‘Dhondert’ - de Dijlezonen ©Christophe Ketels/Cie Gagarine
“
Basisvraag is en blijft: is er een goed verhaal dat we kunnen vertellen? Ik kan me enorm ergeren aan theater dat nergens over gaat… De inzet moet hoog zijn.” (Robby Cleiren)
meer aangewakkerd en profiteren ook de Vlaamse auteurs hiervan. Maar zelfs zonder de Rode Duivels zijn namen als Pol Anrys, Bart Spaey, Arne Sierens, Filip Vanluchene, Lode Pools & Paul Coppens niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Overal te lande duiken affiches op waar één van deze namen op prijkt. En dat blijkt ook heel duidelijk uit de lijst met meest gespeelde en gelezen stukken.
WAT SPELEN WE EN WAAROM? Kurt Velghe
Wat wordt vandaag de dag het meest gespeeld door amateurgezelschappen? SABAM en de theaterbib van OPENDOEK zijn twee goede bronen. Verderop zie je de top tien van de meest gespeelde en gelezen stukken van het voorbije seizoen.
D
e top twintig wordt aangevoerd door komedies. Verderop, zien we namen als Shakespeare, Brecht of Tsjechov. De meeste gezelschappen willen hun publiek aan het lachen brengen en dat is een meer dan nobel streven. Pol Anrys staat met maar liefst drie stukken in de top tien. Zijn ‘Martha en Mathilde’ voert de lijst aan. Op vijf vinden we ‘Per(r)ongeluk’ en op zes ‘Vier op een rij’. In de top twintig zijn er zelfs vier stukken van deze op en top Vlaamse schrijver. De enige schrijver die tweemaal voorkomt in deze top twintig, is Ray Cooney. Het is niet zo moeilijk te achterhalen waarom de stukken van Pol Anrys zo populair zijn bij onze verenigingen. Je raadt het goed, de komedie wint! Maar vaak gaan ze binnen die komedies op zoek naar stukken met een zekere meerwaarde, stukken die de gewone deurenkomedie of de ordinaire billenkletser overstijgen. Pol Anrys slaagt er als geen ander in om zijn intrigekomedies, zoals hij ze zelf noemt, te bevolken met mensen van vlees en bloed. Het zijn geen overdreven typetjes, maar eerder alledaagse mensen die door hun handelingen terecht komen in voor hen ongewone situaties. Dat maakt het zowel voor regisseur als acteur interessant. Verder zien we in de top twintig bijna uitsluitend komedies, waaronder een aantal hele bekende.
Special 2014
10
Stukken die ieder gezelschap ondertussen wellicht ooit eens speelde: ‘Taxi Taxi’, ‘De nonnen van Navarone’, ‘Boeing Boeing’, . . . Maar er zijn ook klassiekers aan de orde: ‘De kersentuin’, ‘De getemde feeks’, ‘De naamlozen’, ‘De bruiloft’, ‘Het geheugen van water’, enz. Tot nu toe weinig of geen verrassingen. Auteurs die vaak terugkomen, zijn Neil Simon, Ray Cooney en William Shakespeare. Neil Simon is een heel geliefde auteur bij amateurgezelschappen. Populair zijn ‘The odd couple’, ‘Rumours’ en ‘Fools’. De stukken van Neil Simon zijn komisch maar bieden meestal ook genoeg stof voor een regisseur of acteur om zich in vast te bijten. Ray Cooney is wellicht één van de meest bekende komedieschrijvers ter wereld. Zijn ‘Taxi Taxi’ behoort bijna tot het werelderfgoed. Maar het populairst bij onze verenigingen was vorig jaar ‘Foei minister’. Shakespeare's ‘De getemde feeks’ bevat blijkbaar ook de nodige ingrediënten om de verenigingen aan het werk te zetten en het publiek te boeien. Ontbreken er ook namen? Klassiekers of andere? Een auteur die tot voor een paar jaar behoorlijk populair was, is Sam Shepard. Hij schittert in deze lijst door zijn afwezigheid. De man heeft nochtans een aantal klassiekers op zijn naam staan zoals ‘True West’, ‘Buried Child’ of ‘Paris, Texas’. Ook Molière zien we
maar twee keer verschijnen. Nochtans één van de meest gespeelde Franse toneelschrijvers. Een andere opvallende bijna-afwezige is Peter De Kemel. De auteur was ooit populair met o.a. ‘Mo nonkel Astère toch’ en ‘Onzen bompa wordt punker’. Zijn naam komt slechts twee keer voor met twee populaire komedies over gevoelige onderwerpen (ziektes, bejaardenopvang, enz.). Nog een opvallende aanwezige is ‘Eigen creatie’. Blijkbaar vinden veel gezelschappen hun gading niet in het aanbod van repertoirestukken en creëren ze zelf een stuk. Een prachtig initiatief natuurlijk, een beetje in navolging van de professionele gezelschappen. Het is leuk vast te stellen dat ook de amateurgezelschappen het aandurven om zelf een stuk te creëren. Geen evidentie omdat het toch wel wat schrijverstalent vraagt en vooral heel veel tijd om samen te zoeken, samen te experimenteren en te improviseren. Want zoals iedereen weet, zijn er maar drie belangrijke aspecten om een mooi theaterstuk te starten, en dit zijn: een goed verhaal, een goed verhaal en. . . een goed verhaal! Chapeau voor ‘Eigen creatie’. De Vlaamse schrijvers zijn heel prominent aanwezig op de lijst, en dat is verdorie maar goed ook. Wellicht wordt dit met de WK-selectie van de Rode Duivels nog
11
Ondanks het gigantische succes van de Scandinavische series en films, zijn de Scandinavische schrijvers niet te zien op de lijst. Scandinavië heeft nochtans een aantal toonaangevende toneelauteurs op de wereld gezet. Maar om de een of andere reden komen schrijvers als Lars Norèn (1x), August Strindberg (1x) en Henrik Ibsen (2x) bitter weinig voor. Misschien een tip? Er zit heel veel variatie in de producties van amateurgezelschappen. De komedies voeren de bovenhand, maar gezelschappen durven het ook aan om de klassiekers in een nieuw jasje te steken. Een aantal brengt een eigen creatie. Reden genoeg dus om de Vlaamse amateurgezelschappen een kans te geven. Zij hebben heel wat in petto en voor elk wat wils. Wil je lachen? Geen probleem. Wil je drama? Een fluitje van een cent. Wil je zang? Wil je spektakel? Onze amateurgezelschappen bieden het allemaal. Ga kijken en geniet van al dat moois. Je leert er zeker en vast nieuwe interessante mensen kennen en, geef toe, toch plezanter dan de zoveelste heruitzending van F.C. De Kampioenen.
TOP 10 1. ‘Martha & Mathilde’ (Pol Anrys) 2. ‘Bemoeial’ (Jack Popplewel) 3. ‘Foei minister’ (Ray Cooney) 4. ‘Ge-tic-t’ (Laurent Baffie) 5. ‘Per(r)ongeluk’ (Pol Anrys) 6. ‘Vier op een rij’ (Pol Anrys) 7. ‘Altijd ’t zelfde’ (Jean-Pierre Bacri / Agnes Jaoui) 8. ‘Buenos dias Benidorm’ (Willy Gilis) 9. ‘De zetel’ (Paul Coppens) 10. ‘Het geluid van zwetende Chinezen’ (Bart Spaey)