MATCH #1#2#3

Page 1

MARIUS LUT FABIAN WESTPHAL

Rosa M Hessling

M ATC H

1-2-3

FEMKE DIJKSTRA

WJM KOK CLEMENS NEUMANN



MATCH #1 #2 #3 M at ch # 1

Marius Lut / Fabian West phal.

M at ch # 2

Rosa M Hessling / Femke Dijkst ra.

M at ch # 3

WJM Kok / C lemens Neumann.

M at ch 1 + 2 + 3

Een selectie samengesteld door Roel Arkesteijn.

KUNSTRUIMTE

09


INLEIDING

2


Inleiding Onder de titel ‘Matches’ programmeerde K09 in het seizoen 2010-2011 een drietal presentaties. Presentaties waarin een ervaren kunstenaar werd gekoppeld aan een beginnende en taltentvolle kunstenaar uit Groningen. Het geheel vond plaats onder auspiciën van de Gemeente Groningen in het kader van de door deze geïnitieerde en financieel ondersteunde talentontwikkeling ‘Groningse Nieuwe’. In het geheel speelden de ervaren kunstenaars een coachende rol. In de aanloop naar de exposities en tijdens de realisatie ervan werden het ‘wat’, ‘hoe’ en ‘waarom ‘ van de presentaties in gezamenlijk overleg bepaald. Daarnaast nodigde K09 Roel Arkesteijn, kunsthistoricus en onder meer conservator van ‘Het Domein’ te Sittard, uit om op de exposities en het werk van de deelnemende kunstenaars te reageren. Arkesteijn bezocht de presentaties en sprak met de kunstenaars over hun werk. Het essay dat hij op basis daarvan schreef is opgenomen in deze publicatie. Bovensdien stelde hij uit het werk van de zes deelnemende kunstenaars een expositie samen met zijn keuzes. De exposities representeren een breed terrein van wat K09 normaliter aan beeldende kunst laat zien in haar ruimte. Kort gezegd is dit werk van kunstenaars waarin de beeldende middelen zelf - kleur, licht, ruimte, materiaal - dan wel een helder concept centraal staan. De, in dit boek gedocumenteerde, presentaties zijn achtereenvolgens: Match #1. Marius Lut / Fabian Westphal. Een expositie met minimalistisch en (semi-) constructivistisch werk Match #2. Rosa M Hessling / Femke Dijkstra. Een expositie over kleur en licht. Match #3. WJM Kok / Clemens Neumann. Conceptueel en minimalistisch werk. De meer ervaren kunstenaars waren in een eerder stadium al reeds door K09 gevraagd hun werk in onze ruimte te presenteren. Het idee om dit samen met een getalenteerde beginnende kunstenaar uit Groningen te doen en daarbij een coachende rol te spelen werd zeer positief ontvangen. K09 bezocht een tiental beginnende kunstenaars uit Groningen in hun studio. Uiteindelijk werden drie kunstenaars uitgenodigd deel te nemen. Dit gebeurde op basis van het werk; de ingeschatte mogelijkheden tot verdere ontwikkeling daarvan binnen de gestelde termijn; de verwantschap met de ervaren deelnemer en de veronderstelde affiniteit van dezen met het werk van de jonge kunstenaars. In een enkel geval had de ervaren deelnemer een stem in de keuze.

3


Wat notities

In onze speurtocht naar talentvolle beginnende kunstenaars werden we al vrij snel geconfronteerd met het volgende fenomeen: het blijkt dat uiteindelijk zo’n 70% van de afgestudeerden aan kunstacademies niet kiest voor een leven als beeldend kunstenaar. Ook in ons geval bleek de een kort na een tweede-fase opleiding een ander beroep te hebben gekozen, een ander was een totaal andere studie begonnen en anderen overwogen dit of men had een kind gekregen en weinig tijd. In een BK-journaal lazen we verder een overzicht van startstipendia verleend aan beginnende kunstenaars in den lande door het Fonds voor Beeldende Kunst. Stipendia bedoeld voor beginnende kunstenaars om - na een Academie - hun werk en netwerk verder te ontwikkelen. 75 stipendia waren toegekend over het jaar 2009. Het merendeel - dat zal niemand verbazen - belanden in de randstad. Zo’n 10 % verder successievelijk in het midden, het oosten en het zuiden van het land. De stipendia hielden op bij Zwolle. Dat wil zeggen dat in de drie Noordelijke provincies - inclusief Groningen met een kunstacademie en een tweede-fase opleiding - geen enkele beginnende kunstenaar een stipendium mocht ontvangen. Naar het waarom daarvan kan men slechts gissen. Zijn de opleidingen slechter? Is er minder talent in het Noorden? Zijn de beginnende kunstenaars reeds naar elders vertrokken? Vraagt men het eenvoudigweg niet aan? Dat laatste is overigens zeker het geval. In de gesprekken met de jonge kunstenaars uit Groningen bleek dat niemand een aanvraag had ingediend noch van plan was dit te doen. Dit gold ook voor de beginnende kunstenaars waarvan wij verwachtten dat ze zeker een kans op een dergelijke ondersteuning zouden hebben. Men dopt de boontjes liever zelf. Kortom, het lijkt bijna alsof een studie aan een kunstacademie voor velen slechts een intermezzo is, een overgangsperiode, naar een ‘echt beroep’, een andere interesse of een bestaanszekerheid.

4

Dit strookt ook met andere, voor ons opvallende, opmerkelijkheden die we in gesprekken met jonge kunstenaars tegenkwamen. Zoals het gebruik van termen als ‘concept’, de daaruit voortvloeiende ‘producten’ en de ‘afzet’ ervan. Termen uit de marketingindustrie en het managementdenken, waar de hele Nederlandse samenleving heden ten dage mee vergiftigd lijkt te zijn. Men vraagt zich dan wel af waar de passie en de innerlijke noodzaak tot het maken van kunst blijft. Vaak wordt dan de Tijdgeest van stal gehaald ter verklaring. Alsof dit een boven alles en iedereen verheven marionettenspeler is. Over de tijdgeest dit: ‘De tijdgeest is van elastiek. Je hoeft hem alleen maar in de gewenste vorm te kauwen’ (Gerrit Komrij - Lof der Simpelheid, pag. 26). En het kauwen tot de gewenste vorm gebeurt allerwegen door hoger management. Niettemin hopen we met deze drie jonge kunstenaars toch een drietal te hebben uitgenodigd die nog wel de passie hebben om iets substantieels bij te dragen aan de beeldende kunsten. Hedendaagse kunstuitingen gerelateerd aan het modernisme - uitgangspunt voor de programmering in K09 - heeft zich de afgelopen honderd jaar op allerlei mogelijke manieren gemanifesteerd in de dagelijkse omgeving, in architectuur, vormgeving, reclames, logo’s, interieur, kleurgebruik etcetera. Het is een deel geworden van de dagelijkse realiteit, even realistisch als bijvoorbeeld een zonsondergang of een schaal met fruit. Veel jonge kunstenaars, zo hebben we geconstateerd, gebruiken deze elementen (logo’s reclames, kleurstellingen) weer voor eigen werk. De achterliggende opvattingen en ideologische en idealistische uitgangspunten van het oorspronkelijke modernisme speelt geen of een ondergeschikte rol in hun werk. Anderen gebruiken juist niet de modernistisch aandoende dagelijkse elementen, maar het banale en onooglijke: gevonden voorwerpen, plastics, takken, zaken uit de bric à brac winkel en dergelijke. Deze worden dan gebruikt voor werk dat een minimalistische


uitstraling heeft. In beide gevallen worden de begrippen ‘concept’ en ‘context’ veelvuldig gebruikt. Het gaat dan om een andere wijze van waarnemen van het alledaagse. Ook het begrip ‘ironie’ wordt vaak gehanteerd. Ons overvalt dan vaak een gevoel van ‘déjà vu’ . Daar hebben de jonge kunstenaars meestal geen last van. Zij refereren, zo merken we, vaak aan kunstenaars van ‘nu’ en niet aan beeldende kunst uit het verleden. Pop-art, Andy Warhol, eventueel Marcel Duchamp zijn nog wel termen en namen die een belletje doen rinkelen, maar het noemen van namen als Haim Steinbach, Allen Ruppersberg, Guillaume Bijl is vaak een stap te ver, uitzonderingen daargelaten.

matig métier maar op te heffen en verder als tijdsbesteding voor de liefhebber te zien. Overigens vinden wij de uitspraken aangaande het einde der beeldende kunst onzin. Het zou toch wel erg toevallig zijn als nu - nu wij hier op aarde rondlopen - de ontwikkeling van de beeldende kunst aan zijn eind zou zijn gekomen. En verder: is het niet zo dat men zo’n honderd jaar geleden voor het zwarte vierkant van Malevitsj - dit ook niet zou hebben gedacht of wellicht zelfs in de Renaissance?

Is het nodig kennis te hebben van het verleden om vernieuwend werk te maken? In zijn algemeenheid zouden we zeggen van wel. Op kunstacademies als Minerva wordt studenten er telkenmale op gewezen dat ‘er niets nieuws onder de zon is’ en ‘ in de beeldende kunst eigenlijk alles al gedaan is’. Dit schept natuurlijk ruimte voor het maken van kunst. Als alles al gedaan is, kan alles zich - op hoogst persoonlijke wijze - weer herhalen en een noodzaak om zich in het verleden te verdiepen is er eigenlijk niet. Dat leidt er ook toe, zo hebben we gemerkt, dat de achterliggende ideeën betreffende het ‘waarom’ van bepaalde kunstuitingen, zeg maar het ideologische kader, in de van veel beginnende kunstenaars lijkt te zijn verdwenen. Wat overblijft is een persoonlijke voorkeur uit de grabbelton ‘Kunst’ en een persoonlijke esthetische oordeel (Ik vind dit mooi) en dat ook in gevallen waarin het eigenlijk om kunstuitingen gaat waarin esthetiek geen dominante rol zou moeten spelen. Soms zouden we willen dat het gebruik van termen als ‘mooi’ en ‘niet mooi’ door academie studenten - en overigens door kunstenaars sowieso - verboden zou moeten worden.

Betreffende de ironie nog dit: de relatie tussen kunst en humor is altijd ons inziens wat problematisch. Een grap als kunst of kunst als een grap, daar is op zich niks mis mee, maar vaak blijft dit toch een eendimensionale aangelegenheid. Men moet van goede huize komen - zoals de door ons zeer gewaardeerde Marcel Broodthaers indertijd - om met eenvoudige middelen, humor en een idee boeiend en blijvend werk te maken. Dat komt meestal niet in een vloek en een zucht. De gebruikte elementen zullen vaak driemaal omgedraaid moeten worden om tot een origineel surrealistisch werk te worden gesmeed. Over originaliteit gesproken. Het is ontegenzeggelijk waar dat originaliteit in de beeldende kunst een steeds moeilijker aangelegenheid wordt. Sommige kunstenaars maken daar overigens weer iets als een thema van. Zo werd op de meest recente Biënnale in Venetië het werk gepresenteerd van Sturtevant, die haar gehele kunstenaarscarriere heeft gewijd aan het exact kopiëren van werk van anderen. De jonge Nederlandse kunstenaar Marijn van Kreij maakt zo exact mogelijke kopieën van zijn eigen werk. Men zou kunnen stellen dat op originele wijze bij beide het begrip ‘originaliteit’ aan de orde wordt gesteld. Men zou ook kunnen stellen dat dit de ‘uitputting’ op overtuigende wijze demonstreert. Voor beide is misschien wat te zeggen.

Men zou op grond van bovenstaande overigens ook kunnen betogen dat een en ander een argument kan zijn Academies en wellicht de beeldende kunst als beroeps-

K09 januari 2012

5


ESSAY

6


Groningse Nieuwe Een verslag

Tot mijn verrassing werd ik eind 2010 uitgenodigd om deel uit te maken van het door Kunstruimte 09 in Groningen georganiseerde project ‘Match’. Het project vormt onderdeel van de overkoepelende manifestatie Groningse Nieuwe, gericht op jong talent in Groningen. Het project ‘Match’ werd geïnitieerd door Kunstruimte 09. Het betreft een reeks van drie tentoonstellingen waarin kunstenaars van verschillende generaties met elkaar verbonden werden. In iedere tentoonstelling werd een jonge, beginnende kunstenaar uit Groningen gekoppeld aan een meer ervaren, veelal iets oudere kunstenaar uit Nederland of Duitsland. Aan mij om verslag te doen van die bijzondere ontmoetingen en een tentoonstelling samen te stellen waarin de zes kunstenaars werden samengebracht en de eerdere exposities werden geëvalueerd . Het is pas door dit project dat ik Kunstruimte 09 persoonlijk leerde kennen. Ik ontwikkelde tijdens de samenwerking veel sympathie voor het idealisme van de initiatiefnemers Joke Vos en Jacob van der Veen die in een huiskamer-achtige atmosfeer aandacht vragen voor een kunstvorm die niet breed geliefd is. Tegen de keer in van de heersende tendensen in de hedendaagse kunst, trokken zij in kor te tijd een instelling uit de grond die zich op hoog niveau specialiseer t in abstracte, nonfiguratieve en formele schilderkunst. Daarmee neemt Kunstruimte 09 een positie in die uniek is in Nederland. Kunstruimte 09 vormt het bescheiden Nederlandse broer tje van instellingen als het Museum für Konkrete Kunst in het Duitse Ingolstadt en het Haus Konstruktiv, Stiftung für konstruktive und konkrete Kunst in Zürich – musea met een traditie van vele decennia en een respectabele internationale reputatie. In hun inleiding voor de catalogus Colour Matters omschreven Vos en van der Veen hun programmatische uitgangspunten als volgt: ‘De exposities pretendeerden niet een overzicht te geven van abstracte of voorstellingsloze – hoe men het ook noemen wil – kunst. Wat het wel is, is een dwarsdoorsnede van de wijzen waarop de

voorstellingsloze kunst nu schilderkunstige vorm krijgt. Formeel, intuïtief, conceptueel of poëtisch – het toont een diversiteit van strict persoonlijke wijzen waarop, en een scala aan middelen en materialen waarin het voorstellingsloze gestalte krijgt.’ De afleveringen van Match lieten zich lezen als een staalkaar t van de manieren waarop hedendaagse kunstenaars zich van abstracte schilderkunst bedienen. Geïnteresseerd als ik ben in geëngageerde hedendaagse kunst had ik mij voorheen weinig met eigentijdse abstracte kunst bezig gehouden. Met een stroming als Minimal Art en andere formele kunst heb ik nooit veel op gehad. In mijn ogen is die te zeer op zichzelf betrokken, ontkent die de realiteit buiten het kunstobject. Als relatieve buiten-staander was het dan ook een uitdaging om mij bezig te houden met de Matchtentoonstellingen. Alleen al vanwege hun variëteit acht ik Match een geslaagd project. Wat de tentoonstellingen in mijn ogen zo aardig maakte, was dat Vos en van der Veen kunstenaars selecteerden die er veelal nogal speelse, onorthodoxe opvattingen over abstractie op na houden. Het zijn kunstenaars die hun werk niet als autonoom – losgezongen van de werkelijkheid - positioneren, maar de deur naar de wijdere wereld openzetten.

7


De eerste Match combineerde het werk van twee kunstenaars die werken in de traditie van Minimal Ar t en Hard Edge schilderkunst, maar werk maken dat speelser, soms bijna feestelijk van karakter is. Zij delen een enigszins tegendraadse houding tegenover hun ar tistieke voor vaders. Marius Lut (Den Haag, 1976) maakt stoere, gespierbalde schilderkunst. De energetische abstract - expressionistische schilderkunst v a n de Nederlandse Amerikaan Willem de Kooning vormt een referentiepunt voor zijn werk. Lut studeerde in 1998 voor een jaar aan de Koninklijke Academie in Den Haag, maar verliet die om mede-oprichter van kunstenaarsinitiatief Billytown in Rijswijk te worden. Nog betrekkelijk recent volgde hij een postacademische opleiding aan de Rijksakademie in Amsterdam. De ogenschijnlijk simpele vormen die Lut presenteert, herinneren aan pictogrammen, logo’s, vaandels, vlaggen en verkeersborden. De object schilderijen die hij maakt op doek en knipt uit rollen PVC-folie bestaan veelal uit één kleur, voor tbouwend op stromingen als Hard Edge en Shaped Canvas, en het werk van de jong gestor ven Duitse kunstenaar Blinky Palermo. Luts palet neigt naar gitzwart, fluorescerend geel en oranje, helblauw en glimmend zilver – kleuren die branden op het netvlies. Hij bereikt in zijn werk een zekere tegendraadsheid en levendigheid door de imperfecties te accepteren van de materialen waarvan hij zich bedient en de spanning te verkennen tussen enerzijds de strenge geometrische basisvorm en ander-zijds de afwijking van die perfecte vorm. Zo exposeerde Lut in Kunstruimte 09 een klein feloranje driehoekig doekje met een afgeronde punt dat hij over een metalen draad hing. De provisorische ophanging van de metaal-draad door nietjes en het kreuken van de wimpel vormen een cruciaal onderdeel van het werk. Lut bevestigde een ander, blauw vaandelachtig PVC-doek met dubbelzijdige tape aan de muur – de plooien die ontstaan door het uithangen van de glanzende folie leveren een spel van licht en schaduw op. Zijn kunstfilosofie brengt Lut dicht

8

bij de Nulbeweging, net als de no-nonsense houding waarmee hij zijn werk maakt. Wanneer het kunstwerk niet meer zo fris oogt als bedoeld, dan knipt Lut gewoon een nieuw; net als Nulkunstenaar Henk Peeters haalt zijn jongere collega veel van zijn materialen niet bij de kunstenaarsmaterialen-winkel, maar simpelweg op de (Haagse) markt. Zijn jongere Groningse collega Fabian Westphal (Assen, 1982) doorliep de Academie Minerva en studeerde ten tijde van zijn deelname aan Match aan het Frank Mohr Instituut in Groningen. In het werk dat de kunstenaar mij destijds toonde in zijn atelier in dat instituut, zocht hij in veel verschillende richtingen. Zo deed hij in schetsboeken uitvoerig vormonderzoek naar verschillende combinaties van primaire kleuren en geometrische grondvormen. Westphal is op zijn best wanneer hij vederlicht is. Hij exposeerde in Kunstruimte 09 bijvoorbeeld een minimalistisch aandoend, langwerpig werk van drie aan elkaar bevestigde metalen panelen die rood, geel en grijs gelakt zijn. Op het eerste gezicht zou het een Donald Judd kunnen zijn. Bij nadere beschouwing blijken de beschilderde panelen bekrast en gedeukt te zijn. Het minimalistische drieluik blijkt in werkelijkheid een readymade: het is samengesteld uit de planken van een oud Tomado-rekje, die Westphal in Groningen aantrof bij het grofvuil. Net zo presenteerde de kunstenaar in de eerste Match een fascinerend lang-werpig groen object - een door Westphal beschilderd strijkplankje, dat als een uitroepteken aan de muur hing. Het draagt de titel Irony – hetgeen niet alleen een woordspeling op ‘ironing’ (strijken) vormt, maar ook als een beginselverklaring lijkt te lezen. Westphal is gefascineerd door wat hij ‘retorische objecten’ noemt: voorwerpen die betekenis en herkenning krijgen doordat de beschouwer ze kan ‘lezen’. In zijn meest recente werk, ontstaan nadat hij het Frank Mohr Instituut verliet, bouwt de kunstenaar voor t op de poëtische weg die hij in sloeg met Irony en zijn strijkplankje.


De werking van licht speelde centrale rol in de tweede Match. Deze dubbeltentoonstelling van Rosa M Hessling en Femke Dijkstra kreeg de veelzeggende onder titel ‘Painted Air’. De titel werd door Hessling verzonnen tijdens een bezoek van Dijkstra aan haar Keulse atelier. Beiden maken in hun werk gebruik van lichtreflecties. Rosa M Hessling (Zell/Mosel, 1954) studeerde in de eerste helft van de jaren tachtig bij Nam June Paik en Christian Megar t aan de Kunstakademie in Düsseldorf, die op dat moment welhaast het epicentrum van het Duitse kunstleven vormde. Zij verwierf internationale bekendheid met schilderijen waarin kleurstraling en lichtbreking een belangrijke rol speelt. In Nederland is zij nog betrekkelijk onbekend als kunstenaar. Ik leerde haar kennen als een flamboyante en ontwapenend directe persoonlijkheid. Hessling bouwt haar schilderijen sinds 1989 op uit gekleurde glacerende laklagen, vermengd met speciale, pure pigmenten zonder interferenties. Het zijn deze pigmenten die het licht breken en er voor zorgen dat de schilderijen afhankelijk van het standpunt van de beschouwer van kleur veranderen. Zo zijn sommige van haar schilderijen vanuit de ene hoek bezien dieprood en zwemen zij vanuit een ander naar roze. Hessling werkt vaak maanden achtereen aan een schilderij om het gewenste resultaat te bereiken. Zij hanteer t een zeer bewerkelijke techniek: de uiterst viscose lak die zij gebruikt blijft lang vloeibaar, waardoor de kunstenaar haar schilderijen uren achtereen moet blijven draaien om ze gelijkmatig droog te krijgen. De schilderijen hebben natuurlijk licht nodig en reflecteren het licht dankzij onder meer gouden onderlagen. ‘Ik ben niet bang voor goud’, verklaar t de kunstenares met een sardonische glimlach. Titels spelen een belangrijke rol in haar werk, die vaak subtiele woordspelingen bevatten zoals bij Weisheiten: een reeks schilderijen in verschillende witgradaties. Van de kunstenaars in Match is Rosa M Hessing degene met de meest spirituele opvatting van abstracte schilderkunst – een opvatting die

9


niet los te zien is van haar interesse in wetenschappelijke verschijnselen. ‘Wij zijn spirituele elementen’, stelt zij, en brengt haar werk in verband met golvende energiestromen. Haar schilderijen zijn evenzeer te zien in het licht van spirituele en mystieke tradities als in dat van moderne wetenschappelijke theorieën. Oorspronkelijk drie afzonderlijke onderdelen van de serie Matter Follow Mind I-III voor de gelegenheid van de tentoonstelling samengevoegd tot één groot werk. ‘Schilderijen zijn individuen die hun eigen wil hebben. De kunstenaar past daar tegenover deemoedigheid’, aldus Hessling. Femke Dijkstra (Leeuwarden, 1988) studeerde in 2009 af aan Academie Miner va in Groningen en ontving bij die gelegenheid een Coba de Groot stipendium – een beurs voor academie-verlaters met een Friese achtergrond. Dijkstra was naar eigen zeggen verbaasd om voor Match uitgenodigd te worden als abstracte of nonfiguratieve kunstenaar: hoewel zij wel een minimalistische vormtaal hanteer t, beschouwt zij zichzelf in de eerste plaats als een figuratieve kunstenaar. Dijkstra werkte lange tijd vooral als schilder en tekenaar, maar presenteerde bij haar afstuderen een reeks amorfe gipsen sculpturen die werden beschenen door flonkerende videoprojecties. Ze waren gebaseerd op de warmte- en koude-zones van het menselijk lichaam. De kunstenares presenteerde ze deels hangend aan de muur, maar ook op de vloer, als een soor t berglandschappen - ‘zodat je kunt lopen door het landschap van het lichaam’, aldus Dijkstra. Haar nieuwe werk is minder op het menselijk lichaam gericht. Dijkstra zet de video-sculpturen voorlopig niet voor t, maar concentreer t zich op dit moment op even simpele als verleidelijke aquarellen op papier. Met water bevochtigt zij het papier op sommige plaatsen, om ver volgens met een dun kwastje helder gekleurd pigment langs de randen aan te brengen. De ijle vormen en de motieven van vensters die zo op het papier ontstaan, hebben te maken met ‘de manier waarop dingen uit de buitenwereld binnenin een indruk achterlaten’.

10

Op deze manier vormen de recente aquarellen een consequente voortzetting van de membraan-achtige videosculpturen met hun thematiek van de huid en datgene wat zich daaronder afspeelt. De kunstenaars die in de derde Match werden samengebracht, ver trekken vanuit een meer constructivistische opvatting. Tegelijk is een Duchampiaanse ironie hen niet vreemd, net zo min als een praktijk van adaptatie van eigen en andersmans werk. De in Amsterdam woonachtige WJM Kok (Utrecht, 1959) vormt binnen de Match-reeks verreweg de bekendste kunstenaar in Nederland. Hij doorliep achtereenvolgens de Academie St. Joost, de AKI in Enschede en de Rijksakademie in Amsterdam en is zo’n twintig jaar actief als beeldend kunstenaar. Momenteel werkt hij aan de Universiteit in Leiden aan een proefschrift over de filosofie van Deleuze en Guattari. Hij is de meest filosofisch onderlegde van de zes Match-kunstenaars, en waarschijnlijk ook de moeilijkst grijpbare. Hij wordt vaak getypeerd als schilder – een etiket waar voor de kunstenaar zelf terugschrikt. Kok is een soor t ontsnappingskunstenaar, wiens werk telkens een andere vorm aanneemt en die voor zijn ar tistieke productie de meest uiteenlopende karakteriseringen hanteer t. Tijdens onze ontmoeting spreekt Kok onder meer van ‘non-retinaal werk’, ‘filosofie beeldend uitgevoerd’, ‘denkvormen’, ‘net niet conceptueel werk’ en ‘appropriations van ouder werk’.Tegelijk werkt de kunstenaar veelal in reeksen die een bepaalde systematiek ver tonen en daardoor uiterst consequent lijken. Zijn galeriehouder Kees van Gelder kenschetst Koks werk als ‘streng en sereen werk, dikwijls met een droog humoristische ondertoon’. ‘Mijn werk lijkt op orde, maat en regelgeving gebaseerd, maar in de praktijk is het veel opener en vrijer’, aldus de kunstenaar. ‘Het gaat veel meer om een geesteshouding dan om regels. De reeksen die ik maak zeggen: “niets is definitief ”’. In Kunstruimte 09 presenteerde Kok onder meer verschillende recente series van telkens


zes tekeningen waarin hij de relatie onderzoekt van een gesloten lijn tot een strak vierkant kader, ofwel de interferentie tussen oppervlak en omtrek. De tekeningen tonen elk een geprint vierkant kader waarbinnen telkens een kronkelende lijntekening in viltstift is te zien. De lijnen eindigen waar zij beginnen, als slangen die in hun eigen staar t bijten. Het zijn zeer handschriftelijke tekeningen, die iets vormen tussen schrijven en tekenen. Clemens Neumann (Leeuwarden, 1983) voltooide in 2009 zijn studie aan de Academie Minerva in Groningen. Zijn presentatie in Match 3 vormt zijn eerste expositie sinds zijn afstuderen. Neumann omschrijft zijn ar tistieke strategie als ‘situaties of objecten die je als vanzelfsprekend ervaar t, anders te laten zien.’ De kunstenaar is gefascineerd door de formele schoonheid en de onderlinge relaties van alledaagse objecten. In de verschillende kleurstellingen van eenvoudige flessen schoonmaakmiddelen, bijvoorbeeld, die hij in een reeks kleurenfoto’s documenteerde. Als onderdeel van zijn expositie in Kunstruimte 09 bouwde Neumann in het centrum van de ruimte een levensgrote houten trapconstructie die te koop werd aangeboden op internet. Het is een verweesde trap – een trap zonder trapgat, die nergens begint en tot niets leidt. Als onderdeel van de dubbeltentoonstelling presenteerde Neumann ook een appropriation van een ouder werk van WJM Kok. Waar Kok oorspronkelijk een reeks door hem beschilderde IKEA-keukentafels aan de muur exposeerde, koos Neumann voor een felrode ready-made kinder tafel. In wat het midden houdt tussen een hommage en een persiflage, voegde Neumann voor ts een Heinekenbierviltje toe onder één van de poten van ‘Koks’ tafel.

reeks aan bij een eeuwenoude traditie van meester en gezel. Men kan betogen dat de samen-werkingen wellicht te kor tstondig en incidenteel waren om op langere termijn effectief te zijn. Meer nog dan masterclasses lijken Match-ontmoetingen voor de jongere kunstenaars een ar tistieke krachtmeting betekend te hebben die hen kritischer naar hun eigen werk heeft laten kijken. Fabian Westphal zegt vooral veel van Marius Lut geleerd te hebben als het gaat om het innemen van een meer zakelijke, professionele opstelling als kunstenaar. Het vormde voor hem een ‘trigger’ om te zien of zijn werk kon opboksen tegen dat van zijn gevorderde collega. Westphal: ‘Voorheen was ik snel van slag wanneer docenten bijvoorbeeld kritiek hadden op het feit dat er stofjes terechtkwamen in mijn laklagen. Ik heb door het contact met Marius vooral ook geleerd om schijt te hebben aan kritiek wanneer ik zelf in het werk geloof ’. Roel Arkesteijn conservator hedendaagse kunst, Museum Het Domein, Sittard

Resteert de vraag in hoeverre de samenwerkingen tussen de kunstenaars in Match daadwerkelijk van de grond gekomen zijn. De verschillende paren legden wederzijdse atelierbezoeken af en bouwden de tentoonstellingen goeddeels gezamenlijk op. Zo bezien sloot de Match-

11


MATCH # 1

12


MATCH # 1 MARIUS LUT / FABIAN WESTPHAL

Marius Lut (1976) woont en werkt in Den Haag. Werkt al zo’n tien jaar als beeldend kunstenaar in het -onlangs van Rijswijk naar Den Haag verhuisde kunstenaarscomplex Billytown. Een initiatief met vormgevers, architecten en kunstenaars, waar tevens met enige regelmaat exposities worden georganiseerd. In 2008 en 2009 resideerde hij aan de Rijksacademie in Amsterdam. Zijn werk wordt onder meer getoond bij Galerie West in Den Haag, die hem onlangs ook presenteerde op ‘Art Basel’ in Miami. Een vrij recente expositie met zijn werk was de tentoonstelling ‘Riposte’ in het Stedelijk Museum in Den Bosch met verder Esther Tielemans, Evi Vingerling en Jan van der Ploeg. Fabian Westphal (1982) woont en werkt in Groningen. Hij studeerde in 2009 af aan de Academie Minerva in Groningen. Daarna werd hij toegelaten tot de tweedefase opleiding op het Frank Mohr Instituut eveneens te Groningen. Op zijn eindexamen overtuigde Fabian Westphal met een groot werk op een wand van zo’n vier bij tien meter. Dit werk bestond uit een grote reeks panelen van hetzelfde formaat, die er bij de eerste aanblik identiek uitzagen, maar bij nadere beschouwing variaties in kleur van vierkanten, driehoeken en cirkels vertoonden, wat het werk zowel een monumentaal voorkomen gaf als wel een grote reeks stuk voor stuk te ‘lezen’ kleine paneeltjes. Ten tijde van de voorbereiding van- en tijdens de presentatie zelf zat Westphal in de laatste fase van zijn opleiding. Beide kunstenaars werden door K09 aan elkaar ‘gematched’ op grond van een veronderstelde affiniteit in opvattingen en werk. Ze ontmoetten elkaar in K09, bekeken de ruimte en de mogelijkheden ervan en Marius Lut bracht een bezoek aan het atelier van Fabian Westphal op het Frank Mohr Instituut. E-mails en fotografische documentatie van werk werden uitgewisseld. Marius Lut verbleef een kleine week in Groningen om de presentatie vorm te geven en gedurende die tijd Fabian Westphal kritisch te begeleiden in zijn presentatie. Als afronding van het geheel werd een ongeveer twee uur durend gesprek naar aanleiding van de opzet en het geëxposeerde werk op band opgenomen. Op basis van deze tape worden een aantal zaken aangaande Match # 1 vermeld, waarbij moet worden aangetekend dat - vanwege de leesbaarheid - de spreektaal af en toe is omgezet naar leestaal.

13


Fabian Westphal/Marius Lut

14


Over de expositie

Jacob: ‘Marius wat vindt je van het idee om een jonge kunstenaar te begeleiden in het maken van een expositie samen?’ Marius: ‘Dat vind ik erg interessant. Ook omdat het belangrijk is elkaar te helpen, de context te bespreken en daardoor meer begrip te kunnen vergaren over het werk. Het is altijd interessant om vooraf aan de opbouw en tijdens de opbouw een interactie te starten waardoor er een dynamiek ontstaat en ik geloof heel erg dat dergelijke toevoegingen bijdragen aan de fysieke expositie’ ‘Het lijkt me goed als Fabian de komende tijd af en toe eens binnenloopt om iedere keer te ervaren hoe het werk is opgehangen en om te kijken of die vorm waarin we het presenteren echt prettig of goed is. Omdat Fabian heeft aangegeven dat er hele lastige stappen inzitten, die gevoelsmatig nog niet ver genoeg ontwikkeld zijn’ Deze opmerkingen werden gemaakt naar aanleiding van het gebruik van een ruimte - in dit geval K09 - voor het installeren van werk. Een expositie is iets anders dan het ophangen of neerzetten van een reeks afzonderlijke en autonome werken. Bij Marius Lut is de ruimte een essentieel onderdeel van het presenteren van werk. Dat uit zich bijvoorbeeld in een zorgvuldige selectie van kunstwerken voor een bepaalde expositie en - in het geval van de presentatie in K09 - maken van werk dat in eerste instantie bestemd is voor deze speciale gelegenheid. Voor deze expositie waren dat twee forse werken in zwar t-wit, die er bijna identiek uitzagen. De een werd aan de wand gehangen, als een conventioneel minimalistisch schilderij, voor de ander was een soor t houten sokkel gemaakt waar het werk op stond en tegen een wand leunde. Beide werken vormden ‘het har t’ van de expositie en de juiste plek voor beide werken in de ruimte - niet te ver en niet te dicht bij elkaar bijvoorbeeld - bepaalde de rest van de presentatie. Dat is een kwestie van voor tdurend kijken vanuit verschillende hoeken, soms enkele centimeters schuiven. Het installeren geeft de indruk van een intuïtief proces, maar wel gebaseerd op formelere zaken als verhoudingen,

ritme, kleur en dergelijke. Zo werd op het laatste moment nog een klein werk toegevoegd dat nog op het atelier van Marius Lut lag. Fabian Westphal had in eerste instantie nauwelijks nagedacht over relaties tussen de ruimte en het te presenteren werk. Dat is overigens niet bedoeld als diskwalificatie, het heeft er simpel mee te maken dat hij zijn werk in een constellatie als deze nog nooit had laten zien. Er was geen keuze gemaakt op basis van vragen als: wat is een essentieel werk, hoe verhoudt zich dat tot ander werk, op welke wijze moet het worden gepresenteerd en in relatie tot wat? Uiteindelijk zijn er tijdens de opbouw keuzes gemaakt voor werken die een zekere logica of onderliggende verwantschap hadden. En verder is er geëxperimenteerd met de presentatie: zo is er een werk op de vloer terechtgekomen en een ander werk werd getoond op een bijna verborgen en onlogische plek. Dat Fabian Westphal dit als een leerer varing heeft opgevat laat een volgende expositie waar hij aan meedeed zien. Op een groepsexpositie van Frank Mohrstudenten in Defka-Assen was het werk in relatie tot de plek waar het hing al een duidelijke keuze.

15


Fabian Westphal

Marius: ‘Wat ik interessant zou vinden als het opgedeeld zou zijn in modules. Je hebt de tomadoplankjes, wat voor mij nu het sterkste werk is dat er hangt, daar is geen concessie in gepleegd, het is wat het is. Je zou kunnen zeggen dat is module 1. Module 2 zijn de dingen waar je op zoek gaat. Je kunt je daarbij afvragen of dat op dezelfde schaal moet als die plankjes. Die kastplakjes met glasplaatje en houten blokjes bijvoorbeeld. In hoeverre zou je dat ruimtelijk kunnen gaan doen, waardoor het zich ook meer van elkaar onderscheidt. Want het heeft nu ook hetzelfde formaat. Als je het naast elkaar ophangt heb je toch het gevoel dat het 2 of 3 kunstenaars kunnen zijn. En daarin zit toch ook nog een enorme vrijheid aan mogelijkheden’. Fabian: ‘ Het is grotendeels studie natuurlijk. Je zoekt en dat is eigenlijk eerder vinden dan zoeken. Je kunt het ene niet maken zonder het andere. Het heeft te maken met studies. Op een muziekalbum staan ook verschillende nummers.’

Marius: ‘Maar die verschillende nummers hebben wel dezelfde opzet’. Fabian: ‘ J a, maar voor mijn gevoel is dat ook zo. Maar voor een ander ziet het er misschien anders uit. Voor mij is het een studie in de vorm van een miniatuur’.

16


Fabian Westphal

17


Marius: ‘Zou het dan interessant zijn om het uit te werken. Dat ook wij de ervaring krijgen dat er een stap wordt gezet. Dat er behalve een onderzoek en studies ook een uitkomst is. Zo’n glasplaat bijvoorbeeld kun je zo groot krijgen als je wilt. Dat blokje hout kun je je suf op timmeren en schuren en je kunt een hele specifieke manier bedenken waarop je het aan de muur kunt bevestigen en de glasplaat erin zetten. Daarmee creëer je een ander veld, dingen krijgen een andere waarde’. In feite is dit een discussie tussen een meer ervaren kunstenaar en een beginnende kunstenaar die tevens nog een opleiding volgt. Vandaar de term studies. In de besloten wereld van een opleiding experimenteert men nog volop natuurlijk. Aan de andere kant betreft het wel een tweede-fase opleiding die juist bedoeld is de eigen ideeën en opvattingen vorm te geven.

de essentie der dingen bloot te leggen; een idealistische attitude. Marius Lut daarentegen benadert zijn werk eerder vanuit een kunsthistorisch perspectief. Uiteraard heeft hij een voorkeur voor abstract en minimalistisch werk. De vraag is echter eerder`’wat kan ik daar als kunstenaar heden ten dage nog aan bijdragen’ en dan op een manier die verrast of vernieuwend is. Een gedegen kennis van voorafgaande zaken is daarbij noodzakelijk, een persoonlijke belevingswereld uitgedrukt in het werk zeker niet. Zoals hij zelf zegt: ‘Het ding is goed als mijn belevingswereld er niet in zit’. Iets waar Fabian Westphal het ook wel mee eens kan zijn, maar toch ook weer enigszins ondergraaft met een uitspraak als ‘het komt ergens wel uit jezelf ’. Tot slot nog dit: Jacob:

Intenties

‘denk je er niet teveel over na?’

Een ander onderwerp dat in het gesprek ter sprake kwam was de intentie - bedoeling, betekenis hoe men het maar wil noemen - van het werk.

Fabian:

Hierin kwamen de verschillende attitudes van beide kunstenaars duidelijk naar voren. In het hele gesprek kwam dit al af en toe boven. Citeren van uitspraken maakt een en ander niet duidelijker. Daarom een korte samenvatting.

‘Misschien wel. Het is een fase in mijn leven’ Jacob: ‘Heb je er wel plezier in’ Fabian: ‘Ik heb er zeker plezier in’.

Fabian Westphal stor t zich als het ware op de gehele wereld, het ‘alles’ om deze te verbeelden in termen van verhoudingen, geometrische vormen, constructies etc. Enigszins vergelijkbaar met de wijze waarop Cezanne inder tijd de hem omringende natuur probeerde te herleiden tot kegels, bollen en kubussen. De drijfveer is

18


Fabian Westphal Irony

19


Marius Lut

20


Marius Lut

21


Marius Lut

22


Marius Lut

23


MATCH # 2


MATCH # 2 ROSA M HESSLING / FEMKE DIJKSTRA

Rosa M Hessling (1954) woont en werk in Keulen Rosa M Hessling is al decennia werkzaam aan een oeuvre dat gaat over kleur. In haar werk gebruikt ze speciale pigmenten. Zogenaamde interferentiepigmenten, die merkwaardige en bijzondere effecten teweegbrengen. De pigmenten worden aangebracht op aluminium platen, variërend van groot tot zeer groot en klein tot zeer klein. Er zijn twee soorten werk te onderscheiden. De meer conventionele platte vlakken aluminium - enkelvoudig of bestaande uit meerdere platen van gelijke omvang - en de ruimtelijke, uit meerdere delen samengestelde, langwerpige platen die als objecten aan de wand zijn aangebracht. Rosa M Hessling exposeert regelmatig in musea en galerieën in Duitsland en het buitenland - onder andere in de Conny Dietzschold Gallery in Keulen en Sydney. Haar werk is opgenomen in vele collecties voornamelijk in Duitsland. Femke Dijkstra (1988) woont en werkt in Groningen Femke Dijkstra studeerde in 2009 af aan de Academie Minerva. Met haar afstudeerwerk won ze de zogenaamde ‘Coba de Groot - stipendium’, een prijs voor afgestudeerden van Friese afkomst. Naast een stipendium houdt deze prijs een publicatie in en een expositie in Museum Martena in Franeker. Voor de publicatie schreef kunstcriticus Rob Perrée een uitgebreid artikel. Haar werk bestaat onder andere uit filmprojecties van langzaam en nauwelijks waarneembare kleurveranderingen van bijvoorbeeld lichaamstemperatuur of langzaam smeltend ijs. Deze films worden geprojecteerd op - aan de wand gemonteerde of op een vloer geïnstalleerde - gipsvormen gebaseerd op het onderwerp van de film. Daarnaast maakt Femke Dijkstra aquarellen naar aanleiding van de films en toont ze ook zelfstandige gipsen objecten onder de titel ‘lichamen’. Rosa M Hessling nam de uitnodiging voor de presentatie met Femke Dijkstra graag aan. Het mentoringaspect in het geheel en het bedenken van een gemeenschappelijk concept voor de expositie stimuleert ook de meer ervaren kunstenaars uitgebreider en scherper over het te exposeren werk na te denken. Femke Dijkstra bracht een bezoek aan Rosa M Hessling in Keulen. Samen bezochten ze onder meer ze het Museum Ludwig, alwaar zich reeds een intensieve dialoog over kunst ontspon, dat zich daarna voortzette in de studio van Hessling.

25


Rosa M Hessling en Femke Dijkstra in Museum Ludwig - Kรถln

26


Painted Air

‘Painted Air’ werd gekozen als titel voor de gezamenlijke presentatie in K09. Een titel die de verbinding tussen het werk van beide deelnemers aangeeft. In het werk van Femke Dijkstra is ‘gekleurde lucht’ een middel - in de vorm van licht - bij Rosa M Hessling een essentieel onderdeel van haar schilderkunst. Hessling verbleef een aantal dagen in Groningen om haar werk in K09 te installeren. Femke Dijkstra had reeds een projectie geïnstalleerd in een daartoe bestemd vertrek. De bedoeling was tijdens de opbouwperiode het gesprek over aangelegenheden aangaande beeldende kunst en het hoe en waarom van de gekozen werken en de wijze waarop deze worden geïnstalleerd voort te zetten. Door onvoorziene omstandigheden - in casu een heersende griepepidemie - werd dit helaas verhinderd. Wat tijdens het werkbezoek van Dijkstra in Keulen overigens nog wel werd besproken waren de toekomstmogelijkheden en verwachtingen inzake aandacht en waardering voor het werk. Rosa M Hessling is reeds decennia bezig met een fundamenteel onderzoek naar de mogelijkheden van interferentiepigmenten, naar kleur, verschillende formaten van het werk en de kwaliteiten van de drager. Dit proces heeft haar geleidelijk steeds meer belangstelling en (inter)nationale waardering voor haar werk opgeleverd. Dat is geen zaak geweest van een ‘overnight succes’, maar een kwestie van lange adem. Een bewonderenswaardige queeste, waarbij veranderende ‘modes’ en wisselende belangstelling vanuit de kunstwereld, in het al dan niet succesvol zijn, ook een rol speelden. Ook bij Femke Dijkstra zagen en zien wij de potentie om dat wat zij verbeeldt te ontwikkelen. Dat vereist zoals bij Hessling - een passie, een wil en het nodige uithoudingsvermogen. Femke Dijkstra was een van de beginnende kunstenaars uit Groningen die er niet voor kiest een startstipendium, bedoeld om de ontwikkeling van het werk van beginnende talentvolle kunstenaars

mogelijk te maken, aan te vragen bij het Fonds voor de Beeldende Kunst. Een aangelegenheid waarover we in de inleiding reeds iets vermelden. Dat is spijtig, volgens ons, omdat het werk en de belangstelling die het tot nu reeds genereerde haar tot een goede kanshebber maakt op een van de 75 - door de huidige regering tot 50 te reduceren - jaarlijkse stipendia.

De expositie Rosa M Hessling installeerde in de grotere ruimte van K09 een aantal werken die - de hierboven vermelde twee aspecten van het werk ver tegenwoordigen. Een aantal kleine werken op aluminium laten de werking van interferentiepigmenten op wonderlijke wijze zien. Met name een werk dat midden in de ruimte werd gehangen is exemplarisch voor de effecten die een dergelijk werk kan hebben. De ene keer is het werk blauw, dan is het paars, soms turqoise en op een ander

27


moment bijna een verblindende spiegel. De uiterlijke verschijning van het werk is afhankelijk van de lichtval en de positie van de kijker ten opzichte er van. Het werk kan tegelijker tijd blauw, paars, groen, of bijna kleurloos zijn - zoals waargenomen door verschillende kijkers - als wel afwisselend blauw, paars, groen of kleurloos afhankelijk van de positie van een individuele kijker. Zo hingen er een vier tal werken waar van in feite niet te bepalen was hoe het er nu ‘werkelijk’ uitziet. Een merkwaardig fenomeen dat wij hebben vergeleken met parallelle werelden. Het is dan ook niet voor niets dat van Hessling in catalogi vaak meerdere afbeeldingen van hetzelfde werk worden opgenomen. Daarnaast werden een aantal werken geïnstalleerd die al wat ouder waren. Dat wil zeggen werken van zo’n 10-15 jaar oud. Deze werden uitgezocht voor de expositie van wege de relatie met het projectiewerk van Femke Dijkstra. Ze bestaan alle uit meerdere langwerpige aluminium panelen beschilderd met interferentie pigmenten. In tegenstelling tot het andere werk - waar vaak een textuur of kwaststreken te ontdekken zijn - zijn deze panelen zo egaal mogelijk beschilderd. Bij deze werken speelt de ervaring ervan zich voor een deel af tussen de, op regelmatige afstanden, naast elkaar gehangen panelen. Tussen de panelen wordt daadwerkelijk gekleurde lucht, c.q. ‘geschilderde’ lucht zichtbaar in allerlei pastelvarianten rose, geel, groen, violet. Speciaal voor de expositie in K09 werd een nieuwe opstelling gemaakt van drie oudere werken van elk tien panelen getiteld ‘Matter Follow Mind’. Ze werden samengevoegd tot een werk van 30 panelen, waarbij de architectuur van de ruimte een rol speelde in de installatie. Allerlei nuances rood, geel en blauw en een wereld aan tonaliteiten werden in dit werk zichtbaar. Kleuren en tonen die veranderen als men langs het werk loopt.

28


Rosa M Hessling

29


Rosa M Hessling Matter Follow Mind

30


Rosa M Hessling WeiĂ&#x;heiten

31


Femke Dijkstra installeerde in een kleine ruimte in K09 een van haar projecties. In dit geval een filmprojectie van om en nabij twintig minuten van smeltend ijs. Dit werd geprojecteerd op een - op de vloer gelegde replica in gips van de ijsklomp. Gedurende de twintig minuten veranderde de projectie langzaam van kleur en structuur. Het begint met een scala aan pasteltinten rose, paars, oranje om uiteindelijk geheel wit te eindigen. Van

32

de kijker wordt daarbij het nodige geduld gevraagd. Bij oppervlakkige beschouwing gebeurt er namelijk hoegenaamd niets, terwijl er wel degelijk minimale veranderingen optreden. Ook werden drie aquarellen getoond, gemaakt naar aanleiding van de projecties. Intrigerende tekeningen van kleur en vorm, die door Roel Arkesteijn, voor een eindpresentatie, werden geprefereerd boven de projectie.


Femke Dijkstra

33


Femke Dijkstra

34


De titel van de expositie - Painted Air - associëren we zelf met onze regelmatige reizen door den lande. In de winter, lente, zomer en herfst zijn we - al jaren regelmatig op pad om werk van kunstenaars te halen of weg te brengen. ‘s Morgens, ‘s middags, des avonds, soms zelfs in de nacht rijden we door Nederland. Nederland is in de schilderkunst mede bekend vanwege de prachtige en spectaculaire luchten. Dat namen we altijd maar voor lief, maar het is waar. Vooral vanuit de passagiersstoel wordt u in Nederland een scala aan adembenemende en plein-air licht en kleursensaties geboden. Een - door het vlakke land- panoramisch beeld dat voor tdurend, soms snel, soms langzaam, verander t. De wonderlijkste kleurverlopen, kleuren en subtiele of brute kleur veranderingen hebben we mogen meemaken. Koningsblauw, ultramarijn, lila, dieppaars, oranje, gelen, een ongekende hoeveelheid grijzen en witten hebben we zien voorbijkomen. Soms zetten we de auto aan de kant en maken wat foto’s, die achteraf slechts een glimp van de werkelijkheid blijken weer te geven. Bij beide hier getoonde kunstenaars lijkt ons de intentie aanwezig om iets van dergelijke wonderschone natuurverschijnselen te vangen in de beeldende kunst. Niet als directe weergave of als abstractie, maar als concreet gegeven in een eigen beeldtaal, met de intentie om pure schoonheid te verbeelden. Bij beide speelt licht en kleurveranderingen een rol, dat het werk een subtiel dynamisch karakter geeft. Rosa M Hessling heeft in de afgelopen jaren reeds een indrukwekkend oeuvre opgebouwd van werk dat zich geheel laat lezen in termen van kleur en licht. Het werk van Femke Dijkstra heeft de potentie om zich ook op een dergelijke wijze te ontwikkelen. Een ontwikkeling waarin wellicht projecties en de ruimte waarin het wordt geprojecteerd een meer geintegreerd geheel vormt of een ontwikkeling in materiaal of onderwerp.

35


MATCH # 3


MATCH # 3 WJM KOK / CLEMENS NEUMANN

WJM Kok (1959) woont en werkt in Amsterdam Hij studeerde aan de Academies in Breda en Enschede en resideerde van 1984 - 1986 aan de Rijksakademie in Amsterdam. WJM Kok is docent aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en verder sinds 2009 bezig met een PhD-traject aan de Universiteit Leiden. In 1989 was hij een van de vier deelnemers aan de eindronde van de Prix de Rome. Zijn werk wordt in Nederland vertegenwoordigd door Galerie van Gelder in Amsterdam. Hij nam deel aan diverse internationale exposities op het gebied van onder andere abstracte, concrete en conceptuele kunst, waaronder recent aan de groepsexpositie getiteld ‘Lebt Theo?’ in GKG te Bonn. Met Theo werd hierbij bedoeld: Theo van Doesburg, een van de grondleggers van De Stijl. Clemens Neumann (1983) woont en werkt in Leeuwarden Neumann studeerde in 2010 af aan de Academie Minerva in Groningen. Met zijn eindexamenwerk werd hij genomineerd voor zowel de ‘Coba de Groot-stipendium’, als voor de ‘Klaas Dijkstra-academieprijs’. Een van de tentoongestelde werken was een tegen de wand leunende glasplaat. Zou deze er als zodanig hebben gestaan dan zou het wellicht tijdens de presentatie zijn gesneuveld. Op de glasplaat was echter een zwarte vogel geschilderd, waardoor de glasplaat zichtbaarder werd, zoals de vogel zichtbaar was vanwege de glasplaat. Clemens Neumann vindt zijn motieven vaak in alledaagse fenomenen en voorwerpen, die in de presentatie- context een andere betekenis en andere connotaties krijgen. Kok en Neumann ontmoetten elkaar in het atelier van Kok in Amsterdam. Een, van beide kanten, vruchtbare ontmoeting. In verdere contacten werd de opzet van de expositie besproken. Tijdens de opbouw werd de ruimtelijke indeling van het werk bepaald. In tegenstelling tot de beide voorgaande exposities - waarin de beide deelnemers een duidelijk ‘eigen’ plek hadden - werd de ruimte door hen gelijkwaardig verdeeld waardoor de verschillen en overeenkomsten van de werken onderling op een directe wijze te ervaren is. Ondanks de uiterlijke verschillen - van Kok series tekeningen en een serie schilderijen aan de wand, van Neumann voornamelijk objecten - levert dit een expositie op die men het beste als ‘open’ zou kunnen benoemen.

37


Clemens Neumann

Tijdens en na de opbouw werd het werk van Clemens Neumann - als deelnemende beginnende kunstenaar besproken. Met name de tentoongestelde, op de vloer liggende, houten trap was het onderwerp van discussie. De neergelegde trap is een ver taling van het idee van ‘afwezigheid’ en ‘aanwezigheid’, zoals dat in de boven gememoreerde glasplaat ook aan de orde kwam. De afwezigheid van een ‘trapgat’ - essentieel om een trap als trap te laten fungeren - maakt de trap tot een wezensvreemd element in de ruimte. Afgezien van de vraag of dit een geslaagd kunstwerk oplevert was er een zekere ‘ruis’ in het werk. Als vertaling van het idee was in een stadium sprake van het gebruik van een ‘prefab’-trap, wat het werk het conceptuele karakter zou geven die het beoogde. Prefab houdt in dat elk ar tikel het standaard-uiterlijk heeft en in grote oplagen volgens hetzelfde procédé wordt geproduceerd. Deze trap was geen prefab. Het werd weliswaar geleverd als bouwpakket, maar dat is iets anders. Het was afkomstig van Marktplaats en te bestellen via een firma ‘Trappenwinkel.nl’. Na het in elkaar zetten van de trap aanschouwde men een houten constructie. Het lijkt op een trap met een merkwaardige knik en allerlei slordigheden en feilen. De eerste ‘ruis’ die dan optreedt is dit: de trap wordt daarmee een voorbeeld van merkwaardigheden die te bestellen zijn via Markplaats.

38

Wie of wat zit er achter de naam ‘trappenwinkel bij-’ voorbeeld of wat voor display aan rare zaken zou er op deze wijze nog meer kunnen worden tentoongesteld? Op zich wel interessante aspecten die de kunstenaar ‘gratis’ meekrijgt met zijn werk, maar de argeloze bezoeker van de expositie is onwetend van dergelijke aangelegenheden en zal dit ook niet kunnen meenemen in de interpretatie van het werk, zoals het in K09 werd getoond. Dat maakt dat een tweede soort ‘ruis’ een rol gaat spelen, namelijk de veronderstelling dat het hier een kunstwerk betreft dat door de kunstenaar zelf is gemaakt. Dat maakt het - voor de beschouwer - tot een ruimtelijke constructie, een object, een beeldhouwwerk, dat lijkt op een trap. En dit laatste is helemaal niet de bedoeling. In eerste instantie was het de intentie in K09 meerdere en verschillende soor ten trappen neer te leggen. In dat geval zou deze trap een onderdeel zijn van een reeks ‘nutteloze’ trappen en zouden bovengenoemde aspecten niet of minder een rol spelen. Ook bij ander werk van Clemens Neumann kunnen vragen worden gesteld. Zo maakte hij - enige tijd geleden een flyer, waarop verbeeldt: het aannemen er van, het verfrommelen en ver volgens weggooien van het ding. Deze flyer werd daadwerkelijk op straat uitgedeeld. Tijdens het uitdelen werd Neumann beboet wegens...


Clemens Neumann

39


Clemens Neumann

40


Clemens Neumann

het uitdelen van flyers. Ook dit laatste kreeg de kunstenaar er ‘gratis bij’, wat het idee ook tot een geestige sociale actie maakte. Dit laatste wordt echter weer niet vermeld op zijn website, noch in de presentatie van het werk. De ‘ruis’ bij dit werk is echter eerder dat het geen echte flyer betrof, maar prints van een tekening. Een volgend werk bestaat uit twee fotoprints van gestripte polystyreen literflessen schoonmaakmiddel. Deze werden zo neutraal mogelijk gefotografeerd, als een soort iconen van huidige industriële vormgeving. Een vormgeving waarin modernistische opvattingen - wat betreft kleurgebruik en vorm - duidelijk een rol spelen. Neumann heeft zich beperkt tot deze twee flessen uit esthetische overwegingen. De keuze voor de twee flessen ‘omdat ik ze zelf het mooist vind’ beperkt ons inziens de verdere uitwerking van het idee. Een idee of concept voor een werk zou eigenlijk driemaal omgedraaid moeten worden om tot een goed en/of consequent werk te leiden en persoonlijke esthetische keuze voor de twee flessen ‘omdat ik ze zelf het mooist vind’ beperkt ons inziens de verdere uit-werking van het idee. Een idee of concept voor een werk zou eigenlijk driemaal omgedraaid moeten worden om tot een goed en/of consequent werk te leiden en persoonlijke esthetische overwegingen zouden daarbij wellicht een ondergeschikte rol moeten spelen. Bovenstaande wekt misschien de indruk dat we het werk van Neumann niet goed zouden vinden. Dat is niet het geval. Op de expositie hangt ook een geslaagd werk in de vorm van een aan de wand bevestigd tafeltje. Bovendien toont de zogenaamde flyer en een - niet tentoongesteld - ander werk in de vorm van een boek aan dat Clemens Neumann een begaafd tekenaar is. In de toekomst is hij mogelijk in staat zijn ideëenkunst en het tekentalent verder met elkaar te combineren.

41


WJM Kok

Kok installeerde in K09 vier series van zes ingelijste tekeningen. De series tekeningen zijn deel van veel meer series onder de titel ‘Loop Notes’. De opzet van de tekeningen is telkens hetzelfde: een klein vierkant van drie bij drie centimeter - inkjetprints op papier - waarbinnen een vrije ‘loop’ wordt getekend. Minimalistische en geconcentreerde tekeningen, alle - als serie van telkens zes - in een eigen kleurstelling en met verschillende tekenmaterialen. De series van zes worden van elkaar onderscheiden door onzintitels als ‘dipurdwar’ en ‘pexapa’, die geproduceerd zijn door een ‘Random Word Machine’. WJM Kok doet een doctoraatsonderzoek aan de Universiteit Leiden dat zich richt op het gebruik van series in zijn eigen praktijk en de concepten die Deleuze uitwerkte in zijn, in 1968 geschreven, boek Difference and Repetition.

42


WJM Kok Loopnotes

43


WJM Kok

44


WJM Kok

Bij de tekeningen hing hij in K09 een serie van vijf ‘schilderijen’. Het woord schilderijen staat niet voor niets tussen aanhalingstekens, omdat er aan dit werk verder geen verf of kwast te pas komt. Het zijn vijf geprepareerde opgespannen schilderdoeken waar telkens een vorm in uitgesneden is. Dit werk is een nieuwe loot aan een zich steeds verder uitbreidende reeks werken waarin Kok het begrip ‘monochroom’ op verassende manieren benadert. Monochrome schilderijen zijn er in de afgelopen decennia in overvloed gemaakt. In allerlei kleuren, formaten en structuren wordt door menig kunstenaar het monochroom op persoonlijke wijze vormgegeven. Het is een klassiek soor t onderwerp geworden, zoals het landschap of het portret en dat in impressionistische of expressionistische

stijl kan worden geproduceerd. WJM Kok gebruikt het monochroom evenwel niet als onderwerp voor ‘belle peinture’, maar als een soor t readymade waar hij concepten aan koppelt. Zo maakte hij een aantal schilderijen met behulp van bekende parfums, die op een ongeprepareerd linnen doek van een bij een meter werden gespoten. En in een andere serie -‘Mix (Monochrome with....)’- maakt hij een reeks monochromen, alle van hetzelfde formaat, samen met collega-kunstenaars als Henk Peeters, Daan van Golden, Mar tijn Schuppers en anderen, oudere kunstenaars en jongere kunstenaars. De hele reeks werd recentelijk tentoongesteld op de expositie ‘Push-Pull, WJM Kok, Frank Mandersloot en collectie’ in het Rijksmuseum Twenthe.

45


WJM Kok

In 2001 ontstond een reeks schilderijen waarin een eenvoudige, standaard Ikea-tafel als basis werd gebruikt. Deze Ikea-tafel is overigens een voorbeeld van wat wel ‘prefab’ is. De tafelbladen werden monochroom beschilderd: in blauw, rood, roze, groen en paars. Vervolgens werden ze - met het tafelblad naar voren als ‘monochrome schilderijen’ aan de wand gehangen. Dit werk brengt ons weer bij Clemens Neumann. Neumann hing een rood tafeltje aan de wand in K09. Dit is ongetwijfeld mede bedoeld als commentaar op dit werk van Kok. Het is alsof het wil zeggen: ik hoef niet eens beschilderd te worden om als monochroom werk aan de wand te worden gehangen. Dat het toch een tafeltje blijft en geen monochroom kunstwerk wordt verduidelijkt door een bierviltje onder een van de poten. Normaal gebruikt om een wat wankel tafeltje te ondersteunen,

46

hier om te illustreren dat het nog steeds een tafeltje is dat normaal gesproken op de grond staat. Ook voor bezoekers aan de expositie die de relatie van dit werk met dat van WJM Kok niet kennen blijft het een intrigerend werk Het verschil in benadering van het maken van kunst tussen Kok en Neumann is, zoals bovenstaande beschrijvingen illustreren, mede een kwestie van attitude ten opzichte van kunst in het algemeen. WJM Kok, evenals de andere meer ervaren kunstenaars, heeft een gedegen kennis van alles dat is gebeurd op dat gebied en positioneer t zijn werk duidelijk ook in een kunsthistorisch verband. Terwijl bij Neumann, evenals bij de andere jonge en beginnende kunstenaars, dit veel minder een rol speelt in verhouding tot persoonlijke interesses en esthetische voorkeuren.


Clemens Neumann

47


Colofon

Uitgave: Teksten: Redactie: Vormgeving: Foto’s:

Stichting Kunstruimte 09, 2012 Roel Arkesteijn - kunsthistoricus Jacob van der Veen - curator K09 Jacob van der Veen Studio Vos Thijs Gaasendam; K09

De uitgave werd mede mogeiijk gemaakt door: De Kunstraad Groningen De Gemeente Groningen in het kader van ‘Groningse Nieuwe’ Vrienden van K09 Stichting Kunstruimte 09 (K09) Herebinnensingel 11 9711 GE Groningen 050-8795291/0612360405 kunstruimte09@online..nl www.kunstruimte09.nl ©2012 stichting Kunstruimte 09 en de kunstenaars.

48



MARIUS LUT FABIAN WESTPHAL

Rosa M Hessling

M ATC H

1-2-3

FEMKE DIJKSTRA

WJM KOK CLEMENS NEUMANN


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.