwondingen door de bajonet van de door hem aangevallen schildwacht die doorheen zijn lichaam drong. X/22 Teruggebracht na een vluchtpoging. Door een geweerschot gedood bij een nieuwe poging. X/22 Idem X/39 Gedood door geweerschot op moment dat hij een schildwacht aanviel. Vuurpeloton wegens moord
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
-
-
Kamp Holzminden - Straffen, opgelopen van 30 juni tot 14 juli 1917. (vertaald uit het Frans) - Fransman. Marcel Oaili, 3 dagen A.R. om een brief te hebben verstuurd onder een andere naam dan de zijne. - Fransman. Joseph Wincop, 3 dagen A.R. om gerookt te hebben op het appel. - Fransman. Henri Solary, 3 dagen A.R. om beledigende voorstellen te hebben gedaan aan de Duitse soldaat die hem vergezelde. - Belg. Louis Theeuws, 3 dagen A.M. omdat hij zich meerdere keren zonder reden ziek heeft verklaard, en dit met de bedoeling om zich aan het werk te onttrekken. Ook 3 dagen A.M. om vervolgens op de muur van zijn cel geschreven te hebben. - Belg. Lambert Grosjean, 3 dagen A.R. om een hoed van een gevangene gestolen te hebben. - Fransman. Temeyer, 3 dagen A.M. om ondanks verbod, doorheen de palissade met de vrouwen gesproken te hebben. - Rus. Stanislaus Soya en x, 3 dagen A.M., om hout dat ze gesprokkeld hadden over de afsluiting in het kamp gegooid te hebben in plaats van het, zoals voorgeschreven door het reglement, aan de onderofficier van politie te tonen. - Fransman. Thomas René, 3 dagen A.M. omdat hij niet gehoorzaamd heeft aan de schildwacht die hem het bevel gaf om sneller te stappen en omdat hij zijn inschrijvingsplaket niet droeg. - Rus. Firmann, 3 dagen A.M. omdat hij niet gehoorzaamd heeft aan de onderofficier van politie die hem het bevel gaf om zich van het vrouwenkamp te verwijderen en op te houden met aan de geïnterneerden tekens te geven. - Rus. Jacob Kimmelblaum, 3 dagen A.M. om hout dat hij gesprokkeld had over de afsluiting in het kamp gegooid te hebben in plaats van het, zoals voorgeschreven door het reglement, aan de onderofficier van politie te tonen. - Rus. Ignatz Gurka, 3 dagen A.M. en, Rus Guralnik, 3 dagen A.M. om, als werknemers in de kampschoenmakerij, een reparatie van schoenen tegen betaling te hebben aanvaard in plaats van die reglementair in een speciaal register te hebben geschreven. - Belg. Joseph Malfert, 3 dagen A.M, en Belg Frans Verwimpt, 3 dagen A.M. om aardappelen te hebben gestolen in de keuken. - Rus. Stanislaus Sterlecki, 7 dagen A.R. en 2 dagen op feestdagen om een stuk was gestolen te hebben. - Fransman. François Sten, 3 dagen A.M. om geweigerd te hebben om 2 kleine pakjes, die niet van hem waren, van een barak naar een andere te dragen. - Belg. Etienne Vanden Peereboom, 3 dagen A.M. om tijdens het werk geweigerd te hebben om stenen te dragen. - Fransman. Charles Paux, 14 dagen A.R. om uit een commando te Holzminden gevlucht te zijn. - Rus. Eskusiel Lokschin, 5 dagen A.R. om in een briefkaart onjuiste dingen geschreven te hebben. - Fransman. Henri Petit, 2 dagen arrest feestdagen, om in het bezit geweest te zijn van een briefkaart zonder de stempel van de censuur. - Roemeen. Heinrich Gaster, 5 dagen A.R. om via een omweg brieven verstuurd te hebben. - Belgen. Henri Pirlot, André Jamar en Hubert Jans, 3 dagen A.M. omdat ze zich niet aangeboden hebben op hun werk om futiele redenen en in plaats van te werken in het kamp wandelden. - Rus. Gabriel Neymann, 2 dagen arrest feestdagen en 7 dagen A.R. omdat men bij hem een niet gesneden kostuum gevonden heeft evenals een kompas en een koffer die onder de barak verborgen was. - Fransman. Franz Sten, 5 dagen A.M. voor werkweigering. Kamp Holzminden - Rapport van 18 juli 1917 – Dagorders (vertaald uit het Frans). 1. De gevangenen die over geld beschikken zullen in de toekomst voor de herstelling van kleren en schoenen moeten betalen. Door de verhoging van de prijs der grondstoffen wordt de prijs voor een paar leren schoenen nu 7,50. 2. Lijst van gevangenen die onlangs door wapengeweld zijn omgekomen.
39
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
-
Naam Jofkin Nikitin Damian Tschumienko Capt. Ùmmmml:William Horrit Nicola Nilawitsch
Nat. Rus Rus Eng. Serv
Sergei Belousow
Rus
Lft. 25 29 25 32
Commando Zweiglgl. Münster Ausverband Ströhen Schwarmstedt Einzelgestellg. Neue Durlage Schwarzes-Moor
Bat. X/39 X/19 X/24 X/21
Reden Gedood toen hij vluchtte en door de afsluiting kroop. Gedood bij vluchtpoging Gedood bij vluchtpoging uit het kamp Gefusilleerd voor drievoudige moord
X/17 Gedood bij vluchtpoging uit het kamp getekend: Wyneken
3. In de douches werd verleden zaterdag een lederen portefeuille verloren met de initialen P.L., met daarin diverse papieren, conservenfiches, het immatriculatieplaatje 17.886 en een zekere som geld. Rapporteren bij de “Innendienst” tegen beloning. 4. Baden – Donderdag 19 juli 1917 Van 6h15 tot 7h00 voor de heren barakoversten en bedienden die over een kaart beschikken. D1 Bar. 76 om 8h00, D2 Bar. 48 en D1 Bar. 56 om 8h15, D1 Bar. 53 en 54 om 8u30, D1 Bar. 55 en 61 om 3h00, D3 Bar. 57 en 64 om 3h30, D3 Bar. 64 om 4 uur. 5. Wasserij: D3 Bar. 64 en 65 om 7h00, D1 Bar. 66 en 67 om 7h30, D1 Bar. 68 en D2 Bar. 69 om 8h00, D3 Bar. 70 en 72 om 8h30, D6 Bar. 1 en D2 Bar. 19 om 9 uur. 6. Schoenreparatie. D2 Bar. 25 om 8 uur, D2 Bar. 28 om 8h15. 8 paar schoenen per barak. Holzminden 1 augustus 1917, aan Frau Orianne Jeanne, 16455 B.14: Frau Orianne moet zich om 10 uur melden in barak II (of 11?), vragen naar Mr. Polis. Holzminden 4 augustus 1917 (dit bericht werd daar ook in het Nederlands verspreid): Bevel voor het Vrouwenkamp. Al de vrouwen van vijandelijke nationaliteit, welke nog geen 50 jaar oud zijn en geen geïnterneerde zijn, moeten van heden af werken. Vooreerst zullen netten losgemaakt worden. De werktijd is van 9 tot 11 ure ’s morgens en van 2 tot 6 ure ’s namiddags. Het werk begint op Maandag 6 augustus voor de Belgische en Fransche vrouwen. Dinsdag voor de Poolsche, enz.
Orianne in Holzminden Vrij snel na haar opname in Holzminden werd Orianne belast met het surveilleren van de voedselbedeling in de verschillende vrouwenbarakken. Dat was een zeer verantwoordelijke post waarmee men, als men niet te moeilijk deed, gemakkelijk vrienden kon maken. Vijanden ook, in het andere geval. Verder hebben we over haar verblijf in Holzminden niet erg veel gevonden. Misschien is het belangrijkste wel dat ze na de winter van 1916-1917 een aanvraag deed om – vanwege haar zwakke gezondheid - naar Zwitserland getransfereerd te worden. Was dat voor de gezonde berglucht? Waren er Duitse kampen in Zwitserland? Ja en neen. De Bundesrat, de regering van het neutrale Zwitserland, had met Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Oostenrijk-Hongarije en België een verdrag gesloten waardoor, vanaf 1916, gewonde of zieke gevangenen van beide strijdende kampen, daar in interneringskampen met een zeer mild regime konden worden verzorgd. Maar voor zover we denken te weten gold dit alleen maar voor echte krijgsgevangenen, dus militairen. Gelukkig weten we niet alles. We gaan er dus van uit dat Orianne van dat verdrag gebruik wenste te maken en dat ze daarbij niet alleen haar wankele gezondheid inriep maar ook haar banden met het Belgische Rode Kruis waarmee ze inzake ontgravingen al had samengewerkt. Ze had zelfs gevraagd om dat werk via het Rode Kruis te mogen doen (kwestie van subsidie te krijgen) maar denkelijk was dat niet gelukt. In ieder geval kende ze de Belgische verantwoordelijken. Helaas kennen wij die niet. Dus gaan we (ik, de tekstschrijver, in dit geval) wat speculeren. Was mevrouw Juliette Verhaegen, foto hierna, (Brussel 1872-St.-Gillis 1955) daarbij? Zij was de echtgenote van minister Henri Carton de Wiart en op 1 april 1915 had de Verwaltungschef bei dem Generalgouverneur in Belgiën haar, oftewel Frau Minister Henry Carton de Wiart laten 40
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
weten (vertaald) “dat, na hun recente bespreking, de heer Generalgouverneur in het gehele bezette gebied de sanitaire aanbevelingen en de liefdadige medewerking bij het ontgraven en herbegraven van soldatenlijken aan het bij het Belgische Rode Kruis aangesloten “Comité d’hygiëne” overgedragen had, maar dat die regeling niet uitsloot dat juffrouw Orianne uit Londerzeel haar dank- en erkentelijkheidswaardige werk van liefdadigheid verder zette door haar expertise en medewerking ter beschikking van het comité d’hygiène te stellen”.6 Waarom moest zij dat bespreken of weten als ze niets met het Rode Kruis of met Comité d’hygiëne te maken had? Jeanne Orianne had zeer goede connecties met de familie Carton de Wiart. Na de oorlog zal dat nog duidelijker blijken wanneer ze een aantal zomermaanden doorbrengt op het Kaashof in de Plas te Steenhuffel. Daar woonde ze dan bij Gabrielle Louise Marie Joseph Quirini (madame Carton) die in 1906 weduwe geworden was van Réné Léon Marie Ghislain Carton de Wiart, gewezen Bey (soort onderkoning) van Egypte en schoonbroer van Juliette Verhaegen. En wat met keizerin Maria Charlotta van Mexico, (foto hiernaast) de zus van Leopold II, die na de moord op haar man, keizer Maximiliaan, krankzinnig werd, naar België terugkeerde en verbleef op het kasteel van Bouchout in Meise? Belgische prinsessen hebben traditioneel een belangrijke functie bij het Rode Kruis gehad. Zo was prinses Astrid er jarenlang, tot 2007, de voorzitter van. Prinses Josephine Charlotte, oudste dochter van Leopold III, was overigens de voorzitster van het Luxemburgse Rode Kruis. We hebben nergens gevonden dat ook Charlotte iets met het Rode Kruis te maken had, maar zij heeft zich wel met de vraag van Orianne om naar Zwitserland te mogen vertrekken bemoeid. Nog iemand die zich voor de overplaatsing van Orianne naar Zwitserland heeft ingezet was Zitvogel, de katholieke gewezen pastoor (eigenlijk aalmoezenier) van de vrouwenafdeling van Holzminden. Hij was als Brusselse burgergevangene of als collaborateur (volgens bepaalde bronnen zag hij een pan-Europese staat onder keizer Wilhelm wel zitten 7) een tijdlang in Holzminden opgesloten geweest maar intussen vrijgelaten. Toen er geen schot in de affaire Orianne scheen te komen heeft hij zijn mening naar keizerin Charlotte (of haar eredame) in Meise gestuurd. Die brief zit nog altijd in het Fonds Orianne in het Rijksarchief en is dus op een gegeven moment in Holzminden terecht gekomen. “30 août 1917-Bruxelles, Rue Royale 241 - Zitvogel, afdelingspastoor, à Mademoiselle de Brandner, dame de S.M. l’Impératrice Charlotte au château de Bouchout, Meise (vertaald uit het Frans). Juffrouw. In antwoord op uw geëerd schrijven van 18 dezer maand heb ik de eer om u te laten weten dat de papieren van juffrouw Orianne zich niet meer in Brussel bevinden en dat het nu uitsluitend afhangt van de ‘Commission des médécins …’ in Duitsland of juffrouw Orianne naar Zwitserland mag gaan of niet. Overigens, als men haar al in mei beloofd heeft om (haar) naar Zwitserland te (laten) gaan dan kan haar vertrek alleen nog maar een kwestie 6
Algemeen Rijksarchief-Fonds Jeanne Orianne. Archives relatives à Jeanne Orianne et à L'"Oeuvre pour l'exhumation et l'identification des soldats belges" 7 Jean Schmitz en Norbert Nieuwland, Documents pour servir à l’histoire de l’invasion Allemande dans les provinces de Namur er de Luxembourg, 2ieme partie, p. 14. 41
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
van tijd zijn. Mogelijk is het ook een kwestie van (gebrek aan) plaats. In ieder geval zal het goed zijn om juffrouw Orianne in Holzminden te verwittigen dat ze, teneinde haar vertrek te bespoedigen, deze heren aan hun woorden moet herinneren. Aanvaard, juffrouw, de uitdrukking van mijn oprechte hoogachting. Zitvogel, afdelingspastoor.” De vraag van Orianne werd uiteindelijk afgewezen of niet behandeld. Een viertal maanden later, op 27 december 1917, is ze daarentegen om gezondheidsredenen terug naar Londerzeel mogen komen. Tijdens haar gedwongen verblijf in Duitsland vond Orianne toch de tijd om zich verder met haar liefdadigheidswerk in België bezig te houden. Het werd haar door de Duitsers blijkbaar niet verhinderd. Opnieuw danken we onze informatie aan het in 1998 gerecupereerde deel van het Praille archief. De samenvatting die volgt is onverkort bij de geschiedenis van de diverse monumenten te vinden. - Londerzeel 19 maart 1917 – Emiel Praille aan Jeanne Orianne in Holzminden, barak 14 (vertaald) – Ik zal aan de kruisen voor de kerkhoven van Breendonk en Tisselt beginnen zodra ge mij wat schetsen stuurt. Door uw postkaart van 20 februari weet ik eindelijk dat het in Mariekerke is dat ge een monument wilt zetten. Ik zal ginder eens gaan kijken. De groeten van bij Moens; ze hebben uw brief en portret goed ontvangen. - Londerzeel 25 april 1917 - Emiel Praille aan Jeanne Orianne (vertaald) - Mademoiselle. Ingesloten enkele originele tekeningen en prijzen voor herdenkingsmonumenten voor kerkhoven en openbare plaatsen. Onze familie heeft een pijnlijk en smartelijk verlies geleden. Mijn zoon is zopas overleden. Ingesloten een rouwbrief. - Londerzeel 10 juni 1917 - Emiel Praille aan Jeanne Orianne, Holzminden, barak 14 - Mademoiselle Orianne (vertaald) – Ik heb uw geëerde brief van 10 mei goed ontvangen. Ingesloten mijn condities voor de plaatsing van monumenten in Mariekerke, Puurs en SintAmands. De omheining moet nog besteld worden. Op de graven te Breendonk zal ik 30 en op die van Tisselt 90 kruisen plaatsen. De betalingen zullen wel in orde komen zeker? Anders regelen we dat zoals afgesproken wel nà uw terugkeer die, naar ik hoop, snel zal gebeuren. Ik heb uw groeten aan Moens overgemaakt. Men heeft mij daar verzekerd dat men u dikwijls schrijft. Alles gaat er goed.” Op 27 december 1917 werd Orianne vervroegd en onder voorwaarden vrijgelaten. Op 2 januari stuurde Emiel Praille haar zijn nieuwjaarswensen. Niet naar Holzminden maar naar de Gewijde Boomstraat in Brussel. “Mademoiselle Orianne”, schreef hij (vertaald). “Met grote vreugde verneem ik uw terugkeer in ons land. Mijn oprechte gelukwensen daarvoor. Wellicht heeft u over de dood van graaf de Lalaing gehoord. Zijn onverwachte dood heeft mij sterk aangegrepen. Die artiest had mij beloofd dat ik de steen mocht leveren voor de oprichting van een herdenkingsmonument voor de op het slagveld van Londerzeel gevallen soldaten. Ik zou het ook mogen plaatsen. De dag dat ik hem gaan opzoeken ben om over deze zaak te spreken heb ik daar enkele tekeningen gelaten waarvoor ik, volgens uw orders, zijn goedkeuring moest vragen. Wilt u eens nakijken, mevrouw, of ik die tekeningen niet zou kunnen recupereren...” Ja het ging alweer over de oprichting van oorlogsmonumenten, hetgeen haar 2de werk van Liefdadigheid was. Maar dat gaan we in deel III bespreken. Ach ja, we zouden het bijna vergeten. In Holzminden werden – weliswaar voor propagandadoeleinden – honderden zoniet duizenden foto’s genomen. We hebben er ook 2 met de bewoonsters van barak 14 gevonden. Elke barak had twee deuren. A was de voor- en B was de achterdeur. Omdat die foto’s van het jaar 1917 dateren moet Orianne op de groepsfoto zeker te vinden zijn.
42
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
43
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Ondertussen in het bezette Londerzeel. Londerzeel was niet klaar voor de terugkeer van Orianne. Nà haar arrestatie op 6 maart 1916 zou haar buitenhuis door de Duitsers als lazaret zijn gebruikt. Ofschoon dat op papier staat hebben we er geen concrete bewijzen voor gevonden. Misschien waren er toen geen zieken te verzorgen. Bovendien is deze bewering een beetje in tegenspraak met het weinige dat we wél zeker denken te weten, en dat is: 1. Van 19 juni tot 20 augustus 1916 hebben 5 Duitse militairen in de Villa Cara gelogeerd. Zij behoorden tot een een speciaal korps, bestaande uit 5 officieren, 6 onderofficieren en 77 soldaten, die naar Londerzeel gestuurd waren om er de sporen van de tramlijn naar Grimbergen en Brussel op te breken. Men dacht die beter aan het front te kunnen gebruiken. Niet dat het hier ter zake doet, maar ook de sporen van Leireken, ofwel spoorlijn 61 van Antwerpen-zuid naar Aalst, werden tussen Steenhuffel en Aalst grotendeels opgebroken. Alles daarover is in “Leireken, de geschiedenis van Lijn 61” van Louis De Bondt en Philip Callaert te vinden.
Den L – met nieuwe sporen, want nà de oorlog bleek men ze toch niet te kunnen missen. Schilderij van Henri Dethier (1939 – 2009)
2. Op 7 april 1917 stelde Marie Julia Moens-Ringoot vast dat er de vorige nacht in de Villa Cara ingebroken was. Zij had de sleutel en aan haar was gevraagd om het buitengoed in de gaten te houden. Haar man en kinderen onderhielden de tuin en zorgden voor de weinige dieren die er nog waren. Haar zoon Jan bleef er dikwijls slapen. Dat belette dus niet dat er in de nacht van 5 op 6 april 1917 ingebroken werd. Of zoals Marie Moens de volgende dag aan politiecommissaris Turf vertelde: “Ik heb het toezicht over de woning van mejuffer Orianne Carolina, Villa Cara. Die juffer is voor onbepaalden tijd afwezig. Heden morgen, rond 6 ure, bestatigde ik dat gedurende den afgelopen nacht dieven in den stal der villa waren gedrongen en er eene witte geit, met horens en ongeveer één jaar oud, hadden ontstolen.” Turf deed wat hij moest doen, en nadat hij dit gedaan had, noteerde hij in het verkeerde register: “Wij, politiecommissaris Theofiel Turf, vergezeld van den tijdelijken agent Frans
44
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Maerevoet, doen verder opzoekingen en volgen een spoor tot in de Molenstraat, langs de opgebroken trambaan. Van afstand tot afstand ontdekken wij op die baan witte haren...” Omdat die witte haren van de geit waren en niet van een ruiende dief, heeft het onderzoek verder niets opgeleverd. Of misschien werd er tegen iemand proces-verbaal gemaakt maar werd dat wél in het correcte boek overgeschreven 8. Opmerking: Ten tijde van dit incident stond er volgens de bevolkingsboeken nog wel een meid op de Villa Cara ingeschreven. Marie Octavie Van Doorslaer was geboren in Breendonk op 1 augustus 1898, kwam in dienst op 5 maart 1913 en zou, volgens hetzelfde bevolkingsregister pas op 30 mei 1919 voor Breendonk uitgeschreven zijn. Het lijkt ons niet aannemelijk dat zij tijdens de afwezigheid van Orianne ook echt in Londerzeel zou gebleven zijn. Ze werd overigens ook niet door commissaris Turf vernoemd of ondervraagd. 3. Op 1 juli 1917 (1918) werd de Villa Cara door de top van het Duitse garnizoen, dat al vanaf eind 1914, in Londerzeel (in de Rijkswachtkazerne en bij particulieren) gelegerd was, ingenomen. Vanaf dan tot 6 augustus 1918 werd het huis door manschappen van de 8 ste compagnie van het 5e Landsturm Infanterie Bataljon Munster (VII 68) bewoond. In het Algemeen Rijksarchief zit een document met iets meer details. De laatsten (vanaf 1 juli 1918) waren 2 officieren (Hauptman Schülte, Ortskommandant, was een van hen), 1 Feldwebel en 1 soldaat. Volgens het bevolkingsregister van Londerzeel zou op 28 augustus 1917 een nieuwe meid in de Kasteelstraat, dus bij de Ortskommandant, komen wonen zijn. Dat was Joanna Maria Van den Eynde, geboren te Willebroek op 27 juni 1902 en pas op 9 november 1919 terug officieel uit Londerzeel vertrokken om in de Nijvenstraat te Oppuurs te gaan wonen.
Omdat de Rijkswacht een onderdeel van het Leger was en de rijkswachters dus waren gemobiliseerd werd de leegstaande kazerne vanaf eind 1914 door het Duitse garnizoen bezet. Hierboven een postkaart waarop een Duitser vanalles geschreven heeft. Alleen ‘Münster Landsturm Btj 7’ is goed te lezen .
8
Echt politie-archief wordt eigenlijk niet bij het andere gemeente-archief bewaard. 45
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Jan. 1918 – Orianne mag van de Duitsers haar Villa niet binnen Bij haar terugkeer uit Holzminden werd Orianne de toegang tot de Villa Cara ontzegd. Ze was daar razend over maar tenzij haar beklag maken bij de gemeente en bij iedereen anders kon ze daar weinig tegen doen. Want Orianne was niet de eigenaar van de villa. Ze had alleen de huur van haar overleden moeder overgenomen. In een akte van 9 december 1910 las Louis De Boeck dat madame Orianne-Hannot het landgoed op 15 juni 1911 voor een termijn van 6 jaar had gehuurd en die termijn was dus op 15 juni 1917 afgelopen. Het is ons een raadsel waarom de Duitsers dat wisten en Orianne blijkbaar niet. Hoe dan ook was ze in Holzminden toch niet in staat geweest om het huurcontract bij de familie Van Assche te vernieuwen. Op 26 mei 1920 werden Frans Van Assche (° Londerzeel 9-9-1873) en Maria Hermans (° Londerzeel 6-6-1877) de nieuwe eigenaars van de villa die dan nog altijd of terug gehuurd werd door Jeanne Caroline Orianne. De huurperiode, die contractueel op 15 juni 1917 geëindigd was, was verlengd vanwege aldus de verkoopakte van 26 mei 1920, “een gedwongen onderbreking waarvan de reden aan de aankoper bekend is”. Ook na de verkoop moesten de nieuwe eigenaars, om de aangehaalde reden, Orianne nog een poosje in de Kasteelstraat laten wonen. Dat heeft ze ook gedaan. Maar dat was dus nadat de Duitsers naar de Heimat waren teruggekeerd en geen aanstalten schenen te maken om onmiddellijk terug te keren. Ik had bijna ‘snel’ geschreven maar tussen november 1918 en mei 1940 liggen nog geen 22 jaren.
Intussen kon Orianne weinig anders doen dan in de Gewijde Boomstraat 97 in Elsene gaan wonen. Mogelijk, misschien of waarschijnlijk was dat bij haar ook nog ongetrouwde oudere zuster Eva. Ze moest zich wel regelmatig aan de Duitse autoriteiten laten zien. - Brussel 13 mei 1918 - Militär-Polizei-Wache der Kaiserl. Deutschen Kommandantur Brüssel, Tgb. (Tagebuch) Nr. II, an Fraulein Orianne (vertaald uit het Duits) - U wordt verzocht zich op 14 mei, 8u30 voormiddag, te bevinden bij de Militär-Polizei-Wache 9, rue Gachard 86. Getekend: Geidel. - Brussel, 15 mei 1918 - Kaiserlichen Kommandanturgericht, Brussel, Aktenzeichen RH310/ 18V, an Fraulein Orianne (vertaald uit het Duits) - Dagvaarding. U wordt op 23 mei 1918, 11 uur voormiddag gedagvaard op de Leuvensche Weg nr. 1, 1ste verdieping, kamer 90, voor een verhoor door gerechtsofficier Wendel van de Kommandantur. Deze dagvaarding meebrengen. A.B. Brandt, Hauptmann. - Londerzeel 20 juni 1918 - Ortskommandantur Londerzeel (vertaald uit het Duits) – Ausweis. Voor juffrouw Orianne uit Londerzeel (Personal-Ausweis 3908)…Om op 31 juni 1918 naar Brussel te reizen. Ze moet zich in de loop van de namiddag in het Meldeambt presenteren en moet zich morgen avond om 7 uur terug aanmelden in de ortskommandantur te Londerzeel. Getekend: Schülte, Hauptmann und ortskommandant. In juni 1918 moet Orianne dan toch opnieuw in Londerzeel, wellicht bij vrienden, gewoond hebben.
Zoals we al schreven is de garnizoenscommandant tot en met 6 augustus 1918 in de Villa Cara gebleven. Op 7 augustus moest steenkapper Emiel Praille van Orianne al gaan kijken wat er nog van overbleef. Tachtig jaar later vonden we op zijn zolder zijn met de hand en in het Frans geschreven verslag. We vertalen:
46
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
“7 augustus 1918 – Ik ondergetekende, Emile Praille, ondernemer te Londerzeel, verklaar bij deze dat ik mij op 7 augustus 1918, op verzoek van juffrouw Jeanne Orianne, rentenierster te Londerzeel, begeven heb in haar woning ‘Villa Cara’, gelegen in de Kasteelstraat, en dat ik aan de gebouwen de volgende beschadigingen heb vastgesteld. - De dorpel in blauwe steen van de ingangsdeur aan de hoofdgevel is gebarsten. - Een vensterluik aan dezelfde hoofdgevel moet hersteld worden. - In de toegangsdeur van de achtergevel is een raam in kathedraalgeel glas vervangen door een raam in gewoon glas. - In de keukendeur is een glazen raam gebroken. - Binnenshuis is ook een glasraam in de deur van de eetkamer gebroken. - Het plafond van de eetkamer is op twee plaatsen beschadigd en helemaal zwart geworden door steenkoolrook. - In het washok moeten de muren afgeschraapt en opnieuw bezet worden. - Op de verdieping is de klink van een deur gebroken. - In een slaapkamer zijn 2 vensterramen gebarsten. Het behangpapier is beschadigd. - Op de zolder ligt de kamer van de meid helemaal overhoop. - Algemeen is van alle deuren van het huis de verf beschadigd. E. Praille.” Zelf moet Orianne vastgesteld hebben dat er koperwerk ontbrak. Ze heeft dat schriftelijk aan ene Oberstleutnant von Zansen-Osten gemeld. Toen ze naar haar gevoel niet snel genoeg een antwoord kreeg, stuurde ze - we zijn nog altijd maar op 21 augustus - een nieuwe brief, direct naar de Kaiserlichen Kreischef te Brussel deze keer. Maar deze liet zich niet kennen en antwoordde haar op 3 september klaar en duidelijk (maar wel in het Duits): “Kaiserlichen Kreis-Chef Brüssel-Land. Tagebuch nr. 39585/I, durch 2.L.I.E.Btl. Weimar (XI.21), an Frau Orianne, Londerzeel, Villa Cara – Op de op 21 augustus 1918 aan de Kaiserlichen Kreischef gerichte brief wordt u geantwoord dat uw daarin gemaakte bewering, als zou u op de aan de heer Oberstleutnant von Zansen-Osten gerichte brief geen antwoord hebben gekregen, niet strookt met de waarheid. De Ortskommandantur Londerzeel heeft ondermeer al op 15 juli 1918 gemeld dat zij u hebben ingelicht dat u zich voor het kopergerei in de metaalverzamelplaats bij de bevoegde stafofficier van de Fussartillerie, Koningsplaats 10, moest wenden. Wat betreft het geld voor de inkwartiering werd u meegedeeld dat u zich daarvoor met de burgemeester in contact moest stellen aangezien deze inkwartieringskosten door de gemeente worden gedragen. Het onderzoek aangaande uw beschuldiging over tijdens uw afwezigheid ontvreemde zaken heeft tot nu toe als resultaat opgeleverd dat deze zich in bewaring bevonden bij uw vroegere huishoudster Maria Moens, die ook in het bezit van de huissleutels is geweest. Zodra het onderzoek is afgerond zal het resultaat ervan u ten gepaste tijde worden meegedeeld. Von Keudell.”
47
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
En maakt daarom ruzie met de gemeente Ja, het is me wat. Maar we zijn er nog niet. Orianne stond er op om zelf haar probleem onder vier ogen bij een zekere Luitenant Wiener in de kazerne te Vilvoorde uit te gaan leggen. En dat mocht. Waarschijnlijk zat die man er toch alleen maar om schadeclaims te behandelen en af te wijzen. Londerzeel 6 september 1918 - Komp. II Landsturm-Infanterie-Ersatz Batl. Weimar (Londerzeel), an Frau Orianne (vertaald uit het Duits) - Juffrouw Jeanne Orianne, p.a. 3908, uit Londerzeel moet toelating krijgen om op 7 september 1918 van Londerzeel naar Vilvoorde (boven Brussel) en terug te rijden. Getekend: Schülte, Hauptmann und ortskommandant. Terwijl we het meeste van wat we hierboven schreven in het Rijksarchief moesten zoeken, vonden we het resultaat van die memorabele reis naar Vilvoorde (bovendien geen gemakkelijke want de Duitsers hadden de sporen van de tram opgebroken) in een brief in het gemeentearchief. Dat komt doordat de auteur ervan burgemeester Van Hove was. Blijkbaar werd Orianne op 7 september door de gemeentesecretaris Louis van Doorslaer vergezeld (niet bijgestaan, want de gemeente had tegengestelde belangen). Louis Van Doorslaer, ° Londerzeel 17-8-1847, secretaris Londerzeel
De brief was geschreven op 8 september 1918 en gericht aan ‘den Heer Luitenant Wiener, gerechtszimmer in de Kasern te Vilvoorde’.“Mijnheeren,” begon de burgemeester. “Bij zijne terugkomst van het onderzoek gaf mij den heer sekretaris verslag over de vragen die hem waren gesteld, gisteren 7 sept. 1918. Hieruit leiden wij af dat het schrijven van Juffrouw Orianne, van onze gemeente, schijnt gericht te zijn tot het vragen eener vergoedenis wegens ondergane verliezen. Hierom meenen wij het misschien niet ongepast hieraan eenige ophelderingen te voegen. Namelijk: Het verblijf van Duitsche militairen in haar huis had plaats van 19 juni tot 20 augustus 1916 (nota: dat waren de slopers van de tramsporen), dus tijdens de Kreys operation; en het is ons wel bekend dat vraagster die dit huis met 60 aren grond huurt, gedurende gansch den duur van den oorlog van 1914 tot heden, niets heeft betaald, doch wel heeft genoten van woning en bijzonderlijk van den grooten hof die zij voor hare rekening bewerkt. Wat aangaat het bewaken tijdens hare afwezigheid, weten wij, dat tijdens het verlaten van haar huis, zij de bewaking ervan, alsmede het onderhoud harer dieren aan hare gebuur, vrouw Moens, opdroeg. Deze hield haar hier dagelijks mede bezig en ‘s nachts, wanneer het huis alleen stond, sliep zoon Moens er in, om hetzelve en al wat haar eigen was te bewaken. Het huis is dus door haar of haren zaakvoerder bestendig bewoond gebleven; hieruit volgt dus, dunkt ons, klaarblijkend dat wij geenszins recht en veel minder voor plicht hadden ons met de inhoud ervan te bemoeien. Dame Orianne heeft dus niets gedaan dan genoten, en mag geene aanspraak maken op ondergane verliezen van voorwerpen waarvan de gemeente het bewaren ten plicht zou gehad hebben. Wij bidden den Heer Onderzoeker deze ophelderingen bij het onderzoekbundel te willen laten voegen, om er des noods rekening te kunnen van houden en bieden intusschen de uitdrukking onzer hoogachting, de Burgemeester.” Burgemeester van Hove heeft ongetwijfeld veel ware dingen geschreven maar was toch ook een deel vergeten, namelijk dat ook de garnizoenscommandant met 3 van zijn mannen van 1
48
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
juli 1917 tot 6 augustus 1918 de Villa Cara had gewoond. Maar misschien wist burgemeester van Hove – in tegenstelling tot Orianne – dat haar huurtermijn toen afgelopen was. De gemeente Londerzeel en juffrouw Orianne, die voordien ook al op gespannen voet leefden, zijn toen frontaal met elkaar in botsing gekomen. Tijdens de gemeenteraadszitting van september 1918 heeft secretaris van Doorslaer daarover het volgende genotuleerd: “Juffrouw Orianne, bewoner van een buitengoed ‘Villa Cara’ vraagt door haar schrijven door tusschenkomst van advocaat van de gemeente vergoeding voor het gebruiken van hare woning door bezettende militairen, voor schade toegebracht aan hare meubelen enz. Zij beweert ook gerechtigd te zijn hare woning die thans door den heer Orts Kommandant in gebruik is genomen, terug in gebruik te nemen, niettegenstaande dezen laatste zich hiertegen verzet en bij later schrijven verklaart zij tevreden te zijn het genot van haar huis met de militairen overheid te kunnen deelen 9. Aangaande deze eisschen vraagt den raad op wiens bevel of welke toelating militairen in dit huis waren ingegaan. De heer voorzitter verzekert hun dat de militaire overste die daar thans inwoont van dezen eigendom bezit heeft genomen uit zijnen eigenen wil zonder opvordering of kennis er van te hebben gegeven aan gemeentebestuur noch hetzelve te hebben geraadpleegd en doet opmerken de willekeurigheid van deze handelwijs; dat zijne voorzaten die hier beurtelings verbleven, allen opvolgend in het huis Vandenbussche, rechtover de Gendarmerie, waren ingegaan, en nooit in dit huis ”Villa Cara” wilden woonen; deze beweerden dat het hetzelve als lazaret moest behouden blijven. Vraagster zegt ook dat bij dit bezit nemen een inventaris harer meubelen moest opgemaakt worden. Hierop (doet) den raad opmerken dat het gemeentebestuur, aan deze in bezit neming vreemd zijnde, het aan haren concierge, dame Moens, behoorde hierover te waken; dat hierom de gemeente voor geene schade noch verlies aansprakelijk is. Wat verder het verblijf van gemelde Orianne in haar huis, in deeling met Orts Kommandant, betreft, hiervan zal dezen laatsten kennis gegeven worden.” Om nog even op die verwijzing naar een lazaret terug te komen... We menen aangetoond te hebben dat de Villa Cara nooit als lazaret werd gebruikt. Mogelijk stond het als ‘reserve-lazaret’ ingeschreven. Toen de Zivilkommissar in Brussel vaststelde dat het huis voor andere doeleinden werd aangewend is die midden februari 1918 naar een andere locatie voor een extra ziekenhuis in Londerzeel gaan zoeken. In het Rijksarchief te Brussel zit een raadselachtig document dat heel, heel, heel misschien en met wat fantasie met deze zaak te maken heeft. “Anklam 11 oktober 1918 - Köningliches Reservelazaret Anklam, nr. 17729, an Fräulein Orianne (Vertaald uit het Duits) - De heer August Schultz, R.I.R. 23 I. U.G.K wordt bevolen om zich onverwijld met de eerstvolgende transportmogelijkheid van Anklam naar Meise te begeven en zich direct na aankomst bij E/I Ens. U.G.K., VIe melden, die in kennis gebracht is van het ontslag (uit het lazaret). De afreis verzuimen of de tocht onderbreken wordt streng gestraft en onder bepaalde omstandigheden als vaandelvlucht beschouwd. Verpleegd tot 12-10-1918.” Wat had Orianne hier in ‘s hemelsnaam mee te maken? Moest August Schultz, bij zijn reis van Anklam naar Meise, misschien in haar lazaret overnachten? Deelde ze midden oktober dan toch haar huis met de garnizoenscommandant? Heeft men haar speciaal willen waarschuwen dat ze geen gekke dingen in haar hoofd moest halen? De garnizoenscommandant zal dat uit zijn eigen wel geweten hebben. Anklam is een stad in de Duitse deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren.
Tussen de gemeente Londerzeel en Orianne is het nooit meer goed gekomen. Ook over secretaris Louis Van Doorslaer heeft Orianne nog enkele keiharde dingen geschreven. Dat komt allemaal ten gepasten tijde aan bod. Centen van de gemeente heeft zij nooit gezien. Dat het garnizoen een goede maand later definitief uit Londerzeel en uit de Villa Cara vertrok zal toch een deel van het probleem hebben opgelost?
9
Wij dachten nochtans begrepen te hebben dat Ortskommandant Schülte en zijn mannen de Villa op 6 augustus verlaten hadden, maar dat was blijkbaar alleen om even naar de winkel te gaan. 49
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De rechtbank voor oorlogsschade schaadt Orianne Na het afdruipen van de Duitsers was er natuurlijk eerst wat tijd nodig om de overwinning te vieren en daarna om de vreselijke en dodelijke ‘Spaanse’ Griep te overwinnen. Tegelijk werd uitgekeken naar manieren om Duitsland voor de aangerichte miserie te laten betalen. Natuurlijk waren bij de overgave drastische maatregelen en restituties afgesproken maar om die te verdelen en toe te wijzen werden de ‘rechtbanken voor oorlogsschade’ in het leven geroepen. In het Legermuseum bevindt zich een document dat voor ons van grote waarde is. Hier volgt, in vertaling weliswaar, een transcriptie. 28 octobre 1920 - Uittreksel uit de minuten berustende op de griffie van de rechtbank voor oorlogsschade van Brussel. Oordeel van onbevoegdheid. Schade aan personen. Openbare zitting van 28 oktober 1920 - Rôle général n°10539. Rep. N° 4827. De zaak van mademoiselle Orianne Jeanne Caroline, Léocadie, Charlotte, veefokster, geboren in Elsene op 28 april 1865, optredend in eigen naam, nationaliteit Belg, gehuisvest in Londerzeel rue du château 2, vraagster, vertegenwoordigd door mademoiselle Everaerd, wonend in Brussel, avenue de Woluwe, 100 10. Tegen de Belgische Staat vertegenwoordigd door de heer baron de Montpellier, staatscommissaris, wonend in Elsene, rue Crespel 26, hier aanwezig. Nadat de zaak ingeleid werd en de partijen hun argumenten naar voren hebben gebracht tijdens de openbare zitting van 1 oktober 1920, wordt vandaag 28 oktober 1920 tot de uitspraak overgegaan. De vijfde kamer van de rechtbank voor oorlogsschade van Brussel is samengesteld uit de heer Henri Vanden Akker, voorzitter, Rodolphe Weinmann en Frans Rucquoy, assessoren, geassisteerd door Auguste Dieudonné, adjunkt-griffier, En spreekt het volgende oordeel uit: De aanvraagster is Belg en valt niet onder de uitleg van artikel 1 van 10 juni 1919; Zij vraagt de wettelijke schadevergoeding waarop ze beweert recht te hebben omwille van de gevolgen van een veroordeling en een opsluiting die zij opgelopen heeft voor spionage, hoogverraad en afpersing van een functionaris. De aanvraagster werd veroordeeld tot 5 jaar dwangarbeid en heeft meer dan 6 maanden gevangen gezeten. De rechtbank voor oorlogsschade is dus onbevoegd 11 om over deze vraag een beslissing te nemen. Om deze redenen De rechtbank, gehoord de heer staatscommissaris en zijn advies; Verklaart zich onbevoegd en wijst de vraag af. (Get.) H. Van den Akker, A. Dieudonné Velen vonden deze beslissing van de rechtbank niet serieus. Op 7 november 1920 publiceerde de krant Le Matin een artikel dat eerder al in ‘La Belgique Militaire ’onder de titel ‘Gratitude Nationale’ verschenen was. Omdat we van onze lezers niet 10
Dit zou dezelfde oorlogsweduwe kunnen zijn die Orianne bij de financiering van het monument op de Imdekouter geholpen had. 11 Dit zou een aanvraag geweest zijn voor dubbel pensioen. 50
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
kunnen verwachten dat ze voor ons nog vlug Frans gaan leren, hebben we het alweer naar best vermogen vertaald. Nationale dankbaarheid - Onder deze hoofding publiceert de ”Belgique Militaire” met gepaste verontwaardiging de volgende regels: “Het hof van beroep van Luik, herziende een oordeel van de rechtbank voor oorlogsschade, komt aan een dame, die problemen met de zenuwen heeft als gevolg van de emoties de ze doorstond toen ze getuige was van de wreedheden die door de Moffen in Visé werden gepleegd, met ingang van 25 augustus 1914 een overlevingspensioen van 1400 fr. toe te kennen. Dat is genereus als men beseft dat het aantal mensen dat zenuwziek geworden is ten gevolge van de onnoemelijke wreedheden die onder hun ogen werd begaan, niet gering is. Maar wat – met betrekking tot dit zo menselijke arrest – te zeggen als men ziet hoe de bewonderenswaardige toewijding van zekere anderen niet gezien en vergeten wordt. Zoals die van mademoiselle Orianne, de dochter van een hoger legerofficier, die, meegesleept door haar vaderlandsliefde, de stoffelijke resten van onze gesneuvelde soldaten ging zoeken, hen fatsoenlijk deed herbegraven, en die de families van de gevallen helden informeerde en hen de herinneringen teruggaf die ze had kunnen vinden. Dat bewonderenswaardige gedrag werd bekroond door haar gevangenschap in Duitsland en de plundering van het huis van onze toegewijde patriotte. Is het te geloven dat mademoiselle Orianne, uitgestroopt en gedeprimeerd, nog altijd op een schadevergoeding wacht? En van een beloning is nog helemaal geen sprake.” La Gazette uit Antwerpen schreef dezelfde dag (vertaald uit het Frans): “Men vergeet zo snel... Zo is men al volledig mademoiselle Orianne vergeten. De Belgique Militaire brengt ze terug onder onze aandacht. ‘Juffrouw Orianne’, zegt onze confrater, de dochter van een hogere officier, zocht de lijken van onze gesneuvelde soldaten, liet hen passend herbegraven, informeerde hun families en bezorgde hen de souveniers die ze op hen had kunnen vinden...” Er kwam nog wat achter, maar dat was hetzelfde als in Le Matin en zullen we dus niet meer herhalen.
51
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1918-1921 - De laatste jaren van Orianne in Londerzeel Haar 2de werk van liefdadigheid komt op kruissnelheid Nadat de Villa Cara in de Kasteelstraat vrijgekomen was is Orianne terug in Londerzeel komen wonen. De looptijd van het huurcontract werd verlengd omdat die ‘gedwongen’ onderbroken was geweest. Haar correspondentie die we in het archief van de familie Praille vonden geeft ons een goed idee van waar we haar op welk moment konden vinden. Dat was: - Elsene, Gewijde Boomstraat, 97: op 2 januari, 1 maart en 8 maart 1918. Dat was dus de eerste maanden na haar terugkeer uit Holzminden toen haar de toegang tot de Villa Cara werd ontzegd. Mogelijk verbleef ze toen bij haar zuster. We denken al geschreven te hebben dat rond 1900 op het nr. 52 van die straat een onderwijsinstelling lag, namelijk “l’Institution des Demoiselles” die bestuurd werd door de dames Orianne. Volgens het bevolkingsregister verhuisde ze op 28 juni 1919 definitief naar het nummer 21 in dezelfde straat maar haar correspondentiegegevens spreken dat tegen. - Londerzeel, Villa Cara, Kasteelstraat: op 20 juni en 3 september 1918. Ofwel deelde ze de villa met de Ortskommandant van het garnizoen van Londerzeel ofwel logeerde ze bij vrienden (familie Moens-Ringoot) in de buurt. - Londerzeel, Villa Cara, Kasteelstraat: vanaf 11 november 1918 tot zeker 21 mei 1921. Na het vertrek van de Duitsers heeft ze op de Villa Cara gewoond. Volgens de volkstelling van 1920 is ze op 24 oktober 1921 naar het nummer 30 van de Charles Martelstraat in Brussel verhuisd. Daar zijn we haar inderdaad op 10 november en 26 december tegen gekomen. Maar dat was tijdelijk, tot een ander huis in Elsene gereed zou zijn. De Duitse gevangenschap had haar patriottische gevoelens allerminst aangetast. Ofschoon het zoeken naar onbekende soldaten niet zinvol meer was, werd nog regelmatig een beroep op haar ontgravingsboekhouding gedaan om overlijdensakten op te kunnen maken. Ondermeer in mei 1921 voor Marc Jacquet, een grenadier uit Quièvrain, gesneuveld in Elewijt, en in juni 1921 voor een niet genoemde onderluitenant van het 2de Linieregiment, gesneuveld in Weerde. Vanaf 1919 heeft Orianne zich evenwel volledig op de oprichting van oorlogsmonumenten toegelegd. Dat deed ze in de eerste plaats op de plaatsen waar ze lichamen had ontgraven. Op 1 oktober 1919 werd het grote monument op de Blauwenhoek te Londerzeel ingehuldigd; op 24 augustus 1920 dat op de Imdekouter in Wolvertem. Er zouden er nog vele volgen. Vanwege de aanvankelijk ééntalige Franse inscripties kostte haar dat soms veel kritiek. Het kostte haar vooral veel energie en heel veel geld. Maar gelukkig werd ze door talrijke initiatieven en donaties financieel geholpen. Tot die donaties werd veelvuldig door patriottische kranten opgeroepen. In deel III zullen we daar een aantal relevante voorbeelden van geven. Het is niet onmogelijk dat die kranten – om haar goede eigenschappen nog wat kleurrijker in de verf te zetten – hier en daar een verhaaltje verzonnen of lichtjes overdreven hebben. Ik denk dat het volgende er eentje van de 2de categorie zou kunnen zijn... Nochtans heeft haar vriendin Catherine aan haar artikel in Le Matin van 26 oktober 1919 de titel ‘Une Vraie Histoire’ (een ware geschiedenis) gegeven.
Orianne ontfermt zich over een verstoten jonge moeder en haar kind. Le Matin 26 octobre 1919 (vertaald) - Een ware geschiedenis - Leven wij echt in de 20ste eeuw?... Men zou er aan twijfelen als men hoort wat er in Londerzeel gebeurde, op twee stappen van de villa Cara, woonst van mejuffer Orianne, die het ons helemaal ontdaan vertelde. Want deze grote vriendin der doden sluit haar hart voor de levenden niet. Ziehier het bewijs. 52
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Een minderjarig meisje, dat vanwege een steeds zichtbaarder wordende zwangerschap uit haar dienst ontslagen was, was al vier maanden op avontuur en sliep onder de blote hemel of op een graanzolder. Deze laatste dagen was ze gevlucht in de bakoven van een bareelwachtershuis. Het was daar dat een vriendin die trouw was gebleven aan de ongelukkige die door heel het meedogenloze dorp verstoten was, haar vond met de baby die ze net op de wereld had gezet. Ze bezat niets, niet het minste doekje om het kindje te bedekken, niets om het te voeden... de miserie had immers pijnlijke abcessen op de borsten van het meisje doen ontstaan. De vader van dit onfortuinlijke meisje woont in bij zijn oudste zoon die hem niet toestaat om het arme in de steek gelaten kind op te nemen. De moeder is er niet meer. En de andere broers en zusters dreven hun wreedheid zo ver dat ze haar wegjoegen toen ze om onderdak kwam bedelen. Mejuffer Orianne, die deze schrijnende situatie vernomen had, begaf zich onmiddellijk naar de plaats die men haar had aangewezen en werd daar met een onvoorstelbaar schouwspel geconfronteerd. De jonge moeder lag uitgestrekt op de grond, een volledig naakt kind tegen haar borst gedrukt om het te verwarmen. En niemand om die twee schepsels de allernoodzakelijkste zorgen te verlenen... Maar juffer Orianne is geen dame die vlug haar hoofd verliest en, met deze schrijnende situatie geconfronteerd, ging ze een vrouw zoeken, zelf moeder sedert een paar dagen, en stelde haar voor om gedurende een week de boreling in huis te nemen. Mevrouw R. accepteerde de voorwaarden van mejuffer Orianne en bekommerde zich graag om het kleintje dat bij het doopsel de naam Albert meekreeg, als geluksbrenger voor deze toekomstige soldaat. Men moest zich echter ook dringend om het kind-moedertje, dat veel afzag en nog steeds op de grond lag, bekommeren. Mejuffer Orianne begaf zich naar de gendarmerie waar ze zeer goed werd ontvangen maar waar men haar liet verstaan dat dit geval onder de bevoegdheid van het gemeentehuis ressorteerde. Ze ging er heen. Dààr speelde men op humanitaire sentimenten en beloofde men haar om het nodige te doen. Maar men deed helemaal niets. Omdat de burgemeester afwezig was, zat juffer Orianne zonder toevlucht. Daarom nam ze het initiatief om bij haar vrienden te gaan zoeken om hulp voor het arme schepsel dat van zaterdag tot dinsdag zonder verzorging en zonder hulp, op de planken van een broodoven had gelegen, nauwelijks in een paar lompen gekleed en in een besmette atmosfeer. Het hospitaal weigerde aanvankelijk om haar toe te laten aangezien ze zich, naar het scheen, niet in de gewenste condities bevond. En de boeren van hun kant ontwapenden evenmin voor degene die ze de “vervloekte” noemden en die, beweerden ze, hun huizen zou besmetten met haar abcessen die ondertussen, bij gebrek aan properheid en hygiëne, echte wonden geworden waren. Mevrouw R., de brave vrouw die het halfdood gevonden kind ontvangen had en verder bleef zogen, had de voldoening het zich snel te zien ontwikkelen. Maar mevrouwen R, met een meevoelend hart, zijn in Londerzeel spijtig genoeg niet veel te vinden, zoals ten andere in menig dorp waar de beschaving, verre van vooruit te gaan, tot onze schaamte in negatieve zin schijnt te evolueren. En de vader van het kind, zult u zeggen? Welja, de vader van de baby, een vluchteling, had het hazenpad gekozen, omdat hij wellicht de gevolgen van zijn gelegenheidsvaderschap vreesde. Wat wil je, diep in het hart van de man klopt immer het instinct van de jager!... Maar laten we terugkeren naar de slachtoffers van dit droevige avontuur, naar de slachtoffers die vandaag door mejuffer Orianne beschermd worden, die de weinige schenkingen in natura en in geld, die haar ter intentie van het moedertje en haar zoon toegestuurd worden, nauwgezet besteedt. Christiane (Le Matin).” Controle: Op 4 oktober 1919 werd in Londerzeel geboren - en de volgende dag door zijn grootvader uit Malderen aangegeven - Albert Cyrille Desideer Cooremans, natuurlijke zoon van Francisca Hortensia Cooremans, 20 jaar oud, geboren in Londerzeel. De getuigen op het gemeentehuis waren Turf, politiecommissaris, en De Preter, veldwachter. Op 2 oktober had Louisa Van Riet een kind gekregen.
53
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Deze gegevens zouden het verhaal uit le Matin kunnen bevestigen, maar de ouderdom van de moeder klopt niet. Bovendien zou men kunnen verwachten dat Orianne zelf het meterschap op zich genomen had.
Le Matin 26 oktober 1919 (Nederlands) – Mejuffrouw - Getroffen door het artikel geschreven door Mme Christiane in de ‘Matin’ van heden, zend ik u ingesloten 1 billet van 50 fr. voor de jonge moeder en haar kind, welke door uwe barmhartigheid beide van eene zekere dood gered zijn. Aanvaard Mejuffrouw mijnen diepen dankbetuiging voor uw edele menschlievende daad, en de verzekering mijner hoogachting, ook voor Mme Christiane. Albert Van Laere, Chaussée de Malines 115, Antwerpen P.S. Vriendelijk verzoek mijn naam niet bekend te maken (opmerking: dat was dus ijdel).. Le Matin 1 november 1919 (Nederlands) Welgeachte Juffer - Per toeval neem ik daar een oud dagblad “le Matin 26-101919” in handen en lees met aandoening het droevig geval dat zich te Londerzeel heeft voorgedaan. Laat mij toe u van ganscher harte geluk te wenschen voor uwe schoone en edelmoedige zaak. Het doet genoegen te vernemen dat er toch nog brave en medelijdende menschen bestaan op deze wereld. Hierbij verzoek ik u ook de som van 5 fr. te willen aanvaarden voor hulp van dit ongelukkig meisje en haar kindje. Indien u zoo goed wilde zijn mij te laten weten wat zij beiden het meest noodig hebben, misschien kon ik, met behulp van eenige vrienden, er wel toe geraken, haar lot wat te verzachten. Ziedaar den wensch van een oud strijder van 14-18, die niettegenstaande den wreeden oorlog, toch nog gaarne hulp biedt waar ellende en smart bestaan. In naam mijner vrouw wensch ik u nogmaals geluk en hoop dat het meisje en haar kindje welhaast gansch hersteld zullen zijn en een beter lot hun te wachten staat. Aanvaard intusschen mijne eerbiedigste groeten. A. Hulin, 1e Sergt Major, 18e Linie Regiment, Caserne Baudouin, Bruxelles. Le Matin, ca 1 november 1919 (Vertaald uit het Frans) – Mademoiselle. Erg ontroerd door het artikel dat over ons in de ‘Matin’ door mevrouw Christiane werd geschreven. Ik heb mij tot enkele personen uit mijn entourage gewend die mij beloofd hebben om in hun omgeving uit te zoeken hoe onze twee ongelukkige beschermelingen geholpen kunnen worden. Eén van hen zou zeer graag de moeder en het kind zien, indien dat enigszins zou kunnen. Ze zou dan meteen ook alles meebrengen wat we in natura en in geld hebben kunnen bijeen krijgen. We zouden dan tegelijkertijd ook op het bureel van le Matin een pak luiers kunnen ophalen dat door een lezeres geschonken werd. Gelieve ons te zeggen of deze baby al een wiegje heeft. Indien niet dan zullen we proberen om er een te vinden. Aanvaard, juffrouw, de uitdrukking van mijn bewondering voor alles wat u doet om de lijdenden te troosten. Madame Mecurant. Le Matin ca 20 november 1919 (Vertaald uit het Frans) – Mademoiselle - Omdat ik ziek ben heb ik uw beschermelinge moeten in de steek laten. Ziehier wat ik heb kunnen verzamelen: 1 sjaal, 1 stuk katoen, 1 overjas, 1 beddelaken, 1 vrouwshemd, flanellen lakens en andere dingen. Men heeft mij ook schoenen beloofd en een wieg maar er is mij al van alles beloofd wat niet komt. Ik heb nog 2 broeken en een vest voor een jongen van 12 à 14 jaar. Het zou mijn grootste wens zijn om u dit alles en nog meer te komen brengen, maar ongelukkigerwijs laat het weer het mij niet toe. Ik ben niet jong meer, ik ben al ouder dan 70 jaar. Als u denkt dat het beter is om het op te sturen dan zullen we dat graag met de spoorweg doen. Madame Mecurant.
54
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1921 – Orianne versus Londerzeel – De ketel kookt over Het zal misschien al opgevallen zijn dat, nadat Orianne in 1918 vergeefs geprobeerd had om van Londerzeel voor het gebruik van haar huis door de Duitsers een vergoeding te krijgen, ze geen positief woord over het gemeentebestuur over haar lippen heeft gekregen 12. De vraag is in hoeverre zij daarvoor door de patriottische kranten werd misbruikt. Een nieuwe bron voor wrevel ontstond toen het gemeentebestuur in 1919 ‘vergat’ om voor de bouw van het monument op de Blauwenhoek, een privé-initiatief van Orianne, een provinciale subsidie te vragen. Of er tijdens de inhuldiging van dat monument op 1 oktober 1919 incidenten hebben plaats gehad is niet helemaal zeker. Maar toch zijn er argumenten om aan te nemen dat alles niet helemaal volgens het vaderlandslievende scenario verlopen is. Want, toen op 24 augustus 1920 het grote monument op de Imdekouter ingehuldigd werd, en La Belgique Militaire daar op 29 augustus een verslag van publiceerde, vond die krant het nodig om naar enkele verschillen met een vorige vergelijkbare manifestatie te hinten. Ter illustratie volgen hierna enkele fragmenten: - De minister van landsverdediging liet zich vertegenwoordigen door de majoor Simons van het 1ste Carabiniers, die een patriottische rede uitsprak in beide landstalen ... - Na de afgevaardigde van de minister nam de kolonel Gonze het woord... Deze toespraak eindigde met een krachtige oproep tot eenheid onder alle Belgen, zodat, als onze grenzen nogmaals moesten geschonden worden, al de Belgen zonder onderscheid hun politieke moeilijkheden op zij zouden zetten, zonder te letten op taal noch godsdienst, overeenkomstig hun spreuk, en zich rond onze grote koning zouden scharen en helpen onze onafhankelijkheid en onze vrijheid te verdedigen. (Lang applaus). - Luitenant Knaepen van het derde jagers te voet ... heeft met een vurige jeugdigheid de toespraak van zijn kolonel gehouden in het Nederlands. Men heeft kunnen vaststellen aan het handgeklap van de grote tegenwoordige menigte dat de onenigheid die ons droevig stemt nog geen wortel geschoten heeft in het hart van de echte Vlamingen! - Andere toespraken vonden plaats waaronder deze van mr. Van Den Bruel, schepen; indrukwekkend en vaderlandslievend. - Hulde aan de gemeente Wolvertem en dank aan het vaderlands gezind bestuur. Misschien zoeken we spijkers op laag water, maar het lijkt er toch sterk op dat hier met de feestelijkheden van 1 oktober 1919 in Londerzeel vergeleken werd. Zoveel andere inhuldigingen waren er nog niet geweest. In 1921 is het in Londerzeel driemaal tot een open botsing tussen Orianne en het gemeentebestuur gekomen. De lezer zal al wel vermoeden welke kant de Frantalige kranten daarbij kozen Tot drie maal toe hadden ze het over ‘het schandaal van Londerzeel’. Tegen de gewoonte in beginnen we met schandaal nummer 3.
Het derde schandaal van Londerzeel Wie zorgt voor decoraties voor de moeders van de gesneuvelden? Op 22 maart 1921 schreef Orianne een brief naar de minister van Landsverdediging. Dat was toen Albert Joseph Charles Devèze, over wie we elders nog iets gaan vertellen en wiens foto daar ook te vinden is. In vertaling stond daar het volgende in.
12
Het omgekeerde was evenmin het geval. 55
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
“Mijnheer de minister. Ik zie mij nog maar eens verplicht om mij tot uw autoriteit te richten om voor de moeders van de soldaten die voor het vaderland gestorven zijn de decoraties te krijgen waar ze recht op hebben. Alle buurgemeenten hebben die al gekregen. Alleen Londerzeel niet! Het gemeentebestuur heeft er weliswaar al lang geleden naar gevraagd maar houdt er zich niet meer mee bezig. Omdat het niet geïnteresseerd is om een vaderlandslievende manifestatie te organiseren, hebben de moeders aan mij gevraagd om een beroep op u te doen. Mag ik hopen, mijnheer, dat u er een snel en gunstig gevolg aan zult geven? Ik vraag u de gunst om deze waardevolle decoraties door één van uw vertegenwoordigers af te laten geven, zodat iedereen weet dat het glorierijk is om voor zijn vaderland te sterven! Het gemeentebestuur is deze eer niet waardig! Er zou ter gelegenheid van deze uitreiking ook een kleine redevoering moeten gehouden worden om de anderen te motiveren. Londerzeel is verre van patriottisch. Tot mijn groot verdriet moet ik zeggen, want als het van mij afhing zou het heel anders zijn. Maar ziedaar, die slechte Belgen, die zeloten die op hun gemak in de oorlog rijk zijn geworden... Dat ontmoedigt de mensen. Met gedistingeerde groeten en voorafgaandelijke dank. J. Orianne, Villa Cara, Londerzeel.” Om decoraties te kunnen uitreiken moest men natuurlijk weten hoeveel en aan wie. Dus heeft Orianne de lijst met namen, die eerder door de gemeente naar de minister was opgestuurd, nog eens via een oproep in de plaatselijke krant laten controleren. Hij bleek niet volledig. Daarom postte ze op 11 mei 1921 volgende correctie (vertaald uit het Frans, maar het origineel is moeilijk leesbaar zodat er een klein beetje giswerk bij zit.) “Liefdadigheidswerk van mejuffer Orianne voor de ontgraving en de eenzelvigheid der Belgische soldaten, Londerzeel - Mijnheer. De genaamde Van Muylder heeft me, gevolg gevend aan een aankondiging die ik in het lokale dagblad heb laten plaatsen, dit papier gebracht. De gemeente, zoals altijd, heeft vergeten, om dit overlijden in te schrijven. De oude vader is in mijn naam aan de Rijkswachtcommandant van Londerzeel, waaronder zijn zoon diende, gaan vragen wat de reden van deze vergetelheid was. Ingesloten kunt u het antwoord vinden.” Opmerking: bij gebrek aan een envelop om iets in te sluiten, geven we hier het antwoord van de commandant: Mademoiselle (vertaald) - De decoraties werden voor de genoemde militair niet aangevraagd aan de heer minister omdat hij niet op de lijst staat die ik van de gemeente gekregen heb. Gelieve het nodige te doen om ze alsnog te ontvangen. Ik kan mij daar niet heel de tijd mee bezig blijven houden. De brigadecommandant J.Beckers.
De brief van Orianne gaat verder: “Kunnen er nog decoraties bekomen worden om samen met de andere de 16de overhandigd te worden? Wat moet er gedaan worden om hem die te doen krijgen? Vergeef mij mijn aandringen maar u ziet dat het niet mijn schuld is, en aanvaard, vraag ik u, samen met mijn dank mij eerbiedige groeten. J. Orianne.” Foei gemeentebestuur. Moeten we nog iets anders weten? De naam van de vergeten milicien misschien? Dat was Pierre François van Muylder, zoon van Jacques en Philomène Van Huynegem, geboren in Londerzeel op 17 september 1884, getrouwd met Maria Van den Brande, soldaat van de lichting 1904 bij de artillerie van de fortificaties van Luik, stamboeknr. 32486, gedood in het fort van Loncin op 14 augustus 1914. Zijn foto is verder te vinden. Op 19 mei verstuurde Orianne haar eigen gecorrigeerde lijst. “Monsieur (vertaald) - Ingesloten de lijst van de arme doden. Ik hoop dat u daarmee voldoende inlichtingen zult hebben. Een eerste lijst werd u gestuurd door de commandant van de gendarmerie in een omslag met de hoofding ‘Gendarmerie’, en ik denk op Hemelvaartsdag (5 mei) ook aan het adres van de heer minister van landsverdediging. Ik vraag me af waarom deze brief 56
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
niet ter bestemming aangekomen is. Ik dank u en de commandant voor al de moeite en overlast die ik u bezorgde. Aanvaard, vraag ik u, de verzekering etc. J. Orianne. P.S. Vergeet niet majoor Serrure te verwittigen om de decoraties af te sturen. Met dezelfde post schrijf ik ook naar de majoor. J. Orianne.” Bruxelles le 21 mai 1921. Ministère de la Défense Nationale, 1re Direction Générale, 3e direction, 1re division, 7e bureau, n° 36.L/10965 - Mademoiselle Orianne à Londerzeel (vertaald uit het Frans) – Juffrouw. Gevolg gevend aan uw verzoek aangaande de militairen van Londerzeel die op het veld van eer gestorven zijn, stuur ik u de lijst van onderscheidingen die postuum worden toegekend en die ik u tijdig en zeker voor de ceremonie van 29 dezer (opmerking: aanvankelijk was 16 voorzien) zal laten geworden. Zoals ik voorzag kunnen sommige soldaten die op de lijst voorkomen alleen maar de overwinnings- en herdenkingsmedaille bekomen. Ze voldoen niet aan de voorwaarden om een andere onderscheiding te kunnen ontvangen. Om de brevetten, die aan de verschillende onderscheidingen verbonden zijn, na te kunnen sturen, zou u mij de juiste adressen van alle rechthebbenden moeten bezorgen (volgorde: kind-echtgenote-vader-moeder-broers en zusters). Aanvaard, enz.” Bruxelles le 21 mai 1921. Ministère de la Défense Nationale, Sécrétariat Général, office des sépultures militaires, 3e Bureau, N° 0.61-c/18692 - 20 Annexes – Réponse - A Mademoiselle Orianne, Londerzeel (vertaald) – Mademoiselle. Gevolg gevend aan uw brief van 27 april laatstleden en aan mijn bericht van 29 der zelfde maand, cabinet, n° P.14499, stuur ik u, samen met een kopie van de steekkaart van ieder van hen, een kopie van de lijst van de soldaten van Londerzeel die in de loop van de oorlog overleden of verdwenen zijn. Deze lijst werd ons op 10 mei jongstleden bezorgd door het gemeentebestuur van Londerzeel en hij werd aangevuld met de gegevens die mijn departement bezit. Wat de genaamde Boulanger Jean Baptist, Van Ingelghem en Vleminckx Henri betreft, die op deze lijst voorkomen, zou ik van u willen weten of de kopies van de steekkaarten die op hun naam werden opgemaakt, wel degelijk op inwoners van Londerzeel betrekking hebben. Aanvaard, enz... De minister van Landsverdediging. Bij bevel, voor de secretaris-generaal. Kopie van de fiche 2. Stevens Bonaventure - ch.o. LII, crg (ridder in de orde van Leopold II, croix de guerre) – 22.5.18 1. De Smedt – ch.o LII palm, crg – AR 8335 – 17.11.20 3. Van der Veken – Geen fiche 4. Robberechts – Geen fiche 6. April Pierre Jean – Geen fiche 7. Van Ingelgem – Geen fiche 8. De Bondt – Geen fiche 12. Van Steen – Er bestaat: Van Steen Pierre, soldt 64e/1/x – cit. crg 3.1.19 13. Vleminckx – Geen fiche 14. Van Muylders – Geen fiche 15. Teugels Jean Baptiste – ch. o. LII, crg – 15.9.17 16. Van Aken – Geen fiche 17. Clerebaut – de fiche spreekt van Clerebout – Yser AR 20.12.17 19. Van Crombruggen – Geen fiche 5. Boulanger – ch.o.LII, crg – 20.4.17 – Er bestaat Boulanger Jan Baptist, sold. mil. 06, 1e Linie, stamboeknr. 55053 9. Saterdag – Geen fiche
Londerzeel 23 mei 1921. “Affaire Orianne (vertaald uit het Frans) - Mijnheer. Ik ben in het bezit van uw brief van 21 mei 1921 n° 0-61 e/18692! Alles is juist, behalve voor Vleminck Jean Henri waarvan u de burgerlijke stand ingesloten vindt, evenals die van Kempynck Urbain François waarvan de moeder hertrouwd is met de commandant van de gendarmerie Beckers, en voor Van Crombruggen Pierre François.
57
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Een volledige en correcte lijst werd door mij in de burelen van commandant Lesfranck, square Guttenberg 33, afgegeven. Kom met hem overeen want de overhandiging van de kleinoden (decoraties) is voor de commandant vastgesteld voor zondag 29 mei. Gelieve, vraag ik u, u met hem in verbinding te stellen. Hoogachtend, J. Orianne, Villa Cara, Londerzeel.” Londerzeel 24 mei 1921 - (Vertaald uit het Frans, het document in het Legermuseum is zeer moeilijk leesbaar en hier is dus een klein beetje giswerk bij) – “Mijnheer, ik ontvang uw brief n° 36L10965 van 21 mei en de decoraties. Zodra die overhandigd zullen zijn zal ik u de hierbijgevoegde lijst terugsturen met het adres van ofwel de moeder of de vrouw, etc. Wanneer u Kempynck gecorrigeerd zult hebben, gelieve het dan terug te sturen. Op dit eigenste moment ontvang ik de vader van een zekere Van Haelen, waarvan de gegevens ingesloten zijn. Zou het niet mogelijk zijn dat ook hij de decoraties van zijn zoon zou kunnen ontvangen? Zou er geen middel bestaan om die gemeentesecretaris af te laten zetten want hij kan of wil zijn militieboeken niet in orde houden. Het is werkelijk onvergeeflijk dat Van Haelen niet zou worden ingeschreven als zijnde overleden in de gemeente. Heeft u mijn brief van gisteren gekregen? Ik reken op u, mijnheer, om me al deze zaken uit te leggen. Werd majoor Serrure officieel op de hoogte gebracht? Excuseer mij, maar het ligt niet aan mij en ik heb alles gedaan wat ik kon. Aanvaard mijn dank en beste groeten. J. Orianne.” Bruxelles le 27 mai 1921 - Ministère de la Défense Nationale, 1re Direction Générale, 3e direction, 1re division, 7e bureau, n° 36.L/10965 - 26 annexes (21 fiches, 1 liste nominative, 1 cr. ch. o LII (l ridderkruis in de orde van Leopold II),1 ex. c. de g. (lees croix de guerre, oorlogskruis), 2 ontvangstbewijzen - Mademoiselle Orianne à Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Juffrouw. Ik stuur u de signalementsfiches van de militairen van Londerzeel evenals een namenlijst met alle inlichtingen die ik over hen bezit. Ingesloten vindt u ook de (bijkomende) eretekens: 1 kruis van ridder in de orde van Leopold II met palm en 1 oorlogskruis, beide postuum toegekend aan soldaat Van Haelen Jean F. van het 5de Linieregiment, eervol op het veld van eer gevallen. Gelieve mij de ontvangstbewijzen ingevuld en getekend terug te sturen. De minister van Landsverdediging. Bij bevel, voor de directeur-generaal, de afgevaardigde directeur.” Londerzeel 27 mei 1921. (Vertaald uit het Frans, origineel moeilijk leesbaar) – “Commandant. Ik ben nog steeds zonder nieuws van majoor Serrure ondanks dat ik hem al 3 maal geschreven heb! Wie gaat er de decoraties uitdelen? Ik kan deze ceremonie niet uitstellen. Dat zou mij te veel kosten en ik wens ook niet gemistifeerd te worden door het gemeentebestuur dat me de vorige keer al in het belachelijke heeft getrokken (opmerking: Orianne hint hier naar een incident van januari van dat jaar, waarover we hierna nog zullen hebben). Alles is gereed behalve een missing op de lijst die ik aan de heer Rongy heb terug gestuurd en een dode waarvan het lot onzeker is en die men vergeten te brengen is op de lijst die ik u de ochtend na mijn bezoek heb opgestuurd. Indien ik al die zorgen en problemen had kunnen voorzien dan had ik me er niet mee bezig gehouden, aangezien ik ziekelijk ben en afzie raakt me dat aanzienlijk. Ik zou u dus zeer erkentelijk zijn als u me per kerende zou laten weten of ik al dan niet op de majoor (Serrure) kan rekenen en, in geval van niet, wie hem zal vervangen (dat bleek op 29 mei majoor Simons te zijn). Ik vraag u, mijnheer, om samen met mijn excuses voor alle door mij veroorzaakte ongewilde ongemakken, te willen aanvaarden de uitdrukking van oprechte hoogachting. J Orianne, Villa Cara, Londerzeel.” Londerzeel 30 mei 1921 Liefdadigheidswerk van mejuffer Orianne voor de ontgraving en de eenzelvigheid der Belgische soldaten, Londerzeel (vertaald uit het Frans, origineel moeilijk leesbaar, klein beetje giswerk bij) – “Mijnheer. Ik stuur u de ontvangstbewijzen terug zoals u me dat heeft gevraagd in
58
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
uw brief 36L10-965 van 23 mei laatstleden. Ik hoop dat alles zonder vertraging zal aankomen. Aanvaard, etc… J. Orianne.” Op 29 mei 1921 werden de decoraties aan de families uitgereikt, maar niet aan allemaal... Londerzeel 30 mei 1921 - (Vertaald uit het Frans) – “De decoraties van Van Crombruggen Pierre François, 11de Linie, stamboeknummer 59742, werden niet overhandigd omwille van ruzie tussen de families. Majoor Simons zal dit geval aan het ministerie voorleggen en zodra er een akkoord is zult u de papieren ontvangen. J. Orianne.” Hierna volgen de op 29 mei 1921 postuum gedecoreerden van Londerzeel.
April Pieter Jan ° Londerzeel 30-6-1883 + Rotselaar 12-9-1914 x Just. Van Campenhout
Boulanger Jan Baptist ° Anderlecht 27-12-1884 + Ermeton 24-8-1914 Sdt 1ste Jagers te Voet x Maria L. Kestens (Lond.)
Clerebaut Matheus August ° Londerzeel 21-4-1884 + Eindhoven IK 27-11-1918 Sdt 2de reg. kanonniers
De Bondt Theod. L. Albert ° Lond. St.-Joz. 5-7-1892 + Wijgmaal 10-9-1914
De Smedt Jozef Frans ° Londerzeel 15-12-1892 + Diksmuide 12-6-1915 Kpl Genie
Robberechts Jan Baptist ° Londerzeel 6-5-1889 + Göttingen, kamp 12-11-‘18 Brigadier artillerie
Saterdagh Karel Louis ° Londerzeel 2-10-1892 + Rétinnes 4-8-1914
Stevens Bonaventuur ° Londerzeel 30-4-1892 + Hoogstade 10-9-1917 Sdt Carabiniers
Teugels Jan Baptist ° Sint-Jozef 2-3-1891 + West-Vleteren 30-10-16 Vrijwilliger
Van Aken Antoon Alfons ° Sint-Jozef 28-1-1885 + Sint-Jozef 31-1-1919 x Maria Elis. Broothaerts
Van Crombruggen P. Fr. ° Londerzeel 10-8-1878 + Herstal augustus 1914 Muzikant 2de Jagers te Paard
59
Van der Veken Engelb. J. ° Humbeek 9-12-1886 + Lo 31-8-1915 Sdt genie x Maria Beuckelaers (Lond.)
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Van Haelen Jan Frans Sint-Jozef 2-3-1888 + Wakkerzeel 11-9-1914 x Valentina Paridaens 5e Linieregiment
Van Ingelghem Victor Alph. ° Londerzeel 15-9-1890 + Drij Grachten 11-10-‘15
Van Muylder Frans ° Londerzeel 17-9-1884 + Loncin 14-8-1917 Sdt 1e kanonniers x Maria Van den Brande
Van Steen Pierre ° Londerzeel + Luik begin augustus ‘14 Vestingsgenie
Jan Henri Vleminckx ° Malderen 5-4-1889 + Soltau (kamp) 12-10-1918 x Nathalia Verhoeven 1ste reg. Jagers te voet
17 mensen dus (Kempynck Urbain François werd tijdig weggelaten). Dat is precies het aantal families (Van Crombruggen uitgezonderd) dat op 29 mei de eretekens van hun gesneuvelde zoon of man ontvangen heeft. In principe heeft iedereen het Oorlogskruis gekregen en mogelijk de het lintje van de Ridderorde van Leopold II met palm. Wat die 2de onderscheiding betreft zijn we echter alleen maar over De Smedt, Stevens, Teugels en Van Haelen zeker. Wie het echt allemaal wenst te weten kan in het Centrum voor Historische Documentatie in Evere terecht. Bij die decoraties hoorde een brevet. Op 12 oktober 1921 werden er door het Ministerie van Landsverdediging 9 opgestuurd naar Orianne om die aan de families te bezorgen. De 8 andere zouden volgen zodra de regularisatie in het Staatsblad verschenen was. Opmerking: De in dit verhaal even genoemde Kempynck Urbain François werd geschrapt. Hij sneuvelde bij de gevechten van Eppegem op 27 augustus 1914. Hij was sergeant bij het 6de Regiment Jagers te Voet maar was geboren en getogen in Sint-Laureins. Het is niet omdat zijn moeder met de rijkwacht- commandant van Londerzeel Beckers hertrouwde dat hij een Londerzelenaar was.
Wat was er bij de familie Van Crombruggen aan de hand? Ofschoon dat eigenlijk privézaken waren werd ook daarover iets in de bibliotheek van het Legermuseum bewaard. Bruxelles le 25 juin 1921 - Ministère de la Défense Nationale, re Direction Générale, 3e direction, 1re division, 9e bureau, n° I/352/2 - 1 annexe - 3e direction, 1e D.G. (Vertaald uit het Frans) – “Ik stuur u een uittreksel uit het verslag van de vaderlandslievende plechtigheid die op 29 mei 1921 in Londerzeel heeft plaats gehad. Hierin wordt melding gemaakt van een geschil bij de postume overhandiging van de decoraties aan de genaamde Van Crombrugge. De bureauchef.” 60
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Regiment des Carabiniers, E.M./III, Extrait (vertaald uit het Frans). “Verslag over de vaderlandslievende manifestatie, georganiseerd te Londerzeel op 29 mei 1921, onder de auspiciën van juffrouw Orianne. Door D.M. aangewezen om de minister van landsverdediging te vertegenwoordigen bij de ceremonie die door juffrouw Orianne in Londerzeel werd georganiseerd, breng ik de minister ter kennis dat op zondag 29 mei 1921, rond 14u30, de families van de militairen die voor het vaderland gestorven zijn op het kerkplein gekomen zijn, begeleid door een stoet die door een paar verenigingen werd gevormd en die door een plaatselijke muziekmaatschappij werd voorafgegaan. Nadat de Brabançonne ten gehore was gebracht.... Heb ik de decoraties overhandigd die bestemd waren voor de ouders, de weduwen en de wezen van de militairen die op het veld van eer gevallen zijn. Een stiefmoeder, die beweerde haar stiefzoon grootgebracht te hebben, en twee van diens zussen raakten in betwisting over de decoraties die postuum waren toegekend aan Van Crombrugge. Omdat ik niet over de middelen beschikte om een besluit in deze delicate kwestie te kunnen nemen, heb ik de betwiste eretekens in het bezit van juffrouw Orianne gelaten. Kamp van Beverlo, 31 mei 1921. De majoor, getekend Simons.”
Maar, juffrouw Orianne, met alle respect, kritiek is makkelijk, maar we denken toch dat u ook enkele fouten maakte. Om te beginnen was Jan Henri Vleminckx niet in Londerzeel maar in Malderen geboren. Dat was al op 21 mei in het ministerie opgemerkt en aan u gesignaleerd. Hij had - tenminste als u consequent wilde zijn - niet op uw lijst mogen staan. Bovendien bent u 10 gesneuvelden uit Londerzeel vergeten. Weliswaar waren daar 2 inwijkelingen en 1 uitwijkeling bij. Hieronder toch al hun namen,
Bogaerts Augustinus ° Sint-Jozef 17-12-1889 + Londen 30-10-1914 Sdt 1ste Jagers te Voet
De Bondt Jan Frans ° Londerzeel 19-11-1890 + Oostkerke 12-10-1915 Brigadier Artillerie
De Wachter Joseph ° Londerzeel 16-6-1892 + 25-5-1918 Sdt 12de Linie
Kerremans Emiel ° Wolvertem 29-5-1895 (woonde Londerzeel) + Alveringem 8-3-1916 Sdt 10de Linie
Pauwels Petrus Joannes ° Londerzeel 8-9-1892 (Woonde Oppuurs) + Brugge 7-11-1918
Tersago Victor ° Londerzeel + Bergen 2-2-1920
Tierens Domien Frans ° Breendonk 10-7-1891 woonde in Londerzeel + Stuivekenskerke 4-6-17 Sdt 2de Jagers te Paard
Van Esbroeck Joseph P ° Londerzeel 6-6-1895 + februari 1916. Vrijwilliger 2de Linie
61
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Van Muylder Ludovicus ° Sint-Jozef 19-3-1890 + Montpellier 5-1-1919 Sdt 13de Linie
Van Steen Alfons ° Londerzeel 28-10-1892 + Hoboken 17-7-1917 x Maria Louisa Tibackx
Londerzeel 30 mei 1921 “Monsieur (vertaald uit het Frans) – “Eindelijk, alles is goed aangekomen en de ceremonie is uitgevoerd zonder al te veel problemen!! Het was immers niet gemakkelijk noch bemoedigend om te proberen om een vaderlandslievende ceremonie te organiseren! De geesten van de overheid zijn er te veel op gericht om het gouden kalf te aanbidden. Ik zal u alle documenten terugsturen zo gauw ze gecontroleerd en getekend zullen zijn ... In ieder geval, mijnheer, dank ik u en al uw medewerkers voor de gedane inspanningen om zo snel tot een resultaat te komen en ik vraag u om de uitdrukking van mijn beste gevoelens te aanvaarden. J. Orianne.” Terwijl Orianne, achteraf bekeken, van oordeel was dat de uitreiking van de medailles redelijk goed verlopen was, althans beter dan ze had gevreesd, waren de Franstalige patriottische gazetten een stuk minder mals voor wat ze ‘Het Schandaal van Londerzeel’ noemden. In het Legermuseum zijn enkele krantenartikelen bewaard (daar wellicht door Orianne zelf gedeponeerd) maar de naam van de krant is niet altijd terug te vinden. Soit, iedereen schreef toch van iedereen af. Woensdag 1 juni 1921 – Het Schandaal van Londerzeel. (Vertaald) – “Er gebeuren werkelijk stichtende zaken in ons land. Kent U de gemeente Londerzeel? De minister van Landsverdediging had er, verleden zondag, majoor Simons afgevaardigd om er decoraties uit te reiken aan de plaatselijke moeders en weduwen van de soldaten die voor het vaderland gestorven zijn. Het zou ons dunken dat een dergelijke ceremonie de plaatselijke autoriteiten zou ontroeren en hun aanwezigheid en hulp zou vereisen. Maar dan kent u de plaatselijke autoriteiten van Londerzeel niet! Om te beginnen, geloof maar niet dat ze ook maar de minste stappen hadden ondernomen, wat hen natuurlijkerwijze toekwam, om deze waardige en ongelukkige vrouwen de onderscheiding te laten geworden waar ze recht op hadden, die een beetje trots in hun hart had kunnen brengen en die hen de erkentelijkheid van het land voor degenen die ze beweenden had kunnen betuigen. Neen, het was de commandant van de plaatselijke gendarmerie (Beckers) die zich met dat alles had moeten belasten. En zondag, toen de afgevaardigde van de minister zijn plicht kwam vervullen, was er geen enkele ontvangst voor hem gepland. Het gemeentehuis was gesloten. Geen enkel personage dat een plaatselijk ambt uitoefende bekommerde zich om hem. Het was mejuffer Orianne, die deze plaats bewoont, en wier aanwezigheid alleen al zou moeten volstaan om de heldencultus beter in ere te houden, het was alleen die mejuffer Orianne die de officiële delegatie en de heldinnen van de ceremonie, die ze bijeen had geroepen, in haar bescheiden woning ontving; zij, die hen vriendelijk een glas porto offreerde.
62
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
En het was op de markt, zonder ook maar de minste tussenkomst van de vernoemde autoriteiten, dat majoor Simons de gelegenheidswoorden moest spreken en op de borst van deze moeders en weduwen de oorlogskruisen en de Leopoldsorde moest opspelden, verworven ten koste van het bloed van hun kinderen en echtgenoten. Er zijn oorden waar men onder vergelijkbare omstandigheden misschien de welsprekendheid en officiële demonstraties misbruikt. Maar in Londerzeel is het werkelijk te gortig. En de lokale autoriteiten kunnen er prat op gaan een bewijs van een werkelijk weinig gebruikelijke muilentrekkerij te hebben geleverd. Deze geschiedenis is dermate ongeloofwaardig dat we er geen geloof zouden aan gehecht hebben mochten we ze niet vernomen hebben van een geloofwaardige getuige, die met de hele ceremonie niets te maken had.” Na een dergelijke regelrechte aanval zou ieder weldenkend mens met een beetje gezond verstand direct een recht op antwoord vragen. Wel, de ‘dienstdoende burgemeester’ van Londerzeel was zo iemand. en deed dat 3 dagen later. Zijn reactie werd door dezelfde krant gepubliceerd... met de eigen denigrerende commentaar en nieuwe beschuldigingen erbij (zie hierna‘ het eerste schandaal van Londerzeel). “Na ons artikel van 1 juni hebben we,” aldus de krant, “van de dienstdoende burgemeester van Londerzeel op 4 juni een brief ontvangen, waarin die, in naam van de gemeenteoverheid van Londerzeel, een rechtzetting eiste. ‘Er gebeuren’, schrijft hij, ‘volgens u werkelijk verbazingwekkende dingen in ons land. Dat is juist. Op een zekere zondag waren de inwoners van Londerzeel zeer verwonderd een affiche aan de kerkpoort te zien hangen met de volgende tekst: ‘Mejuffer Orianne heeft van de Minister van Landsverdediging bekomen dat de decoraties voor de helden die op het veld van eer gestorven zijn, op maandag 16 mei door een afgevaardigde aan de families zullen overhandigd worden. Zij nodigt de geïnteresseerden uit om zich bij haar, Villa Cara, op 3 mei in te laten schrijven zodat zij hen alle nodige informatie zal kunnen geven (opmerking: maandag 16 mei werd naar zondag 29 mei verschoven). “De brief van de dienstdoende burgemeester voegt er aan toe,” gaat de krant verder, “dat mejuffer Orianne per briefkaart een derde uitnodigde (die we niet in opspraak willen brengen) om bij haar langs te komen om te helpen bij het organiseren van de ceremonie en hij beweert dat ze, gedurende dit onderhoud, aan de derde haar wens te kennen gaf dat de gemeenteoverheid niet zou verwittigd of zelfs maar gevraagd zou worden om eventueel mee te werken... Daarop volgen, betreffende Orianne, een aantal insinuaties die we hier niet hoeven te reproduceren en die haar zeker niet raken. De dienstdoende burgemeester begrijpt tenslotte niet dat de Minister van Landsverdediging de decoraties naar Orianne stuurde zonder op zijn minst de gemeentelijke overheid daarvan verwittigd te hebben - de Minister zal daar zeker zijn redenen voor hebben! - en hoe we hem zo zwaar konden beschuldigen zonder vooraf een onderzoek ter plaatse te hebben gedaan. t’ Is dat dit onderzoek door anderen gebeurde.” En hij (de dienstdoende burgemeester) besluit: ‘De gemeenteraad van Londerzeel, sterk door zijn vaderlandslievende gevoelens, overtuigd zijn plicht en zijn volledige plicht te hebben gedaan, daar waar het nodig was, maar zonder afstand te doen van zijn recht om initiatieven te nemen, zal als in het verleden verder gaan om zijn burgers de cultus voor hun voor de vrijheid gestorven kinderen te laten onderhouden en laat het graag aan anderen over om rondom hun naam luidruchtige reclame te maken!” Van de bewuste brief van de dienstdoende burgemeester van Londerzeel hebben we in de ‘copies de lettres’ geen spoor teruggevonden. Wellicht werd hij ten persoonlijken titel geschreven. Het zal echter voor iedereen duidelijk zijn dat het hierna tussen de eigengereide Orianne en de gemeenteraadsleden van Londerzeel, die ze door haar Franstalige vrienden van de pers liet beschimpen, nooit meer goed zou kunnen komen.
63
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Het eerste en het tweede schandaal van Londerzeel. Londerzeel eerde ook al vroeger zijn doden niet. Dezelfde krant, dezelfde editie waarin ze het recht op antwoord van dienstdoende burrgemeester Jan Baptist Van publiceerde: “Verleden woensdag hebben we, volgens vertellen door een geloofwaardige getuige, het verhaal gebracht van de buitengewone afwezigheid van de gemeentelijke overheid van Londerzeel op de uitreiking van de decoraties aan de moeders en weduwen van de soldaten van deze gemeente die op het veld van eer gevallen zijn. Twee dagen later ontvingen wij, vanwege de heer Dubourg, voorzitter van het comité Justice van Halle, 13 dienaangaande een brief, gedateerd op 2 juni, die zei: ‘Wellicht zullen de autoriteiten van deze gemeente, bewogen door de geest van Machiavelli, zeggen dat ze niet verwittigd waren... dat ze het niet wisten... dat ze er niet op voorzien waren, enz., enz... Ik zou verder terug willen gaan: lees goed. In januari van dit jaar, was mejuffer Orianne, de vurige patriotte, die door heel de wereld gekend is en die in Londerzeel woont, er met grote moeite en op eigen kosten in gelukt, om een bescheiden monument op te richten ter ere van een zoon van dit dorp, uit plicht gestorven. Voor de inhuldiging daarvan had de onvermoeibare Orianne een beroep gedaan op de gemeentelijke autoriteiten en op verschillende vaderlandslievende verenigingen. Op genoemde zondag zou mejuffer Orianne, met de huilende weduwe en wezen, alleen op het kerkhof geweest zijn indien de heren, majoor X, Clément Philippe, voorzitter van de Unie van Vaderlandslievende Belgische verenigingen, Dubourg, voorzitter van de commissie ‘Justice’, vergezeld van enige leden van hun respectievelijke groeperingen, Londerzeel kennende, de goede Orianne niet ter zijde hadden gestaan. Met uitzondering van vernoemde personen was er niemand, werkelijk niemand, op het kerkhof aanwezig. Op 7 januari, leert ons nog de heer Dubourg, had de dienstdoende burgemeester van Londerzeel mejuffer Orianne laten weten dat hij haar schrijven van 2 januari aangaande het monument in kwestie goed ontvangen had; en dat het hem zeer aangenaam was om haar te kunnen melden dat de mis, die zij zinnens was voor de arme dode te laten doen, op kosten van de gemeente zou gebeuren. “Maar,” schreef hij er bij, “het zou mij zeer verheugen mocht de delegatie die het monument Van der Poel komt inhuldigen, direct naar het kerkhof gaan zonder eerst langs het gemeentehuis te passeren, hetgeen voor die heren gemakkelijker zal zijn evenals gewonnen tijd.” We respecteren zijn handtekening. De beminnelijke dienstdoende burgemeester van Londerzeel kon niet aangenamer zeggen “Laat de heren hun gang gaan en ons voor de rest gerust laten.” Waarover gaat dit? Van der Poel Jan Corneel was op 7 februari 1917 bij de grote opeising van werklieden in Londerzeel naar Duitsland gedeporteerd. Op 21 juli 1917 keerde hij terug naar huis, waar hij 1 maand later, op 21 augustus overleed. Over hem schreef pastoor-deken Heremans in zijn verslag aan kardinaal Mercier: “overleden te Londerzeel na zijne terugkomst, waarschijnlijk ten gevolge van zijn ballingschap.” En op 15 maart 1921 schreef Emiel Praille het volgende ontvangstbewijs (vertaald): “Ontvangen van mademoiselle J. Orianne van Londerzeel het bedrag van 450 fr. voor levering en plaatsing van een monument op het kerkhof van Londerzeel ter herinnering aan J.B. Van der Poel, slachtoffer van zijn deportatie naar Duitsland.” Allez, toch iemand die een beetje tevreden was.
“We ontvingen ook een brief van juffer Orianne” gaat de krant verder. “Ze vertelt daarin dat ze in juni het initiatief genomen had om een gedenkplaat te plaatsen ter ere van de glorievolle doden; dat deze gedenksteen geplaatst werd aan de buitenkant van de kerk van Londerzeel; dat 13
Dat Comité Justice had op 5 februari 1921 Orianne tot erelid uitgeroepen. 64
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
ze er met een aanzienlijk bedrag had aan bijgedragen; maar dat ze op de inhuldiging niet uitgenodigd werd en dat, ondanks haar expliciete voorwaarde dat alle namen der doden van de gemeente op de steen zouden staan, er drie om kinderachtige redenen niet op stonden, ondanks alle smeekbeden van de families en ondanks haar eigen stappen. Zij smeekte dat deze onverdiende uitsluiting niet zou weerhouden worden 14. “Ik heb gedacht,” zei ze, “om aan onze goede koningin, moeder van onze soldaten, te schrijven dat men onze dapperen dergelijk onrecht niet aan mocht doen.”
Wij wilden deze brieven, die de speciale mentaliteit van de Londerzeelse bewindslieden aantonen, eigenlijk niet gebruiken; wij hebben de feiten in verband met de uitreiking der decoraties uiteengezet. Ze schenen ons voor hen, zonder overdrijven, al vleiend genoeg. Maar we zijn van gedacht veranderd.” Nà de eerder overgenomen passage met het wederwoord van de dienstdoende burgemeester van Londerzeel, komt de krant terug op de gebeurtenissen van 29 mei en vervolgt: “Hij toont aan dat ze er zich met een zekere kennis kunnen van bedienen. Hadden ze dat om te beginnen maar gedaan om aan de Minister van Landsverdediging de decoraties, waar het hier om gaat, te vragen. Ze hebben daarentegen ‘niets’ gedaan om ze te bekomen. Ze hebben de zorg daarvoor, zoals we reeds zegden, aan de rijkswachtkommandant overgelaten. Ten slotte hebben we de brieven van M. Dubourg en Mejuffer Orianne gepubliceerd om aan te tonen met welke dankbaarheid de gemeenteoverheid degenen ontvingen die in hun dorp hun vaderlandse plicht kwamen vervullen. Ze kunnen er fier over zijn! Deze brief voorzag overigens hun strategie om zich te verdedigen. Ze wisten van niets! Ze hadden niets vernomen! Ze hebben de affiche met verbazing gelezen... Wat is men discreet in Londerzeel. t’ Is niet te geloven! Er wordt niets gezegd, er wordt niets geweten op deze stille plek. Tenslotte laat de Nationale Unie van vaderlandslievende verenigingen ons weten dat ze aan de Minister van Binnenlandse zaken en aan de gouverneur van Brabant een brief geschreven hebben met de vraag om maatregelen tegen de gemeentelijke administratie van Londerzeel te nemen, die op een grove manier in haar burgerplicht te kort geschoten is. Bij twee gelegenheden, wilde geen enkel lid van deze administratie, systematisch aanwezig zijn bij de onthulling van een monument voor onze soldaten en bij de uitreiking door de afgevaardigde van de Minister van Landsverdediging van decoraties aan de weduwen van op het veld van eer gevallen Londerzeelse militairen. Op het gemeentehuis hing niet de bij dergelijke vaderlandslievende omstandigheden reglementaire nationale vlag. Misschien zal de dienstdoende burgemeester hem ook verwijten om niet ‘ter plekke’ geïnformeerd te zijn geweest.”
14
Uiteindelijk werd het plaatsen van die (of waarschijnlijker een vergelijkbare maar andere) gedenksteen tot 1925 uitgesteld. 65
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1921 - Orianne wordt geen burgemeester van Londerzeel en verhuist naar Brussel Bij al deze kwesties moeten we toch ook een beetje rekening houden met de plaatselijke politieke situatie. Vanaf eind 1919 verving 1 ste schepen Jan Baptist Van Doorslaer de zieke Jos. Van Hove in afwachting dat er na de gemeenteraadsverkiezingen van 1921 een nieuwe burgemeester zou worden aangesteld. Omdat Van Hove niet meer zou herstellen en kort daarna overleed, moest de katholieke partij op zoek naar een nieuwe lijsttrekker en kandidaat burgemeester. Nadat het al een poosje duidelijk was dat het zou gebeuren werd op 27 augustus 1921 een wet gestemd waardoor ook vrouwen schepen en burgemeester konden worden. Blijkbaar had pastoor Heremans van Londerzeel (foto hiernaast) Orianne gepolst om helemaal vooraan op hun lijst te staan. Dat was ongetwijfeld erg tegen de zin van de andere kandidaten. Op een open brief van 5 februari 1921, uitgaande van het al genoemde comité ‘Justice’, en waarin nog maar eens de loftrompet gestoken werd 15 voor Orianne die (vertaald) ‘te midden van een bevolking die niet alleen onverschillig maar zelfs vijandig staat tegenover ieder vaderlandslievend sentiment, hetgeen door de gemeentelijke en kerkelijke overheden wordt getolereerd en aangemoedigd”, heeft Orianne weliswaar niet officieel gereageerd maar heeft ze, alvorens haar eigen kopie bij het Rijksarchief te deponeren, er zelf met de hand bijgeschreven (vertaald): “Het is mijn vergissing. De geestelijkheid was niet vijandig! Integendeel, de pastoor, gestuurd door monseigneur Mercier, is mij komen feliciteren en is mij komen zeggen om voort te doen. Ik heb aandelen (titels) moeten verkopen om de kisten, de werkmannen, enz. te kunnen betalen. Men is me komen vragen om mij op de lijsten te zetten om tot burgemeester van Londerzeel benoemd te worden. Mijnheer pastoor zelf heeft aangedrongen, maar ik zag te veel af en ben naar Brussel vertrokken”. Wij vragen ons af of dat ‘afzien’ niet eerder psychisch dan fysiek is geweest. Niet alleen was er de constante ruzie met het plaatselijk bestuur maar een groot deel van de mensen in Londerzeel noemde haar ‘de Zwarte Madam’. De redenen daarvoor worden elders uitgelegd. In ieder geval is Jeanne Caroline Léocadie Charlotte Orianne, kort na de gemeenteraadsverkiezingen en de aanstelling van Charles De Keersmaeker inderdaad op 24 oktober 1921 uit Londerzeel weggegaan
De eerste vrouwelijke burgemeesters in België. Wat vooraf gaat is toch wel een grote revelatie. Niet alleen zou Londerzeel (veel later) de eerste Vlaamse burgemeester krijgen met gedeeltelijk allochtone roots, bijna had het zelfs de allereerste vrouwelijke burgemeester in België gekregen! Nu deelden andere dames die eer.
15
Deze brief gaat over de vraag waarom Orianne voor haar werk nog niet onderscheiden was en komt straks uitgebreider aan bod. 66
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Op 21 september 1921 werd Leonie Keingiaert de Gheluvelt op 36-jarige leeftijd, in Geluveld, één van de eerste vier vrouwelijke burgemeesters in het land. Rond dezelfde tijd werd Isabella Segers tot burgemeester van Appels bij Dendermonde benoemd.
Boven Links: mevrouw Leonie Keingiaert de Gheluvelt (Leuven 1885-Kortrijk 1966), tekening van de wellicht wat misogyne Jos De Swerts in 1923, wel als spotprent bedoeld (afb. van Wikipedia) - Midden: het portret van dezelfde mevrouw in het gemeentehuis van Zonnebeke - Rechts: Isabella Segers (1865-1942) uit Appels (afb. van Wikipedia).
Wat gebeurde met het archief en de ‘memoralia’ van Orianne? Kort voordat ze Londerzeel en de Villa Cara definitief verliet heeft Orianne een deel van haar papieren over haar werk en over haar verblijf in Holzminden in het Rijksarchief gedeponeerd. Ik neem aan dat er vooraf een grondige selectie gebeurde en dat er ook een deel in de pot van haar Leuvense stoof is beland. Maar wat gebeurde er met de dingen die ze in 1914-1916 bij het ontgraven gevonden had? Waren die allemaal door de families afgehaald? Er waren inderdaad al meer dan 5 jaren verstreken. Of heeft ze wat er van overschoot tussen haar voormalige medewerkers verdeeld? Eigenlijk zou het ons niet kunnen schelen. Veel geweldige dingen waren daar al van in ’t begin niet bij. Ware het niet dat vele vele jaren later, onder de pannen van het voormalige huis MoensRingoot, door verre familie niet een mooie sabel van onder de dakpannen werd gehaald. Het was een sabel van een Duitse officier. Het had niet van patriottisme getuigd om in oorlogstijd een wapen aan de vijand terug te geven. Geen kritiek dus, alleen een mooie foto’s uit het archief van Francis Hallemans.
67
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1920-1922 - Erkentelijkheid versus erkenning. Waar blijven de decoraties voor Juffer Orianne ? Waardering. Buiten Londerzeel – waar ze minder mensen voor de voeten liep – werd het werk van Jeanne Orianne – vooral in militaire kringen – zeer geapprecieerd. We vinden haar dan ook regelmatig als lid of erelid van vaderlandslievende verenigingen of als ere-genodigde bij patriottische manifestaties terug. Zoals: -
Intiem banket voor de leden van de vereniging der oud-officieren en onderofficieren van het leger, ter gelegenheid van het feest van de koning. Voorgezeten door baron Van Zuylen van Nyevelt, geholpen door general Meiser. Vele redevoeringen... neo-activisme en separatisme gehekeld... Generaal baron de Heusch bedankte de kranten die geholpen hebben om de vaderlandslievende houding en bewonderenswaardige toewijding van mademoiselle Orianne tijdens de oorlog onder de aandacht te brengen... (Samenvatting van een artikel uit La Gazette, datum niet gekend).
-
1920 – Ledenlijst van de pas gestichte Association Nationale “Nos Tombes”, bewaard in het Legermuseum (vertaald uittreksel). Ere- en patronage comité: Kardinaal Mercier, Senaatsvoorzitter baron de Fevcerau, kamervoorzitter Brunet, Adolphe Max (burgemeester van Brussel), een aantal ministers en ministers van Staat, ambassadeurs, hoge legerofficieren, volksvertegenwoordigers en vele anderen. Voorzitsters: Gravin John d’Oultremont en barones Maurice Lemonnier. Vicevoorzitters: mevrouw Jules Destrée, de militaire attaché van Frankrijk in België, baron van Zuylen van Nyevelt. Daarna volgden de namen van secretarissen (o.a. de Eugène le Docté) en schatbewaarder. Tenslotte de leden. Dat waren de eigenlijke werkers. Ze waren maar met 7. - Gravin de Merode, Westerloo. - Juffrouw Marie Janson. - Juffrouw J. Orianne. - Majoor Ingpen (vertegenwoordiger van de Imperial War Graves Commission Brussel). - De kapitein-overste van de Franse Burgerlijke Stand. - Graaf Louis d’Oultremont. - De syndicale afgevaardigde van de pers. Deze vereniging werd in 1920 opgericht en had als zetel het Palais d’Egmont, Place du Petit-Sablon. Ze was onder meer belast met het toezicht op de militaire begraafplaatsen. Zoals volgende brief van Orianne aantoont viel dat soms een beetje tegen. Bruxelles le 6 juillet 1921 - A monsieur Docté, secrétaire de “Nos Tombes”, Palais d’Egmont, Bruxelles (vertaald uit het Frans) – Monsieur. Ik heb uw brief van 2 mei goed ontvangen. Hetzelfde voor de kaart. Het nodige is gedaan. Ik ben zeer streng sedert majoor Peeters en ikzelf het kerkhof slecht onderhouden (of gesloten?) gevonden hebben. J. Orianne. We weten niet welk kerkhof hier bedoeld werd, maar dat van Londerzeel was het zeker niet.
-
Op 24 augustus 1920, ter gelegenheid van de feestelijke inhuldiging van het grote monument te Imde, werd Orianne beloond met een erediploma van het 3de Regiment Jagers te Voet. 68
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
-
Comité “Justice” de Belgique (comité central) -Séance du 5 Février 1921. Uittreksel uit het procés-verbaal. (Vertaling van een open brief, bewaard in het Legermuseum) - Het Comité Justice bewondert de houding van juffrouw Orianne ... en roept haar uit tot erelid van het comité “Justice”. (Straks meer hierover).
-
Voegen we daar aan toe dat Orianne zelf in de tweede helft van 1927 een erecommissie voor de oprichting van een monument in het fort van Walem heeft samengesteld waartoe vele notabelen zich graag geroepen voelden (zie bij Monumenten, deel II, Walem).
-
Op 4 november 1929 kreeg Orianne nog een erediploma van het Front National de Combattants (boven rechts). Haar naam was wel een beetje verkeerd geschreven en volgens dat diploma woonde ze toen in Ath. We denken dat dit een vergissing was. Misschien was dat diploma aangevraagd door de vier F.N.C.-afdelingen van Ath, die van haar 6 jaar eerder ieder een vaandel hadden gekregen.
-
Tenslotte signaleren we nog in dit verband dat Orianne, samen met 5 anderen, erevoorzitter werd van het Comité de Haut Patronage van de Union Nationale des Associations Patriotiques de Belgique. Bij de namen van de bestuurders en medewerkers zitten wel enkele baronnen en militairen maar eigenlijk geen zeer bekende namen. We weten overigens niet wanneer deze vereniging werd gesticht en hoe lang ze heeft bestaan.
Officiële maar onvoldoende erkenning. Werd deze algemene waardering ook door een lintje met medaille geconcretiseerd? Blijkbaar wel. Op 3 februari 1920 kreeg Jeanne Orianne (in de bibliotheek van het Legermuseum bewaarde) gelukwensen van de S.A. Credit Anversois.
69
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Bruxelles le 3 Fevrier 1920, Credit Anversois SA, 30 avenue des arts, direction, adresse télégraphique: Diversois, siège social Courte rue de l’Hopital (Korte Gasthuisstraat), Anvers. A Mademoiselle Jeanne Orianne, Villa Cara, Londerzeel. “Mademoiselle (vertaald) - Tussen de vele onderscheidingen die recentelijk uitgedeeld werden, heeft het mij vooral plezier gedaan degene te zien die aan u gegeven werd, want, uw ontroerende toewijding voor “Oeuvre des Sépultures pour nos pauvres soldats” eiste een getuigenis van nationale erkentelijkheid. Hoezeer waren de ouders niet getroost in hun smart bij de gedachte dat de overblijfselen van hun zonen niet zouden achtergelaten worden maar vroom door zachte en liefdadige handen zouden behandeld worden! Het was naar u, mademoiselle, dat al hun erkentelijkheid uitging en ik ben er zeker van dat iedereen een grote voldoening heeft gevoeld bij de vaststelling dat uw toewijding – waarvan ikzelf in Eppegem getuige ben geweest - van hogerhand werd erkend en bewonderd. Ik heb mijn gelukwensen bij die van uw vele bewonderaars willen voegen en ik bied u, etc. Louis Fr....” Op 29 februari 1920 vond ook het nr. 2276 van ‘La Belgique Militaire’ dat dit een ‘welverdiende beloning’ was. (Vertaald) “Wij vernemen dat mademoiselle Orianne, over wiens genereus en vaderlandslievend werk we eerder bericht hebben, zopas met de medaille van koningin Elisabeth gedecoreerd werd. Maar deze eer valt haar toe omdat ze gedeporteerd is geweest. Haar talrijke vrienden en al de ouders van de helden waarvan ze onvermoeibaar de stoffelijke resten heeft gezocht, vragen of de openbare macht niets zou kunnen doen om deze vrouw, die te bescheiden is om zelf iets te vragen en die zich zo totaal aan een zo verdienstelijk werk heeft toegewijd, te belonen.” Met andere woorden: de ene medaille is de andere niet. Die van koningin Elisabeth (zie hiernaast) was er bijvoorbeeld één van 2de klas. Daarvoor had men zelf niet veel moeten doen en moest men eigenlijk de Duitsers voor hun slechte behandeling bedanken. Op 20 mei 1920 bevestigde de liberale minister van landsverdediging Paul Emile Janson: “Teneinde zijn erkentelijkheid te manifesteren heeft mijn departement voorgesteld om een eervolle beloning toe te kennen aan mejuffer Orianne”. In september van dat jaar werd hij door zijn partijgenoot Albert Devèze opgevolgd en, ofschoon we die laatste enkele keren nog als een groot bewonderaar van Orianne zullen ontmoeten, was zij er bij de eerstvolgende prijsuitdeling weer niet bij. Toen zijn er enkelen in hun pen geklommen. Le Matin, 7 november 1920 - ... Enkele dagen geleden (5 november) herinnerde “la Belgique Militaire” aan het werk van juffrouw Orianne en protesteerde die tegen het feit dat tot op de dag van vandaag nog geen enkele decoratie op de borst van deze moedige vrouw werd gespeld. In ons nummer van 7 november hebben wij dit artikel overgenomen. La Gazette, 10 november 1920. “Mademoiselle Orianne (Vertaald uit het Frans) - De befaamde en weldra wijlen Commission de la Reconnaissance Nationale heeft, schreven we gisteren, 33.000 decoraties toegekend, maar niet aan juffrouw Orianne! Is dat niet bewonderenswaardig?
70
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De Belgique Militaire heeft al kort aan verdiensten van deze bewonderenswaardige vrouw gerappelleerd: Juffrouw Orianne, de dochter van een hoger officier, ging de lijken van onze gesneuvelde soldaten zoeken, deed hen fatsoenlijk herbegraven, informeerde de families van de gevallen helden en gaf hen de herinneringen terug die ze had kunnen vinden. Dat bewonderenswaardige gedrag werd bekroond door haar gevangenschap in Duitsland en de plundering van het huis van onze toegewijde patriotte. Is het te geloven dat mademoiselle Orianne, uitgestroopt en gedeprimeerd, nog altijd op een schadevergoeding wacht? En van een beloning is nog helemaal geen sprake... Maar het is niet dàt wat juffrouw Orianne verontrust; ze vraagt maar één ding: dat het publiek zich voor haar arme doden interesseert. ‘Ik zou,’ schrijft ze, ‘zo graag verder willen gaan met het oprichten van monumenten, overal waar ik onze moedige soldaten heb laten ontgraven. Maar de kleine dorpen hebben maar weinig middelen, de regering is arm, en toch zijn er zovele rijken! We mogen hen toch niet vergeten, is het niet? Het is dank zij de doden dat we niet onder de laars van de Duitsers liggen. En ze is zwaar, deze laars. Ik weet daar wat van. Ik ben zeer lijdend uit Duitsland teruggekomen en het lukt mij niet om mijn gezondheid van vroeger, die ik nodig heb om verder te kunnen werken, terug te vinden. Voor het monument dat in Impde voor de eervolle doden van het 3de regiment jagers te voet opgericht werd, kom ik nog 4000 fr. te kort, en nog 1900 fr. voor het monument van Londerzeel, dat aan de dapperen van het 12de Linie opgedragen is. Mijn 4 andere monumenten zijn volledig betaald. Kunt u mij geen idee aan de hand doen om mijn schulden te voldoen en om voort te kunnen werken? De oorlog heeft mij te zeer getroffen om alleen mijn plan te kunnen trekken. Help mij, smeek ik u. De tijd gaat voorbij en men vergeet. Ik wil niet dat er vergeten wordt!’ De Gazette hoopt dat deze pakkende oproep gehoord zal worden.” La Belgique Militaire, 12 november 1920. (Vertaald uit het Frans) – “La Belgique Militaire protesteerde in zijn laatste nummer tegen de onrechtvaardige vergetelheid, de manifeste ondankbaarheid, waarvan juffrouw Orianne vanwege de autoriteiten het slachtoffer is geworden. Als dochter van een hoger legerofficier ging ze de lijken van onze gesneuvelde soldaten zoeken, deed ze hen fatsoenlijk herbegraven, informeerde ze de families van de gevallen helden en gaf hen de herinneringen terug die ze had kunnen vinden. Dank zij haar propaganda, haar toewijding, aan de feestelijkheden die ze organiseerde, kon er in Impde een monumentaal herdenkingsteken worden opgericht voor de moedige soldaten die tijdens de uitvallen uit Antwerpen gesneuveld waren. Tijdens de bezetting werd ze als beloning voor haar bewonderenswaardig gedrag door de Duitsers veroordeeld en in gevangenschap naar Duitsland weggevoerd. En terwijl ze daar was, plunderden ze haar huis. Vandaag wacht de berooide en depressieve juffer Orianne nog altijd op een schadevergoeding. En een decoratie heeft ze nog niet gekregen. Zal dat op een dag nog gebeuren? Laten we hopen dat men zich haar schitterende vaderlandsliefde zal herinneren en haar naar waarde zal vergoeden. Is het werk van juffer Orianne niet respectabel als geen ander?” La Belgique Militaire, 15 november 1920. (Vertaald uit het Frans) – “We hebben van een medeburger de onderstaande brief gekregen die bevestigt wat we in ons nummer van 5 november laatstleden over juffrouw Orianne van Londerzeel hebben geschreven. ‘Ik was erbij toe ze in het ‘lazaret’ (te Etterbeek) werd geïnterneerd en heb met mijn eigen ogen kunnen zien wat deze persoon met haar grote edelmoedige hart allemaal heeft gedaan. Ze bracht troost aan al haar gezellinnen in de miserie, bracht zonder ophouden lafenis en vergat zichzelf door aan de anderen te denken. Daarom is het met verontwaardiging dat ik het artikel dat u onder de titel ‘Gratitude’ gepubliceerd heeft heb gelezen. Ik hou foto’s tot uw beschikking van de herbegraving van Belgische soldaten, die door deze heldhaftige jonge dochter op haar 71
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
eigen kosten ondernomen werd. De barbaren, niet tevreden met haar te doen lijden in de kerker waarin ze haar geworpen hadden, stuurden haar naar een concentratiekamp in Duitsland. En terwijl ze afwezig was werd haar villa volledig door de Moffen geplunderd, met als gevolg dat ze na haar terugkeer, na de wapenstilstand, in haar huis niet veel meer kon vinden. Hoe is het mogelijk dat ze nog geen schadevergoeding gekregen heeft? En dat ze geen enkele decoratie heeft ontvangen? Dat is haast niet te geloven! En dat terwijl zovele personen een bloemetje in hun knoopsgat hebben mogen steken, die het nochtans veel minder verdienden dan zij. Is het vergeetachtigheid, is het onverschilligheid? Noch voor het ene noch voor het andere bestaat er nochtans een excuus!” De Oud-strijders van Schaarbeek hadden - in tegenstelling tot wij - een abonnement op La Gazette, en die had ook iets over Orianne geschreven. Tijdens hun eerstvolgende vergadering van 18 november schreven en ondertekenden ze het volgende document:
(vertaald met voorbehoud voor een paar moeilijk leesbare woorden): “Schaarbeek 18 november 1920 - De F.N.C. van Schaarbeek, kennis genomen hebbende van het artikel dat onder de titel ‘Mademoiselle Orianne’ verscheen in ‘La Gazette’ van 12 dezer, betreurt ten zeerste de onvergeeflijke vergetelheid van de ‘Reconnaissance Nationale’ die de bewonderenswaardige moed van deze vrouw niet heeft beloond, terwijl in bepaalde gevallen personen (die het minder verdienden?) werden gedecoreerd. Om juffrouw Orianne te bewijzen dat haar schone werk niet onopgemerkt is, biedt onze afdeling, in naam van haar 2800 leden, haar de medaille 1ste klasse van ‘erkenning en bewondering’ aan. Deze onderscheiding is niet ‘palbable’, ze kan niet op de borst worden gespeld, ze is niet bekleed met goud, maar in het hart van juffrouw Orianne en in de gedachten van de oud-strijders heeft ze een waarde zonder gelijke. Om juffrouw Orianne toe te laten om de zware maar nobele taak, die ze zichzelf opgelegd heeft, voort te zetten, schenkt onze afdeling haar een bedrag van 100 fr., en groet ze haar met de verzekering van de hoogste gevoelens van erkenning en bewondering. Voor het comité, 12 ondertekenaars waarbij de voorzitter Meyer.” 72
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Niet bij naam genoemde krant – Zondag 20 november 1920. (Vertaald) - Wij ontvingen: Voor juffrouw Orianne: vanwege Madeleine. Opdat juffer Orianne gedecoreerd zou worden, 100 francs. Comité “Justice” de Belgique (comité central) - Résidence: 6, rue de Ninove, Hal. Séance du 5 Février 1921 (vertaald van een getijpte open brief in het archief van het Legermuseum) - Uittreksel uit het procés-verbaal. “Het Comité Justice bewondert de houding van juffrouw Orianne die, alleen, zonder steun, zonder fortuin, te midden van een bevolking die niet alleen onverschillig maar zelfs vijandig staat tegenover ieder vaderlandslievend sentiment, hetgeen door de gemeentelijke en kerkelijke overheden wordt getolereerd en aangemoedigd, die dus haar leven, haar gezondheid en haar magere inkomsten opoffert ten dienste van de herinnering aan degenen die voor het heil van het vaderland gestorven zijn. Verleent haar de getuigenis van zijn diepe erkentelijkheid en besluit om van de bevoegde overheden het motief te eisen waarom deze grote patriotte niet aan de “Commission de la Reconnaissance Nationale” werd voorgedragen vanwege haar fiere houding en de diensten die ze gedurende de bezetting en gedurende haar verblijf in de Duitse gevangenissen aan de natie heeft bewezen. Verzoekt deze overheden om deze doelbewuste vergetelheid onmiddellijk recht te zetten. Brandmerkt het gemeentebestuur van Londerzeel vanwege zijn schuldige desinteresse en neemt, samen met de aangesloten vaderlandslievende verenigingen, juffrouw Orianne en haar werk onder zijn voogdij. Roept haar uit tot erelid van het comité “Justice” Voor conforme kopie, de voorzitter, Dubourg.” Wow, dat is toch wel een (maar niet alleenstaande) niets ontziende en zeer veralgemenende aanval op de toenmalige mensen van Londerzeel. Zelfs Orianne vond het een beetje grof. Op de bovenstaande getijpte brief heeft ze, voor die in het Legermuseum belandde, met de hand bijgeschreven dat de pastoor, gesteund door kardinaal Mercier, haar wel genegen was en haar zelfs graag burgemeester van Londerzeel had zien worden. Geen enkele verdediging van gemeente en bevolking daarentegen... Londerzeel 30 mei 1921 - Nadat ze voor de moeders of echtgenotes van de gesneuvelde soldaten van Londerzeel medailles had bekomen en die zonder medewerking van het gemeentebestuur door een hoge legerofficier laten uitreiken had, schreef ze aan de minister van landsverdediging Devèze een al eerder geciteerd kort verslag, dat ze met de volgende, nog niet geciteerde, gepikeerde woorden besloot (vertaald uit het Frans): “Nu ben ik zo vrij om u te zeggen dat ik de inhoud van uw brief van de 26ste niet begrijp en hetgeen de heer Rongy me doorgebeld heeft evenmin. Nooit of te nooit heb ik voor mijzelf een onderscheiding gevraagd! De Elizabeth orde werd aangevraagd door een kozijn, commandant Rollin van de Franse Generale Staf en werd mij als weggevoerde en politiek gevangene gegeven. Om het even wat te vragen is tegen mijn principes. Ofwel heb ik mijn woorden slecht geformuleerd ofwel heeft u ze slecht geïnterpreteerd, ofwel is mijn kop nog zieker dan ik dacht. In de zin dat u het mij zegt heb ik het niet geschreven! U zou mij daarom veel plezier doen met mij al mijn geschriften terug te sturen en de betreffende passages te onderstrepen. In ieder geval, mijnheer, dank ik u en al uw medewerkers voor de geleverde inspanningen om zo snel tot een resultaat te komen en ik vraag u om de uitdrukking van mijn beste gevoelens te aanvaarden. J. Orianne.” La Belgique militaire, Nr. 2340, 14 augustus 1921. Nationale ondankbaarheid (Vertaald) – “De Gazette, altijd op post als er een onrechtvaardigheid gesignaleerd dient te worden, schetst een roerend tafereel over het vaderlandslievende werk dat gedurende de oorlog verricht werd door juffer Orianne, door de Duitsers die haar gevangen namen zelf de vriendin der doden genoemd. In de Belgique Militaire hebben we de 73
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
mooie houding van deze heldhaftige vrouw gesignaleerd. Wij verveelvoudigden onze inspanning om haar recht te laten geworden. De heer voorzitter van de Commissie voor nationale beloningen, aan dewelke wij twee memoranda gestuurd hebben, verwaardigde zich niet om ons te antwoorden (wij benadrukken niet het onelegante gebaar van Mr. Lévie. Deze memoranda waren opgesteld en ondertekend door een luitenant-generaal die zijn land een halve eeuw diende). Wij hebben aan de minister van landsverdediging een kopie van de beslissing van zijn voorganger, M.P.E. Janson laten geworden, waarin deze de eminente verdiensten van mejuffer Orianne erkent en de opofferingen die zij zich getroostte. Deze officiële stukken, gedateerd op 20 mei 1920, bevatten de volgende paragraaf: ‘Teneinde zijn erkentelijkheid te manifesteren, heeft mijn departement voorgesteld om een eervolle beloning toe te kennen aan juffer Orianne.’ Er kwam niets! Ah, als het nu nog om enkele landjonkers ging of om enkele hoge dames die vaagjes aan het een of ander comité hadden deelgenomen... dan zouden die al lang de Leopoldsorde à ruban rayé en een vermelding in het staatsblad gekregen hebben. Wij protesteren tegen de handelwijze van de regering ten overstaan van mejuffer Orianne.”
De aanhouder wint. Wie zeer hard roept en blijft roepen wordt soms gehoord. Ergens eind 1921 kwam er heuglijk nieuws. La Belgique Militaire, 26 november 1921. (Vertaald uit het Frans) – “Een Laattijdige beloning -La Belgique Militaire heeft niet opgehouden te vragen dat Juffrouw Orianne, die nobele vrouw, die zich geheel en al opofferde om onze soldaten, gevallen op het veld van eer, een waardige begrafenis te geven, een beloning zou ontvangen waardig aan haar mooi gedrag. Meerdere herinneringen werden verstuurd aan het adres van de Minister van Landsverdediging, Commissie van de Vergoedingen. Zoals gewoonlijk heeft een heen- en weer spelletje plaats gehad en de voorzitter van de Commissie van de Vergoedingen liet ons rappel onbeantwoord, omdat het dossier “Orianne” onvindbaar was. Het “Staatsblad” heeft eindelijk gesproken. Juffrouw Orianne zal vereremerkt worden met het “Ridderkruis in de Leopoldsorde met Gouden Lint”. Wij feliciteren oprecht deze dappere vrouw en wensen dat zij ook voldoening krijgt voor de geleden schade en de ondermijning van haar gezondheid, ingevolge haar gevangenschap in Duitsland. Getekend Generaal de Heusch.” Waldor Adrien François Adhémar de Heusch (Luik 8 juli 1845 - Sint-Genesius-Rode 29 september 1925), getrouwd met Mathilde Umbgrove (1851-1932), kreeg in 1900 de erfelijke titel van baron. Hij werd luitenant-generaal, commandant van de Burgerwacht van Henegouwen en Namen, en directeur van La Belgique Militaire.
Op bladzijde 99 van het Belgisch Staatsblad van 1921 vonden we inderdaad het K.B. van 25 november 1921 waardoor Mej. Orianne J. te Londerzeel deze onderscheiding ontvangen heeft.
74
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Marie Moens-Ringoot en Hendrik Jozef Broothaers. Minstens 2 Londerzeelse helpers van Jeanne Orianne hebben later ook één of meerdere medailles gekregen. Dat waren Marie Moens-Ringoot en Hendrik Jozef Broothaers. Op 1 november 1929 schreef politiecommissaris Turf van Londerzeel voor de eerstgenoemde een aanbevelingsbrief aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Hij zit nog in het gemeentearchief en luidde als volgt: “De ondergetekende, Politiecommissaris der gemeente Londerzeel, neemt de eerbiedige vrijheid Uwe welwillende aandacht te roepen op een der prachtigste daden van moed en zelfopoffering, waarvan ene volksvrouw belangloze bewijzen gaf. Onmiddellijk na het bezet onzer streek door de vijandelijke legers in 1914, en na de gevechten die te Londerzeel en in andere gemeenten van den omtrek plaats hadden, heeft Ringoot Maria Julia, weduwe van Moens Emmanuel, geboren te Opwijk den 16 februari 1863, wonende te Londerzeel, zich bewonderenswaardig onderscheiden door het opzoeken en vereenzelvigen onzer gevallen soldaten die ten allen kante, in de velden op eene eenzame plaats en onvoldoende begraven waren. Men kan zich voorstellen, Mijnheer de Minister, hoe belangrijk zulk liefdadigheidswerk was en welke moed en vaderlandsliefde er nodig is om reeds sedert weken en maanden gesneuvelde soldaten te ontgraven en ze ene behoorlijke rustplaats te bezorgen. Dit werk van moed en opoffering volbracht de volksvrouw in samenwerking met Mejuffer Orianne. Nooit kwam in het inzicht der goede vrouw op ene beloning te rekenen. Uw nederige dienaar, Mijnheer de Minister, handelend op eigen initiatief, is er van overtuigd de tolk te zijn aller dankbare inwoners en andere belanghebbenden en oordeelt tot plicht Uwe welwillende aandacht te roepen op die edele daden van zelfopoffering en vaderlandsliefde en voor de voorbeeldige vrouw de Nationale Beloning te vragen die zij zelf, uit nederigen ootmoed niet aanvroeg. Th. Turf, Politiecommissaris.” Maria Julia Ringoot (Opwijk 6 februari 1863-Londerzeel 20 februari 1949) ontving de Herdenkingsmedaille van koningin Elisabeth voor bewezen diensten tijdens Wereldoorlog 1914-1918 en de Zilveren Erkentelijkheidmedaille van het N.V.I. Hendrik Jozef Broothaers ( Londerzeel 3 juni 1880-Londerzeel 21 juli 1955), getrouwd met Maria Ludovica Van de Velde, erelid van de Koninklijke Fanfare l’Union en stichtend lid van het Vrijwillig Pompierskorps, kreeg het kenteken 1ste klas van de Leopoldsorde en het kenteken van de vrijwilligers van het ontgravingskorps. Wellicht hebben ook andere helpers van Orianne dergelijke eretekens gekregen.
75
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1922 - Het vierde schandaal van Londerzeel Op 29 mei 1921 had de familie van Jan Baptist Teugels, evenals de andere families van de Londerzeelse gesneuvelden (Van Crombruggen uitgezonderd) uit de handen van majoor Simons zijn decoraties ontvangen. Zijn lijk was al voor 23 april naar Sint-Jozef overgebracht. We weten niet waarom hij een uitzonderingsbehandeling verdiende, maar in 1922 haalde Orianne, toen al naar Brussel verhuisd, het in haar hoofd om op zijn graf in Londerzeel, op haar kosten of dat van haar ‘Oeuvre’, een herdenkingsmonument te plaatsen. Eigenlijk was dat, zoals verder zal blijken, op initiatief van de plaatselijke N.S.B., de Nationale Strijdersbond. Orianne deed zo iets wel meer, vooral als ze daarmee het opkomende Flamingantisme kon bestrijden. Een ander voorbeeld is in deze studie te vinden onder de titel ‘Het schandaal van Paal’ in deel VI. Voor zo’n monument kon men altijd in volle vertrouwen bij Emiel Praille terecht. En om er iets meer over te weten, althans tot 1998, op zijn grote zolder. In januari 1922 noteerde hij in zijn planning: Jan Baptist Teugels, geboren te Londerzeel SintJozef den 2 maart 1891. Op het veld van eer gesneuveld te West-Vleteren den 30 october 1916, vrijwilliger bij het Belgisch Leger, kaporaal - Te plaatsen tegen 15 oogst 1922 - 380 fr. Genval, 20 juillet 1922. Monsieur Praille (vertaald uit het Frans) - Van Gerven schrijft mij dat het monument van Teugels maar op 13 augustus zal af zijn. Ik ben daar zeer ontgoocheld over want ik had u gevraagd om het tegen de 1ste augustus, alvorens het te laten fotograferen, af te werken. Hij heeft het sedert juni besteld en toen ik u in Brussel gezien heb heeft u mij gezegd dat het tegen 1 augustus klaar zou zijn! Ik hoop dat u woord zult houden want het is niet correct om mij in verlegenheid te brengen. Ik verwacht een antwoord. Beste groeten. J. Orianne, 165 Rue Neuve, Genval. Londerzeel 21 juillet 1922 A mademoiselle Orianne, rue Neuve 165, Genval (vertaald uit het Frans) - Uw schrijven goed ontvangen. We werken aan het monument Teugels waarvan ik beloofd heb dat het tegen de 15de augustus zal geplaatst worden. Ik vraag u nederig om vergiffenis maar ik heb nooit gedacht dat er sprake van was om het voor de eerste augustus geplaatst te hebben, maar wel voor de 15de. Ik zal al het mogelijke doen om het tegen de 1ste in orde te hebben en zal u verwittigen wanneer het geplaatst wordt. Praille. Misschien een beetje vertraging, en op 24 juni was de prijs van het ‘kruis’ met 100 fr. gestegen, maar nog altijd geen schandaal in zicht. Dààrvoor moesten eerst de patriottische kranten naar Londerzeel komen. Op 15 augustus waren ze present. Eigenlijk al een beetje vroeger want we weten allemaal dat 15 augustus geen zondag was en bovendien had Praille de deadline gehaald. Bruxelles 11 août 1922 - Uit de Courrier Bruxellois (corresp. par de la Gazette de Charleroi). (Vertaald uit het Frans) – “In Londerzeel - De ceremonie die zondag 13 augustus in Londerzeel zal plaats hebben zal een uiterst ontroerend karakter hebben. Men zal er het monument inhuldigen voor een gewone soldaat uit de gemeente wiens lijk door de zorgen van juffrouw Orianne naar de vaderlijke grond werd teruggebracht. Het gemeentebestuur had er immers geen interesse voor. De dappere vrouw heeft er zich achter gezet en vandaag, nu onze held tussen de zijnen rust, zal er ter zijner nagedachtenis een monument worden ingehuldigd. Deze gebeurtenis maakt deel uit van de militaire begraafplaatsen die overal ontstaan dank zij het 76
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
vaderlandslievende werk dat door juffrouw Orianne, in weerwil van onverschilligheid en vijandigheid, wordt gesteund en verdedigd. Het leger en het ministerie van landsverdediging staan achter haar en steunen haar zoveel mogelijk. De heer Devèze (opmerking, dat is de al enkele keren genoemde minister van Landsverdediging), momenteel in Noorwegen, zal bij de ceremonie in Londerzeel door een afgevaardigde vertegenwoordigd worden. De kolonel van de Generale Staf Letor, de majoors Simons, Neuroy, de commandanten Degrez en Van den Broeck zullen in naam van het leger aanwezig zijn, samen met vele invaliden, oud-strijders van de grote oorlog. Men zal de hulp van het gemeentebestuur, dat men niet van overdreven vaderlandsliefde zal kunnen beschuldigen, dus niet nodig hebben. Vinden jullie niet dat dit eerbetoon van juffrouw Orianne aan een bescheiden soldaat zijn schoonheid heeft? Het is een uitnodiging om iedereen te eren die voor het vaderland gevallen is. Het is het zaad voor de toekomst; het zal de grote moed die nodig is doen ontkiemen.” 16 augustus 1922. (Uit het Frans vertaald krantenartikel) – “Te Londerzeel - De vaderlandslievende manifestatie te Londerzeel is onder de regen doorgegaan. Er werd door de heren Simons, de afgevaardigde van de minister van landsverdediging, de majoor van de Grenadiers, de Cae, voorzitter De Bondt van de N.S.B. van Londerzeel en door een vriend van de overledene een mooi huldebetoon gehouden voor de arme soldaat... die door het gemeentebestuur niet gekend was 16. Het was een mooie en emotionele redevoering, met gevoel voorgedragen. Na de ceremonie werd er een kleine stoet gevormd en, met juffrouw Orianne op kop, werden er bloemen gebracht naar de helden van het 12de Linieregiment die op deze plaats begraven liggen 17. Bij de terugkeer van het kerkhof, een klein detail dat verdient om hier genoemd te worden. Juffrouw Orianne ontmoette de moeder en de broers van de moedige kleine grenadier Fernand Bochet, die ze in 1915 ontgraven had en aan zijn familie in Monceau-sur-Sambre terugbezorgd. Toen ze in de ‘Gazette de Charleroi’ lazen dat men een hulde wilde brengen aan een held uit Londerzeel die men van de IJzer had teruggebracht, besloten ze om er aan deel te nemen om juffrouw Orianne te bedanken voor wat ze voor hun moedig grenadiertje in 1915 had gedaan. Ziedaar een familie die weet te herinneren. Het was een pakkende episode gedurende deze manifestatie.” De grafzerk van Jan Baptist Teugels staat nog altijd op het kerkhof van Londerzeel Sint-Jozef.
Twee dagen na de manifestatie kreeg Orianne de rekening van de traiteur die voor de feestzaal en de consummaties had gezorgd. Dat bleek niemand minder dan haar oude gebuur en N.S.B.lid Guillaume Van Gerven te zijn. Londerzeel mardi 15 Août 1922. Chère mademoiselle Jeanne Orianne (slecht vertaald uit zeer slecht Frans) - Ik heb de eer u volgende rekening te sturen voor het feest van vorige zondag. 16 17
Dat is niet helemaal correct. Op het kerkhof van Sint-Jozef dus. 77
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Passen voor 18 man à 10 man Wijn Creme Bier Voor de bediening heb ik 10 fr. en 4 glazen gegeven Totaal
180,00 20,25 9,00 9,00 12,00 230,00
Heeft u het artikel in Het Nieuws van den dag van 13 augustus gelezen? Was u zondag tevreden? En majoor Simons en zijn vrouw? Hier wordt er veel gesproken over de discussie in de kerk van Sint-Jozef. Gaat Moortgat zich aan zijn woord houden om u te laten vervolgen, dat zal de vraag zijn. Teugels, de dag dat zijn lijk aangekomen is... Als ze geloven dat ze hun plicht gedaan hebben (5 woorden onleesbaar) dan kon ik hun zeggen wat ze met betrekking tot onze vereniging gedaan hebben. Ofschoon ik iemand naar de dienstdoende burgemeester gestuurd had met de vraag om ons te verwittigen mocht er, buiten de fanfares, geen enkele andere vereniging aanwezig zijn... 17 strijders 15 oud soldaten van Sint-Jozef, 6 gemeenteraadsleden en 2 gendarmes; van de andere heeft de school van Sint-Jozef ter glorie van de heer Moortgat een kleine ... Op het kerkhof alleen maar onze voorzitter Jean De Bondt. Wij staan altijd gereed om te babbelen, maar als het in het Vlaams mag, dan kan iedereen het uitleggen, en vermits Van Asch en Moortgat, de 2 die zich voor de afgevaardigde van de minister, Simons, gepresenteerd hebben, hier bij het Katholiek Vlaamsch Verbond van Londerzeel zijn. Aanvaard, mejuffrouw, mijn oprechte groeten, in naam van iedereen. Guillaume Vangerven, rue de la station 9, Londerzeel ». Op de hier vernoemde Van Assche en Moortgat, allebei van het Katholiek Vlaamsch Verbond en dus bewezen Flaminganten, kan ik geen voornamen kleven. Ik denk wel dat het over Karel Moortgat, de voormalige secretaris van Breendonk, gaat. In deel II zullen we veel over hem vertellen. Hij was er bij toen de gesneuvelden van de Slag van Londerzeel (29 september 1914) op bevel van de Duitsers door enkele achtergebleven burgers snel begraven werden. Na de ontgravingen, tussen 5 en 15 november, toen verdachte zaken werden vastgesteld, heeft ook hij, na onterechte verdachtmakingen door Orianne, heel wat uit moeten leggen. Opmerking: Nu moeten er mij (1ste persoon enkelvoud) toch een paar bedenkingen van het hart. Hoewel de Franstalige kranten het alweer schandalig vonden dat het gemeentebestuur zo slecht vertegenwoordigd was, waren ze – althans volgens het nogal duistere verhaal van Van Gerwen - blijkbaar toch aanwezig. Als er al een schandaal te rapporteren viel, dan was het misschien dat Orianne met de inkomsten van haar Oeuvre, die vooral uit giften bestonden, een zerk en een feestdis voor de begrafenis van een privépersoon betaalde, die bovendien op haar kosten door de N.S.B. van Londerzeel was ‘gerepatrieerd’. Het waren toen wel andere tijden.
78
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1922 - Orianne wenst Auguste Bouko op het Martelarenplein Op 4 augustus 1914, kort na 13 uur werd wachtmeester Auguste Bouko het eerste Belgische slachtoffer van de Duitse inval. Hij was geboren te Limerlé op 15 september 1863, zoon van Augustin en Marie Cathérine Pfloug, gehuwd met Marie Joséphine Hosse. In de periode april-mei 1922 verschenen in de “Pourquoi Pas” een aantal artikelen over hem. Orianne, zelf dochter van een Rijkswachtofficier heeft zich toen blijkbaar actief gemengd in de discussie om zijn stoffelijk overschot al dan niet een bijzondere behandeling te geven. Bruxelles, le 8 mai 1922. Ministère de la défense nationale, N° 2899 - Le chef de la Section de l’ historique à à Mademoiselle Orianne, 4, Rue Franklin (vertaald) “Juffrouw. In antwoord op uw vraag van 5 mei laat ik u weten dat uit inlichtingen waarover de historische sectie momenteel beschikt volgt dat de eerste Belg die in 1914 voor het vaderland sneuvelde gendarme Bouko zou zijn, die gedood werd op 4 augustus 1914 omstreeks 13 uur, op het kruispunt van de weg naar Mouland en de avenue Dodémont bij het binnenkomen van Verviers. Gendarme Bouko was 50 jaar oud en 30 jaar in dienst. Zijn weduwe woont in Trooz; grand’ route 688. Hij werd postuum gedecoreerd met de orde van Leopold II (uittreksel uit de Courrier de l’Armée van 25 juli 1920, nr. 712, 7de jaargang). Hoogachtend, de sectiechef.” Uit de volgende brief blijkt evenwel dat Orianne zich niet alleen in deze discussie mengde maar dat zij de eigenlijke initiatiefneemster was. Het is een antwoord van kolonel-commandant Clarinval van het Rijkswachterskorps dat ze eveneens had aangesproken. Hij schreef: “Bruxelles 20 mai 1922 (vertaald) – Juffrouw. Ik stuur de documenten terug die u aan de onderstafchef van het korps heeft toevertrouwd en laat u weten dat het mij op het eerste zicht niet toegelaten is om een standpunt in te nemen in de kruistocht die u wilt ondernemen in de “Pourquoi pas” en dat met het doel om wachtmeester Bouko te laten erkennen als de eerste militair die in 1914 voor het vaderland gevallen is. Het zou passend zijn, denk ik, dat we vooraleer een beslissing te nemen, elkaar eens zouden zien. Om u verdere hinder te besparen stel ik voor om bij u langs te komen op een dag en uur dat u dat het beste past. Ik heb alle lof voor uw initiatief en voor de gevoelens die u koestert voor de gendarmerie en druk hierbij mijn respect en dankbaarheid uit. Hoogachtend, enz.” Brussel, juni 1922. (Vertaald uit het Frans) – “Juffrouw Orianne schrijft ons dat ze het lichaam van de eerste soldaat, die in augustus 1914 in de buurt van Luik gesneuveld is, naar Brussel zou willen overbrengen. Hij zou begraven worden op het Martelarenplein en daar zou een bronzen standbeeld opgericht worden”. Men heeft uiteindelijk niet naar de rijkswachtersdochter Orianne geluisterd. August Bouko, die eerst begraven werd op het gemeentekerkhof van Lorette (Visé), werd op 22 mei 1919 overgebracht naar de begraafplaats Robermont in Luik, waar zijn graf nog altijd zou moeten zijn.
79
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1921-1922 - De correspondentie-adressen van juffer Orianne Als men Orianne, na haar verhuis naar Brussel, een brief op postkaart wilde schrijven, dan moest men zeer goed weten naar welk adres. Volgens het bevolkingsregister van Londerzeel verhuisde ze op 24 oktober 1921 naar het nummer 20 van de Charles Marterstraat in Brussel. Dat wordt grotendeels door haar correspondentie met de firma Praille bevestigd. Daaruit hebben we haar volgende woon- en/of verblijfsgeschiedenis afgeleid. Van eind oktober tot 8 november 1921 Op 9 november en 26 december 1921 Op 18 april en tot 1 november 1922 Van begin tot eind november 1922
Antwerpen, 28 rue Simons Brussel, 20 rue Charles Martel Brussel, 4, Rue Franklin Antwerpen, Rue Simons
In de Simonsstraat te Antwerpen woonde een vriendin van Orianne. De reden van haar aanwezigheid in november 1922 was dat die toen helaas op sterven lag en haar hulp kon gebruiken. Ze overleed op 26 november of hoogstens enkele dagen eerder. In principe zou het mogelijk zijn om bij de burgerlijke stand van Antwerpen haar naam te weten te komen. Maar is dat nodig? Op 30 oktober 1922 liet ze schriftelijk aan Emiel Praille weten dat ze vanaf 2 november 1922 in de rue du collège 45 te Elsene ging wonen. Op 18 november heeft ze hem daar voor de eerste keer uitgenodigd omdat ze hem over verschillende zaken wilde spreken. Orianne heeft de rest van haar dagen hoofzakelijk in de Collegestraat gesleten. Ze is wel in de Kroonlaan in Elsene gestorven. Ze heeft wel redelijk veel bij vrienden en kennissen gelogeerd. In juni 1922 verbleef ze een tijdje op nr. 23, rue du Tyrol, in Sint-Gillis-Brussel. In de derde werk van juli 1922 woonde ze in de rue Neuve, 165, te Genval. Veel tijd heeft ze ook in Steenhuffel doorgebracht. In de zomers van 1924, 1925 en 1928 logeerde ze er op het Kaashof in de Plas.
foto Dirk De Baere
Daar woonde ze dan, zoals ze haar in Steenhuffel kenden, bij madame Carton. Dat was geen simpele madam. haar echte naam was Gabrielle Louise Marie Joseph Quirini Ze was geboren te Elsene op 9 november 1874, dochter van Jules Joseph Jean Quirini (Fleurus 1827-Pont-deLoup 1884) en Clémentine Amélie Louise van den Elsken (Brussel 1833-Nice 1904). Op 9 80
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
september 1902 was ze in Elsene getrouwd met Réné Léon Marie Ghislain Carton de Wiart, geboren te Brussel op 23 november 1867, zoon van Diego Benjamin Carton de Wiart (18251896) en Marie Clémence Jeanne Ghislaine Cammaerts (1844-1925). René was officier bij de Gidsen, had in Egypte onder bevel van Lord Kitchener aan een aantal veldslagen deelgenomen, was er luitenant-kolonel in het Ottomaans-Egyptische leger geworden, werd Belgisch consul in Caïro, vertrouweling van de Egyptische onderkoning Abbas II en kreeg er de titel van Bey. In 1904 werd hij ook in België tot de erfelijke adelstand verheven. René Carton de Wiart kwam tragisch om het leven op 17 oktober 1906 toen hij naar België terugkeerde met het schip “Grosser Kurfurst” en in de baai van Napels overleed. Zijn jonge weduwe hertrouwde nooit en bracht daarna het grootste deel van haar leven door op het Kaashof in de Plas te Steenhuffel dat ze na de dood van haar moeder in 1904 had geërfd en waar ze regelmatig op haar zwarte Arabische volbloedhengst werd gezien. Het toponiem ‘Kaashof is van dan af “madame Carton geworden en dat wordt door de ouderen onder ons nog altijd gebruikt. Gabrielle Louise Marie Joseph Quirini overleed kinderloos op 23 september 1973. Dat heeft natuurlijk allemaal niet veel met Orianne te maken, maar a) we laten het graag zien als we eens iets weten, en b) het illustreert de al eerder aangetoonde connectie tussen Jeanne Orianne en de familie de Wiart.
Een zwarte Arabische volbloedhengst, maar zonder ‘madame Carton’.
81
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1923-1927 - Oorlogsschade en invaliditeit Orianne heeft altijd vol gehouden dat ze aan haar gevangenschap in Holzminden zowel materiële schade (haar huis werd door het Duitse garnizoen bezet, beschadigd en geplunderd) als lichamelijke schade (vooral pijnlijke maagklachten) overgehouden heeft. Nadat in 1918 al een eerste vraag om schadevergoeding zowel door de Duitse bezetter als door het gemeentebestuur van Londerzeel afgewimpeld was, heeft ze vanaf 1923 opnieuw geprobeerd om op de één of de andere manier vergoed te worden. De Dienst voor Oorlogsslachtoffers van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid is in het bezit van een uitgebreid dossier over de de aanvragen van Jeanne Orianne en over het gevolg dat daaraan gegeven werd. . Dit dossier is nog geen 100 jaar oud en het gebruik ervan is daarom aan een voorafgaande toelating en zekere beperkingen onderworpen. Francis Hallemans, medeauteur, heeft deze toelating op 9 november 2005 bekomen (zie begin van dit boek). Vermits we aan ons aan de voorwaarden gaan houden, zullen we het hierna uitgebreid behandelen. Het is weliswaar vrij saaie kost, maar omdat we in onze inleiding gewaarschuwd hebben dat we geen roman wilden produceren, mag niets ons daarvan weerhouden. Bruxelles le 28 mars 1923 M.V.C. - D.P. Jugement allocation provisionnelle et interlocutaire d'expertise. Dossier 134535 (Vertaald) - Conclusies. Zaak ingediend door: Orianne Jeanne Caroline Léocadie Charlotte, geboren te Elsene op 28 april 1865, wonend in Elsene, 45 rue du collège, ongehuwd. Belg zonder reden voor niet ontvankelijk verklaring. Overwegende dat de aanvraag te laat werd ingediend maar dat dit gebeurde om redenen buiten de wil van de aanvraagster, is er reden om de vraag ontvankelijk te verklaren. De geïnteresseerde werd door de Duitsers aangehouden op 15 oktober 1916 18 en veroordeeld op 16 november voor spionage en hoogverraad. Tot 1 januari 1918 werd ze opgesloten in Holzminden. Gedurende de hele tijd van haar deportatie, 14 maanden dus, moest ze dwangarbeid verrichten en moest ze de voedselbedeling in de barakken surveilleren. Anderzijds verklaart ze een ontsteking van de maag en de ingewanden opgelopen te hebben, die nog altijd niet zou genezen zijn. Wat het geleverde werk betreft ben ik van mening dat dit niet als dwangarbeid kan beschouwd worden in de zin der wet. Bovendien kan het slachtoffer beschouwd worden als te behoren tot de groep der politieke gevangenen. Wat betreft de werkonbekwaamheid verklaart dokter Nyssens in zijn verslag van 13 januari 1923 dat deze ziekte tot op een zekere hoogte het gevolg van de deportatie naar Duitsland kan zijn en dat haar daarom gedurende 6 maanden, te rekenen vanaf haar terugkeer in België, een invaliditeit van 15% mag worden toegekend. Om deze redenen, besluit de ondergetekende staatscommissaris dat de rechtbank de aanvraagster een vergoeding van 15 % mag toekennen voor de periode vanaf 1 of 11 januari tot 1 juli 1918, berekend op basis van 3600 fr. De rest wordt afgewezen. Bruxelles le 16 avril 1923 M.V.C. - D.P. Jugement allocation provisionnelle et interlocutaire d'expertise (vertaald).
18
Wablief? Dat was toch op 6 maart? 82
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Uittreksel uit de minuten berustende op de griffie van het Tribunaal der vergoedingen voor oorlogsschade te Brussel. Openbare audiëntie van 16 april 1923 – Algemene rol nr. 134535 – ref. nr. 3911. Zaak: Juffrouw Orianne Jeanne Caroline Léocadie Charlotte, geboren te Elsene op 28 april 1865, ongehuwd, woonachting in Elsene, 45 rue du collège, aanvraagster, verschijnend via meester Van Halteren, advocaat. Tegen de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de heer Jean Masson, staatscommissaris, wonend in Elsene, 70, rue de l' Ermitage. Tijdens de hoorzitting van 28 maart 1923, tijdens dewelke de zaak werd verdaagd, hebben de partijen hun middelen aangedragen. Daarna werd de zaak besproken op 16 april 1923 door de 4de kamer van het tribunaal voor oorlogsschade te Brussel, onder voorzitterschap van de heer Carl Hermann Debroux, enige rechter, geassisteerd door Guyot Leopold, adjunct-griffier, en werd het volgende oordeel uitgesproken: - De aanvraagster heeft haar Belgische nationaliteit aangetoond en er is geen reden om haar uit te sluiten van de verdeling der schadevergoedingen (art. 1 van de wet van 19 juni 1919). - De aanvraagster vraagt een vergoeding voor de schade die ze heeft opgelopen ingevolge haar deportatie naar Duitsland. - Door de vaststellingen van de de heer staatscommissaris is gebleken dat de aanvraagster gedurende 14 maanden naar het kamp van Holzminden is gedeporteerd geweest waar ze al die tijd zonder corresponderende vergoeding dwangarbeid heeft moeten verrichten. Zij heeft dus recht op de schadevergoeding, voorzien door art. 7 van de wet op de schade aan personen, hetzij 14 x 50 = 700 francs. - De aanvraagster verklaart aan haar deportatie een invaliditeit overgehouden te hebben die haar zelfs vandaag nog belet om een regelmatig werk op zich te nemen. - De heer dokter Nyssens, aangewezen door de heer staatscommissaris, heeft de aanvraagster onderzocht en heeft een tijdelijke invaliditeit van 15% vastgesteld van 6 maanden. - De aanvraagster betwist de conclusies van dit rapport en legt verschillende medische certificaten voor die een bijkomend onderzoek rechtvaardigen. Gezien de omstandigheden past het om vanaf heden aan de aanvraagster een voorlopige vergoeding toe te kennen die gelijk is aan het bedrag dat onbetwistbaar verworven schijnt, te weten: vergoeding vanwege de deportatie = 700 + 15 % invaliditeit gedurende 6 m. ofwel 5 m. op basis van 3600 fr. (pensioen voor vaderlandslievende daden) = 3600 x 15/100 x 5/12 = 225. Totaal: 700 + 225 = 925 francs. Om deze redenen, en zonder tegenadvies van de staatscommissaris, verleent de rechtbank aan de aanvraagster een voorlopige vergoeding van 925 fr., betaalbaar nà het vervullen der administratieve formaliteiten, en duidt ze dokter Verneuil aan om de aanvraagster te onderzoeken en om te zeggen of deze tengevolge van haar hechtenis permanent of tijdelijk werkonbekwaam is geworden, in het tweede geval voor hoelang, om het percentage ervan vast te stellen en om alle andere vaststellingen naar voren te brengen die van aard zijn om het tribunaal toe te laten om de eventuele schadevergoeding te bepalen. Getekend: L. Guyot, C. De Broux Bruxelles le 17 avril 1923 Ministère de l’Intérieur - Office des dommages de guerre - 4e bureau - D.P./D.45101 (vertaald uit het Frans). Aan de hoofdcommissaris bij de rechtbank voor oorlogsschade van Brussel Mijnheer de hoofdcommissaris, Ik stuur u een kopij van de uitspraak van 16 april 1923 in de zaak van mademoiselle Orianne Jeanne, woonachtig in Elsene, en signaleer dat de betrokkene op 25 januari 1923 verschenen is voor de provinciale commissie der permanente militaire pensioenen n° 2 van Brussel; die erkend heeft dat ze aangetast is tengevolge van oorlogsgebeurtenissen (slechte behandeling in
83
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
gevangenschap) en dat ze een tijdelijke invaliditeit heeft opgelopen die ingeschat is op 30 % (art. 7 van de wet van 23-11-1919). Door K.B. van 14 februari 1923 n° 14601, werd haar om deze reden, op datum van 1 januari 1923, een voorlopig pensioen voor één jaar toegekend van 1080 fr. Daarenboven heeft de betrokkene achterstallen getrokken, berekend op basis van 1080 fr. per jaar, vanaf 27 december 1917, de dag waarop ze door de Duitse autoriteiten werd vrijgelaten. Bijgevolg had de rechtbank de door de getroffene aangespannen procedure niet verder mogen zetten en ik zou u dankbaar zijn mocht u de rechtbank verzoeken om de genoemde uitspraak te vernietigen. Gelieve mij ook te laten weten welk gevolg u aan deze zaak zult geven. Voor de directeur-diensthoofd, de onderdirecteur. Opmerking: Orianne had dus een procedure in gang gezet om een schadevergoeding te bekomen die haar in feite al was toegezegd. Bovendien was haar invaliditeit van 30 %, zoals die begin 1923 geschat was, door het vonnis van het tribunaal van 16 april, naar 25 % teruggebracht (zie hierna). Daarom zal dit laatste vonnis op 18 juni 1925 vernietigd worden.) Bruxelles le 28 mai 1923 M.V.C. - D.P. Jugement définitif - Openbare zitting van 28 mei 1923 (Vertaald en samengevat). Definitief oordeel. Rekening houdend met het verslag van 6 mei 1923 van expert Verneuil, aangewezen door het oordeel van 16 april 1929. Herziet de rechtbank met dezelfde samenstelling haar voorlopig uitspraak van 16 april 1923. 1. De conclusies van dokter Verneuil worden aangenomen. Die heeft een permanente invaliditeit vastgesteld van 25%, hetgeen recht geeft op een jaarlijks overlevingspensioen van 900 fr., vanaf 1 januari 1918, toen de aanvraagster in België weergekeerd is. 2. Aan de wens van de staatscommissaris om nog een derde onderzoek te laten gebeuren (alleen omdat die niet met het percentage van 25 % akkoord kan gaan zonder de methode van het onderzoek van dokter Verneuil te kunnen bekritiseren) wordt geen gevolg gegeven. 3. De aanvraagster krijgt voor de schade geleden door haar deportatie een vergoeding van 700 fr. en daar bovenop een jaarlijkse toelage van 900 fr., te betalen vanaf 1 januari 1918; dat alles onder reserve van art. 12 van de wet van 10 juni 1919. Getekend: L. Guyot, C. De Broux Bruxelles le 29 mai 1923 Ministère de la défense nationale, service des pensions, des secours et de la prévoyance - 2e Direction, 9e Bureau - N° C.P.1/2.P.C.C.1238. Réponse au D.P./D.45101 du 8-5-1923 (Vertaald uit het Frans). Aan de minister van economische zaken, 27 rue des Ursulines, Bruxelles Mijnheer de Minister. In antwoord op uw schrijven van 8 mei, laat ik u weten dat juffrouw Orianne Jeanne, een politiek veroordeelde, op 25 januari 1923 verschenen is voor de provinciale commissie der militaire invaliditeitspensioenen n° 2 van Brussel, die erkend heeft dat ze aangetast is tengevolge van oorlogsgebeurtenissen (slechte behandeling in gevangenschap) en dat ze een tijdelijke invaliditeit heeft opgelopen die ingeschat is op 30 % (art. 7 van de wet van 2311-1919). Door K.B. van 14 februari 1923 n° 14601, werd haar om deze reden, op datum van 1 januari 1923, een voorlopig pensioen voor één jaar toegekend van 1080 fr. Ter informatie: de betrokkene heeft achterstallen getrokken, berekend op basis van 1080 fr. per jaar, vanaf 27 december 1917, de dag waarop ze door de Duitse autoriteiten werd vrijgelaten. De minister van landsverdediging P.O. Voor de directeur-generaal. Kapitein commandant Colot, directeur. 84
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Opmerking: dit schrijven lijkt ons door het vorige document van 28 mei achterhaald te zijn. Wellicht hebben ze elkaar gekruist. Mogelijk was dat ook de reden waarom niemand nog goed wist wat er nu beslist was en waarom Orianne op 19 juli 1924 (dat is meer dan 1 jaar later !!!!!) de haar beloofde centen nog niet had gezien. We hebben haar nooit voorheen zo geduldig geweten. Maar dan... Bruxelles, 19 juillet 1924. Au Ministère des affaires économiques (vertaald uit het Frans) Mijnheer de minister, Ik vraag u om het bedrag te laten uitbetalen van 700 fr. dat mij gedurende de openbare audientie van 16 april 1923 was toegewezen, repertorium n° 3911, als schadevergoeding voor de deportatie (14 maanden in Duitsland) en voor de dokterskosten; ik herinner mij het bedrag daarvan niet meer en de kostennota's werden afgegeven aan de griffier. Deze besluiten werden bevestigd door die van 21 juni 1923, algemene rol 10887, repertorium n° 2685, waarvan hier de betreffende tekst: “Overwegende dat de gedaagde voor het hof verklaart dat zij reeds vergoed werd voor haar werkonbekwaamheid voor de militaire commissie, en dat ze derhalve hiervoor niet meer kan worden vergoed door de rechtbank der oorlogsschade; om deze reden: Het hof, de gedaagde gehoord hebbende bij monde van de uitleg die werd gegeven door meester Van Leyenseele en van meester De Decker, staatscommissaris. Vernietigt het oordeel met betrekking tot de vergoeding wegens werkonbekwaamheid, wijst de vraag van de gedaagde af, bevestigt het oordeel wat betreft de rest: kosten ten laste van de staat.” Omdat ik veel afzag heeft de behandelende geneesheer mij zelfs een streng regime opgelegd en hij zou graag zien dat ik naar zee verhuis. Ik heb echter te veel verloren en mijn financiële toestand na de oorlog laat mij dergelijke uitgaven niet toe. Ik zou u zeer erkentelijk zijn, mijnheer de minister, om het advies te geven om mijn zaken af te handelen. Met de meeste hoogachting, J. Orianne, 45 Rue du collège, Bruxelles. Bruxelles 4 août 1924 Ministerie van economische zaken - Algemeen secretariaat - Bestuur voor boekhouding en algemeene zaken - Oorlogsschade aan personen - Gemeente Ixelles - N° 50873 Dossier 45101 – Orianne Jeanne Caroline Léocadie Charlotte, rue du collège 45. Datum van het vonnis: 28-5-1923 – P.R. 14-1-1924 Te betalen bedrag: 700 fr. Uitbetaald op 4-8-1924 met assignatie nr. 2160 van 30-7-1924 Bruxelles le 13 novembre 1924 Ministère de affaires économiques, office des dommages de guerre, DG, 1e bureau, n° 11.332 Note pour monsieur de directeur Plisnier (vertaald uit het Frans) Gevolg gevend aan uw nota van 20 augustus jongstleden, nr. 45.101, laat ik u weten dat de hoofd-staatscommissaris van Brussel mij adviseert dat hij de zaak van juffrouw Orianne, 45 rue du Collège, Elsene, niet voor de rechtbank kan brengen omwille van een eenvoudige aanvraag die per brief naar de minister 19 werd gestuurd. De wet voorziet dat aanvragen voor vergoeding van oorlogsschade in tweevoud moeten gedeponeerd worden bij de griffie van de rechtbank voor oorlogsschade. Meer zelfs, gezien het recente besluit van het Hof van Cassatie, mogen de staatscommissarissen niet meer besluiten om medische kosten te vergoeden (deze zin werd doorstreept). 19
Ja, Orianne werkte eigenlijk niet met tussenpersonen. Dat hebben we al vaker gezien. 85
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Maar omdat de rechtbank alleen gemachtigd is om de wet te interpreteren (dit zinsdeel werd geschrapt) zal ik juffrouw Orianne adviseren over de weg die ze te volgen heeft om bij de rechtbank voor oorlogsschade een regelmatige aanvraag voor schade aan goederen in te dienen. Getekend: de hoofdcommissaris bij de hoven en rechtbanken. Bruxelles 18 juin 1925 (Vertaald uit het Frans) - Uittreksel uit de minuten berustende op de griffie van de rechtbank voor oorlogsschade van Brussel. Oordeel van afwijzing D.P. Openbare zitting van 18 juni 1925. Rôle général n° 133720 Rep. N° 5993 134535 138314 De zaak van mademoiselle ORIANNE Jeanne, Caroline, Léocadie, Charlotte, geboren in Elsene op 28 april 1865 en er gehuisvest, 45 rue du collège, verschijnende vraagster Tegen de Belgische Staat vertegenwoordigd door de heer Van Keerberghen, staatscommissaris, wonend in Brussel. Nadat de zaak ingeleid werd en de partijen hun argumenten naar voren hebben gebracht tijdens de openbare zitting van 6 juni 1925, wordt vandaag 18 juni 1925 tot de uitspraak overgegaan. De eerste kamer van de rechtbank voor oorlogsschade van Brussel wordt voorgezeten door de heer Scheyven, enige rechter-voorzitter, geassisteerd door Jean Liekendael, adjunct-griffier, En spreekt het volgende oordeel uit: De aanvraagster heeft haar hoedanigheid van Belg gerechtvaardigd en er bestaat tegenover haar gene reden tot uitsluiting voor de verdeling der schade (art. 1 van de wet van 10 juni 1919); Gezien de huidige aanvraag dubbel gebruik is met degene waarover al een beslissing genomen werd door een oordeel van 28 mei 1923 en een besluit van 14 januari 1924. Om deze reden De rechtbank, gehoord de heer staatscommissaris en zijn overeenstemmende conclusies; Beschouwt de aanvraag niet gefundeerd en wijst de vraag van de aanvraagster af. (Get.) Liekendael, Scheyven (zie ook 26 oktober 1927) (Een nota van staatscommissaris C.E. Van Keerbergen van een paar dagen eerder) (Vertaald) Conclusies: Gezien de aanvraagster twee aanvragen voor oorlogsschadevergoeding ingediend heeft, één op 16 december 1921 en één op 28 januari 1922, en dat er over de eerste aanvraag door de rechtbank een definitief besluit werd genomen op 28 mei 1923 (herzien op 14 januari 1924), betekent de tweede aanvraag bijgevolg dubbel gebruik met de eerste en daarom moet ze door het tribunaal worden afgewezen. Kwam 1926... Ofschoon ze blijkbaar volgens de Belgische Staat al 2 keer dezelfde schadevergoeding had gevraagd had ze nog niet alles uitbetaald gekregen 20. En toen ontstond er nog een andere probleem. Ixelles le 9 avril 1926. Au ministère des affaires économiques (vertaald uit het Frans) Mijnheer, men zegt mij dat de rechtbanken voor oorlogsschade zopas ontbonden werden.
20
Opgepast. We denken begrepen te hebben dat het hier niet meer over de morele schade en invaliditeit, te wijten aan haar deportatie, ging maar over de materiële schade die haar eigendom tijdens de oorlog had opgelopen evenals over dokterskosten. 86
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Zou er geen mogelijkheid bestaan om mijn medische kostennota's te laten regelen die ik al voor de tweede keer aan uw bureel heb overgemaakt op 26 januari 1925. Het gaat om een nota voor 345 fr. van dokter De Kesmakers (Keersmaecker) en een andere voor 82 fr. van dokter d'Hollander, voor zorgen die mij werden verstrekt bij mijn terugkeer uit Duitsland in 1918. Ik zou u zeer erkentelijk zijn indien u dat allemaal zou kunnen afhandelen. Op het einde van de maand moet ik naar de buiten vertrekken. Aanvaard intussen, mijnheer, de verzekering van mijn hoogachting. J. Orianne Ixelles, 45 rue du collège. Niet meer in het archief van de F.O.D. Sociale Zekerheid, dienst voor Oorlogsslachtoffers, maar in het archief van het Legermuseum, vonden we een document van 26 oktober 1927 dat grotendeels dat van 18 juni 1925 herhaalt, maar er toch iets weet aan toe te voegen. Bruxelles 26 octobre 1927 (vertaald uit het Frans) Uittreksel uit de minuten berustende op de griffie van de rechtbank voor oorlogsschade van Brussel - Oordeel van afwijzing D.P. Openbare zitting van 26 oktober 1927. Rôle général n° 133720 Rep. N° 12586 134535 138314 148716 De zaak van mademoiselle ORIANNE Jeanne, Caroline, Léocadie, Charlotte, geboren in Elsene op 28 april 1865 en er gehuisvest, rue du collège 45, vraagster vertegenwoordigd door meester Guersem, advocaat te Brussel Tegen de Belgische Staat vertegenwoordigd door de heer Thoumsin, staatscommissaris, wonend in Brussel. Nadat de zaak ingeleid werd en de partijen hun argumenten naar voren hebben gebracht tijdens de openbare zitting van 19 oktober 1927, wordt vandaag 26 oktober 1927 tot de uitspraak overgegaan. De eerste kamer van de rechtbank voor oorlogsschade van Brussel wordt voorgezeten door de heer Scheyven, enige rechter-voorzitter, geassisteerd door Jean Liekendael, adjunct-griffier, En spreekt het volgende oordeel uit: De aanvraagster heeft haar hoedanigheid van Belg gerechtvaardigd en er bestaat tegenover haar geen reden tot uitsluiting voor de verdeling der schade (art. 1 van de wet van 10 juni 1919); Gezien de benadeelde de terugbetaling vraagt van de farmaceutische en medische kosten, gemaakt ingevolge een werkonbekwaamheid die langer dan 30 dagen heeft geduurd; waarvoor de vraagster niet ontkent al vergoed te zijn geweest; Gezien de schadevergoeding, die voor iedere invaliditeit van langer dan 30 dagen werd vastgesteld, een forfaitair bedrag is en bijkomende schadeloosstellingen door de wet niet worden voorzien (V. Cass. 6 juin 1924, 1e chambre, voor de zaak Devel). Om deze reden De rechtbank, gehoord de staatscommissaris en zijn overeenstemmende motieven, beschouwt de aanvraag niet gefundeerd en wijst de aanvraagster af. (Get.) Liekendael, Scheyven. We hebben al deze de documenten voor zichzelf laten spreken. Hopelijk zijn ze voor de lezer duidelijk genoeg. Voor ons helaas niet altijd. We hebben wel begrepen dat in de jaren twintig van de vorige eeuw de papierwinkel mogelijk nog groter was als nu, dat de advocaten toen ook al goed verdienden, en dat hun resultaten even twijfelachtig waren.
87
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1925-1931 – De ‘Memorial Belge’ controleert juffer Orianne Met al die persoonlijke problemen zijn we zowaar de liefdadige werken van Orianne uit het oog verloren. De ontgravingen en herbegravingen waren in 1916 gestopt maar in 1925 nam ze het initiatief om 44 lichamen van Belgische soldaten, die op diverse kerkhoven in de Calvados (Normandië, Frankrijk) begraven waren, op het kerkhof van Caen te hergroeperen. In 1927 werd dat project met succes bekroond. Meer daarover op het einde van Deel II. Het oprichten van monumenten ging intussen onverminderd door. Na de kleine gedenkstenen te Londerzeel-Neeravert en Imde-Drijpikkelstraat (1914) volgden monumenten in Breendonk (1916), Tisselt (1916), Eppegem (1917), Elewijt (1917), Londerzeel (1919), Imde (1920), Kapelle-op-den-Bos (1920), Mariekerke (1921), Puurs (1922), Zemst (1922), Houtem (1923), Beringen (1923), Koersel (1923), Weerde (1924), Maffle (1925), Montroeuil-sur-Haine (1926), Eppegem (1929), Buvrinnes (1929), Humbeek (1930), Walem (1930), Eppegem (1931) en Grosage (1932). Dat zijn er 24. Voor enkele andere monumenten (Paal 1923) en Londerzeel-Kerk (1925) had ze wel het initiatief genomen maar is ze er door diverse strubbelingen halverwege uitgestapt. Alles daarover in Deel III. aar is ook te lezen hoe de financiering gebeurde. Verschillende legerafdelingen en de intussen ontstane Nationale Strijders Bond (N.S.B.) bleven haar steunen. De patriottische kranten bleven hun lezers oproepen om geld te schenken. Begin 1925 ontstond er zelfs een ‘Comité de Patronage des Oeuvres de Melle Orianne’, met een prinses, ministers, volksvertegenwoordigers en generaals als ereleden. Toch zat het ‘Oeuvre van Orianne’ constant met geldgebrek. Toen zelfs enkele van haar trouwste vrienden, namelijk de ‘vaderlandslievende media’ zich ongegeneerd begonnen af te vragen of zij haar middelen wel goed beheerde en of ze geen groot gat in haar zakken had, werd, midden 1925, aan de ‘Memorial Belge’ gevraagd om een oogje in het zeil houden. Deze ‘Memorial Belge’ was een vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de statuten in het Belgisch Staatsblad van 6 april 1923 verschenen waren en had als maatschappelijk doel ‘de herdenking van de doden, feiten en herinneringen van de grote oorlog, en dit met alle middelen die men nodig acht, en het organiseren van collectes, inschrijvingen, tombola’s, vieringen en verkopen om voor dit doel fondsen in te zamelen.’ Daar bleef het niet bij... In het archief van de firma Praille uit Londerzeel zijn van januari 1926 tot oktober 1931 maar drie betalingen voor monumenten te vinden, en die gebeurden alle drie door ‘generaal’ de Kempeneer’ van de memorial Belge voor het werk van Juffer. Orianne. Zelfs wanneer oude postkaarten bijgedrukt werden was dat niet meer met de hoofding “Oeuvre de Melle Orianne’ maar met ‘Memorial Belge-Oeuvre de Melle Orianne.’
88
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De laatste jaren in Elsene Zelfs dàn nog in de bres voor anonieme oorlogsslachtoffers Na de inhuldiging van haar laatste monument in Grosage (1932) is de ouder en ziekelijker worden Jeanne Caroline Léocadie Orianne het een beetje kalmer aan gaan doen. Denken we. Haar derde werk van liefdadigheid (het bezorgen van een nationale vlag aan armlastige oudstrijders, zie deel IV) ) sprak minder tot de verbeelding (ook al omdat de Vlaamse Oud Strijders uitgesloten waren) en voor haar vierde werk (financiële steun aan arme soldaten, oorlogsweduwen, -wezen en -invaliden, die deel V) was er gewoon geld. Orianne bleef te Elsene wonen, waar we een beetje haar spoor zijn kwijt geraakt.
De Chèvrerie du Bois. Op bladzijde 21 van het 10de deel van ‘A la découverte de l’histoire d’Ixelles’, uitgegeven door den gemeente Elsene, vonden we toch een interessant verhaal. Mogelijk bestaat deze brochure ook in het Nederlands maar we hebben er niet naar gezocht en hebben dus zelf vertaald: “In Elsene (Boendael), op de linkerkant van de inplanting van “clos Lieutenant-Colonel Louis Bégault” (ingehuldigd op 19 mei 1988) – stond tot in de vijftiger jaren een huisje met stallen en met het opschrift “Chèvrerie du Bois”. Een zekere demoiselle Orianne fokte er geiten waarvan ze de melk verkocht of distribueerde. Om deze reden kreeg ze de bijnaam “Meekegâte , Gâtemee”, “Gâtemadameke”. Ze kwam voort uit een bourgeois-familie en had naar het schijnt gekozen voor deze rustieke plaats (die wel op het telefoonnet aangesloten was) vanwege een “sentimentele ontgoocheling”.
4 foto’s van de ‘Chèvrerie du Bois’ van demoiselle Orianne
89
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Zou ze dàt zijn? Even controleren: - Naam Orianne: klopt. - Demoiselle, dus ongehuwd: klopt. - Fokte geiten: ja, dat kan, dat had ze ook al op de Villa Cara in Londerzeel gedaan. - Kwam voort uit een bourgeois-familie: dat is wel het minste wat men kan zeggen. - Zou wegens een sentimentele ontgoocheling alleen gebleven zijn: kan best als we haar relatie met Stanley geloven. De tekst in de brochure uit Elsene eindigt echter met de woorden: “Ze is in september 1940 overleden”. Wel, dat is een serieuze complicatie... Maar we hadden het moeten weten. Want ...
Orianne helpt de Brigade ‘Bevrijding’ van kolonel Jean Baptiste Piron. Want Orianne deed ‘iets’ voor de Brigade ‘Bevrijding’ van kolonel (later luitenant-generaal) Jean Baptiste Piron, waarvoor deze haar op 30 maart 1945 een bedankingsbrief geschreven heeft (bron Rob Troubleyn van het Legermuseum). De reden voor deze dankbetuiging staat niet op papier maar, de 2200 naar Engeland gevluchte Belgische en Luxemburgse militairen hadden onder het bevel van Piron aan de bevrijding van België deelgenomen. Op 11, 12 en 21 september 1944 zijn daarbij 7 manschappen om het leven gekomen. De hulp van Orianne zal wel iets met die gesneuvelden te maken hebben gehad.
Een voorbarige afscheidsbrief Want in het archief van het Legermuseum zit een emotionele afscheidsbrief van Jeanne Orianne. Ze heeft hem op 25 augustus 1945 geschreven en wij hebben hem vertaald: “Ik vergeef al het kwaad dat mij is aangedaan, zowel aan mijn persoon als aan mijn werk. Aan iedereen die ik zou misdaan hebben vraag ik om ook mij te vergeven. Ik verlaat zonder spijt een leven dat deze laatste jaren zeer hard is geweest voor mij. Ik laat mijn leven zonder spijt achter. Toch heb ik spijt van mijn oude Brussel, ons mooie Vlaanderen, de oevers van de Schelde, de goede Noordzee, de mooie zomerzon, en dat alles maakt me melancholiek. Het spijt me dat ik niet méér heb kunnen doen voor onze dappere soldaten. Maar toch hoop ik om dat allemaal deze nacht terug te zien. Het heilig hart van Jezus is te goed om me niet in zijn heilige barmhartigheid op te nemen. Hij heeft mij altijd gesteund en geholpen. Ik heb spijt dat ik niet meer heb kunnen doen!!! Maar ik werd dikwijls slecht geassisteerd. 25-8-1945. Jeanne Orianne.”
90
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Neen, Jeanne Caroline Léocadie Charlotte Orianne is ook niet in de nacht van 25 op 26 augustus 1945 gestorven. Want ...
Op de Tir National liggen ook nog 35 naamloze graven. Want een ander document in het Legermuseum uit 1947 bewijst dat Jeanne Orianne zich toch nog of opnieuw voor anonieme oorlogsslachtoffers interesseerde. Op 6 januari 1947 stuurde luitenant Barbason, directeur van de Tir National (Nationale Schietbaan) te Schaarbeek haar zijn antwoord op een vraag waar we de inhoud niet van kennen maar wel kunnen raden (vertaald): “Mevrouw Orianne. Mijn gezondheidstoestand heeft mij een zekere tijd belet om te werken en ik verontschuldig mij dat ik zo laat reageer op uw brief. Het kerkhof van de Tir National bevat nog 35 onbekende graven. Het onderhoud van dat kerkhof valt ten laste van het gemeentebestuur van Schaarbeek. Op alle graven staan hetzelfde kruis en dezelfde levende planten. Om redenen van eenvormigheid verbiedt de gemeente Schaarbeek om permanente aanplantingen te doen buiten degene die ze zelf heeft verricht. Het kerkhof wordt perfect onderhouden en dient als bedevaartsplaats voor scholen en vaderlandslievende verenigingen. Aanvaard, mevrouw, mijn achtingsvolle groeten. Luitenant Barbason, directeur van de Tir National”. De Nationale Schietbaan was, zowel tijdens de Grote Oorlog als tijdens de 2 de Wereldoorlog het bloedige toneel geweest van talrijke executies van burgers, krijgsgevangenen en mensen van de weerstand. Onder meer onze nationale heldinnen Edith Cavell (op 12 oktober 1915) en Gabrielle Petit (op 1 april 1916) waren er onder de kogels van een Duits vuurpeloton gestorven... Orianne was daar in 1916 aan ontsnapt.
De Tir National – Nationale Schietbaan in Schaarbeek.
Het kerkhof van de Tir National
Edith Cavell
91
Gabrielle Petit
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Een laatste teken van leven van Orianne kregen op 24 juni 1950 toen de burgemeester van Londerzeel haar er van verwittigde dat het graf van haar in 1913 overleden moeder zou weggenomen worden. In 2001 heeft Francis Hallemans bij de burgerlijke stand van Elsene een uittreksel uit haar overlijdensakte gevraagd en hij heeft dat ook gekregen. Dus weten we dat zij pas op 14 juli 1951 in Elsene overleden is.
Navraag bij dezelfde burgerlijke stand, meer dan 10 jaar later, maar nog altijd even vriendelijke mensen, leerde ons dat het Eva Marie Auguste Julie Orianne was – dus de zus van onze Orianne - die in 1940 gestorven is.
92
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Deel II
Orianne en haar eerste werk van Liefdadigheid Zoeken, identificeren en herbegraven van gesneuvelde Belgische soldaten
93
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Motivatie en aanleiding “Caroline Orianne”, aldus een bewonderaarster in februari 1915, “was een vrouw die de levensrijpheid bereikt had. Ze was groot, eerder mager. Haar voorheen donkere haren waren zilverachtig wit geworden; haar zeer levendige blauwe ogen wezen op intelligentie en doorzettingsvermogen; haar gelaatstrekken waren fijn, haar teint was van een warme bleekheid, haar hele persoon straalde een perfecte uitmuntendheid uit. Terwijl anderen beroemdheid najoegen scheen zij een levend voorbeeld van overtuigde en overtuigende liefdadigheid, wars van alle lawaai en reclame.” In september 1918 was de ongehuwde Jeanne Caroline Orianne, zoals de overgrote meerderheid van de inwoners van Londerzeel, voor de oprukkende Duitse legers naar het noorden gevlucht. Waarschijnlijk heeft ze een tijd bij kennissen verbleven in Antwerpen, waar haar vader nog rijkswachtcommandant was geweest. Na de val en overgave van de stad keerde ze naar Londerzeel terug... Wat er toen gebeurde laten we haar zelf aan een reporteres van de krant Le Matin vertellen. Die begon haar artikel aldus (vertaald uit het Frans): “Het was op een sombere sneeuwachtige morgen in februari 1915 dat we ons naar Londerzeel begaven, de woonplaats van mejuffer Orianne,”de vriendin van onze doden”. Zo noemde haar de Brusselse bevolking die met belangstelling de vooruitgang volgde van haar werk dat, zoals we ons herinneren, er in bestond een christelijk graf te geven aan de soldaten die op het veld van eer gevallen waren. Mejuffer Orianne bewoont, in Londerzeel, de villa ”Cara”, waar ze zich voor de oorlog bezighield met akkerbouw en veeteelt. Ze ontving ons allervriendelijkst, temeer daar we na een ingewikkelde reis van Antwerpen kwamen: met de tram, met de postkoets en na een wandeling door sneeuw en wind; dat alles om over haar werk te praten... ... Het werk van mejuffer Orianne bestond er niet alleen in om onze gesneuvelde soldaten een begrafenis te geven maar ook in de identificatie van de lijken aan de hand van het stamboeknummer en van de soldatenmedaille - met het oog op het pensioen van de weduwen en de toekomst van de wezen - en in de overdracht van het zo dierbare stoffelijke overschot aan de ouders die daar om vroegen. We vroegen mejuffer Orianne hoe zij op dat idee gekomen was. ‘Heel simpel, ’antwoordde zij. Ik was Londerzeel ontvlucht dat door de Duitsers, toen zij hier binnen vielen, in brand gestoken was, zoals het huis van de burgemeester en gebouwen, waarvan u de zwartgeblakerde ruïnes in heel de streek kunt zien, getuigen. Te Kapelle-op-den-Bos, hier dichtbij, hebben ze zelfs de kerk afgebrand.’ Inderdaad, we waren er gepasseerd toen de gelovigen een schuur verlieten, waar de pastoor zoals tijdens het Schrikbewind - de mis had opgedragen. ‘Wel,’ zei ze. ’Toen ik terugkeerde om mijn huis geplunderd te vinden, mijn neerhof leeggestolen, mijn tuin verwoest, alles geruïneerd, toen ik terug naar huis keerde stapte ik over de uitgestrekte vlakte die u van hieruit kunt zien en waar men gevochten had. En toen ik om me heen keek, kon ik de scènes van de slachting die zich op die plaats had voorgedaan reconstrueren toen ik, amper met een beetje aarde bedekt, hier een arm, daar een been, nog wat verder een met een militaire kepie bedekt hoofd, boven de grond uit zag steken. Het is toen ik dat slagveld met zijn nauwelijks begraven doden van heel dichtbij onderzocht, dat het idee ontstond om hen een waardiger begrafenis te geven. Ik ben er, geholpen door twee brave boeren uit de gemeente, 94
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
en door een vertrouwensdame die al een paar jaar voor mij werkte, onmiddellijk mee begonnen...” Eind februari 1915 vertelde ze aan dezelfde reporter (vertaald uit het Frans): “Er zijn altijd ontevredenen; naast de goedkeuring van de enen, kreeg ik kritiek van de anderen. Het ware beter, zegden zij, om zich met de levenden in plaats van met de doden bezig te houden. Laat die soldaten hun laatste slaap toch slapen op het slagveld, onder de grond die ze verdedigd hebben en met hun bloed hebben bevloeid. Dat ware een oneindig veel mooier en nobeler idee. Zeker, daar zou een grond van waarheid in gescholen hebben mocht het tragische kader van de ons omringende desolaatheid in zijn melancholische grootsheid onwrikbaar zijn geweest; indien er niets zou moeten gewijzigd worden zou er inderdaad geen grotere vaderlandslievende vroomheid aanwezig zijn dan in het respecteren van de kalme stilte van deze nationale begraafplaatsen... En bovendien, u moest eens weten hoeveel moeders me komen vragen om het lijk van hun door de vijand gedode zoon te zoeken om het zijn plaats in de familietombe te kunnen geven!” Orianne wist zeer goed waarover ze sprak. Op 29 oktober 1914 was het 27 dagen geleden dat de op Neeravert en omgeving gesneuvelde soldaten daar begraven waren. Het gewone leven moest in de mate van het mogelijke hernomen worden. Voor een boer betekende dit dat het tijd werd om te ploegen. De Donder Frans, dienstknecht, 20 jaar, Neeravert: “Het was eind oktober dat ik in dienst was bij de weduwe De Ridder, alhier, toen ik met de zoon een stuk land beploegde waar Belgische soldaten op begraven lagen. Ik heb geholpen tot het volledig bewerkt was. Door het ploegen zijn slechts een paar kardoezen en gene lijken of gedeelten van lijken bloot gekomen. Jozef Hermans, die de soldaten heeft helpen begraven, zegde mij dat de lijken met een laag aarde van veertig tot vijftig centimeters bedekt waren. De ploeg waarmede wij werkten maakte een spoor van 13 tot 15 centimeters diepte.” Mogen we het de mensen echt kwalijk nemen dat zij, die de ontberingen van de oorlog kenden, geen vierkante meter vruchtbare grond braak lieten liggen? In ‘Daar is een mens verdronken’ beschrijft Ernest Claes de tegenkanting van de boeren uit de buurt van Scherpenheuvel, toen de helpers van juffer Orianne van Londerzeel daar in 1915 de lijken van gesneuvelde soldaten wilden ontgraven en daarvoor veldvruchten moesten beschadigen. Het lijkt aannemelijk dat het incidentje op Neeravert Orianne tot het besef bracht dat “de soldaten hun laatste slaap op het slagveld te laten slapen, onder de grond die ze met hun leven verdedigden en met hun bloed bevloeiden” weliswaar “een mooie en nobele gedachte was”, maar “dat eens het gewone leven zou hernomen worden. En wat zou er dan, onder het houweel van de opbreker of onder de ploeg van de landbouwer, met de lijken van zovele geliefde doden gebeuren?”
95
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Het begin – Mocht dat allemaal wel, en onder welke condities? Het eerste ons bekende optreden van Orianne dateert van 3 dagen na het beschreven incident, zondagnamiddag 1 november 1914. Toen vergezelde ze een niet geïdentificeerde heer naar het slagveld van Neeravert waar ze landbouwer Joannes Franciscus Spiessens (° Londerzeel 21 september 1854) op zijn grond een aantal lijken liet ‘bloot maken’ teneinde te verifiëren of het om Belgische soldaten ging. Daarna werden de lichamen weer toegedekt. Nog dezelfde week keerde ze weer. Vanaf donderdag 5 november werd het slagveld van Neeravert systematisch onderzocht, werden de lichamen opgegraven, gewassen, indien mogelijk geïdentificeerd, in een houten kist gelegd en overgebracht naar de tuin van de pastorij van Londerzeel Sint-Jozef, naast het kerkhof, waar ze door onderpastoor Jan Hammenecker herbegraven werden. Jan Hammenecker (Mariekerke 2/10/1878 – Westrode 13/6/1932), priester-dichter, en redelijk flamingant.
De ploeg van Orianne. Bij dat allesbehalve aangename werk werd ze van in het begin (weliswaar tegen een vergoeding) geholpen door een vaste kern van getrouwen uit Londerzeel: • haar buurvrouw Marie Juliana Ringoot, huisvrouw-herbergierster, geboren in Opwijk op 6 februari 1863, getrouwd met Emmanuel Moens. • August Broothaers, schrijnwerker. • Hendrik Jozef Broothaers, schrijnwerker, zoon van August, geboren op 3 juni 1880. • Jean F. Broothaers, schrijnwerker, jongste zoon van Hendrik Jozef. • Alexander Van Hoeck. • Frans De Donder, de tuinman van Orianne Deze mensen hielden zich met het echte ontgraven bezig. Ongetwijfeld hebben ook een aantal anderen occasioneel (en evenmin helemaal gratis) een handje toegestoken. Met zekerheid kunnen we noemen: Jean Moens (zoon van Marie Ringoot), Frans Feytens, Guillaume Renson, Frans De Bondt, Fideel Moortgat en Jean Carlier, allen uit Londerzeel.
Marie Moens-Ringoot
Hendrik Jozef Broothaers
96
August Broothaers
Jean Broothaers
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
We weten intussen dat Jeanne Orianne op 5 november 1914 met haar nobel werk begonnen is. Misschien kwamen haar reeds eerder gemaakte plannen in een stroomversnelling terecht door een ‘incidentje’ dat zich een week eerder op Neeravert had voorgedaan en dat we hier eerder al besproken hebben. Geschokt door dat gebeuren heeft ze onmiddellijk stappen ondernomen om voor haar werk de toestemming van de bezetter te krijgen. Ze verwittigde Theofiel Turf, de politiecommissaris die, nadat bijna het hele gemeentebestuur op de vlucht geslagen was en de gemeentesecretaris in het gevangenenkamp te Soltau opgesloten zat, bijna de enige mens in Londerzeel met enige bestuurservaring was.
Toelatingen, voorwaarden en controle. Tot wie ze zich nog richtte hebben we niet gevonden. Maar op 8 november 1914 heeft ze van het I Landsturm -Infanterie Bataillon Pdm te Mechelen een doorreispas voor haar en haar mensen gekregen. Die was nodig om zich tussen Londerzeel en Mechelen te kunnen verplaatsen. Hij was maar geldig tot 15 november maar werd door Weigmann van de Kommandatur van het inmiddels in Londerzeel geïnstalleerde Duitse garnizoen op 20 november tot 15 december (en daarna wellicht nog langer) verlengd. Ik denk dat de Duitse bezetter haar werk wellicht niet onwelwillend bekeken heeft maar dat ze er twee weken later aan herinnerd werd dat de toelating van een politiecommissaris uit Londerzeel niet voldoende was om het elders voort te kunnen zetten. Op 9 januari 1915 liet men haar vanuit Brussel weten: “Het ontgraven van lijken van nietduitsche onderdanen en het overbrengen ervan naar andere begraafplaatsen mag alleen met mijne bijzondere toelating geschieden. Overtredingen worden volgens artikel 315 van het Belgisch Strafwetboek met 8 dagen tot 2 maand gevangenis of een boete van 26 tot 300 fr. bestraft. De gouverneur generaal in België, vrijheer von Bissing, generaaloverste”. Eind februari 1915 vertelde Orianne aan de al genoemde mevrouw Christiane, reporter van de Antwerpse krant Le Matin (vertaald uit het Frans): “Van de Duitsers kreeg ik tamelijk gemakkelijk de toelating voor heel de provincies Brabant en Antwerpen. Een onderofficier werd belast met het toezicht op de operaties, die zonder verwijl aangevat werden...” Eind februari was het werk van Orianne blijkbaar door het Duits Bestuur in Brussel erkend, maar leek het die toch aangewezen om haar nog eens aan de geldende regels te herinneren. “Der Verwaltungschef bei dem Generalgouverneur in Belgiën, Geschäftsnr. V552 – Für Fräulein Orianne in Londerzeel vertaald uit het Duits) - Brussel 24 februari 1915. Verwijzend naar de door u ingediende aanvraag voor het ontgraven en transport van lijken van gesneuvelde soldaten stuur ik u ingesloten een afdruk van de dienaangaande nieuwste voorwaarden. Deze aanvragen kunnen pas in aanmerking genomen worden wanneer men aan de hierin beschreven voorwaarden voldoet en als ze door de familie of naaste bloedverwanten van de overledenen zelf worden ingediend. Uw nuttige kennis van deze dingen is daarbij gewenst. Inzake het ontgraven en overbrengen van de lijken van gesneuvelde soldaten, is het volgende beslist: Het transport van de lijken van gesneuvelde soldaten naar de Heimat moet tot uitzonderlijke gevallen worden beperkt. De voor het vaderland gesneuvelde soldaat rust het eervolst in een soldatengraf op de plek waar hij streed en viel, temidden van zijn kameraden wier rust om zijnentwege niet verstoord mag worden. Daar zijn op vele begraafplaatsen reeds harmonisch werkende inrichtingen gemaakt die moeten blijven bestaan. Bij een verzoek moet worden aangegeven:
97
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
a) Dat het een individueel graf betreft. Massagraven en rijgraven (een reeks van graven) mogen niet opengemaakt worden. b) Waar het graf ligt. De aangifte moet zo nauwkeurig mogelijk zijn en zo mogelijk moet een schets worden bijgevoegd. In geval van kleine, moeilijk te vinden, plaatsen moet naar de dichtst bijgelegen grotere plaats (stad, enz.) verwezen worden. c) Wie de overbrenging zal verrichten. Vooral moet een familielid of een vriend aangetrokken worden die meewerkt aan de identificatie van het lijk. In geval van begrafenisondernemingen moet aangetoond worden dat ze te vertrouwen zijn. d) Dat de aanvrager zich onderwerpt aan alle voorwaarden die door de overheid werden uitgevaardigd. Ik beschouw deze zaak als afgehandeld zolang de aanvragen niet aan al de hierboven vermelde beschikkingen voldoen. Uit enkele teruggevonden brieven blijkt dat het werk van Orianne en haar ploeg niet alleen vanuit wettelijk maar ook vanuit hygiënisch oogpunt in de gaten werd gehouden. Bijvoorbeeld deze van het Ministère de l’intérieur, administration du service de santé et de l’hygiéne, inspection de l’hygiène, gericht aan Monsieur le Docteur D’Hollander à Londerzeel, pour remettre à mademoiselle Orianne, Villa Cara (Vertaald): Brussel, 5 maart 1915 - Juffrouw, Ik heb de eer om u te informeren dat ik op donderdag 2 maart naar Eppegem ben geweest waar ik had verwacht om u te ontmoeten zoals ik leerde uit uw kaart van 24 februari. Ik was vergezeld van heren van het ”comité d’hygiène” van het Rode Kruis die verlangden u te zien. U kunt een der komende dagen, tussen 5 en 6 uur langsgaan in de Rue Royale 91 zoals wordt gevraagd in het bijgevoegde biljet dat aan een der geneesheren die me donderdag vergezelden werd bezorgd.” En deze (vertaald uit het Frans): “Mijn beste. Deze paar woorden om eventueel als introductie te dienen. Ge zult misschien juffrouw Orianne zien. Kijk wat ze doet en op welke manier. Zeg haar om één der komende dagen, tussen 5 en 6 uur, eens in de rue Royale 91 te passeren, en dit in verband met de brief die ze me heeft gestuurd. Goede reis. Dokter. Heger”. Op 1 april 1915 stuurde de Verwaltungschef bei dem Generalgouverneur in Belgiën het volgende bericht aan Ihrer Exzellenz der Frau Minister Henry Carton de Wiart 21, Brüssel, 16 Rue de la Loi. (Vertaald uit het Frans): “Brussel 1 april 1915 - Uwe excellentie geve mij de eer om, verwijzende naar onze recente bespreking, u onderdanig het volgende mee te delen. Volgens bepaling van de heer Generalgouverneur moeten in het vervolg, in het belang van de eenvormigheid, in het gehele bezette gebied de sanitaire aanbevelingen en de liefdadige medewerking bij het ontgraven en herbegraven van soldatenlijken aan het bij het Belgische Rode Kruis aangesloten ‘Comité d’hygiëne’ overgedragen worden. De Duitse overheid zal daarom in het vervolg de nodige onderhandelingen voeren met het genoemde comité. Deze regeling sluit niet uit dat juffrouw Orianne uit Londerzeel haar dank- en erkentelijkheidswaardige werk van liefdadigheid verder zet door haar expertise en medewerking ter beschikking te stellen van het “comité d’hygiène. Ik ben gaarne bereid om verdere inlichtingen te geven indien gewenst.” Ofschoon Orianne zelf bevestigde dat ze vrij snel (zeker voor eind februari 1915) in het bezit van een algemene toelating om te ontgraven in de provincies Brabant en Antwerpen was, was dat voor de bezetter toch niet altijd duidelijk. Op 28 mei 1915 bezorgde der Kaiserlichen Kreis-Chef te Brüssel aan een onbekende twijfelaar nog het volgende attest (vertaald): “Juffrouw Orianne heeft in het district Brussel, na hiervoor van geval tot geval van de kreischef toelating gekregen te hebben en onder toezicht van een 21
Deze dame (Juliette Verhaegen) was de schoonzus van Gabrielle Louise Marie Joseph Quirini (madame Carton) die, nadat ze in 1906 op jonge leeftijd weduwe werd, meestal op het Kaashof in de Plas te Steenhuffel verbleef. 98
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
officier, een reeks ontgravingen uitgevoerd. Aangezien zij hierbij alleen maar menselijke doelstellingen volgt, is er geen reden om haar deze toelating, onder dezelfde voorwaarden, ook niet in andere gevallen te verlenen”. Hierna zullen we de ontgravingen en herbegravingen van de ploeg van Orianne nader bekijken. Dat gebeurt in de eerste plaats op basis van de ‘Liste des soldats belges, morts au Champ d’Honneur, identifiés & inhumés par les soins de Mademoiselle Orianne à Londerzeel’ uitgegeven in Antwerpen in 1915. De precieze uitgiftedatum is niet aangegeven maar de laatste herbegraving waar hij gewag van maakt dateert van kort na 7 juli 1715. Zeer veel herbegravingen die tussen april en juli gebeurden (onder meer in Eppegem, Elewijt en Buggenhout) zijn er echter niet in opgenomen. Vraag ons niet hoe dat komt. Tijdens onze opzoekingen is echter gebleken dat er méérdere versies van deze lijst bestonden. Van enkele varianten hebben we brokstukken gezien. Ook beschikken we over enkele kladversies die door Orianne zelf geschreven werden. Ook sommige gemeentebesturen hebben een herbegravingslijst bewaard. We hebben ons best gedaan om alle beschikbare informatie te groeperen, maar hetgeen volgt is niet compleet. Daar komt bij dat alleen de niet door de familie opgevorderde lijken in een genummerde kist herbegraven werden. Bij enkele massa-ontgravingen was deze familie vrij talrijk aanwezig. Na juli 1915 werd het ontgravingswerk nog 7 maanden voortgezet maar gebeurden ze niet systematisch meer. Volgens ons bestaan daar ook geen gedrukte herbegravingslijsten meer van.
We gaan we uit van volgende premissen: - Elke niet geclaimde dode werd in een genummerde kist herbegraven. We nemen aan de volgorde van de ontgravingen aan de hand van dit dit nummer af te leiden is. - Lang niet alle gesneuvelden zijn in de lijst van Orianne terug te vinden. Enkelen hadden al vroeger een behoorlijk soldatengraf gekregen. - Wij zouden het logisch vinden dat alle genummerde kisten door de schrijnwerkers Broothaers geleverd werden. Ongenummerde kisten kunnen door een lokale timmerman aangeboden zijn. Sommige kisten dragen geen nummer omdat ze niet door de ploeg van Orianne 99
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
-
ter aarde zijn besteld. Door ze toch te vermelden wilde Orianne aangeven welke gesneuvelden nog op een bepaald kerkhof te vinden waren, ook al was dat niet dank zij haar. Wanneer na een reeks van opeenvolgende nummers plotseling een veel hoger kistnummer verschijnt dan betekent dit dat die ontgraving later, en los van de andere gebeurde.
Overzicht van de plaatsen waar de herbegravingen gebeurden. De gedrukte lijst(en) van herbegravingen, samen met enkele machine getypte en handgeschreven aanvullingen, geven ons een idee van waar en wanneer die gebeurden. Vooraleer ons op de details te gooien, volgt eerst een algemeen overzicht. Plaats Periode Kistnummers Aantal Londerzeel St.-Christoffel 25-26 aug. 1914 Geen 5 Londerzeel St.-Jozef 5-15 nov. 1914 1-61/1004 62 Breendonk Vanaf 16 nov. 1914 62-87/960 27 Willebroek midden nov.-midden dec. 1914 88-269/503-504/940 126 Tisselt Kapelle-op-den-Bos Eind dec. 1914 274-281/962 9 Weerde Eind feb. 1915 289-310 29 Elewijt Maart 1915 314-328 16 Schiplaken Maart 1915 328-355/959 18 ????? 356-438 ? Houtem April 1915 439-456 18 Eppegem April 1915 en later 466-621/...... 82 Zemst en Zemstlaar Eind april-begin mei 1915 630-674/895 50 Buggenhout Opwijk Humbeek Midden mei 1915 675-677 3 Beigem Midden mei 1915 678-701 20 Westrode Jan en vooral mei 1915 287-288/696-699/775-776 9 Wolvertem Mei 1915 702-703 2 Imde Mei 1915 704-776/963-966 68 Kampenhout Begin juni 1915 788-789 2 Campelaar>Schiplaken Begin juni 1915 394/797-802 7 Merchtem Juni 1915 812 en Onbekend 5 Haacht Juni 1915 816-820 2 ???? 821-916 ? Verbrande Brug Onbekend 917 1 Heffen Onbekend Onbekend 12 Puurs Onbekend Onbekend 9 Peizegem Onbekend Onbekend 3
-
Plaats – Het kerkhof waar de lichamen door de ploeg van Orianne herbegraven werden. Periode – Zo nauwkeurig mogelijke schatting van de periode waarin het gros van de ontgravingen dààr gebeurden Aantal – De door ons in de papieren van Orianne en andere gevonden herbegravingen.
Vooraf: De foto’s van de slachtoffers, die we in dit deel II zullen publiceren, zijn degene die we verzamelden voordat ons boek “De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel” in 1999 uitgegeven werd. Daarna is Wereldoorlog I een ‘hot item’ geworden. Persoonsgegevens van vele hierna genoemde jongens en mannen zijn, dikwijls met foto, online op de website ‘Belgian War Dead Register’ te vinden. We kunnen die gegevens van de 1.100 door Orianne ontgraven militairen hier onmogelijk allemaal overnemen. Overigens zijn ook de gegevens van de genoemde site uit de militaire fiches in het Centrum voor Historische Documentatie te Evere gekomen.
100
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De details van de herbegravingen (nov. 1914 - juni 1915) Londerzeel Sint-Christoffel (25 en 26 augustus 1914) Soldaten begraven op het kerkhof van Londerzeel nà de Slag van Impde (24-8-1914). Kist stamboek Naam 50207 Pardoen Arthur Joseph, 3e Jagers te Voet-Haluin (Fr.) 53967 Van Ongeval Polydore, 3e Jagers te Voet Favril George, 3e Jagers te Voet Giroulle Camille, 3e Jagers te Voet De Buisson, 3e Jagers te Voet, 2/3, luitenant
Favril Georges Adolph ° Zwevegem 11-8-1893 + Londerzeel 24-8-1914 3e Jager te voet Soldaat
Dubuisson Henri Louis ° Doornik 24-4-1890 + Londerzeel 25-8-1914 3de Jagers te Voet Onderluitenant
Gevonden op lichaam Heet eigenlijk Ongenaert Polydores Achilles
Giroul Camille ° Floreffe 30-4-1880 + Imde 24-8-1914 3e Jagers te Voet, Luitenant
Hier horen toch meer dan enkele woorden uitleg bij. Hoewel ze - met de beste bedoelingen opgenomen werden in de gedrukte herbegravingslijst van Orianne zijn deze lichamen zeker niet op het slagveld van Imde door haar ploeg ontgraven en in Londerzeel herbegraven. We weten namelijk zeer precies wat er tijdens de gevechten en daarna met hen is gebeurd (zie ‘De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel’). Commandant Berge van de 2de Compagnie van het 3de Bataljon vanaf zijn positie, 200 meter ten noorden dan de grens van Imde, op de straat naar de Boskant: “We zijn nog een beetje gebleven maar omdat we geen enkele compagnie links of rechts van ons hadden, en omdat er in het peloton De Wilde al een paar gekwetsten waren gevallen, heb ik toen besloten om de compagnie tot aan kilometer 13.800 van de provinciale baan terug te trekken. Op dat moment kwam men mij vertellen dat de commandant van het andere peloton, onderluitenant Dubuisson, gewond was. Ik liep naar hem toe en vond hem reutelend. Zijn halsslagader was door een kogel doorboord. Ik liet hem naar de hulppost aan km.14.400 overbrengen, maar omdat de baan nog altijd hevig beschoten werd, was dat een moeizame onderneming.” In de Londerzeelse archieven vonden we wat er nadien van Dubuisson geworden is. ‘s Avonds werd hij naar het lazaret in het Ursulinenklooster te Londerzeel overgebracht. De volgende dag overleed hij en werd hij met toestemming van politiecommissaris Turf en gemeentesecretaris Van Doorslaer op het kerkhof van Londerzeel-Centrum begraven. Na de Slag op de Imdekouter trokken de compagnies van het 3e Jagers te Voet, die tussen Slozen en kilometerpaal 14.000 waren ‘blijven hangen’ zich op bevel langzaam naar Londerzeel terug. De terugtocht werd onder meer gedekt door de sectie machinegeweren van luitenant Giroul, die zich met dat doel op de weg van Slozen naar Rossem had opgesteld. Op een bepaald 101
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
moment was de luitenant nog de enige die de twee rokende machinegeweren kon bedienen. Om 17 uur, toen bijna iedereen in Londerzeel was en Giroul en 9 van zijn mannen ontbraken, ging dokter van Bever hem zoeken. Vier soldaten van zijn sectie werden ter plaatse begraven. Het lijk van de commandant werd rond 18 uur door het Belgische Rode Kruis in het dodenhuisje op het kerkhof van Londerzeel-Centrum opgebaard. Diezelfde avond en nacht werden ook vele andere gewonden die tussen Imde en Slozen gevallen waren en de hulppost langs de provinciale baan hadden kunnen bereiken (zoals Dubuisson) op draagberries naar Londerzeel gebracht. Via de Linde werden de meesten direct tot achter de fortenlijn doorgestuurd, maar de zwaarst gekwetsten werden in het lazaret van het Ursulinenklooster verzorgd. In haar dagboek noteerde zuster Françoise: “Nu reeds hebben we dus vele gekwetsten en wij doen ons best om onze troepen te vertroosten...” De volgende dag werd Giroul, samen met Dubuisson en anderen, op het kerkhof van Londerzeel begraven. Wie die ‘anderen’ waren is te vinden in de ‘Déclarations de Décès’ van de Colonne d’Ambulance van Oost-Vleteren. Deze documenten werden opgemaakt in de tweede helft van 1916.
-
Favril Georges Adolphe, soldaat 3de Jagers te voet, 54628, geboren te Zwevegem op 11/8/1893, gestorven te Londerzeel in het klooster der ursulinen op 24/8/1914. A.J. Pardoen, Frankrijk, geen verdere gegevens. Ongenaert Polidore Achille en dus niet Van Ongeval zoals in de lijst van Orianne) , soldaat 3de Jagers te voet, 54597, geboren te Kuurne op 23/6/1893, gestorven te Londerzeel in het klooster der ursulinen op 24/8/1914.
We vermoeden dat Jeanne Orianne dus – ten behoeve van de families - niet alleen de door haar opgegraven lichamen maar alle in Londerzeel achtergebleven gesneuvelden heeft genoemd. Volgende doden, eveneens na de slag van Imde in Londerzeel begraven, stonden niet op haar lijst. Denkelijk waren ze, toen de lijst gepubliceerd werd, al door hun familie weggehaald. Heyvaert René, sergeant beroepsvrijwilliger, 3de Jagers te voet, 52726, geboren te Aalst op 19/7/1894, gestorven te Londerzeel op 24/8/1914. - Dever René Camille, soldaat 3de Jagers te voet, 53072, geboren te Otegem op 1/11/1891, gestorven te Londerzeel ‘augustus’ 1914. - Schatteman Pierre, soldaat 3de Jagers te voet, 53385, geboren te Gent op 9/2/1891, gestorven te Londerzeel op 24 augustus 1914. - Anciaux Charles Joseph, korporaal beroepsvrijwilliger, 3de Jagers te voet, 51558, geboren te Luigne (?) op 3/8/1885, gestorven te Londerzeel ‘augustus’ 1914. - Martin Dieudonné François Victor, soldaat 3de Jagers te voet, 53502, geboren te Jehay op 28/8/1890, gestorven te Londerzeel op 26 augustus 1914. - Van Coppenolle Ephrem Richard, soldaat 3de Jagers te voet, 55097, geboren te Ronse op 9/5/1893, gestorven te Londerzeel op 24/8/1914. Deze laatste kan dus eigenlijk niet naast de kerk van Imde begraven zijn, zoals de weduwe Goethals (van het kasteel van Imde), die daar later voor hem op haar kosten door Praille een monument heeft laten zetten, verkeerdelijk dacht. -
Met uitzondering van Favril en Schatteman werden, tussen 1920 en 1923, in Londerzeel overlijdensakten opgemaakt. De naam Martin vinden we ook terug in “La première liste des soldats Belges morts pour la Patrie, 1914-1915”. Volgens deze onvolledige bron zijn ook volgende militairen van het 3de Regiment Jagers te voet op 24 augustus in Londerzeel overleden: Castel Arthur (klaroenblazer), Clément Alphonse, Dehan Maurice (sergeant), Dejonghe François, Dewinter, Vergaerde (sergeant-majoor 3/II), Willems François (sergeant-maj. 4/II).
102
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Londerzeel Sint-Jozef (5-15 november 1914) Op het kerkhof van Londerzeel Sint-Jozef werden – tussen 5 en 15 november 1914, en nog enkele op 23 november – in de kisten 1 tot en met 61 evenveel lichamen herbegraven. Ze waren allen gesneuveld op 29 september 1914. Hun namen verschenen o.m. in de Aalsterse krant ‘de Volksstem’ van 23 februari 1915 maar wij haalden ze uit de originele bron die van iets latere datum en dus vollediger is. Kist stamboek Naam 1 58107 Niet herkend, 12e Linie 2 53884 Magnies Alfred, 12e Linie-Chapelle-lez-Herlaimont 3 57932 Niet herkend, 12e Linie 4 53402 Vinck Emile, 12e Linie-Orroir 5 55374 Gaillard Emile, 12e Linie, geboren te Parijs 6 Niet herkend, 12e Linie 7 57727 Niet herkend, 12e Linie 8 24728 Korporaal, 1e Jager te voet 1/4 9 53872 Tilleman Oscar, steenbakker, 12e Linie-Eernegem 10 Niet bekend, 12de Linie 11 Niet herkend, 12e Linie 12 55042 Joris Guillaume Fr., korporaal, 12e Linie-Antwerpen 13 53446 De Mulder J., 12e Linie-Antwerpen 14 Niet herkend, 12e Linie 15 57792 Bruffaerts François, 12e Linie-Heverlee 16 54740 Dupouhon, sergeant, 12e Linie-Verviers 17 Soldaat 1er klas, 12e Linie 18 57646 Uytterhaegen, 12e Linie-Verviers 19 55377 Van Muylders, sergeant, 12e Linie-Steenhuffel 20 54221 Dubois Louis, Rue du Bois, 12e Linie-Wasmes 21 55092 Louis, korporaal, 12e Linie-Deurne 22 56440 Niet herkend, 12e Linie 23 57234 Verhaegen Fr. J., korporaal, 12e Linie-Anderlecht 24 57538 Fauville François, rue du Ballon, 12e Linie-Hannut 25 57672 Niet herkend, 12e Linie 26 57987 Niet herkend, 12e Linie 27 Bourguet Auguste, sergeant, 12e Linie-Virton St. Marc 28 56277 Niet herkend-Klaroenblazer, 12e Linie 29 56039 Ledent Jules, korporaal, 12e Linie-Verviers 30 57889 Niet herkend, 12e Linie 31 Niet herkend, 12e Linie 32 54976 Van Helsland Joseph, corporatiechef, 12e L.-Stekene 33 56547 Mathieu Jules, soldaat 1e kl.,12e Linie 34 56512 Godel, soldaat 1e kl., 12e Linie-Ferrières 35 Niet herkend, 12e Linie 36 53493 Jacques Camille Henri, 12e Linie-Tintigny 37 Niet herkend, 12 Linie 38 58720 Dethier, 12e Linie-Verviers 39 55874 Fransolet Maurice, 12e Linie-Sart (Luik) 40 53396 Van Reusel Louis, soldaat 1e kl., 12e Linie-Ukkel 41 57641 Pirotte Leonard Jean Jac, 12e L.-9, rue Grande, Ensival 42 53015 De Keyser, 12e Linie-Tielt 43 Niet herkend, 12e Linie 44 55578 Goffin Jules, sergeant, 12e Linie-Verviers 45 55898 Buffin E.E.G., 12e Linie-+Tilly (Brabant) 46 58247 Jennen Louis, 12e Linie- Balen-Nete 47 54992 Willems Henri Charles, 12e Linie, geb. Antwerpen 1890 48 53173 Demor Lievin, korporaal, carabinier-Oostakker 49 x85xx Lambert Blondiau F.B., 2e Carabiniers- Cuesmes 50 58078 Bemelmans L.G.; 12e Linie-Mechelen aan de Maas 51 57431 Janssens Louis, 12e Linie 52 56104 Norga Jean, 12e Linie-Verviers
103
Gevonden op lichaam Rozenkrans-leren zak-1,50 fr. Geldbeugel, 13,51 fr., zakmes, 2 medailles, zakdoek Geldbeugel, 5,32 fr. en diverse Bestek en 10 centimes Gesp
Papieren, mes, belegsel Gouden ring, gouden belegsel Rozenkrans, potlood, schietattest Geldbeugel, papieren Papieren Religieuze medaille (schapulier) Horloge Of Verhagenne-schapulier Portefeuille en pijp 2 Knopen Zeer waarschijnlijk Derenne en stamboeknr. 55987 Geldbeugel, 26,70 fr., zakboekje, zwart fluitje, tang Ring, schapulier Geldbeugel, 10,45 fr., 6 kleine schapulieren Geldbeugel, 0,4 fr.,pijp, pennenmes, knoop Lege geldbeugel
Papieren Papieren Papieren Papieren Zakdoek gemerkt E.B., geweer Ontvangstbewijs voor postmandaat 5 fr Moet De Moor zijn Adreskaart geldbeugel (Rue du Flé.. 56) Papieren Of 57434 Adreskaart rue Gérard Han...
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist stamboek Naam 53 Niet herkend, sergeant-fourrier, 12 Linie Later door ons geïdentificeerd als Coulembier Armand Dés. Hyp., st.b. 54583.-Antwerpen 54 57403 Mottel, 12e Linie-Longeville 55 53717 Brasseur Emile Alex Jos., korporaal-Landen 56 Niet herkend, soldaat 1e kl., Jager te voet 57 54871 Niet herkend, 3e Jagers te Voet 58 Mercadieu, korporaal, Jager te voet-Brussel 59 54160 Niet herkend, Jager te voet 60 5374(35) Van der Hulst, 3e Jagers te Voet-Handzame 61 Niet herkend, 6e Jagers te voet 62 58851 Niet herkend, 12e Linie 1004 Dinaron, 2e Reg. Carabiniers
Gevonden op lichaam Krant verzonden uit Oostende aan Cyrille De Volder, korporaal. Brief Geldbeugel, 20,50 fr. Klein boordsel, ook in de zak
Papier voor Alph. Mey..., Harelbeke, 2 cartouches Kapootjas met merk J.G. ...
Toen de Volksstem op 23 februari deze lijst publiceerde, voegde de krant er volgende tekst aan toe: “Mededeeling gedaan door juffer Orianne; van sommigen, niet herkend, berusten bij juffer Orianne zekere stukken, ’t zij ongemerkt kleergoed, brieven of kaarten die soms tot de herkenning kunnen leiden. Diegenen die meenen iemand te vermissen, worden dan ook verzocht er een kijkje te gaan nemen...” De lijst van Orianne was opgemaakt in het Frans. Wij hebben hem vertaald, behalve de namen uiteraard (zelfs al heeft Orianne zelf enkele Vlaamse voornamen verfranst). Er moet worden opgemerkt dat sommige stamboeknummers wegens het verbleken van de inkt, misschien fout overgenomen kunnen zijn. Er is nog een andere reden waarom de stamboeknummers soms tot enige verwarring kunnen leiden. Op 1 september 2004 schreef adjudant-chef Etienne Knapen van de dienst Oorlogsgraven van de Territoriale Directie van Defensie in dit verband aan Francis Hallemans: “ Er kunnen verschillende militairen met hetzelfde stamnummer zijn. Aangezien iedere Divisie zelf stamnummers gaf aan de Leden van hun Eenheden. Als de Eenheid vermeld werd is er echter geen probleem.” Orianne heeft deze jongens altijd “mijn soldaten” genoemd. Aan een aantal van hen hebben wij – dank zij hun families en het feit dat Francis Hallemans die in 1998-1999 niet gerust gelaten heeft - ook een gezicht kunnen geven. Soms hebben we er zelfs een verhaaltje bij.
Kist 50
Kist 55
Kist 27
Kist 42
Bemelmans Gerard Joseph. ° Maasmechel. 20-3-1893 + Londerzeel 29-9-1914 (Blauwenhoek-Prov. Baan) Stamboeknr. 58078 Soldaat Nu Willebroek, graf 39
Brasseur Emile Alex. Jos. ° Waret-l'Evêque 7-4-1888 + Londerzeel 29-9-1914 (Blauwenhoek-Prov. Baan) Stamboeknr. 53717 Soldaat Nu Willebroek, graf 1
Bourguet August Jos. Fr. ° Fromelennes 19-1-1889 + Londerzeel 29-9-1914 (Neeravert) Stamboeknr. 53678 Sergeant Nu Fromelennes
De Keyzer Evrard Armand ° Tielt-Winge 13-8-1886 + Londerzeel 29-9-1914 (Neeravert) Stamboeknr. 53015 Soldaat Nu Willebroek, graf 100
104
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist 16
Kist 24
Kist 36
Kist 46
Depouhon Raymond Aug. ° Hasselt 19-5-1887 x Charlotte Verhofstadt + Londerzeel 29-9-1914 (Neeravert) Stamboeknr. 54740 Sergeant-Majoor Nu Willebroek, graf 37
Fauville Leon François Jos. ° Hannut 3-2-1893 + Londerzeel 29-9-1914 (Neeravert) Stamboeknr. 57538 Soldaat Nu Willebroek, graf 18
Jacques Camille Henri J. ° Tintigny 16-4-1887 + Londerzeel 29-9-1914 (Neeravert) Stamboeknr. 53423 Soldaat Nu Tintigny
Jennen Louis ° Balen-Nete 19-11-1893 + Londerzeel 29-9-1914 (Neeravert) Stamboeknr. 58247 Soldaat Nu Willebroek, graf 10
Kist 33
Kist 41
Kist 32
Kist 4
Mathieu Jules Joseph ° Stavelot 8-3-1892 + Londerzeel 29-9-1914 (Neeravert) Stamboeknr. 56457 Soldaat Nu Basse Bodeux
Pirotte Leonard Jean Jacob ° Verviers 30-11-1893 + Londerzeel 29-9-1914 (Neeravert) Stamboeknr. 57641 Soldaat Nu Ensival
Van Helsland Joseph Theo ° Stekene 7-8-1890 + Londerzeel 29-9-1914 (Neeravert) Stamboeknr. 54976 Soldaat Nu Schoonselhof, graf 32/11
Vincke Emile ° Orroir + Londerzeel 29-9-1914 (Neeravert) Stamboeknr. 53402 Soldaat Nu Willebroek, graf 42
Kist 19
26
Van Muylders Petr. Joannes ° Steenhuffel 17-5-1890 + Londerzeel 29-9-1914 (Neeravert) Stamboeknr. 55377 Sergeant Nu Willebroek, graf 32
Derenne Armand F.J. ° Lierneux 5-6-1891 + Londerzeel 29-9-1914 Stamboeknr. 55987 Nu Willebroek graf 27 (opgepast: slechts voor 99 % zeker)
105
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Dit zijn natuurlijk niet alle doden van de slag van Londerzeel. Zelfs niet al degenen die door de ploeg van Orianne ontgraven werden. We beperken ons in eerste instantie tot de ‘soldaten van Orianne’ die op het kerkhof van Londerzeel Sint-Jozef herbegraven werden en daar bleven tot ze elders, thuis of op een militair kerkhof (meestal Willebroek) een definitief soldatengraf gekregen hebben. Een volledige lijst, met meer persoonsgegevens en foto’s is te vinden in ‘De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel’ van Louis De Bondt en Francis Hallemans uit 1999.
We hadden enkele verhaaltjes beloofd. Hier komen ze dan. Natuurlijk is het niet de bedoeling om ons boek ‘De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel’ te herschrijven. Daar is trouwens onder de titel ‘1914-1918 in Londerzeel en Noordwest-Brabant’ in 2008 al een tweede aangevulde herdruk van verschenen. Volgende getuigenissen maken toch tamelijk duidelijk hoe het er nà de Slag van Londerzeel, zowel op Neeravert als langs de Provinciale Baan tussen de Blauwenhoek en Sint-Jozef aan toe is gegaan. Bemelmans en Brasseur aan de Provinciale baan. Reeds tijdens de namiddag na de slag van Londerzeel keerde een aantal vluchtelingen terug naar huis. Vooral degenen die te laat vertrokken waren zagen zich de weg naar de veilige vesting Antwerpen afgesneden. Vele van deze terugkerende vluchtelingen hebben toen, nabij de woning van Marcel Lathouwers, het lijk van commandant Grossmann langs de kant van de weg zien liggen. Zodra Jozef Nijs (33 jaar, Neeravert) vernam dat de gevechten op Neeravert voorbij waren, verliet hij Liezele-Wolf en ging hij terug naar huis. De volgende dag, woensdag 30 september, rond 7 uur ‘s morgens namen Duitse soldaten hem mee tot bij het lijk van Grossmann. Ze droegen hem op om het samen met dat van drie andere soldaten te begraven. Nijs merkte op dat hij dat niet alleen kon doen en daarop werd hij gelast om hulp te halen. Samen met Karel Moortgat (37 jaar, Blauwenhoek) en Peer Biesemans (44 jaar, Blauwenhoek) en onder bewaking van Duitse soldaten die naast hun Rodekruiswagen stonden toe te kijken, heeft hij toen, rond 8 uur, voor commandant Bernard Grossmann op het veld van Jozef De Vleeshouwer een put gemaakt. Daarna gebeurde hetzelfde voor drie soldaten die langs de Provinciale Baan gesneuveld waren: Henri Willems uit Antwerpen en Jozef Bemelmans uit Maasmechelen kregen eveneens een voorlopige rustplaats op het veld van De Vleeshouwer. Emile Brasseur uit Landen werd in de hof van August Moeyersons in een put gelegd. Alvorens commandant Grossmann begraven werd, ontdeed men het lijk van de gouden trouwring van zijn moeder, een gordelriem en een notaboekje met bevelen en de namen van de soldaten van 106
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
zijn compagnie. Horloge, revolver, verrekijker en sabel werden niet gevonden. Later werden sommige voorwerpen toch ontdekt. Ze waren door enkele passanten, die daarvoor veroordeeld werden, meegenomen. Alle details daarover zijn verder in de rubriek ‘lijkenplundering’ te vinden). Van alle lijken werd het naamplaatje afgenomen. Al deze dingen werden in bewaring gegeven aan Karel Moortgat (die als secretaris van de gemeente Breendonk de enige met een officiële functie was) en later door bemiddeling van juffer Orianne aan de families terugbezorgd. Het stoffelijk overschot van commandant Grossmann werd door zijn familie opgehaald. Waarom het volgende briefje zich in 1998 op de zolder van de firma Praille bevond is een raadsel. Het was niet aan hen gericht maar daar hebben we het gevonden. Op 25 september 1920 schreef Jeanne Orianne aan een niet terug te vinden persoon (vertaald uit het Frans): “Mijnheer. Ik kan u geen andere inlichtingen geven over hen waarover in de brief van het parquet van Hoei gesproken wordt. De voorwerpen die ik bij de ontgraving op de genaamde Brasseur gevonden heb werden afgegeven. De twee getuigen die mij bij de ontgraving assisteerden zijn Ringoot Marie, echtgenote Moens, huisvrouw, woonachtig in Londerzeel, Statiestraat 9, en haar zoon Moens Jean Louis die nu in Antwerpen woont, Sint-Paulusstraat nr. 25. Het spijt mij u niet meer informatie te kunnen geven. J. Orianne.”
De tragische dood van Steenhuffelnaar Peter Jan Van Muylders te Neeravert. Neeravert 28 september. Op aanraden van de nieuw aangekomen Belgische soldaten waren bijna alle bewoners van Sint-Jozef naar Breendonk, Liezele of Puurs vertrokken. Louis April 76 jaar, Neeravert en zijn vrouw Louisa Kerremans 66 jaar, Neeravert, waren echter thuisgebleven. Ze voelden zich te oud voor een ver van zekere tocht. Drie van hun jongste kleinkinderen waren bij hen gebleven. Rond 6 uur ‘s avonds werd er op de deur geklopt. Het was Emiel Slachmuylders, 32 jaar, van Londerzeel-Berg die na lang aarzelen dan toch voor de dichterbij komende Duitsers gaan lopen was, en onderdak voor de nacht kwam vragen. Dinsdag 29 september. Rond 6 uur in de ochtend kwam Jozef Maerevoet (42 jaar, Eekhout) op Neeravert aan. Hij was naar Breendonk gevlucht maar was teruggekomen om thuis, op Eekhout, nog eens naar zijn achtergelaten beesten te kijken. Maar in de richting van Londerzeel rommelde het geschut en Jozef besloot om bij zijn oom Louis April aan te kloppen. Rond 9 uur hoorden de familie April en hun gasten “een hevig schieten in de omtrek en tezelfdertijd zagen ze Belgische soldaten vluchten. Verder was er in de omgeving niets te zien. Slachmuylders en Maerevoet zetten het langs de achterdeur op een lopen. Weg van het lawaai van het gevecht, naar Stuikberg, waar ze zich in een put onder een stapel omgehakte bomen konden verbergen. Wat later kwamen Duitse soldaten bij het huis van Louis April. Ze wilden de ruiten inslaan maar bedachten zich en gooiden toen wild de voordeur open. Louis moest meekomen. Toen ze achter het huis gekomen waren lieten ze hem echter gaan. De tijd verstreek. Het schieten nam in hevigheid af. Tegen de middag kropen Maerevoet en Slachmuylders voorzichtig uit hun put op Stuikberg. Er viel opnieuw een druilerige motregen uit de grijze hemel. Ver weg klonk er nog wat strijdrumoer, maar aan de noordkant van het bosje van Neeravert was het al een hele tijd stil. Verder dan het huis van Louis April, waar ze samen met de familie een laat middagmaal gebruikten, durfden ze echter niet te gaan. Rond drie uur in de namiddag riskeerden ze het eindelijk om terug naar huis te keren. Ze passeerden de nieuwbouw van Jozef Verhoeven. De deur stond op een kier. Nabij de woning lag een lijk, half in, half uit de gracht. Aan het uniform dacht Slachmuylders een officier te herkennen. Het hoofd was door een kogel verbrijzeld. Later werd hem gezegd dat dit het lijk van onderluitenant Van Calck moest zijn geweest. Verder in en langs de straat lagen nog een 30 andere gesneuvelde soldaten. Beide verbouwereerde mannen zagen ook tien à vijftien gekwetsten die poogden recht te komen en om water vroegen. Tussen het geroep, dat ook uit het bosje kwam, meende Maerevoet plotseling zijn eigen naam te herkennen. “Jefken Maerevoet, komt eens tot bij mij, om mij eens te laten drinken!” meende hij duidelijk te verstaan. Maar Jef en Miel waren bang en aarzelden om verder te gaan. Toen bovendien een lichtgewonde soldaat hen waarschuwde dat Duitse schildwachten het terrein bewaakten, renden ze terug naar de woning van April, waar ze de eerste uren niet meer buitenkwamen.
107
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De hele dinsdagnamiddag was er veel geloop van Duitse soldaten op het slagveld.... Gedurende de nacht van dinsdag op woensdag overnachtten Slachmuylders en Maerevoet opnieuw bij Louis April. Woensdagmorgen zagen ze de Duitsers hun activiteiten op het slagveld van Neeravert hervatten; opnieuw reden er karren af en aan. Dat duurde tot tegen de noen. Het was al laat in de namiddag toen beide mannen het huis van April verlieten. Langs de weg van Neeravert durfden ze nog altijd niet te gaan; daarom verkozen ze om achter het bosje naar huis te lopen. Daar zagen ze nog eens drie lijken liggen. En verder “niets dan kledingstukken, ransels en stukken geweer.” Later, toen de namen van de gesneuvelden van Neeravert bekend werden, twijfelde Marievoet er niet aan dat hij Pieter Jan Van Muylders uit de Smisstraat te Steenhuffel, die hij overigens goed kende, in de steek gelaten had Hij heeft het zichzelf nooit vergeven...
De andere doden van Neeravert Na de slag van Neeravert werden op de daar gelegen boerderij van Jozef Verhoeven (38 j., Neeravert) drie gekwetste Belgen door de Duitsers opgepakt en via Topmolen naar Merchtem afgevoerd. Op 2 oktober, in de vroege namiddag, verschenen andere Duitsers ten tonele. Jozef Verhoeven vertelt zelf wat er verder gebeurde: “Des vrijdags geboden zij mij en mijnen dienstknecht Jozef Hermans (31 j., Neeravert), ieder met nen kruiwagen, de lijken bij de graven te voeren die de Duitse soldaten groeven, en iedermaal dat wij heen en weer moesten rijden vergezelde ons een Duitse soldaat. Wij bepaalden er ons dus bij de lijken tot aan het graf te brengen. Of de Duitse soldaten de lijken onderzochten voor zij ze in het graf legden, konden wij niet zien en wij zagen daar niets dan stukken van geweren. Ik en Hermans hebben ook den officier Van Calck helpen begraven. Het sta mij voor dat hij zijne schoenen aan had, zijne wapens had hij niet meer en ik geloof ook zijne getten niet meer...” Over deze luitenant Louis Van Calck staat verder, in de rubriek Lijkenplundering, een heel verhaal te lezen. Nadat zijn lichaam ontgraven was werd het niet op het kerkhof van Sint-Jozef herbegraven maar door de familie meegenomen. Verhoeven gaat verder: “Toen de lijken begraven, waren moesten ik en Jozef Hermans al onze klederen uit doen, behalve onze broek, om ons te laten onderzoeken; zij zegden niet wat zij van ons verlangden. Ik had ene som van ongeveer dertig frank in mijn bezit, die mijnen persoonlijken eigendom was, want met dat vluchten steekt eenieder al iets in den zak. Deze som hebben de Duitse soldaten mij afgenomen, met mijnen geldbeugel waarin ook mijn bewijs van eenzelvigheid stak. Daarna hebben de Duitse soldaten mij en Hermans gevangen genomen en ons in enen bakoven op het gehucht Blauwenhoek opgesloten tot zaterdag morgen. Daarna zijn we naar Merchtem geleid geweest, van daar terug naar Londerzeel Blauwenhoek, des zondags avonds terug naar Merchtem om den dinsdag er op volgende (6 oktober) rond 11 ure ‘s morgens vrijgelaten te worden met een bewijs voor ons tweeën.” En Jozef Hermans vertelde: “Ik kan er niets anders bijvoegen dan dat de Duitse soldaten mij nog al erg mishandeld hebben en dit zonder de minste reden en zij mij ook niet zegden wat zij van mij wilden of wat ik zou misdaan hebben.” De meeste soldaten werden begraven nabij de plaats waar ze gevallen waren: op het land van de weduwe De Ridder en in een loopgracht in de weide van Jozef Van der Zeypen. We weten dus dat hun lijken tussen 5 en 15 november door de zorgen van juffer Orianne, ontgraven werden en herbegraven op een speciale plek van het kerkhof van Londerzeel St. Jozef. Nà de oorlog werden de gesneuvelden van Neeravert nogmaals ontgraven en (in de meeste gevallen) naar het militaire kerkhof van Willebroek overgebracht, waar ze nog altijd rusten. Voor dat gebeurde was er op vrijdag 2 april 1919 op het graf van Evrard Armand De Keyzer te St.-Jozef-Londerzeel door Praille al een arduinen zerk gezet. Hij kostte de familie 250 frank. Nog vooraleer 1914 ten einde was, werd er in Neeravert door en op kosten van het ‘Liefdadigheidswerk van Juffer Orianne’ een arduinen gedenksteen opgericht. Dat zullen we nog uitgebreid bespreken in deel III.
108
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Niet alle ontgraven lichamen gingen naar het kerkhof van Sint-Jozef. De soldaten van het 12de Linieregiment die op het veld van de weduwe De Ridder gesneuveld en begraven waren, werden tussen 5 en 8 november naar het kerkhof van Londerzeel Sint-Jozef overgebracht. Op 12 november werden ook twee lichamen op het klaverveld van Frans en Jan Baptist Spiessens ontgraven. Het eerste was dat van een soldaat die wij niet konden identificeren. Het andere was het lijk van luitenant Louis Van Calck uit Brussel. Ook deze ontgraving gebeurde door de mensen van Juffer Orianne uit Londerzeel. Familieleden van de gesneuvelde luitenant, waarbij zijn moeder Annaïse Marchant, waren aanwezig en namen het lijk mee naar Brussel. De naam van Van Calck is in bovenstaande ‘herbegrafenislijst’ dus niet te vinden. Het lijk van commandant Bernard Grossmann werd pas op 23 november ontgraven en door zijn familie mee naar huis genomen. Op 29 september 1914 vielen er niet alleen doden langs de Provinciale Baan en te Neeravert. Ook op Sneppelaar sneuvelden enkele Carabiniers. Twee van hen werden (we kennen de datum niet) door Orianne ontgraven. Dat waren Lieven Demer uit Oostakker en F.B. Lambert uit Cuesmes). Het lijk van Lambert, geboren op 27 maart 189x, werd pas op 7 oktober door Karel Moortgat gevonden en ter plaatse begraven. ook hun namen staan niet op de lijst van Orianne.
F.B. Lambert
Over de andere plaatsen waar Orianne haar soldaten ging zoeken (Imde uitgezonderd), beschikken wij natuurlijk niet over dergelijke verhalen. Alleen het feit dat politiecommissaris Turf, de enige notabele die in Londerzeel niet gaan vluchten was en derhalve ook lange tijd de bestuurlijke zaken heeft geregeld, zijn politieverslagen in het register van de beraadslagingen van de gemeenteraad heeft opgeschreven, hebben wij te danken dat ze bewaard gebleven zijn.
Breendonk (2de helft november 1914) Aan de nummering der kisten te merken is Jeanne Caroline Orianne nà Londerzeel en dus vanaf 16 november 1914 in Breendonk aan het werk gegaan. Volgens haar herbegravingslijst heeft zij op het kerkhof van Breendonk 26 gesneuvelden laten herbegraven. Een paar maanden later werd ook Wergifosse teruggevonden. Kist stamboek Naam 62 58851 Niet herkend 63 55179 Boschmans , 12e Linie-Lembeek 64 Niet herkend 65 53851 Duriau Felix, glaswerker, 12e Linie 3/2-Bois d’Haisne 66 54139 De Vos Henri, 12e Linie-Testelt (Limburg) 67 53671 De Brucker 68 57xxx Bessems Alph., Place d’armes, brouwer-Maastricht 69 57940 Van der Mer Willem, 12e Linie-Limburg 70 Volledig ontkleed 71 55030 Niet herkend 72 15045 Clerckx, onderluitenant, 12e Linie 73 Niet herkend 74 53278 Mievis C, soldaat 1e kl.-Halle Boyenhoven 75 Niet herkend, korporaal 76 53194 Niet herkend 77 53325 Niet herkend 78 51703 Niet herkend – Volledig ontkleed 79 52955 De Roeck, soldaat 2e kl
109
Gevonden op lichaam Tuniek met knopen 11e Linie en knopen met een leeuw Zakboekje met papieren Spaarboekje n° 819238, kaart met adres Groenstr. Averbode Geldbeugel, 1,05 fr. prentje O.L.V. van Scherpenheuvel Franse krant en foto van zijn vrouw met adres Geldbeugel, 9,21 fr., 2 kon. kronen Polsuurwerk, 2 sterren en wegenkaart Rozenkrans en stukken van schapulier Geldbeugel, 14 ct.,schietkaart, gouden armband, 2 pijpen Gouden galon
Geldbeugel, 5,97 fr., schaar, schapulier, foto, koepon Bilsen
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist stamboek Naam 80 Niet herkend, sergeant 81 53119 Givron F.J., 11e Linie-Frasnes lez Gosselies 82 55583 Bauwens Joseph Louis, 12e Linie-Luik 83 3e Jagers te voet 84 Volledig ontkleed 85 3e Jagers te voet, sergeant 86 Volledig ontkleed 87 Van Cauwenberghe, 12e Linie 960 55387 Wergifosse Fernand Joseph, 12e Linie - Bihain
Gevonden op lichaam Gouden galon, stukken van schapulier Papieren
Papieren Militieboekje
Kist 82
Kist 63
Kist 74
Kist 960
Bauwens Joseph Louis ° Liège 4-3-1891 + Breendonk 29-9-1914 Stamboeknr. 55583 Soldaat 12e Linie 3/1 Nu Robermont
Boschmans Philippus ° Lembeek 9-4-1889 + Lond.-Breend. 29-9-1914 Stamboeknr. 55178 Soldaat Nu Lembeek
Mievis Willem ° Halle-Booienh. 22-12-‘85 + Breendonk 29-9-1914 Stamboeknr. 53278 Soldaat 12e Linie 3/2 Nu Willebroek, graf 151
Wergifosse Fernand J. Bihain 22/4/1893 + Breendonk 29-9-1914 Stamboeknr. 55387 12e Linie
Onderluitenant Clercx, Willem Mievis en nog 13 andere hier niet genoemde (want door Orianne niet in Breendonk herbegraven) soldaten van het 12de Linieregiment, 3de Bataljon 2de Compagnie, stierven tijdens een verkenning naar Sint-Jozef en werden onder een salvo schrapnels uit het park van Ramsdonk bedolven. De anderen waren mogelijk geëvacueerde gewonden van Neeravert (1e Bat 2e Cie) of werden bij het terugtrekken door Duits geschut getroffen. Uit het oorlogsdagboek van Robert De Wilde (12de Linieregiment): “Ik ging op verkenning met de voorhoede. We kwamen in een ware hagel schrapnels terecht. Maar desondanks kwamen de mannen vooruit, met kleine sprongen, kruipend tussen de bieten en sluipend in de grachten. In de velden begonnen lichamen neer te stuiken. Een commandant verdween in de witte rook van een schrapnel die op lage hoogte ontplofte, rolde tweemaal om zichzelf en bewoog niet meer. Dat laatste ging dus over onderluitenant en pelotonscommandant Herman Clercx uit Luik.
Willebroek (eind november 1914) Herbegraven op het kerkhof van Willebroek. Orianne noteerde op haar lijst dat de identificatieplaatjes door het Rode Kruis meegenomen werden. Deze aanwezigheid van het Rode Kruis heeft de identificatie op het eerste zicht niet erg bevorderd, in tegendeel. Een belangrijk aantal kistnummers ontbreekt. Het grootste deel daarvan werd voor herbegravingen in Tisselt gebruikt (zie hierna) wat er( op wijst dat ze gelijktijdig gebeurden. Kist stamboek Naam 88 55889 3e Jagers te Voet 89 Vercruysse TT module-Lauwe 90 3e Jagers te Voet 91 3e Jagers te Voet 92 3e Jagers te Voet 93 3e Jagers te Voet
Gevonden op lichaam Papieren
110
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist stamboek Naam 94 Duijns Gabriel, 6e Jag. te Voet-33 rue St.-Brice, Tournai 95 Grison Désiré, korporaal, 3e Jagers te Voet, r. T. des Raves-Seraing 96 54137 Niet herkend 97 Taquet Louis, 6e Jagers te Voet-rue de l’église, Orcq 99 3e Jagers te Voet 100 3e Jagers te Voet, soldaat 1e kl. 101 3e Jagers te Voet, soldaat 1e kl. 102 3e Jagers te Voet 103 3e Jagers te Voet 105 Desmet Urbain, 6e Jagers te Voet-Herseaux 106 3e Jagers te Voet 107 3e Jagers te Voet 110 53793 3e Jagers te Voet 111 58620 3e Jagers te Voet 113 54211 3e Jagers te Voet 115 3e Jagers te Voet 121 3e Jagers te Voet 122 52487 3e Jagers te Voet, korporaal 123 53932 Bloquau Hector, 6e Jagers te Voet-Peronne 125 3e Jagers te Voet 126 3e Jagers te Voet 127 3e Jagers te Voet 128 3e Jagers te Voet 129 3e Jagers te Voet 131 3e Jagers te Voet, sergeant 134 54150 3e Jagers te Voet 150 Geerts, 3e Jagers te Voet 156 3e Jagers te Voet 168 3e Jagers te Voet 169 3e Jagers te Voet, soldaat 1e kl. 170 3e Jagers te Voet 503 60628 Boon P., 11e Linie-Tienen 504 60319 11e Linie 138 52337 3e Jagers te Voet
Gevonden op lichaam Dupriez volgens een lijst uit Doornik-papieren. Papieren Pijp en 24 fr. in een zakje Papieren-zijn vrouw heet Louise
De Kimpe Maurice volgens lijst uit Doornik Papieren-536520 volgens lijst uit Doornik Geldbeugel met 2 fr., loterijbriefjes, 2 rel. med.
Brief, kam, zakdoek (Blocquaert vlg Doornik)
Zijn vrouw heeft alles meegenomen, ook 40 fr. Op de stop van het geweer staat n° 2059
In kistnummer 149 werd (zoals later bleek) het lichaam van de Duitse onderofficier Hermann Lindemann begraven. Als Duitser staat die niet op deze lijst. Maar we zullen daar verder wel iets ontroerends over vertellen.
Tisselt (eind november-begin december 1914) Soldaten gesneuveld en begraven op het kerkhof van Tisselt. Kist stamboek Naam 138 52337 Theatre J.C.G., 11e Linie 139 53181 Hanus Albert, 12e Linie, 27 r de Sesselich, Arlon 140 12e Linie, sergeant-majoor 142 54075 Niet herkend Door ons herkend als De Winter Achille-Moeskroen 144 56099 De Cock L., 11e Linie 145 Niet herkend 148 Fourny Philippe, F. 3e Jagers te Voet-Tintigny 152 11e Linie 160 Courbet Pierre, 12e Linie 161 55228 Kalbusch Henri, 12e Linie-Vilette par Bra. 162 56180 De Cat E.C.L., 12e Linie 163 12e Linie 167 54546 Hulstaert C.F., 12e Linie 172 12e Linie 173 56036 12e Linie 174 56041 Hody L.M.V., sergeant, 12e Linie 3/4
111
Gevonden op lichaam Gouden galon Galon, gesp, papieren Dubbele galon, papieren
Brusselse papieren Portret, adres mad. Courbet, r. du Chinois , Lodelinsart Pijp, postzegel 55 ct, papieren 7972 op de geweerstop Zakboekje Schietkaart Bajonetboekje Papieren
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist stamboek Naam 175 12e Linie 176 58182 Niet herkend Door ons herkend als Jansen Jean Charles-Turnhout 177 57119 Dosogne Henri J.R., 12e Linie 178 57642 12e Linie. Door ons herkend als Palmans Theod.-Veltwezelt 179 57345 12e Linie 180 57568 Niet herkend-Door ons geïd. als Wollens Leonard-Antwerpen 181 56433 Guyaux E.J., 12e Linie-Châtelet 182 58455 12e Linie-Niet herkend (zie hierna) 183 55180 12e Linie. Door ons geïd. als Genot Leon Hub. A.-Poucet 184 54005 Neckelbroeck A.J., 3e Jagers te Voet 185 50578 Carpiaux Emilen 3e Jagers te Voet 186 52480 Caussement, 3e Jagers te Voet-Lendelede (O.Vl.) 187 Godenne Georges A. 3e Jagers te Voet ¼-Wasmes 188 53504 Verberck J.J. 3e Jagers te Voet, korporaal 189 52874 Atticus Felix, 3e Jagers te Voet-Moeskroen, korporaal 190 54588 3e Jagers te Voet 191 Onbekend, verminkt 192 3e Jagers te Voet-Montigny 193 55470 3e Jagers te Voet 194 55598 12e Linie, soldaat 1e kl. 195 58142 Claessens F.J., 12e Linie-Ekeren (Antwerpen) 196 57801 Mommaerts Frans-Heverlee (Terbancke) 197 56747 12e Linie. Door ons geïdentif. als Nolet Joseph Ghisl-Tilly 198 12e Linie 199 58129 12e Linie 200 54309 Wilket Henri, 12e Linie-Verviers 201 54163 Verleye François, 12e Linie-Verviers 202 (De) Windt D., 12e Linie-Ekeren 203 56753, 12e Linie, soldaat 1e kl. 204 12e Linie 205 12e Linie 206 12e Linie, soldaat 1e kl. 212 54860 12e Linie-Door ons geïdentif. als Pierre De Lang-Antwerpen 213 56257 Muller C., 12e Linie-Antwerpen 214 54804 Langrée, 12e Linie 216 58226 Rosendal A.A., 11e Linie art.-Brussel 218 56029 Pauwels R.L., 11e Linie 221 60780 Marien J.A.C., 11e Linie 229 55355 Laval R.J.E., Linie, korporaal 230 25522 Jacquet Leon, 11e Linie 231 54040 11e Linie 232 11e Linie 233 11e Linie 234 11e Linie 235 60551 Bertho Jean, 11e Linie, korporaal-Lille St. Hubert 236 11e Linie 237 Husson E., 11e Linie, korporaal 238 60836 Barette, 11e Linie 239 58214 Serreau, 11e Linie 240 60084 Bertho J.G., 11e Linie, korporaal 241 Herbois Karel, 11e Linie-Moeskroen 242 Van de Velde Joseph, 11e Linie-Overmeiren 243 57789 De Corte Jerome, 11e Linie-Oostende 244 11e Linie, ontkleed 245 60027 Hulsbosch Joseph, 11e Linie-Neeroeteren 248 58380 Smets Jean, 11e Linie, Oudergem 249 59532 11e Linie 250 59888 Machiels J.M., 11e Linie 251 57130 11e Linie 252 57613 Vannitsen F.J. 11e Linie 253 60148 Houtevelts F. Emile, 11e Linie-Groenstraat 9, Zaventem 258 60308 Keppens F.A., 11e Linie-Boom
112
Gevonden op lichaam
Adresboek 14, rue Agimont, Liège
Geldbeugel Op het hemd Pijp, papieren Etui, pijp, sleutel, gesp, papieren Papieren, geldbeugel uurwerk schaartje Gebroken pijp, n° 5065 op geweerstop Schietkaart Slot met 3 sleutels Zilveren schietprijs Stoffen schietprijs Geldbeugel, 6,57 fr. Gesp van bajonetriem n° T5942 Uurwerk, initialen op hemd Uurwerkketting, brief Of Roosendans
Zwarte pijp, geldbeugel, 20,12 fr., ring, papieren Stuk van Franse krant in der zak Pijp, sleutels, papieren (elders Van Ophem C.J.) Pijp, Vlaamstalig boek Of Karette
Papieren Papieren Schietprijs, gele pijp Lege geldbeugel Zegels van 1,33 fr., geldbeugel, 1,60 fr., papieren Geweerstop
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist stamboek Naam 259 55407 De Clercq H.L., 11e Linie, soldaat 1e kl.-Nazareth 260 59699 Timmermans, J.F. 11e Linie, sergeant-Tongeren 262 57280 Malfait N.R., 11e Linie-Bellegem 266 75893 11e Linie, soldaat 1e kl. 267 60590 Steensels Pierre Henri, 11e Linie 1/4 268 58172 Claes R., 11e Linie-Paal (Limburg) 269 58045 Verding J. Emile, 11e Linie, korporaal-St.-Lambrechts-Herk 940 13703 De Bande A. Jules, kapitein commandant 11e Linie De Vos J.J., 12e Linie, soldaat
Gevonden op lichaam Of Temmerman Ketting, geldbeugel Brieven Papierkam Portefeuille, tabakszak, papieren Papieren, foto, pennenmes, enz.
Kist 176
Kist 214
Kist 182
Jansen Joannes Carolus ° Turnhout 5-3-1893 + Kap-Ramsd-Tis. 29-9-‘14
Langrée Henri Joseph ° Mozet 16-3-1892 + Kap-Ramsd-Tis. 29-9-‘14
Mosbeux Maurice Mart. N. ° Magnée 14-2-1893 + Breendonk 29-9-1914 Stamboeknr. 58455 Nu Lier graf 234
De nalatenschap van Leon Jacquet. Over de ‘nalatenschap’ van Leon Jacquet (kistnummer 230) werd Orianne nog op 9 januari 1916 door politiecommissaris Turf uit Londerzeel geïnterpelleerd. In zijn klachtenboek van 1916 vonden we: “9 Januari 1916 - Als gevolg apostiel 29787 1ste bureel procureur des konings van Brussel, onderhoren wij: Orianne Caroline, rentenierster, oud 50 jaren, geboren te Brussel en wonende te Londerzeel ‘Villa Cara’ die verklaart in de fransche taal (vertaald): Begin december hadden wij in Tisselt een soldaat van het 11e Linieregiment met stamboeknummer 25522 ontgraven. We vonden op zijn lichaam enkele brieven die geadresseerd waren aan de heer Leon Jacquet, soldaat, 11e Linie, evenals een ring en een geldbeugel met daarin 20,12 fr. Geen enkel ander officieel document werd op zijn lijk aangetroffen. De brieven en de geldbeugel werden overhandigd aan de weduwe Van Calck, rue Cité de la Chaussée, 21 te Brussel, die beloofde om alles aan de familie Jacquet, die eveneens in Brussel woont, te bezorgen. Er is reden om te geloven dat de identiteit voldoende werd vastgesteld, maar vanzelfsprekend kan ik niet zeggen of de brieven en voorwerpen die ik aan mevrouw Van Calck gegeven heb door de familie Jacquet werden herkend.” Toch een klein probleempje hoor: We weten dat met de weduwe Van Calck Annaïse Marchant, de moeder van luitenant Van Calck wordt bedoeld. Zij was op 12 november bij de ontgraving van haar zoon in Londerzeel aanwezig. Maar op 12 november kon Orianne haar niets afgeven wat ze pas begin december in Tisselt zou vinden. Er zal wel een logische verklaring voor zijn.
Jules Debande werd lang na de andere slachtoffers van Tisselt herbegraven. Dat is aan het veel hogere kistnummer te merken. Kist nr. 940 is trouwens de laatste die in onze gedrukte herbegravingslijst te vinden is. In andere documenten hebben we weliswaar nog hogere nummers ontdekt. Bij het systematisch onderzoek van het slagveld van Tisselt, eind 1914, werd het lichaam van deze kapitein-commandant niet gevonden. Maar op 7 juli werd Orianne door de ‘Zivilkommissar beim Kreischef in Mecheln’ verwittigd dat men de locatie van zijn stoffelijk 113
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
overschot gevonden had en dat ze het kon ontgraven. De brief waarmee dat gebeurde zit nog in het Algemeen Rijksarchief, dossier Orianne. Jules Debande, geboren te Revin (Franrijk) op 11 augustus 1878, getrouwd met Malvina Emile Camille Becquaert, woonachtig te Heverlee, 2de kapitein-commandant 11e Linieregiment, stamboeknr. 13703, ligt nu nog begraven in graf 383 op de militaire begraafplaats te Lier.
Maurice Martin Noël Mosbeux nà 90 jaar geïdentificeerd. In 2004 deed Francis Hallemans, medeauteur en hoofdresearcher van dit boek, een poging om enkele door Orianne herbegraven maar niet herkende lichamen toch nog te identificeren. Op 1 september 2004 heeft AdjudantChef Etienne Knapen van de dienst oorlogsgraven hem volgend antwoord gezonden.
Mosbeux Maurice Martin Noël, ° Magnée 142-1893, + Breendonk/Tisselt 29-9-1914. Stamboeknr. 58455
114
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kapelle-op-den-Bos (eind december 1914) Soldaten gesneuveld en overgebracht naar het kerkhof van Kapelle-op-den-Bos. Kist stamboek Naam 274 17778 De Wetter René, 2e” Jagers te Voet-Geraardsbergen 275 54377 Guillaume, 3e Jagers te Voet-Ramillies 276 56425 3e Jagers te paard 277 21e Linie 278 3e Jagers te Voet 279 55779 Van de Malen, 12e Linie, sergeant-Aalst 280 54529 3e Jagers te Voet 281 53406 3e Jagers te Voet 962 14284 Van Boxelaer Pierre Benoit, 23e Linie, luitenant
Gevonden op lichaam Stamnr. op kruis op de muts
54329 volgens een lijst uit Doornik uurwerk Zakmes, geldbeugel 13,75 fr., schuldbewijs 400 fr.
Op 24 december schreef politiecommissaris Turf, de enige notabele die toen in Londerzeel achtergebleven was en die ook instond voor de contacten met het in Londerzeel gelegen garnizoen, aan de burgemeester van Nieuwenrode: “Juffer Orianne onzere gemeente die zich gelast met de belangen der families van de gesneuvelde soldaten, verzoekt mij U uit te noodigen te willen onderzoeken welke officier begraven is tusschen het Sas en nieuw Sas. Het rijwiel zou moeten gevonden zijn door zekeren pachter Siebens. Nog andere voorwerpen zouden in bezit zijn van burgers. Gelief Heer Burgemeester een onderzoek te doen, en indien mogelijk mij de lijst der in Uwe gemeente begraven soldaten te laten geworden. Hoogachting in dank, De Policiekommissaris, Th Turf.” Na Kapelle-op-den-Bos heeft Orianne 3 ontgravingen in Westrode verricht (zie verder), maar voor zover we weten werd er in Nieuwenrode niemand herbegraven. Pierre Van Boxelaer, geboren op 26 ,januari 1877 te Borgerhout, zoon van Elisa Mathilda Van Boxelaer, woonachtig in Diest, luitenant bij het 23e Linieregiment, stamboeknr. 14284, gestorven tijdens een patrouille te Kapelle-op-den-Bos op 1 september 1914, werd door de ploeg van Orianne in een veel later stadium herbegraven. Omdat er over hem eind november 1915 tussen Orianne en de stad Gent werd gecorrespondeerd is dat vermoedelijk kort voor 27 november geweest. Hij werd later getransporteerd naar graf 57 op het kerkhof van Willebroek. Gent, 27 november 1915 - Ville de Gand, 7e Bureau Ind. R. N° 1420, à Mademoiselle J. Orianne à Londerzeel (vertaald) - Inlichtingen over de eenzelvigheid van Van Boxelaer Pierre. Juffrouw, uit onze opzoekingen blijkt dat de heer Van Boxelaere Pierre Benoit, geboren in Borgerhout op 26 januari 1877, hier één keer werd ingeschreven, Boulevard de la Citadelle, en wel in 1901. Hij werd in december 1905 uitgeschreven voor Antwerpen, Ommeganckstraat 2. Sedertdien komt hij in geen enkele van onze registers meer voor. We vinden geen spoor van kinderen. De moeder, Mathilde Van Boxelaere, is nooit in Gent ingeschreven geweest. Hoogachtend, de burgemeester Emile Braun.
Heffen ( begin januari 1915) In zijn editie van 13 februari 1915 bracht de Aalsterse Volksstem een soort stand van zaken en schreef: “Een edel werk - Hulde aan de onvermoeibare opoffering van Mej. Orianne, die de slagvelden van Londerzeel, St-Jozef-Londerzeel, Breendonck, Thisselt, Heffen, Malderen, enz. bezocht, om er de plaatsen te ontdekken, waar onze soldaten gevallen en begraven zijn. Daarbij bepaalt zich nog de taak niet welke Mej. Orianne zich voorgeschreven heeft.”
115
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Van Heffen en Malderen wisten we nog niets. In Heffen hebben we nog wel 12 herbegravingen gevonden (zie hierna) maar Malderen zal een raadsel blijven. Soldaten begraven op het kerkhof van Heffen. Kist stamboek Naam Gevonden op lichaam 56577 De Heyger A., 11e Linie-Ingelmunster 58188 11e ,Linie Niet herkend Dehez Modeste, 12e Linie cie mitrail.-St.Walburge (Liège) 57771 11e Linie 11e Linie 11e Linie-Diest 56865 Janssens Alph. Arthur, 11e Linie, sergeant-Kaggevinne Assent 59004 1e Linie Stavelet Nicolas, 9e Linie 50430 Verhoeven A., 11e Linie-Meir (Antwerpen) 11e Linie, korporaal
Het is opvallend dat geen enkel kistnummer gegeven werd. Tussen het laatste van Kapelle-opden-Bos (281) en het eerste van Weerde (289), zie hierna, zijn er nochtans maar 7 die ontbreken. Werden de kisten in Heffen door een andere schrijnwerker geleverd? Of zijn de begravingen daar – naar analogie met Londerzeel-Sint-Christoffel- niet door de ploeg van Orianne gebeurd? “Door hare zorgen,” vervolgde de Volksstem van 13 februari, “worden de ontgraven lijken gekist en naar de kerkhoven gebracht waar zij in een deftiger graf gelegd worden. Al de voorwerpen welke op de dooden gevonden worden, worden zorgvuldig en godvruchtig verzameld en geklasseerd. In een bijzonder boek worden al de noodige aanteekeningen gedaan, om later de juiste plaats te weten waar deze of gene soldaat begraven ligt. Reeds meer dan 200 lijken zijn kunnen herkend worden en op het slagveld van St-Jozefs-Londerzeel, waar een hevig gevecht geleverd werd, heeft Mej. Orianne een gedenkteeken doen oprichten. Daar de kosten voor die ontgravingen, kisten enz., vrij hoog oploopen, doen we een oproep tot eenige edelmoedige zielen, om Mejuffer Orianne in staat te stellen hare edele onderneming voort te zetten. Binnen eenige dagen zal de lijst der gedoode officieren en soldaten, door Mejuffer Orianne ontgraven, in de dagbladen afgekondigd worden.” Op 23 februari verscheen in dezelfde Volksstem inderdaad een eerste lijst met namen die zich echter tot de in Sint-Jozef-Londerzeel herbegraven gesneuvelden beperkte.
Weerde (eind februari 1915) We slaan een 6-tal weken over en gaan naar Weerde. Weerde is niet opgenomen in de gedrukte herbegravingslijst van Juffer Orianne. Althans niet in de kopie die wij in handen hebben gehad. Maar gelukkig beschikken wij hier over enkele andere bronnen, waarbij een stukje van haar eigen met de hand geschreven kladjes. Kist stamboek Naam 289 58189 Dupont Joseph, 2e Linie-Brugge 290 Houzny Benoit, 2e Linie-Doornik 291 Niet herkend, soldaat 2e Linie 292 58071 Niet herkend, soldaat 2e Linie 293 55930 De Deker, 2e Linie, korporaal 294 58986 Niet herkend, soldaat 2e Linie 295 54674 Niet herkend, soldaat 2e Linie 296 51869 Niet herkend, soldaat 2e Linie 297 102/15359 Lebrun Leopold, 2de Linie, onderluit.-Elsene 301 Niet herkend, soldaat 2e Linie
Gevonden op lichaam Geldbeugel, papieren Geldbeugel, 15 fr. Hemd met initialen V.K. Papieren van zijn vrouw Emma Gebroken horloge Of 49856 Schroevendraaier, 50 ct. Stamboeknr. op hemd Zakboekje, papieren
116
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist stamboek Naam 302 Mary, soldaat 2e Linie 306 56473 Niet herkend, soldaat 4e Linie 307 58332 Niet herkend, soldaat 4e Linie 308 58479 Niet herkend, soldaat 4e Linie 309 Niet herkend, soldaat 2e Linie 310 55787 Verstappen Paul, soldaat 4e Linie-Brussel 59246 Stamboeknummer weggenomen 59305 Stamboeknummer weggenomen 57071 Stamboeknummer weggenomen 58219 Stamboeknummer weggenomen 53554 Stamboeknummer weggenomen 98685 Stamboeknummer weggenomen 58072 Lobel Leon 59585 53590 Tourny P., 4e Linie-Eeklo 54135 Bastogne Ed., carabinier-Epernay (Frankrijk) 59221 Van Daele L., 2e Linie-Izegem Dierckx-Antwerpen -
-
Diercksens-Roeselare
Gevonden op lichaam Papieren Of 15914 Of 58158 Begraven door dokter Massy kapootjas
Medailles gevonden in het veld te Weerde Medailles gevonden in het veld te Weerde In een broek gevondenZakboekje afgegeven door Louis De Boeck aan militiebureau te Weerde Zakboekje afgegeven door Louis De Boeck aan militiebureau te Weerde
Vooreerst vragen we ons af wat Orianne en haar mensen in januari en februari tegen gehouden heeft. Volgens ons was het geen te strenge winter. We denken dat het aan de lastige Duitsers lag. We herhalen kort wat we al eerder geschreven hebben. Tot einde 1914 heeft Orianne zich ogenschijnlijk niet veel van een reglementering op het herbegraven aangetrokken en de Duitse bezetter wellicht evenmin. Maar dan werd ze er aan herinnerd dat er toch wel enige voorschriften bestonden. Op 9 januari 1915 liet men haar vanuit Brussel weten dat “Het ontgraven van lijken van nietduitsche onderdanen en het overbrengen ervan naar andere begraafplaatsen” alleen met de bijzondere toelating van vrijheer von Bissing mocht gebeuren en dat elke overtreding volgens artikel 315 van het Belgisch Strafwetboek met 8 dagen tot 2 maand gevangenis of een boete van 26 tot 300 fr. werd bestraft. Deze Freiherr of baron Baron Moritz von Bissing, Generaloberst, was op 24 november 1914 Gouverneur-Generaal (en dus hoogste gezagsdrager) van het bezette België geworden. Weliswaar zou Orianne naar eigen zeggen deze toelating al bij al tamelijk gemakkelijk voor de provincies Brabant en Antwerpen gekregen hebben, maar volgens ons duurde het toch een 6tal weken voor alles in orde was en haar een onderofficier of officier toegewezen werd om toezicht op de operaties te houden. Op 24 februari 1915 stuurde “der Verwaltungschef bei dem Generalgouverneur in Belgiën” haar onder referentie V552 , aan ‘Fräulein Orianne in Londerzeel’ de volgende brief ( vertaald uit het Duits) – “Verwijzend naar de door u ingediende aanvraag voor het ontgraven en transport van lijken van gesneuvelde soldaten stuur ik u ingesloten een afdruk van de dienaangaande nieuwste voorwaarden. Deze aanvragen kunnen pas in aanmerking genomen worden wanneer men aan de hierin beschreven voorwaarden voldoet...” De verdere inhoud was al eerder te lezen. De ontgraving van Leopold Lebrun. Op 2 juni 1921, op het matje geroepen door politiecommissaris Turf, die hiermee gevolg gaf aan een kortbrief van 30 mei, antwoordde Orianne Jeanne Caroline, rentenierster, geboren te Brussel den 28 April 1865 en wonende te Londerzeel Villa Cara hem het volgende (vertaald): “Na het gevecht van Weerde aan de Zenne, heb ik op het grondgebied van die gemeente het 117
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
lichaam gevonden van een onderluitenant van het 2de Linieregiment die op het veld van eer gevallen was. Het lijk van deze officier werd naar het kerkhof van de gemeente overgebracht en er in kist nr. 297 begraven. Een klein zakboekje en andere papieren werden op hem gevonden en door zijn broer of schoonbroer herkend. Deze heer heeft deze voorwerpen gekregen. Ik denk dat de identiteit van het lichaam hierdoor voldoende werd vastgesteld. Ik heb geen andere inlichtingen”. Een naam wordt niet gegeven. Maar uit de lijst hierboven weten we dat het gaat over Leopold Albert Alexandre Lebrun, stamboeknr. 102/15359, geboren te Elsene op 7 maart 1884, getrouwd met Marthe Collin, wonend in Molenbeek, gesneuveld in Weerde op 25 aug. 1914, herbegraven in Weerde en later in graf 895 op de militaire begraafplaats van Veltem-Beissem 22.
Van de ontgraving van deze onderluitenant is een ooggetuigenverslag bewaard gebleven Die is van de hand van ‘Christiane’ de reeds genoemde reporter van de Franstalige Antwerpse krant Le Matin. Bij haar bezoek aan de Villa Cara in Londerzeel, enkele dagen eerder, was ze door Orianne uitgenodigd om zelf eens een ontgraving mee te maken. Helaas weten we alleen dat het einde februari was. Ziehier haar (uit het Frans vertaald) verslag: “Bij onze aankomst was Mejuffer Orianne met haar personeel reeds op de aangeduide vlakte aanwezig. Het weer was schitterend voor de tijd van het jaar, een stralende zon droogde het gras onder onze voeten, het hele veld scheen overstroomd door een klaarte die de lente aankondigde. Na minutieuze peilingen groeven de twee mannen een grote, ongeveer zestig centimeter diepe, vierkante kuil. Zes lijken, gelegd op twee rijen van drie, kwamen aan de oppervlakte, zes lijken die daar 5 maanden geleden snel begraven waren. Bedekt met slijk, het gezicht zwart van kruit of van ontbinding - de stank was afschuwelijk - leken ze totaal onherkenbaar. Mejuffer Orianne boog zich er over heen om deze lijken langdurig te onderzoeken. ‘Ziedaar de luitenant,’ zei ze. ‘Snij de boord af, was hem af en ge zult de ster zien...’ Direct trokken de twee mannen met behulp van singels en haken het lijk uit de grond en legden het op het gras. Dan onderzocht de vrouw de zakken van de dode en haalde er papieren uit die ze samen met de gereinigde boord aan mejuffer Orianne overhandigde. De identiteit werd zeer snel vastgesteld: we bevonden ons inderdaad in aanwezigheid van de gezochte luitenant. Het lijk werd in een kist gelegd, een eenvoudige kist van in het geel geschilderd wit hout met een zwart kruis er op en een nummer dat correspondeerde met dat in het register van mejuffer Orianne. En de kist, gewikkeld in de Belgische vlag, werd door de twee mannen naar het kerkhof van het dorp gedragen, voor de kerk, waar er reeds een immense gracht gegraven was. Hetzelfde gebeurde met de vijf anderen, waarvan er drie herkend werden. Maar allen werden ze op dezelfde wijze herbegraven, met de nationale vlag als doodssluier, de eerste zes zowel als de anderen die nog volgden, want op die dag werden door Juffer Orianne talloze ontgravingen gedaan, steeds met de hulp van haar toegewijde helpers en onder het oog van de Duitse onderofficier. Deze opeenvolging van kisten, bedekt met de nationale vlag, die doorheen de vlakte naar het dorpskerkhof gedragen werden, vormde een zeer ontroerend gezicht. ‘U ziet het,’ zei ons Juffer Orianne, ‘niet iedereen wordt opgeëist. Degenen die hier blijven zijn mijn doden, dat wil zeggen, in plaats van hen aan de aarde terug te geven, bezorg ik hen, zoals de anderen, een kist. Later zullen de families hun afgestorvenen op het kerkhof van de parochie, die het dichtst bij de plaats van de opgraving ligt, terugvinden. Zo wil het de Duitse overheid. Wat de niet opgeëiste doden betreft, die zullen er wellicht blijven.’ 22
Weliswaar is er in Weerde op 26 augustus nog een 2de onderluitenant van het 2de Linieregiment gestorven, namelijk Wienand Groenendaels, stamboeknummer 102/15732, geboren te Seraing op 8 april 1889, zoon van Joseph en Marie Josephnine Craybeckx, woonachtig in Gent. Na zijn ontgraving werd hij echter eerst in Eppegem en later op de gemeentelijke begraafplaats Hollogne aux Pierres herbegraven. 118
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
In Le Matin van ca 7 oktober 1919, kwam dezelfde Christiane nog eens terug op wat ze eind februari in Weerde had gezien. Met andere en meer details (vertaald): “In Weerde, bij Mechelen, ontgroef ze (Orianne) onder meer op één enkele voormiddag meer dan 100 Belgische soldaten, waarvan driekwart nauwelijks met een beetje grond was bedekt. De zeer uitgesproken verrotting verspreide een ongezonde geur. Toch schrikte dat alles juffrouw Orianne niet af en dat terwijl wijzelf amper op de been konden blijven. Ze is er in geslaagd, we zegden het al, om daar meer dan 100 lichamen te identificeren. Daarbij een jonge onderluitenant die door een moeder, die tegen beter weten in was blijven hopen om hem levend terug te zien, werd geclaimd en die, met de fatale realiteit geconfronteerd, bezweek aan een hartaderbreuk. Juffrouw Orianne had op de kraag onmiddellijk de bebloede en beslijkte insignes van een onderluitenant gevonden. Ze werden klaar en duidelijk toen ze gereinigd werden”. Het is mogelijk dat de genoemde aantallen een beetje overdreven zijn, want in hetzelfde artikel werd de lezers gevraagd om geld te doneren. Als er 100 lichamen ontgraven zouden zijn, en maar een dertigtal herbegraven werden (zoals ook andere bronnen bevestigen), dan zou dat immers betekenen dat de 70 andere door de families mee naar huis genomen werden. Dat lijkt ons veel.
Het artikel van Le Matin van eind februari 1915 werd door veel andere kranten gecapteerd en in de een of andere vorm overgenomen. Zo bijvoorbeeld door ‘La Presse’ van maart 1915. Daarin stond de volgende éloge die we, ondanks haar lengte, enkele herhalingen en het feit dat we ze alweer moesten vertalen, hierna volledig overnemen. “Een bezoek aan juffer Orianne - Juffrouw Orianne, aldus een confrater van de Antwerpse pers die recent door haar ontvangen werd te Londerzeel in de villa Cara, waar ze in haar eentje woont sedert de dood van haar moeder een paar jaar geleden, juffrouw Orianne is een rijpere vrouw, groot gebouwd, met een gedistingeerd voorkomen en met zeer veel energie. Haar gelaatstrekken zijn fijn, haar huid getaand, Haar ogen schitteren van intelligentie en vastberadenheid. Haar haar, dat vroeger waarschijnlijk donker was is nu zo goed als wit. Haar kledij is zeer eenvoudig, zoals het interieur van haar villa Cara, die gelegen is in Londerzeel, nabij het station van de buurtspoorweg naar Brussel en die omgeven is door een ruime tuin waarin juffrouw Orianne voor de oorlog (kippen) kweekte. Dat is het levenskader van deze grote en bescheiden weldoenster die ons aan het levende beeld van de liefdadigheid doet denken, niet van die stormachtige liefdadigheid die belust is op publiciteit en bekendheid, maar van de evangelische liefdadigheid, die geduldig is en vol van goedheid, die niet bedacht is op het kwade en daar geenszins trots op gaat. “L’Oeuvre admirable de Mlle Orianne” bestaat, zoals men weet, er niet alleen in om de op het veld van eer gevallen soldaten een christelijk graf te geven, maar probeert de lijken ook te identificeren aan de hand van het stamboek- en medaillenummer, dit met het oog op het weduwepensioen, de toekomst van de wezen, de gemoedsrust en de vertroosting van de beproefde families. Het is niet te geloven dat er sceptici zijn, geesten die geneigd zijn tot kritiek, die op onze zo gerechtvaardigde lofzang op het werk van juffer Orianne alleen maar met de volgende zure, bittere bedenking kunnen reageren: ‘dat men zich beter om de levenden dan om de doden zou bekommeren en vooral dat onze soldaten beter op het slagveld kunnen blijven en eeuwig rusten onder de grond die ze met hun leven hebben verdedigd en met hun bloed doordrenkt, dat dit beter is dan hun resten naar een kleiner, veel te burgerlijk familiegraf over te brengen!...’ Alsof men zich niet zowel aan de levenden als aan de doden zou kunnen wijden! En dan, aldus dezelfden, moet men ook het volgende overwegen: mochten de ruïnes van dorpen zoals Waelhem en Kapelle-op-den-Bos, die men op weg naar Londerzeel passeert, mocht deze verwoesting, dit desolate veld, het enige mausoleum voor de dapperen die er gevallen zijn, dit schrijnende decor, mocht dit alles onveranderd blijven, mocht, van de andere kant, ook het tragische landschap van de IJzer in zijn grootse melancholie onaangetast blijven bestaan, wel, 119
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
misschien zou er dan een waarachtiger vroomheid bestaan om de stilte van deze nationale graven te respecteren… Maar overal zal het gewone leven op een dag hernemen; de ruïnes zullen heropgebouwd worden, de velden zullen worden bewerkt, de aarde omgeploegd… En wat zal er dan onder het houweel van de werkman, onder de ploeg van de boer, met de sacrale resten van zovele teerbeminde wezens gebeuren? Een niet te vermijden lijkenschending zal dat worden! Juffrouw Orianne weet zeer goed dat er over haar kwaad gesproken wordt maar, met een onwrikbaar geweten zal ze haar apostolaat verder zetten. Hoor haar spreken over de manier waarop ze werkt: ‘Als een moeder mij komt vragen om haar het lichaam van haar zoon terug te geven, dan is het mijn eerste zorg,’ aldus juffer Orianne, ‘om alle informatie te verzamelen over de begraafplaats, stamboeknummer, het nummer van de medaille en over diverse specifieke aanwijzingen die mij bij mijn werk kunnen helpen. Geholpen door 2 intelligente werkmannen, waarvan er een niet ouder is dan 20 jaar, maak ik dan gebruik van mijn ‘permis de fouiller’ om de grond op de plaats waar het lichaam echt of vermoedelijk begraven is open te leggen. Het komt voor dat ik op zoek ben en dan, denkend aan … (3 regels onleesbaar) …een zwart kruis. Ze zijn ruw afgewerkt. Mijn middelen zijn helaas zeer beperkt en staan geen luxe toe.’ Toen vertelde onze confrater haar dat hij in het midden van een weide, bij het binnenkomen van Londerzeel, een kist had gezien die leek op degene die ze had beschreven. ‘Ah natuurlijk,’ reageerde ze. “Het is er een van mij. Ik moet gaan graven op de plaats die u heeft gezien. Het gaat om een jonge soldaat maar geldgebrek heeft me doen stoppen. Want ik accepteer niets van de armen en omdat ik hun doden een beetje als mijn doden beschouw, neem ik alle kosten op mij voor de ontgraving, het transport en de definitieve herbegraving op het kerkhof. De rijken betalen, dat is maar rechtvaardig, maar voor de armen betaal ik. Zo heb ik mijn beetje spaargeld uitgeput en momenteel bezit ik geen cent meer…’ Onze confrater kon op het einde van zijn bezoek zijn emoties niet meer beheersen; hij had informatie gekregen over het christelijke en vaderlandslievende werk van juffrouw Orianne, hij had alles gehoord, alles gezien en smeekte ons onmiddellijk om via de stem van onze krant het apostolaat van deze edele vrouw te ondersteunen. Wanneer onze medeburgers, na lezing van de voorafgaande woorden, de sterk religieuze, morele en praktische waarde van de onderneming van juffer Orianne beseffen, dan durven wij te hopen dat iedereen hier, in verhouding tot zijn middelen, zijn medewerking zal verlenen. Deze weldoeners, deze patriotten, zullen een zoete beloning vinden in de zekerheid een schitterend werk te hebben geholpen. En op een dag, wie weet, wanneer de stem van het kanon zal zwijgen, dan zal er misschien een verre echo in hun oren fluisteren: ‘Wij hebben onze jeugd voor het vaderland geofferd, maar wij zijn u dank verschuldigd omdat wij – vooraleer ons naar de immense vergetelheid te begeven – van u deze tweede dodenwake hebben gekregen, een moederlijke omarming, zoals we die toen we nog klein waren na het avondgebed ontvingen.’ Het werk van juffer Orianne was ons, voor het bezoek van onze Antwerpse confrater, niet onbekend; wel integendeel, vanaf het eerste begin hebben wij het geprezen en aanbevolen. Vele lezers hebben al op onze eerste oproepen gereageerd. Wij danken hen hiervoor bij deze. Van onze kant meenden wij op hun dikwijls geuite wens te moeten antwoorden door hen wat precieze informatie te geven. Andere genereuze harten zullen ongetwijfeld niet ongevoelig blijven.”
Elewijt (maart 1915) Elewijt komt in onze kopie van de lijst van Orianne niet voor maar in andere documenten hebben we 16 herbegravingen gevonden. Uit de Volksstem van 18 december 1915 weten we dat het er 38 waren. Uit hetgeen volgt zal blijken dat dit zeker voor 26 mei 1915 gebeurde. Uit de nummers van de kisten valt af te leiden dat het in april moet zijn geweest.
120
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist stamboek Naam Jacquet Marc, grenadier, Quievrain 314 48606 Jacob Jean, grenadier 315 50339 Maurois, grenadier 316 Grenadier, soldaat 1e kl. 317 48622 Grenadier 318 50600 Van Laeken, grenadier 319 48417 Grenadier 320 48774 Grenadier 321 N iet herkend, grenadier 322 48629 Grenadier 323 49669 324 Carabinier, korporaal 325 De Cour, grenadier 326 48405 Van de Putte J.B., grenadier 327 Niet herkende grenadier 328 Niet herkende grenadier
Gevonden op lichaam Trouwring, papieren Geldbeugel, 36,94 fr., schietkaart Papier op naam van Desmaker Papieren en horloge Papier op naam van Van de Velde, 50 ct. 10 fr., medailles 49669 op hemd, 490064 op kapoot Schietprijs, gouden ring Geldbeugel, 11 fr. 10 fr. in de zak Papieren en pijp
Eén naam staat op geen enkele lijst. We hebben hem te danken aan de notities van de Londerzeelse politiecommissaris Theofiel Turf die alles in het verkeerde boek heeft opgeschreven, Op 26 mei 1915 noteerde die: “Orianne Jeanne Caroline, rentenierster, geboren te Brussel den 28 april 1865 en wonende te Londerzeel Villa Cara (vertaald): Na de verschillende gevechten in Elewijt ben ik op het veld van eer naar de achtergelaten lijken gaan zoeken. Tussen de gevallen soldaten bevond zich grenadier Marc Jacquet uit Quiévrain. Op zijn lichaam vond ik papieren en een trouwring. Deze voorwerpen zijn in het bezit van de weduwe Jacquet en ze heeft die als de eigendom van haar man herkend. De lijst van de soldaten die in Elewijt gesneuveld zijn en er door onze zorgen herbegraven werden werd overgedragen aan het gemeentebestuur. Ik kan onmogelijk zeggen wanneer grenadier Jacquet gestorven is.” Het betrof hier een normale ondervraging om de gemeente Elewijt toe te laten om een overlijdensakte op te maken. Maar dit verhaal heeft wel een staartje gekregen. Op 3 juli 1915 is de weduwe van Marc Jacquet naar de villa Cara in Londerzeel gekomen om er onder meer te vertellen dat de burgemeester van Elewijt Orianne belasterd had. Omdat we daarvoor op het einde van dit deel de speciale rubriek “Laster” creëerden zullen we dat dààr behandelen.
Schiplaken (maart 1915) Soldaten vervoerd naar het kerkhof van Schiplaken (eigendom van mr. Terlinden) Kist stamboek Naam 338 Grenadier, soldaat 1e kl. 339 Grenadier, soldaat 1e kl. 340 2473x Grenadier, sergeant fourrier 341 49450 Verstraelen Henri, grenadier 342 49303 Grenadier, korporaal 343 47782 Grenadier, sergeant 344 58832 Van Gaver F., carabinier 345 Niet herkende grenadier 346 Niet herkende grenadier 347 Niet herkende grenadier 348 47696 Niet herkende grenadier 349 48238 Niet herkende grenadier 350 49503 Niet herkende grenadier 351 48290 Niet herkende grenadier 352 58641 2e Linie, soldaat 354 56976 2e Linie, soldaat 355 59215 2e Linie, soldaat 959 59175 Carabinier
Gevonden op lichaam Lege geldbeugel Beurs met 215,05 fr. papieren Geldbeugel met 23fr.30, medailles Geldbeugel met 10,33 fr. etc. papieren Lege geldbeugel Geldbeugel, 28,85 fr., papieren brief Stamboeknr. op muts Potlood en knopen
121
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Houtem bij Vilvoorde (april 1915) Kist stamboek Naam 439 46278 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl. 440 51480 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl 441 51588 Van Doren, 2e Jagers te Voet, soldaat 442 50223 2e Jagers te Voet, soldaat 443 50314 2e Jagers te Voet, soldaat 444 51477 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl. 445 2e Jagers te Voet, korporaal 446 53439 2e Jagers te Voet, sergeant 447 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl 448 50417 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl 449 51813 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl 450 50244 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl 451 51876 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl 452 2e Jagers te Voet, sergeant 453 51845 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl 454 53743 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl 455 52704 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl 456 50428 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl
Gevonden op lichaam
geweerstop brief
Men zegt Hartman uit Mechelen
Eppegem (april 1915 en later) Soldaten overgebracht naar het kerkhof van Eppegem. Kist stamboek Naam 466
-
2e Jagers te Voet, onderluitenant of onderofficier
467 471 472 473 474 475 476 477 478 479 480 481 482 483 489 490 491 549 564 573 595 621 622 623 624 625 626 627 628 629
51407 57885 49645 53049 53129 51859 53389 59668 50690 50406 53296 49667 50292 54690 50354 50239 53642 49073 53764 51994 50437 54747 52581 52253 53487
2e Jagers te Voet 2e Jagers te Voet, ,sergeant Depessenier, 2e Jagers te Voet-Elst (W.Vl.) Agneessens, 2e Jagers te Voet-Meerbeek (W.Vl.) De Prins, 2e Jagers te Voet-Vlamertinge (W.Vl.) 2e Jagers te Voet, soldaat 1e kl. Grisin, 2e Jagers te Voet 2e Jagers te Voet Defer Fernand, 2e Jagers te Voet, sergeant Niet herkend, 2e Jagers te Voet Niet herkend, 2e Jagers te Voet Thibaut, 2e Jagers te Voet Glorieux, 2e Jagers te Voet Haegeman, 2e Jagers te Voet Onderluitenant, 2e Jagers te Voet 2e Jagers te Voet, soldaat 2e Jagers te Voet, soldaat Loiseau Rene, 3e Jagers te Voet-Doornik 3e Jagers te Voet 3e Jagers te voet Desker, 3e Jagers te Voet 3e Jagers te Voet Petrez, 3e Jagers te Voet, sergeant-majoor Van Hoe, 3e Jagers te Voet-Moeskroen Van Mieghem, 3e Jagers-Beveren-Waas Goire, 3e Jagers-Seraing Staes, 3e Jagers te Voet-Cuesmes Muytten Michel, 2e Jagers-Kortrijk Depourcq, 3e Jagers te Voet-Olsene 3e Jagers te Voet
122
Gevonden op lichaam Gouden galon en zilver op de mouw-W.G. op het hemd, regenjas van bij Bovier te Luik, burgerschoenen, pijp Schaunen (?) - Papieren Geldbeugel, 19 fr. Papieren
Stamboeknr. op hemd Brief gestuurd naar N.D... schapulier, mes, 702 fr. in goud Alleen op lijst uit Tournai-geldbeugel Alleen op lijst uit Tournai-kleine religieuze medaille Alleen op lijst uit Tournai Alleen op lijst uit Tournai- br. aan Van Hollebeke Oscar Alleen op lijst uit Tournai Alleen op lijst uit Tournai 30 fr. brief Sigarettenhouder en pijp geldbeugel, brieven
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist stamboek Naam 787 49189 Rijckbosch, 2e Jagers te voet-Oudenaarde 788 54010 Baete, 2e jagers te voet-Gent 789 52076 3e Jagers te Voet 790 50970 Maes, 2e jagers te voet-Sint-Amands 791 53711 Deman Camille, 2e jagers, Brussel 792 52383 De Smedt Pierre, 3e Jagers 793 53689 3e Jagers 794 55514 Soffe Leon, 3e Jagers te Voet 795 50362 3e Jagers te Voet 796 54056 Verbrugge François, 3e Jagers, Kapelle-op-den-Bos 803 50760 Destrée, 3e jagers 804 54745 Flaney, 3e jagers-Moorsele 893 2e Jagers – geboren Vladsloo 1890 894 Niet herkend 914 Ameys Jerome, 2e jagers 915 Peeters, 2e jagers-Antwerpen 945 52175 Tuytens 946 50605 Van Laer, 3e Jagers te Voet 947 52682 Depassé 948 54143 Bertes 950 52438 Roose, 3e Jagers te Voet 951 51040 De Winter 952 53962 Carette, 3e Jagers te Voet 953 53688 De Mullie Jos., 3e Jagers te Voet 954 53498 Kempynck, St. Laurent 955 52225 Dellis Jules, 3e Jagers te Voet-Antoing 958 55817 De Vos Jules, 2e Linie 35755 3e Jagers te Voet 49666 De Backer-3e Jagers te Voet 50087 3e Jagers te Voet 51779 3e Jagers te Voet 52181 3e Jagers te Voet 1/3 52753 Thuma de H., 3e Jagers te Voet, Ninove 53018 3e Jagers te Voet 53378 3e Jagers te Voet, Soldaat 1e kl. 53760 3e Jagers te Voet 53924 3e Jagers te Voet 1/4 54078 Horts Joseph, 3e Jagers te Voet 54383 3e Jagers te Voet 54424 3e Jagers te Voet 2/4 54684 Bouttiedaux J.S.-Barry 54887 Verdebout-Gourain 55014 Van Hamme-3e Jagers te Voet 55098 3e Jagers te Voet 55308 Delobelle, 3e Jagers te Voet-Moeskroen 55504 Chantry Albert, 3e Jagers te Voet, korp. -Doornik 55757 3e Jagers te Voet 5x053 Niet herkend X5x1 3e Jagers te Voet
Gevonden op lichaam papieren medaille 25 fr. geldbeugel Geldbeugel 11,37 fr., hemd met letters PDS Geldbeugel 14,35 fr. uurwerk en papieren vergrootglas Papieren, zakmes Geldbeugel, 4,05 fr. Geldbeugel 4,15 fr., spaarboekje Geldbeugel 4,17 fr., portret vrouw, papieren Snor en zwarte regenjas, roodgroen gestreept hemd Gestorven in ursulinenklooster Gestorven in Ursulinenklooster Brief aan Maurice Tuytens-pijp brief getek.“Clara en Achille"-15 fr. Horloge, medaille met foto soldaat, brief aan zijn vrouw uit Ransart Geldbeugel, 2,54 fr. , geweerstop Pijp en beurs met 20 fr.; Brieven met die naam, geldbeugel geldbeugel, papieren Papier met zijn naam geldbeugel, 42 fr., papieren Gesneuveld in Weerde - militieboekje Alleen op lijst uit Tournai Alleen op lijst uit Tournai Alleen op lijst uit Tournai Alleen op lijst uit Tournai-uurwerk Alleen op lijst uit Tournai-schaarbeker Alleen op lijst uit Tournai Alleen op lijst uit Tournai Alleen op lijst uit Tournai-geldbeugel Alleen op lijst uit Tournai-zakdoek Alleen op lijst uit Tournai-geldbeugel Alleen op lijst uit Tournai-geldbeugel, uurwerk, medaille Alleen op lijst uit Tournai-geldbeugel geldbeugel, brief, ketting, sleutels, op bajonet nr. 1491, pijp. Alleen op lijst uit Tournai-Brieven Alleen op lijst uit Tournai-Geldbeugel Alleen op lijst uit Tournai-gelbeugel Alleen op lijst uit Tournai- br. aan Van den Meerschaut Alleen op lijst uit Tournai Alleen op lijst uit Tournai Alleen op lijst uit Tournai Alleen op lijst uit Tournai-geldbeugel, sigarenhouder Alleen op lijst uit Tournai-uurwerk aan ketting
Opm. 1 – De gegevens ‘alleen op lijst Tournai’ komen uit ‘le Courrier de L’Escaut’ van maart 1919. Opm. 2 - Ook soldaten die aanvankelijk elders begraven werden (in Imde bijvoorbeeld) werden zijn vrij snel naar het soldatenkerkhof van Eppegem overgebracht. Het minste dat men kan zeggen is dat de herbegravingen hier in verschillende fasen gebeurden en begonnen in april 1915. -
123
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Boven: 2 keer dezelfde foto van de ontgravingen te Eppegem. links, de postkaart uit 1915, rechts de kaart uit 1922. Waarom werd Orianne van die laatste kaart weggeknipt?
124
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Nog een postkaart van de ontgravingen te Eppegem
Zemst en Zemst-Laar (eind april-begin mei 1915) Soldaten overgebracht naar de kerkhoven van Zemst en Zemstlaar. Kist stamboek Naam 630 55484 3e Jagers te Voet 631 58881 De Beer, 2e Linie 632 51912 Graillet, 3e Jagers te Voet-Luik 633 59125 Carabinier 2/3 634 58740 Carabinier 2/3 635 59105 Verbruggen Jules-2e Linie-Gent 636 57466 2e Linie 638 Knaepen Jean, Lansier, onderluitenant-Brugge 639 53584 De Bast Gustave, 23e Linie-Ursel (Eeklo) 640 52312 Ghijs, 3e Jagers te Voet-Mortegem 641 55474 3e Jagers te Voet, sergeant 642 52328 Coutier, 2e Jagers te Voet-Estinnes 643 49088 2e Jagers te Voet-sergeant 644 Artillerie montée, sergeant 645 51130 3e Jagers te Voet 668 52628 Artillerie 2e Batterij 669 29686 3e Reg. Artillerie, soldaat 1e kl. 670 29942 3e Reg. Artillerie, G.B. 671 Artillerie 672 Artillerie, sergeant 673 2e Jagers te Voet, sergeant-Fourrier (men denkt Richard) 674 2e Jagers te Voet 895 52397 Sculin, 2e Jagers te Voet-Luik
Gevonden op lichaam Geldbeugel; speld, enz.
Witte boord Lofbrief Papieren Schapulier Schapulier Paardenspoor, G.B. op kapoot Letter L op hemd
Opmerking: van de 22 kisten die tussen 645 en 668 ontbreken, werden er 19 in Buggenhout gebruikt.
125
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
126
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
5 foto’s van de ontgravingen te Laar
Buggenhout (7 mei 1915) Op 7 mei 1915 werden 19 militairen, die op 26 of 27 september 1914 (vooral in Buggenhoutbos en aan de Hoge Linde) gesneuveld waren, op het kerkhof van Buggenhout herbegraven. “De lijken,” aldus historicus Lindemans, “werden in kisten gelegd en tot vóór de kerk gebracht. Het was een zekere Juffrouw Orianne die zich daarmee gelastte in al de parochies rond Merchtem, en men mag zeggen dat verscheidene zijn terecht gekomen daardoor die anders nooit zouden teruggevonden zijn. Aan de Kerk werden de gebeden gelezen door de geestelijkheid der parochie. Hier moeten we in ‟t voorbijgaan aanstippen dat een Duitsche delegatie van Dendermonde aanwezig was bij de ceremonie. Als er te ‘paradeeren’ was, ontbraken ze niet. De stoet, samengesteld uit eene groote menigte, bewogen en ontroerd, begaf zich naar ‘t kerkhof, de geestelijke en wereldlijke overheid aan ‘t hoofd. De Duitsche kommandant deed hier een korte aanspraak, stelde onze soldaten als voorbeeld voor de zijne en bracht hulde aan hunne vaderlandsliefde. Of het volk er veel van verstond betwijfel ik zeer.” Kist 646 647 648 652 653 654 655 656 657 658 659 660 662 663 664 665 666
stamboek 55090 53315 51808 50447 58538 57477 58091 54924 52541 57828 49488 52488 49246 53853 55940 52407
Naam volgens lijst in gemeentearchief Soldaat 2e Jagers te Voet Guffens-2de jagers te voet-Tongeren. Soldaat 2e Jagers te Voet Glas Theodule-5e Jagers te Voet-Velzeke Ruddervoorde Freyman R.-1ste Linie-Tielt (W.Vl.) Rijckaert-1ste Linie-Wondelgem Houttekier Emile-1ste Linie-Hornu Delcroix Fernand-1e Linie-Brussel Daivier V.-2e Jagers te Voet- Biennes-lez-Happart De Roo A–1ste Linie-Langemark Pie A.-2e Jagers te voet-Tollembeek. Dauot J.-2e Jagers te Voet- Geroux Mousty Mathei-–1ste Linie-Gougnies Der Kinderen Carolus--2e Jagers te Voet-Kasterlee. De Decker-2e Jagers te Voet-Evergem (O.Vl.). De Swart A-1ste Linie-Zwevezele Elderweert Philemon G.M.-2e Jag. te Voet- St.-Amandsberg
127
Gevonden op lichaam 54389 op kapoot Glas Reyckaert August Appel-lijst Daivier A. Daout Arthur, Céroux-Mousty 49246 , onbekend De Swarte A. Elderweird
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
667 691 6xx 6xx 6xx
54111 49848 53249 59033
Delcourt Bienvenu Oscar Jos.-2e Jagers te Voet-Brussel D’Hoeraene Nestor Ernest-2e Jagers te Voet-Tollembeek Demassez Hector—5e Jagers te Voet- Gogny-lez-Pretor Pippe-2e Jagers te Voet-Becelare-Wervik (W-Vl.). De Schuyteneer Gaston Jos. Gh.-1ste Linie-Loupoigne
D’Hoeraene Victor Ernest Deschuyteneer, korporaal
Opmerkingen: 1. Volgens mevrouw Ingrid Pype (in ‘Het verhaal van mijn grootoom Kamiel Pype’), moet de voorlaatste naam als Pype gelezen worden en gaat het over Kamiel Pype. 2. Ook op de ‘kleine begraafplaats’ van Buggenhout (die niemand kent, of zou het Opstal zijn?) zouden 2 soldaten, gesneuveld op 24 september, herbegraven zijn, met name: - De Potter Jean Baptiste, stamboeknr. 59950-2e Jagers te Voet. - Wouters-2e Jagers te Voet-Becelare-Wervik (deze Wouters of Wauters is inderdaad in Buggenhout gesneuveld) 3. Volgens onze eigen opzoekingen (gepubliceerd in ‘De grote Oorlog in de Regio Londerzeel’ uit 1999) sneuvelden Reykaert en de De Schuyteneer in Buggenhout op 26, al de anderen op 27 november 1914. Glas, D’Hoeraene, Daout, Davier, de Decker, Pie, Elderweid, De Roo, Guffens en Mathei tussen de Krapstraat en de Hoge Linde; Pype, De Swarte en Freyman in Buggenhout-Bos. 4. De fout of de verwarring tussen de soldaten Delcour en Delcroix werd pas in 1921 rechtgezet. Orianne had zich in 1915 vergist maar haar nota’s gelukkig bijgehouden. Op 3 maart 1921 ontdekte politiecommissaris Turf waar de oorzaak zat. Wij ontdekken het nu dank zij zijn PV 21 van 3 maart 1921 - Gevolg kortbrief procureur des konings 10979, 1e bureel van 1 maart, onderhooren wij: Orianne Jeanne Caroline, zonder beroep, oud 55 jaren, geboren te Brussel en wonende te Londerzeel ‘Villa Cara’ (vertaald): “Ik bevestig mijn brief van 18 maart 1920 die bij het dossier werd gevoegd. Ik moet echter beklemtonen dat ik bij vergissing schreef dat de soldaat in kist 656 deel uitmaakte van het 2de Regiment Jagers te Voet. Die soldaat droeg een kapootjas met knopen van het 1ste Linieregiment. Het is door mijn lijst na te kijken, die ik nog altijd heb, dat ik de fout in mijn brief heb vastgesteld. Het is mogelijk dat de burgemeester van Buggenhout het stamboeknummer niet heeft gezien. Andere informatie heb ik daarover niet”. Het is inderdaad zo dat Orianne nog lang na de oorlog, bij het opstellen van de definitieve overlijdensakte, regelmatig werd gecontacteerd. Hierna reproduceren we twee historische foto’s met tekst uit het archief van de heemkundige kring ter Palen uit Buggenhout.
Negentien Belgische Helden, op het “eereveld” gevallen te Buggenhout (27-9-’14), worden van hun voorloopige rustplaats plechtig naar het kerkhof overgebracht (7-5-’15).
128
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Gezien de staat van ontbinding was het begrijpelijk dat de lijkkisten niet meer in de kerk werden gebracht, maar tijdens de uitvaartdienst op het kerkplein bleven. Bemerk rechts een Duitse erewacht. Een late merkwaardige begrafenis waarvoor zelfs de bezetter begrip kon opbrengen. De gemeentelijke begraafplaats van Buggenhout ligt op enkele honderden meters verwijderd van de kerk langs de Kerkhofstraat. De negentien kregen een ereperk tussen de hoofdtoegang van de begraafplaats en de woning van het vroegere "kerkeputteken" (de plaatselijke grafmaker). Dit was langs de straatzijde helemaal links. Van het ereperk is vandaag, behalve deze foto, niets meer terug te vinden. Het ereperk is ingenomen door andere graven. De negentien gesneuvelden werden op 30 maart 1918 overgebracht naar de gemeentelijke begraafplaats van Appels, deelgemeente van Dendermonde.
Een zicht op het ereperk van de gemeentelijke begraafplaats van Buggenhout. De gesneuvelden lagen begraven in dezelfde volgorde als op de lijst die bewaard is gebleven in het gemeentearchief .
Opwijk (7 mei 1915) In onze versie van de gedrukte lijst van Orianne is niets over herbegravingen in Opwijk te vinden. Nochtans zouden er volgens de Aalsterse krant ‘de Volksstem’ van 18 december 1915 ook acht zijn gebeurd. In ons eigen boek ‘De Grote Oorlog’ in de Regio Londerzeel’ hebben we dienaangaande gevonden wat wij zochten. Daar staat: “... Bij de gevechten op het Eeksken (Opwijk) sneuvelden een aantal Belgen. Drie van hen behoorden tot de grote wacht van het 2de Regiment Jagers te voet. Dank zij Louis Lindemans kennen we hun namen. Hij schreef: “Op 29 september begroef veldwachter Hermus, op ‘t Eeksken (hofstede Van Neyghem), op de plaats waar ze de nacht van 26 op 27 september (lees ochtend van 27 september 1914) gevallen zijn, Frans Vernimmen uit Moerzeke, Glas, en De Bock.” Nog volgens Lindemans werden hun lijken “op vrijdag 7 mei 1915 (nota dat is dezelfde dag als in Buggenhout) door de mannen van juffrouw Orianne van Londerzeel ontgraven en, schier onverwachts, op ene hondenkar, door Van Neyghem naar het Dorp gebracht. Zij werden plechtig op het kerkhof ter aarde gesteld”
129
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Frans Vernimmen uit Moerzeke en Karel De Boeck uit Sint-Pieters-Kapelle zijn inderdaad op het Eeksken gesneuveld. Maar Theodule Glas uit Velzeke stierf tussen de Krapstraat en de Hoge Linde in Buggenhout en werd dezelfde dag op het kerkhof van Buggenhout begraven. Van de 8 herbegravingen in Opwijk kennen we er vijf. Kist stamboek Naam Gevonden op lichaam 6xx Vernimmen Frans, 2e Jagers te Voet-Moerzeke 650 20807 De Boeck Karel Joseph, 2e Jagers te Voet-St.-Pieters-Kapelle Of 5e Jagers te Voet 649 52834 Neyrinck, 5e Jagers te Voet brief 651 50252 2e Jagers te Voet 000 57626 Daese Alphonse, 1e Linie-Gent
Karel Joseph De Boeck (St.-Pieters-Kapelle 17/2/1891-Opwijk 27/9/1914).
Humbeek (midden mei 1915) Kist stamboek Naam 675 57162 1e Linie 676 1e Linie 677 56587 Van Doorne, 1e Linie-Izegem
Gevonden op lichaam Was door de Duitsers op het kerkhof begraven Gouden ring
Beigem (midden mei 1915) Kist stamboek Naam 678 57157 1e Linie 679 57115 Soldaat 1e Linie 680 60029 De Backer, korporaal 1e Linie-Berlare 681 57972 Soldaat 1e Linie 682 59309 Blanpain , 1e Linie-Halle 683 57096 Soldaat 1e Linie 684 57831 D. Wisse, soldaat 1e Linie-Woumen 685 Niet herkend, 1e Linie 686 54892 Masure, 1e Linie-Leuze 687 59173 Soldaat 1e Linie 688 57781 Mailliar, 1e Linie-Erquelines 689 Sergeant 1e Linie 690 56532 Lefevre, 1e Linie-Meulebeke 691 54980 Moke Gerard, 1e Linie, korporaal 692 56510 Brosens, 1e Linie, Schoten 693 58841 De Groof, 1e Linie-Antwerpen 694 56457 Bobart, 1e Linie-Lier 695 57985 Lievemont, 1e Linie-Gent 700 58761 Kesteloot, 1e Linie 701 59805 De Hemptinne Georges, 1e Linie
Lege geldbeugel, pennenmes Beurs met 40 fr., pennenmes Plaatje van de muts
Of De Wijse-Geldbeugel 20,41 fr. Geldbeugel 1,07 fr. Scapulier
Appel-lijst horloge Geldbeugel 23,45 fr.
130
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Westrode (begin januari maar vooral mei 1915) Voor de ontgravingen te Westrode kunnen we terug terecht in onze lijst van Jeanne Orianne. Het waren er 9. De eerste 2 herbegravingen hadden al eind 1914 of begin 1915 plaats. In mei (waarschijnlijk) volgden er nog 7. Kist stamboek Naam 26440 Henderickx, 1e Jager te Voet-Belsele (O.Vl.) 287 22766 Elaerts J.D., 1e Jagers te Voet-Schaarbeek 288 22931 1e Jager te Voet 696 57415 3e Linie 697 54420 Delderenne, 23e Linie-Sint-Niklaas-Waas 698 53639 Doyen, 23e Linie-Tienen 699 23e Linie 775 776
53265
Caluwaert, 2e Linie-Passendale 3e Jagers te Voet, soldaat 1e kl.
Gevonden op lichaam Begraven door het Rode Kruis Koperen plaat op de pet Geldbeugel 23 fr. Geldbeugel, 13,25 fr., pijp, papieren Geldbeugel, 9,50 fr., uurwerk, brief uit Doornik aan Louis sprekend over Gabrielle (volgens andere bron begraven in Nieuwenrode) Volgens andere bron begraven in Nieuwenrode
Wolvertem (mei 1915) Soldaten overgebracht naar het kerkhof van Wolvertem. Kist stamboek Naam 702 Jolly René, 2e Jagers te Paard, maréchal de logis, 703 55822 1e Linie
Gevonden op lichaam Horloge armband
Imde (mei 1915) Soldaten begraven op het kerkhof van Impde. Kist stamboek Naam 704 52279 3e Jagers te Voet 705 3e Jagers te Voet, soldaat 1e kl. 706 53440 3e Jagers te Voet 707 53054 3e Jagers te Voet 708 Niet herkend, Jagers te Voet 709 53122 3e Jagers te Voet, korporaal 2/1 of 3/2 710 54127 3e Jagers te Voet 2/1 711 Niet herkend, 3e Jagers te Voet 712 53145 3e Jagers te Voet 713 Niet herkend, 3e Jagers te Voet 714 3e Jagers te Voet, sergeant-majoor 715 Niet herkend, 3e Jagers te Voet 716 Niet herkend, 3e Jagers te Voet, sergeant-majoor 718 Blanquaert Gaston, 3e Jagers te Voet, sergeant-Brussel 719 Niet herkend, 3e Jagers te Voet, soldaat 1e kl. 720 Leys Theophile, 3-e Jagers te Voet-Overmeiren 721 Niet herkend, 3e-+ Jagers te Voet 722 54905 Mester Georges, 3e Jagers te Voet, sergeant 723 55318 3e Jagers te Voet, korporaal 724 53253 3e Jagers te Voet 725 51604 Detournuy F. 3e Jagers te Voet-Barry 726 3e Jagers te Voet 727 52726 3e Jagers te Voet, sergeant 728 3e Jagers te Voet 733 54931 Becquaert Jules , 3e Jagers te Voet 734 3e Jagers te Voet 735 54392 3e Jagers te Voet 736 54076 3e Jagers te Voet
131
Gevonden op lichaam Geweerstop, medaille Of 55400 -
Papieren, schietkaart Of Clainquart
Beurs met 20 fr. Men zegt dat hij in Moeskroen geboren is Papieren Op de boord 54076, op de onderbroek 51763, pijp, 20fr.
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist stamboek Naam 737 53213 3e Jagers te Voet 738 3e Jagers te Voet, sergeant-fourrier 739 52210 3e Jagers te Voet, sergeant-majoor 740 47340 3e Jagers te Voet, sergeant-majoor 741 55235 3e Jagers te Voet 742 55440 3e Jagers te Voet, soldaat 1e kl. 743 52842 3e Jagers te Voet 744 Wayerberg Hector, 3e Jagers te Voet 745 3e Jagers te Voet, soldaat 1e kl. 746 3e Jagers te Voet, sergeant 747 55307 3e Jagers te Voet 748 52342 3e Jagers te Voet 749 55083 3e Jagers te Voet 750 59187 3e Jagers te Voet 751 53152 3e Jagers te Voet 752 53290 3e Jagers te Voet 753 52817 3e Jagers te Voet 754 53462 Delijer Antoine, 3e Jagers te Voet 755 52626 3e Jagers te Voet 756 55131 3e Jagers te Voet 757 51711 3e Jagers te Voet 758 55175 Roobroeck Amédé, 3e Jagers te Voet 759 54621 3e Jagers te Voet 760 55103 3e Jagers te Voet, soldaat 1e kl. 761 54892 3e Jagers te Voet 762 3e Jagers te Voet 763 55076 3e Jagers te Voet 3/2 764 3e Jagers te Voet 765 55909 Ravens Omer, 3e Jagers te Voet 766 53516 3e Jagers te Voet 767 59927 3e Jagers te Voet 3/3 768 51901 3e Jagers te Voet 770 53330 3e Jagers te Voet 771 54853 3e Jagers te Voet, korporaal 3/3 772 54657 3e Jagers te Voet 4/2 776 3e Jagers te Voet 963 55097 3e Jagers te Voet 3/4 964 51558 Anciaux, 3e Jagers te Voet, korporaal 965 58502 3e Jagers te Voet 966 53072 3e Jagers te Voet
Gevonden op lichaam Zou Gaston Le Grand uit Schaarbeek kunnen zijn Letter L op het hemd
5 fr.
20 fr. Geldbeugel, 8,65 fr. Papieren
Papieren Stamboeknr. op het hemd Schutterskaart Gewoon gilet - = Goemare geldbeugel
Uurwerk Had ros haar-men zegt dat hij van Deinze is Zakmes, 33,2 fr. Zakmes, zwarte burgerkousen Geldbeugel met 25,3 fr. en papieren
Uit de bemerkingen bij kisten 726 en 773 zouden we kunnen afleiden (en dat doen we ook) dat enkele soldaten van het 3de Jagers te Voet die niet aan de IJzer geraakt waren, bij deze ontgravingen aanwezig waren. Kist 720
Kist 722
Kist 733
Kist 765
Leys Theophiel ° Overmeire 4-10-1891 + Imde 24-8-1914 3e Jagers te Voet 2/1 Soldaat
Mester Georges Louis Eug. ° Ghlin 13-11-1893 + Imde 24-8-1924 3e Jagers te Voet Sergeant
Becquaert Jules C. ° Ramegnies-Chin 2-4-1893 + Imde 24-8-1914 3e Jagers te Voet 2/1 Soldaat
Raevens Omer ° Ronse 7-9-1891 + Imde 24-8-1914 3e Jagers te Voet ½ Soldaat
132
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist 758
Kist 744
Roobroeck Amedée Prosper ° Nokere 4-10-1893 + Imde 24-8-1914 3e Jagers te Voet Soldaat
Waeyenberg Hector François ° Flobecq 27-7-1889 + Imde 24-8-1914 3e Jagers te Voet 1/2 Soldaat
Opnieuw. De verliezen van de Slag van Imde zijn veel uitgebreider te vinden in ‘De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel’.
Links: Een anoniem soldatengraf tegen een boom in Imde. Onder: het kerkhof van Imde
133
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kampenhout (begin juni 1915) Kist stamboek Naam 788 14e Linie 789 14e Linie
Gevonden op lichaam 2 foto’s uit Antwerpen en papier uit Borgerhout Geldbeugel met 18,80 fr., 2 sleutels, 2 rel. medailles
Campelaar-Schiplaken (begin juni 1915) Soldaten gevallen te Berg en getransporteerd naar het kerkhof van Campelaar en daarna (in november 1915) overgebracht naar het kerkhof van Schiplaken. Kist stamboek Naam 394 51x89 Rouault Aloïs, 2e Reg. Carabiniers 797 54867 Borgniez, grenadier 798 Grenadier 799 51241 Grenadier 800 50645 Grenadier 801 56857 Heyle, carabinier-Hoboken 802 51300 Vrienst E., grenadier-Brussel
Gevonden op lichaam Geldbeugel, 35,80 fr. Blijkt Arthur Genon te zijn (zie hierna) Lege geldbeugel met sleutel Geldbeugel, 11 fr. 25 fr.
Op 15 november 1915 werden in Campelaar 5 lichamen ontgraven. Drie daarvan, waarvan de namen niet genoemd werden, mochten aldus een brief van 17 december, geschreven door luitenant Hausman, adjunct van de ‘Zivilkommissar bij de Kreischef’ in Leuven, en gericht aan Fraulein Orianne in Londerzeel naar het kerkhof van Schiplaken overgebracht worden. De kisten van de twee andere moesten op vraag van hun families naar hun woonplaats gebracht worden om daar te worden herbegraven. Het betrof: - Alois Rouault, 2e Regiment Carabiniers, stamboeknr. 51x78, kist nr. 394. - Arthur Genon, 1e Regiment Grenadiers, II/4, 6e divisie, stamboeknr. 51241, kist nr. 799. De tweede dode was, zij het zonder naam, ook in de gedrukte lijst van Orianne te vinden. De eerste, die al veel eerder gevonden en in Campelaar herbegraven was (zie kistnummer), niet.
Opgravingen door de ploeg van Orianne te Campelaar. 134
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Boven: het graf van 12 Grenadiers te Campelaar. Onder: het kerkhof te Schiplaken.
Volgens de Aalsterse krant ‘De Volksstem’ van 18 december 1915 waren dan te Schiplaken 20 lichamen herbegraven. De foto hierboven lijkt dat te bevestigen. Zoals we ook elders hebben vastgesteld en nog vast zullen stellen zijn de overgeleverde gegevens zeer onvolledig.
Haacht (juni 1915) Soldaten gesneuveld te Buken en herbegraven te Haacht. Kist stamboek Naam 816 X459x Dabsolmont, 2e Carabiniers-Ath 820 Niet herkende carabinier
Gevonden op lichaam Portret, gouden ring met inscript. Marcussen 29-7-1908
135
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Peizegem (periode onbekend) Soldaten overgebracht naar het gemeentekerkhof van Peizegem. Kist stamboek Naam Pauwels, 1e Linie Dauwe Onbekend
Gevonden op lichaam Gesneuveld op 26/8/1914
Merchtem (periode onbekend) Soldaten gevallen te Merchtem en overgebracht naar het gemeentekerkhof. Oud Kerkhof: Kist stamboek Naam De Smedt Jef, carabinier Caulier J., grenadier-Lombardzijde Boussart P, Grenadier, adjudant-Vorst
Gevonden op lichaam Gesneuveld op 26/8/1914
Nieuw Kerkhof Kist stamboek Naam Peiren Florent 812 18692 Savoye Alfred, 2e Jagers te paard, brigadier-Aarlen
Gevonden op lichaam Gesneuveld op 26/8/1914 Sporen en knopen
Uit ‘De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel’: Historique du 2e Régiment de chasseurs à cheval: “Dinsdag, 1 september 1914. Om 10 uur forceerde de verkennersgroep Hanon de Louvet, die aan het station van Buggenhout door Duitse cyclisten tegengehouden werd, een doorgang. Om 13u50 drong de groepering onder leiding van kolonel Jaminé het Bos van Buggenhout binnen terwijl kapitein Rothermel heuvel 31 ten zuidoosten van Peisegem ( = de Kouter) bereikte. Omdat het doel bereikt was en de vijand voor de dreiging week, keerde de 5de Legerafdeling daarna binnen de fortengordel terug. Tijdens deze actie had kwartiermeester Gaulier met zijn peloton, aan de zuidgrens van het dorp Peisegem, onder intens vuur gelegen. Op een gegeven moment moesten de naburige infanterieregimenten (nota: het 1ste en het 21ste Linieregiment) onder de druk van de vijand wijken en trokken die zich overhaast terug. Alleen achtergebleven, heeft het peloton onder bevel van Gaulier niet minder en met de grootst mogelijke kalmte stand gehouden, ofschoon het zowel frontaal als vanuit de flank onder geweldige druk stond. Het is pas toen ze het bevel daartoe ontvingen dat deze dapperen zich terugtrokken.” Tijdens dit gevecht (aan de Koutermolen te Peisegem) werd brigadier Alfred Savoie van het 2de Regiment Jagers te paard, afkomstig uit Arlon, doodgeschoten en langsheen de baan begraven. Later werd hij door het liefdadigheidswerk van juffer Orianne uit Londerzeel op het nieuwe kerkhof van Merchtem herbegraven.
Alfred Savoie
136
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Verbrande Brug (periode onbekend) Soldaten gesneuveld in Lint en begraven op het kerkhof van Verbrande brug. Kist stamboek Naam 917 49350 Tersegnies L.J.J., 2e Jagers te Voet
Gevonden op lichaam Elders Trazignin
Dit is dus de befaamde oorlogsheld, korporaal Leon Jules Joseph Trésignies (Bierghes 25 maart 1886 – Verbrande Brug 26 augustus 1914). Nà de oorlog heeft zijn portret samen met dat van Gabrielle Petit jaren lang in alle klaslokalen gehangen. Op 26 augustus 1914 gaf hij zich als vrijwilliger op om de brug van Grimbergen over het kanaal van Willebroek handmatig neer te laten. Dat was nodig om het 2de regiment Jagers te Voet de kans te geven om de door de Duitsers bezette westelijke kanaaloever te heroveren. Daarvoor moest hij ongezien het kanaal overzwemmen, hetgeen hem lukte. Toen de brug neergelaten was, werd hij echter opgemerkt en neergeschoten waarna hij aan zijn verwondingen overleden is.
En ook Het overgrote deel van de door Orianne uitgevoerde ontgravingen en herbegravingen had plaats tussen 5 november 1914 en 15 juni 1915. We hebben hierboven vele details kunnen geven maar lang niet allemaal. Wat moeten we bijvoorbeeld denken van wat staat op blz. 95 van ‘Daar is een mens verdronken’ van Ernest Claes? Hij schreef: “30 juni 1915. De Duitse gesneuvelde soldaten, die links en rechts in de velden en weiden begraven liggen, zijn allemaal weggebracht naar het Duitse soldaten- kerkhof te Mechelen. Een zekere juffrouw Orianne maakt er nu werk van om ook de Belgische gesneuvelden ...” In welk dorp was dat? Ook een aantal documenten, bewaard in het Fonds Orianne in het Rijksarchief te Brussel, hebben het over herbegravingen op plaatsen die we nog niet hebben vernoemd. Daaruit blijkt dat (vanaf eind februari 1915) niet alleen met de Duitse bezetter, vooral met een zekere L. Eckstein werd samengewerkt maar dat er ook op verzoek Duitse gesneuvelden werden ontgraven. Dat gebeurde onder meer voor ontgravingen te Kampenhout, Buken (deelgemeente van Kampenhout), Elewijt, Berg (gehucht op de grens van Kampenhout en Elewijt), Grimbergen, Nieuwenrode en Merchtem. Helaas weten we niet altijd exact wanneer deze documenten werden verstuurd, maar we mogen toch met enige stelligheid zeggen dat het tussen begin maart en midden mei 1915 is geweest. Aldus vormen ze een aan- en opvulling van de leemten in de begrafenislijst van Orianne. Een overzicht: Datum onbekend (wellicht april 1915) - Fräulein Orianne in Londerzeel (Heute, Montag, noch zu bestellen). (Vertaald uit het Duits) – Juffrouw - De heer Zivilkommissar van Leuven verlangt 137
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
dat de ontgraving in Buken woensdagochtend vanaf 4 uur (Duitse tijd) zou gebeuren. Dus moeten u en uw werkmensen al dinsdagavond in Buken arriveren. Ik heb de burgemeester geschreven dat de gemeente de werkmensen gratis moet logeren. Ik kan u het hotel van Thomas in Kampenhout aanbevelen al u goed gelogeerd wilt zijn. Bovendien heeft de Zivilkommissar me laten weten dat in Kampenhout, vlak bij Buken, nog 7 lichamen ontgraven moeten worden, dus hebben we 7 kisten extra nodig. Ik zal me woensdagmorgen om 4 uur ’s morgens aan de kerk van Buken bevinden. Aanvaard, juffrouw, mijn hartelijkste groeten. L. Eckstein. Datum onbekend (wellicht april 1915 - Fräulein Orianne in Londerzeel. (Vertaald uit het Frans) – Juffrouw - Gisteren heeft de Kreischef de graven in Elewijt en Berg bezocht. Hij heeft de wens uitgedrukt dat de afzonderlijke graven, die zich nog in Berg (één graf vlakbij de grens met Elewijt) en in Elewijt bevinden zouden worden blootgemaakt (in Elewijt zijn er 4). Daarom wil ik die ontgravingen morgenvroeg uitvoeren. Ik vraag u om minstens 4 werkmannen mee te brengen. We zullen elkaar om 8 uur (Duits uur) ontmoeten bij de kerk van Weerde waar we de drie Duitsers zullen ontgraven. Daarna zullen we verder doen in Elewijt en Berg en we zullen eindigen met het graf van de commandant in de hof van het café bij het Steen. Daarna zullen we naar Grimbergen gaan en als er nog genoeg tijd overschiet naar Nieuwenrode. Hij heeft me opgedragen (ook) in Merchtem te ontgraven. Daar ben ik vandaag geweest maar daar bevinden zich maar 3 graven met 6 doden. Aanvaard mijn hartelijke groeten, L. Eckstein. Mechelen 21 april 1915 - Der Kaiserlichen Kreischef Mecheln - Fraülein Orianne, Londerzeel (vertaald uit het Duits) - In Onze-Lieve-Vrouw-Waver zal de komende tijd de overbrenging van de in de gemeente voorlopig begraven Belgische soldaten naar het gemeentekerkhof plaatsvinden. De dag van de herbegraving zal u door de burgemeester meegedeeld worden. Ik vraag u om aan de overbrenging deel te nemen. Der Kreischef.
In het Fonds Orianne in het Algemeen Rijksarchief zit, tussen een aantal handgeschreven lijsten van ontgravingen ook dit papier. Een kaart zouden we het niet durven noemen. We zien daarop, naast een aantal cijfers (die de al onderzochte slagvelden kunnen zijn), ook de plaatsnamen Duffel, Lier en Mechelen. Was Orianne van plan om ook dààr te gaan ontgraven? Straks zullen we zien dat Lier en Mechelen hun eigen stedelijke herbegraafdienst hadden.
138
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Na 15 juni 1915 Vanaf juni 1915 begon de samenwerking tussen Orianne en de Duitse overheid een beetje te bekoelen. Orianne bleef nog wel toelatingen vragen maar kreeg ze lang niet altijd meer. Dat had wellicht met meerdere oorzaken te maken. - In de zomerhitte was ontgraven om hygiënische redenen zeker niet aan te raden. - Ontgraven en herbegraven werd meer en meer in handen van gemeentelijke ambtenaren en het Rode Kruis van België overgedragen. Al bleef de ervaring van Orianne soms nog wel gewenst. - Op 4 juni had Orianne aan de Duitsers om enige vergoeding voor haar werk durven vragen. De correspondentie uit deze periode spreekt voor een groot deel voor zichzelf (de behandelde documenten zitten nog altijd in het Rijksarchief). Brussel 14 juni 1915 - Der Zivilkommissar beim Kaiserlichen Kreis-Chef Brüssel-Land. Tagebuch nr. 9104/III – An Fraulein Orianne, Londerzeel, Villa Cara (vertaald uit het Duits) - Uw brief van 4 dezer werd hier ter beantwoording door de heer voorzitter van de Zivilverwaltung für die Provinz Brabant afgegeven. 1. Wanneer uw hulp bij ontgravingen nodig zou blijken dan zal u door luitenant Eckstein worden geïnformeerd. 2. Momenteel beschik ik niet over middelen om de door u gedane voorschotten te vergoeden. Ik laat het aan u over om een overzicht van deze uitgaven voor onderzoek op te sturen. 3. Voor de komende herfst kan de gevraagde toelating niet verleend worden. 4. De toestemming voor de verkoop van fotografische postkaarten moet geweigerd worden 23. 5. Wat betreft uw aanduiding bij het Belgische Rode kruis heb ik hen uw verzoek terzake bezorgd. Zivilkommissar beim Kaiserlichen Kreischef, Brussel Londerzeel 17 juni 1915 - Hauptman und ortskommandant Londerzeel an Fräulein Orianne, hier (vertaald) - Van de heer Dr. Hartenfeld in Puurs liep zopas (10 uur voormiddag) de volgende mededeling binnen. “De heer Dr. Hartenfeld, stafarts in Puurs, heeft gisteren op het Gouvernement met de bevoegde afdeling gesproken over de toelating om lijken te ontgraven. In de loop van de eerstvolgende dagen, zodra de laatste onderzoeksresultaten binnengekomen zijn, zult u het definitieve antwoord ontvangen. Om deze reden wordt gevraagd om de voor zondagavond geplande reis naar Antwerpen een kleine week uit te stellen aangezien u nu vermoedelijk geen succes zult hebben. In de handgeschreven herbegrafenislijsten van Orianne vonden we 9 herbegravingen van Belgische militairen die in Puurs gesneuveld waren . Kistnummers werden niet vermeld, mogelijk omdat ze allemaal waren geïdentificeerd. Vermoedelijk zijn het deze ontgravingen waarover in de brief van 17 juni gesproken werd. Kist stamboek Naam Bernier Paul, 3e Jagers-Wiers-Callenelle 52919 Van Butsele Leopold, 3e Jagers-Rousse 50505 De Mets Alois, 3e Jagers-Elsene 5348x Van de Halle René, 1e Linie-Poesele, geboren 28-5-1886
23
Gevonden op lichaam
We zouden er erg van schrikken mocht Orianne toen al niet met de verkoop van haar postkaarten begonnen zijn. Gelukkig hoeft dat niet. Wanneer we het specifieker over de postkaarten gaan hebben zullen we vaststellen dat er op 15 mei al minstens 1.000 waren gedrukt. 139
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist stamboek Naam 52386 Redant Remi, 6e Jagers-Meire 53467 Van Hulle Robert, 3e Jagers -Ieper-geboren 4-9-1895 Van der Meulen Adolphe Sneyders Camille 47728 Rochez Fernand, grenadier.
Gevonden op lichaam
Brussel 23 juni 1915 - Der Delegierte des General-Gouverneurs für das Belgische Rote Kreuz. Nr. 1369, an Fräulein Orianne, Villa Clara, Londerzeel (vertaald uit het Duits) - De in de gemeenten Duffel, Sint-Katelijne-Waver en Mariakerke noodzakelijke ontgravingen zullen door de bevoegde burgerlijke ambtenaren gebeuren. Uw weledelgeboren aanbod, waarvoor ik niet nalaat mijn allerbeleefdste dank uit te spreken, om deze herbegravingen zelfstandig uit te voeren, moet daarom onbeantwoord worden. Toch staat het u vrij om uw waardevolle diensten en ervaring aan te bieden aan de president van de Zivilverwaltung Antwerpen, die voor de organisatie van deze ontgravingen bevoegd is. Antwerpen 29 juni 1915 - Der Präsident der Zivilverwaltung für die Provinz Antwerpen, nr. III7300, an Fraulein Jane Orianne, Londerzeel, Villa Cara (vertaald) uit het Duits - In antwoord op uw aanvraag van 25 dezer maand wordt meegedeeld dat er momenteel onderzoeken gebeuren aangaande het overbrengen van lijken van gesneuvelde soldaten naar de kerkhoven van alle daarvoor in aanmerking komende gemeenten. Ik ben derhalve niet in de mogelijkheid u de gevraagde toelating te verstrekken. I.A.(im Auftrag) G. von Plettenberg. Op dezelfde brief, in het Frans met de hand geschreven (vertaald). Gelieve me te informeren aan wie de toelating moet gevraagd worden voor ontgravingen in Mariekerke en Sint-Amands. Achteraan, eerst de Franse vertaling van de Duitse brief en vervolgens (vertaald uit het Frans): Mademoiselle. Men raadt aan om een 15tal dagen te wachten alvorens uw aanvraag aan de burgerlijke gouverneur van Antwerpen te herhalen. De toelating werd verleend maar ongelukkigerwijs bevindt deze zich nog bij mij. Ze werd vanuit Antwerpen verzonden op 3 dezer maand. Respectvolle groeten. Getekend: Rochy (??). Op 7 juli 1915 werd Orianne door de ‘Zivilkommissar beim Kreischef in Mecheln’ zelf verwittigd dat men de locatie van het stoffelijk overschot van de kapitein-commandant Jules Debande van het 11de Linieregiment gevonden had en dat ze hem mocht ontgraven. Bij het systematisch onderzoek van het slagveld van Tisselt, eind 1914, had de ploeg van Orianne hem niet gevonden. Mechelen 29 juli 1915. – Der Zivilkommissar Mecheln Nr. 362, an Fraülein Orianne, Londerzeel, Villa Cara (uit het Duits vertaald) - In antwoord op uw schrijven van 25 juli 1915 laten wij u weten dat voor de maanden juli tot september ontgravingen en herbegravingen van gesneuvelden verboden zijn. Gelieve uw aanvraag in oktober te herhalen. Reg. Assessor. Vanaf oktober 1915 werd het Orianne terug toegestaan om ontgravingen te doen. Waarschijnlijk waren niet alle door de gemeenten aangestelde ambtenaren even enthousiast gebleken. Nota: toch bestonden er bijvoorbeeld in Mechelen, Lier en Tienen goed functionerende stedelijke ontgravings- en herbegravingsdiensten. Lier - Hierna: de stedelijke ontgravingsdienst van Lier (één van de vele foto’s in het stadsarchief). De mevrouw links is niet Orianne zoals her en der online wordt beweerd. Deze stedelijke dienst werkte met 3 ploegen van 6 mensen. De algemene leiding had Jozef Van Boeckel. Op een tijdens de oorlog ingerichte militaire begraafplaats werden 255 Belgische soldaten, 17 Britse mariniers en 72 Duitse soldaten herbegraven
140
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Mechelen – Hierna: Hendrik Haesen (9 augustus 1878-28 maart 1918) tussen de gevonden voorwerpen. In Mechelen stond de stedelijke ontgravingsdienst onder toezicht van stadsonderwijzer Hendrik Haesen. Tussen begin 1915 en maart 1916 werden 506 stoffelijke overschotten opgegraven. Daar waren ook Duitsers en een 40-tal burgers bij.
Tienen – Hierna: de stedelijke ontgravingsdienst (foto uit het stadsarchief) stond onder leiding van de postbediende en Rode-Kruisvrijwilliger Leonard Reynaerts. Vanaf begin november 1914 tot 1 juli 1916 werkte hij met vrijwilligers. In het totaal werden 514 Belgische, 151 Duitse en 12 Franse gesneuvelden ontgraven.
141
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Mechelen 19 oktober 1915 – Der Zivil-Kommissar Mecheln. Nr. Z.1618, an Fraülein J. Orianne in Londerzeel, Villa Cara (vertaald) - In antwoord op uw kaarten van 1 oktober 1915 en 13 oktober 1915, deel ik u met deze mede dat de heer president van de Zivil-Verwaltung in Antwerpen de ontgraving van de gesneuvelde soldaten in de gemeenten Sint-Amands en Mariekerke heeft toegestaan. Ik heb de burgemeesters van beide gemeenten verzocht mij de periode van de herbegraving op te geven. Zodra ik hun antwoord heb ontvangen zal ik u de vastgestelde tijd meedelen. Reg. Assessor. Mechelen 28 oktober 1915 – Der Zivil-Kommissar Mecheln Tgb. Nr. Z.1882, an den Herrn Bürgemeister in St. Amand. Abschrift an Fraülein J. Orianne in Londerzeel zur gefälligen Kentnisnahme (vertaald) - In antwoord op uw schrijven deel ik u met deze mede dat de ontgraving en herbegraving van de gesneuvelde soldaat te St.-Amand mag gebeuren op 6 november maar niet voor de aankomst van de toezichthoudende Duitse officier. gez. v. Abel. Reg. Assessor. Uit de herbegrafenisboekhouding van Jeanne Orianne. Begraven te Mariekerke bij Sint-Amands. Kist stamboek Naam 971 50887 Grenadier 4/3 972 Grenadier 973 49905 974 975 976 977 978
45976 48686 49158
Wollebrants, Grenadier 3/2 Grenadier Frastrée, onderofficier Grenadier Dandien, grenadier-Brussel
Gevonden op lichaam Nummer op broeksriem In dezelfde loopgracht-scapulier Nummer op de broeksriem-48106 op de vest-was begraven op het kerkhof door Belgische soldaten-cartouchehouder nr. 50438 papieren Baard chatane Ring, zakmes, galons knopen
Begraven te Sint-Amands. Kist stamboek Naam 979 Baecklant Victor Gustave, 2e Jagers te paard 980 59987 21e Linie 981 Mus François Leopold, 1e Linie-geboren Wilskerke 982 2e Jagers te Voet
142
Gevonden op lichaam Op de broek Groene gebreide trui Eén van hen is Camille .... uit§ Nieuwkerke
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Kist stamboek Naam 983 2e Jagers te voet Dunckers Eugene Désiré, ° Gent, kapt.-cdt artil.
Gevonden op lichaam
Londerzeel 1 november 1915 - Feldwebel A… K. bay Landsturm Btl. Amberg, 3e Kompagnie, Vilvoorde, Leutnant Hölzsch. (vertaald uit het Duits) - Juffrouw Orianne laat de heer luitenant vragen om te willen zorgen dat de rijwielvergunningen voor haar werkmensen tegen 1 mei vernieuwd worden. Op 12 november 1915 heeft de ‘hoogwelgeboren’ Orianne in Brussel een uur met gouverneurgeneraal von Bissing mogen spreken. Brussel, 6 november 1915. Der Generalgouverneur in Belgiën, nr. P.20469. an Ihrer Hochwohlgeboren Fraulein Orianne, Villa Cara, Londerzeel (vertaald). Zijne Excellentie, de heer GeneralGouverneur in Belgiën, Generaloberst Freiherr von Bissing, verwacht uw bezoek op vrijdag de 12de dezer maand, 10-11 uur voormiddag (Duitse tijd) in het general-Gouvernement. Ingang langs de Rue de la Loi, A.B., Rittmeister und Adjudant. Baron Moritz von Bissing (Sulikow 30/1/1944 – Vilvoorde Drie Fonteinen 18/4/1917), Gouverneur-Generaal (en dus hoogste machtshebber) van het bezette België vanaf 24 november 1914.
Tijdens dat onderhoud werd niet over ontgravingen maar over postkaarten en 4 nieuwe monumenten gepraat. Brussel 12 november 1915 – Der Zivilkommissar beim Kaiserlichen Kreis-Chef Brüssel-Land. Tagebuch nr. 7972/III, an Fräulein Orianne, Londerzeel (vertaald) - Ik deel u hierbij mee dat u beide slachtoffergedenkstenen op de afgesproken plaatsen mag oprichten. Alle 4 de stenen moeten echter volgende opschriften dragen: “A la mémoire des soldats belges, qui sont tombés pour leur patrie. Priez pour eux”. Op de stenen die reeds geplaatst werden (Impde en Londerzeel) kan u in plaats van “soldats belges” de legerafdeling voor dewelke deze stenen geplaatst werden laten graveren. Wat de postkaarten betreft dient u zich tot de censuurambtenaar bij de politieke afdeling (de heer Von Stein) te wenden. We hebben de genoemde heer op de hoogte gebracht. Mechelen 18 november 1915 – Der Zivil-Kommissar Mecheln Tgb. Nr. Z.2251, an Fraülein Orianne in Londerzeel (vertaald) - (In antwoord) Op uw kaart van 13 november 1915 deel ik u met deze mede dat er voor de door u aangevraagde ontgraving-herbegraving van een Belgisch soldaat tussen Oppuurs en Sint-Amands een nieuwe aanvraag nodig is. Deze aanvraag zou bij voorkeur door de burgemeester van de gemeente in kwestie moeten worden ingediend met nauwkeurige beschrijving van de ligging van het graf en de aanduiding of het hier een individueel dan wel een massagraf betreft. Reg. Assessor Brussel, 23 november 1915 – Der General-Gouvernement in Belgiën, sekt. IIb nr. 9175, an Fräulein Orianne, Londerzeel, provinz Brabant (vertaald) - Uw schrijven van 12 november 1915. Volgens de van kracht zijnde regelingen is voor het ontgraven van lijken voor ieder geval afzonderlijk de toelating nodig van de bevoegde overheid, die na ernstig onderzoek van de in het voorkomende geval voorkomende omstandigheden over het verlenen van de toelating zal beslissen. Ik ben dus tot mijn spijt niet gemachtigd u een algemene toelating voor het verrichten van dergelijke ontgravingen te verlenen. Ik moet u aanraden deze toelating voor elk geval afzonderlijk bij de heer Verwaltungschef zelf aan te vragen. 143
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Dat de in de maand mei aangevraagde toelating voor een ontgraving pas meerdere maanden later gegeven werd, is daaraan te wijten dat het gedurende de zomermaanden om hygiënische redenen algemeen verboden was om dergelijke vergunningen uit te reiken. Aan uw verdere wens om een berichtendienst in te richten tussen de in het veld liggende Belgische soldaten en hun familie in de heimat kan volgens de door de hoogste legerleiding gegeven instructies geen gevolg worden gegeven. Der General-Gouverneur. Getekend: von Bissing, generaloberst. Dendermonde 4 december 1915 - Mobile Etappen Kommandantur N° 27 der 4 Armee. Tgb N° 3933, an Frau Orianne in Londerzeel, Villa Cara (vertaald) - De ontgraving van de in de wei bij Opdorp begraven Belgische soldaat wordt toegestaan op voorwaarde dat de overbrenging in alle stilte gebeurt en demonstraties van alle aard, bijzonderlijk het dragen van de nationale kleuren of van vlaggen, achterwege blijven. Oberstleutnant und Kommandant. Mechelen 15 december 1915 – Der Zivil-Kommissar Mecheln Tgb. Nr. Z.2966.), an den Herrn Bürgemeister in Oppuers. Verstehende Abschrift: Fraülein Orianne in Londerzeel (zur gefälligen Kenntnisnahme) (vertaald) - Met deze deel ik u mede dat de aangevraagde ontgraving en overbrenging van de tussen Oppuurs en Sint-Amands begraven Belgische soldaat toegestaan is. Ik vraag om per kerende mee te delen op welke dag de ontgraving plaats zal vinden. Deze informatie moet minstens één week voor de geplande dag van de ontgraving bij ons zijn. Ik vestig er uw aandacht op dat het overbrengen van het lijk naar het kerkhof van Oppuurs met een voertuig moet gebeuren en bijzonder op het feit dat bij het transport en de begraving geen vlaggen mogen worden meegevoerd en er geen enkele soort van demonstratie mag gebeuren. gez. v. Abel. Reg. Assessor. Mechelen 21 december 1915 – Der Zivil-Kommissar Mecheln Tgb. Nr. Z.3147, an Fräulein Orianne in Londerzeel (vertaald) - De ontgraving van de Belgische soldaat tussen Oppuurs en Sint-Amands en de herbegraving op het gemeentekerkhof van Oppuurs kan niet gebeuren op 24 december, maar eerst in de eerste week van komende januari. Ik verzoek eerbiedig om mij de dag nog preciezer te bepalen. Reg. Assessor.
144
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Eind 1915 – Tijd voor een tussentijdse balans Tot zover het jaar 1915. Tijd om een balans op te maken. Die verscheen onder meer in de Volksstem van 18 december 1915. Het was grotendeels een vertaling van een artikel dat op 14 december in ‘La Belgique’ verschenen was. Omdat het vrij onzeker is dat we die vertaling kunnen verbeteren, nemen we ze hierna woordelijk over. Een bewonderenswaardig werk - Soms ontmoet men in de velden, boven Vilvoorde, eene groep, bestaande uit twee vrouwen, (alleen in La Belgique: de ene groot en sterk, met een serene en energieke fysionomie, met een uiterlijk, houding en kledij die een hoge afkomst en opvoeding verraden; de andere kort gestuikt, vertrouwen uitstralend en met een corpulentie die op een vruchtbaar moederschap wijst), een drietal boeren gewapend met spaden en pijken en meestal vergezeld door een Duitsche soldaat, of een ijskoude wind door merg en been dringt, het doet er niet toe. Moedig stappen zij vooruit, ondanks de modderige wegen, ondanks de waterplassen welke hier en daar het veld bedekken, ondanks allerhande moeilijkheden welke zij ontmoeten. Gij, reiziger, die soms deze groep mocht tegenkomen op uw baan, groet hem eerbiedig, vooral die groote vrouw, met het ernstig gelaat: het is Mejuffer Orianne, die met hare gewone helpers haar heilig werk gaat voortzetten: de gesneuvelde soldaten die zoo wat overal begraven liggen, in veld en kant, te ontgraven en naar eene voor die helden beter treffende rustplaats over te brengen. Daar trekt het groepje in een veld, waar slechts weinige dagen te voren nog koolen groeiden. Zij houden stil. Ondanks den stortregen gaan de mannen aan ’t graven, eerst als met koortsige haast, doch weldra uiterst voorzichtig. Eensklaps houdt het werk op. De Duitsche soldaat, voorzien van een ontsmettingstoestel, besproeit de aarde met creoline en bij middel van pijken en breede stroppen, wordt het stoffelijk overschot van een Belgisch soldaat, zonder schokken zacht boven gehaald. Dan begint het werk der identiteitsvaststelling. De zakken worden nauwkeurig doorzocht en alles uitgenomen wat zou kunnen toelaten den gesneuvelden held te herkennen. Het laatste lijk dat in de velden van Breendonck gevonden werd, droeg op het hemd en op de vest het nummer 57374. Schoenen, guetten, broek en mantel ontbraken. Eens de identiteit vastgesteld, gaan de twee dappere vrouwen met godsvruchtige zorg over tot het kisten van het lijk. De nederige soldaat van het 12e Linie, zal nu zacht rusten, te midden zijner gezellen, die reeds vroeger naar het kerkhof overgebracht werden. Dat alles geschiedt in het grootste stilzwijgen en de nederige helden schijnen er niet aan te denken, dat zelfs de sterksten voor dit slavenwerk zouden terugdeinzen. Het lijk gekist zijnde zet den droevigen stoet zich op weg naar het kerkhof. Wij Belgen, zijn diep beproefd geworden door den oorlog, doch wij hebben het recht fier te zijn, wanneer wij zien welke grootsche werken van zelfverloochening en naastenliefde thans in ’t leven geroepen werden. Het werk van Mej. Orianne is een dier werken. Mejuffer Orianne, dochter van een Belgischen kolonel, thans overleden, is vijftig jaar oud, en zonder eenige voorbereiding, zonder de minste kennis van geneeskunde of zelfs ontsmetkunde, (alleen in La Belgique: zonder morele of financiële steun van van wie dan ook), heeft zij haar werk gesticht en aangevat, met eene verhevene doodsverachting welke aan deze van den heldhaftigen Pater Damianus doet denken. De andere vrouw, die van het eerste oogenblik af Mejuffer Orianne trouw ter zijde stond en evenals deze door tal van moeders en echtgenooten zal vereerd en gezegend worden, is Maria Moens van Londerzeel (alleen in La Belgiqiue: een boerin, een modelmoeder die een hele kroost heeft grootgebracht en waarvan een schoonzoon in ons leger dient). Het is onze plicht, hier ook een bewijs van hulde en erkentelijkheid te brengen aan de volgende personen, die gewoonlijk Mejuffer Orianne vergezellen en de opgravingen doen, namelijk Jozef en August Broothaers, Jean Moens, Frans Feytens, Willem Renson, Frans De Bondt, Fideel Moortgat en Jean Carlier. 145
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Tot hiertoe (15 december 1915) hebben de opzoekingen door het werk van Mejuffer Orianne gedaan, toegelaten 989 Belgische gesneuvelden te ontgraven en te herkennen. Deze rusten thans op de kerkhoven van Londerzeel St-Joseph (61), Breendonck (26), Willebroeck (37), Thisselt (85), Kapellen op den Bosch (8), Puurs, Weerde (31), Schiplaeken (20), Elewijt (37), Houthem bij Vilvoorde (26), Opwijk (4), Buggenhout (25), Humbeek (3), Sempst (23), Beyghem (20), Wolverthem (2), Westrhode (9), Haecht (2), Eppeghem (154), Puers (10), Verbrande Brug (1), Heffen (13), Peysegem (3), Campenhout (2) enz. enz. Alleen in La Belgique: Gedenkstenen staan op de kerkhoven van Londerzeel en Eppegem. Offerblokken waarvan de opbrengst moet dienen voor het onderhoud der graven werden reeds drie keer door dieven opengebroken. Op het kerkhof van Londerzeel zal later nog een gedenkteeken geplaatst worden, werk van den gekenden beeldhouwer graaf de Lalaing. Iedere maand worden ook plechtige lijkdiensten opgedragen te Londerzeel, te Impde, te Eppeghem, te Elewijt en te Schiplaeken. Hopen wij dat Mej. Orianne haar heldhaftig werk zal kunnen voortzetten, opdat onze duurbare gesneuvelden in geen vergeten hoekje, doch in gewijde aarde hunnen laatsten slaap mogen slapen. Terwijl La Belgique verder gaat met het verhaal was de beperkte ruimte in de Volksstem ingenomen. Maar dat werd in de editie van 29 december rechtgezet. Alvorens dàt deel over te nemen willen we echter de hierboven ingekaderde tekst al eens met onze eigen bevindingen over de door Orianne verrichte herbegravingen vergelijken Plaats (kerkhof te) Londerzeel St.-Christ. Londerzeel St.-Jozef Breendonk Willebroek Tisselt Kapelle-op-den-Bos Weerde Elewijt Schiplaken Houtem Eppegem Zemst en Zemstlaar Buggenhout Opwijk Humbeek Beigem Westrode Wolvertem Imde Kampenhout Campelaar>Schiplaken Merchtem Haacht Peizegem Verbrande Brug Heffen Puurs Mariekerke Sint-Amands
-
Periode van herbegraving 25-26 aug. 1914 5-15 nov. 1914 Vanaf 16 nov. 1914
Aantal (1) Aantal (2) 5 62 62 27 26 39 37 midden nov.-midden dec. 1914 87 85 midden nov.-midden dec. 1914 Eind dec. 1914 9 8 Eind feb. 1915 29 31 16 38 Maart 1915 18 20 Maart 1915 18 26 April 1915 82 154 April 1915 en later Eind april-begin mei 1915 23 23 7 mei 1915 23 25 7 mei 1915 6 4 3 3 Midden mei 1915 20 20 Midden mei 1915 Jan en vooral mei 1915 9 9 Mei 1915 2 2 Mei 1915 68 Begin juni 1915 2 2 Begin juni 1915 7 5 Juni 1915 2 2 Juni 1915 Onbekend 3 3 Onbekend 1 1 Onbekend 12 13 Oktober 1915 9 10 November 1915 8 November 1915 6 604 620
Opmerkingen Niet door Orianne herbegraven
Volgens krant ‘meer dan 100 op 1 dag’
(2) incl. degene van elders overgebracht
(2) Wellicht al naar Eppegem
Aantal (1) – De door ons in de papieren van Orianne en andere gevonden herbegravingen (tot eind juni 1915). Aantal (2) – Het aantal herbegravingen volgens de Volksstem van 18 december 1915.
Het hoogst aangetroffen kistnummer is 1004. Het totale aantal van 989 ontgravingen en van ruim 600 herbegravingen lijkt ons vrij realistisch te zijn.
146
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Eind 1915 – Goede resultaten maar grote kosten en problemen De Volksstem 29/12/1915 - Het werk van Mejuffer Orianne Mejuffer Orianne heeft aan een konfrater eenige inlichtingen gegeven, over de wijze waarop zij er toe komt haar menschlievend en edelmoedig werk voort te zetten. Wij laten hier het woord aan den konfrater: “Iedere lijkkist kost 10 fr. Ik heb eene ploeg van 12 man onder mijne bevelen en daarbij de gedienstige Maria Moens. Ik betaal hen een loon van 10 fr. daags, of 5 fr. voor een halven dag werken. Niet altijd kunnen zij het een vollen dag uithouden, want het werk is bovenmenschelijk. Dikwijls moet ik ook eene premie van 10 of 20 fr. betalen aan de ‘lijkenzoekers’. (La Belgique gaat hier dieper op in: En nog sterker, boeren die inlichtingen verstrekken door de plaats van een graf aan te wijzen vragen om hen daarvoor een premie te betalen, 10 fr. voor een geïsoleerde dode en 20 frank voor een gevulde loopgracht. En dat onder voorwendsel dat de opzoekingen hen tijd hebben doen verliezen). Zijn wij te ver van een kerkhof verwijderd, dan zijn er ook nog vervoerkosten te betalen. Hier wordt niets voor niet gedaan. Voegt men er de uitgaven bij voor ontsmettingstoffen en hartsterkende middelen (les liqueurs fortes pour donner du cœur aux travailleurs, aldus La Belgique), dan mag men rekenen dat iedere ontgraven soldaat, na vaststelling zijner identiteit en begraving op een der kerkhoven, mij op ongeveer 20 fr. komt. (Alleen in La Belgique: Alle gemeenten, zonder onderscheid, hebben geweigerd om in de herbegravingskosten tussen te komen omdat hun financiën te kort zouden schieten). Wij hebben thans 1000 Belgische soldaten kunnen herkennen en onze uitgaven bedragen inderdaad rond de 20.000 fr. Heel die som werd door bijzondere liefdadigen verschoten, met uitzondering van de 1000 fr. welke ik ontving van de stad Brussel (er was 2000 beloofd) en van de 50 fr. waarop den burgemeester van Londerzeel heeft ingeschreven. Eenige bijzonderen stelden aanzienlijke sommen ter mijner beschikking. Deze bijzonderen waren dikwijls bloedverwanten of vrienden van de ongelukkige soldaten die ik had kunnen herkennen. Na deze paragraaf gaan beide kranten op een andere manier verder: La Belgique van 14 december schrijft (vertaald): Er is, denk ik, nog een deficit van 1.400 fr. waarvan 1.250 frank voor levering van de kisten. Om dat gat te vullen rekent juffrouw Orianne op de verkoop van 1) de lijsten van de geïdentificeerde soldaten (à 0,40 fr.), 2) geïllustreerde postkaarten, 3) tinnen ringen gemaakt van de gamellen en andere op het slagveld gevonden voorwerpen. Dat is allemaal niet te begroten en ik vrees erg dat als er niet op tijd privé of officiële interventies gaan komen, het schoonste werk dat sedert het begin van de oorlog gecreëerd werd, failliet zal gaan. Dat zou een schande zijn voor ons land die de verering van zijn doden altijd zo hoog in het vaandel heeft gedragen. Onze moedige soldaten die nog in leven zijn zullen daar alvast zo over denken De Volksstem van 29 december, dus 2 weken later, had intussen goed nieuws gekregen en schreef: Eene inschrijving, in een Brusselsch blad geopend, laat mij toe thans mijne schuldeischers te voldoen. Ik moet er echter bijvoegen, dat deze lieden, de leveraar der lijkkisten en mijne trouwe helpers, mij gewoonlijk alle uitstel verleenden. Dezelfde Volksstem gaat verder en heeft het over de problemen waarmee Orianne en haar medewerkers worden geconfronteerd.
147
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Mej. Orianne voegde er nog bij: Wij zullen ons werk met nog meer vuur en moed doorzetten, want er blijft nog veel te doen. Om u slechts een voorbeeld te geven zal ik u zeggen, dat een krijgsdokter mij 25 medaliën overhandigd heeft, van soldaten van het 12de Linie, gesneuveld in den slag van Londerzeel. Tot hiertoe heb ik slechts zeven dezer soldaten teruggevonden. Kost wat kost moeten wij de achttien anderen ook terugvinden. Het werk wordt echter langs om moeilijker, daar de tijd vervliegt. Hatelijke kerels hebben de lijken der gesneuvelden uitgeplunderd. Zij wachten zich thans wel aan te duiden waar de ongelukkige soldaten begraven zijn, daar zij weten, dat zij zouden vervolgd en veroordeeld worden. Op het grondgebied van Breendonck hebben wij drie lijken gevonden, welke geen enkel kleedingstuk meer droegen. De heeren burgemeester en secretaris van Breendonck (nota, dat is de al vaker genoemde Karel Moortgat) helpen ons zooveel zij kunnen. Het is ongelukkiglijk overal niet zoo. Sommige landbouwers dreigen met vervolgingen en proces-verbaal, omdat wij opzoekingen doen op hun land. Anderen schuwen ons als pestlijders of melaatschen. Zekeren dag werd Marie Moens in een tramrijtuig op laffe wijze beleedigd en twee vrouwen verlieten het rijtuig waarin zij had plaats genomen, de deur achter zich met geweld toetrekkende. Op bedekte wijze beschuldigt men ons ook, dat wij ons verrijken met hetgeen wij op de gesneuvelden vinden. Zelfs beticht men ons, aan de Duitschers verkocht te zijn! Hier kon de arme vrouw niet verder. Snikken smoorden hare stem... Mej. Orianne heeft eene soort van muzeum opgericht, waar alles wat op de soldaten gevonden werd, zorgvuldig bewaard wordt, tot de ouders of familieleden ze komen afhalen. Men vindt daar van alles: gewijde medaliën, rozenkransen, pijpen, geldbeugels, portretten van moeders, echtgenooten of verloofden, ringen, papieren, brieventesschen... De zeldzame vrije oogenblikken brengt Mejuffer Orianne in deze plaats door. Bewonderenswaardige vrouw, met welken heldhaftigen moed, met welken verheven naastenliefde zijt gij bezield. Uw naam zal gezegend worden, als dien eener heilige en eener martelares, in alle moedersharten. De vorige paragrafen vatten samen met welke moeilijkheden Orianne bij haar herbegravingswerk werd geconfronteerd: de boeren deden moeilijk, vele opgegraven lijken bleken geplunderd te zijn, Orianne en haar ploeg werden eveneens van lijkenplundering beschuldigd…
Betaalde vrijwilligers en schadeloos gestelde landbouwers. Dat de lijkkisten van de schrijnwerkers Broothaers betaald moesten worden en de helpers een vergoeding moesten krijgen lijkt normaal omdat ook de stedelijke opgravingsdiensten zo werkten. Het lijkt ons zinniger om na te kijken of die vergoedingen buiten proportie waren. Vele vergelijkingspunten zijn er niet. Volgens de site van de ABEX (Associatie van Belgische Experten) mogen we de cijfers uit 1916, om ze naar die van 2011 om te zetten, met ca 400 vermenigvuldigen. 10 Frank van toen kwam dus overeen met 4.000 frank (ca 100 Euro) in 1911. Het geeft misschien een idee maar de leef- en consumptiegewoonten waren toen vanzelfsprekend gans anders dan nu. Een brood kocht men in het begin van de oorlog nog voor 0,12 centiemen. Een zak bloem, lazen we eerder, had in de eerste oorlogsmaanden een waarde van 28 fr. (dat zou in 1911 ca 280 Euro zijn). Het waren toen wel grote zakken. Ook het stadsbestuur van Lier beloofde 10 frank voor het aanwijzen van een lijk. In 1920 verdiende een werkman bij Praille 1,25 fr. per uur. In 1923 verdiende de meestergast daar 2,25 fr. per uur. We kunnen stellen dat Orianne haar mensen ‘normaal’ betaalde en de boeren ‘normaal’ compenseerde. Dat ze dat allemaal aan de pers vertelde is een ander verhaal en werd haar door de betrokkenen niet altijd in dank afgenomen.
148
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Lijkenplundering In Londerzeel werden door de zorgen van Orianne de lichamen van 62 soldaten en 2 officieren herbegraven. De stoffelijke overschotten werden onderzocht en indien mogelijk geïdentificeerd aan de hand van het immatriculatieplaatje of aan de hand van voorwerpen die op het lijk aangetroffen werden. Daarna werden alle voorwerpen die enige waarde hadden afgenomen en geinventariseerd. Veel was dat echter niet. De boekhouding van Orianne vermeldt als meest waardevolle voorwerpen die op de 62 in Londerzeel gesneuvelde soldaten gevonden werden: 1 geweer - 1 uurwerk - 1 bril - 1 gouden ring - 1 gewone ring - 2 messen - 2 pijpen - 13 medailles of schapulieren - 14 brieven of andere documenten - 10 geldbeugels waarvan 4 leeg - Slechts op 8 lijken werd wat geld gevonden, samen 78,48 fr. (variërende van 0,10 tot 26,70 fr.). Deze laatste vaststelling was niet abnormaal. Een soldaat heeft immers niet veel nodig om voor zijn vaderland te vechten en te sterven. En op de slagvelden tussen Neeravert en de Provinciale baan, waar de lijken van de Belgische gesneuvelden blijven liggen waren, hadden de Duitsers, toen ze hun eigen gewonden en doden evacueerden, ongetwijfeld uit voorzorg ook de achtergebleven wapens meegenomen. Toen evenwel het lichaam van onderluitenant Van Calck, die volgens zeggen van de gewonde korporaal Masson een grote som geld bij zich moest gehad hebben, ontgraven werd en toen dit geld niet werd aangetroffen, legde Orianne klacht neer bij wijkagent Felix Van Muylder. Ook het lijk van commandant Grossmann bleek, alvorens het op 30 september begraven werd, van sabel, verrekijker, zakhorloge en revolver ontdaan te zijn geweest. Ook naar deze feiten gebeurde er een onderzoek. De daders en de gestolen voorwerpen werden gevonden en een viertal personen, waarvan 2 van buiten Londerzeel, werden veroordeeld. Deze gevallen van echte of vermeende lijkenplundering waren absoluut geen geïsoleerde incidenten. Ook elders hebben ze zich voorgedaan. Bij de ontgravingen in Breendonk werden zelfs 4 van de 26 lichamen volledig ontkleed aangetroffen. En op 24 december 1914 werd door de gemeente Londerzeel de volgende brief aan de burgemeester van Nieuwenrode geadresseerd: “Juffer Orianne onzer gemeente die zich gelast met de belangen der families van de gesneuvelde soldaten, verzoekt mij U uit te nodigen te willen onderzoeken welke officier begraven is tussen het Sas en nieuw Sas. Het rijwiel zou moeten gevonden zijn door zekeren pachter S. Nog andere voorwerpen zouden in bezit zijn van burgers. Gelief een onderzoek te doen, en indien mogelijk mij de lijst der in Uwe gemeente begraven soldaten te laten geworden.” Oorlogsomstandigheden en armoede zorgen nu eenmaal altijd voor normverval. Zeer ernstige feiten, zoals het afsnijden van vingers van doden om trouwringen te stelen of het ontgraven van reeds begraven lijken om horloges en andere dingen van waarde te roven, hebben zich in Londerzeel - ofschoon er tijdens en na de oorlog talrijke beschuldigingen in die zin geuit werden - waarschijnlijk niet voorgedaan. Misschien hebben we over onze groot- en overgrootouders niet altijd even fraaie dingen verteld, zaken als deze schijnen zich op het slagveld van Neeravert dan toch niet afgespeeld te hebben. Verkoop van souvenirs op het slagveld van Eppegem.
149
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De verdwenen soldij van luitenant van Calck. Marie Broothaerts was op 29 september 1914 thuis op Stuikberg toen ze, dinsdagvoormiddag, in de omgeving van het bosje van Neeravert hevig hoorde schieten. Gedurende het hele gevecht liet ze zich niet horen of zien. Kort na 16 uur - er liepen toen geen Duitsers meer rond - zag ze volk bij de woning van Louis April. Daar bleek een gekwetste soldaat in het aardappelveld te liggen. Het was een korporaal-vrijwilliger uit Luik. Zijn naam was Jacques Masson. Zijn been was doorboord en op twee plaatsen gebroken. Het oploopje had ook de aandacht van een paar andere personen uit de buurt getrokken. Ze herkende Joannes Piessens, Jozef Van Zaelen (van Breendonk Hogeheide), en Camiel Reyniers van Stuikberg. Die voerden de gewonde weg en verstopten hem in de schuur van het huis van Bollé op Topmolen. Het gezin Bollé was op de vlucht. Reyniers hoorde de korporaal iets over gesneuvelde soldaten en oversten vertellen maar begreep niet wat hij bedoelde. Marie Broothaerts is de gewonde toen een aantal dagen in de schuur van Bollé gaan verzorgen. De jongen werd beter en wilde haar van alles vertellen. Maar het feit dat hij geen Vlaams sprak en zij geen Frans was niet erg bevorderlijk voor de conversatie. Daarom werd Masson drie à vier dagen later aan de goede zorgen van de familie Mertens van de Blauwenhoek overgedragen. Aan Octavie Mertens kon hij zijn verhaal eindelijk kwijt. Hij vertelde haar dat “toen hij gekwetst op het slagveld lag, drie Duitse soldaten, waarbij één officier, bij hem waren gekomen. Dat de soldaten zijn geldbeugel uit zijn zak namen, het geld eruit haalden en de geldbeugel vervolgens op de grond wierpen. Ze ontnamen hem ook zijn zakuurwerk... een souvenir van zijn vader zaliger, alsook een zilveren paternoster die zijn moeder van Lourdes meegebracht had en die ze ter plaatse kapot trokken. Dat alles werd hem afgepakt door de twee soldaten; de officier was er nog niet bij. Eén van hen had ook gedreigd hem verder dood te slagen. Maar toen de officier kwam, zei die: ‘Gij zijt toch ook een mens, straks komt de Belgische ambulancier u halen.” Aan de officier had hij gevraagd het uurwerk terug te laten geven doch die officier had hem waarschijnlijk niet goed begrepen. “De jonge soldaat“, aldus Octavie Mertens, “herhaalde dikwijls dat hij benieuwd was te weten wat er van luitenant Van Calck geworden was, want dat die veel geld bij zich had.” Op de avond van 11 oktober werd Masson door politieagent Felix Van Muylder en een paar geburen in een hondenkar geladen, met klaveren toegedekt, onder het oog van de Duitsers die de straten bewaakten naar de Blauwenhoek gevoerd en daar in de hoeve van Karel Moortgat en zijn vrouw Ursule Mertens (de zuster van Octavie) ondergebracht. Hoeve Moortgat, Blauwenhoek.
Uit het archief van Karel Moortgat, gemeentesecretaris Breendonk: “Op zondag 11 oktober 1914 werd ik verwittigd door Maria Broothaers van Londerzeel dat er op het gehucht Stuyckberg een gewonde Belgisch soldaat met een doorgeschoten en gebroken been verborgen lag in een schuur onder stroo. Zij had den ongelukkige reeds een tiental dagen verzorgd en met reëel gevaar hem dagelijks eten en drinken bezorgd. Daar de plaats waar den soldaat verborgen lag nogal ver van mijne woning gelegen was, deed ik haar opmerken dat het gevaarlijk was op den openbaren weg te komen aangezien de Duitschers de burgers gevangen namen. Doch Broothaers smeekte mij om hem toch te gaan bezoeken, zoo niet dat hij voorzeker verloren was. Gehoor gevende aan haar verzoek begaf ik mij naar de schuilplaats 150
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
van den soldaat en vond den ongelukkige jongeling in eenen erbarmelijken toestand. Hij lag op den grond verborgen onder een hoop strooi, met doorgeschoten en op twee plaatsen gebroken been. Hij weende en bad mij om hem daar toch weg te nemen. Onderweg naar de soldaat had ik Felix Van Muylder, politieagent van de gemeente Londerzeel, ontmoet en hem met de zaak bekend gemaakt. Ik vroeg hem of hij zich wilde gelasten met de gevaarlijke en moeilijke taak om den soldaat tot bij mij te brengen. Hij verzekerde mij vertrouwelijke mannen te zullen vinden om dat te doen. Dat was een lastige taak want de wegen waren als met Duitschers bezet. ’s Avonds werd de soldaat door Van Muylder en eenige geburen, met een hondenkar gedekt met klaveren, veilig in mijne hoeve gebracht, waar hij alweer de beste zorgen gekregen heeft. Mijn vrouw Ursula Mertens, geboren te Londerzeel den 8 april 1883, heeft hem goed eten en drinken bezorgd, hem gelegenheid gegeven om zich te reinigen, zuivere kleederen gegeven, taken gegeven om zijnen tijd door te brengen, in één woord hem verzorgd als eene moeder. Wij hebben zoohaast er geneesheeren terug in de gemeente waren dokter d’Hollander ontboden om de wond en de breuk van het been te onderzoeken. Hij is bij ons gebleven tot het einde der maand november 1914 en dan naar Brussel vervoerd om verzorgd te worden in een gesticht. De soldaat was Jaak Masson, korporaal bij het 12de Linieregiment. Van zijne compagnie is de luitenant Van Calck met omtrent 60 manschappen gesneuveld omtrent de plaats waar hij is gewond geworden”. Getuigen: Felix Van Muylder, agent van politie, Londerzeel, doktoor d’Hollander, Londerzeel, juffrouw Orianne, Londerzeel. En al de geburen. Eind november werd Jacques Masson inderdaad door mevrouw de Baveye opgehaald en in de Sint-Antonius kliniek in Elsene geplaatst, waar hij tot in 1916 voor de Duitsers verborgen werd. Daarna werkte hij bij de dienst Inlichtingen en Rekrutering voor het Belgische en Franse Leger. Op 21 juli 1918 werd hij, bij het over de grens brengen van Franse militairen, door de Duitse autoriteiten gevangen genomen en in Sint-Gillis opgesloten. Met de wapenstilstand kwam hij vrij. Hij werd erkend als “klein oorlogsinvalide” met een handicap van 40 %.
Marie Broothaers
Octavie Mertens
Usule Mertens
Karel Moortgat
Van Calck Louis, ° Verviers 8/1/1890, + Londerzeel-Neeravert 29/9/1914
Wat was er gebeurd met luitenant van Calck en zijn vermeende soldij? Wel... Na de slag van Neeravert werden op de daar gelegen boerderij van Jozef Verhoeven (38 j., Neeravert) drie gekwetste Belgen door de Duitsers opgepakt en via Topmolen naar Merchtem afgevoerd. Op 2 oktober, in de vroege namiddag, verschenen andere Duitsers ten tonele die Verhoeven en zijn knecht Hermans opdroegen om de daar liggende lijken van de Belgische gesneuvelden, waarbij dat van Van Calck, te begraven. De soldaten van het 12de Linieregiment die op het veld van de weduwe De Ridder gesneuveld en begraven waren, werden door Orianne en haar mensen tussen 5 en 8 november naar het 151
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
kerkhof van Londerzeel Sint-Jozef overgebracht. Op 12 november werden ook twee lichamen op het klaverveld van Frans en Jan Baptist Spiessens ontgraven. Het eerste was dat van een soldaat die wij niet konden identificeren. Het andere was het lijk van luitenant Louis Van Calck uit Brussel. Ook deze ontgraving gebeurde door de mensen van Juffer Orianne uit Londerzeel. Familieleden van de gesneuvelde luitenant, waarbij zijn moeder Annaïse Marchant, waren aanwezig en namen het lijk mee naar Brussel. De ontgraving van Van Calck werd door een grote schare kijklustigen met speciale interesse gevolgd. De gekwetste korporaal Jacques Masson, een jonge vrijwilliger uit Luik, had immers aan zijn verzorgster Octavie Mertens die hem onderdak verleende verteld dat de luitenant, toen hij sneuvelde, een grote som geld bij zich had gedragen. Victor Jacqmain, voormalig wapenmakker van Van Calck, die de ontgraving bijwoonde, bevestigde dat het zeer goed mogelijk was aangezien de luitenant normalerwijs de soldij van de soldaten uitbetaalde. De consternatie moet dan ook vrij groot geweest zijn toen, aldus de woorden van Orianne “tijdens de ontgraving van het lijk van luitenant Van Calck vastgesteld werd dat het ontdaan was van getten, schoenen en wapens en dat bovendien geen spoor gevonden werd van de 10.000 à 12.000 franken waarvan hij drager was.” Op 16 november werd door Orianne aangifte van deze vaststelling gedaan bij wijkagent Felix Van Muylder. Er volgde een aanklacht tegen onbekenden en een onderzoek... Van Muylder rapporteerde: “Londerzeel, 16 november 1914. Juffer Orianne, die zich de belangen der gesneuvelde soldaten, te Londerzeel begraven, aantrekt, heeft mij gezegd dat zij door het algemeen gerucht vernam dat militairen begraven zijn die, zo het scheen, voorafgaandelijk uitgeplunderd waren, dat voornamelijk het lijk van den luitenant Van Calck Louis Georges, van het 12de linie, die verleden donderdag, 12de dezer ontgraven werd, gene getten of schoenen aan had, dat geen spoor zijner wapens gevonden is zoals sabel en revolver en ook van ene grote som geld, waarvan hij zou drager geweest zijn.” De volgende dag, 17 november, begon politiecommissaris Theofiel Turf, met zijn onderzoek. Hierna volgen zijn eigen woorden en die van zijn ondervraagden. Juffer Orianne verzoekt mij inlichtingen te nemen over de personen die zouden tegenwoordig geweest zijn bij de begraving der lijken en die aldus zouden kunnen inlichtingen geven. Ik geef hier daarvan verslag. Op dinsdag 17e November verschijnt voor ons. 1. Orianne Caroline, rentenierster, oud 49 jaren, geboren te Brussel, en wonende te Londerzeel, Kasteelstraat. 2. Jacqmain Victor, zonder beroep, oud 29 jaren, gehuisvest Brussel, Citée de la chaussée, 21. Orianne Caroline verklaart in ’t fransch (vertaald): “Ik bevestig de verklaring van agent Van Muylder. Tijdens de ontgraving van het lijk van luitenant Van Calck op donderdag 12 dezer, heb ik vastgesteld dat het ontdaan was van zijn getten, bottines en wapens. Bovendien hebben wij geen enkel spoor gevonden van een geldbedrag van 10.000 à 12.000 frank waarvan hij drager was. Dat geld was bestemd om de troepen te betalen. Een gewonde soldaat met de naam Jacques Masson, van de 2de compagnie van het 2de bataljon, en die van 29 september tot 2 oktober op de hoeve van Joseph Verhoeven, vlakbij het slagveld, verzorgd werd, heeft mij bevestigd dat zijn overste, luitenant Van Calck, dit bedrag werkelijk bij zich had. Ik weet niet waar deze korporaal momenteel verblijft. In mijn hoedanigheid van gemandateerde van de families van de op het veld van eer gevallen soldaten, vraag ik een onderzoek en gerechtelijke vervolging indien nodig”. Jacqmain Victor verklaart in ’t fransch (vertaald). “Gelast met het verdedigen van de belangen van mijn vriend wijlen luitenant Van Calck vraag ik een onderzoek over de klacht van juffrouw
152
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Orianne. Ik ben er van overtuigd dat luitenant van Calck, in zijn hoedanigheid van uitbetaler, een grote som geld bij zich moet hebben gehad.” Wij, Policiekommissaris, doen op aandringen van juffer Orianne en mijnheer Jacqmain Victor, ten huize van Verhoeven Jozef en met dezes toestemming, huiszoeking. Wij ontdekken er twee paar getten, twee capotten en twee broeken in grijs laken. Wij vinden geene sporen van wapens, waarden of gelden. Verhoeven Jozef verklaart: “Die kleedingstukken zijn hier achtergelaten door de gekwetste soldaten die ten mijnent verzorgd geweest zijn.” Orianne Caroline, rentenierster te Londerzeel, verklaart in ‘t fransch (vertaald): “Volgens vrouw Verhoeven werd het lijk van luitenant Van Calck door haar man begraven. Ik weet niet precies welke andere. Bijna alle lichamen waren beroofd maar er waren er die geen enkele waarde of geldbedrag bij zich hadden. De regenjas van luitenant Van Calck werd mij door Verhoeven afgegeven. Hij zei die naast het lijk gevonden te hebben. Enkele andere voorwerpen en brieven werden mij eveneens door de familie Verhoeven overhandigd. Een persoon waar ik de naam niet van ken is mij komen vertellen dat vrouw Verhoeven een ring aan de vinger droeg. Toen ik ernaar vroeg heeft ze hem aan mij gegeven. Hij was van de gesneuvelde soldaat Goethals en werd aan zijn weduwe teruggegeven. Ik heb in hoofde van Verhoeven geen enkel feit van diefstal of plundering vastgesteld maar ik ben er van overtuigd dat hij meer weet dan hij wilt zeggen.” Goethals Henricus Ludovicus, ° Sint-Niklaas 8-12-1889, x Maria Ludovica Cappaert, + Londerzeel + Londerzeel 29-9-1914.
Jozef Verhoeven tijdens een ondervraging op een andere dag: “Des vrijdags 2 oktober geboden zij (de Duitsers) mij en mijnen dienstknecht Jozef Hermans (31 j., Neeravert), ieder met nen kruiwagen, de lijken bij de graven te voeren die de Duitse soldaten groeven, en iedermaal dat wij heen en weer moesten rijden vergezelde ons een Duitse soldaat. Wij bepaalden er ons dus bij de lijken tot aan het graf te brengen. Of de Duitse soldaten de lijken onderzochten voor zij ze in het graf legden, konden wij niet zien en wij zagen daar niets dan stukken van geweren. Ik en Hermans hebben ook den officier Van Calck helpen begraven. Het sta mij voor dat hij zijne schoenen aan had, zijne wapens had hij niet meer en ik geloof ook zijne getten niet meer. Indien den luitenant waarlijk ene som geld bij zich had, dan kunnen wel de Duitse soldaten dit ontnomen hebben. Wij hebben nochtans zijn lijk op den kant van de gracht nabij de straat zien liggen. Toen de lijken begraven waren moesten ik en Jozef Hermans al onze klederen uit doen, behalve onze broek, om ons te laten onderzoeken; zij zegden niet wat zij van ons verlangden. Ik had ene som van ongeveer dertig frank in mijn bezit, die mijnen persoonlijken eigendom was, want met dat vluchten steekt eenieder al iets in den zak. Deze som hebben de Duitse soldaten mij afgenomen, met mijnen geldbeugel waarin ook mijn bewijs van eenzelvigheid stak. Daarna hebben de Duitse soldaten mij en Hermans gevangen genomen en ons in enen bakoven op het gehucht Blauwenhoek opgesloten tot zaterdag morgen. Daarna zijn we naar Merchtem geleid geweest, van daar terug naar Londerzeel Blauwenhoek, des zondags avonds terug naar Merchtem om den dinsdag er op volgende (6 oktober) rond 11 ure ‘s morgens vrijgelaten te worden met een bewijs voor ons tweeën.” En Jozef Hermans vertelde: “Ik kan er niets anders bijvoegen dan dat de Duitse soldaten mij nog al erg mishandeld hebben en dit zonder de minste reden en zij mij ook niet zegden wat zij van mij wilden of wat ik zou misdaan hebben.”
153
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Aanvulling: zelfs in 1938 werden Jozef Verhoeven en Jozef Hermans nog met deze feiten geconfronteerd. Het was zo erg dat Karel Moortgat op 18 juli volgende schriftelijke getuigenis heeft afgelegd. Ze komt uit het familiearchief: “De ondergeteekende Moortgat Karel, eere-gemeentesekretaris van Breendonk, schepen der gemeente Londerzeel, wonende te Londerzeel, Blauwenhoek, verklaart en kan deze getuigenis onder eed bevestigen, dat de genaamden Verhoeven Jozef, landbouwer, wonende te Londerzeel, Neerhavert, en Hermans Jozef, werkman, wonende te Londerzeel, Temschesteenweg, beiden den tweeden oktober 1900 veertien gevangen genomen zijn door de Duitsche soldaten na op het slagveld van Londerzeel (Neerhavert) een groot getal gesneuvelde Belgische soldaten (luitenant Van Calck met meer dan 60 manschappen) allen van het 12e Linieregiment, begraven te hebben. Dat beide gevangenen hierboven vermeld daarna in zijne hoeve opgesloten geweest zijn, onderhoord en als groote misdadigers mishandeld en geslagen geweest zijn en gebonden van bij hem naar Steenhuffel overgebracht. Deze feiten zijn door ondergeteekende gezien en zijne echtgenoote Mertens Ursula kan deze verklaringen bevestigen. Londerzeel, den 18 juli 1938.” We gaan verder met de verhoren door commissaris Turf: Marchant Annaise, veuve E. Van Calck, domicilié à Bruxelles, rue citée de la chaussée 21, Quartier Leopold, qui déclare en langue française (vertaald): “Ik wens op te merken dat het op de dag van de Slag van Neeravert regende. De brief die op het slagveld gevonden werd en die ik van juffrouw Orianne heb gekregen was niet door het vocht aangetast. Het is dus weinig waarschijnlijk dat hij in het veld gevonden werd. Het is eerder zeker dat deze brief samen met de waardepapieren en andere voorwerpen uit de zakken werd gehaald. De ring in kwestie is niet degene waarover juffrouw Orianne gesproken heeft. Mijn zoon heeft dergelijke juwelen niet. Hij bezat alleen een kettinghorloge die niet teruggevonden werd.” Van der Zeypen Jozef, landbouwer, oud 22 jaren, geboren en wonend te Londerzeel, Meerstraat, verklaart in ’t vlaamsch: “Ik herinner mij niet juist den tijd niet meer, het kan einde october of begin november geweest zijn. Op een zondag achtermiddag zag ik door het venster een hoop volk op ‘t veld van de weduwe De Ridder staan. Ik ben ter plaatse gaan zien wat dit beteekende. Daar gekomen zag ik Spiessens staan die bezig was met eene schup aarde van een graf aan ‘t verschieten. Die schup had Spiessens wat vroeger bij ons komen halen, doch toen ik ter plaatse kwam, bestatigde ik dat er met twee schuppen gewerkt werd. De persoon die met de tweede schup werkte herkende ik niet. Beide personen verwisselden beurtelings van schup en somtijds werkte den eenen met de schup terwijl de andere met de handen voelde. Ik heb van het lijk de beenen bloot gezien doch ik moet doen opmerken dat ik het doelwit van die personen niet kende toen zij graafden. Ik heb dan gezien dat Spiessens de voeten ophefte en de beenen plooide - het lijk had getten en schoenen aan, sluitende met rijgsnoeren - en dezelve losmaakte en bij elkander op een hoopje wierp. In de verte zagen zij juffer Orianne afkomen maar of zij ze erkende weet ik niet en de personen die er rond stonden waren allen uit hun lood geslagen. Die twee mannen wierpen algauw het graf terug toe, de getten en de schoenen waren dan ook ineens verstopt doch ik weet niet waar. De mannen hebben het graf weder opgemaakt en waren daar nog mede bezig als Juffer Orianne ter plaatse kwam. De personen deden dit klaarblijkend om te verstoppen wat zij misdaan hadden en wel konden zij ook beweren dat zij dit deden om te zien of het lijk diep genoeg stak, maar dat was slechts veinzerij geweest, want door hun werk kon ik wel zien dat hun doel rooven was. Door het werk scheen het dat Spiessens voor zich alleen roofde. Van andere plunderingen of pogingen tot plundering weet ik niet. Van die andere personen die er rond stonden ken ik geene, Spiessens alleen was mij bekend. Ik moet er bij voegen dat ik niet wist waarom Spiessens de schup kwam vragen. Had ik zijn doel gekend, ik zou ze hem niet gegeven hebben, maar Spiessens had de gewoonte nogal dikwijls een
154
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
werkgereedschap te komen halen. Ik handelde dus ter goeder trouw. Ik heb bestatigd dat in het graf twee lijken van eenvoudige soldaten lagen. Ik schat dat ze een goeden halve meter diep lagen.” Andries Maria, oud 16 jaren, voddengaarster, geboren en wonende te Londerzeel St. Jozef, verklaart in ’t vlaamsch: “Over eenige maanden, ik herinner mij den tijd niet juist, op een zondag achtermiddag, zag ik Spiessens Joannes Franciscus op een veld van den Neeravent graven aan een graf. Hij zegde niet wat hij wilde doen. Ik zag maar hem alleen graven en zag ook maar eene schup. Ik heb de voeten en de beenen gezien van een lijk die Spiessens had bloot gemaakt, en heb ook gezien dat Spiessens de schoenen en getten afgedaan heeft van dit lijk, het waren schoenen en getten met rijgsnoeren. Ik weet niet wat Spiessens daarmede gedaan heeft want ik ben dan aan gegaan.” Verbelen Joanna, dienstmeid, oud 18 jaren, geboren en wonende te Londerzeel St. Jozef, verklaart in ’t vlaamsch: “Kort na den slag van Neeravent, op een zondag achtermiddag, zag ik op het land van de weduwe De Ridder Spiesens Joannes Franciscus met eene schup graven op het graf van soldaten. Ik heb gezien dat hij twee beenen tot onder de knien bloot maakte en de schoenen en getten van het lijk afdeed, het waren schoenen en getten met rijgsnoeren. Ik zag Spiessens alleen graven en zag ook maar eene schup. Er stond nog volk rond, onder andere Jaak Maerievoet en Verhoeven Jan Frans, Van Aken Antoon, Van den Bergh Joannes. Deze personen hebben ook het feit bestatigd. Toen de getten en de schoenen van het lijk af waren ben ik aangegaan, en ik heb geene andere voorwerpen van de lijken zien nemen.” Broothaers Petrus (gezegd Jan), piosseur, oud 24 jaren, geboren te Londerzeel Neeravent, verklaart in ’t vlaamsch: “Ik heb vernomen door het algemeen gerucht verleden zondag, dat Spiessens Joannes Franciscus een lijk ontbloot en daarvan schoenen en getten geroofd had.” Het heeft lang geduurd, maar op 5 maart 1915 meende politiecommissaris Turf genoeg materiaal in handen te hebben om een proces-verbaal tegen Jan Frans Spiessens op te maken. Die was intussen wel van identiteit veranderd en nu noemde men hem ook Jan Baptist. Op 9 maart werden de verhoren, die op 16 en 17 november 1914 begonnen waren, voortgezet en deze keer heeft ook de beklaagde kans op wederwoord gekregen. Maar niet direct... 1915, 9e Maart, 3 ure namiddag - Theophiel Turf, Kommissaris Londerzeel. Als vervolg aan ons p.v. n° 325 van 5e dezer, ten laste van Spiessens Jan Baptiste, verdacht van lijkenberooving, onderhoren wij: De Ridder Livinus, landbouwer, oud 22 jaren, geboren te Londerzeel en er wonende, Neeravent, verklaart in ’t vlaamsch: “Ik ben in bezit van een paar soldaten getten die ik gekregen heb van Jan Baptiste Spiessens. Ik kreeg deze over eenige maanden, ik herinner mij niet juist den tijd meer. Die getten sluiten met nestels of rijgsnoeren. Ik weet niet om welke reden Spiessens mij die getten gaf. Ik kreeg ze toen Spiessens terug kwam van ons veld waar hij een soldaat ontgraven had en zijne schoenen en getten afgedaan had. Met de schoenen ging hij naar huis, het waren ook schoenen die met nestels sloten. Spiessens was dan ook drager van eene schup. Spiessens Jan was alleen niet. Toen hij het lijk ontgraafde was (hij) vergezeld van zijn broeder Jozef. Ik heb het feit van de ontgraving van het lijk gezien toen ik er voorbij reed met paard en kar. Ik vroeg hem: ‘Jongen, wat gaat ge nu doen!’ Spiessens Jan Baptiste antwoordde: ‘Ik ga een paar schoenen af doen.’ Juist was Spiessens bezig de getten af te snijden, en ik vroeg ze hem, en hij gaf ze mij. Ik heb dan ook gezien dat hij de schoenen af gedaan heeft. Ik moet er bij voegen dat Spiessens van het lijk anders niet bloot gemaakt heeft dan de voeten en de beenen. Ik heb geene andere voorwerpen door Spiessens van de lijken zien nemen en ik zelf ben ook niet in bezit van andere voorwerpen. Ik ken geene andere personen die lijken zouden ontbloot hebben. Ik zal vandaag de getten ter uwer beschikking stellen.” Lauwers Petrus, koopman in vodden, oud 45 jaren, geboren en wonende te Londerzeel, Neeravent, verklaart in ’t vlaamsch: “De Ridder Livinus heeft mij gezegd dat hij van Spiessens Jan 155
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
een paar getten gekregen had, die hij van de lijken op het slagveld afgedaan had en dat Spiessens zelfs de lijken ontgraven had, want De Ridder voegde er bij: ‘De getten stonken, ik heb ze eerst moeten afwasschen.’ Ik riede De Ridder aan daarvan verklaring aan de policiekommissaris te doen en de getten af te geven. Hij antwoordde mij dit niet te durven.” Wij, Policiekommissaris, hebben de getten aangeslagen om tot bewijs te dienen. Waarvan akte. Lauwers Petrus, koopman in vodden, oud 45 jaren, geboren en wonende te Londerzeel, Neeravent, verklaart in ’t vlaamsch: “Verleden zondag zegde mij De Ridder Livinus dat hij door Van der Zeypen vernomen had dat Spiessens Joannes Franciscus, een paar schoenen van een lijk af gedaan had.” Spiessens Joannes Franciscus, landbouwer, geboren te Londerzeel 21 september 1854 en er wonende, Neeravent 97, verklaart in ’t vlaamsch: “Ik ben nooit in bezit geweest van schoenen of getten voortkomende van soldaten of andere voorwerpen, ook van soldaten voortkomende, en ik heb ook nooit geen schoenen of getten gevonden. Evenwel vond ik eens eene gette waarvan ik de nummer aan vrouw Cleymans-Van Moer heb kennis gegeven, ik vond die op mijn land. Nooit heb ik op eenen zondag lijken ontbloot of geene getten of schoenen van die lijken af gedaan. Ik heb evenwel eens op een zondag achtermiddag de graven op mijn land en op het land van de weduwe De Ridder goed gearengeerd (opgeschikt) want Juffer Orianne was er dan bij met eenen heer. Juffer Orianne en den heer heeft mij de lijken doen bloot maken om te zien of het Belgische soldaten waren. Ik geloof dat het Frans Verhoeven was die mij geholpen heeft; wij hebben geene schoenen of getten af gedaan. Waren er bij: Antoon Van Aken, Jan Van den Bergh, Petrus Reyniers (plukker). Voor Juffer Orianne en den heer er bij waren heb ik, terwijl ik de graven schoon maakte, twee of drie schoenen opgedolven en ééne gette. Ik heb dit nevens de graven in het raapkruit geworpen. Ik heb dit aan Juffer Orianne niet gezegd, want ik ben dan ook aangegaan met de vier andere personen die ik daareven opnoemde. Ik bevestig dus dat ik nooit geene lijken heb bloot gemaakt om er iets af te nemen. Ik kan daar niets bijvoegen.” Confronteren Van der Zeypen Jozef en Spiessens Joannes Franciscus. Van der Zeypen verklaart: “Ik ben hier gekomen voor de waarheid te zeggen, en zeg niets dan de waarheid en toen gij de lijken bloot gemaakt hebt was Juffer Orianne er niet bij.” Spiessens Joannes Franciscus verklaart: “Ik zeg ook de waarheid en heb geene lijken bloot gemaakt voor het bijzijn van Juffer Orianne. De tweede die met mij met de schup gewerkt heeft moet Frans Verhoeven geweest zijn.” Confronteren Andries Maria, Verbelen Joanna en Spiessens Joannes Franciscus. Andries Maria verklaart: “Ik bevestig mijne verklaring en heb Juffer Orianne daar niet gezien. Ik heb haar van verre zien aan komen maar dan waren de schoenen en de getten van het lijk geroofd.” Verbelen Joanna verklaart: “Ik heb het lijk bloot gezien en Spiessens daarvan de getten en schoenen zien afdoen, voor juffer Orianne er bij was. Ik heb de juffer van verre zien aankomen.” Spiessens Joannes Franciscus verklaart: “Die meisjes zeggen de waarheid niet; ik heb geene lijken ontbloot voor de aankomst van Juffer Orianne, en heb geene getten of schoenen afgedaan.” Verhoeven Frans, landbouwer, oud 41 jaren, geboren te Londerzeel en er wonende St. Jozef, verklaart in ’t vlaamsch: “Ik heb alleenlijk Spiessens met de schup zien steken op de graven. Ik heb hem de beenen van een lijk zien bloot maken. Ik weet niet waarom hij dit deed en heb hem geene getten of schoenen zien af doen, want ik ben daar niet altijd bij gebleven. Ik ben in het veld eens gaan rond zien. Toen Spiessens de beenen van het lijk bloot maakte was Juffer Orianne daar nog niet; zij is er later bij gekomen toen Spiessens het graf wederom gevuld had. Toen de Juffer bij gekomen was dan heb ik met de schup gewerkt om de graven te schikken.” Van den Bergh Jan Baptiste, schoenmaker, oud 47 jaren, geboren en wonende te Londerzeel St. Jozef, verklaart in ’t vlaamsch: “Ik ben daar slechts bij gekomen als Juffer Orianne ter plaatse was en men reeds bezig was de graven te schikken en te versieren. Ik heb dus niet gezien 156
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
dat Spiessens de lijken zou bloot gemaakt en de getten en schoenen afgedaan hebben. Het openbaar gerucht beschuldigt hem daarvan.” Wij, Policiekommissaris, hebben de eer de aandacht van den heer Procureur des Konings te roepen op de onderzoeken in zake van lijkenplundering, gedaan door den heer substituut Ost. Juffer Orianne heeft in die onderzoeken verschillige verklaringen afgelegd. Waarvan akte. De kettinghorloge, revolver, verrekijker en sabel van kapitein Grossmann. Uit het dagboek van Jean Mortiaux: “Bij de terugtrekkende krijgers in de gracht bevindt zich ook korporaal Louis. Naast hem op de steenweg loopt zijn overste, de commandant Grossmann, die door zijn zwaarlijvigheid, zich niet in de gracht kan bewegen. Hij loopt gebogen met zijn grote, zwarte regenmantel om het lijf, terwijl vijandige kogels als mussen rond de oren tjilpen. Plots een zware slag en daar is de overste als een massa ten gronde gestort. Louis heeft het bemerkt en springt uit de gracht zijn overste tegemoet om hem de eerste hulp te bieden; tezelfdertijd klinkt zijn stem: ‘Mannen, de commandant is gekwetst, laat ons hem meenemen.’ Vier soldaten springen bij. Ras heeft Louis zijn overste op de rug gedraaid, zijn tuniek losgemaakt op zoek naar bloed, om de wonde op te sporen. De overste ligt bewegingsloos, de ogen open, een gerochel doet zijn lippen steeds bewegen, terwijl een broes uit zijn mond komt. ‘Gauw, laat ons de geweren onder zijn rug leggen en hem meedragen,’ zegt Louis zonder zich om de vijand te bekommeren. Intussen is ook sergeant-majoor Hacourt bijgekomen. ‘Niets aan te doen,’ zegt hij, ‘de commandant is dood, onnodig u verder bloot te stellen.’... Als opgejaagd wild stormen de achterblijvers nu vooruit om aan de vijand te ontsnappen. Soldaten stuiken hier, anderen daar ten gronde, gedood, gekwetst. Geen ogenblik mag er getreuzeld worden...” Commandant Bernard Grossmann heeft het op 29 september 1914 niet gehaald. Zijn lijk werd naast de Provinciale Baan tussen de Blauwenhoek en Londerzeel St.-Jozef achtergelaten.
Grossmann Bernard , ° Etterbeek 9 sept. 1875 + Londerzeel (Provinciale Baan), 29 sept. 1914
Uit een nagelaten brief van Jozef Van den Haute: “Des morgens om 4 à 5 uur waren de Duitsers aan het schieten met de kanons; maar rond 7 à 8 uur was het volle slag. De Duitsers kwamen af. Iedereen die uit de loopgracht stapte sneuvelde. Onze compagnie was verwoest. Commandant Grossmann en de Luitenant waren dood. Ik en alle andere mannen lagen daar om te sterven.” Reeds tijdens de namiddag na de slag van Londerzeel keerde een aantal vluchtelingen terug naar huis. Vooral degenen die te laat vertrokken waren zagen zich de weg naar de ‘veilige’ vesting Antwerpen afgesneden. Vele van deze terugkerende vluchtelingen hebben toen, nabij de woning van Marcel Lathouwers, het lijk van commandant Grossmann langs de kant van de weg zien liggen. Dat waren onder meer: De Hondt Marie, echtgenote Isidoor Van Aken, 42 jaar, Kasteelstraat. Van Moer Amandus, 63 jaar, Londerzeel. 157
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Victor Steenackers, 23 jaar, St. Jozef. Gillisjans Jan Baptiste, gezegd Christiaens, 34 jaar, Mouterijstraat. Van Hoeck Alexander, 36 jaar, Kasteelstraat. Van Hoeck Jozef, 20 jaar, Steenhuffel. De Velder Louis, 36 jaar, Kasteelstraat. Zodra Jozef Nijs vernam dat de gevechten op Neeravert voorbij waren, verliet hij Liezele-Wolf en ging hij terug naar huis. De volgende dag, woensdag 30 september, rond 7 uur ‘s morgens namen Duitse soldaten hem mee tot bij het lijk van Grossmann. Ze droegen hem op om het samen met dat van drie andere soldaten te begraven. Nijs merkte op dat hij dat niet alleen kon doen en daarop werd hij gelast om hulp te halen. Samen met Karel Moortgat en Peer Biesemans, en onder bewaking van Duitse soldaten die naast hun Rodekruiswagen stonden toe te kijken, heeft hij toen, rond 8 uur, voor commandant Bernard Grossmann op het veld van Jozef De Vleeshouwer een put gemaakt. Daarna gebeurde hetzelfde voor drie soldaten die langs de Provinciale Baan gesneuveld waren: Henri Willems uit Antwerpen en J. Bemelmans uit Maasmechelen kregen eveneens een voorlopige rustplaats op het veld van De Vleeshouwer. Emile Brasseur uit Landen werd in de hof van August Moeyersons in een put gelegd. Alvorens commandant Grossmann begraven werd, ontdeed men het lijk van de gouden trouwring van zijn moeder, een gordelriem en een notaboekje met bevelen en de namen van de soldaten van zijn compagnie. Horloge, revolver, verrekijker en sabel werden niet gevonden. Van alle lijken werd het naamplaatje afgenomen. Al deze dingen werden in bewaring gegeven aan Karel Moortgat (die als secretaris van de gemeente Breendonk de enige met een officiële functie was) en later door bemiddeling van juffer Orianne aan de families terugbezorgd. Op 23 november werd het lichaam van Grossmann, samen met dat van de andere doden, langs de Provinciale Baan door de ploeg van Orianne opgegraven. Het werd niet naar het kerkhof van Sint-Jozef gebracht maar door zijn familie opgevraagd. Ook het lijk van commandant Grossmann bleek, nog eer het op 30 september door Nijs en Moortgat begraven werd, van sabel, verrekijker, zakhorloge en revolver ontdaan te zijn geweest. Ook naar deze feiten gebeurde, na een klacht van Jeanne Caroline Orianne, onmiddellijk een grondig onderzoek. 1914, 23 November, 5 uur namiddag - Theophiel Turf, Kommissaris Londerzeel. Ten gevolge van een gerucht als zou op 29 september laatstleden gedurende de vijandelijkheden te Londerzeel St. Jozef het lijk van den kapitein Grossmann van het twaalfde linieregiment op den openbaren weg, provincialen steenweg, geplunderd geweest zijn. Wij doen onderzoek en hebben de volgende verklaringen ontvangen: 24 November - Wij, Policiekommissaris, ontmoeten op dinsdag 24 november, om 3 ure namiddag, Piessens Petrus, drager van een zakuurwerk, die wij onderzoeken. Het uurwerk draagt voor opschrift op de wijzerplaat ”Société Royale de tir-Ste Barbe”, op het deksel een jachttooneel, de ketting met langwerpige schakels, zilver-blé afgewisseld. Aan de ketting hangt eene medalie met beeltenis van Leopold II en met opschrift 1830-1905, Nationaal Jubelfeest. Langs de andere zijde het opschrift ”Grand concours de tir de 1905, 500 m, fixe, plus de 50 % de balles.” Op onze ondervraging verklaart Piessens Petrus 24: “Dit is wel het uurwerk met toebehoorten die ik gevonden heb op het lijk van den kapitein. Ik stelde vast dat op het lijk een uurwerk met ketting was. Ik heb uurwerk en ketting van het lijk afgedaan. Een der mannen die bij mij stonden zegde ‘Doe ze af.’ Ik vroeg ‘Zou dit geen kwaad kunnen?’ Er werd geantwoord ‘Wie zou dit weten?’ Alhoewel ik dit niet gaarne deed heb ik ze toch afgedaan denkende: ‘Als dat geen 24
Deze volksfiguur, niet door iedereen geliefd, is in de werken van Gerard Walschap onder zijn roepnaam ‘den Peut’ te vinden. 158
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
kwaad kan dan kan ik ze zo goed hebben als de Duitsers’. Ik heb aan velen gezegd dat ik het uurwerk had. Ik was zinnens dit uurwerk af te geven aan juffer Orianne die zich met de belangen van den kapitein belast.” Orianne Caroline, rentenierster, oud 49 jaren, geboren te Brussel en wonende te Londerzeel, verklaart in ’t fransch (vertaald) “Ik heb me belast met de zorg voor de belangen van de families van al de soldaten die op het slagveld van Londerzeel gevallen zijn. Aangezien vastgesteld werd dat het lijk van kaptein Grossmann geplunderd werd, vraag ik dat de schuldigen juridisch worden vervolgd. Ik behou mij het recht toe om schadevergoeding en interesten te vragen.” Wij, Policiekommissaris, hebben het uurwerk aangeslagen om tot bewijsstuk te dienen. Het ware nuttig de opzoekingen te Wolverthem te doen voortzetten door de gemeente-overheid die beter dan wij de verdachte vier personen kunnen kennen of ontdekken. Wij voegen hierbij het verslag, opgemaakt door onzen agent Felix Van Muylder, die op 23 november de ontgraving van het lijk van den kapitein Grossman bijwoonde. 4 December 1914 - Vervolg van het P.V. nr. 170 van 23 November 1914 ten laste van Piessens Petrus uit hoofde van lijkenberooving. Moortgat Karel, gemeentesekretaris van Breendonck, oud 37 jaren, wonende te Londerzeel, Blauwenhoek, verklaart in ’t vlaamsch: “Den 30e september, rond 8 uur ‘s morgends, heb ik het lijk van den kapitein Grossmann begraven. Ik vond niets op het lijk dan een ring, een gewone trouwring met initials van dagteekening, die volgens de familie mij zegde, den ouden ring zijner moeder moest zijn. Alsook een notaboekje inhoudende bevelen en de namen der soldaten zijner kompagnie en eenen gordelriem in geel leder. Het lijk droeg geen schoenen of getten. Ik vond op het lijk geene andere waarden zooals geld, juweelen, ... en ook geene wapens. Ik kan niet zeggen wie zou kunnen in bezit zijn van de voorwerpen die op het lijk den kapitein ontbraken. Den ring en gordelriem en notaboekje heb ik aan de familie gegeven in tegenwoordigheid van juffer Orianne.” En nog: Moortgat Karel, gemeentesekretaris in Breendonck, oud 37 jaren, wonende te Londerzeel Blauwenhoek verklaart in ’t vlaamsch: “Nijs Jozef heeft mij inderdaad komen roepen om hem te helpen in de begraving van de lijken van den kapitein Grossmann en die soldaten. Volgens den toestand van het lijk van den kapitein moest dit geplunderd geweest zijn. Eén der soldaten moet geld bij gehad hebben. Later werd dit geld door Juffer Orianne tijdens de ontgraving gevonden. Die soldaat was zekere Brasseur van het 12e linie. Zijn livret is in bezit van Juffer Orianne. De andere soldaten waren Willems en Bemelmans. Ik heb geene verdachte burgers tijdens de begraving der lijken zien rond zwerven, wij zagen alleen de soldaten van het rood kruis in voertuigen.” Van den Brande Rosalie, echtgenote Verhoeven, landbouwster, geboren te Londerzeel den 28 november 1878 en er wonende, sectie G, Neeravent 88, verklaart in ‘t vlaamsch: “Den donderdag na den slag is Jozef Nijs ten onzent gekomen, hij sprak met de drie Belgische soldaten. De eene, die van Maastricht was, lag binnen huis, de twee anderen in den paardenstal. Ik heb Jozef Nijs niet hooren zeggen dat hij kapitein Grossmann en sergeant Engels begraven had; ook niet dat hij zou voorwerpen in bezit gehad hebben aan gesneuvelden toebehoorende.” Moortgat Karel, landbouwer, geboren te Breendonk den 30 Juny 1877 en wonende te Londerzeel, Blauwenhoek, verklaart in ‘t vlaamsch: “Inderdaad is Nijs Jozef mij en Biesemans gaan roepen, zeggende dat hij belast was door de Duitschers de lijken der Belgische soldaten te begraven en onze hulp noodig had. Wij hebben dan het lijk van kapitein Grossmann en van drie soldaten begraven. Op het lijk van kapitein Grossman vonden wij een trouwring, een notaboekje, een ..... en een eenzelvigheidsplaatje. Op de soldaten is niets gevonden dan hun eenzelvigheidsplaatje. De plaatjes vermeldden dus Grossmann, Brasseur, Bemelmans - geloof ik - en Willems. Het plaatje van Grossmann heeft Jozef Nijs niet in bezit gehad; ik bewaarde dit met de andere plaatjes en gaf ze later aan Mejuffer Orianne, in tegenwoordigheid der familieleden 159
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
van Grossmann. De andere voorwerpen heb ik aan de familieleden van kapitein Grossmann afgegeven, op vertoon van het huwelijksboekje van kapitein Grossmann.” Op 11 maart 1915 stuurde Theofiel Turf zijn bevindingen naar de substituut van de Procureur des Konings te Brussel. Daaruit: “... Hebben wij de eer aan den heer substituut van den heer Procureur des Konings, Ost, het hier bijgevoegd apostiel n° 3652 vergezeld van drie bijlagen die een schrijven van Piessens Petrus Karel uitmaakt, met volgende aanmerkingen terug te zenden. 1. Niet tegenstaande het besluit van den gemeenteraad, voorschrijvende dat ieder inwoner die in bezit was van verlorene of gevondene voorwerpen ‘t zij gelijk op welke wijze zij er van in bezit kwamen, daarvan onmiddellijk verklaring moesten doen en de voorwerpen tot bewaring of onderzoek afgeven. Piessens Petrus Karel heeft er niet aan voldaan. 2. Uit de verklaring der getuigen en uit de handelwijze van Piessens blijkt dat hij het uurwerk genomen heeft met den vasten wil er van in bezit te blijven en dat zijne zoogezegde bekendmakingen slechts veinzerij waren of voorzorgen, in geval van onaangenaamheden in de zaak. 3. Piessens Petrus Karel erkent in zijn schrijven op de eerste ondervraging beweerd te hebben niet in bezit te zijn van een uurwerk denkende dat hij dit aan den Policiekommissaris niet moest verklaren. Zijn bewering is nogmaals een uitvlucht, daarenboven is Piessens genoeg ontwikkeld om te weten welke verplichtingen hij in dit geval te vervullen had. 4. Nooit heeft Piessens pogingen aangewend om de familie van het uurwerk in bezit te stellen. Reeds geruimen tijd gelastte zich Juffer Orianne met de belangen der familiën; nooit heeft Piessens kenbaar gemaakt aan Juffer Orianne dat hij in bezit was van het uurwerk en ook nooit geene pogingen gedaan om de familie Grossmann te kennen. 5. Het schrijven van Piessens is een eerloze zinspeling waar hij beweert gevreesd te hebben de familie nooit in bezit te zien van het uurwerk indien hij dat aan den Policiekommissaris of aan Juffer Orianne overhandigde. Piessens, indien hij vertrouwelijk handelde, kon van het afgeven van het uurwerk ontvangstbewijs eischen, regel die door ons algemeen gevolgd wordt. 6. Piessens vergist zich bewerende dat wij pogingen deden om hem te beletten eerst met Juffer Orianne te spreken. Wij hebben Juffer Orianne daar niet omtrent gezien voor wij Piessens uit de herberg riepen. Louis De Boeck, altijd Londerzelenaar geweest en co-auteur van dit werk, herinnert zich zeer goed dat over deze ‘affaires’ nog zeer lang werd nagepraat. De ring en verrekijker van Grossmann werden na huiszoekingen te Meise en Brussegem teruggevonden. Soldaten-uniformen doken op bij voddenrapers en... jaren na de ”Grote Oorlog” trof men bijna op elk boerenhof in Londerzeel en omstreken bajonetten aan, die dienden als stoofhaak en om het vuur onder de “brasketel” op te rakelen. Links en rechts werd een troepengeweer opgemerkt. Nergens werd een spoor gevonden van de revolver, noch van de degen, noch van de verdwenen geldsom. Later werden zelfs beschuldigingen geuit aan het adres van juffrouw Orianne en van mevrouw Moens-Ringoot dat “zij zich verrijkten met het geld en de sieraden die zij in de uniformzakken van de gesneuvelden vonden”. Zo dadelijk meer hierover. Ook Duitse graven geplunderd en vernield. We eindigen dit deel met de brief van commissaris Turf aan de procureur de konings van 3 december 1914. Zoals al het voorgaande is hij te vinden in het gemeentearchief, in dit geval op blad 204 van het register van de beraadslagingen van de (eind 1914 nog altijd afwezige) gemeenteraad. Omdat een procureur des konings geen Vlaams hoefde te kennen, was hij geschreven in het Frans en daarom moesten wij hem vertalen.
160
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
“Monsieur le Procureur,” schreef Turf. “Mevrouw Orianne van onze gemeente vraagt mij om u de ingesloten brief te laten geworden en uw welwillende aandacht te vestigen op onze processen-verbaal over lijkenplundering en vooral op p.v. 178 van 27 november 1914 aangaande de ‘aanslag’ op het graf van de twee Duitse militairen. De commandant van het Duitse garnizoen dat hier gevestigd is dreigt er mee om de gemeente als represaille een grote dwangsom te laten betalen. Ondanks onze niet aflatende opzoekingen lukt het ons niet om de daders te vinden.” Zie, daar hadden we nu eens graag het fijne van geweten. Maar het gemeentelijk archief is verder nogal discreet over deze zaak. Zelfs het proces-verbaal nr. 178 is niet te vinden.
Laster, eerroof en smaad Als het spreekwoord ‘geen sant in eigen land’ al op iemand van toepassing is, dan is het dat zeker op Jeanne Caroline Léocadie Charlotte Orianne. Het was dan ook een eigengereide dame. Principieel Franssprekend, een beetje koppig wellicht en met een zekere dédain ten overstaan van de Londerzeelse ‘boerkes’. In het leven ging Orianne haar eigen weg, recht naar haar doel, en daarbij heeft ze ook het Londerzeelse gemeentebestuur en vele andere mensen méér dan eens voor de voeten gelopen. Lastercampagne tegen juffer Orianne en mevrouw Moens in Elewijt Op 3 juli 1915 formuleerde Caroline Orianne, in een brief aan de procureur des konings te Brussel, een schriftelijke klacht wegens eerroof tegen de burgemeester van Elewijt. Een week later vroeg dezelfde procureur met ‘apostiel’ 10608’ aan politiecommissaris Theofiel Turf om deze zaak te onderzoeken. Hetgeen uiteraard prompt gebeurde. 18 july 1915, 5 ure namiddag. Wij Theophiel Turf, Kommissaris Londerzeel. Als gevolg aan het apostiel n° 10608, ons met zijne bijlagen toegezonden door den Heer Procureur des Konings van Brussel, hiernevens terug, onderhooren wij: Orianne Caroline, rentenierster, oud 50 jaren, geboren te Brussel en wonende te Londerzeel ‘Villa Cara’, die verklaart in ’t fransch (vertaald): “Ik bevestig mijn brief van 3 juli laatstleden, zijnde een klacht tegen de burgemeester van Elewijt. Dezelfde dag, 3 juli, was mevrouw Marc Jacquet bij mij op de Villa Cara gekomen. Ze zegde me dat ze van Elewijt kwam waar ze via de burgemeester getracht had om het graf van haar man te vinden die daar gesneuveld was en om de voorwerpen, papieren, trouwring, enz., die op het lijk gevonden waren, op te vragen. De burgemeester zou haar afgeraden hebben om naar mij te komen zeggende dat dit nutteloos zou zijn aangezien ik alle voorwerpen en waarden die ik op de lijken vond voor mijzelf en tot mijn profijt behield. Het is in mijn aanwezigheid en in die van Marie Moens-Ringoot dat mevrouw Marc Jacquet met potlood de verklaring heeft geschreven die bij mijn klacht van 3 juli is gevoegd. Bijgevolg eis ik dat de burgemeester van Elewijt gerechtelijk voor smaad en laster zou worden vervolgd. Ik behoud mij het recht voor om schadevergoeding te vragen. Ringoot Maria Julia, echtgenote Moens, herbergierster, oud 52 jaren, geboren te Opwijck en wonende te Londerzeel, verklaart in ‘t vlaamsch. “Den 3e july laatstleden is de vrouw Marc Jacquet ten mijnent gekomen vergezeld van Mejuffer Orianne. Zij zegde in de fransche taal dat zij van Elewijt kwam, waar zij met den heer burgemeester gesproken had en dat deze haar zou afgeraden hebben bij Mejuffer Orianne te komen om de voorwerpen en papieren, door haar op het lijk van haren man gevonden, terug te vragen, dit onder voorwendsel dat hare moeite vruchteloos was want dat Mejuffer Orianne al de voorwerpen die zij op de lijken vond voor zich hield. Ik versta genoeg de fransche taal om wel zeker te zijn dat dit wel den zin was die de vrouw
161
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Marc Jacquet uitsprak, en het is ook in mijne tegenwoordigheid dat deze hare verklaring met potlood schreef. Waarvan akte.” Vanzelfsprekend hadden we hier ook graag de burgemeester van Elewijt aan het woord gelaten, Al was het maar om hem te vragen wanneer de weduwe Jacquet eigenlijk in Elewijt was geweest. Want op 26 mei, dus een maand en een week voor mevrouw Jacquet de nalatenschap van haar man in Londerzeel kwam halen, had Orianne daarover aan commissaris Turf al iets anders gezegd: 26 Mei 1921 - Wij Theophiel Turf, Kommissaris Londerzeel. Als gevolg aan de kortbrief van de procureur des konings 1042 van 21 mei onderhooren wij Orianne Jeanne Caroline, rentenierster, geboren te Brussel den 28 April 1865 en wonende te Londerzeel Villa Cara (vertaald): “Na de verschillende gevechten in Elewijt ben ik op het veld van eer naar de achtergelaten lijken gaan zoeken. Tussen de gevallen soldaten bevond zich grenadier Marc Jacquet uit Quiévrain. Op zijn lichaam vond ik papieren en een trouwring. Deze voorwerpen zijn in het bezit van de weduwe Jacquet en ze heeft die als de eigendom van haar man herkend. De lijst van de soldaten die in Elewijt gesneuveld zijn en er door onze zorgen herbegraven werden werd overgedragen aan het gemeentebestuur. Ik kan onmogelijk zeggen wanneer grenadier Jacquet gestorven is.” Het betrof hier een normale ondervraging om de gemeente Elewijt of een andere toe te laten om een overlijdensakte op te maken Maar hier zit toch een tegenstrijdigheid in. Waarom moest de weduwe Jacquet op 3 juli 1915 in de Villa Cara dingen gaan halen die ze al voor 26 mei zou gekregen hebben? Zijn wij de enigen die dit hebben opgemerkt ? Over de verdere behandeling van de klacht van Orianne zijn we alleen nog te weten gekomen dat ze op 22 januari 1916 zelf verzocht om door de procureur des konings verhoord te worden. Uit het gemeentearchief van Londerzeel: 22 Januari 1916 - Als gevolg aan apostiel van de procureur des konings van 18e dezer, begeven wij ons ten huize van Orianne Caroline, die ons het dringend verlangen uitdrukt door den heer substituut Ost zelf gehoord te worden. Tot dit doel verlangt zij op het einde der week verzocht te zijn te verschijnen in het kabinet van gezegden heer magistraat. Zij verlangt ook te vernemen wie den heer substituut is wie zich met hare klachten van eerrooverij bezig houdt.
Had de burgemeester van Elewijt misschien een heel klein beetje gelijk? Lastercampagne tegen juffer Orianne en mevrouw Moens op de tram naar Laken De burgemeester van Elewijt was inderdaad niet de enige die met vraagtekens zat. Op dinsdag 15 juni 1915 kreeg Victorina Moens, de 23-jarige dochter van Marie Moens, aan de tramhalte in Imde te horen dat “ene werkman van de Molens der Drie Fonteinen ...”. Omdat daar 2 weken later door Theofiel Turf een onderzoek met getuigenverhoor naar gebeurde kunnen we als naar gewoonte (we laten in het midden of het een goede of een slechte is) de betrokkenen in originele spelling voor zichzelf laten spreken 25. 1915, 30 Juni, 8 ½ ure voormiddag. Wij Theophiel Turf, Kommissaris Londerzeel. Als gevolg aan het apostiel n° 9560, service centrale, ons met zijne bijlagen toegezonden door de heer Procureur des Konings, hiernevens terug, onderhooren wij: 25
Overgetijpt van bladen 932 en 933, 938 tot 941 en 943 van een register uit 1915 en uit het gemeentearchief dat in 1998 nog geen indexnummer had, maar waarin naast enkele beraadslagingen van de gemeenteraad ook de verhoren van commissaris Turf werden genoteerd. 162
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De Bondt Francina Louisa, weduwe Van Aken, geboren 11e October 1877, huishoudster, hier wonende Sect. G St. Jozef 41, verklaart in ’t vlaamsch: “Den 15e Juni laatstleden leidde ik mijne zuster, vrouw De Waele-De Bondt van Laeken naar de tram, vertrekkende te Londerzeel om 14.15 ure. Wij zagen Juffer Orianne en vrouw Moens, waarvan mijne zuster vertelde dat één van de voerlieden van de molen “de drie fonteinen” haar gezegd had dat het gerucht verspreid was dat zij, Juffer Orianne en vrouw Moens, dat zij rijk wierden met het geld dat zij vonden op de lijken die zij ontgraafden. Die voerman van ‘de drie fonteinen’ zou aan mijne zuster gezegd hebben dat het gerucht verspreid werd door één der voerlieden van Londerzeel die gewoonlijk de koopwaren van het Comiteit naar Vilvoorde haalt. Ik weet niet wie der voerlieden bedoeld wordt; dit zouden de voerlieden van ‘de drie fonteinen’ en waarschijnlijk ook wel mijne zuster kunnen bepalen. Dit is alles wat ik over die zaak weet.” Ringoot Maria Julia, echtgenote Moens, herbergierster, geboren te Opwijck 16 Februari 1863, en wonende te Londerzeel, Sect. A, Statiestraat 9, verklaart, ten titel van aanklacht, in ’t vlaamsch: “Ik persoonlijk heb niet vernomen dat er ten laste van Juffer Orianne en ten mijnen laste eerroovende aantuigingen zouden verspreid zijn. Evenwel heeft mijne dochter Victorina mij over eenige dagen gezegd, toen zij met Juffer Orianne naar den tram geweest was te ImpdeWolverthem, ze aldaar vernomen had door één der dochters De Bondt dat (het gerucht) verspreid werd dat Juffer Orianne en ik de lijken der soldaten die wij ontgraven plunderen en daarmede van onze ambras maken en dat de voerman der drie fonteinen bereid was te zeggen wie van Londerzeel dit eerrroovende gerucht verspreidde. Ik weet niet wie den verspreider van dit gerucht is. In geval deze ontdekt wordt zou ik willen in eere hersteld zijn, voor mij moet niemand geen last lijden. Ik kan geene getuigen aanduiden. Als den verspreider van het eerroovende gerucht een welstellend persoon is, dan eisch ik in dit geval eene schadeloosstelling van duizend franken.” Moens Victorina, zonder beroep, geboren te Londerzeel 1e November 1892 en er wonende Sect. A Statiestraat 9, verklaart in ’t vlaamsch: “Den dinsdag 15e Juni, in den namiddag, ging ik met Juffer Orianne naar den tram te Impde-Wolverthem. Wij zagen er de gezusters De Bondt waarvan de eene, Liza, die te Laeken woont, mij zegde: ‘Ah, nu weet ik waarom uwe moeder en Juffer Orianne dit zoo gaarne doet, van de soldaten te ontgraven; dit is voor te plunderen en dan deelen zij het geld.’ Ik vroeg wie dit gezegd had en zij antwoordde mij: ‘Eene werkman van ‘de drie fonteinen’, die het hooren zeggen heeft van een der mannen van Londerzeel, die met den kamion om meel rijdt. Zeg dit aan uwe moeder of aan Juffer Orianne en dan zal den werkman van de drie fonteinen wel zeggen welke man van Londerzeel hem dit gezegd heeft.’ Juffer Orianne kwam dan juist aan den tram, en Eliza De Bondt zegde dan aan haar hetzelve. Eliza De Bondt heeft den naam niet genoemd van dien man van Londerzeel, en ik weet ook niet wie bedoeld wordt. Eliza De Bondt zegde mij alleen dat den werkman van de drie fonteinen alle dagen in hare herberg komt en zij hem goed kent, doch zij noemde zijnen naam niet.” Na voorlezing bevestigt en teekent met ons, er bijvoegende: “Verleden week kwam een jongen van Laeken, die ik niet ken, ten onzent en hij zegde dat gansch Laeken daar van vol was van dit gerucht die verspreid is.” Verhasselt Joannes Franciscus, daglooner, tijdelijk beëdigd burgerlijk agent, geboren te Londerzeel, 18 Augustus 1862, en er wonende Sect. D Meerstraat 13bis, verklaart in ’t vlaamsch: “Ik ben gewoonlijk belast het transport te geleiden der levensmiddelen gehaald naar de ‘drie fonteinen’ voor het Comiteit van Londerzeel. In dit transport rijden gewoonlijk op hunne beurt drie voermansgasten: 1) Frans Van de Voorde, 2) Frans of Jacobus De Bondt, 3) en Louis Janssens. Ik heb niemand der genoemde voermansgasten of ‘t zij gelijk wie, het gerucht hooren verspreiden dat Juffer Orianne en Marie Moens (Ringoot) zouden leven van wat zij vonden of achterhielden van de soldaten die zij ontgraven, en ik zelf kan er nooit niet van gesproken hebben of zelfs het gedacht er van gehad hebben. Ik herhaal het, ik heb nooit het gedacht gehad
163
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
dat het zou of kon mogelijk zijn, dat Juffer Orianne en Marie Moens (Ringoot) oneerlijk zouden handelen bij het ontgraven der lijken.” Van de Voorde Frans, voermansgast, geboren te Steenhuffel in 1866, en wonende te Merchtem-Peisegem, verklaart in ’t vlaamsch: “Sedert verschillige maanden rijd ik van tijd tot tijd naar de ‘drie fonteinen’ om de levensmiddelen te halen voor het Comiteit van Londerzeel. Nooit heb ik van niemand het gerucht hooren verspreiden, hetzij in de drie fonteinen, hetzij te Londerzeel of elders dat Juffer Orianne en Marie Moens (Ringoot) zouden leven van wat zij vonden of achterhielden van de lijken der soldaten die zij ontgraven, of ook nooit heb ik ten nadeele der twee vrouwen, onteerend gerucht gehoord. Evenmin heeft Frans Verhasselt daar nooit van gesproken, en ik zelf ook niet, dat durf ik zeggen op mijn consiencie.” De Bondt Pieter Jan, gezegd Jacobus, voermansgast, geboren te Londerzeel 22e Februari 1884, en er wonende Sect. C Boulevard, verklaart in ’t vlaamsch: “Het is reeds verschillige maanden dat ik van tijd tot tijd naar de ‘drie fonteinen’ moet rijden om de levensmiddelen voor het Comiteit van Londerzeel te halen. Frans Verhasselt vergezelt ons dan. Ik heb Frans Verhasselt of niemand, gelijk waar, het gerucht hooren verspreiden dat Juffer Orianne en Marie Moens zouden leven van wat zij achter hielden of vonden op de lijken der soldaten die zij ontgraven. Ik zelf heb daar nooit niet van gesproken. Ik durf mijnen eed doen dat ik nooit niemand daar hoorde van spreken en er ook nooit zelf van sprak.” Janssens Karel Lodewijk, voermansgast, geboren te Londerzeel 28 Augustus 1892 en er wonende Sect. B, Molenstraat 45, verklaart in ’t vlaamsch: “Sedert verschillige maanden rijd ik van tijd tot tijd naar de drie fonteinen om de levensmiddelen voor het Comiteit van Londerzeel. Gewoonlijk worden wij vergezeld door Frans Verhasselt. Ik heb deze (Frans Verhasselt) of niemand anders ‘t zij te Londerzeel of in de drie fonteinen, of elders, nooit het gerucht hooren verspreiden dat Juffer Orianne en Marie Moens zouden leven van hetgeen zij vonden of achter hielden van de lijken der soldaten die zij ontgraven. Ik ook sprak daar niet van.”
De Drie Fonteinen. Vanaf januari 1915 werd massaal Amerikaans graan naar “Poor Little Belgium” verscheept en gemalen in de Bloemmolens Drie Fonteinen. Vandaar de Amerikaanse vlaggen, die daar mochten hangen tot de Verenigde Staten in 1917 aan de kant van de geallieerden begonnen mee te vechten.
5 oktober 1915. Als gevolg aan den hierbijgaanden brief ons toegezonden door Orianne Caroline, rentenierster, oud 50 jaren, geboren te Brussel en wonende te Londerzeel “Villa Cara” onderhooren wij: Moens August, zonder beroep, oud 14 jaren, geboren en wonende te Londerzeel Statiestraat: “Verleden zondag namiddag, 3e October, riep Van Assche Karel mij toe ‘Gijlie hebt meer dan 200 frank gestolen van de Duitsche soldaten’. Hij noemde mij niet, niemand van ons gezin en ook geene andere personen. Ik weet niet wie hij bedoelde, ik denk mijne moeder.” Van Humbeeck Jozef, zonder beroep, oud 14 jaren, geboren en wonende Londerzeel Statiestraat: “Verleden zondag namiddag heb ik Van Assche Karel tot Moens August hooren roepen 164
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
‘Gijlie hebt meer dan 200 frank gestolen van de Duitsche soldaten!’ Hij noemde niemand bij naam, niet juffrouw Orianne en ook niet vrouw Moens.” Van Assche Karel Lodewijk, daglooner, oud 14 jaren, geboren en wonende te Londerzeel: “Ik heb inderdaad geroepen tot Moens ‘Gijlie hebt meer dan 200 frank gestolen van de Duitsche soldaten!’ Ik zegde dit alleenlijk omdat Moens op mij riep ‘Dertig’ bedoelende dat ik dertig frank gestolen had, doch ik weet niet dat iemand geld uit de zakken van de Duitsche soldaten zou genomen hebben, en ik hoorde nooit niet zeggen wie dit zou gedaan hebben.” Lauwers Jaak, beëdigd tijdelijk policieagent, oud 53 jaren, geboren en wonende te Londerzeel: “Den maandag vierden October heeft Orianne Caroline mij gezegd dat zij ten laste van de kleine Van Assche geene vervolgingen vraagt, doch dat hij moest pardon vragen.” Wees maar zeker dat niet alleen kinderen of voermansgasten de activiteiten van Orianne en haar mensen op de verschillende slagvelden met veel ongeloof en argwaan bekeken. En er werden in Londerzeel nog wel ergere dingen over Orianne verteld. Na haar terugkeer uit Holzminden heeft ze het hier nog enkele jaren uitgehouden; daarna is ze voor de niet aflatende roddels en de onophoudende ruzie met het gemeentebestuur gevlucht. Ze is wel contact met de familie Moens en de firma Praille blijven houden. Haar verhuis naar Elsene eind 1921 heeft de praatjes in Londerzeel allerminst gestopt. In november 1922 meende Emiel Praille haar nog te moeten verwittigen hoezeer de dingen uit de hand aan het lopen waren. Hij heeft het niet op papier kunnen krijgen. Het antwoord van Orianne vonden we wel: Ixelles 10 novembre 1922 – Monsieur Praille (vertaald uit het Frans) - Als ge me niet kunt schrijven wat ge mij te zeggen hebt, kom dan naar de wachtzaal van 1ste klas in het station van Brussel Noord, nu maandag de 13de, tegen 10 uur. Ik moet immers naar Antwerpen gaan en zal hier een trein nemen om 11 uur en een beetje. De eerste die arriveert moet maar op de andere wachten. Tot binnenkort dus, en mijn beste groeten. J. Orianne, 45 rue du collège, Bruxelles In 1998, toen we aan ons boek ‘De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel’ aan het schrijven waren en al iets over de inhoud ervan in beperkte kring bekend was geraakt, werd ikzelf door een onbekende en ongetwijfeld al wat oudere man, telefonisch gecontacteerd. Die maande mij aan om toch maar over Orianne, de ‘Zwarte Madam’ te zwijgen want dat zij onnoemelijk erge dingen had gedaan. Onnoemelijk inderdaad want hij heeft niet willen zeggen waarvan ze dan wel beschuldigd werd... alleen dat ze daarvoor door de Belgische justitie tot een gevangenisstraf van een aantal jaren veroordeeld was. Dat laatste is – we hebben het onderzocht – pertinent niet waar. En van haar lijkenpikkerij hebben we in onze dossiers geen enkel overtuigend spoor gevonden. Nooit hebben we ook maar de kleinste aanduiding gezien dat de motieven die aan het liefdadigheidswerk van Orianne ten grondslag lagen twijfelachtig of dubbelzinnig zouden zijn. Wèl was het zo dat de voorwerpen, die men op de lijken vond, na inventarisatie, ten huize Villa Cara verzameld werden. Dikwijls werden ze daar door de nabestaanden van de gesneuvelden opgehaald. Ook gebeurde het dat voorwerpen met derden werden meegegeven. Zo werden bijvoorbeeld de pijp, de geldbeugel met 20,12 fr. en de ring van Léon Jacquet, een soldaat van het 11 de Linieregiment uit Brussel (niet de hierboven genoemde Marc Jacquet uit Quievrain), die begin december 1914 door Juffer Orianne in Tisselt ontgraven was, aan de moeder van de in Londerzeel gesneuvelde Luitenant Van Calck overhandigd, omdat die eveneens in Brussel woonde. Wat gebeurde er met de voorwerpen en het geld dat op niet geïdentificeerde lijken teruggevonden werd? En met de zaken die niet opgevraagd werden? Het lijkt ons aannemelijk en verdedigbaar dat die in de spaarpot gingen waarmee ze haar mensen, de lijkkisten en later haar monumenten moest betalen.
165
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1916 – Dàt houdt Orianne niet tegen... Eind 1915 waren, volgens de kranten La Belgique en de Volksstem door het Liefdadigheidswerk van juffer Orianne uit Londerzeel al 989 gesneuvelden ontgraven, herbegraven en geïdentificeerd. Daarbij werd echter geen onderscheid gemaakt tussen die begrippen. Ik denk dat we gerust mogen stellen dat het om het totaal aantal ontgravingen gaat.
De laatste herbegravingen in België. De gegevens die ons nagelaten werden zijn te fragmentarisch en laten ons niet toe een volledige inventaris te maken. Dat vele herbegraven lichamen (in Imde en Campelaar bijvoorbeeld) al in 1915 op andere militaire kerkhoven zoals Eppegem ‘gehergroepeerd’ werden, maakt de inventarisatie er niet eenvoudiger op. Al beschikken we voor 1916 over geen enkele herbegravingslijst van Orianne, toch blijkt uit diverse documenten in het Rijksarchief (ze heeft die daar zelf op 19 juni 1921, dus kort voor haar vertrek uit Londerzeel) gedeponeerd) dat ze in 1916 al het mogelijke deed om haar werk verder te kunnen zetten. Zoals altijd, als dat kan, zullen we ons verhaal aan de hand van de oorspronkelijke bronnen verder vertellen. Brussel 26 januari 1916 – Der Präsident der Zivilverwaltung für die Provinz Brabant, nr. A752, an Fraulein J. Orianne, Londerzeel (uit het Duits vertaald) – Betreft uw schrijven van 10 januari 1916. Het ontgraven van de bij Neerlinter begraven Duitse en Belgische soldatenlijken zal gebeuren door het “Gräberkommando” van het district Leuven, samen met het Rode kruis van de stad Tienen. Ik kan dus geen gebruik maken van uw vriendelijk aanbod. Mechelen 29 januari 1916 – Der Zivil-Kommissar Mecheln Tgb. Nr. Z.4199, an Fräulein Orianne in Londerzeel (uit het Duits vertaald) - In antwoord op uw schrijven deel ik u eerbiedig mee dat de opzoekingen naar de in Tisselt en Blaasveld vermoede soldatengraven zonder resultaat gebleven zijn. Reg. Assessor. Mechelen 24 februari 1916 – Der Zivil-Kommissar Mecheln Tgb. Nr. Z.4993, an Fräulein Orianne in Londerzeel (vertaald) - In antwoord op uw schrijven van 20 februari 1916 deel ik u mede dat ik aan de burgemeester in Blaasveld de toelating heb verleend voor de ontgraving van de lijken van de twee Belgische soldaten en de overbrenging naar het gemeentekerkhof in Blaasveld. Gelieve met de burgemeester afspraken over de ontgraving te maken. De aangelegenheid van de ontgraving in Leest is nog niet opgelost. Reg. Assessor. Op 6 maart 1916 moest ze noodgedwongen stoppen met haar werk. Midden 1918 schreef haar bewonderaarster Christiane in de Franstalige krant Le Matin (vertaald) : “Mejuffer Orianne die, op 18 maanden tijd, een graf aan bijna 3.000 Belgische soldaten heeft gegeven, waarvan meer dan de helft werd geïdentificeerd...”. Dat getal 3.000 zal wel wat overdreven zijn. Maar het waren dan ook geen 18 maar ‘slechts” 16 maanden. Het cijfer van 1.100 ontgravingen, dat begin 1925 door een “Comité de Patronage des Oeuvres de Mademoiselle Orianne” gepubliceerd werd komt ongetwijfeld beter met de werkelijkheid overeen. De krant Le Matin schreef ook: “... De kisten werden alsmaar duurder, haar personeel werd steeds maar armer. Maar alles werd gehypothekeerd toen, onder vals voorwendsel, mejuffer Orianne gearresteerd werd en naar Duitsland werd gedeporteerd. Lange maanden verbleef zij in het kamp van Holzminden...”
166
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Hulp bij het zoeken naar vermiste soldaten. Door haar ontgravingen werd Orianne een bron van kennis over het lot van tal van gesneuvelden. Het is niet verwonderlijk dat velen, bij het zoeken naar een vermiste soldaat, bij haar terecht gekomen zijn. Verwonderlijk is misschien wel dat ze haar assistentie niet beperkte door eens naar haar lijst van geïdentificeerde lichamen te kijken, maar dat ze in een aantal gevallen daadwerkelijk mee is helpen zoeken... Verwonderlijk is ook dat zelfs de Duitse bezetter enkele keren op haar ervaring beroep heeft gedaan. Enkele voorbeelden van dergelijke optredens zijn te vinden in het Algemeen Rijksarchief. Gent, 27 november 1915 - Ville de Gand – Stad Gent, 7e Bureau Ind. R. N° 1420, à Mademoiselle J. Orianne à Londerzeel (vertaald uit het Frans) - Inlichtingen over de eenzelvigheid van Van Boxelaer Pierre. Juffrouw, uit onze opzoekingen blijkt dat de heer Van Boxelaere Pierre Benoit, geboren in Borgerhout op 26 januari 1877, hier één keer werd ingeschreven, Boulevard de la Citadelle, en wel in 1901. Hij werd in december 1905 uitgeschreven voor Antwerpen, Ommeganckstraat 2. Sedertdien komt hij in geen enkele van onze registers meer voor. We vinden geen spoor van kinderen. De moeder, Mathilde Van Boxelaere, is nooit in Gent ingeschreven geweest. Hoogachtend, de burgemeester Emile Braun. Pierre Van Boxelaer, luitenant bij het 23ste Linieregiment, werd door de ploeg van Orianne op het kerkhof van Kapelle-op-den-Bos in een kist met nummer 962 herbegraven (zie aldaar). Dat hoge nummer toont aan dat dit pas in een later stadium gebeurde. Waarschijnlijk heeft de brief uit Gent met deze herbegraving te maken. Zijn naam is in 1920 op het monument van Kapelleop-den-Bos gekomen.
Mechelen 20 januari 1916 – Der Zivil-Kommissar Mecheln Tgb. Nr. Z.3906, an Fräulein J. Orianne in Londerzeel (vertaald) - Door bemiddeling van de heer Zivilkommissar in Turnhout vraagt vrouw J. Lenarts in Turnhout, Otterstraat 75, inlichtingen in te winnen over de verblijfplaats van de uit Oud-Turnhout afkomstige Belgische soldaat Alfons Van Echelpoel. De genoemde diende in het 7de Linieregiment, nr. 65444. Zijn laatste bericht zou in augustus of september uit Lier gekomen zijn. Ik vraag u beleefd om inlichtingen mocht u iets over deze Van Echelpoel weten. Reg. Assessor. Of Orianne over deze mens iets te vertellen had is zeer twijfelachtig. Maar intussen werden in het C.H.D. (Centrum voor Historische Documentatie te Evere) massa’s militaire dossiers verzameld. Gewoon uit nieuwsgierigheid wetenschappelijke interesse zijn we daar eens gaan kijken, met het volgende resultaat: Van Echelpoel Alfons, geboren te Geel op 26 juli 1886, zoon van Ludovicus en Maria Catharina Cauwenberghs, getrouwd met Anna Barbara Carolina Van Cauwenbergen, woonachtig in Oud-Turnhout. Soldaat 2de klas bij het 27de Linieregiment, 1ste bataljon 4de compagnie. stamboeknr. 10//54544. Als vermist opgegeven te Sint-Joris op 20 oktober en nog altijd niet terecht. Mechelen 5 februari 1916 - Der Zivil-Kommissar Mecheln Tgb. Nr. Z.4469, an Fräulein J. Orianne in Londerzeel (vertaald uit het Duits) - De heer Zivilkommissar van het district Leuven vraagt om inlichting over de Belgische soldaat Pierre Joseph Detienne (4de Linieregiment, 4de Compagnie). Mocht u over de genoemde iets bekend zijn, vraag ik u ons dat te laten weten. Reg. Assessor. In het C.H.D. (Centrum voor Historische Documentatie) te Evere vonden we: Detienne Pierre Joseph, geboren te Monceau-sur-Sambre op 14 april 1893, zoon van Jean Baptiste en Flore Delval, soldaat 2e klas bij het 4e Linieregiment, bataljon I, 4e 167
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
compagnie, stamboeknr. 104/58672, gesneuveld te Halen op 12 augustus 1914, begraven te Monceau-sur-Sambre. Haar arrestatie op 6 maart 1916 maakte hoegenaamd geen einde aan die vraag om hulp. Brussel, 1 juli 1916 – Der Delegierte des General-Gouverneurs für das Belgische Rote Kreuz, rue du méridien 22, fernsprechnr. 389, Brüssel, an Fräulein Orianne, Gefängnis St. Gilles, Zelle 31 (vertaald uit het Duits) - Met verzoek ons mee te delen of u iets meer bekend is over de Belgische soldaat Creviaux Emile Joseph, die op 4 september 1914 in Breendonk zou gestorven zijn. Brussel, 7 juli 1916 - Der Delegierte des General-Gouverneurs für das Belgische Rote Kreuz, rue du méridien 22, fernsprechnr. 389, Brüssel, an Fräulein J. Orianne, Gefängnis St. Gilles, Zelle 31. (vertaald uit het Duits) - Aansluitend op mijn vraag van 1 juli 1916 deel ik u mee dat Creviaux Emile Joseph behoorde tot het 3de regiment Jagers te voet 2/II en het kenmerk 51443 droeg. Bij het C.H.D. in Evere heeft men intussen teruggevonden dat Emile Joseph Creviaux geboren werd te Jemappes op 26 september 1888, als zoon van Joseph Maximilien en Charlotte l’Evêque, dat hij getrouwd was met Rosa Sturbois en woonde in Jemappes. Hij was soldaat 2e klas bij het 3de Regiment Jagers te Voet, 2de compagnie van het 2de Bataljon, stamboeknr. 127/51443, en sneuvelde te Ruisbroek (en dus niet in Breendonk) op 14 september 1914. Hij is nu begraven op het militair kerkhof te Willebroek, graf 51. Zelfs in mei 1931 was Orianne nog op zoek naar de identiteit van een lansier met een ‘witte boord’ die in 1914 in Eppegem gesneuveld was. Ze heeft daarvoor alle 5 de regimenten lansiers aangeschreven maar niemand heeft haar kunnen helpen.
Niet alleen ‘onze’ jongens. Enkele keren heeft de ploeg van Jeanne Orianne ook Duitse gesneuvelden helpen ontgraven. Dat was bijvoorbeeld in april 1915 het geval voor 3 lichamen in Weerde. Ze heeft ook naar Duitse vermisten helpen zoeken. Voorbeeld 1: Hauptman Engel. Eerst even terug in de tijd. In het voorjaar van 1915 werd haar hulp ingeroepen om uit te zoeken wat er met een zekere Hauptman Engel was gebeurd en is ze met Vizefeldwebel Zeitman te Letterheide in contact gekomen. Op 21 april liet deze haar weten (vertaald): “Letterheide, 21 april 1915 - verwijzend naar ons gesprek van gisteren deel ik u allerhoffelijkst mede dat Hauptmann Freyer in het fort van Breendonk graag bereid is om een brief van u door te sturen naar de consul in Holland zodat er over het lot van Hauptman Engel klaarheid kan geschapen worden. Ik vraag u dus om uw brief ofwel direct naar Hauptmann Freyer, fort Breendonk, ofwel naar mij te sturen. Met hoogachting, Zeitmann, Vizefeldwebel und Werkkommandant”. Op blz. 119 van ‘De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel’ (Louis De Bondt en Francis Hallemans 1999) staat in detail te lezen wat er op 4 september 1914 met hoofdman Engel, openbaar aanklager en commandant van de 4de compagnie van het 1ste Bataljon van het 35ste Duitse Reserve Infanterie Regiment, is gebeurd. Overigens staat in Breendonk op het einde van de Schaafstraat, net voor de Rijweg, nog altijd een Duitse gedenksteen. De inscriptie luidt (vertaald): Hier viel op 4 september 1914 reservehoofdman Arthur Engel van het Reserve Infanterie Regiment 35. Geboren op 2 februari 1873 in Brandenburg Havel.
168
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Dit monument werd opgericht door zijn weduwe Luise Stamer, met wie hij op 21 juli 1906 was gehuwd, nadat die van Orianne de gevraagde informatie had gekregen.
Voorbeeld 2: Onderofficier Hermann Lindemann. In het Algemeen Rijksarchief bevindt zich ook een redelijk uitgebreide correspondentie tussen Orianne en ene Frau Lindeman. Ongetwijfeld heeft ze die bewaard om, indien nodig, tegenover de Duitse bezetter in haar voordeel te kunnen gebruiken, maar de woorden van mevrouw Lindeman spreken voor zichzelf. Eichwalde-Berlin, 10 september 1915 - Frau Lindemann, à Mademoiselle Orianne – Mademoiselle (vertaald uit het Frans) - Van commandant de Bodenhausen, Antwerpen, vernam ik dat u Belgische soldaten laten ontgraven heeft en ze heeft laten herbegraven op het kerkhof van Willebroek. Bij die gelegenheid vond u in de kleren van een soldaat een brief die ik naar mijn echtgenoot, onderofficier Lindemann van de 8ste compagnie van het Reserve Infanterie Regiment nr. 35, had gestuurd. In het boekje van deze soldaat, op de plek waar deze brief zich bevond, vond u de volgende opmerking: ‘gedood tussen het fort van Breendonk en Letterheide, in het lichaam geschoten’. Volgens deze opmerkingen schijnen er zich tussen de Duitse soldaten die in Breendonk werden ontgraven twee onderofficieren van het 35ste Regiment te bevinden. Ik veronderstel dat één van hen, een zeer kloeke man, mijn echtgenoot was. Hij moet, zoals u heeft aangeduid, in een kist met het nummer 149 begraven zijn. Ik zou u zeer erkentelijk zijn mocht u de goedheid hebben om me te laten weten of ook op het graf het nummer 149 staat zodat ik er, als de oorlog voorbij is, zou kunnen komen naar kijken. Ik zou ook graag weten of die twee onderofficieren van het 35ste Regiment in een gemeenschappelijk graf begraven zijn. Weet, mevrouw, dat ik u oneindig dankbaar ben dat u de brief aan de commandant van Antwerpen overhandigd heeft. Hij zal me meer inlichtingen geven over het droevige einde van mijn beminde man. Met respectvolle groeten, Frau Lindemann.” Willebroek, 2 oktober 1915 - Gründmann, Ortskommandant à Orianne, Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Juffrouw Orianne. Ik ben zo vrij om u een brief te adresseren met de vraag om mij mee te delen, indien u dat mogelijk is, of zich tussen de Duitse soldaten die herbegraven zijn op het kerkhof van Willebroek, bij het fort van Breendonk bevindt: onderofficier Hermann Lindemann, Reserve Infanterie regiment 35, en om me het nummer van zijn graf te geven. Aanvaard juffrouw, mijn beleefde groeten en grote dank. Gründmann, ortskommandant.” Eichwalde-Berlin, 12 oktober 1915 - Frau Lindemann, Eichwalde-Berlin, à Mademoiselle Orianne (vertaald uit het Frans) – “Mevrouw. Ik dank u zeer voor uw vriendelijke brief. Ik vind veel troost in de wetenschap dat het graf van mijn man door de Duitse soldaten goed onderhouden wordt. Wanneer ik er, na de oorlog, kom naar kijken zal ik u graag komen bezoeken indien u me dat toestaat. Ik dank u zeer voor uw vriendelijk aanbod om het graf met een kruis te versieren, maar ik ben niet rijk genoeg om er op in te kunnen gaan. Hier mijn adres: Frau
169
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Lindemann, Eichwalde, Grünauerstrasse 12, Deutschland. Met de meeste hoogachting, Frau Lindemann.” Eichwalde-Berlin, 11 november 1915 - Frau Lindemann, Eichwalde-Berlin, à Mademoiselle Orianne (vertaald uit het Frans) – “Mevrouw. Ik ben u van ganser harte erkentelijk voor uw vriendelijke brief en voor de interesse die u voor een gesneuvelde Duitse soldaat heeft getoond. Dat u een kruis op het graf van mijn welbeminde man gaat plaatsen bewijst, mevrouw, dat u geen onderscheid maakt tussen de doden. U betoont de vijand dezelfde zorgen als uw vrienden en dat is iets dat ik nooit zal vergeten. De fotografische reproductie van het graf zal een grote troost voor mij zijn. Gelieve mij uw adres te bezorgen want het is zeer goed mogelijk dat onderofficier Hoffmann, die tot nu toe onze correspondentie geregeld heeft, wordt overgeplaatst en dan zal ik u niet kunnen vinden wanneer ik later naar België kom. Wees overtuigd, mevrouw, van mijn uiterst erkentelijke gevoelens. Frau Lindemann.” Eichwalde-Berlin, 18 december 1915 - Frau Lindemann, Eichwalde-Berlin, à Mademoiselle Orianne (vertaald uit het Frans) – “Madame. Zeer veel dank voor uw vriendelijke briefkaart. Wat bent u goed om mij een foto van het graf van mijn man te sturen en om er bloemen naartoe te hebben gebracht. Ik verheug me er op om in de lente een betere foto te krijgen en ik hoop dat de tijd zal komen dat ik zal kunnen teruggeven al hetgene dat u zo vriendelijk voor mij heeft gedaan. Mijn beste groeten, Frau Lindemann.” Eichwalde-Berlin, 25 mei 1916 - A. Lindemann, Eichwalde-Berlin, Grünauerstrasse 12, à Mademoiselle Orianne, prison St.-Gilles (vertaald uit het Frans) – “Madame. In het bezit van uw brief van 12 dezer, lees ik met veel verdriet dat men het kruis van het graf van mijn geliefde echtgenoot heeft weggenomen. Ik kan er niets over zeggen! Waarom doet men mij zoiets aan! Misschien zult u, mevrouw, later stappen kunnen ondernemen. Ik zal doen wat ik kan om meer details te vernemen en deze droevige zaak te regelen. In de hoop om spoedig succes te kennen, dank ik u met heel mij hart voor uw berichten. Met de oprechtste groeten, A. Lindemann, Eichwalde-Berlin, Grünauerstrasse, 12.” Hiermee komt een einde aan deze ontroerende briefwisseling. Correspondentie tussen een veroordeelde Belgische gevangene en een Duitse burger werd immers niet getolereerd. We hebben toch weer een ander aspect van Orianne leren kennen. Dat valt niet tegen...
Hiernaast: In de kerk van Eichwalde hingen destijds twee gietijzeren gedenkplaten met daarop de namen van 83 gesneuvelden uit de 1ste wereldoorlog. Daarop: Lindemann Hermann - 04.09.1914 bei Breendoueck (sic) (foto © 2012 Martina Rohde). Boven: op het recentere monument op het kerkhof van Eichwalde staat onder meer: Lindemann Hermann (03.01.1883-04.09.1914). (Copyright © 2003-2007 Thilo C. Agthe). 170
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1927 - Herbegravingen in Caen (Frankrijk) Alsof er België niet genoeg soldaten gesneuveld waren die allemaal met een passend graf of een mooi monument geëerd moesten worden... Natuurlijk waren ook in het niet zo heel nabije noorden van Frankrijk Belgen gestorven. Hadden die wel een eervol soldatengraf gekregen? In Caen, departement Calvados in de regio Normandië, bestond er na de oorlog een afdeling van de F.N.C., hier Fédération Nationale des Combattants Belges geheten. De voorzitter was J.D. Wijgaerts en hun stamcafé lokaal was het café du Nord, 28, rue équière in Caen. Blijkbaar had hij al in 1925 contact met Orianne opgenomen om te zien of ze hem geen vlag kon schenken. Orianne had immers het idee opgevat dat een Belgische Vlag aan armlastige oudstrijdersverenigingen bezorgen ook een werk van liefdadigheid was. Aan die vlaggenkwestie zullen we elders nog enige aandacht besteden (zie deel IV).
De Calvados. De meeste van de Hierna genoemde plaatsen zijn wel op de kaart hiernaast te vinden.
Het merendeel van de hierna behandelde documenten is te vinden in het archief van het Legermuseum. Het oudste is een brief van 4 augustus 1925. Caen le 4 août 1925 - F.N.C. - Fédération Nationale des Combattants Belges, section du Calvados, café du Nord, 28, rue équière, Caen - A Mademoiselle Orianne chez Madame Carton de Wiart, Steenhuffel (Brabant), Belgique - Mademoiselle (Vertaald uit het Frans) – “Het is met een zeer groot genoegen dat ik de brief heb ontvangen van onze vriend Torfs waarin hij ons meedeelt dat hij de vlag bij zijn ouders gevonden heeft. Ik kan u niet genoeg bedanken en ben zeer vereerd met de eer die u ons aandoet door onze afdeling een vaandel te schenken. Wees er ook van overtuigd dat onze drie kleuren gerespecteerd zullen worden. Ik vraag u zeer eerbiedig om al de inlichtingen die ik u al doorgegeven heb en die van vandaag zeer ernstig te nemen. Ziehier: U vraagt mij waarom wij een aanvraag hebben gedaan ten voordele van de Fransen in Marokko; het is voor ons van groot belang om een eerste gebaar naar de Fransen toe te stellen; geloof mij, het zal succesvol blijken zodra wij een feest voor onszelf zullen houden. Zoals ik het al in een vorige brief heb geschreven is het hier, in Caen, 171
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
niet mogelijk om een feest te organiseren om geld in het laatje te brengen; veel kosten, dat wel, maar voor weinig resultaat. Het is ook niet mogelijk om een feest aan de overhandiging van de vlag te verbinden. Zeer geachte juffrouw, geloof mij, we zouden dat met de grootst mogelijke bereidwilligheid doen, maar het is niet mogelijk. Op dit ogenblik is iedereen aan het werk en om te feesten moet het winter zijn. Eén van onze kameraden-oud-strijders zal met Pasen 1926 een Frans-Belgisch voetbalfeest organiseren, de helft Fransen en de helft Belgen. Wat wilt u, geloof mij, iedereen zal zich volledig inzetten zodat u een goed resultaat zult krijgen. Ik heb nu naar 11 gemeentehuizen geschreven om de toelating te krijgen om de lijken van onze vrienden weg te halen. Ze hebben nog niet allemaal geantwoord. Wilt u eens nakijken of het volgende lijstje klopt. - Asnelle sur mer 3 lichamen - Bayeux - Deauville sur mer - Honfleur - Isigny sur mer - Juage-Mondage - Lisieux - Orbec - Trouville sur mer - Villers le sec - Caen
1 1 5 1 2 1 1 1 17 10
Toelating gekregen Toelating gekregen Toelating gekregen
Toelating gekregen
Totaal 43
Ik heb reeds opnieuw geschreven naar 4 gemeenten die niet geantwoord hebben, evenals naar de directeur van de dienst der begravingen bij het ministerie van landsverdediging te Brussel, waarvan ik ook nog op een antwoord wacht. U ziet dus, juffrouw, dat ik van mijn kant alles doe wat ik kan. Het zal niet mogelijk zijn om alles wat nodig is nog dit jaar te doen; alles heeft veel tijd nodig, en daarna moet er nog een terrein gevonden worden om alle stoffelijke overschotten te herbegraven. Juffer Orianne, voor het volgend jaar kunnen we volgens mij alles bekomen, maar voor luitenant De Keukeleer kunnen we de ontgraving al dit jaar laten doen. We moeten ook weten in welke periode, en de juiste datum kennen. Wat de overhandiging van het vaandel betreft moet er nog veel gebeuren. Het zou vanzelfsprekend veel sneller gaan mochten we in België zijn. In Frankrijk moeten er formaliteiten in acht genomen worden en die duren helaas lang. Ik hoop, mejuffer Orianne, dat u door deze brief zult inzien dat ik alles doe wat in mijn vermogen ligt. In afwachting van u te lezen, etc. De voorzitter, J.D. Wijgaerts.” In maart 1926 (of daaromtrent) ontving Jeanne Orianne een antwoord van het Ministerie van Landsverdediging 26 op een vraag die ze dienaangaande had gesteld. Bruxelles, datum onleesbaar (begin maart 1926) - Ministère de la Défense Nationale à Mademoiselle Orianne, 45 Rue du Collège à Ixelles – Mademoiselle (vertaald uit het Frans) – “Hierna enkele aanduidingen met betrekking tot het aantal en de ligging van de graven van Belgische soldaten, gesneuveld tijdens te oorlog, in de omgeving van Caen. departement Calvados. Plaats Asnelle sur mer Bayeux Deauville sur mer Honfleur 26
graven 3 8 1 5
Plaats Isigny Juage-Mondage Lisieux Orbec
graven 1 2 1 1
Plaats Trouville-sir-mer Villers le sec
graven 1 17
Totaal aantal graven
37
Bewaard in het Legermuseum. Ook de volgende documenten zijn daar te vinden. 172
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Op het kerkhof van Bayeux bevindt zich een monument ter herinnering van de Belgische soldaten. Hoogachtend, de adjunct-directeur.” Op 5 maart 1926 volgde nog een aangepaste lijst (zonder Villers-le Sec) met bijkomende informatie. (Vertaald) Adressen der families van de Belgische militairen, begraven in de Calvados. Plaats
Naam
Graad Regiment
Adres familie
Asnelles
Orbec
Dachelet Jean Baptiste Ghisl.Joseph Dumarey Edouard François Trimborn Louis Albert Collet Désiré Bruno Firmin Louis Delva Désiré François Duhamel Omer Sadonès Louis Joseph Schauvliege Alphonse Leon Van Houtte Joseph Edmond Van Bever Louis Clement Jean Arm. Verkoyen Jean Sylvain Danhieux Victor Emile Verheecke Maurice Keukeleire Julien François Ernest Saive Jules Jammarts Joseph Delloiter Pierre François Tysebaert Pierre De Wispelaere Jules Duterme Valmir Adelin Kesler Jean Maximilien Auquier Arthur Deleu Adolphe Cyrille Verhaeghe Camille Deschrijvere Pierre Vandebrugge Jean François Joseph Franck Eugene Jean François Oversteyns Jean François Taveirne Victor Réné Adhémar Leboy Louis Joseph Van Acker Camille Massart Louis Pierre Arthur
soldaat 2e Linie 2e Linie soldaat 2e Linie soldaat Artill. 1DC soldaat C.I.A.X. soldaat Centre d’instr. 4e Jagers te voet soldaat Centre d’instr. soldaat Centre d’instr. soldaat Centre d’instr. soldaat 2e Carab. soldaat 1e Carab. soldaat 8e Linie res-lt 5e Artill. soldaat 6e Linie soldaat 2e Carab. soldaat 1e Jagers te voet olt 14e Linie soldaat 2e Jagers te voet logis Gendarmerie C.I. kap-cdt 1e Linie soldaat 13e Linie soldaat 4e Linie soldaat Admin. troepen. soldaat C.I.A.X. soldaat Genie korpor. 2e Linie soldaat Transport corps soldaat C.I.A.X. soldaat C.I.A.X. soldaat C.I.A.X. soldaat Admin. troepen
Trouville s/ mer
Nicodème Gaston Joseph Ghislain
soldaat 11e Linie
geen fiche Moeder: Eugenie Ameele, r. de Gandvoorde, Oudenberg geen fiche Moed: wed. Collet Désiré, 75 rue Montegro, Forest Vader: Delva Louis, Wilskerkestr.30, Leffinge geen dossier op 5-3-1926 Moed: wed. Sadonès Th., 17e sectie nr. 108, Renaix Moed: Schauvliege Marie, 207 chée de Meulestede, Gent Geen fiche Geen fiche Vader: Verkoyen Jean, 980 chée d’Alsemberg, Ukkel Moed: wed. Danhieux, 46 rue de Bruxelles, Tervueren Vader: Verheecke Alphonse, 51 schouwvagerstr., Gent Wed: Klerks Jeanne Marguerite, 36 rue Carnot, Antwerpen Geen fiche Vad: Jammarts Jean, 5 Keistraat, Jette Wed: Michielsen Romanie Marie, Zuiddorp (Nl) Vad: Tysebaert Louis, Marbais (Brabant) Vader: De Wispelaere Charles, 27, Leistraat, Gent Wed: Domer Alice Vict. Fél., 15 Grand Place, Ciney Gerepatrieerd Vader: Auquier Emile, 88, rue des dames, Frameries Wed: Van den Keybus Isabelle, 26 Bijlstraat, Borgerhout Moed: wed. Verhaeghe, 42 chée de Coxyde, Veurne Moed: wed. Deschrijvere, Ichtegem Wed: Van Beveren Anne; 33 rue du Vivier, Ixelles Moed: wed. Franck J.C., 79 chée de Malines, Kontich Wed: Botte Joséphine, r. de la croix de pierre 70, St-Gil.-Br. Vader: Taveirne Léon, 13 Augustineurée, Brugge Geen fiche Geen fiche (reeds door de ouders teruggevraagd) Wed: Heine Thérèse, 1 rue Magelein, Gent (reeds door de ouders teruggevraagd) - Vader: Nicodème Arthur, 21 rue du congrès, Godinne-Namur
Bayeux
Caen
Deauville s/ mer Juage Mondage Isigny Lisieux Honfleur
Bruxelles, le 19 mai 1926 - Ministère de la Défense Nationale, Service des batiments et constructions militaires – Sépultures militaires – Rue du Méridien 10 - A mademoiselle Orianne, rue du collège 45 à Ixelles - Ref. n° 0.61-48 (vertaald) – “Juffrouw. Met uw brief van 8 mei vroeg u aan mijn departement de toelating om – op uw kosten – over te gaan tot de hergroepering – op het gemeentekerkhof van Caen – van de graven van de Belgische militairen die gesneuveld zijn tijdens de oorlog en die nog altijd in het departement van de Calvados zijn begraven. Ik heb de eer om u te laten weten dat – uit eerbied voor de zeer lovenswaardige grondgedachte die u inspireert – ik geheel bereid ben om u die toelating te geven in zoverre de betrokken families geen bezwaar hebben tegen de verplaatsing van het lichaam van hun verwante. U weet ook dat, indien zekere ouders de resten van hun zoon niet teruggevraagd hebben, dat alleen was om deze niet te storen in zijn laatste rust. Het zou dus kunnen dat ook sommige families met een zoon in de Calvados dit persoonlijke gevoel hebben gevolgd. Bijgevolg vraag ik u om me te laten weten welk standpunt deze families tegenover uw project hebben ingenomen. Hoogachtend, de adjunct-directeur.” Bruges, le 4 janvier 1927 - Batiments Militaires, direction de la Flandre Occidentale, n° XOOOI-2759 - A mademoiselle Orianne, Rue du Collège, 45 à Ixelles (Vertaald) – “Juffrouw. Op 2 juni 1926 liet de minister van landsverdediging mij weten dat uw werk de toelating kreeg om 173
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
de Belgische graven in Asnelles, Bayeux, Deauville sur Mer, Honfleur, Isigny, Juage-Mondage en Lisieux in Caen te hergroeperen. Ik zou u zeer erkentelijk zijn om mij te laten weten of deze hergroepering intussen is gebeurd. Als dat zo is dan moet de toestand op het kerkhof van Caen de volgende zijn: 32 Belgische graven, te weten: Danhieux Victor Verbeke Maurice Keukeleire Julien Saive Jules Jummarts Joseph Delloiter Pierre Tysebaert Pierre De Wispelaer Jules Duterme Valmir Snyers François Aucquier Art., ontgraven in Deauville Deschrijvere Pierre, ontgraven in Isigny Deleu Adolphe, ontgraven in Juage Mondage Verhaeghe Camille, ontgraven in Juage Mondage Vande Bruygghe Jean, ontgraven in Lisieux Dachelet Jean, ontgraven in Asnelles
Dumarey Edouard, id Trimborn Louis, id Collet Désiré, ontgraven in Bayeux Delva Désiré, id Duhamel Omer, id Sudones Louis, id Schauvliege Alphonse, id Van Houtte Joseph, id Van Bever Clement, id Verkoyen Jean, id Franck Eugène, ontgraven in Honfleur Oversteins Jean, id Taveirne Victor, id Libay Louis, id Van Acker Camille, id Bemey René, id
Men heeft ons gesignaleerd dat op 2 van deze 32 graven duurzame monumenten stonden. Kunt u ons zeggen of deze monumenten naar Caen overgebracht werden? Als dat niet het geval is dan voorzie ik één stèle (zuil) voor deze 32 graven.
Wat betreft de graven op het kerkhof van Villers le sec, waarvoor uw werk zojuist de toelating gekregen heeft om die eveneens in Caen te hergroeperen, vraag ik u om mij te verwittigen zo gauw de 17 lichamen herbegraven zijn. Bij voorbaat dank en met de meeste hoogachting, Luitenant-kolonel Fontaine, directeur van de B.M.”
174
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Adressen van de families van Belgische gesneuvelde soldaten, nog altijd begraven in Villersle-Sec, Calvados, Frankrijk. Naam Baetens Jean Arthur Deckers Louis Siriez Elisée Van de Weghe Ernest Van Loo Cyrille Nauts Victor Fern. Bern. Smits Georges Pierre Vromans Samuel Van Ravels Ch. Steph. Van Looy Oscar Fr. Mod. Merket Gustave Aug. Tavernier Achille Cyrille Stoops Georges Auguste Geoffroy Jacques Charles Gheldof Cyrille Corneille Debuysscher A. Mich. Jos Buelens Henri Edmond
Regiment en stamnr. 1e Artillerie / 21416 2e Lansiers / 17819 1e linie 22r Linie / 63173 3e Genie / 2129 13e Artillerie / 4110 23e Linie / 58213 Vertalerskorps / 469 13e Linie / 30107 5e Genie / 874 12de Linie / 49850 1e Grenad. / 54510 2e Lansiers / 19420 Dépot 6 DA / 1341 1e Artillerie / 24351 2e Grenadiers / 2290 7e Linie / 56658
Adres der erfgenamen Wed. Baetens, Brevestraat, Moerbeke Wed. Deckers, rue Bouxhtay 12, Herstal le Réalle Onbekend bij dienst weduwenpensioenen VdWeghe, r. du château 20, Villers-Autréaux, Fr. Van Loo, rue de Blankenberghe 23, Zuyenkerke Nauts, Rechstraat 9, Eksaarde Wed. Smits (moeder), Vorkstraat 90, Gent Vromans, Buckinghamstreet 116, Hull (GB) Van Ravels, Helmstraat 107, Borgerhout Onbekend bij dienst weduwenpensioenen Merket, Herderstraat 7, Sint-Niklaas-Waas Tavernier, Zillebeke Wed. Stoops (m), rue de Mouscron 170, Menen Wed. Geoffroy (m), r. des 2 tours, St.-Josse-t-N Wed. Gheldof (m), Pottestraat, 40, Westvleteren Wed. Debuysscher (m), Brégy, Nanteuil, Fr.
Uit een Franse krant, voorjaar 1927, bewaard in het Legermuseum, vertaald en niet volledig overgenomen: De Belgische oud-strijders van Calvados hebben de godsvruchtige gedachte gehad om op het kerkhof ten noordwesten van Caen, route de Ouistreham, de 42 graven te hergroeperen van hun kameraden, overleden te Caen als gevolg van de verwondingen die ze bij de verdediging van de onafhankelijkheid van hun heroïsch vaderland hadden opgelopen. Deze 42 graven worden overschaduwd door een granieten zuil waarop onder een medaillon met de nationale kleuren op een bronzen plaat de namen en de regimenten gegraveerd zijn van degenen die voor België gestorven zijn. Ze zijn gerangschikt op 2 rijen aan de ingang van het kerkhof. Zondag zijn de Belgische oud-strijders van onze stad om 9 uur de graven van hun kameraden gaan bezoeken. Ze werden voorafgegaan door de Voorwacht van Caen. De stoet, met voorin de Belgische oudstrijdersvlaggen van Calvados, le Havre, Rouen en de vlag van de oud-strijders van Caen, van de oorlogsveteranen van 1870 en van de militair gedecoreerden, trok naar de Place Saint-Louis, waar een krans gelegd werd aan het monument van de soldaten van Calvados die voor Frankrijk gestorven zijn. Dezelfde ceremonie had plaats aan het monument op de Place Alexandre III. Bij het noordwest-kerkhof, nadat de Belgische oud-strijders van Calvados een bloemenkrans neergelegd hadden, werd door hun voorzitter de heer Cornelis een ontroerende rede gehouden: “Mijnheer de prefect, mijnheer de burgemeester, mijn generaal, mijne dames en mijne heren. Als de strijders rechten mogen eisen en verdedigen, dan hebben ze evenzeer ook heilige plichten te vervullen. In de eerste plaats om aan toekomstige generaties de eerbied en de herinnering aan de op het veld van eer gestorven helden over te dragen. Die plicht is nog sterker voor hen die door verschillende omstandigheden ver van hun vaderland, huis en familie begraven werden. Dàt was het uitgangspunt voor de inspanning om onze gesneuvelde wapenbroeders, waarvan de graven over gans het departement verspreid lagen, op één begraafplaats te hergroeperen. Deze inspanningen waren niet tevergeefs want vandaag, dankzij de immense medewerking van de Franse en Belgische regeringen, de gastvrijheid en de welwillendheid van de stad Caen, en dank zij de genereuze steun van mijn landgenote mademoiselle Orianne, zijn we in staat om dit Belgisch kerkhof in te wijden en respectvol te buigen voor de 45 moedige kameraden die hun belasting met hun bloed hebben betaald. Aan ons de herinnering! Aan hen de onsterfelijkheid! 175
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De zuil, een geschenk van de Belgische regering, zal onze kinderen en kleinkinderen aan de harde proef en brutale les van de periode 1914-1918 herinneren, zal hun de oorlog en de verschrikkelijke gevolgen laten afzweren, en zal hun al hun energie in een ideaal van werken en vrede laten steken. Het weze mij geoorloofd om in naam van alle Belgische Strijders het gemeentebestuur van Caen uit het diepste van ons hart te bedanken voor de gastvrijheid die het onze betreurde kompanen heeft verleend. Nog maar eens wordt hierdoor de generositeit, delicatesse en gevoeligheid van Frankrijk gedemonstreerd... Tot juffrouw Orianne, de grote weldoenster voor alle werken der oud-strijders, richt ik een bijzondere getuigenis van onze dankbaarheid. Haar onverzettelijke toewijding, haar grenzeloos altruïsme hebben ons ontzettend geholpen... Dank aan de burgerlijke en militaire overheden om deze plechtigheid met hun aanwezigheid te vereren...”
Uiteindelijk werden er in Caen, Cimetière Nord-Est, Avenue Victor Vinde, 44 Belgische gesneuvelden herbegraven. Hun persoonsgegevens, onderscheidingen en een foto van hun grafzerk is te vinden op de site bel-memorial.org/cities/abroad/france/caen_calvados/caen_ carre_mil_belge. Daar komt ook de vorige foto van (genomen door Gilles Saucier).
176
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Deel III
Orianne en haar tweede werk van Liefdadigheid De herdenkingsmonumenten
177
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Bijna alle monumenten die gedurende en nog lang nà het einde van de 1 ste Wereldoorlog door het Werk van Juffer Orianne opgericht werden en geheel of gedeeltelijk betaald, werden minstens voort een deel getekend, gekapt en geplaatst door de firma Praille die een steenkappersbedrijf op Klein Holland te Londerzeel had. Net voor de gebouwen afgebroken werden (1998) kregen ikzelf (Louis De Bondt) en Francis Hallemans van de familie de kans om gedurende een dag of twee het immense opeengestapelde en al decennia niet meer bekeken archief op zolder te doorsnuffelen. Uiteraard zijn we daar zeer dankbaar voor maar de tijd was helaas veel en veel te kort. Desondanks hebben we veruit het meeste van wat we hierna over de monumenten zullen vertellen aan dit archief te danken. Orianne heeft voor de eerste keer met de Duitse bezetter over het oprichten van herdenkingsmonumenten geconfereerd op 12 november 1915. Dat was toen ze, in zijn kantoor in de Wetstraat te Brussel, een één uur durend persoonlijk gesprek met generaal-gouverneur baron Moritz Von Bissing had. Dat was voorzeker geen gemakkelijk man maar over haar monumenten heeft hij toch niet moeilijk gedaan. Zelfs niet over de twee kleintjes die er toen al stonden. Zolang hij ze maar niet zelf moest betalen en er geen beledigende teksten op kwamen. Nog dezelfde dag liet hij de Zivilkommissar bij de Kaiserlichen Kreis-Chef te Brussel een antwoord versturen aan “Fräulein Orianne, Londerzeel (vertaald uit het Duits) - Ik deel u hierbij mee dat u beide slachtoffergedenkstenen op de afgesproken plaatsen mag oprichten. Alle 4 de stenen moeten echter volgende opschriften dragen: “A la mémoire des soldats belges, qui sont tombés pour leur patrie. Priez pour eux”. Op de stenen die reeds geplaatst werden (Imde en Londerzeel) kan u in plaats van “soldats belges” de legerafdeling voor dewelke deze stenen geplaatst werden laten graveren. Hierna gaan we eerst de ontstaansgeschiedenis van deze monumenten in functie van de dag van hun inhulding beschrijven. Daarna zullen we bekijken hoe ze werden gefinancierd. De lezer hoeft geen spannende of sensationele verhalen te verwachten. En toch... Er komt al een echte aanslag op het eerstvolgende blad.
De volgende bladzijden gaan uitsluitend over de ontstaansgeschiedenis van de verschillende monumenten. De 100-ste verjaardagen van het begin en het einde van de 1ste Wereldoorlog hebben intussen voor heel wat informatie op het Internet gezorgd. Voor wie meer wenst te weten over de namen die op de monumenten staan, over de personen daarachter, eventueel hun foto... kunnen we zeker de site van Bel-Memorial aanbevelen: http://bel-memorial.org/ Homepage van de site http://bel-memorial.org/all_names/a.php Link naar de oorlogsslachtoffers (alfabetisch op naam) http://bel-memorial.org/inventory.php Link naar de diverse monumenten http://bel-memorial.org/names_on_memorials/display_names_on_mon.php?MON_ID=3300 Verbindt u bvb direct met de slachtoffers, genoemd op het monument op de Blauwenhoek in Londerzeel. Londerzeel is goed gedocumenteerd omdat onder meer Joris Saerens daar veel aan bijgedragen heeft.
178
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De herdenkingsmonumenten van Orianne Londerzeel – Neeravert (december 1914) Op de plaats waar op 29 september 1914 de ‘Slag (zeg maar afslachting) van Neeravert’ plaats gevonden had stond, nog voor het einde van 1914, op in initiatief van juffer Orianne al een monument ter ere van de gesneuvelden van het 12de Linieregiment. In de ‘Inventaris der begraafplaatsen van krijgslieden te Londerzeel gesneuveld en begraven’, opgemaakt op 31 december 1914 lezen we: “De lijken zijn ontgraven en overgebracht naar het kerkhof van Londerzeel St. Jozef. Dit door liefdadigheid van mejuffer Orianne van Londerzeel. Ter plaatse is een arduinen gedenkzuil geplaatst dragende voor opschrift: “A la mémoire des soldats du 12e de ligne, tombés le 29 Septembre. Ils sont morts en vrais Belges, donnant leur vie pour notre chère patrie. Ils reposent en paix au cimetière de Londerzeel St. Joseph”. Dat was veel tekst en omdat elke letter moest betaald worden, stond die er dus alleen maar in het Frans. Dat heeft meer dan eens letterlijk voor brokken gezorgd. Herplaatsen monument Neeravert Arduin 18 borduur 10 metserij 15 kalk 6 steenkapper 15 ijzer 2 sluitstuk 2 cement 2 opschrift 22 fr. 92
Een eerste keer al in 1916 waardoor het in 1917 moest worden herplaatst. Veel details hebben we daar niet over, alleen de kosten die de firma Praille daarvoor in rekening heeft gebracht (zie hiernaast). Op 28 maart herinnerde Praille Orianne er aan dat dit bedrag (intussen tot 92 fr. afgerond) nog achterstallig was. Eind 1922 moesten de inscripties alweer hersteld of vervangen worden. Mogelijk werd toen de Vlaamse vertaling toegevoegd maar dat is niet zeker. Daarvoor stuurde Emiel Praille op 24 november Orianne een rekening van 511,50 frank.
Elk jaar op 29 september bracht Michel Monteyne, klaroenblazer, hulde aan zijn gesneuvelde makkers (links) - Ook Jozef van den Haute (rechts) kwam nog regelmatig naar Londerzeel. Dramatisch voorval op 29 september 1985. Op 9 november 1985 onthulde de Gazet van Antwerpen, nochtans geen sensatiekrant, een schrijnende gebeurtenis te Neeravert. “Op 29 september,” aldus de krant, “dag waarop de Slag van Londerzeel wordt herdacht, kwam een oude dame, die elk jaar het oorlogsgedenkteken bezocht, met haar dochter bloemen neerleggen... en trof geen monument meer aan. Haar man, klaroenblazer bij het 12de Linieregiment, had in die funktie hier bij de vroegere jaarlijkse
179
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
plechtigheden vele jaren het Te Velde geblazen. Intussen is ook de klaroenblazer overleden. Op de plaats waar het gedenkteken had gestaan, lag op 29 september enkel een bosje bloemen...” Hoe kon dat gebeuren? Ziehier het antwoord in dezelfde krant: “Eind deze zomer ontstond er in de middens van oudstrijders en verzetshelden van Londerzeel plots deining toen bekend werd dat het gedenkteken van de Slag van Londerzeel op Neeravert ten gronde lag en gedeeltelijk verbrijzeld was. Uit het onderzoek van de politie bleek dat niet de minste sporen van een aanrijding te vinden waren en aangezien deze wandaad niet werd opgeëist door een of andere (politieke?) groepering en er ook geen redenen gevonden werden die met incivisme te maken hadden, houdt men het maar bij zuiver vandalisme... Van de daders werd echter geen spoor gevonden... Het gemeentebestuur van Londerzeel heeft na de laakbare vandalenstreken van eind deze zomer de brokstukken weggeruimd en heeft, na de vraag van de vaderlandslievende verenigingen, niets onverlet gelaten om het oorlogsgedenkteken, waarvan het deel met de tekst gelukkig niet stuk was, tegen november te laten herstellen...” De titel van dit artikel van 9 november 1985 was dan ook niet onterecht “Oorlogsgedenkteken slag van Londerzeel is terug”. Na jaren van desinteresse en vooral vergetelheid wordt de Slag van Neeravert sedert 1998 weer jaarlijks, ook de het 12de Linieregiment, met de nodige luister herdacht. Iemand heeft daar een eretitel aan overgehouden
Hieronder: het monument van Neeravert: links in 1915 – midden vanaf 1985 – rechts: nu.
180
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Imde-monument in de Drijpikkelstraat (december 1914). Het tweede monument dat door Orianne opgericht werd, wellicht nog eind 1914, was het kleine monument in Imde, op de plek waar de Belgische verkenners voor het eerst met de Duitsers in contact gekomen waren. Opzet en uitvoering waren ongeveer dezelfde als dat van het monument op Neeravert te Londerzeel. Links : een oude postkaart – rechts : recente foto van Hilde Kennes.
Behalve dat - er bij het monument (net als op Neeravert) een offerblok stond en dat die (net als op Neeravert) al eens door onbekenden opengebroken werd 27, - het kort voor 28 maart 1918 door de mensen van Praille een beetje werd verplaatst, wat Orianne 35 of 40 fr. (er bestaan namelijk 2 rekeningen van) heeft gekost), - het in het najaar van 1923 door Praille werd ‘hersteld’ tegen de vriendenprijs van 70 frank, weten we niet zoveel over dit monument te vertellen. In 1934 zou, naar aanleiding van de 20ste verjaardag van de Slag van Imde, het oorspronkelijke monument (was het vernield) door een kopie vervangen zijn. Dat is althans wat in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed wordt verteld. Wanneer we de bovenstaande foto’s met elkaar vergelijken, lijkt dat minder zeker.
27
Bijvoorbeeld in 1926. Op 29 oktober van dat jaar vroeg Orianne aan Emiel Praille of het beschadigde offerblok van Impde al hermaakt was.
181
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Breendonk - Oude Vijfhoek (16 juli 1916). Een voorgeschiedenis : geen monument aan de draadversperring. Op 10 augustus 1915 stuurde Jeanne Orianne een brief naar het Kommando des Südabschnits der Festung Antwerpen. Op 16 augustus antwoordde men haar vanuit Boom 28: an mademoiselle Orianne, Londerzeel (vertaald uit het Duits) - Vooraleer ik een beslissing neem aangaande uw aanvraag van 10 dezer, verzoek ik u om mij een gedetailleerd plan te bezorgen waarop te zien is waar het gedenkteken zou worden opgericht. Op 19 augustus heeft Orianne gevolg aan dit verzoek gegeven. Op 5 september kreeg ze een tweede brief: Kommando des Südabschnits der Festung Antwerpen. Tgb. nr. I 2689 – an Fräulein Orianne, Londerzeel, Villa Cara (vertaald uit het Duits) Betreft uw schrijven van 10 en 19 van vorige maand. De toelating om een gedenkteken op te richten op de door u aangeduide plaats – aan de draadversperring bij het fort van Breendonk – wordt geweigerd. Daarentegen heb ik geen bezwaren tegen de plaatsing van het monument ten zuiden van het dorp van Breendonk - voorstel van de burgemeester van Breendonk. De brief was niet ondertekend; In de omslag (bewaard in het Rijksarchief te Brussel) zit wel een naamkaartje van B. Graf von Hatzfeldt-Trachenberg, Kammerherr S.M. des Kaisers und Königs. delegierter des General-Gouverneurs für das belgische Rote Kreuz. Ik denk niet dat hij de schrijver was maar dat dit kaartje er later bij toeval in terecht gekomen is. Het Rode Kruis is wel een paar keren door Orianne bij haar werk betrokken geweest, maar dat is stof voor elders. Om zeker te zijn dat ze het wel goed begreep schreef men haar op 9 september nog een derde brief. Ik citeer hem omdat er toch enkele nieuwe dingen in staan. Hij zegt: Fort Breendonck – an Fräulein Orianne, Londerzeel, Villa Cara (uit het Duits vertaald) - In antwoord op uw verzoek deel ik u mee dat de toelating om een gedenkteken op te richten op de door u aangeduide plaats (aan de Schaafstraat, hoek Dendermondse steenweg, in de nabijheid van het fort van Breendonk), geweigerd is. Daarentegen heb ik geen bezwaren tegen de oprichting van het monument ten zuiden van het dorp van Breendonk, zoals voorgesteld door de burgemeester van Breendonk. Oberleutnant und Fortskommandant. Wel, Orianne had het begrepen. Op 25 september 1915 liet de gemeente Londerzeel aan de Kreischef te Mechelen weten 29: Als gevolg aan uw schrijven van 9e dezer verklaart Mejuffer Orianne af te zien van haar ontwerp van oprichting van een monument te Breendonck. De wens om een Belgisch monument bij de vroegere draadversperring voor de forten te plaatsen was eigenlijk een serieuze provocatie. De Duitsers hadden daar op 4 september 1914 serieus op hun donder gekregen. Eén van hun officieren die daar toen het leven liet was reservehoofdman Arthur Engel van het Reserve Infanterie Regiment 35. Ik heb al eerder zijn verhaal geschreven. Op die plaats in Breendonk (einde Schaafstraat, net voor de Rijweg, hoe toevallig) staat nu nog een monument dat hem gedenkt. Maar dààr had Orianne niet direct iets mee te maken. Monument van Arthur Engel (foto uit de site Breendonk 800) 28 29
Algemeen Rijksarchief te Brussel, dossier Orianne, document 38 en andere. Gemeentearchief Londerzeel, uitgaande correspondentie. 182
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Tweede gelukte poging. Dat Orianne geen opgever was wisten we al. Dat ze een ‘nee’ nogal eens als een ‘nee, maar’ interpreteerde (in dit geval overigens terecht) wisten we ook. Op 12 november 1916 heeft ze een persoonlijk onderhoud met gouverneur-generaal Von Bissing in Brussel bekomen en heeft ze haar project voor een monument in Breendonk (evenals een ander in Tisselt) weer ter sprake gebracht. Nog geen 2 maanden later, tijdens de raadszitting van 18 januari 1916, lezen we op de site ‘Breendonk 800’, nam het gemeentebestuur (van Breendonk) kennis van “een ontwerp betrekkelijk het oprichten van eenen gedenksteen ter herinnering aan de soldaten gesneuveld op het veld van eer te Breendonk den 4 september, den 29 september en volgende dagen”. De kosten werden geraamd op 230 frank. De helft zou betaald worden door de gemeente of door bijzondere giften, en de andere helft door Juffrouw Orianne. Het monument zou worden geplaatst midden op het plein aan Jan Baptist Van de Ven of “de samenloop der steenwegen van het Dorp, de Breendonkstraat, de Veurt en de Peeterstraat. Op de Vijfhoek, met andere woorden. Bij gebrek aan verder origineel bronmateriaal uit Breendonk zelf is het nog maar eens de zolder van de firma Praille die ons dienaangaande alweer een beetje wijzer heeft gemaakt. Op 17 april 1916 stuurde Orianne aan haar Londerzeelse monumentenmaker een postkaart of een brief. Opmerkelijk is de plaats van waaruit hij verzonden werd. Dat was namelijk vanuit de “Kommandantur Brüssel - Abteilung III.B – Gefängnis”. Elf dagen eerder was ze door de Duitsers gearresteerd en eerst in de gevangenis van Vorst en enkele dagen later in die van Sint-Gillis opgesloten. Later zou ze voor hoogverraad en nog wat andere ernstige dingen veroordeeld worden en naar het krijgsgevangenkamp van Holzminden worden afgevoerd. Alsof haar dat kon tegenhouden. Ze schreef (vertaald uit het Frans) - “Monsieur (Praille dus). Hoe zit het met het monument van Breendonk? Zal het, zoals beloofd, voor Pasen geplaatst worden? Weet ge dat ik van de Kommandatur van Boom daarvoor de toelating gekregen heb? Ook de heer Mouat 30 zou zo’n toelating moeten hebben. Bevestig mij dat het zal geplaatst worden. Laat het mij weten. Ik zal u de 300 fr. betalen. Het zou wel kunnen dat de gemeente voor het in orde brengen van de omgeving zorgt, ’t is te zeggen aanplantingen doet en het monument afsluiten met 2 blauwe stenen en een ijzeren ketting. Die twee stenen aan de ingang moeten voorzien zijn van de kop van een Belgische Leeuw. Ik reken op u om er voor te zorgen dat alles gebeurt zoals ik u al heb uitgelegd. Een woordje om me op de hoogte te houden zou mij veel plezier doen. Bij voorbaat bedankt, enz. J. Orianne, Prison Saint-Gilles, cel 31.” Ook het antwoord van Praille hebben we gelukkig gevonden: Londerzeel 20 avril 1916 - Mademoiselle, J’ai bien reçu votre estimée lettre du 17 courant. Vos instructions sont bien compris... De rest is helaas onleesbaar geworden ... We hebben nog wel begrepen dat er op het monument van Breendonk ook een ijzeren plaat moest komen. De gedurende vele jaren onbetreden zolder van de firma Praille heeft, ondanks de vele door vocht en schimmel aangetaste papieren, toch een ware schat aan informatie opgeleverd. Want zie, ook de volgende brief hebben we er gevonden. Bruxelles, 29 avril 1916 - St. Gilles, cellule 31 – Monsieur Emile Praille, marbrier, Londerzeel - Monsieur (vertaald uit het Frans) - Ik ontvang uw kaart en ben zeer content dat het monument mooi zal zijn. Zeg tegen mijnheer Moortgat dat indien de gemeente, die zo van de oorlog te 30
We hebben geprobeerd om de identiteit van deze mijnheer Mouat te achterhalen, maar helaas. Was hij de architect van het monument? We zullen het in Breendonk moeten gaan vragen. 183
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
lijden heeft gehad 31, geen mooi plein (square) kan aanleggen, ik het op mijn kosten zal laten doen. Het is dus genoeg dat de gemeente u de inplanting op de splitsing van de 3 wegen aanwijst en dat ze u zegt hoe groot het terrein is waarover we kunnen beschikken. Ik reken op u dat dit snel, goed en zeer mooi zal gebeuren. Omdat het seizoen al gevorderd is kunnen er geen struiken meer geplant worden, maar men moet er geraniums en andere planten zetten. Vraag aan Moens planten van bij mij. Wat de inschrijving betreft, kan ik mij de namenlijst niet meer herinneren, maar het is voor missen, en het overige is voor de verminkte soldaten, en niet voor de behoeftige! Kunt u mij een schetsje van het monument sturen. Het zou mij veel plezier doen om het hier te hebben. Dat mijnheer Moortgat van Boom 32 probeert te verkrijgen dat ik het monument kan fotograferen zodra het geplaatst is en dat ik er postkaarten mag van verkopen. Alvast bedankt voor al de moeite want ik reken uiteraard op u om alles volgens mijn wensen te laten gebeuren. Ik heb de rekening ontvangen. Ze zal u betaald worden; Zeg aan wie ik de machtiging moet sturen; dat kan niet wachten. Beste groeten, J. Orianne, St. Gilles, cellule 31 Afgestempeld: Kommandantur Brüssel, Abt. III.B Gefängnis. Het archief van de firma Praille leert ons verder: - Dat Orianne op 16 juni 1916 vanuit de gevangenis van Sint-Gillis aan Emiel Praille de vraag stelde “op wie ze kon rekenen dat men de geraniums (voor Breendonk) gestekt had en dat zij onmiddellijk met grote zorg geplant zouden worden?” - Dat Orianne aan Praille op 1 juni 1916 een bedrag van 320 fr. liet betalen. Weliswaar weten we niet voor welk monument dat was maar Breendonk lijkt ons een goede gok, want, - Dat Emiel Praille Orianne op 17 juli 1916 liet weten dat het monument van Breendonk was geplaatst. - Dat Marie Moens-Ringoot enkele dagen eerder Orianne in Sint-Gillis gaan bezoeken was en dat die op 19 juli aan Praille schreef: “Marie is mij de tekening van Breendonk komen brengen. Het is zeer geslaagd!” De geraniumstekken uit de hof van de Villa Cara waren gratis maar de andere elementen om de omgeving van het monument wat op te fleuren waren dat zeker niet. Ze waren ook niet in de oorspronkelijke offerteprijs begrepen. Bovendien werd de factuur in juli niet naar de gemeente Breendonk maar naar cel 31 van de gevangenis van Sint-Gillis gestuurd. Het betrof: Entourage du monument de Breendonck (vertaald) 4 + 4 palen 4 + 4 borduren Bodemplaat 1,265 m³ à fr. 200 253 Beeldhouwwerk (2 leeuwenkoppen) 50 Ijzeren kettingen, schilderwerk en plaatsing 47 Totaal fr. 350
Volledigheidshalve moet gezegd worden dat Orianne op 17 mei en nog eens op 17 juni, in brieven waarin ze het over een eventueel monument voor Tisselt had, zelf naar deze factuur had gevraagd. “Monsieur Praille (vertaald uit het Frans) - Is het monument in Breendonk geplaatst? En wilt u mij de factuur voor de ketting enz. sturen? Ik zal dan proberen om u meteen te laten betalen.” Dat ‘meteen betalen’ was relatief en begrijpelijk aangezien ze in haar cel geen geldkluis had. Op 3 oktober wachtte Praille nog altijd op zijn geld. 31
In Breendonk zal men het nog wel niet vergeten zijn, maar voor de andere lezers verduidelijken wij dat, bij het begin van de oorlog, de oude kern van Breendonk door het Belgische leger helemaal plat gelegd werd om het geschut van het fort meer ‘zicht’ te geven. 32 Dit zou brouwer Albert Moortgat kunnen zijn. 184
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Boven: 2 foto’s van de oorspronkelijke locatie op de Vijfhoek (Veurt) - links: foto uit 1924 – rechts: postkaart verzonden in 1925. Onder: 2 foto’s van de nieuwe locatie (Buisseretlaan) – Links: ca 1990 (foto uit ‘Breendonk 8000 – rechts: 2001 (foto Francis Hallemans)
185
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Om heel eerlijk te zijn is het niet helemaal zeker dat de foto’s op de vorige bladzijde betrekking hebben op het eerder beschreven monument. Het gedenkteken waar we het over hadden, is – volgens de site ‘Breendonk 800’ – in 1968, toen de Vijfhoek heraangelegd werd, verhuisd naar de hoek van de Buisseretstraat en BreendonkDorp. Ik denk dat het mogelijk toch al eerder door een iets imposanter werk, dus de menhir in witte hardsteen, met daarop een vaandel in bas-reliëf, vervangen was. Op 11 oktober 1920 is men in het atelier van Praille immers nog eens aan een granieten soldatenmonument voor Breendonk beginnen werken. Op 14 oktober werd in Breendonk een “opschriftsteen voor de gesneuvelde soldaten der gemeente 1914-1918” geleverd en geplaatst en daarvoor werd aan de gemeente 300 frank aangerekend. We weten niet of dat de volledig prijs was van het monument aangezien Orianne op 15 oktober 2.000 fr. aan Praille betaalde. Voor de monumenten van Londerzeel Blauwenhoek en ImdeImdekouter kon dat niet zijn want op 7 november waren de achterstellen daarvan nog niet voldaan. We weten daarentegen wel – en Emiel Praille wist het ook - dat de gemeente Breendonk op 31 december 1920 hem nog altijd haar 300 fr. schuldig was. Op het monument staan momenteel volgende inscripties: “aan onze gesneuvelde soldaten van den oorlog”. De oorspronkelijke inscriptie werd wellicht gewijzigd omdat er, naast de namen van de gesneuvelden van de Groote Oorlog ook die van de gesneuvelden van de 2 de Wereldoorlog werden aan toegevoegd. Op de Inventaris van het Onroerend Erfgoed wordt 1 januari 1920 als de dag van de oprichting van dit monument opgegeven. Het gebruik van ‘1 januari’ geeft aan dat het een geschatte datum was.
186
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Tisselt (oktober 1916) Vanuit haar cel in de gevangenis van Sint-Gillis heeft Jeanne Orianne niet alleen de plaatsing van het monument in Breendonk verder geregeld maar is ze ook met de organisatie van de plaatsing van een monument in Tisselt begonnen. Op 17 mei 1916, in dezelfde brief waarin ze Emiel Praille nog eens naar de stand van zaken voor Breendonk vroeg, staat te lezen (vertaald): “Monsieur Praille, Ik zou graag hebben dat u naar Tisselt gaat, want ik wil er ook een monument plaatsen; maar niet op het kerkhof. Het lijkt mij dat het mogelijk is om naast de kerk iets moois te doen. Ik had gewild dat men daar onze dappere soldaten zou begraven, maar ik geloof dat de gemeente het niet heeft gewild. Kijk of ge voor mij geen plaats kunt vinden die beter is dan die naast de kerk, waar het monument beter in het zicht zal staan. Maak een tekeningetje voor mij voor iets tussen 300 à 350 fr. Vergeet niet dat het ook een offerblok moet hebben. Ik stuur....” We weten helaas niet wat ze stuurde want de rest van haar brief is door de muizen opgegeten. In de periode mei-juni 1916 hebben zowel Praille als die andere Londerzeelse zerkenmaker August Culot aan Orianne een offerte voor een oorlogsmonument gemaakt. We hebben geen details. Maar op 14 juni bevestigde Emiel Praille aan Jeanne Orianne (vertaald): “Mademoiselle Orianne. Ik heb de eer om u mijn confirmatie te sturen voor uw bestelling bij mij voor een monument in blauwe steen dat in Tisselt moet worden opgericht. Ingesloten de tekeningen voor enkele varianten met een kostprijs van 600 frank. Het monument zal 1,16 meter breed, 0,58 m. diep en een goeie 2 m. hoog zijn. Aanvaard, juffrouw, etc. Emile Praille.”
Orianne antwoordde 3 dagen later: J Orianne, prison de Saint-Gilles 17 juin 1916 - Monsieur Praille (vertaald uit het Frans) – “Ik heb uw tekeningen goed ontvangen; het is zeer goed maar het belangrijkste is nu dat het monument voor Breendonk snel wordt afgewerkt. Stuur mij de rekening van de entourage. Ik heb haast om daarmee gedaan te hebben, om aan dat van Tisselt te kunnen beginnen. De prijs is 600 fr., zoals u het zegt, plaatsing en offerblok inbegrepen. Heeft u uw geschil met de gemeente bijgelegd? Zie dat ge iets op papier hebt om later problemen te vermijden. Ik dank u bij voorbaat en bied u mij oprechte groeten. Zeg aan Moens dat ik absoluut Victorine moet zien...”
187
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De hier genoemde Victorine was Victorine Moens, de dochter van Marie Ringoot, die voor de geraniums rond het monument van Breendonk zou moeten zorgen. Over een meningsverschil tussen Praille en een gemeente zal zo meteen iets duidelijker worden. Ik kan al verklappen dat het met Tisselt was en ging over de eigendomsrechten van het op te richten monument.
Er verstreek een hele maand. Dan, op 17 juli, nog altijd in het jaar 1916, liet Praille weten: “Mademoiselle Orianne- Ik heb uw brief van 16 dezer goed ontvangen (nvdr: de post ging snel die dagen). Met plezier kan ik u melden dat het monument van Breendonk geplaatst is. Ik werk nu aan het monument voor Tisselt dat voor de door u vastgestelde datum geplaatst zal worden. Ik zou graag de toelating krijgen om eens ter plaatse te gaan kijken. Eén dezer dagen kom ik naar Brussel. Ik zal permissie vragen om u te mogen zien.” Twee dagen later: “19 juillet 1916, St. Gilles, prison, cellule 31, à Mr. E. Praille, marbrier, Londerzeel - Monsieur (vertaald uit het Frans) – “Ik ben zeer tevreden dat het monument (Breendonk) eindelijk geplaatst zal worden en dat het een mooi effect zal geven. Wanneer u komt, breng dan de rekening mee van wat er nog te betalen valt en ga naar mijnheer Mugez (?) waar u de vorige keer geweest bent; dan zult u betaald worden. Het lijkt mij dat de prijzen van 500 à 600 fr. aan de hoge kant zijn. Enfin, doe wat ge kunt en wees redelijk! Bent u akkoord geraakt met de gemeente Tisselt en heeft u een geschrift waarin men erkent dat het monument een militaire en geen gemeentelijke eigendom is? Met dank bij voorbaat. Het is frustrerend om alles per brief te moeten doen; maar geduld. Ik verwacht een antwoord per kerende post en stuur u mijn beste dank. Melle Orianne, St. Gilles, prison, cellule 31, Bruxelles.” Londerzeel 20 september 1916: “Mademoiselle Orianne (vertaald) – “Het monument van Tisselt zal begin volgende week geplaatst worden. Ingesloten stuur ik de tekeningen van 2 andere monumenten. Het vierkante monument met de leeuw komt op 700 frank, het andere op 600 fr. Laat mij de naam van de gemeente weten waar het zal moeten komen. Praille.” Zoals afgesproken werd het monument te Tisselt eind september 1916 geplaatst. Op de afgesproken plaats en tegen de afgesproken prijs van 600 fr. Wie voor het voetstuk zorgde en dat betaalde is niet geweten want dat was niet in de prijs begrepen. In 1922 werd het oorlogsmonument van Tisselt vergroot. Wat er precies aan veranderde en waarom dat nodig was komen we uit de gevonden aanwijzingen niet te weten. Wat we wel weten is: - Dat “Raymond” van woensdag 22 februari tot 28 februari 1922, van 7 tot 17u30, aan het stuk steen voor het soldatenmonument te Tisselt is beginnen werken en dat hij dat op donderdag 30 maart en vrijdag 31 maart heeft voort gedaan. De hier genoemde Raymond (die we nog gaan tegenkomen) was Raymond Van den Abeele, een (in 1922) ongeveer 42 jaar oude steenkapper uit de Kasteelstraat in Londerzeel.
-
-
Dat Praille hiervoor met de Tisseltse onderaannemer Isidoor Smets-Blanchaert samenwerkte en dat deze op 25 april 1922 liet weten: “Vriend Emiel (Praille) - Men heeft me u doen vragen of er dit jaar nog iets zou van komen van de plaatsing van het monument te Thisselt. Alles is reeds 3 weken gereed (nvdr de voorbereidende werken). Schrijft mij per keerende. Kan het niet voor toekomende vrijdag 28 zijn? Beste groeten, I. Smets.” Dat Emiel Praille op 24 juni 1922 Orianne hiervoor 1793 fr. heeft aangerekend. Dat Raymond Van den Abeele van zaterdag 6 tot dinsdag 9 mei 1922 aan het soldatenmonument van Tisselt verder werkte.
188
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Van eind september 1916 tot februari 1917 hebben we geen correspondentie van Orianne met Emiel Praille meer gevonden. Op 5 oktober of iets eerder was ze al in Lager (zeg maar interneringskamp) Holzminden in Duitsland aangekomen.
Twee foto’s van het oorlogsmonument in de Hoogstraat voor de kerk van Tisselt (links uit de inventaris van het Onroerend Erfgoed, rechts foto uit 2002 van Francis Hallemans). Het opschrift zegt: “Hulde aan de Helden”. De namen van de gesneuvelden zijn wellicht later, door de gemeente Tisselt zelf, aangebracht.
189
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Londerzeel - het monument op de Blauwenhoek (1 oktober 1919). Soldaten en officieren van het 12de Linieregiment zijn op 29 september 1914 niet alleen op Neeravert maar ook tussen Ursene en Londerzeel-Sint-Jozef gesneuveld. Bovendien hebben ook militairen van andere regimenten in Londerzeel het leven gelaten. Reeds in 1915 was Orianne van plan om een groot monument voor àlle in Londerzeel gesneuvelde soldaten te laten plaatsen. Dat ze daarbij geen inzet van middelen en kennissen schuwde vernemen we uit de Aalsterse krant “de Volksstem” van 18 december 1915. “Op het kerkhof van Londerzeel,” aldus die krant (nvdr, het kerkhof van St.-Jozef) “zal later een gedenkteeken geplaatst worden, werk van den gekenden beeldhouwer graaf de Lalaing”. Hiernaast: Jacques Edouard Henri de Lalaing (Londen 4 nov. 1858 – Brussel 10 okt. 1917) in 1915. Broer van de heer van Diepensteyn in Steenhuffel en zelf eigenaar van de Diepensteynmolen. Enkele van zijn sculpturen kennen we al, hieronder twee van zijn schilderijen. Zijn critici vonden hem een goed beeldhouwer maar matig schilder.
De ‘graaf de Lalaing’ in kwestie was Jacques Edouard Henri de Lalaing. We zijn hem hier al eerder tegen gekomen. Na zijn streng gereformeerde opleiding in Engeland, zijn dienst op het schoolschip Brittanica en zijn (mislukte) expeditie met Frank Zambezi Watson naar het hart van Afrika in 1889-1890, legde hij zich toe op wat hij in de periode 1875-1885 in Brussel van zijn leermeesters, de schilder Jean François Portaels en de beeldhouwer Thomas Vinçotte had geleerd. Overigens met groot succes: zijn schilderijen en beeldhouwwerken zijn in tal van musea te vinden. Zijn monumentale beelden decoreren nog altijd vele openbare plaatsen. Ik ben er zo goed als zeker van dat Jeanne Orianne hem al van in zijn tijd als ontdekkingsreiziger had gekend. Daar kwam bij dat Jacques de Lalaing ook een redelijk nauwe band met Londerzeel had. Niet alleen was hij de broer van de eigenaar van Diepensteyn, bovendien was de watermolen van Diepensteyn van hem. Meer over zijn leven en werken is te vinden in ‘De Geschiedenis van Diepensteyn’ van Louis De Bondt. Jacques de Lalaing werd in 1916 door Orianne ook ingeschakeld om kruisvormige grafzerken voor de soldatengraven op de kerkhoven van Breendonk en Tisselt te ontwerpen. Ze zouden daarna bij Praille vervaardigd worden. Op 24 september 1916 stuurde hij de volgende brief naar Londerzeel: Bruxelles 24 septembre 1916 - Monsieur J.F. Praille, marbrier à Londerzeel, Brabant (Vertaald uit het Frans) – “Mijnheer. Mademoiselle Orianne verzoekt mij om u te vragen om mij, wanneer het u mogelijk zal zijn, de schetsen van de herdenkingskruisen te sturen. Ze vraagt mij daarover mijn advies. Aanvaard, etc. J. de Lalaing, 43 rue Ducale, Bruxelles.” 190
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Door Orianne’s arrestatie en opsluiting op 6 maart 1916 en, in afwachting dat ze op 16 november voor hoogverraad zou veroordeeld worden en naar Holzminden weggevoerd, afwisselend in de gevangenis van Sint Gillis en het krijgsgasthuis van Etterbeek verbleef, werd deze zaak een beetje uitgesteld maar niet vergeten. Op 19 maart 1917 herinnerde Emiel Praille zijn belangrijkste klant, dat was dus Jeanne Orianne, aan een eerdere vraag om hem de tekeningen van de kruisen van Tisselt en Breendonk terug te sturen 33. “Zo gauw ik uw antwoord ken”, besloot hij, “zet ik me aan het werk.” Op 10 juni 1917 bevestigde Emiel Praille aan Orianne (vertaald): “Op het kerkhof van Breendonk zal ik een kruis op 30 graven plaatsen ; op dat van Tisselt komen er 90, met Christus in gebronzeerd gietwerk, volgens tekening 1. Alles samen voor de prijs van 700 fr. Ik zal met die gemeenten afspreken voor de plaatsing”. Dit terloops en terzijde. Terug naar Londerzeel. Behalve de mededeling in de Volksstem hebben we lang niets meer over dit project voor een groot monument vernomen. Pas na haar vrijlating kon er weer serieus over gesproken worden. Graaf de Lalaing was kort voordien evenwel schielijk overleden. Emiel Praille op 2 januari 1918: “Mademoiselle Orianne (vertaald uit het Frans) – Met grote vreugde kom ik uw terugkeer in het land te vernemen. Ik bied je dienaangaande mijn oprechte gelukwensen aan. Waarschijnlijk heeft u het overlijden van de heer graaf de Lalaing vernomen. Zijn onverwachte dood heeft mij sterk aangegrepen. Deze eminente en betreurde artiest had mij beloofd dat ik de stenen zou mogen leveren voor het op te richten monument ter herdenking van de soldaten die op het slagveld van Londerzeel gevallen zijn en dat ik het ook zou mogen plaatsen 34. Op de dag dat ik de eer had om een onderhoud met deze heer over deze zaak te hebben, heb ik bij hem thuis enkele tekeningen van kleine monumenten achter gelaten om daar, zoals u mij opgedragen had, zijn goedkeuring voor te vragen. Ik zou u zeer erkentelijk zijn, mevrouw, mocht u bij gelegenheid te weten kunnen komen of ik deze tekeningen terug zou kunnen krijgen en mocht u aan mij denken mocht aan de oprichting van dit monument in Londerzeel vrije baan gegeven worden. Steeds tot uw dienst, enz. Praille.” Zoals we allemaal op school geleerd hebben, werden de Duitsers op 11 november 1918 uit België en Londerzeel verdreven. Alle miserie was daarmee nog niet voorbij. Er kwam een verwoestende wereldepidemie van ‘Spaanse’ griep. Het oprichten van een groot oorlogsmonument was niet iedereens prioriteit. Misschien wel voor architect Diongre en monumentenmaker Praille, want die konden er wat aan verdienen 35. Joseph Diongre informeerde bij de gemeente Londerzeel of er nog iets te verwachten was en op basis van het antwoord – dat wij niet kennen – stuurde hij op 20 mei 1919 de volgende brief naar Emiel Praille. “Monsieur Praille (vertaald uit het Frans) – Ik verneem dat mijnheer de burgemeester van Londerzeel denkt dat de provincie 36 hem een aanvraag voor de oprichting van het monument zal sturen. Hij vergist zich. Het is aan hem om aan de provincie de overdracht van de bouwplek te vragen. Wilt u zo vriendelijk zijn om dit misverstand uit de weg te 33
Mischien waren dat de schetsen voor de monumenten die eerder naar Sint-Gillis gestuurd waren en daar achter gebleven. Waarschijnlijker gaat het over de kruisen voor de soldatengraven op de kerkhoven van beide gemeenten (zoals dat verder zal bevestigd worden). 34 In de zomer van 1917 was er bij Praille reeds gewerkt aan een monument. 35 Achterdochtige mensen dat we zijn. Verder zal blijken dat Diongre zo goed als gratis werkte. 36 Hieruit blijkt dat men als bouwplaats van het monument niet meer voor het (kleine) kerkhof van Sint-JozefLonderzeel opteerde maar voor een deeltje van de Provinciale Baan. 191
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
ruimen en er voor zorgen dat die aanvraag zo snel mogelijk gebeurt? Bedankt en van harte, J. Diongre”. Op de eerstvolgende gemeenteraad werd de zaak besproken. Daaruit: “Gedenkzuil aan slachtoffers - Er wordt den gemeenteraad kennis gegeven van een verzoek van machtiging voor het plaatsen van eene oorlog herdenking op eenen grond, overschot van de provinciale wegenis, op het grondgebied van Londerzeel. Een ontwerp hiervan opgemaakt door de heer Diongre berust op het bureel. De gemeenteraad Gezien dit verzoek en bijgevoegd plan, de ligging van dezen grond en ook den schets van het op te richten monument aanwijzende, Overwegende dat deze plaats, de standplaats van het leger aanwijzende, waar op 29 september 1914 een zestigtal soldaten van ons leger op het veld van Heer (sic) gevallen zijn, door zijne ligging langs den provincialen weg en de vertakking van wegen naar drij richtingen de ware plaats is waar de oorlogsgebeurtenissen gepleegd zijn, tevens ook hier door eene voorbestemming verwerft, Besluit, De toelating van het provinciaal bestuur wordt gevraagd om gemeld perceeltje grond gelegen langs de provincialen Steenweg Wolverthem naar Temsche op het grondgebied van Londerzeel, meetpunt 18,455 van den weg, C105C van ‘t kadaster, tot deze bestemming te laten dienen mits na oprichting van gezegde herdenkingszuil er den eigendom aan het werkend regiment Jagers te Voet van op te dragen 37. Aldus gedaan in zitting als ten hoofde.” Hierna volgt – aan de hand van wat we op de zolder van de firma Praille en in de kelder van de bibliotheek van Londerzeel 38 vonden - chronologisch wat er vervolgens gebeurde. We geloven niet dat daar veel verdere uitleg bij moet. Bruxelles samedi 28 juin 1919 – A Mr. Praille, entrepreneur, Londerzeel (Vertaald uit het Frans) - Mijnheer Praille - Het project voor het gedenkteken werd zopas voorgelegd aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en het werd goedgekeurd. Deze goedkeuring zal ongetwijfeld naar het gemeentebestuur opgestuurd worden. In ieder geval kunt u met het werk beginnen. Mijn beste wensen. J. Diongre, architecte, 94, avenue Albert Giraud, Schaerbeek-Bruxelles. Juli 1919 – Emile Praille – Pour mon père (vertaald uit het Frans) – Ingesloten stuur ik de schets voor de bodemplaat voor het monument ter herdenking van de Belgische soldaten die op het slagveld van Londerzeel gevallen zijn. Het is een werk van architect Diongre uit Brussel en is door de Koninklijke Commisse voor Monumenten goedgekeurd. De heer Diongre heeft er gratis zijn medewerking aan verleend. De aannemer (metser) zal ook geen winst nemen en ik ben zo vrij om u te vragen of u ook geen geste kan doen voor dit vaderlandslievende werk. Het monument zal immers zonder subsidie betaald worden met geld dat links en rechts verzameld werd. Voor de bodemplaat heeft de architect zwarte Doornikse steen voorgeschreven maar het gebruik van ‘klein’ graniet is toegestaan. Kunt ge hiervoor geen gunstprijs aanrekenen? Ik hoop volgende woensdag in Brussel een gunstig antwoord te krijgen 39.”
37
Zowel de motivatie voor de plaats van het monument als de voorziene eigenaar wijzen erop dat de gemeenteraadsleden begin 1919 de ware toedracht van de Slag van Londerzeel niet kenden. Tot hun verdediging kan gezegd worden dat de eerste druk van ons boek ‘De grote Oorlog in de regio Londerzeel’ pas in 1999 verschenen is. 38 In 1998, toen we deze gegevens verzamelden, was het gemeentearchief nog niet centraal georganiseerd en beheerd. Het bevond zich op diverse plaatsen. Gelukkig is daar intussen verandering in gekomen. 39 Deze brief werd door een zoon, wellicht Désiré, aan vader Emiel Praille verzonden maar zowel uit de inhoud als het woordgebruik blijkt dat hij door Jeanne Orianne werd gedicteerd. 192
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Eind Juli 1919 vertelde de krant het Nieuwsblad dat de voorbereidende werken voor de oprichting van een monument in Londerzeel begonnen waren: “Te St-Jozef Londerzeel, werd aan den draai van den steenweg een groenend hofken aangelegd, en midden in het groen der struiken wordt een breed voetstuk gebouwd. Daarop – zoo vertelde men ons – zal binnenkort een gedenkteeken gevestigd worden, dank aan Juffrouw Orianne, die zich verdienstelijk maakte gedurende de bezetting door onze gesneuvelden eene hun waardige begraving te geven. Dit gedenkteeken zal onze jongens huldigen, die in onze streken vielen voor de vrijheid van het vaderland. Ter gelegenheid dier onthulling van het standbeeld zullen groote militaire betoogingen worden ingericht.” Gemeente Londerzeel, uitgaande correspondentie, 7 augustus 1919. Aan de provinciegouverneur. Monsieur le gouverneur (vertaald uit het Frans) – Hiermee laten wij u weten dat de maquette van het oorlogsmonument dat men momenteel in onze gemeente aan het oprichten is door zijn ontwerper, de heer Diongre, architect, leraar aan de Nijverheidsschool van Schaarbeek, avenue Albert Giraud 94, mag geleverd worden. In een brief van 2 juli liet de Koninklijke Commissie van Monumenten en Kunsten ons weten dat het project aangaande de oprichting te Londerzeel van een monument ter nagedachtenis van de voor het Vaderland gesneuvelde soldaten, van aard was om goedgekeurd te worden. Deze brief werd ons door de heren Lagasse en Houbai, voorzitter en commissaris van deze commissie, overgemaakt. De uitvoering van dit project gaat echter niet van de gemeente uit en daarom beschikken wij niet over een kostenraming. Alleen de hierboven genoemde architect kan u, heer gouverneur, deze gegevens bezorgen.
Joseph Diongre (Brussel 1 augustus 1878 - – Ukkel 3 maart 1963. Architect van o.m. het Flagey-gebouw
Ofschoon Joseph Diongre op donderdag 21 augustus 1919, van 13u47 tot 15u42 met zekerheid in Londerzeel was 40 om er met Emiel Praille te spreken, hebben we zijn bestek niet kunnen onderscheppen. Maar gelukkig heeft de firma Praille in enkele rekeningen aan Orianne haar eigen aandeel daarin op papier gezet en bewaard, was het in 1998 nog niet helemaal beschimmeld en hebben wij dat gevonden.
40
Vertrek Brussel-Noord om 12u25 (of Schaarbeek om 12u33), correspondentie in Mechelen, aankomst Londerzeel om 13u47. Vertrek Londerzeel om 15u42. Dit is precies want de treinen reden toen nog veel stipter dan nu. 193
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Rekening voor J. Orianne Augustus 1919 Aannemingsprijs Bleinhoek 7000 + opleg blauwe steen 1638 + grondwerk 150 Totaal 8787 ontvangen -1000 krediet -1600 Blijft 6188 ontvangen op 10 sept. 1919 -1000 ontvangen op 26 sept. 1919 -188 Blijft 5000 ontvangen op ? -1600 Ontvangen op 3 juni 1920 -1500 Blijft op 3 juni 1920 1900 Blijft op 1 sept. 1920 1900 Ontvangen op 15 okt. 1920 -2.000
Boven de rekening van Praille. Rechts het plan voor het monument van Diongre. Onder het plan voor de omheining van dezelfde architect.
Terwijl er op de Blauwenhoek te Londerzeel hard gewerkt werd en juffer Orianne haar rekeningen betaalde werd door de gemeenteraad de officiële en plechtige inhuldiging besproken. Dat gebeurde tijdens de gemeenteraad van midden augustus. Om het niet na te moeten vertellen kopiëren we hierna wat er toen afgesproken werd. Voorwerp: Maatregelen te nemen ter gelegenheid der onthulling van het Monument van den herdenking van den Oorlog - In vorige zitting werd vastgesteld dat op 1 october eerstkomende een nationaal monument ter herdenking van het oorlogsfeit, dat op 29 september 1914 plaats greep, zou onthuldigd worden. Volgens kennisgeving van Juffer Orianne die haar daarmede bemoeit, zouden prins Leopold, verschillige militaire overheden, ministers, de heeren Gouverneur der Provincie en kommissaris van Arrondissement tot deze plechtigheidsbijwoning geroepen worden. De volgende schikkingen worden genomen: Ontvangst van al de genoodigden aan de statie Londerzeel-West, aankomst van trein 10u20. Van daar naar de kerk van Londerzeel St. Jozef waar plechtige dienst zal gezongen worden waarna een Lunch in het Hooghuis. Daarna onthulling der gedenkzuil. Cantate en muziek door Fanfaren. Eene feestcommissie samengesteld uit heren Kerremans, Verlinden, Ch. De Keersmaecker, Ch. Moortgat, J. Scheers en Eeckelaers, wordt hiertoe aangesteld. Prins Leopold van België (de latere koning Leopold III) in 1919. Er zijn geen harde of zachte bewijzen dat hij op 1 oktober 1919 in Londerzeel is geweest.
194
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Dat was dus allemaal mooi geregeld. Aan diverse betrokken legereenheden werden uitnodigingen gestuurd. Alleen in Verviers was men niet helemaal tevreden. Misschien had men daar op 1 oktober al iets anders gepland. Waarschijnlijker is dat men daar nog wist dat de Slag van Londerzeel niet op 1 oktober maar op 29 september had plaats gehad. Gemeenteraadszitting van 4 september 1919. Herdenking monument van den oorlog. Er wordt lezing gegeven van schrijven, gedagteekend van Verviers 30 augusti, gericht naar den heer Burgemeester en leden van den gemeenteraad, naar het schijnt uitgaande of in naam van alle Belgische soldaten, en protesteerende tegen de beslissing van den gemeenteraad, vaststellende dat op 1 october de plechtigheid der onthulling van het herdenkingsmonument zou plaatsgrijpen, welk hier werdt opgericht ter herinnering van het wapenfeit dat hier op 29 september 1914 gebeurde. De gemeenteraad, na deze lezing te hebben gehoord, Herzien zijne vroegere beslissing over de zaak, Overwegende dat aan deze datumbepaling geene wijziging dient toegebracht te worden. Verklaart dezelve te behouden op 1 october aanstaande en geeft hiervan kennis aan de uitvoerende commissie die met het bepalen en uitvoeren der hiertoe te nemen schikkingen belast is. Op eene vraag, gedaan door de Commissie met het regelen dezer plechtigheden gelast, wordt besloten dat de Lunch die aan de uitgenoodigden zal worden aangeboden zal plaats hebben ten huize van schepene Mr. Mertens, en zal bestaan in het aanbieden van een ontbijt samengesteld uit koude spijzen, waarbij wijn of bier. Nadat Praille midden september met spoorwegwagon 90118 (ja, we betrachten volledigheid) de laatste stenen voor de kroonring uit de steengroeve van Scoufflény ontvangen had (tegen de volle pot van 170 fr. want de baas, advocaat Edmond Hérouet vond dat hij al genoeg korting had gegeven) en nadat de burgemeester van Londerzeel op 13 september de namen had bezorgd die op de gedenksteen gegraveerd moesten worden, werd op vrijdag 26 september 1919 door zijn mensen de allerlaatste hand aan het monument gelegd.
Boven: Edmond Hérouet (de gierigaard), van 1897 tot 1935 president van de Carrières de Scoufflény (leverancier van de blauwe steen van Ecaussines).
Architect Diongre was zeer te spreken over het eindresultaat. Op 1 oktober krabbelde hij het volgende op een stuk papier (vertaald uit het Frans) - Beste mijnheer Praille. Ik wil deze dag van de inhuldiging van het monument van Londerzeel niet laten voorbijgaan zonder getuigenis af te leggen van mijn dankbaarheid voor het gelukkige resultaat dat u bereikt heeft.
195
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Dank zij uw zorgvuldigheid en de gewaardeerde hulp van uw zoon kunnen wij, ondanks de bescheidenheid van onze middelen, het publiek een uitzonderlijk opmerkelijk werkstuk tonen. Ik bedank u daarvoor en hoop onze inspanningen met evenveel succes in Impde bekroond te zien worden. Uw zeer toegenegen, J. Diongre. Niets stond nu de plechtige inhuldiging op woensdag 1 oktober nog in de weg. Uit de paar uitnodigingen die we teruggevonden hebben halen we toch nog een paar elementen die we nog niet eerder hebben gehad. Uit de uitnodiging aan de heer Praille, door burgemeester Van Hove verstuurd op 10 september: - De ontvangst der burgerlijke en militaire genoodigden zal geschieden aan de statie van Londerzeel (West) te 10u30, bij de aankomst van den trein uit Mechelen. - Dien dag zal in de kerk van Sint-Jozef-Londerzeel, te 11 uren, een plechtige dienst gehouden worden, onder voorzitterschap van den afgevaardigde van Zijner Eminentie den Kardinaal Mercier, en zal in die parochie een gedenkteeken worden ingehuldigd, ter eere onzer dappere soldaten zoo roemrijk gesneuveld op ‘t eerveld, den 29 september 1914.
Kardinaal Joseph Mercier (Eigenbrakel 1851-Brussel 1926)
Uit de uitnodiging aan het Nationaal Syndikaat der agenten, sectie Dendermonde, afdeling Londerzeel, door de gemeente verstuurd op 25 september: - ...dat eene betooging ter eere onzer gesneuvelde soldaten met onthulling van gedenkzuil is vastgelegd als in de gemeente te zullen plaats grijpen op 1 October aanstaande. - Tot verluistering dezer plechtigheid is een oproep gedaan tot alle in de gemeente bestaande syndikaten, maatschappijen of vereenigingen zonder onderscheid, die allen verzocht zijn hieraan bij te treden. Ons college dringt er fel op aan dat uw syndikaat zich hierbij aansluitte en groet u met alle achting. Als ooit iemand een film over dezer gebeurtenissen zou willen maken, wel, het scenario is klaar. Zeker als we daar – zij het met enige reserve, aan toevoegen wat er in de aankondigingen in tal van Belgische kranten (onder meer bewaard in het Legermuseum) stond. Le Courrier Bruxellois, le 11 août 1919, artikel overgenomen uit la Gazette de Charleroi (vertaald) - Nu al staat er op het slagveld van Londerzeel een grote monoliet die daar door juffrouw Orianne ter herinnering aan de soldaten van het 12 de Linieregiment, die daar tijdens de slag van 29 september 1914 gevallen zijn, werd gezet. Dank zij architect Diongre uit Brussel heeft dit monument een pittoreske en originele vorm. Het zal op 1 oktober aanstaande plechtig ingehuldigd worden ter verheerlijking van de officieren en de soldaten die zo kranig in dit verwoede gevecht gestreden hebben. Deze ceremonie zal een maand eerder in Impde voorafgegaan worden door de jaarlijkse dienst ter ere van de dapperen van het 3de Regiment Jagers te voet die op 24 augustus 1914 in deze gemeente stierven. Deze gaat door op 23 augustus. De kolonel van het regiment zal aan het hoofd van een sterke afvaardiging van officieren en soldaten hierbij aanwezig zijn. Laten we hopen dat juffrouw Orianne alle nodige steun zal krijgen om haar vaderlandslievende missie verder te kunnen zetten en dat ze nog meer monumenten zal kunnen oprichten ter ere van de helden die in 1914, bij de verdediging van onze binnengevallen grond, bezweken zijn. 196
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Le Matin, midden september 1919 (vertaald) - Op 1 oktober zal men een monument kunnen inhuldigen ter ere van de soldaten van het 12de Linieregiment die in september 1914 in Londerzeel sneuvelden. Er werd verwoed gevochten. De gemeente werd verdedigd door 160 soldaten van dit ijzeren regiment die het hoofd moesten bieden aan een aanval van een 4 tot 5 keer grotere troepenmacht. Van de 160 helden, die in deze smalle sector een ware reuzenstrijd uitvochten, werden er 60 gedood, 65 gewond en wist de rest zich na een verwoede en formidabele weerstand terug te trekken. De 60 helden die deze dag hun leven voor het vaderland geofferd hebben rustten in geïsoleerde graven die in de velden verspreid lagen. Juffrouw Orianne heeft al deze lichamen in een grote tombe bijeen gebracht waarboven een herdenkingsmonument werd gebouwd (sic). De ceremonie zal gehouden worden in Londerzeel op 1 oktober 1919, om 2 uur, en zal een zeer plechtig karakter hebben. Union Libriste, ca 05 september 1919 (vertaald) - Op 1 oktober wordt het monument ingehuldigd dat werd opgericht voor de soldaten en officieren van het 12de Linieregiment die in Londerzeel gesneuveld zijn. Het was juffer Orianne die tijdens de bezetting de lijken van de moedige gesneuvelden - die inderhaast bedekt waren met geen ander merkteken dan een paar stenen die op de omgewoelde aarde waren geplaatst - her en der hergroepeerde. Deze patriottte met haar vurig hart heeft onze dapperen een graf willen geven dat hun heldenmoed waardig is, en het is haar gelukt, maar niet zonder moeite. De plechtigheid is voorzien voor 2 uur en belooft een waarlijk plechtig karakter te hebben. Maar er werden nog andere veldslagen geleverd en Mademoiselle Orianne is van plan om haar werk verder te zetten en de kleine geïsoleerde graven te vervangen door begraafplaatsen waar al deze dapperen samen kunnen rusten. Een nobel vaderlandslievend project... 41 Ondanks het feit de Belgische oud-strijders uit Verviers en prins Leopold uit Brussel wellicht alleen hun kat hebben gestuurd, was er op 1 oktober toch veel volk in Londerzeel en Londerzeel Sint-Jozef aanwezig. De inhuldiging kende een grote uitstraling en zelfs in het tijdschrift ‘Ons Land in woord en beeld’ van 12 oktober 1919 is er een fotoreportage over verschenen.
De oud-strijders worden aan het station door de plaatselijke fanfare afgehaald
De oprichting van het monument was evenwel niet van aard geweest om de toch al niet riante relaties tussen het gemeentebestuur en Juffer Orianne te bevorderen. Misschien is Orianne zelfs niet op de inhuldigingsplechtigheid geweest. 41
Al deze aankondigingen werden aangevuld met een uitnodiging voor een groot militair feest dat op 12 oktober in het fort van Liezele zou doorgaan ten voordele van het Liefdadigheidwerk van Juffer Orianne van Londerzeel. 197
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Veelzeggend in dit verband is dat de al veel genoemde Karel Moortgat, oud secretaris van Breendonk en schepen van Londerzeel in zijn ‘memoires’ vertelde dat hij de organisator was van het vaderlandslievend feest dat op 1 oktober 1919 in Londerzeel gegeven was.
Uit een brief van 14 november 1919 aan de provinciale griffier menen we te mogen concluderen dat de gemeente, na een eerste subsidieaanvraag aan de provincie op 23 juni en na het gunstig advies van de koninklijke commissie voor monumenten en kunsten van 2 juli, haar aanvraag niet hernieuwde omdat ze er onterecht van uitging: a) dat deze subsidie niet aan privé-initiatief kon gegeven worden, b) dat de werken ondertussen al flink opschoten en c) dat de provincie zelf wel al het nodige zou doen omdat het monument op provinciegrond (een overschotje van de aanleg van de provinciale baan) stond en de provincie dus automatisch eigenaar zou worden. Of het met de betreffende subsidie nog ooit in orde gekomen is, geloven we niet. Tussen Orianne en het gemeentebestuur was dat alleszins niet het geval. Er waren nog anderen die bedenkingen hadden, zoals het volgende fragment uit een brief van 4 december 1922 bewijst. Hij werd geschreven door pastoor A. Abbeloos van Londerzeel SintJozef en was gericht aan de kardinaal: “... Door juffrouw Orianne’s zorgen geplaatst. ‘t Is groot, ‘t is zwaar, driehoekig, met de namen eniger gesneuvelden, ook van soldaten van Londerzeel. Doch geen enkel christelijk teken er op. Alhoewel er een kanon 42voorgesteld is, vraagt ieder vreemdeling nog ‘Wat is dat?’
42
Oorspronkelijk stond er inderdaad een kanon op het grasveld voor het monument. 198
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De gedenkzuil ter nagedachtenis van de 72 gesneuvelden van de slag van Londerzeel op oude postkaarten en recentere foto’s uit Bel-Memorial
199
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Imde – monument in de Imdekouter (24 augustus 1920). Terwijl men in Londerzeel volop aan het oorlogsmonument op de Blauwenhoek aan het werken was werden er tussen Orianne, de firma Praille en architect Diongre al plannen gemaakt voor het oprichten van een gelijkaardig monument op de Imdekouter waar het 3de Regiment Jagers te voet op 24 augustus 1914 – begin van de eerste uitval uit Antwerpen – zware verliezen had geleden. Een eerste afspraak op woensdag 6 augustus 1919, in Londerzeel, viel in het water. Diongre excuseerde zich daarvoor en schreef 3 dagen later: Bruxelles 9 août 1919– A monsieur Praille, entrepreneur, Londerzeel. Beste mijnheer (vertaald uit het Frans) - Al mijn excuses om u verleden woensdag te hebben laten storen! Ik moest die dag naar Brussel terugkeren maar omdat ik zeer ziek was heb ik mijn verblijf tot vrijdag avond moeten verlengen. Kunt u volgende woensdag, voor 9 uur, langskomen? Alle tekeningen voor Impde zullen tot uw beschikking zijn. Mijn beste groeten. J. Diongre, architecte, 94, avenue Albert Giraud, Schaerbeek-Bruxelles. Gedateerd op 3 en 15 januari 1920 vonden we de eerste kostenberekeningen voor het nieuwe monument. Monument Impden Eerste berekening op 3 jan. 1920 Herziene berekening op 15 jan. 1920 Grondwerk 15,348 m³ Grondwerk Beton 15,348 m³ Beton 10,369 m³ à fr. 0,60 Gedekte metserij 6,511+8,466+11,964 m³ Bedekte metserij 23,006 à 1,05 Schoon metserij 2,975+1,474+0,912+0,783+0,332 m³ Geziene metserij 11,489 à 1,25 Metserij Kroonring 2,081 m³ Bauwen steen 2,895 à 700 Savonniière 6,494 à 600 Onkosten Extra vervoer opschrift en sculptuur Plaatsen witte en blauwe steen Onkosten gereedschap Overeengekomen prijs den 15 januari 1920 Opleg voor het soubassement Totaal Betaald door Melle Orianne tot 3 juni 1920 Ontvangen Blijft op 1 sept. 1920 Ontvangen Blijft op 7 nov. 1920
Prijs 60 622 2415 1436 2026 3896 300 300 300 1000 145 fr. 12500 1000 Fr. 13500 -3000 -3000 7500 -3000 4500
Opmerking: een deel van het metselwerk werd (van 12 juli tot 24 augustus 1920 uitgevoerd door ‘onderaannemer’ Jan De Keersmaecker en zijn diender. Zelf werkte hij 157 uren aan het monument à 2 fr. per uur (samen 314 fr.). Zijn diender presteerde 154 uren tegen een uurloon van 1,25 fr. (goed voor 192,50 fr.). Op 4 september heeft Emiel Praille, op 6,50 fr. na, de hele rekening van De Keersmaecker betaald 43.
Op 18 januari 1920 werd – weten we uit het archief van de firma Praille – het monument op de Imdekouter door Orianne besteld. Omdat we het gemeentearchief van Wolvertem niet bekeken hebben, hebben we ook niets over eventuele grondafstand en subsidies gevonden.
43
Omdat deze 6,50 franken nooit gereclameerd werden is het niet onmogelijk dat die betaling in natura (pintjes of jenever) gebeurde. 200
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Op vrijdag 20 februari is men in het atelier te Londerzeel al gedurende enkele dagen aan het oorlogsmonument van Imde beginnen werken. Op 17 mei is men herbegonnen en tot 3 juli gebeurde de arbeid intensief. We vatten kort samen wat er vervolgens gebeurde. - Op woensdag 13 juli 1920 nam architect Diongre de tram van 13u40. Om 14u53 stapte hij af in Imde waar hij op de werf een afspraak met Praille had. - Op zaterdag 17 juli werd in Londerzeel een vrachtwagen volgeladen met steen voor het monument van Imde. - Op woensdag 21 juli volgde een 2de camion. - Op woensdag 28 juli werkte Adolf Hellincx, een ongehuwde stielman van Praille uit Dendermonde, van 10u00 tot 17u30 aan de omheining van het monument “van mejuffer Orianne te Impde”. - Van 28 juli tot donderdag 12 augustus werd er bijna iedere werkdag in Imde gewerkt. - Op 12 augustus werd ook het klein soldatenmonument aan de Drijpikkelstraat door de mannen van Praille eens opgekuist. Op 20 augustus 1920 was het monument op de Imdekouter in principe af. Alleen enkele gaten moesten nog opgevuld worden. Als ze niet te groot waren, was dat geen probleem. Men had nog 4 dagen voor het officieel zou ingehuldigd worden. De feestelijkheden waren voor dinsdag 24 augustus, de verjaardag van de Slag van Imde, gepland. Op 22 augustus stuurde Orianne naar Praille een laatste overzicht van de stand van zaken. Zondag 22 augustus 1920 (vertaald uit het Frans) - Mijnheer Praille. Ik stuur u 650 kaarten. Ik hoop dat uw twee jonge gasten ze dinsdag in Impde zullen willen verkopen. Ze moeten ook mijnheer Van Dorselaere en de officieren vragen om, bij voorkeur vrijdag, naar het kerkhof en naar het monument te gaan. Laat de pakken met de losgeraakte kaarten gesloten. Hebt ge de prijsaanbieding van Impde en de andere aangepast? Hebt ge de gaten opgevuld? Wat een weer! Als het dinsdag ook gaat regenen zal het wat zijn! Ik hoop dat de gemeente u uitgenodigd heeft. Ik heb het gevraagd. Is alles goed afgelopen? Bedankt bij voorbaat. Mademoiselle Orianne. Intussen hadden de meeste kranten de manifestatie van 24 augustus uitgebreid aangekondigd. Ik citeer uit “Le Matin” van 21 août 1920. L’Oeuvre de Mlle Orianne (vertaald) - De grote patriotte, de “vriendin van de doden” zoals ze in haar naaste omgeving in Londerzeel wordt genoemd 44, zet haar bewonderenswaardig apostolaat verder en organiseert voor dinsdag 24 augustus de inhuldiging van een monument dat, dank zij de door haar opgehaalde centen, werd opgericht ter herinnering aan de Jagers van het 3de Regiment te voet die op 24 augustus 1914 in Impde gesneuveld zijn. De ceremonie, die zal bestaan uit een plechtige mis en de plechtige inhuldiging van het gedenkteken, zal worden voorgezeten door de Minister van Landsverdediging en men verwacht de aanwezigheid van talrijke patriotten die zich zullen laten leiden door de vroomheid van het herinneren, door het respect voor de helden die op het veld van eer gevallen zijn en ook wel een beetje door een gevoel van eerbied voor de edele vrouw die zichzelf verloochende om een christelijk graf te kunnen geven aan onze soldaten wier stoffelijke overschotten ze aan de doorgaans modderige grond ontrukte.
Toch een beetje nuanceren. In Londerzeel noemde men haar toen al een tijdje ‘de Zwette (zwarte) Madam”. De Londerzeels-onkundige reporters van le Matin hebben dat wellicht verkeerd vertaald. 44
201
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Deze arme soldaten hadden doodskleed noch kist, tot de dag dat een Belgische vrouw hen met haar vrome handen in een doodskist legde, waar ze nu rusten met als wade een Belgische vlag. Alleen al bij de herinnering aan deze aangrijpende taferelen, waarvan we zelf getuige zijn geweest, kunnen we onze emoties niet beheersen! Het monument dat in Impde, bij Londerzeel, gebouwd werd, is ontworpen door architect J. Diongre 45. Het simuleert een portiek, in Griekse stijl, met een zuilengang; het is gebouwd in gekapte steen en staat op een fundering in gemetste steen. Het kapiteel heeft symbolisch drijfwerk; op één der panelen leest men de inscriptie “Aux Morts” en uit het fronton steekt in reliëf een in de steen gebeeldhouwde kroon. Het aspect is tegelijk eenvoudig en indrukwekkend. De inhuldiging zal, zoals we al schreven, plaats hebben op dinsdag 24 augustus om 11 uur in de voormiddag. In Londerzeel-West zal er een speciale trein zijn om 10u45 46.
Paul Emile Janson (Brussel-1872-Buchenwald 1944), Minister van Landsverdediging van februari tot september 1920, was ondanks belofte niet op 24 augustus in Imde present maar liet zich door majoor Simons vertegenwoordigen.
De manifestatie in Imde werd in alle kranten met lof becommentarieerd. We beginnen met het verslag in de Gazet van Antwerpen van 26 augustus. Het is zeer lang maar we reproduceren het desondanks zonder een letter over te slaan. Daar hebben we enkele redenen voor. De ongezien grote hoeveelheid details natuurlijk, maar ook de haast niet meer in te denken verheerlijking en gelijkschakeling van politiek en religieus martelaarschap. Voor een historisch correct verhaal over wat er op 24 augustus 1914 in Imde gebeurde vast en zeker niet. Wie dat echt wilt weten kunnen we de lectuur van ons boek “De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel” aanbevelen. De Gazet van Antwerpen dus... Onze helden op grootsche wijze herdacht in Impden. Kent gij Impden? ’t Is een net door en door Vlaamsch gehucht, tellende ongeveer 400 inwoners, gelegen op ’t grondgebied der gemeente Wolverthem en omgeven van frissche hoeven met rijke en vruchtbare akkers. Rond het middaguur van 24 Augustus 1914 werden de inwoners door angst en vrees bevangen door het plotselinge losbarsten van bulderende kanonschoten, onophoudend geknetter van knallende geweren. Den slag van Impden was begonnen. In dichte drommen, verdeeld in drie scharen, rukte het grijze voetvolk naar Impden op. De botsing had weldra plaats. Ons kloekmoedig 3e Jagers-korps, aangewakkerd en geleid door zijne manhaftige officieren, wierpen zich als briesende leeuwen op den overweldiger. Onze helden verachtten den dood en onder den kreet “Recht en Vrijheid”, brachten zij angst en vernieling in de gelederen van den vijand. De strijd was hevig, het gevecht bloedig: een tweehonderdtal officieren en soldaten vielen ten offer. 45
Een document in het Praille-archief suggereert dat ook een zekere architect Drake, waar we verder niets over weten, in onderaanneming voor Diongre aan het monument heeft gewerkt. 46 Dat was een speciaal ingelegde tram die aansluiting gaf op de trein die vanuit Mechelen om 10u36 in het station van Londerzeel arriveerde. De tramsporen van de lijn Londerzeel-Brussel waren tijdens de oorlog opgebroken maar al voor 13 juli 1920 zeker weer in gebruik. 202
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Doch door den moed en standvastigheid werden de Duitsche troepen genoodzaakt het gevecht op te geven en zich terug te trekken. De overwinning was aan de Belgen. Een wreede dag voor Impden, doch hoe roemrijk voor ons Belgisch leger. Het is de herdenking van dezen slag en de onthulling van een pracht-monument aan de gesneuvelden, dat gisteren, alhier, op grootsche wijze werd gevierd. De inzet der feestelijkheden. Rond 11 ure, kwam de bijzondere tram met de militaire en burgerlijke overheden, in schitterenden feestdosch gehuld, te Impden aan. Bij het afstappen der overheden werd een flinke “Brabançonne” uitgevoerd door de fanfare van Wolverthem, salvo-schoten weerklonken, en gansch de gemeenteraad van Wolverthem, met aan het hoofd den heer doctor Van den Bril (sic), dienstdoend burgemeester, wachtte de genoodigden op. Nadat de heer burgemeester de militaire overheden een hartelijk woord van welkom had toegestuurd, dat welgepast beantwoord werd door heer kolonel Gonse, hoofd van de afvaardiging van het 3 e korps der Jagers, begaf men zich stoetsgewijs naar de kerk waar eene plechtige requiem-mis plaats had, tot zielelafenis onzer gesneuvelde helden. Plechtig dienst. Aan den ingang van den kleinen doch frisschen tempel, werden de overheden op gulhartige wijze verwelkomd door den Zeer Eerwaarden Heer De Weerdt, pastoor der parochie, die eerst in het Vlaamsch en vervolgens in het Fransch, eene kernachtige gelegenheidsrede hield. Het choor en het altaar waren met rouw bekleed: zwarte lamfers daalden langs de wanden neder, met weemoedige glimmende gloeilampjes achter zwarten floers. Op het choor stond de looze lijkbaar bedekt met de Belgische driekleur, waar in het midden een prachtig Heilig Hart schitterde, omlijst door een reuzen-lauwerkroon, dit alles door een macht van gewijd licht omringd. De Z.E.H. De Weerdt, pastoor der parochie, bijgestaan door de EE HH Van Tilburg, pastoor van Westrode, De Bisschop, pastoor van Museghem, Finoels, pastoor van Wolverthem, officieerde. Als cantores: de EE HH Maes, pastoor van Rossem en De Baerdemaeker, leeraar in het College te Gheel. Links, neven de lijkbaar, hadden plaats genomen: generaals De Ruette, vertegenwoordiger des Konings, Burget, bevelhebber der 5 D.A., de Heusch, rustend generaal, colonel Gonse en Van Eeckhout, bevelhebber van het Koninklijk Hof te Bouchout, majoors Simon, afgevaardigde van den Minister van Oorlog, Monet en Mickelet, kapitein Lesire, luitenants Knapen en Peers, adjudant Van der Linden vergezeld van een afvaardiging soldaten van het 3e korps der Jagers, heeren doctor Van den Bril d.d. burgemeester, Huysegoms, schepen, Van Doorselaer, Rillaer, Crick, Watté, gemeenteraadsleden, Vaes, vrederechter, enz. Aan de rechterkant hadden de familieleden der gesneuvelde helden plaats genomen De aandoenlijke plechtigheid die ruim een uur duurde werd met de “Brabançonne” besloten. Indrukmakende plechtigheid. Na den kerkelijken dienst, begaf men zich naar het militair kerkhof van Impden, gelegen nevens de kerk, waar ongeveer 150 helden rusten, gesneuveld in de omgeving van Impden, en bijeenverzameld door Mej. Orianne. Zij slapen den eeuwigen slaap in de schaduw van Christus’ tempel. Hunne rustplaats is frisch onderhouden en strekt tot eer der bevolking: de 150 kruiskens prijken tusschen een weelde van groen en bloemen. Te midden eener doodsche stilte, die enkel onderbroken wordt door het lieflijk gekweel der vogels, welke zich schijnen aan te sluiten bij de grootsche en hartroerende plechtigheid, neemt den heer doctor Van den Bril, d.d. burgemeester het woord en brengt in naam van het gemeentebestuur en de inwoners van Wolverthem eene laatste hulde aan de dappere officieren en koene soldaten van het derde jagers te voet, alhier heldhaftig gesneuveld. Met een prachtig redenaarstalent, schilderde de spreker het verwoed gevecht af dat te Impde geleverd werd op 24 Augustus 1914 en bracht een roerend woord van hulde aan de dapperen onder de dappersten. Hier zij vermeld majoor Sweerts, die aan het hoofd van zijn bataljon onversaagd den vijand tegemoet 203
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
ging over de Molenweide. Een Duitsche kogel trof hem doodelijk. Hij viel ten gronde, en met uiterste krachtinspanning wilde hij zich nog oprichten, doch zakte weder op de knieën. In deze houding, trillend van pijn en onmacht, den doodsluier reeds voor de oogen, moedigde hij zijne soldaten aan tot weerstand en vuurde nog zijn browning af op de Duitschers. Hij stierf den heldendood. Spreker herinnert insgelijks de heldendaden van de dappere commandanten Lehouse, Gerard en luitenant Géroul. Zij ook hebben manhaftig gestreden en sneuvelden met het wapen in de hand. Spreker eindigde met eenige diep treffende woorden toe te sturen aan de aanwezige ouders en bloedverwanten der gesneuvelden, en zegde onder meer: “hun naam is voor eeuwig opgeschreven in het boek van eer, en omhuld van eene onvergankelijke lauwerkroon. Moge dit een balsem wezen op uwe wonden, dat de Almachtige God in zijn Hemelsch Paradijs hun reeds de eeuwige belooning schonk der martelaars.” Deze rede maakte een diepen indruk op de honderden omstaanders. Nadat Heer generaal De Ruette eenige kernachtige en welgepaste woorden had geantwoord en de gemeenteoverheid hartelijk bedankt had voor de eer zijne gesneuvelde soldaten en broeders aangedaan, voerde de fanfare eene treurmarsch uit, en werden ontelbare bloemenruikers op de graven nedergelegd, waaronder een prachtige door de officieren van het 3 e jagerskorps aangeboden, liep deze schoone en diep treffende plechtigheid ten einde. Vervolgens brachten de overheden een bezoek aan den gedenksteen, opgericht in 1915, op de Molenwinde, plaats van bovengemeld verwoed gevecht. Een feestmaal. Om 1 uur bood de gemeente hare hooge gasten een feestmaal aan, dat plaats had in de woning van heer Van Doorslaer, gemeenteraadslid, verblijvend in de brouwerij “De Kan”, nog afstammende van de heerlijkheid van Impde, ten tijde van Prins de la Tour en Taxis. Het maal werd opgediend in de zaal, waar in den tijd alle 8 jaren de kleine edelmannen van de seigneuries vergaderden. Zij was thans puik versierd en bevlagd. Het ging er oprecht hartelijk en broederlijk toe. Aan de eretafel hadden plaats genomen, de reeds hierboven opgesomde overheden met. Mej. Orianne en Mev. Evrard. Tijdens het feest werden verschillige heildronken uitgesproken, onder meer door heeren generaal De Ruette, gemeenteraadslid Crick en generaal De Heusch. Deze laatste rede was een echt toonbeeld van welsprekendheid en Vaderlandsliefde. Na afloop van het feestmaal, rond 3 ure, begaven zich de overheden naar den Steenweg van Impde naar Neerpoorten en namen daar den Stoet in oogenschouw, die voorbij defileerde. Zulke prachtige en ordelijke stoet kregen wij zelden te aanschouwen. Het was waarlijk indrukwekkend die flinke schaar schoolkinderen, meisjes en jongens, netjes uitgedost en elk een bloemenruiker in de hand te zien voorbijtrekken, gevolgd van schildmeisjes op zware paarden, echte prachtexemplaren gezeten en de vlaggen der verschillende mogendheden dragend. En dan kwamen groepen oud-strijders, de zangmaatschappij van Wolverthem, de fanfare, enz. Het was een mooie, frissche en kleurige stoet, die zich langsheen bovengemelden steenweg begaf, gevolgd door de overheden, naar de plaats genoemd “Impde de Kauter” waar een pracht monument zal onthuld worden. De onthulling van het grafmonument. Dit verheft zich op een klein heuveltje, te midden van jeugdig groen en omgeven door prachtige weiden. Het monument is grootsch opgevat. Op een der blauwe gedenkplaten, aan het monument vastgehecht, staat het volgende gebeiteld: “Belgen, zij gaven hun leven voor ’t Vaderland. Houdt hun gedachtenis in eere. Gij die voorbijgaat buigt het hoofd, het zijn helden gesneuveld om ons van den vijand te bevrijden.” Dit monument werd aldaar opgericht door Mej. Orianne, de groote weldoenster en heldhaftige vrouw, bij middel van eene volksinschrijving. 204
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Zoohaast de stoet, die zich met moeite eenen weg kon banen, door de toegestroomde volksmenigte der omliggende gemeenten, ter plaatse was aangekomen, begon aanstonds het officiële gedeelte. De lange reeks redevoeringen werd geopend door heer generaal De Ruette, die op gloedvolle wijze hulde bracht aan de aldaar gesneuvelde helden, en in naam van HH MM Koning Albert en Koningin Elisabeth, een prachtige bloemengarf nederlegde. Vervolgens namen beurtelings het woord de heeren majoor Simon, in naam van den minister van oorlog; kolonel Gonse, in het Fransch, in naam van het derde korps jagers te voet (deze rede werd in het Vlaamsch herhaald door luitenant Knapen). Al de legeroversten schilderden op pakkenden wijze het gevecht dat hier had plaats gehad, en brachten een welverdiende hulde aan de gevallen helden, en tevens aan mejuffer Orianne, de Engelbewaarder der soldaten. Heer Van Doorselaer, in naam van het gemeentebestuur, sluit zich bij deze hulde aan. Zijne flinke rede maakt diepen indruk. De plechtigheid werd besloten door het uitvoeren van het Belgisch Vaderlandslied en naar “Wijd en Zijd” onberispelijk uitgevoerd door de schoolkinderen, begeleid door de muziekmaatschappij van Wolverthem. Ook de zangmaatschappij “Eendracht” van Wolverthem voerde op kundige wijze eenige Vlaamsche liederen uit. Na deze gezangen defileerden de kinderen voor het grafmonument en bestrooiden het overvloedig met bloemen en kransen. Lang zal men in Impden dat schoon en hartversterkend feest herdenken. Wij aanzien het als een plicht, alvorens dit verslag te eindigen, een warm woord van lof toe te sturen aan het gemeentebestuur van Wolverthem en mejuffer Orianne, die zich zoo wel van hunne zware taak hebben gekweten en er al hunne toewijding hebben aan besteed. Generaal De Ruette danken wij uit ganscher harte, voor zijn groote bereidwilligheid ten onzen opzichte. Eens te meer heeft hij getoond een ware vriend der pers te zijn. In La Belgique Militaire van zondag 29 augustus 1920 (bewaard in het Legermuseum) vonden we een andere beschrijving van deze memorabele dag. Vaderlandslievende ceremonie in Impde ter ere van het 3de Jagers te voet. Men kent de tragedie van Impde. Het opperbevel van het Belgisch leger dat teruggetrokken was, binnen de gordel van de forten van Antwerpen, had een plan klaar gestoomd om op 25 Augustus 1914 een uitval te doen ten einde de Duitse horden te stoppen, hen letterlijk ter plaatse “vast te pinnen” hen te verontrusten in hun verbindingslijnen, zodat ze in de onmogelijkheid zouden verkeren samen te werken tegen de onsterfelijke soldaten van de Marne en van Verdun. Op 24 Augustus moest de uitval vooraf gegaan worden door verkennings-offensieven van afdelingen van de Ve en de VIe Divisie die opereerden op de twee oevers van het kanaal van Willebroek ten Zuiden van Mechelen. In de Vijfde divisie zou dit gebeuren door het 3de Jagers te voet, met kolonel Ruquoy, een Compagnie mitrailleurs en een half eskadron, dat belast werd met verkenningen en het terugdrijven van Duitsers, die gesignaleerd waren richting Wolvertem. Een schermutseling, waarin valse inlichtingen - medegedeeld door een verrader 47- in Impde een grote rol speelden, zodanig dat de punt van de voorwacht op een sterke Duitse legermacht stootte. De dappere jagers, die weldra op de steun van het gros zouden kunnen rekenen, vochten met een heldhaftigheid tot de laatste kogel; zij lieten op het terrein 200 doden achter, waarvan een groot gedeelte gedood werden bij verrassing door de in hinderlaag liggende Duitsers. Bij het aantal doden waren de majoor Sweerts, de kapitein commandant Lahaize, de luitenant Dubuisson en luitenant Giroul, commandant van de mitrailleurs.
Men mag de militaire” gazetten niet altijd geloven. Wat er op 24 augustus 1914 in Imde werkelijk gebeurde wordt grondig uit de doeken gedaan in ‘de Grote Oorlog in de regio Londerzeel’ van Louis De Bondt en Francis Hallemans. 47
205
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Dat hun namen en deze van hun dappere soldaten nooit door het nageslacht moge vergeten worden. Het was het tragisch moment dat het derde jagers te voet de vuurdoop ondergingen, de bloedige doch glorierijke doop die de ceremonie van 24 Augustus heeft herinnerd, dank zij het verlicht patriotisme van de gemeente Wolvertem vertegenwoordigd door Dr. (Eugeen) Van Den Bruel schepen en dd. burgemeester die deze pakkende en indrukwekkende vaderlandse manifestatie meesterlijk op touw gezet had en op gepaste wijze de vertegenwoordiger van de koning en de andere genodigden ontving. Een groot figuur treedt hier op de voorgrond; wij willen haar dan ook een plechtig eerbetoon brengen door de aandacht te trekken van hen die het bewind voeren op de liefdevolle houding van juffrouw Orianne. Deze vrouw met een hart, in tegenspraak met haar geslacht en het verschrikkelijk schouwspel bij het zien van de kadavers van onze soldaten links en rechts in de grond gestopt op het slagveld, offerde zich met ongekende vurigheid op om deze helden een waardige begrafenis te geven in overeenstemming met hun dapperheid, en waar de familie hen kon komen bewenen. Zij bezocht de slagvelden in Londerzeel en ver in de omgeving, zij ontgroef de lichamen, gaf de families van de ontgraven soldaten de memoralia die gevonden werden alsook de naam en plaats van begraving. Deze nobele taak, eigen aan de ziel van onze Belgische vrouwen, gans doordrongen van liefde, zachtheid en goedheid, heeft juffrouw Orianne kunnen volbrengen met een dapperheid, een standvastigheid die alle administratieve rompslomp opzij heeft gezet. Als vergoeding hebben de Duitsers, wiens toestemming zij nodig had alsmede hun medewerking om haar mooi werk tot een goed einde te brengen, haar gevangen genomen en als straf naar Duitsland gestuurd omdat ze hulp geboden had aan Belgen die over de “draad” uit Nederland wilden om hun wapenbroeders aan de IJzer te vervoegen. Na de wapenstilstand, toen ze bevrijd was, vervolgde zij haar werk dat ze onder de bezetting begonnen was; zij spaarde zichzelf niet, zij kwam ertoe met de hulp van ene Mvr. Everaert, wiens man, de kapitein-commandant Everaert van de ruiterij door de vijand gedood was, door inschrijving de fondsen te verzamelen om het herinneringsmonument, opgericht te Impde, op 24 Augustus in te huldigen. De koning heeft zich laten vertegenwoordigen door de sympathieke generaal Deruette, zijn vleugeladjudant, die een prachtige bloemenkrans neerlegde aan de voet van het monument. De minister van landsverdediging liet zich vertegenwoordigen door de majoor Simons van het 1 ste Carabiniers, die een patriottische rede uitsprak in beide landstalen, zowel goed geordend als overtuigend. Waren nog tegenwoordig: de luitenant-generaal Burguet, commandant van de IIde Divisie, de luitenant-generaal baron de Heusch, de generaal Van Eeckhout, commandant van het koninklijk kasteel van Bouchout, juffr. Orianne - hierover hoeft niets gezegd -, mvr. Everaert, mvr. Sweerts, de weduwe van de heldhaftige majoor Sweerts, mr. Brassine, gemeenteraadslid van de stad Brussel, mr. Ganz Edwin, onze geliefde schilder van militaire taferelen en dieren. Het 3de Jagers te voet had een afvaardiging gestuurd met aan het hoofd de kolonel Gonze samen met majoor Monnet, commandant Sesir en een groot getal jonge officieren. Na de afgevaardigde van de minister nam de kolonel Gonze het woord. Met een forse stem, vol energie en bewondering, bedroefd voor de geliefde doden heeft hij de geschiedenis en de deelname aan de strijd van in het begin van de oorlog van het 3de jagers te voet geschetst en eveneens herinnerd aan de bloedige “zaak” van Impde-Wolvertem. Hier volgen een paar vluchtig genoteerde passages uit zijn toespraak: "De 2 compagnies ontplooiden zich voor het kasteel van Impde” en leden ogenblikkelijk verschrikkelijke verliezen. De commandanten Gerard en Lahaise waren dodelijk gekwetst. De majoor Sweerts stervende, verzekerde zijn troepen dat er versterking op komst was en gaf nog het bevel te weerstaan tot het uiterste. Deze dag verloor het regiment 200 manschappen, 8 officieren, waaronder de majoor Sweerts, een heldhaftige en leidinggevende man, de kapitein-commandant Gerard die gedurende veel jaren in Afrika verbleef en menigmaal de dood voor ogen 206
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
had gezien tijdens het gevecht; door zijn werk, doorzicht en dapperheid behoorde hij tot de voornaamste organisatoren van onze kolonie; met de wapens in de hand is hij komen sterven op zijn geboortegrond... Dit monument dat we te danken hebben aan de vrijgevigheid van onze landgenoten, en wel speciaal aan de niet aflatende activiteiten en de vaderlandse gevoelens van juffrouw Orianne, die niet alleen een graf bezorgde aan onze helden maar de herinnering levend houdt aan onze lieve doden.” Deze toespraak eindigde met een krachtige oproep tot eenheid onder alle Belgen, zodat, als onze grenzen nogmaals moesten geschonden worden, al de Belgen zonder onderscheid hun politieke moeilijkheden op zij zouden zetten, zonder te letten op taal noch godsdienst, overeenkomstig hun spreuk, en zich rond onze grote koning zouden scharen en helpen onze onafhankelijkheid en onze vrijheid te verdedigen. (Lang applaus). Luitenant Knaepen van het derde jagers te voet, bevoorrader van de Congolese campagne, meermaals gedecoreerd, heeft met een vurige jeugdigheid de toespraak van zijn kolonel gehouden in het Nederlands. Men heeft kunnen vaststellen aan het handgeklap van de grote tegenwoordige menigte dat de onenigheid die ons droevig stemt nog geen wortel geschoten heeft in het hart van de echte Vlamingen! Laten we de aanwezigheid niet vergeten, in de rangen van de afgevaardigden, van de commandant Piers, glorierijke verminkte van het derde jagers te voet, vandaag de dag directeur van de villa Parmentier, instituut bestemd om de verminkten op te vangen voor wederaanpassing in de samenleving. Andere toespraken vonden plaats waaronder deze van mr. Van Den Bruel, schepen; indrukwekkend en vaderlandslievend. De kinderen van de scholen droegen bloemenruikers, vlaggen, de zangverenigingen en fanfares, een ontelbare menigte vormde een lange stoet en was getuige van deze mooie plechtigheid waar de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders een plechtige dienst opdroegen ter herinnering aan onze lieve doden rustend zoals de helden in het gevecht in hun gelijnde graven, bedolven onder de bloemen. Hulde aan de gemeente Wolvertem en dank aan het vaderlands gezind bestuur 48. De voorstelling werd zinnebeeldig voorgesteld door de uitvoering van het lied “Naar de Toekomst”, uit volle borst gezongen door duizend kindermondjes. Ondertussen wierpen ze met hun kleine handen een wolk van bloemen en wuifden ze met duizenden driekleurige vlaggetjes. Voor de inhuldiging van het monument had er een lunch plaats georganiseerd bij mr. Van Doorslaer, schepen en welbekende paardenfokker. De genodigden van juffrouw Orianne werden op een sublieme wijze ontvangen. Opmerking: De hier genoemde kunstschilder Emile Edwin Ganz (Zurich 1871-kasteel van Bouchout Meise 1948) was gespecialiseerd in het schilderen van paarden en militaria en eigenlijk een persoonlijke vriend van Orianne. Eind november 1920 stuurde ze Emiel Praille naar zijn adres, 42 avenue Rogier te Brussel, om hem te vragen om een Grenadier op een van haar (helaas
48
Een groot verschil met wat er over Londerzeel geschreven werd. 207
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
niet gepreciseerde) monumenten te schilderen. We weten niet of hij dat deed maar zetten hiernaast wel een prentje van één van zijn werken om aan te tonen dat hij dat wellicht wel kon. Midden maart 1931 stuurde hij nog een brief naar luitenant Leconte, hoofdconservator van het Legermuseum, waarin hij een goed woordje deed voor juffer Orianne. “Beste vriend”, schreef hij, weliswaar in het Frans. “Zou u zich niet bemoeien met het werk van juffer Orianne. Wie gaat deze heldin uit de schaduw halen? Ze moet weten waar honderden gesneuvelde soldaten begraven liggen. En ginder, in Londerzeel, heeft men haar in de steek gelaten. Niemand denkt nog aan deze officiersdochter, een romanfiguur. Vriendschap, Ganz”. Zijn verzoek is niet in dovemansoren gevallen. Op 24 maart schreef Orianne: A monsieur Leconte, conservateur en chef, Musée de l’armée, Cinquantenaire (vertaald) - Bedankt beste mijnheer, duizend maal. J. Orianne, 74 rue du Collège, Ixelles. Helaas weten we niet welke daad deze dankbaarheid veroorzaakt had.
Elders in dezelfde krant (La Belgique Militaire, nr. 2300 van zondag 29 augustus: Vaderlandse plechtigheid te Impde, ter herinnering aan het 3 jagers te voet (vertaald). Daar ook werden goede en gave woorden uitgesproken aan het adres van onze Koning, ons leger en onze helden gestorven op het veld van eer, over het toegewijd en vaderlandslievend gedrag van juffrouw Orianne. De plaats ontbreekt om de samenvatting van de toespraken af te drukken, doch deze van mr. Cricq, griffier van Wolvertem, kreeg buitengewoon applaus. Het hoeft niet gezegd dat “La Belgique Militaire” zich van ganser harte aansluit bij u allen. W. Heusch. Hierna volgt het verslag uit ‘La Gazette’ van 26 augustus 1920. Dat gaat als volgt: (vertaald) Te Impde - Men weet met hoeveel vrome inzet juffer Orianne zich tijdens de bezetting heeft ingezet om onze helden een waardig graf te geven. Dank zij haar onvermoeibare werklust werd, zoals we al zegden, een monument opgericht ter herinnering aan de 3de Jagers te voet, wiens heldendaden op 24 augustus 1914 te Impde we ons allemaal herinneren. De inhuldiging heeft vorige dinsdag plaatsgehad, dat is de verjaardag van het gevecht. Het was een hoogst indrukwekkende plechtigheid. Tussen de aanwezige personaliteiten bevonden zich luitenant generaal de Ruette, koninklijk veldmaarschalk als vertegenwoordiger van de koning; majoor Simons van het 1ste regiment Carabiniers, die de minister van landsverdediging vertegenwoordigde; luitenant generaal Burguet, commandant van de IIde infanterie divisie; kolonel Gonse en majoor Mounet van het 3de regiment Jagers te voet. Daarna werd er een stoet gevormd en werd er te voet naar het monument gestapt. Op kop 208
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
marcheerden de oud-strijders van Wolvertem, daarna een groep juffrouwen te paard die België en zijn kolonie voorstelden, vervolgens een colonne van lokale verenigingen, een delegatie van officieren, onderofficieren en soldaten van het 3de jagers, een andere groep juffrouwen te paard die de geallieerde landen voorstelde, de schoolkinderen, de autoriteiten, enz., enz. Er werden meerdere redevoeringen gehouden; luitenant generaal de Ruette deponeerde in naam van de koning een bloementuil. De schoolkinderen, begeleid door de plaatselijke muziekvereniging, zongen de “Brabançonne” en “vers l’avenir”.
Een oude postkaart
Recente foto uit Bel-Memorial
Hieronder nog enkele recente foto’s uit Bel-Memorial.
209
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Inscripties: Mortuorum Patria Memor - Opgericht ter nagedachtenis der alhier gesneuvelde soldaten van het 3e Regiment Jagers te Voet - Belgen zij gaven hun leven voor het vaderland. Gedenken wij het! - Voorbijgangers groet. Het zijn helden gevallen om ons van den vijand te verlossen. Vergeten wij het nooit! (deze tekst wordt herhaald in het Frans) - De plaat in de rechterzijde draagt links onderaan de vermelding 'J. Diongre bouwmeester' en rechts 'Em. Praille aannemer'. Het bovengedeelte van de toren bevat de vermeldingen: vooraan 'Aan onze Helden - Aux Morts', links '24 août 1914' en rechts '24 oogst 1914'.
Wat nu volgt gaat over centen. We weten het allemaal (sommigen weliswaar alleen van horen zeggen): bouwen kost geld. Wie zich de rekeningen van Praille van een aantal bladzijden eerder nog herinnert weet dat er op 4 november 1920 voor het monument van Imde nog 4.500 fr. en voor dat van Londerzeel nog 1.900 fr. te betalen viel. Juffer Jeanne Orianne had dat niet in kas, en ook niet op een rekening bij de Bank. De ‘Courrier de l’Escaut’ uit Doornik, die eind augustus de reportage van La Belgique Militaire overgenomen had en daarna ook enkele vervolgverhalen, snelde haar toen ter hulp. Onder de ronkende titel ‘Inschrijving voor het monument van Impde voor de gesneuvelden van de 3de jagers’ publiceerde die op 7 november een pakkend stuk over de werken en de geldnood van juffer Orianne. Ik vertaal: “Laten we juffrouw Orianne, de voorzienigheid van onze soldaten, helpen. Enkele dagen geleden herinnerde “la Belgique Militaire” aan het werk van juffrouw Orianne en protesteerde die tegen het feit dat tot op de dag van vandaag nog geen enkele decoratie op de borst van deze moedige vrouw werd gespeld. In ons nummer van 7 november hebben wij dit artikel overgenomen. De “Etoile Belge” uit Brussel, die eveneens naar het artikel in la Belgique Militaire refereerde heeft van juffrouw Orianne de volgende brief ontvangen: “Vrienden hebben mij de ‘Etoile’ van 6 november opgezonden. Ik bedank u uit gans mijn hart omdat u zich mijn werk herinnert. Mocht uw artikel er toch maar voor zorgen dat het publiek zich voor mijn arme doden zou interesseren! Ik zou zo graag verder gaan met het oprichten van monumenten op al die plaatsen waar ik onze moedige soldaten laten ontgraven heb. Maar de kleine dorpen hebben weinig inkomsten, de regering is arm, en er zijn nochtans zoveel rijken! Toch mag men niet vergeten, nietwaar? Het is dank zij onze gesneuvelden dat we niet onder de Duitse laars moeten leven. En deze laars weegt zwaar! Ik weet daar van mee te spreken. Ik ben zeer ziekelijk uit Duitsland terug gekomen en het lukt mij niet om mijn vroegere gezondheid terug te vinden die ik nochtans nodig heb voor het verder zetten van mijn werk. Ik moet nog 4500 fr. betalen voor het monument dat in Impde ter ere van de glorierijke doden van de 3de Jagers werd opgericht en nog 1900 fr. voor dat van Londerzeel ter ere van de moedigen van het 12de Linieregiment. Mijn vier andere monumenten 49 zijn volledig betaald. Kunt u mij geen idee aan de hand doen om mijn schulden te voldoen en om voort te kunnen werken? De oorlog heeft mij te zeer getroffen om alleen mijn plan te kunnen trekken. Help mij, smeek ik u. De tijd gaat voorbij en men vergeet. Ik wil niet dat er vergeten wordt!” Antwoord aan juffrouw Orianne. Juffrouw, Uw brief aan de “Etoile Belge” heeft ons diep ontroerd. Iedereen hier herinnert zich uw moedige onderneming tijdens de oorlog. Wat de families u verschuldigd zijn die de lijken van hun kinderen die rond Antwerpen gesneuveld zijn teruggevonden hebben!
49
Dat waren het monument te Neeravert, het kleine monument in Imde, en de 2 andere hebben we ondertussen als die van Breendonk en Tisselt leren kennen. 210
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Als vrome bewonderaarster van onze kleine soldaten werd u de hoedster van hun door de kogels opengereten lichamen. Allen hebt u een waardige begrafenis gegeven; van allemaal verzamelde u de officiële en persoonlijke dingen die tot hun identificatie zouden kunnen leiden. Van iedereen heeft u de exploten in duurzame monumenten vereeuwigd. Uw brandend patriottisme bezorgde u een deportatie naar Duitsland; een onsterfelijke kroon op uw moederlijk voorhoofd. Uw werk werd zeer populair in Doornik en menige keer heeft de “Courrier de l’Escaut” u zijn blijk van bewondering toegezonden. Uw brief heeft ons verrast. Allemaal hier in Doornik waren we er van overtuigd dat de kosten voor het monument dat u in Impde, waar onze kleine Jagers zich onderscheiden hebben, opgericht heeft, volledig gedekt waren. Vorig jaar organiseerde het 3de Regiment Jagers met deze intentie een militair feest dat, dank zij de medewerking van onze burgers, meer dan 8000 fr. voor dit monument heeft opgeleverd. Hadden we geweten dat er nog onkosten te betalen waren, wees er dan maar zeker van dat Doornik, het garnizoen èn de bevolking, zonder uitstel zijn gul gebaar had herhaald. Ziedaar dus! Uw oproep is deze morgen in Brussel verschenen en nu al komen van alle kanten de inschrijvingen bij ons binnen. De ganse stad zal aan één zeel trekken om u te helpen, arm en rijk, zonder onderscheid, want het is voor het grote en het kleine vaderland, voor de glorievolle gesneuvelden van onze 3de Jagers. Aanvaard, juffrouw, de respectvolle hulde van de Courrier de l’Escaut. Op 7 november was intussen al voor de volgende giften ingeschreven (eerste lijst): De officieren, onderofficieren en soldaten van het 3de Regiment Jagers te Voet, Tournai Victor Lefebre, industrieel, Tournai Maurice Houtart, afgevaardigde, Tournai Naamloos, Tournai Naamloos, Tournai De heer en mevrouw L. Colmant, Tournai Albert Asou, senator, Tournai Arthur Deplechin, industrieel, Tournai Ghislain Debaisieux, schepen, Tournai Courrier de l’Escaut, Tournai Hidulpje Stiénon du Pré, Tournai Octave Castaigne, gemeenteraadslid, Tournai Marie D…, A. Lenglez, Tournai De heer en mevrouw Raphael Pollet, Tournai Maurice Lesur, Tournai Juffrouw Angèle Lesur, Tournai Een klant van de herberg Walleen Henri Carton, senator, Tournai Charles Lelubre, reserve luitenant van de infanterie, Tournai Totaal:
200 30 100 25 1000 25 25 25 25 50 500 100 1 0,5 25 10 10 1 100 20 fr. 2272,5
En dat was niet alles. De Courrier de l’Escaut wist ook nog te melden: “De voormalige toegewijde redacteurs van het frontblaadje “Les Infants d’ Tournai” sturen ons, met de bedoeling om bij te dragen tot de herinnering aan de soldaten van de 3 de Jagers die in Impde gesneuveld zijn, 10 collecties van dit belangrijke oorlogskrantje om ten voordele van het monument verkocht te worden. Deze collectie is aan onze loketten te koop tegen een vrijwillig te bepalen prijs, minimum 5 fr.” Eind goed, al goed, of toch bijna. Had Orianne zich nu maar aan haar afgeleverde monumenten gehouden... Maar dat deed ze niet. Bij de inhulding op 24 augustus 1920 was het monument op de Imdekouter maar provisorisch afgesloten. 211
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Op 30 augustus 1922 vroeg Orianne aan Praille wat een echte gril rond het gedenkteken zou kosten. “Men zou,” schreef ze, “een muurtje van 25 cm. hoogte kunnen maken en daar bovenop een gril van 75 à 80 cm hoog, aan de vier hoeken verankerd in een blauwe steen met een leeuwenkop!” Ze vroeg ook om een schets naar Doornik te sturen. Doornik, weten we intussen, was de standplaats van het 3de Regiment Jagers te Voet en dat was al meer dan ééns een gulle schenker gebleken. Naar aanleiding van de 40ste herdenking van de Slag van Impde werd in 1954 een bronzen medaillon met de afbeelding van koning Albert I aangebracht. Het was een werk van beeldhouwer Victor Demanet.
Kapelle-op-den-Bos (september 1920) Uit ‘Het Nieuwsblad’ van 07/06/2014 – “Schepen van Beschermd Patrimonium Ria Devos wil werk maken van de herinrichting van de begraafplaats van Kapelle-op-den-Bos. Daarbij zal heel wat aandacht gaan naar de restauratie van het monument van Juffrouw Orianne ter ere van gesneuvelde soldaten uit de Eerste Wereldoorlog en het aanleggen van een perk voor gesneuvelde soldaten... Bij de herinrichting van de begraafplaats is het de bedoeling dat er een mooi perk voor oud-strijders van 1914-1918 wordt aangelegd. Daarnaast willen we het monument van Juffrouw Orianne dat hier al bijna honderd jaar op het kerkhof staat, restaureren. Omdat we niet over één nacht ijs willen gaan, hebben we historica Annemie Havermans onder de arm genomen om ons hierin te begeleiden. De gemeente heeft ook steun van de Erfgoedcel Kapelle-op-den-Bos die al heel wat opzoekingswerk verrichtte... Dat de gemeente het monument van Juffrouw Orianne wil restaureren, is niet toevallig. Juffrouw Orianne van Londerzeel was zonder twijfel een van de grootste Belgische heldinnen van de Eerste Wereldoorlog. Ernest Claes vernoemde haar in zijn boeken. ‘La grande patriotte’ was de eretitel die de Franstalige kranten haar - zelfs nog na de Tweede Wereldoorlog - verleenden. Tot in Amerika toe werden haar werk en moed geprezen. Het liefdadigheidswerk van juffer Orianne van Londerzeel bestond er onder meer in om gesneuvelde Belgische soldaten te identificeren en herbegraven. Nog voor 1914 voorbij was, stond er al een monument op het slagveld van Neeravert. Het was bekostigd door het liefdadigheidswerk van Mejuffer Orianne. Ook het monument op de Blauwenhoek in Londerzeel Sint-Jozef is er in 1919 op haar initiatief gekomen...” Naast een lichte kritiek dat de laatste paragraaf letterlijk uit ons boek “de Grote Oorlog in de Regio Londerzeel” uit 1999, zonder bronvermelding overgenomen werd, hebben we nog een andere reserve. En die gaat over het aandeel van juffer Orianne in het tot stand komen van dit monument. In het archief Praille hebben we daar in eerste instantie niets over gevonden. De contacten schijnen rechtstreeks tussen Emiel Praille en gemeentesecretaris Emiel Verhaegen te hebben plaats gehad.
212
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Slechts 3 Praille-archivalia (misschien gingen er andere verloren) hebben het over Kapelle-opden-Bos. Kapelle op den Bosch 11 augustus 1920 – “Mijnheer en vriend Emile Praille, marbrier te Londerzeel. Eindelijk zend ik u de namen der soldaten in onze gemeente gesneuveld en op ons kerkhof begraven. Guillaume Kar. Alf., soldaat De Wetter René, soldaat Ghislain Jozef, soldaat Van Parijs Kamiel, soldaat Wilket H. Jozef, soldaat
Tricot Edw. Adolf, soldaat Van de Maelen G., sergeant Van Boxelaer Piet, officier (luitenant) Onbekende Onbekende
Als opschrift is in onzen gemeenteraad de wensch uitgedrukt te zien beitelen in den grafsteen: ‘Eerbied en Hulde aan onze dappere helden’. Ik hoop, Mijnheer Praille, dat gij het onmogelijke zult doen om deze grafsteen af te werken opdat hij met den 4 september, dag der verwoesting onzer gemeente, op het kerkhof geplaatst zij, wanneer de gansche bevolking zal opgeroepen worden om onze hulde aan de gesneuvelde soldaten plechtig te vernieuwen. Indien het noodig is zullen wij de noodige voetstappen doen opdat mijnheer Praille Edward de steen kome afhalen en op ons kerkhof plaatse gelijk gij het verlangd hebt. Wij zouden liever hebben dat gij het zelf kondet plaatsen en zijn bereid de kosten ervan te dragen. Wij tellen op uwe gekende bereidwilligheid opdat wij op 4 september aanstaande in regel zouden zijn en dank op voorhand. Wel aan u. Voor ’t gemeentebestuur, Em. Verhaegen, gemeentesecretaris.” Werkboek Praille - Donderdag 9 september 1920: van 6 tot 5 ½, plaatsen monument der soldaten te Capellen-op-den-Bosch. Monument Capellen (25 uren loon = 30,00 fr., laden 15,00 fr., opschrift ....) En een tweede nota van dezelfde dag: 9 september 1920 - Gemeente Kapellen (op den Bosch). Plaatsen soldaten monument (45 fr.); opschrift (127,20 fr.); samen 172,20 fr. Pas twee jaar later komen we de naam van Orianne tegen in verband met dit herdenkingsmonument: Londerzeel 24 november 1922 - Mademoiselle J. Orianne à Bruxelles (vertaald) moet aan Emiel Praille, voor het plaatsen en de inscripties van het monument te Kapelle-op-den-Bos, 172,20 fr. Het is duidelijk dat zij de rekening van het armlastige (want op 4 september 1914 platgebrande Kapelle-op-den-Bos) overgenomen had. Het heeft er wel alle schijn van de het kruisvormige monument zelf niet in deze prijs begrepen was.
213
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Mariekerke (22 mei 1921). In september 1916, toen ze nog in de gevangenis van Sint-Gillis verbleef, en nog voor het monument van Tisselt was geplaatst, had Orianne al een volgend monument in gedachten. Op 20 september stuurde Emiel Praille haar enkele tekeningen daarvoor. We herhalen wat hij schreef: “Mademoiselle Orianne (vertaald) – Ingesloten stuur ik de tekeningen van 2 andere monumenten. Het vierkante monument met de leeuw komt op 700 frank, het andere op 600 fr. Laat mij de naam van de gemeente weten waar het zal moeten komen. Praille.” Haar ziekte en verblijf in het hospitaal van Etterbeek en haar deportatie naar Holzminden hebben de plannen weliswaar een beetje vertraagd maar ook vanuit Duitsland is Orianne verder blijven ageren. Het archief van de firma Praille vertelt ons alweer wat er verder gebeurde. Emiel Praille op 19 maart 1917: “Mademoiselle (vertaald) – Ik hoop dat ge mijn laatste postkaart ontvangen hebt waarin ik u vroeg om mij de tekeningen van de kruisen van Tisselt en Breendonk terug te sturen 50. Zo gauw ik uw antwoord ken zet ik me aan het werk. Het is alleen door uw postkaart van 20 februari dat ik weet dat het op het kerkhof van Mariekerke (er staat wel Mariakerke) is dat ge een monument wilt zetten. In uw vorige brief had ge de naam van de gemeente niet genoemd. Nu ik die ken zal ik eens gaan kijken wat er geplaatst kan worden en u een nieuwe tekening sturen. De groeten van bij Moens, ze hebben uw brief en portret goed ontvangen 51. Ik verwacht zo snel mogelijk een antwoord te krijgen. E. Praille.” Emiel Praille op 25 april 1917: “Mademoiselle J. Orianne (vertaald) – Ingesloten stuur ik enkele originele tekeningen voor herdenkingsmonumenten N° 1. Monument voor kerkhof op schaal van 7,5 cm. Kostprijs 380 fr. N° 2. Monument op schaal 10 cm. Kostprijs 200 fr. Deze prijzen zijn inclusief plaatsing maar zonder Christus en inscripties. N° 3. Monument voor openbare plaatsen. Kostprijs 520 frank, metselwerk en plaatsing inbegrepen maar zonder inscripties. N° 4. Monument voor openbare plaatsen, totale hoogte 2,52 m. Kostprijs 508 frank, metselwerk en plaatsing inbegrepen maar zonder inscripties. N° 5. Monument voor openbare plaatsen, totale hoogte 2,52 m. Kostprijs 636 frank, metselwerk en plaatsing inbegrepen maar zonder inscripties. Om de monumenten 3, 4 et 5 tegen een prijs van 500 fr. te kunnen leveren zou ik ze eenvoudiger moeten maken. Beste juffrouw, alles gaat goed, maar onze familie heeft een pijnlijk en smartelijk verlies geleden. Mijn zoon is zopas overleden. Ingesloten stuur ik u een rouwbrief. Ik wacht op uw antwoord. Gelieve daarin de nummers op te geven van de monumenten die ge voor Mariekerke en Sint-Amands wilt bestellen. Zoals al geschreven heb ik van de Société Générale het mandaat van 700 fr. ontvangen.” We leren steeds maar bij. Jeanne Orianne had – om het oneerbiedig te zeggen – in Holzminden blijkbaar veel tijd om over monumenten na te denken. De plannen voor Sint-Amands worden verder behandeld.
50
Het gaat over de kruisen voor de soldatengraven op de kerkhoven van beide gemeenten (die door Jacques de Lalaing ontworpen waren). 51 Zou dat nog bij de familie Moens te vinden kunnen zijn. Het onderzoek naar Orianne mag niet definitief afgesloten worden zonder deze familie te contacteren. 214
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Emiel Praille op 10 juni 1917: “Mademoiselle Orianne (vertaald) – Ik heb uw geëerde brief van 10 mei goed ontvangen en de inhoud ervan genoteerd. Tegen de condities van mijn brief van 26 april zal ik monumenten plaatsen in Mariakerke, volgens tekening nr. 2 tegen de prijs van 520 fr. In Puurs, volgens schets nr. 3 tegen de prijs van 550 fr. In Sint-Amands, volgens tekening nr. 4 tegen de prijs van 536 fr. Een omheining met 8 palen, waarvan 2 met leeuwenkop, met daartussen een borduur en ijzeren ketting, komt op 350 frank. Daar moet ik nog uw opdracht voor krijgen. Op het kerkhof van Breendonk zal ik een kruis op 30 graven plaatsen; op dat van Tisselt komen er 90, met Christus in gebronzeerd gietwerk, volgens tekening 1. Alles samen voor de prijs van 700 fr. Ik zal met die gemeenten afspreken voor de plaatsing. Alles zal goed verzorgd worden, ge moogt gerust zijn en zult er tevreden over zijn. De Société Générale heeft me nog nog niets gezegd over uw opdracht wat betreft het geld dat ge bij hen tot mijn beschikking hebt gesteld. Dat zal wel in orde zijn zeker? Met die voor mij gereserveerde 3000 frank, waarvoor mijn dank, kan ik verder werken. Zoals ge het voorstelt zullen we onze rekeningen regelen nà uw terugkeer die, naar ik hoop, snel zal gebeuren. Ik heb uw groeten aan Moens overgemaakt. Men heeft mij daar verzekerd dat men u dikwijls schrijft. Alles gaat er goed. Wij bedanken u oprecht, juffrouw, voor het medeleven dat ge naar aanleiding van het overlijden van onze zoon hebt uitgedrukt. Binnenkort zal ik u zoals gevraagd de schets sturen met de namen van de kerkhoven. Aanvaard, enz. E. Praille.” Mariekerke, Sint-Amands en nu is er ook ineens sprake van Puurs... Voorlopig zullen we ons tot Mariekerke beperken. Nà juni 1917 hebben we daar echter niets meer over vernomen. Pas nadat Jeanne Orianne al 3 jaar terug in België was krijgen we weer, nogal tegenstrijdige, berichten. Emiel Praille op 31 maart 1921: Mademoiselle J. Orianne uit Londerzeel is schuldig aan Emile Praille, steenkapper te Londerzeel, voor levering en plaatsing van een herdenkingsmonument in Mariakerke: - Kostprijs: 5780 fr. - Ontvangen op 21 maart 1921: - 500 fr. - Blijft te betalen: 5280 fr. Waarom was de prijs sedert 1917 vertienvoudigd? Was dat de inflatie of sprak men over een ander monument? En wanneer was dat monument geplaatst? Tenzij Mariakerke en Mariekerke verschillende projecten waren, zullen de antwoorden uit latere correspondentie moeten komen. Daaruit blijkt dat de firma Praille op 31 maart nog eens 500 frank. ontving, waardoor er nog een saldo van 4.780 frank overbleef. Daaruit blijkt ook dat dit maar een voorschot was voor een nog uit te voeren werk. Waaruit we concluderen dat de plannen van 1917 niet waren doorgegaan. Op 27 april 1921 volgde de betaling van nog eens 4.000 fr. Dat was dan wel niet alleen voor Mariakerke maar ook voor een monument te Puurs (zie verder). Nu pas ging men in het atelier van Praille aan het station van Londerzeel definitief aan de slag. En niet alleen dààr. Op 30 april betaalde Emiel Praille aan een beeldhouwer, wiens naam moeilijk te lezen is, maar het zou Charles Heirbaut kunnen zijn, voor het “uitvoeren van een leeuw voor het monument der soldaten van Mariakerke”.
215
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
En op 12 mei schreef Emiel Praille aan bouwmaterialen de Geyndt in Baasrode: “Mijnheer De Gheyndt, - Ik ben gelast met de oprichting van een gedenkteeken (monument) te Mariekerke ter gedachtenis van de soldaten der gemeente in den oorlog gesneuveld, en der vreemde soldaten op het grondgebied der gemeente gevallen. Dinsdag aanstaande wordt er aan begonnen en ik zal materiaal noodig hebben voor het maken van beton. Kalk (chaux pulvériséé) x zakken metskalk, x zakken cement. Mijnheer C. Pauwels van Mariekerke zal het bij u komen halen met zijnen boot voor mijne rekening en ik zal u de ledige zakken terugbrengen. E. Praille.” In de boekhouding van Praille staat bovendien dat metser Jan De Keersmaecker uit Mariekerke van dinsdagmorgen 17 mei tot dinsdagnoen 24 mei (dat is 2 dagen nadat het officieel ingehuldigd was) gedurende 4 dagen aan de plaatsing van het monument van de Grenadiers te Mariekerke heeft gewerkt. Op 24 juni 1922 was het monument van Mariekerke door Orianne, op 1985 fr. na, volledig afbetaald.
Hierboven twee foto’s van het in mei 1921 geïnstalleerde monument. Het linkse stond in Mariakerke volgens de kaart, het rechtste staat in de Omgangstraat aan de kerk te Mariekerke, dat nu een deelgemeente van Bornem is. We merken dat dit het vierkante monument met de leeuw lijkt te zijn dat in 1917 slechts 700 frank zou kosten en waarvan de kostprijs in 1921 tot 5.780 franks was opgelopen. Was Emiel Praille een vuige bedrieger geworden? Ik denk het niet. Op blz. 127 van ‘La Belgique et les réparations allemandes’ schreef R. Depoortere dat de inflatie tussen januari 1914 en januari 1919 639 % bedroeg. Tussen 1917 en 1921 zal het wel niet minder zijn geweest. Op 17 november 1922, toen Emiel Praille aan zijn bureau de prijzen van diverse door hem geleverde en nog te leveren monumenten met elkaar vergeleek, heeft hij de geïndexeerde prijs van dat van Mariekerke (zonder fundering) zelfs op 8.000 fr. geëvalueerd. Of alweer 2.220 (38 %) op nog geen 2 jaar tijd. “Het monument voor de gesneuvelden van Mariekerke”, lazen we op de site ‘WOI Bornem’ “staat in de Omgangstraat aan de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk kerk. Het werd op zondag 22 mei 1921 ingehuldigd en kwam tot stand met de financiële steun van mevrouw Orianne. Naast de namen van de Mariekerkse gesneuvelden en burgerslachtoffers worden ook de ter plaatse overleden Belgische soldaten vermeld”. Helemaal juist. 216
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Puurs (mei 1922). Terug naar 10 juni 1917. Toen beloofde Praille aan de in de gevangenis van Sint-Gillis verblijvende Jeanne Orianne dat hij voor haar niet alleen in Mariekerke en Sint-Amands maar ook in Puurs een monument zou bouwen. Het laatste volgens schets nr. 3 die hij haar op 25 april had gestuurd. De prijs daarvan bedroeg 550 fr. De omheining was een optie en die kostte 350 fr. extra. Ziekte, haar opname in het hospitaal van Etterbeek en haar transport naar het kamp van Holzminden, hebben een snelle uitvoering belet. Op 26 december 1921 kwam het monument van Puurs opnieuw ter sprake. Orianne aan Emiel Paille (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer Praille. Welk nieuws over Puers en Sempst? Bij voorbaat dank en beste groeten, J. Orianne, 20 rue Charles Martel, Bruxelles.” 12 maart 1922 - Orianne aan Emiel Praille (vertaald) – “Monsieur Praille - Ik ben gisteren teruggekomen. Ik heb bericht ontvangen van de storting van de 800 fr. Wat nieuws! Hoever staat u met alles? Gaat Puurs vooruit, en Zemst? Heeft u schetsen voor Weerde en Humbeek? En wordt er aan Houtem gewerkt? Bedankt bij voorbaat en beste groeten. J. Orianne”. 19 maart 1922 - Orianne aan Emiel Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer Praille - Gelieve u op woensdag 22 dezer om 10 uur te bevinden aan de Drijpikkel. Ik zal er zijn want ik denk de tram van 11 uur naar Impde te nemen. Als we akkoord zijn is het niet nodig om een antwoord te sturen. Beste groeten, Melle J. Orianne.” 9 april 1922 - Orianne (vanuit Puurs) aan Emiel Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer Praille - Ik ben in Puurs en merk dat er nog niets werd aangevat. Alles moet voor de 20ste klaar zijn want dan komt men een foto van het monument nemen. Ik wacht ook nog op een antwoord en een rekening-uittreksel van wat ik u nog moet. Onmiddellijk antwoord. Groeten, J. Orianne.” 18 april 1922 – Orianne aan Emiel Praille, marbrier, Londerzeel Ouest (vertaald) – “Mijnheer. Hoever staat u met Puurs? Ik moet het op 22 dezer laten fotograferen. Ik wacht ook nog op de gevraagde rekening! En Zemst, hoever staan we daar mee? Men moet het in mei inhuldigen. Als Puurs weigert om de fundering te betalen moeten we ze zelf doen maken. Ik kom volgende vrijdag de 21ste naar Londerzeel. Ik zal bij u passeren. Ik hoop goed nieuws mee te brengen. Groeten, Melle J. Orianne, 4 rue Franklin, Bruxelles.” Wat was er aan de hand? Kampte het atelier van Praille met overbelasting of onderbezetting? Zonder dat het zwart op wit geschreven staat weten we dat Emiel Praille begin 1922 een nieuwe offerte voor het al in 1917 aangeboden monument had gemaakt. De prijs was inmiddels tot 5.500 fr. opgelopen. Dat was, zoals we eerder schreven, alleen aan de woekerende inflatie te wijten 52. Op 31 maart 1922 had Orianne hierop een voorschot van 500 fr. betaald. Maar inmiddels waren haar schulden bij Praille serieus opgelopen. Evenals voor het monument van Mariekerke eiste Praille een beetje meer boter bij de vis. Tijdens haar bezoek van 21 a pril beloofde Orianne stellig een tweede voorschot van 2.000 fr. Twee dagen later had ze alweer nieuwe plannen.
52
Op 17 november 1922 berekende Praille dat hij dan voor hetzelfde monument (zonder fundatie) 7.000 tot 10.000 frank zou moeten vragen. 217
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
23 april 1922 - Orianne aan Emiel Praille, marbrier, Londerzeel Ouest (vertaald) – “Mijnheer Ik heb een stenen kruis nodig voor de soldaat die men van het front naar Sint-Jozef gebracht heeft, ik ben zijn naam vergeten 53. Kunt ge mij direct een schetsje of twee maken in de prijsklasse van 200 à 300 fr. Ik hoop dat Puurs afgewerkt is. Ge weet dat Zemst op 21 mei moet ingehuldigd worden. De burgemeester heeft mij gezegd dat hij voor u het funderingswerk gemakkelijker zal maken. Hij zal me ook laten weten of men al dan niet de namen van de burgerslachtoffers op het monument zal zetten. Ik hoop dat alles dan klaar zal zijn. Bedankt bij voorbaat en de groeten. Mijn rekening a.u.b. J. Orianne, 4, rue Franklin, Bruxelles.” Ofschoon het bedrag van de tweede afbetaling pas op 27 april in de boekhouding van de firma Praille kwam (er bleef dan nog ‘slechts’ 3.000 fr. te betalen) was men daar op vrijdag 21 april (de dag van het bezoek van Orianne) toch opnieuw in gang geschoten. Voor de monumenten-fotograaf was het wel te laat. Op dinsdag 25 april is Raymond Van den Abeele (die we al tegen kwamen en nog zullen tegen komen) het gedenkteken in Puurs gaan plaatsen en hij heeft daar tot 27 april zijn bezigheid mee gehad. Op 24 juni 1922 was het monument van Puurs, op 2.100 frank na, betaald. Op 12 september 1922 vroeg Orianne aan Praille (vertaald) “om naar Puurs te gaan om op te meten wat een afsluiting voor het monument zou kosten. Ofwel een in ijzer zoals in Impde, ofwel een in steen. De kinderen beschadigden de aanplantingen. Men wenste dat dit voor Allerheiligen zou gebeuren”.
Puurs Kerkplein: obelisk voor Sint-Pieterskerk, gesigneerd J. Orianne. Het onderste gedeelte lijkt sterk op dat van Mariekerke. Het geheel is identiek aan het oorlogsmonument te Humbeek (zie verder). Inscripties: Pro patria - 1914-1918 - Hulde aan onze helden – Hommage à nos héros. Evenals (achteraan) de namen van gesneuvelden. Foto’s: links de foto uit 1922-midden: Tijl Vereenooghe-rechts: Francis Hallemans (2001).
Dit ging over het grafmonument (een kruis) voor soldaat Jan Baptist Teugels. Daar hebben we onder de titel ‘het vierde schandaal van Londerzeel’ een gans verhaal over verteld. Op 24 juni 1922 werd daar aan Orianne 480 fr. voor aangerekend. 53
218
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Eppegem. – de obelisk op het kerkhof (1917). Op vorige bladzijden werd al over geplande monumenten in Zemst, Weerde, Houtem en Humbeek gesproken. Daar zullen we het dus nog over moeten hebben. Maar hebben we intussen niets overgeslagen? Vermoedelijk wel. Want in een brief van 10 juni 1917 had Emiel Praille aan juffer Orianne in Holzminden over veel dingen gesproken, maar in een Postscriptum schreef hij dit (vertaald): “De offerblokken van Elewijt, Breendonk en Tisselt werden nog niet geopend. Gelieve mij een door u getekend certificaat te sturen waarin u mij de toelating geeft om ze in aanwezigheid van de pastoor of een afgevaardigde van de gemeente open te maken. Gelieve mij ook te schrijven waar het geld moet worden gedeponeerd. Toen we laatst naar Eppegem gingen om er het offerblok te lichten heeft de burgemeester het ons verboden”. Dat er in Breendonk en Tisselt in juni 1917 monumenten stonden hebben we redelijk uitvoerig beschreven. Op Neeravert (Londerzeel) en aan de Drijpikkel (Imde) stonden er ook. Hun offerblokken waren intussen weliswaar al enkele keren door onbevoegde vrijwilligers met een breekijzer gelicht. Maar het was wel de bedoeling dat dit met een sleutel gebeurde en door personeel dat door Orianne hiervoor aangewezen was. Over Elewijt en Eppegem daarentegen hebben we het nog niet gehad. We zullen met Eppegem beginnen.
Het grote mysterie van de kleine obelisk op het soldatenkerkhof. In het Legermuseum, fonds Orianne, zit een ongedateerd briefje met de volgende tekst: Eppeghem La Belgique reconnaissante! A la memoire de ses enfants Tombés pour défendre son indépendance Les 26 août et 12 septembre 1914 Ils reposent en paix au cimetière d’Eppeghem Priez pour eux We vermoeden dat dit de voorgestelde inscripties waren voor een oorlogsmonument. En omdat er ‘Eppeghem’ boven staat zijn we het daar gaan nalezen. Het klopt! Zoals de hierboven geciteerde brief bewijst was het dus al voor 25 april 1917 geplaatst. Op 28 maart 1918 presenteerde Emiel Praille Jeanne Orianne een factuur met daarin onder meer 25 fr. te betalen onkosten voor het leegmaken van de offerblokken van Sint-Jozef-Londerzeel, Breendonk, Tisselt, Elewijt en Eppegem. Begin augustus 1919 stond het monument op het kerkhof van Eppegem in de weg en vroeg pastoor L. Reynen om het te verplaatsen. Hij schreef: “Eppeghem 4 août 1919 - A mademoiselle Orianne à Londerzeel (vertaald uit het Frans) – Mademoiselle. Ik heb uw kaart goed ontvangen en vraag u om ons indien mogelijk nog deze week de steenkapper te sturen om het monument op het kerkhof te demonteren en te herplaatsen. Het kerkhof is alle dagen tot ’s avonds open en als het om de een of andere reden toch gesloten zou zijn, dan kan iedere bezoeker in het café tegenover het kerkhof de sleutel krijgen. Aanvaard, juffrouw, etc. L. Reynen, pastoor.” Misschien moest het monument een beetje opzij om plaats te maken voor de verruiming van de militaire verzamelbegraafplaats die daar al vanaf 1915 bestond. 219
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Op 17 augustus 1919 antwoordde Emiel Praille aan dezelfde pastoor: “Eerwaarde Heer Pastoor, Eppeghem - Met deze heb ik de eer u te berichten dat ik aanstaande woensdag (20 augustus) te Eppeghem zal komen voor het herplaatsen van den gedenksteen der gesneuvelde soldaten. Gelief, bid ik u, te willen zorgen, dat de metser ter plaatse weze met het noodige om de steenen te vervoeren. Gelief E.H. Pastoor mijne eerbiedige groeten te aanvaarden. E. Praille”. Op 20 augustus kreeg de pastoor ook al de rekening gepresenteerd. Daarop stond: “Monument Eppeghem herplaatsen (Pastoor) - 30 fr. loon en treinkosten”. Dat is allemaal zeer goed om weten (althans voor wie dat interesseert) maar daarmee hebben wij nog altijd het raden naar de prijs van dat monument en wanneer dat oorspronkelijk op het kerkhof werd geplaatst. Mogelijk zullen ze dat in Eppegem wel weten. Helaas hebben we het in Eppegemse boekjes niet gevonden. We hebben natuurlijk niet alles gelezen. De site van de ‘inventaris van het onroerend erfgoed’, nochtans doorgaans goed geïnformeerd, beschrijft een monument op het kerkhof van Eppegem met de volgende woorden: “Rechts op de begraafplaats staat een gedenktekens een kleine obelisk met afgeronde top in grijze natuursteen opgetrokken, met goudkleurige sierelementen en kruisje, ruw behouwen zijkanten en uitgehouwen tekst: ‘La Belgique reconnaissante à la mémoire de ses enfants, tombés pour défendre son indépendance les 26 août et 12 sept. 1914’. Onderaan: ‘Ils reposent en paix au cimetiere d’Eppeghem. Priez pour eux’. Aan de achterzijde de Nederlandstalige tekst: ‘Het erkentelijke België aan de nagedachtenis van zijn kinderen die voor zijn onafhankelijkheid sneuvelden op 26 augustus en 12 september 1914’. Eronder: ‘Zij rusten in vrede op het kerkhof te Eppegem. Bidt voor hen.’ Over de oorsprong van dit monument wordt niets gezegd. Het is duidelijk het werk van Praille en Orianne.
Twee keer dezelfde foto maar andere postkaarten. Links met de naam van ‘Orianne’, rechts zonder.
220
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Waarom bestaan er dan twee verschillende versies van de postkaarten die van dit gedenkteken werden gemaakt? De ene (datum onbekend) draagt duidelijk de naam van Orianne. Op de tweede, gepost in 1925, is haar naam bewust weggelaten. En waarom staat de naam Culot dan op de voet van datzelfde monument? Die naam werd ofwel op de steen ‘geschilderd’ vooraleer de foto genomen werd ofwel werd hij op de cliché van foto ‘gefotoshopt’ voordat er postkaarten van werden gedrukt. Het is een groot mysterie.
De geschiedenis is nochtans aan de hand van de correspondentie tussen Praille en Orianne vrij goed gedocumenteerd. - Op 25 april 1917 stond er in Eppegem al een offerblok, dus ook monument, met de eentalige Franstalige tekst. Praille maakte de offerblok leeg dus zal hij ook het monument wel geleverd hebben. - Op 20 augustus 1919 werd het monument, op vraag van pastoor Reynen, verplaatst. Door Praille... - In 1922 werd het 'hersteld' ('werd de inscriptie hermaakt'). Door Praille. ..
Sommige mensen uit Eppegem verstaan geen Frans. De Nederlandstalige tekst is er inderdaad wat later en na enig vandalisme op gekomen. Daarover zullen we het nog hebben als we de Vlaamsgezindheid van onze heldin bespreken. Het gebeurde in 1922. In het archief van Praille zitten enkele documenten die hieraan refereren. -
-
-
8 septembre 1922 – “Mr. Praille, marbrier, Londerzeel-Ouest (Vertaald uit het Frans). Mijnheer. Hebt ge het klein monument van Eppegem kunnen laten herstellen? Doe het, vraag ik u. Ik dank u nogmaals en zal u weldra nieuws bezorgen. J. Orianne.” 12 september 1922 – “Monsieur Praille (vertaald) - …Vergeet het klein monument van Eppegem niet...” 15 oktober 1922 – “Mr. Praille, marbrier, Londerzeel Ouest (vertaald) – Mijnheer. … Is Eppegem in orde? Het is mooi weer geweest. J. Orianne.” 30 oktober 1922 - (vertaald) – “Mijnheer Praille. Is Eppegem gereed? J. Orianne.” Ixelles le 29 novembre 1922 – “Monsieur (vertaald) - … Het lijkt mij dat ge de prijzen behoorlijk opgeslagen hebt! Stuur mij de rekening voor het kleine monument van Eppegem. Ik ben zeer moe en weet niet wanneer ik naar Londerzeel kom. Beste groeten, J. Orianne.” Begin december 1922 – “Mademoiselle Orianne (vertaald) – De inscriptie van Eppegem is hermaakt, alleen het vergulden moet nog gebeuren.” 12 fevrier 1923 – (vertaald) – Ontvangen van mademoiselle J. Orianne uit Brussel, de som van 250 fr. voor de restauratie aan het soldatenmonument op het kerkhof van Eppegem.”
Ik weet niet of hier veel moet bij uitgelegd worden. De eentalig Franse opschriften op het monument waren door een of meer mensen die geen Frans verstonden onder handen genomen. Elders en op andere monumenten, zoals te Neeravert, gebeurde dat ook. Maar Eppegem was toch een beetje speciaal. 1922 schijnt de voorbode geweest te zijn van wat in 1931 als ‘het schandaal van Eppegem’ de nationale pers zou halen. Straks daarover meer.
221
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Links: foto Francis Hallemans (2001) met zicht op soldatenkerkhof) – rechts foto Danielle Roubroeks.
Elewijt (1917) Terwijl we weinig weten over Eppegem, weten we bijna niets over Elewijt. Een ongedateerd briefje in het Fonds Orianne in het legermuseum vermeldt: Elewijt A la memoire de nos maris, frères, pères et fils Parents et amis Ne les pleurez pas Ils sont morts en soldats défendant notre chère libertée Priez pour eux Dat is vast en zeker de oorspronkelijke inscriptie voor het oorlogsmonument in die gemeente. Zoals voor Eppegem weten we dat het daar al voor 25 april 1917 door het Liefdadigheidswerk van Orianne was geplaatst en dat het door Praille vervaardigd was. Wat weten we nog meer? Op 28 maart 1918 ontving Orianne van Praille een rekening voor onder meer: - Een plaat in witte marmer met inscripties op het monument van Elewijt 54: 15 fr. - Onkosten voor het leegmaken van de offerblokken van Sint-Jozef-Londerzeel, Breendonk, Tisselt, Eppegem en Elewijt: 18 fr. Het papier van Orianne hebben we uiteraard niet gezien maar op de zolder van Praille vonden we wel twee kladjes. De eerste post kostte op het ene 15 fr; en op het andere 3FM. Voor het tweede werk werd volgens het ene kladje 18 fr. en voor het andere 25 fr. aangerekend. 54
Zou met de Nederlandse vertaling van de oorspronkelijke inscripties kunnen zijn. 222
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Twee foto’s van het oorlogsgedenkteken aan de kerk te Elewijt. Bron: foto links Francis Hallemans 2001, rechts Wikimedia commons. Wellicht is dit niet het oudste monument, we hebben er geen postkaart van.
Zemst (juni 1922) Dit heeft niet veel met oorlogsmonumenten en zeker niet met Jeanne Orianne te maken, maar op 5 november 1921 bestelde de familie Goethals uit Zemst bij de firma Praille uit Londerzeel een plaat ex voto met het Franstalige opschrift: “Hommage de reconnaissance de la famille Goethals à la sainte Vierge pour la protection qu’elle lui a accordée durant la guerre 19141918.” De prijs bedroeg 208 fr. Over een oorlogsmonument voor Zemst hoorden we de eerste keer op 10 november 1921. Toen liet Orianne Emiel Praille weten (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer. Gelieve de burgemeester van Zemst te gaan bezoeken en hem hem het plan te tonen. Geen prijs geven! Zien of hij echt het monument op de (markt)plaats wilt plaatsen. Tot de 8ste kunt ge mij antwoorden te Antwerpen, 28 rue Simon, anders 20 rue Charles Martel te Brussel; maar probeer alleszins om er zo snel mogelijk naartoe te gaan. Hebt ge mijnheer Diongre gezien? Zijn de monumenten van Impde en Londerzeel klaar? In afwachting van uw antwoord, aanvaard, etc. J. Orianne.” 26 december 1921 - Orianne aan Emiel Paille (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer Praille. Welk nieuws over Puers en Sempst? Bij voorbaat dank en beste groeten, J. Orianne, 20 rue Charles Martel, Bruxelles.” 31 december 1921 (datum poststempel) - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer. Ik heb uw brief goed ontvangen, bedankt voor de tekening. Ik ben deze morgen terug gegaan naar Zemst. Maandag of dinsdag zult ge de gevraagde namen krijgen. Ik heb over het monument van Houthem gesproken met de burgemeester.... Bedankt bij voorbaat en mijn beste wensen voor het jaar 1922, gezondheid en geluk aan iedereen. J. Orianne.”
223
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
We mogen aannemen dat de gemeente Zemst in de tweede helft van december haar monument heeft besteld. 11 Fevrier 1922 - Monsieur Praille. “...Ik vertrek vanmiddag. Reken op u opdat alles gedaan zal worden. Na overal, zoals overeengekomen, te zijn gaan kijken, kunt u mijn volgende brieven naar Brussel sturen. Maar om de liefde Gods, laat alles af zijn (dat ging onder meer over Zemst) tegen dat ik terugkeer op 25 maart. Bedankt en beste groeten, J. Orianne.” 12 mars 1922 - Monsieur Praille (vertaald) – “Ik ben gisteren teruggekomen. Wat nieuws! Hoever staat u met alles? Gaat Puurs vooruit, en Zemst? Heeft u schetsen voor Weerde en Humbeek? En wordt er aan Houtem gewerkt? Bedankt bij voorbaat en beste groeten. J. Orianne”. 18 april 1922 – Orianne aan Emiel Praille, marbrier, Londerzeel Ouest (vertaald) – “En Zemst, hoever staan we daar mee? Men moet het in mei inhuldigen! Ik kom volgende vrijdag de 21ste naar Londerzeel. Ik zal bij u passeren. Groeten, Melle J. Orianne, 4 rue Franklin, Bruxelles.” Het bezoek van Orianne aan Praille diende eigenlijk vooral om over de serieus oplopende onbetaalde rekeningen te praten. Nadat daar een compromis voor gevonden was... 23 april 1922 - Orianne aan Emiel Praille, marbrier, Londerzeel Ouest (vertaald) – “Mijnheer. Ik hoop dat Puurs afgewerkt is. Ge weet dat Zemst op 21 mei moet ingehuldigd worden. De burgemeester heeft mij gezegd dat hij voor u het funderingswerk gemakkelijker zal maken. Hij zal me ook laten weten of men al dan niet de namen van de burgerslachtoffers op het monument zal zetten. Ik hoop dat alles dan klaar zal zijn. Bedankt bij voorbaat en de groeten. Mijn rekening a.u.b. J. Orianne, 4, rue Franklin, Bruxelles.” Het ongeduld van Orianne begon te lonen: van zaterdag 22 april tot vrijdag 5 mei 1922 werd door Raymond Van den Abeele aan de steen voor het soldatenmonument van Zemst gewerkt. En van zaterdag 6 tot dinsdag 9 mei 1922 opnieuw. Kende die mens geen zondagsrust? Er was wel een probleem met de namen, waarvan men de definitieve lijst nog niet gekregen had. Bruxelles 8 mei 1922 - Mr. Praille (vertaald uit het Frans) – “Het is Sterck, de burgemeester van Zemst, die de lijsten heeft, ze waren niet correct. Ik heb hem geschreven om ze ons direct terug te sturen. Beste groeten, J. Orianne.” Van maandag 22 tot dinsdag 30 mei 1922 werkte de al genoemde Raymond aan de reliëfs van hetzelfde soldatenmonument. Wellicht waren daar nu ook de namen van de gesneuvelden bij. De lezer zal intussen al wel begrepen hebben dat de oorspronkelijk geplande dag van inhuldiging (21 mei) moest worden uitgesteld. Gelukkig niet voor lang. Op 30 mei, van 16u00 tot 17u30 werd het kunstwerk op een camion (of misschien wel een treinwagon) geladen. En de volgende dagen, woensdag 31 mei en donderdag 1 juni werd het monument aan de kerk van Zemst geplaatst. Het was alweer Raymond die met dat werk werd belast. Raymond was ongetwijfeld een harde werker en voortreffelijk meestergast. Uit een afrekening van Praille van 24 juni 1922 weten we dat het monument van Zemst 6.000 frank heeft gekost (op 17 november werd het al op 9000 frank geëvalueerd (de galopperende inflatie weet je wel). Dat was zonder de fundering waarvoor een supplement van 687 frank werd aangerekend. Ook de afsluiting was niet in die prijs begrepen, want... 14 juin 1922 – J. Orianne à Mr. Praille (vertaald) – “Mijnheer. Als ge nog niet aan de gril voor het monument van Zemst begonnen bent, dan raadt men mij aan om een soepele ketting te 224
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
plaatsen. De gemeente handelt zeer zorgvuldig en er zal niets ergerlijks aan het monument gebeuren. Dat zal kunstzinniger en goedkoper zijn. Beste groeten, J. Orianne.” 24 juni 1922 – Emile Praille, Londerzeel à Mademoiselle J. Orianne, Rue de Tyrol, St. Gilles, Bruxelles – Mademoiselle (vertaald) – “Ik stuur u ingesloten mijn rekening voor uitgevoerde werken. Voor Zemst heb ik de prijs van omheining niet kunnen berekenen want ik heb de ijzeren kettingen nog niet gevonden. Toegewijd, etc. E. Praille”. Uiteindelijk werden de palen voor de afsluiting pas op donderdag 13 september 1923 in het atelier van Praille klaargemaakt en werden ze op 29 september (dus meer dan een jaar nà het monument) in Zemst geplaatst. Of dat met of zonder ketting was en tegen welke prijs zijn we helaas nog altijd niet te weten gekomen.
3 oude kaarten (1 van het ‘werk van mejuffer Orianne’ en 1 recente foto uit 2002 van Francis Hallemans
225
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Houtem (begin 1923). In de brochure van de Fietsroute Brabantse Kouters staat bij de beschrijving van de historische haltes voor het oorlogsmonument te Houtem-Vilvoorde het volgende: “Monument der Gesneuvelden Houtem - Haesendonckstraat, Houtem. Het monument in Houtem werd opgericht op initiatief van een lokaal comité met subsidie van de gemeente. De gemeente had positief geantwoord op de vraag van september 1919 van dit comité tot oprichting van een monument, maar omdat er op dat ogenblik al een groot monument gepland was in het centrum voor alle Vilvoordenaars – dus ook voor de oorlogsslachtoffers in Houtem – mocht het monument in Houtem slechts een ‘secundair belang’ hebben. Het bescheiden ontwerp van de Vilvoordse grafmaker Hypersiel, een arduinen obelisk met lauwerkrans en opschrift “Pro Patria” wordt toegelaten in november 1919. De inhuldiging ervan vond plaats op zondag 29 augustus 1920. Het monument stond oorspronkelijk op de hoek van de Kluitingsstraat en de Damstraat, maar omwille van verkeersproblemen werd het verplaatst naar het plein vóór de kerk...” Mogelijk is daar een deel juist van, maar zeker niet alles en ook de data kloppen niet. Op de zolder van de firma Paille vonden we in 1998 enkele geschriften die op Houtem betrekking hebben. - 31 december 1921 (datum poststempel) - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer. Ik heb over het monument van Houtem gesproken met de burgemeester.... Mijn beste wensen voor het jaar 1922, gezondheid en geluk aan iedereen. J. Orianne.” - 12 mars 1922 - Monsieur Praille, (Vertaald uit het Frans) – “… En wordt er aan Houtem gewerkt? Bedankt bij voorbaat en beste groeten, J. Orianne.” - Houthem-Vilvoorde, 10 Juni 1922 – “Aan Mr. E. Praille, marbrier-entrepreneur, Londerzeel. Mijnheer. Ingevolge uw laatste schrijven, hebben wij de eer en het genoegen u te melden, dat wij u eerstdaags verwachten, voor de werken te doen aan het monument, volgens de plannen van Mejuffrouw J. Orianne. Wij hebben den datum onzer vlaginhuldiging definitief vastgesteld op 9de Juli. Het ware wenschelijk dat dan ook den wensch van onze weldoenster volbracht ware. Hertelijkste groeten. Namens het bestuur. Dank op voorhand. P.L. Winnelinckx, voorzitter V.O.S. Houthem-Vilvoorde.” 226
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Een beetje merkwaardig is dat het initiatief voor de oprichting van het monument van de V.O.S. (Vlaamse Oud-strijders) schijnt uitgegaan te zijn. Orianne was allesbehalve een vriend van de ‘Vossen’. Houthem-Vilvoorde 27 Augustus 1922 – Aan Mr. E. Praille, marbrier-entrepreneur, Londerzeel – “Mijnheer. Ingevolge het schrijven van Mejuffer J. Orianne op 14 dezer, heb ik het genoegen U te laten weten dat Mejuffer Orianne wilt dat gij het standbeeld arrangeert voor de verjaardag van den veldslag, te Houthem geleverd op 25 en 26 Augustus 1914. In afwachting U weldra te zien groet ik U met de meeste achting. P.L. Winnelinckx.” 30 août 1922 – A Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer Praille, Welk nieuws ... Wat met Wolvertem? ... En Weerde en Perk? En Houtem? J. Orianne.” In het dagboek van de firma Praille werd in december 1922 onder meer genoteerd: “Van vrijdag 8 december tot donderdag 14 december 1922 door Jean (nota, dat is Jean De Munck) gewerkt aan de borduur en omheining van het soldatenmonument van Houthem.” Een zeer korte notitie van begin 1923 (de juiste datum ontbreekt) stelde dat het monument van Houtem in orde moest worden gebracht. Spreken deze documenten over hetzelfde gedenkteken dat in de Fietsroute Brabantse Kouters besproken werd? Ja, toch wel. Op de site van de Inventaris van het Bouwkundig erfgoed is over de obelisk in de Haesendonck-straat niet veel te vinden, maar wel dit: “Monument der Gesneuvelden, opgericht in het najaar 1919; voorheen gelegen op de hoek van de Kluitingstraat en de Damstraat, doch omwille van verkeersproblemen verplaatst naar het plein nabij de kerk. Beboomd graspleintje met centraal gelegen monument in de vorm van een arduinen obelisk met lauwerkrans en opschrift "Pro Patria". Bovendien beweert deze site ook dat volgens bij de gemeente ingewonnen informatie het Monument op initiatief van juffrouw Orianne uit Londerzeel werd geplaatst. De lezer mag zijn eigen conclusie trekken. Toch raden we de mensen in Vilvoorde aan om hun jaartallen eens na te kijken. Vervelend is wel dat we bij Praille geen rekening voor dit monument gevonden hebben. We raden onszelf dus aan om later en bij gelegenheid toch nog eens op deze affaire terug te komen.
Links: oude postkaart (maar niet van het Werk van Juffer Orianne – Rechts: een recentere foto van Luc Van Waeyenberge.
227
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Het oorlogsmonument te Houtem herdenkt de Belgische soldaten die sneuvelden gedurende de Slag van Houtem op 26 augustus 1914 evenals de burgerslachtoffers van Houtem die dezelfde dag door de Duitsers werden geëxecuteerd. Het oorspronkelijke opschrift op de voorzijde werd bij het begin van WO II op bevel van de Duitsers verwijderd, maar werd na de oorlog opnieuw hersteld. Het zegt: “Aan onze heldhaftige soldaten en aan onze burgers, slachtoffers van de Duitsche barbaarschheid, gevallen den 26 augustus 1914”.
Paal – Beringen – Koersel – Kam (10 en 23 mei en 29 augustus 1923) Alsof er in Brabant en het zuidelijke deel van Antwerpen niet genoeg monumenten te bouwen vielen, heeft Orianne vanaf de 2de helft van 1922 ook haar aandacht op de provincie Limburg gericht. Of hebben de Limburgers haar zelf gecontacteerd? Uit de documenten die we daarover vonden is het niet echt af te leiden. Orianne had aanvankelijk zekere reserves. Niet zozeer over haar eigen vermogen om ook hiervoor fondsen in te zamelen, maar eerder of ze daarbij ook de firma Praille uit Londerzeel moest betrekken. 30 août 1922 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer Praille. Gaat ge u ermee belasten om voor 5000 fr. een monument voor Paal in Limburg te maken? En kunt ge u ook bezighouden met dat van Beringen, in dezelfde provincie? Ik geloof dat dit voor u moeilijk zal zijn! Bij voorbaat dank en de groeten, J. Orianne.” Emiel Praille moet het toch zien zitten hebben. Ook (of zeker) toen daar snel nog een derde project voor Koersel bijkwam. 12 septembre 1922 -Monsieur Praille (vertaald) – “Men was zeer tevreden met de schetsen. Men vraagt mij er een voor een gemeente naast Beringen. Op een zondag in oktober zullen we eens tot ginder gaan. Dat moet voor Pasen af zijn.” De monumenten van Paal, Beringen en Koersel zullen we gezamenlijk behandelen. Ze werden namelijk voor een stuk door dezelfde instanties besteld, betaald en uitgevoerd. Koersel en Paal zijn intussen overigens een deel van Beringen geworden. Op een bepaald moment werd zelf over een monument in Kam gesproken maar die plaats hebben we nog niet teruggevonden. Voor het vervolg van ons verhaal zullen we weer een beroep doen op de correspondentie van de firma Praille. 5 octobre 1922 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel Ouest (vertaald) – “Mijnheer. Aangezien het weer goed is denk ik er aan om zondag de 23ste naar Beringen, Paal en Koersel te gaan. Als ge in Londerzeel vertrekt om 5u36 kunt ge om 9u54 in Beringen zijn. Ge moet om 9u05 in Diest de tram nemen. Breng verschillende tekeningen mee zodat men een besluit zal kunnen nemen. Beste groeten, J. Orianne”. 18 octobre 1922 – Monsieur Praille (vertaald) – “Zoals enkele dagen geleden geschreven wacht ik op u aan de tram in Beringen, volgende zondag de 23ste om 9h54. Ik hoop u zelf te zien. Anders moet ge Desiré sturen, want iedereen is verwittigd en akkoord. Een kort antwoordje per retour a.u.b. Beste groeten, J. Orianne.” Paal den 28 oktober 1922 – “Mijnheer Praille. Zooëven stuur ik het model voor monument te Paal aan mejuffer Orianne te Brussel. Laat mij dus bij tijds weten welken dag gij zult afkomen om alles te regelen, en moet gij dan verder tot Coursel, ik zal dan zorgen voor een velo en u vergezellen. Kan ik dan ook eene schets van het monument hebben? Aanvaardt intusschen mijnheer mijne beleefde groeten. Joseph Bormans.”
228
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
30 octobre 1922 – Monsieur Praille (vertaald) – “Mijnheer. Ik heb zopas de tekening opgestuurd voor het momument dat men in Paal gekozen heeft. Dat zijn er dus twee met Beringen. Rest nog dat van Koersel. Als ge naar Paal gaat is het niet nodig om een prijs te geven. Schrijf dan naar het adres van de voorzitter. Vergeet niet dat alles tegen Pasen klaar moet zijn. Vanaf 2 november zal ik in de Rue du Collège, 45 te Elsene gaan wonen. Beste groeten, J. Orianne.” 14 novembre 1922 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer. Ik heb gisteren tot de laatste minuut op u gewacht. U kunt me schriftelijk de prijs van de drie gekozen monumenten sturen en we zullen zeker akkoord gaan. Ik ben nu tot 20 november in Antwerpen, Simonsstraat. Beste groeten. J. Orianne.” Antwerpen donderdag 16 novembre 1922 - Monsieur Praille (vertaald) – “Ik zal op een markt zijn. Dus onmogelijk om tegen 2 uur op de Zuiderfoor te zijn. J. Orianne.” 23 novembre 1922 - Monsieur Praille (vertaald uit het Frans) – “Ik heb uw brief en de tekening voor Koersel ontvangen. Ik kom volgende zondag naar Londerzeel en zal het papier meebrengen. Kunt ge naar Marie Moens gaan en haar zeggen dat ik pas in Londerzeel zal aankomen met de tram van 3u30. Dat ze voor ons voor koffie zorgt, voor twee. Als ik uw rekening heb dan zal ik u het geld brengen. Beste groeten en tot zondag. J. Orianne, 45 rue du collège.” 26 novembre 1922 - Monsieur Praille (vertaald) – “Een vriendin is zopas overleden; men heeft mij er nodig. Ik zal dus deze dagen niet naar Londerzeel kunnen komen. Ik zal u de tekening die voor Koersel gekozen is terugsturen. Regelt u het dus zo dat de monumenten tegen april klaar zullen zijn. Zodra ik uw rekening zal ontvangen hebben zal ik u wat geld sturen. Zal men u in Paal de 4.500 fr. geven? En hetzelfde in Koersel? Ik zou ook willen weten hoeveel die drie monumenten samen gaan kosten. Beste groeten, J. Orianne.” Bruxelles le 28 novembre 1922 - Société Générale de Belgique à monsieur Praille à Londerzeel (vertaald) – “Wij hebben het bestuur der Posterijen opgedragen om u een postcheque van 683,70 fr. op te sturen voor rekening van mejuffer Jeanne Orianne te Brussel”. Londerzeel 29 november 1922 – Mademoiselle (vertaald) – “Ik heb uw postkaart van 26 dezer goed ontvangen evenals de schets van het monument voor Koersel. Het is dus wel begrepen dat ik u de drie herdenkingsmonumenten zal leveren. 1. Het monument voor Beringen tegen de prijs van 12.200 fr. 2. Het monument voor Paal tegen de prijs van 10.000 fr.. 3. Het monument voor Koersel tegen de prijs van 10.000 fr. In deze prijzen zijn plaatsing en alle kosten begrepen, behalve het metselwerk. Voor de goede orde, juffrouw, vraag ik u om mij te laten weten of we akkoord zijn met de hierboven geschreven condities. Ik heb reeds een deel van de stenen besteld en vraag u om, zoals beloofd, graag voor eind december, een aanbetaling te doen. Wat de voorafbetalingen door de drie gemeenten betreft vraag ik u om dat met hen te regelen. Aanvaard, etc. E. Praille.” Elsene le 29 november 1922 – Monsieur (vertaald). “Zoals beloofd, heb ik u onmiddellijk 5.000 fr. doen opsturen voor de 3 monumenten. Maak een rekening voor de drie samen. Ik zal naar Paal en Koersel schrijven dat ze u ook geld sturen. Wij zijn akkoord over deze 3 monumenten, maar het lijkt mij dat ge de prijzen behoorlijk opgeslagen hebt!... Ik ben zeer moe en weet niet wanneer ik naar Londerzeel zal komen. Beste groeten, J. Orianne.” Bruxelles le 30 novembre 1922 - Société Générale de Belgique à monsieur Praille à Londerzeel (vertaald) – “Wij hebben het bestuur der Posterijen opgedragen om u een postcheque van 5.000 fr. op te sturen voor rekening van mejuffer Jeanne Orianne te Brussel.”
229
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
3 december 1922 - Mademoiselle Orianne (vertaald) – “Ik heb uw postkaart ontvangen waarin u mij meldt dat de schets voor het monument van Paal met een brief van de voorzitter mijnheer Bormans zal opgestuurd worden. Vooraleer naar Paal te gaan zou ik u graag nog eens willen spreken. Kan ik tot bij u, rue du Collège 45, komen of wenst u ergens in de stad af te spreken. Graag plaats en uur. E. Praille.” Beeringen le 6 decembre 1922 - Monsieur Praille (vertaald uit het Frans) – “Als antwoord op uw vraag laat ik u weten dat de commissie voor het monument van Coursel u volgende maandag 11 december, tegen 11u30, op het gemeentehuis verwacht. Beleefde groeten, Theophile Nulens, Beeringen.” Wie is Theophile Nulens? Zijn brief was in in het Frans gesteld ofschoon hij toch moest weten dat Praille Nederlands sprak. Hij werd alleszins in het Nederlands geantwoord. We zullen die mens nog wel tegen komen. 7 december 1922 – Bestemmeling Theophile Nulens – “Zondag aanstaande kom ik naar Coursel. Ik zal in Paal afstappen en mr. Bormans zal mij vergezellen. Gelief den tekst voor de opschriften van Beeringen gereed te maken. Ik heb aan mr. Bormans geschreven over het te doene metswerk onder het monument. Gelief eens te zorgen van in den zelfden zin te handelen voor Beeringen. E. Praille.” Beringen le 18 décembre 1922 - Monsieur Praille (vertaald uit het Frans) – “Tijdens uw bezoek heeft u ons een schets beloofd met de tekst van het monument. We moeten volgende donderdag vergaderen en ik zou u erkentelijk zijn mocht u mij deze tekening per omgaande post kunnen sturen zodat wij het donderdag kunnen goedkeuren. Koersel. Bij voorbaat dank. Theophile Nulens, Steenkoolmijnen, Beeringen.” Kort hierna werden de drie Limburgse monumenten inderdaad besteld. Londerzeel 30 décembre 1922 - Emile Praille, marbrier, Londerzeel à Mademoiselle J. Orianne à Bruxelles (vertaald) – “Ik heb uw postkaart goed ontvangen. Ik bevestig hierbij uw bestelling voor de drie volgende monumenten: 1. Het monument voor Beringen tegen de prijs van 12.200 fr. 2. Het monument voor Paal tegen de prijs van 10.000 fr.. 3. Het monument voor Koersel tegen de prijs van 10.000 fr. De inscripties zijn in de prijzen begrepen, maar het metselwerk van de funderingen niet. Voor de goede orde vraag ik u om dit akkoord te bevestigen. Op 30 november heb ik een voorschot van 5.000 frank ontvangen. Er blijft dus nog 27.200 frank te betalen. E. Praille.” Londerzeel 2 januari 1923 – “Mijnheer Nulens, koolmijnen, Beeringen. Uwe geëerde postkaart van 28 december wel ontvangen. Gelief mij, bid ik u, den officiëen tekst van de opschriften te zenden (één voornaam voor elken persoon) met plaats en datum van overlijden. Ik zal nazien of er mogelijkheid bestaat om aan uw verlangen te voldoen, en u dan berichten wat er van is. Aanvaard, Mijnheer Nulens, mijne beleefde groeten. E. Praille.” Paal den 4 januari 1923 – “Mijnheer Praille. Ik stuur u een schets van ons monument om te teekenen, ziehier waarom, de gemeente heeft ons 2.000 franken gestemd om toelage, doch deze moet goedgekeurd worden door het provinciaal gouvernement. Deze laatsten willen dat het geteekend is door u en van het bestuur van onzen bond. Gelieve het dus onmiddellijk geteekend terug te zenden. Zijt gij reeds aan ’t werk? Wij zullen kortelings beginnen met het ruimen der boomen en het grondwerk te plaatsen want anders zullen wij geen schoone ... (De rest van het document is door de muizen of het vocht opgegeten. We kennen dus de afzender niet.) 230
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Paal den 9 januari 1923 – “Mijnheer Praille. Gisteren uw brief met teekening goed ontvangen. Alles was reeds goed geregeld, doch gisteren zondag op eene algemeene vergadering van den anderen bond, heeft er eene stemming plaats gehad en met 45 stemmen tegen 15 is er besloten een vlaamsche eentalige opschrift op den voorkant, dus daar ligt ons plan. ’t Is waarlijk spijtig, doch wat is er aan te doen, die vlaamsche bond mannen zijn er weder tusschen gekomen. Ziehier hun voorstel: ‘is het mogelijk het ééntalig te bekomen.’ Zoniet dan zullen wij de kosten betalen die gij er tot nu toe ... (De rest ontbreekt alweer maar de afzender kan eigenlijk niemand anders zijn dan de voorzitter van de N.S.B. en dat zal Bormans blijken te zijn) Het is niet meteen duidelijk over welk monument hier gesproken wordt. Wel stellen we vast dat het een initiatief van 2 concurrerende soldatenbonden was. Of eerder van een oorspronkelijk unitaire en sedert kort gesplitste bond, zoals straks zal blijken. Die twee bonden bestonden of ontstonden in praktisch alle Vlaamse gemeenten. De N.S.B. (Nationale Strijders Bond) waren de patriottische Belgicisten. De V.O.S. (Vlaamse Oud Strijders) bestond uiteraard vooral uit Flaminganten. Over dit meningsverschil wordt in deel 22 van ‘Paal in de Groote Oorlog’ (www.paalonline.be) het volgende geschreven: “Helaas kwamen beide oud-strijdersbonden niet te best overeen en dat uitte zich vooral in wrijvingen en onenigheden over het te bouwen monument. De ‘Vossen’ wilden enkel een Nederlandstalige tekst op het monument, de N.S.B.-ers een tweetalige. De enen wilden een Vlaamse leeuw, de anderen een Belgische. De tweespalt tussen beide bonden werd alleen maar groter en resulteerde zelfs in een heus proces.” Waren er gevolgen in Londerzeel? Jazeker. Op 31 december 1922 had Emiel Praille al een deel van de steen voor de monumenten van Beringen en Kam besteld. Gelukkig nog niet voor die van Koersel en Paal. De leverancier was Pater-Peters te Soignies en de bestelling bestond uit: - voor Beringen: 4.450 fr. voor de steen en 350 fr. voor de sculptuur. - Voor Kam: 4.820 fr. voor de steen en 200 fr. voor de sculptuur. Op 6 februari 1923 heeft Praille de prijzen voor Beringen en Kam nog eens herberekend. We herinneren ons dat het eerste al op 29 februari voor de prijs van 12.200 fr. aan Orianne aan geboden was. Monument Beeringen (prijsberekening) Steen 4.450 Sculptuur 350 Buste 1.850 Port en .. 535 Ijzer en lood 60 Plaatsen 700 trein 120 Logement 180 Opschrift 200 Metserij 300 subtotaal 9.045 Winst 20 % 1.809 10.854 Hout van bij mij 300 Algemeen totaal 11.159
Monument Kam (prijsberekening) Steen 4.820 Sculptuur 200 Port, lossen 320 Opschrift 150 Plaatsen 500 Mastic 50 Onkosten 300 Subtotaal 6.340 Winst 2.405 Algemeen totaal 8.745
Voor de monumenten van Paal en Koersel werd die berekening niet meer gemaakt. Bijgevolg waren het deze gedenktekens die door de broedertwist in Limburg op de helling stonden. Maar vermits de oud-strijders zich bereid verklaarden om de gedane kosten te vergoeden werd wel gekeken hoe hoog die waren. 231
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Voor het monument van Paal was dat 5,522 m³ à 600 fr. ofwel 1.513 fr. voor de steen, plus 1.400 fr. voor de arbeid, dus samen 2.913 fr. Voor het monument van Koersel was dat 3,006 m³ à 600 fr. ofwel 1.803 fr. voor de steen, plus 1.800 fr. voor de arbeid, dus samen 3.603 fr. Let wel. Dat was tegen de prijzen van de steengroeve van Soignies (deel van de Carrières du Hainaut) gerekend. De andere leverancier van Praille, de steengroeve van Anthisnes, rekende voor zijn ongetwijfeld beter materiaal veel meer en vroeg voor een kubieke meter niet 600 maar van 1.350 tot 1.430 frank.
Boven links: de steengroeve van de Carrières du Hainaut te Soignies – rechts: de steengroeve van Anthisnes. Het grote prijs- en kwaliteitsverschil is van uit de lucht al duidelijk te merken.
Het directe gevolg van de ruzie tussen de N.S.B. en de V.O.S. van Paal was dat - althans voor het monument van Paal – niet langer een beroep gedaan werd op het Liefdadigheidswerk van mejuffer Jeanne Orianne. “Maar,” zegt deel 22 van ‘Paal in de Groote Oorlog’, “Gelukkig was het gemeentebestuur ondertussen tussenbeide gekomen en had beslist een comité samen te stellen dat de bouw van het monument tot een goed einde moest brengen. Het feestcomité bleef niet bij de pakken zitten en organiseerde allerlei activiteiten om geld in te zamelen, in totaal werd 11.059,40 fr. opgehaald om de gedenksteen te betalen.” Goed voor juffer Orianne. Die had al genoeg schulden te betalen. Maar is het ook goed voor de firma Praille geweest? Hebben die de monumenten van Paal en Zoersel alsnog mogen plaatsen? Het Praille-archief kan ons dat misschien vertellen. Terug naar de zolder van Praille... Londerzeel, 6 februari 1923 – “Aan mijnheer Nulens, koolmijnen Beeringen. Ingevolge van mijn schrijven van 2e dezer, heb ik de eer u te laten weten dat ik heden ten steengroeve geweest ben en er gezien heb dat er mogelijkheid bestaat dat er nog een steen in de hoogte zal bijgevoegd worden ten einde de plaats voor het opschrift te vergrooten; en daar er in dat geval moet rekening worden gehouden in het bereiden der steenen aan de welke de krans in bladeren komen moet, zoo is het volstrekt noodig zonder verwijl de groeve daarover in te lichten. Gelief dus, bid ik u, mijnheer, mij zoo mogelijk par keerende post te berichten – ten einde te kunnen voortwerken - wat er beslist is. Aanvaard, mijnheer Nulens, mijne beleefde groeten.” Uit latere correspondentie zal blijken dat dit over het monument van Koersel gaat. Daarop is echter geen stenen bladerkrans te zien omdat de extra steen nooit werd besteld. Londerzeel, 7 février 1923 – A Monsieur Sprumont à Ouffet (vertaald) – “Om fouten te vermijden ben ik zo vrij om u te schrijven dat ik mij goed herinner dat u, op de schets die u aan de directeur van de steengroeve van Anthisnes afgegeven heeft, markeerde dat de steen voor de 232
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
leeuwenkop aan de top maar een dikte van 18 cm. moet hebben. Is dat wel genoeg? Het lijkt mij zo weinig. Omdat het gisteren zo snel moest gaan vraag ik u om dit nog eens te verifiëren en ook om de kijken of de kop van de leeuw in het midden blijft van de steen en niet naar de voorkant over neigt 55. Doe het nodige, mijnheer Sprumont, om dit als het moet bij de steengroeve recht te zetten. E. Praille.” Goed. We leren alweer iets bij. De hier aangeschreven Sprumont was de getalenteerde steenkapper/beeldhouwer Joseph Sprumont van wie op het kerkhof van Ouffet nog een aantal grafzerken te vinden zijn. Hij heeft aan vele oorlogsmonumenten gewerkt. Dus ook in opdracht van de firma Praille aan het monument van Paal. Want laat het duidelijk zijn... Ofschoon ook de voet van de steen van Paal een leeuw toont in bas-reliëf gaat het hier wel degelijk over het leeuwtje dat bovenop het gedenkteken van de gemeente Koersel staat. Een beeld van Joseph Sprumont op het gedenkteken van Verlaine.
Londerzeel 8 février 1923 - Monsieur le directeur des carrières Merbes et Sprimont à Anthisnes (vertaald). “Gevolg gevend aan mijn bezoek van eergisteren aan de groeve, heb ik de eer om u mijn bestelling voor 2 monumenten te bevestigen onder de speciale voorwaarde dat de steen van superieure kwaliteit moet zijn en onberispelijk van vorm, dubbel geciseleerd, en dat het monument voor Paal (waarvoor u steen G niet moet leveren) zo snel mogelijk zal geleverd worden, ten laatste op 6 maart, en dat voor Koersel einde maart. De overeengekomen prijs is 1.350 fr. per m³, geleverd op wagon Ouffet. Betaling einde maand van verzending zoals afgesproken. Gelieve mij te laten weten wanneer de lading klaar staat en dan zal ik afkomen om de stenen te kiezen om de lading aan te vullen . Gelieve de te beeldhouwen stenen zo snel mogelijk bij mijnheer Sprumont in Ouffet af te leveren zodat hij er meteen kan aan beginnen. Wat de bijkomende steen voor Koersel betreft heb ik nog geen antwoord ontvangen maar ge moet daar niet op wachten om de beeldhouwer reeds de andere stenen te bezorgen. De dag van mijn bezoek heeft u mij een prijslijst gegeven maar ik heb die in uw bureel laten liggen. Wilt u zo goed zijn om mij een andere te sturen. E. Praille.” Londerzeel 8 février 1923 - Mr. Sprumont (vertaald) – “Ik heb aan de carrière d’Anthisnes geschreven dat ze voor het monument van Koersel (dat met de leeuw) voor een extra steen met een hoogte van 45 cm. moeten zorgen. Dat moet komen tussen de delen F en G zoals ik u al uitgelegd heb. Ik heb ze al 2 keer geschreven om u de te sculpteren stenen zo snel mogelijk te verzenden. Heeft u daar al nieuws van ontvangen? De inhuldiging is nu definitief vastgesteld. - Voor Paal op 1 april. - Voor Koersel op 29 augustus 56. Denkt u dat u mij de 2 stukken C en F voor Paal en de 2 stukken voor Koersel kunt bezorgen? En het extra stuk F en steen G op hetzelfde moment? Dat zou goed zijn, maar in ieder geval is het voorzichtig om aan de stenen voor Paal te beginnen, het is te zeggen, aan de leeuw in basreliëf en steen F voor alle andere. Ik reken op u, mijnheer Sprumont, etc. E. Praille.” 55
Dat is één van de verschillen tussen een Belgische en een Vlaamse leeuw. Beringen wordt hier niet vermeld omdat er met dat momument geen problemen waren geweest en de communicatie en afhandeling daar nog altijd via Orianne verliep. Mogelijk komen we daarover ook nog wel iets te weten. 56
233
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Het was mooi geweest hadden hierna de plannen van Paal en Koersel gestaan, maar helaas... We kunnen niet alles hebben. Maar we hebben veel ... Zoals het antwoord van Sprumont. Ouffet le 10 Février 1923 - Monsieur Emile Praille à Londerzeel (vertaald) – “De leeuw en de voet van het monument van Paal zijn af. Ik sta er op dat u hier voor ontvangst komt tekenen voordat ze geladen worden. De twee andere stenen hebben we van Anthisnes nog niet ontvangen. Aanvaard, enz. Joseph Sprumont.” Londerzeel le 28 fevrier 1923 - Mr. Pater, Soignies (vertaald) – “Ik kan pas zaterdag of maandag naar Soignies komen. Dan zult ge de stenen dinsdag kunnen laden. E. Praille.” Londerzeel 10 maart 1923 – “Aan Mr. Bormans, Paal. Uwen brief van 9 wel ontvangen. Het is niet tegen 22 maar wel 29 april dat het monument zal klaar zijn. Ik moet naar Koersel en zal dien dag ook te Paal komen; den 20e dezer, met den trein van 3u12 aan de kerk.” Londerzeel 11 maart 1923 - Monsieur le directeur des carrières Merbes et Sprimont à Anthisnes (vertaald) – “Het monument van Koersel. Zoals ik u heb gezegd ben ik tevreden met de stenen voor de onderstructuur van het monument van Koersel die u mij in uw groeve heeft getoond. Ongelukkigerwijs zijn de drie stenen die ik bij de beeldhouwer te Ouffet heb gezien absoluut niet van dezelfde kwaliteit. Ik weet nu al dat ik daar met het monumenten-comité miserie mee ga krijgen. De voorzitter (een aannemer van openbare werken) is daar een veel te grote ‘kenner’ van stenen voor en zal mij niet toelaten om ze te plaatsen. Ik heb mij formeel moeten engageren om steen van superieure kwaliteit en zonder zwartsel te gebruiken, en zo heb ik die ook bij u besteld. De stenen zijn ook niet goed gekapt. Stuur uw specialist mr. Delameriste naar uw beeldhouwer mijnheer Sprumont. Daar zal hij de nodige uitleg krijgen. Ik vraag u, mijnheer, om ten einde problemen te voorkomen deze stenen zonder uitstel door betere en conforme exemplaren te vervangen. Praille.” Ja, wie dacht dat een oorlogsmonument leveren simpel was zal zijn mening moeten herzien. Dat het niet altijd de schuld van Praille was als een inhuldigingsdatum al eens niet gehaald werd, is hiermee voldoende aangetoond. Voor Koersel was die gelukkig vastgelegd op 29 augustus. Nog meer dan 5 maanden te gaan.
Plaatsing van het monument te Beringen. Hoog tijd dat we nog eens iets over Beringen vernemen. Terwijl men in Ouffet aan de slag ging om kwaliteitsproblemen op te lossen, werden in de werkplaats van Praille aan het station van Londerzeel-West op dinsdag 20 maart 1923 van 7u00 tot 17u00 ‘gaten in het soldatenmonument van Beringen gekapt.’. Er zal wel een reden voor die vandalenstreek geweest zijn, nemen we aan. Twee dagen later, op donderdag 22 maart, werd dat zelfde monument tussen 7u00 en 9u00 ‘geladen’ (niet op een treinwagon) en daarna, van 9u00 tot 17u45 nog eens goed geschuurd. Op donderdag 19 april had Emiel Praille in het station van Heppen (Leopoldsburg) eerst een afspraak met burgemeester J. Vrancken van Beringen en met een mijnheer Scraeyen uit Koersel, om vandaar via de private spoorlijn naar de koolmijn van Beringen door te reizen (waar hij ongetwijfeld een afspraak met de heer Nulens had). Dat was waarschijnlijk Theophile Henri Nulens die later, tot 1941 burgemeester van Zoersel zou worden. Op zaterdag 21 april, van 14u30 tot 17u15 werd het monument van Beringen (deze keer wel degelijk op een spoorwegwagon) geladen. En van donderdag 26 april tot donderdag 3 mei 1923 werd het door meestergast Raymond Van den Abeele in Beringen geplaatst.
234
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Het monument van Beringen werd bijna volledig door het werk van Juffer Orianne gefinancierd. Schenkers uit die gemeente hadden ook wel 655 fr. bijgedragen. Het soldatenmonument van Beringen. Volgens de postkaart hiernaast en ook volgens ons, wel degelijk ‘Werk van Mejuffer Orianne.’ Opgedragen aan de helden, de gesneuvelden, een burgerlijk slachtoffer en de soldaten van het 4e Regiment Vrijwilligers (2e Bataljon, 3e Compagnie) van de Eerste Wereldoorlog (gesneuveld op 28 september 1914). Geplaatst door de firma Praille in de laatste week van april en de eerste week van mei 1923. Wanneer het ingehuldigd werd is niet geweten. Aanvankelijk stond het in een van een sierlijk hekwerk voorzien plantsoen, midden op de Markt. Later werd er een muurtje voor gebouwd. De naam van de beeldhouwer van het borstbeeld werd niet overgeleverd. Het lijkt wel erg op de soldaat van Joseph Sprumont op het gedenkteken van Verlaine. De recente foto’s hieronder komen van het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed; te Hasselt.
235
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Plaatsing van het monument te Paal. Zoals we schreven was de inhuldiging van het monument te Paal oorspronkelijk voorzien op 1 april 1923. Op 10 maart 1923 verwittigde Emiel Praille de heer Bormans uit Paal dat dit niet kon en dat het monument pas op 29 april gereed zou zijn. Daarna meldt het werkboek van Praille dat: - Op zaterdag 24 maart en maandag 26 maart aan de opschriften van het monument van Paal werd gewerkt. - Op 28 maart gaten in het monument werden gekapt (wat was dat toch met die gaten ? Konden ze die niet met een goeie steenboor boren?) - Op donderdag 5 april de krammen voor het monument van Paal arriveerden. Dan kwam 8 april. Het monument was eerder klaar geraakt dan Praille in tweede instantie had gevreesd. Hij nam de pen ter hand en schreef die dag 2 brieven. Londerzeel 8 april 1923 – “Aan Mr. Bormans, Paal. Het monument is geladen en gaat morgen zaterdag van hier vertrekken. De verzending is gedaan tot in de statie van Schaffen op uw adres. Ik zal dinsdag tot daar komen daar ik denk dat het dan zal aangekomen zijn. Ziet dan dat de voermans daartegen verwittigd worden. Ook den schrijnwerker met het noodige hout voor te lossen, en strooi voor de steenen in te pakken. Ik hoop dat de metserij zal gedaan zijn en men onmiddellijk aan de plaatsing zal kunnen beginnen. Emiel Praille.” Londerzeel 8 april 1923 – “Aan J. De Wit, kapelaan, Paal. Overeen gekomen met Orianne. Zal monument plaatsen volgens uwe afspraak (zonder Fransch). Zend morgen 9 uren voermans naar Schaffen. Praille.” Ja maar, wacht eens even. Orianne had toch niets meer met het monument van Paal (zomin als met dat voor Zoersel) te maken)? Wat was hier aan de hand? Er is blijkbaar nog veel dat wij niet weten. Bijvoorbeeld, wie mijnheer Bormans was. Hij was voor de ruzie tussen de oud-strijdersbonden de eerste contactman van Orianne in Paal geweest. Was hij een Vosser of een N.S.B.-er? Blijkbaar was hij, na de ruzie, lid van het monumentencomité geworden en de contactpersoon van Praille gebleven. Kapelaan De Wit lijkt mij dan weer een Vlaamsgezinde Vosser te zijn. Graag willen we de lezers bij gelegenheid naar het verhaal over het ‘Schandaal van Paal’ verwijzen. 9 april 1923 – “Aan de Statieoverste Mechelen. Pak gereedschap vergeten op trein 336 uit Londerzeel. Zend par expres statie Schaffen”. Van dinsdag 10 april tot dinsdag 17 april 1923. werd, volgens het dagboek van de firma Praille, door hun meestergast Raymond van den Abeele, het monument in Paal geïnstalleerd. Hij werd daarbij door de plaatselijke metser P. Volders geholpen. Dat weten wij omdat die een rekening voor 90 fr. naar Praille heeft gestuurd, met de volgende details: Voor ’t plaatsen der steen te Pael, gewerkt den 10ste april den 12ste den 13ste den 14ste den 16ste Is samen
2 uren 11 uren 11 uren 5 uren 11 uren 40 uren x 2,25 = 90 fr.
Duidelijker kunnen we het echt niet zeggen: het soldatenmonument werd op de Markt in Paal geplaatst van 10 tot 17 april 1923. Het duurde daarna nog 3 weken voor het ook officieel ingehuldigd werd. 236
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
In deel 22 van ‘Paal in de Groote Oorlog’ (paalonline.be) lezen we daarover: “Het monument werd in 1923 in het midden van het dorpsplein opgebouwd in arduin en plechtig ingehuldigd op 10 mei van dat jaar”. In hetzelfde artikel staan ook 2 documenten die dat bewijzen. We hebben ze zonder toelating (niet gevraagd) overgenomen, maar het is voor het goede doel.
De foto’s hadden wel iets scherper mogen zijn maar voor ons is het de datum die telt. Boven: de lijst der verzamelde giften (het lijkt toch vooral een V.O.S. initiatief gebleven te zijn). Rechts de officiële brochure.
Nog enkele interessante weetjes uit dezelfde bron: - In 1925 werd er een elektrische lamp aangebracht, zodat het ook ’s nachts verlicht was. - Tijdens de tweede wereldoorlog werd de Duitse adelaar die door de (Belgische) leeuw werd verpletterd, in opdracht van de Duitsers van het monument verwijderd. - In 1950 werd een stenen muurtje rond de Steen gemetseld en in 1956 werd het monument dan overgeplaatst naar zijn huidige locatie in de Heldenlaan. Omdat het geen werk (meer) was van Juffer Orianne bezitten we geen oorspronkelijke postkaart van het monument van Paal. Hierna - Midden: postkaart uit 1950 met het stenen muurtje – Rechts: enkele mensen van het hier al enkele keren genoemde Paalonline voor het gerestaureerde monument (foto uit Het Laatste Nieuws van 30 oktober 1915).
237
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Was Jeanne Orianne aanwezig bij de onthulling van het monument te Paal? We weten dat het monument van Paal op 10 mei 1923 geen Werk (meer) was van Juffer Orianne. Uit de financiering leiden we af dat het er vooral dank zij en met het geld van de V.O.S. gekomen is. De teksten op het monument waren uitsluitend in het Vlaams. In principe had ze bij de onthulling dus niet veel te zoeken. Hoe moeten we dan het volgende document uit het Legermuseum verklaren? Mei 1923 - Armee Belge, Corps des Transports de la 6e division d’armée, 5e compagnie, Allée Verte, Bruxelles. (Vertaald) - Vervoeraanvraag nr. 1538 van 2-5-1923 - Toegestaan door de D.D.C.A. - Factuur Nr. 149i - Juffrouw Orianne, 45 Rue du Collège, Bruxelles, is schuldig aan Corps des Transports de la 6e division d’armée, 5e compagnie voor verbruik door de ambulance 0.220 gedurende een reis naar Brugge en Paal. Datum: 9 mei 1923. - 80 liter autobenzine à 1,40 fr. per liter: 112,00 - 2 liter motorolie à 2,388 fr. per liter: 4,78 Totaal fr. 116,78. Wat Orianne in Brugge te zoeken had zullen we later te weten komen, maar als ze op 9 mei 1923 met de ambulance naar Paal vertrok, was dat dan niet om er de volgende dag de plechtigheid bij het nieuwe monument bij te wonen? En gebruikte ze ziekenvervoer omdat ze te zwak was om te lang met de trein te reizen? Het antwoord is nee en nog eens nee. Dan kunnen we nu al wel verklappen. Wat het dan wel was zullen we uit de doeken doen in ‘Het Schandaal van Paal’ (deel VI).
Plaatsing van het monument te Koersel. Het monument te Koersel zou initieel op 29 augustus 1923 moeten ingehuldigd worden. Maar we hebben al geschreven dat beeldhouwer Joseph Sprumont problemen met de steen uit Anthisnes voor zijn leeuwtje had. Zou dat gevolgen hebben voor de levering van het monument? We gaan even terug naar donderdag 19 april. Toen had Emiel Praille in het station van Heppen (Leopoldsburg) eerst een afspraak met burgemeester J. Vrancken van Beringen en met een mijnheer Scraeyen uit Koersel, om vandaar via de private spoorlijn naar de koolmijn van Beringen door te reizen waar hij wellicht een afspraak met de heer Nulens had. Omdat er in Koersel vele Scraeyen’s woonden en wonen hebben we zijn ware identiteit niet achterhaald. Opmerkelijk is wel dat daar tot voor kort nog een familie Scraeyen-Nulens leefde.
238
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Hij was alleszins niet de burgemeester, want dat was Cooman. Op 29 maart had Orianne hem in Koersel willen spreken maar hij gaf niet thuis tot zeker 10 april. Men wilde ook het adres van zijn verblijfplaats niet geven. We vermoeden, maar neem het ons niet kwalijk als we ons vergissen, dat Orianne wilde weten of Koersel door haar definitief te vergeten was. Hiernaast : het conferentiecentrum van Heppen
Zowel in Heppen als in de mijn werden zeer belangrijke zaken besproken maar behalve dat het over oorlogsmonumenten ging zijn we over de inhoud niets te weten gekomen. Op vrijdag 29 juni is men in Londerzeel dan aan het gedenkteken voor Koersel begonnen en dat werd aan de heer Scraeyen gemeld. Op zaterdag 4 augustus, van 7 tot 15 uur, werd het monument van Koersel in het station van Londerzeel-West op een spoorwegwagon geladen. En van woensdag 8 augustus tot dinsdag 14 augustus 1923 werd alles door meestergast Raymond Van den Abeele in Koersel geplaatst. Elders zou belachelijk zijn geweest. Op 10 augustus werd de betreffende vrachtbrief naar de heer Coomans, burgemeester van Koersel opgestuurd. (origineel aanwezig) Niets stond de voor 29 augustus 1923 geplande inhuldiging nog in de weg. Over de financiering van het monument, na de broedertwist over de te gebruiken taal, zijn we niet wijzer geworden. We hebben geen rekeningen van Praille aan Orianne noch aan de gemeente Zoersel gevonden. Maar mogelijk valt er uit de foto’s hierna toch iets te leren.
Drie keer het monument van Koersel vanuit dezelfde hoek gefotografeerd. Op de postkaart links lezen we Coursel, op de foto’s rechts staat Koersel. Ik weet niet wanneer de schrijfwijze van die gemeentenaam werd aangepast. In ieder geval heeft men de moeite 239
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
gedaan om de steen te vervangen. Belangrijker is echter dat de postkaart uit 1923 uitgegeven werd door en voor het werk van juffer Orianne!
Plaatsing van het monument te Kam Op 31 december 1922 bestelde Emiel Praille in Soignies, naast natuursteen voor het monument van Beringen, nog meer steen voor een monument in Kam. Op 6 februari 1923 berekende hij dat hij voor dat monument 9.45 fr. zou moeten vragen. In geen van beide gevallen werd de naam van Orianne genoemd. En daarna hebben we er niets meer van gehoord. Is dit project niet doorgegaan of werd het door iemand anders dan Praille uitgevoerd? Mochten we Kam weten liggen, dan zouden we er eens kunnen gaan kijken.
Weerde (eind november 1924). Uit het geredde deel van het archief op de zolder van het al een poos afgebroken woonhuis van de firma Praille te Londerzeel denken we af te kunnen leiden dat er op maandag 19 december 1921 door de betrokkenen – dat waren Jeanne Orianne, steenkapper Emiel Praille en de vertegenwoordiger(s) van de gemeente definitieve afspraken gemaakt werden over de oprichting van een monument voor de slachtoffers van de eerste wereldoorlog in Weerde. Immers : 16 december 1921 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer. Ik zal dus in Weerde zijn op maandag om 10u22. Ik hoop er u te ontmoeten. Wij zullen dan allemaal samen overeen kunnen komen. Bedankt voor uw vriendelijke felicitaties en aanvaard mijn beste groeten. J. Orianne.” Verder weten we daar weinig over te vertellen, want we waren op die gesprekken niet uitgenodigd en hebben evenmin de latere correspondentie in CC toegestuurd gekregen. Maar op 12 maart 1922 schreef Orianne (onder meer en vertaald uit het Frans) – “Monsieur Praille. Ik ben gisteren teruggekomen… Heeft u schetsen voor Weerde en Humbeek? En wordt er aan Houtem gewerkt? Bedankt bij voorbaat en beste groeten. J. Orianne.” 24 april 1922 - Monsieur Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer. We zullen zaterdag tegen 10 uur ‘s morgens in Weerde zijn, voor de kerk. Bedankt bij voorbaat en gegroet, Mademoiselle J. Orianne .” Bruxelles 19 juin 1922 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer Van P... 57 zal woensdag ochtend passeren in de rue Royale. Ik zou u graag bij mij thuis zien, 23 rue du Tyrol, tram Bourse 81-82-73, tegen 1 uur en dat om onze rekening af te sluiten. Breng de plannen voor Weerde mee. Wij zullen het in Humbeek deponeren. Mr. Coenen heeft voor u een ander project dat in Weerde moet uitgevoerd worden. Beste groeten, J. Orianne.” Op 30 augustus informeerde Orianne bij Praille naar de stand van zaken voor dit monument en een dag later heeft ze al antwoord gekregen. 1 septembre 1922 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer Praille. Ik ontvang op dit ogenblik de schets van het monument dat in Weerde moet komen! Kunt gij dat aannemen? De architecten Veeraart en Richir, 33 rue d’Edimbourg, Bruxelles, tegen de chaussée de 57
Deze afkorting heeft niets met de wetgeving op de privacy en persoonlijke levenssfeer te maken (in 1922 bestond die trouwens nog niet) maar we konden de naam niet lezen. 240
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Wavre, staan tot uw beschikking op maandag de 4de, in de ochtend, voor meer details. Ze zullen het voorleggen aan mr. Adams-Goffin, ondernemer te Grimbergen. Ik stuur u het plan met dezelfde post. We moeten tegen 10 september afgesproken hebben want ik zou het op 11 november willen inhuldigen. J. Orianne.” Zowel in de families Veraert als Richir vindt men nog altijd een aantal architecten. Hier hebben we het over Chrétien Guillaume Veraart (Bergen-op-Zoom 31 maart 1872 – Ukkel 10 januari 1951), onder meer verantwoordelijk voor de restauratie van het Rubenskasteel in Zemst. Hij werkte heel veel samen met Ernest Richir (Brussel 18 februari 1886 – Ukkel 8 april 1932) vooral bij de heropbouw van verwoeste kerken, en dus ook aan het monument van Weerde.
8 septembre 1922 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “... Voor Weerde is het iets te vroeg; hou de tekening bij. We moeten ook daar een afspraak vastleggen. Ik schrijf naar mijnheer Coenen…” Met Mijnheer Coenen bedoelde men zeer waarschijnlijk molenaarszoon en notaris Leon Coenen die van 1902 tot 1921 burgemeester van Weerde, tot 1932 provincieraadslid van Brabant, en daarna tot 1940 senator was. 12 septembre 1922 - Monsieur Praille (vertaald): “… Wat nieuws over Weerde, Humbeek, Wolvertem? Bewaar mijn brieven, want ik vergeet waarover ik u gesproken heb… J. Orianne.” 58 De rest van 1922 werd er over het monument van Weerde misschien nog wel gesproken maar niet meer gecorrespondeerd. Het duurde tot 13 maart 1923 voor we er opnieuw iets over vernamen. 13 mars 1923 - Monsieur Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer, in plaats van mij de schetsen op het laatste moment terug te sturen, kom tegen 11 uur naar de architect mr. Veraart, 33 rue d’Edimbourg, dan zult u het project zien. We zullen iets moeten doen zonder naar Weerde te kunnen gaan. Beste groeten, J. Orianne.” We weten niet waarom de plannen tussen september 1922 en maart 1923 waren opgeschort. Ik denk dat we de reden in Weerde moeten zoeken. In ieder geval hebben de verantwoordelijken van Weerde op 20 maart 1923 een prijs van 17.500 frank voor hun monument gekregen. Maar daarmee was het nog niet besteld. Pas begin 1924 heeft Praille de volgende namen en de andere inscripties voor het gedenkteken doorgekregen en heeft hij er hier en daar iets bij gekrabbeld. Monument Weerde – Opschriften. Voorkant Hulde aan de helden gesneuveld voor het vaderland. Hommage aux héros morts pour la patrie Zijdekant rechts Soldaten der gemeente - Edward De Troyer, + Yzer 8-7-1917 - Petrus Joannes Roekens, + Bremen 27-5-1917 - Jan Baptiste Van den Heuvel, + Chambery (Savoie) 30-5-1919 - Joannes Corn. Van den Heuvel, + Vierkavenhoek 1-10-1918 - Muyldermans, + Londen 10-4-1918 - Albien Van Reusel, + Chaudfontaile 13-8-1914 (niet van Weerde) Zijdekant links Aan de helden van het 2e en 4e linie regiment alhier gesneuveld (waren er geen officieren?) Achterkant Burgerlijke slachtoffers. 58
Gelukkig heeft Emiel Praille dat laatste gedaan. Anders hadden we ze in 1998 niet op zijn zolder teruggevonden. 241
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Korte tijd later, wellicht nog in januari, werd het monument van Weerde definitief besteld en voor de prijs van 17.500 frank aangenomen. 500 frank werd onmiddellijk als voorschot door Orianne betaald. Het was waarschijnlijk niet de bedoeling dat wij het zouden weten maar Praille had de eigenlijke kostprijs op 15.140 fr’. berekend. Winst 2360 frank of bruto nog geen 13,5 %. Echte liefdadigheid was dat wel niet, maar eigenlijk ook geen overdreven winstbejag. Bovendien moest nog altijd met de voortwoekerende inflatie rekening gehouden worden. 2 februari 1924 - Monsieur Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer, ik hoop dat u aan het monument van Weerde begonnen bent. Het weer is goed en het moet voor Pasen ingehuldigd worden. Heeft u nieuws van Blicky en Maffles? Beste groeten, J. Orianne.” Blicky is zeer vermoedelijk een verkeerde schrijfwijze van Blicquy. We denken niet dat Orianne ooit plannen had om daar een monument te zetten. Misschien gaat het het hier over Germaine du Roy de Blicquy, weduwe Lunden, die in deze periode haar voornaamste contactpersoon voor het monument van Humbeek was.
Zoals dat wel meer gebeurde werd de opleverings- en inhuldigingsdatum alweer niet gehaald. Pasen viel in 1924 op zondag 20 april en passeerde. Er werd een nieuwe datum afgesproken. 27 juin 1924 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer Praille. De notaris (nota, dat is dus de heer Leon Coenen) vraagt dat het monument van Weerde op 27 juli zou ingehuldigd worden; het monument moet dus voor de 10de afgewerkt zijn om het te laten fotograferen en de postkaarten te laten drukken. Ik reken op u. Ik ben gisteren naar Weerde geweest en heb de stukken gezien. Jacobs zegt mij dat ge maandag begint. Hoe staan de zaken met Maffles? Ik wacht op uw bericht. Beste groeten, J. Orianne.” Ook 27 juli passeerde zonder dat er op het kerkplein van Weerde iets sensationeels verscheen. Het zal wel vooral met ontbrekende centen te maken gehad hebben maar de firma Praille had in die periode gebrek aan personeel en later werd Emiel Praille ziek. Van oktober tot begin november is hij zelfs een maand niet uit zijn bed gekomen. 26 juillet 1924 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer Praille. Ik ga nu op reis tot 2 augustus. De 3de kom ik terug en daarna zal ik nog eens vertrekken maar ik ken de dag nog niet. Is het over het monument van Weerde dat ge me wilt spreken? Groeten, J. Orianne.” 17 septembre 1924 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer. Notaris Coenen telefoneert mij dat ge nog niet aan het monument van Weerde begonnen bent. Gedurende ons laatste onderhoud hebt ge nochtans gezegd dat alles voor eind augustus klaar zou zijn! Een woordje uitleg asjeblieft. Ik vertrek voor 10 dagen maar de brieven worden nagestuurd. Beste groeten, J. Orianne.” 4 octobre 1922 - Monsieur Praille, marbrier, Londerzeel Ouest (vertaald) – “Mijnheer. Barones Lunden zal mij volgende zaterdag, een beetje voor 2 uur, bij haar ontvangen. gelieve er ook te zijn. De burgemeester is verwittigd. Ik reken dus op de schetsen enz. Beste groeten, J. Orianne, 4, rue Franklin, Bruxelles.” Op maandag 11 november 1924, de dag van de wapenstilstand die toen blijkbaar nog geen nationale feestdag was, werd aan de installatie van het monument begonnen. Over die plaatsing beschikken we over de volgende fascinerende details:
242
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
11 november, maandag 12 november, dinsdag 13 november, woensdag 14 november, donderdag 15 november, vrijdag 16 november, zaterdag
Transport en aflevering Metser Peeters – 11 uren gewerkt Schrijnwerker – 1 uur 1 Knaap vanaf de middag Metser, knaap en schrijnwerker – 10 uren gewerkt Meis, Fons, Toon, Jean en Gust – van 1u30 tot 15 u. 1 Schrijnwerker Gust en Fons 1 Schrijnwerker Gust en Fons tot 16u 1 Schrijnwerker Gust en Fons tot 16u
Opmerking: Meis en Fons hebben we niet kunnen identificeren. Gust was Gustaaf De Decker uit Sint-Gillis, Jean was Jan De Munck uit Dendermonde, en Toon was Antoine Delhaye. Metser Weerde Schrijnwerker, voor geleverde hout Grondwerk Fundering Opstand Stelling Plaatsen
Betaald
fr. 1.000 ,00 fr. 356,47 fr. 166,00 fr. 1.328,00 fr. 657,00 fr. 700,00 fr. 800,00
Wanneer het monument officieel ingehuldigd werd hebben we niet gevonden maar Jeanne Orianne was daar niet bij. Pas op maandag 1 december 1924 is ze in Weerde eens gaan kijken. En de volgende dag liet ze weten: 2 december 1924 - Monsieur Praille (vertaald uit het Frans) – “Ik ben gisteren naar Weerde geweest. Het monument is magnifiek. Een grote merci. Ik laat u een cheque van 500 fr. sturen in afwachting van beter. Beste groeten, J. Orianne.” In dezelfde brief had ze het alweer over een andere monument dat er tegen Pasen 1926 zou moeten staan.
Hierboven enkele foto’s die moeten aantonen of het monument bij de Sint-Martinuskerk van Weerde wel zo magnifiek was als Orianne beweerde (deze flauwe woordspeling is geheel toevallig). 243
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Onderaan de niet gedateerde foto in het midden (maar we hebben het er afgeknipt) stond: ‘Heldenhulde te Weerde – Zeer typisch is dit monument hetwelk herinnert aan de Bretoensche torens waar een doodenlantaarn is aangebracht’. Rechts staat een recentere foto van Francis Hallemans uit 2002. Maar mogen we de bijzondere aandacht van onze lezers vestigen op een ‘merkwaardigheid’ op de oude postkaart links. Die werd niet door het ‘het werk van mejuffer Orianne’ maar door de ‘Memorial Belge-Werk van mejuffer Orianne’ uitgegeven. Dat was niet hetzelfde. In deel 1 hebben we uitgelegd waarom de bestedingen en betalingen van Orianne vanaf midden 1925 tot eind 1931 door generaal de Kempeneer van de in 1924 opgerichte Memorial Belge werden beheerd.
Het originele plan van de architecten Chrétien Guillaume Veraert en Ernest Richir.
244
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Met de hand werd er door Emiel Praille bijgeschreven. Achterkant: Aan onze helden – A nos héros Voorkant: Aan de helden gesneuveld voor het Vaderland – Frans idem. 1ste zijkant: Namen der Soldaten der gemeente. 2de Zijkant: Aan de helden van het 2e en 4e Linie alhier gesneuveld – Frans idem.
Maffle (september 1925). We steken de taalgrens over die er in 1923 nog niet was en komen in Maffle, Henegouwen, terecht. Maffle, bekend om zijn steengroeve, is nu een deel van Ath en werd in de eerste helft van de vorige eeuw blijkbaar nog als Maffles geschreven. Het is diè variant die we verder zullen gebruiken. Praille en Orianne deden dat namelijk ook 59. Bruxelles 29-12-1923 - Monsieur Praille (vertaald) “... Ik wacht nog altijd op de schets voor Maffles en Blicky. Mijn beste wensen voor u allen en ik hoop dat 1924 u voorspoed en gezondheid zal brengen. J. Orianne.” Hebben we iets gemist? Jazeker, maar gelukkig hebben we nog wat volgt. 2 februari 1924 - Monsieur Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer, het weer is goed …. Heeft u nieuws van Blicky en Maffles? Beste groeten, J. Orianne.” 24 mars 1924 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer, men vraagt mij uit Maffles wanneer ge er de plaats gaat komen bekijken waar het monument zal worden gezet. Neem met hen contact op. Stuur een berichtje naar het F.N.C. (Front National des Combattants) en stel hen gerust. Beste groeten, J. Orianne.” 27 juin 1924 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Hoe staan de zaken met Maffles? Ik wacht op uw bericht. Beste groeten, J. Orianne.” Donderdag 31 juli 1924 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer Praille, ik ben tot zondagmorgen in Steenhuffel. Kom me vrijdag of zaterdag opzoeken. Het gaat over Maffles (14 woorden onleesbaar) ... Breng dus de tekeningen mee. Ge zult er een reis naar Brussel mee uitsparen. Beste groeten, J. Orianne.” Maffles, 12 februari 1925 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Het monument voor Maffles. Gelieve mij te laten weten of wij zondagvoormiddag 22 februari bij u kunnen langskomen. Ik zal door de voorzitter van de vereniging vergezeld worden om u persoonlijk over het monument te spreken en om te zien of het voor Pasen zal afgewerkt en in Maffles geleverd zijn zoals juffrouw Orianne ons heeft beloofd. We moeten daarover zekerheid krijgen om het feest, dat bij die gelegenheid plaats zal hebben, te kunnen organiseren. Gelieve mij in uw antwoord enkele kleine details over de afwerking te geven; hoever staat het er mee? De inscripties om in de steen te graveren zullen u binnenkort opgestuurd worden. Zal het tegen Pasen af zijn en tegen dan in Maffles geleverd? Graag antwoord dat u ons de 22ste kunt ontvangen. Die dag werd gekozen omdat hij ons het beste past. Hoogachtend. Romain Degroot, Grand Chemin 42 à Maffles.” Bruxelles 23 février 1925 - A Monsieur Praille, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer De Groot vraagt om het monument van Maffles met steen uit Maffles te maken. Het prijsverschil zal 1.200 fr. bedragen. Het zou binnen 3 weken voor de inhuldiging gereed moeten zijn om het te kunnen
59
En zo staat het ook op het monument! 245
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
laten fotograferen. Gelieve na te kijken of dat kan. Hij zegt zelfs dat de steengroeve van Maffles u goede condities zal maken. J. Orianne.” Pasen viel in 1925 op 12 april. Geen monument te zien ... 18 mei 1925 – A monsieur De Gavre, Carrière de la Dendre (vertaald) – “Antwoord op uw geëerd schrijven van 14 dezer. Kunt u de onderstructuur waarover ik u vorige woensdag (13 mei) op de beurs gesproken heb volgens ingesloten borderel leveren in mooie steen, helder en zonder zwartsel? De langste plint heeft maar een lengte van 1,11 m. en kost 660 fr. per m³, geleverd op wagon in het station van Maffles. Levering binnen 8 à 10 dagen uiterlijk. Tegen die voorwaarden kan ik u de bestelling overmaken. Graag antwoord per telegram. Desiré Praille. P.S. De details van het monument zullen u begin volgende week opgestuurd worden.” De Carrière de la Dendre in Maffles was in 1895 van de erfgenamen van Gustave Letellier door drie van hun bedienden overgenomen: dat waren de vertegenwoordiger Ursmer Cordier, de boekhouder Auguste Dethier en de werfbaas Alfred Degavre. Na het overlijden van Cordier in 1903 en Dethier in 1917 is de steengroeve in handen van Alfred Degrave en zijn familie gebleven 60. We weten niet of Alfred Degavre in 1925 nog leefde en werkte.
De Carrières de la Dendre in Maffle, vroeger en nu
Pas in juni heeft de firma Praille de teksten gekregen die in de steen gekapt moesten worden. Voorkant Maffles 1914-1918 A nos Heros Aan onze helden Combattants Dessoignon Charles Berte Emile Busine Louis Cossez Couronne Mathieu Georges Smits André Sodoyez Frederic Oeuvre de Mlle J. Orianne
60
Zijkant 1 Déportés Bergeret Constant Cordier R. Dauvrin Emile Descornez Victor Zijkant 2 Victime civile Père Robert
J.P. Ducastelle, Les Carrières de Maffle, Bulletin de la Société belge de Géologie, Tôme 102 (3-4), 1993, p. 311. 246
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Dit is één van de ontwerptekeningen voor het monument van Maffles. We willen onze lezers niets ontzeggen. Het eindproduct wijkt daar weinig van af. Het kruis werd door een helm vervangen.
Le 13 juin 1925 – Mademoiselle (vertaald) – “Ik heb uw brief goed ontvangen, en ben zeer gelukkig dat uw feest zo’n groot succes heeft gekend. Ik feliciteer u daarvoor. Ik verneem met plezier dat u mij 15.000 frank zult betalen. Ik heb het nodig. Het monument van Maffles is bijna voltooid. Volgende maandag passeer ik langs Breendonk. P.S. Ik zou heel graag hebben dat u mij het beloofde bedrag zo snel mogelijk bezorgt. Desiré Praille.” 247
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Londerzeel, le 10 juillet 1925 - Mademoiselle Orianne à Bruxelles (vertaald) – “Men verwittigt mij uit Maffles dat het monument morgen gekapt zal worden. Met de installatie in Maffles zal maandag 13 juli begonnen worden. Gevolg gevend aan ons gesprek van gisteren zal ik u morgen een brief sturen aangaande de cheque. Desiré Praille.” Later, in 1932, wanneer aan een monument voor Grosage gewerkt werd, waarvoor het materiaal ook van bij de Carrières de la Dendre in Maffles kwam, zullen we vernemen dat zowel het aanbrengen van de inscripties, het maken van het beeldhouwwerk en het plaatsen van het monument niet bij en door Praille gebeurde maar door de Carrières de la Dendre zelf. Goed voor de zaken van Praille natuurlijk, maar had dat allemaal niet veel directer en dus misschien een beetje goedkoper gekund?
12 août 1925 – Monsieur Praille (vertaald) – “Heeft u de foto naar Desaix gezonden? Gezien dat het tegen de 30ste van deze maand klaar moet zijn. Beste groeten en tot weldra. J. Orianne P.S. Stuur mij de rekening van Maffles.” We weten niet of het hier een foto van het monument van Maffles betreft. De phototypie Desaix uit Brussel is bij postkaartenverzamelaars zeer goed bekend. Wat de postkaarten van Orianne betreft hebben we hun merkteken echter alleen maar gezien op de kaarten van de monumenten van Breendonk (de obelisk met het vaandel) uit 1921, Zemst uit 1922 en Weerde uit 1924. Le 31 août 1925 - Mademoiselle J. Orianne à Bruxelles (vertaald) – “Ik heb uw postkaart van 29 dezer goed ontvangen. Ingesloten stuur ik u de factuur voor Maffles. Ik heb volgens uw instructies naar Montroeuil geschreven en hen gevraagd wanneer ik langs mocht gaan om geen nutteloze reis te moeten maken. Direct na mijn terugkeer zal ik een verslag opmaken en u een plan voor de entourage sturen. D. Praille.” 31 août 1925 - à Mademoiselle Orianne à Bruxelles. Facture - Monument commémoratif Maffles fr. 11.000,00 (Sans taxe).
Twee oude postkaarten van het monument. Links de postkaart van het ‘Memorial Belge-Werk van Mej. Orianne. Boven een ruimer zicht.
248
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Twee recente foto’s van het monument te Maffle, genomen door Francis Hallemans in 2001. Het schijnt een andere plaats gekregen te hebben.
Montroeuil sur Haine (september 1926). Montroeuil sur Haine ligt in de provincie Henegouwen, tegen de Franse grens, en is momenteel een deel van de stad Hensies. Steenhuffel 13 juillet 1925 - A monsieur Chi…, secrétaire F.N.C. Montroeuil sur Haine, Hainaut. Monsieur-président (vertaald) – “Gelieve mij te laten weten waar het monument moet komen: een paneel tegen de kerk of op een plein. De aanbieder moet dat weten om de schetsen te kunnen maken. Laat mij ook weten welke inscripties u op het monument wilt hebben. Ik verblijf in Steenhuffel, Brabant, tot eind augustus. J. Orianne.” Londerzeel le 10 août 1925 - Mademoiselle J. Orianne à Bruxelles (vertaald) – “Ingesloten stuur ik u 3 tekeningen voor monumenten. Voor model 1 is de prijs 5.500 fr., zonder fundering waarvan de prijs bepaald wordt door de ondergrond. Hetzelfde monument zonder omheining kost 800 fr. minder. De prijs voor model 2 bedraagt 6.000 fr., ook zonder fundering. Model nr. 3 zou op 3.500 fr. komen. Ik stuur u ook een foto van het monument van Breendonk. D. Praille.” Steenhuffel 12 août 1925 – Monsieur Praille (vertaald) – “Ik heb de tekeningen doorgestuurd. Ze zijn zeer mooi. Ik zal u een antwoord sturen zodra ik nieuws heb. Tot weldra. J. Orianne.” Londerzeel le 31 août 1925 - Mademoiselle J. Orianne à Bruxelles (vertaald) – “Ik heb uw postkaart van 29 dezer goed ontvangen. Ingesloten stuur ik u de factuur voor Maffles. Ik heb volgens uw instructies naar Montroeuil geschreven en hen gevraagd wanneer ik langs mocht gaan om geen nutteloze reis te moeten maken. Direct na mijn terugkeer zal ik een verslag opmaken en u een plan voor de entourage sturen. D. Praille.” 249
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Eind 1925 stuurde Praille via Orianne een offerte voor een monument naar het F.N.C. te Montroeuil en begin 1926 heeft hij een bestelling gekregen voor levering voor Pasen (4 april). Die termijn werd overschreden. Op het eerste zicht leek dat niet helemaal de fout van de firma Praille te zijn. Immers... Londerzeel le 21 avril 1926 – A monsieur commandant Thésin à Montroeuil l’Haine (vertaald) – “Gevolg gevend aan uw postkaart van vorige week, heb ik nu het werk aan het strijdersmonument geactiveerd en men gaat met het graveren van de inscripties beginnen. Ik stel echter vast dat op de overgemaakte lijst de naam staat van ‘Léon Ghislain, décédé (overleden) le 8 juillet 1914’. Terwijl de oorlog maar in augustus 1914 is uitgebroken. Gelieve per kerende deze vergissing te corrigeren. Ingesloten stuur ik een schets voor het metselwerk van de fundering dat niet ten mijnen laste is. Désiré Praille.” Maar, op dezelfde dag stuurde Desiré Praille ook een brief van een heel andere strekking naar juffer Orianne. Londerzeel le 21 avril 1926 – Mademoiselle Orianne (vertaald) –“Als antwoord op uw postkaart van vorige week. Ongelukkige omstandigheden hebben mij tot nu toe belet om de plaatsing van het monument te Montroeuil te kunnen doen. Ik heb het werk nu geactiveerd teneinde u zo snel mogelijk te kunnen voldoen. Ik zal één van de volgende dagen bij u in Brussel langskomen om de situatie uit te leggen. Mijn excuses dat ik u niet sneller geantwoord heb. Désiré Praille.” Dit lijkt ernstig. Dat blijkt nog nog meer uit de inhoud van een derde brief die op dezelfde dag uit Londerzeel vertrok. Londerzeel le 21 avril 1926 – Monsieur Edm. Rousseau à Marche-lez-Ecaussinnes. Monsieur (vertaald) – “Gevolg gevend aan uw brief van 18 april heb ik mijn rekeningen voor het monument van Montroeuil herbekeken en ik heb gemerkt dat ik u tegen de volgende condities mijn bestelling kan overmaken. Monument in steen van eerste keus, goed verzorgd werk, beeldhouwwerk uitgevoerd door een gespecialiseerd sculpteur, met de inscripties ‘Montroeuil’ en 1914-1918’ in bas-reliëf, 150 gegraveerde en vergulde letters met een hoogte van 3,5 cm., volledig afgewerkt en op op uw risico geplaatst, voor de totale prijs van 4.600 fr. De fundering en het grondwerk zijn ten mijnen laste. Schrijf mij per omgaande in geval van akkoord. Beste groeten. Désiré Praille.” Welke tegenslag had de firma Praille verplicht om niet alleen de plaatsing uit te stellen maar – ongetwijfeld als ultieme noodoplossing – elders, meer bepaald in Marche-lezEcaussines, een volledig afgewerkt monument te bestellen? Was de stielkennis van zijn eigen mensen dan plotseling verdwenen? Misschien toevallig, maar in deze periode was er ook grote vertraging bij de bouw van de gemeenteschool van Steenhuffel omdat Praille de blauwe steen niet kon leveren. Wellicht zullen we het antwoord in de privésfeer moeten zoeken en dat hebben we zeer bewust niet niet gedaan. Londerzeel le 30 avril 1926 - Monsieur Edm. Rousseau à Marche-lez-Ecaussinnes (vertaald) – “Gevolg gevend aan uw brief van 22 dezer bevestig ik u mijn bestelling van een herdenkingsmonument voor Montroeuil l’Haine voor de prijs van 4.600 fr. op voorwaarde dat steen van de beste kwaliteit gebruikt wordt en dat het werk goed verzorgd is. In de prijs zijn beeldhouwwerk, inscripties, volledige afwerking en plaatsing in Montroeuil begrepen. De onkosten zijn ten uwe laste behalve de funderingen die klaar zullen zijn om de stenen er op te zetten. Men vraagt mij om zoveel druk als mogelijk op de afwerking te zetten want het monument moest er al staan. Handel dus naar best vermogen. Binnen enkele dagen stuur ik de inscripties door. D. Praille.” Behalve dat er in Marche-lez-Ecaussines (Henegouwen, vlak bij Montroeuil) een steengroeve was hebben we over deze leverancier niets gevonden. 250
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Londerzeel le 1 mai 1926 - Monsieur Rousseau, Marche lez Ecaussines (vertaald) – “De inscripties voor het herdenkingsmonument : Nos morts glorieux Combattants Léon Ghislain + 8-7-1914 (nota : op het monument werd 1914 door 1916 vervangen) Déportés Jean Godon + 27-8-1917 Jules Brillet + 20-10-1918 Abel Potteau + 26-10-1918 Met akkoord van juffrouw Orianne. Hoogachtend. S. Praille.” Bruxelles le 30 mai 1926 – Monsieur Praille (vertaald) – “Uiteraard werd het kruis vervangen door een helm.61 Dat was door de heren van het comité gevraagd en ik heb dat toen de afspraken gemaakt werden aan uw vader uitgelegd. U moet er dus op toezien dat dit volgens de wensen van de monumentencommissie gebeurt. Er moet ook ‘érigé par souscription public et l’oeuvre de melle Orianne’ op staan. Ik hoop dat alles voor 15 juni af zal zijn. J. Orianne.” Le 28 juillet 1926 - Monsieur Edm. Rousseau à Marche-lez-Ecaussinnes (vertaald) – “Ingesloten stuur ik u een schets voor de uitvoering van het kroonmotief van het monument van Montroeuil. D. Praille.” Dit is het laatste wat we in het Praille-archief over Montroeuil gevonden hebben. Maar gelukkig hebben we de foto’s nog.
Boven links: het oorspronkelijke plan, met kruis, gevonden op de zolder van de firma Praille in 1998.– Rechts: postkaart van het monument uit 1926, met helm in plaats van kruis. 61
Dit was, nà Maffles, dus de tweede keer dat gevraagd werd om een kruis door een helm te vervangen. Dat waren daar in Henegouwen precies geen erg katholieke mensen. 251
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Boven: foto’s genomen door Francis Hallemans in 2001.
Eppegem – Twee panelen aan de kerkhofmuur (april 1929). Nadat de Duitsers op 11 november 1918 terug naar de Heimat getrokken waren, hebben ze hier en daar toch nog enkele sporen van hun aanwezigheid achtergelaten. Tegen de kerk van Ramsdonk staat bijvoorbeeld nog altijd de onderstructuur van iets wat een monument voor 4 Duitse gesneuvelden is geweest. Namen en andere inscripties zijn niet meer te vinden want die zijn er door mensen die iets tegen Duitsers hadden nogal ondeskundig afgekapt. Waarschijnlijk gaat het over dit kruis dat in augustus-september 1916 door de firma Praille in Ramsdonk werd geplaatst. Daarop stond, behalve de namen, de volgende tekst: Ewig ueber den Tod leuchtet die Treve – August – Sept. 1914. Op het kerkhof van Eppegem waren – op een afgezonderd deel – tijdens de oorlog ook Duitse gesneuvelden begraven. Op die begraafplaats, ontworpen door de Duitse architect Kühnen en op 1 juni 1918 ingewijd, stond een indrukwekkende toegangspoort die door Hauptman Rehorst getekend was en een gedenkteken uit 1916 van Georg Kolbe. In 1939 werd dat laatste naar het militair kerkhof van Lier getransporteerd. Het gedenkteken van Georg Kolbe. Van 1916 tot 1939 in Eppegem. Vanaf 1939 (zonder de platen met Duitse inscripties) naar Lier.
252
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Twee gedenkstenen op de muur van het kerkhof met aanstootgevende Duitse inscripties waren al eerder vervangen. En uiteraard was dat op initiatief van juffer Orianne. Zoals gewoonlijk laten we haar eigen correspondentie spreken. Maar het begon wel met iets anders. Eind 1927 begon Orianne te ijveren voor een nieuw monument in Eppegem. Was de obelisk op het kerkhof dan niet goed genoeg? Nee, want die was voor de overleden militairen; voor de overleden Eppegemmenaren moest er iets anders komen. De gemeente Eppegem ging volledig mee in dat verhaal. Begin februari 1928 bood de firma Praille 2 monumenten aan, respectievelijk tegen de prijs van 7.000 en 8.000 frank; Op 10 februari 1928 volgde een 3 de variante– Mademoiselle (vertaald) – “Ingesloten stuur ik u de schets voor het monument van Eppegem die u mij gevraagd heeft. De totale hoogte wordt 4m. ipv 3,30 m. De prijs komt op 5.700 fr., geplaatst in Eppegem, alle kosten inbegrepen. Emiel Praille.” Op de zolder van Praille vonden we 70 jaar later hoe men aan die prijs gekomen was: Grondwerk en fundatie 2,56 m³ à 200 Metswerk 0,50 m³ à 200 Blauwe Steen Monteren Krammen en lood Opvoegen subtotaal Winst 15 % Totaal
700 100 3.655 375 50 70 4.950 742 5.692
Deze prijs kon onmogelijk een hinderpaal zijn. Er ontstonden echter andere problemen en het project werd op de lange baan geschoven. Pas in 1931 zou het uit de diepvries (of uit de in die dagen meer courante ijskelder) worden gehaald. Later meer. Intussen had Orianne echter de twee Duitse teksten op de muur van het kerkhof ontdekt en had ze hierover een brief aan de minister van Binnenlandse zaken geadresseerd. Van 22 november 1927 tot 19 oktober 1929 was dat de Franstalige maar Vlaamsvoelende Albert Joseph Carnoy (Leuven 1878-Leuven 1961). Naast over de Binnenlandse zaken was hij ook voor de Militie en Volksgezondheid bevoegd. Dat laatste departement heeft maar vanaf 1929 een eigen minister gekregen.
We keren terug naar de briefwisseling van Jeanne Orianne. 17 juni 1928 – “Mademoiselle Orianne (vertaald) – “Ik heb uw brief van 13 juni goed ontvangen. Ingesloten vindt ge de prijs van de panelen die op het militair kerkhof van Eppegem moeten vervangen worden. Om alles op tijd te kunnen voorbereiden zou ik graag de inscripties krijgen voor het nieuwe monument te Eppegem. Praille.”
253
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Steenhuffel 15 juillet 1928 – “Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer Praille. Gelieve onmiddellijk te beginnen aan de twee platen die degene op het kerkhof van Eppegem moeten vervangen. De plaat met de Duitse inscriptie moet gereproduceerd worden in het Frans. Dat moet klaar zijn tegen 24 augustus. Ik reken op u om dit werk onmiddellijk uit te voeren. Vergeet niet om er ‘oeuvre de Melle Orianne’ aan toe te voegen. Dank bij voorbaat en de groeten. J. Orianne.” Steenhuffel jeudi 6 septembre 1928 – Mr. Praille, marbrier, Londerzeel. (vertaald) – “Mijnheer. ... En de platen voor het kerkhof van Eppegem! Het is echt niet goed van uw kant dat ze nog niet geplaatst zijn. Ik ben in Steenhuffel 62. Kunt u zondag 9 september in de voormiddag langskomen? Beste groeten, J. Orianne, Steenhuffel. Oeuvre de Melle Orianne pour ériger des monuments à nos morts glorieux.” Bruxelles, le 31 octobre 1928 - Koninkrijk België, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid, Militie. A mademoiselle Orianne, 2 Rue de l’Eglise, Heyst-sur-Mer (vertaald) – “Juffrouw, ik laat u weten dat u de toelating krijgt om op uw kosten de platen op de dwarsmuren van het militaire kerkhof van Eppegem door marmeren platen te vervangen. Deze moeten de volgende opschriften dragen: De ene de Franse tekst van Emile Verhaeren: La Patrie aux Soldats Morts Je receuille en mon coeur votre gloire meurtrie, Je renverse sur vous les feux de mes flambaux Et je monte la garde autour de vos tombaux Moi qui suis l’avenir, parce que la Patrie De andere in het Vlaams van Robert Valeer Mortier 63: Met eerbied, Menschen, treedt op dezen heil’gen grond! Hier is ’t dat menig Held zijn Roem en Ruste vond. Met de meeste hoogachting. Voor de minister, de directeur-generaal Zoals we intussen al wel konden vaststellen liet de heer Emiel Praille zich niet snel door deadlines intimideren. Op 24 augustus 1928 waren de twee platen niet geïnstalleerd. Op het einde van het jaar evenmin... Bruxelles le 16 janvier 1929 – Monsieur Praille (vertaald) – “Men vraagt mij op het ministerie of de platen al dan niet geplaatst zullen worden. Ge moogt de tijd zelf regelen maar het zal moeten gebeuren voor het begint te vriezen. J. Orianne.” Bruxelles 9 février 1929 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “… En de platen voor Eppegem, dat duurt allemaal veel te lang! Beste groeten, J. Orianne, Oeuvre de Melle Orianne pour ériger des monuments à nos morts glorieux.” Bruxelles 31 mars 1929 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Ik begrijp uw stilzwijgen niet. Wat scheelt er?... Zijn de platen in Eppegem geplaatst? Reageer onmiddellijk of kom mij volgende woensdag tegen 6 uur bij mij thuis spreken. Groeten, J. Orianne.”
Orianne verbleef in de zomer zeer dikwijls op het Kaashof in de Plas bij “madam Carton”, de weduwe van Carton de Wiart, Bey van Egypte (zie vroeger). 63 Emile Verhaeren is voldoende gekend. Robert Valeer Mortier, geboren in Izegem in 1875, was een Jezuïet die gelegenheidsgedichten publiceerde. De hier genoemde tekst komt uit zijn dichtbundel "Grafrijmpjes voor onze gesneuvelde jongens". 62
254
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De tweede nieuwe panelen werden vanzelfsprekend geplaatst maar we weten niet wanneer. We gaan er van uit dat het in april 1929 gebeurde. Ze hangen nog altijd aan de kerkhofmuur. Ten bewijze daarvan bovenstaande recente foto’s van Yves Moerman. Wie dat nog altijd niet overtuigend vind moet maar eens zelf gaan kijken.
255
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Buvrinnes (mei 1929). Steenhuffel jeudi 6 septembre 1928 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer. Ik ben in Steenhuffel. Kunt u zondag 9 september in de voormiddag langskomen om me de tekening te tonen voor Buvrinnes. Ik heb de foto van de kerk. We zullen de dag afspreken om er naartoe te gaan. Ik reken dus zonder fout op u. Beste groeten, J. Orianne, Steenhuffel - Oeuvre de Melle Orianne pour ériger des monuments à nos morts glorieux.”
Om ons een gedacht te kunnen vormen van waar Orianne op 6 september 1928 naar keek, ziehier een foto van de Sint-Pieterskerk te Buvrinnes. Buvrinnes, nu een deel van Binche, ligt in de provincie Henegouwen. Bruxelles le 16 janvier 1929 – Monsieur Praille (vertaald) – “Ik heb zopas de graaf de Looz ontmoet. Het monument moet op de 1ste zondag van mei ingehuldigd worden. Het geheel is goed maar ge moet een militair attribuut vinden. Antwoordt mij onmiddellijk of laat iemand antwoorden of ge de zaak kunt afwerken. Voor de tuin wordt gezorgd. Ge kunt altijd de stenen bestellen; er werd overeengekomen dat ge terug moogt komen en indien nodig de plaats moogt komen onderzoeken. Maar alles moet eind april afgewerkt zijn. Beste groeten, J. Orianne. Als ge me wilt zien; vrijdag en zaterdag ben ik afwezig; zondag rond 10 ben ik thuis, maar niet later. Bruxelles, 74 Rue du collège.” René-Arthur graaf de Looz-Corswarem (Mons 1866-Lobbes 1955), echtgenoot van Jenny-Julie-Albertine Drion (Brussel 1866-Buvrinnes 1936), was burgemeester van Buvrinnes van 1927 tot 1739. Bruxelles 23 janvier 1929 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer. ... Ik verwacht ook de tekening van de militaire attributen voor Buvrinnes. Wanneer gaat u naar Buvrinnes? Het adres van de tuinarchitect heb ik nog niet teruggevonden. Beste groeten, J. Orianne, Oeuvre de Melle Orianne pour ériger des monuments à nos morts glorieux.” Bruxelles 9 février 1929 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Ik verwacht nog altijd de attributen voor Buvrinnes. Ik moet ze maandag naar de graaf opsturen. En vergeet niet dat het monument op de 1ste zondag van mei moet ingehuldigd worden. Beste groeten, J. Orianne, Oeuvre de Melle Orianne pour ériger des monuments à nos morts glorieux.” Bruxelles 31 mars 1929 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Ik begrijp uw stilzwijgen niet. Wat scheelt er? Het monument van Buvrinnes moet tegen ongeveer 15 april geplaatst worden. Vroeger is niet mogelijk vanwege de fotograaf. Ik heb u ook om schetsen van monumenten gevraagd maar haast u of men zal die van een plaatselijke steenkapper nemen. De prijs 256
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
moet liggen tussen de 20.000 en de 22.000 fr. Het is om in de buurt van de gotische kerk te plaatsen. Graag onmiddellijk antwoord of kom mij volgende woensdag tegen 6 uur bij mij thuis spreken. Groeten, J. Orianne.” Voor de rest is er over het monument aan de Sint-Pieterskerk te Buvrinnes in het Praille-archief niets meer te vinden.. Er is alleen nog een niet gedateerde betaalherinnering aan Jeanne Orianne. Daaruit weten we dat zij in maart 1931 nog een saldo van 250 fr. te betalen had op het monument van Buvrinnes. Persoonlijk denk ik dat Praille zijn beste en goedkoopste handelsreizigster in deze niet is gevolgd en dat iemand anders het monument in het verre Buvrinnes heeft mogen plaatsen. Dat Emiel Praille in 1929 ziek werd en in december van dat jaar overleed, kan hier iets mee te maken hebben Het was en bleef wel nog altijd een werk van Mademoiselle Orianne.
Links : postkaart uit 1930 – rechts : foto genomen door Georges Warmont in 2006.
257
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Humbeek (september 1930). Ofschoon er al vrij vroeg over een monument in Humbeek gesproken werd, heeft de realisatie ervan zeer lang op zich laten wachten. 12 mars 1922 - Monsieur Praille (vertaald) – “Ik ben gisteren teruggekomen. Wat nieuws! Hoever staat u met alles? Gaat Puurs vooruit, en Zemst? Heeft u schetsen voor Weerde en Humbeek? En wordt er aan Houtem gewerkt? Bedankt bij voorbaat en beste groeten. J. Orianne.” 4 août 1922 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer Praille. De burgemeester van Humbeek vraagt om de schets voor het monument te zien. Kunt u het hem zelf gaan dragen en hem uitleggen wat er van is? Men spreekt van het kerkplein. Het is echter niet nodig om een prijs te geven. Als ze een afsluiting willen dan moeten ze het maar zelf betalen. J. Orianne.” 30 août 1922 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer Praille. Welk nieuws over Humbeek? J. Orianne.” 8 septembre 1922 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel Ouest (vertaald) – “Mijnheer. Ik heb gisteren de tekeningen ontvangen, bedankt. Ja, B kan dienen voor Humbeek, met of zonder de soldaat. Maak een afspraak met de burgemeester en met mevrouw Lunden. Maandag kunnen we dan ter plaatse gaan kijken. J. Orianne.” De hier genoemde mevrouw Lunden was Germaine du Roy de Blicquy (1878-1974). In 1921 was ze weduwe geworden, van baron Leopold Lunden (1868-1921) die van 1893 tot 1904 burgemeester van Humbeek was geweest. Louis Horckmans was de burgemeester van Humbeek van 1921 tot 1946.
Boven links: Leopold Lunden – midden: Germaine du Roy de Blicquy, weduwe Lunden – rechts Louis Horckmans. (bron van de foto’s: Virtueel Museum Grimbergen’)
12 septembre 1922 - Monsieur Praille (vertaald): “…Wat nieuws over Weerde, Humbeek, Wolvertem? … Bewaar mijn brieven, want ik vergeet waarover ik u gesproken heb… Mademoiselle Orianne.” 4 octobre 1922 - Monsieur Praille, marbrier, Londerzeel Ouest (vertaald) – “Mijnheer. Barones Lunden zal mij volgende zaterdag, een beetje voor 2 uur, bij haar thuis ontvangen. gelieve er ook te zijn. De burgemeester is verwittigd. Ik reken dus op de schetsen enz. Beste groeten, J. Orianne, 4, rue Franklin, Bruxelles.” 30 octobre 1922 - (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer Praille... Is Eppegem gereed? En wat met Humbeek? En Wolvertem? Beste groeten, J. Orianne.”
258
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Wat Praille geantwoord heeft, weten we niet. De gemeente Humbeek had noch via zijn burgemeester noch via de weduwe Lunden een monument besteld! Vier jaar lang werd er in Londerzeel en in Elsene niets meer van Humbeek vernomen. Op 29 oktober vroeg Jeanne Orianne aan Praille of iemand anders misschien in Humbeek een monument had geplaatst. Dat was blijkbaar niet het geval. Het duurde nog de tweede helft van 1930 voor de firma Praille (Emiel Praille was in december 1929 overleden) een prijsofferte voor een herdenkingsmonument met leeuw en soldaat mocht sturen. Er werden 5 modellen aangeboden tegen prijzen tussen 10.000 en 20.000 frank. Uiteindelijk is er in de Kerkstraat in Humbeek een monument gekomen dat qua vorm bijna identiek aan was aan dat van Puurs. We bezitten zelf geen materiële bewijzen dat dit het werk van Orianne en de firma Praille was. Op blz. 148 van zijn boek ‘Humbeek, vroeger en nu’ liet pater Spinael er echter geen twijfel over bestaan dat het door Praille uit Londerzeel was vervaardigd en dat het in september 1930 werd ingehuldigd. Onze eigen bevindingen spreken dat zeker niet tegen, integendeel Het obelisk-vormige monument in blauwe hardsteen in de Kerkstraat. Oorspronkelijk geplaatst ter herdenking van de slachtoffers van de 1ste Wereldoorlog, werden die van de 2de Wereldoorlog er later aan toegevoegd. Het halfcirkelvormige plantsoen werd pas omstreeks het jaar 2000 aangeplant. Het monument draagt momenteel de volgende opschriften: Op de balustrade: Eendracht maakt macht Aan de voorzijde van de obelisk: 1914-1918-Hulde aan onze helden-1940-1945. Aan de zijkanten staan de namen van de gedode burgers en soldaten.
Foto’s Luc Van Waeyenberge.
259
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Walem (5 oktober 1930) De oprichting van een herdenkingsmonument in het fort van Walem was te groot om alleen aan Jeanne Orianne over te laten. Dat vond ze zelf ook, maar ze nam wel het initiatief om in de tweede helft van 1927 een commissie op te richten die daar mee werd belast. En toen het af was – en ondanks enkele roddelverhalen - werd het algemeen erkend als het werk van juffer Orianne. Anvers le 12 novembre 1927 - Province d’Anvers – Cabinet du Gouverneur - A Mademoiselle Orianne, 89 rue Van Aa, Bruxelles (Vertaald uit het Frans) – “Mademoiselle. Gevolg gevend aan uw brief van 27 oktober laatstleden, laat ik u weten dat ik graag deel wil uitmaken van de erecommissie voor de oprichting van een herdenkingskruis in het fort van Walem ter herinnering van de helden die er gesneuveld zijn. Aanvaard, juffrouw, etc. De gouverneur, Baron Holvoet.” Georges Joseph Holvoet (Antwerpen 1874-Elsene 1967), baron, gouverneur van de provincie Antwerpen van 1923 tot 1945.
Volgens een document in het Legermuseum bestond deze commissie uit volgen de ereleden. Ik zal de Franstalige tekst deze keer niet vertalen. Oeuvre de mademoiselle Orianne Erection du Monument du Fort de Waelhem Sous le Haut Patronage de S.M. le Roi Comité d’honneur Lieutenant-Général Arnould Lieutenant-Général Bernheim Lieutenant-Général Baron De Witte Lieutenant-Général Hellebaut M. Holvoet, gouverneur de la province d’Anvers Général-Major Letor Baron Coppens, bourgmestre de Waelhem Colonel De Witte, commandant de fort en 1914 Colonel Carbonelle
Een brief, direct gericht aan Orianne en bewaard in het Legermuseum, bevat meer informatie. Bruxelles le 17 novembre 1927 - Ministère de la Défense Nationale, Service du personnel militaire et du récrutement, 2e section, 6e bureau, N° H div.5. A mademoiselle Orianne, 39 Rue Van Aa, Ixelles (Vertaald uit het Frans) – Juffrouw. U vraagt mij de rangorde van de hieronder vermelde personaliteiten met betrekking tot de samenstelling van een patronagecommissie voor de oprichting van een herdenkingsmonument in Waelhem. Hieronder, naast de rangorde, ook de initialen van de voornamen en de adressen van de personen die onder mijn departement ressorteren. 1. Ministre de la Défense Nationale, 2 rue de la loi, Bruxelles 2. Luitenant generaal Bernhneim L., 18 avenue nouvelle, Bruxelles 3. Luitenant generaal Baron de Witte L., 20 avenue de la couronne, Ixelles 4. Luitenant generaal Hellebaut A., commandant van de 2de militaire afdeling, Antwerpen 260
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
5. Luitenant generaal in retraite Lemercier A., aide de camp van de koning, Palais Royal, Bruxelles 6. Baron Holvoet G.J., Gouveneur van de provincie Antwerpen 7. Generaal-Majoor Letor A., 17 rue Cobden, Antwerpen 8. Arrondissementscommissaris (geschrapt) 9. De burgemeester van Waelhem 10. Kolonel de Witte E.M.J.A., avenue Albert 20, Bruxelles 11. Kolonel Carbonelle P, technische dienst van de Genie, ministerie van Landsverdediging, 10 rue du méridien, Bruxelles 12. (Met de hand in de marge bijgeschreven) Luitenant-Generaal Arnould, Bruxelles, voormalig inspecteur van de artillerie Met de meeste hoogachting, Voor de directeur-generaal, Luitenant-kolonel De Cae, afgevaardigd directeur.” Veel goed en/of belangrijk volk dus. Dit project van Orianne kon niet mislopen. En het ging ook bijzonder snel vooruit. Op 9 februari 1928 publiceerde onder meer de Aalsterse krant ‘De Volksstem’ het volgende bericht - Tot gedachtenis van ’t fort Waelhem - De Koning heeft zijne hooge bescherming toegezegd aan het comiteit voor oprichting van een gedenkteeken van de verdediging dezer sterkte. De oud-artilleristen van commandant De Witte kunnen hun adres zenden aan Mejuffer Orianne, Van Aaststraat 89, te Elsene. Ik weet niet of de firma Praille de enige was die een prijs mocht geven, maar midden februari 1928 had die al enkele schetsen getekend en hertekend en al enkele prijscalculaties gemaakt. 10 februari 1828 – Emiel Praille aan Mademoiselle Orianne (vertaald) – “… Ik heb enkele wijzigingen aan mijn schets voor Walem aangebracht, namelijk een palm met gebeeldhouwde helm in de steen, en 4 panelen die groot genoeg zijn voor de inscripties… Van mijnheer Diongre heb ik nog niets ontvangen.” J. Diongre, de architect van Orianne’s grote monumenten in de Blauwenhoek te Londerzeel en in de Imdekouter te Wolvertem was of werd inderdaad ook de hoofdontwerper van het monument in het Fort van Walem.
Rond dezelfde tijd schreef hij bovendien (vertaald): “Juffrouw. Ik kom mijn berekeningen voor het oprichten van een monument in het fort van Walem te beëindigen. Zoals ge mij in uw laatste brief gevraagd heb kan ik zaterdagvoormiddag naar Walem gaan. Ik zal hier om 9 uur ’s morgens vertrekken en kan rond 10u30 in café Métropole zijn.” Op de zolder van de firma Praille hebben we niet minder dan 3 verschillende calculaties gevonden. Het waren kladjes en eigenlijk niet voor de buitenwereld bedoeld. Er stonden namelijk enkele winstmarges bij. Het historisch belang vereist toch dat wij er nu mee naar boven komen. We hebben alleen wat cijfers na de komma weggelaten Monument Waelhem Aan Orianne midden februari 1928 Werk van den aannemer 62.000 Blauwe steen 54.600 Steenkapper 1.500 Subtotaal 118.100 Winst 7,5 % 8.857 Totaal 126.957
Andere berekeningswijze Grondwerk 25 m³ 375 Metselwerk 133,4520 m³ 34.840 Beton armé 8.000 Moellons 81 m³ 12.150 Blauwe steen 54 m³ 81.000 Totaal 136.365 Gehele hoogte van het monument van op de beton: 15,70 m.
261
Definitieve offerte Aanneming De Clercq 62.000 Blauwe steen 54.000 Werkman of 2 2.000 Gaten in ?? kappen 3.000 Winst 9.000 Totaal en gezegde prijs 130.000
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
We gaan nog twee andere dingen verklappen: 1) De genomen winstmarge was de helft van wat gewoonlijk werd aangerekend. 2) De firma Praille is er niet aan failliet gegaan en bestaat nog steeds, weliswaar op een andere locatie. Dat kwam misschien omdat, zoals we tot onze verbijstering zo meteen zullen ontdekken, ze maar een klein deeltje van dit werk mogen uitvoeren heeft.
Wie twijfelt er aan de zuinigheid van Orianne? Op 2 mei 1928 (maar de aangehaalde feiten dateerden van vroeger) schreef een niet bij naam genoemde luitenant-generaal, lid van de hierboven genoemde erecommissie, een redelijk emotionele brief aan juffer Jeanne Orianne. Hij is te vinden in het Legermuseum en we reproduceren hem hieronder. Daarna zullen we proberen te begrijpen waar hij over gaat. “Chère Mademoiselle (vertaald uit het Frans). Het verwondert mij om te zien hoe de grote patriotte die juffer Orianne is zich laat ontmoedigen, ja zelfs belasteren. Ik heb het hier niet over de heer Fernand Neuray en ‘La Nation’ waarvan ik niet weet welke hun precieze gevoelens zijn tegenover u, al heb ik redenen om te geloven dat die uitstekend zijn, vooral wanneer het dagblad het over u heeft. Wat kolonel Neuray betreft, deze heeft u weliswaar bekritiseerd over uw manier om een budget in evenwicht te houden, maar, zoals wij allemaal, acht en bewondert hij u zeer. Ik heb op zaterdag 28 april in het Résidence Palace nog met de heer Blérot over Walem gesproken. Hij zegde dat het de Koning is die bepaalt tussen welke werken de inkomsten worden verdeeld en hij beloofde mij om bij “La Nation” inzake dit koninklijk verdelingsplan, aan te dringen ten gunste van uw werk. Heb vertrouwen in kolonel Neuray en, aangezien hij momenteel wat vrije tijd heeft, ga hem eens opzoeken in de Avenue Victor Jacobs nr. 4, opdat hij bij “La Nation” in uw voordeel zou kunnen werken. Mijn respectvolle en sympathieke groeten, NN Luitenant-Generaal.”
Fernand Neuray (Etalle Luxemburg 1874 – Griekenland 1934) stichtte in maart 1918 de Brusselse krant La Nation Belge (die tot 1940 bestond). Hij was ook een belangrijk journalist en schrijver in zijn vrije tijd. Tevens ‘ontdekte’ hij de jonge George Remy (Hergé). Dààrom – en ondanks zijn (gematigde) kritiek op Orianne – verdient hij toch een plaatje in dit boek. Alle andere criticasters komen hier niet in (tenzij we hun namen ontdekken).
Wat heeft dit allemaal te betekenen? Wel, in 1928 had Jeanne Orianne al veel hooi op haar vork genomen, veel uitgaven gedaan maar lang nog niet alles betaald. De firma Praille, haar belangrijkste leverancier van monumenten was daar het eerste slachtoffer van. Vanaf midden 1925 werden haar fondsen al door generaal De Kempeneer van het de 1924 opgerichte ‘Memorial Belge’ beheerd en gecontroleerd. Dat Orianne veel schulden had was ook ver buiten Londerzeel geweten want – vooral de Franstalige en militaire kranten – deden regelmatig een beroep op de gulheid van hun lezers om haar werk nog maar eens te steunen. Sommigen begonnen zich openlijk af te vragen of de vele geschonken aalmoezen wel correct werden beheerd en besteed. Dat was niet alles. 262
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Terwijl de erecommissie voor de oprichting van een monument in Walem aanvankelijk nog alle voor dit doel bij haar binnenkomende schenkingen aan het Werk van Juffer Orianne heeft toegewezen, begon mijnheer Blérot, die door de koning aangewezen was om voor hem dit werk te ‘patroneren’, ze ineens tussen meer goede werken en stichtingen te verdelen. Was dat onder invloed van de roddels in de kranten? Tevens werd ook het werk in Walem in kleine stukjes aan verschillende aannemers gegeven. Ook voor de familie Praille had dat gevolgen. Haar aandeel zou een stuk minder worden dan de oorspronkelijk geoffreerde 130.000 frank. Londerzeel, 5 avril 1928 – Mademoiselle (vertaald) – “Gevolg gevend aan uw postkaart van gisteren stuur ik u ingesloten de laatste schets die ik voor Walem heb gemaakt. Dit monument komt nu, geplaatst in het fort, op de aangewezen plaats en alle kosten inbegrepen, op de som van 7.896 fr. (monument à 6.580 fr. en werk à 1.316 fr.) In vergelijking met de eerste schets voor dewelke ik u de prijs heb gegeven, zit er één steen meer in het kruis dat aldus hoger wordt. Mocht deze tekening niet bevallen dan ben ik steeds bereid om andere en grotere ontwerpen voor te stellen. Aanvaard, etc. E. Praille”. Londerzeel 17 juni 1928 – Mademoiselle Orianne (vertaald uit het Frans)- “Ik heb uw brief van 13 ,juni goed ontvangen… Ik zal een van de komende dagen naar de heer Diongre gaan. Ik heb al een nieuwe schatting van de prijs voor het monument van Walem gemaakt, maar de prijs die ik nu zal doorgeven is in vergelijking met de vorige flink gestegen. Praille.” Bruxelles 23 janvier 1929 – Oeuvre de Melle Orianne pour ériger des monuments à nos morts glorieux – A Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer. Kunt u mij onmiddellijk het artikel sturen dat u gezien heeft in Le Soir aangaande het monument van Walem. Ik kan mijn krant niet meer terugvinden en men vraagt mij dit voor een Antwerpse gazet... J. Orianne.” Ik heb geen harde bewijzen dat Praille zijn deel (het kruis) voor Walem uiteindelijk ook heeft mogen maken. Maar wel sterke vermoedens. Anderhalf jaar later waren er alleszins nog contacten. Londerzeel 6 september 1930 - Monsieur Diongre, architecte à Bruxelles – “Monsieur (vertaald) – Juffrouw Orianne vraagt mij naar mijn condities voor de levering van een blauwe steen met inscriptie, die moet geplaatst worden aan de voet van het monument in het fort van Walem. Mag ik over deze kleine kwestie enkele inlichtingen vragen zodat ik haar een antwoord kan geven? Een schetsje met de afmetingen misschien, om een idee van het werk te krijgen, de hoogte van de letters en op welke plaats en hoe deze steen geplaatst moet worden. In afwachting van uw antwoord. enz. Désiré Praille.” Inscriptie: “Aux défenseurs du fort de Waelhem 4 août–6 octobre 1914 - Aan de verdedigers der vesting van Waelhem. 4 augustus-6 october 1914”. Le colonel Chevalier, 75, rue BonneNouvelle, Liège.
Londerzeel 10 september 1930 – Mademoiselle (vertaald) – “Ik heb de heer Diongre een schets gevraagd van de plaquette voor het fort van Walem. U kan die ingesloten vinden. Er is een groot verschil met de afmeting die u mij gegeven heeft. De plaat is 2 meter lang en 1,10 meter hoog. Toen ik u bezocht had u het over 1,10 op 1,00 meter. Ze moet minstens 6 cm. dik zijn. Met een winst van 25 % kom ik, inclusief de inscripties maar zonder plaatsing, uit op 2.355 fr. Volgens mij is het verschil niet groot genoeg om het werk bij een andere aannemer te bestellen. Desiré Praille.”
263
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Pas op 5 oktober 1930 werd het monument van Walem ingehuldigd.
Hiernaast: het monument in het Fort van Walem op een postkaart van het ‘Oeuvre de Mademoiselle Orianne’, afgestempeld op 25 november 1930. Een toren van blauw gewapend beton, bekroond door een kruis (dat van Praille zou kunnen zijn) dat aan vier zijden gedragen wordt door rechtopstaande reusachtige zwaarden, 16 meter hoog op een sokkel van 12 meter breed. Hieronder enkele recentere foto’s (o.m. van Michel Hensen) om te laten zien dat er wat werk aan is.
264
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Eppegem – Het nieuwe ‘schandaalmonument’ (12 september 1931). Op 17 september 1930 berekende Désiré Praille een nieuwe prijs voor het al sedert eind 1927 besproken nieuwe monument voor de gedode burgers van Eppegem (zie vroeger). Monument Eppegem - Prijsberekening Steen 1,012 aan 4000 Fundatie Sculpturen en opschrift Vervoer Plaatsen Subtotaal Winst 25% Nieuw subtotaal Vroegere onkosten Te geven prijs
4048 1500 1200 300 500 7548 1887 9345 755 10190
Dat was te duur, maar gelukkig mocht hij herbeginnen. Londerzeel, le 15 maart 1931 – Mademoiselle (vertaald) – “Ik heb nu een juiste calculatie voor het monument van Eppegem kunnen maken. De prijs voor een monument volgens de tekening die men mij gegeven heeft en die ik u nu retourneer, komt op 8.600 frank, alles inbegrepen. Een boordstenen omheining is in deze offerte niet begrepen. Ik heb voor hetzelfde werk een korting van 1.500 frank op de een dik jaar geleden meegedeelde prijs gegeven…. Ik vraag u, mejuffrouw, om mij zo snel mogelijk te laten weten of we akkoord zijn over Eppegem. Ik zal naar de heer Roba schrijven om met hem in Eppegem af te spreken. Ik kan direct aan het werk beginnen zodat het in mei af kan zijn. Désiré Praille.” Bij die brief zat de volgende afrekening (vertaald): Panelen op de muur van het militair kerkhof van Eppegem, blijft nog Monument volgens offerte van 15 maart 1931 Aanbetaling Inscripties van de namen van de doden van de gemeente Blijft te betalen op de rekening Eppegem
1600 8600 5000 372 6572
Kennen we de heer Roba? Helaas niet. Mogelijk was hij de architect, alias ontwerper van het monument. De firma Praille heeft het monument van Eppegem mogen maken. Het moest op 12 september ingehuldigd worden. Maar intussen gebeurden er daar wraakroepende en schandalige dingen. Althans volgens Jules Blasse, reporter van ‘La Province’ een Franstalige en niet erg Vlaamsvoelende Waalse krant. We zullen zijn krantenartikel van 20 juli 1931 in extenso maar in vertaling overnemen, maar nu nog niet. We willen voorlopig alleen kwijt dat het over een taalkwestie ging... en dat er vergelijkingen met de gehate IJzertoren werden gemaakt. Meer daarover in het deel ‘Orianne en de Vlaamse Beweging - Het schandaal van Eppegem’ (Deel VI). Praille moet van de taalperikelen in Eppegem geweten hebben maar heeft Orianne, haar gevoeligheden kennende, wellicht niet meteen alles verteld. 20 juli 1931 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “… Waarom geeft ge mij geen antwoord voor Eppeghem?” September 1931 – Mademoiselle (vertaald) – “Gelieve mij te excuseren omdat ik uw laatste kaarten nog niet beantwoord heb, maar ik was zo gespannen bezig dat ik het altijd uitstelde om u te schrijven. We hebben de 5.000 franken voorschot voor het monument van Eppegem 265
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
ontvangen. Het staat volledig afgewerkt op onze werf. Wij wachten uw orders af voor de plaatsing... D. Praille.” Zou het dan toch gelukt zijn om het monument zoals – in tweede instantie voorzien - op 12 september 1931 in te huldigen?
Hiernaast en boven: het originele plan van het monument en van de sokkel.
Het ‘schandaalmonument’ van Eppegem werd ingehuldigd op 12 september 1931 of niet veel later. Met de namen van de inwoners van Eppegem die zijn omgekomen in de Eerste Wereldoorlog. Die van de 2de wereldoorlog werden er later aan toegevoegd. Foto Francis Hallemans, 2001.
266
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Grosage (augustus 1932). Londerzeel 20 decembre 1929 - Mademoiselle, (vertaald) – “Ingesloten stuur ik u 2 verschillende modellen van herdenkingsmonumenten voor Grosage. Zij passen zich gemakkelijk aan voor om het even welke plaats en vallen binnen de overeengekomen prijsklasse. Model 1, een slanke pijl, met een kruis komt, alle onkosten inbegrepen, afgewerkt en geplaatst, maar zonder boordsteen er omheen, op 10.100 fr. Mèt borduur (zoals op de tekening) wordt de prijs 10.900 fr. Model 2, is breder en heeft een leeuw vooraan en komt op 10.167,50 fr. Een borduur er omheen kost, zoals bij model 1.800 frank. Ik zou durven aandringen om, als het in Grosage kan aangepast worden, voor model 2 te kiezen. Dat is een type dat wij nog niet eerder geplaatst hebben en dat bovendien voor zijn prijs een mooi effect zal geven. Het is wel te verstaan dat in de gegeven prijzen alles, plaatsing, inscripties enz. begrepen is, behalve het metsel- en funderingswerk die ten laste van de gemeente vallen. Ik heb ook de prijs berekend voor het monument met de leeuw erop waarvan de tekening eveneens ingesloten zit. Ik had u die op de dag dat u naar Grosage bent gegaan meegegeven. Dat zou, volledig afgewerkt, komen op 21.300 fr. Het zou mij goed uitkomen dat men in Grosage snel zou kiezen. Ik zal dan naar de locatie gaan kijken en kan direct met het werk beginnen zodat we niet ongerust moeten zijn de inhuldigingsdag niet te halen. Nu het stil seizoen is, is het ook veel makkelijker om goede materialen aan te kopen. Als u duidelijkere inlichtingen wilt, schrijf me dan een woordje en dan zal ik bij gelegenheid in Brussel passeren. Désiré Praille.” Grosage, in de provincie Henegouwen, is sedert 1977 gefusioneerd met Chièvres.
Wel, Grosage heeft niet snel gekozen... Er verliep een maand... 11 keer achtereen... 25 novembre 1930 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Goeden dag, wacht op de tekening voor Grosage. Groeten. J. Orianne.” Londerzeel le 10 decembre 1930 – Mademoiselle (vertaald) – “Ik heb de eer om u twee schetsen voor het monument van Grosage te sturen. Het is om een idee te krijgen van wat ze eigenlijk wensen. Het 1ste model komt, alle kosten en plaatsing inbegrepen, op 9.420 fr. Het inrichten van de omgeving met borduren en palen zou de prijs met 2.260 fr. verhogen. Het 2de model komt, alles inbegrepen, op 8.000 fr. Een borduur er rond kost 1500 fr. extra. D. Praille.” Dezelfde dag, 10 december, schreef Désiré Praille op een kladje, dat hij vanzelfsprekend niet meestuurde, hoe hij zijn prijzen berekend had. En dat was aldus : Monument nr. 1 - Afmetingen aan de voet 155 x 75 Steen 0,942 m³ aan 4000 3.768 Sculpture 2.000 Gravure 300 Transport en lossen 400 Plaatsen 800 Winst 20 % 1.462 Subtotaal 2 8.720 Omheining 1.884 Winst 20 % 376 Subtotaal 3 10.980 bijkosten teekening 150 Bestelling 100 2 reizen 450 Alles samen 11.680
267
Monument nr. 2 Steen 0,928 à 4000 Sculpture Gravure Transport en lossen Plaatsen Winst 20 % bijkosten teekening Bestelling 3 reizen Subtotaal 2 Borduur rondom Alles samen
3.712 650 300 400 1.000 1.204 150 100 450 7966 1.450 9.420
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Alweer gingen 3 maanden voorbij. Het werd 14 maart 1931. En Désiré Praille moest zijn berekeningen (en wellicht ook zijn tekeningen) hermaken. Monument Grosage Model nr. 1 Steen 1,246 m³ 4984 Sculpture 600 Opschriften 300 Fondatie, 2,600 m³ Vervoer 400 Plaatsen 800 Winst 1.420 Aannemingsprijs 8.504
Model nr. 2 Steen 0,950 Sculptuur Opschriften Vervoer Plaatsen Winst 20% Onkosten en teekening Aannemingsprijs
3.832 600 300 400 800 1.486 300 7400
Londerzeel, le 15 maart 1931 – Mademoiselle (vertaald) – “Ingesloten 2 tekeningen voor een monument in Grosage. Nummer 1 komt op 8.500 fr., nummer 2 op 7.400 fr. Voor het 2de monument is het metselwerk van de fundering niet in de prijs begrepen en zal door de gemeente moeten gebeuren. D. Praille.” 20 juillet 1931 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Praille, ik ben zoals gezegd naar Grosage geweest. Waarom bent u niet ter plaatse in Grosage komen onderhandelen? Ge moet mij eens komen spreken want men wenst te weten hoeveel het zou kosten om heel het monument nr. 2 5 à 10 cm. dikker te maken. Ik veronderstel dat ge mij begrijpt. De basis moet 1,10 of 1,05 meter bedragen. Zou er een groot verschil zijn in prijs? Dinsdag, tegen 7 uur ‘s avonds, kom ik terug naar Brussel en op zaterdag de 25ste vertrek terug voor 3 dagen. Ge kunt me deze dagen komen zien tegen 7 uur. Ik reken op u want het monument moet geplaatst worden voor het slechte seizoen begint. Groeten, J. Orianne.” 21 augustus 1931 – Berekening monument Grosage (grotere voetomtrek). Monument Grosage Steen 1,180 à 4000 Sculpture Opschriften Vervoer en lossen Plaatsen subtotaal Winst 20 % Onkosten, teekenen Aannemingsprijs
4.720 600 300 400 800 6.820 1.364 300 8.484
Londerzeel le 21 août 1931 – Mademoiselle (vertaald) – “Zoals gevraagd stuur ik u de tekening terug voor het monument van Grosage. De berekening is gebaseerd op een voetomtrek van 1,75 bij 1,10 m. in plaats van 1,70 bij 1,00 meter. De opgaande delen zijn nu 30 cm. in plaats van 25 cm. dik. De basis voor de inscripties en het fronton met het kruis meten 20 cm. in plaats van 15. De prijs komt op 8.450 fr. in plaats van 7.400, dus 1.050 fr. meer. De calculatie gebeurde op dezelfde basis als voorheen maar er zit nu veel meer steen in dan bij mijn vorige offerte. Alles ligt bij mij al volledig klaar vanaf 15 augustus, maar het slechte weer speelt ons danig parten. Ik wacht op de eerste goede dag om de plaatsing te doen. Laat mij zo snel mogelijk weten. D. Praille.” Gelukkig heeft Grosage de firma Praille met een afgewerkt monument laten zitten maar heeft het per kerende onmiddellijk en definitief besteld. September 1931 – Mademoiselle (vertaald) – “Gelieve mij te excuseren dat ik nog niet op uw laatste kaarten geantwoord heb, maar ik was zo gespannen bezig dat ik altijd weer uitstelde om u te schrijven. Wij wachten uw orders voor de plaatsing af. Eens Allerheiligen voorbij zal ik 268
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
mij direct aan Grosage zetten. Ik zal naar ginder gaan om alles te regelen en u van de vooruitgang van die zaak op de hoogte brengen. D. Praille.” 16 november 1931 - Monsieur Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Wacht op nieuws Grosage. Groeten. J. Orianne.” Wel, wij wachten ook. Wat was het dat de plaatsing van een schoon afgewerkt monument in Grosage verhinderde? We weten weliswaar dat er maar 1.000 fr. was voorafbetaald maar misschien was er niet meer afgesproken? Londerzeel, november 1931 - Monsieur Eugène Gilbert à Grossage (vertaald) – “Ik heb uw geëerde brief van 14 oktober goed ontvangen maar ik heb het een hele tijd heel druk gehad. Daarom was het mij niet mogelijk om een dag vast te leggen om naar Grosage te komen. En aangezien u mij schrijft dat u zich ook maar zelden vrij kunt maken, vraag ik u om mij te laten weten of zondag 6 december u zou passen om mij in Grosage te ontvangen om mij de plaats aan te wijzen waar het monument moet komen te staan. Gelieve, enz. D. Praille.” Londerzeel le 21 janvier 1932 – Mademoiselle (vertaald) – “Ik heb uw geëerde postkaart ontvangen. De dinsdag na mijn bezoek aan Grosage heb ik wel degelijk aangebeld aan uw deur maar men is niet komen openmaken. Ik was dus met de heer Gilbert akkoord geraakt over het monument en de plek waar het moet komen en dat volgens de instructies die u mij gegeven heeft. Vermits we momenteel van prachtig weer genieten zou men, zoals u aan Grosage geschreven heeft, de fundering maken. Ik zal het plan voorbereiden en het naar de heer Gilbert sturen. Ik zal hem tegelijk vragen om eens naar de inscripties te kijken. Ik zal hem ook een gedetailleerde tekening van het monument met alle afmetingen bezorgen zodat hij daarmee ingedekt zal zijn. Die mensen lijken mij niet van slechte wil maar op deze manier kan ik meer gerust zijn. Wat de datum betreft neem ik er nota van dat het gedenkteken tegen de maand april gereed moet zijn en ik verzeker u, mejuffrouw, dat dit ook zal gebeuren. We hopen, mejuffrouw, dat u nog altijd in goede gezondheid verkeert en heel onze familie biedt u haar respectvolle groeten aan. D. Praille.” Londerzeel 24 maart 1932 - Monsieur E. Gilbert (vertaald) – “Gevolg gevend aan uw geëerde postkaart stuur ik ingesloten een tekening met al de afmetingen van het monument dat in Grosage zal opgericht worden. Aan de voet zal het dus 1,75 m. bij 1,13 m. meten. Ingesloten eveneens een tekening voor de fundering. U kan deze onmiddellijk laten maken zodat ze goed kan uitharden. Ik zou de plaatsing immers tussen nu en enkele weken willen doen, nog steeds in april zoals afgesproken tijdens mijn bezoek van vorig jaar. Gelieve mij de inscripties door te sturen die u op het monument zou willen zien staan zodat ik het op een normale manier kan afwerken. De opgegeven afmetingen zijn die van het metselwerk. Dat moet gebeuren op een harde ondergrond. Voordat ik met de installatie begin zal ik nog eens naar Grosage komen. Ik zal u van mijn komst vooraf verwittigen... Praille.” Londerzeel 25 maart 1932 - Monsieur le directeur des carrières de la Dendre à Maffles (vertaald) – “Voor dezelfde commissie die mij enkele jaren geleden de opdracht heeft gegeven om een herdenkingsmonument in Maffles op te richten, moet ik nu een monument in Grosage leveren en plaatsen. Ingesloten de tekening daarvan. Ik herinner mij dat u in het geval van Maffles zelf voor de inscripties, het beeldhouwwerk en voor de plaatsing heeft gezorgd. Ik denk dat u daar ook in dit geval voor kunt zorgen. Voor de fundering wordt door het comité zelf gezorgd. Er is alleen nog een beetje metselwerk in de hoeken nodig. Voor de gewone inscripties kunt u de prijs per gegraveerde en vergulde letter geven. De jaartallen 1914 en 1918 zitten in het beeldhouwwerk. In afwachting van u weldra te horen, mijnheer de directeur, enz. Praille.” Had het monument in Grosage niet in april geplaatst moeten zijn? 269
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Londerzeel 4 juni 1932 - Monsieur Gilbert (vertaald) – “Ingevolge uw brief van 1 dezer ben ik aan de inscripties begonnen. Alles zal binnen enkele dagen afgewerkt zijn en dan kan het monument worden geplaatst. Ik zal u op het einde van de week de precieze dag laten weten. Ingesloten stuur ik een schets met met de positie van de inscripties op de voorkant van het monument. Gelieve me, om geen tijd te verliezen, per kerende te laten weten of er iets moet gewijzigd worden. D. Praille.” A nos héros
Soldats Mayeur Oscar décédé 1 nov. 1914 Rousse J Derouck J Leclercq M Gilbert E Bouche G Jacob S Lartiller A Gaublomme J Danneau E Derouck M Rivière E Déportés Cailleau E décédé Jacob F décédé Haubordain J décédé Minveur A Massart J Prisonniers civils Bouche Adh Bouche J Oeuvre de Melle J. Orianne et souscriptions Publiques
Opmerking : Men kan zich terecht de vraag stellen waarom we soms wel en soms niet de namen op het monument vermelden. Het antwoord is dat we alleen de namen geven die we in het archief Praille vonden
Londerzeel le 20 juin 1932 - Monsieur le directeur des carrières de la Dendre à Maffles (vertaald) – “In antwoord op uw brief van 17 dezer geef ik u de informatie voor de uitvoering van het monument van Grosage. De voorkant waar de inscripties komen moet zeer fijn afgewerkt zijn op dezelfde manier als dat van Maffles. Ingesloten de inscripties. Men vraagt mij in Grosage om zonder uitstel voor de plaatsing te zorgen. Kunt u het nodige doen? Hoogachtend. Praille.” Londerzeel le 10 août 1932 - Monsieur le directeur des carrières de la Dendre à Maffles (vertaald) – “Ik ben met Grosage overeen gekomen om het monument volgende vrijdag (17 augustus) te plaatsen. Ik reken op u om dat in orde te brengen. Ik reken er ook op dat u de aannemer uit Grosage een man ter beschikking zult stellen die van dit soort installaties op de hoogte is. D. Praille.” Londerzeel 10 août 1932 - Monsieur Goublomme, entrepreneur à Grosage – “Toen ik vorige zaterdag 4 augustus in Grosage was heb ik u niet kunnen ontmoeten, maar de heer Gilbert heeft mij gezegd dat u zeker voor de plaatsing van het herdenkingsmonument zult zorgen. De stenen zullen vrijdagmorgen 17 augustus worden vervoerd. Gelieve dan met planken en ander gerief klaar te staan om ze af te kunnen laden. Er zal een werkmens met de camion uit Maffles meekomen die zeer goed van dit werk op de hoogte is en die u met het installeren zal helpen. Er is maar één steen waarvoor een takel nodig is maar men heeft mij gezegd dat u die wel heeft. Er moet ook nog een heel klein beetje metselwerk gebeuren aan de binnenkant van de eerste te plaatsen stenen. Voor de rest wegen de stenen niet zwaar en is de montage zeer eenvoudig. Ik reken dus op u, mijnheer Gaublomme, om alles goed te laten verlopen. Ik zal vrijdag ook zelf naar Grosage komen en verwacht om er rond 1 uur in de namiddag te zijn. Hoogachtend. D. Praille.” 270
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Londerzeel 10 août 1932 - Monsieur Eugene Gilbert (vertaald) – Ik laat u weten dat ik alle voorbereidingen getroffen heb om het monument volgende vrijdag (17 augustus) te kunnen plaatsen. Ik was zaterdag in Maffles en de steengroeve zal met de aannemer iemand meesturen die zeer veel ervaring met dergelijke plaatsingen heeft. Ik zal zelf rond de middag arriveren om naar het werk te kijken. Praille. Wie nu denkt dat er hierna nog iets verkeerd kon lopen kan wel gelijk hebben maar we hebben daar geen enkele aanwijzing voor. Behalve voor de firma Praille misschien, want behalve een voorschot van 1.000 fr. had Orianne in september 1934 voor Grosage (haar laatste monument) nog geen hele of halve frank betaald.
Links: postkaart van Orianne (1932) – Rechts: foto genomen door Francis Hallemans (2001). Zelfs de lantaarnpalen zijn nog dezelfde gebleven.
271
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Andere herdenkingsmonumenten Hetgeen volgt is bedoeld voor de mensen die al eens een oorlogsmonument passeren, of ergens in een muur een gedenksteen zien, en die zich daarbij de vraag zouden stellen (dat is zeer hypothetisch maar het kan) of juffer Orianne van Londerzeel daar misschien iets mee te maken had. We hebben ze in drie reeksen onderverdeeld. 1. Het initiatief lag bij Orianne maar onderweg is ze uit het project verdwenen terwijl Praille het monument toch mogen leveren heeft (dat was bijvoorbeeld het geval in Paal). 2. Orianne en Praille hebben een offerte mogen maken maar het project is niet doorgegaan. 3. Het monument of de gedenksteen werd door de firma Praille geleverd zonder dat het ‘werk van juffer Orianne’ op enig moment is tussengekomen.
Orianne neemt het initiatief maar verdwijnt uit het project. Londerzeel - Gedenksteen in de muur van de St.-Christoffelkerk (1925). Op 1 juli 1919 betaalde Jeanne Orianne aan haar gebuur Emiel Praille 800 frank als betaling of waarschijnlijker als aanbetaling voor een herdenkingsmonument in de voorgevel van de SintChristoffelkerk van Londerzeel. Daarop zou de tekst “Bidt voor de parochianen in den oorlog van 1914-1918 gevallen” evenals de namen van alle Londerzeelse slachtoffers van de Grote oorlog moeten komen. Dat waren: Pieter Lodewijk De Schutter Jan Philippe Van Delm Joseph Frans De Smedt Jan Pieter April Jan Baptiste Boulangier Jozef Engelbert Van der Veken Jan Frans De Bondt Victor Van Ingelgem Karel Lodewijck Saterdagh Jozef Frans Van Muylder Bonaventure Stevens. Pieter Jan Baptist Robberechts
Borger
Soldaat
We weten hoegenaamd niet helemaal zeker waarom dit project pas in 1925 werd uitgevoerd. Zeer waarschijnlijk had het te maken met het feit dat het gemeentebestuur van Londerzeel, de pastoor, de oud-strijders en Orianne een andere definitie aan het woord ‘slachtoffer’ gaven. Een artikel in een niet bij naam genoemde krant, publiceerde op 4 juni 1921 namelijk een brief van Orianne (vertaald uit het Frans): “We ontvingen een brief van juffer Orianne. Ze vertelt daarin dat ze in juni het initiatief genomen had om een gedenkplaat te plaatsen ter ere van de glorievolle doden; dat deze gedenksteen geplaatst werd aan de buitenkant van de kerk van Londerzeel; dat ze er met een aanzienlijk bedrag had aan bijgedragen; maar dat ze op de inhuldiging niet uitgenodigd werd en dat, ondanks haar expliciete voorwaarde dat alle namen der doden van de gemeente op de steen zouden staan, er drie om kinderachtige redenen niet op stonden, ondanks alle smeekbeden van de families en ondanks haar eigen stappen. Zij smeekte dat deze onverdiende uitsluiting niet zou weerhouden worden. ‘Ik heb gedacht,’ zei ze, “om aan onze goede koningin, moeder van onze soldaten, te schrijven dat men onze dapperen dergelijk onrecht niet aan mocht doen.” 272
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Het lijkt er op dat de gemeente, om verdere ruzie met Orianne te vermijden, de gedenksteen toen toch niet heeft geplaatst maar voor enkele jaren aan kant heeft gezet of voor iets ‘nuttiger’ heeft gebruikt. Op de plaats waar we in Deel I de conflicten tussen Orianne en het gemeentebestuur bespreken, blijkt dat er zowel in januari als in mei van dat jaar (1921) al harde woorden gevallen waren. In 1922, toen Orianne al een jaar in Brussel woonde, was de discussie in Londerzeel nog aan de gang. Bruxelles 12 septembre 1922 - Monsieur Praille (vertaald) – “Ik heb een kaart van Guillaume (nota, dat is Guillaume Van Gerven, lid van de Londerzeelse Nationale Strijdersbond) gekregen. Hij heeft gelijk. En ik had er niet over nagedacht. We kunnen Goessens niet op het monument zetten, anders moeten we er al de soldaten op zetten die na de wapenstilstand gestorven zijn. Daar zou geen eind aan komen. Het is dus goed begrepen. De burgers die gedood of gedeporteerd zijn voor de wapenstilstand, en alle soldaten die gevallen zijn voor oktober 1918.” Toen heeft de gemeente Londerzeel het besluit genomen om voor de financiering van dit monument geen beroep meer te doen op het ‘werk van Orianne’ Uit een beraadslaging van het schepencollege van die maand: Londerzeel - Gedenkteeken aan gesneuvelde militairen der gemeente. Het college drukt den wensch uit eenen bond te zien stichten voor doel hebbende de middelen te beramen en te verzamelen om in de gemeente een eeuwigdurend gedenkstuk op te richten ter herinnering der soldaten der gemeente gevallen onder den wereldoorlog 1914-1918. Dit monument zou gebeurlijk in 1924 kunnen onthuld worden. De gemeenteraad keurt dit ontwerp goed met belofte hieraan met gemeentefinanciën te kunnen bijdragen.
Pas op 20 juni 1925 stuurde Desiré Praille de bovenstaande schets naar ‘Monsieur le comte’ waarvan we aannemen maar niet zeker weten dat het burggraaf de Spoelbergh van Drietoren was. Dat gebeurde met een brief die we hierna uit het Frans hebben vertaald. “Mijnheer de graaf. Ingeloten stuur ik u de schets voor een monument in blauwe steen (evenals een afschrift van de inscripties) dat moet geplaatst worden tegen de hoofdgevel van de SintChristoffelkerk. De totale prijs bedraagt 1.890 frank. Hoogachtend, enz. D. Praille.” 273
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Zou burggraaf de Spoelbergh dit monument bekostigd hebben? Hij had er zeker de middelen voor. Bovendien ging het in 1925 al lang niet goed meer tussen de gemeente en mejuffer Orianne die terug naar Brussel getrokken was.
Beigem - gedenksteen (1925) 31 december 1921 (datum poststempel) - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer... Ik stuur een, brief naar Beigem ...J. Orianne.” Als Orianne brieven schreef dan bleef dat meestal niet zonder gevolgen. Het gevolg in dit geval was dat de firma Praille in 1919 een gedenksteen aan Beigem mocht offreren. De aangeboden prijs was 1.800 fr. voor een monument en 700 fr. voor het beeldhouwwerk. Evenals dat het geval was voor de plaat in de kerkgevel van Londerzeel werd die pas in 1925 geïnstalleerd. Vlak na de oorlog was het niet altijd simpel om al de namen van de gesneuvelden te kennen evenals de omstandigheden waaronder ze gestorven waren. In 1925 ging Beigem akkoord over de volgende tekst en namen: 1914-1918 – Beyghem - aan zijne helden Soldaten Annaert Jozef Boydens Adriaan De Wit Frans Peeters Frans Van Eeckhout Robert Van Lint Jozef Verlinden Pieter Burgerlijke slachtoffers Van der Perre Lodewijk Zijpaneel links: Eer Zijpaneel rechts: Hulde Hoofd achter: Erkentelijkheid Deze gedenksteen was op dat moment geen project meer van het werk van Orianne. Op 25 oktober stuurde Praille een factuur naar ‘het comiteit van den gedenksteen der gesneuvelde soldaten te Beyghem’ voor: - Oprichten van herinneringsmonument te Beyghem 5.500,00 - Taxe 5,50 Totaal 5.505,50
274
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Aanbiedingen zonder gevolg. Sint-Amands (1917). Om iets over het oorlogsmonument van Sint-Amands te kunnen vertellen, moeten we eigenlijk een beetje in herhaling vallen. Want het initiatief werd in dezelfde periode genomen als voor dat van Mariekerke. De meeste van onze gegevens komen overigens uit dezelfde documenten uit het Praille-archief. Emiel Praille op 25 april 1917: “Mademoiselle J. Orianne (vertaald) – Ingesloten stuur ik enkele originele tekeningen voor herdenkingsmonumenten. N° 1. Monument voor kerkhof op schaal van 7,5 cm. Kostprijs 380 fr. N° 2. Monument op schaal 10 cm. Kostprijs 200 fr. Deze prijzen zijn inclusief plaatsing maar zonder Christus en inscripties. N° 3. Monument voor openbare plaatsen. Kostprijs 520 frank, metselwerk en plaatsing inbegrepen maar zonder inscripties. N° 4. Monument voor openbare plaatsen, totale hoogte 2,52 m. Kostprijs 508 frank, metselwerk en plaatsing inbegrepen maar zonder inscripties. N° 5. Monument voor openbare plaatsen, totale hoogte 2,52 m. Kostprijs 636 frank, metselwerk en plaatsing inbegrepen maar zonder inscripties. Om de monumenten 3, 4 et 5 tegen een prijs van 500 fr. te kunnen leveren zou ik ze eenvoudiger moeten maken. Beste juffrouw, alles gaat goed, maar onze familie heeft een pijnlijk en smartelijk verlies geleden. Mijn zoon is zopas overleden. Ingesloten stuur ik u een rouwbrief. Ik wacht op uw antwoord. Gelieve daarin de nummers op te geven van de monumenten die ge voor Mariekerke en Sint-Amands wilt bestellen. Zoals al geschreven heb ik van de Société Générale het mandaat van 700 fr. ontvangen.” Dit was de eerste keer dat we de naam van Sint-Amands aangetroffen hebben. Emiel Praille op 10 juni 1917: “Mademoiselle Orianne (vertaald) – Ik heb uw geëerde brief van 10 mei goed ontvangen en de inhoud ervan genoteerd. Tegen de condities van mijn brief van 26 april zal ik monumenten plaatsen in Mariakerke, volgens tekening nr. 2 tegen de prijs van 520 fr. In Puurs, volgens schets nr. 3 tegen de prijs van 550 fr. (nvdr Puurs volgt straks) In Sint-Amands, volgens tekening nr. 4 tegen de prijs van 536 fr. Een omheining met 8 palen, waarvan 2 met leeuwenkop, met daartussen een borduur en ijzeren ketting, komt op 350 frank. Daar moet ik nog uw opdracht voor krijgen...E. Praille.” En dat was dat de laatste keer dat er op zolder van de firma Praille iets over Sint-Amands te vinden was. Intussen weten we dat de bestelling voor Mariekerke 3 jaar werd uitgesteld. In Sint-Amands is wel een monument gekomen, maar dat was veel later en voor de slachtoffers van beide wereldoorlogen. Orianne en haar werk waren hier niet bij betrokken.
Opwijk (1921). Op alle plaatsen waar haar mensen gesneuvelde soldaten hadden opgegraven en herbegraven wilde Orianne een arduinen steen. Eind 1921 informeerde ze bij de gemeente Opwijk of daar geen behoefte was aan een oorlogsmonument.
275
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Het vervolg van het verhaal laten we de lezer zelf reconstrueren aan de hand van de briefwisseling van Orianne. 26 december 1921 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer Praille. Men schrijft mij uit Opwijk dat er reeds een monument is maar dat men er nog een tweede wilt! Ik denk dat men het heeft over een gedenkplaat aan de kerk! Kunt ge eens gaan kijken of het over een monument gaat waarop alle namen staan, die van mijn doden inbegrepen, waar het staat en welke oorlog! Het is immers onnodig om kosten te maken als het over een monument zou gaan voor de doden in het algemeen. Bij voorbaat dank en beste groeten, J. Orianne, 20 rue Charles Martel, Bruxelles.” 31 december 1921 (datum poststempel) - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer. Opwijk moet er nog de namen bijvoegen van de 3 ongelukkigen die door mij op het gemeentekerkhof begraven werden. Bedankt bij voorbaat en mijn beste wensen voor het jaar 1922, gezondheid en geluk aan iedereen. J. Orianne.” Hierna is er in het archief Praille niets meer over Opwijk te vinden. En dat is logisch. Want naast het monument met de namen van de Opwijkse gesneuvelden, ontworpen door architect Creten, met een beeld van een vrouw die een banderol vasthoudt, gebeeldhouwd door Pieter Braecke, en ingehuldigd op 31 oktober 1920, is er bij ons weten gedurende het Interbellum geen 2de gedenkteken meer gekomen. Dit 1ste monument stond eerst op de Singel en is dan naar het kerkhof op de Ringlaan verhuisd.
Tongeren (1922). 12 septembre 1922 - Monsieur Praille (vertaald) - Ik heb ook een tekening nodig voor Tongeren. Het monument mag 30.000 fr. kosten. Wilt u het adres van een beeldhouwer? we zouden iets kunnen maken in de aard van dat van Lalaing. Ik vind de sokkel zeer mooi. Wilt u er met Diongre over spreken? Bij voorbaat dank en beste groeten. Melle Orianne
Tessenderlo (1926). Londerzeel 4 oktober 1927 – “Mijnheer Daemans, Tessenderloo. Ik ben zoo vrij u er aan te herinneren dat het soldatenbeeld welk ik over een drietal jaren bij u gebracht heb als voorstel voor eene herinneringsmonument mij niet toebehoort en men mij heeft verzocht het te willen teruggeven. Ik ben nu in de gelegenheid het te laten halen door iemand die voor den oogenblik in uwe streek verblijft en zich wilt gelasten het mede te brengen. Ik durf dan hopen, mijnheer, dat gij zoo goed zult zijn het beeld in goede toestand alsook de teekeningen aan dien persoon te willen overhandigen en bied u ondertusschen mijne beleefde groeten, Emiel Praille.”
Praille zonder Orianne Ja, beste lezer, Orianne mocht dan wel met voorsprong de beste verkoper van de firma Praille zijn, toch was zij niet de enige die al eens een monumentje of een gedenksteen wist te slijten. Zoals in:
Wolvertem – gedenkplaat in de muur van het gemeentehuis (april 1919). Omstreeks 30 april 1919 - Aan het achtbaar gemeente bestuur van Wolverthem. Debet aan Emile Praille, voor levering in april 1919 van gedenkmaal geplaatst in de muur van het gemeentehuis, ter gedachtenis der gesneuvelde soldaten der gemeente in den oorlog 19141918: 8.500 fr. 276
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Hieronder het oorspronkelijke plan van Emiel Praille.
Deze gedenkplaat zou dus al in april 1919 geplaatst moeten zijn. Was dit zonder de witte marmeren plaat met de namen? De volgende informatie uit het archief Praille laat dat alleszins vermoeden. Het is wellicht toevallig dat die naamplaat net zoveel kostte als de ‘ruwbouw’ van het monument. Of misschien interpreteren we onze informatie verkeerd en was de totale prijs 8.500 fr. en is de plaatsing in 2 keer gebeurd. Werkboek Praille - Monument Wolverthem. 8.500 fr. Aangenomen 30 oogst 1920. Plaat monument Wolverthem 134 x 88 x 20. Werkboek Praille - Vrijdag 8 en zaterdag 9 oktober 1920. Lossen witte steen in de kelder van het gemeentehuis te Wolverthem voor monument der soldaten te Wolverthem.
277
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Werkboek Praille – Dinsdag 26, woensdag 27, vrijdag 29 en zaterdag 30 oktober 1920: plaatsen soldaten monument Wolverthem (Raymond Van den Abeele). Ontvangstenboek Praille - . PR – Op 15 november 1920 ontvangen van mijnheer Dr. Van den Bruel te Wolverthem 64 de som van 4.850 franken op rekening van 8.500 frank, prijs van het monument der gesneuvelde soldaten der gemeente. Uccle, jeudi 2 decembre 1920 - Monsieur Praille (vertaald uit het Frans) – “Gevolg gevend aan ons onderhoud van 30 november laat ik u weten dat ik het beeldhouwwerk voor het gedenkteken van Wolvertem kan maken tegen de globale prijs van 800 fr., te betalen bij ontvangst, dus na het beëindigen van het werk. Gelieve mij voor de goede orde deze aanbieding bevestigen en aanvaard, etc. Ph. Van Zeebroeck, 62 avenue de Messidor, Uccle.” Bruxelles le 10 mai 1921 - Cher monsieur Praille (vertaald) – “Ik laat u weten dat mijn honorarium voor het monument van Wolvertem 400 fr. bedraagt, alle kosten inbegrepen. Wilt ge mij spoedig dit bedrag overmaken? Aanvaard, etc. Joseph Diongre, architecte, Avenue Albert Giraud 94, Schaerbeek.” Op 30 augustus en 12 september 1922 informeerde Jeanne Orianne bij Emiel Praille of er nieuws over (onder meer) Wolvertem was, maar dat was wellicht een algemene vraag omdat ze altijd op zoek naar nieuwe projecten was. Met alles wat hier voren geschreven werd had zij niets te maken. Ofschoon over dit gedenkteken nog wel het een en het ander te onderzoeken valt, behoort het niet tot de opzet van dit boek.
Ruisbroek (september 1919). Ook Ruisbroek-Sauvegarde had geen ‘Liefdadigheidswerk’ nodig om bij Praille een oorlogsmonument te laten maken. Op 21 september 1919 was het al besteld en geplaatst maar nog niet betaald. Ruysbroeck, den 21 september 1919 – “Mijnheer Praille. Gelief mij zoohaast mogelijk de volledige rekening te zenden van de gedenkzuil op het graf der gesneuvelden, inbegrepen het bedrag der ijzeren staven gebruikt voor de omheining. Gelief deze staven te betalen en bij uwe rekening te zetten. Wij zullen bij gunstig weder u zondag 28 dezer komen voldoen. Met achting. Alphonse Aertsten, Gemeentesecretaris van Ruysbroeck Sauvegarde.” Voor wie absoluut de prijs van dit monument wilt kennen beschikken we over twee originele documenten. We hebben ten eerste dit:
64
Dokter Eugène Van den Bruel (1870-1924) was schepen van Wolvertem. Van 1921 tot aan zijn dood in 1924 werd hij burgemeester. Dat Van den Bruel direct aan Praille betaalde toont aan dat Jeanne Orianne niets met dit gedenkteken te maken had. 278
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Monument Ruysbroeck Steen 1.375 Sculptuur 300 4 palen 120 Plaatsen 100 Algemene kosten 225 2.120
Maar op 23 september heeft gemeentesecretaris Aertsens toch volgende factuur gekregen: Mijnheer Alphonse Aertssen, gemeentesecretaris te Ruysbroeck. Debet aan E. Praille, marbrier te Londerzeel, voor levering als volgt: gedenksteen op het graf der gesneuvelde soldaten Overeengekomen prijs met 8 palen 943,00 Voor bijlevering van 2 palen 32,00 Opleg voor beeldhouwwerk 350,00 Rekening van den Christ voor levering van 2 ijzeren staven 81,25 1.406.25
Omdat het op 28 september niet regende of waaide is alles op tijd betaald.
Malderen (2 februari 1920) Omdat in Malderen geen gesneuvelde Belgische soldaten ontgraven waren heeft Orianne daar nooit voor een monument geijverd. Het was daarentegen pastoor Reyniers die er voor zorgde dat er in de kerk een eenvoudig gedenkteken kwam.
Const. Joz. Reyniers, ° Boom 21-4-1857, pastoor Malderen vanaf 18-3-1905
Malderen 13 december 1919 – “Mijnheer Praille. Het gedenkstuk voor Malderen zou moeten afgewerkt zijn rond half januari 1920, om aan mr. De Wachter toe te laten het bij gelegenheid af te halen. Het moet geplaatst staan in de kerk voor den 31 januari daar het den 2den februari ingehuldigd wordt. Gelief mij te verwittigen wanneer het gereed is. Beste groeten. Reyniers, pastoor.” Op donderdag 29 januari en vrijdag 30 januari 1920 werd het monument der soldaten in de kerk te Malderen geplaatst. Eindafrekening Steenhouwer 58 uren 87,41 Polisseur 51,25 Marbrier 140 uren 175,00 Kapitelen 70 Samen 383,25 2.120
279
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Willebroek (1920). Blijkbaar had steenkapper Emiel Praille in september of begin oktober 1919 aan pastoor Leopold Emsens een offerte gestuurd voor het maken van een ‘gedenkteken der gesneuvelden’ voor de kerk van Willebroek. De aangeboden prijs was 1100 frank en dat is sommigen in het verkeerde keelgat geschoten. Vooreerst moet ik vermelden dat dit meer dan waarschijnlijk geen initiatief was van Jeanne Orianne. Aangezien het een project voor de kerk was moest de kerkelijke overheid haar zegen geven. Op 24 oktober 1919 schreef kanunnik Jozef Laenen 1871-1940), archivaris van het aartsbisdom Mechelen (portret hiernaast) aan pastoor Philip Leopold Emsens de volgende brief. Aartsbisdom Mechelen, Mechelen den 24 october 1919 - Den Eerw. Heer Emsens, pastoor Willebroeck. “Eerwaarde Heer Pastoor. De leden van het diocesaan Comiteit van Monumenten die het ontwerp van gedenkteeken der gesneuvelden voor uwe kerk bestemd onderzocht hebben, zijn van gevoelen dat hetzelve niet kan worden goedgekeurd. De omlijsting immers, - daargelaten nog hare versiering die ook niet voldoet - is behandeld alsof ze in hout en niet in steen moest worden uitgevoerd. Men begrijpt heel wel dat men eenen houten dwarsbalk tusschen twee houten staanders in bevestige. Houtwerk laat zulks toe. Maar de eenige redelijke wijze om twee steenen balken aaneen te brengen is, den eenen op den anderen te laten rusten. De omlijsting van uw monument houdt daar geene rekening van. Ik weet het wel, met ijzers in de steenen, en ijzers in den muur kan men alles houden, maar dit is een anti-rationeel kunstmiddel, dat ten minste toch het oog geene voldoening geeft. De leden van het Comiteit stellen voor eene eenvoudige moulure als kader te nemen, rustend op eenen engelenkop als consool. Met alzoo het werk te verminderen kon u als omlijsting ook marmer nemen, ’t zij zwarte of roode of althans toch een marmer donkerder van kleur dan al middenplaat. Vermits ook voor het oog de omlijsting toch altijd sterker of zwaarder moet zijn aan het omgelijste. Vindt u deze omlijsting te eenvoudig dan belet u niets ze met een kroonwerk te versieren. Als onderwerp toch is, dunkt mij, de Christus aan den stervende soldaat verschijnend, wat al te veel gezien. Ik name liever eenen Christus aan ’t Kruis of eene piëta. De Hoogeerwaarde Heeren Vicarissen aan wie ik het advies der leden van het bouwsel onderworpen heb, stemmen er mede in en verzoeken u een ander ontwerp aan te bieden. Aanvaard, Eerwaarde Heer pastoor, de betuiging mijner eerbiedige en dienstvaardige gevoelens. Laenen.” Pastoor Emsens aan Emiel Praille: Willebroek 26 oktober 1919 – “Mijnheer Praille. Hierbijgevoegd het oordeel van het komiteit van monumenten over het plan “elfhonderd franken”. Misschien deedt ge wel goed den Zeer Eerwaarde Heer kanunnik Laenen in ’t bisdom eens te gaan spreken om eenen bepaalde beslissing te hebben. Het bestek zou de duizend franken niet mogen overtreffen. Beste groeten, Leopold Emsens, pastoor te Willebroeck.” 280
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Eind oktober had er een gesprek plaats ten huize van notaris de Marré in Willebroek 65. We weten niet of kanunnik Laenen daarbij aanwezig was maar vermoedelijk ging het toch over dezelfde zaak 66 en werd er tijdens die discussie een vergelijking met een door Praille eerder geleverde gedenksteen gemaakt. Daar werd Londerzelenaar Praille tot in het diepste van zijn ziel beledigd. Laten we hem zelf vertellen waarom. “Mijnheer De Marré, notaris, Willebroeck. Nog onder den indruk van het onthaal mij dezen namiddag ten uwent te beurt gevallen, kan ik niet nalaten zoo vrij te zijn U de volgende inlichtingen mede te deelen welker echtheid ik bereid ben overal te bevestigen, met het eerbiedig verzoek er een oogenblik uwe aandacht aan te verleenen. Ziehier wat het werk der levering en plaatsen van den gedenksteen mij gekost heeft. De wit marmeren opschriftplaat 1,40x1,06=1,50m² à 70 fr. = 105,00 De omlijsting in marmer Blin-fleuri 520x0,09x0,10= 0,047 à 2200 fr. = 103,40 153 uren dagloon van marbrier en polierder à 2 fr. per uur = 306,00 Van metsersloon bij het plaatsen 17,50 Van kalkmortel en plaaster 5,00 Vervoerkosten 20,00 Samen fr. 556,90 Aangerekend 700,00
Het opschrift bestaat uit 680 letters en het werk 700 fr. kostende blijft er 144 fr. over om het te maken, dus nog geen 22 centiemen wanneer dat werk voor den oogenblik 0,40 fr. à 0,50 fr. betaald wordt. Gelief wel op te merken dat ik op bovengemelde prijzen geene winst reken en ook niets reken voor het maken der teekeningen noch voor tijdverlies van reizen naar Willebroeck en Mechelen 67. Mijne verwondering was dus niet zonder reden wanneer u mij bevestigde dat het werk maar 375 fr. weerde zou hebben, en ik bevestig u nog mijn gezegde, dat het mij gansch onmogelijk schijnt dat er iemand zou zijn die het voor dien prijs kan maken. U hebt mijnen uitleg niet willen aanhooren en hebt geene bespreking willen aangaan over den grond der zaak, maar hebt mij te verstaan gegeven dat ik misbruik van vertrouwen heb gepleegd. 46 jaren werk ik voor eigen rekening en nog nooit is mij zulk verwijt gedaan, ook wil ik onder die verdenking niet blijven en vraag van uwe rechtschapenheid eene rechtvaardige zaak, en deze is, van zoo goed te willen zijn mij te verwittigen wanneer het kerkbestuur hare eerstkomende vergadering zal houden. Ik zal alsdan eerbiedig deze verzoeken mijne persoonlijke verdediging te willen aanhooren, want het is niet voldoende te beschuldigen, ik vraag ook mij te verrechtvaardigen en hoop dat men het mij niet zal weigeren. Ik ben wel maar een eenvoudig stielman, toch heb ik zoo veel eergevoel als iemand om die zaak zoo maar stil weg te laten gaan en mijne goede faam onder verdenking te laten. Niet recht in mijnen handel te zijn, zou ik als eene lafheid van mijnen kant aanzien. In afwachting van uw antwoord aanvaard, mijnheer de notaris, mijne eerbiedige groeten. E. Praille.” Heeft Emiel Praille iedereen kunnen overtuigen? De activiteiten van de volgende maanden lijken dat te bevestigen: - Vanaf zaterdag 17 januari 1920 werd er, aldus de interne dagboeken van de firma Praille, in Londerzeel aan het soldatenmonument van Willebroek gewerkt. - Op vrijdag 26 maart 1920, van 8 uur ’s morgens tot 19 uur ’s avonds werd het zelfde monument door Aloys (nota, dat was Aloys Cleemput uit Sint-Gillis) in Willebroek geplaatst. 65
Joseph de Marré was van 1907 tot 1928 notaris te Willebroek en van 1928 tot 1946 in Mechelen. Oppassen toch want in oktober 1919 had Praille het ook over een monument voor Willebroek met de volgende tekst: “Gevallen op het veld van eer. Blijft ons eeuwig gedenken”. Het totaal aantal te beitelen letters bedroeg in dit geval echter slechts 264. 67 De vermelding van de naam ‘Mechelen’ evenals de verwijzing naar het ’kerkbestuur’ verder in de tekst, versterken ons vermoeden dat het hier wel degelijk over het project van pastoor Emsen ging. 66
281
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
We weten niet waar dit monument momenteel in Willebroek te vinden is. Het grote gedenkteken bij het soldatenkerkhof lijkt het alvast niet te zijn. In de kerk zijn we niet gaan kijken. Omdat in dit verband de naam Orianne nergens opgedoken is zijn we het niet gaan zoeken. Maar voor de volledigheid willen we nog wel het volgende kwijt. Blijkbaar was er een probleem met de natuursteen die hiervoor vanuit Henegouwen geleverd was. Op 6 mei 1920 liet Praille aan de leverancier weten: Londerzeel le 6 mai 1920 - Monsieur le directeur – Carrières du Hainaut (vertaald) – “Ik kom uw factuur voor het monument van Willebroek te ontvangen. Ik heb wel problemen met de stenen vanwege de ‘coquillages’ 68. De voorkant van het stuk moet hermaakt en gemastikeerd worden vanwege de gaten die door die ‘coquillages’ veroorzaakt zijn. Men beweert dat het geen steen van 1ste kwaliteit zou zijn.” Een decennium later, midden 1930, mocht de firma Praille, aan Willebroek opnieuw een prijs geven voor een ‘herdenkingsmonument’. Wellicht ging het toch eerder over (een deel van) de grafzerken voor de op het kerkhof van Willebroek gehergroepeerde gesneuvelde soldaten. 25 september 1930 – “Aan het schepencollege der gemeente Willebroek. Ingevolge uw geacht schrijven van 17 september heb ik de eer u met deze de prijs te bevestigen van 650 fr.’t stuk voor het leveren en plaatsen der 23 zerkjes der gesneuvelde soldaten en andere slachtoffers van de oorlog op het gemeentekerkhof. De zerkjes zullen gemaakt worden volgens bijgaande en gekozen schets (fig. VI), geplaatst in een betonnen voetstuk, breed 0,50 m., hoog 1,00 m., dikte 0,120. De opschriften zullen in den steen gebeiteld en verguld worden. De plaatsing te doen einde October. Aanvaardt, Mijnheeren, onze eerbiedige groeten. Désiré Praille.”
Het Soldatenkerkhof van Willebroek (Marcel Van Hoof in de blog Kronieken van Leest).
68
Dit woord wordt vertaald als ‘schelpen’ maar mogelijk bestaat er in het vakgebied een andere vertaling voor. 282
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Oppuurs (augustus 1920). Werkboek Praille: Maandag 5 juli 1920. beginnen werken aan het soldatenmonument te Oppuers. Maandag 2 augustus 1920: laden monument Oppuers. Dinsdag 3 augustus: Aloys, plaatsen monument te Oppuers (Aloys Cleemput uit Sint-Gillis). Londerzeel 21 februari 1921 - Het achtbaar gemeente bestuur van Oppuers. debet aan Emile Praille, Londerzeel voor ’t volgende: Opschriften monument der gesneuvelde soldaten der gemeente 1914-1918 – 149 fr. Het kruis zelf was blijkbaar (zoals een identiek kruis in Kapelle-op-den-Bos) door iemand anders geleverd.
Leest – gedenksteen in de voorgevel van de kerk (september 1920). Leest 20 december 1919 - Mijnheer Emile Praille. Hierbijgevoegd heb ik de eer ued te zenden een schrijven van den heer gouverneur onzer provincie. Gelief dit bericht met aandacht te overlezen en het mij dan terug te doen geworden. Gij zult hiermede bemerken dat uwe nalatigheid ons vele onaangenaamheden zullen berokkenen want gij weet toch wel dat ons akkoord was dat het gedenkteeken ten laatste voor 4 augustus 1919 moest geplaatst zijn. Met achting gegroet. J. Bernaerts 69, Gemeente Leest. 24 januari 1920. Bestek der werken voor het oprichten van een gedenksteen in den voorgevel der kerk van Leest ter nagedachtenis der gesneuvelde soldaten der gemeente 1914-1918. Steen van Gobertange 4,76 m³ à fr. 185 Steen van Ecaussinnes 0,554 m³ à fr. 900 Beeldhouwwerk Opschrift Kosten van plaatsen Samen
880,60 498,60 250,00 120,00 200,00 1949,20
Dagboek Praille - Vanaf zaterdag 31 januari 1920 gewerkt aan het monument der soldaten te Leest. Dagboek Praille - Zaterdag 7, zondag 8, maandag 9 en dinsdag 10 augustus 1920: plaatsen monument soldaten Leest.
69
Jaak Bernaerts, burgemeester van Leest van 1888 tot aan zijn overlijden op 1 februari 1924. 283
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
We hebben geen sporen van een interventie van Orianne voor dit monument gevonden en gaan er dus niet verder op in. Behalve twee prentjes misschien... De arduinen gedenkplaat in de westgevel van de Sint-Niklaaskerk met inscriptie "als hulde aan hare voor het vaderland gesneuvelde soldaten" en de namen.
Peizegem (december 1920). Het waren de oud-strijders van Peizegem zelf die op een niet teruggevonden datum in 1919 voor het leveren van een gedenksteen aan de firma Praille 500 fr. betaalden. Daarop zou moeten staan: Zalig aandenken van onze gesneuvelde soldaten - 1914-1918. Hetzelfde jaar werd nog “een kruis voor burgers en soldaten” bijbesteld. Dat koste de oudstrijders nog eens 250 frank Vanaf woensdag 17 november 1920 werd er in het atelier aan het station van Londerzeel aan het monument gewerkt en op 5 december van dat jaar werd het in Peizegem geplaatst. Zonder tussenkomst van juffer Orianne.
Steenhuffel- gedenkplaat in de kerk (februari 1921). Archief Praille - 8 februari 1921 - Gedenksteen voor de gesneuvelden van Steenhuffel in de kerk aldaar te plaatsen: 500 fr. Craenhals Frans Vitalis – Van Doorslaer Jeremias – De Breucker Jan Constant – Van Muylders Pieter Jan – Puttemans Benediktus – Van der Stappen Karel Lodewijk
Archief Praille – begin april 1923 - Groot monument Steenhuffel: 7000 fr. Dat een offerte lang niet altijd de aanleiding voor een bestelling is, blijkt uit het volgende document:
284
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Gemeentearchief Steenhuffel, 25 Juni 1929 - Aan den Gouverneur van de Provincie Brabant. Gedenkteekens. “...te laten weten als gevolg aan uwen brief van 22 Juni 1929 dat er op het grondgebied der gemeente Steenhuffel geene monumenten van gesneuvelde ‘t zij Fransche, ‘t zij Belgische, noch eenige andere geallieerde soldaten, bestaan.”
Nieuwenrode (eind september 1921). 25 augustus 1921. Gemeente Nieuwenrode - Ref. N° 11197 – Dankmaal der gesneuvelde soldaten. Aan mijnheer Emile Praille te Londerzeel. Mijnheer. Wij hebben de eer u mede te deelen dat, indien gij verlangt mede te dingen bij de aanbesteding van het monument dat alhier zal opgericht worden ter vereering onzer gesneuvelde soldaten, gij verzocht wordt uwe plans met besten en voorwaarden in te dienen bij het gemeentebestuur voor 4 uren namiddag zaterdag 27en dezer. Er wordt aan de onderschrijvers der aanbesteding als voorwaarde der mededinging gesteld dat het dankmaal gansch afgewerkt ter plaatse zijner bestemming zal staan voor den laatsten zondag van de maand september aanstaande. Aanvaard, mijnheer, de verzekering onzer bijzondere hoogachting. Namens het college van burgemeester en schepenen. De secretaris Aug. Delestré. De schepene L. Voet. Londerzeel den 27 augustus 1921. Aan het kollege van Burgemeester en Schepenen der gemeente Nieuwenrode. Mijnheeren. Ingezien het gedenkmaal ter verheerlijking der gesneuvelde soldaten uwer gemeente bij mij in volle afwerking is en waarvan U.E.L. zich kunt overtuigen indien het U.E.L. belieft, ontving ik met zeer groote verwondering gisteren middag een schrijven mij voor heden uitnodigende deel te nemen aan eene mededinging voor het oprichten van dit werk. Mijnheeren, denkt U.E.L. ook niet dat na de besprekingen die over het werk in kwestie tusschen ons heeft plaats gehad er volgens recht en goede trouw geene reden bestaat om er op terug te komen. U.E.L. moet verstaan en zult begrijpen dat het voorwaar voor mij een al te groot verlies zou zijn moest ik ingezien de staat waarin het werk zich nu bevindt het nu moeten laten staan en ik mij verplicht zou vinden mij met alle mogelijke middelen daartegen te verzetten om mijne rechten te doen gelden. Met te meer recht heb ik reden U.E.L. mijne verwondering uit te drukken daar ik bij uw gezamenlijk bezoek te mijnent om over dit werk te spreken er gezegd is geworden dat men zich in vertrouwen tot mij wendt om het uit te voeren. Ik vraag mij af, mijnheeren, waardoor ik dat vertrouwen – waarmede ik mij ten zeerste vereerd achtte – onwaardig ben geworden? De handelwijze van den persoon die hiertoe aanleiding heeft gegeven - laat mij toe het U.E.L. te zeggen – is een eerlijk man onwaardig en zal niet met een door een met rechtschapenheid bezield mensch worden goedgekeurd. Ook acht ik het overbodig, mijnheeren, hierover meer te schrijven daar ik de overtuiging bezit dat men de oprechtheid mijner bemerkingen zal gelieven in te zien en dat onze aloude vlaamsche leus een man een man, een woord een woord bij ons in eere blijve. Gelief, achtbare heeren, met mijne gevoelens van hoogachting, mijne beleefde groeten te aanvaarden. Uw dienaar.” Londerzeel den 31 augustus 1921. Aan het kollege van Burgemeester en Schepenen der gemeente Nieuwenrode. Mijnheeren. Ik heb de eer U.E.L. het hier volgende aanbod voor te stellen. Ten einde allen last en moeilijkheden te vermijden onder voorbehoud van al mijne rechten, voor in geval de oprichting van het gedenkmaal der gesneuvelde soldaten uwer gemeente – dat gelijk U.E.L. weet bij
285
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
mij in afwerking is – mij zoude ontzegd worden, zal ik het wel uitvoeren volgens de teekening en voorwaarden reeds voorgesteld. Het gedenkmaal, geplaatst op eenen zuil in metserij van 1,25 m. boven den grond, zal dus 2,00 m. lang op 1,70 m. breed, volgens de regels der kunst en ter goeder trouw worden afgewerkt voor den prijs van 6.750 franks. De vermindering van den prijs op den voorgestelden, ben ik in staat aan te bieden dank aan de bijzondere medewerkingen die mij kosteloos zullen verleend worden en om de reden in het begin van dezen brief vermeld. In de hoop, mijnheeren, dat de rechtzinnigheid mijner inzichten door U.E.L. zal worden ingezien, bied ik mijne beleefde groeten. Praille.
Imde – op het kerkhof tegen de kerkmuur (1925). Ook wat volgt is geen initiatief van Orianne. Op 12 juli 1925 antwoordde Emiel Praille aan de weduwe van Edmond Marie Goethals op Kasteel van Imde: Londerzeel le 12 juillet 1925 - Madame E. Goethals, Chateau à Impde (vertaald) – “Ik heb de eer om u 2 plannen voor herdenkingsmonumenten, opgedragen aan een soldaat, te sturen. Nr. 1 komt, alle kosten inbegrepen, op 3.400 fr. - Nr. 2 komt op 4.200 fr. Op die monumenten was zowel een Franstalige als Nederlandstalige tekst voorzien, namelijk . A la memoire des officiers et soldats de 3e chasseurs à pied, tombés glorieusement pour la patrie au combat d’Impde le 24 Août 1914 et dont les corps de deux d’entre eux, Ephrem Van Copenolle de Renaix, et Hector Goemaere, Herseaux, reposent ici. Tot aandenken der officieren en soldaten van het 3e jagers te voet roemrijk gesneuveld voor het vaderland in den slag van Impde den 24 augustus 1914 en waarvan er twee, Ephrem Van Coppenolle, geboren op 9 mei 1893 in Ronse, en Hector Goemaere, geboren op 4 februari 1893 in Herseaux alhier rusten.” Alle goede bedoelingen ten spijt, heeft mevrouw Goethals zich vergist of heeft men haar verkeerd ingelicht. Ephrem Van Coppenolle werd, zoals we eerder uitlegden, op 25 augustus 1914 op het kerkhof van Londerzeel begraven. Château d’Impde le 8 février 1926 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer. Ik zou wensen dat het monument dat ik u vorige zomer besteld heb voor Pasen op het kerkhof van Impde geplaatst wordt. Vanwege het slechte winterweer heb ik niet aangedrongen om het eerder te hebben, maar ik denk dat er op dit gebied geen problemen meer zullen zijn om het te plaatsen. Ik hoop dat het monument afgewerkt is en dat de inscriptie gemaakt is zoals ik dat heb gevraagd, in het Frans en in het Vlaams. Hoogachtend, Mme. E. Goethals.” Château d’Impden, Wolverthem, le 12 Avril 1926 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald uit het Frans) – “Mijnheer. Ik hoop dat u op het kerkhof van Impde het monument zult voltooien dat ik u heb besteld. De borduurstenen, die op het plan dat u nog moet hebben voorzien waren,
286
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
ontbreken nog. U zou mij groot plezier doen door dit werk met spoed af te werken zodat de soldatengraven daarmee allemaal tegen de 1ste mei in orde zullen zijn. Hoogachtend, Mme douairière Ed. Goethals.” Al is er recentelijk over de namen op het gedenkteken zeer terecht serieuze twijfel gerezen, het staat nog altijd op het kerkhof van Imde 70 tegen de kerk.
Het monument van mevrouw Goethals tegen de kerk.
Liezele (1928). Eind 1928 werd aan de Sint-Jozefkerk van Liezele een witmarmeren Heilig Hartbeeld geplaatst. Het is een werk van beeldhouwer Pieter De Roeck (Antwerpen 1862-Antwerpen 1931). Op de blauwe hardstenen sokkel staan de namen van de gesneuvelden van Liezele. We denken dat Praille het mogen leveren heeft. Hij heeft alleszins zijn prijs mogen geven. Londerzeel Augustus 1928 H. Hart van Jezus heersch Gij over Liezele en verleen de eeuwige rust aan Th. Andries A. Diercqsens L. Van Campenhout H. Van Keer C. Bogaerts Fr. Leroy D. Van Obbergen A. De Saegher A. Piessens
die streden, leden, stierven voor vrijheid en recht 19141918 190 letters, vergulden aan 1,05 fr. = 199,50 Prijs aangenomen voetstuk.
70
Dit deel van Wolvertem heeft eeuwenlang Impde geheten maar recent heeft iemand beslist dat het voortaan Imde moet zijn. Hetzelfde voor Peisegem dat Peizegem geworden is. Als men dan toch zo hard verandering wilt dan zou men beter de familienamen uniformiseren zoals men dat al zeer lang geleden in Nederland heeft gedaan. 287
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Hoe werden de monumenten van Orianne betaald? We hebben natuurlijk de boekhouding van Orianne niet gevonden. Maar dat ze veel schulden maakte zal de lezer intussen wel (in de twee betekenissen van dat werkwoord 71) begrepen hebben. Wat het herbegraven haar kostte hebben we in het daaraan gewijde deel uitgelegd. De prijs van de meeste monumenten kennen we ondertussen ook. Natuurlijk heeft Orianne niet al haar onkosten en uitgaven uit eigen zak betaald. Aan de inkomstenkant was er de verkoop van postkaarten die ze, onder meer bij Brawers en Desaix in Brussel, liet drukken. Veel zal dat wel niet hebben opgebracht. Zelfs bij een gemiddelde verkoopprijs van 0,40 frank per stuk zou ze er al 25.000 moeten verkopen om aan de prijs van een gemiddeld monument te raken. En dan moest de drukkerij ook nog worden betaald. Er waren ook de offerblokken die bij (sommige) monumenten stonden. Als die al niet eerder door anderen leeggemaakt waren, werden de inkomsten daarvan aan het lezen van missen besteed. Voor de betaling van haar eerste grote monumenten hebben vooral de betrokken legerafdelingen geholpen. Voor het monument op de Imdekouter hebben we concrete cijfers kunnen geven. Een mevrouw Everaert (weduwe van een gesneuvelde commandant) zou een grote ruchtbaarheid aan dat project gegeven hebben en aldus aanzienlijk tot de financiering hebben bijgedragen. Door het leger werden ook militaire feesten of tombola’s georganiseerd waarvan de opbrengst dan ten goede kwam aan het werk van juffer Orianne (enkele voorbeelden volgen straks). Aanvankelijk ging dat allermaal redelijk goed. Maar naarmate de oorlog en de slachtoffers vergeten werden ontstond er een steeds groter wordend gat in de bodem van de oorlogskas van juffer Orianne. Franstalige patriottische kranten zijn toen enkele keren voor haar in de bres gesprongen om hun lezers tot enige donaties te verleiden. Bovendien hebben Orianne (en soms anderen) ook wat voordrachten ten bate van haar werk gegeven. Toen enkele jaren na de oorlog, al dan niet al vechtend, de oudstrijdersverenigingen ontstonden, zijn die zich voor de oprichting van monumenten gaan interesseren. Voor de financiering werd daarbij nog wel een beroep gedaan op de ervaring en het werk van juffer Orianne. Maar in de eerste plaats waren het toch lokale collecten die het mandje moesten vullen. Het is vanaf dan dat ‘Oeuvre de Melle Orianne’ door ‘Oeuvre de Melle Orianne et souscriptions Publiques’ op de monumenten vervangen werd. Rond 1926, toen Orianne bleef bedelen omdat ze chronisch in hoge geldnood zat, begonnen zelfs enkele van haar trouwste vrienden, namelijk de vaderlandslievende pers, zich ongegeneerd af te vragen of zij wel geschikt was om het ingezamelde geld te beheren. Vanaf midden 1925 werd dat beheer dan ook aan de in 1923 opgerichte Memorial Belge, geleid door generaal De Kempeneer, overgedragen. Om de dappere patriotte te helpen werd daarom een nieuw werk gecreëerd, een vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de statuten in het Belgisch Staatsblad van 6 april 71
Omdat dit toch een tamelijk vergezochte woordspeling is: ‘begrijpen’ in de zin van ‘we beseffen het’ en ‘begrijpen ‘in de zin van ‘we hebben er begrip voor’. 288
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
van vorig jaar (1923) verschenen, namelijk het “Oeuvre du Mémorial Belge” met als maatschappelijk doel “de herdenking van de doden, feiten en herinneringen van de grote oorlog, en dit met alle middelen die men nodig acht, en het organiseren van collectes, inschrijvingen, tombola’s, vieringen en verkopen om voor dit doel fondsen in te zamelen. (bericht in niet geïdentificeerde krant in het Legermuseum, eind 1924). Ook bij de bespreking van het monument op het Fort van Walem hebben we gemerkt dat haar bestedingen meer en meer werden gecontroleerd. In het archief van haar bijzonderste leverancier, namelijk Praille uit Londerzeel, zijn van januari 1926 tot oktober 1931 maar drie betalingen voor monumenten te vinden. En die gebeurden allemaal door ‘generaal’ de Kempeneer’ van de memorial Belge voor het werk van Juffer. Orianne. ‘Generaal’ De Kempeneer was eigenlijk een voormalige Luitenant-kolonel van de Pupillenschool. Een document dat we op de zolder van de firma Praille vonden, helaas niet gedateerd maar uit de context blijkt dat het in de loop van 1924 was, toont aan dat hij toen bij haar leveranciers mogelijk al een vooronderzoek deed naar het bestedings- en betalingspatroon van Jeanne Caroline Orianne. Orianne maakte zich daarover wel geen grote zorgen, maar toch... “Monsieur Praille (vertaald). Luitenant-kolonel De Kempeneere van de Pupillenschool zal u schrijven. Antwoord rechtuit en onbevreesd. Het gaat om niets! Als u verkiest om hem te spreken in plaats van te schrijven, heeft hij mij gezegd dat hij u komt opzoeken. Maar om de liefde Gods, u bent een eerlijk man, zeg hem wat er gebeurd is en wie er verder nog aanwezig was toen hij gesproken heeft…” Uit het deel van de boekhouding van Praille dat we wél gezien hebben, geven we hieronder een chronologisch overzicht van zijn tegoeden bij wat eigenlijk – laat ons daarin eerlijk zijn – niet alleen zijn beste klant maar ook zijn beste en goedkoopste handelsreizigster was. Tot en met 1922 hebben we een vrij goed overzicht van wat Orianne bij Praille heeft besteld en wanneer ze het betaalde. Voor de grote monumenten van Londerzeel en Imde zijn de meeste details in het betreffende deel te vinden. Daarna werd bij de meeste betalingen niet meer gepreciseerd voor welk monument het was. Hierna een overzicht. Bestelling of betaling Mariekerke monument Puurs monument Tisselt monument vergroting Zemst monument Graf Teugels Londerzeel Betaald 19-06-1922
Bedrag 1985 2886 1793 6687 480 -5380
Tegoed op 24-06-1922 Schuldopbouw van 25-06-1922 tot 23-06-1923
8451 22837
Tegoed op 23-06-1923 Betaald op 20-07-1923 Tegoed op 05-08-1923 Betaald op 10-01-1924 Betaald op 30-07-1924 Betaald op 29-09-1924 Gegeven korting door Praille Tegoed op 12-10-1924 Betaald op 14-11-1924 Betaald op 04-12-1924 Betaald op 17-01-1925
31288 -5000 26288 -4000 -1000 -1000 -1000 19288 -1500 -500 -500
betaald bij of door mevr. Ricquier, rue Royale 264, Brussel (380 fr. is voor Diongre) Voor details: zie bij de geplande en bestelde monumenten. Zie ook opmerking 1. Opmerking 2.
‘in afwachting van beter’ schreef Orianne
289
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Betaald op 30-03-1925 Betaald op 06-04-1925 Betaald ca 17-06-1925 Betaald op 05-07-1925 Betaald op 30-08-1925 Tegoed op 12-10-1925 Monument Maffles (juni 25) Betaald op 29-10-1925 (Maffles Tegoed op 25-11-1925 Schuldopbouw van 25-111925 tot 23-06-1923 Betaald op 24-01-1926 Betaald op 08-03-1926 Betaald op 29-10-1926 Tegoed op 15-09-1931 Betaald op 19-01-1934 Betaald op 07-08-1934 Tegoed op 31-12-1934 Opmerkingen:
1.
2. 3.
-500 -600 -8000 -7000 -628 0 11000 -2000 9000 19272 -4000 -10000 -1000 13272 -150 -2000 11122
Opmerking 3 - Opbrengst groot feest deel 1 betaald door Kempeneers, memorial belge Opbrengst groot feest deel 2
Voor details: zie bij de geplande en bestelde monumenten Deze betalingen gebeurden door generaal De Kempeneer van de ‘Mémorial Belge, oeuvres de Melle Orianne’ Voor recent aangenomen werk in Eppegem en Grosage.
Om de financiële put van enkele tienduizenden franken van het ‘werk van Orianne’ te helpen dempen, werd op 18 juni 1922 in de grote hal van de Cinquantenaire te Brussel een groot militair feest georganiseerd. We komen daar op terug. Op 2 juli schreef ‘La Belgique Militaire’ daarover: “… Het feest heeft 21.000 fr. opgebracht. Dat is een mooi resultaat. Maar het zou nog mooier geweest zijn als aan het werk van Juffer Orianne een subsidie van 30.000 à 40.000 fr. zou toegekend geweest zijn, om het deficit te dekken dat veroorzaakt werd door haar werken en om de kosten te dekken voor de monumenten die nog door deze dame opgericht moeten worden.” Alle nieuwe projecten tussen augustus 1923 en oktober 1924 werden onmiddellijk of snel betaald. Onder meer met de opbrengst van een tombola begin 1924. “Daarmee hoop ik mijn rekening te kunnen afsluiten en vooral verder te kunnen werken’, aldus Orianne. De organisator was generaal de Kempeneer, die daarna blijkbaar de uitgaven van Orianne is beginnen te beheren.
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat Orianne, nà september 1931 weliswaar minder beginnen uitgeven is, maar dat ze van haar oude openstaande rekeningen nog amper iets betaald heeft. Désiré Praille die inzake betalingen altijd veel geduld met haar heeft gehad, vond eind 1934 eindelijk een aanleiding om haar toch een soort van aanmaning te sturen. Hij schreef : “Mademoiselle (vertaald). Door de dood van onze betreurde moeder eisen de familiale aangelegenheden van mij om de betaling van de achterstallige schulden te vragen. Ik vraag u, juffrouw, om ons te betalen voor de werken die zelfs al jaren geleden uitgevoerd werden. Wij kunnen niet nog langer wachten en ik twijfel er niet aan dat u begrip voor de omstandigheden zult hebben. Ik kan u er van verzekeren, juffrouw, dat wij dat geld hard nodig hebben om ons bedrijf verder te kunnen laten functioneren zoals voorheen en wij verwachten uw betaling zo snel mogelijk.” Helaas, en we beseffen dat dit een serieus mankement is in een grondig onderzoek als dit, weten we niet wat er van deze betaling in huis gekomen is. De firma Praille is wel niet failliet gegaan.
290
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De Offerblokken. Niet bij alle, maar wel bij haar eerste gedenkstenen had Orianne een offerblok laten zetten.
In tegenstelling tot de monumenten zelf, die uitsluitend Franstalige inscripties hadden, was de uitnodigende tekst bij deze constructies tweetalig. De kans op enige opbrengst werd hierdoor wat hoger ingeschat. Die teksten spreken eigenlijk voor zichzelf: Bij dat van Neeravert te Londerzeel: “Om missen te lezen allen 29en. Den overschot zal tusschen de behoeftige soldaten verdeeld worden.” Bij dat aan de Drijpikkel in Impde: “Om elke 24 e der maand missen te lezen. Den overschot zal verdeeld tusschen de behoeftige soldaten.” Naast in Londerzeel en in Impde weten we zeker dat ook in Elewijt, Breendonk, Eppegem en Tisselt geofferd werd. In de periode 1914-1918 woonden zowel in Londerzeel als in Wolvertem nog veel godvruchtige maar vooral arme mensen. De inhoud van de blokken moet tegengevallen zijn want nog in 1915 werd het aantal te lezen missen tot één per jaar gereduceerd: - Op 29 september in Londerzeel. - Op 24 augustus in Impde. - Op 13 september in Eppegem. - Op 14 september in Beigem. - Op 28 september in Tisselt.
291
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Daarna ast werd ook in Breendonk en Elewijt en zelfs in Schiplaken, Weerde, Willebroek, Kapelle-op-den-Bos en Zemst, waar misschien geen offerblokken stonden, al eens een mis gelezen. Over het eerste jaargetijde in Londerzeel Sint-Jozef werden de volgende mooie woorden geschreven. (Bron: gemeentearchief, waarschijnlijk geschreven door onderpastoor Hammenecker uit Londerzeel St. Jozef of door deken Heremans van Londerzeel). 29 september 1915 Onze doden herdacht! St. Jozef Londerzeel De 29 September was het dag op dag een vol jaar geleden dat in bloedige gevechten bij Londerzeel veel van onze dappere jongens hun offervaardigheid met de heldendood hebben bezegeld en geheiligd. Hun aandenken werd verleden Woensdag met indrukkende plechtigheid vereerd in de parochiekerk van St. Jozef. Onder de consecratie van den mis heerst er altijd eerbiedige stilte, waarom, als het Heilig offer tot aandenken onzer gesneuvelden wordt opgedragen, voelen we ons op dat ogenblik zo roerend getroffen in nog eerbiedige stilte, waarom worden veler ogen dan vochtig en slaat ieders hart de slag der edelmoedigheid? Waarom anders, dan om een driekleurig doek, dat in nooit zo klaar gehoorde taal ons spreekt - gelijk het van de hemel de Heilige Hostie doet - van ‘t aardse dierbaar vaderland waar ook voor gebeden, gebeden en gestreden moet - gebeden, gebeden en gestreden werd en wordt. Dat troostte wellicht de achtbare familieleden der zalig herdachte gesneuvelden, de talrijke inwoners van St. Jozef en omliggende dorpen; al diegene die het Jaargetijde hebben bijgewoond. Na de rouwmis werden bloemtuilen en kransen neergelegd op de versierde soldaten graven van St. Jozef kerkhof. Wij merkten onder de bezoekers twee heren op, naar ze ons gaarne bekenden, twee van onze soldaten die bij Londerzeel op 29 September 1914 meevochten, doch gekwetst waren. Het was hun toegestaan aan de plechtigheid te komen deelnemen. Beide heren beijverden zich om de rouwvoerende familieleden hunner gesneuvelde makkers, troostelijke inlichtingen te verstrekken. E.H. Pastoor van St. Jozef werd van wege de familieleden onzer heldhaftige jongens en van wege Mejuffer Orianne om zijne dienstvaardigheid van harte bedankt. Ten slotte bracht men een bezoek aan het Gedenkteken opgericht ter herinnering van onze dapperen van het 12e Linieregiment ter plaats waar ze op het gehucht Neerhavert voor het vaderland roemrijk zijn gevallen. De offerblokken werden op tijd en stond geledigd. Zolang Orianne alleen de sleutels had wist ze wie ze kon vertrouwen en aan wie ze dat werk kon delegeren. Maar toen ze op 6 maart 1916 door de Duitsers gearresteerd werd, vervolgens tot eind 1917 in de gevangenissen van Vorst, Sint-Gillis en in het kamp van Holzminden verbleef, en toen ze na haar terugkeer naar Brussel verhuisde, heeft ze die bezigheid aan haar vriend Emiel Praille uit Londerzeel overgelaten. Omdat Emiel niet overal zelf naartoe ging en één van zijn gasten stuurde, die men niet overal kende, kon dat soms problemen geven. Zoals op 10 januari 1917 toen Praille aan Orianne in Holzminden schreef (vertaald): “de offerblokken van de monumenten te Elewijt, Breendonk en Tisselt zijn nog niet gelicht. Stuur mij een door u ondertekend certificaat waarmee u mij de toelating geeft om de offerblokken open te maken in presentie van de pastoor of van een afgevaardigde van de gemeente. Schrijf me ook waar we het geld moeten deponeren. Toen we laatst het offerblok te Eppegem gingen open maken heeft de burgemeester zich daartegen verzet”.
292
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Zo’n ondertekende toelating hielp wel, maar ze moest wel telkens opnieuw worden vernieuwd. Brussel 7 maart 1918 - Mr. Praille, marbrier, Londerzeel (vertaald) – “Mijnheer. Men schrijft mij dat de offerblokken nog niet leeggemaakt zijn. Antwoord mij per kerende of u dat al dan niet wilt doen, anders moet ik het aan een andere werkman vragen, wat me zeer sterk zou tegensteken. Ik heb de burgemeesters aangeschreven en ge kunt indien nodig mijn kaarten tonen, die u zeker zullen beschermen. Ge kunt de commandant van Londerzeel een woordje laten schrijven als ‘laisser passer’ en zeggen dat ge mijn werkman bent die belast is om het geld te verzamelen. Dat moet direct gebeuren want als er papieren geld in zit dan zal dat door de vochtigheid aangetast worden. Graag direct een antwoord en zeg mij hoe het met de monumenten staat. Eerbiedige groeten. Melle Orianne, 97, rue de l’arbre bénit, Bruxelles.” Of Emiel Praille door Orianne graag haar werkman genoemd wilde worden laat ik hier in het midden, maar ik ken het antwoord wel. Zelfs met nodige toelatingen en attesten kon men echter niet het geld gaan ophalen en er in zijn zakken naar huis mee lopen. Op 9 juni 1922 schreef Orianne een andere brief aan haar monumentenleverancier. Die had haar op achterstallige betalingen gewezen. Ofschoon we dachten dat het geld van de offerblokken alleen voor het lezen van missen moest dienen bleek Orianne wat dat betreft niet fanatiek. “U moet nog een beetje geduld hebben,” schreef ze. “Het geld van de offerblokken is nog niet binnengekomen. We moeten eerst alles naar het stadhuis (of gemeentehuis) dragen! En daar tellen…” Het nut van de offerblokken, en voor wie... Of de inhoud van die schatkisten in 1922 nog veel soelaas konden brengen geloven we echter niet. Details over deze financiële zaken hebben we eigenlijk niet gevonden, maar bij de lichting van oktober 1926 waren ze goed en wel leeg. De afwezigheid van kleingeld en broeksknopen had niet noodzakelijk en uitsluitend met de zuinigheid of gierigheid van onze voorouders te maken. Ter illustratie volgen hier enkele weinig stichtende verhalen. We vonden ze in de aantekeningen van politiecommissaris Theofiel Turf in het gemeentearchief. Behoudens enkele mogelijke tijpfouten nemen we zijn woorden letterlijk over. Een referentie van het archiefstuk zal ik niet geven want in 1998 lagen deze registers nog stof te vergaren in de kelder van de bibliotheek en waren ze nog niet geïndexeerd. Februari 1915. Desondanks, voor één keer, Uit het klachtenboek van 1915, blad 443, klacht 320. 1915, 21e Februari, 9 ure ‘s morgends. Van Muylder Felix, oud 48 jaren, policieagent te Londerzeel, die ten titel van aanklacht verklaart in ‘t vlaamsch. Gisteren 20e Februari om 2 ure namiddag op mijne dienstronde zijnde op het gehucht Neeravent, waar een arduinen monument aan de Belgische gesneuvelde soldaten is opgericht, bestatigde ik dat den offerblok van dit monument opengebroken was. Den offerblok is in den arduin in gekapt en sluit met ijzeren deurtje voorzien van een hangslot. Het verwrongen slot hing nog aan het deurken vast. Moens Jan, daglooner, geboren te Londerzeel 18 November 1895 en er wonende Statiestraat 9, verklaart in ‘t vlaamsch. Juffer Orianne, die zich met het monument bezig houdt, had mij zondag 21e dezer belast den toestand van den offerblok te gaan bestatigen; ik bestatigde dat het verwrongen handslot nog aan het deurken hing, in den offerblok lag het notaboekje en een nickelstukje van vijf centiemen, dit alles heb ik aan Juffer Orianne overhandigd. Ik kan geene inlichtingen geven aangaande de daders. 293
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Orianne Carolina, rentenierster, geboren te Brussel 28 April 1865, en wonende Statie 7, verklaart in ‘t fransch. Je confirme la déclaration de Moens Jean, d’après mon calcule le trône devait contenir une somme d’environ vingt francs 72, il m’est impossible de vous renseigner concernant les coupables. Het jaar duizend negenhonderd vijftien, den 21 maart, om 8 ½ ure ‘s morgends. Wij Felix Van Muylder, agent van policie te Londerzeel, ontvangen de volgende verklaring van: Verhoeven Jozef, oud 38 jaren, landbouwer, geboren en wonende te Londerzeel, Neeravent, die verklaart in ‘t vlaamsch. Daareven heb ik bestatigd dat den offerblok van het monument, opgericht aan de gesneuvelde Belgische soldaten, Neeravent alhier, opengebroken was. Ik weet niet wanneer dit gebeurd is of wie het gedaan heeft. Wij, policieagent, begeven ons onmiddellijk ter plaatse en bestatigen dat het ijzeren deurtje van den offerblok, met een hangslot sluitende, opengebroken was. Het hangslot lag op den grond. Er zijn ter plaatse geene voetsporen nagelaten daar rond het monument klaveren groeien; andere sporen zijn ook niet te ontdekken. Het feit moet gebeurd zijn tusschen gisteren avond (zaterdag) om 7 ure en heden morgend, want ik heb gisteren avond nog bestatigd dat er nog niet gebroken was. Ik heb in de geburen geen andere getuigen ontdekt. Het slot breng ik hier ter beschikking van het gerecht, en wij bestatigen dat het slot verwrongen geweest is. Gedaan te Londerzeel, den 21 Maart 1915. F. Van Muylder. Februari 1916 Als gevolg aan apostiel 4421 - 3e sectie van den heer Procureur des Konings, onderhooren wij: Van den Abeele Raymond, steenkapper, oud 37 jaren, wonende te Londerzeel, Kasteelstraat, die verklaart in ‘t vlaamsch: Den zondag 6 Februari, rond 3 ure namiddag, ben ik op lastgeving van Juffrouw Orianne met Moens Victorine naar het gedenkteeken der Belgische soldaten te Impde Wolverthem gaan zien, en om uit den offerblok het geld uit te nemen; wij vonden er in vijf franken en eenige centiemen - ik kan niet zeggen hoeveel de offerblok zou moeten ingehouden hebben. Wat ik bestatigde was het feit dat de mortel waarmede den sluitsteen dicht gesloten werdt, zoo versch was, het kan ook zijn dat de mortel van slechte hoedanigheid was, en dus niet genoeg versteven was. Ik weet dat Alexander Paridaens laatst den offerblok geopend heeft, ik weet niet wanneer of niet in wiens tegenwoordigheid. Ik kan dus niet verzekeren of ja of neen eenen diefstal zou hebben plaats gehad. George Culot, broeder van August, komt veel werken naar Londerzeel, op dit oogenblik is hij weer hier bij zijnen broeder. Een tweede broeder van August, ik geloof Celestin, is hier ook over ongeveer twee maanden geweest, doch bleef niet lang. Ik kan over de eerlijkheid der broeders Culot niets zeggen, ik heb er nooit mede gewerkt en ik hoorde daarover nooit geene klachten; beiden wonen te Ecausinnes. Na voorlezing... Moens Victorina, zonder beroep, oud 23 jaren, geboren te Londerzeel en er wonende Statiestraat, verklaart in ‘t vlaamsch: Mejuffer Orianne heeft mij den zondag 6 Februari met den steenkapper Van den Abeele, naar Impde-Wolverthem gezonden, om uit den offerblok van het monument het geofferde geld uit te nemen. Ik vond in den offerblok eene som van 5 franken en centiemen. Ik kan niet zeggen of er een diefstal heeft plaats gehad, daar er aan den offerblok geene sporen van braak was, alleenlijk kwam het mij voor dat den cement waarmede den sluitsteen van den offerblok was dichtgemaakt te versch ofwel niet genoeg versteend was. Paridaens Alexander, steenkapper, oud 47 jaren, geboren te Ecaussines en wonende te Londerzeel, Molenstraat, verklaart in ‘t fransch: Il y a environ quatre mois, la demoiselle Orianne me chargeait d’aller vider à Impde-Wolverthem, le trône du monument, érigé à la mémoire de nos 72
Omwille van de authenticiteit ga ik deze tekst niet vertalen maar in 1915 in een offerblok 20 frank verwachten lijkt mij toch vrij optimistisch. Veel ervaring kon Orianne nog niet hebben want hij stond er nog maar pas. 294
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
soldats, tombés sur le champ d’honneur. Je fus accompagné du fils Moens qui vidait le trone. Toutefois je ne saurai vous dire combien il y avait dans le trône. J’ai re... la pierre mobile (?); c’est possible que le ciment employé pour ce travail, ayant perdu de sa qualité, ne s’est pas durci. Je n’admets pas qu’ un voleur après avoir fracturé le trone, perdra son temps en refermant la pierre avec du ciment. Les frères Culot viennent souvent à Londerzeel pour travailler chez leur frère, je les connais de longue date, ils sont très honorables, leur conduit a toujours été sans reproches. Wij policiekommissaris hebben de gebroeders Georges en Celestin Culot bewaakt doch bestatigen ten hunnen laste niets verdachts. Wij hebben ze ook voorloopig niet onderhoord. Beiden bewonen Ecaussines. Wij hebben ter plaatse van het monument geene bestatigingen gedaan en geene inlichtingen genomen, gezien dit monument buiten het grondgebied onzer gemeente geplaatst is. Een kleine storm in een glas water deze keer, maar toch interessant omdat we er iets over de steenkappersgilde van Londerzeel en over de andere ‘werkmensen’ van Orianne uit leren. Juli 1918 Ramon Jerome, fabriekswerker, 21 jaar, geboren te Halluin, Frankrijk, en er wonende, verblijvende als vluchteling te Londerzeel, Neeravent, verklaart in ‘t vlaamsch: Gisteren avond 17 July rond 10 ure, zag ik op zekere afstand, niet ver van het opengebroken monument, twee manspersonen staan wiens signalement ik niet kan opgeven gezien het nogal donker was. Wij policiekommissaris stellen het bedrag van 0,70 frank, door de dieven achtergelaten, ter beschikking van Mejuffer Orianne van Londerzeel, die het monument bestuurt. Zij geeft ons daarvan ontvangstbewijs. Turf. Januari 1934 Wij Van den Bergh Joseph, kommissaris. Hebben de volgende verklaring ontvangen van den genaamden Van Muylder Albert, beeldhouwer, geboren te Londerzeel, den 3e augustus 1907, er wonende Neeravent 25, die verklaart in de vlaamsche taal. Heden, 24e januari, ging ik te Londerzeel Neeraventstraat voorbij het monument opgericht ter nagedachtenis van de gesneuvelde soldaten van het 9e Linieregiment (sic); ik bemerkte dat er langs den linkerkant een stuk arduin van dit monument gevallen was en naderbij komende stelde ik vast dat dit stuk arduin er met een breekijzer afgebroken was om alzoo den offerblok die in dit gedenkteeken gemaakt is te kunnen openen en den inhoud ervan te kunnen stelen. Achter het monument, op den grond, dus onder den offerblok, vond ik de som van 0,55 fr. bestaande uit een stuk van 0,25 fr., één van 0,10 fr. en vier van 0,05 fr., die ik u overhandig. Ik weet niet wie zich aan dit feit plichtig gemaakt heeft en heb op niemand vermoedens. Heeft na voorlezing volhard en met ons geteekend. Van Muylder Wij opstellers ter plaatse stellen vast dat de offerblok, gemaakt in gezegd gedenkteeken, met geweld opengebroken is. Een stuk arduin dat den offerblok langs den linkerkant toesloot, is bij middel van een breekijzer afgebroken, hetgene toelaat den inhoud ervan weg te nemen. Wij vinden buiten de sporen van braak geen enkele inprinting van vingers noch van voeten. Dit gedenkteeken is geplaatst in de Achterheidestraat te Londerzeel door de zorgen van het bestuur dezer gemeente (sic), en de sommen die in den kwestigen offerblok geplaatst worden, moeten dienen voor missen tot lafenis der zielen van de gesneuvelde soldaten van het 9e Linie (sic), gestorven te Londerzeel. Wij onderhooren: Verhoeven Maximiliaan Jozef, landbouwer, geboren te Londerzeel, den 5e October 1876, er wonende Neeravent n° 16, die verklaart in ‘t vlaamsch. 295
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Ik kan geene inlichtingen verstrekken aangaande het openbreken van den offerblok in het monument hier in de straat geplaatst. Het is minstens vier weken geleden dat ik vastgesteld heb dat het stuk arduin, links van het gedenkteeken, ten gronde lag; het is dus minstens vier weken geleden dat den diefstal gepleegd is. Ik heb op niemand vermoedens. Ik weet ook niet of dezen offerblok veel geld inhield, ik denk van niet, daar ik nooit gezien heb dat iemand er iets ingestoken heeft. Heeft na voorlezing zijne verklaring in ons notaboekje geteekend. Wij opsteller hebben enkele persoonen onderhoord, doch daar er niemand in de nabijheid van het gedenkteeken woont kon ons niemand nuttige inlichtingen verschaffen. Wij hebben de gevonden som van 0,55 fr. overhandigd aan den heer pastoor van Londerzeel St. Jozef en voegen hierbij het ontvangstbewijs. Onze opzoekingen om den dader te ontdekken worden voortgezet. Waarvan akte. Vergelijkbare verhalen moeten ook in andere dorpen te vinden zijn, maar we moeten niet overdrijven. We waren al content dat we de klachtenboeken van Londerzeel gevonden hadden. In ieder geval moeten we helaas besluiten dat de inhoud van de offerblokken Orianne bij de financiering van haar goede werken niet geholpen heeft en dat ze haar inkomsten uit iets anders moest halen. Uit de verkoop van haar postkaarten misschien?
De postkaarten. Eén van manieren waarop Jeanne Orianne voor haar Liefdadigheidswerk aan geld probeerde te komen was door de publicatie en verkoop van postkaarten, eerst van de herbegravingen en later van de door haar gerealiseerde monumenten. Er waren de ‘gewone’ kaarten en de ‘speciale’ kaarten. Zelf heb ik verschil nooit opgemerkt, maar de gewone werden verkocht à 35 ct. en de speciale à 50 ct. per stuk. Heel veel kan dat nooit hebben opgebracht. Tegen een gemiddelde prijs van 0,40 fr. zouden er al 25.000 moeten verkocht worden om 1 doorsnee monument te kunnen betalen. En dan moest de drukker ook nog worden vergoed. Wel is het zo dat van een aantal kaarten, vooral inzake opdruk, meer dan 1 variante bestaat waaruit blijkt dat ze toch werden bijgedrukt. Anderzijds is het zo dat ze de verkoopmogelijkheden van de kaart van het kleine monument van Imde bijvoorbeeld serieus had overschat waardoor ze de overschot zeer lang voor haar eigen correspondentie heeft moeten gebruiken. Orianne is met de verkoop van postkaarten al tijdens de eerste maanden van 1915 begonnen. Eind december 1914 had ze aan de bezetter al toelating gevraagd om dat te mogen doen, maar die werd haar geweigerd: Brussel 3 januari 1915 – Der Kaiserlichen Kreis-Chef Brüssel. J. nr. 1029, an Fräulein Orianne, Londerzeel, Villa Cara (vertaald uit het Duits) – “Hiermee deel ik u mede dat volgens de beslissing van de heer Kaiserlichen Militär-Gouverneur van de provincie Brabant de toelating voor de verkoop van postkaarten van de door u ontworpen herdenkingsmonumenten niet kan worden verleend. Leutnant & Ordonnanzoffizier 73.” Eind 1915, toen er al duizenden kaarten, niet alleen van haar monumenten maar ook van haar ontgravingen in omloop waren, had ze die toelating nog altijd niet gekregen en is rechtstreeks naar generaal-gouverneur baron Moritz von Bissing gestapt. Die liet antwoorden:
73
Algemeen Rijksarchief, fonds Orianne, document 11. 296
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Brussel 12 november 1915 - Der Zivilkommissar beim Kaiserlichen Kreis-Chef Brüssel-Land. Tagebuch nr. 7972/III. - An Fräulein Orianne, Londerzeel (vertaald uit het Duits) – “... Wat de postkaarten betreft dient u zich tot de censuurambtenaar bij de politieke afdeling (de heer Von Stein) te wenden. We hebben de genoemde heer op de hoogte gebracht 74.” Het is ons al wel eerder opgevallen dat Orianne eerst met iets begon en pas daarna om toestemming vroeg. Met deze postkaarten heeft Orianne echt niet veel geluk gehad. Het begon al in juni 1915 toen ze zich verplicht zag om klacht in te dienen tegen ‘madame Durant’, een vroegere vriendin die ze met de publicatie van de kaarten had belast. Die had bij Brawers in Brussel inderdaad 1.000 kaarten laten drukken; maar ze had er slechts 100 aan Orianne afgeleverd. De rest, vermoedde Orianne, had ze ongetwijfeld voor haar eigen profijt verkocht. De zaak was aan het licht gekomen toen drukkerij Brawers op 15 mei de betaling van 1.000 kaarten rappelleerde. Dezelfde madame Durant zou bovendien met een voorschot van 50 frank, bestemd voor een andere drukker die eveneens 1.000 kaarten zou mogen drukken, verdwenen zijn. Uit het klachtenboek van politiecommissaris Theofiel Turf haal ik het volgende interessante, ingekorte en deels vertaalde fragment. 1915, 9e July, 11 ½ ure voormiddag. Wij Theophiel Turf, Kommissaris Londerzeel. Als gevolg aan het apostiel n° 19033, 2e Sectie, ons toegezonden door den Heer Procureur des Konings, hiernevens met zijne bijlagen terug, onderhooren wij: Orianne Caroline, rentenierster, oud 50 jaren, geboren te Brussel en wonende te Londerzeel “Villa Cara”, die verklaart in ’t fransch (het origineel gaat verder in het Frans maar wij hebben het vertaald). Ik bevestig mijn brief van 20 juni laatstleden aan de heer procureur des konings te Brussel, zijnde een klacht ten laste van madame Durant. Die vrouw heeft mij 100 postkaarten gebracht die door de heer Brawers van Brussel waren gedrukt. Ik neem aan dat zij de 200 andere kaarten achtergehouden heeft om voor eigen profijt te verkopen. Een deel van die kaarten moest verkocht worden tegen 0,35 fr. Een ander deel, de mooiste kaarten, worden verkocht tegen de prijs van 0,50 fr. Het is zeer goed mogelijk dat mevrouw Durant sedert 15 mei, de dag dat de heer Brawers mij aangeschreven heeft, de 700 resterende kaarten gaan ophalen is. Ik moet daar aan toe voegen dat ik in de loop van de maand april aan mevrouw Durant nog 50 fr. gegeven heb om nog 1.000 andere kaarten bij een andere drukker te laten drukken. Diens naam en adres ken ik niet want omdat ik haar volledig vertrouwde had ik haar de vrije keuze van drukker gelaten. Tot op heden heb ik die 1.000 kaarten ook nog niet ontvangen. Verleden dinsdag 3 juni kwam ik mevrouw Durant op de tram te Londerzeel toevallig tegen 75. Ik legde haar mijn verbazing over haar manier van handelen uit waarop ze heel verward reageerde en beloofde om de volgende zondag de zaak bij mij thuis te komen regelen. Ze heeft haar belofte echter niet gehouden en is haar engagementen niet nagekomen. Daarom is het normaal om te geloven dat zij de kaarten, waarvan ik mij het eigendomsrecht had gereserveerd, op frauduleuze wijze heeft verkocht. Om deze reden vraag ik een onderzoek en gerechtelijke vervolging indien nodig. 74
Algemeen Rijksarchief, fonds Orianne, document 16. Voor de mensen die echt alles willen weten. Tijdens de Groote Oorlog werden de trampsporen tussen Londerzeel en Grimbergen door de Duitsers opgebroken om ze aan het front te hergebruiken. Op 30 juni 1915 lagen ze er dus nog. In ‘Leireken, de geschiedenis van Lijn 61’, editie 2009, beweert de auteur op blz. 172 dat dit van 17 juni tot 20 augustus 1916 gebeurde. We mogen die auteur vertrouwen, want dat ben ik. 75
297
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
“Waarvan akte,” schreef de commissaris. Maar, zoals dat meestal met dergelijke klachtenboeken gaat, is daarin wel alles over de al dan niet gegronde klacht maar zelden iets over de afloop te vinden. Ondertussen hebben we toch bijgeleerd dat Orianne al in april 1915 – ondanks verbod - postkaarten liet drukken en verkopen. In de zomer van 1916 begonnen er plotseling her en der naast de gekende postkaarten ook ‘inschrijvingskaarten voor het Liefdadigheidswerk van mejuffer Orianne’ op te duiken. Orianne had deze evenwel nooit laten drukken. Het werd duidelijk dat iemand – terwijl zij zelf in Duitse gevangenschap zat - geld wenste te slaan uit haar afwezigheid en haar goede naam. Het is onze gewoonte om de betrokkenen zelf te laten spreken als dat kan. Dat wilt zeggen als commissaris Turf het in zijn klachtenboek heeft opgeschreven. Die mens laat ons zelden in de steek. 31 augustus 1916 - Als gevolg aan kortbrief van procureur des konings 27273-11916 onderhoren wij: Ringoot Maria, echtgenote van Emanuel Moens, huishoudster, geboren te Opwijk, wonende Statiestraat: “Van in het begin van den oorlog heb ik mejuffer Orianne bijgestaan in haar liefdewerk tot het ontgraven en herbegraven der gesneuvelden. Ik ben dus met al hare werken tot dit doel zeer vertrouwd en van alles op de hoogte. Die inschrijvingskaart die gij mij laat zien, en zou moeten afgeleverd zijn aan dame Sterckx, ken ik niet en evenmin zal mejuffer Orianne daarmede bekend zijn. In één woord, dit moet het werk zijn van een behendig aftruggelaar. Ik kan niet veronderstellen wie die persoon zijn mag. Sedert 6 Maart laatstleden is Mejuffer Orianne gevangen genomen. Zij verblijft in het krijgsgasthuis, avenue de la Couronne te Brussel (Etterbeek). Sedert 6 Maart dus ben ik met Mejuffer Orianne niet meer kunnen werken in haar liefdeswerk. Mejuffer Orianne zou het gerecht kunnen inlichten over een persoon van Neele die schijnt ten tijde voetstappen deed, ten voordeel van het werk. Die persoon schijnt een doktoor te zijn, misschien zou deze hen op het spoor der andere kunnen brengen.” Wij policiekommissaris zijn van gevoelen dat bedoelde persoon die de inschrijvingskaarten aanbiedt, niet van Londerzeel is. Het bestaan van dergelijke kaarten is in onze gemeente onbekend. Op 18 december 1916 kreeg dezelfde Marie Moens-Ringoot door politiecommissaris Turf opnieuw een kaart voor de neus geschoven waarover ze het volgende kon vertellen: “Ik heb altijd Mejuffer Orianne bijgestaan in haar werk, doch nu ligt het stil en bij mijne weet is niemand gelast dit werk voort te zetten. Die kaart die gij mij vertoont ken ik niet; er bestonden anders geene kaarten dan zichten van graven en kerkhoven die ten voordele van het werk verkocht werden. Ik heb reeds horen spreken over deze kaarten. Ik heb vernomen dat een zoogezegden groenen dokter, Rue de Stalle, dusdanige kaarten zou verkocht hebben. Andere inlichtingen kan ik niet geven. Het is een aftruggelaar.” Wij policiekommissaris bevestigen dat in onze gemeente het werk van juffer Orianne niet wordt voortgezet. Ook in de loop der volgende jaren bleven er valse kaarten in omloop. Zo werden in 1917 nog drie zichtkaarten over de ontgravingen te Campelaere te koop aangeboden. Alweer is een gesprek tussen politiecommissaris Theofiel Turf en mevrouw Marie Moens-Ringoot onze bron. 14 November 1917. Ringoot Maria, echtgenote Moens, huishoudster, oud 53 jaren, geboren te Opwijk en wonende Statiestraat, verklaart: “Verleden zaterdag 10 dezer was ik naar Wolverthem geroepen bij den 298
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Heer onderzoeksrechter, Mijnheer Oliviers, ten einde gehoord te worden in eene zaak van bedriegerij in zake Mejuffer Orianne die zich destijds bezig hield met de ontgraving der Belgische en Duitsche gesneuvelden. Den Heer Onderzoeksrechter heeft mij verzocht U (policiekommissaris) zichtkaarten te overhandigen en ze hem met een proces-verbaal over te maken. Tot dit doel overhandig ik U hier dan ook drie zichtkaarten; zichtkaarten betrekkelijk ontgravingen te Campelaere.
Werk voor postkaartenverzamelaars: mevrouw Moens toonde 3 kaarten van de ontgravingen te Campelaere, echt of vals. Wij kennen maar 2 postkaarten (echte). Wie heeft de derde?
En het hield niet op... Op 24 januari 1919 onderhoorde commissaris Turf, ‘als gevolg aan den brief van 17 dezer, hem toegezonden door den heer Onderzoeksrechter, mijnheer Thomas te Brussel”: Orianne Caroline, rentenierster, geboren te Brussel den 28 April 1865, en wonende te Londerzeel, Villa Cara, die verklaart in ‘t fransch (vertaald): “Monsieur en Madame Julien, woonachtrig 26 rue Capronnier te Schaerbeek, hebben mij er van in kennis gesteld dat een persoon zich bij vrienden van hen in de Rue des Chartreux te Brussel gepresenteerd heeft en hen groene kaarten van 5 fr. per stuk te koop heeft aangeboden waarbij hij hen wilde laten geloven dat ze van mijn Oeuvre afkomstig waren. Monsieur en Madame Julien kunnen meer precieze gegevens over het individu in kwestie verschaffen en de namen en adres geven van hun vrienden waar de groene kaarten te koop aangeboden werden.” In dit laatste geval weten we wèl (in dit geval uit de uitgaande correspondentie) nog een beetje van wat hierna gebeurde. Er kon namelijk een naam op de verdachte worden gekleefd, al was het aanvankelijk wel de verkeerde. Londerzeel le 3 Mars 1919 - Monsieur le Procureur du Roi à Malines (vertaald uit het Frans) – Wij hebben de eer u te laten weten dat juffrouw Orianne uit onze gemeente de inhoud van uw brief 3990 van 26 februari 1919 gekregen heeft. Juffrouw Orianne verklaart dat de persoon in kwestie de genaamde Charles Van Ysenberghe, geboren te Antwerpen en wonende in de Boulevard des Capucins te Mechelen, zou zijn. Het is per vergissing dat zij eerder een genaamde Van den Berghe heeft genoemd. Ze verklaart over geen bijkomende inlichtingen te beschikken. Hoogachtend. T. Turf.” We hebben vele postkaarten van het Werk van Juffer Orianne in handen gehad maar hebben maar 3 namen van hun drukker gevonden: in 1915 die van de al genoemde Brawers, in 1923 die van Electric Photo en in de periode 1921-1924 meerdere keren die van Desaix. - Brawers was wellicht dezelfde drukkerij die in 1948 in Brussel nog als “Brawers, Alexandre, imprimeur-graveur” terug te vinden was. - De phototypie Desaix, eveneens uit Brussel, is door postkaartenverzamelaars, veel beter gekend. Wat de postkaarten van Orianne betreft hebben we hun merkteken echter alleen maar gezien op de kaarten van de monumenten van Breendonk (de obelisk met het vaandel) uit 1921, Zemst uit 1922 en Weerde uit 1924. - De drukkerij Electric Photo is, ook met de modernste middelen, niet te vinden.
299
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Voorbeelden van steun-initiatieven. Neen, het waren niet haar offerblokken of haar postkaarten die het ‘Werk van Orianne’ van het bankroet hebben gered. Vooral met de opbrengst van initiatieven van legerafdelingen, kranten, privépersonen en later van de oudstrijdersverenigingen heeft ze – doorgaans te laat – de meeste van haar rekeningen kunnen betalen. Hierna volgen een aantal voorbeelden. Onze voornaamste bron zijn de diverse krantenknipsels, bewaard in het Legermuseum. De oproepen in kranten zijn soms wat pathetisch en herhalen veel van wat wij ondertussen al weten. Desondanks willen we ook die uitgebreid behandelen omdat ze de beste illustratie zijn van wat er in vaderlandslievende kringen over Orianne werd gedacht. Eind 1915 – Perscommuniqué Briefhoofd gedrukt bij imprimerie Lombaerts, rue de Persil, Bruxelles Oeuvre pour l’Exhumation et l’Identification des soldats Belges - Oeuvre de Mlle Orianne à Londerzeel. Pour toute communication s’adresser à Mme E. Simon, P. De Winde et G. Van Kerkhoven, salle “Patria”, rue du Marais, 23, à Bruxelles. Un délégué viendra prendre la réponse le lendemain. (Vertaald) - Ofschoon vele miseries een beroep op uw liefdadigheid doen, durven wij toch nog maar eens uw vaderlandslievende en edelmoedige gevoelens aanspreken. Wij zijn er zeker van dat de oproep, die wij tot u richten ten gunste van dit werk, niet zonder gunstig gevolg zal blijven, dit werk waarvan het doel zo nobel is en dat dermate veel goeds heeft verricht voor de families van onze kranige soldaten dat het de bijnaam “Oeuvre Admirable” heeft gekregen. Het werk voor de ontgraving en de vereenzelviging van Belgische soldaten, werd te Londerzeel gesticht door juffrouw Orianne, dochter van een kolonel van het Belgisch leger die momenteel overleden is. Ze wordt in deze taak bijgestaan door een boerin, een voorbeeldige familiemoeder, en door meerdere inwoners van die gemeente. Men kan stellen dat dit werk tot nu toe opmerkelijke resultaten heeft opgeleverd. 989 gesneuvelden werden geïdentificeerd, ontgraven en een nieuw graf – deze helden waardig – bezorgd op het kerkhof van de gemeenten waar hun resten werden gevonden. Als men in overweging neemt dat de gemiddelde kosten voor een ontgraven en geïdentificeerd lijk 20 fr. bedragen, dan weet men wel welke enorme middelen nodig zijn voor deze organisatie, die uit privé-initiatief is ontstaan en die zonder tegenspraak het mooiste werk is dat sedert het begin van de oorlog is ontstaan. In ons land, waar de dodencultus altijd zo belangrijk is geweest, is er geen mens die voor een dergelijke instelling geen belangstelling zou durven hebben. Wij hopen dat u het als uw plicht tegenover onze moedige soldaten die sneuvelden voor het vaderland zult beschouwen om het werk van juffrouw Orianne, in verhouding tot uw middelen, financieel te steunen. December 1915 – Het Vrouwencomité ‘Oeuvre Admirable de Melle Orianne’ van Mons. (Vertaald) Een vrouwencomité werd opgericht te Mons om een aantal inschrijvingen te ontvangen ten gunste van l’Oeuvre Admirable de Mademoiselle Orianne. Deze toegewijde vrouw heeft reeds edelmoedige harten gevonden om haar bij haar sublieme taak te ondersteunen; Mons wilde niet achter blijven: want het is precies in de streek die juffrouw Orianne met een vrome zorgvuldigheid aan het doorlopen is, op zoek naar de glorierijke resten van onze dapperen om hen een waardig graf te geven, dat vele soldaten van onze 300
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
regimenten 2de Jagers te voet en 2de Jagers te paard, roemvol bij de verdediging van het vaderland gesneuveld zijn. De personen die het werk willen steunen worden verzocht om hun schenking, hoe bescheiden ook, af te geven aan een van de dames van het comité dat er voor zal zorgen dat ze bij juffrouw Orianne terecht komt. Het comité bedankt nu reeds de gulle beschermers van dit werk. Het comité: Madame Clooten, boulevard Dolez, voorzitster Leden: Madame Sults, rue des Sars, 22 Madame Lefèvre, avenue d’Havré, 35 Madame Leblanc, avenue Saint-Pierre, 66 Madame Gracia, rue Samson, 25 Madame de Walckiers, boulevard Dolze, 28 Madame Scouvemont, rue du Mont-de-Piété, 31 Madame Van Derton, bois d’Anchin, Ghlin Madame Moreau, rue de Nimy, 46 Mademoiselle Malengrau, chaussée de Bruxelles, 4
30 januari 1916 - Letterkundige avond in Doornik. Le Cercle d’Art Théatral ‘Les XIII” (Vertaald) Dank zij de gelukkige initiatieven van de Société Royale des Orphéonistes Tournaisiens, hebben de habitués van het theater van Doornik reeds talloze keren de grote artistieke waarde van het dramaturgisch gezelschap ‘les XIII’ kunnen waarderen. Ze hebben zich rekenschap kunnen geven van de enorme massa werk die ieder van deze amateurs heeft geïnvesteerd. Bij hen wordt niets aan het toeval overgelaten, het woord “ongeveer” bestaat er niet daar waar het elders dikwijls gemene regel is. De XIII bestuderen een werk ten gronde, de kleinste scene wordt geanalyseerd en ze proberen de psychologie van ieder personage op ieder moment van het drama te achterhalen. Het is een lang en precies werk. Maar wat een diepgang in de uitvoering, welke oprechtheid en welke menselijkheid. De XIII beleven echt de werken die ze opvoeren. Daarom kennen ze alleen maar triomfen. Nauwelijks 6 jaren geleden gesticht hebben ze zich van bij het begin waargemaakt en al met hun eerste opvoeringen hebben ze de aandacht van de kritiek weten te trekken. Men was - om de waarheid te zeggen – het niet gewend om bij nietprofessionelen zo’n metier en zo’n totale toewijding aan te treffen. Als de XIII een stuk willen opvoeren dan is niets hen te veel, noch het werk noch het geld... Als er kostuums nodig zijn, dan zijn het nieuwe, hetzelfde voor de decors. Wat kan men beter dromen? ... We herinneren ons allemaal het succes van de opvoeringen van l’Instinct, la Rivale, le Père Lebonnard, Monsieur de Clamort, en andere, en het applaus van de massa voor de acteurs, waarvan madame Deglain en mijnheer Hebden de lijsttrekkers zijn. La Conscience de l’Enfant zal deze serie triomfen schitterend verder zetten.
301
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
12 maart 1916 - Artistiek concert te Doornik Leuze de 7 maart 1916 (Vertaald uit het Frans) Juffrouw Orianne, Londerzeel. Ik heb goed uw kaart ontvangen. Hartelijk dank voor het onderhouden van de zerk van mijn geliefde zoon. Zo vlug als de gebeurtenissen het mij toegestaan kom ik u bezoeken, samen met mevr. Van de Velde. Dan zullen we u mondeling kunnen bedanken. Wij van onze kant zullen ons voor uw werk blijven inspannen. Ik heb de foto van het monument van Impde verspreid, die ik in Doornik vond. Hierbijgevoegd een artikel uit de krant van Doornik, dat de bestemming van de opbrengst van het concert bewijst. Nogmaals dank. Edgard Vande Velde
Maart 1919 – juffr. A. Lesur uit Doornik verkoopt kleine vaderlandslievende aquarellen. Uit Courrier de l’Escaut, Tournai (Vertaald) - Men kent het bewonderenswaardige werk dat sedert het begin van de oorlog gedaan wordt door mejuffer Orianne van Londerzeel, die met een onaflatende toewijding zich gelast heeft met het doen (her)begraven van onze soldaten die aan het front gesneuveld zijn, met het verzamelen van alle gegevens over deze dapperen zodat hun families op de hoogte kunnen worden gebracht. Mensen van Doornik die zich met dit werk verbonden hebben, stuurden ons de volledige lijst van soldaten die alzo door de zorgen van juffer Orianne werden herbegraven, met hun stamboeknummer, militieboekjes en andere voorwerpen die ze bij zich bewaart. Uit dit document halen we de volgende informatie die we nuttig vinden om te publiceren; de afgedrukte nummers zijn de stamboeknummers. Er volgt een lijst van 76 gesneuvelden, meestal alleen aangeduid met stamboeknummers, soms met kistnummer en naam. Een deel kennen we uit onze herbegravingslijst van Orianne. Degene die we nog niet kenden hebben we in die lijsten aangevuld met de vermelding ‘alleen op een lijst uit Tournai’ (zie deel II).
302
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Iedereen kan zich gemakkelijk voorstellen welke kosten juffrouw Orianne moet dragen om dit vaderlandslievende werk tot een goed einde te brengen. Gedurende de bezetting werden voor haar werk inschrijvingslijsten geopend, werden concerten georganiseerd en rubrieken in de kranten ingelast waarop door het publiek vrijgevig werd gereageerd. Vanaf vandaag verkoopt één van onze inwoonsters, juffrouw A. Lesur, ten voordele van juffrouw Orianne, kleine vaderlandslievende aquarellen die binnen een paar dagen zullen tentoongesteld worden in de rue Gallait nr. 6. Zij stellen een verscheurde Belgische vlag voor met de inscriptie: “Vermoord maar niet overwonnen 1914-1918” en zullen verkocht worden à 2,75 fr. We twijfelen er niet aan dat het publiek deze verkoop warm zal onthalen. De gulle aquarelliste heette voluit Angèle Lesur. We hadden hier graag een werk van haar getoond maar hebben er geen gevonden. 12 oktober 1919 – Groot militair feest in het Fort van Liezele. Le Courrier Bruxellois, artikel overgenomen uit la Gazette de Charleroi, 11 augustus 1919 (Vertaald) - Voor de gesneuvelden van 1914. Een hevige patriotte, mejuffer Orianne, heeft gedurende de oorlog een werk gesticht dat zich op uw nobelste gevoelens inspireerde voor de ontgraving en identificatie van soldaten die tijdens de campagne van 1914 gevallen waren. Op 7 september (ofwel een drukfout, ofwel werd het feest uitgesteld, het was op 12 oktober, een zondag) organiseert zij, met de medewerking van de heer graaf de Beughem, in het fort van Liezele een groot feest teneinde fondsen te verwerven om voor onze helden monumenten op te richten. Le Matin, september 1919 (vertaald) - Op 1 oktober zal men een monument kunnen inhuldigen ter ere van de soldaten van het 12de Linieregiment die in september 1914 in Londerzeel sneuvelden... Het is niet het eerste monument dat door juffrouw Orianne voor onze dapperen werd opgericht. Er staat er reeds een in Impde en ze heeft nog andere projecten. Om deze uit te kunnen voeren heeft ze middelen nodig en haar werk hoopt die bijeen te brengen door op 12 oktober, om 1 uur, in het fort van Liezele een groot militair feest te organiseren. Er zullen militaire parades zijn en troepenbewegingen. Er zullen draaimolens staan, demonstraties door vliegeniers gegeven worden, enz. enz., en naast de Belgische soldaten die een grote belangstelling aan het programma zullen verlenen zullen er ook détachementen van Franse en Schotse troepen aanwezig zijn. De liefhebbers van oorlogsspektakels mogen die dag in Liezele niet afwezig blijven. De ontvangsten zullen gebruikt worden om aan degenen die voor het vaderland hun leven gaven een graf te geven dat hun dapperheid waardig is. Union Libriste, ca 05 september 1919 (vertaald) - Op 1 oktober wordt het monument ingehuldigd dat werd opgericht voor de soldaten en officieren van het 12de Linieregiment die in Londerzeel gesneuveld zijn... Maar hoe kan het zonder toereikende middelen worden gerealiseerd? Dat is de reden waarom juffer Orianne een groot feest organiseert dat op 12 oktober om 1 uur in het fort van Liezele, en met de steun van het leger, zal doorgaan. Er zullen militaire parades gehouden worden en er zullen vliegeniers de wolken ingaan... Detachementen van Schotse en Franse legereenheden zullen bijdragen aan het succes van het programma. Men hoopt dat alle patriotten van België deze militaire plechtigheid zullen bijwonen; het is ten gunste van graven voor onze helden in de provincies Antwerpen en Brabant. In Antwerpen en Brussel zal Melle Orianne binnenkort, en altijd met hetzelfde doel, voordrachten met lichtbeelden geven. Dank zij haar zullen degenen die op de vaderlandse bodem tijdens de uitvallen uit Antwerpen gevallen zijn eindelijk waardige graven hebben.
303
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Le Matin ca 7 oktober 1919 (vertaald) - De ganse wereld kent vandaag het onvergelijkbare werk van mademoiselle Orianne dat er niet alleen in bestaat om een christelijk graf te geven aan de soldaten die op het veld van eer gevallen zijn maar ook om de lichamen van deze dapperen te identificeren. Te identificeren aan de hand van een medaille, een stamboeknummer of spullen die op het lichaam gevonden worden: brieven, foto’s enz., en dat met het oog op het pensioen voor de weduwen, de toekomst van de wezen, de gemoedsrust en de troost voor de beproefde ouders, die de stoffelijke resten terugvragen van het kind dat zij bewenen of die de plaats willen kennen waar het zijn eeuwige slaap slaapt. Ja, iedereen weet vandaag wie Mademoiselle Orianne is, de vriendin van de doden zoals deze grote en bescheiden weldoenster zichzelf noemt. Maar als we onze lezers opnieuw over haar vertellen dan is dat met de bedoeling om hen verder te interesseren voor een vaderlandslievend en tegelijk humaan werk dat aan de Belgische families onschatbare diensten heeft bewezen. En wij, Belgen, hebben de plicht om tot het einde het initiatief te steunen van een vrouw die, in de eerste plaats het vaderland gediend heeft. Juffrouw Orianne heeft duizenden lijken ontgraven. Wij zeggen ‘ontgraven’ ofschoon de meesten van degenen die zij uit de aarde gehaald heeft nauwelijks begraven waren en dat uit de bodem die ze onderzocht, hier een arm, daar een been naar boven stak, als men al niet op een hoofd stootte dat meters verwijderd was van het lichaam waartoe het had behoord. En niets weerhield deze moedige vrouw die we talloze keren, en altijd met een opmerkelijke zelfverzekerdheid, aan het werk hebben gezien. Vanuit alle hoeken van het land kwamen rouwende moeders haar smeken om het lichaam van een gesneuvelde zoon op te sporen. En dikwijls waren de gegevens die ze hadden zeer karig en vaag. Het had geen belang. Mademoiselle Orianne ging op weg, wonderwel uitgerust met sondes, haken, schoppen, rubberen handschoenen, voorzien van ontsmettingsmiddelen en geholpen door twee intelligente werkmannen en een vrouw die de kadavers afzocht naar dingen die tot de identificatie zouden kunnen leiden. Vanaf het krieken van de dag begon juffrouw Orianne met haar macabere exploratie, onder het waakzaam oog van een Duitse onderofficier – dat moest! In Weerde, bij Mechelen, ontgroef ze onder meer op één enkele voormiddag meer dan 100 Belgische soldaten, waarvan driekwart nauwelijks met een beetje grond was bedekt. De zeer uitgesproken verrotting verspreide een ongezonde geur. Toch schrikte dat alles juffrouw Orianne niet af en dat terwijl wijzelf amper op de been konden blijven. Ze is er in geslaagd, we zegden het al, om daar meer dan 100 lichamen te identificeren. Daarbij een jonge onderluitenant die door een moeder, die tegen beter weten in was blijven hopen om hem levend terug te zien, werd geclaimd en die, met de fatale realiteit geconfronteerd, bezweek aan een hartaderbreuk. Juffrouw Orianne had op de kraag onmiddellijk de bebloede en beslijkte insignes van een onderluitenant gevonden. Ze werden klaar en duidelijk toen ze 304
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
gereinigd werden. Want men had alles bij om de voorwerpen te reinigen die tot een identificatie konden leiden. Dan werd het lijk kort gewassen waarna het in een lijkwade werd gelegd. En dan een indrukwekkend en groots spektakel... Een kist, bedekt met een Belgische vlag, werd door twee mannen over de immense, door een aprilzon beschenen vlakte gedragen en naar het kerkhof van het dorp gebracht, waar ze een plaats kreeg naast degene die waren voorafgegaan. Alle kisten hadden een nummer. Ze waren, op bestelling van juffrouw Orianne, haastig gemaakt van geel geschilderde houten planken. Op het deksel hadden ze allemaal een in het zwart geschilderd kruis. Binnenin een beetje houtschraapsel, want juffer Orianne had al haar doeken, lakens en dekens al lang opgebruikt. Op die manier heeft ze alles wat ze bezat opgeofferd en heeft ze zich voor “haar doden” in de schulden gestoken. Veel vrouwen maken schulden voor hun make-up, maar zij had zonder ophouden kisten voor haar doden nodig. Het idee voor dit apostolaat kwam in haar op toen ze een uitgestrekt veld in de buurt van haar woning, de villa Cara in Londerzeel, overkeek, de dag nadat de Duitsers het dorp waren binnengetrokken en het gedeeltelijk, vooral in de buurt van de kerk en het gemeentehuis, in brand hadden gestoken. Het was dààr dat ze haar eerste lijken opgegraven heeft, de Duitsers hun doden teruggaf en onze landgenoten een voorlopig maar fatsoenlijk graf bezorgde. Door haar edel gedrag eert juffrouw Orianne niet alleen de nagedachtenis van de overledenen maar beschermt ze – door het fatsoenlijk herbegraven van de lijken – eveneens het leven van de levenden door hen te behoeden voor de epidemies die doorgaans in de omgeving van de slagvelden heersen. Op enkele plaatsen waar juffrouw Orianne onze op het veld van eer gesneuvelde soldaten herbegraven heeft, staat nu een eenvoudig, zeer eenvoudig monument. Jammer genoeg niet overal omdat de middelen ontbreken. Om dit droevige verschil, deze onrechtvaardigheid te pareren zal juffrouw Orianne, onder het voorzitterschap van de graaf de Beughem, een militair feest organiseren dat zal doorgaan in het fort van Liezele – Puurs – en wel volgende zondag 12 oktober om 1u30. Heen: Mechelen 12u30 – Puurs 1u03 - Retour: Puurs 18u00 – Mechelen, aankomst 18u32. Het zal een daad van vaderlandsliefde zijn om daar naartoe te gaan. Vanzelfsprekend zal niemand er zich aan willen onttrekken om door zijn aanwezigheid of door een gift het werk van juffrouw Orianne te steunen. Want voor dat werk heeft ze gevochten, heeft ze geleden. We zijn inderdaad niet vergeten dat ze vanwege een futiel voorwendsel aangehouden werd en naar Duitsland verbannen, waar ze het als burgerlijk gevangene in het kamp van Holzminden hard te verduren heeft gehad. Maar altijd heeft deze uitgelezen ziel zichzelf weggecijferd om de andere gevangen te helpen, met een stoïcisme en zelfverloochening waarvan zij de levende incarnatie was. Wel! Wie zal het geloven? Deze vrouw die haar afbrekers een voorbeeld van de hoogste deugd gegeven heeft... dat niemand haar werk bekritiseert zonder te weten waarover hij het heeft... L’Union Libérale, 15 oktober 1919 (vertaald) – In het Fort van Liezele. Ik heb u al verteld over het werk van juffer Orianne voor de oprichting van monumenten voor de soldaten die voor het vaderland gevallen zijn tijdens de eerste oorlogsperiode. Ten voordele van dit vaderlandslievende initiatief werd een groot militair feest gegeven dat bovendien de erkenning door het genereuze leger betekende. Onder een sombere en dreigende hemel, een oorlogshemel, is de manifestatie zonder regen doorgegaan en verliepen de attracties van het programma voor een publiek van duizenden en nog eens duizenden nieuwsgierigen uit Brabant en Antwerpen. Wat een groot prestige genieten deze grandioze militaire spektakels op dit moment! We kunnen zeer tevreden zijn over onze jonge soldaten. Ze hebben hun groepsexercities uitgevoerd alsof ze al in de oorlog tot de infanterie behoorden. Onberispelijke bewegingen; reeds geschikt voor hun
305
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
beroep zou men zeggen. Als we ze op een dag nodig zouden hebben dan zouden ze met de ondernemingszin van de ouderen het vuur tegemoet treden. Het ontbrak onze waakzame artilleristen niet aan toejuichingen toen ze de batterie van de sectie obussen van 150 in werking stelden, en de cavalerie evenmin tijdens de vele paardenwedstrijden met obstakels. Al voor de oorlog hadden die een grote reputatie. Zelfs in Londen was de winnaar van het ruitertornooi een oud-officier van de Gidsen, is het niet. Tot de eenvoudigste soldaten toe, die vandaag een opmerkelijke ijver toonden en de straffe toeren vermenigvuldigden. Ook hebben we de kwaliteit van de paarden opgemerkt; schone dieren met een glanzende vacht en perfect presterend. En terwijl we het goede voorkomen van het nieuwe leger aanschouwden leverden twee vliegeniers zich in de lucht aan adembenemende oefeningen over: achtervolgingen, paraboolvluchten, snel hoogte winnen, bliksemsnelle afdalingen, zodat niemand een lichte huivering kon onderdrukken. Aan dit grote militaire feest hebben ook de “Liverpool Scotch”, in garnizoen in Antwerpen, hun medewerking verleend. Hoe hebben hun tamboers en doedelzakspelers met hun oude Schotse marsen de menigte niet vermaakt... Dat was tevens het vertreksignaal. Maar eerst is generaal Mahieu nog naar juffer Orianne gestapt en heeft hij de woorden gevonden die passen om de heldencultus te loven, de edele gedachte om de strijders het graf te geven dat ze verdienen, en het vaderlandslievende werk dat ze gesticht had. En door de immense vlakte en met het beleg van Antwerpen in gedachten, zijn we, onder de indruk van het militaire schouwspel, gerustgesteld vertrokken.
Charles Louis Gustave Mahieu (Antwerpen 5/2/1865-Antwerpen 7/9/1928) was in 1919 militair gouverneur van de provincie Antwerpen.
Le Matin 15 oktobre 1919 (vertaald) - In Impde en Londerzeel werden, zoals ik al meen gezegd te hebben, monumenten opgericht voor de soldaten die gedurende de gedenkwaardige gevechten van het begin van de oorlog gesneuveld zijn. Hun overschotten, die verspreid lagen, werden bijeengebracht en nu hebben deze helden monumenten die hen, hun bravoure en vaderlandsliefde waardig zijn. Het is aan juffrouw Orianne, de grote patriotte, dat dit initiatief te danken is. Maar haar werk heeft middelen, veel middelen nodig, en om haar die te geven hield het leger, dat zich aansluit bij haar bewonderenswaardig werk dat door generaal Mahieu wordt geloofd, een groot feest in het fort van Liezele. Ik was er bij en ik kan onze jonge soldaten nooit genoeg lof toezwaaien. De groepsexercities van infanterie en cavalerie waren, de ene van een opmerkelijke homogeniteit, de andere van een ongeziene hoofsheid en virtuositeit. Deze rekruten zijn reeds de veteranen waard. U had de ruiters hun paarden moeten zien lanceren en over de hoogste obstakels springen... Het was als op een geïmproviseerd ruitertornooi en buitengewoon interessant. En toen de artillerie een 150batterie in werking bracht, veroorzaakte het enthousiasme van de nieuwsgierigen – ze waren met 5 à 6000 – ovaties waaraan geen einde kwam. Het laatste wapen, de luchtmacht, ontbrak niet op het appel van de filantropie en 2 vliegtuigen trotseerden elke uitdaging tussen de wolken. Ze doken bliksemsnel, dwarrelden als een dood blad, bleven hangen en schoten dan weg naar de hoge wolken, elk gevaar trotserend.
306
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
De “Liverpool Scotch”, in garnizoen in Antwerpen, droegen bij aan het grote succes van dit militaire feest en hun tamboers en doedelzakspelers speelden oude deuntjes die aan de 16 de en 17de eeuw herinnerden. Heel het programma moest onder een dreigende hemel afgewerkt worden, maar regenen deed het niet, en iedereen verliet het fort, ontdaan van zijn geschutskoepels, met verrukking over het nieuwe leger dat door de oorlog nieuw leven is ingeblazen. Het zal het oude waard zijn.
8 februari 1920 - Voordracht over het Soldatenleven aan de IJzer in Fleurus. Ter herinnering Stad Fleurus Zaal ‘Patria’, rue de Châtelet Zondag 8 februari om 15 uur stipt (bureel om 14h30) Ter gelegenheid van een prachtige voorstelling van lichtbeelden ten voordele van het Oeuvre van Melle Orianne, oorlogsvrijwilligster, zal M.R. van Ravesteyn spreken over
Het leven van onze Soldaten aan de Yzer Bij een zelfde voorstelling in Brussel niet lang geleden, kende deze bekende conferencier een groot succes; om iedereen tevreden te stellen was de volgende dag een herhaling nodig. Mis het niet om onze helden op scherm te komen zien. Deze oproep zal gehoord worden door alle patriotten
307
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
November 1920 –La Belgique Militaire en het deficit van het monument van Imde. Begin november 1920 kwam Jeanne Orianne nog altijd 4.500 frank te kort om het op 24 augustus ingehuldigde monument op de Imdekouter volledig af te betalen. Daarom schreef ze een bedelbrief naar La Belgique Militaire die hem onmiddellijk publiceerde. Een kopie van die brief hebben we niet maar uit de reacties die er op volgden kennen we er wel de inhoud van. De eerste die reageerde was de ‘Courrier de l’Escaut’ uit Doornik dat de thuisbasis was van het 3de Regiment Jagers te Voet. Dat artikel hebben we al eerder in deel III bij het monument op de Imdekouter behandeld en gaan we dus niet herhalen. Het belangrijkste was dat, nog voor de publicatie, in Doornik alweer 2272,50 fr. was opgehaald. Daarbij nog eens 10 fr. van de al eerder genoemde Angele Lesur en 1 fr. van een klant in de herberg Walleen.
Maar niet alleen in Doornik werd er gereageerd. Zo schreef La Gazette (Antwerpen) op 10 november: Als gevolg van de oproep van juffrouw Orianne, gepubliceerd door le Belqique Militaire en door ons overgenomen, heeft de heer Leon Goossens, ondervoorzitter van de syndicale kamer van wisselagenten, aan zijn leden de volgende oproep gedaan: Op de lijst van wisselagenten, bankiers en afgevaardigden zijn we met meer dan 1600 ingeschreven. Ik vraag aan ieder 5 fr. Op die manier hoop ik een bedrag te ontvangen en in uw naam aan juffrouw Orianne te kunnen overmaken dat groot genoeg is om haar toe te laten om haar engagementen na te komen die ze zo godvruchtig heeft aangegaan om monumenten voor onze moedige soldaten op te richten. Ik zal mij op dinsdag 16 november, tijdens de beurs, tot uw beschikking houden om uw inschrijvingen te ontvangen. U kunt ze mij ook op alle andere manieren naar uw keuze laten geworden. We kunnen de heer Goossens niet genoeg feliciteren met die genereus initiatief.
De Beurs van Antwerpen. De plaats waar het moest gebeuren. Wel weinig donateurs te zien. We moeten op een verkeerd moment gaan kijken zijn. Want...
l’Echo de la Bourse, 18 november 1920. (vertaald) – De “Belgique Militaire” heeft onlangs het geval gesignaleerd van juffrouw Orianne, een Belgische patriotte die zich tijdens de oorlog met een niet aflatende toewijding gewijd heeft aan de begraving van onze soldaten, aan het zoeken naar hun lichamen, de oprichting van monumenten voor hun nagedachtenis. Deze vrome bezigheid leverde juffer Orianne een gevangenschap in Duitsland op... en, tot op dit moment, niet de minste getuigenis van nationale erkentelijkheid! 308
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Juffer Orianne kon haar zaken niet langer het hoofd bieden. Deze woorden zijn wreed maar correct. De heer Goossens, ondervoorzitter van de syndicale kamer van wisselagenten, heeft het initiatief genomen om in de schoot van de corporatie een inschrijving te organiseren. Er wordt aan iedereen maar een bescheiden bijdrage gevraagd, een simpele getuigenis van respect voor het werk van juffer Orianne. Op 24 uur tijd zit men al tegen de 4.000 fr. Bravo! 1922 – Feest van de Oud-strijders van Tisselt en Willebroek. Eigenlijk weet ik over dit feest niet meer te vertellen dan hetgeen R. Goossens-Peeters, Charbons, uit op 14 februari 1922 aan Emiel Praille uit Londerzeel schreef: “Mijnheer E. Praille. Ik bezit uw geacht schrijven van 12 dezer. Ik ben in onderhandeling met de oud-strijders van Tisselt en Willebroek nopens de feesten en hoop ze nog deze week tot een goed einde te leiden. Ik zal u dan onmiddellijk verwittigen. Aanvaard Mijnheer, mijne oprechte groeten”. Omdat Emiel Praille een bouwer van oorlogsmonumenten was zal de opbrengst van die feestelijkheden vermoedelijk wel daarvoor hebben gediend. 18 juni 1922 – Groot militair feest in de grote hal van de Cinquantenaire te Brussel. Ca 10 juni 1922, onbekende krant bewaard in het Legermuseum (vertaald) - Het grote militaire feest, dat georganiseerd wordt voor het bewonderenswaardig werk van juffer Orianne (begraafplaatsen voor onze helden) is vastgelegd voor 18 juni. Het zal plaats vinden in de grote hal van de Cinquantenaire, om 2 uur. Het organisatiecomité, dat al aan het werk gegaan is, is samengesteld uit: luitenant-kolonel Wibier van de 1ste Grenadiers, voorzitter, de majoors Lancksweert en Delfosse van de 2de Gidsen en de 2de Grenadiers, commandant Snoy van de artillerie, kapitein Darrieux van de Linie en luitenant Thirion van de 2de Carabiniers. Er zal een delegatie naar het paleis gaan om de koning, de koningin en de koninklijke familie uit te nodigen op deze manifestatie, die de goedkeuring en de steun heeft gekregen van de heer Devèze, minister van landsverdediging. Men hoopt van de heer Pierre Paulus, de uitstekende kunstenaar uit Charleroi, de toelating te krijgen om voor het programma zijn epische “Héros de l’Yser” te mogen reproduceren.
‘Sous les Obus ’van frontschilder Pierre Paulus (1881-1959)
Binnen enkele dagen zullen alle details bekend worden; het garnizoen van Brussel, of liever de 6de legerdivisie, zal er zich onderscheiden. Herinneren we eraan dat er op 21 mei in de hele agglomeratie een omhaling, door de overheid toegestaan, voor het werk van Juffer Orianne zal gebeuren. Ze moet verder kunnen gaan met het oprichten van soldatengraven. Ondanks de weerzin waartoe de huidige tijd ons inspireert, zou het crimineel zijn om het sublieme offer te vergeten dat werd gebracht door die hele heldhaftige jeugd die zijn leven voor het vaderland gegeven heeft. De mensen die collecteren zullen geen bloemen, kentekens of andere zaken geven. De opbrengst moet integraal naar militaire graven gaan.
309
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
La Belgique militaire - Nr. 2373 van zondag 2 juli 1922 (vertaald) - Het feest kende het sprankelende succes dat alle militaire festiviteiten in het verleden kenden en in de toekomst zullen kennen, tenminste indien de autoriteiten niet beslissen om deze exhibities van onze soldaten tot vermaak van het publiek voor altijd af te schaffen. Het feest heeft, alle onkosten afgetrokken, 21.000 frank opgeleverd. Dat is een mooi resultaat. Maar het zou nog mooier geweest zijn als aan het werk van juffer Orianne een subsidie van 30.000 à 40.000 fr. zou toegekend geweest zijn, om het déficit te dekken dat veroorzaakt werd door haar werken en om de kosten te dekken voor de monumenten die nog door deze vaderlandslievende dame opgericht moeten worden.
Winter 1922-1923 – Drie voordrachten in de l’Union Coloniale te Brussel. Le XXieme Siècle 13 décembre 1922 (vertaald) - Drie officieren-voordrachtgevers wiens namen, belang en talent goed gekend zijn, hebben zich akkoord verklaard om hun steun te verlenen aan het Oeuvre van Melle Orianne voor de oprichting van monumenten voor de glorierijke doden in de gemeenten van de provincie Antwerpen. In de loop van de winter 1922-1923 zullen ze drie voordrachten geven in de zaal de l’Union Coloniale, rue de Stassart 34, Bruxelles. Op 28 december 1923 om 20u30: “Aan de voet van de Atlas” door de kapitein van de reserve van het Franse koloniale leger Giraud Mangin. Op 23 januari 1923, om 20u30, “de overstromingen van 1914” met projecties van dia’s en filmbeelden, door majoor Ume, professor aan de militaire school en één der bedenkers van de grote overstroming tijdens de slag van de IJzer. In maart 1923 “krijgs- en burgerluchtvaart” met lichtbeelden, door luitenant-vliegenier ridder Willy Coppens, onze nationale “as”. Voor ieder van deze voorstellingen zijn kaarten te koop tegen 10 en 5 fr, bij uitgeverij Dewit, rue Royale 53, Bruxelles. Bijna identieke artikelen verschenen in: - Nation Belge (16 december) - Libre Belgique (14 december) - La Gazette (14 december) - Le Soir (ca 14 december) - Dernière Heure (15 december)
310
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Links: Charles Giraud Mangin (Saarburg 6 juli 1866 – Parijs 12 mei 1925). Boven: Willy Coppens (Watermaal-Bosvoorde 6 juli 18925 – Berchem 21 december 1986).
Bruxelles 17 decembre 1922 - Monsieur le redacteur (vertaald). Mijnheer de redacteur. Ik ben zo vrij om u te vragen om de 3 voordrachten aan te kondigen en om aan het publiek te zeggen dat het mij moet helpen. Ik ben de enige die zich om deze arme zielen bekommert. Ze mogen toch niet vergeten worden en later nog meer in de diepste vergetelheid raken. Ze verdienen allemaal dat hun namen voor de toekomst bewaard blijven. Hoe bescheidener ze zijn hoe liever ik ze zie, deze arme doden van de veldtochten. Aanvaard, mijnheer, mijn beste dank en de verzekering van mijn oprechte gevoelens. J. Orianne, 45 rue du Collège, Ixelles. Ook later werden er nog voordrachten gegeven ten bate van het ‘werk van juffer Orianne. Zoals deze verontschuldigingbrief van 10 januari 1925, bewaard in het Legermuseum suggereert. Hij werd geschreven door een luitenant-generaal, commandant van de Infanteriedivisie 76, om te zeggen dat hij verhinderd was om te komen. Bruxelles le 10 janvier 1925, midi - Ligue Nationale des Associations Patriotiques Asbl, Présidence, 18 avenue Nouvelle (vertaald uit het Frans) - Mademoiselle Orianne. Ik ontvang op dit ogenblik uw brief van 6 januari die door de post pas op 9 januari afgestempeld werd. Het adres “commandant van de Infanteriedivisie” heeft de aflevering van deze brief zeker niet versneld omdat hij bij de algemene inspectie van de infanterie moeten passeren is, alwaar ik hem uiteindelijk heb gekregen. Kolonel Neuray had u mijn adres kunnen geven als u er hem naar gevraagd zou hebben. Deze lange inleiding heeft – alvorens u te bedanken voor uw beminnelijke uitnodiging – de bedoeling om u te doen begrijpen waarom ik tot mijn spijt niet naar deze voordacht kan komen die ik nochtans zo graag zou bijwonen, zowel vanwege het onderwerp al ook om u plezier te doen. Ik ben echter erg bezet. Mijn avond van de 10de januari ligt al meer dan 10 dagen vast en ik heb 2 andere uitnodigingen voor vanavond moeten weigeren omdat ik voor vandaag al andere afspraken had evenals voor zaterdag vanaf 4 uur tot het einde van de avond. Aanvaard mijn respectvol eerbetoon en de verzekering van mijn diepe sympathie. Voorjaar 1923 – Voortdoen, zeggen koningin Elisabeth en prinses Clementine. 76
Omdat we uit andere documenten weten dat hij ook lid was van de commissie die voor de oprichting van een monument in het fort van Walem moest zorgen, zijn er maar vier namen die in aanmerking komen: Luitenantgeneraal Arnould, luitenant-generaal Louis Bernheim, luitenant-generaal baron De Witte, en luitenant-generaal Hellebaut. Nergens ontdekt wie van hen ook commandant van de Infanteriedivisie was. 311
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Bestemmeling onbekend en vertaald - Ik hoop, mijnheer, dat u mij ter hulp zult willen komen. U bent al zo vriendelijk geweest om het militaire feest, dat ik vorig jaar gegeven heb, aan te kondigen, evenals de voordrachten van afgelopen winter, waardoor u aan hun succes hebt bijgedragen. Ik dank u bij voorbaat en vraag u om de verzekering van mijn oprechte gevoelens te aanvaarden. P.S. De koningin en prinses Clementine, aan wie ik voorgesteld werd, hebben mij gezegd dat ik moest voortdoen, niet opgeven. J. Orianne, 45 rue du Collège, Ixelles.
Links: Koningin Elisabeth (1876-1965) in haar jonge jaren. Rechts: Prinses Clementine Albertine Marie Leopoldine (1872-1955), jongste dochter van Leopold II en Marie Henriëtte.
Eind 1924 – Grote tombola met schone prijzen. Onze informatie moet niet altijd uit het Legermuseum komen. Ook in het archief van de firma Praille, leverancier van oorlogsmonumenten te Londerzeel, is hier en daar iets over steuninitiatieven ten voordele van het werk van Orianne te vinden. 28 octobre 1924 (vertaald) - Mijnheer Praille. Ik stuur u 2000 fr. – Zodat er tombolabiljetten kunnen geplaatst worden – 18 prijzen, auto, moto, apparaten, T.S.G en photographie, nieuwe fietsen ... U kunt naar mij op mijn thuisadres schrijven of, om het sneller te laten gaan naar 115 chaussée de Cortenbergh, Bruxelles, ter attentie van kolonel Tasnier. Ik hoop dat ge er voor ons veel (loten) kunt kwijtraken bij al uw kennissen. Ge zult des te sneller betaald worden. Beste groeten en tot spoedig, J. Orianne. Deze tombola was blijkbaar georganiseerd door (in 1924 nog) kolonel Maurice Tasnier, geboren in 1876 te Ivoz-Ramet. en in 1907 getrouwd met Alice Muls. Tijdens de oorlog had hij zijn strepen bij de 1ste en 2de Cavaleriedivisie en bij de 10de Infanteriedivisie verdiend. In 1933 schopte hij het nog tot Luitenant-Generaal.
Begin 1925 – Het “Comité de Patronage des Oeuvres de Melle Orianne” vraagt geld. Terug naar het Legermuseum. Een document uit hun archief laat ons begin 1925 kennis maken met een liefdadige stichting waarvan we nog niet eerder hadden gehoord. Ze heette onverbloemd “Comité de Patronage des Oeuvres de Mademoiselle Orianne”. Haar maatschappelijk doel was duidelijk: fondsen verwerven voor Orianne. In dat comité zaten zoveel welstellende mensen dat het ons een beetje verwondert dat ze nog schenkingen van derden nodig hadden. Hier zijn de illustere namen:
312
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Prinses Marie Elisabeth Louise de Croij, Geboren in Londen op 26-11-1875, overleden op 20-6-1968 in SaintBenin-d’Azy. Belgische aristocrate en lid van de Franse en Belgische” weerstand. Werkte als verpleegster in haar als hospitaal ingericht kasteel van Bellignies (Noord-Frankrijk). Ze hielp Edith Cavell om geallieerde militairen via Nederland naar Engeland te laten ontsnappen en werd in 1915 samen met haar door de Duitsers gearresteerd. Ze ontsnapte aan de dood maar werd in oktober 1915 tot 10 jaar dwangarbeid in Siegburg veroordeeld. Pas na de wapenstilstand, op 13 november 1918, is ze vrijgekomen. Men zou over haar gerust eens een boekje mogen schrijven (oei, die zijn er al in dozijnen).
Luit.-generaal Biebuyck, vleugeladjudant van de koning. Geboren te Sint-Eloois-Vijve op 20 juni 1860. Overleden te Brussel op 28 januari 1944. Luitenant-Generaal der Infanterie. Ere-Vleugeladjudant (aide de camp) van Koning Albert I (later ook van Leopold III).
Graaf Charles de Broqueville, minister van Staat. Geboren te Postel op 4 december 1860 en overleden te Brussel op 5 september 1940. Voor de oorlog tegenstander van de neutraliteitspolitiek van koning Albert I. Eerste minister en minister van buitenlandse zaken van de Belgische regering in ballingschap in Le Havre. Na de oorlog nog minister op vele departementen en opnieuw eerste minister van 1932 tot 1934.
Luitenant-generaal baron Jacques de Dixmude Eigenlijk Jules Marie Alphonse Jacques . Geboren te Stavelot op 24 februari 1858 en overleden te Elsene op 24 november 1928. Belgisch generaal in Kongo Vrijstaat (stichter van Albertville) en aan de Slag om de IJzer (als hoofd van het 12de Linieregiment). Vanaf 1917 luitenant-generaal en commandant van de 3de Legerdivisie. Dixmude werd aan zijn naam toegevoegd toen hij in 1919 als baron in de adelstand verheven werd.
313
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
P. Hénusse, oud-legeraalmoezenier. Vermeld in ons boek ‘De Grote Oorlog in de Regio Londerzeel’ als getuige van de gebeurtenissen in Londerzeel-Breendonk van 4 /9/1914.
Albert Devèze, gewezen minister van Landsverdediging. Geboren te Ieper op 6 juni 1881, overleden te Brussel op 28 november 1959. Doctor in de rechten en advocaat. Minister van Landsverdediging van 1920 tot 1923 (later nog minister van verschillende departementen). Voorzitter van de Liberale Partij van 1927 tot 1932.
Georges Hubin, volksvertegenwoordiger. Geboren op 18 maart 1863 te Bouvignies-sur-Meuse en overleden te Modave (Vierset-Barse) op 30 juli 1947. Begonnen als steenkapper-beeldhouwer werd hij socialistisch volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Hoei-Borgworm van 1898 tot 1946. Toen de 1ste wereldoorlog uitbrak werd hij op 51-jarige leeftijd oorlogsvrijwilliger en werd hij officier.
Stenen zelfportret van Georges Hubin.
Adolphe Buyl, volksvertegenwoordiger. Geboren te Serskamp op 1 mei 1862, overleden te Wetteren op 4 december 1932. Onderwijzer, directeur van de krant l’Etoile, vanaf 1899 gemeenteraadslid en van 1930 tot 1932 burgemeester van Elsene. Liberaal volksvertegenwoordiger in het arrondissement Veurne-Diksmuide-Oostende van 1900 tot 1929. Was voor der 1ste wereldoorlog liberaal flamingant en in 1913 medestichter van het Liberaal Vlaams Verbond. Na de oorlog bekeerde hij zich een beetje en werd hij voorstander van een ééntalig statuut voor Wallonië en een tweetalig statuut voor Vlaanderen, maar wel met het Nederlands als officiële taal. Sculptuur van Buyl op het kerkhof van Elsene.
P. Mathieu, volksvertegenwoordiger. Wellicht wordt hier Jules Mathieu (Nijvel 1887-Luik 1943) bedoeld, gewond bij de gevechten rond Antwerpen, naar de kolonie vertrokken en in 1918 militair gouverneur van Oeganda. Burgemeester van Nijvel van 1921 tot 1926 en van 1933 tot 1937. Volksvertegenwoordiger voor de Belgische Werkliedenpartij van 1919 tot 1937.
314
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Als die nu allemaal zelf eens 10.000 frank gegeven hadden, dan was Orianne toch uit de kosten? Van begin 1925 dateert hun volgend perscommuniqué. Het is de moeite waard omdat dit ‘het werk van Juffer Orianne’ tot dan goed samenvat. Het gaat als volgt (vertaald uit het Frans). Juffrouw Orianne: wat ze heeft gedaan; wat er nog moet gebeuren. Indien er een edelmoedige, ontroerende en echt vaderlandslievende taak bestaat, dan is het ongetwijfeld degene die, sedert het begin van de vijandelijkheden in 1914, werd aangevat door juffrouw Orianne, die het op zich heeft genomen om de lijken van onze soldaten die op het veld van eer gevallen zijn op te sporen en te identificeren; een werk waarvoor, vooral bij een vrouw, een ongewone energie en zielskracht nodig zijn. Het is aan deze vrome bezigheid dat juffrouw Orianne zich wijdt met een felheid waar weerzin noch vermoeidheid enige vat op hebben. Behoorlijk lang is de lijst van Antwerpse en Brabantse dorpen die ze heeft aangedaan. Ze ontgroef er bijna 1100 soldaten die ze, na hen te hebben geïdentificeerd en hun familie – onwetend van wat er met hun verloren geliefden was gebeurd - verwittigd te hebben, een waardig graf heeft gegeven. Na 2 jaar van opzoekingen en onafgebroken en met succes bekroonde arbeid, hebben de achterdochtige en pestende Duitsers het vaderlandslievende werk van juffrouw Orianne doen stoppen. Ze arresteerden haar en sloten haar op in Duitsland. Korte tijd (sic) later vrijgelaten, kon ze naar België terugkeren maar ze bleef onder surveillance van de vijand die haar geen ogenblik uit het oog verloor. Pas met de wapenstilstand kon ze haar werk hervatten dat door de bewaking der moffen onderbroken was. Men herinnert zich dat bij het dagen van de bevrijding onze landgenoten, in een universele en spontane geestdrift, de herinnering aan onze helden van de grote oorlog door het oprichten van monumenten wilden bestendigen. Hier en daar, zo’n beetje overal, in dorpen en in steden, verscheen een gedenksteen dank zij het vaderlandslievend gevoel van de Belgen die, in die dagen, nog geen tijd hadden gehad om te vergeten … Terwijl ze haar nobele taak nog verder zette, bedacht juffrouw Orianne al een ander werk: aan de dorpen die te arm waren om er zelf een op te richten een bescheiden gedenkteken bezorgen. Ook wilde juffrouw Orianne aan zekere oudstrijdersverenigingen, die zelf geen middelen hadden om die te kopen, vlaggen schenken. Om deze veelvoudige taak goed uit te voeren, betaalde juffrouw Orianne gul met haar eigen persoon en uit haar eigen beurs; spoedig was het familievermogen er volledig doorgejaagd. Derhalve moest ze een beroep doen op de vrijgevigheid van onze landgenoten, maar de eerder beperkte resultaten van deze gulheid konden niet beletten dat juffrouw Orianne – die onophoudelijk verzoeken kreeg en een steeds wassende vloed van miserie op zich zag afkomen – zich in de schulden moest steken. Om de dappere patriotte te helpen werd daarom een nieuw werk gecreëerd, een vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de statuten in het Belgisch Staatsblad van 6 april van vorig jaar (1924) verschenen, namelijk het “Oeuvre du Mémorial Belge” met als maatschappelijk doel “de herdenking van de doden, feiten en herinneringen van de grote oorlog, en dit met alle middelen die men nodig acht, en het organiseren van collectes, inschrijvingen, tombola’s, vieringen en verkopen om voor dit doel fondsen in te zamelen. Vandaag blijft er echter nog veel te doen. Er werden 15 vaandels weggegeven en binnenkort zal het 20ste gedenkteken ingehuldigd worden. Van de andere kant zijn er andere aanvragen waaraan nog niet kon worden voldaan. Er gebeuren nog altijd opzoekingen om de lichamen van vele soldaten terug te vinden, een naam te geven en aan de families die te arm zijn om die opzoekingen zelf te kunnen betalen, terug te schenken. Er is ook een groots project om onze ongelukkige gesneuvelden, die in de Calvados verspreid liggen, op een ereperk te Caen te hergroeperen waar ieder jaar een dag aan hun herinnering zal worden gewijd.
315
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Naast een arme weduwe met 5 kinderen, waarvan ze de zorg op zich heeft genomen, moet juffrouw Orianne ook nog een menigte ongelukkigen helpen waarvan ze de ellende maar in onvoldoende mate kan lenigen. Het is voor haar werkelijk hartverscheurend dat ze niet al het goede kan doen dat ze zou willen omdat ze de middelen er niet voor heeft. Het “Comité de Patronage des Oeuvres de Mademoiselle Orianne” is, zoals men weet, samengesteld uit prinses Marie de Croij, luitenant-generaal Biebuyck, aide de camp van de koning, graaf Charles de Broqueville, minister van Staat, luitenant-generaal baron Jacques de Dixmude, E.P. Hénusse, oud-legeraalmoezenier, de heren A. Devèze, A. Buyl, G. Hubin en P. Mathieu, leden van de kamer van volksvertegenwoordigers. Deze personen rivaliseren weliswaar inzake toewijding en vrijgevigheid, maar het werk is arm en het is heel België dat moet zorgen voor de realisatie ervan. Ach! Mochten alle Belgen maar beseffen dat het dankzij de heldenmoed is van de dapperen wier families thans nood lijden – dat het vaderland bevrijd en gered werd, hoezeer zouden ze zich dan niet reppen om zonder reserve hun Obool in handen van juffrouw Orianne te storten! Er dient ook te worden gezegd dat, daar waar er talrijke fortuinen tijdens de oorlog en uit oorzaak ervan vergaard werden, degenen die er, dikwijls onverhoopt, in het bezit van gekomen zijn, wel moeten bedenken om er enkele kruimels van af te staan aan de brave mensen die zich in een hopeloze miserie bevinden. Er zijn er nog andere, die zo snel vergeten zijn!... Hoe dikwijls hebben wij tijdens de ondraaglijke Duitse bezetting om ons heen volgende angstige woorden niet horen herhalen: Wanneer zullen we nu eindelijk van de moffen verlost worden!... Ach, die dag…” Jazeker, die dag zou men alles doen, zou men alles geven… Die dag is er nochtans gekomen, hij is voorbij gegaan; we zijn nauwelijks 6 jaar verder… maar waar zijn de voornemens van weleer?... Giften kunnen gestort worden op postchequerekening n° 158.895 van juffrouw Orianne ofwel op rekening n° 53.748 van de Société générale de l’Oeuvre. Opmerking: Het Oeuvre du Mémorial Belge, waar hier naar verwezen wordt, voorgezeten door generaal De Kempeneer, is op een gegeven moment – toen men haar van onzorgvuldigheid begon te verdenken - ook de bestedingen en betalingen van Orianne gaan controleren. Van midden 1925 tot minstens eind 1926 werd de firma Praille in Londerzeel niet door Orianne maar door de ‘Mémorial Belge-oeuvres de Melle Orianne’ betaald.
Begin juni 1925 – Groots feest brengt groots op. En dit ... Le 13 juin 1925 – Mademoiselle (vertaald) – Ik heb uw brief goed ontvangen, en ben zeer gelukkig dat uw feest zo’n groot succes heeft gekend. Ik feliciteer u daarvoor. Ik verneem met plezier dat u mij 15.000 frank zult betalen. Ik heb het nodig. E. Praille. Wanneer, waar en wat de natuur van dat feest was, is een groot geheim gebleven. De opbrengst (of minstens een groot deel ervan) kwam alleszins ten bate van het werk van Orianne. Die stelde haar in staat om al haar openstaande schulden bij Praille af te lossen. 13 juli 1931 – Nog een laatste oproep in La Province. Op 13 en 14 juli 1931 deed de krant La ¨Province nog een (laatste?) oproep aan haar lezers om geld te doneren voor het werk van Juffer Orianne. “Mejuffer Orianne heeft ons geschreven. U herinnert zich ongetwijfeld deze brave vrouw die, sedert de oorlog, geen enkel moment opgehouden heeft om de cultus van onze doden in ere te houden. Het is zij die, vier jaar geleden, voorstelde om in Eppegem een monument op te richten 316
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
om de nagedachtenis te eren van de mannen van het 2de en 3de jagers te voet die daar gevallen zijn. Een riskante onderneming. Ik had het plezier om haar toentertijd de redelijk aanzienlijke bijdrage van de lezers van ‘La Province’ over te maken. Dat was uiteraard niet voldoende; maar juffer Orianne is koppig. Ze zegt me dat, niettegenstaande de huidige prijs der materialen die de laatste jaren schoon gestegen is, ze haar doel bijna bereikt heeft. Het monument zal op 12 september eerstkomend ingehuldigd worden... Maar juffer Orianne zit met een klein gat in haar kas. Als u dus een stuk van 1 of 2 belgas bezit, dat u wat hindert in de zak van uw gilet, dan kunt u dat sturen naar ‘La Province’. Men heeft er geen idee van waarom men zo’n volumineuze geldstukken uitgevonden heeft. Maar ik insisteer niet, vanzelfsprekend, want de crisis is daar, onverzoenlijk, en heel wat genereuze bedoelingen worden door bittere noodzaak gesmoord...” Jules Blasse.
317
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
318
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Deel IV
Orianne en haar derde werk van Liefdadigheid Vlaggen voor de arme Oud-strijders (maar alleen die van de NSB-F.N.C)
319
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Begin 1925 publiceerde het pas opgerichte ‘Comité de patronage des oeuvres de mademoiselle Orianne’ een perscommuniqué dat we al eerder behandeld hebben. Daaruit komt ook de volgende vertaalde tekst: “Ook wilde juffrouw Orianne aan zekere oudstrijdersverenigingen, die zelf geen middelen hadden om die te kopen, vlaggen schenken”. Er zouden toen al 15 vaandels weggegeven zijn. We hebben niet alle begunstigden daarvan gevonden, maar de volgende wel.
De vlaggen van Ath. Op 5 juni 1923 schonk Jeanne Caroline Orianne 20 frank voor een vaandel aan een monsieur met een onleesbare naam van de F.N.C.-afdeling (Front National des Combattants) van een gemeente met een niet te lezen naam. Over de vlaggen van Ath hebben we – dank zij vooral het archief van het Legermuseum - gelukkig iets meer te vertellen. Op 11 november 1923 was Orianne persoonlijk aanwezig bij de wapenstilstandsherdenking van het F.N.C. van Ath. Ze was daar niet alleen aanwezig, ze was er, samen met kolonel Stevens van het 4de Regiment Lansiers, de eregast. In Ath, waar (vertaald uit l’Echo de la Dendre) “de overhandiging van de vier vaandels aan de 4 afdelingen van het F.N.C overhandigd werden. Deze vlaggen werden geschonken door juffrouw Orianne, oorlogsheldin, wiens toewijding en voorbeeldige activiteiten warm door kolonel Stevens geprezen werden in een superbe redevoering. Door zijne majesteit de koning afgevaardigd had kolonel Stevens de eer om juffer Orianne te bedanken en, in eenieders aanwezigheid, zijn bewondering en erkenning voor haar bewonderenswaardige werken, die ze overigens nog altijd verder zet, te bevestigen. Te midden van de algemene ontroering omhelsde hij mademoiselle Orianne, diep bewogen. Onze militaire muziekkapel speelde de nationale hymne... ... De voorzitter van de FNC, de heer Barrez bedankte de heer Stevens warm voor zijn fantastische vaderlandslievende redevoering en juffrouw Orianne voor de grandeur van haar gevoelens en haar diepe altruïsme... ... Na deze werkelijk indrukwekkende ceremonie, vol enthousiasme en grandeur, was er een banket waar deze mooie dag van herinnering en de eregasten mademoiselle Orianne en kolonel Stevens tot laat gevierd werden.” En ja, daar bestaan ook foto’s van.
320
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Ath, le 11 novembre 1923 - (Vertaald uit het Frans) - Kolonel Stevens, afgevaardigde van de koning, bedankt van harte juffrouw Orianne voor de schitterende vaandels die ze zopas geschonken heeft aan diverse plaatselijke afdelingen van de FNC. Op de achterkant van deze foto staat met de hand geschreven: Terwijl de muziekkapel de hymne ter ere van de glorierijke doden ten gehore brengt... verbergt de burgemeester, graaf d’Hanins de Moerkerke, zich achter Mademoiselle Orianne om zijn emoties de vrije loop te kunnen laten…
321
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Orianne borduurt eigenhandig een vlag voor de N.S.B. van Paal. Toen we de ontstaansgeschiedenis van de oorlogsmonumenten van Paal, Beringen en Koersel behandelden hebben we al uitgebreid over de broedertwist tussen de twee oudstrijdersverenigingen van Paal geschreven. Het vele dat we daarover verzwegen hebben zullen we later vertellen als we het over de houding van Orianne tegenover de Vlaamse beweging hebben. Het eigendomsrecht van de Vlag van de Oud-strijders was een belangrijk onderdeel en zelfs de directe oorzaak van die ruzie tussen de N.S.B. en de V.O.S.-afdelingen geweest Om niet alles te verklappen wat we later in een bredere context uit gaan leggen, moet de lezer voorlopig alleen maar weten: 1. Dat de unitaire oudstrijdersvereniging van Paal een eigen vlag bezat. 2. Dat toen deze vereniging zich splitste in een V.O.S. en een N.S.B. afdeling de Vossen, die sterk in de meerderheid waren die vlag voor zich hebben gehouden. 3. Dat Orianne toen persoonlijk is tussenbeide gekomen en hen die vlag heeft afgepakt. 4. Dat ze aanvankelijk van die flamingante vlag een vlag voor het Heilig Hart wilde laten maken, maar dat de ook al flamingante pastoor van Paal dat nooit zou accepteren. 5. Dat ze die vlag dan maar aan de N.S.B. van Paal heeft geschonken, die er niet mee durfde buiten komen. 6. Dat ze de advocaatkosten van de N.S.B. heeft voorgeschoten toen de Vossen langs juridische weg hun vlag wilde recupereren. 7. Dat Orianne, toen het proces in het voordeel van de N.S.B. beslist was, de vlag mee naar huis genomen heeft om zelf de letters V.O.S. door N.S.B.-F.N.C. te vervangen. 8. Dat het toen al 1926 geworden was.
De vlag van Villers-sur-Mer en Villers-le-Sec. In Caen, departement Calvados in de regio Normandië, bestond – we hebben het al wel verteld - na de oorlog een afdeling van de F.N.C., hier Fédération Nationale des Combattants Belges geheten. De voorzitter was J.D. Wijgaerts en hun lokaal was het café du Nord, 28, rue équière in Caen. Blijkbaar had hij al in 1925 contact met Orianne opgenomen om te zien of ze hem geen vlag kon schenken. Orianne had immers het idee opgevat dat een Belgische Vlag aan armlastige oudstrijdersverenigingen bezorgen ook een werk van liefdadigheid was. Het merendeel van de hierna behandelde documenten is te vinden in het archief van het Legermuseum. Het oudste is een brief van 4 augustus 1925. Caen le 4 août 1925 - F.N.C. - Fédération Nationale des Combattants Belges, section du Calvados, café du Nord, 28, rue équière, Caen. A Mademoiselle Orianne chez Madame Carton de Wiart, Steenhuffel (Brabant), Belgique Mademoiselle (Vertaald uit het Frans) - Het is met een zeer groot genoegen dat ik de brief heb ontvangen van onze vriend Torfs waarin hij ons meedeelt dat hij de vlag bij zijn ouders gevonden heeft. Ik kan u niet genoeg bedanken en ben zeer vereerd met de eer die u ons aandoet door onze afdeling een vaandel te schenken. Wees er ook van overtuigd dat onze drie kleuren gerespecteerd zullen worden... De rest van deze brief heeft niets met vlaggen, vaandels of wimpels te maken maar met een plan om alle Belgische gesneuvelden in de Calvados op het kerkhof van Caen te hergroeperen. Dàt verhaal hebben we al gehad. De heer Wijgaerts was nog wel van mening “dat het niet mogelijk zou zijn om een feest aan de overhandiging van de vlag te verbinden.”
322
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
“Zeer geachte juffrouw,” schreef hij, “geloof mij, we zouden dat met de grootst mogelijke bereidwilligheid doen, maar het is niet mogelijk. Op dit ogenblik is iedereen aan het werk en om te feesten moet het winter zijn.” In de Calvados lagen de resten van Belgische gesneuvelden verspreid over 11 verschillende dorpen. Daarbij waren Villers-sur-Mer en Villers-le-Sec. Nu weten we niet of de F.N.C. in alle dorpen vertegenwoordigd was maar in Villers aan zee en Villers op het droge was ze dat wel. Zij hebben dus van Orianne een vlag gekregen. De juiste datum van de overhandiging hebben we niet kunnen achterhalen maar wellicht was het buiten het werkseizoen want ze ging gepaard met een vrij groot feest, en in aanwezigheid van Orianne. Eén van de uitgesproken toespraken is bewaard in het archief van het Legermuseum. En die ging aldus (vertaald uit het Frans): “Geachte juffrouw Orianne - De strijders van de 2 Villers en hun families zijn verheugd en fier om u deze tuil bloemen aan te bieden. Deze vertelt u naïef hoe diep onze eerbied voor u is, hoe oprecht onze dankbaarheid, hoe groot onze bewondering voor uw goede en vaderlandslievende werken die u al sedert lang over onze geboortegrond uitstrooit en dat met zoveel inzet en zoveel beklijvende energie. Het schitterende vaandel dat u aan de Fédération Nationale des Combattants van onze bescheiden gemeenten geschonken heeft zal voor ons een symbool van onze verknochtheid aan het vaderland betekenen, van onze erkentelijkheid jegens de dapperen van de grote oorlog, van onze dankbaarheid voor degenen die hen liefhebben en in alle omstandigheden vereren. Tenslotte, dat kan ik u verzekeren, zal het voor onze kinderen het embleem zijn van plicht. Wij zullen het hen doen begrijpen, liefhebben en dienen, en we zullen hen er bovendien aan herinneren dat het geschonken werd door een zachte dame, een emotioneel voorbeeld van ‘met standvastigheid, onverzettelijkheid en zelfopoffering vervulde plicht’. Lang leve onze eerbiedwaardige weldoenster, mademoiselle Orianne! Leve onze moedige kinderen van de grote oorlog! Eer aan onze beide gemeenten die ons zo geliefde België zo waardig weten te bezingen!”
Nog iets om deze bladzijde vol te krijgen. Op de achterkant van de laatste foto op blz. 321 staat met de hand geschreven: “Terwijl de muziekkapel de hymne ter ere van de glorierijke doden ten gehore brengt... verbergt de burgemeester, graaf d’Hanins de Moerkerke, zich achter Mademoiselle Orianne om zijn emoties de vrije loop te kunnen laten”. Die foto is van 11 november 1923 en illustreert de overhandiging van vlaggen aan de oudstrijdersverenigingen van Ath. Heeft burgemeester d’Hanins de Moerkerke die dag in Ath dan ook een vlag gekregen? We zouden het onvoorwaardelijk geloven mocht hij burgemeester geweest zijn van een buurgemeente van Ath… Graaf Henri d’Hanins de Moerkerke (1881-1963) was echter niet alleen de laatste naamdrager in mannelijke lijn, maar daarnaast ook burgemeester van Hautain-le-Val... Hautain-le-Val is nu echter een deelgemeente van Genappe en ligt – via de beste wegen – zo’n 68 km verwijderd van Ath.
En dan nog dit... Rob Troubleyn, verbonden aan het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, ontdekte dat Orianne in 1927 zelfs nog een vlag aan de ‘Amicale des Anciens Combattants Belges au Brésil’ geschonken heeft. Zodra we een sponsor vinden om onze reis te betalen gaan we daar zeker een foto van nemen. 323
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
324
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Deel V
Orianne en haar vierde werk van Liefdadigheid Steun aan oorlogsweduwen, oorlogswezen oorlogsinvaliden en arme soldaten
325
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Deel V zal een heel kort deeltje worden. Want Orianne had misschien wel de bedoeling om voor alle sukkelaars van de oorlog te zorgen, maar ze had geen geld. Natuurlijk kan zekerheid geven aan de vrouwen van gesneuvelde soldaten, met het oog op het verkrijgen van een weduwepensioen, ook als zodanig worden beschouwd, maar dat is toch niet wat ze eigenlijk voor ogen had. De opbrengst van haar offerblokken was aanvankelijk bedoeld om er missen mee te laten lezen en de overschot om er de arme soldaten(vrouwen) mee te helpen. Maar die overschot was er niet. En het weinige dat er was moest ook al eens dienen om Praille content te houden. Haar eigen meid, Rosa Louviaux, zwanger van een Duitse soldaat, en die dus eigenlijk ook een oorlogsslachtoffer was, heeft ze in 1915 alvast niet geholpen. Het archief in het Legermuseum heeft het toch een paar keer, vluchtig, over het vierde werk van liefdadigheid van Jeanne Caroline Orianne. We citeren: -
Bron, plaats en datum onbekend - Geachte Juffer - Daar ik vernomen heb dat gij nog gunstige hulpmiddelen verleent aan de zwaargetroffene gemobiliseerde gezinnen ben ik verplicht mij eens tot u te wenden en mijnen triestigen toestand uiteen te leggen. Geachte juffer, mijn gezin bestond uit vier kinderen waarvan ik er twee verloor verleden jaar aan een besmettelijke ziekte. Nu ben ik voor de tweede maal opgeroepen. Daar mijn vrouw weer zwanger is en het maar twee maanden (Rest ontbreekt).
-
Bron en datum onbekend - Appel à nos lecteurs (vertaald) - Juffrouw Orianne stuurt ons een brief waarin ze het geval signaleert van een arme weduwe die zich in een beklagenswaardige nood bevindt. Ze heeft een blinde zoon van 30 jaar ten haren laste. De gemeente geeft haar genereus een toelage van 10 fr. per maand. De conferentie van Sint Vincentius à Paulo geeft haar ook wat hulp in natura. Af en toe steken ook de geburen haar wat toe, maar dat is alles. Juffrouw Orianne vraagt ons om voor deze arme vrouw, die bovendien invalide is en een stevige wandelstok nodig heeft, een beroep op de liefdadigheid van onze lezers te doen. De wandelstok kan rechtstreeks naar juffrouw Orianne in Londerzeel gestuurd worden.
Eigenlijk vonden we maar 3 concrete maar weinig onthullende gevallen die als voorbeeld voor dit aspect van haar werk zouden kunnen dienen. -
1 december 1923 - Monsieur le redacteur (vertaald) - Ingesloten 5 fr. voor het kerstfeest van de kinderen der invaliden. Kunt u mij zeggen hoe ik tegen een goede prijs de nummers van de Libre Belgique, die tijdens de oorlog verschenen zijn, kan verkopen? De weduwe van soldaat X uit Paal, 9e Linieregiment, stamboeknr. 51226, vraagt een karretje voor haar 10 jaar oude zoontje dat verlamd is en niet kan genezen. Tot wie kan ik mij hiervoor nog wenden? Bij voorbaat dank, en in afwachting van uw antwoord, etc.
-
In het perscommuniqué dat begin 1925 door het “Comité de Patronage des Oeuvres de Mademoiselle Orianne” verspreid werd, wordt terloops vermeld dat ze de zorg voor een weduwe met 5 kinderen op zich genomen had.
-
Eind 1925-begin 1926 betaalde Orianne de proceskosten voor de N.S.B. van Paal (zie verder in Deel VI, het Schandaal van Paal). “Maar”, benadrukte ze, “niet van het geld van mijn Oeuvre. Dat geld was immers voor de invaliden gereserveerd.”
326
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
-
Tournai, le 18 mars 1940 – Mademoiselle (vertaald) - Ongetwijfeld is liefdadigheid de eerste plicht van de vrijmetselarij en haar enig doel vindt men mooi verwoord in de brieven van de heilige Paulus aan de Romeinen: “Wees niemand iets schuldig tenzij de liefde die u voor elkaar moet koesteren; want hij die de anderen lief heeft, heeft aan de wet voldaan.” Maar we hebben al veel gedaan. Wij geven zo veel en zelfs meer dan we eigenlijk kunnen. Onze kas voor liefdadigheid is momenteel zeer arm gespijsd. Ik zal er in ieder geval met mijn vrienden over praten en als we in staat zijn om u te helpen bij uw werk voor de soldaten-wezen, dan zullen we dat van ganser harte doen. Ik kan u geen adressen geven maar u zal gemakkelijk brieven kunnen bezorgen op volgende plaatsen: - Rue de Laeken, 79. - Rue du Persil, in het welbekende lokaal. Aanvaard, etc. Jules Pollet, Rue Frimoise.
Deze laatste brief was gericht aan de vrijmetselaarsloge van het Grootoosten van België en had alles te maken met haar initiatief om gezinnen van gemobiliseerde militairen die in moeilijkheden kwamen financieel te ondersteunen. We moeten wel benadrukken dat Jeanne Orianne absoluut geen Vrijmetselaar was maar wellicht dacht dat men een gegeven paard niet in de bek moest kijken. De hierboven gegeven adressen zijn die van twee Brusselse, bij het Grootoosten aangesloten, Vrijmetselaarstempels. In de Rue de Laeken bevindt zich die van de ‘Vrais Amis de l'union et du progrès’. In de Rue du Persil, op enkele stappen van het Martelarenplein, vinden we (als we zeer goed opletten) de tempel van ‘Les Amis Philanthropes’.
Zo ziet een vrijmetselaarstempel er aan de buitenkant uit. Links die van de ‘Vrais Amis de l'union et du progrès’. Rechts die van ‘Les Amis Philanthropes’
Na de capitulatie op 28 mei 1940 zou Jeanne Orianne, aldus Rob Troubleyn, verbonden aan het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, gekwetste militairen met giften hebben gesteund.
327
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
En zo ziet een vrijmetselaarstempel er van binnen uit. Twee keer de tempel van ‘Les Amis Philanthropes’
328
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Deel VI
Orianne en haar houding tegenover activisme, anti-patriottisme en de Vlaamse Zaak
329
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Als dochter van een militair met hoge rang is het natuurlijk niet zo vreemd dat Jeanne Caroline Orianne het patriotisme met de paplepel ingegoten kreeg. Als Brusselaar met Luxemburgse roots kan men het haar ook niet kwalijk nemen dat Frans haar moedertaal was. Dat dit haar enige voertaal bleef, ook nadat ze al lang in Londerzeel woonde, zal wel aan de tijdsgeest gelegen hebben. We hebben haar nooit een woordje Nederlands in haar correspondentie of in haar getuigenissen weten gebruiken. Met haar meid Rosa Louviaux, die uit Wallonië kwam, communiceerde ze uiteraard en soms een beetje heftig, in het Frans. Van de gemeentelijke administratie, van politiecommissaris Turf, van de steenkappers Praille en zelfs van Marie Moens verwachtte ze dat ze haar Frans verstonden. Dat was dan ook wel het geval. Zelfs Marie Moens, die beslist geen hogere studies had gedaan verklaarde op 18 juli 1915 dat ze genoeg Frans verstond om een gesprek te kunnen volgen. We mogen er gerust van uitgaan dat Orianne de groei van de Vlaamse Beweging, gestimuleerd door de omstandigheden aan de IJzer en ook wel door de Duitse propaganda, absoluut niet genegen was.
Iets over het Algemeen kader, Frontpartij en Activisme. Alvorens het specifiek over de houding van Orianne te hebben, herhalen we eerst wat we over de ‘Vlaamse kwestie’ in ons boek ‘De grote Oorlog in de Regio Londerzeel’ geschreven hebben. De Duitsers kregen snel één van de structurele zwakheden van de Belgische unitaire staat in de gaten. Het werd hen trouwens niet erg moeilijk gemaakt. Een groot deel van de Franstalige pers was ronduit Vlaamshatend. De schuld voor de val van de vesting Antwerpen werd op een werkelijk laffe manier in de schoenen van de Vlamingen geschoven en de overgave werd als Vlaams verraad omschreven. Reeds vanaf het begin van de oorlog poogden de Duitsers om de onderdrukte en beschimpte Vlamingen aan hun kant te krijgen; maar pas in 1917, toen de Raad van Vlaanderen de zelfstandigheid van Vlaanderen proclameerde, leken ze ook echt succes te krijgen. Na de vervlaamsing van de Gentse Universiteit (in 1916) werd ook de rest van het onderwijs aangepakt. In mei 1917 werd een Vlaamse leerschool met internaat in de omtrek van Brussel geopend. Ook daarna ging met de actieve steun van het Duitse Burgerlijk Bestuur de vervlaamsing van het noorden van België verder. De Vlaamse gemeenten mochten zich bij hun contacten met de bezetter nog uitsluitend van het Vlaams en van Nederlandstalige formulieren bedienen. Op 11 juli 1918 werd de Guldensporenslag herdacht en kregen de kinderen een dag vrijaf. Hoe was het in onze streek met het activisme gesteld? 77 In ‘Pirenne’ werd een lijst gepubliceerd van de gemeenten die eind 1917 protest hadden aangetekend tegen de separatistische manoeuvres en tegen de activiteiten van de ‘Raad van Vlaanderen’. Daarin vonden we onder andere: Buggenhout, Lebbeke, Opwijk, Merchtem, Steenhuffel, Willebroek en Puurs. Daarin vonden we niet: Londerzeel, Malderen, Wolvertem en Kapelle-opden-Bos. Uiteraard zegt dit niets over de aanwezigheid van activistische tendensen in de betreffende dorpen. Zo was Merchtem, dat protest aangetekend had, wellicht het grootste activistische bolwerk van de streek. Tijdens de bevrijdingsfeesten van 17 november 1918 is het daar zelfs tot ernstige ongeregeldheden gekomen. Terwijl aan de ene kant de Belgische vlag in brand gestoken werd,
77
Enkel ter informatie, want veel bewijst het niet: de gemeente Steenhuffel heeft zich in zijn brieven aan de Kreischef en de Zivilkommissar altijd van het Nederlands bediend. Tot 5 juni 1917 bediende de gemeente Londerzeel zich afwisselend van het Frans en van het Nederlands. Daarna hebben we geen enkele Franstalige brief aan het Burgerlijk bestuur meer teruggevonden. 330
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
sloegen anderen de ruiten van de huizen van zes of zeven activisten en vermeende collaborateurs uit en werd hun meubilair vernield. Pastoor Goossens, Merchtem: “Tussen de huizen waar de ruiten werden kapotgeslagen en de meubelen, zondag 17 november 1918, moeten gerekend worden: 1) het huis van Maurits Sacré, bediende op het Vlaams Ministerie te Brussel en uitgever der activistische gazet “de Zondagsklok”; 2) het huis van den Burgemeester, ook een activist met name Jan De Roy. Deze werd burgemeester benoemd door de Duitsers in den zomer 1918; hij nam de wijk naar Holland op ‘t laatst van oktober 1918.” Ook in Asse zat men met een ‘activistische drukker’ Richard Dieudonné verveeld. Omdat die tevens de uitgever van de ‘Gazet van Assche’ was, weigerde het gemeentelijk comiteit voor hulp en voeding principieel om de lijst van de wekelijks te verdelen voedingswaren in deze krant te laten verschijnen. De verantwoordelijken werden daar door de Duitsers voor gestraft. Na de oorlog kregen ze hun gelijk en werd Dieudonné tot 15 jaar dwangarbeid veroordeeld. “In Opwijk”, schreef pastoor Van der Velpen, “waren binnen den oorlog ook enige activisten die mee-heulden met de activisten van Merchtem, die aan het hoofd van de beweging stonden in ons kanton.”
Aan het front werd de ‘Vlaamse Kwestie’ gepropageerd door de frontpartij. Ondertussen probeerden de Duitsers ook dààr om via borden en pamfletten de Vlamingen wat minder strijdlustig te maken. Doorgaans lukte hen dat niet. Precies 1 week voor hij op 12 september 1918 sneuvelde schreef Louis Annaert nog in waarschijnlijk zijn allerlaatste brief: “Hier bij ons is het moreel sterk verbeterd en we gaan met plezier naar de loopgracht omdat we hem (de mof) er ook wat van langs kunnen geven. Zoals laatst, toen hij plakkaten voor de Vlamingen plaatste om zich over te geven. Die hebben dat met een aanvalletje beantwoord, hebben enkele boerderijen heroverd en hebben gevangenen en materialen buitgemaakt.” In de door ons geconsulteerde bronnen hebben we geen enkele directe verwijzing naar activisme in Londerzeel, Malderen of Steenhuffel teruggevonden, wat vanzelfsprekend niet betekent dat het er niet zou zijn geweest. Na de oorlog (waarschijnlijk al in 1919) ontstond er in Steenhuffel, zoals op zovele plaatsen, wel een scheuring binnen de Nationale Strijders Bond (NSB), voorgezeten door Louis Moeyersons uit de Plas. Als gevolg daarvan, schrijft Cyriel Laenens, werd een afdeling van de Vlaamse Oudstrijdersbond (VOS) opgericht door Emiel Mertens van de Over de Beek. De leden van deze bond vergaderden in het Vlaamsch Huis, toen gehouden door Jan De Smedt. De vereniging die talrijke leden telde en zelfs een toneelbond had, werd ontbonden na september 1944. Veelzeggend is ook dat, toen de Malderse bond van oud-strijders in 1922 of 1923 zijn naam in Nationale Strijdersbond wijzigde, hij zijn ledental in één klap van 81 naar 45 zag zakken. Had de rest zich bij een concurrerende Vlaamse Oudstrijdersbond aangesloten?
Bedenkingen bij de bouw van het grote monument in Londerzeel. Eind juli 1919 vertelde de journalist ‘Spectator’ van de krant het Nieuwsblad haar lezers voor de eerste keer dat men in Londerzeel, op de Blauwenhoek, aan een nieuw groot oorlogsmonument beginnen bouwen was en dat dit later in het jaar met een groot feest en militaire betogingen zou worden in gehuldigd.
331
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
“Gaarne brengen wij hulde aan de inrichters van het feest,” aldus de krant, “en toch niemand zal ons ten kwade duiden, dat we eenige opmerkingen bijvoegen. Te Impde werd door de zorgen van Juffrouw Orianne een gedenksteen opgericht aan onze jongens (nota: bedoeld wordt het kleine monument aan de Drijpikkelstraat; men had hetzelfde over dat van Neeravert kunnen schrijven). Welnu het opschrift is uitsluitend in ’t Fransch. Wij vragen ons af, hoeveel der voorbijgangers een woordje begrijpen van ’t opschrift. Of mogen de Brusselaars alleen weten misschien, dat daar onze jongens vielen voor hun land? Of is die gedenksteen misschien enkel gewijd aan de Waalsch en Franschsprekenden, die er sneuvelden? Daarom hebben we het noodig geacht de inrichters van de koomende feesten er aan te herinneren dat ze zijn te midden eener Vlaamsche streek, en dat de groote meerderheid der gesneuvelden ten strijde trokken onder ’t zingen van den Vlaamschen Leeuw en sneuvelden met het woord Vlaanderen, op de veege lippen. Is het dan te veel gevraagd, dat aan het Vlaamsch de eerste plaats worde gegeven op het gedenkteeken? Is het dan niet gansch natuurlijk, dat de redevoeringen en toespraken die zullen gehouden worden, uitsluitend Vlaamsch zijn? Als we goed ingelicht zijn, is een der medeinrichters een overtuigde Vlaming. Laat ons hopen, dat hij zorgen zal, dat aan onze taal de plaats gegeven worde, die haar volgens recht en rede toekomt.” Voor zover we weten hebben er bij de inhuldiging op 1 oktober 1919 geen zware communautaire incidenten plaatsgehad. We hebben weliswaar bedroevend weinig verslagen van deze feestelijkheden gevonden. Maar toch zijn er argumenten om aan te nemen dat alles toch niet helemaal volgens het vaderlandslievende scenario verlopen is. Want...
In Wolvertem wonen betere Vaderlanders dan in Londerzeel. Want, toen op 24 augustus 1920 het grote monument op de Imdekouter ingehuldigd werd, en La Belgique Militaire daar op 29 augustus een verslag van publiceerde, vond die krant het toch nodig om naar enkele verschillen met een vorige vergelijkbare manifestatie te hinten. Ter illustratie volgen hierna enkele korte fragmenten: - De minister van landsverdediging liet zich vertegenwoordigen door de majoor Simons van het 1ste Carabiniers, die een patriottische rede uitsprak in beide landstalen ... - Na de afgevaardigde van de minister nam de kolonel Gonze het woord... Deze toespraak eindigde met een krachtige oproep tot eenheid onder alle Belgen, zodat, als onze grenzen nogmaals moesten geschonden worden, al de Belgen zonder onderscheid hun politieke moeilijkheden opzij zouden zetten, zonder te letten op taal noch godsdienst, overeenkomstig hun spreuk, en zich rond onze grote koning zouden scharen en helpen onze onafhankelijkheid en onze vrijheid te verdedigen. (Lang applaus). - Luitenant Knaepen van het derde jagers te voet ... heeft met een vurige jeugdigheid de toespraak van zijn kolonel gehouden in het Nederlands. Men heeft kunnen vaststellen aan het handgeklap van de grote tegenwoordige menigte dat de onenigheid die ons droevig stemt nog geen wortel geschoten heeft in het hart van de echte Vlamingen! - Andere toespraken vonden plaats waaronder deze van mr. Van Den Bruel, schepen; indrukwekkend en vaderlandslievend. - Hulde aan de gemeente Wolvertem en dank aan het vaderlands gezind bestuur. Misschien zoeken we spijkers op laag water, maar het lijkt er toch sterk op dat hier met de feestelijkheden van 1 oktober 1919 in Londerzeel vergeleken wordt. Zoveel andere inhuldigingen waren er nog niet geweest. Overigens werd Londerzeel door Orianne en de Franstalige kranten meermaals verweten niet patriottisch genoeg te zijn. Meer daarover in deel I onder de ‘Schandalen van Londerzeel’. Hierna toch nog enkele uittreksels ter illustratie
332
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1. Een Franstalige krant van 1 juni 1921 over een gebeurtenis van 7 januari 1921: In januari ... was mejuffer Orianne, die in Londerzeel woont, er met grote moeite en op eigen kosten in gelukt, om een bescheiden monument op te richten ter ere van een zoon van dit dorp, uit plicht gestorven... Op de inhuldiging zou mejuffer Orianne, met de huilende weduwe en wezen, alleen op het kerkhof geweest zijn indien de heren, majoor X, Clément Philippe, voorzitter van de Unie van Vaderlandslievende Belgische verenigingen, Dubourg, voorzitter van de commissie ‘Justice’, vergezeld van enige leden van hun respectievelijke groeperingen, Londerzeel kennende, de goede Orianne niet ter zijde hadden gestaan. Met uitzondering van vernoemde personen was er niemand, werkelijk niemand, op het kerkhof aanwezig. De dienstdoende burgemeester had Orianne laten weten dat het hem zeer aangenaam was dat de mis, die zij zinnens was voor de arme dode te laten doen, op kosten van de gemeente zou gebeuren, maar dat het hem zeer zou verheugen mocht de delegatie die het monument kwam inhuldigen, direct naar het kerkhof zou gaan zonder eerst langs het gemeentehuis te passeren.” 2. 22 maart 1921: Alle buurgemeenten hebben de decoraties voor de moeders of vrouwen van de gesneuvelden al gekregen. Alleen Londerzeel niet! Het gemeentebestuur is niet geïnteresseerd om een vaderlandslievende manifestatie te organiseren... Londerzeel is verre van patriottisch. Tot mijn groot verdriet, want als het van mij afhing zou het heel anders zijn. Maar zie, die slechte Belgen, die zeloten die op hun gemak in de oorlog rijk zijn geworden... Dat ontmoedigt de mensen... Ik vraag u de gunst om deze waardevolle decoraties door één van uw vertegenwoordigers af te laten geven, het gemeentebestuur is deze eer niet waardig! 3. 11 mei 1921: De gemeente, zoals altijd, heeft vergeten, om me dit overlijden (Pierre François Van Muylder) mee te delen. 4. 24 mei 1921: Zou er geen middel bestaan om die gemeentesecretaris af te laten zetten want hij kan of wil zijn militieboeken niet in orde houden. Het is werkelijk onvergeeflijk dat Van Haelen hij niet zou worden ingeschreven als zijnde overleden in de gemeente. 5. 27 mei 1921: Wie gaat er de decoraties uitdelen? Ik kan deze ceremonie niet uitstellen. Dat zou mij te veel kosten en ik wens ook niet gemistifeerd te worden door het gemeentebestuur dat me de vorige keer al in het belachelijke heeft getrokken... Indien ik al die zorgen en problemen had kunnen voorzien dan had ik me er niet mee bezig gehouden, aangezien ik ziekelijk ben en afzie raakt me dat aanzienlijk. 6. 30 mei 1921: Eindelijk, de ceremonie is uitgevoerd zonder al te veel problemen!! Het was immers niet gemakkelijk noch bemoedigend om te proberen om een vaderlandslievende ceremonie te organiseren! De geesten van de (lokale) overheid zijn er te veel op gericht om het gouden kalf te aanbidden. 7. 1 juni 1921 (Franstalige krant op basis van een anonieme getuige): Het schandaal van Londerzeel... Het zou ons dunken dat een dergelijke ceremonie de plaatselijke autoriteiten zou ontroeren... Maar dan kent u de plaatselijke autoriteiten van Londerzeel niet! Geloof maar niet dat ze ook maar de minste stappen hadden ondernomen om deze waardige en ongelukkige vrouwen de onderscheiding te laten geworden waar ze recht op hadden... En zondag, toen de afgevaardigde van de minister zijn plicht kwam vervullen, was er geen enkele ontvangst voor hem gepland. Het gemeentehuis was gesloten... Het was mejuffer Orianne die de officiële delegatie en de heldinnen van de ceremonie, die ze bijeen had geroepen, in haar bescheiden woning ontving; zij, die hen vriendelijk een glas porto offreerde... Er zijn oorden waar men onder vergelijkbare omstandigheden misschien de welsprekendheid en officiële demonstraties misbruikt. Maar in Londerzeel is het werkelijk te gortig. En de lokale autoriteiten kunnen er prat op gaan een bewijs van een werkelijk weinig gebruikelijke muilentrekkerij te hebben geleverd... 8. 4 juni 1921 (dezelfde krant):Tenslotte laat de Nationale Unie van vaderlandslievende verenigingen ons weten dat ze aan de Minister van Binnenlandse zaken en aan de gouverneur 333
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
van Brabant een brief geschreven hebben met de vraag om maatregelen tegen de gemeentelijke administratie van Londerzeel te nemen, die op een grove manier in haar burgerplicht te kort geschoten is... Op het gemeentehuis hing niet de bij dergelijke vaderlandslievende omstandigheden reglementaire nationale vlag. 9. Bruxelles 11 août 1922: De ceremonie die zondag 13 augustus in Londerzeel zal plaats hebben zal een uiterst ontroerend karakter hebben. Men zal er het monument inhuldigen voor een gewone soldaat uit de gemeente wiens lijk door de zorgen van juffrouw Orianne naar de vaderlijke grond werd teruggebracht. Het gemeentebestuur had er immers geen interesse voor... De kolonel van de Generale Staf Letor, de majoors Simons, Neuroy, de commandanten Degrez en Van den Broeck zullen in naam van het leger aanwezig zijn, samen met vele invaliden, oud-strijders van de grote oorlog. Men zal de hulp van het gemeentebestuur, dat men niet van overdreven vaderlandsliefde zal kunnen beschuldigen, dus niet nodig hebben.
De lot van de vod van de Vossen van Paal - Het schandaal van Paal - Hoe Orianne de NSB van Paal een vlag bezorgde Vanzelfsprekend kunnen we Orianne niet verantwoordelijk stellen voor alles wat de kranten schreven, maar het was zij wel die hun het materiaal verschafte. Waar uit de vorige ‘anekdotes’ eigenlijk alleen maar blijkt dat zij een Franstalige vrouw van haar tijd was die a) dacht dat men in Vlaanderen maar Frans moest spreken of ten minste moest leren verstaan, b) dat men men zijn kinderen moest opvoeden met het gedacht dat het een gunst was om voor het vaderland te mogen sterven, wordt haar houding tegenover ‘de Vlaamse beweging’ ten volle belicht in de kwestie of het zogeheten ‘schandaal’ van Paal. In het daarvoor voorziene deel (deel III: de monumenten) hebben we het uitgebreid over de oprichting van het oorlogsmonument te Paal gehad. Daarmee is over die gemeente – wat Orianne betreft – nog lang niet alles verteld. Het zit zo. Na de wapenstilstand keerden de soldaten terug naar huis en verbonden ze zich in een vereniging van Oud-strijders. Aanvankelijk was er maar één. Officieel was die bij geen enkele koepel aangesloten maar in Vlaanderen waren de meeste leden Vlaamsgezind Het is die unitaire vereniging die, wellicht met Jozef Bormans als woordvoerder of voorzitter, Orianne contacteerde voor de financiering van een op te richten monument. Dat project werd samen met een project voor Koersel en Beringen in de tweede helft van 1922 op poten gezet. De voorbereidingen verliepen vlot... Op 9 januari 1923 bleek voor het eerst dat er in Paal – zoals op zeer veel andere plaatsen intussen ook twee Oudstrijdersbonden bestonden, namelijk die van de Vlaamse Oud Strijders (de V.O.S. of in de volksmond meestal de Vossen geheten) en die van de N.S.B. (de Nationale strijdersbond die in december 1922 was gesticht. Op zondag 8 januari hadden beide bonden hun 60 aangesloten leden over enkele belangrijke kwesties laten stemmen en met 45 tegen 15 stemmen hadden die besloten dat er op de voorkant van het oorlogsmonument alleen maar Vlaamse teksten mochten komen. Jozef Bormans, intussen woordvoerder geworden van de zwakste bond, de patriottische N.S.B., zag toen geen andere mogelijkheid dan Orianne te melden dat ze het monument in Paal maar moest vergeten. 334
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Het ‘Vossen’-monument (met eentalig Vlaamse opschriften) kon uiteindelijk op 10 mei 1923 ingehuldigd worden. Het werd nog wel door Praille geleverd maar niet meer met de tussenkomst en de inbreng van het Werk van Juffer Orianne. De dag voor de inhuldiging had die laatste zelfs – wellicht om tegen te wringen - nog een bij Brugge begraven soldaat naar Paal laten overbrengen om die daar met militaire eer op het kerkhof door de N.S.B. te laten herbegraven. Daar is het laatste woord nog niet over gezegd. Orianne liet wel eens meer een ver van huis begraven soldaat naar zijn eigen kerkhof overbrengen. Dat gebeurde dan door een legerambulance. De huur van de ambulance was gratis maar ze moest wel het benzineverbruik betalen. Bijvoorbeeld: Octobre 1922 - Armee Belge, Corps des Transports de la 6e division d’armée, 5e compagnie, Allee Verte, Bruxelles.(Vertaald) - Factuur Nr. 122i - Juffrouw Orianne, 4 rue Franklin, Bruxelles, is schuldig aan Corps des Transports de la 6e division d’armée, 5e compagnie, voor verbruik door de ambulance 0.207 (vervoer van een soldaat, begraven op het kerkhof van Lierre. Hetzelfde had ze in 1921 ook al met het lijk van Londerzelenaar Jan Baptist Teugels laten doen. Zoals in Paal had ze op haar kosten ook voor een grafmonument gezorgd en dat met de N.S.B. van Londerzeel en vele genodigden feestelijk ingehuldigd.
Het dispuut over de taal op het monument betekende niet het einde van de ruzie tussen de V.O.S. en de N.S.B. In feite was het maar het begin. Later (maar eerst moeten er nog veel andere dingen gezegd worden) zal blijken dat onze juffer Orianne, intussen weliswaar niet meer van Londerzeel, daar zeer actief aan bijgedragen. heeft Bleek dat de flaminganten van de V.O.S. van Paal, na de splitsing, de enige oudstrijdersvlag gehouden hadden. Jozef Bormans die zich zelf bij de N.S.B. had aangesloten vond dat eigenlijk niet correct en deed een beroep op zijn uiterst vaderlandslievende oude kennis Orianne . Van hun eerste hernieuwde contacten zijn wellicht geen materiële sporen over gebleven. Vermoedelijk heeft Bormans aan Orianne gevraagd om tussen te komen in het dossier van een oorlogsinvalide uit Paal en hebben ze het er over gehad dat ‘iemand’ het vaandel bij de Vossen gaan recupereren was 78. Dat zijn veronderstellingen natuurlijk. Van wat daarna gebeurde zijn we zeker want het vervolg van hun correspondentie wordt in het archief van het Legermuseum bewaard. Paal le 16 janvier 1924. Mademoiselle (vertaald) - Op dit eigenste ogenblik stuur ik de brief aangaande Vermeyen Gilliom naar het Oeuvre Nationale des Invalides de Guerre, chée d’Ixelles 79, Ixelles. De vergadering van afgelopen zondag aangaande de reorganisatie van de V.O.S. (Vlaamse Oud Strijders) tegenover ons geliefde N.S.B, is voor de V.O.S. redelijk vruchtbaar geweest. Probeer ons zo snel mogelijk middelen te sturen om te vermijden dat we leden verliezen. Ik verneem zopas dat één der leiders van het flamingantisme in Paal tot 8 dagen opsluiting veroordeeld werd voor het vervalsen van boter. Volgens verkregen inlichtingen zou men aan de koning gratie vragen. Het gaat over Reynders Polidoor, Meelbergstraat nr. 6 in Paal. Ik vraag u om het nodige te doen om dit individu geen gratie te laten krijgen. Vorige zondag heeft hij nog schandaal gemaakt in de gemeente en hij heeft daarvoor zelfs een proces verbaal gekregen. Bij ons hebben we vastgesteld dat men de riem om het vaandel te dragen vergeten is. Ik zal het bij een eerstvolgende gelegenheid komen halen of stuur het anders met een postcolli op. Mijn beste groeten, Jos. Bormans.
78
We mogen niet op de feiten vooruit lopen, maar – zo zal blijken – droeg die ‘iemand’ de naam van Orianne. 335
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Paal, le 7 Mars 1924. A Son Eminence Cardinal Mercier. Confidentiel. (Vertaald) - In naam van een groep goede katholieke burgers van Paal en Tervant, Limburg, ben ik zo vrij om u enkele inlichtingen te sturen over de handelwijze van de priesters van onze gemeente in verband met de taalkwestie. Sedert vorige december hebben wij een Nationale Strijdersbond in Paal opgericht. Sedertdien heeft de geestelijkheid het op ons gemunt en voert ze een felle campagne tegen onze bond; als goede Belgen en echte patriotten schildert men ons af als blauwe franskiljons. Wij walgen allemaal van een dergelijke manier van doen en wij richten ons tot Zijne Eminentie Kardinaal Mercier om aan deze maneuvers een eind te maken. Bovendien houdt de geestelijkheid zich veel bezig met de V.O.S. (Vlaamse Oud-Strijdersbond) en meerdere keren vereert de geestelijkheid met zijn aanwezigheid de feesten en soirées van de V.O.S. en de Vlaamsche Meisjesbond, waarvan onderpastoor Dewit van Tervant-Paal de voorzitter is, zoals nog op 17 en 24 februari laatst. Menigmaal worden de oud-strijders, de redders van ons geliefde, vrije en ondeelbare vaderland, in de zondagspreken aangevallen, hetgeen voor ons, die ons bloed voor onze onafhankelijkheid hebben gegeven, zeer pijnlijk is. Volgens onze mening is de geestelijkheid van onze gemeente maar weinig geïnteresseerd in de brieven van 16 november l.l. van onze zeer heilige vader de Paus, waarin wordt voorgeschreven om bij taaltwisten geen partij te kiezen. Bovendien zou Zijne Eminentie Kardinaal Mercier de geestelijkheid – vanwege het geheiligde karakter waarmee die bekleed is – moeten verbieden om een houding aan te nemen die de zielen zou kunnen verwijderen van de liefde en het respect voor de godsdienst, die zo schoon is en door alle inwoners van Paal en Tervant beleden wordt. In de hoop, Zijne Eminentie kardinaal Mercier, dat u een gunstig gevolg zult geven aan mijn brief, geef ik u de verzekering van mijn oprechte en respectvolle toewijding. Jos Bormans, voorzitter. Het feit dat Orianne in het bezit was van een kopie van deze vertrouwelijke brief van Bormans aan kardinaal Mercier, is zeer veelzeggend.
Paal le 23 avril 1924. Mademoiselle Orianne (vertaald) - Ik heb uw kaart zeer wel ontvangen en ik wens u het allerbeste toe voor het herstel van uw gezondheid. De rechter van Beringen heeft een oordeel geveld over de vlag van de V.O.S. Die blijft van ons en de V.O.S. werd veroordeeld om de kosten van het proces te betalen. Desondanks kom ik van onze advocaat te vernemen dat de V.O.S. tegen deze uitspraak bij de rechtbank van Hasselt beroep heeft aangetekend en we weten nog niet wanneer dit zal behandeld worden. Laten we hopen dat alles goed zal aflopen. Ge zult over het proces op de hoogte gehouden worden. In afwachting, mademoiselle, van een goed resultaat en opdat u al het mogelijke zou doen om ons te helpen, stuur ik u mijn beste en respectvolle groeten. Jos Bormans. Wat we nog niet weten is dat de Vossen van Paal inmiddels – uit rancune om het mogelijk verlies van hun mooie vlag – niet alleen in beroep maar ook in de tegenaanval waren gegaan en Joseph Bormans van het een en het ander beschuldigden. We weten nu nog niet van wat, maar straks zal blijken dat men hem verweet dat hij bij het sluiten van de rekeningen van de voormalige unitaire bond enkele bedragen had achter gehouden. Dat verklaart waarom de twee volgende brieven bij dit dossier werden gevoegd. Diest, le 9 juin 1924 Ch. Vankrunkelsven, avocat, aan mijnheer Jozef Bormans, Paal.
336
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Meester Fritz Willems heeft zich als pleitbezorger voor u aangesteld. Ik heb sommatie doen doen aan de tegenpartij ten einde hare middelen van beroep bekend te maken. Meester Willems wenscht, om de regelmatigheid, eene provisie te ontvangen. Mag ik u verzoeken mij de som van 200 frank te laten geworden? Deze provisie wordt bij de eindbeslissing geregeld. Zolang wij geene besluitselen ontvangen hebben kunnen wij de zaak niet doen vaststellen voor de rechtbank. Ontvangt, mijnheer, mijne welgemeende groeten. Ch. Vankrunkelsven Paal le 13 juin 1924 Mademoiselle Orianne (vertaald uit het Frans) - Ik neem de vrijheid om u enkele inlichtingen te verschaffen over het proces aangaande de vlag. Ik heb net een brief van de advocaat (Vankrunkelsven) van Diest ontvangen. De gezworene mr. Willems van Hasselt verlangt 200 fr. Ingesloten de brief van advocaat van Diest, evenals de affiches en krantenartikelen van onze tegenpartij. Ik reken op uw tussenkomst en ik verzeker u dat de zaak in ons voordeel zal eindigen. Over de onderpastoor zal ik informatie vragen aan de burgemeester, ook voor de invalide. Binnen 2 à 3 dagen zal ik u alle bekomen inlichtingen doorsturen. Vandaag stuur ik nog de omzendbrief aan de krant van onze partij. In de hoop, juffrouw, dat alles zo goed mogelijk zal aflopen, etc. Jos. Bormans. Paal le 23 oktobre 1925 Mademoiselle (vertaald uit het Frans) - Ik stuur u wat inlichtingen aangaande het proces over de vlag. Op 21 oktober is de zaak opnieuw voor de burgerlijke rechtbank van Hasselt voorgekomen. De zaak werd met vastberadenheid bepleit en omdat het al laat werd zal de zitting op woensdag 28 oktober worden verder gezet. Ik heb de gelegenheid gehad om met advocaat Vanrusselt van de N.S.B. van Hasselt te praten en die heeft mij gezegd dat de voorzitter van de rechtbank die de zaak zal beoordelen misschien onder de invloed van het flamingantisme staat; toch zullen ze alles in het werk stellen om de zaak onder goede voorwaarden te laten verlopen. Wat meer is, mademoiselle, de V.O.S. van Paal zit in slechte papieren. Men spreekt er niet meer over en ik hoor ook niet meer over vergaderingen spreken. Toch moeten we het proces proberen te winnen, want als ik het vaandel moet teruggeven, dan zal de V.O.S. misschien de kracht vinden om opnieuw te beginnen. Laten we proberen om hen de laatste mokerslag te geven. Ik hoop dus dat ik u binnenkort de vlag zal kunnen brengen. Wij hopen ook om de 11de november met zwier te kunnen vieren, en in de aanwezigheid van al onze leden, om hen te tonen dat we er een beetje zijn. Maar omdat onze kastoestand niet schitterend is, zullen we naar bestvermogen handelen. In afwachting om u de definitieve uitslag van het proces mee te kunnen delen, bied ik u, mejuffrouw, mijn beste en respectvolle groeten. Jos. Bormans, Nationale Strijdersbond, afdeeling Paal (Limburg) Hasselt 28 november 1925. Afschrift van een vonnis gedragen door de Burgerlijke Rechtbank van eersten aanleg, zitting houdende te Hasselt den 28 november 1925. In zake: Husson Leon, voorzitter van de V.O.S. en consoorten, allen leden van den Bond der Vlaamsche Oud-strijders, wonende te Pael, beroepers, hebbende voor pleitbezorger Meester Henri Van Soest. Tegen: Bormans Jozef, briefdrager, wonende te Pael, hooger gedaagde, hebbende voor pleitbezorger Meester Fritz Willems. Aangezien de eisch, volgens de inleidende dagvaarding in datum van 22 Maart 1924 geboekt een driedubbel doeleinde beoogde namelijk: 337
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
1) Verweerder (Bormans) te hooren veroordeelen de vlag gemerkt ‘Vlaamsche Oud-strijders Pael’ aan aanleggers terug ter hand te stellen binnen de 24 uren van het tusschen te komen vonnis, op straf van er toe gedwongen te worden door alle rechtsmiddelen; 2) Rekening en verantwoording te doen der sommen welke hij achter hield, 3) Eene som van 500 Franken te betalen ten titel van schadevergoeding. Aangezien verweerder (Bormans) in eersten aanleg tegen deze driedubbelen eisch inbracht: 1) Dat den schatting van den eisch op 575 Franken door aanlegger gedaan ontoereikend zijnde, de vrederechter zich onbevoegd moest verklaren wijl de eisch door hem, in zijne eerste besluitselen op 1000 Frank was geschat geworden; 2) Dat in alle geval de eisch niet ontvankelijk was, wijl al de leden der maatschappij niet samen optraden om de vlag terug te eischen, en 3) Dat de eisch ongegrond was daar het hier geen gevonden of gestolen voorwerp gold. Aangezien de eerste rechter zich onbevoegd verklaarde behalve voor wat het tweede punt van de eisch aanging en uitspraak doende ten gronde het overige van den eisch alsmede een ingebrachte tegeneisch als ongegrond van de hand wees; Aangezien tegen dit vonnis regelmatig beroep werd ingeslagen doch dat beroepene de ontvankelijkheid van het beroep defectu sommas betwist, daar het bedrag der schatting van het geding tusschen alle aanleggers moet verdeeld worden en aldus tegenover ieder afzonderlijk minder dan 100 Franken bedraagt; Aangezien deze bewering juist is, hetzij de schatting van 575 franken door aanleggers gedaan, hetzij deze van 1.000 frank door verweerder opgeworpen in aanmerking genomen wordt; in beide gevallen is de eisch van elk der 39 aanleggers op min dan 100 franken beraamd, daar het aangegeven bedrag, hoofdelijk tusschen al de aanleggers in gelijke deelen moet verdeeld worden; Aangezien immers de aanleggers als leden van eenen bond optreden, die geene burgerlijke verpersoonlijking bezit; dat hunne vraag steunt op een onverdeeld recht van eigendom, eigen aan elk hunner, verscheiden van het recht der medeleden, dat elk hunner toelaat elk voor zich hetzij afzonderlijk hetzij gezamenlijk op te treden ten einde zijn recht te doen gelden zowel aangaande de vraag en het gemeenschappelijk bezit als voor wat betreft de vergoeding der schade hem berokkend (verbrekingshof 8 Maart 1906 pas. 159); Aangezien er bijgevolg zooveel onderscheidene eischen zijn als er aanvragers optraden en dat het belang van elk hunner volgens de gedane schatting, het bedrag van den eersten aanleg niet overtreft; Aangezien de eerste rechter bevoegd was om uitspraak te doen niettegenstaande verweerder de eisch geschat had op 1000 frank, wijl deze eisch, volgens dezelfde beginselen, tussen elk der aanleggers moest verdeeld worden en alzoo voor elk hunner het bedrag zijner bevoegdheid niet overschrijdde; Aangezien nochtans het beroep ontvankelijk is voor wat het tweede punt van den eisch betreft, waarover de eerste rechter zich onbevoegd verklaarde om uitspraak te doen; Aangezien immers, bij toepassing van art. 454 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtspleging, het beroep tegen een vonnis van onbevoegdheid van rechtswege ontvankelijk moet verklaard worden; Aangezien het ten onrechte is dat de vrederechter zich onbevoegd verklaarde op voet van art. 527 Wetboek van Burgerlijke Rechtspleging; Aangezien dit artikel geenszins de bevoegdheid regelt in geval er iemand rekening en verantwoording gevraagd wordt, doch enkel de regelen der rechtspleging aangeeft welke te volgen is wanneer een dergelijk feit ingediend is voor de rechtbank van eersten aanleg; dat deze regeling de bevoegdheid van den vrederechter, vastgesteld door de wet van 25 Maart 1876, niet wijzigt;
338
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Aangezien de rechtbank de zaak tot zich trekkende over de gegrondheid van den eisch uitspraak kan doen (De Paepe T.I.p. 34) Aangezien een lid van soortelijk vereniging slechts gehouden is rekening en verantwoording te doen wanneer hij daartoe aanzocht wordt door beslissing genomen in algemeene vergadering alsmede op verzoek van wien ook der mederechthebbende doch enkel voor het geval dat de maatschappij ontbonden werd; Aangezien beroepers dergelijke beslissing niet bijbrengen noch aanbieden te bewijzen dat zij in algemeene vergadering genomen werd, dat zij ook niet aanvoeren te bewijzen dat de vereeniging ontbonden werd, dat zij zich bovendien het recht niet kunnen aanmatigen op te treden als zijnde de eenige leden dezer maatschappij daar zij niet bewijzen dat al de andere leden buiten hen door beslissing der algemeene vergadering uit de maatschappij gesloten werden; Aangezien bijgevolg hun eisch aangaande dit punt niet ontvankelijk is, dat deze eisch overigens te zeer onbepaald voorkomt zonder bepaling van tijd noch plaats en aldus niet in aanmerking kan genomen worden. Voor deze beweegredenen : De rechtbank uitspraak doende in beroep; Zegt het beroep niet ontvankelijk defectu sommas voor wat het terug eischen der vlag en het betalen eener schadevergoeding aangaat; Verandert het vonnis van den eersten rechter in zooverre deze zich onbevoegd verklaarde om uitspraak te doen betreffende het opmaken der rekeningen en der verantwoording, De zaak tot zich trekkend en doende wat de eerste rechter had moeten doen, verklaart zich bevoegd, doch zegt de eisch niet ontvankelijk, wijst beroepers (de Vossen) af van hunnen eisch en veroordeelt hen tot de kosten der beide gedingen; Aldus gedaan en uitgesproken in openbare zitting van 18 November 1925 alwaar zetelden de heeren Byviet, rechter ged. voorzitter der kamer van drie rechters; Cox en Hauben, rechters, en Rorsvort, griffier. (get.) Byvoet – Rorsvorst. Dat is voorwaar een prachtig staaltje rechtsgeleerdheid. Daarom hebben we het onverkort weergegeven. We hadden het natuurlijk ook wat korter kunnen vertellen. Bijvoorbeeld zoals de mensen van paalonline.be dat in deel 22 van ‘Paal in de Groote Oorlog’ hebben gedaan. Die schreven: “Helaas kwamen beide oud-strijdersbonden niet te best overeen en dat uitte zich vooral in wrijvingen en onenigheden over het te bouwen monument. De ‘Vossen’ wilden enkel een Nederlandstalige tekst op het monument, de N.S.B.’ers een tweetalige. De enen wilden een Vlaamse leeuw, de anderen een Belgische. De tweespalt tussen beide bonden werd alleen maar groter en resulteerde zelfs in een heus proces over welke bond de vlag van de ‘Vlaamsche Oud-strijders Pael’ mocht dragen, eerst voor het vredegerecht dat zich onbevoegd verklaarde, later in beroep voor de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg in Hasselt, dat op 18 november 1925 uitspraak deed. De eis van Leon Husson, ‘voorzitter van den V.O.S. en consoorten beroepers’ tegen Jozef Bormans, ‘briefdrager en hooger gedaagde’ om de vlag en alle ‘sommen die hij achterhield’ terug te geven, werd onontvankelijk verklaard. De Vossen werden veroordeeld tot het dragen van ‘de kosten der beide gedingen’ … De rechtspraak was in die tijd blijkbaar niet erg Vlaamsgezind en de vijandschap tussen beide bonden zou nog jaren aanslepen …” Dat was dan niet minder juist geweest. Maar omdat het onze bedoeling is om de originele bronnen zelf te laten spreken, gaan we verder. Want, zolang we de naam Orianne nog tegen komen, is het verhaal voor ons nog niet gedaan. Diest le 14 décembre 1925. Mijnheer Joseph Bormans (vertaald uit het Frans) - Enkele dagen geleden heb ik u laten weten welke beslissing het hof van beroep te Hasselt getroffen heeft in uw zaak tegen de V.O.S. van 339
Juffer Orianne van Londerzeel – Haar turbulente leven, haar 4 werken van Liefdadigheid – Francis Hallemans, Louis De Bondt, Louis De Boeck.
Paal; de beroepers (de Vossen) werden in het ongelijk gesteld. Ik zal u binnenkort een kopie op vrij papier van dit oordeel sturen. Omdat mijn werk hiermee beëindigd is, stuur ik u mijn rekening (uitgaven en honorarium). Er blijft u als saldo nog 265 fr. te betalen. Aanvaard, etc. Ch. Vankrunkelsven, avocat Paal le 16 decembre 1925. Mademoiselle (v