Slovo #2 | Blad voor studenten slavistiek | Jaargang 5 (2024/2025)

Page 1


V V V LO O

Ivo Andrić Sloveense film

Russische poëzie Avant-garde op de Balkan

Interview Oksana Kononchuk

Blad voor studenten slavistiek Op reis naar de revolutie: Tsjechië onder het communisme

Correspondentie van een Nederlandse student in Tsjecho-Slowakije 1948-1950 / J / /

Het omslagontwerp van deze Slovo en de opmaak van de inhoudsopgave zijn gebaseerd op twee posterontwerpen van Jugoplastika, een groot voormalig Kroatisch/Joegoslavisch bedrijf in Split. Het produceerde schoenen, tassen, speelgoed en sportartikelen. Het bedrijf genoot aanzien in verschillende West-Europese landen en exporteerde ook producten naar de Sovjet-Unie. In de jaren negentig werd de naam gewijzigd naar Diokom en in 2006 hield het bedrijf op te bestaan.

Beeld:
‘Van

alles wat de mens vanuit zijn levensinstict optrekt en bouwt, is in mijn ogen niets beter en waardevoller dan bruggen.’

Redactioneel

slaan bruggen

Wie goed oplet, zal in dit nieuwe nummer van Slovo vele bruggen tegenkomen. Grote stenen bruggen, kleine bruggetjes in de bergen, maar vooral veel figuurlijke bruggen. Met een wereld die steeds verder uit elkaar lijkt te groeien, zijn bruggenbouwers – zoals ook wij studenten slavistiek – van groot belang.

Van Rozjdestvenski’s Naoorlogs lied, vertaald door Rembrandt Tip, slaan we een brug naar het interview met UvAdocente Oksana Kononchuk. Want ooit komt op de aarde groot de oorlog ten einde. Ook

dan blijft de minor Oekraïens aan de Universiteit van Amsterdam van groot belang, bepleit Kononchuk.

Andrea Hijmans sloeg een brug naar het verleden van haar vader in de vorm van twee schoenendozen vol oude brieven. Deze correspondentie neemt ons mee naar het Praag van eind jaren veertig, beschreven door een Nederlandse student die de wereld wilde zien. Duik deze nieuwe Slovo in en ontdek de bruggen in de Zuid-Slavische avant-garde, in Sloveense speeltuinen en bij het Kroatische carnaval.

Ines van den Berg

Colofon

Slovo is een onregelmatig verschijnend tijdschrift voor en door studenten slavistiek. Het tijdschrift is gelieerd aan de afdeling slavistiek van de Universiteit van Amsterdam. Slovo wordt uitgegeven door Studievereniging Radost. Exemplaren zijn verkrijgbaar in het P.C. Hoofthuis te Amsterdam en te raadplegen via de website van Studievereniging Radost.

Redactie

Ines van den Berg (hoofdredactie) Koen Idema (eindredactie) Rembrandt Tip (financiën)

Vormgeving Koen Idema

Met bijdragen van Andrea Heijmans

Met dank aan Oksana Kononchuk

Contact

Studievereniging Radost

Spuistraat 134 1012 VB Amsterdam slovo.redactie@gmail.com

Website (digitaal tijdschrift) www.studievereniging-radost.nl/slovo

Abonnementen

Slovo verschijnt op onregelmatige basis en biedt dus geen vaste abonnementen aan. Wel kunnen geïnteresseerden zich inschrijven voor een verschijningsnotificatie. Bij het verschijnen van een nieuw nummer worden lezers als eerste op de hoogte gebracht waarna tegen vergoeding van de verzendkosten (€ 5,15) een exemplaar toegestuurd wordt. Mail de redactie voor aanmelding en verdere informatie.

Jaargang 5 (2024/2025), nummer 2

Copyright © 2025 Slovo – Blad voor studenten slavistiek

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, geluidsband, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van Studievereniging Radost.

Inhoud

Inhoud

Kunst: Zenitisme

Het ritme van de kunst: Mihajlo S. Petrov Koen Idema

Film: Block 5

Hoeveel speeltuinen telt Slovenië?

Ines van den Berg

Slavisch artefact

Toeristenkaart van Joegoslavië

Briefwisseling Tsjechië

Op reis naar de revolutie Andrea Hijmans

Vertaling

Ivo Andrić: Bruggen Koen Idema

Interview Oksana Kononchuk

Minor Oekraïens, major-belang

Ines van den Berg

Ben je geïnteresseerd in de Slavische wereld? Vind je het leuk om te schrijven, tekenen of fotograferen? Doe dan mee!

Draag bij aan de Slovo. Wat voor bijdrage je ook kunt leveren, je hulp is van harte welkom! Neem contact op met de redactie: slovo.redactie@gmail.com

Totsnel!

Het ritme van de kunst: Mihajlo S. Petrov

Mihajlo S. Petrov, Ritam (1921)
Beeld: Galerija Matice Srpske

KunstMihajlo S. Petrov

In 1921 vervaardigde de Servische kunstenaar Mihajlo S. Petrov de linosnede Ritam (‘Ritme’) voor de omslag van het tijdschrift Zenit. Dit tijdschrift vormde de basis van de Zuid-Slavische avant-gardistische beweging het ‘zenitisme’. Wat was dit voor een beweging? Hoe verhield het zenitisme zich tot de kunst en maatschappij in Joegoslavië en de rest van Europa? En welke plaats namen Petrov en zijn werk Ritam in binnen dit geheel? Koen Idema geeft uitleg.

Mihajlo S. Petrov werd op 16 september 1902 geboren in Belgrado. Al op jonge leeftijd hield hij zich bezig met kunst door zichzelf diverse schildertechnieken aan te leren. Nadat hij het gymnasium voltooid had, schreef hij zich in aan de Kunstschool in Belgrado. Na een jaar verliet Petrov de school alweer omdat de academische methodes in zijn ogen ‘achterhaald’ waren. Door zijn goede beheersing van het Frans en Duits had hij toegang tot buitenlandse bronnen, waaronder het Duitse expressionistische tijdschrift Der Sturm, dat voor hem een grote inspiratiebron vormde. Al snel besloot Petrov tot een kunstopleiding

Koen Idema is tweedejaars student Slavische talen en culturen (Bosnisch/ Kroatisch/Servisch) aan de Universiteit van Amsterdam.

in Wenen, waar hij verder beïnvloed werd door de expressionisten van zijn tijd. In de tussentijd ontstond in het jonge Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen de behoefte om een kunstbeweging op te richten die zowel aansloot bij de rest van Europa, alsook het ‘spiritueel contact’ met de inheemse cultuur en kunst behield. In het voorjaar van 1921 richtte Ljubomir Micić (18951971) samen met zijn broer Branko Ve Poljanski (18971947) in Zagreb het tijdschrift Zenit op. Dit blad speelde tot het verbod in 1926 een belangrijke rol binnen de nieuwe kunstbeweging, die bekend kwam te

Figuur 1: Mihajlo S. Petrov, Zelfportret met pijp (1921)

Beeld: Galerija Matice Srpske

staan als het zenitisme. Schrijvers, dichters en andere kunstenaars uit heel Europa publiceerden hun werk in de oorspronkelijke taal in Zenit, waardoor het blad aansloot bij diverse avantgardistische bewegingen in zowel West- als Oost-Europa.

Het zenitisme groeide uit tot een volwaardige avantgardebeweging inclusief ‘een ideologie, een groep volgers, manifesten, een tijdschrift, een uitgeverij en multidisciplinaire activiteiten’. De beweging was breed en veel van haar opvattingen over kunst en politiek vielen samen met de denkbeelden van Micić. Zo stelde hij dat de Russische avant-garde had bewezen dat de Slavische cultuur nu eindelijk voorop liep op de ‘Latijnse’ cultuur in Europa. Micić had zo'n voorsprong ook voor de Balkan in gedachten. De ‘strijd’ om culturele onafhankelijkheid van de Balkan en de aansluiting bij andere avant-gardistische bewegingen in Europa maar ook Azië en Zuid-Amerika stonden centraal. Zenit fungeerde hierbij als verbindende factor tussen de Balkan en de rest van de wereld.

Een brede beweging

Wat hield het zenitisme in op het gebied van de kunst? En door welke eigenschappen werd de zenitistische kunst gekenmerkt? Deze vragen zijn niet makkelijk te beantwoorden. In het algemeen kan men stellen dat er sprake was van een ‘expressionistische stemming’.De Duits-Franse dichter Yvan Goll stelde in een bijdrage in Zenit dat het zenitisme ‘de beteugeling’ en de opeenstapeling van alle ‘ismen’ was. Men zou van de volgende stromingen het beste moeten nemen en gebruiken binnen het zenitisme: ‘futuris-

Ljubomir Micić, geestelijk vader van het zenitisme, 1925

me, kubisme, creationisme, ultraïsme, dadaïsme’ maar ook ‘negrisme, mongolisme, dervisjisme en internationalisme’. Dit eclectische geheel leidde tot een samenvloeiing van meerdere genres. Daarnaast was Micić ervan overtuigd dat het primitivisme en het idee van een ‘nieuwe zenitistische mens’ – vergelijkbaar met Nietzsches Übermensch –moesten leidden tot een heropleving en verankering van de Balkancultuur en Zuid-Slavische folklore binnen Europa. Tegelijkertijd

Wikimedia Commons

verwierp het zenitisme de West-Europese cultuur en de daarmee samenhangende imperialistische en kapitalistische ideeën over de inrichting van de maatschappij. In plaats daarvan moest de ‘Barbarogenius’ van de Balkan ontwaken; vanuit de ‘pure’ Balkancultuur zou de rest van Europa wakker ge-

Mihajlo S. Petrov
Beeld:

schud worden. De culturele ontwikkeling zou zich zo niet langer van het westen naar het oosten voltrekken, maar andersom. Micić voorzag de Balkan als een ‘Anti-Europa’ dat een kritische tegenhanger moest vormen van het ‘oude, decadente en identiteitsloze continent’ dat eeuwenlang de wereld had gedomineerd. De oude structuren moesten vernietigd worden door het ‘vrolijke, kinderlijke en fantastische vitalisme’ van het zenitisme, dat zou leiden tot de balkanisering van Europa.

Hoewel Micić een radicale breuk met de oude kunst voorzag, moet opgemerkt worden dat er voor en na de Zuid-Slavische vereniging binnen een Joegoslavische staat nooit één uniforme cultuur bestond. Micić’ zenitisme was niet de enige Joegoslavische beweging die uitgesproken ideeën had over de nieuwe vormen van modernisme. Als grootste beweging was het echter wel verantwoordelijk voor de introductie van het modernisme bij het grote publiek, alhoewel de zenitistische kunst vaak negatief ontvangen werd door het publiek en kunstcritici.

De brede opvattingen over kunst en de politiek-

De oude structuren moesten vernietigd worden door het kinderlijke‘vrolijke, en fantastische vitalisme’ van het zenitisme

KunstMihajlo S. Petrov

maatschappelijke verhoudingen in Europa van het zenitisme leidden niet tot eenduidig te onderscheiden eigenschappen van de kunstproducten die de beweging voortbracht. Zoals de Servische kunsthistoricus Miško Šuvaković opmerkte, waren de kunstuitingen veelal paradoxaal en eclectisch. De beweging als geheel kan volgens hem het beste opgevat worden als een anarchistische en provocatieve beweging die onder andere aansloot bij de ideeën van Friedrich Nietzsche, maar ook het nationalisme, bolsjewisme en trotskisme.

Ritme

Terug naar Mihajlo S. Petrov. Na zijn terugkeer naar Belgrado in 1921 raakte Petrov betrokken bij de eerste fase van het zenitisme. In datzelfde jaar publiceerde hij voor het eerst een linosnede in Zenit. Daarnaast schreef hij gedichten en zijn grafische ontwerpen en linsosnedes werden vaak op de omslag van het blad gedrukt. In het culturele hart van Belgrado, rond de Terazije, kwamen de hoofdfiguren van het zenitisme, waaronder Petrov, samen. Hier wisselde hij ideeën uit met schrijvers, kunstcritici en dichters als Stanislav Vinaver, Todor Monojlović en Tin Ujević. In deze tijd was hij voornamelijk actief als schilder en graficus. In 1921 vervaardigde Petrov veel linosnedes, waaronder een zelfportret en landschappen (Figuren 1 en 2), maar ook een reeks aan abstractere werken (Figuren 3, 4 en 5). Micić hechtte grote waarde aan ‘autonome’ en ‘formele’ ontwerpprincipes, die hij terugzag in het werk van Petrov.

Petrov viel als jonge kunstenaar op door zijn ontwikkelde en volwassen stijl. Bij

Figuur 2: Mihajlo S. Petrov, Mostar (1921)

Figuur 3: Mihajlo S. Petrov, Zenit u počast (‘Ter ere van Zenit’, 1922)

Figuur 4: Mihajlo S. Petrov, Kompozicija II (Compositie II, 1922)

Figuur 1: Mihajlo S. Petrov, Zelfportret met pijp (1921)
Beelden: Galerija Matice Srpske

Mihajlo S. Petrov

De Terazije in Belgrado aan het begin van de twintigste eeuw. Op de voorgrond Hotel Moskva.

zijn werk Ritam (‘Ritme’, Figuur 6) liet hij zich inspireren door de opvattingen van Wassily Kandinsky over geluid en de invloed daarvan op de visuele kunst. Ritam onderscheidt zich met zijn ronde vormen en vloeiende lijnen sterk van Petrovs latere werk Zenit u počast (‘Ter ere van Zenit’, Figuur 3). Dit werk maakte Petrov naar aanleiding van de breuk met Micić in 1922. Petrov had diverse werken in andere avant-gardistische tijdschriften laten plaatsen, waarop Micić de samenwerking beëindigde. De rechte en scherpe lijnen lijken in dat werk een afbakening te vormen tussen Petrovs zenitistische verleden en de zelfstandige toekomst die hij tegemoet ging.

Hoewel het zenitisme iconoclastisch van aard was en een uitgesproken voorkeur

Figuur 5: Mihajlo S. Petrov, Predeo (‘Landschap’, 1921)

Petrov liet zich inspire- ren door Kandinsky’s opvattingen over geluid en de invloed daarvan op de visuele kunst

had voor de ‘oorspronkelijke’ nationale cultuur, zijn deze eigenschappen niet uniek binnen de bewegingen van de Europese avant-garde. Wat daarentegen wel opvalt, is dat het zenitisme ontstond in een land dat in de jaren twintig erg arm en politiek onstabiel was en

Beeld: Hotel Moskva
Beeld: Galerija Matice Srpske

Figuur 6: Omslag van het tiende nummer van Zenit uit 1921. In het midden prijkt Ritam (‘Ritme’) van Mihajlo S. Petrov.

grote hongersnoden en een hoge mate van ongeletterdheid kende. Des te merkwaardiger is het dat er tegen deze achtergrond überhaupt een avant-gardebeweging kon ontstaan.

In dit licht symboliseert Ritam de zoektocht van de zenitistische intellectuelen naar een eigen kritische

Beeld: National Library of Serbia via Library of Congress

stem die een duidelijk signaal af kon geven aan de rest van Europa. Mogelijk is het daarbij helemaal niet zo van belang wat deze beweging programmatisch inhield. Het is bij de analyse van de zenitistische kunstproducten dus minder relevant wat de zenitisten precies vonden en uit welke artistieke bewegingen zij samengesteld waren. Veel belangrijker was het hóe zij ruimte boden aan hun opvattingen en hóe zij uiting gaven aan hun drang om met elkaar tot een verenigde artis-

tieke Balkanbeweging te komen. Hiermee wordt ook inzichtelijk dat de onduidelijkheden en vaagheid rondom het zenitisme juist een existentieel onderdeel van de beweging vormden. Het zenitisme draaide immers om de zoektocht naar artistieke verhoudingen an sich en de explosieve uitingsdrang die daarmee gepaard ging. Wellicht confronteert de beweging haar aanhangers en critici ook met de neiging van de mens om de wereld om hem heen te categoriseren en in stilstaande beelden te vangen, terwijl de wereld en de mensen waaruit zij bestaat juist altijd in beweging zijn. De titel van Petrovs werk verwijst hier dan ook mogelijk naar. Ritam kan gezien worden als een oproep aan de toeschouwer om zich bewust te zijn van het ritme van het leven en de kunst – voor zover deze twee zaken zich van elkaar onderscheiden – in plaats van deze te willen indelen en zo tot stilstand te brengen. De kritische lezer merkt hier natuurlijk op dat Ritam zelf ook een stilstaand beeld is. Laat hem dan niet vergeten dat Petrov per slot van rekening een zenitist was en dat de paradox een essentieel onderdeel is van het zenitisme.

Het zenitisme was geen eenvoudig samen te vatten beweging. Mihajlo S. Petrov nam een bijzondere positie in binnen de beweging en combineerde deze verscheidenheid aan invloeden in zijn werk. Ritam is daarbij zowel te zien als een samenkomst van deze invloeden als de artistieke belichaming van de artistieke uitingsdrang, politieke discussie en idealen die het zenitisme tot het zenitisme maakten. █

KunstMihajlo S. Petrov

De nieuwe speelfilm Block 5 van Klemenregisseur Dvornik won op het Sarajevo Film Festival de prijs voor de beste kinderfilm van 2024. Op het Festival Slovenskog Filma (het Sloveens filmfestival)won de film drie prijzen: de prijs voor de beste cinematografie, het beste kostuumdesign en de special achievement award. Ines van den Berg doet verslag.

Hoeveel speeltuinen telt Slovenië?

Beeld: Slovenski filmski center
Hoofdpersonage, still uit ‘Block 5’ (2024)

‘H

Dvornik is bang dat kin- deren in Slovenië niet meer buiten komen; dat beeldschermen het alternatief voor speeltuinen worden

‘Hoeveel speeltuinen zijn er in Slovenië?’ Zo luidde de vraag van een kind uit het publiek. Na het kijken van de nieuwe film Block 5 van Sloveense regisseur Klemen Dvornik, hadden de kinderen de mogelijkheid al hun brandende vragen te stellen. Dvornik ging serieus in op de vraag en begon de kinderen te vertellen over speeltuinen in Slovenië. Zonder een exact aantal te noemen, vertelde hij dat het er heel veel zijn. Het aantal speeltuinen neemt de afgelopen jaren echter af. Speelplaatsen worden ingewisseld voor winkelcentra of – zoals in Block 5 – voor parkeerplaatsen.

In Block 5 komt de twaal�arige Alma als nieuwkomer te wonen in het woonblok ‘Blok 5’. Ze is eenbuitenbeentje op school, wordt gepest en mist de aandacht van haar ouders. Haar moeder was milieuactiviste en nadat zij tijdens een missie verdween, zijn de video’s die zij haar dochter stuurde het enige wat Alma van haar over heeft.

De vader van Alma is weliswaar fysiek aanwezig, maar hij gaat op in zijn werk als architect. Als Alma bouwplannen van haar vader vindt, ontdekt ze tot haar schrik dat hij de speeltuin van Blok 5 wil platgooien om plaats te maken voor de bouw van een parkeerplaats. Om dat tegen te gaan, besluit ze samen te werken met de pestkoppen voor wie de speeltuin geldt als (skate)basis.

In de film zien we de erfenis van het activisme van Alma’s moeder terug in haar dochter. Ook regisseur Klemen Dvornik zelf

Ines van den Berg is hoofdredacteur van Slovo. Onlangs rondde zij de studie Slavische talen en culturen (Bosnisch/Kroatisch/Servisch) af aan de Universiteit van Amsterdam.

Filmposter van Block 5 (2024, Sloveens: Igrišča ne damo!) Beeld: Slovenski filmski center
Als het hart op de juiste plek zit, is elke strijd het waard

is doorhet maken van deze film als activist te beschouwen. Zijn strijd is er een tegen het verdwijnen van speelplaatsen voor kinderen. Hij is bang dat kinderen in Slovenië niet meer buiten komen; dat beeldschermen het alternatief voor speeltuinen worden. ‘Ga naar buiten,’ spreekt hij de kinderen in het publiek toe. ‘Breek maar eens een been, ontmoet nieuwe vrienden.’

Dvornik sluit zich met de film aan bij de campagne ‘#GibanjeZaGibanje’ (‘Beweging voor beweging’). Dit is een campagne van de makers van de film ter bevordering van sport en socialisatie van de jeugd. In het kader van deze campagne liet Dvornik kinderen meedenken bij het maken van de videoclip van Igrišča ne damo (‘Wij geven de speeltuin niet op’) – de titelsong en tevens de Sloveense titel van Block 5. Kinderen konden hun favoriete speeltuin insturen en daarmee hun speeltuin nomineren voor de videoclip. Dvornik maakte een selectie van zeven Sloveense speeltuinen waar ze de clip zouden opnemen. Zo wordt er een beeld gevormd bij het belang van speeltuinen voor de Sloveense jeugd.

Daarnaast is de campagne ook een strijd tegen klassenverschillen. Wanneer er geen openbare speeltuinen in de buurt zijn, is buitenspelen voor sommige kinderen ontoegankelijk. Schoolpleinen zijn gesloten buiten schooltijden en recreatief sporten is alleen toegankelijk voor hen die zich een lidmaatschap kunnen veroorloven. Door het beschermen van openbare speeltuinen, blijft buitenspelen toegankelijk voor ieder kind. Met Igrišča ne damo laat Dvornik zien en horen wat het belang is van speeltuinen voor de Sloveense jeugd. Hij ziet het afnemende aantal speeltuinen in Slovenië als gevaar voor zowel de fysieke als sociaal-mentale gezondheid van kinderen. Het nagesprek eindigt de regisseur met de boodschap die ook in de film klinkt: ‘Als het hart op de juiste plek zit, is elke strijd het waard.’ Dvornik gaat de strijd aan tegen de vernietiging van speeltuinen en strijdt daarmee voor een gezonde toekomst. █

Beeld: Slovenski filmski center
Film Block 5
Still uit ‘Block 5’

Heb je ook een Slavisch artifact voor deze rubriek? Stuur ‘m in! slovo.redactie@gmail.com

Slavisch artefact Toeristenkaart

Wat halen de slavisten onder het stof vandaan? Deze editie een toeristenkaart van Joegoslavië, die in de jaren zeventig en tachtig in het buitenland werd verspreid.

BriefwisselingPraag 1948-1950

Op reis naar de revolutie

Pro-communistische

Tussen 20 en 25 februari 1948 vond in Tsjecho-Slowakije een machtsovername plaats. Daarna belandde het land definitief binnen de communistische invloedssfeer, aan de leiband van Moskou. Ruim vier maanden later reisde een jonge Amsterdammer (24) naar Bratislava en Praag, de vader van Andrea Hijmans. In een lange brief deed hij verslag van zijn indrukken. De begintijd van een communistische heilstaatheilsstaat gezien door de ogen van een Nederlandse student.

demonstranten in Praag, 1947

NNa de dood van mijn vader Jaap erfde ik zijn ‘archief’, een wat weidse benaming voor een verzameling mappen met diverse inhoud en twee schoenendozen vol oude brieven. Die laatste bleken een aantal kleine schatten te bevatten. De mooiste vondst: een lange, in het Engels geschreven, brief van 15 oktober 1948 aan een zekere Franz. Een reisgenoot, die net als Jaap die zomer liftend en lopend door Europa trok. Begin juli namen ze afscheid op de autostrada rond Milaan. Franz ging terug naar Duitsland, Jaap reisde verder naar Midden-Europa. Ze beloofden elkaar op de hoogte te houden van hun verdere avonturen. En dat deed Jaap.*

Proeven van de vrijheid

Ga je weer naar ‘čokoladá’?, vroegen zijn vrienden regelmatig gekscherend aan mijn

*Waarom de brief dan toch in de doos zit? Geen idee. Misschien ging het om een kladversie.

vader. Ĉokoladá, dat was ‘Československo’, Tsjecho-Slowakije. Het land met die taal vol tzjuh's en zjuh’s, waaraan Jaap in de naoorlogse jaren zijn hart had verpand.

In de zomer van 1946 kwam hij er voor het eerst. Zijn eerste studiejaar zat erop (wisen natuurkunde), en hij hoopte eindelijk te kunnen proeven van de vrijheid waar in de oorlog zo hard voor was gestreden. Europa lag in puin, maar Jaap wilde op reis.

De beste kansen boden de talloze internationale werkkampen, die her en der werden georganiseerd. Vrijwilligerswerk gericht op de wederopbouw van het continent. Na wat wikken en wegen opteerde Jaap voor houthakken in het romantisch klinkende Boheemse Woud. En daarna ging hij, met zijn zuurverdiende zakcentjes, verder het land verkennen. Op bezoek bij de twee Tsjechen en de Slowaak die hij eerder in Amsterdam had ontmoet. Ook zij hadden dezelfde gedachte gehad als Jaap: de wereld zien via een internationaal werkkamp. Op Walcheren, om precies te zijn, waar de dijken in oorlogstijd flinke schade hadden opgelopen.

Belangrijkste uitkomst van die eerste Tsjechiëreis? Jaap omarmde Tsjecho-Slowakije. Zo gauw mogelijk wilde hij terug. Dat lukte echter pas in 1948,maar in dat jaar ging hij wel tweemaal; in de zomer en rond de kerst. Ook in 1949 reisde hij tweemaal naar zijn nieuw ontdekte sprookjesland.

Een stad met twee gezichten

In juli 1948 liftte Jaap eerst van Milaan naar Wenen. Die stad kon hem niet bekoren: zwaar beschadigd, somber en vies, met een

Europa lag in maarpuin,Jaap wilde op reis

bevolking die rondliep ‘like sleepwalkers’ en een intense afkeer toonde van buitenlanders. Gauw door dus naar Bratislava. Een verademing, hoewel de stad een groot deel van de ‘gayness’ van twee jaar daarvoor was verloren. Voortdurend werd er geklaagd over de nieuwe politieke realiteit, de mensen ‘stupefied, watching one by one the new “elite” taking from them their old way of life…’ Jaap zag een diepe haat tegen de Russen, maar ook tegen de Tsjechen, die deze ellende zouden hebben veroorzaakt.

Andrea Hijmans onderzocht de met raadsels omgeven dood van haar Tsjechische oudoom Karel Koñatá in Auschwitz, in juli 1942. Daarbij stuitte ze ook op interessante informatie over de beginjaren van het huwelijk van haar ouders. Van september 2023 tot juli 2024 studeerde ze Tsjechisch aan de Universiteit van Amsterdam.

In

Praag trof hij een stad met twee gezichten. Enerzijds business as usual, anderzijds communistische slogans, propaganda en groepen fanatieke jongeren

Jaap (rechts), met twee vermoedelijke Tjechische vrienden in Praag, 1948

Later in Praag trof hij een stad met twee gezichten. Enerzijds was het business as usual; de bevolking luisterde nog altijd naar de nieuwste jazz en naar de BBC, en vrouwen droegen de laatste mode, de New Look. Aan de andere kant steeds meer communistische slogans in het straatbeeld (‘Leve de politiek van onze nieuwe president Gottwald!’), propaganda die uit luidsprekers schalde en rond het station groepen fanatieke jongeren die met vlaggen zwaaiden en communistische liederen zongen. Ze deden Jaap denken aan de Hitlerjugend, maar, constateert hij wat naïef, het draagvlak voor het nieuwe regime was klein. Hooguit 20 tot 25% van de bevolking stond achter ze. Het zou allemaal wel goedkomen, toch?

In de Tsjechische hoofdstad vond hij tijdelijk onderdak in een studentenhuis, waar ook een groep Engelsen van – alweer – een internationale werkbrigade was gehuisvest. Ze werden rondgeleid door een zekere Vĕra, Jaap sloot zich aan. Hij was erbij toen zij het nieuws vernam van de dood

Beeld: Privécollectie Andrea Hijmans

en Arbeidersmilitie

Politie
paraderen in Praag, 1948
Beeld: Nationaal Archief via Wikimedia Commons

van president Edvard Beneš, op 3 september 1948. Ze werd lijkbleek, zegde alle verdere afspraken af en rende huiswaarts. ‘We Westerners can hardly understand such a love for an official figure like a president,’ schreef hij aan Franz, ‘At the funeral thousands of people weeped while waiting ± 24 hours in a queue to get a glimpse of the body.’ Hij wijt dit aan de landsaard, maar zelf ben ik geneigd het ook vooral te zien als politiek statement. Zoals kort na het begin van de bezettingstijd de herbegrafenis van de 19e eeuwse romantische dichter Karel Hynek Machá in Praag uitgroeide tot een patriottisch massaspektakel, zo was de rouw om Beneš ongetwijfeld ook een uiting van verdriet en woede over de teloorgang van de democratie waarvoor hij symbool stond. Vĕra zelf was overduidelijk fel anticommunistisch. Op een dag hoorde Jaap haar discussiëren met een Engelse student die alle onzin die uit de luidsprekers tetterde ook echt geloofde. ‘…there was such a deep set indignation in her that I felt the necessity in me to knock down the first best communist I should meet’. Hij sprak haar opnieuw na het afleggen van een verplicht examen waarin vragen werden voorgelegd als ‘Waarom lopen de Tsjechen als een stel makke schapen achter mensen aan als Masaryk en Beneš?’ Ze voelde zich ‘dirty, after telling all those lies about my personal opinion’.

‘Dear Jaap’ wordt ‘Milý Japé’

Later in september 1948 keerde Jaap huiswaarts, maar per brief bleef hij in

contact met een aantal nieuwe vrienden. Om te beginnen met Vĕra Hrabákova, zijn voormalige gids. De schoenendozen bevatten zes brieven van haar, geschreven tussen november 1948 en juli 1949. Voor mij persoonlijk is het meest opmerkelijke dat Vĕra al in april 1949 overschakelt van Engels naar Tsjechisch, nadat Jaap zelf haar een brief in haar moedertaal heeft geschreven. ‘Dear Jaap’ wordt ‘Milý Japé’. Blijkbaar had hij flink gestudeerd, en voelde hij zich voldoende zeker om de pen ter hand te nemen. Petje af, pap! Vĕra klaagt veel in haar brieven. Over hoe zwaar haar studie geneeskunde is, over een hels tandartsbezoek, en zelfs over een skitripje naar de Hoge Tatra. De reis was domweg verschrikkelijk, het onderkomen armoedig en het eten abominabel. Maar gelukkig: de Tatra zelf was mooi.

Eén duidelijke verwijzing naar de politieke situatie tref ik aan. In november 1948 schrijft ze dat ze was aangegeven door ‘het blonde meisje dat uitging met die ene Engelse jongen, Tony Price.’ Zij uitte ernstige beschuldigingen aan Vĕra’s adres: die zou haar Engelse klanten hebben verteld dat ze onder terreur leven, en geen democratie meer hebben. ‘’It was very serious and they believed more in words of this girl because she is in the Communist Party’. Gelukkig had Vĕra de tegenwoordigheid van geest om meteen contact op te nemen met haar Engelse vrienden, die haar in lovende bewoordingen wisten vrij te pleiten.

Af en toe meen ik een verwijzing te lezen naar het feit dat ze niet alles kan of wil opschrijven. Bijvoorbeeld in een brief geschreven op 21 maart 1949 ‘…you are informed very well about us, so I musn’t explain many things.’. ‘…doufam taky, zĕ tomu co Ti nepišu, budeš rozumĕt’ (‘…ik hoop ook dat je datgene wat ik je niet schrijf zult begrijpen’6 april 1949). Maar uiteraard lees ik deze brieven met de kennis van nu – misschien lees ik er te veel in.

‘...ik hoop ook dat datgenejewat ik niet schrijf zult pen’begrij-

Vĕra’s laatste brief uit juli 1949), gaat vooral over hoe ze zich verheugt op een aanstaand weerzien met ‘Japičku’. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze hoopte op meer dan vriendschap. Het zat er niet in. Op 31 augustus 1949 trouwde mijn vader in het Oude Raadhuis van Praag met Manká Holá, mijn moeder. Misschien heeft hij in de voorafgaande weken eindelijk aan Vĕra uitgelegd hoe de vlag erbij hing. Ze stopte met schrijven.

Bestellingen

Andere reguliere correspondenten uit de naoorlogse jaren zijn de Nederlandse Paul Hartman, en de Slowaak Vlastimil (Vlasta) Kocián. Paul reisde heen en weer naar Tsjecho-Slowakije vanwege de liefde. Ook hij zou, net als Jaap, in 1949 trouwen met een Tsjechische, die net als Manka naar Nederland kwam. Vlasta kende Jaap uit Amsterdam, en later van zijn bezoeken aan Bratislava en Praag.

‘Iederen moest alles uitpakken. De leektreincoupé wel een kruidenierswinkel’

IIn zijn brief aan Frantz signaleerde Jaap al hoezeer de Tsjecho-Slowaakse economie in het slop was geraakt. Lege etalages en lege schappen. Reizigers als Paul en Jaap werden dan ook geacht op hun tochten naar het oosten spullen mee te nemen die thuis niet of alleen tegen exorbitante prijzen te bekomen waren. Bestellingen vormen niet voor niets een belangrijk thema binnen de correspondentie.

Paul beschrijft in april 1949 hoe er een ‘boel lawaai’ ontstond in de trein naar Praag vanwege de grote hoeveelheid levensmiddelen die hij en anderen bij zich hadden. ‘Iedereen moest alles

BriefwisselingPraag 1948-1950

uitpakken. De coupé leek wel een kruidenierswinkel.’ Over een groot deel van zijn eigen voorraad diende Paul nog invoerrechten af te dragen, maar uiteindelijk viel de financiële schade mee.

Vlasta bevond zich aan de ‘vraagzijde’ en richtte zich duidelijk op het luxere segment, blijkt uit een Duitstalige brief van 23 november 1948. Horloges. Kon Jaap er een aantal voor hem meenemen bij zijn volgende bezoek? Moderne herenklokjes graag, bij voorkeur zilverkleurig, en natuurlijk liefst niet te duur. ‘Schrijf alsjeblieft meteen wat dat ongeveer zal kosten.’

Een maand later volgde opnieuw een dringende oproep. Het wordt bijna een rode draad binnen de briefwisseling: de horloges voor Vlasta. Ik vind zelfs een kattenbelletje, helaas ongedateerd, van een andere, in Nederland wonende Tsjech, Rhododor Bloch (Rhodo). In een charmante mix van Nederlands en Tsjechisch schrijft hij: ‘Van Kocián bericht: als je nog twee hodinky van ± padesát (50) gld [gulden] wilt meenemen kun je van mij de middelen krijgen.’ Geen gering bedrag overigens; ongeveer het equivalent van een kleine € 300,- nu**. Ik begrijp best waarom mijn vader Rhodo liever liet betalen.

Met Vlasta liep het hoogstwaarschijnlijk slecht af. De laatste brief van hem, - niet meer in het Duits maar in het Tsjechisch - is gedateerd op 23 december 1950. Hij zit dan in een kamp (‘Lager’, zoals hij het zelf omschrijft) in Neurenberg. De toon is somber en cynisch. Zijn gezondheid omschrijft hij bijvoorbeeld als ‘prima’: één oog is hij al kwijt, met het andere kan hij alleen licht en donker

onderscheiden. En dan lijdt hij ook nog eens aan pleuritis, oftewel longvliesontsteking. Eenzaam is Vlasta, diep eenzaam. Met niemand heeft hij meer contact, en zeker niet met het ‘menselijke uitschot uit het kamp’. Alle oude vrienden zijn vertrokken of vergaten hem. Behalve dan mijn ouders, maar op bezoek komen gaat niet, hoe graag hij dat ook zou willen. ‘Ik krijg toch geen visum, dat weet je zelf ook wel.’ Kortom: een inktzwarte brief, die bovendien tal van nieuwe vragen oproept. Wat was dat bijvoorbeeld voor kamp, waarin hij terecht was gekomen? En de hodinky? Nog eenmaal duiken ze op, helemaal aan het eind van de brief. In een allerlaatste verzoek aan Jaap. ‘Zou je ze alsjeblieft aan Rhodo kunnen geven, als het niet te veel moeite is?’ █

**Bron: de ‘Calculator Prijzen Toen en Nu’ van het CBS. https://www.cbs.nl/nlnl/visualisaties/prijzen-toen-en-nu

Vertaling

Ivo Andrić

Ivo Andrić (1892-1975) was eenschrijver,Joegoslavische dichter, diplomaat en politi- cus. Veel van zijn werken verhalen over de Ottomaanse heerschappij in Bosnië. Zijn meest bekende werk is Na Drini Ćuprija (De Brug over de Drina, 1945) waarin Andrić de lezer meeneemt in de roerige ge- schiedenis van de Ottomaanse brug in Višegrad. In 1961 ontving hij de Nobel- prijs voor Literatuur. Koen Idema vertaalde een van zijn opstellen.

мостови Bruggen

Beeld: Koen Idema
Brug in Stolac, in het zuiden van Herzegovina

Ivo Andrić, Bruggen (Mostovi)

Od svega što čovek u životnom nagonu podiže i gradi, ništa nije u mojim očima bolje u vrednije od mostova. Oni su važniji od kuća, svetiji od hramova. Svačiji i prema svakom jednaki, korisni, podignuti uvek smisleno, na mestu na kome se ukrštava najveći broj ljudskih potreba, istrajniji su od drugih građevina i ne služe ničem što je tajno ili zlo.

Veliki kameniti mostovi, svedoci iščezlih epoha, kad se drugojašije živelo, mislilo i gradilo, sivi ili zarudeli od vetra i kiše, često okrzani na oštro rezanim ćoškovima, a u njihovim sastavcima i neprimetnim pukotinama raste tanka trava ili se gnezde ptice. Tanki železni mostovi, zategnuti od jedne obale do druge kao žica, što drhte i zvuče od svakog voza koji projuri; oni kao da još čekaju svoj poslednji oblik i svoje savršenstvo, a lepota njihovih linija oktriće se potpuno očima čije izglodane grede poigravaju i zveče pod kopitama seoskih konja kao daščice ksilofona. I najposle, oni sasvim mali mostići u planinama, u stvari jedno jedino oveće drvo ili dva brvna prikovana jedno uz drugo, prebačeni preko gorskog potoka koji bi bez njih bio neprolazan...

Svi su oni u suštini jedno i podjednako vredni naše pažnje, jer pokazuju mesto na kome je čovek naišao na zapreku i nije zastao pred njom, nego je savladao i premostio kako je mogao, prema svom shvatanju, ukusu, i prilikama, kojima je bio okružen.

Deze tekst werd in 1933 gepubliceerd als onderdeel van een artikel in de Belgradose krant Politika. Ook na de oorlog werd de tekst nog bestudeerd als onderdeel van leesboekjes voor het basisonderwijs.

Van alles wat de mens vanuit zijn levensinstinct optrekt en bouwt, is in mijn ogen niets beter en waardevoller dan bruggen. Zij zijn belangrijker dan huizen, heiliger dan tempels. Van iedereen en voor iedereen gelijk, nuttig en altijd zinvol gebouwd op de plek waarop de meeste menselijke behoeften elkaar kruisen. Ze zijn volhardender dan andere bouwwerken en dienen niets wat geheim is of slecht.

Grote stenen bruggen, getuigen van vervlogen tijden, toen men anders leefde, dacht en bouwde. Grijs of glorend van de wind en de regen, vaak geschampt op scherp gesneden hoeken. In de voegen en onopvallende barsten groeit dun gras en nestelen zich vogels. Slanke ijzeren bruggen, van de ene oever naar de andere gespannen als een koord, die beven en schallen van elke trein die voorbij snelt; alsof ze nog wachten op hun laatste vorm en hun volmaaktheid. De schoonheid van hun lijnen zal helemaal worden ontdekt door de ogen van onze kleinkinderen. Houten bruggen bij de toegang tot Bosnische gehuchtjes waarvan de stuk geknaagde balken spelen en klinken onder de hoeven van de dorpspaarden als de staven van een xylofoon. En tot slot die nogal kleine bruggetjes in de bergen, in feite een enkele wat grotere boom of twee aan elkaar vastgenagelde boomstammen, geworpen over een bergbeek die zonder deze onbegaanbaar zou zijn.

Alle zijn zij in wezen één en in dezelfde mate onze aandacht waard, daar zij de plaats tonen waar de mens obstakels is tegengekomen en niet is blijven steken bij deze, maar ze te boven gekomen is en heeft overbrugd hoe hij maar kon – op basis van zijn verstand, smaak en de gelegenheden die hem hebben omringd.

Koen Idema is tweedejaars student Slavische talen en culturen (Bosnisch/Kroatisch/ Servisch) aan de Universiteit van Amsterdam.

Ivo Andrić

Beeld: Tanja Kragujević via Wikimedia Commons
Ivo Andrić in 1961

Oksana

voor het P.C.

aan het Singel

Interview

Minor Oekraïens van belangmajor-

Kononchuk
Hoofthuis

Oksana Kononchuk doceert sinds 2022 aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is de docente die de lessen taalverwerving Oekraïens verzorgt.Ines van den Berg interviewde haar.

Beeld: Oksana Kononchuk

PP.C. Hoofthuis, maandag 18 november 2024. Het is even na elven als ik lokaal 3.11 inloop, de les is al begonnen. ‘Dobroho ranku,’ klinkt er uit mijn mond bij wijze van verontschuldiging. ‘Dobroho ranku, Ines,’ klinkt het vrolijk terug. Docente Oksana Kononchuk staat voor de klas en introduceert mij aan de leerlingen. Snel neem ik een plekje naast een bekende medestudent slavistiek en kijk om mij heen. Slavisten en niet-slavisten zitten verspreid door het lokaal, maar één ding hebben ze allemaal gemeen: ze zijn hier samen om Oekraïens te leren.

Oekraïens naar Amsterdam

Na de les nemen we de ‘pratende lift’ naar boven en stappen uit wanneer de stem ons vertelt dat we op de zesde verdieping zijn. Kononchuk houdt van deze lift, het is voor haar een kleine vorm van Nederlandse les. Op de zesde verdieping bevindt zich haar kantoor. Het is niet groot, maar oogt ruim en licht, haast vredig. Kort na het uitbreken van de grootschalige Russische invasie kwam Kononchuk met haar dochtertje naar Nederland. In eerste instantie bleef ze in dienst van de Universiteit van Kyiv en gaf ze online les. Tegelijkertijd stuurde ze alle universiteiten en onderwijsinstellingen die ze

Ines van den Berg is hoofdredacteur van Slovo. Onlangs rondde zij de studie Slavische talen en culturen (Bosnisch/Kroatisch/Servisch) af aan de Universiteit van Amsterdam.

maar kon vinden in Nederland open sollicitaties. Helaas, de reacties waren dan misschien wel vol begrip, maar niemand had werk. De zoektocht leek zover onsuccesvol, totdat ze de University of New Europe (UNE) vond. Via het mentorprogramma van UNE werd Kononchuk gelinkt aan een Nederlandse mentor. Samen gingen ze op zoek naar baanmogelijkheden. Het was ook via UNE dat Kononchuk in aanraking kwam met Ellen Rutten en Eric Metz, beiden verbonden aan de slavistiek in Amsterdam.

Hierna begon haar loopbaan aan de UvA, in eerste instantie als gastonderzoeker. Hoe-

Oekraïens leren ten tijde van onderdrukkingtaalgeldt voor een groot deel van de leerlingen als vorm van per- soonlijk protest

wel het een onbetaalde stage betrof, was Kononchuk positief over de mogelijkheden die deze bood. De stage verleende haar toegang tot de UvA, de bijbehorende bibliotheek en de lessen. Ze besloot lessen Turks te volgen. Aan de ene kant uit persoonlijke interesse –in Oekraïne werkte ze als docente Perzisch –aan de andere kant om te zien hoe er taalles gegeven wordt in Nederland. Deze lessen vormden Kononchuks voorbereiding op het geven van de lessen Oekraïens.

Die lessen begonnen steeds een reëlere mogelijkheid te worden. Er werden plannen gemaakt om in februari 2023 te starten,

Oksana Kononchuk (rechtsvoor) en haar studenten
Interview
Oksana Kononchuk
Beeld: Oksana Kononchuk

InterviewOksana Kononchuk

maar er zaten administratieve problemen in de weg. Er werd gewerkt aan het opzetten van de lessen Oekraïens, die in september 2023 realiteit werden in samenwerking met EPICUR – een samenwerkingsorganisatie van verschillende universiteiten in Europa.

Tweede lichting

Nu, in collegejaar 2024/2025, geeft Kononchuk les aan de tweede lichting minorstudenten Oekraïens. Ze ziet studenten binnenkomen met verschillende taalniveaus. Sommigen hebben al wat kennis over het Oekraïens door familie of een partner. Anderen kennen al een andere Slavische taal, vaak Russisch of Pools, wat volgens Kononchuk zowel voor- als nadelen heeft. Kononchuk vindt het misschien nog wel het makkelijkste om les te geven aan leerlingen die geen enkele voorkennis hebben. Er zitten dan geen Poolse klemtonen in de weg of er hoeft geen Russische uitspraak gecorrigeerd te worden.

Belangrijker dan het instapniveau is dat de leerlingen groeien in hun beheersing van en liefde voor de Oekraïense taal, meent Kononchuk. ‘Ik hoop dat na de lessen mijn studenten van de Oekraïense taal zullen houden. Dat is mijn hoofddoel, omdat ik weet

Zelfs als de fysie- ke oorlog ten ein- de is gekomen, blijft het van be- lang om Oekra- ïens te leren om zo de Russische mediaoorlog te- gen te gaan

dat mensen wat theoretisch materiaal en grammatica zullen vergeten, maar het gevoel van het vak zullen zeonthouden.’

Groter belang

Het plezier dat Kononchuk heeft in haar werk als docent is voelbaar, evenals haar trots. Vol lof spreekt ze over de mensen die naar haar lessen komen: ‘Heel fijne mensen komen om Oekraïens te leren. Heel intelligente, vriendelijke, goede mensen.’ Luisteren naar de drijfveren van haar leerlingen werkt ook voor Kononchuk motiverend. Oekraïens leren geldt voor een groot deel van de leerlingen als vorm van persoonlijk protest tegen het Russische regime. ‘Poetin ontkent het bestaan van Oekraïne en haar taal en cultuur als onafhankelijke elementen. Wij leren er hier echter over. We kunnen niet iets leren wat niet bestaat.’

Oekraïens leren ziet Kononchuk ook als middel in het bestrijden van Russische propaganda. Naast de fysieke oorlog, ziet Kononchuk de mediaoorlog vanuit Rusland als erg schadelijke factor. ‘Het is als een spin die over de wereld gaat,’ vertelt ze. Het is belangrijk dat de wereld ook de Oekraïense kant hoort, wat mogelijk wordt gemaakt door beheersing van de Oekraïense taal. Kononchuk beargumenteert dat zelfs als de fysieke oorlog ten einde is gekomen, het van belang blijft om Oekraïens te leren, om zo de Russische mediaoorlog tegen te gaan.

2025/2026 onzeker

Of er volgend jaar een derde editie van de minor komt, is nog onduidelijk. De toekomst van het vak ligt niet alleen in de handen van Kononchuk of de UvA; vooralsnog blijft de samenwerking met EPICUR de bepalende factor. Ze hoopt dat er een volgende editie komt en zou dankbaar zijn als ze weer zou mogen doceren. ‘Maar ik weet het niet,’ zegt ze voorzichtig. ‘Misschien stopt de oorlog en ga ik terug naar Oekraïne.’ Voor nu blijft Kononchuck in Nederland en hoopt ze op een zekerder bestaan van de lessen Oekraïens: ‘De minor Oekraïens blijft belangrijk. Zelfs als de oorlog ten einde komt, zal er een mediaoorlog zijn totdat er democratie is in Rusland.’ █

Schrijf mee!

Ben je geïnteresseerd in de Slavische wereld? Vind je het leuk om te schrijven, tekenen of fotograferen? Doe dan mee!

Draag bij aan de Slovo. Wat voor bijdrage je ook kunt leveren, je hulp is van harte welkom! Neem contact op met de redactie: slovo.redactie@gmail.com

Robert Rozjdestvenski (1932-1994) was een Russisch schrijver en dichter. Tijdens de dooi van Chroesjtsjov in de jaren vijftig brak hij met het socialistisch realisme. In 1979 ontving hij de vanStaatsprijs de Sovjet- Unie. Hij was een voorstander van de glasnost en perestrojka. Rembrandt Tip vertaalde een van zijn gedichten.

Vertaling

Naoorlogs lied

Robert Rozjdestvenski

Beeld: Szalay Zoltán via Wikimedia Commons
Robert Rozjdestvenski in 1965

Задохнулись канонады,

В мире тишина, На большой земле однажды

Кончилась война

Будем жить, встречать рассветы,

Верить и любить.

Только не забыть бы это,

Не забыть бы это, Лишь бы не забыть!

Как всходило солнце в гари

И кружилась мгла,

А в реке меж берегами

Кровь-вода текла.

Были черными березы,

Долгими года.

Были выплаканы слезы,

Выплаканы слезы, Жаль, не навсегда.

Rembrandt Tip is bachelorstudent Slavische talen en culturen (Russisch) aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is hij vicevoorzitter van de studentenraad. Vertaling

В мире тишина Задохнулись канонады,

Задохнулись канонады,

В мире тишина, На большой земле однажды

Кончилась война.

Будем жить, встречать рассветы,

Верить и любить.

Только не забыть бы это,

Не забыть бы это,

Лишь бы не забыть!

Het artilleriegebrom is verschalkt, Stilte heerst alom, Ooit kwam op de aarde groot

De oorlog ten einde.

We zullen doorleven, de dageraad groeten

Geloof koesteren en beminnen.

Mogen we dit, echter, nimmer vergeten, Nimmer vergeten, Wat er ook gebeurt!

Hoe de zon opkwam door de rookpluimen en de duisternis danste over aard’, Hoe tussen de rivieroevers

Bloed stroomde, vermengd met water. Zwartgeblakerd waren onze berken, De jaren lang.

We hadden geen tranen meer over, We waren uitgehuild, Jammer genoeg, niet voor altijd.

Het artilleriegebrom is verschalkt, Stilte heerst alom, Ooit kwam op de aarde groot

De oorlog ten einde.

We zullen doorleven, de dageraad groeten Geloof koesteren en beminnen.

Mogen we dit, echter, nimmer vergeten, Nimmer vergeten, Wat er ook gebeurt!

Beeld: vinkniga.com

Slavisch recept

Ines van den Berg is hoofdredacteur van Slovo. Onlangs rondde zij de studie Slavische talen en culturen (Bosnisch/ Kroatisch/Servisch) af aan de Universiteit van Amsterdam.

Er staat krafnaeen op de gang

Voor mensen boven de rivier, lijkt carnaval één en hetzelfde grote feest. We generaliseren het feest tot bier, Snollebollekes en verkleedpartijen. De echte carnavalkenner daarentegen kent de uniekheid van elke stad. En zo is ook ieder land uniek in zijn viering van carnaval. Je bent vast bekend met de Venetiaanse maskers en Braziliaanse parades, maar ken je de Kroatische krafne al? Ines van den Berg laat zien hoe je deze lekkernij maakt.

Oeteldonk, Krabbegat en Lampegat kennen allemaal hun eigen tradities met carnaval, net als Rijeka, Samobor of Murter in Kroatië. In Rijeka vieren ze carnaval met een parade. Mensen uit verschillende Kroatische streken komen samen in traditionele en moderne kostuums. Een traditioneel kostuum is dat van de zvončari. Dat zijn kostuums gemaakt van schapenvachten en met veel bellen. De bellen verjagen de winter en het kwaad en beschermen daarmee het vee. Samobor gaat ook verkleed, elk

jaar met een ander – vaak satirisch – thema. Het algemene thema luidt: Bedaki noriju svaki dan, a pemetni samo na Faški (‘Dwazen doen elke dag gek, slimme mensen alleen met carnaval’). Op het eiland Murter zal is ook een parade tegenkomen; met mannen verkleed als vrouwen en vrouwen verkleed als mannen.

Al met al gaat Fašnik (carnaval) gepaard met veel gelach en dolheid. Of het nou is in een schaapspak of een jurk, wat je in ieders hand zal zien is een met poedersuiker bestrooide bol. Het is de laatste dag voor de veertigdagentijd, de periode voor het paasfeest waarin er gevast wordt. Nog even mag er uitbundig genoten worden, voor het aanbreken van een sobere tijd. En daarom is er een genot dat je in iedere Kroatische regio zal tegenkomen: de krafne

Aan de slag Ingrediënten: 500 gram bloem, 1 ei, 1 eigeel, snu�e zout, 4 gram gist,

2 eetlepels suiker, 300ml melk, 2 eetlepels olie, 1 eetlepel margarine, rasp van 1 citroen, frituurolie, poedersuiker

Instructies:

1. Verwarm de melk en voeg de gist, een lepeltje suiker en een lepeltje bloem toe.

2. Voeg aan de rest van de bloem het ei, eigeel, zout en de rest van het suiker toe; zowel als de geactiveerde gist.

3. Wanneer dit goed gemengd is, voeg je de olie, gesmolten margarine en citroenrasp toe. Kneed dit tot het een glad geheel wordt.

4. Laat het deeg afgedekt rusten tot het verdubbelt in grootte.

5. Kneed het deeg en rol het uit op een met bloem bedekt oppervlak. Het deeg moet ongeveer een centimeter dik zijn. Steek met een glas cirkels uit en laat het deeg 15 minuten rijzen.

6. Bak de krafne in hete olie. Draai de krafne om zodra je ziet dat ze lichtbruin zijn.

7. Wanneer beide kanten lichtbruin gebakken zijn, haal je ze uit de pan en leg ze op keukenpapier zodat het overtollige vet opgenomen wordt.

8. Bestrooi de krafne met poedersuiker.

Dobar tek!

Beeld: Freepik

Blad voor studenten slavistiek / Jaargang 5

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.