Magazine PatiĂŤntconsult van 10 minuten reĂŤel?
Nieuwe columnist: Doa Shaikhani
Parttime arts in opkomst
Gezocht: coassistent met lange adem
Nummer 26 - Juli 2019 Kwartaalmagazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD)
Voorwoord
Zijn we klaar voor de parttime dokter? Het Capaciteitsorgaan bracht onlangs een advies uit aan het ministerie van VWS over het aantal opleidings plekken dat er de komende jaren moet komen voor medisch-specialistische vervolgopleidingen. Om dat te bepalen, houdt het Capaciteitsorgaan rekening met tal van factoren. Denk aan de productiviteit van medisch specialisten, het aantal vacatures, de in- en uitstroom van artsen naar het buitenland, de snelheid waarin de vergrijzing zich voltrekt en de veranderende verwachtin gen ten aanzien van artsen. Allemaal factoren die samen bepalen hoeveel artsen we in de toekomst nodig hebben. Wat me intrigeert, is dat het Capaciteitsorgaan voor het eerst een nieuwe variabele heeft meegenomen in zijn raming: de zogeheten arbeidstijdvariant. Die komt er simpel gezegd op neer dat de verwachting is dat artsen in de toekomst minder gaan werken. Vanuit alle spe cialismen kreeg het Capaciteitsorgaan het signaal dat jonge artsen kritischer zijn op een goede werk-privé balans. Ze hebben geen zin in werkweken van 60 uur en houden steeds meer vast aan de officiële werktijden of willen parttime werken. Ik vind het een fantastische ontwikkeling dat steeds meer aios dit durven aangeven, want twintig jaar ge leden zou dit echt een ‘no go’ zijn geweest: als arts ging je gewoon fulltime werken. Parttime werken kwam niet eens in je op. Het is goed dat die cultuur langzaam gaat kantelen, zeker met het hoge aantal burn-outklachten bij (jonge) dokters in het achterhoofd. Vanuit duurzame inzetbaarheid juich ik de ontwikkeling dus van harte toe. Tegelijkertijd roept de ontwikkeling ook praktische vragen bij me op en ik neem mezelf maar even als LAD magazine | 2
voorbeeld. Ik werk één dag in de week bij de LAD, ben drie volle dagen in het ziekenhuis en gebruik de vijfde dag voor onderwijsvoorbereiding, literatuur lezen, ad ministratie, etc. Een prachtige verdeling, maar ik merk dat drie dagen in het ziekenhuis weinig is als je ook nog wilt participeren in projecten, werkgroepen, kortom: als je wilt ‘meedoen’ op alle fronten. Laat één ding duidelijk zijn: je zult mij niet horen klagen, want ik heb er zelf voor gekozen om mijn blik bij de LAD te verbreden. Bovendien begrijp ik heel goed dat een project om praktische redenen soms aan mij voorbij gaat omdat ik zoveel andere dingen doe. Geen klaag zang dus in deze column; het punt dat ik wil maken, is dat we nu alvast moeten nadenken hoe we dit in zorginstellingen opvangen als de ontwikkeling doorzet. Hoe zorg je ervoor dat de parttime dokter goed kan ‘meedraaien’? Hoe organiseer je roosters en overdrachts momenten efficiënt? En stel dat een dokter straks één dag in de week wil werken; vertaalt de investering van 12 jaar opleiding zich dan nog terug en hoe gaan we daar mee om? Kortom: zijn we eigenlijk wel voorbereid op de parttime dokter? Ik denk dat het nuttig is als werkgevers daar nu al over nadenken, samen met werknemersorganisaties, zodat we de zorg ook over tien jaar goed kunnen organiseren. Als LAD mengen wij ons natuurlijk graag in die discussie. Nieuwsgierig geworden naar het advies van het Capa citeitsorgaan? Lees dan het artikel op pagina 12-14. Suzanne Booij Voorzitter LAD
Inhoud
Reconstructie
7 Zuur faillissement
Een medisch specialist tekent, zonder juridisch advies, een beëindigingsovereenkomst, waarna de instelling waar hij werkt failliet gaat. Dat pakt zuur voor hem uit.
8 Consult van 15 minuten wenselijk?
Podium
Een consult van tien minuten is te kort om een patiënt goed te kunnen helpen, vinden Britse huisartsen. Ze luidden onlangs de noodklok en pleiten voor een consult van een kwartier. Terecht? Werk en privé
10 Medische zoekmachine
4 Wachten, wachten, wachten … Maanden wachten voordat je coschappen kunt lopen of om de beurt de OK opgaan, omdat er anders te veel co’s rondlopen … Het zijn helaas geen uitzonderingen voor coassistenten. De Geneeskundestudent en de LAD vinden de situatie zorgelijk. “Ongewild studievertraging oplopen is onacceptabel en te veel coassistenten op één plek zetten gaat ten koste van de kwaliteit.”
12 Huisartsen Thomas Mancini en Pim Keurlings liepen tijdens hun huisartsenopleiding aan tegen de overvloed van (digitale) bronnen die je als arts moet raadplegen. Daarom ontwikkel den ze artsportaal, dat in een grote behoefte blijkt te voorzien. Column
15 Burn-out hygiëne
Coassistent Do Shaikhani heeft het stokje van columnist Anna Verhulst overgenomen. In deze eerste column valt ze meteen met de deur in huis over burn-out hygiëne.
16 Acties ziekenhuizen
Nieuws
Werknemers gaan de komende weken actievoeren voor een goede cao.
18 Het bureau in beeld
Bureau in beeld
“Parttime arts in opkomst” Dit voorjaar verscheen het Capaciteitsplan 2020-2023, waarin het Capaciteitsorgaan adviseert hoeveel opleidingsplekken voor medisch-specialistische vervolgopleidingen nodig zijn. Voor het eerst in de historie is daarbij rekening gehouden met het feit dat steeds meer jonge dokters niet fulltime willen werken. “Niet iedere toekomstige arts heeft zin in een werkweek van meer dan 60 uur”, aldus directeur Victor Slenter.
Juli 2019 | 3
Tekst Marjolein Dekker Fotografie --
“Een jaar wachten is geen uitzondering” Maanden wachten voordat je coschappen kunt lopen of om de beurt de OK opgaan, omdat er anders te veel co’s rondlopen … Het zijn helaas geen uitzonderingen voor coassistenten. Zeven op de tien geneeskundestudenten moeten na het behalen van hun bachelor gemiddeld een halfjaar wachten voordat ze met hun coschappen kunnen beginnen. Hoog tijd dat daar verandering in komt, vinden De Geneeskundestudent en de LAD. “Ongewild studievertraging oplopen is onacceptabel en te veel coassistenten op één plek zetten gaat ten koste van de kwaliteit.” Nynke Bouma is vijfdejaars geneeskundestudent in Rotterdam. Ze moest negen maan den wachten voordat ze met haar coschap pen kon beginnen. “In Rotterdam zijn de studenten verdeeld in vier ‘lotingsklassen’. Studenten die twee masters doen of die nominaal lopen, maken de meeste kans op een coschapplek.” Bouma had de pech om twee keer uitgeloot te worden, waardoor ze meer dan een jaar studievertraging zou oplopen. “Uiteindelijk had ik het geluk dat ik twee keer een ruil kon maken. Eerst met een student die eerder was ingeloot dan ik en die het niet erg vond om iets later te beginnen, en vervolgens met iemand die nog eerder zou starten dan LAD magazine | 4
zij en die tegen betaling wel met mij wilde ruilen. Mijn wachttijd was daardoor uitein delijk negen maanden.”
Wachttijd is een gegeven
Het verhaal van Bouma staat niet op zich zelf, weet Amir Abdelmoumen, coassistent en voorzitter van De Geneeskundestudent. De belangenorganisatie van de circa 15.000 geneeskundestudenten in Neder land krijgt regelmatig signalen van studen ten die lang moeten wachten voordat ze aan hun coschappen kunnen beginnen. “Studenten verzinnen vaak de meest crea tieve dingen om hun wachttijd te verkorten of in te vullen, maar helaas is een lange
wachttijd voor veel studenten aan de orde van de dag.” In 2014 deed het KNMG Studentenplatform (de voorloper van De Geneeskundestudent) al eens onderzoek naar de wachttijd voor coschappen. Daaruit kwam naar voren dat een paar maanden wachten geen zeldzaam heid is, al waren er wel verschillen tussen de faculteiten. Vijf jaar na dato krijgt De Geneeskunde student nog altijd signalen over (te) lange wachttijden van haar leden. “Dat was voor ons vorig jaar reden om dit probleem aan te kaarten bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)”, vertelt Abdelmoumen.
Voorlichting over wachttijden schiet tekort Uit het onderzoek dat het ministerie van OCW vorig jaar deed, bleek dat 45 procent van de geneeskunde studenten in hun derde bachelorjaar informatie kreeg over de wachttijd voor de coschappen; 55 pro cent had daar dan nog geen informatie over gehad. Bijna één op de vijf studenten die al coschappen hadden gelopen, ontving tijdens zijn studie über haupt geen informatie. De Geneeskundestudent denkt dat daar het nodige te winnen is, door studenten tijdiger te informeren én
hen ook voorlichting te geven over de mogelijkheden om de wachttijd in te vullen. In de monitor is verder gevraagd wat studenten doen om hun wachttijd in te vullen. Studenten konden meerdere antwoorden aankruisen. Betaald werk (67 procent) kwam het meest voor, gevolgd door reizen (47 procent) en een wetenschapsstage (28 procent). Verder deed 10 procent een stage in het buitenland.
20%
van de geneeskundestudenten ontvangt tijdens zijn studie geen informatie over wachttijden
70% wacht een halfjaar
Het ministerie nodigde De Geneeskunde student vorig jaar uit voor een gesprek en voegde een aantal specifiek voor genees kundestudenten relevante vragen toe aan de Monitor Beleidsmaatregelen; een jaar lijks onderzoek waarin wordt gekeken wat de gevolgen zijn van diverse beleidsmaat regelen in het hoger onderwijs voor de studiekeuze en het studiegedrag. De cijfers lieten zien dat dertig procent van alle wostudenten die in 2017 niet doorstroomden naar de master, dit tegen hun zin doen. Maar liefst een kwart daarvan bestond uit geneeskundestudenten. Van hen moest 70 procent een halfjaar wachten. “Dat halve jaar is een gemiddelde; voor sommige studenten is het dus nog veel langer. We kennen gevallen van studenten die pas na anderhalf jaar hun studie konden ver volgen”, aldus Abdelmoumen.
Weinig begeleiding
Eén van de studenten met zo’n lange wachttijd is Jesse Koper, vijfdejaars geneeskunde student in Groningen. “Eind 2016 had ik aan m’n coschappen kunnen beginnen, maar ik werd pas ingeloot om per februari 2018 te starten.” Koper heeft niet stil gezeten en heeft zijn
wachttijd van anderhalf jaar nuttig kunnen invullen. Hij liep een werkstage op de redactie van Medisch Contact en sloot zich aan bij de Jonge Democraten (de jongerenorganisatie van D66), waar hij nu portefeuillehouder volksgezondheid is. “Dat zijn heel nuttige ervarin gen, maar liever had ik natuurlijk gewoon de mogelijkheid gehad om meteen met mijn co schappen te kunnen starten.” Hij denkt dat er nog veel te winnen is in de voorlichting over de wachttijd en de begeleiding. “De wachttijd wordt bij ons beschouwd als een gegeven: deal er maar mee. Ik denk dat het fijn zou zijn als we daar beter op voorbereid zouden worden en hulp zouden krijgen bij het vinden van een goede invulling van zo’n lange studieonderbreking.” Bouma herkent dat. “Ik heb tijdens mijn wachttijd onder andere gewerkt als doktersen tandartsassistent, maar heb wel eens overwogen om te stoppen door dit gedoe en te switchen naar tandheelkunde. Door dat ik héél graag huisarts wil worden, heb ik doorgezet, maar ik kan me goed voorstellen dat je overweegt af te haken als je die motivatie niet hebt.”
student ziet steeds vaker dat er te veel co assistenten op één plek worden geplaatst. “Ik snap dat het gebeurt, want op die ma nier kun je de wachttijd verkorten, maar ik vind het geen goede ontwikkeling met het oog op de kwaliteit van de coschappen.” Hij ervaart het, als geneeskundestudent in Rotterdam, momenteel zelf ook aan den lijve. “In Rotterdam zijn er 70 co-plekken per instroommoment, terwijl er 90 coas sistenten zijn. Dat betekent dat je iedere twee maanden twintig extra studenten kwijt moet. Ik loop nu zelf een coschap chirurgie en er is geen ruimte om de hele dag op de OK mee te lopen. We wisselen elkaar nu dus af, waardoor ik hooguit een paar uur per dag op de OK sta en in de tus sentijd vaak niets te doen heb.” De Geneeskundestudent is bezig met een inventarisatie onder zijn leden. “De eerste resultaten laten zien dat driekwart van de coassistenten regelmatig niets te doen heeft. Er wordt dan geroepen dat je altijd een studie boek kan pakken, maar daarvoor zijn co schappen niet bedoeld”, vindt Abdelmoumen.
Lagere instroom nodig Dringen op de OK
Volgens Abdelmoumen is de wachttijd zelf niet het enige probleem. De Geneeskunde
Om het probleem op te lossen, is er volgens De Geneeskundestudent, die in dit dossier samen met de LAD optrekt, maar één Juli 2019 | 5
Van den Brekel vindt het extra zuur dat een student, die eindelijk aan zijn coschappen kan beginnen en de masterfase afrondt, vaak tegen het volgende probleem aanloopt als hij voor een ziekenhuisspecialisme wil gaan: het vinden van een opleidingsplaats. “Dat lukt lang niet iedereen, waardoor het opleidingsreservoir van basisartsen ieder jaar toeneemt. Eigenlijk worden aankomend artsen gedurende hun opleidingstraject dus dubbel gestraft.”
Faculteitsoplossingen
Caroline van den Brekel: “Niemand is erbij gebaat als er te veel studenten worden opgeleid”
goede oplossing: het verlagen van de instroom in de studie geneeskunde. “We pleiten daar al tijden voor”, vertelt Abdel moumen, “en hebben het vorig jaar ook weer bij OCW aangekaart. Het ministerie bepaalt de instroom en laat zich daarbij adviseren door het Capaciteitsorgaan. Negen jaar geleden heeft het Capaciteits orgaan geadviseerd meer studenten aan te nemen. Dat advies is gevolgd. Drie jaar later bleek uit ramingen dat we in de toe komst toch minder artsen nodig hebben. Sindsdien heeft het Capaciteitsorgaan een lagere instroom geadviseerd, maar politiek gezien ligt dat lastig. OCW is van mening dat het beter is om een overschot aan artsen te hebben en denkt dat markt werking zijn werk kan doen.” LAD-directeur Caroline van den Brekel be grijpt het dilemma, maar vindt het zorgelijk als de kwaliteit van de opleiding daardoor onder druk komt te staan. “Een coschap is bedoeld om een student in de volle breedte te laten kennismaken met een specialisme en om hem daar optimaal ervaring in te laten opdoen. Als je te veel coassistenten op één plek zet, is de vraag in hoeverre je ze goed kunt opleiden en of je ze genoeg ervaring meegeeft om het vak van basisarts te kunnen uitoefenen.”
LAD magazine | 6
De Geneeskundestudent en de LAD zien dat veel faculteiten zich bewust zijn van het probleem en van alles doen om de proble men op te lossen. De aanpak per universi teit verschilt. In Maastricht bijvoorbeeld is de vaste volgorde van coschappen losgelaten, waardoor er meer flexibiliteit is om het aantal beschikbare plaatsen zo efficiënt mogelijk in te delen. Groningen heeft een andere aanpak. Daar bestonden van oudsher vier verplichte coschappen (kindergeneeskunde, psychia trie, neurologie en gynaecologie), maar nu is besloten drie van de vier coschappen te verplichten. Daardoor kan het bijvoorbeeld gebeuren dat een student die huisarts wil worden, geen coschap kindergeneeskunde loopt. “We snappen de oplossing, maar vinden het vanuit kwaliteitsoogpunt tege lijkertijd geen goede ontwikkeling”, aldus Abdelmoumen. “Je mag de coschappen overigens wel alle vier doen, maar dan is een bepaalde wachttijd de consequentie.” Een andere oplossing waarvoor diverse faculteiten hebben gekozen, is om stu denten coschappen in het buitenland te laten lopen. “Diverse faculteiten hebben plaatsen in Duitsland. Natuurlijk is het leuk om in een ander land ervaring op te doen, maar niet als een ‘escaperoute’. De vraag is bovendien wat de toegevoegde waarde is als de aandoeningen en be handelmethoden redelijk identiek zijn aan Nederland. Dit soort coschappen wordt vaak gepresenteerd als ‘nuttig en leuk’, omdat je op deze manier ook een andere taal leert spreken, maar dáár is een coschap niet voor bedoeld. Natuurlijk is het een ander verhaal als je naar Afrika gaat en met andere ziekten en behandelmogelijkheden te maken krijgt, maar Duitsland is redelijk vergelijkbaar met Nederland.”
Discussie moet breder
De oplossing in Maastricht verdient volgens Abdelmoumen navolging, maar bovenal wil hij dat de instroom wordt verlaagd, zodat de kern van het probleem wordt aangepakt. “Het is best raar dat we een discussie heb ben over wat een acceptabele wachttijd is, want eigenlijk is een wachttijd per definitie onwenselijk.” Van den Brekel van de LAD onderschrijft dat. “Het is jammer dat we deze discussie niet in een breed perspectief kunnen voeren. We zien nu te veel studenten, en ook te veel basisartsen die voor een ziekenhuis specialisme kiezen, terwijl er in andere sectoren tekorten zijn. Er gaat dus iets mis in het matchen van vraag en aanbod en daar moet je bij de inrichting van de opleiding rekening mee houden. Niemand is erbij gebaat als er te veel studenten wor den opgeleid; dat is niet motiverend voor aankomend artsen en bovendien doodzonde van de investering in zo’n lang opleidings traject. Daarom volgen wij het advies van het Capaciteitsorgaan en pleiten we voor het verlagen van de instroom van 2.900 naar 2.400 studenten. Daarnaast maken we ons er hard voor dat er gedurende de opleiding meer wordt gefocust op specialismen buiten het ziekenhuis, zoals sociale geneeskunde en ouderengeneeskunde.”
Amir Abdelmoumen: “Driekwart van de coassistenten heeft regelmatig niets te doen tijdens de coschappen”
Faillissement: kan het nóg zuurder?
Alfons Graaf* is medisch specialist en werkt al jaren bij dezelfde instelling. Het gaat de instelling niet voor de wind en er moet worden gereorganiseerd. Graaf wordt boventallig verklaard en krijgt een beëindigingsovereenkomst voorgelegd die hij, zonder advies in te winnen, tekent. Kort daarna gaat de instelling failliet en blijkt Graaf niet alleen zijn baan, maar ook diverse aanspraken uit de overeenkomst kwijt te zijn. Graaf en zijn werkgever tekenen de beëin digingsovereenkomst in augustus 2018. Daarin staat dat de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2019 eindigt en dat Graaf vanaf dan recht heeft op aanspraken uit de wachtgeldregeling (ook wel activerings regeling genoemd). Die regeling omvat een behoorlijke financiële aanvulling op een WW-uitkering, die in het geval van Graaf voor een periode van 24 maanden geldt. In de beëindigingsovereenkomst is echter opgenomen dat die aanspraken vervallen als de arbeidsovereenkomst ‘om welke reden dan ook eerder eindigt’. “Dat leek me alleszins redelijk”, vertelt Graaf.
Geen wachtgeld
Op 27 september komt het vervelende be richt dat de instelling failliet is. Er wordt een curator benoemd die de arbeidsover eenkomst met Graaf opzegt met inachtne ming van de (maximale) opzegtermijn van zes weken. Daardoor eindigt de arbeidsovereenkomst al op 16 november in plaats van de eerder overeengekomen einddatum van 1 januari 2019. “Ik dacht: geen probleem, dan kan ik nog steeds aanspraak maken op het wachtgeld”, aldus Graaf. Helaas blijkt dat niet zo te zijn. Graaf krijgt een brief van de curator, die onder meer schrijft dat de aanspraak op het wachtgeld niet opgaat, omdat in de beëindigingsover eenkomst staat dat de aanspraak vervalt als de arbeidsovereenkomst om welke reden dan ook éérder eindigt. Volgens de curator is dat het geval: de arbeidsovereenkomst eindigt door de opzegging immers al op 16 november.
Lastige positie
Graaf is met stomheid geslagen. “De clausule over eerdere beëindiging had in mijn ogen betrekking op situaties als een over lijden, een ontslag op slaande voet of mijn opzegging als ik bijvoorbeeld eerder een baan zou hebben gevonden, maar zéker niet op een faillissement.” Graaf dient een vordering bij de curator in en baseert zich op de beëindigingsover eenkomst, maar ook op de geldende cao, waaruit de aanspraak op de wachtgeldre geling voortvloeit. Helaas zonder resultaat. De rechter stelt hem in het ongelijk en geeft onder meer aan dat de afspraak over het vervallen van de aanspraken ook geldt bij een faillissement en dat Graaf dat had moeten begrijpen. Graaf kan zijn wacht geldaanspraak dus niet baseren op de beëindigingsovereenkomst, omdat zijn arbeidsovereenkomst al vóór 1 januari eindigde. Hij kan de mogelijke wachtgeld aanspraken nog wel op de cao baseren. De curator bestrijdt dat niet, maar stelt dat de aanspraak pas is ontstaan door de opzegging van de curator en dus pas ná de faillietverklaring. Daarom kan Graaf zijn aanspraak op wachtgeld niet geldend maken na het faillissement.
haalbaarheid van de aanspraken uit) een beëindigingsovereenkomst juridisch goed en tijdig te laten toetsen. “Een bepaling die in eerste instantie heel redelijk lijkt, kan vergaande consequenties hebben. Dat laat deze casus goed zien.”
Tip van Alexander Crijns Als uw arbeidsovereenkomst wordt beëindigd via een beëindigings overeenkomst, leg deze dan altijd aan ons voor. Door kleine bepalingen kunnen grote problemen ontstaan. Ieder LAD-lid heeft kosteloos recht op 20 uur juridische dienstverlening per jaar, dus maak daar gebruik van als het nodig is.
Juridisch advies
Graaf is zijn baan kwijt en kan ook naar zijn wachtgeld fluiten. Hij spreekt achteraf met het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD. “Ik vind het ongelooflijk stom van mezelf dat ik geen advies heb inge wonnen.” Arbeidsjurist Alexander Crijns benadrukt hoe belangrijk het is om (de
* Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief in verband met de privacy van de cliënt.
> LAD.NL Vragen over uw contract of over een arbeidsgeschil? Neem contact op met de juristen van het Kennis- en dienstverleningscentrum. U kunt ons bereiken via 088 13 44 112 of kijk voor meer informatie op de website van de LAD: www.lad.nl.
Juli 2019 | 7
Podium
Vijftien minuten consult: goed idee?
Engelse huisartsen hanteren een van de kortste huisartsenconsulten, met een gemiddelde van 9,2 minuten. Veel te kort, vindt de Britse huisartsenvereniging, die onlangs de noodklok luidde en zich hard wil maken voor een consult van 15 minuten in 2030. Een terechte oproep? Ja, zei het gros van de mensen die reageerden via de poll op onze website. We vroegen drie Nederlandse huisartsen om een toelichting.
95% Poll 95% Ja 3% Nee 2% Geen mening
De LAD wil graag weten wat haar leden vinden. Voor elke stelling die we in de rubriek ‘Podium’ poneren, zetten we vooraf een poll op de homepage van de LAD-website.
LAD magazine | 8
Tekst Marjolein Dekker en Corrie Kooijman Illustratie Ronald Slabbers
Arjen Greijdanus
Joost Hartgers
Jeske van Hoek
Hidha bij huisartsenpraktijk De Watertoren in Utrecht:
huisarts bij Huisartsen Hartje Dorp in Munstergeleen:
huisarts bij Gezondheidscentrum Vizier, onderdeel van Zorggroep Almere:
Ik vind de oproep van onze Britse collega’s meer dan terecht, sterker nog: ik denk dat ze moeten proberen om het al veel eerder dan in 2030 in te voeren. Ik merk zelf dat je als huisarts steeds com plexere vragen krijgt. Dat komt enerzijds doordat assistenten en praktijkondersteu ners patiënten vaker met simpele vragen kunnen helpen, waardoor de complexere klachten automatisch bij de huisarts terecht komen. Daarnaast zijn patiënten mondiger en kritischer geworden. In de praktijk waar ik werk, en ook in enkele andere praktijken in Utrecht, hanteren we daarom sinds kort een 15 minuten-consult. Dit sluit niet alleen aan op de visie ‘Meer tijd voor de patiënt’ van de Landelijke Huisartsen Vereniging, maar past ook bij onze wijk. In onze (deels) laag-sociale en diverse wijk zien we bijvoorbeeld meer mensen met een taalbarrière, psychiatrisch gerelateerde klachten en patiënten met een licht ver standelijke beperking. De extra tijd van een 15 minuten-consult in vergelijking met een 10 minuten-consult geven net een beetje lucht. Overigens hebben we op dit moment die 15 minuten alleen in de middag ingevoerd, aangezien we merkten dat we in onze volle agenda’s toch iets minder patiënten per dag kunnen zien. Een ander nadeel is dat de financiering er nog niet op is ingesteld. Voor 15 minuten krijg je evenveel betaald als voor 10. Desondanks denk ik dat de 15 minutenconsulten de toekomst hebben en geluk kig zijn we bij ons (in de praktijk) al een stuk verder dan in Engeland. Nu de finan ciering nog …”
In onze praktijk bestaat een standaard consult sinds een jaar of twee uit 15 in plaats van 10 minuten, en ik kan het iedereen aanraden. We zijn ermee gestart als proef, op initiatief van mijn col lega Roel Smeijsters. Dat beviel heel goed, simpelweg omdat het prettiger is meer tijd te hebben voor een goed gesprek. Het sluit bovendien aan bij onze visie op positieve gezondheid, waar ook wijkgericht werken en een gezonde lifestyle onder deel van zijn. Met meer aandacht voor de patiënten wil len we betere zorg leveren, met tevreden patiënten en zorgverleners als resultaat. Er is meer ruimte voor gesprekken over bijvoorbeeld zorgen, zingeving, eenzaam heid en regie over de eigen gezondheid. Limburg blijkt een van de ongezondste regio’s van ons land. Vaak is sprake van problemen op meerdere levensgebieden. Medicaliseren is dan niet de primaire oplossing voor de achtergrond van een probleem. Soms komt in het gesprek de focus te liggen op een gezondere leefstijl. Of we attenderen patiënten op wijkactivi teiten, zoals een moestuin die is aangelegd in de buitenruimte bij onze praktijk. We zien dat het met een aantal patiënten die daar als vrijwilliger actief zijn beter gaat; dat uit zich ook in minder frequente spreek uurbezoeken. Maar hoe maak je die posi tieve uitwerking nou meetbaar? Dit is lastig in cijfers uit te drukken. In samenwerking met onze preferente zorgverzekeraar CZ hebben we een pilot kunnen starten waar in de consultduur van 15 minuten nu ook vergoed wordt en we afspraken maken om de uitkomsten ook meetbaar te maken.”
Onze praktijk heeft sinds september vorig jaar een 15 minuten-spreekuur. Het is nog niet ‘Zorggroep Almere’-breed ingevoerd; iedere praktijk mag er zelf voor kiezen om het te doen. Ik ben er een groot voorstander van, omdat je patiënten meer service biedt en het helpt om de werkdruk te verminderen. Het gebeurt regelmatig dat patiënten toch meerdere klachten hebben, terwijl dat niet was aangegeven bij het maken van de afspraak. Of dat ze aan het eind van een consult vragen of ik nog even naar die ene moedervlek kan kijken, of in het oortje van een kind dat mee is. Voorheen kwam ik in tijdnood als ik dat deed; nu heb ik er de tijd voor. Dat is fijn voor de patiënt én voor mezelf. We hanteren die 15 minuten voor alle con- sulten. Aanvankelijk wilden we voor waar nemers vasthouden aan 10 minuten, omdat die vaak de wat minder complexe klachten krijgen, maar omgekeerd heeft een waar nemer juist meer tijd nodig omdat hij de patiënt of ons systeem minder goed kent. Daarom hebben we 15 minuten voor alle spreekuren doorgevoerd en dat bevalt goed. Er wordt me vaak gevraagd of patiënten nu langer moeten wachten voor een afspraak. Het antwoord is nee. Vóór de invoering had ik 24 reguliere consultplekken op een dag; nu zijn dat er 22. Iets minder dus, maar als een patiënt niet een nieuwe afspraak hoeft te maken voor die ene moedervlek of dat oortje, scheelt dat veel vervolgafspraken. Ik denk dus dat onze Engelse collega’s er goed aan doen voor een 15 minuten-consult te gaan.”
Juli 2019 | 9
Werk/privé
“We willen een medische zoekmachine worden”
LAD magazine | 10
Tekst Julia Hamel Fotografie Ivar Pel
“De ambitie is ook portalen voor tweedelijnsspecialisten te ontwikkelen” “Het idee voor artsportaal ontstond tijdens onze opleiding. Het komt in de spreekka mer dikwijls voor dat je bijvoorbeeld een richtlijn wilt opzoeken. Vroeger bladerden huisartsen door boeken en klappers met informatie heen. Maar tegenwoordig is de meeste informatie via internet beschikbaar”, vertelt Mancini. Samen met vriend en collega Keurlings frustreerde hij zich dat ze die in formatie niet op één plek konden vinden. “Iedere organisatie met relevante informatie heeft een eigen website. In de praktijk had den we dan lijstjes met handige websites, maar nergens stond álle informatie over zichtelijk op een rij. Soms was het daardoor een zoektocht om die ene richtlijn te vinden. Zo kwamen wij op het idee voor artsportaal.”
Pionieren
De twee vrienden gingen zelf aan de slag om de website te maken. “Op avonden en in weekenden hebben we een pilot-website in elkaar geknutseld. Het ontwerp was func tioneel, met een indeling die wij praktisch vonden in de spreekkamer. We hebben die website in de praktijken waar we werkten uitgerold, maar al snel werd de site ook daarbuiten bekend. Daarna hebben we een verbeterde versie gemaakt met nieuwe func tionaliteiten”, stelt Keurlings.
Betrokken
Keurlings was tijdens de start van artspor taal bestuurslid bij LOVAH, de Landelijke Organisatie van Aspirant Huisartsen. Via hen kreeg de website al wat landelijke be kendheid. Vrijwel direct werd duidelijk dat veel artsen om het portaal stonden te sprin gen. Mancini: “We kregen veel reacties van artsen die de website heel handig vinden en in e-mails kregen we tips en nuttige feed back, bijvoorbeeld met nieuwe bronnen. De gebruikers van artsportaal waren dus meteen al heel betrokken. Dat heeft ons gemotiveerd om ermee door te gaan.”
huisartsenopleiding was niet altijd eenvou dig. “Gelukkig vonden we het allebei heel leuk en zagen we het ook als onze hobby. In het laatste jaar van onze opleiding hebben we artsportaal aangemerkt als ons verbeter project. Daar staat normaal gesproken twintig tot dertig uur voor, maar onze tijdsinves tering liep in de honderden uren. De positieve reacties van artsen door het hele land gaven ons echt de motivatie om te blijven doorgaan. Inmiddels kost het ons gemiddeld een dag per week”, aldus Keurlings.
Steun
Omdat veel aios gebruikmaakten van arts portaal kwam de website ook in het vizier bij de SBOH, de werkgever van onder andere aios huisartsgeneeskunde. “Via via kwamen wij met de SBOH in gesprek. Zij vonden artsportaal veelbelovend en gaven ons een eenmalige bijdrage om de website verder te ontwikkelen. Hiermee werd het voor ons mogelijk om met een webdeveloper aan de slag te gaan. Hij heeft de huidige versie van artsportaal gemaakt”, zegt Keurlings.
Onafhankelijk en betrouwbaar
De SBOH heeft nu toegezegd om artsportaal voor meerdere jaren financieel te steunen. “Daardoor kunnen we onafhankelijk blijven opereren. We hebben helemaal in het begin geëxperimenteerd met adverteerders, maar hebben gekozen om daarmee te stoppen omdat onze eigen onafhankelijkheid en betrouwbaarheid vooropstaan. Daar past een advertentiemodel niet bij. Dat is ook het gevaar van zoekmachines als Google voor het opzoeken van medische informatie. Advertenties staan bovenaan, en veel bron nen zijn niet betrouwbaar. Artsportaal is eigenlijk een filter over Google heen waarbij wij met een artsenbril hebben gekeken of we de bron en informatie dermate vertrouwen dat we de website gebruiken”, zegt Mancini.
Experts Honderden uren
Het opzetten en ontwikkelen van artspor taal in combinatie met het volgen van de
Thomas Mancini (30) en Pim Keurlings (31) zijn beiden net aan hun huisartsenloopbaan begonnen. Mancini is waarnemend huisarts in de regio Arnhem; Keurlings neemt waar in de regio Nijmegen en is universitair docent. Tijdens hun opleiding zetten ze samen de website artsportaal.nl op, die artsen inzicht geeft in relevante richtlijnen en betrouwbare informatie over aandoeningen. Artsen die een bijdrage willen leveren aan artsportaal zijn van harte welkom zich te melden.
In eerste instantie kozen Mancini en Keur lings zelf welke links getoond worden. Inmiddels doen ze dat samen met een ex
pertpanel. Keurlings: “Het panel bestaat uit ongeveer dertig specialisten en kaderhuis artsen uit grotendeels de regio Nijmegen. Zij denken met ons mee over de inhoud in hun expertisegebied. We steken nu ook de hand uit naar alle beroepsorganisaties zoals Verenso en het Nederlands Huisartsenge nootschap die we als partners opvoeren zodat zij ook kunnen meepraten over welke informatie we van hun tonen.”
Van startpagina naar zoekmachine
Afhankelijk van (toekomstige) inkomsten maken de twee jonge huisartsen toekomst plannen voor artsportaal. “Op 1 juni is de vierde versie van artsportaal live gegaan. Daarbij zijn we geëvolueerd van een medische startpagina naar zoekmachine. Uiteraard zijn de vertrouwde bronnen op de homepage nog steeds zichtbaar, maar de zoekbalk heeft een prominentere plek en rol. Die zoekt door de informatie van ongeveer 5.000 bronnen heen. Vul je een klacht, diagnose of geneesmiddel in, dan krijg je meteen een opsomming van betrouwbare bronnen en ben je in een hand omdraai waar je moet zijn. Een soort medische Google dus”, zegt Mancini.
Voor álle artsen
Tot slot benadrukt Keurlings dat het initiatief bedoeld is voor alle artsen. “Om die reden hebben we onze site ook niet huisartsen portaal maar artsportaal genoemd. We heb ben het algemene concept van artsportaal doorvertaald naar andere portalen voor eerstelijnsspecialisten zoals aios huisarts geneeskunde en praktijkondersteuners. Maar de ambitie is om ook portalen te ont wikkelen voor tweedelijnsspecialisten. We denken dat met name voor de brede spe cialismen in ziekenhuizen zoals SEH-artsen en internisten een portaal veel kan bieden, omdat die met alle soorten aandoeningen en vakgebieden te maken krijgen. We zijn nu in gesprek met het Radboudumc om te kijken of we met die vakgroepen kunnen samen werken voor die portalen. Zo blijft het toch een Nijmeegs iets.”
Juli 2019 | 11
“We houden rekening met parttime dokters” 60 extra opleidingsplekken per jaar voor artsen in opleiding tot medisch specialist: dat adviseerde het Capaciteitsorgaan dit voorjaar aan minister Bruins (Medische Zorg en Sport) in het zogeheten Capaciteitsplan 2020-2023 voor medisch specialisten. Voor het eerst in de historie heeft het Capaciteitsorgaan rekening gehouden met het feit dat steeds meer jonge dokters niet fulltime willen werken. “Het is een tendens waar we niet omheen kunnen”, aldus directeur Victor Slenter. Het Capaciteitsorgaan is een onafhankelijke organisatie, waarin beroepsbeoefenaars in de zorg, opleidingsinstellingen en zorgver zekeraars zijn vertegenwoordigd. De instan tie werd in het leven geroepen in 1999, toen de politiek de nadrukkelijke wens had aan een onafhankelijk orgaan, dat het ministerie van VWS zou adviseren over de vraag hoe veel artsen in de toekomst nodig zijn. Sindsdien brengt het Capaciteitsorgaan LAD magazine | 12
elke drie jaar een Capaciteitsplan uit; dit voorjaar voor de medisch-specialistische vervolgopleidingen, later dit jaar volgen de ramingen voor het aantal opleidingsplek ken voor huisartsgeneeskunde, sociale geneeskunde, ggz, ouderengeneeskunde/ geneeskunde voor verstandelijk gehandi capten en tandheelkunde. Net als bij vorige Capaciteitsplannen heeft het Capaciteitsorgaan zijn raming geba
seerd op de verwachte zorgbehoefte, waar bij onder andere rekening wordt gehouden met demografische ontwikkelingen. Je kunt niet over één nacht ijs gaan om die zorgbe hoefte goed in te schatten, vertelt Slenter. “We moeten rekening houden met de productiviteit van medisch specialisten, met het rendement van opleidingen, met de vergrijzing, met veranderende verwach tingen ten aanzien van artsen en met de
Tekst Marjolein Dekker
Advies in een notendop • Het Capaciteitsplan geeft advies voor 31 vervolgop-
leidingen voor medisch specialismen, klinisch techno logische specialismen en spoedeisende geneeskunde.
•
Bij 15 opleidingen is het advies meer aios te laten in stromen; bij 13 opleidingen juist minder. Bij de overige drie opleidingen blijft het geadviseerde aantal gelijk.
•Het Capaciteitsorgaan adviseert om tussen 2020 en 2023 jaarlijks 1.182 artsen tot medisch specialist op te leiden, 60 per jaar meer dan het advies uit 2016. In dat Capa citeitsplan werd nog aangeraden om juist 150 artsen minder op te leiden. Het advies is op basis van de geschetste ontwikkelingen dus naar boven bijgesteld.
•De zorgvraag in Nederland neemt naar verwachting per jaar met 2% toe. Met name de vergrijzing (1% toe name van de zorgvraag per jaar) speelt daarbij een rol. Daarnaast zijn ook de toenemende mondigheid van de patiënt, de arbeidstijdverandering en ‘shared decision making’ van invloed op de stijgende zorgvraag. Naar verwachting leidt dit tot 7% groei in tien jaar tijd.
“De productiviteit van medisch specialisten is licht gedaald” in- en uitstroom van artsen naar en van het buitenland. Daarnaast kijken we bijvoor beeld ook naar wachttijden en vacatures in de zorg, en naar de consequenties van taakherschikking. Al met al doen we veel onderzoeken en analyseren we tal van cijfers voordat we tot een advies komen.” Artsen genoeg? Hij benadrukt dat zorgvuldigheid boven alles gaat. “Ons advies gaat over de komende drie jaar, maar reikt eigenlijk natuurlijk veel verder. We hebben voor 2020-2023 nu 1.182 opleidingsplekken per jaar geadviseerd voor de medisch-specialistische vervolgopleidingen. Als de minister ons advies overneemt, rondt de groep die in 2023 begint, zijn opleiding op z’n vroegst tussen 2027 en 2029 af. We moeten dus verder kijken dan alleen die komende drie jaar, zodat we zeker weten dat er over pak ’m beet tien jaar genoeg artsen zijn om aan de zorgvraag te voldoen.” Dialoog Nieuw in dit Capaciteitsplan is dat de wetenschappelijke verenigingen voor alle medisch specialismen veel nadrukkelijker zijn betrokken. “In het verleden stuurden we onze vragen en bevindingen over de verwachte ontwikkelingen altijd vooraf langs de wetenschappelijke verenigingen, maar we gingen
niet, zoals we bij de publicaties voor de andere artsendisciplines wel doen, in gesprek met alle beroepsverenigingen. De reden daarvoor was simpelweg tijdgebrek. Bij de andere disciplines hebben we hooguit met twee beroepsverenigingen te maken, terwijl het er hier 31 zijn. Het was te arbeidsinten sief is om zoveel verenigingen te betrekken.” Omdat het Capaciteitsorgaan zelf extra capaciteit kreeg, kon het dit keer wel. Slenter is daar blij mee. “We zijn de dialoog aange gaan met de wetenschappelijke verenigin gen en hebben bij hen uitgevraagd welke ontwikkelingen en trends ze zien. Dat was heel nuttig. We konden op deze manier niet alleen toetsen of we op de goede weg zaten, maar ook bespreken of we niets over het hoofd zagen.” Minder werken is de trend Alle verenigingen onderschreven volgens Slenter de trend dat de nieuwe generatie medisch specialisten steeds kritischer is op een goede werk-privébalans. “Niet iede re toekomstige arts heeft zin in een werk week van meer dan 60 uur. We hoorden van alle partners waarmee we hebben gesproken dat jonge artsen steeds meer vasthouden aan de officiële werktijden of parttime willen werken. Dat was tien jaar geleden echt nog niet aan de orde; toen was het ‘not done’ om parttime te werken.
Je ziet de cultuur, door de komst van een nieuwe generatie, langzaam veranderen.” Het was voor het Capaciteitsorgaan reden om de ‘arbeidstijdvariant’ mee te nemen in de ramingen. “Geen gemakkelijke varia bele”, geeft Slenter toe, “want de vraag is hoeveel minder mensen over een jaar of tien werken. Hoe snel gaat dat? En zet die trend daadwerkelijk door? Na veel onder zoek en praktijkverhalen zijn we er nu van uitgegaan dat medisch specialisten 0,2% per jaar minder werken. Als je dat afzet tegenover alle medisch specialisten, is dat best veel.” Hij benadrukt dat de arbeidstijdvariant ook bij de capaciteitsplannen voor de andere specialismen, die later dit jaar verschijnen, een rol zullen spelen. “De trend doet zich niet alleen voor bij medisch specialisten, maar bij alle dokters.” Productiviteit licht gedaald Soms verlopen voorspellingen anders dan verwacht, weet de directeur van het Capa citeitsorgaan. “Een aantal jaren geleden had iedereen bijvoorbeeld verwacht dat de productiviteit van medisch specialisten zou stijgen, doordat de zorg steeds efficiënter is georganiseerd en ook technologie een belangrijkere rol speelt. De praktijk laat echter zien dat de productiviteit licht is gedaald. Dat kan allerlei oorzaken Juli 2019 | 13
hebben: specialisten zijn meer tijd kwijt aan multidisciplinair overleg, aan admini stratieve lasten, aan regelgeving op het gebied van veiligheid en wellicht speelt ook het minder werken al mee. Wat de precieze oorzaak is, is voor ons echter niet zo relevant en dat gaan we dus ook niet onderzoeken: het gaat ons om het cijfer onderaan de streep.” Meer internisten, psychiaters en SEH-artsen De 60 extra opleidingsplekken die het Capa citeitsorgaan heeft geadviseerd, zijn bedoeld voor 15 opleidingen, waarvan de meeste naar psychiatrie (26 extra plekken), interne geneeskunde (10 extra plekken) en spoed eisende hulp (9 extra plekken) gaan. “In de psychiatrie is het steeds moeilijker om mensen te werven”, licht Slenter toe. “De op leiding is niet zo populair, zeker gezien de negatieve berichten over werken in de ggz. Daarnaast is recent een aantal akkoorden voor de ggz gesloten, die onder meer tot gevolg hebben dat niet iedere zorgprofes sional als regiebehandelaar mag optreden. De psychiater mag dat samen met een klein aantal andere beroepen wel. Die ontwikke lingen zorgen er bij elkaar opgeteld voor dat we verwachten meer psychiaters nodig te hebben.” Bij interne geneeskunde zit de toename in het feit dat er behoefte is aan dit specialis me met een integrale kijk, als ‘tegenhanger’ van de subspecialisaties en differentiaties
bij andere medisch specialismen. Bij de spoedeisende hulp-artsen speelden de nieuwe kwaliteitsstandaarden die in de pijplijn zitten mee. “Als op een SEH-afdeling continu een SEH-arts aanwezig moet zijn, betekent dat wat voor de capaciteit.” Exact aantal Voor het eerst in het twintigjarig bestaan is het Capaciteitsorgaan niet uitgegaan van een ‘bandbreedte’ (in het vorige plan adviseerde ze minimaal 965 en maximaal 1.122 opleidingsplaatsen per jaar), maar van een exact aantal. “De reden daarvoor is dat de opleidingen vrijwel allemaal uitgingen van het maximale aantal. Het is voor iedereen praktischer om één getal te adviseren, omdat je anders weer discussie krijgt over wat het aantal nu precies moet worden.” Pas dit najaar wordt bekend of minister Bruins het advies van het Capaciteits orgaan overneemt; dat gebeurt als ook de ramingen voor de andere artsenop leidingen bekend zijn. Slenter weet uit ervaring dat het advies meestal wordt gevolgd. “Voor de opleidingen is het fijn dat het advies nu al bekend is. Die weten waar ze ongeveer op kunnen rekenen en kunnen zich gaan voorbereiden.” Bij de huisartsenramingen is de afgelopen jaren afgeweken van het advies. “Dat komt vooral vanwege de geluiden over een huis artsentekort in bepaalde regio’s.” Slenter
vindt dat niet vervelend. “Ik zou bezorgder zijn als alles klakkeloos zou worden over genomen of als het ministerie onder ons advies zou gaan zitten.” Ook bij de raming voor de instroom in de studie geneeskunde, waarvoor het Capa citeitsorgaan het ministerie van OCW adviseert, is de afgelopen jaren afgeweken van het advies. “Daar spelen heel andere belangen. Minder studenten betekent ook minder geld voor de faculteiten, dus dat is een lastig dilemma. Maar zelfs als we rekening houden met de trend van minder werken en andere ontwikkelingen, vinden we dat de instroom omlaag zou moeten. Er zijn nu te veel basisartsen die uiteindel ijk niet als arts aan de slag kunnen. Wij denken echt dat we het met minder af kun nen, maar, nogmaals: we adviseren alleen. Uiteindelijk is het niet aan ons.” Ramen versus verdelen Als minister Bruins dit najaar het aantal opleidingsplaatsen voor medische ver volgopleidingen definitief vaststelt, is de Stichting Bols aan zet: die maakt de verdeling van het aantal opleidingsplaatsen per opleiding. “Wij hebben daar verder geen bemoeienis mee en dat is ook heel goed”, vindt Slenter. “Ramen is immers een heel andere tak van sport dan oplei dingsplaatsen verdelen, dus het is goed dat die twee zaken bij verschillende in stanties belegd zijn.”
Betrokkenheid LAD bij Capaciteitsorgaan Het bestuur van het Capaciteitsorgaan bestaat uit drie categorieën vertegen woordigers: organisaties van beroeps beoefenaars, opleidingsinstellingen en zorgverzekeraars. De LAD is in de eerste categorie vertegenwoordigd en op die manier nauw betrokken bij de totstand koming van de ramingen van het Capa citeitsorgaan. Beleidsadviseur Theo Haasdijk zit namens de LAD in het Algemeen Bestuur van het Capaciteitsorgaan. Naast het bestuur
LAD magazine | 14
zijn er voor ieder specialisme zogeheten ‘Kamers’ waarin beroepsbeoefenaren vertegenwoordigd zijn, die betrokken worden bij de publicaties. De LAD heeft hiervoor leden voorgedragen en is ver tegenwoordigd in de Kamers voor Medisch Specialisten (vanuit De Jonge Specialist vervult Edin Hajder deze plek), Sociale Geneeskunde (LAD-ledenraadslid Nupur Kohli), Specialisten Ouderengeneeskunde (Bianca de Jong) en Huisartsen (Bastiaan van Nieuwenhuizen). Zij zijn allemaal in opleiding.
“Niet iedereen heeft zin in een werkweek van meer dan 60 uur”
Burn-out hygiëne In 2017 had een op de zes coassistenten een burn-out of burn-outklachten. Het probleem is nog lang niet verdwenen. Het klinkt alsof het besmettelijk is en je beter uit de buurt kan blijven van mensen met een burn-out. Incubatietijd: twee minuten. Doa Shaikhani is geboren in Irak. Op zevenjarige leeftijd is ze met haar twee broertjes en ouders naar Nederland gevlucht. Geneeskunde en schrijven zijn haar grote passies. Doa startte daarom tijdens haar coschappen met de website ‘Dokter Do’, waar ze inmiddels 34.000 lezers heeft die haar avonturen in het ziekenhuis meebeleven. De blogs heeft ze, in eigen beheer, in twee delen ge bundeld. Naast geneeskunde studeert Doa filosofie en journalistiek. Ze wil later graag huisarts worden.
Mijn roots liggen in het Erasmus MC. Als ik de cijfers mag geloven, heeft ruim 53% van de medisch studenten aan het Erasmus MC een burn-out of burn-outklachten. Zit ik dan ook in een burn-out en ben ik dit hardnekkig aan het ontkennen? In mijn medisch overheersende omgeving heeft de burn-out geen plezant imago. Het zou te ‘hip’ lijken en iedereen heeft opeens een ‘burn-out’ te pakken. Alsof het de nieuwste mode is die je even snel in de winkel koopt en waar je graag mee wilt pronken. Kortom, het wordt niet door iedereen serieus genomen en dat baart mij zorgen. Ik moet toegeven dat ik het ook niet al te serieus neem als het om mezelf gaat. Puntje van verbetering. Of de vermoeidheid, vage lichamelijke klachten en mijn laksheid in het beantwoorden van mijn mails nou veroorzaakt worden door een burnout of niet, ik ben zelf meer benieuwd naar de gevolgen op lange termijn. Wat voor invloed heeft een burn-out op ons en, aangezien we medisch geschoold zijn en graag met deze term gooien: de kwaliteit van leven? Durven we daar al over te praten? In mijn omgeving zie ik steeds meer medisch studenten wegvallen in een burn-out, slechter voor zichzelf zorgen en een enorme onzekerheid ontwikkelen wat met de jaren kwaadaardig groeit. Ik maak mij zorgen over de invloed die het kan hebben op de kwaliteit van de zorg. We willen allemaal goede dokters zijn, maar er moet ruimte gecreëerd worden om goed voor onszelf
te zorgen zodat we goede dokter blijven. Ik mis momenteel die ruimte. Studenten durven niet snel een tussenjaar of ‘pauze’ te nemen tijdens hun coschappen. Ze zijn in de veronderstelling dat ze continu door moeten gaan, alles snel moeten doorlopen om dan vervolgens uitgeput aan hun eerste artsenbaan te beginnen. Verassend hoor, die burn-out. Tot de universiteiten met een wondermiddel komen, vraag ik mij in de tussentijd af wat ik kan doen voor mezelf en (toekomstige) collega’s. We geven het niet graag toe, maar we zorgen erg slecht voor onszelf. Eigenlijk zouden we een ‘burn-out hygiëne’ protocol moeten bedenken met daarin maatregelen om een burn-out te voorkomen zodat je zelf de touwtjes in handen kunt nemen voor je eigen mentale gezondheid. Zoals Hippocrates altijd zei: “Voorkomen is beter dan genezen.” Dat geldt niet alleen voor onze patiënten, maar vooral voor onszelf. “Verandering begint bij jezelf”, zei Gandhi niet voor niets. Als ik mij klaar wil maken om vroeg naar bed te gaan voor de volgende drukke dag, in het kader van genoeg uitrusten en slapen om een burn-out te voorkomen, krijg ik een appje binnen van een goede vriendin en collega: “Do, lees dit artikel. De WHO erkent nu burn-out als échte ziekte en het heeft zelfs een eigen DBC-code.” Ik glimlach naar mijn telefoonscherm. Verandering is in zicht.
Juli 2019 | 15
Tekst Marjolein Dekker
Werknemers ziekenhuizen in actie
“Een goede cao is een randvoorwaarde voor het leveren voor goede zorg”
In maart dit jaar gingen de onderhande lingen voor een nieuwe Cao Ziekenhuizen van start, die geldt voor de ruim 200.000 werknemers in algemene ziekenhuizen. Aan deze tafel onderhandelt de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) namens werkgevers. Werknemers zijn vertegen woordigd via vier partijen: FBZ (de werk nemersorganisatie waarin de LAD partici peert), FNV Zorg & Welzijn, CNV Zorg & Welzijn en NU’91. De LAD heeft een paar duidelijke wensen voor haar leden die onder deze cao vallen, zoals aios, basisartsen, SEH-artsen en ziekenhuisapothekers. “Gezond en veilig werken is misschien wel ons belangrijkste speerpunt in deze cao”, vertelt Koster. “We krijgen regelmatig signalen dat ‘permanent beschikbaar zijn’ de norm is in ziekenhuizen en dat het flexwerken, met bereikbaarheidsen onregelmatigheidsdiensten, soms als LAD magazine | 16
knelpunt wordt ervaren. Natuurlijk horen diensten en flexibiliteit bij het werken in een ziekenhuis, maar we vinden dat er dan wel iets tegenover moet staan, voor alle beroepsgroepen.” Minder werkdruk De LAD wil bovendien dat de werkdruk wordt aangepakt, onder meer door de ad ministratieve lasten te verminderen en de hersteltijd na bereikbaarheidsdiensten en nachtdiensten te verlengen. “Daarnaast willen we dat er wordt geïnvesteerd in het voorkomen en verminderen van burn-out klachten bij aios, door coaching als pre ventieve maatregel in de cao op te nemen. Verder moet generatiebeleid nog in veel meer ziekenhuizen van de grond komen. In de vorige cao is daarvoor de basis gelegd, maar we willen dat het op grotere schaal vorm krijgt.”
Rob Koster
Na het actietraject in de umc’s vorig jaar zijn nu de algemene zieken huizen aan de beurt. Ook daar liepen de onderhandelingen voor een nieuwe cao stuk en bleken werkgevers niet bereid om in hun werknemers te investeren. “We vinden het jammer dat het nodig is, maar werknemers willen met een paar zondagsdiensten vóór de zomer duidelijk maken dat goede zorg pas kan worden geleverd als ze serieus genomen worden”, aldus Rob Koster, onderhandelaar voor de LAD en FBZ.
Durf te investeren Aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden zijn volgens Koster meer dan ooit van belang, aangezien ziekenhuiswerknemers dagelijks worden geconfronteerd met een hoge werk druk en personeelstekorten. “Juist dan moet je durven investeren, zodat je werknemers bindt en nieuwe collega’s aantrekt. Om die reden vinden wij een marktconforme salaris verhoging meer dan terecht.” Vergoeding coassistenten Een andere wens van de LAD is om, in na volging van de afspraak die vorig jaar in de umc’s werd gemaakt, een vergoeding te realiseren voor coassistenten. Anders dan stagiairs krijgen zij nu geen vergoeding (en dikwijls ook geen reiskostenvergoeding), terwijl ze werkweken van rond de 50 uur maken. “We willen dat die vergoeding er voor alle coassistenten komt, of je nu in een
Wat gaat er precies gebeuren? Bij het ter perse gaan van dit nummer was nog niet duidelijk in welke ziekenhuizen zondagsdiensten worden gevoerd en in welke ziekenhuizen ludieke acties worden gehouden. Nieuwsgierig wat er waar gaat gebeuren? Kijk dan op www.lad.nl en klik op LAD voor u/Cao’s en sociaal plannen/ Cao Ziekenhuizen.
umc of algemeen ziekenhuis coschappen loopt. We trekken daarbij samen op met De Geneeskundestudent.” Naast de agendapunten die de LAD heeft, brachten ook de andere werknemersorga nisaties hun wensenlijst in. Al na een paar overlegrondes bleek dat het niet makkelijk zou worden om tot een akkoord te komen. De NVZ hield vast aan een salarisverhoging die ver afstond van de werknemersinzet en had in de ogen van de vier werknemers organisaties te weinig oog voor de werk drukproblemen. “Bovendien zagen wij te weinig punten van onze inzet terug, zoals de vergoeding voor coassistenten”, aldus Koster, die benadrukt dat er alles is gedaan om tot een akkoord te komen. “Natuurlijk weet je dat het geven en nemen is bij onder handelingen. Maar als die twee niet in balans zijn, houdt het op een gegeven moment op. De NVZ wil een salarisverhoging van gemiddeld 2,5 procent per jaar en wil daarnaast de bijdrage aan de IZZ-zorgverzekering afschaffen, het persoonlijke levensfasebudget maximeren en de model arbeidsovereenkomsten afschaffen. Dat is, zeker in verge lijking met andere zorg-cao’s, een belediging voor ziekenhuiswerknemers. Als je wilt dat werknemers goede zorg leveren, is een goede cao een randvoorwaarde.” Actievoeren onvermijdelijk Na de laatste onderhandelingspoging op 3 juni gingen de cao-partijen zonder resul-
taat uit elkaar. “We hebben ons meteen gebogen over de vraag hoe nu verder, in overleg met een aantal actieve LAD-leden en leden van de andere werknemersorga nisaties. Samen concludeerden we dat het onvermijdelijk is om actie te voeren. De NVZ biedt simpelweg te weinig ruimte voor het ontwikkelen van goede arbeids voorwaarden. De tijd van praten is voorbij.” Zondagsdiensten voor de zomer Om te laten zien dat het werknemers menens is, is besloten om meteen een van de zwaar ste actiemiddelen in te zetten: een zondags dienst. “Omdat we vlak voor de zomer zitten, is de voorbereidingstijd te kort om in alle ziekenhuizen zo’n actie op te tuigen, omdat we niet willen dat patiënten onnodig de dupe worden”, zegt Koster. Om diezelfde reden is een zondagsdienst middenin de zomerperiode volgens hem niet handig. “Ziekenhuizen zijn dan krapper bezet en draaien in feite al een soort zondagsdienst, waardoor de actie minder effect heeft. Daarom hebben we besloten om vóór de zomervakantie, dat wil zeggen eind juni/ begin juli, een zondagsdienst te voeren in een paar ziekenhuizen. In die ziekenhuizen wordt op deze doordeweekse dagen ge werkt alsof het zondag is.” Bij het ter perse gaan van dit nummer waren de voorbereidingen voor de zondagsdiens ten in volle gang en werden in andere zie kenhuizen al ludieke acties gestart, die ook
tijdens de zomer doorlopen. Koster: “Onze rol is om onze leden zo goed mogelijk te faciliteren en ondersteunen in aanloop naar de acties, maar actievoeren is iets wat werknemers zelf en bovenal gezamenlijk moeten doen. Alleen dan kun je een vuist maken. Na tuurlijk zit niemand hierop te wachten, maar de actiebereidheid is desondanks heel groot. Medisch specialisten bijvoorbeeld vallen niet onder de Cao Ziekenhuizen omdat ze een eigen arbeidsvoorwaardenregeling hebben. Zij voeren dus geen actie. Ze werken echter dag in dag uit samen voor het kunnen bieden van goede ziekenhuiszorg, dus zijn ze solidair met de andere werknemers. Dat laat goed zien dat een goede cao in ieders be lang is.” Drukke zomer Naast de zondagsdiensten zijn allerlei andere acties in voorbereiding voor de zomerperiode, zoals protestbijeenkomsten, sit-ins, speed dates op bepaalde onderwerpen en andere ludieke activiteiten. Koster sluit ook stipt heidsacties niet uit. “Werknemers werken dan exact conform de letter van de cao en maken dus geen overuren en houden de pauzetijd aan zoals die is afgesproken. Het wordt een echte actiezomer, met doorlopend acties in verschillende ziekenhuizen.” Hij hoopt dat de NVZ inziet dat het de zie kenhuiswerknemers menens is. “De NVZ kan niet zomaar om hen heen. Er moet niet over, maar met hen worden beslist.” Juli 2019 | 17
Bureau in beeld
Win tijdig advies in De afgelopen tijd hebben we weer veel op congressen gestaan of workshops gegeven tijdens evenementen. Wat me daar iedere keer opvalt, is dat veel (aankomende) artsen niet weten dat ze jaarlijks kosteloos voor 20 uur (coassistenten: 10 uur) recht hebben op juridische dienstverlening van ons Kennis- en dienstverleningscentrum, een afdeling die we samen met de Federatie Medisch Specialisten hebben opgezet. Ik houd eigenlijk niet van een promopraatje, maar doe op deze plek toch maar eens de oproep om vooral gebruik te maken van deze dienstverlening als het nodig is. We zien namelijk nog regelmatig dat art sen deze dienstverlening niet op hun netvlies hebben, bijvoorbeeld als ze in een vervelend arbeidsconflict of een op leidingsgeschil verzeild raken. Of als ze bij een reorganisatie boventallig worden verklaard en zonder juridisch advies een beëindigingsovereenkomst tekenen: op pagina 7 kunt u lezen waar dat toe kan leiden … Onze juristen kunnen u in dat soort situaties bijstaan en waar nodig voor u procederen. Ze hebben kennis van alle relevante regels in de zorg. Overigens is het Kennis- en dienstverleningscentrum er niet alleen voor heftige situaties zoals conflicten en geschillen. U kunt er ook terecht als u zich afvraagt of uw rooster wel conform de cao is, als u wilt weten hoeveel nachtdiensten u achter elkaar mag draaien, of als u een baan krijgt en uw arbeidsovereenkomst wilt laten toetsen vóórdat u uw handtekening zet. Verder geven onze juristen advies als artsen bijvoorbeeld een medische staf (of iets soortgelijks) willen opzetten binnen hun instelling. Ook de komende tijd staan we op diverse evenementen waar onze juristen vertellen wat ze voor u kunnen betekenen. Zo staan we in oktober op de Carrièrebeurs om (aankomende) jonge artsen te vertellen waar ze op moeten letten als ze hun
LAD magazine | 18
eerste arbeidsovereenkomst aangaan. In november organiseren we samen met VvAA een informatiedag voor aios huisartsgeneeskunde, en vertellen we wat hun rechten en plichten zijn. Verder gaan we, samen met KAMG (Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid) een pilot draaien bij een aantal GGD’en voor het opzetten van medische staven. Doel is dat artsen bij GGD’en op die manier beter worden betrokken bij het beleid van hun GGD-regio. Kortom: genoeg te doen de komende tijd. En nu ik toch aan promotie doe, vermeld ik meteen dat u op onze website via LAD voor u/Juridische vragen meer kunt lezen over hoe ons Kennis- en dienstverlenings centrum precies werkt en wie onze juristen zijn. Overigens wil ik benadrukken dat dit promopraatje niet bedoeld is om méér zaken te krijgen: met zo’n 2.200 vragen/ dossiers per jaar zit ons Kennis- en dienst verleningscentrum allesbehalve stil. Waar het mij om gaat, is het dat het zonde is als u er geen gebruik van maakt als het nodig is – juist omdat we dagelijks zien wat de gevolgen kunnen zijn als u juridisch niet wordt bijgestaan. Schroom dus niet om advies in te winnen! Caroline van den Brekel directeur
Nieuwe cao voor Hidha’s De LAD heeft vorige maand samen met de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) een principeakkoord gesloten voor een nieuwe cao voor Hidha’s (huisartsen in dienst van een huisarts). Naast een salarisverhoging (3 procent in 2019 en 3 procent in 2020) is afgesproken dat er een werkgroep komt die zich gaat buigen over de functie-inhoud en positie van Hidha’s. Hidha’s nemen namelijk steeds meer zaken over, onder andere doordat zorg vaker via de eerste lijn wordt verleend. Daarnaast neemt de werkdruk toe, bestaat er een groot verschil met het inkomen van waarnemers en zijn juist Hidha’s waardevol als vast aanspreekpunt voor de patiënt en de continuïteit van zorg. Verder zijn in het principeakkoord ook afspraken gemaakt over overwerk en vergoedingen. Meer weten? Ga op www.lad.nl naar LAD voor u/Cao’s en sociaal plannen.
LAD @LADactueel LAD @LADactueel Méér inspraak voor psychiaters: dat is een van de voornemens in de intentieverklaring van @psychiaters en @GGZNEDERLAND. Wij maken er graag concrete afspraken over in de nieuwe #Cao #GGZ! KNMG arts & carrière @cbknmg Waarop moet je letten als je je eerste contract onder je neus geschoven krijgt? De @LADactueel zet zich in voor artsen in dienstverband en geeft tijdens deze workshop op de KNMG #Carrièrebeurs op 5 oktober handige tips. LAD @LADactueel Wat doet de LAD nou eigenlijk precies voor #artsen in dienstverband en waarom zou je lid worden? Voorzitter #Suzanne Booij legt het uit in 1 minuut.
Colofon Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie. (oplage 33.500) Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl Redactie Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker, Julia Hamel en Corrie Kooijman Redactiecommissie Joeri Arkink (apotheker), Edwin Duijzer (anios) en Fardou Heida (aios gynaecologie) Columnist Doa Shaikhani (coassistent) Illustraties Ronald Slabbers Fotografie Ivar Pel Ontwerp Member Since Druk Centrum Drukwerk - ISSN-nummer 2213-9923
Meer invloed: maar hoe?
App voor Cao UMC
Hoe kunt u meer invloed uitoefenen op het beleid van uw zorginstelling? En on derhandelen met een manager of raad van bestuur: hoe moet dat eigenlijk? Leer het tijdens de trainingen ‘Beter in beeld’ en/of ‘Beter in onderhandelen’ die de LAD speciaal voor u heeft ontwik keld tegen een aantrekkelijk tarief van 310 euro. De trainingen zijn interessant voor alle LAD-leden; of u nu huisarts, aios, medisch specialist, jeugdarts of klinisch fysicus bent. Beide trainingen duren een dag en leveren 6 accreditatiepunten op. LAD-leden die de training (en) al hebben gevolgd, waardeerden deze met een 8,5. Er zijn voor Beter in beeld nog een paar plekken vrij op 18 september en 18 oktober. Voor de verdiepingstraining Beter in onderhandelen is nog plaats op 16 oktober en 22 november. Meer weten of meteen aanmelden? Kijk op www.lad.nl/beterinbeeld of /beterinonderhandelen.
Hoe worden kosten voor scholing en opleiding betaald als u in een umc werkt? Hoe hoog is uw persoonlijk budget eigenlijk? En wat is er afge sproken qua werktijden en diensten? Op dit soort vragen is makkelijk een antwoord te vinden in de app voor de Cao UMC, die onlangs geheel is vernieuwd en geactualiseerd op basis van de Cao UMC 2018-2020. De app is ontwikkeld door SoFoKleS, het arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor onder andere umc’s, waarbij de LAD via werknemersorganisatie FBZ is aangesloten. Naast de caotekst bevat de app diverse tools om bijvoorbeeld zelf te berekenen hoe hoog de TOD (Toelage Onregelmatige Diensten) is of wat de ingangsdatum is van uw AOW. De app bevat ook de mogelijkheid om artikelen uit de cao te mailen, markeren en om bladwijzers toe te voegen. Daarnaast is een kalen
der toegevoegd met feestdagen en evenementen die voor umc-mede werkers van belang zijn. Werkt u in een umc maar heeft u de app nog niet download? Ga dan naar de Google Play Store of Apple App Store en zoek op Cao UMC.
In getal Het Landelijk Meldpunt Zorg kreeg in 2018 ruim
6.652 klachten,
het vaakst over ontevredenheid over medisch handelen
In 2017 werd ruim
Voor geneeskunde hebben zich
uitgegeven aan dure
potentiële studenten gemeld, terwijl er
€ 2 miljard geneesmiddelen
tegenover € 1,91 miljard in 2016 (bron: Nederlandse Zorgautoriteit)
18.500 mensen extra werken in de verpleeghuiszorg (bron: ministerie van VWS/Zorgverzekeraars Nederland)
2.785 plekken zijn
(bron: Medisch Contact/Arts in Spe)
(bron: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd)
In 2017 en 2018 gingen
7.952
30% psychiaters
van de in loondienst in de ggz overweegt als zzp’er te gaan werken vanwege de werkdruk, administratielasten en het gebrek aan inspraak
Ziekenhuispatiënten slapen gemiddeld anderhalf uur per nacht korter dan thuis (bron: Amsterdam UMC)
(bron: LAD/NVvP)
Juli 2019 | 19
27
2019
Vrijdag
SEPTEMBER
09:00 uur – 17:15 uur Hotel van der Valk Tiel
FIT TO
PERFORM
DJS CONGRES 2019 HET JAARLIJKSE CONGRES VAN DE JONGE SPECIALIST VOOR AIOS EN ANIOS Om goede zorg te kunnen leveren, moet je ook als dokter gezond zijn. Maar hoe blijf je fit als je te maken hebt met een hoge werkdruk en onregelmatige werktijden? Hoe blijf je jezelf ontwikkelen in de drukte van alledag, en maak je doordachte keuzes voor de toekomst? Lukt het jou om in al deze drukte een leuk gezinsleven te creëren, te blijven sporten en tijd vrij te maken
voor familie en vrienden? Kortom hoe blijf jij fit om de best mogelijke zorg te leveren? Het DJS congres ‘Fit to perform’ richt zich op allerlei zaken binnen en buiten jouw opleiding en focust zich op hoe jij de regie kunt houden over jouw eigen gezondheid en loopbaan. In plenaire sessies en praktische workshops krijg je concrete tips waar je direct mee aan de slag kan!
ZORG DAT JE ER BIJ BENT! AIOS STELLEN HUN EIGEN PROGRAMMA SAMEN: • Keuze uit maar liefst 19 workshops over onder andere persoonlijk leiderschap, timemanagement, peer support, innovatie, geldstromen in de zorg, solliciteren, netwerkgeneeskunde, de ins en outs van de opleiding en toekomstige baan • Gratis cv-check • Win een boekenpakket • Omdenken met Berthold Gunster • De uitreiking van de Opleidingsprijs 2019!
Aanmelden kan via www.dejongespecialist.nl/djscongres Deelname is € 35,- voor leden van De Jonge Specialist, € 100,- voor niet-leden. Wanneer je tijdens het congres lid wordt, betaal je € 35,powered by: