LAD-magazine, juni 2019

Page 1

Magazine PatiĂŤntconsult van 10 minuten reĂŤel?

Nieuwe columnist: Doa Shaikhani

Parttime arts in opkomst

Gezocht: coassistent met lange adem

Nummer 26 - Juli 2019 Kwartaalmagazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD)


Voorwoord

­­­

Zijn we klaar voor de parttime dokter? Het Capaciteitsorgaan bracht onlangs een advies uit aan het ministerie van VWS over het aantal opleidings­ plekken dat er de komende jaren moet komen voor medisch-specialistische vervolg­opleidingen. Om dat te bepalen, houdt het Capaciteitsorgaan rekening met tal van factoren. Denk aan de productiviteit van me­disch specialisten, het aantal vacatures, de in- en uit­stroom van artsen naar het buitenland, de snelheid waar­in de vergrijzing zich voltrekt en de veranderende ver­wach­tin­ gen ten aanzien van artsen. Allemaal factoren die samen bepalen hoeveel artsen we in de toekomst nodig hebben. Wat me intrigeert, is dat het Capaciteitsorgaan voor het eerst een nieuwe variabele heeft meegenomen in zijn raming: de zogeheten arbeidstijdvariant. Die komt er simpel gezegd op neer dat de verwachting is dat artsen in de toekomst minder gaan werken. Vanuit alle spe­ cia­­lismen kreeg het Capaciteitsorgaan het signaal dat jonge artsen kritischer zijn op een goede werk-privé­ balans. Ze hebben geen zin in werkweken van 60 uur en houden steeds meer vast aan de officiële werktijden of willen parttime werken. Ik vind het een fantastische ontwikkeling dat steeds meer aios dit durven aangeven, want twintig jaar ge­ leden zou dit echt een ‘no go’ zijn geweest: als arts ging je gewoon fulltime werken. Parttime werken kwam niet eens in je op. Het is goed dat die cultuur langzaam gaat kantelen, zeker met het hoge aantal burn-outklachten bij (jonge) dokters in het achterhoofd. Vanuit duurzame inzetbaarheid juich ik de ontwikkeling dus van harte toe. Tegelijkertijd roept de ontwikkeling ook praktische vragen bij me op en ik neem mezelf maar even als LAD magazine | 2

voorbeeld. Ik werk één dag in de week bij de LAD, ben drie volle dagen in het ziekenhuis en gebruik de vijfde dag voor onderwijsvoorbereiding, literatuur lezen, ad­ ministratie, etc. Een prachtige verdeling, maar ik merk dat drie dagen in het ziekenhuis weinig is als je ook nog wilt participeren in projecten, werkgroepen, kortom: als je wilt ‘meedoen’ op alle fronten. Laat één ding duidelijk zijn: je zult mij niet horen klagen, want ik heb er zelf voor gekozen om mijn blik bij de LAD te verbreden. Bovendien begrijp ik heel goed dat een project om praktische redenen soms aan mij voorbij­ gaat omdat ik zoveel andere dingen doe. Geen klaag­ zang dus in deze column; het punt dat ik wil maken, is dat we nu alvast moeten nadenken hoe we dit in zorg­­in­stellingen opvangen als de ontwikkeling door­zet. Hoe zorg je ervoor dat de parttime dokter goed kan ‘mee­­draaien’? Hoe organiseer je roosters en over­drachts­­ momenten efficiënt? En stel dat een dokter straks één dag in de week wil werken; vertaalt de inves­tering van 12 jaar opleiding zich dan nog terug en hoe gaan we daar­ mee om? Kortom: zijn we eigenlijk wel voor­bereid op de parttime dokter? Ik denk dat het nuttig is als werkgevers daar nu al over nadenken, samen met werknemersorganisaties, zodat we de zorg ook over tien jaar goed kunnen organiseren. Als LAD mengen wij ons natuurlijk graag in die discussie. Nieuwsgierig geworden naar het advies van het Capa­ citeitsorgaan? Lees dan het artikel op pagina 12-14. Suzanne Booij Voorzitter LAD


Inhoud

Reconstructie

7 Zuur faillissement

Een medisch specialist tekent, zonder juridisch advies, een beëindigingsovereenkomst, waarna de instelling waar hij werkt failliet gaat. Dat pakt zuur voor hem uit.

8 Consult van 15 minuten wenselijk?

Podium

Een consult van tien minuten is te kort om een patiënt goed te kunnen helpen, vinden Britse huisartsen. Ze luidden onlangs de noodklok en pleiten voor een consult van een kwartier. Terecht? Werk en privé

10 Medische zoekmachine

4 Wachten, wachten, wachten … Maanden wachten voordat je coschappen kunt lopen of om de beurt de OK opgaan, omdat er anders te veel co’s rondlopen … Het zijn helaas geen uitzonderingen voor coassistenten. De Geneeskundestudent en de LAD vinden de situatie zorgelijk. “Ongewild studievertraging oplopen is onacceptabel en te veel coassistenten op één plek zetten gaat ten koste van de kwaliteit.”

12 Huisartsen Thomas Mancini en Pim Keurlings liepen tijdens hun huisartsenopleiding aan tegen de overvloed van (digitale) bronnen die je als arts moet raadplegen. Daarom ont­wik­kel­ den ze artsportaal, dat in een grote behoefte blijkt te voorzien. Column

15 Burn-out hygiëne

Coassistent Do Shaikhani heeft het stokje van columnist Anna Verhulst overgenomen. In deze eerste column valt ze meteen met de deur in huis over burn-out hygiëne.

16 Acties ziekenhuizen

Nieuws

Werknemers gaan de komende weken actievoeren voor een goede cao.

18 Het bureau in beeld

Bureau in beeld

“Parttime arts in opkomst” Dit voorjaar verscheen het Capaciteitsplan 2020-2023, waarin het Capaciteitsorgaan adviseert hoeveel opleidingsplekken voor medisch-specialistische vervolgopleidingen nodig zijn. Voor het eerst in de historie is daarbij rekening gehouden met het feit dat steeds meer jonge dokters niet fulltime willen werken. “Niet iedere toekomstige arts heeft zin in een werkweek van meer dan 60 uur”, aldus directeur Victor Slenter.

Juli 2019 | 3


Tekst Marjolein Dekker Fotografie --

“Een jaar wachten is geen uitzondering” Maanden wachten voordat je coschappen kunt lopen of om de beurt de OK opgaan, omdat er anders te veel co’s rondlopen … Het zijn helaas geen uitzonderingen voor coassistenten. Zeven op de tien geneeskundestudenten moeten na het behalen van hun bachelor gemiddeld een halfjaar wachten voordat ze met hun coschappen kunnen beginnen. Hoog tijd dat daar verandering in komt, vinden De Geneeskundestudent en de LAD. “Ongewild studievertraging oplopen is onacceptabel en te veel coassistenten op één plek zetten gaat ten koste van de kwaliteit.” ­­Nynke Bouma is vijfdejaars genees­kun­­de­stu­­dent in Rotterdam. Ze moest negen maan­­­­ den wachten voordat ze met haar co­schap­ pen kon beginnen. “In Rotterdam zijn de studenten verdeeld in vier ‘lotings­klas­sen’. Studenten die twee masters doen of die nominaal lopen, maken de meeste kans op een coschapplek.” Bouma had de pech om twee keer uitgeloot te worden, waardoor ze meer dan een jaar studievertraging zou oplopen. “Uiteindelijk had ik het geluk dat ik twee keer een ruil kon maken. Eerst met een student die eerder was ingeloot dan ik en die het niet erg vond om iets later te beginnen, en vervolgens met iemand die nog eerder zou starten dan LAD magazine | 4

zij en die tegen betaling wel met mij wilde ruilen. Mijn wachttijd was daardoor uitein­ delijk negen maanden.”

Wachttijd is een gegeven

Het verhaal van Bouma staat niet op zich­ zelf, weet Amir Abdelmoumen, coassistent en voorzitter van De Geneeskundestudent. De belangenorganisatie van de circa 15.000 geneeskundestudenten in Neder­ land krijgt regelmatig signalen van studen­ ten die lang moeten wachten voordat ze aan hun coschappen kunnen beginnen. “Studenten verzinnen vaak de meest crea­ tieve dingen om hun wachttijd te verkorten of in te vullen, maar helaas is een lange

wachttijd voor veel studenten aan de orde van de dag.” In 2014 deed het KNMG Studentenplatform (de voorloper van De Geneeskundestudent) al eens onderzoek naar de wachttijd voor coschappen. Daaruit kwam naar voren dat een paar maanden wachten geen zeld­zaam­ heid is, al waren er wel verschillen tus­sen de faculteiten. Vijf jaar na dato krijgt De Geneeskunde­ stu­­­dent nog altijd signalen over (te) lange wachttijden van haar leden. “Dat was voor ons vorig jaar reden om dit probleem aan te kaarten bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)”, vertelt Abdelmoumen.


Voorlichting over wachttijden schiet tekort Uit het onderzoek dat het ministerie van OCW vorig jaar deed, bleek dat 45 procent van de genees­kunde­ studenten in hun derde bachelorjaar informatie kreeg over de wachttijd voor de coschappen; 55 pro­ cent had daar dan nog geen informatie over gehad. Bijna één op de vijf studenten die al co­schap­pen hadden gelopen, ontving tijdens zijn studie über­ haupt geen informatie. De Geneeskunde­student denkt dat daar het nodige te winnen is, door studen­ten tijdiger te informeren én

hen ook voor­lichting te geven over de mogelijkheden om de wacht­tijd in te vullen. In de monitor is verder gevraagd wat studenten doen om hun wachttijd in te vullen. Studenten konden meerdere antwoorden aankruisen. Betaald werk (67 procent) kwam het meest voor, gevolgd door reizen (47 procent) en een wetenschapsstage (28 procent). Verder deed 10 procent een stage in het buitenland. ­

20%

van de geneeskundestudenten ontvangt tijdens zijn studie geen informatie over wachttijden

70% wacht een halfjaar

Het ministerie nodigde De Geneeskunde­ student vorig jaar uit voor een gesprek en voegde een aantal specifiek voor ge­nees­­ kundestudenten relevante vragen toe aan de Monitor Beleidsmaatregelen; een jaar­­ lijks onderzoek waarin wordt ge­keken wat de gevolgen zijn van diverse beleids­maat­ regelen in het hoger onderwijs voor de studiekeuze en het studie­gedrag. De cijfers lieten zien dat dertig procent van alle wostudenten die in 2017 niet doorstroomden naar de master, dit tegen hun zin doen. Maar liefst een kwart daarvan bestond uit geneeskundestudenten. Van hen moest 70 procent een halfjaar wachten. “Dat halve jaar is een gemiddelde; voor sommige stu­denten is het dus nog veel langer. We kennen gevallen van studenten die pas na anderhalf jaar hun studie konden ver­ volgen”, aldus Abdelmoumen.

Weinig begeleiding

Eén van de studenten met zo’n lange wacht­­tijd is Jesse Koper, vijfdejaars ge­nees­kun­de­ student in Groningen. “Eind 2016 had ik aan m’n coschappen kunnen be­ginnen, maar ik werd pas ingeloot om per februari 2018 te starten.” Koper heeft niet stil gezeten en heeft zijn

wachttijd van anderhalf jaar nuttig kunnen invullen. Hij liep een werkstage op de redac­tie van Medisch Contact en sloot zich aan bij de Jonge Democraten (de jongerenorganisatie van D66), waar hij nu porte­feuille­­houder volksge­zondheid is. “Dat zijn heel nut­tige ervarin­ gen, maar liever had ik na­­tuur­­lijk gewoon de mogelijkheid gehad om meteen met mijn co­ schappen te kun­nen starten.” Hij denkt dat er nog veel te win­­­nen is in de voorlichting over de wachttijd en de begeleiding. “De wachttijd wordt bij ons beschouwd als een gegeven: deal er maar mee. Ik denk dat het fijn zou zijn als we daar beter op voor­be­reid zouden worden en hulp zouden krijgen bij het vinden van een goede invulling van zo’n lange studie­onder­bre­king.” Bouma herkent dat. “Ik heb tijdens mijn wachttijd onder andere gewerkt als doktersen tandartsassistent, maar heb wel eens overwogen om te stoppen door dit gedoe en te switchen naar tandheel­kunde. Door­ dat ik héél graag huisarts wil worden, heb ik doorgezet, maar ik kan me goed voor­stel­len dat je overweegt af te haken als je die motivatie niet hebt.”

student ziet steeds vaker dat er te veel co­ assistenten op één plek worden ge­plaatst. “Ik snap dat het gebeurt, want op die ma­ nier kun je de wacht­tijd verkorten, maar ik vind het geen goede ontwik­keling met het oog op de kwaliteit van de coschappen.” Hij ervaart het, als geneeskundestudent in Rotterdam, momenteel zelf ook aan den lijve. “In Rotterdam zijn er 70 co-plek­ken per instroom­moment, terwijl er 90 co­as­ si­stenten zijn. Dat betekent dat je iedere twee maanden twintig extra studen­ten kwijt moet. Ik loop nu zelf een coschap chirurgie en er is geen ruimte om de hele dag op de OK mee te lopen. We wisselen el­kaar nu dus af, waardoor ik hooguit een paar uur per dag op de OK sta en in de tus­ sentijd vaak niets te doen heb.” De Geneeskundestudent is bezig met een in­ventarisatie onder zijn leden. “De eerste resul­taten laten zien dat driekwart van de coassistenten regelmatig niets te doen heeft. Er wordt dan geroepen dat je altijd een studie­ boek kan pakken, maar daarvoor zijn co­ schap­­­pen niet bedoeld”, vindt Abdelmoumen.

Lagere instroom nodig Dringen op de OK

Volgens Abdelmoumen is de wachttijd zelf niet het enige probleem. De Genees­kunde­

Om het probleem op te lossen, is er volgens De Geneeskundestudent, die in dit dos­sier samen met de LAD optrekt, maar één Juli 2019 | 5


Van den Brekel vindt het extra zuur dat een student, die eindelijk aan zijn co­schap­­­pen kan beginnen en de master­fase afrondt, vaak tegen het volgende probleem aan­loopt als hij voor een ziekenhuis­spe­cia­­lis­­me wil gaan: het vinden van een op­­leidings­­­plaats. “Dat lukt lang niet ieder­een, waar­door het opleidingsreservoir van basis­artsen ieder jaar toeneemt. Eigenlijk worden aan­komend artsen ge­durende hun opleidings­traject dus dubbel gestraft.”

Faculteitsoplossingen

Caroline van den Brekel: “Niemand is erbij gebaat als er te veel studenten worden opgeleid”

goede oplossing: het verlagen van de in­­­stroom in de studie geneeskunde. “We pleiten daar al tijden voor”, vertelt Abdel­ moumen, “en hebben het vorig jaar ook weer bij OCW aangekaart. Het ministe­rie bepaalt de instroom en laat zich daarbij adviseren door het Capaciteitsorgaan. Negen jaar geleden heeft het Capaciteits­ orgaan geadviseerd meer studenten aan te nemen. Dat advies is gevolgd. Drie jaar later bleek uit ramingen dat we in de toe­ komst toch minder artsen nodig hebben. Sindsdien heeft het Capaciteits­orgaan een lagere instroom geadviseerd, maar po­li­tiek gezien ligt dat lastig. OCW is van me­ning dat het beter is om een overschot aan artsen te hebben en denkt dat markt­ werking zijn werk kan doen.” LAD-directeur Caroline van den Brekel be­ grijpt het dilemma, maar vindt het zorge­­lijk als de kwaliteit van de opleiding daar­door onder druk komt te staan. “Een co­schap is bedoeld om een student in de volle breedte te laten kennismaken met een specialisme en om hem daar optimaal ervaring in te laten opdoen. Als je te veel coassistenten op één plek zet, is de vraag in hoeverre je ze goed kunt opleiden en of je ze genoeg ervaring meegeeft om het vak van basisarts te kunnen uitoefenen.”

LAD magazine | 6

De Geneeskundestudent en de LAD zien dat veel faculteiten zich bewust zijn van het probleem en van alles doen om de pro­ble­ men op te lossen. De aanpak per uni­ver­si­ teit verschilt. In Maastricht bij­voorbeeld is de vaste volgorde van co­schap­pen losgelaten, waardoor er meer flexi­bi­liteit is om het aantal beschikbare plaatsen zo efficiënt mogelijk in te delen. Groningen heeft een andere aanpak. Daar bestonden van oudsher vier verplichte co­schappen (kindergeneeskunde, psy­chia­ trie, neurologie en gynaecologie), maar nu is besloten drie van de vier coschappen te verplichten. Daardoor kan het bijvoorbeeld gebeuren dat een student die huisarts wil worden, geen coschap kindergeneeskunde loopt. “We snappen de oplossing, maar vinden het vanuit kwaliteitsoogpunt tege­ lijkertijd geen goede ontwikkeling”, aldus Abdelmoumen. “Je mag de coschappen overigens wel alle vier doen, maar dan is een bepaalde wachttijd de consequentie.” Een andere oplossing waarvoor diverse faculteiten hebben gekozen, is om stu­ den­ten coschappen in het buitenland te laten lopen. “Diverse faculteiten hebben plaatsen in Duitsland. Natuurlijk is het leuk om in een ander land ervaring op te doen, maar niet als een ‘escape­route’. De vraag is bovendien wat de toegevoegde waarde is als de aandoeningen en be­ handel­methoden redelijk identiek zijn aan Nederland. Dit soort coschappen wordt vaak gepresenteerd als ‘nuttig en leuk’, omdat je op deze manier ook een andere taal leert spreken, maar dáár is een coschap niet voor bedoeld. Na­tuur­lijk is het een ander verhaal als je naar Afrika gaat en met andere ziekten en behandel­mogelijkheden te maken krijgt, maar Duitsland is redelijk vergelijkbaar met Nederland.”

Discussie moet breder

De oplossing in Maastricht verdient vol­gens Abdelmoumen navolging, maar boven­­­al wil hij dat de instroom wordt ver­­­laagd, zodat de kern van het probleem wordt aangepakt. “Het is best raar dat we een discus­sie heb­ ben over wat een ac­cep­tabele wacht­tijd is, want eigenlijk is een wachttijd per definitie onwenselijk.” Van den Brekel van de LAD onderschrijft dat. “Het is jammer dat we deze discussie niet in een breed perspectief kunnen voeren. We zien nu te veel studenten, en ook te veel basisartsen die voor een zieken­­huis­ specialisme kiezen, terwijl er in andere sec­toren tekorten zijn. Er gaat dus iets mis in het matchen van vraag en aan­bod en daar moet je bij de in­rich­ting van de op­leiding rekening mee houden. Niemand is erbij gebaat als er te veel studenten wor­ den opgeleid; dat is niet motiverend voor aankomend artsen en bovendien dood­zonde van de in­ves­tering in zo’n lang op­leidings­ traject. Daarom volgen wij het advies van het Capa­citeitsorgaan en pleiten we voor het ver­lagen van de in­stroom van 2.900 naar 2.400 studenten. Daar­naast maken we ons er hard voor dat er gedurende de opleiding meer wordt ge­focust op specialismen buiten het zieken­huis, zoals sociale ge­nees­kunde en ouderen­geneeskunde.”

Amir Abdelmoumen: “Driekwart van de coassistenten heeft regelmatig niets te doen tijdens de coschappen”


Faillissement: kan het nóg zuurder?

Alfons Graaf* is medisch specialist en werkt al jaren bij dezelfde instelling. Het gaat de in­stelling niet voor de wind en er moet worden gereorganiseerd. Graaf wordt boventallig ver­klaard en krijgt een beëindigingsovereenkomst voorgelegd die hij, zonder advies in te winnen, tekent. Kort daarna gaat de instelling failliet en blijkt Graaf niet alleen zijn baan, maar ook diverse aanspraken uit de overeenkomst kwijt te zijn. Graaf en zijn werkgever tekenen de be­ëin­ di­gings­­overeenkomst in augustus 2018. Daarin staat dat de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2019 eindigt en dat Graaf van­­af dan recht heeft op aanspraken uit de wachtgeldregeling (ook wel acti­ve­rings­ regeling genoemd). Die regeling omvat een behoorlijke financiële aanvulling op een WW-uitkering, die in het geval van Graaf voor een periode van 24 maanden geldt. In de beëindigingsovereenkomst is echter opgenomen dat die aanspraken vervallen als de arbeidsovereenkomst ‘om welke reden dan ook eerder eindigt’. “Dat leek me alleszins redelijk”, vertelt Graaf.

Geen wachtgeld

Op 27 september komt het vervelende be­ richt dat de instelling failliet is. Er wordt een curator benoemd die de ar­beids­­over­ eenkomst met Graaf opzegt met in­acht­ne­ ming van de (maximale) op­zegtermijn van zes weken. Daardoor eindigt de ar­beidsovereenkomst al op 16 november in plaats van de eerder overeengekomen eind­datum van 1 januari 2019. “Ik dacht: geen probleem, dan kan ik nog steeds aanspraak maken op het wachtgeld”, aldus Graaf. Helaas blijkt dat niet zo te zijn. Graaf krijgt een brief van de curator, die onder meer schrijft dat de aanspraak op het wachtgeld niet opgaat, omdat in de beëindigings­over­ eenkomst staat dat de aanspraak ver­valt als de arbeidsovereenkomst om welke re­den dan ook éérder eindigt. Volgens de cura­tor is dat het geval: de arbeids­over­eenkomst eindigt door de opzegging im­mers al op 16 november.

Lastige positie

Graaf is met stomheid geslagen. “De clau­sule over eerdere beëindiging had in mijn ogen betrekking op situaties als een over­ lijden, een ontslag op slaande voet of mijn opzegging als ik bijvoorbeeld eerder een baan zou hebben gevonden, maar zéker niet op een faillissement.” Graaf dient een vordering bij de curator in en baseert zich op de beëindigings­over­­ eenkomst, maar ook op de geldende cao, waaruit de aanspraak op de wacht­geld­re­ geling voortvloeit. Helaas zonder resultaat. De rechter stelt hem in het on­gelijk en geeft onder meer aan dat de af­spraak over het vervallen van de aan­spraken ook geldt bij een faillissement en dat Graaf dat had moe­ten begrijpen. Graaf kan zijn wacht­ geld­aan­spraak dus niet baseren op de be­ëindi­gingsovereenkomst, omdat zijn arbeidsovereenkomst al vóór 1 januari ein­digde. Hij kan de mogelijke wachtgeld­ aan­spraken nog wel op de cao baseren. De curator bestrijdt dat niet, maar stelt dat de aanspraak pas is ontstaan door de opzegging van de curator en dus pas ná de faillietverklaring. Daarom kan Graaf zijn aanspraak op wachtgeld niet geldend maken na het faillissement.

haalbaarheid van de aanspraken uit) een beëindigings­overeenkomst juridisch goed en tijdig te laten toetsen. “Een bepaling die in eerste instantie heel redelijk lijkt, kan vergaande consequenties hebben. Dat laat deze casus goed zien.”

Tip van Alexander Crijns Als uw arbeidsovereenkomst wordt beëindigd via een beëindigings­ overeenkomst, leg deze dan altijd aan ons voor. Door kleine bepalingen kunnen grote problemen ontstaan. Ieder LAD-lid heeft kosteloos recht op 20 uur juridische dienstverlening per jaar, dus maak daar gebruik van als het nodig is.

Juridisch advies

Graaf is zijn baan kwijt en kan ook naar zijn wachtgeld fluiten. Hij spreekt achteraf met het Kennis- en dienstverleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD. “Ik vind het ongelooflijk stom van mezelf dat ik geen advies heb inge­ won­nen.” Arbeidsjurist Alexander Crijns benadrukt hoe belangrijk het is om (de

* Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief in verband met de privacy van de cliënt.

> LAD.NL Vragen over uw contract of over een arbeids­geschil? Neem contact op met de juristen van het Kennis- en dienstverleningscentrum. U kunt ons bereiken via 088 13 44 112 of kijk voor meer informatie op de website van de LAD: www.lad.nl.

Juli 2019 | 7


Podium

Vijftien minuten consult: goed idee?

Engelse huisartsen hanteren een van de kortste huis­artsen­consul­ten, met een gemiddelde van 9,2 minuten. Veel te kort, vindt de Britse huisartsenvereniging, die onlangs de noodklok luidde en zich hard wil maken voor een consult van 15 minuten in 2030. Een terechte oproep? Ja, zei het gros van de mensen die reageerden via de poll op onze website. We vroegen drie Nederlandse huisartsen om een toelichting.

95% Poll 95% Ja 3% Nee 2% Geen mening

De LAD wil graag weten wat haar leden vinden. Voor elke stelling die we in de rubriek ‘Podium’ poneren, zetten we vooraf een poll op de homepage van de LAD-website.

LAD magazine | 8


Tekst Marjolein Dekker en Corrie Kooijman Illustratie Ronald Slabbers

Arjen Greijdanus

Joost Hartgers

Jeske van Hoek

Hidha bij huisartsenpraktijk De Watertoren in Utrecht:

huisarts bij Huisartsen Hartje Dorp in Munstergeleen:

huisarts bij Gezondheidscentrum Vizier, onderdeel van Zorggroep Almere:

Ik vind de oproep van onze Britse collega’s meer dan terecht, sterker nog: ik denk dat ze moeten pro­beren om het al veel eerder dan in 2030 in te voer­en. Ik merk zelf dat je als huis­arts steeds com­ plexere vragen krijgt. Dat komt ener­zijds doordat assisten­ten en praktijk­­onder­­steu­ ners patiënten vaker met simpele vragen kunnen helpen, waardoor de c­om­plexere klachten auto­ma­tisch bij de huis­arts te­recht komen. Daarnaast zijn patiënten mon­diger en kritischer ge­worden. In de praktijk waar ik werk, en ook in enkele andere praktijken in Utrecht, han­teren we daarom sinds kort een 15 minuten-consult. Dit sluit niet alleen aan op de visie ‘Meer tijd voor de patiënt’ van de Lande­lijke Huisartsen Vereniging, maar past ook bij onze wijk. In onze (deels) laag-sociale en diverse wijk zien we bijvoor­beeld meer mensen met een taal­barrière, psychiatrisch gerelateerde klachten en patiënten met een licht ver­ standelijke beperking. De extra tijd van een 15 minuten-consult in vergelijking met een 10 minuten-consult geven net een beetje lucht. Overigens hebben we op dit moment die 15 minuten alleen in de mid­dag ingevoerd, aangezien we merkten dat we in onze volle agenda’s toch iets minder patiënten per dag kun­nen zien. Een ander nadeel is dat de finan­­ciering er nog niet op is ingesteld. Voor 15 minuten krijg je evenveel betaald als voor 10. Desondanks denk ik dat de 15 minutenconsulten de toekomst hebben en geluk­ kig zijn we bij ons (in de praktijk) al een stuk verder dan in Engeland. Nu de finan­ ciering nog …”

In onze praktijk bestaat een standaard consult sinds een jaar of twee uit 15 in plaats van 10 minuten, en ik kan het iedereen aanraden. We zijn ermee gestart als proef, op initiatief van mijn col­ lega Roel Smeijsters. Dat beviel heel goed, simpelweg omdat het pret­tiger is meer tijd te hebben voor een goed gesprek. Het sluit bovendien aan bij onze visie op positieve gezondheid, waar ook wijk­ge­richt werken en een gezonde life­style on­der­ deel van zijn. Met meer aandacht voor de patiënten wil­ len we betere zorg leveren, met te­vre­den patiënten en zorgverleners als re­sul­taat. Er is meer ruimte voor ge­sprek­ken over bijvoorbeeld zorgen, zingeving, een­zaam­ heid en regie over de eigen gezondheid. Limburg blijkt een van de ongezondste regio’s van ons land. Vaak is sprake van pro­blemen op meerdere levensgebieden. Medicaliseren is dan niet de primaire op­­los­­sing voor de achtergrond van een pro­bleem. Soms komt in het gesprek de focus te liggen op een gezondere leef­stijl. Of we attenderen patiënten op wijk­acti­vi­ teiten, zoals een moestuin die is aan­gelegd in de bui­tenruimte bij onze praktijk. We zien dat het met een aantal patiënten die daar als vrij­wil­li­ger actief zijn beter gaat; dat uit zich ook in minder frequente spreek­ uurbezoeken. Maar hoe maak je die po­si­ tieve uitwerking nou meetbaar? Dit is lastig in cijfers uit te drukken. In samen­­­werking met onze pre­ferente zorg­­verzekeraar CZ hebben we een pilot kun­nen starten waar­ in de con­sult­duur van 15 mi­nuten nu ook vergoed wordt en we af­spraken maken om de uit­komsten ook meet­baar te maken.”

Onze praktijk heeft sinds septem­ber vorig jaar een 15 minuten-spreek­uur. Het is nog niet ‘Zorggroep Almere’-breed in­gevoerd; iedere praktijk mag er zelf voor kiezen om het te doen. Ik ben er een groot voorstander van, omdat je patiënten meer service biedt en het helpt om de werkdruk te verminderen. Het gebeurt regelmatig dat patiënten toch meerdere klachten hebben, terwijl dat niet was aangegeven bij het maken van de afspraak. Of dat ze aan het eind van een consult vragen of ik nog even naar die ene moedervlek kan kijken, of in het oortje van een kind dat mee is. Voorheen kwam ik in tijdnood als ik dat deed; nu heb ik er de tijd voor. Dat is fijn voor de patiënt én voor mezelf. We hanteren die 15 minuten voor alle con-­ sul­ten. Aanvankelijk wilden we voor waar­­ nemers vasthouden aan 10 minuten, om­dat die vaak de wat minder complexe klachten krijgen, maar omgekeerd heeft een waar­ nemer juist meer tijd nodig omdat hij de patiënt of ons systeem minder goed kent. Daarom hebben we 15 minuten voor alle spreekuren doorgevoerd en dat bevalt goed. Er wordt me vaak gevraagd of patiënten nu langer moeten wachten voor een afspraak. Het antwoord is nee. Vóór de invoering had ik 24 reguliere consultplekken op een dag; nu zijn dat er 22. Iets minder dus, maar als een patiënt niet een nieuwe afspraak hoeft te maken voor die ene moedervlek of dat oortje, scheelt dat veel vervolgafspraken. Ik denk dus dat onze Engelse collega’s er goed aan doen voor een 15 minuten-con­sult te gaan.”

Juli 2019 | 9


Werk/privé

“We willen een medische zoekmachine worden”

LAD magazine | 10


Tekst Julia Hamel Fotografie Ivar Pel

“De ambitie is ook portalen voor tweedelijnsspecialisten te ontwikkelen” “Het idee voor artsportaal ontstond tijdens onze opleiding. Het komt in de spreek­ka­ mer dikwijls voor dat je bijvoorbeeld een richtlijn wilt opzoeken. Vroeger bla­derden huisartsen door boeken en klappers met informatie heen. Maar tegen­woordig is de meeste informatie via inter­net beschik­baar”, vertelt Mancini. Samen met vriend en col­le­ga Keurlings frustreerde hij zich dat ze die in­ for­matie niet op één plek konden vinden. “Iedere organi­satie met relevante infor­­matie heeft een eigen website. In de praktijk had­ den we dan lijstjes met han­di­ge web­sites, maar nergens stond álle infor­matie over­ zichte­lijk op een rij. Soms was het daar­­door een zoek­tocht om die ene richt­lijn te vinden. Zo kwamen wij op het idee voor arts­portaal.”

Pionieren

De twee vrienden gingen zelf aan de slag om de website te maken. “Op avonden en in weekenden hebben we een pilot-web­site in elkaar geknutseld. Het ontwerp was func­ tioneel, met een indeling die wij prak­tisch vonden in de spreekkamer. We hebben die website in de praktijken waar we werk­ten uitgerold, maar al snel werd de site ook daar­­buiten bekend. Daarna hebben we een ver­­beterde versie gemaakt met nieuwe fun­c­ tio­naliteiten”, stelt Keurlings.

Betrokken

Keurlings was tijdens de start van arts­por­ taal bestuurslid bij LOVAH, de Landelijke Organisatie van Aspirant Huisartsen. Via hen kreeg de website al wat landelijke be­ kendheid. Vrijwel direct werd duidelijk dat veel artsen om het portaal stonden te sprin­ gen. Mancini: “We kregen veel reacties van artsen die de website heel handig vinden en in e-mails kregen we tips en nut­tige feed­ back, bijvoorbeeld met nieuwe bron­nen. De gebruikers van artsportaal waren dus me­teen al heel betrokken. Dat heeft ons ge­motiveerd om ermee door te gaan.”

huisartsenopleiding was niet altijd een­vou­ dig. “Gelukkig vonden we het allebei heel leuk en zagen we het ook als onze hobby. In het laatste jaar van onze opleiding hebben we artsportaal aan­gemerkt als ons ver­beter­ project. Daar staat normaal gesproken twintig tot dertig uur voor, maar onze tijds­inves­ tering liep in de hon­derden uren. De po­­si­tie­­ve reacties van artsen door het hele land gaven ons echt de motivatie om te blijven door­­­gaan. Inmiddels kost het ons gemiddeld een dag per week”, aldus Keurlings.

Steun

Omdat veel aios gebruikmaakten van arts­ portaal kwam de website ook in het vizier bij de SBOH, de werkgever van onder andere aios huisartsgeneeskunde. “Via via kwamen wij met de SBOH in gesprek. Zij vonden arts­­portaal veelbelovend en gaven ons een een­­malige bijdrage om de website verder te ont­wikkelen. Hiermee werd het voor ons moge­lijk om met een webdeveloper aan de slag te gaan. Hij heeft de huidige versie van artsportaal gemaakt”, zegt Keurlings.

Onafhankelijk en betrouwbaar

De SBOH heeft nu toegezegd om artsportaal voor meerdere jaren financieel te steunen. “Daardoor kunnen we onafhankelijk blijven opereren. We hebben helemaal in het begin geëxperimenteerd met adverteerders, maar hebben gekozen om daarmee te stoppen omdat onze eigen onafhankelijkheid en be­trouwbaarheid vooropstaan. Daar past een advertentiemodel niet bij. Dat is ook het gevaar van zoek­ma­chi­nes als Google voor het opzoeken van me­dische informatie. Advertenties staan boven­aan, en veel bron­ nen zijn niet be­trouw­­baar. Arts­portaal is eigen­lijk een filter over Google heen waarbij wij met een artsen­­bril hebben gekeken of we de bron en infor­matie dermate vertrouwen dat we de web­site gebruiken”, zegt Mancini.

Experts Honderden uren

Het opzetten en ont­wik­kelen van arts­por­ taal in combinatie met het volgen van de

Thomas Mancini (30) en Pim Keurlings (31) zijn beiden net aan hun huisartsenloopbaan begonnen. Mancini is waarnemend huisarts in de regio Arnhem; Keurlings neemt waar in de regio Nijmegen en is universitair docent. Tijdens hun opleiding zetten ze samen de website artsportaal.nl op, die artsen inzicht geeft in relevante richtlijnen en betrouwbare informatie over aandoeningen. Artsen die een bijdrage willen leveren aan artsportaal zijn van harte welkom zich te melden.

In eerste instantie kozen Mancini en Keur­ lings zelf welke links getoond worden. Inmiddels doen ze dat samen met een ex­

pert­panel. Keurlings: “Het panel bestaat uit ongeveer dertig specialisten en kader­huis­ artsen uit grotendeels de regio Nijmegen. Zij denken met ons mee over de inhoud in hun expertisegebied. We steken nu ook de hand uit naar alle beroeps­organisaties zoals Verenso en het Nederlands Huisartsen­ge­ nootschap die we als partners opvoeren zo­dat zij ook kunnen mee­praten over welke infor­matie we van hun tonen.”

Van startpagina naar zoekmachine

Afhankelijk van (toekomstige) inkomsten maken de twee jonge huisartsen toekomst­ plannen voor artsportaal. “Op 1 juni is de vierde versie van artsportaal live gegaan. Daarbij zijn we geëvolueerd van een me­di­sche startpagina naar zoekmachine. Uiteraard zijn de vertrouwde bronnen op de homepage nog steeds zichtbaar, maar de zoekbalk heeft een prominentere plek en rol. Die zoekt door de informatie van on­ge­veer 5.000 bronnen heen. Vul je een klacht, diagnose of geneesmiddel in, dan krijg je meteen een opsomming van betrouw­bare bronnen en ben je in een hand­­ omdraai waar je moet zijn. Een soort me­di­sche Google dus”, zegt Mancini.

Voor álle artsen

Tot slot benadrukt Keurlings dat het initia­tief bedoeld is voor alle artsen. “Om die reden heb­ben we onze site ook niet huisartsen­ por­taal maar artsportaal genoemd. We heb­ ben het algemene concept van arts­portaal doorvertaald naar andere por­ta­len voor eerste­lijnsspecialisten zoals aios huis­arts­ geneeskunde en praktijk­onder­steuners. Maar de ambitie is om ook porta­len te ont­ wikkelen voor tweedelijns­spe­cia­listen. We denken dat met name voor de brede spe­ cia­­lismen in ziekenhuizen zoals SEH-artsen en internisten een portaal veel kan bieden, omdat die met alle soorten aan­doeningen en vakgebieden te maken krijgen. We zijn nu in gesprek met het Rad­boud­umc om te kijken of we met die vak­­groe­pen kunnen samen­ werken voor die por­ta­len. Zo blijft het toch een Nijmeegs iets.”

Juli 2019 | 11


“We houden rekening met parttime dokters” 60 extra opleidingsplekken per jaar voor artsen in opleiding tot medisch specialist: dat adviseerde het Capaciteitsorgaan dit voorjaar aan minister Bruins (Medische Zorg en Sport) in het zogeheten Capaciteits­plan 2020-2023 voor medisch specia­listen. Voor het eerst in de historie heeft het Capaciteitsorgaan rekening gehouden met het feit dat steeds meer jonge dokters niet fulltime willen werken. “Het is een tendens waar we niet omheen kunnen”, aldus directeur Victor Slenter. Het Capaciteitsorgaan is een onafhanke­lijke organisatie, waarin beroeps­beoefe­naars in de zorg, opleidingsinstel­lingen en zorgver­ zekeraars zijn vertegenwoordigd. De in­stan­­­ tie werd in het leven geroepen in 1999, toen de po­litiek de nadrukkelijke wens had aan een onafhankelijk orgaan, dat het mini­sterie van VWS zou adviseren over de vraag hoe­ veel artsen in de toe­komst nodig zijn. Sindsdien brengt het Capaciteitsorgaan LAD magazine | 12

elke drie jaar een Capaciteitsplan uit; dit voor­jaar voor de medisch-specia­listische vervolgopleidingen, later dit jaar volgen de ramingen voor het aantal opleidings­plek­ ken voor huisarts­genees­kunde, sociale ge­neeskunde, ggz, ouderen­­genees­kun­­de/­ geneeskunde voor verstande­lijk gehandi­ capten en tand­heel­kunde. Net als bij vorige Capaciteitsplannen heeft het Capaciteitsorgaan zijn raming geba­

seerd op de verwachte zorgbehoefte, waar­ bij onder andere rekening wordt gehouden met demografische ontwikkelingen. Je kunt niet over één nacht ijs gaan om die zorg­be­ hoefte goed in te schatten, vertelt Slenter. “We moeten rekening houden met de pro­­ductiviteit van medisch specialisten, met het rende­­ment van opleidingen, met de ver­grijzing, met veranderende ver­wach­ tingen ten aanzien van artsen en met de


Tekst Marjolein Dekker

Advies in een notendop • Het Capaciteitsplan geeft ad­vies voor 31 ver­volg­op-­

leidingen voor medisch specialismen, klinisch techno logische specialismen en spoed­eisende geneeskunde.

Bij 15 opleidingen is het advies meer aios te laten in stromen; bij 13 opleidingen juist minder. Bij de overige drie opleidingen blijft het geadviseerde aantal gelijk.

•Het Capaciteitsorgaan advi­seert om tussen 2020 en 2023 jaar­lijks 1.182 artsen tot medisch specialist op te leiden, 60 per jaar meer dan het advies uit 2016. In dat Capa­ citeits­plan werd nog aan­ge­raden om juist 150 artsen minder op te leiden. Het advies is op basis van de geschetste ontwikkelingen dus naar boven bijgesteld.

•De zorgvraag in Nederland neemt naar verwachting per jaar met 2% toe. Met name de vergrijzing (1% toe­ name van de zorgvraag per jaar) speelt daarbij een rol. Daarnaast zijn ook de toenemende mon­dig­heid van de patiënt, de arbeids­tijdverandering en ‘shared decision making’ van invloed op de stijgende zorg­vraag. Naar verwachting leidt dit tot 7% groei in tien jaar tijd.

“De productiviteit van medisch specialisten is licht gedaald” in- en uitstroom van artsen naar en van het buiten­land. Daarnaast kijken we bij­voor­ beeld ook naar wachttijden en vacatures in de zorg, en naar de conse­quen­ties van taakherschikking. Al met al doen we veel onderzoeken en analyseren we tal van cijfers voordat we tot een advies komen.” Artsen genoeg? Hij benadrukt dat zorgvuldigheid boven alles gaat. “Ons advies gaat over de ko­­men­­­de drie jaar, maar reikt eigenlijk na­­tuur­­­­­lijk veel verder. We hebben voor 2020-2023 nu 1.182 opleidingsplekken per jaar gead­vi­seerd voor de medisch-specia­­listische ver­­volg­opleidingen. Als de minister ons ad­vies overneemt, rondt de groep die in 2023 begint, zijn opleiding op z’n vroegst tus­­sen 2027 en 2029 af. We moeten dus ver­­der kijken dan alleen die komen­de drie jaar, zo­dat we zeker weten dat er over pak ’m beet tien jaar genoeg artsen zijn om aan de zorg­vraag te vol­doen.” Dialoog Nieuw in dit Capaciteitsplan is dat de we­ten­­schappelijke verenigingen voor alle me­disch specialismen veel nadrukkelijker zijn be­trok­­ken. “In het verleden stuurden we onze vragen en bevindingen over de ver­­wachte ont­­wikkelingen altijd voor­af langs de weten­­schap­pelijke ver­enigingen, maar we gingen

niet, zoals we bij de publicaties voor de andere artsen­disciplines wel doen, in gesprek met alle beroeps­verenigingen. De reden daar­voor was simpel­weg tijdgebrek. Bij de andere disciplines hebben we hoog­­­uit met twee beroepsverenigingen te maken, terwijl het er hier 31 zijn. Het was te arbeids­­inten­ sief is om zoveel ver­enigingen te betrek­ken.” Omdat het Capaciteits­orgaan zelf extra ca­pa­citeit kreeg, kon het dit keer wel. Slenter is daar blij mee. “We zijn de dia­loog aange­ gaan met de weten­schap­pe­lijke verenigin­ gen en hebben bij hen uitge­­vraagd welke ontwikkelingen en trends ze zien. Dat was heel nuttig. We konden op deze manier niet alleen toetsen of we op de goede weg zaten, maar ook be­spreken of we niets over het hoofd zagen.” Minder werken is de trend Alle verenigingen onderschreven volgens Slenter de trend dat de nieuwe generatie medisch specialisten steeds kritischer is op een goede werk-privébalans. “Niet iede­ re toekomstige arts heeft zin in een werk­ week van meer dan 60 uur. We hoorden van alle partners waarmee we hebben ge­sproken dat jonge artsen steeds meer vast­houden aan de officiële werktijden of part­time willen werken. Dat was tien jaar geleden echt nog niet aan de orde; toen was het ‘not done’ om parttime te werken.

Je ziet de cultuur, door de komst van een nieuwe generatie, langzaam veranderen.” Het was voor het Capaciteitsorgaan reden om de ‘arbeidstijdvariant’ mee te nemen in de ramingen. “Geen gemakkelijke varia­ be­le”, geeft Slenter toe, “want de vraag is hoeveel minder mensen over een jaar of tien werken. Hoe snel gaat dat? En zet die trend daadwerkelijk door? Na veel onder­ zoek en praktijkverhalen zijn we er nu van uitgegaan dat medisch specialisten 0,2% per jaar minder werken. Als je dat afzet tegenover alle medisch spe­cia­listen, is dat best veel.” Hij benadrukt dat de arbeidstijdvariant ook bij de capaciteitsplannen voor de andere specialismen, die later dit jaar verschijnen, een rol zullen spelen. “De trend doet zich niet alleen voor bij medisch specialisten, maar bij alle dokters.” Productiviteit licht gedaald Soms verlopen voorspellingen anders dan verwacht, weet de directeur van het Capa­ citeitsorgaan. “Een aantal jaren ge­leden had iedereen bijvoorbeeld ver­wacht dat de productiviteit van medisch spe­cia­lis­ten zou stijgen, doordat de zorg steeds efficiën­ter is georganiseerd en ook techno­logie een belangrijkere rol speelt. De praktijk laat echter zien dat de pro­duc­tiviteit licht is gedaald. Dat kan allerlei oor­­­zaken Juli 2019 | 13


heb­­ben: specialisten zijn meer tijd kwijt aan multi­disciplinair overleg, aan ad­mini­ stra­tieve lasten, aan regelgeving op het gebied van veiligheid en wellicht speelt ook het minder werken al mee. Wat de pre­­­cieze oorzaak is, is voor ons echter niet zo re­le­­vant en dat gaan we dus ook niet onder­­zoeken: het gaat ons om het cijfer onder­aan de streep.” Meer internisten, psychiaters en SEH-artsen De 60 extra opleidingsplekken die het Capa­ citeitsorgaan heeft geadviseerd, zijn be­doeld voor 15 opleidingen, waarvan de meeste naar psy­chia­trie (26 extra plekken), interne genees­kun­de (10 extra plekken) en spoed­ eisende hulp (9 extra plekken) gaan. “In de psy­chia­trie is het steeds moeilijker om men­sen te werven”, licht Slenter toe. “De op­­ leiding is niet zo populair, zeker gezien de nega­tieve berichten over werken in de ggz. Daarnaast is recent een aantal akkoorden voor de ggz gesloten, die onder meer tot gevolg hebben dat niet iedere zorg­profes­ sional als regie­behandelaar mag optreden. De psychiater mag dat samen met een klein aantal andere beroepen wel. Die ontwik­ke­ lingen zorgen er bij elkaar op­geteld voor dat we verwachten meer psychia­ters nodig te hebben.” Bij interne geneeskunde zit de toename in het feit dat er behoefte is aan dit specia­­lis­ me met een integrale kijk, als ‘tegen­hanger’ van de subspecialisaties en differen­tiaties

bij andere medisch specia­lismen. Bij de spoedeisende hulp-artsen speelden de nieuwe kwaliteitsstandaarden die in de pijplijn zitten mee. “Als op een SEH-afdeling continu een SEH-arts aanwezig moet zijn, betekent dat wat voor de capaciteit.” Exact aantal Voor het eerst in het twintigjarig bestaan is het Capaciteitsorgaan niet uitgegaan van een ‘bandbreedte’ (in het vorige plan adviseerde ze minimaal 965 en maximaal 1.122 opleidingsplaatsen per jaar), maar van een exact aantal. “De reden daarvoor is dat de opleidingen vrijwel allemaal uit­­gingen van het maximale aantal. Het is voor iedereen praktischer om één getal te ad­viseren, omdat je anders weer discussie krijgt over wat het aantal nu precies moet worden.” Pas dit najaar wordt bekend of minister Bruins het advies van het Capaciteits­ or­gaan overneemt; dat gebeurt als ook de ramingen voor de andere artsen­op­ leidingen bekend zijn. Slenter weet uit ervaring dat het advies meestal wordt gevolgd. “Voor de opleidingen is het fijn dat het advies nu al bekend is. Die weten waar ze ongeveer op kunnen rekenen en kunnen zich gaan voorbereiden.” Bij de huisartsenramingen is de afgelopen jaren afgeweken van het advies. “Dat komt vooral vanwege de geluiden over een huis­ artsentekort in bepaalde regio’s.” Slenter

vindt dat niet vervelend. “Ik zou bezorgder zijn als alles klakkeloos zou worden over­ genomen of als het ministerie onder ons advies zou gaan zitten.” Ook bij de raming voor de instroom in de studie geneeskunde, waarvoor het Capa­ citeits­orgaan het ministerie van OCW advi­seert, is de afgelopen jaren afgeweken van het advies. “Daar spelen heel andere belangen. Minder studenten betekent ook minder geld voor de faculteiten, dus dat is een lastig dilemma. Maar zelfs als we rekening houden met de trend van minder werken en andere ontwikkelingen, vinden we dat de instroom omlaag zou moeten. Er zijn nu te veel basisartsen die uiteindel­ ijk niet als arts aan de slag kunnen. Wij den­ken echt dat we het met minder af kun­ nen, maar, nogmaals: we adviseren alleen. Uiteindelijk is het niet aan ons.” Ramen versus verdelen Als minister Bruins dit najaar het aantal op­leidingsplaatsen voor medische ver­ volgopleidingen definitief vaststelt, is de Stichting Bols aan zet: die maakt de ver­­deling van het aantal opleidings­plaatsen per opleiding. “Wij hebben daar verder geen bemoeienis mee en dat is ook heel goed”, vindt Slenter. “Ramen is immers een heel andere tak van sport dan oplei­ dings­­plaatsen verdelen, dus het is goed dat die twee zaken bij verschillende in­ stanties belegd zijn.”

Betrokkenheid LAD bij Capaciteitsorgaan Het bestuur van het Capaciteitsorgaan be­staat uit drie categorieën vertegen­ woor­digers: organisaties van beroeps­ be­oefenaars, opleidingsinstellingen en zorg­verzekeraars. De LAD is in de eerste categorie vertegenwoordigd en op die manier nauw betrokken bij de tot­stand­ koming van de ramingen van het Capa­ citeitsorgaan. Beleidsadviseur Theo Haasdijk zit namens de LAD in het Algemeen Bestuur van het Capaciteitsorgaan. Naast het bestuur

LAD magazine | 14

zijn er voor ieder specialisme zogeheten ‘Kamers’ waarin beroepsbeoefenaren vertegenwoordigd zijn, die betrokken worden bij de publicaties. De LAD heeft hiervoor leden voorgedragen en is ver­ tegenwoordigd in de Kamers voor Medisch Specialisten (vanuit De Jonge Specialist vervult Edin Hajder deze plek), Sociale Geneeskunde (LAD-ledenraadslid Nupur Kohli), Specialisten Ouderengeneeskunde (Bianca de Jong) en Huisartsen (Bastiaan van Nieuwenhuizen). Zij zijn allemaal in opleiding.

“Niet iedereen heeft zin in een werkweek van meer dan 60 uur”


Burn-out hygiëne In 2017 had een op de zes coassistenten een burn-out of burn-outklachten. Het probleem is nog lang niet verdwenen. Het klinkt alsof het besmettelijk is en je beter uit de buurt kan blijven van mensen met een burn-out. Incubatietijd: twee minuten. Doa Shaikhani is geboren in Irak. Op zevenjarige leeftijd is ze met haar twee broertjes en ouders naar Nederland ge­vlucht. Geneeskunde en schrijven zijn haar grote passies. Doa startte daarom tijdens haar coschappen met de website ‘Dokter Do’, waar ze inmiddels 34.000 lezers heeft die haar avonturen in het zieken­huis meebeleven. De blogs heeft ze, in eigen beheer, in twee delen ge­ bun­deld. Naast geneeskunde studeert Doa filosofie en journalistiek. Ze wil later graag huisarts worden.

Mijn roots liggen in het Erasmus MC. Als ik de cijfers mag geloven, heeft ruim 53% van de medisch studenten aan het Erasmus MC een burn-out of burn-outklachten. Zit ik dan ook in een burn-out en ben ik dit hardnekkig aan het ontkennen? In mijn medisch overheersende omgeving heeft de burn-out geen plezant imago. Het zou te ‘hip’ lijken en iedereen heeft opeens een ‘burn-out’ te pakken. Alsof het de nieuwste mode is die je even snel in de winkel koopt en waar je graag mee wilt pronken. Kortom, het wordt niet door iedereen serieus genomen en dat baart mij zorgen. Ik moet toegeven dat ik het ook niet al te serieus neem als het om mezelf gaat. Puntje van verbetering. Of de vermoeidheid, vage lichamelijke klachten en mijn laksheid in het beantwoorden van mijn mails nou veroorzaakt worden door een burnout of niet, ik ben zelf meer benieuwd naar de gevolgen op lange termijn. Wat voor invloed heeft een burn-out op ons en, aangezien we medisch geschoold zijn en graag met deze term gooien: de kwaliteit van leven? Durven we daar al over te praten? In mijn omgeving zie ik steeds meer medisch studenten wegvallen in een burn-out, slechter voor zichzelf zorgen en een enorme onzekerheid ontwikkelen wat met de jaren kwaadaardig groeit. Ik maak mij zorgen over de invloed die het kan hebben op de kwaliteit van de zorg. We willen allemaal goede dokters zijn, maar er moet ruimte gecreëerd worden om goed voor onszelf

te zorgen zodat we goede dokter blijven. Ik mis momenteel die ruimte. Studenten durven niet snel een tussenjaar of ‘pauze’ te nemen tijdens hun coschappen. Ze zijn in de veronderstelling dat ze continu door moeten gaan, alles snel moeten doorlopen om dan vervolgens uitgeput aan hun eerste artsenbaan te beginnen. Verassend hoor, die burn-out. Tot de universiteiten met een wondermiddel komen, vraag ik mij in de tussentijd af wat ik kan doen voor mezelf en (toekomstige) collega’s. We geven het niet graag toe, maar we zorgen erg slecht voor onszelf. Eigenlijk zouden we een ‘burn-out hygiëne’ protocol moeten bedenken met daarin maatregelen om een burn-out te voorkomen zodat je zelf de touwtjes in handen kunt nemen voor je eigen mentale gezondheid. Zoals Hippocrates altijd zei: “Voorkomen is beter dan genezen.” Dat geldt niet alleen voor onze patiënten, maar vooral voor onszelf. “Verandering begint bij jezelf”, zei Gandhi niet voor niets. Als ik mij klaar wil maken om vroeg naar bed te gaan voor de volgende drukke dag, in het kader van genoeg uitrusten en slapen om een burn-out te voorkomen, krijg ik een appje binnen van een goede vriendin en collega: “Do, lees dit artikel. De WHO erkent nu burn-out als échte ziekte en het heeft zelfs een eigen DBC-code.” Ik glimlach naar mijn telefoonscherm. Verandering is in zicht.

Juli 2019 | 15


Tekst Marjolein Dekker

Werknemers ziekenhuizen in actie

“Een goede cao is een randvoorwaarde voor het leveren voor goede zorg”

In maart dit jaar gingen de onder­hande­ lin­gen voor een nieuwe Cao Ziekenhuizen van start, die geldt voor de ruim 200.000 werk­nemers in algemene ziekenhuizen. Aan deze tafel onderhandelt de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) namens werkgevers. Werknemers zijn ver­tegen­ woor­digd via vier partijen: FBZ (de werk­ ne­­mersorganisatie waarin de LAD par­tici­ peert), FNV Zorg & Welzijn, CNV Zorg & Wel­­zijn en NU’91. De LAD heeft een paar duidelijke wensen voor haar leden die onder deze cao vallen, zoals aios, basisartsen, SEH-artsen en zieken­huisapothekers. “Gezond en veilig werken is misschien wel ons belangrijkste speer­punt in deze cao”, vertelt Koster. “We krijgen regelmatig signalen dat ‘permanent beschikbaar zijn’ de norm is in ziekenhuizen en dat het flexwerken, met bereikbaarheidsen onregelmatigheidsdiensten, soms als LAD magazine | 16

knelpunt wordt ervaren. Natuurlijk horen diensten en flexibiliteit bij het werken in een ziekenhuis, maar we vinden dat er dan wel iets tegenover moet staan, voor alle beroepsgroepen.” Minder werkdruk De LAD wil bovendien dat de werkdruk wordt aangepakt, onder meer door de ad­ mini­stra­tieve lasten te verminderen en de her­steltijd na bereikbaarheidsdiensten en nachtdiensten te verlengen. “Daarnaast willen we dat er wordt geïnvesteerd in het voorkomen en verminderen van burn-out­ klachten bij aios, door coaching als pre­ ven­­tieve maatregel in de cao op te nemen. Verder moet generatiebeleid nog in veel meer ziekenhuizen van de grond komen. In de vorige cao is daarvoor de basis gelegd, maar we willen dat het op grotere schaal vorm krijgt.”

Rob Koster

Na het actietraject in de umc’s vorig jaar zijn nu de algemene zieken­ huizen aan de beurt. Ook daar liepen de onderhandelingen voor een nieuwe cao stuk en bleken werkgevers niet bereid om in hun werk­nemers te investeren. “We vinden het jammer dat het nodig is, maar werk­nemers willen met een paar zondagsdiensten vóór de zomer duide­lijk maken dat goede zorg pas kan worden geleverd als ze serieus ge­nomen worden”, aldus Rob Koster, onderhandelaar voor de LAD en FBZ.

Durf te investeren Aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden zijn vol­gens Koster meer dan ooit van belang, aangezien ziekenhuiswerknemers dagelijks worden geconfronteerd met een hoge werk­ druk en personeelstekorten. “Juist dan moet je durven investeren, zodat je werknemers bindt en nieuwe collega’s aantrekt. Om die reden vinden wij een marktconforme salaris­ verhoging meer dan terecht.” Vergoeding coassistenten Een andere wens van de LAD is om, in na­ volging van de afspraak die vorig jaar in de umc’s werd gemaakt, een vergoeding te realiseren voor coassistenten. Anders dan stagiairs krijgen zij nu geen vergoeding (en dikwijls ook geen reiskostenvergoeding), terwijl ze werkweken van rond de 50 uur ma­ken. “We willen dat die vergoeding er voor alle coassistenten komt, of je nu in een


Wat gaat er precies gebeuren? Bij het ter perse gaan van dit nummer was nog niet duidelijk in welke ziekenhuizen zondagsdiensten worden gevoerd en in welke ziekenhuizen ludieke acties worden gehouden. Nieuwsgierig wat er waar gaat gebeuren? Kijk dan op www.lad.nl en klik op LAD voor u/Cao’s en sociaal plannen/ Cao Ziekenhuizen.

umc of algemeen ziekenhuis coschappen loopt. We trekken daarbij samen op met De Geneeskundestudent.” Naast de agen­da­punten die de LAD heeft, brachten ook de andere werk­nemers­or­ga­ ni­saties hun wensenlijst in. Al na een paar overlegrondes bleek dat het niet mak­­kelijk zou worden om tot een ak­koord te komen. De NVZ hield vast aan een salaris­ver­ho­ging die ver afstond van de werk­nemers­inzet en had in de ogen van de vier werk­nemers­ or­ganisaties te weinig oog voor de werk­ druk­problemen. “Bovendien zagen wij te weinig punten van onze inzet terug, zo­als de vergoeding voor coassistenten”, al­dus Koster, die benadrukt dat er alles is ge­daan om tot een akkoord te komen. “Natuur­lijk weet je dat het geven en ne­men is bij on­der­­ handelingen. Maar als die twee niet in ba­lans zijn, houdt het op een ge­­geven mo­­ment op. De NVZ wil een salaris­­ver­ho­­ging van ge­mid­­deld 2,5 procent per jaar en wil daar­­naast de bijdrage aan de IZZ-zorg­ver­­­­zekering af­­schaffen, het per­soon­­­lijke levens­­fase­bud­get maximeren en de model ar­­beids­over­een­komsten af­schaf­fen. Dat is, zeker in ver­ge­ lijking met andere zorg-cao’s, een be­le­diging voor zieken­huis­werk­nemers. Als je wilt dat werk­nemers goede zorg le­ve­ren, is een goede cao een rand­­voor­waar­de.” Actievoeren onvermijdelijk Na de laatste onderhandelingspoging op 3 juni gingen de cao-partijen zonder resul­-

taat uit elkaar. “We hebben ons meteen gebogen over de vraag hoe nu verder, in overleg met een aantal actieve LAD-leden en leden van de andere werk­nemers­orga­ nisaties. Samen concludeerden we dat het onvermijdelijk is om actie te voeren. De NVZ biedt simpelweg te weinig ruimte voor het ontwikkelen van goede arbeids­ voorwaarden. De tijd van praten is voorbij.” Zondagsdiensten voor de zomer Om te laten zien dat het werknemers me­nens is, is besloten om meteen een van de zwaar­ ste actiemiddelen in te zetten: een zondags­ dienst. “Omdat we vlak voor de zomer zitten, is de voorbereidingstijd te kort om in alle ziekenhuizen zo’n actie op te tuigen, omdat we niet willen dat patiënten onnodig de dupe worden”, zegt Koster. Om diezelfde reden is een zondagsdienst middenin de zomer­periode volgens hem niet handig. “Ziekenhuizen zijn dan krapper bezet en draaien in feite al een soort zondagsdienst, waardoor de actie minder effect heeft. Daarom hebben we besloten om vóór de zomervakantie, dat wil zeggen eind juni/ begin juli, een zondagsdienst te voeren in een paar ziekenhuizen. In die ziekenhuizen wordt op deze doordeweekse dagen ge­ werkt alsof het zondag is.” Bij het ter perse gaan van dit nummer waren de voorbereidingen voor de zondags­diens­ ten in volle gang en werden in andere zie­ ken­­huizen al ludieke acties gestart, die ook

tijdens de zomer doorlopen. Koster: “Onze rol is om onze leden zo goed moge­lijk te fa­ciliteren en ondersteunen in aan­­­loop naar de acties, maar actievoeren is iets wat werknemers zelf en bovenal geza­men­­lijk moeten doen. Alleen dan kun je een vuist maken. Na­ tuurlijk zit nie­mand hier­op te wachten, maar de actie­be­reidheid is des­­ondanks heel groot. Medisch spe­cia­listen bijvoor­beeld vallen niet onder de Cao Zieken­huizen om­­­dat ze een eigen arbeids­voor­waar­den­re­geling hebben. Zij voeren dus geen actie. Ze werken echter dag in dag uit samen voor het kun­nen bieden van goede ziekenhuiszorg, dus zijn ze soli­dair met de andere werk­ne­mers. Dat laat goed zien dat een goede cao in ieders be­ lang is.” Drukke zomer Naast de zondagsdiensten zijn allerlei an­dere acties in voorbereiding voor de zomer­perio­de, zoals protestbijeenkomsten, sit-ins, speed­ dates op bepaalde onderwerpen en an­de­re ludieke activiteiten. Koster sluit ook stipt­ heids­acties niet uit. “Werknemers wer­ken dan exact conform de letter van de cao en maken dus geen overuren en houden de pauze­­­tijd aan zoals die is afgesproken. Het wordt een echte actiezomer, met door­­­lopend acties in verschillende zieken­huizen.” Hij hoopt dat de NVZ inziet dat het de zie­ ken­­huiswerknemers menens is. “De NVZ kan niet zomaar om hen heen. Er moet niet over, maar met hen worden beslist.” Juli 2019 | 17


Bureau in beeld

Win tijdig advies in De afgelopen tijd hebben we weer veel op congressen gestaan of workshops ge­geven tijdens evenementen. Wat me daar iedere keer opvalt, is dat veel (aan­komende) artsen niet weten dat ze jaar­lijks kosteloos voor 20 uur (coassistenten: 10 uur) recht hebben op juridische dienstverlening van ons Kennis- en dienstverleningscentrum, een af­deling die we samen met de Federatie Medisch Specialisten hebben opgezet. Ik houd eigenlijk niet van een promopraatje, maar doe op deze plek toch maar eens de oproep om vooral gebruik te maken van deze dienstverlening als het nodig is. We zien namelijk nog regelmatig dat art­ sen deze dienstverlening niet op hun net­vlies hebben, bijvoorbeeld als ze in een vervelend arbeidsconflict of een op­ leidings­geschil verzeild raken. Of als ze bij een reorganisatie boventallig worden verklaard en zonder juridisch advies een beëindigingsovereenkomst tekenen: op pagina 7 kunt u lezen waar dat toe kan leiden … Onze juristen kunnen u in dat soort situa­­ties bijstaan en waar nodig voor u proce­­deren. Ze hebben kennis van alle rele­vante regels in de zorg. Overigens is het Kennis- en dienstverleningscentrum er niet alleen voor heftige situaties zoals conflicten en geschillen. U kunt er ook terecht als u zich afvraagt of uw rooster wel conform de cao is, als u wilt weten hoeveel nachtdiensten u achter elkaar mag draaien, of als u een baan krijgt en uw arbeidsovereenkomst wilt laten toetsen vóórdat u uw handtekening zet. Verder geven onze juristen advies als artsen bij­voorbeeld een medische staf (of iets soort­gelijks) willen opzetten binnen hun in­stelling. Ook de komende tijd staan we op diverse evenementen waar onze juristen vertellen wat ze voor u kunnen betekenen. Zo staan we in oktober op de Carrièrebeurs om (aan­komende) jonge artsen te vertellen waar ze op moeten letten als ze hun

LAD magazine | 18

eerste arbeidsovereenkomst aangaan. In novem­ber organiseren we samen met VvAA een informatiedag voor aios huisartsgeneeskunde, en vertellen we wat hun rechten en plichten zijn. Verder gaan we, samen met KAMG (Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid) een pilot draaien bij een aantal GGD’en voor het opzetten van medische staven. Doel is dat artsen bij GGD’en op die manier beter worden betrokken bij het beleid van hun GGD-regio. Kortom: genoeg te doen de komende tijd. En nu ik toch aan promotie doe, ver­meld ik meteen dat u op onze website via LAD voor u/Juridische vragen meer kunt lezen over hoe ons Kennis- en dienst­ver­lenings­ centrum precies werkt en wie onze juristen zijn. Overigens wil ik benadrukken dat dit promopraatje niet bedoeld is om méér zaken te krijgen: met zo’n 2.200 vragen/ dossiers per jaar zit ons Kennis- en dienst­ verleningscentrum allesbehalve stil. Waar het mij om gaat, is het dat het zonde is als u er geen gebruik van maakt als het nodig is – juist omdat we dagelijks zien wat de gevolgen kunnen zijn als u juri­disch niet wordt bijgestaan. Schroom dus niet om advies in te winnen! Caroline van den Brekel directeur

Nieuwe cao voor Hidha’s De LAD heeft vorige maand samen met de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) een principeakkoord gesloten voor een nieuwe cao voor Hidha’s (huisartsen in dienst van een huisarts). Naast een salarisverhoging (3 procent in 2019 en 3 procent in 2020) is afgesproken dat er een werkgroep komt die zich gaat buigen over de functie-inhoud en positie van Hidha’s. Hidha’s nemen na­melijk steeds meer zaken over, onder andere doordat zorg vaker via de eerste lijn wordt verleend. Daarnaast neemt de werkdruk toe, bestaat er een groot ver­schil met het inkomen van waarnemers en zijn juist Hidha’s waardevol als vast aan­­spreekpunt voor de patiënt en de conti­nuï­teit van zorg. Verder zijn in het prin­ci­pe­­akkoord ook afspraken gemaakt over over­­werk en vergoedingen. Meer weten? Ga op www.lad.nl naar LAD voor u/Cao’s en sociaal plannen.

LAD @LADactueel LAD @LADactueel Méér inspraak voor psychiaters: dat is een van de voornemens in de intentieverklaring van @psychiaters en @GGZNEDERLAND. Wij maken er graag concrete afspraken over in de nieuwe #Cao #GGZ! KNMG arts & carrière @cbknmg Waarop moet je letten als je je eerste contract onder je neus geschoven krijgt? De @LADactueel zet zich in voor artsen in dienstverband en geeft tijdens deze workshop op de KNMG #Carrièrebeurs op 5 oktober handige tips. LAD @LADactueel Wat doet de LAD nou eigenlijk precies voor #artsen in dienstverband en waarom zou je lid worden? Voorzitter #Suzanne Booij legt het uit in 1 minuut.

Colofon Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie. (oplage 33.500) Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl Redactie Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker, Julia Hamel en Corrie Kooijman Redactiecommissie Joeri Arkink (apotheker), Edwin Duijzer (anios) en Fardou Heida (aios gynaecologie) Columnist Doa Shaikhani (coassistent) Illustraties Ronald Slabbers Fotografie Ivar Pel Ontwerp Member Since Druk Centrum Drukwerk - ISSN-nummer 2213-9923


Meer invloed: maar hoe?

App voor Cao UMC

Hoe kunt u meer invloed uitoefenen op het beleid van uw zorginstelling? En on­ derhandelen met een manager of raad van bestuur: hoe moet dat eigenlijk? Leer het tijdens de trainin­gen ‘Beter in beeld’ en/of ‘Beter in onder­handelen’ die de LAD speciaal voor u heeft ont­wik­ keld tegen een aan­trekkelijk tarief van 310 euro. De trainingen zijn in­teres­sant voor alle LAD-leden; of u nu huisarts, aios, medisch specialist, jeugdarts of klinisch fysicus bent. Beide trainingen duren een dag en leveren 6 ac­cre­di­ta­­tie­punten op. LAD-leden die de training­ (en) al hebben ge­volgd, waar­deer­den deze met een 8,5. Er zijn voor Beter in beeld nog een paar plekken vrij op 18 september en 18 oktober. Voor de verdiepingstraining Beter in onderhandelen is nog plaats op 16 oktober en 22 november. Meer weten of meteen aanmelden? Kijk op www.lad.nl/beterinbeeld of /beterinonderhandelen.

Hoe worden kosten voor scholing en op­leiding betaald als u in een umc werkt? Hoe hoog is uw persoon­lijk bud­get eigen­lijk? En wat is er afge­ sproken qua werktijden en diensten? Op dit soort vragen is makkelijk een antwoord te vinden in de app voor de Cao UMC, die onlangs geheel is vernieuwd en geactualiseerd op basis van de Cao UMC 2018-2020. De app is ontwikkeld door SoFoKleS, het arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor onder andere umc’s, waarbij de LAD via werk­nemersorganisatie FBZ is aangesloten. Naast de caotekst bevat de app diverse tools om bij­voor­beeld zelf te berekenen hoe hoog de TOD (Toelage Onregelmatige Diensten) is of wat de ingangsdatum is van uw AOW. De app bevat ook de moge­lijk­heid om artikelen uit de cao te mailen, markeren en om bladwijzers toe te voegen. Daarnaast is een kalen­

der toe­­ge­voegd met feestdagen en evene­menten die voor umc-mede­ werkers van be­lang zijn. Werkt u in een umc maar heeft u de app nog niet download? Ga dan naar de Google Play Store of Apple App Store en zoek op Cao UMC.

In getal Het Landelijk Meldpunt Zorg kreeg in 2018 ruim

6.652 klachten,

het vaakst over ontevredenheid over medisch handelen

In 2017 werd ruim

Voor geneeskunde hebben zich

uitgegeven aan dure

potentiële studenten gemeld, terwijl er

€ 2 miljard geneesmiddelen

tegenover € 1,91 miljard in 2016 (bron: Nederlandse Zorgautoriteit)

18.500 mensen extra werken in de verpleeghuiszorg (bron: ministerie van VWS/Zorgverzekeraars Nederland)

2.785 plekken zijn

(bron: Medisch Contact/Arts in Spe)

(bron: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd)

In 2017 en 2018 gingen

7.952

30% psychiaters

van de in loondienst in de ggz overweegt als zzp’er te gaan werken vanwege de werkdruk, administratielasten en het gebrek aan inspraak

Ziekenhuispatiënten slapen gemiddeld anderhalf uur per nacht korter dan thuis (bron: Amsterdam UMC)

(bron: LAD/NVvP)

Juli 2019 | 19


27

2019

Vrijdag

SEPTEMBER

09:00 uur – 17:15 uur Hotel van der Valk Tiel

FIT TO

PERFORM

DJS CONGRES 2019 HET JAARLIJKSE CONGRES VAN DE JONGE SPECIALIST VOOR AIOS EN ANIOS Om goede zorg te kunnen leveren, moet je ook als dokter gezond zijn. Maar hoe blijf je fit als je te maken hebt met een hoge werkdruk en onregelmatige werktijden? Hoe blijf je jezelf ontwikkelen in de drukte van alledag, en maak je doordachte keuzes voor de toekomst? Lukt het jou om in al deze drukte een leuk gezinsleven te creëren, te blijven sporten en tijd vrij te maken

voor familie en vrienden? Kortom hoe blijf jij fit om de best mogelijke zorg te leveren? Het DJS congres ‘Fit to perform’ richt zich op allerlei zaken binnen en buiten jouw opleiding en focust zich op hoe jij de regie kunt houden over jouw eigen gezondheid en loopbaan. In plenaire sessies en praktische workshops krijg je concrete tips waar je direct mee aan de slag kan!

ZORG DAT JE ER BIJ BENT! AIOS STELLEN HUN EIGEN PROGRAMMA SAMEN: • Keuze uit maar liefst 19 workshops over onder andere persoonlijk leiderschap, timemanagement, peer support, innovatie, geldstromen in de zorg, solliciteren, netwerkgeneeskunde, de ins en outs van de opleiding en toekomstige baan • Gratis cv-check • Win een boekenpakket • Omdenken met Berthold Gunster • De uitreiking van de Opleidingsprijs 2019!

Aanmelden kan via www.dejongespecialist.nl/djscongres Deelname is € 35,- voor leden van De Jonge Specialist, € 100,- voor niet-leden. Wanneer je tijdens het congres lid wordt, betaal je € 35,powered by: