30 modellen gemeente zijn

Page 20

a. Gastvrouw moet gast worden Allereerst liggen de rollen van gastvrouw en gast niet vast. De gastvrouw kan bijvoorbeeld zo maar gast worden. Sterker nog, alleen als de gastvrouw weet wat het is gast te zijn, kan zij werkelijk gastvrouw zijn! Dat beseffen is ook vandaag voor de opbouw van de gastvrije gemeente van direct praktisch belang. Het zou bijvoorbeeld kunnen impliceren dat de specifieke rol van gastvrouw – zelfs als het gaat om zoiets ogenschijnlijk simpels als de opvang van vreemdelingen na de kerkdienst – het best kan worden toevertrouwd aan mensen die zelf gast of nieuw ingekomen zijn, althans die ervaring kennen. Zij weten hoe het voelt. Als we die ervaringskennis niet hebben dan is het van belang dat we die verwerven. Dat wordt ook beseft. Vandaar bijvoorbeeld dat nieuwe medewerkers in het „Oude Wijken Pastoraat‟ in Rotterdam eerst maar eens de wijk ingaan; voor een plonsstage (exposure). „Ervaar het zelf maar eens hoe het is hier te wonen, voordat je je deuren openzet‟. En vandaar dat de gereformeerde kerk van Bant, die bezig is zich om te vormen tot een open gastvrije kerk, niet-kerkelijke mensen uitnodigt lid te worden van de stuurgroep die dat proces moet begeleiden. Hoe groot de invloed van de ervaringskennis kan zijn, zien we bij de christenen van het eerste uur. Hun ervaring vreemdeling en bijwoner te zijn leidde tot een geweldige inzet voor vreemdelingen. Een onverdachte getuige hiervan is keizer Julianus (361-363 na Christus). Hij zei: „Waarom hebben wij het niet in de gaten, dat het hun vriendelijkheid tegenover vreemdelingen is, hun zorg voor de doden en de beweerde heiligheid van hun levenswandel, waardoor dit atheïsme zo toeneemt?‟ ( Met „dit atheïsme‟ duidde hij de christenen aan, omdat zij de goden van de cultuur van die dagen afwezen). Het verband is zo duidelijk dat je je kunt afvragen of een geringe openheid voor gasten niet veroorzaakt wordt doordat we ons vreemdelingschap zijn vergeten. b. Gast als schuilplaats van God en Jezus Het beeld wordt nog beweeglijker. Ook het onderscheid tussen gast en God is niet absoluut. In de gast kan God verschijnen. Abraham heeft het ervaren (Gen.18). En die gebeurtenis heeft grote indruk gemaakt. Paulus herinnert er aan en verbindt daaraan een extra aansporing toch vooral gastvrij te zijn (Hebr. 13:2): „Vergeet de herbergzaamheid niet, want daardoor hebben sommigen, zonder het te weten, engelen geherbergd‟. Ook Jezus identificeert zich met vreemdelingen en gasten. Dat blijkt bijvoorbeeld uit zijn antwoord op de verbouwereerde vraag: „Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien, en hebben u gehuisvest?; „Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan‟ (Mattheüs 25). Dit besef, dat in de vreemdeling, God of Jezus zelf kan verschijnen, werkt ook vandaag nog door. Heel duidelijk wordt dat als iemand aanklopt bij een klooster van de Benedictijnen. De portier heet de gast welkom met de woorden: „Deo gratias‟ (God zij dank‟), of: „Benedicamus Domino‟ (Laten we de Heer zegenen). Je weet maar nooit! Samenvattend kunnen we dus zeggen dat de drie „personen‟ als het ware van plaats verwisselen. Gastvrouwen worden gasten, en omgekeerd. En God en Jezus verschuilen zich in gasten. En die 20


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.