Samenwerking biedt kansen
Geriatrische oedeemtherapie? De geriatriefysiotherapeut komt alle problematiek uit de oedeemtherapie tegen in zijn praktijk. Het is vrij onbegrijpelijk dat dit gegeven niet heeft geleid tot meer oedeemfysiotherapeuten in de geriatrie. Daarnaast wordt er niet of nauwelijks onderzoek gedaan naar oedeemproblematiek bij ouderen. Toch liggen er kansen. Tekst: Anja Kuperus, MSPT i.o.
Van de ongeveer duizend geregistreerde oedeemfysiotherapeuten werkt slechts een beperkt deel (ook) in de geriatrie. Een onbekend aantal fysiotherapeuten in de geriatrie heeft wel een opleiding oedeemtherapie gevolgd maar is niet geregistreerd. In de oedeemtherapie worden patiënten behandeld met primair of secundair lymfoedeem, veneuze aandoeningen, arterieel lijden, hartfalen en de gevolgen van oncologische behandeling of palliatieve behandeling bij oncologische problematiek.1 In de geriatrie worden kwetsbare ouderen of patiënten met een biologisch hoge leeftijd met complexe problematiek behandeld.2 Oedeemtherapeutische zorgverlening De oedeemtherapeutische zorgverlening is multidisciplinair van aard. Dit is een manier van werken die ook de geriatrie kenmerkt. Onderdelen van deze zorgverlening zijn: manuele lymfdrainage, specifieke oedeemhandgrepen, ambulante compressietherapie (zwachtelen en therapeutische elastische kousen), pressotherapie (apparatuur), voorlichting over preventie en huidverzorging, adviezen over kleding en lymftaping.
lymfoedeem naast oncologische problematiek die lymfoedeem kan veroorzaken. Een aanzienlijk deel van de geriatrische patiënten heeft te maken met een vorm van chronische veneuze insufficiëntie (CVI). CVI is een symptomencomplex aan de onderbenen dat onder andere bestaat uit varices, oedeem, pigmentaties en ulcus cruris venosum.4 Het ontstaat door een falend veneus systeem waardoor veneus bloed terugstroomt naar de venen in het been terwijl dit normaliter door spierpompwerking en aanwezigheid van functionerende kleppen voorkomen wordt. De meest voorkomende klachten van CVI zijn: pijn, een moe en/of zwaar gevoel in de benen en kramp. Bij geriatrische patiënten kunnen deze klachten in combinatie met oedeem het fysiek actief zijn flink belemmeren. Na trauma of operatie ontstaat posttraumatisch oedeem waarbij het lymfstelsel tijdelijk niet in staat is het lymfvocht af te voeren door beschadiging of overbelasting. In de geriatrie worden veel patiënten behandeld na heup- of knieoperaties, fracturen, amputaties en contusies, en regelmatig is er sprake van oedeemvorming. Meerwaarde oedeemtherapie In de praktijk is met oedeemtherapie vaak snel resultaat te behalen in de vorm van afname van het oedeem en van de klachten die daardoor ontstaan. Bij CVA-patiënten worden gunstige resultaten gezien bij de behandeling van het schouder-handsyndroom (aandoening valt onder
chronisch regionaal pijnsyndroom: CRPS I) dat kan ontstaan door een verkeerde houding van arm of hand of door trauma bij waarnemingsstoornissen. Naast behandeling met lymfdrainage wordt in de praktijk in toenemende mate lymftaping gebruikt met goede resultaten. In de geriatrie wordt door een beperkt aantal fysiotherapeuten gebruikgemaakt van oedeemtherapie terwijl de indicaties bij wijze van spreken voor het oprapen liggen. Het lijkt tijd te worden dat er door middel van wetenschappelijk onderzoek wordt aangetoond welke meerwaarde oedeemtherapie kan hebben voor de geriatrische patiënt en vooral in die situaties waar oedeem bewegen en actief zijn belemmert. Kortom, oedeemtherapie in de geriatrie: dat moet beter!
47
N V F L | N e d e r l a n d s e V e r e n i g i n g v o o r F y s i o t h e r a p i e b i n n e n d e Ly m f o l o g i e
S p e c i a l i s t e n k at e r n
Anja Kuperus is geriatriefysiotherapeut bij De Zorggroep, geriatrische CVA-revalidatie, locatie Venray. Ze is MSPT i.o. en werkt daarnaast als
Indicaties in de geriatrie In een samenvatting van een lezing van Földi wordt gerefereerd aan een grote incidentie van geriatrische lymfoedeempatiënten.3 Oorzaken voor lymfoedeem bij geriatrische patiënten zouden volgens hem zijn: minder lymfangionpulsaties, verstoring van lymfangiogenese door ziekten en lymfcapillairdegeneratie, minder huidelasticiteit, minder effectiviteit van de spierpomp, frequent voorkomen van actieve artrose, diabetes type II, arteriële stoornissen en ziekten, veneuze hypertensie, obesitas, postmenopauzale hormonale veranderingen, verminderde fysieke activiteit en meer acceptatie van oedemateuze benen. Ouderen lijken nogal wat risico te lopen op de ontwikkeling van
docent bij Avansplus in Breda en als docent neurorevalidatie bij CNA. Ze is bereikbaar via afkuperus@kpnmail.nl.
Literatuur 1. NVFL, Beroepscompetentieprofiel 2011. 2. NVFG, Beroepscompetentieprofiel 2007. 3. Berkelmans J, Blommers D, Hidding J. Verslag van het XX International congres of Lymphology. Oedeminus 2006;9(1): 18-20. 4. Veraart JCJM. Chronische veneuze insufficiëntie. Ned T Geneesk 2002;146:199.
FysioPraxis | juni 2013
SPECIALISTENKATERN.indd 47
04-06-13 16:15