ZWEER AF DE PRIETPRAAT
Doof die te felle lamp in je hoofd. Zet de rust aan van buiten. Hoor wat blijft fluisteren, bladeren, ademen in stilte. Wat blijft koeren in duiven, kwaken in kikkers bruisen van leven. Zweer af de prietpraat. Laat varen de wind. Hoor de wijs van het leven. Laat zijn wat wil wezen. Verwelkom wat gaat. Wees langzaam. Door vogels gezongen. Bereik wat je bent. Het priemende licht. (...)
S. van Duijnhoven
238