LAD-magazine april 2021

Page 1

Magazine

# 33 - April 2021 Kwartaalmagazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD)

Voorbeeldrol artsen bij vaccineren LAD-pilot bij GGD Hollands Midden SEH-arts David Baden pleit voor stevigere positie acute zorg

Maak de zorg aantrekkelijker


Voorwoord

­­­­

Hoe blijft de zorg houdbaar?

Als LAD maken wij ons grote zorgen over de schaarste aan personeel. De werkdruk was al hoog, en is de af­ge­lopen maanden bepaald niet minder geworden. De effecten zie je duidelijk terug. Zo bleek onlangs uit onderzoek van De Jonge Specialist dat een kwart van de aios wel eens overweegt met zijn opleiding te stop­ pen. Niet omdat het vak niet leuk is, maar van­wege de hoge werkdruk en het gevoel altijd gehaast te moeten werken. Bij andere beroepsgroepen zie je soortgelijke ontwikkelingen: onderzoek van de FNV wees afgelopen zomer uit dat een kwart van de ver­­zorgen­den denkt

LAD magazine | 2

aan stoppen; volgens NU’91 wil één op de vier ver­ pleegkundigen de zorg überhaupt ver­laten. Persoonlijk schrik ik van zulke cijfers, vooral omdat ik dagelijks ervaar hoe groot de bevlogenheid van zorg­ professionals is. Ik ken geen dokter, verpleeg­kundige of verzorgende die niet vol overgave aan het bed van een patiënt staat. Ik zou het doodzonde vinden als die bevlogenheid de kop wordt ingedrukt. We zullen dus iets moeten doen om de zorg aantrek­ke­ lijker te maken. Een betere beloning voor bijvoorbeeld verpleegkundigen en verzorgenden is de afgelopen tijd al regelmatig geopperd, maar we zullen aan meer knoppen moeten draaien. Mijn advies aan een nieuw kabinet? Geef de zorg de ruimte. Zorg dat je nieuwe mensen binnenhaalt én behoudt door hen perspectief te bieden. Geef zorgmedewerkers de mogelijkheid hun werk naar eigen inzicht te doen, zonder onnodige administratieve regels. Geef hen zeggenschap over hun eigen werk. Betrek ze bij beleidsafwegingen. Bied ze de ruimte zich te ontwikkelen. Kortom: neem zorgmedewerkers serieus! Ik hoop dat het kabinet die handschoen samen met werkgevers- en werk­nemers­ organisaties wil oppakken. Suzanne Booij Voorzitter LAD

Colofon: Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie. (oplage 32.750) Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl Redactie Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker, Julia Hamel en Corrie Kooijman Columnist Doa Shaikhani (coassistent) Illustraties Ronald Slabbers Fotografie Ivar Pel Ontwerp Member Since Druk Centrum Drukwerk - ISSN-nummer 2213-9923

Als dit magazine verschijnt, is de kabinetsformatie ongetwijfeld in volle gang. Welke partijen samen gaan regeren, is afwachten, maar één ding is zeker: ‘de zorg’ zal ook bij een nieuw kabinet bovenaan de agenda staan. De komende tijd natuurlijk vooral vanwege het beteugelen van de coronacrisis, maar als dat stof is neergedaald, staan ons nog heel wat uitdagingen te wachten. Neem de toenemende zorgvraag en de schaars­te aan personeel, die de houdbaarheid van onze gezondheidszorg onder druk zetten. “Zonder maat­regelen zullen we op de drie publieke doelen in onze zorg – kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid – moeten inleveren”, schreef het ministerie van VWS eind december niet voor niets in de discussienota ‘Zorg voor de toekomst’.


4

8

Hoe blijft de zorg leuk?

Artsen en vaccineren

De instroom van nieuwe mensen voor de zorg is laag, terwijl de uitstroom hoog is. Volgens voorspellingen komt de sector zorg en welzijn in het ergste geval 74.000 mensen tekort in 2022. Hoe kan het tij worden gekeerd? “Je zult iets moeten doen om het werken in de zorg aantrekkelijker te maken.”

Duizenden zorgprofessionals hebben zich al laten vaccineren. Drie artsen vertellen over hun ervaringen en gaan in op de vraag waarom ze een voorbeeldrol voor zichzelf zien weggelegd.

Werk/privé

12 Meer inspraak voor GGD-artsen Hoe kunnen artsen beter worden betrokken bij strategische beslissingen en wat levert dat artsen én directie op? Die vraag is het vertrekpunt van een LAD-pilot bij de GGD Hollands Midden. “We kunnen samen nog veel winnen.”

10

16

Acute zorg onder vergrootglas

Hulp uit onverwachte hoek

Corona heeft het werk op de SEH niet alleen drukker gemaakt, maar zet het vak volgens SEH-arts David Baden ook in de schijnwerpers. “De SEH is meer dan alleen een plek waar zieke mensen in het ziekenhuis komen.”

Een militair arts, een geneeskundestudent en een gepensioneerde jeugdarts zetten zich tijdens de coronacrisis in. “Het is mooi om deze klus samen te klaren.”

7

14

15

18

Alive and kicking

Zorg op maat

Vaccinatie verplicht?

In ’t kort

Columnist Dokter Do vertelt over haar ervaringen in een hospice. “Ik wil niet met mijn bed naar buiten, dat is toch geen gezicht kind.”

Ziekenhuisapotheker Monique van der Westerlaken levert graag zorg op maat. “Ons werk is meer dan alleen medicijnen afleveren.”

Een specialist ouderengenees­ kunde krijgt een uitnodiging om zich te laten va­ccineren. Is ze dat verplicht en mag haar werkgever het registreren?

Lees de column van Caroline van den Brekel, het laatste nieuws over congressen, LAD-activiteiten en andere zaken.

April 2021 | 3


Tekst Marjolein Dekker Foto Shutterstock

De zorg: wie durft het aan? Door de coronacrisis ligt het personeelstekort in de zorg onder een vergrootglas. Volgens voorspellingen komt de sector zorg en welzijn in het ergste geval 74.000 mensen tekort in 2022. Hoe nijpend is dat? Wat zijn de belangrijkste knelpunten? En hoe kan het tij worden gekeerd? Diverse deskundigen zeggen dat er hoe dan ook iets moet gebeuren om het werken in de zorg aantrekkelijker te maken.

Een hoge werkdruk, een zware emotionele belasting, een hoog ziekteverzuim en een groot aantal (potentiële) zorgverlaters ... Als de coronacrisis iets heeft duidelijk gemaakt, is het wel dat het wringt in de zorg. De ar­beids­­marktproblematiek bestond echter al vóór corona, benadrukt hoogleraar Gezondheids­ economie Wim Groot (Universiteit Maastricht); door de crisis heeft het tekort zich alleen nog duidelijker gemani­festeerd. “Het beroep op de zorg blijft de komende jaren toenemen door de vergrijzing. Daarnaast heeft de zorg, net als bijvoorbeeld het onderwijs, te maken met een hoge uitstroom omdat het perso­ neelsbestand zelf ontgroent. Die uitstroom wordt nog eens versterkt doordat veel mede­werkers overwegen de zorg, juist van­wege de hoge werkdruk, te verlaten. Zo beland je in een vicieuze cirkel.”

werden in de jaren erna minder verpleeg­ kundigen en medisch ondersteuners op­ge­leid. Omdat de bevolking intussen is door­ge­groeid en verder is vergrijsd, wreekt zich dat nu.” Corona heeft het tekort aan IC-verpleegkundigen misschien wel het meest zichtbaar gemaakt, maar volgens Heck is er ook een tekort aan operatie­ assistenten en anesthesiemedewerkers. Het Capaciteitsorgaan adviseert het minis­ terie van VWS en veldpartijen over de vraag hoeveel zorgprofessionals in de toekomst nodig zijn. Meer mensen opleiden is volgens Heck een deel van de oplossing voor het tekort aan verpleegkundigen, maar het wrange is dat juist dat nu lastig is. “Als het heel druk is, heb je simpelweg geen tijd om extra mensen op te leiden.”

Nieuw opleidingsstelsel Te weinig verpleegkundigen

Het arbeidsmarktprobleem is het grootst bij verzorgenden en verpleegkundigen. Maurice Heck, programmasecretaris bij het Capaciteitsorgaan voor FZO-beroepen (medisch ondersteunende en gespeciali­ seerde verpleegkundige beroepen), geeft aan dat het tekort aan FZO-beroepen voor een deel een erfenis uit het nabije verleden is. “Vanwege de economische crisis in 2011 LAD magazine | 4

Op termijn kan het nieuwe opleidingsstel­ sel voor gespecialiseerde verpleegkundigen en medisch ondersteunende zorgprofes­ sionals in zijn ogen wel uitkomst bieden. “Idee is dat zorgprofessionals flexibeler worden opgeleid, zodat ze makkelijker inwisselbaar zijn. Je kunt een anesthesie­ medewerker dan bijvoorbeeld op de IC inzetten zonder dat die daarvoor eerst een heel opleidingstraject hoeft te doorlopen.”

Harm van de Pas, SEH-arts en medisch manager in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ), beaamt het belang van flexibeler opleiden. “De bedoeling was dat het ETZ in 2025 van twee SEH-locaties naar één SEH zou gaan. Vanwege het tekort aan SEH-verpleegkundigen hebben we die ontwik­keling moeten versnellen. Op 27 mei 2019 is de SEH van één locatie gesloten. De werk­druk werd voor onze verpleegkun­ digen daardoor in één klap een stuk lager, maar het zette ons wel aan het denken.

SEH-arts Harm van de Pas:

“Zorgmedewerkers werken niet meer dertig jaar op dezelfde plek” We hadden al een tijdje te maken met een hogere uitstroom dan instroom, die samen­ hing met een uitbreiding van de ambulance­ zorg; de SEH is voor de ambulance­dienst namelijk een belangrijke ‘toeleverancier’ voor het vinden van nieuw perso­neel.” Vanwege het grote verloop werd het ETZ volgens Van de Pas gedwongen anders naar het opleidingssysteem te kijken. “Zorgmedewerkers van nu werken niet meer dertig jaar op dezelfde plek, dus je moet loopbaanperspectief bieden.


We be­sloten daarom het opleidingstraject voor verpleeg­kundigen op de SEH, inten­ sive care en ambulancedienst met elkaar te verweven.” In 2019 resulteerde dat in het zorginnovatiecentrum (ZIC), waar mensen flexibel worden opgeleid. Een gediplomeerd verpleegkundige begeleidt in plaats van één student steeds twee studenten, die samen in het dienst­rooster staan en die ook worden gecoacht. “De ervaringen zijn zeer positief”, zegt Van de Pas. “Mensen vinden het leuk om te leren. Doordat we meer mensen flexibeler kunnen opleiden, heeft het bovendien een positief effect op de werkdruk. De afzonderlijke afdelingen zijn minder kwetsbaar en je merkt dat de teamgeest terug is. Daar heeft de patiënt baat bij.” Zelfs tijdens de corona­drukte is de SEH volgens hem goed blijven functioneren. “Natuurlijk was het druk, maar juist door­ dat we in de luxe van schaal­groot­te zaten, konden we de SEH makkelijk splitsen in een COVID- en non-COVID afdeling. Dat zou drie jaar geleden onmogelijk zijn geweest.”

Mensen vinden en behouden

Van de Pas benadrukt dat meer opleiden alleen de personeelstekorten niet kan oplos­ sen. “Voor gespecialiseerde verpleegkun­ digen moeten we vissen in de vijver van

algemene verpleegkundigen en juist in die vijver wordt het aanbod steeds schaarser. Het vinden van nieuwe mensen is een groei­end probleem.”

Gezondheidseconoom Wim Groot:

“Zorginstellingen moeten beter voor hun mensen zorgen” Een probleem dat niet alleen speelt bij ver­ pleegkundigen, maar ook bij verzorgenden, waarvoor in 2030 een tekort van 36.000 tot 44.000 mensen wordt voorspeld. Het werven van nieuwe mensen is belangrijk, maar vol­gens gezondheidseconoom Wim Groot ligt er minstens net zo’n grote uitdaging om mensen te behouden. “Steeds meer zorg­ medewerkers overwegen de zorg te verlaten. Het salaris speelt daar een rol bij, evenals de onregelmatige werktijden, de hoge werk­ druk en de zwaarte van het werk. Een factor die minder vaak wordt genoemd maar die ik ook zeker relevant vind, is de organisatie van het werk. Niet alleen in ziekenhuizen maar ook in andere grote zorginstellingen is de structuur vrij hiërarchisch en ik vraag me af of in- en uitstroomontwikkelingen daar­ door wel bovenaan de bestuurlijke agenda staan.”

Maak het werk aantrekkelijker

Volgens Groot moet het werken in de zorg aantrekkelijker worden gemaakt. “Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid van over­heid en zorginstellingen samen. Aan de on­regelmatigheid kun je niets doen, maar aan een aantal andere zaken wel. Neem de beloning. Het salaris van zorgpersoneel is an sich niet slecht, maar gezien de hoge werkdruk en emotionele belasting is dat wel relatief. Hier zou de wet van vraag en aanbod moeten werken.” Een betere beloning is in zijn ogen niet de enige knop waaraan je moet draaien. “Ik verbaas me er altijd over dat het ziektever­ zuim juist in de zorg zo hoog is. Zorginstel­ lingen moeten beter voor hun mensen zorgen. Heb oog voor de werkdruk. Geef mensen meer autonomie als het gaat om roostering en de taakverdeling. Veel zorgmedewerkers storen zich aan het gebrek aan zeggen­ schap daarover.”

Problematiek bij artsen

Die zeggenschap en autonomie spelen ook een belangrijke rol bij het werkplezier van artsen, zegt beleidsadviseur Theo Haasdijk van de LAD. “Overall is er geen tekort aan artsen, maar bij een aantal groepen schuurt het wel. Neem de psychia­ters in de ggz. April 2021 | 5


Vanwege de werk- en regeldruk gaan veel psychiaters uit dienst, om zich vervolgens als zzp’er te laten inhuren, zodat ze niet de ‘sores’ van het werken in loondienst hebben. Wij zijn geen tegenstander van zelf­ standig ondernemerschap, maar vin­­den het geen goede ontwikkeling als arts­en het als vluchtroute zien.”

LAD-beleidsadviseur Theo Haasdijk:

“Geef mensen de ruimte om hun werk naar eigen inzicht in te richten” Het aantal vacatures bij artsen is op dit mo­ment procentueel het grootst bij specia­lis­ten ouderengeneeskunde en artsen voor ver­ standelijk gehandicapten (AVG’s). Volgens het Capaciteitsorgaan loopt het tekort de komende tien jaar op naar 1.000 fte voor specialisten ouderengeneeskunde en moeten we toe naar ruim 500 AVG’s; het dubbele van het huidige aantal. “Anders dan bij onder­­ steunende beroepen zijn er genoeg op­lei­ dings­­plaatsen voor deze artsengroepen”, zegt Tineke Zijlstra van het Capa­ci­teits­orgaan, programmasecretaris voor specialisten ouderengeneeskunde, AVG’s en huis­artsen. “Probleem is alleen dat er te weinig interesse is. Gelukkig wordt er van alles gedaan om de opleidingen bekender te maken en deze beroepen beter op de kaart te zetten. Met name voor ouderengeneeskunde neemt de interesse inmiddels toe, maar de instroom in de opleiding moet verder omhoog.”

Tekort in regio’s

De bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde kampt met hetzelfde probleem: vanwege de impopulariteit van het vak is het moeilijk de geadviseerde opleidingsplaatsen voor bedrijfs- en verzekeringsartsen gevuld te krijgen. Aan jeugdartsen is een klein tekort, maar het Capaciteitsorgaan verwacht dat dat is opgelost als het nieuwe landelijke op­leidingsplan wordt uitgerold. Bij de huisartsen tot slot is vooral een tekort in bepaalde regio’s, waardoor de werkdruk hoog is. “Omdat veel startende huisartsen als waarnemer aan de slag gaan of in deel­tijd willen werken, is het voor praktijkhou­ders die bijna met pensioen gaan bovendien lastig een opvolger te vinden”, meent Zijlstra. LAD magazine | 6

Jonge klaren

Bij medisch specialisten speelt een heel an­ der probleem, vertelt Olivia Butterman, pro­ grammasecretaris bij het Capaciteitsorgaan met medisch specialisten in portefeuille. “Bij bepaalde specialismen ontvangen we signalen van overschotten, waardoor het voor de ‘jonge klaren’ (medisch specia­listen die net klaar zijn met hun opleiding) moei­ lijk is een vaste baan te vinden. Ook daar zien we een stukje erfenis uit het verleden. In de periode 2012-2014 was het beleid van VWS om veel artsen op te leiden, zodat er marktwerking zou ontstaan in vraag en aanbod. Bovendien hielden we in onze ra­ mingen, met het oog op de verwachte artsen­ tekorten in het buitenland, geen rekening meer met de buitenlandse instroom, omdat Nederland zelfvoorzienend wilde zijn. De mensen die toen met hun opleiding zijn ge­ start, betreden nu de arbeidsmarkt. Precies in de periode van de Hoofdlijnen­akkoorden, waarbij ziekenhuizen geen ruimte krijgen om te groeien.”

SER-commissie

Minister Van Ark heeft eind 2020 de SERcommissie ‘Werken in de zorg’ ingesteld die een advies moet uitbrengen over het arbeidsmarkttekort in de zorg. De LAD vindt het belangrijk dat de commissie in de volle breedte nadenkt over de vraag hoe het werken in de zorg aantrekkelijker kan worden gemaakt. “Er wordt nu vaak gefocust op verpleegkundigen en verzorgenden”, meent Haasdijk. “Logisch, omdat de problemen daar het meest nijpend zijn, maar je moet dit probleem vanuit alle zorgberoepen benaderen, omdat het een zorgbreed probleem is.” Volgens Haasdijk moet de focus liggen op het verbeteren van de randvoorwaarden. “Kijk wat je kunt doen aan de werkdruk en zorg dat mensen de ruimte krijgen om hun werk naar eigen inzicht in te richten. Veel zorgprofessionals zijn gefrustreerd dat ze niet worden betrokken bij het beleid binnen hun instelling, terwijl zij daar vanuit hun ex­pertise juist een belangrijke bijdrage aan kun­nen leveren.”

1:4

Op dit moment werkt één op de zeven Nederlanders in de zorg. Om aan de zorgvraag te kunnen voldoen, moet dat volgens het ministerie van VWS naar één op de vier in 2040.

6,83%

Het ziekteverzuim in de zorg kwam volgens Vernet in 2020 uit op 6,83 procent, het hoogste percentage sinds 2004. Dagelijks waren gemiddeld 63.000 zorgmedewerkers niet inzetbaar.

48%

Volgens het CBS ervaart ruim 48 procent van de werknemers in de zorg- en welzijnssector een hoge tot zeer hoge werkdruk.

In 2022 is er in het ergste geval een tekort aan 74.000 mensen.* De prognose gaat uit van een tekort van: 31.700 in de verpleeghuiszorg 12.200 in de thuiszorg 8.600 in algemene ziekenhuizen 6.100 in de ggz 3.700 in de gehandicaptenzorg 3.100 in umc’s

* In opdracht van het ministerie van VWS bracht ABF Research (met medewerking van het Capaciteitsorgaan) het verwachte personeelstekort in 2022 in kaart.


Doa Shaikhani is geboren in Irak. Op zevenjarige leeftijd is ze met haar twee broertjes en ouders naar Nederland ge­­ vlucht. Geneeskunde en schrij­ ven zijn haar grote passies. Doa startte daarom tijdens haar coschappen met de website ‘Dokter Do’, waar ze inmiddels 34.000 lezers heeft die haar avonturen in het zieken­huis mee­beleven. De blogs heeft ze, in eigen beheer, in twee delen ge­bun­deld. Naast geneeskunde studeert Doa filosofie en journalistiek. Ze wil later graag huisarts worden.

Alive and kicking “Ik wil niet met mijn bed naar buiten. Dat is toch geen gezicht kind, straks denken ze dat ik doodga”, roept ze door de kamer. Mevrouw X is een pittige tante en een echte ‘Rotter­dammert’, zoals ze zelf zou zeggen. Haar huisarts en ik staan naast haar bed te luisteren naar de discussie die ze heeft met de verpleegkundige. Het was eigenlijk ons idee om mevrouw even naar de tuin te brengen, maar de verpleegkundige moet de klappen op­vangen. “Het is heerlijk weer buiten. U kunt dan lekker naar de vogels en bloemen kijken”, probeert de ver­pleegkundige voorzichtig. “Ik heb hier ook bloemen staan, kijk dan hoe mooi. Van mijn klein­ dochter gekregen.” Mevrouw wijst naar de vaas vol zonnebloemen op het tafeltje naast haar bed. Ze staan er al twee weken. Nog recht en vol in bloei, alsof ze net geplukt zijn.

Op haar gezicht zie ik de lijdensdruk, maar ze wil er niet aan toegeven “Ik wil best naar buiten, maar dan in een stoel.” Ergens heeft ze gelijk. Het is inderdaad een gek gezicht om in je bed in de tuin te liggen. Als je te lang stilstaat bij bepaalde dingen in de zorg, valt je op dat veel dingen ‘niet normaal’ zijn die we toch als normaal achten, zoals een bed in de tuin als je in een hospice ligt. Voor de meeste mensen is dit het eindstation. Ook voor deze mevrouw, alleen lijkt dat nog niet door te dringen. Aan de buitenkant zou je bijna geloven dat het

nog lang niet haar einde is, zeker als je haar zo ijverig en sterk hoort praten. Haar nieren en longen denken daar echter anders over. Ze heeft overal metastasen. Op haar gezicht zie ik haar lijdensdruk overduidelijk, maar ze lijkt er niet aan te willen toegeven. Toch worden we elke keer door de verpleeg­kun­ dige gebeld of de pijnstilling kan worden op­ge­ hoogd. Mevrouw houdt zich groot. Ze wil nog lang niet dood, dat is duidelijk. Twee dagen later worden we tijdens het spreekuur door de hos­pice gebeld. Of we zo snel mogelijk kun­nen komen schouwen bij mevrouw. Ze is vredig in de middag overleden, met het zonnetje schijnend op haar gezicht. Voor we er erg in hebben, staan de huisarts en ik aan haar bed in een donker geworden kamer. De gordijnen zijn dicht­getrok­ken. Haar zoon en dochter zitten geduldig naast haar bed op ons te wachten. De zonnebloemen hangen nu droevig, alsof ze om haar dood aan het wenen zijn. Samen vullen we de formulieren in. Het is een natuurlijk over­ lijden. Ik had deze formulieren eerder gezien en ingevuld, maar dan vaak van patiënten die ik niet zo heel lang had gezien in het ziekenhuis. Deze mevrouw hoor ik nog in mijn hoofd roepen: “Ik ben nog helemaal alive and kicking, ik ga niet met mijn bed de tuin in. Zijn jullie gek ge­wor­den?” Ik hoop dat ze haar rust heeft gevonden en pijnvrij is.

April 2021 | 7


Vaccineren: hebben artsen een voorbeeldrol? Op 6 januari werd de eerste zorgmedewerker gevaccineerd tegen COVID-19 en in diezelfde week volgden tienduizenden artsen en andere zorgprofessionals. Was de vraag wel/niet vaccineren een lastige of juist makkelijke afweging? Is het puur een persoonlijke keuze of heb je als zorgprofessional ook een publieke voorbeeldrol? We vroegen het drie artsen.

LAD magazine | 8


Tekst Julia Hamel Illustratie Ronald Slabbers

Bas Schouwenberg

Lyan de Roos

Jeanne-Marie Hament

internist in het Radboudumc:

specialist ouderengeneeskunde bij BrabantZorg:

stafarts bij Santé Partners:

Toen wij ons als ziekenhuispersoneel konden laten vaccineren, heb ik me meteen aangemeld voor een prik en was daardoor als een van de eersten in het Radboudumc aan de beurt. Ik vond het een memorabel moment, ik werd er zelfs een beetje emotioneel van. Hoewel ik weet dat we er nog lang niet zijn, voelde dit écht als een keerpunt in de pandemie. Vanuit de Nederlandse Internisten Vereniging kwam de oproep het prikmoment te delen met #ikwildieprik. Aangezien ik zeer actief ben op social media, heb ik dat meteen gedaan. Ik ga op Twitter overigens vaak in tegen mensen die onzin verkopen over bijvoorbeeld COVID of vaccinaties. Dat wordt me niet altijd in dank afgenomen, maar heel soms heb ik daardoor wel goede discussies en draait mijn gesprekspartner zelfs bij. Daarom ben ik ervan overtuigd dat wij als dokters in gesprek moeten blijven gaan met sceptici en twijfelaars. Zelf twijfel ik hele­maal niet aan de werking of veiligheid van de COVID-vaccins. Ik ben weten­schappe­ lijk opgeleid en als internist gespecialiseerd in klinische farmacologie. Daardoor heb ik redelijk wat kennis van de ontwikkeling en beoordeling van het vaccin. Ik vertrouw de beslissingen die zijn genomen en dat er geen bochten zijn afgesneden. Mijn patiën­ten vertrouwen mij op hun beurt voor die kennis. Laatst nog vertelde een patiënt dat hij angstig was omdat zijn zoon vol scepsis was. Toen ik vertelde dat ik de prik zelf al had gehaald, klaarde zijn gezicht op. Wij hebben in die zin echt een voor­ beeldrol. Twijfel kom ik overigens onder mijn collega’s niet tegen. Voor zover ik weet, heeft iedereen die in aanmerking komt de vac­cinatie gehaald.”

In maart vorig jaar werd mijn afdeling als eerste in Brabant getroffen door de COVID-19 uitbraak. Een primeur die je niet graag op je naam hebt staan natuurlijk. En precies in de plaats van dat verpleeghuis, Veghel, was de aftrap van het landelijke vaccinatieprogramma. De cirkel is daarmee rond. Zelf kreeg ik bij die aftrap als derde het vaccin, een heel bijzonder moment. Bij terugkomst in het verpleeghuis kwam op een rustig moment de ontlading. Ik blikte terug op het bizarre jaar dat achter me lag en durfde eindelijk vooruit te kijken naar een moment waarop we deze pandemie de kop in kunnen drukken. Waarin we weer in elkaars nabijheid kunnen leven, zonder mondmaskers en andere be­ schermings­­middelen. We zijn hier in een razend­­snel tempo alle patiënten aan het vac­cineren. Zij keken hier ook reik­halzend naar uit, patiënten lachten van oor tot oor. Er is onder hen, en bij de meeste familieleden, geen enkele twijfel, ze willen de prik liever vandaag dan morgen. Vergeleken met maart 2020 hebben we de situatie hier over het alge­ meen beter onder controle. Er zijn nog wel forse uitbraken en besmettingen in onze instellingen, maar we weten nu meer over het virus en beschikken over de juiste beschermingsmiddelen. Wel hebben we te maken met hoge uitval onder het personeel. Daarom is vaccineren ook van groot belang. De vaccinatiebereidheid is hier hoog en als artsen geven wij graag het goede voorbeeld. We vertellen over de geringe bijwerkingen. En veel patiënten zeggen: als de dokter die prik zelf laat zetten, zal het wel goed zijn.”

In mijn werk als jeugdarts heb ik veel gesprekken met ouders over vaccinaties. Er is daarbij altijd een groep die twijfelt over wel of niet vac­ cineren. Die twijfelaars zie je nu ook bij het coronavaccin. Dit is voor nu niet erg, we hebben nog de tijd. De grootste groep Nederlanders wordt, zoals het er nu uitziet, halverwege het jaar opgeroepen voor de prik. En dat geeft de twijfelaars de tijd om even aan te kijken hoe het allemaal loopt met bijvoorbeeld bijwerkingen. Dit is normaal groepsgedrag. Wij artsen en wetenschappers beargumenteren en beredeneren vaak vanuit cijfers en onder­ zoeken, terwijl veel mensen hun keuze juist vanuit emotie maken. Daar moet je als arts rekening mee houden. Je hoeft geen complotdenker te zijn om eerst goed en kritisch na te denken voordat je iemand zomaar een middel laat inspuiten, en het is uiteindelijk wel een persoonlijke keuze. Als je als arts patiënten ziet of spreekt die nog met twijfels rondlopen, kun je daarom het beste meteen de angel uit het gesprek halen. Vertel dat je er niet bent om ze te overtuigen, maar dat je ze enkel wilt voorzien van goede informatie. Probeer vervolgens zaken te vinden waar jullie het over eens kunnen zijn of situaties waar jij je als arts in kunt verplaatsen. ‘Ja ik ben ook bang voor bepaalde ziektes’ of ‘wat rot dat je je baan kwijt bent door COVID-19’. Als je het op onderdelen met elkaar eens bent, heb je sneller de neiging naar elkaar te luisteren. Dat geeft jou de kans om de juiste informatie te geven.”

April 2021 | 9


Werk/privé

Tekst Corrie Kooijman Fotografie Ivar Pel

De beelden van af- en aanrijdende ambulances staan op ieders netvlies. Corona heeft het werk niet alleen drukker gemaakt, maar zet het vak van de SEH-arts KNMG volgens David Baden ook in de schijnwerpers. “De SEH is meer dan alleen een plek waar zieke mensen in het ziekenhuis komen.”

LAD magazine | 10


David Baden is SEH-arts in het Diakonessenhuis in Utrecht en aankomend voorzitter van de NVSHA, de beroepsvereniging van SEH-artsen. In coronatijd schuift hij geregeld bij actualiteitenprogramma’s aan tafel. Zijn vrouw is huisarts en medisch manager. Samen hebben ze twee jonge kinderen.

“Goede toegang tot acute zorg staat voorop” “Werken op de SEH is eigenlijk altijd al hollen of stilstaan, maar door corona is het werk zelf ook veranderd”, zegt SEH-arts David Baden. Er komen volgens hem nu andere uitdagingen bij kijken. “Denk aan voor­­zorgsmaatregelen voordat je een corona­patiënt behandelt. Of aan de logistiek als iemand opgenomen moet worden en het zieken­huis geen opnamecapaciteit meer heeft. Over het geheel is ons werk tijdens deze crisis drukker geworden.”

Werk op de SEH

SEH-artsen zijn veel in het nieuws in deze pandemie. Baden: “In mijn ziekenhuis is de SEH 24/7 open en zijn er altijd SEHartsen aanwezig. We draaien 9-uurs diens­ten, met een uur overlap tussen de diensten voor de overdracht. Als het ex­treem druk is, vind ik het uit collegiaal oog­­­punt vanzelfsprekend langer door te werken. Mijn kerntaken bestaan uit het leveren van acute zorg en het superviseren van de arts-assistenten. In het begin was ik ook lid van het projectteam opschaling, maar dat heb ik aan mijn collega’s over­ge­ dragen, zodat ik mij meer landelijk kon bezighouden met de acute zorg.”

“Al met al hebben we nu minder aandacht voor de mens achter de patiënt in acute nood. Ik heb vaker te maken met eisende patiënten die zich agressief kunnen uiten. Ik ben me bewust dat dit gedrag vaak voort­­komt uit angst en onzekerheid, maar het doet wel wat met mij. Ik voel me door drukte wel eens tekortschieten, maar kan me soms ook beledigd voelen, omdat het haaks staat op mijn intrinsieke wil iemand te helpen. Aandacht voor de werk­om­stan­ digheden en mentale belasting op de SEH is dus niet overbodig.”

Belangenbehartiging

Als aankomend voorzitter van de NVSHA, de vereniging van spoedeisende hulp­artsen, is een van zijn speerpunten aandacht te blijven vragen voor de negatieve gevolgen van de overmatige drukte op de kwaliteit van acute zorg. “Niet alleen voor patiënten, maar ook voor medewerkers. Daarnaast is het belangrijk dat SEH-artsen zowel in­houde­­ lijk als mentaal duurzaam inzet­baar blijven. Wij moeten als beroepsgroep blijven in­ves­ teren en innoveren, en zorgen dat werk­ gevers ons hier de ruimte voor bieden.”

Veranderd vak

Marathon

“Normaliter fluctueert de toestroom op de SEH, en daarmee de druk. Dat is al tijden niet meer het geval; we staan nu continu ‘aan’. De diensten zelf zijn onrustiger en de werkdruk is structureel hoger dan voor­heen. We hollen en staan weinig stil. Als je al die losse sprintjes bij elkaar optelt, lijkt het meer een marathon.” Baden benadrukt dat de werkbelasting niet zozeer zit in het aantal patiënten, maar meer in de situatie eromheen, zoals het aandoen en dragen van beschermende kleding, het maken van afwegingen of iemand besmet kan zijn en het zoeken naar een opnamebed.

In het programma De slimste mens gaf een deelnemer ad rem het juiste antwoord op de vraag waar de afkorting SEH voor staat; de term EHBO kwam en passant voorbij. Hoe zit dat ook alweer? Lang geleden was er de EHBO-afdeling waar gehecht, gegipst en een verbandje werd aangelegd, maar er gebeurde natuurlijk veel meer, legt Baden uit. “In de beeldvorming moeten we af en toe nog wel eens uit­leggen dat ons vak veel meer omvat. In die zin heeft ons beroep de afgelopen decen­nia een enorme ont­wik­ke­ ling door­ge­maakt. Corona helpt ons wel dit bij een breed publiek op de kaart te zetten. Ik ga daarom ook graag in op media­­ver-

z­ oeken. Als NVSHA hebben we bijvoor­beeld ge­waarschuwd voor het gebrek aan lege bed­den, waar­door de acute zorg in de knel komt. Zo kun­nen patiënten die direct zorg nodig hebben, zoals bij een ernstig onge­ luk of hart­falen, soms niet op de dichtst­ bijzijnde SEH terecht. Toegang tot kwalitatief goede acute zorg staat voor ons voorop.”

Erkenning als specialisme

Om die toegang te kunnen waarborgen, vindt Baden het belangrijk dat de acute zorg een steviger positie krijgt. “Nu wordt de SEH soms louter gezien als de plek waar zieke mensen in het zieken­huis komen. Soms krijg je de indruk dat de SEH het sluit­stuk is van beleid waarop we nauwe­ lijks invloed kunnen uitoefenen. Daar­om vind ik het zo belang­rijk dat de spoed­eisen­ de genees­kunde als medisch specia­lisme erkend wordt; de 24-uurs acute zorg krijgt dan een betere positie binnen het landelijke gezond­heids­zorg­beleid. De aanvraag van NVSHA bij het College Geneeskundige Specialis­men om erkend te worden als medisch specialisme is in november de deur uit gegaan. Ik vermoed dat dit voorjaar een commissie wordt ingesteld om deze erkenning verder te beoordelen. Erkenning is een belangrijke stap voorwaarts.”

Heel strak plannen

Een gezin, werken in onregelmatige diensten, en dagelijks bestuurswerk voor de NVSHA. Dat zijn drie rollen tegelijkertijd. Hoe com­­ bi­neer je dat? “Mijn vrouw en ik zijn allebei bezige bijtjes en de agenda is dan ook mijn grote vriend”, zegt Baden. “Het is een kwestie van heel strak plannen. De avonden dat ik niet ben ingeroosterd, houd ik zoveel moge­ lijk vrij voor mijn gezin. En bij een avond­ dienst heb ik overdag tijd om andere dingen te doen. Zo mag ik heel graag een museum bezoeken.” April 2021 | 11


Tekst Marjolein Dekker

Op weg naar meer betrokkenheid Hoe kunnen artsen beter worden betrokken bij strategische beslissingen in hun instelling en wat levert dat artsen én directie op? Die vraag is het vertrekpunt van een LAD-pilot bij de GGD Hollands Midden. Zowel de betrokken artsen als de directie willen met een open vizier naar de toekomst kijken. “We kunnen samen nog veel winnen.”

In ziekenhuizen zijn artsen in dienstverband vaak al verenigd, waardoor ze aan tafel zitten bij de raad van bestuur om afspraken te maken over onder andere de kwaliteit en productie van zorg, en de werkbelasting. In veel andere zorginstellingen is dat nog niet het geval, terwijl artsen die behoefte wel hebben. “Artsen kunnen hun ervaringen en medische expertise inzetten om mee te denken over beleidskeuzes. Dat maakt hun werk niet alleen leuker, maar leidt ook tot betere zorg”, aldus Romy Steenbeek, project­leider Gezond en veilig werken bij de LAD.

“Als je het gevoel hebt dat je mening niet meetelt, draagt dat niet bij aan je werkplezier” Om die inspraak beter te regelen, is de LAD gestart met pilots. Een paar artsen bij de GGD Hollands Midden (HM) meldde zich als eerste. “We zijn een grote GGD, ontstaan uit diverse fusies en samen­voe­gingen. Artsen staan daar­door steeds meer op afstand van beleids­afwegingen. Dat levert frustratie op”, vertelt Ingrid van Oosterhout, die jeugdarts is bij GGD HM en daarnaast achttien jaar als forensisch arts heeft LAD magazine | 12

gewerkt. Ze geeft aan dat er al diverse initiatieven zijn genomen om dingen te veranderen. “Maar dan steeds in kleine clubjes, waardoor het vaak strandde. Daarom vind ik deze pilot zo interes­sant, omdat die ervan uitgaat dat alle artsen zich samen verenigen.”

de gemeente, maar heb­­­ben het gevoel dat ze de ruimte nu niet altijd krijgen. “Die twee uit­komsten hebben natuurlijk met elkaar te maken: als mensen het gevoel hebben dat hun mening niet meetelt, draagt dat niet bij aan het werk­plezier en je veerkracht”, aldus Steenbeek.

Nulmeting

Twee werelden

Bij de start van de pilot ging een groepje artsen in gesprek met de directie van GGD HM en de LAD. Er werd besloten eerst een nulmeting te houden. Van de 105 werk­ zame artsen (grotendeels in de jeugd­ gezondheidszorg, maar ook in de infectie­­ziektebestrijding, forensische ge­nees­­kunde, reizigerszorg en bij Veilig Thuis) deden er 60 mee aan een onder­zoek, dat twee uitkomsten aan het licht bracht. “Allereerst bleek dat de betrokken artsen zeer bevlogen zijn, maar een erg hoge werk­belasting er­varen”, vertelt Steen­beek. “Ze maken ge­middeld 4,5 over­uren per week en één op de vijf loopt een risico op burn-out­ klachten. Het gros heeft het gevoel het werk niet te kunnen doen binnen het aantal uren dat op papier staat.” Een andere uit­komst is dat artsen weinig inspraak er­varen. Ze willen graag meepraten over beleids­keuzes en onder­han­delingen met

Fleurtje Schornagel, jeugdarts en sinds vorig jaar ook corona-arts, herkent zich in de uitkomsten. “Op papier staat wat we moeten doen, maar ik mis ruimte voor eigen prioritering. Als ik als jeugdarts bewust wil afwijken van een protocol omdat dat voor een kind geïndiceerd is, ervaar ik onvol­ doen­de ruimte om dat te doen.” Haar collega-jeugdarts Natasja Hendriksen denkt dat een deel van de frustraties wordt ver­oorzaakt door verschillende belangen. “Ons management praat met de gemeente over de zorg die wij kunnen bieden. De gemeente koopt zorg in op basis van het beschikbare budget, waardoor het kan gebeuren dat er zorg wordt ingekocht die maar net voldoende is. Maar als artsen willen wij een kind en zijn ouders altijd de best mogelijke zorg bieden. Juist daarom willen wij bij dit soort gesprekken betrokken zijn. Wij kun­nen van­uit onze praktijk zichtbaar


Ook meedoen aan een pilot? De LAD kan groepen artsen via een pilot begeleiden, bijvoorbeeld bij het in positie komen binnen hun instelling of bij het stimuleren van een gezond en veilig werkklimaat. Interesse? Neem contact op met Romy Steenbeek via bureau@lad.nl.

maken wat de conse­quenties zijn van be­ leids­keuzes en inspelen op de behoefte van ge­meenten, bijvoorbeeld bij het terug­ dringen van overgewicht.”

Twee werelden

Dennis Christmas, algemeen directeur bij de GGD HM, benadrukt dat de onder­han­delingsruimte met gemeenten niet on­beperkt is; de GGD moet zich immers aan lande­ lijke afspraken en protocollen houden. Maar het voorbeeld illustreert in zijn ogen wel goed dat het belangrijk is dat de wereld van artsen en die van de directie dichter bij elkaar komen. “Daarom heb ik ook ‘ja’ gezegd tegen de pilot. We hebben afge­ sproken dat artsen zelf met voor­stellen komen voor meer inspraak. Vervolgens mogen ze van ons als directie een krach­tige implementatie verwachten.” De LAD begeleidt de artsen bij het be­den­ken van voorstellen voor positionering/in­spraak, waardering, werk­belasting en communi­ca­ tie. De artsen willen uiteindelijk toe naar een soort medische staf die op reguliere basis met de directie en het management om tafel gaat. “We willen het niet alleen hebben over onze betrokkenheid bij beleids­keuzes, maar ook naar de toekomst kijken”, zegt Van Oosterhout. “We hebben

een vergrijzend artsenbestand, dus hoe positioneren we ons als aantrekkelijke werk­gever voor jonge artsen?” Henrique Sachse, die eerst als jeugdarts heeft gewerkt en sinds twaalf jaar ver­ trouwens­­arts is, vindt het belangrijk dat de GGD het doen van wetenschappelijk onderzoek faciliteert en dat er meer oog is voor ontwikkeling en scholing. “In San Diego vindt jaarlijks een belangrijk congres over kindermishandeling plaats. Tot voor kort gingen wij daar niet naartoe, terwijl wij de experts voor andere artsen zijn op dit terrein. Deelname aan zo’n congres is belangrijk. Als je daarin investeert, zegt het iets over de waardering die je voor ons hebt en over het belang van ons vak.”

Open gesprek

Christmas zegt dat hij openstaat voor veranderingen. “Het is belangrijk dat we in een goede dialoog met elkaar komen. Artsen geven wel eens aan dat ze zich een productiefactor voelen, en hun werk niet kunnen doen volgens ons rekenmodel. Ik zou het mooi vinden als we daar een open gesprek over kunnen voeren, dat niet gaat over het aantal minuten per consult, maar over de rol en verantwoordelijkheden van artsen en het management.” Hij benadrukt

dat hij artsen graag ruimte wil geven, maar dat artsen hun rol ook zelf moeten pakken. “De bevlogenheid is groot, daar heb ik veel waardering voor. Maar ik zie vaak dat artsen goed voor hun patiënten zorgen, maar minder goed voor zichzelf. Ik vind dat ze hun grenzen beter moeten aangeven en ook reëel moeten zijn in wat haalbaar is en wat niet.”

Wanneer een succes?

Sachse snapt dat signaal wel. “Wij rennen vaak door, dus wij moeten leren tijdig aan de bel te trekken en ‘nee’ te verkopen.” Schornagel vindt dat het wel van twee kanten moet komen. “Ik heb met een aan­ tal collega’s een RVE Coronabestrijding ingericht. We kregen alle ruime om dat naar eigen inzicht in te richten. Dat gevoel van autonomie zou ik ook in mijn reguliere werk als jeugdarts willen hebben.” Op de vraag wanneer de pilot een succes is, blijken artsen en directie hetzelfde te willen. “Ik hoop dat artsen straks ervaren dat wij hen serieus nemen”, zegt Christmas. Van Oosterhout beaamt dat. “Het zou geweldig zijn als we straks het gevoel hebben dat we samen iets bereikt hebben en dat iedereen weet: hier staan wij als GGD voor.” April 2021 | 13


Vaccineren: wat mag je werkgever van je vragen? Specialist ouderengeneeskunde Alicia de Waard* heeft van haar werkgever een uitnodiging ontvangen om zich te laten vaccineren tegen COVID-19. Ze meldt zich aan, maar is benieuwd of ze verplicht is dat te doen en wat haar werkgever met haar aanmelding doet. Ze belt met een jurist van de LAD. De Waard komt in contact met Fatima Madani, arbeidsjurist bij het Kennis- en dienst­verleningscentrum van de Federatie Medisch Specialisten en de LAD. Hoewel De Waard zelf geen enkele twijfel heeft om zich te laten vaccineren, wil ze weten of zij en haar collega’s tot vaccinatie kunnen worden verplicht, aangezien ze met zeer kwets­bare patiënten werken. “Zorg­instel­ lingen hebben de plicht om kwets­bare pa­ tiën­ten te beschermen. Ik vroeg me af of ze vanuit die plicht van je kunnen ver­lan­gen dat je je laat vaccineren”, aldus De Waard.

smet­tingsgevaar zoveel mogelijk te voor­ komen, zoals het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). “We krijgen geregeld de vraag of je kan worden ver­ plicht op een andere afdeling te werken als je je niet laat vaccineren. Op dit mo­­ment kan dat niet. Een belangrijk ver­­­eiste is onder meer dat het doel dat de zorg­­­­instelling daar­mee nastreeft niet met andere min­der vergaande maat­regelen kan worden be­ reikt, zoals het ge­bruik van PBM. Boven­ dien gelden aller­­lei zorg­vuldig­heids­ver­ eisten, zoals bij Hepatitis-B waarvoor een landelijke richt­lijn geldt.”

Wat zegt de Grondwet?

Madani vertelt dat zorginstellingen volgens de wet inderdaad een plicht hebben om kwetsbare patiënten te beschermen en moeten zorgen voor een veilige werkplek voor eigen medewerkers. “Vanuit die in­valshoek zou je kunnen zeg­gen dat zorg­instel­ lingen er belang bij heb­ben dat mede­wer­ kers zich laten vac­cineren, maar ze kun­nen het niet ver­plichten. Een zorg­pro­fes­sional heeft volgens de Grondwet name­lijk recht op bescherming van zijn privé­­leven en de onaantast­baar­heid van zijn lichaam. Daarnaast heeft hij recht op vrijheid van gedachte, geweten en gods­dienst. Op zulke sterke (grond)rechten kan alleen inbreuk worden gemaakt als daar een wettelijke grondslag voor is, maar die is er niet. Of je je laat vaccineren, is dus een vrijwillige keuze. Een werkgever mag het standpunt innemen dat hij vaccineren belangrijk vindt, maar kan het niet ver­plichten.”

Werken op andere afdeling

Madani benadrukt dat een zorginstelling wel andere eisen kan stellen om het be­

LAD magazine | 14

Registratie

De Waard is ook benieuwd of haar werk­ gever straks mag vragen of ze is gevac­ cineerd. “Het antwoord is: nee”, zegt Madani. “Een werkgever mag zelf geen medische gegevens van werknemers verwerken. Dat betekent dat hij niet mag vragen naar je gezondheid of zomaar een test mag af­nemen ter controle. Dit hoort via de Arbo­dienst te gaan.” Ze benadrukt boven­dien dat een werkgever geen registratie mag bij­houden van wie wel en niet is gevac­cineerd. “Let wel: dat geldt voor zorg­in­stellingen in hun hoedanigheid van werk­gever”, be­nadrukt Madani. “Stel dat een zorg­instelling daarnaast ook ver­ant­woorde­lijk is voor een deel van het vaccinatie­pro­gram­ma, dan gelden de regels die gelden voor iedere zorgverlener, waaronder het beroeps-­ geheim. Dat betekent dat de gegevens die in dat kader worden geregistreerd niet toegankelijk mogen zijn voor bijvoorbeeld de HR-afdeling of de leidinggevende van de zorgprofessional.”

Tips van Fatima Madani • Vraagt u zich af hoe het zit met uw rechten en plichten bij vaccineren? Aarzel niet contact met ons op te nemen. Wij kunnen u uitleggen wat juridisch wel en niet kan. • Heeft u andere vragen die COVID gerelateerd zijn, zoals over de ge­ volgen voor uw contract, uw op­­lei­ ding of werken tijdens zwan­ger­­ schap? Ook dan kunnen we u helpen. Ieder LAD-lid heeft koste­ loos recht op 20 uur juri­dis­che dienst­verlening per jaar (voor coassis­ten­ten: 10 uur per jaar).

Fatima Madani heeft dit advies gegeven op basis van de huidige regelgeving en geldende kaders. * Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief in verband met de privacy van de cliënt.

> LAD.NL Vragen over uw contract of over een arbeids­ geschil? Neem contact op met de juristen van het Kennis- en dienstverleningscentrum via 088 13 44 112 of kijk voor meer informatie op www.lad.nl.


Tekst Julia Hamel Fotografie Ivar Pel

Huisartsen, artsen voor verstandelijk gehandicapten, medisch specialisten en jeugdartsen: de LAD heeft leden in alle disciplines. Wie zijn ze en wat drijft hen? In deze rubriek brengen we LAD-leden letterlijk in beeld.

Monique van der Westerlaken Ziekenhuisapotheker en hoofd apotheek bij het Meander Medisch Centrum Waarom heb je voor dit vak gekozen?

“Ik ben enorm geïnteresseerd in hoe geneesmiddelen in het lichaam werken, dat is waarom ik ooit voor de studie farmacie heb gekozen. De leukste uitdaging is om zorg op maat te leve­ r­en. Soms is het optimale innameschema bij­voorbeeld niet werk­baar voor een patiënt. We kijken dan hoe we dat kunnen aanpassen zonder in te leveren op de effec­tiviteit van het mid­del en maken bijvoorbeeld een patiënt-specifieke bereiding als een patiënt een aangepaste dosering nodig heeft.”

Wat is hét vooroordeel over ziekenhuisapothekers?

“Dat ons werk vooral een kwestie is van medicijnen afleveren. Zowel patiënten als zorgverleners zien niet wat hier allemaal achter de voordeur gebeurt. Zo hebben ze geen idee hoeveel moeite het soms kost om bepaalde middelen te verkrijgen. Daarnaast is het redelijk onbekend dat wij in het Meander ook productiemogelijkheden hebben en als apotheker zelf medi­ cijnen kunnen bereiden. Dat werd tijdens de COVID-19 pande­ mie ineens zichtbaar door het landelijke tekort aan narcose­ middelen. Wij hebben toen veel ziekenhuizen voor­zien.”

Wat is voor jou de toegevoegde waarde van de LAD?

“Die toegevoegde waarde is nog in opbouw. Ziekenhuis­apo­thekers kunnen sinds 2015 lid worden van de LAD. Sinds kort hebben we bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuis­ apothekers (NVZA) een commissie beroepsbelangen waar ik voorzitter van ben. Ik denk dat de dienst­verlening van de LAD, zoals de belangenbehartiging aan cao-tafels en de juridische rechtshulp, nog onvoldoende bekend is bij onze leden, omdat ze denken dat de LAD er alleen voor artsen is. Het zichtbaar maken van de LAD is iets waaraan we moeten werken.”

Hoe groot is de impact van COVID-19 op je werk?

“We moesten heel snel omschakelen toen de crisis uitbrak. Veel apothekersassistenten werken heel geprotocolleerd, maar moesten ineens andere werkzaamheden uitvoeren. Ze moesten in volledige PBM-uitrusting naar de afdeling. We namen zoveel mogelijk werk uit handen van verpleeg­kundigen en leverden spuiten bijvoorbeeld kant en klaar aan. En in plaats van assistentes aan de balie hadden we nu ineens drie thuisbezorgers. COVID-19 heeft veel saam­horigheid met zich meegebracht, we hebben dit echt samen gedaan.”

“Ik lever graag zorg op maat” April 2021 | 15


Tekst Corrie Kooijman

Co-creatief corona bestrijden Door corona staat de zorgarbeidsmarkt volledig op zijn kop, versterkt door een hoog verzuim onder zorg­verleners die zelf corona kregen. Om de hoogste nood te lenigen, worden uit veel hoeken werk­nemers inge­ vlogen om ondersteuning en zorg te bieden. Met creativiteit blijkt een hoop mogelijk.

Sinds half oktober is militair arts kapitein Leroy Toonen non-stop aanwezig op een van de COVID-afdelingen van het UMC Utrecht. Nadat duidelijk was dat Defensie personele ondersteuning ging bieden, werden zo’n 160 collega’s aangewezen zich te melden. “Zo’n oproep komt onver­ wacht, maar als militair arts ben ik gewend flexibel en stressbestendig te zijn; ik kan me dus makkelijk aanpassen”, zegt Toonen. Het werk is compleet anders dan hij gewend is, al verschilt de medische benadering natuurlijk niet. “Op de kazerne verleen ik vooral huisartsenzorg en op oefening/ uitzending traumazorg aan een populatie die vooral jong en fit is. Daarnaast zorg ik natuurlijk dat ik permanent getraind en ge­ reed ben voor spoedzorg bij een uit­zen­ding.”

Mooie werkervaring

“Ik ben gewend flexibel te zijn” Leroy Toonen

Zij aan zij

In het ziekenhuis heeft Toonen te maken met alle soorten patiënten – van jong tot oud en patiënten met of zonder uitgebreide medische voorgeschiedenis. “In de begin­ periode bood ik vooral ondersteuning aan de zaalartsen, internisten of longartsen. Nu, een halfjaar verder, behoor ik tot de in­gewerkte artsen die de COVID-zorg goed onder de knie hebben. We werken zij aan zij en ik word nu ook betrokken om anderen in te werken. Ik vind het fijn dat mijn toege­ voegde waarde wordt gezien en dat artsen

LAD magazine | 16

en verpleegkundigen hun waardering uitspreken.” Toonen draait vooral avonden nacht­diens­ten en dat vindt hij prettig. “In de avonden en nachten ge­beuren de meeste spoedeisende dingen. Voor de patiënten niet zo leuk, maar ik vind juist die spoedeisende zorg interessant en daar wil ik me ook verder in bekwamen. Deze ervaring komt me in mijn militaire loop­ baan heel goed van pas.”

Toonen is niet de enige die zijn ‘coronainzet’ als een nuttige werkervaring ziet. Ook veel geneeskundestudenten hebben ervaring kunnen opdoen, zoals Elhaam Aquazadeh, derdejaars genees­kunde­ stu­dent in Groningen en bijna klaar met haar bachelor. Naast haar opleiding helpt ze bij de verzorging van patiënten op de psychogeriatrische COVID-afdeling in een woonzorgcentrum. “Ik zag dat de nood groot was, dus ‘solliciteerde’ ik gelijk na een oproep voor COVID-vrijwilligers. Een kennismakingsgesprek was niet echt nodig. Een van de eerste vragen die ze me stelden, was hoe laat ik kon beginnen. Ik had vooraf geen idee wat er van me werd verwacht. Het was heel druk op de afdeling, iedereen liep af en aan. Ik stelde me voor en deed mijn beschermingspak aan. Ze waren heel blij dat ik er was en ik kon gelijk aan de slag met taken waar verpleegkundigen niet aan toekwamen. Bij hen zag ik soms letter­lijk het zweet op hun voorhoofd staan. Mijn extra handen komen dus heel goed van pas.” Aquazadeh ondersteunt bij alles wat op dat moment nodig is, zoals een patiënt helpen met eten. “Medicatie geven of injecteren zijn handelingen die ik nog niet mag doen, maar het is een heel goede leeromgeving omdat ik meemaak hoe alles in de praktijk in zijn werk gaat.”


Een paar initiatieven op een rij Het Rode Kruis leverde al 38.798 uur praktische ondersteuning aan zorg­instellingen, ziekenhuizen, verpleeghuizen en GGD’s.

Defensie zet bij het UMCU 160 militair medische medewerkers in op de COVID- en IC-afdeling.

Algemene ziekenhuizen en umc’s kunnen werknemers van zelfstandige behandel­centra inlenen. De inzet ver­loopt via de 10 ROAZ-regio’s (Regionaal Overleg Acute Zorgketen) in ons land.

Ruim 4.000 dokters­as­ sistenten en triagisten willen de GGD helpen bij het vaccineren.

Zo’n 1.000 geneeskunde­ studenten meldden zich aan bij het be­middelings­ initiatief COVID-vrijwilliger. Zij worden in de noorde­ lijke provincies ingezet in onder meer verpleeg­ huizen en ziekenhuizen.

Even een pensioenbreak

“Ze waren heel blij dat ik er was” Elhaam Aquazadeh

De praktische kant van de verzorging vindt ze ook leuk en leerzaam. “Het is mooi om te zien dat patiënten genieten van de aandacht, omdat ik er echt voor ze kan zijn. Het is voor hen natuurlijk een buitengewoon lastige tijd nu alles op slot zit en er geen dag­­acti­ viteiten worden georganiseerd. Ik vind het werk bovendien goed te com­bi­neren met mijn op­leiding geneeskunde en in die zin een heel mooie toe­voeging.”

Een categorie die zich ook besloot nuttig te maken in crisistijd, bestaat uit gepen­ sio­neerde artsen en zorgprofessionals, waar­onder jeugd­arts Els Jonker. Na drie jaar is ze ‘pensio­nado af’ en werkt ze als arts COVID-zorg bij een GGD. “Ik wilde heel graag mijn steentje bijdragen. Ik had al een paar GGD’en mijn hulp aangeboden toen ik gebeld werd door de stafarts van GGD IJsselland. Ik hoef­de er niet lang over na te denken.” Jonker is nu één dag per week medisch eind­ver­ant­woordelijk voor de zorg op de vac­cinatie­locatie. De uitvoering vindt ze bepaald niet te vergelijken met reguliere vac­cinatie­programma’s. “Door corona ver­ loopt alles minder standaard en zijn allerlei praktische oplossingen nodig. Ik kijk of alles goed ver­loopt en of extra voor­zorgs­maat­ regelen nodig zijn. Denk aan cliënten die bepaalde medi­catie gebruiken en mogelijk een hogere kans hebben op een allergische reactie. Dat kan betekenen dat ze langer in de vaccinatiestraat moeten blijven voor­ dat ze weer naar huis gaan. Het is fijn te kun­nen meedenken over verbeteringen. Na elke werkdag overleg ik vaak even met de staf­arts. We kijken wat nodig is, hoe we het tempo kunnen opschroeven en zijn tege­lijker­tijd bezig met opschaling zodat we meer mensen kunnen vaccineren zodra er meer vaccins worden geleverd.”

“Het is mooi om deze klus samen te klaren” Els Jonker

Hoe lang wil Jonker nog doorgaan? “Ik heb nu een aanstelling voor een halfjaar en wil nog wel even door. Voorwaarde is wel dat ik maximaal een dag werk, zodat ik het kan combineren met het oppassen op mijn kleinkind en vrijwilligerswerk bij de at­le­tiek­­ vereniging – zodra dat weer kan. Maar ik ben bijzonder blij dat ik dit kan doen. Hoe mooi is het om weer met collega’s samen te werken en te ervaren samen deze enorme klus te klaren?”

April 2021 | 17


Column

Arts aan het roer 2021 is het jaar waarin bijna alle grote zorg-cao’s moeten worden ver­nieuwd. Het zijn bepaald geen makkelijke trajecten. De financiële middelen zijn schaars, terwijl er in onze optiek écht het nodige moet gebeuren om het werken in de zorg aantrekkelijker te maken. Ik hoop dat werkgevers samen met ons bereid zijn te zoeken naar mogelijkheden voor arbeidsvoor­waarde­lijke verbeteringen. Én dat de SER-commissie ‘Werken in de zorg’ dit voorjaar met een goed advies komt dat aanknopingspunten biedt voor een nieuw kabinet. Gelukkig zijn er in deze sombere tijden op lokaal niveau ook lichtpuntjes. Zo zijn we eind vorig jaar gestart met een pilot bij de GGD Hollands Midden, om te kijken hoe de werkbelasting daar omlaag kan en hoe de ruim 100 artsen beter kunnen worden betrokken bij het instellingsbeleid. Het is ontzettend fijn om te zien hoe directie en artsen daar hun krachten bundelen. We zien nu al dat het leidt tot meer motivatie (en dus werkplezier!) bij de betrokken artsen; als we iets verder zijn moet het natuurlijk vooral ook tot beter zorgbeleid leiden. Op pagina 12/13 in dit magazine is meer te lezen over de pilot bij deze GGD. Ik zou alle artsen die zich in het verhaal herkennen, willen oproepen zich bij ons te melden. We willen deze pilot namelijk ook uitrollen bij andere instellingen, maar daarvoor hebben we een groepje ‘voorlopers’ nodig die hier het initiatief voor neemt. Ook in de ggz gebeurt het nodige. In januari hebben we samen met de Federatie Medisch Specialisten het Platform ggz gelanceerd, bedoeld om de positie van medische staven in ggz-instellingen te verstevigen. “Als we meer inspraak willen hebben, staat en valt alles met een goed georganiseerde medische staf”, zei psychiater Elnathan Prinsen (voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie) tijdens de eerste bijeenkomst in januari. Dat vat in een noten­dop samen waar het in mijn optiek om gaat: als artsen aan het roer staan, leidt dat simpel­weg tot betere zorg. Maar dat kan alleen als inspraak goed georganiseerd is. Caroline van den Brekel, directeur

­­­­­

LAD-trainingen in 2021 Vanwege de COVID-19 pandemie konden onze positioneringstrainingen in 2020 di­verse keren niet doorgaan. We hopen dat dit in 2021 wél kan. LAD-leden kunnen kiezen uit twee trainingen: ‘Beter in beeld’ en ‘Beter in onderhandelen’. Bij ‘Beter in beeld’ draait het om de vraag hoe je je in­­­vloeds­sfeer kunt vergroten; of dat nou in de relatie arts-patiënt, arts-collega of artsleiding­­gevende is. ‘Beter in onderhandelen’ is een verdiepingstraining en zoomt in op de vraag hoe je je punt met behoud van de relatie maakt en effectief onderhandelt. Beide trainingen duren een dag, zijn samen met VvAA ontwikkeld en zijn interactief van opzet met veel oefeningen in rollenspellen. De trainingen zijn exclusief bedoeld voor LAD-leden die slechts 390 euro per training betalen. ‘Beter in beeld’ wordt gegeven op 13 april, 23 juni, 10 september en 2 decem­ ber; ‘Beter in onderhandelen’ op 21 mei en 10 november. Meer weten? Kijk op www.lad.nl/trainingen.

Intussen op Twitter … @ilsezaalavg Telefoongesprek ... Ik: ‘Met Ilse Zaal, arts voor verstandelijk gehandicapten. Mag ik [naam] spreken?’ Assistente: ‘Met welke zaalarts spreek ik?’ Ik: ‘Nee, Ilse Zaal, ARTS voor ...’ Niet de eerste keer dat dit me overkomt!

48% 48% van alle a(n)ios heeft het gevoel vaak gehaast te moeten werken (bron: De Jonge Specialist)

LAD magazine | 18


In het kort

Zin in Zorg pakt door

Basisartsencongres op 10 april Wist Diederik Gommers toen hij aan geneeskunde begon, dat hij dertig jaar later een IC-afdeling zou leiden? En had Marcel Levi ooit gedacht dat hij tijdens een pande­mie vijf ziekenhuizen in Londen zou aansturen? Beide artsen vertellen uitgebreid over hun loop­ baan­keuzes tijdens het digitale basis­artsen­congres Van Co tot Pro op zater­dag­­ochtend 10 april, speciaal bedoeld voor geneeskundestudenten die bijna of net klaar zijn met hun op­leiding en voor startende anios en arts-onder­zoekers. De LAD en De Jonge Specialist orga­ni­­seren het congres samen om star­ten­de basisartsen zoveel moge­lijk handvat­ ten te geven om hun artsen­loopbaan goed in te richten: hoe bepaal je voor welk specialis­me je gaat? Hoe zorg je dat je die felbegeerde opleidingsplek

be­machtigt? Heeft promoveren zin? En hoe houd je tijd voor jezelf en voor reflectie? Naast de ervaringsverhalen van Gommers en Levi kunnen de deel­ nemers twee workshops naar keuze over dit soort onderwerpen volgen. Leden van de LAD/De Jonge Specia­list betalen slechts 20 euro voor deelname; niet-leden 50 euro. Aanmelden kan via https://basisartsencongres.yellenge.nl.

Jonge artsen zijn trots op hun vak, maar een kwart zou niet opnieuw voor geneeskunde kiezen vanwege de hoge werkdruk, de werk­ cultuur en een verstoorde werk-privébalans. Zonde, vinden de LAD, De Jonge Specialist, VvAA en LOVAH. Eind 2019 startten zij de be­­­weging Zin in Zorg, die gaat en staat voor meer werkplezier, mentaal fitte jonge dokters en meer tijd voor de patiënt. Tal van jonge artsen hebben zich intussen bij de beweging aangesloten. Samen met hen is een Zin in Zorg Toekomstagenda opgesteld, waar jonge artsen in 2021 concreet mee aan de slag gaan. Er zijn vier challenges geformuleerd. Hoe zorgen we bijvoor­beeld dat alle jonge artsen de ruimte krijgen voor persoonlijke ontwikkeling? Hoe kunnen ze beter worden betrokken bij de organisatie van hun werk? Verder willen de initiatiefnemers een cultuur creëren waarin overwerken niet langer de norm is. En tot slot willen ze dat zorginstellingen oog hebben voor de mens áchter de dokter. In april gaan vier projectteams met jonge artsen aan de slag met deze challenges; ze worden begeleid door de LAD en de andere drie initiatiefnemers. Meer weten? Kijk op zininzorg.nl.

8,4

-10

70.000

Artsen beoordelen de juridische dienstverlening van de LAD en Federatie Medisch Specialisten met een 8,4.

Het aantal fusies en overnames in de zorgsector is gedaald van 106 in 2019 naar 96 in 2020. De daling lijkt coronagerelateerd

Ruim 70.000 artsen werkten in 2020 soms of regelmatig ’s nachts; ze zijn daarmee de grootste groep ‘nachtwerkers’

(bron: LAD/Federatie Medisch Specialisten)

(bron: Deloitte Corporate Finance)

(bron: CBS)

April 2021 | 19


Ontwikkel uzelf én uw team Kunt u wel wat meer tijd en energie gebruiken? Of wilt u overtuigender overkomen? Zou u uw (team)doelen effectiever willen bereiken? En als u dat wilt… hoe pakt u dat dan aan? Persoonlijke ontwikkeling verdient persoonlijke en professionele aandacht. Die aandacht, die krijgt u bij ons. Met opleidingen en trainingen die volledig zijn toegespitst op u als zorgverlener. Zo bereikt u de doelen die u wilt bereiken.

Meer weten? Bekijk ons volledige aanbod op vvaa.nl/trainingen

De stem en steun van zorgverleners


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.