,%A*n* ,V"nf
oz,n dtt/o;At'-Uzffi
,6nfuniu^tuil,%Zt// en/
%%M.%,q/nn/
-16.'46.%'o*-
O"t+
,%A*** oan,L,t/r;*,^y"fu ,%n/ .-6n/ondr,c ui/,%&/
%Cdr ,%rqt/an/
oMr,(:qon*,'/a*ye.4gzen/edry'a-an./*u,n
25o7z.r1p
i,,,2OC7
Inhoud I
Voorwoord
blz 4
II
Het voorblad
blz. 6
III
Geschiedenis van West-Brabant a. Inleiding ........... b. De tweedeling van het Land van Breda .... . .. . .... c. De eerste gtensregehng ............... d. De stichting van niernve heerlijl:hederr in onze streek rond 1350 ,. . .. . .. . . . ... e. De oorlogen en Brabant na de lrede van Miinsterin 1648 .............. ......
IV
blz.6 blz.6
blLT blz 9 blz.12
Geschiedenis van Schiif blz.19 blz.20 blz.22
a. De eerste
bewoning b. De kwestie van 1765 c. Een bezoek aan
Schijf
Criminaliteit in de 17e en I 8e eeuw a. Armoede en criminaliteit:
lan kwaad tot erger
b. Criminaliteit en overheid: bestijding van slmptomsn c. Criminalileit : de schuldvraag d. Een bende Luikse Walen
VI
De Bende van Boskam a. Voorgeschiedenis an opbouw b. Laatste overual c. Lotgevallen
van de bende
VII Oprichting van een cloveniersgilde VIII Schuttersgilden a. Guld en schut ... ...... .... b. Het ontstaan van schuffersgilden
c.
De caert
d. Plichten e. De gildebroeders en de
f
IX
overheid
Hoofdman en dekens Konjng en keizer
Het verre verleden van schuttersgilde Sint Antonius a. Het oudst bekende document
blz.24 blz.25 blz.26 blz.28 blz.29 blz. 30
blz.31 bl0,.32
blz. 33
blz.34 blz.34 blz.35 blz.36 blz.36 btz-.37
blz.39 blz. 41
bh.43 blz.44 blz.47 blz. 48 blz. 50
blz. 53 blz. 54
blz.54
X
Het recente verleden van schuttersgilde Sint Antonius a. GeschiedschrijvingopgestelddoorWillemvanOver"veld...................... blz.60 .... blz.62 b. De eerste schietbaan 1954 - 1968
c.
d. e. Overheid, overige
f
1969-1971 heden
............ .........
De trveede generatie schietbanen De derde generatie schietbanen 1978 - tot
blz.73 blz. 80
knechten, leden van verdienste, ereleden, koningen en
feiten
........ blz.84
Waardevolle gildestukken van schuttersgilde Sint Antonius .................... blz.9l Schuttersgilde Sint Antonius - Flobertschuttersking Baronie .................. blz.93
g. ....... bh.94 h. Oprichting van Pistoolclub Sint Antonius ........... i. 1953 -2003, vijftigjaar schuttersgilde Sint Antonius .......................... bh.99
x
Verklarende woordenlij
)(II
Geraadpleegde
st bronnen Druk: INTARNO B.V., grafische Exped itieweg l0 Postbus 3 4715 7,G RIJCPHFN
............ ..............
dienstverlening
blz.
103
blz. 104
Voorwoord Reeds halfjaren negentig liep ik met de gedachte rond om alle historische gegevens in het
gildearchielaanwezig te vezamelen en er een geschiedschrijving van te maken. Dit niet zozeer om te publiceren, maar om ovezichtelijk onder te brengen in ons gildeboek, boek met te volgen procedures en dergelijke, wat door de overheid (bestuur) gebruikt wordt.
ln dejaren zeventig en tachtig zljn door Rinus Braat en Frie Koenen, hvee voormalige dekensschriiver, al diverse historische gegevens verzameld. Eind tachtiger begin negentigerjaren en de afgelopen jaren ben ik verder gaan zoeken en heb hierbij nog een aantal belanghebbende documenten en dergelljke in archieven teruggevonden. Tevens heb ik beginjaren negentig de nodige foto's gemaakt van gebouwen; objecten en dergelijke
welke betrekking hebben op onze historie van voor 1914. Een aantal van deze foto's is terug te vinden in dit boek. Het is hetjubileumjaar 2003 dat er voor gezorgd heefi mijn voomemen ten uitvoer te brengen. Mijn bezoek in september 2003 aan Willem van Overveld in verband met zijn huldiging was de aanzet om ook een geschiedschrijving te maken voor verdeling onder de gildebroederVzusters en verdere direct belanghebbenden. Het leek Willem een goed idee om hen kennis te laten nemen van onze historie vanaf 1953 tot heden, met name voor wat betreft de inzet en doozettingsvermogen welke de gildebroeders van het eerste uur aan de dag hebben gelegd. In een tijdsspanne van 25 jaar (1953 - 1978) zijn door hen drie verschillende schietaccommodaties gebouwd, hetgeen een bijzondere prestatie genoemd mag worden. Willem overhandigde mij dan ook een geschiedschrijving, welke door hem in augustus 2003 uit z[jn herinnering op papier gezet was. Deze geschiedschrijving is in hooftlstuk X van dit boek opgenomen. Om niet te ver van de essentie van dit boekwerk afte wijken ben k selectiefte werk gegaan bij het opnemen van kantenberichten; documenten; foto's en dergelijke van de afgelopen vijftig jaar. Voor de toekomst is het wellicht een mooi streven om hier aparte boekwerkerVmappen van samen te stellen. Voor wat betreft de zeer oude documenten heb ik er voor gekozen getypte leesbare beschrijvingen op te nemen. Voor de beeldvonning achtte ik het echter wel nodig om een korte geschiedschrijving over West-Brabant; Schlf en het ontstaan van schuttersgilden op te nemen. Achterin het boek is een verklarende woordenlljst opgenomen voor de gebruikte woorden en termen in dit boek. Verklaring van de gebruikte noten onderaan de bladzijden:
GR:
Jaarboek De Ghulden Roos
O.R.A.: O.A.A.: N.A.R.:
Oud rechterlijk archief Rucphen Oud administratief archief Rucphen Nieuw archief Rucphen
Na het lezen van dit boek realiseert u zich, naar ik hoop, dat schuttersgilde Sint Antonius een wezenlijk deel uitmaakt van de Schijfse cultuurhistorie. Ik spreek dan ook, mede namens de huidige overheid en Willem van Overveld, voormalig hooftlman en lid van verdienste, de wens uit, dat de huidige en toekomstige generatie gildebroeders/zusters er voor blijven ijveren schuttersgilde Sint Antonius voort te laten bestaan.
Verder wil ik iedereen die bijgedragen heeft bij het tot srand komen van dit boekwerk bedanken. In het bijzonder wil ik dank uitbrengen aan: de leden van heemkundeking "Swerter Scive" uit Schijf, in het bijzonder de heer
-
F. Goorden, voor het aanleveren van belangrijk historisch materiaal; A. Sclrauwen en W. Valentiin van het gemeentearchief Rucphen voor hun
-
de heren drs.
-
medewerking bij mijn onderzoeken aldaar; de heer A. Vroegrijk uit Roosendaal voor het kitisch doomemen van de tekst voor wat
-
betreft het taalkundige aspect en de heer L. van 't Westeinde en zijn medewerkers van de fitma INTARNO B.V. voor de verzorging van het druk- en inbindwerk.
Tot slot wens ik een ieder veel leesplezier toe. Roosendaal, januari 2007.
Toine van Oers, voomalig dekerscltijver van schuttersgilde Sint Antonius.
il
Het voorblad
Hierop is het logo van schuttersgilde Sint Antonius afgebeeld. Binnen de contourâ‚Źn van een tegenwoordig door het gilde gebruikt koningsschild is Sint Antonius Abt met varken en de Sint Martinus kerk anno 2007, van Schijfte zien. Sint Antonius Abt komt overeen met het beeld dat in de kerk te Schijf is opgesteld. Op het schild hetjaartal 1757, het jaar waarin het gilde haar "Kaarte" ontving. Naast het logo zijn twee musketten Long-Land-model afgebeeld met ingekorle loop van omstreeks 1750. De looplengte is bij deze musketten terug gebracht naar 97 cm.
In standaard uiWoering is dit musket ongeveer 160 cm lang met een looplengte van 116,8 cm. Om ze handzamer te maken presteerde Majoor-generaal La Fausille het om de looplengte terug te brengen naar 66 cm zonder dat dit noemenswaardige invloed had op de draagwijdte en nauwkeurigheid. Het musket heeft een zogenaamd Farmer vuursteenslot voor de ontbranding.l Sint Antonius Abt met daarbij de Schijfse Sint Martinus kerk is een ontwetp van Frie Koenen, voormalig dekenschrijver. Dit ontwerp is ook in onze gildevlag verwerkt. De contouren van het zilveren schild met daamaast de musketten is een ontwerp van de schrijver dezes.
III a.
Geschiedenis van West-Brabant
Inleiding
West-Brabant heeft een zeer bewogen verleden. De welvaart in onze regio, die eeuwen geleden vooral door kloosterlingen tot stand was gebracht, ging door oorlogsgeweld van meerdere oorlogen grotendeels verloren. Vooral de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) heeft diepe sporen nagelaten. Vele plaatsen werden verwoest en de bevolking heeft vele ontberingen moeten doorstaan. Niet alleen door het langdurig verblijfvan vreemde soldaten raakte de bevolking op het platte land verarmd, maar ook door natuurampen zoals overstromingen werd de bevolking geteisterd. Pas vanaf het einde van de l9e eeuw en vooral in de 20e eeuw is hierin langzamerhand verandering gekomen.2
b.
De tweedeling van het Land van Breda
het oude graafschap Strijen, zich uit van Bergen op Zoom en Steenbergen in het westen. Alphen en Gilze in het oosten tot Baarle, Ten noorden van de Mark liep de noordgrens waar plaatsen als Fijnaart; Klundert en Zevenbergen ontstonden. Deze strook land behoorde vanouds aan het land van Strijen, dat onder de graafvan Holland viel. Eeuwen lang liep hier de grens tussen Brabant en Holland. Op 22juni 1287 kwam een formeel einde aan de eenheid van het Land van Breda. Heftog Jan I van Brabant (bijgenaamd Jan de
Tot 1287 strekte het Land van Bred4 dat was ontstaan uit
Overwinnaar) verdeelde toen het gebied tussen Gerard van Wesemaele en Raso van Gaveren, '1281 was het regerende huis in het Land van Breda in rechte lijn heer van Liedekerke. In uitgestoF,,en door de dood van Elisabeth van Bred4 Schoten en Bergen.
I 2
Frederick Wilkinson, HandtuunLapens, toen en nu. blz. 66: 68 en 69. Waandcrs Uitgevers, Ach Lieve Tijd, 700jaar lyest-Brabant. deel l, blz. 3.
Na de dood van haar man, Amoud van Leuven, eisten de neven van Elisabeth, de eerder genoemde Gerard van Wesemaele en Raso van Gaveren het gebied op. Om verdere ruzie te voorkomen splitste de hertog van Brabant het gebied op in twee heerlijkheden, gebieden waarbinnen de heren als hoogste gezag allerlei voorrechten hadden. Het westelljk gedeelte van het gebied, het latere Markiezaat, wees de hertog toe aan Gerard van Wesemaele en het oostelijke gedeelte, de latere Baronie, aan Raso van Gaveren. De overeenkomst was vaag en zou nog dikwijls tot onenigheden leiden. Al na het overlijden van zijn tante Elisabeth was Gerard van Wesemaele zich heer van Bergen op Zoom gaan noemen. Hij was nu heer van het gebied waarin de tegenwoordige gemeenten ( I 994 !) Bergen op Zoom, Halsteren, Woensdrecht, Ossendrecht, Huijbergen, Putte, Wouw en gedeelten van Oud en Nieuw Gastel, Rucphen en Steenbergen liggen. De stad Breda en de daarbij horende leengoederen als Etten, fujsbergen, Zundert en Hage kwamen in handen van Raso van Gaveren. Door zijn huwelijk met Hadewijne van Strijen in 1300 keeg Van Caveren als bruidsgift eveneens Roosendaal in bezit. Roosendaal en Nispen en omstreken behoorden daardoor ook tot het Land van Breda en vormden een enclave binnen het Land van Bergen op Zoom. Behalve de eerder genoemde erfgenamen waren er
in 1287 nog andere kapers op de kusl zoals de abdij van Sint
Bemards te Hemiksem aan de Schelde, die via Elisabeth aanspraken had verworven op bepaalde gebieden rond Hoeven en Oudenbosch. Bij de splitsing door hertog Jan I van Brabant werd tevens besloten dat andere gedeelten, vooral in het noorden en zuiden, gezamenlijk door de neven zouden worden bestuurd. Dit gebied bestond uit Stad en Land van Steenbergen waaftoe ook Dinteloord, Kruisland, De Heen en andere polders behoorden alsmede Gastel, Oudenbosch, Hoeven, Standaardbuiten, Willemstad, Fijnaart en Heijningen. Deze situatie bleefgehandhaaftl tot 1458, toen het gemeenschappelijke bezit alsnog werd verdeeld. Er ontstond toen iets meer eenheid in het
versnipperde gebied.
c.
De eerste grensregeling
Drie jaar na de vage overeenkomst van l287 vond in 1290 de eerste grensregeling plaats. Er werden toen 9 palen gezet waar"uan een op de hoogste Halderberg (nabij Hoeven) en vandaar "op die pael die staet ter Overster Marc en vandaer ten uutersten huse te Sprundele dat Harmans es des valkenaers ende vandaer op den Puusberch ....". Onder "Overster Marc" is vermoedelijk te verstaan het punt waar thans de Laakse vaart uitmondt in de rivier de Mark. Vanuit dit punt werd een denkbeeldige lijn getrokken vlak ten oosten langs het huidige Hoeven naar het westen van Sprundel achter het huis van Herman, de valkenier. Dit huis lag tussen de Vissenberg en de Bergenput in. Van hieruit werd weer een lijn getrokken naar de Puusberg gelegen ten zuid-oosten van Kalmthout. Deze li.in liep vlak langs het huidige dorp Schij! dwars door de Oude Zoek en daama over ongeveer 3 km. parallel met de huidige landsgrens, zoals op de kaad op pagina 8 te zien is. Binnen het met rood aangegeven gebied bevond zich de veen-zone in ongeveer 1300. Rucphen en Sprundel lagen hier middenin. Het gebied ten zuiden en ten oosten van deze lijnen behoorde tot de invloedsleer van het Land van Breda en het gebied ten westen ervan tot die van het Land van Bergen op Zoom met uiLondering van de streek rond Roosendaal en Nispen welke tot het
Land van Breda behoorde en door een smalle landengte tussen Sprundel en Hoeven met het Land van Breda verbonden bleef. Voorgaande in ogenschouw genomen bevond Schljfzich helemaal in een uithoek. Zowel ten westen (Nispen) als ten oosten werd het begrensd door gebied dat tot het Land van Breda behoorde. In het noord-oosten lag Sprundel onder de Hertog, hetgeen een zelfstandige status bezat.
.,i;//il.ir. n,,'
//. )
.//c.
//1./
'r / q(1. + l, \
.
': ':
II , '/ l - 'itt.
"".,,,"( r/\^ 3*
,I{
I il III T-: .. .. -
plaats van de paal "ter Overster Marc" plaats van de paal "ten uutersten huse te Sprundele" plaats van de paal "op den Puusberch"
het gebied vsn de veen-zone in ongeveer 1300 de huidige gemeentegrens de huidige landsgrens
(ondergrond kaartj
e
: Topognf ische D ienst Delft) Schaal
1 :
100.000
Alleen in noordelijke richting naar Rucphen toe bevond zich een breed gebied vallende onder het Land van Bergen op Zoom en in zuidwestelijke richting was een smalle doorgang over het Land van Bergen op Zoom naar Essen en Kalmthout toe.
Het zijn deze grenslijnen die in de loop van de geschiedenis van onze streek een bron van veel ellende zijn geworden. Deze scheidingslijnen vloeiden niet voort uit de natuurlijke gesteldheid van het gebied noch uit de aard van zijn bewoners maar waren het funeste gevolg van de erfel!.ikheid van het leenstelsel en van het daarop stoelend beleid van heftog Jan I van Brabant. Het is dan ook de vraag ofhertog Jan I tot verdeling van het Land van Breda overging uit vrees voor een te sterke uitgroei van dit WeslBrabantse gebied dat met zljn rijke tur{lagen toen aan open vaarwater lag.
Wellicht dat hij daarom het aloude beginsel toepaste van "divide et impera': verdeel en heers. Deze onnatuurlijke scheiding van West-Brabant in twee delen zou niet alleen leiden tot een
"Vijfeeuwen strijd om de grenzen" tussen de leenheren van Breda en Bergen op Zoom met alle ellende van dien voor de behokken bevolking maar zij zou ook een normale uitgroei van West-Brabant belemmeren. Beide delen kegen een gescheiden ontwikkeling en daardoor ontstond een gespletenheid in deze streek die tot op de dag van vandaag nog hier en daar haar nadelige
sporen toont in groot en klein verband.
d.
De stichting van nieuwe heerlijkheden in onze streek rond 1350
Zoals reeds aangehaald liep de grenslljn dwars door een gebied wat rijk was aan turflagen. ln die tijd was turf naast hout de voomaamste wamtebron zoals nadien de steenkolen zijn geworden en het aardgas thans is, en derhalve zeer begeerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de landsheren van Breda en Bergen op Zoom grote moergebieden ter uitbating verkochten. Tevens ontvingen zijjaarlljks de tolheffingen op het ver.voer van de turf per schuit en de landcijns die voor het ontginnen van de turfgeheven werd. Deze gronduitgiften zijn in veel gevallen de aanzet geweest voor het ontstaan van de latere heerlijkheden.
Binnen het huidige gebied (1981) van de gemeente Rucphen vonden in die tijd de volgende gronduitgiften plaats:
l.
v|if
In 1297 Sprundel-Nassau.
Dit moergebied lag tussen Halterberg (Hoeven) en de kerk van Etten en had als zuidgrens het dorp Sprundel en als noordgrens de rivier de Mark. Het omvatte dus het gebied ten noorden van de St. Janstraat te Sprundel en het hele gebied van St. Willebrord ten oosten van de Dorpstraat. Het maakte deel uit van het gebied dat later werd genoemd Sprundel-nassau in tegenstelling tot de dorpskern van Sprundel, die toen Sprundel-hertog heefte.
2.
ln
1354 Langendijk.
Dit omvatte het gebied ten zuiden van "den weghe ende dijcke die men pleegt te vaerne te Sprundele waert". Hier wordt kennelijk de Langendijk bedoeld en vermoedelijk vindt het ontstaan van de latere heerlijkheid Langendijk hier zijn oorsprong.
3.
In
1354 Nier"rw Doorlecht (Zegge).
Deze gronden vormden de helft van de gronden welke in ongeveer 1290 aan Gerard van de Spikere in erfcijns waren gegeven. Door de heruitgilte werd de aanzet gegeven voor het ontstaan van de latere heerlijkheid Zegge.
4.
In 1357 Rucven.
Hendrik van Boutershem en Marie van Merkshem verkochten in 1357 aan Jan van den Houte, Jan Elewoutssone, Jan Beudijnssone en aan Pieter Zelle en Willem Bonarde: 37 hoeven moer en 55 % hoeven wildert (samen I 100 bunder) met het recht wegen en waterlopen aan te leggen en de rechtspraak te regelen. De landcijns bedroeg 12 penningen Leuvens per hoeve op sinte Martijnsdag te voldoen. De latere heerlijkheid Rucphen danld haar ontstaan aan deze verkoop, die ook ten dele de gronden bevafte van "de tnoer van der swerter scive" (de rnoer van de zwarte schijf), waaraan het dorp Schljflater zijn naam ontleende. De originele, geschonden akte op perkament met oorspronkelijk 5, thans nog 3 groene uithangende zijden koorden, bevindt zich in het gemeente-archiefte Rucphen. Het laatste gedeelte omschrijft de oostgrens van het gebied aldus:
.... Ende vandaar (van het Heulmeer) op aarls gaande langs de u,eg die ligt aan het goed van de lieden van Sprundel, kront en scheef, zoals het nu daar ligt en zU het afgeneten en afgepaald hebben, tot aan hel aaneengesloten land van Breda ..... Deze tekst is als volgt te verklaren. Onder "dier liede goet van Sprundele" is te verstaan het goed van Sprundel dat Hilsondus, gravin van Strijen, in 992 aan de abdij van Thom had geschonken en waarvoor de hellog van Brabant als beschermheer optrad. Daarom werd het gebied genoemd: Spmndel onder de hertog. Dit hellogel|ik gebied behoorde niet tot het Land van Breda zoals ook uit de akte van 1 198 blijkt waarin hertog Hendrik I van Brabant het Land van Breda aan Godfried van Schoten in leen geeft met uitzondering van de leengoederen van zijn "ministeriales" (herlogelijke dienstmannen). Het Sprundels gebied kon derhalve bij de verdeling van het Land van Breda in 1287 en 1290 niet worden betrokken. De grenspaal werd vermoedelijk daarom ten uiterste huize te Sprundel neergezet. Misschien hebben de lieden van Sprundelde grenslijn die liep van het uiterste huis van Sprundel naar de Puusberg bij Kalmthout zo verstaan dat daardoor hun hertogelijke dorp onaangetast bleef. Zij hebben hun gebied dan zo uitgepaald en algezet "crom ende slom" dat hun dorp niet gesplitst werd maar ddn geheel bleel, dus inclusiefde Vissenberg en Vorenseinde. Deze poging om het dolp met omliggende gebieden als eenheid te behouden had echter geen succes. De hertogelijke enclave was een doom in het oog van de landsheren van Breda en Bergen op Zoom en zij lieten niets onbeproefcl om de grenzen van dit hertogelijke gebied zo eng mogelijk te houden. Daarin slaagden zij meer naarmate het gezag en de macht van de hedog geringer werd terwijl zij zich in die tljd om de rechten van de abdij
van Thorn nog minder bekommerden. Vooral in de tijd van herlogin Johanna (1355- 1406) zagen de landsheren hun kans schoon. Om zich als hertogin te handhaven moest zii menige strijd voeren,
waarvoor zij veel geld nodig had. Dat leidde er zelfs toe dat zij in 1388 geld leende van de heer van Breda, waarbil zil haar hertogelijke gebieden in het Land van Breda als onderpand afstond.
t0
5.
ln
1359 Vorenseinde.
In ongeveer 1359 toen hertogin Johanna 4jaar aan het bewind was, wezen de landsheren van Breda en Bergen op Zoom 5 scheidslieden aan om uitspraak te doen over de 'tebatte van haren palingen" in Sprundel. Deze scheidslieden stelden toen dat elke heer zou behouden op zijn toegewezen deel
zfjn heerlljkheid, uitgezonderd "die huusinghe ende liede die nu ter tit woonachtich sin te Sprundele van tvalckenaren huse, die sullen bliven onder den here van Barghen alsoverre alsi te heere gheweest hebben". Hierdoor kwam een deel van het dorp Sprundel nl. de Vissenberg, de Bergenput en Vorenseinde definitiefonder het Land van Bergen op Zoom. In het cijnsregister te Bergen op Zoom werd in 1359 voor het eerst verantwoord: "dits die cijns te Sprundele op zente Lambrechtsdach". De expansiedrang van de heren van Bergen verplaatste deze grens later nog verder oostwaads, waardoor zij kwam te liggen langs de Hopmeinhaat, dat is de huidige Waterstraat. Dit had tot gevolg dat een gebied van nrim 300 ha dat bij de uitgifte van de gronden van Rucven in 1357 uiteraard niet begrepen was, afgezonderd kwam te liggen van de rest van het Land van Bergen op Zoom. Vermoedelljk ligt hierin de verklaring voor het feit dat aan dit kleine gebied
door de heer van Bergen heerlijkheidsrechten werden verleend; misschien mede om de inwoners van dit gebied die op de afscheiding van het dorp Sprundel niet zo gesteld waren, enigszins tegemoet te komen. In 1369 vermeldde het cijnsregister te Bergen op Zoom: " de erfcijns in Sprundel ende in
Voome". Het zijn deze vijfgronduitgiften van ongeveer 1300 tot ongeveer 1350 waaruit later het grondgebied
van onze gemeente is ontstaan met als oudste kem het dorp Sprundel. ln de opvolgende eeuwen verbrokkelde het Sprundels gebied nog meer en was op een gegeven moment verdeeld onder maar liefst 4 heerlijkheden. Twee van die heerlijkheden vielen onder de Baronie en de overige twee onder het Markiezaat. Omdat de besturen van deze heerlijkheden het dikwijls onderling oneens waren en elkaars bevoegdheden behvistten, ontstonden er regelmatig bestuursconflicten waarvan de bevolking meestal het slachtoffer werd. Dit had tot gevolg dat de normale groei van dit dorp, dat in 1300 midden in het aan delfstoffen zo rijke gebied lag, verstrikt raakte onder het wamet van de bestuurlijke verhoudingen en het zou tot de Franse revolutie (1789) duren voordat hierin verandering kwam.3
A.J.M. Hezemans, Gemeente Historie 1930-1980 (,an de geneenle Rlcphen), deel I, blz. 7 t/k1. I7 6n Waande rs U itgevers , Ach Lieve Tijd, 7 00 jaar lfest-Brabant, dee I I, blz. 5 en 6. l1
e.
De oorlogen en Brabant na de vrede van Miinster in 1648
Hieronder een verkorte beschrijving van de oorlogen waar Rucphen en haar kerkdorpen in meer mindere mate door getroffen zijn in de l6e; l7e; l8e en begin 19e eeuw.
De Tachtigjarige Oorlog 1568
-
ol
1648
Rucven en Sprundel waren gelegen aan de grote heerbaan van Breda naar Bergen op Zoom. Rucven lag bovendien aan de noord-zuid lopende oude postbaan van Moerdijk naar Ant"verpen. Zij kregen erg veel te lijden van doortrekkende troepen krijgsvolk dat allerlei zaken vorderde, zoals haver en hooi voor de paarden en brood, vlees en bier voor de soldaten en alles zonder passende betaling. In 1583 was het zelfs zo erg geworden dat alle inwoners op de vlucht sloegen voor de plunderende troepen van de Franse veldheer Biron, die met Hollandse troepen streed voor de prins van Oranje. Pas najaren keerden zi] terug en troffen hun huizen geplunderd en vervallen en hun akkers overwoekerd door onkruid aan. De Miinsterse vrede van l648, die een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog, betekende voor de inwoners van West-Brabant niet het einde van alle ellende. Een leven van onderdrukking en uitbuiting, vemvaard door een viertal oorlogen welke zouden volgen, werd ook hun deel.a
Brabant na de vrede van Mtinster in 1648 In 1648 werd hrssen Spanje en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (min ofmeer het huidige Nederland, zonder Noord-Brabant en Limburg) het vredesverdrag van Miinster gesloten. Het verdrag maakte een einde aan de Tachtigjarige oorlog. Spanje erkende de onaflrankelljkheid van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden rnaar behield de Zuidelijke Nederlanden (het huidige Belgiâ‚Ź). Dit betekende de deling van de Nederlanden tot 1815.5 Bij de vrede van Miinster kwam bijna de hele tegenwoordige provincie Noord-Brabant aan de Staten-Generaal. Het gebied werd generaliteitsland. Het betekende dat Staats-Brabant geen volwaardig deel van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was geworden. Als generaliteitsland betaalden de inwoners hoge belastingen. Het gebied werd als buitenland en de inwoners werden als vreemdelingen beschouwd. Er was nauwelijks handel rnogelijk met de Staatse gewesten vanwege een ingewikkeld stelsel van in- en uitvoerrechten. De slechte omstandigheden en atmoede, veroozaakt door de vele
oorlogshandelingen. deden de schulden aan de Staten-Generaal hoog oplopen. Tot in de l9e eeuw bleven de gevolgen van het eeuwenlange oorlogsgeweld merkbaar. De bevolking was verarmd en velen leefden van de bedeling. In de nieuwe Republiek was de hervotmde kerk na 1648 de enig erkende en toegestane religie. In het zuiden bleven de meesten het katholieke gelooftrouw. Hierdoor bleven ook de katholieke gebieden aan de andere kant van de grens, de Zuidelijke Nederlanden, van grote betekenis voor Brabant. ln 1648 besloot de Staten-Generaal dat alle priesters het gebied dienden te verlaten. De kerken kwamen in handen van de protestanten. Alle overheidslirncties waren verboden voor katholieken. In 1660 werd de protestantisering agressief bevorderd in een aantal scherp gestelde plakkaten. Voor alle ambtenaren gold vanafdat moment dat zil "notoirlljck moeten sijn van de ware christelijcke gerefomeerde religie".
o 5
A.J.M. IleT,etnans, Ge mee nte H is torie 1 9 30 1980(',andegeneenleRucphen),deel II, blz.25 en 63. Uitgevcrij Het Sp ecftom- Spectn!n Encyclopedie t 998, hoofdstuk G esc hiede nis e n Str,atsi nr ichling: trliinsler, \,rede van; Nederland L Geschiedenis en Ztridelijke Nederlanden.
Toch betekende dit niet dat het katholicisme verdween. Overal ontstonden schuilkerken, die soms door machtige families werden beschermd. Zo stelde Justus de Nobelaer in Etten grond beschikbaar voor de bouw van een schuilkerk. De overheid stond dit alles oogluikend toe, mits er enige betaling tegenover stond. Tevens was West-Brabant na 1648 ook nog niet van de soldaten af. Het Westbrabantse gebied had grote strategische waarde. De ligging tussen Holland en Frankijk was daarbij van belang, maar vooral ook de gesteldheid van het terrein. In tegenstelling tot het waterijke Zeeland en de onherbergzame Kempen ofde Peel, was West-Brabant goed toegankelijk. De zandgebieden maakten het mogelijk dat legers hier gemakkelijk doorheen konden marcheren, maar ook een veldslag konden leveren. Dat laatste vroeg om veel ruimte en daarom was zoiets in Zeeland of de Peel haast onmogelijk. Dit zou nog eeuwenlang een grote miliaire druk tot gevolg hebben. Ook het bestuur van het gebied maakte duidelijk dat de streek van strategisch belang was. De plaatselijke gouvemellrs en commandanten van garnizoenen, vestingen en forten hielden zich
dikwijls bezig met plaatselijk bestuur. Hun bemoeienis leidde tot veel conflicten omdat de rechten van de lokale bestuurders en bewoners maar al te vaak met voeten werden getreden. De versterkingen Bergen op Zoom, Steenbergen, Willemstad en Klunde( waren de belangrijkste.
Zlj maakten deel uit van
de Zuiderfontier. Deze tweehonderd kilometer lange linie liep van Sluis in
Zeeland tot Grave onder Nijmegen. Door middel van inundaties konden de vestingen en forten met elkaar worden verbonden. Dit onder water zetten van land betekende voor de boeren een flinke strop, vooral omdat het nogal eens gebeurde. Tussen 1671 en 1832 was het vier keer raak. [n totaal stond het land zevenentwintig jaar blank. Van de bevolking werd verwacht dat zlj voortdurend handen spandiensten verleende bij het veruoer van de troepen. De vele oorlogen brachten telkens rovende buitenlandse soldaten in de streek.6
De oorlog van 1672
-
1678 (La guere de Hollande)
De Franse koning Lodewljk XIV, bijgenaamd de Zonnekoning en bekend om zijn uitspraak "l'dtat c'est moi" (de staat dat ben ik), was getrouwd met Maria Theresia van Spanje, dochter van Philips
IV koning van Spanje en de Zuidelijke Nederlanden die na de Miinsterse vrede bij Spanje waren gebleven. Maria Theresia had bij haar huwelijk met de Fmnse koning een bruidsschat van 9 miljoen francs toegezegd gekegen. Daarbij was bedongen dat zij afstand zou doen van haar aanspraken op de Spaanse erfenis in de Zuidelljke Nederlanden. Maar de bruidsschat werd niet voldaan en daarom eiste de Zonnekoning uit naam van zijn vrouw de Zuidelijke Nederlanden op. In 1672 brak de
oorlog uit. Sterke troepen van de Fmnse koning, aangevoerd door bekwame veldheren als Turenne en Cond6, n-rkten in korte tijd via de Zuidelijke Nederlanden op langs de Maas en vielen het grondgebied van de Republiek in het oosten binnen. Hetjaar 1672 zou als "het rampjaar" de geschiedenis ingaan: "de regering was radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos". Intussen was prins Willem III tot stadhouder uitgeroepen. Hij zag kans het leger van de Republiek te versterken. In het najaar van 1672 waagde hlj een tegenaanval, daarbij gesteund door de landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden. De prins verzamelde rondom Roosendaal 23.000 man (18.000 ruiters, 2.000 dragonders en 3.000 man infanterie), die hij op 7 november 1672 inspecteerde. Met deze troepen onder bevel van prins Maurits en graalvan Waldeck veftrok hij daags daama over Hoogstraten, Kasterl6 en Peer naar Maastricht, waar hij de stad ontzefte. Het was slechts een tijdelljk succes, want in de winter van 1672 - 1673 moest hij zijn troepen terugtrekken, toen de Fransen over het ijs van de waterlinie verder oprukten.
6
Waanders Uitgeters,Ach Lieve Tijd,700jaar rl1est Brabant, deel
l3
I,blz. l8t/nt.2A; deel 7,blz. l53 en l54.
Deze veldtocht betekende voor de inwoners van deze streek, met name ook voor Sprundel en
Voorne, Rucphen en Zegge, niet alleen de inkwartiering van "graven, comellen en andere curacierJ', troepen van prins Maurits, van graaf Waldeck en de kolonels Horenberg en Lanooy, maar ook het verrichten van veel legerdiensten. Zo werd aan Antonie Adriaans Tack en Adriaan Adriaans Schijvenaars, 185 gulden uitbetaald voor kanenvrachten 'loen het leger naar Vlaanderen, Venlo en Roermond trok en wederom kwam, waardoor genoemde voerlieden voor den tijt van I l6 dagen weggeweest zijn ". Ook werden verschillende bedragen betaald om inkwartiering afte kopen. "Op 9januari 1673 uitkoop moeten doen aan graafvan Stierum, alsoo deselve ons woude inquadieren: 60 gulden", aldus een specificatie van krijgslasten uit het oud-archiefvan de heerlijkheid
Voome. Maar het bleefniet bij deze 6ne veldtocht. Op het eind van 1673 trok de prins opnieuw met een versterkt leger via Moerdijk naar het zuiden. Hij wist zelfs door te stoten tot Bonn, waar hij het Franse arsenaal veroverde. De Franse troepen die vreesden afgesneden te worden van hun bevoonadingslijnen, trokken zich toen uit Utrecht en andere delen in het oosten van ons land terug. In 1675 volgde een derde veldtocht. Weer verzamelde de prins rond Roosendaal een groot leger (30.000 man), waannee hij op 24 mei 1675 oprukte naar Dutrel. Bij al deze veldtochten gold het aloude gebruik, dat de legers zoveel mogelijk ten koste van de bevolking moesten worden onderhouden. Maar de zandgronden van Noord-Brabant waren een uiterst schraal en dunbevoll( gebied, waar voor een leger weinig te halen viel. Daarom kon een enigszins sterke hoepenmacht er slechts korte tiid veftoeven, omdat de daar aanwezige levensmiddelen en fourage snel verbruikt waren. Het laal zich verstaan hoe slecht de bevolking in deze streek er aan toe was, als deze legereenheden zich in hun dorp voor korte of iets langere
tijd
samentrokken en alle beschikbare etenswaren en fourage vorderden.
De negenjarige oorlog 1688
-
1697
De Franse koning Lodewijk XIV die bij de vrede van Nijmegen in 1678 gedwongen was zijn troepen terug te trekken uit het grondgebied van de Republiek, zon op wraak en tien jaar later verklaarde hij de Republiek opnieuw de oorlog. weer kegen de dorpen van Staats-Brabant de last van inkwartiering en andere oorlogsellende te dragen. In het archiefvan de heerlijkheid Voorne z|in echter weinig gegevens over deze oorlog te vinden. Maar het begraafboek van de Sprundelse parochie verrneldt in 1696 wel 33 doden en in I697 l6 doden ol25 gemiddeld in die twee jaar, een zeer hoog sterftecijfer bij +650 inwoners. Ook in het oud-archiefvan de heerlijkheid Rucven zijn slechts weinig gegevens terug te vinden. Blijkens het resolutieboek werden op 5 mei 1690 rond 900 man van het regiment van overste Slangenburgh in het dorp ingekwartierd en die vormden voor het dorp, dat slechts 600 inwoners telde, een zeer zware belasting. Evenals in Sprundel wijst het begraafboek in Rucven, voor dejaren 1693 - 1694, een hoog sterftecijfer aan, nl. gemiddeld 2l overledenen. Bij een bevolking van +600 inwoners betekent dit een sterftecijfer van 35 overledenen per 1000 inwoners. Gebrek aan goede voeding en het uitbreken van besmettelijke ziekten, in die tijd de vaste gezellen van de oorlog, zijn aan die hoge sterftecijfers niet vreemd geweest.
14
De Spaanse successie-oorlog 1701 -
l7l3
Deze oorlog ontstond als gevolg van het kinderloos overlijden van de Spaanse koning Karel Il in 1700. Deze had bij testament alle Spaanse bezittingen waaronder ook de Zuidelijke Nederlanden
vennaakt aan de kleinzoon van de Franse koning Lodewijk XIV en Maria Theresia van Spanje. Maria Theresia was een halfiuster van Karel II. De Duitse keizer, die getrouwd was met Margareta van Spanje, een halftuster van Maria Theresi4 nam hiermee geen genoegen. Stadhouder Willem III wist met de Duitse keizer en met Engeland een verbond te sluiten tegen de Zonnekoning.
Zo ontstond de Spaanse successie-oorlog: opnieuw een betwisting van het erfecht op de Zuidelijke Nederlanden. Door deze oorlog waarbij onze streek in feite slagveld was, kegen de inwoners van dit gebied het zwaar te verduren. Zo ook de inwoners van Sprundel en Voorne. Nu eens was hun dorp in handen van de Franse troepen dan weer werd het in bezit genomen door het Staatse leger. En telkens werd de bevolking geprest de vele inkwartieringen te dulden alsmede hooi en haver, kaas en bier te Ieveren en tal van legerdiensten te venichten. Alsof dit alles nog niet genoeg was, eisten de Fransen betaling van een grote som geld (contributie) tot afkoop van hun recht tot plundering en platbranden en vorderden de Staatsen naast de normale leveranties voor het leger de extra- levering van palissaden, vacijnen en staken of piquetten ter versterking van de verdediging der vesting Bergen op
Zoom. Een regiment Engelsen, gelegen op de Molenheide in Rucphen, kwam op een nacht Voome binnen en beroofde "de huislieden met gewelt van het bed en bult, schapen, kalveren, hoenders, hooi en strooi, eten en drinken zodat die lieden niet meer en hadden" aldus vermeldt de burgemeester van Voome in zijn "Specificatie van geleden schade sedert dejaere 1702 tol1706". Om de "geijste contributie van de koningen van Vranckijk ende Hispani6n" te kunnen betalen werd een extra-omslag over de verponding geheven. Voor Voome bedroeg deze oorlogsschatting een verhoging van 10 str"rivers per pont schots (50 cent per gulden grondbelasting). In feite betekende dit dat erjaarlijks betaald moest worden: ,149 gulden, l2 stuivers en 8 duiten. Daarblj kwam 'tnegentich gulden en twee stuivers van rentmeester van Beeck te Breda'' als buitengewone omslag op de tienden, toekomende aan mevrouw abdisse van Thoor om de Franse contributie mee te betalen; totaal derhalve een som van bijna 600 gulden. Het geld moest betaald worden aan de
Ontvanger-generaal te Maubeuge en dat gedurende al dejaren dat de oorlog duurde. De oorlogsschatting eiste zodoende een som van f 600,-- maal l3 is f. 7800,-- (in 1981 ongeveer 780.000 gulden) van de kleine heerlijkheid Voorne naast alle andere vorderingen en diensten. Over Rucphen en haar bewoners tijdens deze oorlog is het volgende bekend. Vele Rucphenaren moesten in de slag bij Eeckeren in 1703 tal van legerdiensten venichten, waarbij verschillenden kar en paard verloren. De archiefbescheiden vermelden de namen van Adriaan Braat en Cornelis Braat, Mariin van Vlimmeren, Adriaan Cools, Antonie Gommers, Wouter Maes, Jacob Conincks, Leendert van Oers, Wouter Commissaris, Sarijn Tak, Cornelis Lazeror.ns en Jan Jongenelen.
Bovendien moest Rucphen, evenals de andere dorpen in deze streek, "Franse en Spaanse contributie" betalen om het dorp te vrijwaren voor platbranden en plundering. Om die oorlogsschatting te kunnen voldoen werd de verponding verhoogd met l2 stuivers per pond.
l5
In feite betekende dit datjaarlijks 1510 gulden, l5 stuivers en 8 duiten extra door de bevolking moesten worden opgebrachl verhoogd met 60 gulden, die de markies van Bergen op Zoom moest betalen voor de Rucphense molen. In totaal 1570 gulden per jaar en dat gedurende l3 jaar, een oorlogsschatting van ruim 2 miljoen gulden, gerekend naar de geldswaarde in 1981. De "contributie-bedragen", die mochten worden verminderd met de geleden oorlogsschaden moesten betaald worden aan de Ontvanger-generaal te Maubeuge via Willem en Ignatius van Bree, voomame kooplieden in 's Hertogenbosch. Zij waren "geautoriseerd tot het voldoen der conhibutiâ‚Źn van eenige quartieren onder de Generaliteif'. Omdat de bevolking al die gelden niet kon opbrengen, werd er geld geleend, meestal bij inwoners
van Hoeven, Oudenbosch en Roosendaal. ln 1712 - l714 was de leenschuld opgelopen tot 8900 gulden oorlogsschuld en tot 500 gulden "opgelopen schuld van de heerlijkheid seded 1663", welk bedrag was geleend van de kinderen Jongenelen. Omgerekend naar de geldswaarde in l98l betekende dit een schuld van rond 1 miljoen gulden voor een dorp dat in 1716 slechts 650 inwoners telde. Uiteindelijk werd in l7l3 de vrede van Utrecht gesloten waarbij de Zuidelijke Nederlanden niet aan Frankrijk maar aan de Oostenrijkse keizer werden toebedeeld. Men sprak nadien over "de Oostenrijkse Nederlanden".
De Oostenrijkse successie-oorl og 1740
-
17 48
De oorlog die na de Tachtigjarige Oorlog de meeste ellende in deze streek zou brengen, was de
Oostenrifkse successie-oorlog die in 1740 uitbrak. Na de dood van de Oostenrijkse keizer Karel V[, heer van de Zuidelijke Nederlanden, ontstond er opnieuw tlvist over de erfopvolging. Karel VI had zijn dochter Maria Theresi4 de latere keizerin van Oostenrijk en Hongarije, als erfgename aangewezen mazu verschillende vorsten waaronder de Franse koning Lodewijk XV, betwistten haar erfrecht. De Franse troepen onder bevel van generaal graalvan Ldwenthal vielen opnieuw de Zuidelijke Nederlanden binnen. In 1746 wisten zij Brussel en koIl daarna ook Antwerpen te veroveren. Hetjaar daarop vielen zij het grondgebied van de Republiek binnen.
Kwam het dorp Rucphen er bij de Spaanse successie-oorlog nog redelijk van al, tijdens de Oostenrijkse successie-oorlog keeg het dorp in vergelijking met de andere dorpen de grootste ellende te verduren.
In 1747 werd de zwaar versterkte stad Bergen op Zoom, die in de Tachtigiarige Oorlog door de Spaanse veldheer Spinola tevergeefs was belegerd en nadien als onneembaar werd geacht, door de Franse troepen onder bevel van Ldwenthal in brand geschoten en na een belegering van twee
maanden tot overgave gedwongen op
l6
septenrber 1747. Door de vele beschietingen en branden
was de stad in een puinhoop veranderd. Om te voorkomen dat de Franse troepen naar Breda zouden oprukken, had het leger van de Republiek een verdedigingslinie aangelegd, die liep van Vorenseinde en Sprundel langs Rucphen naar Zegge. Voor het aanleggen van deze linie waren veel huizen en schuren omvergehaald ofplatgebrand, heggen en struikbossen "gereijneweert", waterlopen gedempt en putten en kuilen gegraven, veldvruchten verwoest, koeien en schapen geroofcl en mensen uit hun huizen verjaagd. "B!j Wouter van Overveld hebben husaren en marreketensters de man en vrouw den huijs uijtgeschopt" aldus een trieste aantekening op een der schade-aangiften die nog in het oud archiefvan de heerlijkheid worden bewaard.
l6
Ruim l0 maanden lang moesten de dorpsbewoners de militairen van de regimenten van prins Esterhasi en graaf Frangipani voorzien van alle mogelijke zaken, want een leger dat met vrouwen en kinderen optrekt, is zeer veel eisend. Naast de grote materiele schaden, de vele vemederingen en de grote uitbuiting, die de Rucphense bevolking zich moest laten welgevallen, kwam het diepe verdriet
om de vele doden. In 1747 stierven 39 mensen en in 1748 zelfs 48 mensen of gemiddeld in deze hvee jaren 43 personen perjaar. Bij een inwoneftal van 715 betekent zulks 60 doden per 1.000 inwoners. Nimmer werd er, voorzover kon worden nagegaan, zo'n hoog dodencijfer genoteerd. Andere hielden het voor gezien en vertrokken naar betere oorden. In 66njaar trjd daalde het inwonertal van715 naar 577 of met rond 20% en het duurde25 jaar, nl. tot 1772, toen het oude inwoneftal van 715 weer werd bereild. Het dory was totaal geru'iheerd en het dorpsbestuur vroeg de Staten-Generaal om kwijtschelding van verponding en beden voor de tijd van l0jaar. Men was de wanhoop nabij en dreigde zelfs wanneer aan het verzoek niet werd voldaan dat "alle gelanders genoodsaakt zijn hare landen te abandonneeren dewelke alsdan in korlen tijd wederom tot heyde zullen moeten komen" aldus het
resolutieboek uit die tijd.
Van de inval der Fransen in 1793 tot herstel van de onathankelijkheid in
1
81 3
Tegen het einde van 1700 ontstonden in Europa nieuwe denkbeelden over staat- en volkerenrecht. Ook in de Republiek, waar de gegoede burgers vonden dat de regenten onder leiding van de prins van Oranje lang genoeg op het kussen hadden gezeten en waar de katholieken niet langer als tweederangs burgers wensten behandeld te worden.
Zij allen kwamen in verzet en noemden zich "de
patriotten": de vaderlandslievenden. Maar de prins van Oranje, gesteund door een leger van 20.000 man van de Pmisische koning Frederik Willem lI, versloeg de patriotten, waarvan velen naar Frankrijk vluchtten. Daar bestormden op l4juli 1789 opstandige burgers de Bastille, symbool van het feodale systeem, en brak de revolutie los onder de leuze: vrijheid, gelijkheid en broederschap.
In 1793 maakte de Republiek kennis rnet de gevolgen van die revolutie in de vorm van een slechts l1/z maand durende Franse veldtocht van generaal Dumourier, gesteund door het Bataafs legioen van
gevluchte patriotten, onder aanvoering van kolonel Herman Willem Daendels uit Hattum.
Dumourier ontwierp de veldtocht op 7 februari 1793, vezamelde op 17 februari een leger van 10.000 man waaronder veel jongens van l3 tot l6 jaar, ten noorden van Antwelpen op Nederlands grondgebied ten zuiden van Sprundel en zette op 22 februari de aanval in. Op 26 februari 1793 werd Breda na een kort bombardement van slechts 66n uur veroverd en werd op de markt een vrijheidsboom geplant als teken van een democratische omwenteling gericht tegen de regenten en de prinsgezinden. Maar na een nederlaag bij Neerwinden, niet ver van Maastricht, moesten de Franse troepen zich op 5 april terugtrekken en kwamen Engelse, Hanoverse en Hessische troepen hun plaats innemen tot 1794. Toen kwamen de Fransen terug, onder leiding van generaal Charles
Pichegru, die injanuari 1795 met zijn troepen over de bevroren rivieren trok en Holland bezefte. Opnieuw keeg Sprundel en de omliggende dorpen de last van inkwartiering en vorderingen door kijgsvolk te verduren, zij het met dit grote verschil dat men de Fransen als bevrijders begroette. Zij brachten vrijheid van godsdienst en gaven aan de katholieken van Brabant het recht eigen algevaardigden te kiezen voor de nationale vergadering.
t7
Het wingewest Staats-Brabant werd het vrije Bataafse Brabant, beschetmd door het leger der patriotten. Men zong: Wal zttllen onze patriotjes eten als zij int leger zijn. Een kiekske aan den stok gesteken dat len onze patriotjes elen.
n
Tambour generaal
patriotlen rtllemctal kameraden, kameraden.
in 1806 werd vervangen door het koninkijk Holland met Lodewijk Napoleon als koning. Maar dit koninkrijk was niet van lange duur. Het werd in I 810 bij Frankrijk ingelijftl. Dit betekende dat de Franse wetten ook hier gingen gelden,
In
1795 werd de Bataafse republiek gesticht die
met name het gehate conscriptie- stelsel: de verplichting om zich te laten inschrijven voor de dienstplicht waartoe men door loting werd aangewezen.
De vreugde waarmee de komst van de Fransen destijds was begroet, raakte vrij snel bekoeld. Zoals bekend werd Napoleon in oktober l8l3 in de volkerenslag bij Leipzig in Saksen (Duitsland) verslagen, met als gevolg dat hier te land de Franse troepen zich begonnen terug te trekken. In diezelftle maand landde de erfprins van Oranje, komend uit Engeland, op het shand in Scheveningen en op 2 december 1813 werd hij als souverein vorst in de nieuwe kerk te Amsterdam ingehuldigd. Daarmee was een einde gekomen aan de Franse tijd en kon het herstel van de on
a th an
ke lij khe
id worden gev ierd.
De fivintig roerigejaren van 1793 tot l8l3 hadden Brabant wel vrijheid van godsdienst gebracht en gelijkberechtiging in het landsbestuur, maar tevens vergaande veranning door de vele vorderingen en vemielingen als gevolg van de voortdurende oorlogvoering. Zo arriveerden op 23 december 1813 in onze gemeente, die in l8l0 door Napoleon als de gemeente Sprundel was gesticht, Russische huzaren en kozakken, in jamrari l814 Pruisische cavallerie en in februari 1814 Saxische huaren. Zij eisten van de inwoners:54 zak koren, 1.412 zakhaver,229.000 pond hooi,4l.000 pond strooi, 5 karen turf, 14.000 musterds, 55 karren struiken, eikenhout en doofhout,24 beesten en 4 schapen met daamaast het venichten van vele karrediensten, van gidsendiensten en tal van andere zaken. Deze vorderingen alleen al betekenden voor de nieuwe gemeente een oorlogslast van meer dan
f. 25.000,--
t
.?
A.J.M. llezemans, Getueenle Itistorie 1930-198a (vdndegemeenle Rucphen), deel en 63 t/m.66. t8
II,blz
25; 28t/nt-33
IV a.
Geschiedenis van Schijf De eerste bewoning
De eerste bewoning van Schijf dateerl vermoedelijk uit + 1400. In die tijd werd de moervaad gegraven, die liep van de Oude Zoek via Schijf en Rucphen naar Oudenbosch. Zij diende voor het vervoer per vlet van de moer (turf) naar het Turfhooftl in Oudenbosch en keeg daarom later de naam van Vlettevaart. Deze vaart liep van Schijf noordwaarls naar Rucphen, langs het huidige gemeentehuis en verder noordwaafts via de huidige Julianastraat naar Oudenbosch. Vennoedelijk een eeuw later werd vanafhet gemeentehuis een aftakking gegraven naar Roosendaal en de vaart naar Oudenbosch dichtgegooid. De eerste vermelding van de naam van het dorp treffen we aan in de Bergse domeinrekening van
Ontfangen van die van Rucvenne ende Oudenbosch, goet hebbende gecocht in de moer van der swerter scive... ". 1426 waarin staat:
"
tijd is te vinden in de breve van paus Eugenius lY van 1442. Daarin geeft deze toestemming aan Jan van Glynes (bijgenaamd Jan metten Lippen, 1417 - 1494), heer van Bergen op Zoom, om een parochiekerk te stichten in de heerlijkheid "Ruckven cttm appendicio de Swartscive nmcupato" (Ruckven met het aanhangsel genaamd Zwartschi.if. Uit deze formulering mag worden afgeleid dat Zwartschijftoen een bewoonde plaats Een tweede vermelding uit die
was.
Ruim een eeuw later rlas het aantal inwoners zodanig gegroeid, dat er een kapel werd gebouwd.
In het aartsdiakonaal register van 1556 werd onder de parochie Rukven vermeld: "Est preterea ibidem capella consecrata in honorem sctncti Anthoni et aliorum martitam in loco abstracto in Merica" @ovendien is aldaar een kapel gewijd ter ere van de heilige Antonius en andere martelaren in een afgelegen plaats in de heide).
Waar deze afgelegen plaats lag, is afte leiden uit de notulen van de Bergse leenkamer van 1556, waarin wordt gezegd dat de vaad naar Oudenbosch door die-van-Ruckven was dichtgegooid, maar dat was overeengekomen dat die-van-Ruckven de oude moervaart zouden herstellen en
opnieuw vletbaar m aken "van henr liniten af tot aan Neel Guelken hoeve daer 't cappelken sldel "; met andere woorden: men zou de oude moervaart opnieuw vletbaar maken van de grens met Oudenbosch tot aan de kapel. De kapel lag dus aan de Vlettevaart en zoals hierna zal blijken in
Schijf Sint Antonius Abt werd al in de I le en l2e eeuw aangeroepen als beschermer tegen veezielde, zoals varkenspest en antoniusvuur een huidzielde bij het vee als gevolg van moederkorerrvergiftiging. In de l5e en l6e eeuw gold de heilige ook als beschenner tegen onheil dat de eenzame mens bedreigt. De schilders Jeroen Bosch uit 's-Hertogenbosch en Quinten Matsys uit Antwerpen hebben de beproevingen der eenzaamheid van Antonius Abt meesterlijk verbeeld. De verering van deze
heilige was in deze streek vrij algemeen. Te zijner ere werd in 1459 in de parochiekerk te Nispen en in 1474 in de parochiekerk van Roosendaal een beneficie gesticht.
Vermoedelijk is het aantal inwoners in Schijftijdens de Tachtigjarige Oorlog en de daarop volgende oorlogen zo gering geworden dat de kapel niet meer werd onderhouden, in verval raakte en werd gesloopt. Maar de naam St. Antonius-kapel bleef in Schijfbewaard. Volgens het pondboek van de heerlijkheid Rucphen was in 1732 de "St. Antoniuscctppel, groot 3 gemeten ", in het bezit van Wouter Jorisse Maes.
t9
Later sprak men van de Kapelblok en het kadaster heeft die naam tot op de dag van vandaag bestendigd. ook de huidige verering van St. Antonius Abt in Schijfherinnert nog aan die oude st. Antoniuskapel uit 1556. Tevens geeft het voorgaande aan waar het schuttersgilde st. Antonius, met een ver teruggaand verleden, haar naam aan dankt.
Hoe de Schijfse bevolking zich seded 1630 tot 1810 heeft ontrvikkeld is moeilijk te achterhalen, omdat uit de pastoorsboeken van de parochie Rucphen ofde resolutieboeken van de heerlijkheid Rucphen, waartoe het grootste gedeelte van Schijfbehoorde, niet altijd blijkt waar iemand woonde. Daarom wordt voor die periode verwezen naar hetgeen over de geschiedenis van het dorp Rucphen werd geschreven. ook de lijst van oude Schiifse familienamen was om diezelftle reden moeilijk samen te stellen.
Toen in l8l0 de heerlijkheid Rucphen werd opgeheven en de nieuwe gemeente Sprundel werd gevormd, bedroeg het aantal inwoners van Schijf+ 240. ln dit aantal waren uiteraard niet begrepen de Schijvenaren, die tot het Zundeftse deel van Schijf behoorden, terwijl in dit aantal wel werden meegeteld de inwoners van de Nispense Achterhoek, die onder de parochie Nispen vielen, maar tot de gemeente Rucphen behoorden. Ook een deel van de inwoners van de Neerhei, die ook tot de gemeente Rucphen behoorden, maar parochiaal onder Roosendaal vielen, zijn in dit aantal begrepen.
In
1880 is het inwonertal gestegen tot + 450, een voldoend aantal om evenals in Zegge
in 1833 en in
St. Willebrord in 1842, tot de stichting van een eigen parochie met parochiekerk over te gaan. Aan deze stichting alsmede aan de bouw van de kerk heell de eerste pastoor van Schijf, Petrus van Leijsen, die in die tijd kapelaan was in Rucphen, een groot aandeel gehad. De kerk werd in navolging van de Rucphense "rnoederkerk" toegewijd aan St. Martinus.S
b.
De kwestie van 1765
Zoals in hooftlstuk III d vemeld ontstonden tussen de besturen van heerlijkheden nog al eens bestuursconflicten waarvan de bevolking het slachtoffer werd, zo ook in 1765' Toen Roosendaal in 1765 van plan was de Turllaaft weer in orde te laten brengen, wendde de Offcier en Repareenneester van Roosendaal zich hiervoor mondeling tot de heer van Griensven in diens hoedanigheicl van rentmeester van het Oostkwaftier van het Markiezaat, die, met medeweten "den Ouden van de Raad en Intendant van Mattenburgh, permissie gafde Turfoaart komende uit Zoek" onder Rucphen ten laste van Roosendaal te laten opmimen en in orde maken. Vooral omdat Rucphen door deze regularisering het voordeel zou krijgen altijd water te houderq meenden beide functionarissen persoonlljk generlei bezwaar te moeten maken. Dus liet Roosendaal door een achttal mannen uit schijf op de I lejuli het werk aldaar ter hand nemen. Dit tot verbazing van het in onwetenclheid verkerende Rucphen! Vandaar dat de l2ejuli de Drossaard van het Oostkwartier van het Markiezaat eerst door de "vorster of gereglsdienaar" een mondelinge boodschap liet aan de officier van Roosendaal het werk te staken en toen dit niet hielp, deze zelfover de aangelegenheid onderhield. De Roosendaalse schout deed het voorkomen alsofvoor dit werk toestemming was gegeven door de Domeinraad, in naam van de Markies. Drossaard Bannier had hierop geantwoold, dal het grondgebied Rucphen door Hendrik van Boutershem en zijn gemalin reeds in de veertiende eeuw aan de heerlijkheid Rucphen was verkocht, zodat de Dorneinraad daar geen bevoegdheid bezal.
t
A.J.M. llezefians, Ge 1eente Hislorie t930-1980 (van de gemeente Rttcphen). deel 20
ll' bl-'
78 en 79
De Roosendaalse rentmeester van Griensven deed hierop 14juli het verzoek aan de Rucphense drossaard, in afuachting van een oficiâ‚Źle toestemming, het werk te mogen vooruetten. Bannier eiste echter dat de arbeid zou worden stopgezet en liet op l5 juli de acht Schijfse werklui anesteren en in Oudenbosch gevangen zetten. Dit alles omdat hij dit werk een inbreuk achfte op het recht en de gerechtigheid van Rucphen. De Schijfse werklui waren: Leenderl Simons Vergouwen; Jan Ossenblok; Bastiaan Brant; Adriaan Romers; Marijn van Zunderl; Jan van Gastel; Leendert
Conings en Adriaan Bogers. Roosendaal zou uiteindelijk 250 gulden neertellen, v66r drossaard Bannier bereid bleek de geanesteerden in vrijheid te stellen. Alvorens zich hierover tot de Raad van Brabant te wenden en omdat het de zaken niet op de spits wilde drijven, gaf Rucphen tot 3l juli aan schout en rentmeester van Roosendaal de gelegenheid de zaak in der minne te schikken door binnen 8 dagen alles in de oorspronkelijke toestand te doen herstellen. Onder handhaving natuurlijk van de Rucphense rechten. Ondertussen had Roosendaal zich op
16
juli ook tot
de Domeinraad gewend om schriftelljke toestemming, welk stuk om advies
aan het besfi.rur van Rucphen werd gezonden. Ten anf,voord zond Rucphen echter op 7 augustus
1765 een schrijven, waarin de gang van zaken nog eens werd geschetst, terwijl het voor zijn optreden de goedkeuring van de Domeinraad vroeg. Dit bracht deze kwestie in een volgend stadium,
want de Domeinraad kon het optreden van Rucphen tegenover de ongewone handelswijze van Roosendaal binnen dejurisdictie van Rr:cphen wel goedkeuren, als haar bestuurders er van waren uitgegaan, dat Rucphen dit had moeten doen, omdat niemand, zonder toestemming van Heer of Markies ofdiens Raden en Rentmeesters, gelegenheid mocht gegeven worden de Heer in zijn recht te kort te doen. Roosendaal had dit ook z6 begrepen, vandaar het verzoek van l6juli aan de domeinraad. De Domeinraad kon het evenwel absoluut niet eens zijn met de passage in het schrijven van 7 augustns 1765, waarbij Rucphen met voorbij zien van de rechten van de Heer en Markies, zich zelf het gezag over de vaarten binnen zijn jurisdictie aanmatigde. Nadat Rucphen op 5 september 1765 op de onjuistheid van zijn mening gewezen was, bleek uit een briefvan
23 september dat het aan zljn mening vasthield. Rucphen betwistte derhalve de Heer en Markies diens aloude recht inzake het verloftot het maken en gebruiken van vaarten binnen zijn jurisdictie. Tot verdediging van dit heerlijk recht zag de Domeinraad zich nu verplicht de Raad van Brabant om een uitspraak te vragen in dit geschil. Vooral omdat de ondervinding " al seedert lange geleert heeft, dat de respeclieve regenlen in hel Ooslquartier geen 't minste egards voor den Heer en
Markies hebben". Eigenlijk wordt hiermee gezegd dat het gezag van de plaatsvervangers van de Markies aldaar niet zo heel veel te betekenen had. Om de zaak niet te verwaren had de Domeinraad Roosendaal geen verlofgegeven de Turliraart te verbeteren. Eerst diende door de Raad van Brabant uitgemaakt ofde Heer en Markies van Bergen in de heerlijkheid Rucphen het recht omtrent vaaden en waterleidingen competeerde ja dan neen. Bij resolutie van 27 mei 1791 wordt Roosendaal dit verlofverleend op voorwaarde dat hiervoor een contract zou worden aangegaan. Dit besluit is echter niet direct geâ‚Źflbchreerd, waarschijnlijk omdat het recht van de heer van Bergen op Zoom zich hierlegen vetzette. In 1798 is aan de heerlijke rechten praktisch een einde gekomen en komen Rucphen en Roosendaal uiteindelijk tot een regeling.e
Glt,.iaarboek l6, Korneel Slootmans,llucphen en zi)1 Recht. blz. 33 t/nt.35; 52 en 53.
2l
c.
Een bezoek aan Schijf
Als we vanaf Scherpenberg naar Schijfgaan, hebben we een recht stuk weg voor ons, nl. de Scherpenbergsebaan, die de oudste toegangsweg naar Schijf vomt. Vlak naast die baan, aan de zuidzijde, ligt de gemeentegrens met Zundeft. Die gemeentegrens loopt als we Schljfnaderen,
in een rechte lijn achter de dorpskom door naar de Oude Zoek om ten zuiden van de Langeschouw rijksgrens te worden tussen Belgie en Nederland (situatie l98l). In hoofdstuk III b, "De tweedeling van het Land van Breda", wordt deze zeer oude lange grenslijn beschreven. Echter bij de gemeentelijke herindeling van 1997 is deze gemeentegrens gewijzigd. Wanneer we het dorp binnen wandelen, zien we op het straatnaambord St. Antoniusstraat staan. Deze straatnaam bewaart de herinnering aan de St. Antoniuskapel, die hier in 1556 stond, vlak bij de vlettevaaft. Die vaarl kuiste bij de kapel de oude baan die van Spmndel via Schijf naar Essen Ant\,verpen liep. Vele vletten, geladen met turf, werden vanuit het Moerke en de Oude Zoek door
Schijf en Rucphen naar Oudenbosch en Roosendaal vervoerd. Het is op deze plaats en door deze activiteit dat het dorp Schijf is ontstaan. Zoals in hoodstuk IV 4 "De eerste bewoning", beschreven raakte de kapel in verval en werd gesloopt. De grond waarop deze kapel stond ging men Kapelblok noemen. ln 1887 kreeg deze grond opnieuw een bljzondere bestemming. De gemeente Rucphen kocht deze grond aan van Comelis van Trijp voor de som van f. 300,--, om er voor Schlifeen eigen school met schoolhuis te bouwen. [n die eerste gemeente-school van Schijfwerd Antoon Mol uit Beek (Prinsenbeek) de eerste hoofdonderwijzer en zijn vrouw Anna Boot, de eerste handwerkonderwijzeres. Het was een openbare school voor "beiderlei kunnen", dus voorjongens en meisjes, en dat is in Schijf altijd zo gebleven, in tegenstelling tot de scholen in de andere dorpen van de gemeente Rucphen. Daar werden destijds bijzondere scholen voor de meisjes gesticht en werd de openbare gemeenteschool voor de jongens bestemd. Antoon Mol woonde ruirn 23.iaar in het schoolhuis. Toen vertrok hij uit Schiil omdat hij tot burgemeester van de gemeente Rucphen was benoemd als opvolger van burgemeester J.C. de Regt uit Sprundel, die in 1910 was overleden. De tweeklassige openbare school in Schijfwerd op het eind van 1925 in eigendom overgenomen
door het R.K. school./kerkbestuur tegelijkedijd met de uitbreiding van de school met 66n lokaal. In 1950 besloot de gemeenteraad gelden voor Schijf beschikbaar te stellen voor de bouw van een nieuwe lagere school aan de Zoeksestraat. De oude school uif 188711925 werd toen verbouwd tot gemeenschapshuis en keeg de naam "Den hoge Dries". Tot een paarjaar geleden stond dit gebouw in de St. Antoniusstraat recht tegenover de pastorietuin. Het is toen afgebroken, lvaarna er het zorgcentrum St. Antoniushofis gebouwd. In de Zoeksestraat is naast de scholen een nieuw gemeenschapshuis gebouwd wat weer de naam "Den hoge Dries" keeg. Schuin tegenover St. Antoniushof staan de kerk en pastorie. In 1882 werd Schijfeen zelfstandige parochie en werd het eerste kerkje gebouwd dat als een dochterkerk van de Rucphense moederkerk eveneens werd toegewijd aan St. Martinus. In 1939 werd dit kerkje dat in l9l5 nog was vergroot, afgebroken om plaats te maken voor de bouw van een grotere, nieuwe kerk die vlak voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog door mgr. P. Hopmans werd ingezegend. Dit was tiidens het pastoraat van Petrus Timmermans, die van 1934 tot 1960 de Schijfse parochie diende. Tirnmermans was in 1890
in Oosterhout geboren.
22
In tegenstelling tot de traditie dat kerken met het priesterkoor gericht zijn op het oosten, waar de zon opkomt (symbool van het Licht) - ook het oude kerkje was op het oosten gericht is deze nieuwe kerk evenals de kerk in Rucphen naar het noorden gekeerd. Vermoedelijk was gebrek aan
-
uitbreidingsmogelijkheden in oostelijke richting de oozaa( dat men van dit oude gebruik afueek. De architect van de kerk was ir. Oomen uit Oosterhout. Het kerkgebouw met zijn stevige 20 m. hoge toren en zljn vierzijdige spits van l6 m. is een sieraad voor dit rustieke dorp.
In de kerk bevindt zich een klein pijporgel met een fiaaibesneden orgelfront in barokstijl dat vennoedelijk rond 1700 in Gent werd gebouwd. In 1909 werd dit orgel door de Schijlse pastoor Petrus van Waes bij een orgelbouwer in Dordrecht gekocht voor de som van f. 600,-- met inruilvan het orgel dat de Sprundelse parochie in 1887 aan de nieuwe parochie Schijfhad geschonken. Dit oude orgel werd enigejaren geleden (1985) met subsidie van de Rijksdienst voor Monumentenzorg volledig gerestaureerd. De kosten waarin de parochianen zeer vrijgevig hebben bijgedragen, bedroegen ongeveer f. 200.000,--. Tot het "historisch bezit" van Schijfbehoort ook grenspaal 238 die staat aan de Hoeksestraat bij de Lange Schouw waar de weg loopt naar Horendonk en Essen in Belgi€. Deze stalen paal die stom is, vertelt de historie van een volk dat van Groningen in het noorden tot Duinkerken in het zuiden eenzelftle taal spreekt: het Nederlands, vroeger het Diets genoemd, maar dar sinds eeuwen gescheiden leeR.
De paal werd hier in 1843 neergezet toen Belgi6 zich uit het koninkrijk der Nederlanden losmaakte, om ter plaatse de nieuwe grens tussen beide landen aan te geven. Die nieuwe grens was in feite de oude grens welke bij de Miinsterse vrede van 1648 werd vastgesteld, toen de Noordelijke Nederlanden na 80jaar oorlog zich vrijvochten en zich afsplitsten van de Zuideliike Nederlanden, en toen werd overeengekomen dat ieder het grondgebied behield dat hij op dat moment met zijn hoepen bezet hield. Zo ontstond een onnatuurlijke, grillige grens die in Baarle-Nassau zelfs dwars door de huizen liep, en die van het oude heftogdom Brabant een noordelijke strook Q',loordBrabant) afsneed. Deze kunstmalige grens verdween tijdelijk toen in 1814 de grote mogendheden in
Londen besloten een sterke staat als dam tegen het Franse expansionisme te votmen. Dat wilden zij bereiken door de Lage Landen bij de zee Qrlederland en Belgi6) tot een "innerliike en volledige iereniging te doen versmelten". Die sterke staat bleek evenwel erg zwak. Beide landen waren te lang gescheiden geweest en daardoor teveel uit elkaar gegroeid. De vooraanstaande burgerij in Belgie, die grotendeels katholiek was, was zo verftanst dat zij het Nederlands, de taal der calvinisten, een ketterse taal noemde! Op 25 augustus 1830 brak in Brussel de opstand uit na de opvoering in de Muntschouwburg van de opera "La muette de Portici". "Belgi€ moet vrlj", schreeuwde men en op het eind van hetjaar proclameerde men de onaftankelijkheid van het land en koos daarna Leopold van Saksen-Coburg tot koning. Tijdens de Tiendaagse veldtocht, 2 - l2 augustus 183 l, versloeg het Nederlands leger de opstandige Belgen, maar de prins van Oranje moest kort daama zijn leger terugtrekken, omdat een Frans leger de Belgen te hulp kwam. In 1838 verklaarde koning Willem I de zelfsandigheid van Belgi€ te erkennen met als gevolg dat een nieuwe (oude) grens moest worden afgepaald.ro
'o
A.J.
M. flezem
an
s, Genee nle
Historie
1
930- 1 980 (van de gemeente Rttcphe n), dee I 23
ll,
blz.
128t/ .I32.
V a.
Criminaliteit in de 17e en 18e eeuw Armoede en criminaliteit: van kwaad tot erger
Van den Eerenbeemt en Van Hemelrijck wijzen ons in diverse publicaties op de criminele aspecten van armoede. Er bestond, volgens hen, een positiefverband tussen de zwakke economische structuur en het voorkomen van armoede en criminaliteit. Van den Eerenbeemt noemt armoede in dit verband "een kwade raadsman". Sociale gevolgen blijven geenszins uit: "De armoede schiep een gunstige voedingsbodem voor misdrijven, niet alleen door hen die losgeslagen uit hun oude gemeenschappelijke verband rondzwierven in vreemde streken, maar eveneens door autochtonen".
Voor veel sociaal-zwakkere figuren was de weg naar criminaliteit vrij geleidelijk, zij het veelal definitiefvan aard. De onvermogende nam nadat hij de moreel zoveelste klap te incasseren had gekegen, z[jn toevlucht tot gelegenheidsdiefstallen en verviel vervolgens van kwaad tot erger. Uiteindelijk belandde hij op een niveau, waarop moord en doodslag evenmin uit de weg gegaan werden. Er was blj deze marginalen dus duidelijk sprake van een langzaam oprukkend deprivatieproces. Het onmaatschappelijk geboefte vormde een vlottend en moeilljk te controleren element in de samenleving, temeer daar van een volledig roversbestaan geen sprake was. Naast het bedelen bedreven deze lieden nog enige negotie ofverrichtten hier en daar seizoenarbeid.
Dergelijke bezigheden zorgden ervoor, dat zij vaak onderweg waren en veelal een onzeker en ongeregeld bestaan leden. Bovendien werden zij aldus in de gelegenheid gesteld verschillende omgevingen nauwlettend te observeren en te inventariseren. We kunnen ons voorstellen dat, wanneer
bij hen de nood aan de man kwam, de eigendoms grenzen bngzaam maar zeker veraagden en zij zich overgaven aan criminele handelingen. Deze misdadige behoeftigen kozen hun werktenein dus veelal in een min of meer bekende omgeving. Dit stelde hen in staat tevoren de mogelijkheid op succes te overwegen en de vluchtkansen te berekenen, terwijl tijdens het daadwerkelijke optreden snel en effectiefgehandeld kon worden. Levenshouding en optreden van verscheidene, te Roosendaal geanesteerde en ondervraagde personen, bevestigen slechts deze constatering. Hoewel de criminaliteit vooral het oostelijk gedeelte van Staats- Brabant geteisterd heeft, is het westelijk deel geenszins van onguur gespuis verschoond gebleven. Het gehele gebied in de driehoek Bergen op Zoom - Antwerpen - Breda, met zijn uitgestrekte en onveilige heidevelden als geschikte schuilplaatsen, ging eronder gebuk. Zeer berucht is hier Het Heike ol Schooyersheiken gewees! een plaats aan de zuidoostrand van het Oostkwartier van het Markiezaat van Bergen op Zoom. Zij fllngeerde min of meer als uitvalbasis voor criminele activiteiten. In 1793 besloot de overheid deze gehele bevolking op te lichten en over te brengen naar de kolonidn, een plan, dat slechts door de inval van de Fransen en de daarop volgende langdurige oorlogstoestand niet tot uitvoering kwam. Ook het plan van de vrederechter te Oudenbosch in 1814, orr het gehucht te vuur en te zwaard te verwoesten is de Willibrorders slechts bespaard gebleven door de tegenstand, die het van de pr6cureur-crimineel te 's-Herlogenbosch ontmoette. Op het einde van de l8e eeuw woonde op Het Heike ruwweg 170 personen, waarvan 465 volwassen en +105 kinderen. Men woonde in kleine hutten welke opgebouwd rvaren uit een houten geraamte, opgevuld met vitselwerk (riet en leem) en
voozien van een strooien dak. Raam en deur waren aan de zuidzijde. De gezinsverbanden kende veel onderlinge familie-relaties en de gezamenlijk gedragen annoede bevorderde een groot
saarnhorigheidsgevoel dat tot op de dag van vandaag het dorp kenmerkt.
24
De grond waarop men woonde bestond zoals de naam al aangeeft uit onvruchtbare heidegrond. Daarom trachtte men de kost te verdienen met mandenvlechten, heibezems binden, zand wassen (met gewassen, wit zand werd "den eerd" gestrooid en werden potten en pannen geschuurd), met mos drogen (gedroogd mos diende voor het kalefateren van schepen olvoor het maken van grof papier door papiermolens), met het opkopen van kalveren en vooral in de zomer met werken in de kleilanden. Maar dit alles bracht niet altijd voldoende op en sommige gingen door armoede gedreven in de ongeving bedelen of stelen, met alle risico vandien. Want de straffen voor diefstal waren in die tijd niet gering. Lijfshaffen als brandmerking, geseling, staan aan de schandpaal waren toen voor het plegen van diefstal, vagebonderen en bedelen heel gewoon. Dit waren nog lichte straffen in vergelijking met het aflrakken van handen ofophanging op het galgenveld ofnog erger: levend radbraken en vierendelen. Dit laatste gebeurde met Adriaan van Campen uit Baarle Nassau op
l7 april 1787 op de
Grote Markt in Breda. Wegens het schrljven van brandbrieven en brandstichting werd zijn hand afgehakt en werd hij daama geradbraakt. De markt was vol toeschouwers bij wie de pijnketen van de veroordeelde door merg en been gingen. De straffen moesten afschrikken en werden daarom in het openbaar voltrokken. Op diefstal, gepaard met inbraak ofandere geweldpleging, stond de
doodstraf. In plaats van "de hongerige te spijzigen" of"de naakten te kleden" en "de onwetenden te leren" werd er gevonnist naar de toen geldende strenge wetten. De anonimiteit van de bedreigingstactiek middels een brandbriefvoert ons tot de vraag welke personen zich aan criminele handelingen hebben bezondigd. Voomamelijk de groep keuters en dagloners, in het Baronie-Kempengebied zeer omvangrijk, moest het bestaan zwaar bevechten. De druk om te bezwijken en de verleiding om zich, al dan niet fiequent, over te geven aan
onmaatschappelijk gedrag zal bij haar het grootst zijn geweest. Het is dan ook geenszins verwonderlijk, dat Van den Eerenbeemt aanneemt dat onder het criminele gespuis het autochtone elernent duidelijk overwoog. Onder de allochtone criminelen namen de soldaten een belangrijke plaats in. Het functioneel optreden van kijgersvolk ging vaak gepaard met plunder- en vemietigingscampagnes op het platteland. Na het beeindigen van de oorlog gingen, zowel deselteurs als afgedankten, al zwenvend hiermee verder. Het is zeer wel aan te nemen, dat het veelvuldige oorlogsgeweld het normbesef onder de plattelandsbevolking deed vervagen en eventueel aanwezige remmingen voor crimineel gedrag deed verdwijnen.
b.
Criminaliteit en overheid: bestrijding van symptomen
Middels welke houding reageerde de overheid nu op de criminaliteit in de samenleving? Niets werd aan duidelljkheid te wensen overgelaten: zlj kende een passieve houding inzake het pauperisme. Het armoede-vraagstuk werd voor haar pas actueel, wanneer het agressieve en criminele trekken ging vertonen. De overheid zwaaide in dat geval onmiddellijk om en nam een negatieve houding aan, die vervolgens haar handelen bepaalde. Zij zag agressiefpauperisme zuiver als verstoring van de openbare orde, die niet anders dan via een kachtig politioneel optreden geâ‚Źlirnineerd diende te worden. De gezagsdragers reageerden weliswaar op diverse wijzen, maar altijd vanuit de hierboven geschetste optiek. Regelmatig namen zij hun toevlucht tot de burgerwachten en schuttersgilden. Schout en schepenen van het niet door muren beschetmde Roosendaal zagen zich, ten gevolge van allerlei anti-sociale praktijken, bijvoorbeeld op 5 mei 1672 gedwongen maatregelen te treffen tegen "fouleurs, vagebonden,
25
struykroovers en andere diergelicke intollerabele persoonen", die de omgeving onveilig maakten. Een verbeterde burgerwacht moest in de toekomst voor een afcloende bescherming zorg dragen. Nadelig in dit opzicht was, dat bewakingsdiensten op basis van een burgerwacht slechts effect sorteerden, indien ze bij voortduring en met nauwgezetheid plaatsvonden. Het beroep dat de overheid hiervoor op de bevolking moest doen, werd na verloop van tijd niet langer gewaardeerd. Het enthousiasme van het prille begin ebde langzaamaan weg en de lokale besturen waren meer dan eens gedwongen hun opdracht tot het instellen van de burgerwacht te herhalen. Een afdoende bestrijding van het pauperisme via de burgelwacht bleek voor de overheid op den lange duur onmogelijk. Zodra de onveiligheid grote vormen aannam, gingen de plaatselijke en ook wel de landelijke overheden tot het organiseren van zogenaamde "klopjachten" over. De boevenjachten waren erop gericht hele streken uit te kanmen en zoveel mogeliik gespuis in te rekenen. Aangezien een doeltreffende samenwerking tussen de verscheidene jurisdicties ontbrak, leverden deze operaties veelal weinig op. Ze waren geografisch te beperkt van opzet en vonden bovendien te incidenteel plaats. Het schoonvegen van een streek was nog maar nauwelijk achter de
rug ofde eerste vagebonden lieten hun gezicht weer zien. De door de overheid gebezigde vervolgingstactiek heeft niet zelden een averechtse uitrverking ten gevolge gehad. De met tussenpozen terugkerende repressie veroordeelde immers een aantal behoeftigen, overgegaan op gelegenheidsdiefstallen, tot een blijvend zwerversbestaan met alle gevolgen van dien' Het plegen van een diefstal uit noodzaak werd in dergelijke gevallen meetmaals een eerste stap naar beroepscriminaliteit. Het met veel moeite bereikte resultaat inzake het oppakken van zwewend boevengespuis werd bovendien gedeeltel!jk geneutraliseerd door een ondoelmatige straftoemeting: de verbanning. Daar een behoorlijk gevangenisstelsel ontbrak, grepen de lokale overheden vaak naar het middel van de verbanning als gemakkelijkste manier om, althans voor de korte temijn, de problemen kwijt te raken. De bestuurders gaven er zich geen rekenschap van, dat aldus slechts een
tijdelijke oplossing geschapen werd. De wegzending van ongewenste elementen leidde alleen tot een verplaatsing van de moeilijkheden. Daar elke overheidsinstantie zich van dezelftle rechtsmethode bediende, maakte het eigen gespuis vaak weer plaats voor dat van een andere jurisdictie. De gezagsdragers schoven op deze manier elkaat de problemen toe, zodat we mogen vaststellen, dat de toegepaste rechtsbehandeling, voorzover het de praktijk betrof, louter een lapmiddel bleek te
zijn. De conclusie moet dan ook zijn: noch de burgerwachten en schuttersgilden, noch de klopjachten, noch de verbanningen zijn in staat geweest de criminaliteit een halt toe te roepen, laat staan terug te dringen.
c.
Criminaliteit: de schuldvraag
Hoe is het mogelijk dat de overheid, ondanks teleurstellende resultaten, bleefvasthouden aan een louter repressiefvervolgingsbeleid? ln een geschiedkundig ondezoek naar de oorzaken van de armoede in Nederland kwam De Bosch Kemper in l85l tot een aantal conclusies. Het volkomen zorgeloos en opjonge leeftijd huwen, terwljl een behoorlijke economische basis ontbralq was voor veel gezinnen de oorzaak van grote nood. Kinderen maakten in zo'n situatie en intellectLreel veelal geen volwaardige ontwikkeling door, zodat kansen op een arbeidzaam leven reeds in de kiem werden gesmoord. De degeneratie zer1r, zich vervolgens in het nageslacht voort. Volgens De Bosch Kemper was ook "de onzedelijke zucht tot verstrooying en onmatigheid", die zich uitte in drankmisbruik, een geduchte oorzaak van de armoede. Verkwisting en gebrek aan
lsiek
spaarzaamheid lieten zich, aldus hem, eveneens op een negatieve manier gelden.
26
Als slotconclusie stelde hij, dat "gebrek aan arbeid inderdaad niets anders is dan gebrek aan arbeidzaamheid, aan kunde en ondememingwucht". De Bosch Kemper stond in zijn opvattingen beslist niet alleen.
Wat betreft de periode v66r 1850, worden we telkens opnieuw geconlionteerd met verwijten aan het adres van de pauperklasse. De onvermogenden zouden alleen maar lui, indolent en onbetrouwbaar z\jn, hun geld verkwisten en hun kinderen slecht opvoeden. Het lage morele en onzedelijke levenspeil zou hen ertoe gebracht hebben als parasieten op andermans zak te teren. Het blikveld van de tijdgenoot ten aanzien van het pauperisme reikte doorgaans niet verder dan het combineren van armoede met persoonlijke maatstaven: behoeftigheid ontstond, wanneer er sprake was van geheel ofgedeeltelijk ontbrekend verantwoordelijkheidsbesef; met andere woorden, het was een pure mentaliteitskwestie.
Aan psychologische verklaringsgronden werd aldus een overheersende rol toegedicht. Wellicht is deze meningsvorming beihvloed door de twijfels over het destljds vigerende amroedestelsel. Alom horen we klachten over een verkeerde bedeling. De tijdgenoot was van mening dat de charitatieve instellingen de armoede niet lenigden, maarjuist in de hand werlden, omdal zij door hun onbevooroordeeld optreden te vaak en te royaal hulp verstrekten aan verkeerde lieden. Omvang, oozaak en aard van de armoede werden daarbij door de bedelingsinstanties onvoldoende onderzocht, zodat oneigenlijk gebruik van de armenzorg regelmatig voorkwam. Volgens de gegoede tijdgenoot nodigde het bestaande armenstelsel ruimschoots tot misbruik uit en bevorderde het de luiheid en arbeidsschuwheid. Zo'n levenshouding werd, naar zijn mening, middels de bedeling doorgegeven aan een volgende generatie, zodat een groep van "beroepsarmen" ontstond. Eenmaal permanent levend van de bedeling lag het bovendien in de lijn der verwachting, dat deze parasiterende lieden generlei criminele actie meer schuwden. Het is weinig verwonderli.jk, dat volgens de overheid armoede en criminaliteit nauw verband hielden. We dienen ons in deze kwestie rekenschap te geven van het feit, dat denkwijze en optreden van
overheid en gegoede burgerij goeddeels waren ingegeven door angstgevoelens. Een ruime bedeling moest bewerken dat de lagere bevolkingsgroepen berustten in hun lot en niet in opstand kwamen tegen de gevestigde belangen. Elke ontwikkeling in laatstvermelde richting diende zonder pardon afgestraft te worden; zo dus ook de criminaliteit. Het valt ons op dat bij de vonnissing van criminelen door dejustitiEle ambtenaren telkens weer, en met speciale nadruk, gewezen wordt op de noodzaak deze lieden strengelijk te veroordelen. Hiermee dient een voorbeeld gesteld te worden aan, eventueel toekomstige ofreeds opererende, criminelen, terwijl het gezag en de geloofuaardigheid van overheid en
justitieel apparaat erdoor gehandhaafcl en, zo mogelijk, versterkt dient te worden.
Ondanks de toenemende belangstelling voor de economische en sociale verschijnselen in het verleden, bestaal er een ontstellend gebrek aan inzicht in de sociaal-economische structuur als oorzaak van armoede en crirninaliteit. Dat sociaal-economische condities verantwoordelijk waren
voor de miserabele Ievensomstandigheden van velen, wordt aangetoond door Van Hemelrijck. Bij bronnenonderzoek naar de geanesteerden en veryolgden, wegens crimineel gedrag, in het Oostenrijkse Brabant van de achttiende eeuw (waadoe ook de Antwerpse Kempen behoren) komt naar voren, dat zij uit de lagere sociale regionen afkomstig waren. Het behelsde veelal beroepslozen, landarbeiders, soldaten, deserteurs, kleine ambachtslieden, seizoenarbeiders en andere klassieke marginale groepen leurders en charlatans; juist die groepen dus, die we hiervoor hebben aangemerkt als potentiele criminelen. Tijdens het gerechtsverhoor betrokken deze lieden vaak hun maatschappelijke positie bij de verklaring van hun crimineel gedrag. Het zal duidelijk zijn, dat armoede en criminaliteit veroorzaakt zijn door een fundamenteel gebrek aan voldoende bestaansmiddelen, met andere woorden door een gebrekkige sociaal-economische structuur.
27
Conclusie.
Uit voorgaande is duidel!.jk geworden, dat de criminaliteit in het weselijk deel van Staats-Brabant als een, niet te tolereren, probleem beschouwd werd. De bestrijding van dit maatschappelijk gegeven was echter geenszins fundamenteel, aangezien de symptomen door de tijdgenoot (overheid) voor oorzaken werden aangezien. De werkelijke, sociaal-economische, oorzaken werden destijds als
zodanig nauwelijks erkend.r
d.
I
Een bende Luikse Walen
"Kinderen (en dronkaards) spreken de waarheid". De strekking van dat gezegde moest een aantal criminelen uit Waloniâ‚Ź in de jaren v66r 1800 al bevestigen. Het leidde tevens tot de ontrafeling van een serie misdaden. Op 13juli 1787 werden onder Roosendaal een man, tvvee vrouwen en twee kinderen toevallig aangehouden. Allen waren afkomstig uit het land van Luik. Zij ontkenden aanvankelijk enige band met elkaar te hebben. Maar na getuigenis van een van de kinderen viel het gezelschap al snel door de mand. De mannen bekenden bij een reeks inbraken, diefstallen en verkachtingen betrokken te zijn geweest. Winkels en boerderijen waren hun voomaamste doel geweest. De vrouwen hadden vele goederen, in het bijzonder stoffen (kleding), geheeld. Namen van medeplichtigen volgden. De ene anestatie leidde tot de andere. Een heel crimineel netwerk werd venuolgens opgerold. onder de gearresteerden bevonden zich verscheidene ex-soldaten, desefteurs en enkele kooplui. Joden ofzigeuners kende de groep niet, een uitgesproken leider evenmin. Duidelijke werkverhoudingen waren er echter wel. De bendeleden kenden hun eigen nolmen en
waarden. Deze waren niet direct dezelfcle als die van de kerkelijke en wereldlijke overheid. Hun gemeenschappelijke doel was eenvoudig: van dag tot dag te overleven en uit de handen van de overheid te blijven. De vonissen werden op l7 december 1787 uitgevoerd: twee mannen kegen de doodstraf Tuchthuis, brandmerken en geseling waren de straffen voor de anderen; verbanning uit Staats-Brabant en betaling van de proceskosten vielen ieder ten deel. West-Brabant heeft geheel de achttiende eeuw last gehad van bendes. Al rond l710 liet de zogenaamde Zundertse bende een spoor van vernielingen na. Even berucht was in diejaren de bende van Engele Jantje. Het meest gevreesd werd echter de bende van Jan Catoen. Jan, afkomstig uit het Rucphens Heike, vond met zijn maten zijn werktenein vooral in de kleistreek van West-Brabant. De boeren waren er
welvarender. Vanwege de gei'soleerde ligging van de boerderlien was de kans dat de misdadigers gepakt werden, gering. Toch ontliep ook Jan Catoen de strop niet: hij werd in 1802 in Middelburg op ongeveer 38-jarige leeftijd opgehangen. Catoen heeft een diepe indruk gemaakt op het nageslacht. Velejaren later nog zeiden ouders tegen hun ongehoozame kinderen: 'Je wordt net als Jan Catoen" of"Pas.jil maar op, want Jan Catoen is ook begonnen met het stelen van een ei"l2
rrCR,jaarboek44,C.J.HeCJcn.CtininaliteilinveslelikStaats-BrcbanltentijdevanhelAncienRegiem, b!2. 151l/n. /i6.6nA.J.M.Hezemans,Geneente Historie 1930-1980(vande ge eente Rucphen)' deet II, blz. 44 en 45, 55 t/m. JZ dn GR,jaarboek 2, Dr. R.C. Renes. arts, De alkomst van cle
l'z
n. blz. 65. Waanders U itgev erc, Ach Liete H eikes ntanne
Tid,
7 0A
jaar Ll/est'llrabant, 28
dee I
8, blz. 181 tkn- 186
VI a.
De Bende van Boskam Voorgeschiedenis en opbouw van de bende
Vaak vormden vagebonden en bedelaars een roversbende. Een dergelijke bende was actiefin de omgeving van Wouw in de periode 1790 - I 800. De Bende van Boskam was een roversbende bestaande uit ca. 30 leden, die in de omgeving van Wouw ten tijde van de Bataalse Republiek een $oot aantal huisbraken en diefstallen pleegde. Tussen de zomer van 1795 en de zomer van 1800 heeft de Bende van Boskam tenminste 25 meer of minder emstige misdrijven gepleegd.
ln tegenstelling tot bijvoorbeeld De Grote Nederlandse Bende, maar net als o.a. de beruchte Franse Bande d'Orgeres was de Bende van Boskam slechts regionaal actief. De bende had niet de beschikking over paarden, dus haar actieradius was noodgedwongen gering. Men verplaatste zich steeds te voet. De leider van de bende was de 33-jarige Bernardus Boskam, die afkomstig was uit het plaatsje Rees in de Zuidelijke Nederlanden. In mei 1790 was hij gedesefteerd uit het bataljon
van het regiment Hardenbroek in de compagnie van kapitein De Vree. Na zijn desertie trachtte Boskam een tijdlang als stoelenmatter en boerenknecht de kost te verdienen. Deze werkzaamheden wisselde hlj steeds af met bedelen en stelen, en na 1795 zou hij zich nog uitsluitend met misdadige activiteiten bezighouden. De Bende van Boskam wisselde voortdurend van samenstelling in de
periode 1795 - 1800. Zij had haar grootste omvang bereikt bij de laatste overval op 30juli 1800 op de woning van een zekere Jan Koenraad. De bende bestond in ieder geval uit de volgende leden: Bemardus Boskam, alias Bink, alias den Boslemmer; Johannes Kramer, alias Captein; Jan Koopman, alias den Engelschen Heer; Adriaan Rommen, alias Knul; Doris Smits, alias Veldbroek; Joseph Frangois, alias Joseph de Waal; Gljs van Wanroy, alias Roode Gijs; Ary Annis, alias Ary de Waal, alias Barthelemelj; Thoon, alias Zwarte Thoon; Lena Zestig, alias het Varken; Pdpd Lagay, alias scheele Jan; Mie Goodevrijs, alias dikke Mie, alias Luis, alias Neet; Petronella Voermans, alias zwarte Piet; Maria Smits; Mie, alias het tijdverdrijf; Jan Roos, alias Jan Vos; Hendrik van Terheyden, alias den Hollandschen Hein; Piet Adriaansen, alias Fikkenhaantje; Petronella Catharina Sonnevil en haar vier kinderen; Bebet; Brigitte Annis, alias Geneton; Piet Baten, alias Piet de Gendanne; Joseph Vermeulen; Jan van Geel; Genit Pasie; Jan de Nef; Joseph Frist; Hans Pitter; Piet de Toftuur en Koben, alias Handspies. Alle leden van de bende behoorden tot de allerlaagste sociale klasse. Ze oefenden beroepen uit als
boerenkrecht, seizoenarbeider, stoelenmatter, kleermaker, bedelaar, prostitude, vlastrekker, soldaat, mandenmaker. Die beroepen waren uitstekend te combineren met een rondtrekkend roversbestaan. Men trok simpelweg van de ene streek naar de andere, in de hoop werk te vinden, orn dit afte wisselen met het plegen van inbraken en diefuallen. Men ontmoefte elkaar in de boerenschuur waar men sliep, of in een bos en daar werden dan de plannen gesmeed om uit stelen te gaan. Zo werd besproken ofeen inbraak in een bepaalde hoeve ofwoning interessant genoeg zou z!jn, omdat men wist dat een bepaalde boer bekend stond als vermogend, ofomdat men na een voorafgaand bezoek gezien had dat een bepaalde woning kostbaarheden bevatte. De grootste drijfveer om over te gaan tot stelen was ongehvijleld de armoede waaronder deze categorie mensen gebukt ging. De leden van de Bende van Boskam slaagden er nauwelijks in om de kost te verdienen in het beroep dat zij uitoefenden en daarom gingen zij over tot bedelen, vagebonderen, stelen en prostitueren. Het werktenein van de Bende van Boskam bevond zich hoofilzakelljk in West-Brabant en Zeeland. Het Westbrabantse landschap vonnde een ideale omgeving voor allerlei misdadige lieden.
29
De heidevelden in het gebied tussen Bergen op Zoom, Antwerpen en Breda boden een uitstekende schuilplaats. Bovendien konden de vagebonden hier snel over de nabijgelegen grenzen vluchten naar een ander rechtsgebied, indien er jacht op hen werd gemaakt. De afgelegen boerderijen op het
platteland vormden voor rovers ook een makkelijk doelwit. In de steden was er meer politietoezicht en waren er minder mogelijkheden voor de vagebonden om zich te verschuilen. Bemardus Boskam verklaarde na z|jn arrestatie op 31 juli 1800, op dooneis te zijn naar Zeebnd.ln werkeliikheid was hij, na de roofoverval op de woning van Jan Koenraad in Kruisland op 30juli 1800, samen met enkele bendeleden op weg naar Antlverpen om daar de gestolen goederen te verkopen. Zover zouden zij echter niet komen, omdat zij al de volgende dag door een burgerwacht gearuesteerd werden. De overvallen werden steeds slechts kort van tevoren gepland. Evenmin als bij de Bande d'Orgdres was er sprake van een grondige voorbereiding. Men begafzich gezamenlijk naar de plaats van de overval. Daar aangekomen werden de vrouwen en kinderen uitgezet als wachtposten. De mannen vercchaften zich dan toegang tot de woning, ofde hoeve, waamit dan alles gestolen werd wat maar enigszins van waarde was. Steeds werden naast goud, zilveq sieraden en geld ook kleding en voedsel meegenomen. Vooral kledij was bij verschillende roversbenden een bijzonder geliefd goed. Zowel de Bande d'Orgdres als de Bande Juive, beide opererend in Noord-
Frankijk aan het einde van de achttiende eerrw, stalen v66r alles kleding! Deze kleding diende zowel voor eigen gebruik als voor verkoop aan helers. Kleding was een makkelijk en snel te verkopen goed, waar kennelijk voldoende vraag naar was. De Bende van Boskam opereerde bij voorkeur in de nachtelijke uren. Ter camouflage maakten de overvallers het gezicht zwart. Enkele van de bendeleden waren bewapend met degens, messen, pistolen en "snaphanen". De vuurwapens werden door de Bende van Boskam hoofdzakelijk gebruikt ter afschrikking en bedreiging. Bij geen van de inbraken en rooforervallen van de Bende van Boskam is er iemand gewond geraakt door een wurwapen. Bij onraad sloeg de bende meteen op de vlucht. Enkele malen zag de bende afvan een geplande inbraak. Een bepaalde hoeve of woning bleek dan niet afgelegen genoeg te liggen. De gestolen goederen werden steeds aan helers verkocht. De opbrengst werd dan verdeeld, waarbij ieders deel even groot was. Een strikte hiâ‚Źrarchie bestond er dus niet binnen de Bende van Boskam. Tegen de slachtoffers werd uitsluitend geweld gebruikt om van hen te weten te komen waar zich het geld en de kostbaarheden bevonden. Wanneer dit naar tevredenheid van de overvallers gebeurde, werd het slachtoffer verder met rust gelaten. In geen enkel mij bekend geval is er door de Bende van Boskam een slachtoffer gedood. De bende was uitsluitend uit op diefstal. Voor de uiteindelijke shafzou het overigens niets hebben
uitgemaakt ofeen slachtoffer gedood zou worden ofniet. Immers, reeds op huisbraak rnet diefstal was de doodstrafvan toepassing.
b.
Laatste overval
Het emstigste misdrijlwaaraan de Bende van Boskam zich schuldig heeft gemaald, is zonder trvijfel de brutale roofovelal op de woning van landsman Jan Koenraad, op 30juli 1800 geweest.
Op die dag trok de bende, op dat moment bestaande uit ca. 30 mannen en vrouwen naar de polder van Kruisland, in dejurisdictie van Wouw. In de vroege nacht forceerden Bernardus Boskam en Roode Gijs rnet een boomstam de deur van het woonhuis van Jan Koenraad. Ver',rolgens trok de bende naar binnen waarbij alle ruiten werden kapot geslagen ofgeschoten. De vroltw en de twee kinderen van Jan Koenraad werden onmiddellijk vastgebonden.
l0
Jan Koenraad werd net zolang geschopt en geslagen tot hij de plaats aanwees waar zijn geld lag.
De bende nam het geld en alles wal maar enige waarde had mee. Het gezin van Jan Koenraad werd gebonden achtergelaten. Het was een bijzonder brutale roofovelal. De bende van Boskam had er kennelijk op gerekend dat er geweld gebruikt moest worden, want bij deze overval werden messen, degens en vuurwapens meegenomen. Bovendien was de overval op Jan Koenraad de enige
ovelal
waarbij Piet de Tortuur werd ingeschakeld. Het is dus zeer wel mogelijk dat Bemardus Boskam verwachtte alleen met geweld zijn slachtoffer te kunnen bewegen de plaats waar zich zijn geld bevond aan te wijzen. Waarschijnlijk was Boskam op de hoogte van het feit dat Jan Koenraad geld in huis bewaarde. Deze informatie zou hij hebben kunnen krijgen van zijn mede-bendeleden Adriaan Rommers en Jan van Geel. Beide woonden immers in de omgeving van Wouw en zouden op de hoogte kunnen zijn van de rijkdom van Jan Koenraad. Mogelijk hebben zij Bemardus Boskam voorgesteld de woning van Jan Koenraad te overvallen.
c.
Lotgevallen
Veel heeft de overval de bende niet mogen baten. Reeds de volgende dag werden Bernardus Boskam, Petronella Sonnevil, Johannes Krameq Doris Smits, Joseph Frangois, Petronella Voermans, Maria Smits en de meid Mie geanesteerd door een burgerwacht. Deze burgerwacht patrouilleerde na de roofoverval op de woning van Koenraad en zij hadden de opdracht alle verdacht uitziende personen aan te houden. De overige leden van de Bende van
Boskam die aan de overval hadden meegedaan wisten aan de burgerwacht te ontsnappen. Adriaan Rommers en Jan van Geel werden vijfweken later alsnog geanesteerd, nadat Bernardus Boskam hen tijdens zijn verhoor als medeplichtigen aan de overyal op Jan Koenraad had aangewezen. Van de gearresteerde bendeleden, onder wie vljfkinderen, werden er uiteindelijk slechts vier daadwerkelijk gevonnist. De overige wisten alsnog gedurende hun transpoft of gevangenschap te ontsnappen. Bijzonder goed functioneerde hetjustitiele apparaat in Wouw dus nietl Bemardus Boskam en Johannes Kramer werden ter dood veroordeeld. Zij werden op dinsdag
I
september 1801 te Wouw geâ‚Źxecuteerd. Petronella Voermans werd veroordeeld tot geseling en brandmerking en bovendien tot een gevangenisshalvan 25 jaar en eeuwigdurende verbanning uit de
jurisdictie Wouw en het gehele gewest van het voormalig Staats-Brabant. De geseling en brandmerking vonden plaats op dinsdag 23 februari 1802, te Wouw. Hierna werd zij op donderdag 26 februari daaropvolgend overgebracht naar het tuchthuis van Breda voor het uitzitten van haar gevangenisstraf. Maria Smits, de 12-jarige dochter van Petronella Voermans, werd veroordeeld tot verbanning uit de jurisdictie van Wouw, uit Stad en Lande van Bergen op Zoom en Steenbergen, voor de rest van haar leven. Petronella Sonnevil ontsnapte uit de kerkers van het gemeentehuis te Wouw en Joseph Frangois forceerde het raam van zijn cel in de Roosendaalse gevangenis en ontsnapte eveneens. Van Adriaan Rommers en Jan van Geel is onbekend ofzij veroordeeld zijn. Het proces tegen hen was in 1803 nog in volle gang. Dan houden de processtukken plotseling op en over de periode tot l8l I zijn dan geen archiefstukken meer aanwezig. Waarschljnlijk zijn zlj echter nooit veroordeeld, daar geen enkel archiefstuk daar op duidt. Doris Smits tenslotte, ontsnapte uit zijn gevangenschap in de kerkers van het gemeentehuis van Wouw.l3
rr
GR, jaarboek 49, R.C.M. van Otterlo,
B
anditisme in West-Brabant aan het einde van de acfutiende eerc,t,
blz.83 t/n.88. 3l
VII
Oprichting van een cloveniersgilde
ln hetjaar l6l1 verleende Prins Philips Willem van Nassau aan de ingezetenen van Roosendaal het recht tot oprichting van een cloveniers- of schuttersgilde. Tot de oprichting van deze gilden werd meestal besloten, omdat men zich niet veilig meer voelde voor de rondtrekkende landlopers en vreemde soldaten, die plunderend door de streken trokken om in hun levensonderhoud te voorzien. Gebeurden er veel overvallen achtereen, dan stak men de hoofden bij elkaar en gewoonliik werd dan besloten tot de oprichting van een gilde met de "bussen". De leden van het gilde gingen op
toerbeud, met twee ofdrie man, de gehele streek afom te zien ofer zich landlopers ofvreemde soldaten ophielden. Troffen zij dergelijke personen aan, dan werden deze voor de schout gebracht die hen gewoonlljk uit de plaats verbande. De leden van deze gilden oefenden zich regelmatig in het gebruik van vuurwapens, "bussen" genaamd. Door de goede geoefendheid van de gildebroeders verkeeg men meer zekerheid over zijn eigendommen, omdat deze daardoor beter bewaakt en beschermd konden worden. Toen aan de inwoners van Roosendaal een dergelijk recht was verleend, meenden de bewoners van Nispen, Bofteldonk en Rietgoor eveneens te moeten overgaan tot het oprichten van een cloveniemgilde dit te meer omdat deze streken nog onveiliger waren dan de plaats Roosendaal. Men wendde zich daartoe tot Prins Frederik Hendrik van Oranje om hetzelfde recht te verkrijgen als de inwoners van Roosendaal gekegen hadden. Dit verzoek werd eerst om advies gezonden aan het plaatselijk bestuur van Roosendaal, dat daarop natuurlijk gunstig adviseerde; men meende immers, dat daardoor de veiligheid van Roosendaal nog beter gewaarborgd werd. Op 6 april 1628 werd aan de vezoekers dan ook toestemming verleend tot de
oprichting van een cloveniersgilde, doch onder zekere voorwaarden. De voomaamste voorwaarden hiervan waren:
Aan het hoofcl van het gilde moesten komen te staan een hooftlman en enige andere officieren tot een getal, zoals door de prins ofhet gemeentebestuur van Roosendaal zou worden bepaald. Alle leden moesten, alvorens zij als lid konden worden toegelaten, een eed van trouw afleggen aan het gemeentebestuur, en wel op dezelfde manier als dat moest geschieden door de gildebroeders van Roosendaal. Zij moesten gehoorzaam ziln en blijven aan het gemeentebestuur, de hooftlman en de andere officieren en stipt hun bevelen opvolgen.
Zij moesten in vrede en vriendschap met elkaar
leven en waren ook verplicht de keuren, reglementen en ordonnantiâ‚Źn door de Prins van Oranje gegeven ofnog te geven, streng na te leven. Deze keuren, reglementen en ordonnantien konden door
ofvanwege de Prins van Oranje worden uitgebreid ofvereenvoudigd.la
GR. jaarboek 11, A. !ans,
blz. 71 en
75.
Oprichting van een cloveniersgiIde voor Nispen, Borteldonk en Rietgoor,
Vm a.
Schuttersgilden
Guld en schut
Schut en gilde. Wanneer het over schuttersgilden gaat, lijken beide woorden door elkaar te worden gebruikt. Toch is er verschil. Met de schtt wordt meestal een vanouds schietend schuftersgilde
olin dialect'n gzl4
(dikwijls ook van zusters), geestelljk doel vooropstond. Ilet is d6 guld, waarbij in oorsprong een ofander sociaal, charitatiefof maar h6t gilde of gild. De Belgen spreken consequent van d6 gilde; hier en daar vindt deze verkeerde
bedoeld. Een gilde,
is een gezelschap van broeders
geslachtsaanduiding ook bij ons ingang. Gilde, guld. Wat is toch de woordbetekenis? Goud misschien? Waardevol, kostbaar, van groot belang, rijk? Er komt bij gilden nauwelijks goud te pas, wel zilver. De etymologie wijst ons naar de gildemaaltijd. Een vereniging is pas "af' wanneer er wordt gegeten, lielst georganiseerd en samen; hierdoor toont men zich als geheel. ln het Middelnederlands heet de gildemaaltijd eenvoudig gilde. Maar gilde betekent tegelijk ook verbond. [n oudere talen betekenen de verschillende woorden voor gilde behalve broederschap en feestmaal allereerst: betaling, inleg, gelag, en ook offer: Oudsaksisch geld en gelt, Argelsaksisch gield (brynegield: brandoffer), Oudnoors g/dl en lelde, Oudengels guld, Oudfrans ield, Oudsaksisch geldar, Oudgemaans ge lten, Oudengels gieldan, Oudfries jelda, Middelengels yelden betekenen betalen, vergelden, waard zijn; Indo-europees g/rello is bovendien: geven. Onze woorden geld, gelden, geldig, vergelden gaan hierop terug. Een gilde lijld van oorsprong een gezelschap waarvan de deelgenoten bijdragen aan een (verplichte) gemeenschappelijke maaltljd: de Oudgermaanse rituele offermaaltijden, die mede ter herdenking van de afgestorvenen werden
aangericht. Karel de Grote verbiedt in 779 de heidense gilden en ook Hincmar, aaltsbisschop van Reims, laardigt in 852 een verbod uit tegen "gildoniae". De kerk kerstende de oude gilden, maar liet veel van de oorcpronkelijke heidense elementen bestaan: optochten, voorstellingen en zinnebeelden, maaltijden, feesten en ook de naam. Nog steeds eet en drinkt men samen, op gezette tijden en voor
gezamenlijke rekening. tn de gildemissen offeren de broeders zilvergeld op de gildetrom. De aanduiding schuttersgilde is wat misleidend, omdat daarbij allereerst gedacht wordt aan schieten. ln Noordbrabantse dialecten heet een schuttersgilde de schtt, de skzll of (in de Langstraat) de
schuts.Een gildebroeder heet ook wel eenvoudig een schut of een scht s. In oudere gildestukken zien we een gilde dikwijls sclrzl, schullen, scti en ookwel sc(h)utterye genoemd worden en de gildebroeders zijn schtttsbroeders, sc(h) ten, sc(h)tnters. Schutten betekent hier beschutten, beschermen, bewaren, zorg hebben voor iets. Verwante begrippen zijn beschot, schoot, scho! schufting; het zijn aanduidingen voor de omsluiting
van iets, dat daardoor beschut wordt tegen invloeden van daarbuiten ofdaarachter. Schuttersgilden zouden eigenlijk schutsgilden moeten worden genoemd. Het is waarschijnlijk dat de schuttersgilden al zo lang bestaan, doordat zij volks zijn. De gilden zijn irnmers groeperingen van gewone mensen. Niet de elite ofde overheden, maar gewone mensen uit het volk, boeren en br.rrgers, hebben de rijke gildeschatten aan traditie en historie door de eeuwen gedragen. Daardoor zijn de gilden een volksbezit. De vanzelfsprekendheid waamee zij zich nog altijd vertonen, komt daaruit voort. De gilden hekken nu meer en meer bijzondere aandacht, ook van buiten de eigen gemeenschap. Het versneld vernieuwen van onze maatschappij en ons leven van alledag maken het weinige eigene dat gebleven is, tot iets opmerkelijks. Die levende traditie bezit kennelijk stabiliteit.
33
b.
Het ontstaan van schuttersgilden
De oudste schuttersgilden ontstaan pas eind l3e eeuw, n6 de kuistochten, vooral in onze streken (Vlaanderen, Brabant), waar ook de oudste stedelijke kemen zijn aan te wijzen. Van hieruit zijn ze
verder over het vasteland van Europa verspreid en sinds de l6e eeuw ook over Engeland. De bewapende schuttersgilden zijn als zodanig gesticht of bevestigd door een grondheer. Het zijn mannengezelschappen (alleen mannen mochten wapens dragen), die zich gilde noemden naar het voorbeeld van bestaande organisaties met andere doelstellingen. De bedoeling was meestal bewaken en verdedigen van eigen volk, eigen milieu en eigen cultuur (outer en herd, altaar en haardstede). Soms moest aan de grondheer militaire hulp worden verleend.
Zij vezorgden het
begraven van de aangesloten leden en hun echtgenoten en - als er niet al een andere organisatie was die dat deed - ook van armen, vreemdelingen, gesneuvelden en gestorvenen aan besmettelijke
ziekten. Vanalhet begin was er een hechte band met kerk en godsdienst. Dat kon in die tijd ook niet anders; maar gildebroeders waren zeker niet kerkser dan anderen. De tegenwoordige gilden zijn zoekend naar nuttig maatschappelijk opereren. Ondertussen blijven zlj zorgdragen voor de onderlinge band, wat vooraltot uiting komt in het maken van plezier en gezelligheid en het houden van spoftwedshijden. Daamaast vervullen de gilden een rol
bij openbare feesten en officiEle gebeurtenissen. Met een aantal kloostergemeenschappen en religieuze lekenbroederschappen zijn de schuttersgilden onze oudste n6g levende, georganiseerde cultuurvormen uit vroeger tljden, die hun oorspronkelijke opzet hebben bewaard. Al hebben zij de loop der historie niet of nauwelijks berhvloed: de schuttersgilden zljn wdl historisch van afkomst. Een gilde wordt officieel erkend bij het verlenen van de "caert" ("brief', "caerte", "catle", "chaerte", "chade", "chaftea', "gildebrief', "octrol), de stichtingsakte, die tevens het eeste reglement bevat.
In alle gevallen bestond het gezelschap al en werd het na zijn bestaansgrond te hebben bewezen met een caert bevestigd. Dat weten we uit bewoordingen in de caelt en uit eerdere vermeldingen in
rekeningen, kerkelijke inventarissen, schenkingsakten e.d. Een aantal gilden is door de grondheren
zelfgesticht. De oudste caefien zijn verleend aan kuisbooggilden van St. Joris en (later) handbooggilden van St. Sebastiaan, sinds begin l6e eeuw ook aan kolveniersgilden, die explosiegeweren hanteerden. In het algemeen kan worden gesteld dat de noodzaali tot verdediging, het uitbreken van pestepidemie en de behoelle aan gezelligheid, broederschap en sportbeoefening de voomaamste oozaken zijn voor het oprichten van schuttersgilden in de l3e eeuw en later. Kenmerkend is verder dat alle gilden dienstbaar zijn aan een gemeenschap, waarvan zij deel uit maken.
c.
De caeft
Een bijzonder belangrijk stuk is voor ieder gilde de caeft, een document dat we nu stichtingsakte
zouden noemen. Deze caeft wordt verleend door de grondheer die het gilde erkent en bevestigt,
teruljl het gilde
een verklaring van ondergeschiktheid aflegt. Meestal wordt ook het doel
omschreven. In een aantal artikelen wordt vastgelegd waaraan men zich heeft te houden: rechten en plichten van het gilde tegenover de heer, het bestuur, de broederplichten en het onderlinge gedrag,
financidle bepalingen (boeten, trouwgeld, doodschuld, e.d.) en allerlei regelingen betreffende schieten, koningen en keizers, teerdagen, zielmissen, altaren, begraven, vaandel, trom... Later zi]n de onderlinge regels dikwijls door het gilde zelf gewijzigd en bij de tijd gebracht, omdat de omstandigheden met alles van dien waren veranderd.
34
Niet zelden gebeurde dat bij een herinrichting ofna het door welke oorzaak ook verloren gaan van de originele caert. Veel gilden moeten het zonder caert stellen, doordat die in tijden van verval of door brand, plundering en onach amheid verloren is gegaan. In veel gevallen echter is de oude caert ofeenjongere versie ervan door een attente hooftlman, deken of beschemheer in het
gildeboek overgeschreven. Ook worden afschriften bewaard in rijks- of streekarchieven. De eerstverleende caerl bewijst een zekere ouderdom van een gilde. Maar het daarin vermeldejaar is niet het eigenlijke eerste jaar. Het "bebrieven" van een gildegezelschap werd door een wereldlijk gezag verplicht, het initiatiefdaartoe kan evenwel ook van het gilde zljn uitgegaan. Van maar erg weinig schuttersgilden is bekend dat zij door de grondheer zelf in het leven zijn geroepen. Het woord caert komt van het Latijnse charta, dat zowel briefen papyusblad als geschrift betekent. De verschillende gildecaerten binnen een vroeger rechtsgebied bevatten in een zelfde periode
dikwijls dezelftle of sooftgelijke formuleringen en bepalingen, soms zelfs identieke bewoordingen.
d.
Plichten
Een nieuw lid belooff, nadat hij door de broeders is geaccepteerd, plechtig (met de hand op de pees, op de vaan, omhoog ofergens anders op) dat hij een goed gildebroeder zal zljn door de bepalingen na te komen die voor zijn gilde zijn opgemaakt. Behalve de plichten welke horen tot de algemeen
gangbare (bijvoorbeeld een goed christen z!jn), gaat hij heel wat verplichtingen aan. Op de meeste overtredingen daarvan staan straffen: boetes in geld of bieq venedering ofwegzending. Hij verplicht zich aan alle gilde-activiteiten deel te nemen en alle vergaderingen bij te wonen. Vooral het aanwezig zijn blj ftoning)schieten, de uitvaart van een gildebroeder, verplichte processies en gildemissen wordt hoog aangeslagen, evenals het bijwonen van teerfeesten en verkiezingen. Als hij wegblijft, moet h|i toch meebetalen in de genaakte kosten. Hij moet altijd verschijnen als hij wordt opgeroepen. Hij betaalt inkomgeld en eventueel een uittredesom, moet meebetalen en offeren aan alles en de vastgestelde boetes betalen. Bij trouwen moet hij trouwbier (ook wel eens wijn) geven.
Blj overlijden moet hij (ofziln erfgenamen) een doodschuld betalen. De doodschuld is een geldsom ofeen ton (ofzoveel vamen of kannen) bier (het sterfbier). Bij sommige gilden moet doopbier worden gegeven. De nieuwe gildebroeder accepteeft de bepalingen omtrent verpachten en aanbesteden, verkiezen, de voorgeschreven kleding, gedrag enz. en hlj legt zich neer bij het oordeel van koning ofkeizer en blj wat er in de vergadering is besloten. Bij veel gilden rnoet hij een eigen boog, een geweer en zoveel pijlen ofkogels en buskuit tot een bepaald gewicht beschikbaar hebben. Hij accepteeft het schietreglement, het doelreglement, de commando's. Hij erkent de overheid en aanvaardt allerlei broederschapsbepalingen: elkaar niet beledigen, niet vechten, niet wedden, elkaar niet dronken voeren ofr"ritdagen tot drinken, geen koopmanschap tijdens gildevergaderingen, niet praten en niet roken tijdens een schot. Vloeken, uitlokken, bedreigen, "vuile" mond en liederlijk gedrag zijn niet toegestaan en worden gestraft.
35
e.
De gildebroeders en de overheid
De leden van een gilde zijn gildebroeders. Ze heten ook wel schutter ofschut, maar rneestal bedoelt men daarmee de leden die geweer ofboog hanteren. Deftige gilden spreken van confrdres. Met schutslui kan men de broeders olalleen de overheid bedoelen. Een nieuw lid moet van onbesproken gedrag zijn, van "goede naam en faam", doelstellingen en pralcijken van het gilde accepteren, meestal een bepaalde leeftijd hebben en niet in een ander gilde zijn. Men moet hem kennen en daarom moet hij al enige tijd inwoner zijn. Sommige gilden kennen aspirantleden. Over het toelaten van een nieuwe broeder wordt in de algemene vergadering "geboond": een geheime stemming met witte en zwarte bonen. Wit is voor, zwart is tegen; de witte bonen zlin ook wel eens eruten. Nieuwe leden betalen intredegeld of inkomgeld. Ook het uittreden moet betaald worden. Niet langer gewenste leden worden uit het gilde gezet; hierover beslist de overheid op de algemene vergadering. "Uitgangers" kunnen nooit meer tot het gilde toetreden. Vroeger bestonden veel gilden enkel uit boeren, welgestelden, gehuwden, imkers... In de heistreken bestond een gilde soms geheel uit schaapsboeren (zie hooftlstuk lX a, blz.39). De broeders moeten volgens veel reglementen inwoner zljn van dorp, parochie, wijk, gehucht ofheftgang. Dit verklaafi dat er in grote plaatsen mddr gelijk ingerichte gilden konden ontstaan ("Oude" en "Jonge Voetboog"), ook al doordat de oorspronkelijke octrooigever in de caert een beperking van het aantal leden had vastgelegd. De grenzen zijn dikwijls erg scherp. Bij verhuizing moet men het gilde verlaten; er werd zelfs bij opneming in een bejaardenoord de hand aan gehouden. Het bestuur van een gilde heet overheid, zelden hoogheid ofdirectie, vroeger in een zeldzaam geval ook "policie", in het spraakgebruik ook bestuur of" 't hoog". De overheid regeert met absolute macht en
krijg volledige
gehoorzaamheid. De leden heten overlieden, ook wel officieren
of
officianten, gildemeesters, schutslui. Soms werden ze wel aangeduid als 'fuerkende leden", die immers alles moeten doen, tot het bewerken van het gildeland toe. De voomaamste ofTicieren dragen sikkelvormige borstplaten (als een liggende sikkelmaan); meestal heeft alleen de hooftlman dat teken. De overheid bestaat uit een hooftlman en een aantal dekens en gewoonlijk maken ook koning en vaandrig er deel vanui! bij een aantal gilden ook keizer, tamboer en archiefbewaarder. Doorgaans worden nieuwe overlieden gekozen, meestal op de patroonsdag. Maar er zijn gilden die
tijd bepaalde functies (hoofdman, vaandrig, tamboer) verpachten; het gaat daarbij om de eer ofom de revenuen. Samenstelling en taakverdeling binnen de overheid zijn ovenl verschillend. van tijd tot
f,
Hoofdman en dekens
De hoofdman, hopman, opperdeken, overdeken (bij Joris Breda was dal de stadsburgemeester), het hoofd ofpresident is de voozitter van de overheid. Hij draagt een zilveren sikkel ofplaat op de borst, meestal een sjerp (met het woord "hoofdman van ...") over de rechter schouder, in de hand een piek, hellebaard ofhooftlmanstok. Soms deelt hij de kwaliteit van vootzitter met de koning of een belangrijke deken. Hij heet kapitein bij de meer militair ingerichte gilden, die zich vooral bezighouden met schieten. Soms zijn er een hooftlman dn een kapitein, elders zijn er oflicieren (kapitein, luitenant, adjudant, sergeant) 6n tevens enkele gildemeesters ofdekens. De hooftlman wordt gekozen, gewoonlijk levenslang. Hoogst zelden kan de functie worden gepacht.
36
Een kapitein is niet altijd de voorzifter; meestal handhaaft hij slechts de orde bij optochten,
Bij de kerkelijke broederschappen heette de voorzitter provisor, ook wel rentmeester; doorgaans was hij een geestelijke. Later als zo'n broederschap ging schieten, komen er processies e.d.
ook leken-provisoren, die n6g later gewoon deken heten. De overheidsfirnctionarissen heten gewoonlijk deken, bij Joris Breda regent, elders offcier, officiant of gildemeester. Meestal zijn er vier dekens. De voornaamste deken heet regerend deken, opperdeken, prins, prinsdeken, (over)staande deken of luitenant. De secretaris heet ook wel dekeruschrijver ofschrijver. De penningmeester heet
deken-fiscaal, een voomame figuur, die ook wel (deken-)rentmeester, rendant, boekhouder, rentmeester-deken, deken met den buidel, buideldrager heet. Als hij ook de gildegoederen (zilverschat, gildeland, huizen) beheer! is hij dekenthesaurier of schatbewaarder. Soms is hij de oudste deken en is hij tevens secretaris. ln sommige gilden staat de rendant hoger aangeschreven dan de hooftlman, hij heeft ook het meest in handen tenslotte. Het oudste lid injaren wordt bij enkele gilden automatisch tweede deken. De dekentaken zijn gewoonlijk verdeeld. Er zijn dekens voor de kerkdiensten en de zorg voor altaar en kapel, dekens voor de centen en de boeken, dekens voor overige gilderegelingen. De boekhoudende deken die moet zorgen dat aan het eind van hetjaar de schulden worden venekend, heet maandeken; de naam heefl niets te maken met een maanstand, maar alles met manen, oproepen en dwingen tot betalen. Men kentjongdekens, die zorgen voor de jongeren, en baasdeken ofouddekens, die de belangen van de ouderen behartigen. De hoofdrnandekens zijn het belangrijkste in rang, zij adviseren en assisteren de hooftlman; zij heten
ook wel minister of officier. De ministertitel kan zijn voorbehouden aan de langst in functie zijnde deken ofaan de oudste in leeftijd. En dan zljn er nog ouderlingen of commissarissen, afgetreden dekens ofgildebroeders die het langst in het gilde zijn. Zij handhaven vooral de haditie en het naleven van de oude reglementen en staan de overheid bij inzake geschillen en emstige kwesties. De "ouwerlingen" zijn gewoonlijk vrij van kosten op schiet- en teerdagen en zij ontvangen een stok
ofsjerp als onderscheiding. Ook wel worden algaande dekens vanzelf ouderling, oudraad, raadsheer, raadsman ofoude deken. Elders vomen ouderlingen een raad van gekozen oudere gildebroeders die naast de dekens optreden en die adviseren. De dekenplaatsen werden/worden hier en daar bij inschrijving verpacht. Niet iedere broeder kan deken worden; in veel gilden moet hij al een aantaljaren in het gilde zijn en het klappen van de zweep kennen. Dikwijls worden de dekens gekozen, door de voltallige vergadering ofdoor de twaalfoudsten, meestal voor twee, drie ofvier jaren, rnaar bij een aantal gilden ook wel voor het leven. Soms kiest men tegelijk een oude dn een
jonge deken. In zijn laatste bestuursjaar heet een aftredende deken "afgaande deken". Herkiezen is meestal mogelijk. Bij sommige gilden gaan de dekenfirncties vanzelfover van vader op zoon. Dekens die zich koning schieten, moeten als deken aftreden.
g.
Koning en keizer
De koning is de centrale figuur in een gilde: hij draag de eer en de waardigheid van het hele gezelschap. Zonder koning is een gilde niets, kan een gilde niet bestaan. De koning moet bij alle
vergaderingen en alle gebeurtenissen aanwezig zijn, zonder koning kan een gilde niet naar buiten treden en mag het vaandel niet worden gezwaaid. ln veel gilden mag de koning als eerste het gildehuis betreden en kan pas aan tafel worden gegaan als de koning gezeten is; de koning wordt
ook het eerst bediend. De gildekoning is rein en van onbesproken gedrag.
37
Hij bestuurt en regeed echter niet. Zoals bijna alle vorsten is hlj een representatief persoon. De koning is het gezag maar hij oefent het niet uit; hij is symbool van het gezag. Hij ontvangt eer van zijn gilde. Hij is de eer zelfen daarom draagt hij de schat, hetjuweel, de praal. Voor alle gildebroeders neemt hij ook de eerbewlizen van buitenstaanders in ontvangst. De man die de vogel naar beneden schiet is enkelejaren koning, tot het volgende koningschieten' Hij is lid van de overheid en kan geen andere functies bekleden. De vorige koning wordt oudkoning, tevoren heette hij afgaande koning; meestalwordt hij als koningsdeken in het bestuur opgenomen
lemand die twee keer achter elkaar koning schiet, is dubbelkoning en maakt kans op het keizerschap. De koning draagt de breuk, de koningsketen met het kostbare patroonsteken en de zilveren vogel en de koningsschilden. Binnen zekere tijd moet hij de breuk "verbeteren" of "verzwaren": de zilvenchat vermeerderen met een zilveren koningsschild. In ruil daaruoor geniet hij vrij gelag, maar hij moet ook nogal eens een vaatje weggeven. Hier en daar mag hij zijn "eigen" schild ook na zijn koningschap blijven dragen. Bij sommige gilden draagt de koning een koperen (zelden een zilveren) kroon, ook wel eens een militaire steek, een scepter, een staf, een sjerp. Als er veel zilver is wordt de koning bijgestaan door zilverdragers ofkoningsknechts, die het minst belangrljke zilver dragen en naast ofachter hem lopen. De koning moet meestal het zilver ook bewaren en onderhouden. Pas na het wegen van het zilver en het stellen van borgen kon bij sommige gilden een nieuwe koning de zilverschat in onwangst en bewaring nemen. De man die drie keer achtereen de vogel afschiet wordt voor zijn leven keizer en tevens lid ofzelfs hoofd van de overheid. Hij geniet vrij gelag op alle olop een aantal vastgestelde gildedagen; bij veel gilden moet hij worden onderhouden als hij behoeftig zou worden. Bovendien krijgt hii de totale
zilverschat in volle eigendom. Maar het gilde heeft het recht die tegen een bepaald bedrag van hem terug te kopen in mil voor de drie zilveren keizersvogels, die alleen de keizer mag dragen. ln sommige gilden moet de keizer een zilveren keizersschild geven. Twee keizers in een rijk kan niet en daarom moet zo'n tweede keizer wachten tot de eerste is overleden. Het komt ook voor dat beide keizers moeten kampen (schieten) ofdat een eerste keizer moet aftreden en dan oudkeizer wordt. Om de teleurstelling te verzachten blijft hij in de overheid en mag de drie vogels houden. Bij Catharina Woensel kan een keizer maar vierjaar regeren; deze bepaling is in 1857 genomen om het gilde niet te veel op kosten tejagen. In andere gilden (o.a. Sebastiaan Ossendrecht, 1773 en Barbara Ravenstein, 1825) kon het keizerschap worden afgekocht ofwerd een extra beloning gegeven aan een nieuwe koning als die een dubbelkoning verhinderde keizer te schieten; hots moet ooit wi.iken voor noodzaak ofbelangen. In feite is de keizer heerser over zlin gilde (naast ofzelfs boven de hooftlman, echter niet over de koning) en hier en daar ook over de andere gilden in dezelfile plaats. Er zijn gilden waar de macht van een keizer wordt gedeeld door zijn echtgenote, die na zijn overlijden de regering kan vooftzetten. In de praktijk echter houdt de overheid, de keizer inbegrepen, de leiding en wordt 's keizers doorslaggevend oordeel alleen gevraagd in erg moeilijke gevallen. Maar niet 6lle gilden kennen een keizer. De meeste oude caeften noemen hem niet. Ook later is lang niet overal de mogelijkheid van een keizer ingevoerd. Begrijpelijk: een keizer is duur door de vrijheden die hij geniet. Veel gildedeskundigen achten het keizerschap een latere insluiping, die moet worden verworpen.'t
l5
Willemlvcn; Jan llogaerts en Tco van G er\\en, 24; 28 en 29: 3I thn. 33 en 35 t/n. 37.
Sch lersgilden in Noord-Brabanf, blz 4en5: 8en9;
IX a.
Het vene verleden van schuttersgilde Sint Antonius
Het oudst bekende document
Voor de eerste keer vinden we een vermelding van het schuttersgilde St. Antonius terug met de datum 20 mei 1783 waarruan de tekst luidt:
Conpareerde voor de nagenoentde Schepenen der Heerlijkheid Rucphen, Cornelis van Trijp, Landman t,oonende in 't Schijf onder deese jurisdictie, den welke in qualiteil als Hooftntan van den Gilde van St. Anthonij of Schaapen Gild alhier, heeft gedaan en afgelegt den Eed van Getrouwigheid, ingevolge de gilde Kaarte van de llelEdele gestrenge Heeren Raaden en Reeken Meeslers des Doorlugten Htrijses vctn Bergen op Zoom, dato I October 1757 voor soo verre deselve Kaarte niel is stridende teegen eenige Welten, Placaaten en Resolutidn van haar Hoog Moogende, aenneemende en beloovende dat hij in die functie de voorschreeve Gilde Kaarte (in soo verre) sal nakomen en observeeren, mitsgaders de Rechten en Privilegidn van den selve Gilde te zullen moinleneeren, voor soo veel in zijn verntoogen v,eesen sal, soo ttaerlijk moest hen Comparctnt Godt almachtig helpen. Aldus gedaen en gepasseert binnen Rucphen den 20 .Meij 1783 len overstaen en ptae.rentie van de Schepenen J. van Dremmen; J. van Gorp en F. Hellemons. Getekend
door: Cornelis van Trijp J. van Dremmen Jan van Gorp Franciscus Hel le mons
I6
Op pagina 40 is het originele schrijven te zien. Waarschijnlijk was Comelis van Trljp als nieuwe hoofclman van het gilde aangetreden en werd daarom door de schepenen van de heerlijkheid Rucphen opgeroepen om de eed van trouw afte leggen. Verder spreekt men van "Gilde van St. Anthonij ofSchaapen Gild", hetgeen erop duidt dat het zowel een schuttersgilde als een schapengilde was. Dit in ogenschouw genomen is het zeer aannemelijk dat het gilde voor I oktober 1757 reeds als schapengilde te Schijfbestaan heeft. Verder
blijkt dat het gilde haar "Kaade" van de "Heeren Raaden en Reeken Meesters" ontvangen heeft en niet rechtstreeks van de toen heersende markies, hetgeen als volgt te verklaren is. Carel Philip Theodoor van Sulzbach, paltsgraafaan de Rijn, hertog van Beieren, markies van Bergen op Zoom werd op 10 december 1724 geboren te Drogenbosch bij Brussel en overleed op 16 februari 1799 te Miinchen, waar hij ook is begraven. Hij was markies (de laatste markies) van 1728 tot 1799. Dit betekent dat hij met zijn vierjaar reeds markies van Bergen op Zoom werd. In het jaar 1742 (hij was toen l8jaar) maakte hij een eind aan het overgrootmoederlijk bewind te Bergen op Zoom en nam zelfde teugels in handen, om ze velvolgens ijlings over te geven aan de domeinraad (Heeren Raaden en Reeken Meesters) van Bergen op Zoom.'t Ir de navolgendejaren is hlj in Miinchen gaan wonen waar hil, zoals reeds aangehaald, in 1799 ook is overleden.
'u It
o.R.A., jnv.nr. 52: protocol van "allerhande actens'', 1783 - 1799, sub 20 mei W. van Ham, Het Doorluchlige lluis van Bergen op 7-oon, blz. 38.
1783.
T**'
()o,
rorri)
y'o.,. Q,,,^,y"7,,)')... ,<{Z.l ::"',,,,,,, b)., io//"or7t; 2"i t!tl':' "'1..
./'ov
/*'uh 67a*l-k
//
7
, 112 z.a.4znV 'iV?4lrrd)',n' ,/:
Originele sclrijven ran 20 mei 1783.
40
.,".?:
Tevens is het zo dat hij van 1742 tot 1799 keurvorst van het Heilig Roomse Rijk was d.w.z. stemgerechtigd brj de keuze van de Rooms-koning tot Duitse keizer.rE Toen het schuttersgilde St- Antonius op 1 oktober 1757 haar "Kaarte" onwing woonde er volgens een ruwe schatting 200 mensen (volwassenen + kinderen) in het Schijlse gebied wat onder dejurisdictie van de heerlijkheid Rucphen viel.re De laatste oorlog (Oostenrijkse successie-oorlog 1740-1748) en het opkomend banditisme in ogenschouw genomen is het niet zo verwonderlijk dat de inwoners van (Rucphens-)Schijf een schuttersgilde oprichtten. Bij naspeuring in het Regionaal Historisch Centrum Bergen op Zoom op beide vermelde datums uit 1757 en 1783, zowel drie maanden er voor als er na, zijnhelaas geen verdere gegevens aangaande het gilde terug te vinden. In de toekomst moet hier nog verder onderzoek naar verricht worden in het provinciaal- enlof rijksarchief, waar naar ik hoop afschriften te vinden zijn van de "Kaarte".
b.
De oudste koningsschilden
De oudste nog aanwezige zilveren koningsschilden van het gilde dateren van 1777; t8I1 en 1829 en bevinden zich in Museum Tongerlohuys (was museum De Ghulden Roos) te Roosendaal- De wijze waarop deze hier terecht zijn gekomen wordt in hoofdstuk IX j beschreven. Op pa$na 42 zijn foto's van deze drie koningsschilden te zien met van links naar rechts het schild uit 1777, 1811 en I 829. De ingegraveerde teksten op deze schilden luiden als volgt:
(42.*.*.fr&,r-, ',Hruzhl tn ifrz'lr
,rnn .%. .&r.a*at t'
;o,7c&7/ /777
*.n et zl?./ Lozyz ozn m.ac/ /ce/lr.g eguo dzrl orzlr,- gzoe/ en /ctt o/lonora- /cor ab.qr/ ,/oe.r/./.d zter'/ qt egzn' Qo/ (9)t*-n*k '4'ry'to, n-n
,-.,61at.
,
,17. ,.,{,,n/ont7tt
at.nz
/8// 't to
A.J.M. Hezemans, Gemeente Historie t gj0-1980 (van de gemeente Rucphen), deel II, blz. 130.
AJ.M. Hezemans,
Gemeente
Hislorie I930-1980 (van 41
de gemeente Rucphen), deel
ll,
btz. 79.
{}
s L-
tr 5 tu
tr ffi st
b
s
# t*
,;
t-)
<{
'ms LJf
d-
co
s
.*;
s {sg
$1
es *m sffi
w>. ,i- [{"} s xc{ ftq F t.* elu
s H
1""
r-"
sh (.Jfl *.ff {}h vl:l s.ry d+ , I
t-' "
.
3** S
""'1
,&la &n
nrzl l.aagz c,ztt ztoely'
oa
,hel ltt, *gz, ,on-l
olln
-.lnn yce/
/r..r.n,t4y./ ,/ee'/ h'/ rcen/ qz. *gn /,yz/ .A/tu;oon Vti-, /r- (9)*pn
r:n &,n,
or,otu
v t>r /)zSzrrk ,'o,n ,'*.i (7!a,r.4
/,t2"9 In die tijd was het gebruikelijk dat de kon'ing een zilveren schild aan het gilde schonk, waarop een beeltenis van zijn beroep en een persoonlijke tekst was gegraveerd. Er zijn nog gilden waarbij deze traditie in ere wordt gehouden. Bij officiele gebeurtenissen presenteerde de overheid, koning en overige gildebroeders zich in vol ornaat met alie bij het gilde behorende attributen en versierselen. Dit is tegenwoordig in iets mindere mate nog het geval. Wanneer we de drie schilden nader bestuderen valt het op dat men in 1777 spreekt van "Gielt"; in 1811 van "Gild" en in 1829 van "Guld". De schrijfwijze van Schijf is daarentegen op alle drie hetzelfde, namelijk: "Scheijf'. Op alle schilden staat een man met os of paard afgebeeld welke een ploeg voorftrekt, hetgeen erop duidt dat het beroep van deze koningen akkerman was.
c.
Aanschrijving van den Heere Landdrost van Braband
Rond 15 mei 1809 ontving het gemeentebestuur van Rucphen een schrijven van de landdrost van Brabant, waarin deze vraagt welke schutterijen met hun diploma's aanwezig zijn in de gemeente. Op 29 mei 1809 stuurde het gemeentebestuur de volgende brief naar de kwartier drost te Breda: Rucphen den 29 vctn bloeimaand IB09 Het gemeente-bestuur van Rucphen aan Den Kwartier Drorrt te Breda. Mijn Heer de Kwartier Drost! Ter gehoorsaming der aanschrryving van den Heere Landdrost van Braband dalo I 5 van Bloeimaand l8a9 Littera C, met betrekking tot de deploma's der schutterijen ten plalte lande, hebbenwij de Eer te rescriberen, dat alhier drie Schutterien of Clilden subsisteren, de oudste van dien wordt (]enaemd het Gild van St. Sebastiaqn, hebbende een Diplomu, GildebrieJ oJ kaarte, van Frederik Grave van den Bergh, gegeven binnen Boxmeer, in Somerntaand /:Junij:/ I 6I 'l welke door oude letters en menigvuldig gebruik op verscheide plaatsen onleesbaar is, de tweede word genaamd het gild van St. Antoniw of Schapen Gild, 't welk tlnns niet anders heefl tlan eene simpele kopij van een gildebrieJ of kuarte van den Raade, en Rekeninge van Zqne keurvorstelijke Dcsorluchtighetd Carel Theodoore Paltz, Graaf van den Rhijn, zonder vermelding van daplekening, de derde word genaamd hel Gild van St. ChristolJbl, thans niet anders besittende dan eene simple
43
Kopiie van Diplona van Elisabeth bij de gratie Gods Princesse in Zollern, gegeven den l9 van Grasntaand /:April:/ 1614, zijnde de lwee laatstgenoentde originele Diploma's /:volgens invorntatie:/ door de invasie bij gelegenheid des oorlogs verbrand, waarom wij ons buiten de mogelijkheid bevinden Uw ntijn Heer den Kwartier Drost:/ eenig authentiek de voormelde Diplonta's te kunnen doen toekomen. Wij hebben verder de Eer met de meesle veneratie te verblijven. (
hue
Onderdanige en gehoorsame Dienaren Het Geneenle Bestuur van Rucphen voornoentd. Op last van Hetseh,e.2o
In 1783 was schuttengilde St. Antonius nog in het bezit van haar authentieke "Kaarte", hetgeen blijkt uit het tot op heden oudst terug gevonden schriiven. Het is aannemelijk dat met "door de invasie bij gelegenheid des oorlogs verbrand" de inval van de Fransen op 22 februari 1793 bedoeld wordt. Op l7 februari 1793 verzamelde de Franse generaal Dumourier een leger van 10.000 man ten zuiden van Sprundel, in het gebied wat dicht bij Schijf lig! om op 22 februari de aanval in te zetten.
d.
Vragenlijst van het Provinciaal Bestuur
ln het Rijkarchief in 's-Hertogenbosch berust een dikke bundel papieren (provinciaal archiefnr. 1824), aldus beschreven: Schuttersgilden. Antwoorden der gemeentebesturen op de circulaire van 30 december 1824 A nr. 38 betreffende goederen en bezittingen van voormalige schuttersgilden.
Als men de bundel doorbladert, blljkt gauw dat zeer veel gemeenten niet ddn, maar twee antwoorden hebben ingezonden, die van verschillende dahrm zijn. De oorzaak is niet onvermakelljk. Op 25 november 1824 liet het Provinciaal Bestuur een vragenliist uitgaan aan alle gemeenten, waarin
werd vezocht opgave te doen van de in de gemeente bestaande scftulterijen enhunlleziltingen. Aangezien men in het oude Brabant geen schutterijen kende, ma \veI schutlersgilden, zonden vele gemeenten de li.jst "negatievelijk" beantwoord terug. Dus zag het Provinciaal Bestuur zich genoodzaakt op 30 december zijn rondschrijven te herhalen. Daarbij werd duidelijk gemaakt, dat niet alleen schutterijen, maar ook schuttersgilden waren bedoeld. Men kijgt wel eens de indruk, dat men zich hier en daar met opzet voor den domme hield en blijkbaar van mening was, dat men in Den Bosch (en Den Haag!) niets te maken had met de bezittingen der gilden.2r
Het voorgaande is niet zo verwonderlijk wanneer we hetgeen in de hooftlstuk III e beschreven staat in ogenschouw nemen.
?\
O.A.A., inv.nr. 7: resolutieboek, 1805 - 1810, sub 29 mei 1809. GR, jaarboek 23, B.H. Sto1t . l:nige onbekende gegevens orer het St
Se
bastiaansgi lde le Roose ndaal -
Op
3
I januari 1825 beantwoordde de schout van de gemeente Rucphen de vragenlijst als volgt: Rens ei gnemenlen ten
aanzien
cler goederen en bezittingen
van de voormactls bestacn hebbende schutterijen in de gemeente f)an
f
2"
Vraagpunlen
B e antw o o r d i ng de rze lv e n
der gemeente voorntaals in uwe bestaan hebbende schutterijen?
Een onder de benaming van Den Handboog
Weke is de benaming
Wat is er gev,orden van de goederen en bezittingen dier
ofSinte Sebastiaansgilde Een idem van den krttys- ofvoelboog of Sint Jan Baptist gilde. Drie van De Clouvenieren of Sinte Christolfelsgilde. Een idem Den Clouvenieren of Sinte Antonius gild Drie van De Clouvenieren bie of Sinte Ambrosius gilde Hebben geene goederen nog bezittingen
gehad
schutterijen?
3"
Zijn er nog eenige dier goederen ctanwezig. en. zoo ja. welke en in wiens handen, of onder wiens beheer, bevinden -:: zu
4"
-:^l^,n: ztL
Bevinden zich die goederen ook nog in handen van eenig
bijzondere korporatiâ&#x201A;Źn, en, zoo ja, v,elken naam dragen die ko rpo
rat idn,,,v
eI
ke zij n
derzelver inslellingen, bezittingen en leden?
5'
Welke herkomst hebben die goederen?
6'
Onder hoedanig beheer bevinden zij zich?
7"
Welk gebntik wordt thans van de inkontsten dier goederen
gemaakt?
45
8"
Onder welken titel worden die goederen bij zoodanige
korporatidn bezeten?
9"
Welke zijn de
werkzaamheden van zoodanige korporatidn?
Houden bepaalde teer- ofvierdagen en hebben de handeling van mel den handboog, kruys- of voetboog of het geveer of bus ter exercitie ol uil lieJhebberij te schieten.
10"
Welke neerdere inlichlingen ktrnnen len dezen aanzien gegeven worden?
Hebben hunne voorschriften octroi of inslellingen van het voormalig marquisaatshuis van Bergen op den Zoont bekomen.
Aldus beanhroord door ons schoti der gemeente gemeenle van Rucphen te Rtrcphen den 3l
jantrary 1825 de
schoti voornoentd.
Het is aannemelijk dat de schout de vragenlijst niet geheel naar waarheid ingeluld heeft. Men kan narnelljk gildezilver; hand-; kruys-; voetbogen en geweren en overige gildeattributen tot goederen en bezittingen rekenen. Er is naar aanleiding van voorgaande vragenlijst nog een aantal aantekeningen in dezelftle archiefmap terug te vinden welke waarschijnlijk rondjanuari 1825 zijn opgesteld, met de volgende tekst:
Sinte Antonius gilde te Schijf is thans zonder kaarte. Ste. Sebastiaans gilde te Rucphen heeft eene kaarte van 20 january 1614. Sinte Christoffels gilde ofte Clotnenieren le Rucphen heeft eene kaarte van.
Iden dat te Voorenseinde heeft eene kaarle van 6 novenrber 1653. Iden te Zegge heefl eene kaarte van den l0 december 1762. Een gild genaantt den Kruysboog te Voorenseinde (om te) Sprundel (in de) Eene van St.jan Baptist heefl eene kaart van I9 maart 1618. Een bie gild in de eere van St. Ambrosius te Zegge heeft eene kaart van 1751. Een idem te Sprundel heeft eene kaarl van 10 december 1762. Een te Rucphen idem heeft geene bekende kaart.2)
t'
N.A.R.. inu.nr. 188: huishouding. 46
e.
Bezoek van koning Willem
II
aan de gemeente Rucphen en Sprundel
Naar aanleiding van het bezoek op 27 augustus 1841 van koning Willem II aan de gemeente Rucphen en Sprundel werden op 20 september 1841 de onderstaande raadsnotulen opgesteld.
Bezoekvan koning Willem
II
aan de gemeente Rucphen en Sprundel d.d. 27 augttstus 1841.
Vergadering gehouden den 20e septenber
l84l bij den raad
der gemeente Rttcphen en
Sprundel. Present alle leden.
"De raad der genteente Rtrcphen en Spnmdel, in overweging genomen hebbende (dat) hel doelmatig is om tol een voortdurend aandenken in deze gemeente te doen verblijven en op nakomelingschap over le brengen de eer die deze gemeente te bettrt is gevallen van Zijne Majesteil den Koning op het grondgebied derzelver gemeente te mogen ontvangen, zoo is dan na oventeging eenparig goedgevonden om van de daarbij plaatsgehad hebbende omstandigheden en bijzonderheden aantekening te houden in het register van notulen en deliberatiâ&#x201A;Źn van den raad dezer gemeente, waan"van de toedracht is als volgt: Na bekome kennis bij missive van den l{eledelgestrenge Heer Distriktskonmissaris in het 4e distrikt van 6e augustus I84I, nr. 514, dat Zijne Majesteit volgens een kabinetsschrijven van 27 augtrstus l84l even het grondgebied dezer geneenle zou passeren; v,aarop door het bestuur dezer gemeente goedgevonden zijnde, zt ks meede ter neesle kenisse van de ingezetenen te brengen teneinde alle luister bij het ontvangen van Zijne Mdjesleil bU le dragen.
Dat vervolgens tol lltisler en eerbeu,ijzing eene eereboog op te riglen over den grooten weg op de heide kort bij de ntolen van Zegge, aan de httisinge van Cornelis van Kinderen, en daarvoor te doen prijken onder Konings naamletter een schild met het wapen van deze gemeente en de volgende welkonsgroet: "Zijt welkom, doorlttchtige Vorsl, op onze dorre heide, vaar Rucphen, Sprundel, Zegge, zich door Uwe komst verblijden. " Voorts twee nationale vlagge van denzelven, alsmede van de torens en andere publike gebouwen te doen v'apperen, welke eeretekens behoorlijk daar gesteld zijnde. Zoo heeft op den gentelde 27e augustus den Edelachtbare heer Nicolaas de Weert, burgemeester dezer gemeente, vergezeld en aan het hoofd der heeren Huiberl Gielen en Pieter Comnissaris, ossessoren, Cornelis van Aart, Adriaan Moerings en l4/illem Aarts, leden van den raad, en den heere Cornelis Jacobus Voelen, secretaris en onNanger dezer gemeenle. De schare gilden: van Sint Jan Baptist oJ den Voelboog onder geleiding van derzelver hoofdman Johannes de Weert; van Sinte Sebastiaan of handboog onder geleiding van derzelver hoofdntan Johannes Antonissen; van Sinte Ambrosius of btrsse onder geleiding van derzelver hoofdman Cornelis Kerstens; van Sinte Georgus ofbusse onder geleiding van derzelver hoofdman Marlinus van Oorschot en van Sinte Antonitts ofbusse onder geleiding van derzelver hoofdntan Goverd Goorden, mel roerende trommen en waaiende, gevolgd door (een) menigte van achtbare ingezetenen dezer geneenle, vroegtidig uit het midden der gemeente na de plaats op den grooten weg, vaar den eereboog voor den onlvangsl van Ziine Maiesteil was opgerigl, begeven, teneinde aldaar Zijne Majesteit op te wachten, v,elke in den namiddag met de meeste vreugde onder het roeren der trontmen mel ontrolde vaandelen is ontvangen en door den Edele-achlbare heer Nicolaas de Weert, burgenteester is begroet en ventelkonl geworden ntel de volgende aanspraak:
41
Sire.
Als hoofd van hel bestuur der gemeenle Rucphen, Sprundel en Zegge is het voor mij eene aangename pligt Uwe Majesteit mel den raad en de schare gilde, onder ingezetens vreugde dezer gemeente, bij Uwe Majesteits eerste komst als koning op het grondgebied dezer gemeente onze oprechte hulde, liefde en lrourr le bewijzen, waaronder nede de arnte bey,ooner.s van het Rucphens Heiken behooren, voor welke reeds bi Uwe Majesteil de toeslemning is vergund ter oprichting eener R.C. Gemeenle. Grootntoedig vorst, die deze behoeflen dier arnte bewooners zoo spoedig zijt tegemoetgekonen mel de aan Uv,e Majesleil eigene bezorgdheid voor het v,el zijn Uwer onderdanen; alzoo deze behoefte Uwe Mciesteit niet ontgaan zijnde, zoo is der ingezetenen zucht Uwe Majesteit htrnne httlde en erkentelijkheid le bewijzen. Sire, moge dezelve op onze heide alhier doorloe verstrekken, zoude eene vtaare vretLgde vezen voor die volieverig alles trachten aon te wenden, dat in ons vermogen is en kan dienen tot heil en v,elzijn Uvter Majesteitstroon en Koninklijk Huis. Moge het ons dan ook gegund wezen, Sire, deze gemeenle verder in een gunstig aandenken te mogen aanbeveelen. lI/elke door zijne Majesteil op de ninzaamste wijze zoo aan denzelven in het bijzonder, als de geheele verzanteling is beantuoord en Zijne hooge tevredenheid betuijgd voor de eere die dezelve hem zoo veffe tNaren komen bev,ijzen. Iltaarna Zijne Majesteit onder het gejuig der ntenigle en vreugdegeroep afscheid genomen heeft en den weg vervolgd en ingezetenen vtelgemoed en voldaan na het binnenste der gemeente zijn tenrygekeerd.
Aldus gedaan ter vergadering van den raad dezer gemeente den 20e seplember I84I
.
De raad der gemeente voornoentd Y.g. N. de Weert Ter ordonnantie van dezelve de secretaris der gemeenle v,.g. C.J. Voeten"23 Zoals uit de raadsnotulen blijkt was ons gilde, onder leiding van hoofdman Goverd Goorden, ook rnet een delegalie bij deze gebeurtenis aan*ezig.
f.
Ons oude gildehuis
Rond 1884 vond ons gilde onderdak bij Petrus Zagers welke in Schijfwoonde en in zijn huis tevens een herberg had. Dit huis(e) is nog te zien aan de Sint Antoniusstraat 37, zie tevens de foto's op pagina 49. De foto's aan de straatzijde laten twee toegangsdeuren zien, de linkse was van de herberg en de rechtse van het woonhuis. Het is het oudste huis in de meest originele staat wat nog op Schijfs grondgebied aanwezig is. Op grond hiervan is het dan ook een aantaljaren geleden op de
rnonumentenlijst geplaatst. In 1993 schafte het Monumenten Inventarisatie Project van het ministerie van Welzijn Volksgezondheid en Cr"rltuur aan de hand van bouwkundige kenmerken het bouwjaar op 1870.
2r
N.4..R., inv.nr.4: raadsnotulen, 1839
-
1854.
48
Ons oude gildehuis zoals het
n 49
1992 op foto is vastgelegd.
Tot aan het begin van de eerste wereldoorlog in
l9l4
heeft ons gilde onderdak gevonden in deze
herberg. Toen woonden Adrianus Goorden en Adriana Zagers, een dochter van Petrus Zagers, in dit huis. Tevens is het zo dat vanaf 1928 tot ongeveer 1950 het Post en Telegraafkantoor van Schijf hier gevestigd was.
Wat het gilde tussen 1 841, Goverd Goorden was toen hoofdman, en 1884 gedaan heeft is niet bekend. Waren ze slapend geweest, schoten ze op een andere lokatie en/ofvonden ze ergens anders onderdak? Het zijn vragen die onbeantwoord blijven, daar er geen gegevens over deze tijdsperiode teruggevonden zijn.
g.
Aanvraag voor te bouwen schietiffichting
Op 23 november 1884 diende Petrus Zagers mondeling een verzoek in bij de gemeente Rucphen en Sprundel om een schietinrichting te mogen bouwen. De toenmalige gemeentesecretaris heeft deze aanvraag als volgt op schrift gesteld.
De ondergelekende Petrus Zagers, herbergier vtonende te Schijf, onder Rucphen, verklaart bij deze dat de op heden door hen aangevraagde schietinrichling zal worden geplaalsl op het perceel heide der gemeente Rucphen sectie K n": 622 en dat de doelen waarop de leden van het bij hem gevestigde gezelschap "St. Antonius" met een geweer geladen met een kogel zullen schieten zctl geplaatst worden op het westelijke gedeelte van het voornteld perceel.
November 1881 Hand * nterk van Pelrus Zagers door hem gesteld in onze tegenwoordigheid als gettigen Schi.1'f, den 23
P. van Oosterbosch
J. van Nispen
Gezien: Namens het Gemeenlebestuur van Rucphen & Sprunde| De Secretaris. J. von Nispen.2r De getuige P. van Oosterbosch is waarschijnlijk Petrus van Oosterbosch welke in januari l9l5 als ln de vergadering van burgemeester en wethouders gemeenteveldwachter met pensioen is gegaan.
"
op 26 november 1884 werd dit verzoek als agendapunt opgenomen. Men besloot om de stukken op het gemeentehuis ter inzage te leggen, zodat er evenhteel bezwaar tegen ingediend kon worden. Tevens werden er op het teruein voor de inrichting bestemd plakkaten gehangen met daarop het plan om hier een schietinrichting te bouwen. Op I april 1885 kwarn de aanvrage in de vergadering van burgemeester en wethouders weer op de agenda te staan.26 In de notulen staat onder atdere het volgende: Daar er "geene reclamen hoegenaamd zijn ingekomen en er bij deze vergadering daarlegen ook geene bestaan. Is met algemeene stemmen besloten het verzoek van den adressant intewilligen en daarvan het volgende besluit vasttestellen: .....".
'?] tt
tu
Archiefgilde St. Antonius.
ll2: correspondentic burgemeester, briefnr. 188,sub2dec. 1914. N.A.R., inv.nr.49: notulcn van burgemeesler en \vethouders, 882 - l892, sub 26 nov. lSS4enlapril
N.A.R., inv.nr.
1
1885.
Zagers ontving daarop het onderstaande schrijven van het bestuur van de gemeente Rucphen en Sprundel.
Extract uit hel Register der deliberatidn en besluiten van het Bestuur der gemeenle Rucphen en Sprundel.
Het Gemeenlebesluttr van Rucphen en Sprundel; Gezien een verzoekschrift van Petrus Zapers. herbergier, wonende te Schijf onder Rtrcphen, strekkende om vergunning te bekomen tot het oprichten eener schietinrichting op het perceel heide groot 4.10,80 hect. gelegen in de Rucphense heide onder Rr;cphen, ktdastraal bekend sectie K n' 622. Ovenuegende dat daartegen geene bent,aren hoegenaamd zijn ingebracht Gezien artikelen I en 9 der wel van den 2e Juni 1875 (Staaxblad n'95) tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichlingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Heeft besloten: aan Petrus Zagers voornoemd, zoo voor zich als voor zijn rechtsverbijgenden, t)ergunning te verlenen om op het hierboven vermeld perceel heide eene schietinrichting op te richten, onder de volgende bepalingen: l: dat de doelen vaarop geschoten wordt zal moeten zijn minstens drie meters hoog, zes meters breed en 66n meter dik. 2: dat indien de Inrichting niet binnen zes nraanden na de dagtekening dezes in werking is de Concessie zal beschouwd worden te zijn vervallen, en 3: dat het Gemeentebeshmr zich voorbehoudt om den Concessionaris nader nteerdere voonvaarden op te leggen indien bij ondeninding zulks nodig mochl worden geacht. A;fschrift dezes zal aan den adressanl worden uitgereikt. Rucphen, den le April 1885 He I G e ne enle be s tuur voornoemd (get) H. Antonissen. De Secretaris, (get) J. van Nispen.
Voor Exlract Conform. De Secretaris der genteente Rucphen en Spnmdel. J. van Nispen.27 Op pagina 52 zien we een kadastrale tekening waarop het perceel K-622 is aangegeven. In dejaren volgend op 1885 is dit perceel zoals aangegeven opgedeeld in de secties K- 1309; K- 1310; K- I I 93 en K- I 194. Wanneer we nu, anno 2007, vanaf het dorp Schijf over de Hoeksestraat naar de Lange Schouw gaan en het pad bij de huisnr's 24'en 26 inrijden zien we dat op dit perceel een bos staat.
In
1885 was hier nog geen sprake van. Het was toen nog een open heidegebied.
Piet van Gastel, 66n van de eerste leden/bestuursleden
uit I 953, vertelde in 1983 aan
Frie Koenen, voormalig deken-schrijver, het volgende: de vroegere schietbanen van het gilde, d.w.z. van voor 1914, waren bij Marljn Konings het baantje in (Hoeksestraat 24" en26), en dan achter het ouwe boeltje van "Drd van de witte Pauw" en tegen de grond van Gerrit van Guuste (van Overveld). Ze schoten toen op een 80 meter baan naar het zuidwesten, dus richting bos, in de Mesthoek. Er werd geschoten met oude legergeweren.
:7
Archiefgilde
St. Antonius.
5l
.,r,.li',f'
r;i-ii;' l-".. i;:
gi l,^olie g.",'..(Qr^oFL."' 5*olte l( se-'toeltl* ScrL.*^l ,l:5ooo K- rso3
k-lsto k-rtgr lr- lr gl
Voo*L.*.
.!E=-dgr
3*ool lt
s. t-r.3s
Lr".
o.ot. JsL^
o.{r.rs L o.lt.ro L.. *
5*'oI
52
De schietbaan was dus niel zoals een andere gildebroeder aangaf, op de berg onder het kapelletje (sectie K- I 193) iets verder in het bos aan de Hoeksestraat aan de rechtse kant. Op deze baan schoot de "Vrijwillige Landstorm".
h.
De Vrijwillige Landstorm c.q. Schietvereeniging Juliana
De leden van de "Vrijwillige Landstom" waren oud-militairen welke zich verenigd hadden in "schietvereeniging Juliana" te Schijf Zij waren te vergelijken met orze huidige Nationale Reserve. Middels het houden van schietoefeningen met legergeweren hielden zij hun kundigheid op peil. Bii oorlogsdreiging e.d. welke het landsbelang in gevaar konden brengen werden zij naast of bij het reguliere leger ingezel. Zoals in hoofclstuk X g aangegeven schoten de leden "Schietvereeniging Juliana" naast schuttersgilde St. Antonius op het perceel met sectie nr K- I 193 aan de Hoeksestraat. Zlj hadden hun munitieopslag in een klein half in de grond ingemetseld bunkerlje aan de linke kant van het bospad. Wanneerje vanaf de Hoeksestraat het bos in loopt is dit vooraan naast het pad nog te zien. Men schoot bijna vanafde Hoeksestraat door dit bospad op een blazoen wat voor de schietberg stond. Zij schoten dus in westelijke richting. Uit een brief, d.d. 30 dec. 1918, van de burgemeester van Rucphen aan de commissaris van de koningin in Noord Brabant blijkt dat "schietuereeniging Juliana" reeds voor de Eerste Wereldoorlog bestond.2s Tot 1933, met een onderbreking tijdens de eerste wereldoorlog, hebben zij op de lokatie K- I 193 geschoten.
Rond 1933 verzocht de heer H.L. Carlier, eigenaar van het landgoed met lachthuis, hen te verhuizen naar een ander perceel wat ook van hem was. De heer Carlier was namelijk voomemens om in het betreffende pad boven op de schietberg een kapel te bouwen ter nagedachtenis aan overleden familieleden van hem. Op l3 oktober 1933 kijgt de schietvereniging van de gemeente Rucphen een vergunning om aan de Scherpenbergsebaan op het perceel met kadastemummer I 937 een 100 meter schietbaan te bouwen.2e Dit is het perceel waar nu het bedrijf S.M.T. op huisnummer 49 zit.
Uiteindelijk duurde het tot 24 april 1937 voordat, om wat voor reden dan ook, de heer Carlier een bouwvergunning van de gemeente Rucphen ontving voor de bouw van de kapel.3O De kapel is ontworpen door architect Max Winders uit Anttvverpen. Door de internetzoekmachine Google op "architect Max Winders" te laten zoeken zijn een paar interessante zaken over deze persoon te lezen. Piet van Gastel,
voomalig lid/bestuurslid van ons gilde, kreeg in zijn hoedanigheid van aannemer de
opdracht van de heer Carlier om de kapel te bouwen. Piet bouwde het kapelletje op een betonnen plaat, die nu tegen de hap afgescheurd is als gevolg van wegzakken van het geheel. Piet wist nog hoe tijdens de bouw de heer Verpalen van de schoonheidscommissie op de fiets aan kwam rijden. Hij was het er niet mee eens dat rondom de toegangsdeur beton door hem gebruikt werd in plaats van zandsteen. Toen hij bij de heren Carlier en Berrevoets was geweest om hierover zijn beklag te doen, was hij snel terug en fietste kwaad weg. Het rieten dak op het kapelletje is gemaakt door rietdekker Frans Suykerbuyk (de opa van orze gildebroeders Siard Konings en Frans Konings) van de Langendijk in Roosendaal. Het moest een dak worden in de vorm van de (staart)veren van een kip.
N.A.R., inv.nr. I I 5: correspondentie burgem eester. briel'nr. 8265, sub 30 dec. | 918. Gcmeentearchie I Rucphcn, secretariaalarchief 1926-1940, hinderwetvergunning van l3 oktober 1933. Cemeentearchief Rucphen, secretariaatarchief I 926- 1940, bourvvergunn ing van 24 april 1937.
i.
Een paar oude krantenberichten
In De Grondwet, voorloper van het oude Brabants Nieuwsblad en het huidige BN,/DeStem, verschenen in het verre verleden een paar berichten over ons gilde. Op 8 september 1895 was dat het volgende:
Schijf, 7 sept.
Evenals vorige jaren zal onze scherpschuttersvereeniging, gevestigd bU P. Zagers alhier, ook ditjaar x,ederom op Zondag l5 en 22 dezer een buitengewonen wedstrijd houden om fraaie prijzen. I{/ij maken hierop
voolal allent de ons onbekende, nietlt opgerichte gew e ers chut te rs ge z e I s c h app e n.3'
En op 25 april l914 verscheen het onderstaande bericht:
Schijf,24
j.
april.
jaarlijksche prijsverschieting van de St. Antoniusgilde zal dit jaar alhier plaats hebben op l0 ntei e.k. Er wordt eene prachtige zilveren meclaille uitgelooftl voor de meeste loozen in 't zestal.31 De
De Eerste Wereldoorlog en de gevolgen voor vuurwapenbezit
Deze oorlog (1914 - 1918) in Europa was tussen de Centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije en Turkije) en de geallieerden (Frankij( Engeland, Rusland, Belgie, later ook ltalie, Roemeni€ en de VS). Directe aanleiding was de moord op de Oostenrijke koonprins Franz Ferdinand, gepleegd op 28juni 1914 door een Servische nationalist in Sarajevo. Via een complex systeem van allianties raakten alle grote machten bij dit conflict betrokken. Achtergrond van de oorlog was de rivaliteit en het wederzijds wantrouwen tussen de Europese mogendheden: Frankijk wilde wraak voor de vemedering in de Frans-Duitse oorlog van 1870; Oostenrijk-Hongarije vreesde de invloed van het parrslavisme; Engeland was bang voor de commerci€le, koloniale en maritieme concurrentie van Duitsland, terwijl Duitsland oorlog als middel zag om de dominante macht van Europa te worden. De oorlog zou vierjaar duren en kostte in totaal aan zo'n 8,5 miljoen mensen het leven. De oorlog werd be€indigd op 1l november 1918 toen de Duitsers een wapenstilstand tekenden. Tussen de geallieerden en de overwonnen centrale mogendheden werden in 1919/1920 de vredesverdragen van Versailles gesloten. De Eerste Wereldoorlog met haar zinloos bloedvergieten betekende een klap voor het l9e-eeuwse vooruitgangsoptimisme.33
Bij het uitbreken van de oorlog in de omringende landen, in augustus 1914, werd Noord-Brabant door de regering in staat van oorlog en kort daarop in staat van beleg verklaard. Het burgelijke bestuur kwam daardoor onder militair gezagte staan. Tijdens de mobilisatieperiode l914 - l9l8 fungeerde Brabant in feite als nationaal bolwerl! wat met massale inkwartiering gepaard ging.3a
lt ll
Gemeentearchief Rucphen, De Grondwet 8 sept. 1895, nr. 72, blz. 2, kolom 3. Cemeentearchief Rucphen, De Crondwet 25 april 1914, nr. 48, blz. 3, kolom 3. tJ itgeverij Hct Spectr :lrit, Spectr um [.ncyclope die I 998, hoofdstl& G e sc hie de is en Staotsinrichti]19:
Lerste Wereldoorlog. Waanders U itgevers, Geschiedenis ran Brabant, van hertogdon tot heden, hoofdstttk Noord-Btabant ( t 8 30 - 1960, b12. 612
Op 30 augustus l914 ontving burgemeester A. Mol van Rucphen een briefvan de Commandant Cavalerie Brigade waarin deze hem opdracht gafom de burgers hun wapens in te laten leveren. De burgemeester stuurde op I september l9l4 de volgende briefals antwoord terug naar de commandant.
In antv,oord op Uw schrijven van 30 aug. C.B. op no. 199 het volgende. Wctpens zijn ingeleverd. Boodschap huis aan huis gebrachl mel nadntk gezegd. Toch zijn zonder eenigen tu,iifel een belangrijk deel van de v,apens thuisgehouden. le uit domheid 2e uit onwilligheid De eersle soorl achlerblijvers is over de geheele gemeente verspreid, de tweede soort u,oonl voornanelijk in een deel van de gemeente genaamd "Het Heike". AIs iemand, die U onttrenl dit volkje nitstekend kan inlichten, kan ik U aanwijzen, de brigade commanclant der Kon. Marichaussee te Sprundel - Van Bergen. De bekendmaking ontrent het telug onlvangen v/de gevteren is gedaan. De verspreiding (Jwer ploclamatie heeft plaats gehad.3' Uit de correspondentie van de burgemeester in het opvolgendejaar blijkt dat het achterhouden van wapens een regelmatig terugkerend probleem was. Tevens was er een verordening welke burgers
verbood om in de strook land tot 5 kilometer vanaf de landsgrens vuurwapens te gebruiken.l6 Voor de gemeente Rucphen betekende dit dat in het gebied vanafGebrande Hoefstraat, Raadhuisstraa! Spnrndelseweg, Waterstraat en Klein-Zundertseweg tot aan de landsgrens deze verordening van toepassing was. De gemeenteveldwachters Francus Dingenouts en Pehus van Oosterbosch met enige niet met naam te noemen Rijksveldwachters werden belast met het in bewaring nemen van de wapens, welke onder andere op de zolders van de openbare scholen in de kerkdorpen opgeslagen werden. De veldwachters kegen tevens de opdracht om regelmatig op de zolders de wapens te controleren en ze te onderhouden met geweerolie en geweeruet. Dit alles blijld
uit de correspondentie van de burgemeester in de opvolgende jaren. In de rond 1950 opgemaakte inventaris van het secretariearchiefvan Rucphen
l8l1-1926
is onder inventarisnummer 1335 een
lijst van ingeleverde vuurwapens 1914,1917,1939, 1940 opgenomen. In de oorspronkelijke inventaris is in klad opgetekend dat deze lijsten zich dan elders op de gemeentesecretarie bevinden. Helaas zijn deze lijsten niet meer te achterhalen en wat er precies mee gebeurd is zal voor altljd onbeantwoord blijven. Uit het voorgaande is wel op te maken dat tljdens de oorlog in 1917 een tweede inzamelingsactie plaats gevonden heeft. Ook het gilde moest haar geweren in bewaring geven. In de gildenotulen van de bestuursvergadering gehouden op 4 lebruari 1976 staat het volgende opgeschreven:
Er werd op deze vergadering nog even gesproken over het verleden van hel gilde. Piet van Gastel heeft een onderhoucl gehad net 66n van de leden van voor l9l4. Toen ntoest nantelijk alle wapentuig, ook de gietnal voor de kogels, ingeleverd worden bij de gemeente in verbancl ntet de Eerste l(ereldoorlog. Er is toen nog een karabijn van ons gilde aan llillent Gulicht, veldwachter van de gemeente Rucphen verkochl. Buiten de 3 koningsschilden in museunt De Ghnlden Roos te Roosendaal, daterend 1777; l8l I en 1829 moet er ook nog een koningsketting (zogenaamde brettk) geweest zijn met 2 rugschilden, I borstschild en een papegoai. Deze is waarschijnlijk ook door doctor Ednond Kenis mee naar Essen genonen. In l9ll is alles naar "Fazen" woonachtig waar vroeger Petrus Zagers ccfe had (zie vergunning 1885.1 gtguan. uok de papitren vuorzover oanrvtzig.
" 'o
N.A.R., inu.n.. ll2: correspondentie burgemeester, briefnr.90, sub I sepl- 1914. N.A.R., inv.nr. I l2: corrcspondcntie burgemcestcr. briefnr. 146, sub l8 mci 1915. 55
Ook "de oude Pienus" van Rucphen was voor
l9l4
lid van het gilde.
l9l5
als gemeenteveldwachter van Rucphen aangesteld. Hij kwam in de plaats van Petrus van Oosterbosch welke op l januari 1915 op 6Tjarige leeftijd met pensioen was gegaan. ln dagblad De Grondwet van l8 januari l9l5 verscheen het volgende arlikel
Willem Guliclo< werd op l8januari
over zijn aanstelling.
Rucphen,
18jan.
Tot genteenteveldwachter alhier is benoemd llilhelmus Gulicl<x' thans narichaussde te paard behoorende tot de brigade Breda. Gttlickx staat als politieman biizonder goed aangeschreven. Zijn handigheid ont poliliehonden op Ie leiden maakl hent vooral zeer geschikt voor veldwachter, daar hii altiid vergezeld zal zijn van een ttoulre helper.37
willem Gulickx heeft tot aan zijn pensionering op 3l augustus 1939 deze functie in Rucphen vewuld. Zoals in de notulen van de bestuursvergadering vermeld bevinden zich in museum De Ghulden Roos (thans Museum Tongerlohuys) drie zilveren koningsschilden. In hoofdstuk IX b is de beschrijving van deze schilden te vinden. Het museum heeft deze koningsschilden op l8 mei 1950 aangekocht. Uit de administratie van het museum is niet op te maken van wie ze gekocht zijn. Het navolgende brengt daar echter verheldering in. Rinus Braat, voormalig deken-schrijver, heeft in de zeventigerjaren van de vorige eeuw een bezoek gebracht aan madam Deripainsel-Kenis, dochter van dr. Edmond Kenis, welke toen in de Stationsstraat te Essen woonde. Zij wist het volgende te vefiellen. Haar vader heeft inderdaad zilveren gildestukken van het schuftersgilde St. Antonius in zijn bezit gehad. Hij heeft deze op enig moment overgedragen aan een gilde wat bij cafe Andriessen in de N ieuwstraat te Essen onderdak vond.
Drie koningsschilden waarmee het gilde niets kon doen heeft hij aan museum De Ghulden Roos verkocht. Toen het gilde bij Andriessen ophield te bestaan zijn de overgebleven gildestukken bij openbare verkoop verkocht. Helaas zijn bij het opvolgende onderzoek, eind tachtiger jaren van de vorige eeuw, geen verdere gegevens opgedoken over de gildestukken die het gilde wat bij Andriessen thuis was in bezit had. Verder is niet bekend op wat voor manier en op welk moment dr. Edmond Kenis in het bezit
gekomen is van de gildestukken van gilde St. Antonius. Het is echter aannemelijk dat hij zena 1914 in bezit gekegen heeft, daar het gilde in dat jaar opgehouden is met bestaan. Uit de hiema volgende levensbeschrljving van dr. Edmond Kenis blijkt dat hij geen onbekende verschijning in onze regio was.
juli
1878 te Essen geboren en was de zoon van dr. Kenis senior. Nadat in 1904 te Leuven, is hij eenjaar naar Parijs gegaan om aan de hij als arts was afgestudeerd Sorbonne cursussen in tandheelkunde en geneeskunde te volgen. In 1905 begon dr. Kenis een huisaftsenpraktijk in Essen, waar vroeger rond 1860 zijn vader ook al huisarts was geweest. Deze woonde in de Stationsstraat op de plaats waar nu mevr. Deripainsel woont. Hij kocht
Edmond Kenis werd op I
daar een groot stuk heide, vandaar de naam Heidestraat en bouwde er een herenhuis; de latere burgemeester J. Kenis heeft er nog gewoond. Dr. Kenis senior is jong gestowen.
37
G
emeentearchief Rucphen, Dc Grondwet l9januari 1915, nr.8. blz.3, kolonr 4. 56
Dr. Edm. Kenis vestigde zich in het huis Nieuwstraat, waar nu apotheker Deboutte woont. Later kocht hij het pand "Van Ostayen" waar nu de Rijksschool staat en dat bij de oprichting van de
Hij had samen met dr. Wauters en later dr. voor en na WO I in handen.
school werd afgebroken.
van Essen
Janssens de gezondheidszorg
Hij was een aristocratisch figuur, groot en indrukwekkend van gestalte; 'n gentleman. Burgers en boeren hadden vertrouwen in hem. Z'n praktijk groeide in een gebied: Essen, Hoek, Huybergen, Wouw, Nispen, Rucphen tot St. Willebrord, Horendonh Nieuwmoer en Wildert. Het gebeurde dat hij zijn huisbezoeken los te paard deed, bij slecht weer met de tilbury, hij mende zelf, hlj reed veel met de motor; in 1919 kocht hij zijn eerste auto, een Renault en 't bleefeen Renaulg zijn gelieftl merk. Als kind herinner ik me hem in een open auto, naast hem zijn chauffeur Gust Wagemakers; de doctor zat erin als een sjeik. In een tijd dat er nog veel kinderen geboren werden, deed hij veel bevallingen aan huis,
hij was zeer begaan met zijn moedertjes. Voor zeer dringende gevallen deed hij wel eens een beroep op een chirurg uit Breda, die de zieken in Charitas Roosendaal, dat was voor Essen het dichtstbij, kwam opereren. Toen de Sint Jozefkliniek er was, deed hlj een beroep op een Antwerpse chirurg dr. van der Stricht. Tijdens WO I heeft hij zich heel verdienstelijk gemaakt voor de vluchtelingen; ook in het griepjaar 1918 en tijdens de kroepepidemie in 1919 heeft hij zich uitermate ingezet om 't getij te doen keren. Hij hield van het leven, hij genoot van een goede tafel en een goed glas. Hij was
zijn patiâ&#x201A;Źnten konden daar met hem over praten en blijven praten. Dr. Kenis is bijna 50jaar huisafts geweest, hij kon daarover veel anekdotes vertellen. Na 1950 ging het niet meer zo goed, in 1952 werd hij bedlegerig. Dr. Peeters bezocht hem vaak, ze waren vrienden geworden. Op 12 augustus 1952 is hlj gestoryen. Dr. Peeters heeft hem de een hartstochtelijkjager en visser; dejagers onder
ogen gesloten. Een menslievend, gewetensvol leven was daarmee afgesloten.r8
Toen de oorlog op 11 november 1918 eindigde bleven de ingeleverde wapens op de zolders liggen. In de opvolgende maanden vroegen diverse burgers ofze hun wapens terug kregen. Op 30 mei l919 schreef burgemeester A. Mol dan ook de volgende briefnaar de commandant van de I I le divisie te Breda. Rttcphen, den 30 mei 1919.
Als herinnering aon de mobilisatie van I914 liggen hier nog op zolders opgeborgen eenige geweren, die niet slecht zottden passen in een oude prullenverzanteling. Beleefd verzoek ik Ued. Gestr. mij toe te staan, die dingen aan den belrokken eigenaars le nogen lenlg geven. De burgeneesler van Rtrcphen, (get.) A. Mol3' Het is vrijwel zeker dat op dit verzoek door de commandant van de I I le divisie te Breda negatief gereageerd is. Verderop in dit hoofdstuk zal duidelijk worden waarom. Het feit dat op de zolders nog wapens opgeslagen waren was het dievengilde ook niet ontgaan. Het aantal ingekwartierde soldaten; soldaat-commiezen; marechaussees en rijksveldwachten in de regio was sterk afgenomen en daarmee ook de kans om bij een diefstal betrapt te worden.
rs "
Jaarbock De Spyker I982, Angale Loos-Peeters, Rord de geneesktLnde le Esse t1 ran 1900 tol I915, blz. 86 en 87. N.A.R., inv.nr. 84c: correspondcntie burgemeester en wethoudcrs, brjefnr. 169. sub 30 mei 1919.
Op 3 juni
l9l9
Zegge:
De wapens die door de inwoners van Zegge bij het begin der ntobilisatie in l914 werden ingeleverd en op den zolder van een der lokalen der openbare school geborgen waren, zijn in den nachl van Zaterdag op Zondagjl. gestolen De dieven hebben in 6dn der topgevels van dit lokaal een raampje uitgebroken en zich zoo toegang tot de bergplaats welen Ie verschalfen. Naar we vernemen zijn dertien revolvers en zes geweren benevens enkele patronen meegenomen, eenige geveren en revolvers hebben ze echter lalen liggen, vermoedelijk waren die h. i. onbruikbaar. Zouden hier soms bolsjewistische elemenlen in het
verscheen dan ook het volgende bericht in dagblad De Grondwet.
, ,, ,-40
spet zun:.'
In een briefvan burgemeester A. Mol van Divisie te Breda staat het volgende. Rucphen, den
16
juni
l6juni l9l9
gericht aan de commandant van de I I
le
1919.
onderwerp: v,apens
In den nacht van 30 op 3l mei l9l9 zijn uit de bewaarplaats van de ingenonren geuteren (schoolzolder) te Zegge gemeente Rucphen geu,eren en revolvers gestolen. De brigadier-titttlair Leijten ran de rijksveldwacht, die legenover de school woonl, heeft een onderzoek ingesteld, maar kan niets ran de dieven mede deelen. Hij heeft de nog aanwezige wapens vergeleken net de l|st, die aangelegd werd, bij de in bewaringnenting en zoo geconslateerd, dat verdwenen zijn 6 geweren en I3 revolvers. De dieven hebben zich tot de be*aarplaats toegang verleend door verbreeken van de afsluiting en inklimming van buiten af. Zelfs geen spoor is er te vinden. Ikveruacht, dat de eigenaors der wapens vandaag of morgen een terzoek nllen doen ont schadeloosgesteld te worden. Groag vernant ik ntt reeds van Ued. Gestr. welke weg in deze dienl gevolgd te worden. De burgenteesler van Rucphen, (get.) A. Mot al In de archiefmap zit bij deze brief een rapport wal door brigadier-titulair Lelten opgesteld is met opgave van de gestolen wapens en de namen van de eigenaren. De heer Frans Goorden, lid van heemkundeking "Swefter Scive", heeft indertijd van zijn oorr Comelis van Overveld te horen gekregen dat de wapens van de Schijfse bewoners op de zolder van de openbare school in Schijf opgeslagen waren. Verder zou het zo
zijn dat deze wapens, evenals in
Zegge, op enig moment ook gestolen zrjn. Zowel uit de conespondentie van de burgemeester als berichten uit dagblad De Grondwet over de periode l914 tot 1920 is echter over deze diefstal niets terug te vinden.
a0
o'
Gemeenlearchief Rucphen. De Grondwct 3 juni 1919, nr. 65, blz. 3, kolom 1. N.A. R., inv. nr. 84c, corcspondentie burgemeester en \\ cthouders, briefnr. l98.subl6juni 1919.
De reden dat de wapens nog steeds op de diverse zolders lagen kwam door het feit dat de regering een nieuwe wapenwet aan het opstellen was. Toen, na het einde van de Eerste Wereldoorlog, bleek, dat de verspreiding van vuut'wapenen onder de bevolking ongewensle vormen had aongenonrcn, achue de regering de tijd tot ingrijpen gekomen. De gevaren, aan dit oncontroleerbaar en niet straJbaar vuurwapenbezil verbonden, waren zeker niet denkbeeldig, mel name niet, wanneer deze vtturwapens zich bevonden in handen van misdadigers, psychopalen, revolutionaire elementen, personen, die niet met vuunNapenen konden ontgaan, enz. Wel heeft de wet van 9 mei 1890, Stb. 8l (de
"Wapenwet") ook betrekking op vultnrapenen, maar deze wet houdt slechts verbodsbepalingen in tegen het bU zich hebben van (vuur)wapenen op de openbare weg of enige andere voor het publiek loegankeliike plaats. en laat het (vtrur)wapenbezit in woningen en andere, niet voor publiek toegankelijke, plaatsen ongemoeid. Teneinde de gevaren, welke aan een onbelemmerde verspreiding van vuurwapenen onder de bevolking onlosnnkelijk zijn verbonden, te keren en een tot bepaalde personen beperkt en controleerbaar vuuntapenbezil te bevorderen, v,erd een wetsontwerp ingediend, dat geleid heeft tot deze wet van 7 juni I919, Stb. 310, houdende nadere voorzieningen op het sluk van vuur"vlopenen en munitie. Deze wet, v,elke, ingevolge art. l8 kan,norden acmgehaald al.s Vuurwapenwel I9l9, nad op de, bij K.B. bepaalde datum van 6 augustus 1919 in v,erking.r2
Uit het voorgaande is op te maken dat volgens de Wapenwet van 9 mei 1890 iedere volwassen Nederlander gerechtigd was om in zijnlhaar woning en op priv6 terein een (vuur)wapen te bezitten dan wel bij zich te dragen. Dit betekende echter niet dat men vrij was om op alles te schieten wat voor de loop kwam. Het was echter wel zo dat men bij huisvredebreuk waarbij een (levens)bedreigende situatie ontstond zich mocht verdedigen. Burgemeester Mol van Rucphen ontving rond juni/juli l9l9 een schrijven van de minister vanjustitie, waarna hij de navolgende publicatie opstelde om in de gemeente Rucphen op te laten hangen.
IN BEWARING GEVEN VUURWAPENEN Het Hoofd van de Politie der genrcente RUCPHEN beveell, na daarloe bekomen ntachtiging vamt)ege den Minister van Juslilie, aan ieder die vuttrv'apenen ofntunitie voorhanden heeft, deze v66r 7 attgusttts 1919 a.s. in betraring te geven en daartoe in te leveren bij len Gemeentehuize.
Niet naleving van dit bevel is straJbaar met hechtenis t)an len hoogste twee maanden oJ geldboete van ten hoogste TI|/EE DUIZEND GULDEN, terwijl de betrokken voomt)erpen kunnen worden verbeurd verklaard. Rucphen, den 4 Atqustus
l9l9.
Het hoofd van politie voornoend, (get.) A. Mol Voor een slu ide nd afs chrift, De Burgemeester, (get.) A. Mola'
Koninkli.jke Vermande Uitgevers, L'tlur\|apen\|et I9I9 - Wapenvel - ,l/el lot vering van ongewenste httndwapenen, hoofdstuk Llorwapenwel 1919, strbhoofclsttrk Toelichling. blz. L N.A.R., inv.nr. 84c, correspondentie burgemeester en wethouders, briefnr. (rrle I aonvezig), srb 4 a,rg. 1919.
Voor de doorsnee burger uit die tijd was de strafmaat hieraan verbonden zeer hoog te noemen. Dit weerhield sommige lieden er niet van om wapens achter te houden. Het resultaat was dat de burgemeester op 27 oktober l9l9 een publikatie genaarnd "VERKLARING" op liet hangen, waarblj hij hen verzocht hun vuutwapens alsnog in te leveren.
Hij wees er met nadruk op dat alle luurwapens, inclusiefdie van machtiginghouders, ingeleverd dienden te worden. Dit alles om inzicht te krijgen in hetgeen onder de bevolking aanwezig was. Men wilde aan de hand van de nieuwe wetsbepalingen toetsen of iemand zijn machtiging mocht behouden dan wel gerechtigd was een machtiging te bekomen. Van de personen die niet in aanmerking kwamen voor een machtiging werden de vuurwapens in beslag genomen. Het blljft onduidelijk waarom men na de Eerste Wereldoorlog niet tot heroprichting van schuftersgilde St. Antonius is overgegaan. Kon men niet voldoen aan de eisen gesteld in de nieuwe Vuurwapenwet of was het financieel niet haalbaar? Van de gildepapieren welke in 1914 in het gildehuis achterbleven zijn er tot op heden geen terug gevonden. Wellicht hadden die enig inzicht kunnen geven. Nader onderzoek naar hetgeen er met de in l914 in bewaring gegeven geweren gebeurd is heeft helaas ook niets opgeleverd. Feit blijft dat het
gilde vanafseptember
X
l9l4 tot oktober
1953 in slapende staat verkeerde.
Het recente verleden van schuttersgilde Sint. Antonius
Opmerking: alle in dit hooftlstuk aangehaalde artikelen; tekeningen en dergelijke zijn afkomstig uit het gildearchiefvan St. Antonius, tenzij anders aangegeven.
a.
Geschiedschrijving opgesteld door Willem van Overveld
Hieronder volgt de geschiedschrijving zoals Willem van Oveleld, voormalig hooftlman en lid van verdienste, deze in augustus 2003 uit zijn herinnering op papier heeft gezet.
Septerrber 1953 Heroprichting Flobertclub St. Antonius Schijli Het begon in de zomer, lekker weer en een praatje maken aan de slootkant met een man ofvier, waaronder Driek van Diick, eerste hooftlman van het gilde; Hubert van Overveld, eerste clublokaalhoudeq en nog een paar mensen. Driek van Dijck was toen lid vande flobertclub in Achtmaal welke een paarjaar voor ons was opgericht, dus die wist ongeveer hoe alles draaide. Er werd een oprichtingsvergadering gehouden waarbij ongeveer l5 personen aanwezig waren. Ze waren allemaal v66r oprichting van een club, dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Maar het ging door, dus dat werd hard werken want ze moesten het met z'n allen zelfdoen.
Er moesten schietschermen geplaatst worden van steen welke met hout bekleed waren voor de veiligheid. Het eerste scherm moest 4 meter breed en 3 meter hoog zijn, met in het midden eâ&#x201A;Źn schietgat van naar ik meen 80 centimeter. En zo moesten er 4 geplaatst worden. De opvolgende schermen werden steeds kleiner van omvang, zodat het laatste niet meer was dan een muurtje van een halve rneter. Er moest ook een schietkelder (schuil) gemaakt worden.
60
De baan moest precies 80 meter lang worden en daar achter kwam de schietberg van zand. De kelder moest zo diep zijn dat er iemand in kon staan om ieder schot apart aan te wijzen met een zogenaamde aanwijsstok. De schietschijven waren 80 cm in het vierkant en de roos had een doorsnede van l0 cm. De schietberg moest gemaakt worden van graszoden en zand, en zo breed zijn dat er geen kogel naast kon gaan. Er zijn heel veel kanen zand en grasmatten aangevoerd door de leden. Ze werklen allemaal mee, zo veel en zo vaak als ze konden. ln het overdekte schiethok was een scherm (muur) met een schietgat. Dus er kon geschoten worden. Voorgaande verhaal wordt gelijk een stttk duidelijker wanneer je de fficiâ&#x201A;Źle botn,tekening
van 1951 op pagina 69 bekijkt. Om in kingverband mee te kunnen schieten moest men aangesloten zijn blj de toen reeds bestaande Kring van Schuttersgilden. De eerste jaren werden we niet toegelaten, maar mochten we wel als vrije schutters meeschieten. Het 2e of3ejaar zljn we aangenomen en in kingverband mee gaan schieten. Er waren toen ongeveer 15 leden, die in het begin allernaal met 66n flobert moesten schieten.
Maar dit werd al gauw anders omdat er een t\'veedehands flobet bijgekocht werd. Ik meen me te herinneren dat deze flobert nog in het bezit is van ons gildelid MaIt van Dijck.
In
1967 werden alle buitenbanen van de Kring afgekeurd en moesten overal overdekte banen
komen. Dus dat was wat. Er werd een spoedvergadering opgeroepen (er waren inmiddels 25 d 30 leden) om een overdekte baan te bouwen. De oprichtingsvoorzitter, Driek van Dijck, trad vanwege ziin leeftijd af en Willem van Overveld werd tot hooftlman gebombardeerd. En er moest gebouwd worden, dat waren ze allemaal met elkaar eens. Zo gebeurde het dat er in de week 's avonds en zaterdags de gehele dag gesjouwd werd met zoveel mogelljk mensen. Er zijn nu nog veel mensen in de club die dat zich zullen herinneren, het was dikwijls niet gernakkelijk. [n 1968 is er geen teeravond gehouden omdat er te weinig geld in kas was. Maar dankzij de goede vaklui en
werkwillende leden is het er toch van gekomen een, voor die tijd, prirna 4-baans schietaccommodatie van 50 meter te bouwen, waar iedereen binnen de Kring en ver er buiten van droomde.
ln 1977 ging de nieuwe eigenaar van het clublokaal een zaal bouwen (Johan Bruijns). Toen wij dit hoorden zljn we met hem gaan praten om er een schietbaan onder te bouwen. Er werd alweer een spoedvergadering gehouden, waarop besloten werd deze banen (voor de 3e maal) zelfte gaan bouwen. De toenmalige eigenaar (Johan Bruijns) zou de materialen leveren en de mensen van het gilde zouden het metsel en sjot wwerk voor hun rekening nemen. Het gilde telde toen ongeveer 50 leden. Verschillende van hen hadden in 1968 ook al geholpen met de bouw. Maar er werd alweer hard aan gewerkt door de vaklui, want dat werden er steeds meer. Er waren momenten, vooral zaterdags, dat er l0- l2 vakmensen + een heleboel sjouwers aan het werk waren. Dat was wel een mooi gezich! maar niet altijd even leuk. Het is namelijk gebeurd dat er vrijdag 's avonds een muur van 25 meter gemetseld was waarna er's nachts een stortbui losbarstte. Dit had tot gevolg dat we de muur de volgende dag omgevallen aanhoffen. Dus moest alles eemt weer opgeruimd en schoongemaakt worden voor het eigenlijke werk weer kon beginnen. Maar het is dankzlj de inzet van alle leden, er waren vaklui bij die altijd aanwezig waren (gelukkig), dat we nu
anno 2003 nog trots kunnen zijn op onze schietaccommodatie. Er zijn in de regio nu nog schufterijen die het rnet minder moeten stellen.
61
b.
De eerste schietbaan 1954
-
1968
In het oudste notulenschrift staat: "in de loop van 1953, vermoedelijk rond de tiid van het aardbeienplukken, hebben Driek van Dljck en Hubert van Overveld in een slootkant besloten om het gilde Sint Antonius te schijfopnieuw op te richten. vennoedelijk eind augustus is er een vergadering gehouden om eventuele liefhebbers uit Schijfaan te trekken. Op deze vergadering kwamen geen lieftrebbers af Op 23 september wordt door beide heren nogmaals een poging ondemomen, dit maal met goed gevolg."
Dit resulteerde erin dat op 9 oktober 1953 in het cafd van Hubert van Overveld een oprichtingsvergadering werd gehouden, waarbij 16 personen aanwezig waren, zijnde: H. van Dijck (landbouwer); H. van Overveld (cafehouder); F. Oostvogels (landbouwer); P. van Alphen (landbouwer); P. Gommers (landbouwer); Jac van Gastel (manufacturier);
Jac Struijs (landbouwer); Jos Struijs (landbouwer); Jan Struijs (landbouwer); Jan Oostvogels (landbouwer); P. Kuystermans (arbeider); H. Goorden (arbeider); F. van Gastel (eerste bakkersknecht); P. van Gastel (timmerman); Joh. Casteleijn (schilder) en H. Nouws (tuinder).
Op deze vergadering wordt een voorlopig bestuur gekozen bestaande uit de volgende personen: H. van Dijck (hooftlman); F. Oostvogels (secretaris/penningmeester); P. van Alphen; P. Gommers en Jac van Gastel (bestuursleden). Daar Driek van Dijck de voorgaande jaren lid was geweest van het in 1950 in Achtmaal opgerichte gilde Sint Comelius kon hij op hun hulp rekenen voor wat betreft de te volgen procedures en opzet van een huishoudelijk reglement. Op de pagina's 62 tot en met 65 is ons eerste reglement te lezen.
Er werd een inleggeld van f4,00 en een maandelijks te betalen contributie van f 0,50 afgesproken In het oudste contributieschrift staan op de bladzijde "Boekjaar I okt. 1953 - 30 sept. 1954" 2l gildebroeders als lid ingeschreven. Dit betekend dat er 5 gildebroeders in de loop van ditjaar, buiten de
l6 van de oprichtingsvergadering, lid zijn geworden.
Op 25 november 1953 dient Hubert van Overveld een verzoek met situatieschets, zie pagina 66, in bij de gemeente Rucphen om 66n schietbaan van 80 meter te mogen bouwen. Reglemenl
Art.
I
Deze vereniging bestaat als bukssportbaan, en is ten nome van
Art.
2
De vereniging nag niet meet dan
Art.
3
De vereniging bestaal uit 5 bestuursleden *aa^)an een vootziller, een secrclaris en buiten bovengenoemd een koning.
Art.
1
De voorzitter en secretaris ziin om de drie jaar aJiredend, maar kunnen dan ook direkt herkozen worden. Deze functies worden door hel bestutrr gekozen.
Art.
5
De drie bestuursleden zijn elkjaar aflredend naar kunnen ook direkl herkozen v,orden. Ze zijn herkozen als er geen kandidaten legen konten.
?
Sl Antonius.
leden tellen met voorbehoud van hel bestuur.
62
Art.
6
De secretari.t moet elk.jaar, hetzu net het teerfeest oJ op een andere bepaalde dag, veranlvoording geven van alle inkonsten en uitgoven.
Art.
7
Het bestuur heeft ook het recht ont ene conmissie te benoenren, tlie de boeken van inkonLsten en uitgaven in hantlen te nenen om ze te kunnen conlntleren.
Art.
8
Als de secretaris onbehtaan is wor zijnJimctie kan hij ook direkt ontslagen vorden.
Ar/.
9
De knecht cler tereniging nnet zorgen toor onle en net prijsver.schielingen behulpzaan zijn, en vergadering bijeen te roepen enz.
Art.
l0
leder lid is len strengste terplicht te gehoorzanten aan de knecht, hetzij met het teerfeest ofandere gelegenheden, zou er een lid legen opstoon, kan hel bestuur een boete opleggen vanfl. 1,00.
Art. I I Den knechl nnet alle vergatleringen, prisverschietinge,t
enz. tegent'oortlig zijn,
zoniel ene boete yan.fl. I ,00.
Arl.
I2
Art.
I
Art.
IJ
ledere eersle zondog von tle nnand noet tle contributie betoald worden in het clublokaal cler vereniging, zo niet ene boete vanf. 0,2 5. Door.slacht veer valt veg.
Arl.
I5
Ook kan me n hoetev'i.i gennakt wortlen voor tle nnantlzondagen aan een betlrag yan.fl. 1,50.
Art.
l6
lederjaar zal er een bontisprijs verschoten vorden, wor ietter litl een prijs. Ieder licl is rcrplicht l0 rotten te schieten d 25 cent per rot of fl. 2,50 te betalen, na genoenule verplichtingen kan ieder lid zoteel rotten schieten uls nten terkiest ctan.fl. 0,10 per rot.
Arl.
l7
In de maarul november zal tlen bamisprijs afgaan net een klein.fbestavondje, zover de kas hel loeloal.
Art.
I8
Al,s er leden aangenonen
3
Den knecht
i.s
vrij van alle geldelijke bijdragen, hetzij contributie gelag
De cotttributie bedroagt
fl.
0,50
enz.
per lid per nnantl.
vorden in het lopende boekjaar ntoeten zij
olle uchterstolliqe onkosten bijbetalen.
Arl.
l9
Art.20
Art.
2I
Als er een lid in hetjaor geroyeertl wordt, is hij toch verplicht alle achte*toonde b<sete, ofcontributie bU te betolen.
lid bij cle vereniging teggejaogtl tordt door onbehoorlijk gedrug enz. heefl hij niet cle ninsle oanspraak op iets dot de vereniging in eigendon heeft ook hetzel/ile toor leclen die geroyeerd torden.
Al.s er een
Door beslissing van het bestuur ztrl er iederjaar ene prijs t'erschoten vorden, vaoroun ieder lid verplicht is een lot te schielen, oJ toch te betalen.
is verplichl len strengste voorzichtig met de buks om le gaan onl ongelukken te voorkomen.
Art.22 Ieder lid
Art.23 Het is ten "slrengsle"
verboden personen in dronken toestand te laten schieten.
Art. 24 De vereniging geeft ook loestemnting om te lalen schieten om een glas bier
Art.25 Er
enz.
is op het ogenblik een buks in het bezit der vereniging.
Art. 26 De vereniging moet blijven bestaan tot dat ze 5 leden telt, utordt het ledental nog minder dan hebben de leden hel recht om alle eigendommen der vereniging te verkopen en dan de opbrengsl santen te delen.
Art.27 De buksen blijven bewaard in het clublokaal der vereniging
en moelen door den
inwoner goed onderhottden worden.
Art.28 Met het worden
aannemen van nieuwe leden zal het besluur beslissen of er geslend moet
ja
of nee.
van een lid zal er op kosten van de vereniging een H. Mis gelezen worden, waar ieder lid bij tegentvoordig moel z|n, zo niet ene boete van fl. I ,00.
Art.29 Met afstenen
het alilet'ven van een lid zijn alle leden verplicht in de kerk tegenwoordig te z|n, zo niet ene boete vanJl. 1,00. De afgestonene zal ook grafu,aarts gedragen vorden door de leden. Den htecht moet roor het aanzeggen der dragers zorgdragen, hel bestuur zal verders beslissen velke personen voor hel dragen in aanmerking komen.
Art.30 Bij
I
Arl.
3
Art.
32
Er moeten minstens htee prijsverschietingen op de eigen vereniging plaats hebben. De prijzen ntllen door hel beshrur aangekochl u,orden.
Art. 3 3 Ieder lid is verplicht aan 2 prijsverschietingen buiten Schijf deel te nemen ofene boete
Art.31
Art.
35
vanfl. 1,00.
Veertien dagen voot het teerfeest zal er een gewichtige vergadering gehouden worden hoe en met v,,at er gefeest zal tvorden, en ieder lid is dan verplicht op deze vergadering alle achterslaande contributie en boete bij te betalen, voldoet hij niet aan deze bepaling kan hij gev,eigerd worden aan het teerfeesl deel te nemen.
leder lid is verplicht zich netjes en ordelijk te gedragen tijdens het teerfeest, zo niet zullen er maatregelen getroffen worclen met boete en royeren.
Art.36 lederjaor
v)orden et hree teerdagen gehouden mel bal. Hieraan mogen deelnenten alle gildebroeders. De getrotrude leden mogen op deze dagen htm echlgenole ntedebrengen. I.s de echtgenote van het lid overleden, dan mag de oudste dochter de plaats innemen van de overledene. Indien het lid ongehuwd is mag men een o n ge
Art.
37
trorn, de
Ont de drie
zus
ler
mee
brengen
jaar zal er koning geschoten worden. 64
Art.
38
Het koningschieten zal plaats hebben kort na 't teren, of in 't begin van het voorjaar, hel aantal schoten bedraagl 5, die dan de meeste punten behaald is koning voor 3
jaar.
Art.
39
Den koning betaald half contributie en ook half gelag meer voorrechten heeft hij niel.
Art.
10
Den koning moel ook met het bestttur beslissen voor alle prijsverschietingen, en ook tevens mel het tritreiken der prijzen tegenwoordig zijn.
Art.
1l
Zoo het koningsschap 3 maal achtereen behaald wordt door dezelfde persoon is
hij tot ke ize r verheven. Art.
42
Den keizer is van alle onkosten vrij.
Art.
43
Zoo er een keizer is, zal er toch ont de drie jaar koning geschoten worden, zou er dan nogmaals een lid 3 maal achter elkaar koning schieten vewah den eerste keizer en zo blil'ft altijd dit artikel van kracht.
Art.
11
Den koning o;f keizer behoeft niet alle bestuursvergaderingen bij te wonen, het bestuur zal beslissen welke vergaderingen hij moel bezoeken, of boete van fl. I ,00 zo hij niet aanwezig is.
Art.
45
Den koning of keizer mogen geenfunctie bekleden van het bestuur.
Art.
46
Den koning is verplicht goecl notitie le nemen welke leden verznimd hebben de verplichlingen van ene prijsverschieting te doen btiten Schijf en tegen hel teerfeest de namen opgeven van deze bovengenoentde verplichting aan de secrelaris.
Art.
47
Leden in militaire dienst zin vri van conlributie en van verplichte schietingen, zowel in 't Schijf als daar buiten.
Art.
48
Cafehonders en htm gezinsleden ktmnen wel lid zijn van de gilde maar kunnen geen be stuursftmct ie ve rvl l en enWbe#-eeefi+Mt.
65
*'
try
!--
"' .L *{h
*I }\t
ir i xi{ *{ \\\ -r,S
lli I r"E
!
'
1$ Fi
}{iu
.:!
\
"t
ir 'af
\
\
f,L
i$
j
,,i
$
!^v
F{
,' j
E
\.r ';r
:*n :
'r\ .v
\
45,: ',. .'g\_
t :"i ', !:
+ i
{i.r\
\'
1
,l
..t .t q
\
E \"',
,$
;
\$
".| " \ \ .e*;}-+$ r\{t)\ !ttt
+
P
b
tt
}j..'""rY ,ri\i{s ".\Ji+l
,j
i"t
!r
'>a
"Y
.: o.r .-1
*
\-,'
1*1*
--
*Sl. +"\
i'}
\S
s
-*s.
,)
j
\\. .:1.-t
-l
'..i
.,
_{9\ T, * J \.{
t1.t
F
"f
{!a
s "d
l
{u {,
^;
$\
_q.
"1i
J{;
r+ rrJ \*.
!'
:
-irJ
\
J*i{
,i
gri-t
t {c r.i
''F. .--1.
\\ il
66
i XI
d\,r r+
i
t.*
,+ J f l
"J*
\^$i*
t\r(c
*ti? Y.Yhr *1't .4 .V \r
lt{ r t'R:l
"jt \t1
*1J' J.
Ld
\$1i
r\-\
j
l:
5
\$ {q
':u
-*l
t
d.!'q
{.si3 J\* iq
*
{*
'b *{
.d,
{5.
t
$.
\,
x.,\\ tV\'*.
rt t*
.r}l st' -::
^. Y54
\ 3". .Q \h\
n
Deze eerste schietbaan met schietberg was gelegen achter caf6 Sport (nu cafe Zaal Sport) aan de
Dorpstraat D28 (nu St. Antoniusshaat) te Schijf. Men kwam echter ongeveer 20 meter te kort om de 80 meter baan aan te leggen. Aan Toon Mies, ook cafehouder te Schijf, werd gevraagd ofde schietbaan voor een gedeelte op zijn wei gebouwd mocht worden. Zonder enig probleem keeg de schutterij hiervoor toestemming van Toon Mies.
Hij verlangde geen betaling in wat voor vorm dan ook, het was de schutterij gegund. Uit het jaarvelslag van 1953 - 1954 blijkt dat ons gilde I erelid telde, waarvan de naam echter niet vemoemd wordt. In combinatie met het conhibutieschrift van dat jaar is dat met gote zekerheid Toon Mies geweest daar deze hierin als "vrij lid" staat aangegeven. Om de waardering van zijn geste te tonen ging men ddnmaal per jaar, op de teerdag, naar zijn cafe om het nodige te nuttigen. In die tijd begon de teerdag 's morgens om 9.00 uur met een Heilige mis waarna men naar het cafe van Hubert ging om kolTie/thee te drinken en een potje te kaarten.
Vervolgens ging het gezelschap om ongeveer 10.30 uur naar het cafe van Toon Mies. Hubert maakte ondedussen samen met een aantal vrouwen van gildebroeders het cale in orde om er 's middags het teerfeest met maaltijd te kunnen houden. ln de begin jaren werd de maaltijd door een aantal vrouwen van gildebroeders bereid. Op pagina 68 is een KlM-luchtfoto van september 1960 te zien van Schijf, waarop linksboven de kerk de schietberg met ervoor het blazoengebouwtje te erkennen is. Tevens is op deze foto goed de bebouwing in en om de dorpskern te zien.
Uiteindelijk
kljgt
men op 7 mei I954 van de Nederlandse Tenitoriale Bevelhebber en de
gemeente Rucphen een vergunning om de schietbaan te bouwen. De
ollcidle bouwtekening
is op
pagina 69 te zien. Het is een zogenaamde open schietbaan met drie omsluitende schietporlalen (schermen). Voorgaande om te voorkomen dat ongecontroleerd geloste schoten buiten de schietberg terecht komen. In de vergunning was opgenomen dat de schietinrichting voltooid en in
werking moest zijn v66r 7 november 1954. De officiOle opening vond op zaterdag 17 juli 1954 plaats. Voorgaande betekent dat men in een tijdsbestek van l0 weken de bouw voltooid heeft. Uit een krantenbericht van maandag l9 juli 1954, verschenen in het Brabants Nieuwsblad, blijken de volgende personen aanwezig te zijn geweest: burgemeester Manders van Zundert ; wethouder Bruins van de gemeente Rucphen en pastoor Timmermans van de parochie Schiji leder van hen moest drie schoten op het wedstrijdblazoen lossen, waarbij burgemeester Manders als winnaar uit de bus
kwam. Hij mocht een fles oude klare als prijs in ontvangst nemen. Hiermee was de schietbaan voor geopend verklaard. Verder waren de nieuwbakken gildebroeders van St. Antonius aanwezig en een aantal gildebroeders van de overige gilden uit de regio. De reglementen waren nog niet voorhanden, maar onderweg naar Mgr. Baeten, want in tegenstelling tot vele andere gilden heeft St. Antonius wel een geestelijk adviseur. pastoor Tirnmermans. Uitspraken van de aanwezigen. H. van Dijck (hoofiJman): Voorlopig telt St. Antonius nog maar twintig leden, maar veel meer dan vijftig zullen er moeilijk lid van kunnen worden, want dan is op de teerdag het cafe te klein. Pastoor Timmermans: In het Schijf begint de victorie. En hoe? Eensgezind hadden de gildebroeders aan de totstandkoming van vereniging en schietbaan gewerkt, met vlotte medewerking van de gemeenten Rucphen en Zundert weliswaar, maar met vereende kachten en een warme ijver. Welhouder Bruins zinspeelde in zijn speech dan ook vooral op de eendracht die 't Schijfzo siert. Burgemeester Manders wees op de schone taak van het gilde dat toch altijd nog geldt als een sooft bewaking van de notabelen ener gemeenschap.
Tot zover dit citaat. Het complete krantenbericht is op pagina 70 te zien.
67
s )d
llqil
s#J r
F
ffi
;F {-.}
{,f}
68
E Es
€ \t
F
'r<-08'/
{}
r4lv ld
q Z-N€
U
5
E-
W *ll*
{s 3,U
_L
I
i{
H}
I
a
al
c.l
i{
trV ll -s
o o {at
4
I
".2
{
v
I
tl
d
\rl
#
{N
rl|
s
ll
f
"{4-
!
a tO
s
I
\ .o CO
S F.J dU .:|s
s5
*s
I $r
r
r'1
i+
'a
.e
Fs*
IBsco
sY= dn;s
E
\q{A
)s:t -ti
'
.\s
t' $ f,f{3i \\ d
o-
s
t-\
!
P Al
,;
fi
d\
os:
LU
i
5rt -m" \'JiPd. .tr *J fi{ <' 'd. s'3 d-t )} B+r \ t--cla --l $l'" 5=r d,.r s\ F: oJk) *_:d {r
'
l
,f'
@
E------l
t_
as
t-
ul
b l^L
lt
n
tJ rll/
tK.+4
r4\
rl I
!
:=
r,r
Q-"
C()
I
!-A
\b
:s ui
Qt c: .a l! a N
*= lut
a il
s 3o{'a lrl
3
{
trlJ
+
o
I
69
Bnabants ll{leuwsbnad
Maandag 19
Juli 1954
Burgemee$er sehoot fles oude klare
0fficidle opening
schierbaan
uSt. Antonius" te Schijf nT*LllTi':;-,:Yll-1
dr6 nob*l
f merer lans die voldoer aen
Jnel-burcncutcr'.
dr hoog-
j
ffi T:J: *ii'liT ;,""il.,m$$j,"?,:# #1$3jpg"{$:iili[,iT#i**i*,.ff p.,rocih;;;-ilffi;lili',:T$'Li.1lrr::h,il|',olr:S:
bt d. rmr D'"r her oirdGr rureu ooo
I
ffi.il'i,i:*ill1'"ff.j":,*31:iT1faq3.;iuliii".i:li;"" ook een heuse koscrvao,.r Bruins zinspleldo h hcl il'fitlldr h00r lu mnrlcr lr c! zrtcrdssIi:fi il:Jr1'{*i},?f+:if wrr ,i,il:fi i"i rri*ra iiii* .frriii'j Izijnwetnouder ',:ji'iiil"ffiil;iliil;:[ritry[Iil:'; etn dc krullboor, cc! rscr . yrr dan ook vooral op speedt Sclg.oiro iil;j;;ffii eendracht dle 't schii! trdsboorlournool sorr.n^ Schii! zo siert. Hij ttm',r,t sahfir .rr^r. "iii6 *..^--, .-.',-----l'llll' II eendmcht 't trdrboorlouraool wom.r Mrrr nU
da
Oo
soa{t, a..tr u.rti"ii t'iiii..rj"iii cr Rucpbcq hccfl nr 1ot r[! gqdc oct lct 11o1'; ;;r;il; Arlonlllr.uooldmrtr Arlonlu uooldmrn f,crdrit f,cldri! e8D esn Dflk. ; -r.hnrt , "". t.liijaitigil *^;;;;:-:' Di,!, ;rd-lchrtrcr ma8l hlcld hll boorlhkltc itr crl6 vEr oyll?cld "r" tr" a.0D L'."r" zrhrdaS lvcn olllcltt alr Dlcchtlto .! sDontsni bliccq!0n 1, - --rnssr 6psn6n mcl dr chrlstrlflle irocl m.n,.r past0orf's160, y.o _,'2rl Ik lr0& ,,D.1 z0r ll ns0r doen, Sl 6i114s k j*h ml clridclllc rcrllighy', Zuadcra
I
herinnerde eraan hor ncn vlocg.r prjl €n boos dt boog rchoot, ho? dr al met nril J h€t schieten na san h€l bett ljeusd. I I
ltigt lkatspult!) en ho. het alle[inr
lrcdeluk ir dat men ook in 't Schiji na gedanc arbeid naer d. Iloberr
I bemndcpxtoorTlnnrm.nr.'---'----'"'-"'lgriJpt.
Buiten vlel de regcn bg stlomen Zaterdat nlet voorhaoden, rnsrr on. neer uit een asgrauwe hemel die da derweg naar Mgr Baeten, iD ganre llcvc dag huilde, Binben ech. tegenstellinS tot vlel snder! gllddt tcr scheen de zon; geen woikbreuk heett ,,SL Antoni$" rel ed! ge.ste. kon.daer atbreuk aar doen, De gilde lijk adviseur, pastoor Tlmmemans. van 't Schli!, nog wat onwennig tus. lk hoop dat de sDdere gudrbro.-
wsll
6en ,ovele oudere maat vastbetaden
6ildebtoeders,
ell
eensgezind,
was een feit.
Voorlopig telt ,,St, Antonlus" nog maar tqlntlg leden, maa! veel meer
drn vijfti8 rulle! €r moeilijk d van kunnen worden zo vertelde ons de hooldman, want d6Ir is op teerdag
het crle
tr klein, De reBlenenten
van ,,St. Antonius" nogc dan nleuw zlln sn ge€tl ordertekenlq dragen
val wijlen koning Willeln III, zosls dle van een 8lld6 in de naaste om. gevlng, dr oude glorie straalt er nlettemin evengoed in uil Ook hier jrarlljhs een teerdag die begonnen wordl nrt een H. iUis en eindigt mel
ee[ gezelllg samenzijn van schutrt€ru
Det hu[
alle
r.lpccuovelijke echtgetroten. Dc reglement€r. saren
Burgrmccltrr Mandrrs wccs op dr lchon€ taak vsn hei gildr dri toch altljd nog Eeldt als een soorl b?s,eking
vto
de notab€len €n.! gemceo.
schap,
zo wtrd dasr in 't sch(jl dr 1?r Juli niet alleen opgelokend ah ?en
der! er det jaloers op rullen rdn, uitronderlijk koude da8 vol
zei hooldnah
v. DlJk
rcgen,
maar ook els ean biironder mooi! dag met veel innellljke sralmte. In 't Schiif beeint dc victorh! Dat we van dlt elles getultr Ja, in't schij! beglnt de vlctori!, ren, is mede te danken aan de w?t. zo zei de geestelijk advlslur, en li{ houdets Bluins en Ve$aalen wrr!. doelde dadrnee oF het teit dat 'i door we ons al! door een h€licoptlt Sch{!, als b€horend tot rcn va! da gcred voeldel ult het omsFoeldr vil! kerkdorpe! van dc ScmaeDtc brok natuurschoon dat 't Schijt hc€t. Dear hingen drie ziol(€t emDcru nucphen, niet achterb$lt itr hei Ds' 6an de zoldering van het cal6, niet nen van initiatieven. En hoc? Eensgezild hadden dr om een lek op te vanEen, msEr {13 gildebroedeB aan de toistsndkomhS pdjs voor de schietingeD. Drir rck. van vereniging en cchi€lbaa[ g.' ken vol huishoudelijkr srtihele[ welht, met vlotte mederftrklng van kwameB daar noE bij. Zondagavond !ra3 dat allemE.l de gerneenten nucpehn !D Zllldcri yefschoten, verendr nret wecr of geen weer, want naar weliswasr, schutters ile zelt slond€n droog on. iiger. en met €an wanne krachten panncn, der de eI scholan vandear. itchtlt vsn Zo ontstond €€lr baall uit h€t regenEorddr aal llard![!
rr.
70
Op de ledenvergadering gehouden op l9 augustus 1954 wordt een definitief bestuur gekozen. H. van Dijck ftooftlman); Jac van Gastel (secretaris); P. Gommers (penningmeester); P. van Alphen en P. van Gastel (bestuursleden). F. Oostvogels stelde zich niet meer herkiesbaaq
uiteindelijk wordt na drie keer stemmen P. van Gastel als bestuurslid gekozen. Uit het jaarverslag over 1956 blijkt dat ons gilde op zondag hallVasten door de Hollandse en Belgische gilden tot hun
king
is toegelaten.
ln de winter stond het schieten op de open schietbaan zo goed als stil. Vandaar dat het gilde in deze periode rikconcoursen en biljartwedstrijden organiseerde. De extra inkomsten die hier uit voortuloeiden kon zij goed gebruiken om de clubkas te spekken. Deze activiteiten hebben
zoals uit de gildeboeken is op te maken vanaf 1953 tot 1963 plaats gevonden.
ln 1963 vond er vanuit het KL Bureau Hinderwetten Schietinrichtingen en Veiligheid uit Den Haag een tussentijdse conhole plaats. Behoudens een paar kleine opmerkingen kon na aanpassing hiervan het schieten in Schijfverder gaan. In datjaar is door deze instantie ook een plattegrondtekening gemaakt met daarin een driehoek als gevarerzone aangegeven. Kogels die onverhoopt toch buiten de baan zouden komen konden binnen deze driehoek gevaar opleveren. Op paginaT2 is dit tekeningetje te zien, waarbij ik de driehoek in een plattegrond van het huidige dorp Schijlheb ingetekend. Op deze manier is het beter voor te stellen hoe groot dit gebied was. Een paar anekdotes over de 80 meter baan.
Bij de open 80 rneter
baan was vlak voor de schietberg een kelder gebouwd. Hierin stond de
zogenaamde "knecht", die na ieder schot met een aanwijsstok de schutter aanwees waar hij geschoten had. Een ieder die in militaire dienst geweest is weet waar ik het over heb.
Bij de schutterij zaten toen ook al leden met van tijd tot tijd kwajongensstreken. Op het moment van aanwijzen hadden ze het weleens voor een handje om te proberen de aanwijsstok raak te schieten. De knecht trok dan het schietblazoen, wat in een railssysteem hing, omhoog ging. Hij legde naar beneden waarop er gelijktijdig een bord met daarop de hiennee het schieten stil, daar hij niet van dergelijke streken gediend was.
tek
Verder was het zo dat vanuit het schiethuis (schietstand) wel eens scharrelkippen te zien waren, die vrij door de schietbaan liepen. Aangezien sommige gildebroeders een 'jachtinstincf' bezaten, is het niet moeilljk te raden wat er vervolgens gebeurde. Om bij de schietbaan te komen, welke los van het cafe stond, moest over het erfgelopen worden. Links keek men dan in de pastorietuin met de daarin staande bomen. ln het voorjaar en de zomer hadden verschillende eksterkoppeltjes hierin hun nest gebouwd. Sommige gildebroeders konden het dan ook niet nalaten om deze op de komel te nemen.
'71
w.";idb9z
Gevarenzone
uit
1963 geprolecteerd in de huidige plattegrond van Schijf.
72
c.
De tweede generatie schietbanen 1969
In 1967 kwam
-
1977
een commissie van de overheid tot de conclusie dat de open 80 meter schietbaan,
met drie omsluitende schietportalen, niet meer aan de toen gestelde veiligheidseisen voldeed. Bij het toenmalige bestuur bestonden reeds plannen voor de bouw van nieuwe geheel overdekte schietbanen. Men besloot dan ook om deze versneld ten uitvoer te brengen. Op 2l februari 1968 werd een bouwaanvraag bij de gemeente Rucphen ingediend om naast cafe Sport deze banen te mogen bouwen. Reeds half augushts van datjaar, na de laatste kingverschieting, kon men de plannen gaan realiseren.
Men startte met de bouw van 4 overdekte schietbanen van 50 meter naast het cafe van Hubeft van Overveld. In een kantenbericht van l7 maart 1969 uit het Brabants Nieuwsblad, opgesteld n.a.v. de opening van de nieuwe geheel overdekte schietbanen op zaterdag l5 maart 1969, staat het volgende: Men splitste het gilde in twee groepen: een bouwgroep onder leiding van Frans van Oers en een
financiâ&#x201A;Źle groep o.l.v. Jac van Gastel. De algemene leiding berustte tot I februari bij hoofdman Driek van Dijck en daama bij de nieuw aangetreden hooftlman Willem van Overveld. De leden van de bouwgroep kwamen elk vrij uur werken aan de nieuwe schietbanen. Dat er zeer goede vaklui onder de leden van het gilde moeten zitten, bewijst het huidige resultaat. De financiâ&#x201A;Źle groep had de taak voor de nodige guldens te zorgen. Men ontdelce al vlug dat er nogal wat geld nodig was. Men besloot tot de organisatie van onder meer een fancy-fair, een rikconcours, een loterij en een grootse bedelpartij voor de openingsschieting. Het eindbedrag van vier hoge cijfers bewees het succes van deze groep. Burgemeester Albefts van Rucphen en pastoor v. d. Eijnden openden middels het doorknippen van linten de nieuwe schietbanen.
Tot zover dit citaat. Het complete kantenbericht is op paginaT4 te zien. Ter gelegenheid van de opening organiseerde het gilde een groots opgezet intemationaal 23-29en30 maafi. De opkomst was zo overweldigend dat schietconcours op 15-16 besloten werd de verschieting met 66n week te verlengen. Uiteindelijk namen bijna 500 schutters aan deze verschieting deel. De prijzen bestonden uit bekers/eretekens welke te winnen waren door de
22
hooftlmannen, koningen, zestallen en overige schutters individueel. De deelname was open voor baan- en boomschutters van luchtbuks-, handboog- en kruisboogverenigingen en alle andere
verenigingen. De hoogst eindigende schutter werd kampioen en zijn opvolger reservekampioen. Er waren verder ook persoonlijke prijzen te winnen, welke om de drie schutters in het totaal klassement waren geplaatst. Tevens was er een apafte klasse voor dames ingesteld. Daar eind 1968 het gilde krap bij kas zat, is er datjaar geen teerfeest gehouden. Het is zelfs zo dat de gildebroeders unaniem besloten orn het geld, uitgetrokken voor aankoop van eretekens, in 196811969 terug in de clubkas te stodten. Tevens werd het inleggeld vanf7,50 naar I10,00 en de jaarlljkse contributie van f 10,00 naar f 25,00 verhoogd. Rond maart 1969 is door dagblad De Stem de groepsfoto gemaakt welke op pagina 75 te zien is. Deze is gemaakt in het cale op de plaats waar nu, anno 2007, het biljart in cafe Zaal Spoft staat. Helaas was geen originele foto meer terug te vinden, vandaar deze rninder duideliike foto. Verder is op pagina 76 een kantenbericht van 25 maart uit De Stem te zien over de opening van de schietbanen op zaterdag
l5 maart
1969.
'73
Burgemeester en pustoor vewichtten opening
SCHIJTTERSGILDE IN SCHIJF
BtrZITLINItrKE BA\N
Met gesloteu flTll
.l-- ---_ j."
I V -CrrCUtt
"*"#_if,{fiti"-;*",*,";, : lr|tun,r brrn tr lunE?n vr.f$r*rn[U.
i .,
Fffi#ffi
'5
?"J'
hlF* hr:it{t$t lul dtr o{enr'rltc t*rr ror, 'tffl Ailrmrl"! rt*ldr ht,. drt dp tr:st dcr n*cr *rn lpnrf"lrir- fpn flkr.,i!
:l;il.lHj.iy;{_ff,f1}ffi1;,.*.\1il
il5i.*,,.'rl;l#:"ffiHn;:;rp
@irry,{ridrtr,} i'#fi"1:J..'il'T:'r.Hiilil:'i:ris il$tri'-f*;;l-ffi.r-s"ifi+* rcrrqr.. . rur*{r; r.bb.n b*r+. i'1":;#;'til,,,:;',T*i,:il1"1;',1fr.;$ ..f$';il:ifT$ 1*Tt;"'11;l g*r f*.re mr*
t' Altdll il DdF Td. nrrr'd+ rrnnertcr n(hr{frlntrmoHr- rrrd rnlrt?l Fn nrxttaCr lrrrtt?ntrr\h': f{hh- tl tfl$ ;trlEGBllF dl nho' !rrkhartrn- Arnrol,*n rrr} dn-Trrrnf . Att*rtr.n 1rrrlr*'rr V.cl llrlnrlrn utl dr r* Flbllilll rli Ll tl- r|lnlfrllt {rr,r $rr! lrlrag-.irt d{. r.'t:tfhrrd lt{t lrnlrn drurr lr lnlppsn.n dr I'n{n l{ rd*t;lq$tk ttlFta" Ttrsu tra ;,,.r-m;; i,,-n-.'*.ia i.t rnelL urrury prrlFrth Ol n*drrrud lssn ftpfrr tatlb|! tr. rr! tlli|facu_Jr rt'n' ,'nt r.n dr irrfr lr,trarnle plar,acrr s-Ncrllrnccltrt l{+cuntt*e, ile hurg. dff ;rltnr |tblltr, Slf *rr wl ..;; ,rn'r*,u"' rigl rr*n nnur*l* h**n fi!{i+*[,f,r tn dc gnrtur- d.lt lrt*rnr r+rrrl ltlf, lfi|tru| fttr l$t l$L rrlkrtrn lht :l trhnrl'r lgrts Rrdrrr lah#udFrr, hrrr.ftle crn .r!'{*t'S,lr}trttF & dfl *ttfl fEdff"fftddffao hlt bf. rI. ;.{n\rr*;ii h\t df, h*tr*tfffrdf. rrrslirs. r"t+"t dr he*t Moans'i**r r.f, rtr.! .:lt ,rer rnXrdpnd.' }tlrrdr trrlf rufrr}l{ri. Fliiltil* rlr csrt'nllt !*or'rle trFll$lhf tfrn{il" ln rltn t{+$prls}-hciilld 4r r,r'..r Al sGt.rurrrr.r J. lrn Erat*l r.ftr rfl{rf,, rHdrl d* l*nt*tr prgrrcarhr.trQl *'r. rrtn tsfr9ftfh dfF rn dr l|*h*dlnrr lrho*d+;r. lon mm d" plrnncn lrrn lFftr lal"r tl!fi llf(hlt t-f,lrtrr s''r^i,t lt,'t H{ IIl|E*{irukl,t vmtrtiladi }r ili *jn lr*.t-i"frit1.ffiri*r :r?rrtrn tol- rcrltr4ila [tr& r$lrtrL dr $fnFhtJatn* buu*Inrcp {ll!' r'Gft,r*1fl*tfarbrod rn ntPl $r*lllqt'}l $mr hth-ft &. {r';ser{m} t'rn dr* f?r. ! rfi lr,vTf, lrr*Fc!!: e+n ;ddftl nlrf FmtFr nrn ii pvar. tryr.llrl*r irrdic* t.ln F. vrn tl*il rn |!rr* r(h*l!sn*wr+l_u brnrh*r, 1r uixl .hlrll*l ftri-iiii tn *tjl nuCtrltdfundif mugl;tl1n lrnrnt}.t* *r{r*p.o"l-I. J. *lR {;**rrl, ilt! ds rhtsthtrft !n !kirrj!. <ltr *,rlt rl iiodNifurl o[td.lr, drt &n rrh*rr,llr *lgrmrrie lrrrltn* h*r'$rlt.:{tl I t.- drkt. 1^trll$tom.lrt{'fi itI rtre&aD:.l ri Adrnr vrn Srrrnrld tn lil* rlrtr r*rdr I trru*ri bU l|4$Sd$rtu J. vrn SrJl e'i Blrrrfndirli toflt r+n ftil{rlFt' T\""rrr tnrcttt f,r.raf hrt llchllfs grkl+. Trrur*id*rrnr hi; hrrrttdrnrn T*;r Ortffi.l{t rut! !{r}r **n dlrrlr rr'rtl*lt{: rrtt dr puilt*n All.t b$ ll*r*r *cn ulur' nrrrndt lrir +*"n l+t*i Tnlixxrrn, nrur'. hr.inlrntcwoplsrtirt l*rn, GOrdr Yrklui \rrr r?n hirninlu,h.rlrt urr 1106 l-rhrnd !tar}*t dr hrrfrrt HuDst 18 Atl*r'l ,i nrii tomf ri'n 113to Scrm<l*. rrer"r fh l*drn !.arr {+f hru,6-frrrn t*r. htt " rjhulltrrftldc rn lttnkr*tir g'rr r.n n*n treir t*.c1, rilrrn daf hrl rrr* *if *U oir, ,i" ,,,ot *edc hrd Srtfrrht *'r{ rr f*lr!*h!*'ld "ui "tric" *f*it Fr; fr5a""r'"i hr.rtt. Urin. nlt *i'.*r-f""rlii.Li"r b+ct*r1 fil*r fl*t h'rtuur t! klr*rtrrcr! l*rbf*r'q i" -*tt*- ,,. Ai-f r.*edr sct*l<l*s'rit,S *er Oa hCrn vru-6i fttAi-nx'l*n :,t u't:rdt :n il* grlr6*nhtrtl-**etlld tlt iin, ri'iltr*'tr-t"firrhl-'i",rli-it'J1,aft$;1F1t rqrr.t lr6Fa,or, **n-h*i gii*J ' rrlluo-e brrn t' $rrrbtrrn f}*r rr lar*r" frr*nr*ih r";; ;;;; i;;; ;..-, *1o stxtr gr**ptnd 4F Il. ltf. 3f 3.1. j,l:{ rr "ool,iFrud"rd"r.;;lFtt'ili"",rnl*,jr, rr ri dui drr mgit-w.r rrdrF s-ur trtl nrrrfi' Brabants Nieuwsblad 17 maart 1969.
74
.d
.,u -J
4)
t! v
\j. {,}
i
t)
:=9ts trFiT, , vlsH
Id
q/tt
k
HY
E
'0,>
b-
*C EeO
lFrE
U
}4 E
?'J tA *..) Xr-
€r C g
+k
h4frr
-
E
*fq
>\-/F"L
;
L
5c ,1E !+r
cil
Of
-Fi L:'':J
i
a1>
e-*; +1
g
*.
E Yc inq:n9'+) € . Et-r. rdniJi" Cb-.rA
FF
E h.:i6 vv
E
#
-X 7 oJ
a
F
*' LC
hJ U E: E-:c s f
b
2 v,
c
4'l >,
C
F = b.3 :f3.€ n
G'J
A
\/-r6
.i
H
rrd)=a'4 z4 f-- ll4J {E,;,. : > "i
Fb
*c :-?
#n
A{ i :,
=
5 n { = -c
d
() ,l}
':{ F
F
h
f{
,fr;
b
t
:c
Jar;3J
?
5 =
fi
b iFEhft
si!
s
g
4
::
o
-. '-s
o
>:
O
ff
E rJ
s x
F
.E)' Fe EFl.!Jf-' : q -6d .e5 f-.!';FOvU,:=.
u'sarl
{J 'a
E
.c
F;2ir'
'j .g' *u;/ -u \l-=' !!*AL-
al .E ijiin
.9 u G C
F
tr 4 :::
-
45 /-".
fr ,v
,';
tr
L
;iF c >
.-t * *.9
E V.
fl
E
in
tr
JI FE g+ Fn F: ;>
ts Q .9.; -$ A-8..'!rg=C 'E D ..,4 -;
.,i:
rl
i'g
if
u
L
.E
c,$
.IE F".' *i *-l F.: ir-r 3 ., c #'g' *o 4 crv=.;,NE F 'l*. -q > F ;;s'< .T -a
-l) '*,,
#] t*
*..* SI ::3 {\} 4,q
a'? *
fa
F
r+ Fd
eF{
i-{ FI
$!$$$gtu
F,:
ffi
(r3
t diet
L-
TA}
{cftfl
E# :A'Ei r"::3
gr5
a
HH
,.9
L
i
tl,
Eua. HE ;*
;
i=, ,-:c *rr HIe sl# $fi in!-5$ h* 't *d .. !4zi
#
{r: f*}
cl
U}
A
{J
.i {!v
$*$ffii{$
l$"
75
iDEX
l.=3tu v.;
t
-t)
t
f--{ lm't l-tl
LJ Ad frt -t (*]
t
f
.i''11 s., ;': r$ 4, ;5 q t''; i* 11' {6 .{ h ;' d': $ ir' i: ':J:= -9-,1'd ct 9' i& P- J. ! $ 1* ,." .11 -1di +t; L? ;ii.-:: +L"-i -ilE'" li fl fi+:; = bfiLbtlj 1. r{ irr l.s it ;{ jj
f..f,
{'r: a.
{"-s
f, fi .4j a'
F
t* il d
h
3
EofFs i* :}
P;rr
t r**
+ ?
i!
'tl.
,il
n
- ,--i' G--
.. .!
"=.; r!b
iS<,tr
q4
19
L c l.
5 tr H fl.3 ,'*
4".
$ ;r1 b* i.:\tt q+-*"i SJ
,;,
fr H:<3An th ..,
F-- fis:* gl-TT*ff*":]" s *t tr fi I
Ir
B=l= blilJi€=
al
EHcri kr$ llii€ E ,F * rE.f t!hd Hft>{* E-l ' .r+ i* | -.. t'- " f-r*] il -'l .;-r F $lj FI
F{ ..Gt,
\J
-l cff FEl rt\
LJ
F* lmg
tl L *H
qFLA iF
dJ'
H X .!-'X g$gs
4) n}
b&
SE E6 a.tf 6 6) -fI
".- S.-g 5 "(t s
E-.
:
is
s
('
r|n*
#.*'5 t ,8 slnl un_' . r€ tr SfiHE € Et(ll ;*
btE
€'g itE E"E L'_*=
tc &t --i :1
;a
L, ';/
i'
ErJl
r\t
i1i L F{ c'
dJ
F;
b{ frl rJ
(:
*r i., U iJ d5 g F* <} k,JJ
F{
[n:;
F.!t
i-
l" m b$ ttt
(]t
:{ .H
rr[
i:i tr
t4
.t
b !t
'{d
*tt
:4
dl
cff
U!
€H;ES: E T::..a:# * *rc:i.-
z : g;r*$Et z E"c:}€s;*Lo*
f-''-l
4r._"+b L'! E -n fr 5'{5
€ n, €= i}i} 5lt
-u
illIi$i
€E i$ i* fl;t;r
{s5
fr
sfiil;
-i F-I gBi #'
{J?
str
gJ
igig
iftiEiiffi
il
E F * j's-+sE
fJ
*r**$-,$,$E E*S F,ss€ t:lEsttig*Ei$EE,
H t\&
€:sEH*Et#ng,o'+*:*F
fv1
F{
rc tffi{ lrF{
#-{
tu
qssE *Hi:E;:E;Hi:f
+,
k
A * i"l
15
;g:+:;ff*tgtsgir ;;*=si4ir:; lEgi#: ;; aE; I i:; ; *i $; iE -.t;:+:FEeSaiir:E;
(*)
cff IiiiiiEiiffiiiEiEE 76
l i
(\,[i
iiiif,giiEi$iiEEEiiE, =EEEH
I
;
F; r5:;
iiElt*F;[e;tE$
E *S&.*q# H r!-,S.e; 'j!S Ln E;Fffr= *F & F =te :?
"4J
FO
q
I ;:
$cl
trffi--Effi iri':** E"*f*F*E# F#- F Efs€€
s;t*
g'=tss * -E*.u .i) t * (t d c, i. i.
a;
@: (g! CFl tE-
gi; Et cte
t"nE; Is f^t F{ -'--
..rlrFc:49-iSn
t; iFi; * it :ilE I
Eg;i *; ** ;;
A
EE
= lri H€se ' ;-e'i;+F fi-: &F F.f-{ Edd'-':s<!-=€i]J :ri t-
{-}
*n
:j
.i
EEif{fi; ts* -
i;F * *sr; r E
j
&A
f6
i: t IEE
l;;t;:rii
tr
F] ilds€F 5fa? ; '' # tr.c riL.I:* =>
7,
t fi s +* ii "; ilts ; E;+;f f X
fiess -*3*F: .t. fl EEffi $ i u $ i:-1 ci \,, il.EE h. * 11
F*-
,i
i;{b "t'
{t:'1:* p
l.
.t-/}
gn-= F F/
n#Ee:cRE*s€jE;$
l
Mede door toedoen van de gildebroeders Kees Valkenburg en Kees de Swart worden op de schietbanen tv-camera's geplaatst, waarbij boven iedere schutter een tv-toestel stond. Op deze manier kon de schutter na elk schot zien wat hij geschoten had. Het was echter geen overweldigend succes. Met een baankijker ziet alleen de schutter wat hij geschoten heeft, echter met dit systeem kunnen de overige schutters (opponenten) ook meekijken. Vandaar dat op verzoek van de schutter het tv-toestel nog al eens uitgezet werd. Daarbij kwam nog dat de relatieve luchtvochtigheid in de schietbanen, ondanks dat ze geheel overdekt waren, hoog was. En zoals bekend elektronica en vocht gaan niet samen. Vandaar dat na eenpaar jaar dit "kijksysteem" uit de schietbanen verwijderd is en werd vervangen door de heden ten dagen nog in gebruik zijnde baankijkers. Echter het voorgaande weerhield de KNSA er niet van om een verslaggever van hun periodiek blad "Schietsporl" naar de opening te sturen. Het artikel van zijn hand werd in april 1969 geplaatst.
Op de pagina's 78 en79 is dit te lezen, waarbij de inhoud voor zich spreekt. Tot september 1977 is op de 4 overdekte schietbanen van 50 meter naast het cafe geschoten.
Maart 1969, de vier nieuwe banen met er boven de tv-toestellen. Foto van De Stem.
77
-p
rc th.
{l}
E
{s
tII sF F L-
Ii il$*xgiiE ai
i Ei*EE iilitilliisEiitli
-*fiigiff+* Ea*i- *:E;I ill:;EsF**3; gig+ii;€gtg
iiiigi Igiiiiiiiiigiliit
{fi
Ii
-g*
J
siF?gSF;aEt:i :EFItI*;[;rxtg-g :rfr;EnE **tgEsI-
Easr,r;EsH:a€iiE*
-{u
giciiiF i;fgi=iifftiiiFi *;c*:;*qt:l;gt;; ;:; iF$;Egiiiliri
>
r
"n *.* {$
Ir
c;s beeeEFeFs;
gIfi
ig€iErii;i r i I [FtIiiEii;IEEI I$E# liiU €E;*e;sYeTr*# f€r-"*ie=i€sr.*r $ $ : r;;* i,lfi h
E ECF5E4$*gEE3€FEF fE$r$*FE f Ffigg!€fr H#:EFF {s,
_s F J-
reri -:FF*f€fi :;;;*a; rt;:tg;$Iff;i$
()
{t} {*r F
t-
s{s
TE
;;gigtff* iF;*E ffil ;$F- * EglE
;E* ;tg;:
l-
J3
f, $i$ffi
lgi$iiiii iiiii;ig '78
iiiiiliiiliill
gF' E H.$fi.f;f;$"H q 1 * Efi€ iE;t :-s*r**iE;E-ss*t?s:s, *[;Eie3*if*+$ Hf *i ffiri = -€rxr aFB;d;Fs*ip,#EF' tltf;hf$ristt;lt $:
s*;*;_;i;$-: b;,
sE$: hlF
F[;ffs$rili IFt$Efi- tEflTl*;l:liEri Ir# :if i**'eugtl€iis:;sl: $ fi*se:E,;sgHll:$;# se;st As;;g; F;Elffi:*Hr * s* ;fi#;usteg,;$$33$f FE est g;;:: fr f ig*l ;cgsF; i *!*fi$ I;: ;igEi:i;;;'e;as*F;nu; $;a;i;Hfr*fi;iff$E; $ H -Flr"FFF"-"'E ;pgt{rXF*X:*$t i* s# r{; a€ i*eH:;{;$ ; r{ ng*:. * l:i lt.$:::-tfiir;* * : $g iEt ittiEg;$ :$i*+FEt iEs! :i3$i;iFtii*: ; iii $t$r triii$i t:;$ F$t;g:t q*$ g ,u ;i! tit*$ ; :; P;r 5:'; .s l;; ; fe*i qi,, ;;:H-i :E;ginrs*"ill;;cii qFE;$lifiEsg ai ffi;; ilt: ii;ig rrtiiigi*i;ts, ; i# iflsigFg;iEi iu;
g;f;;E;ii:; ;i.F il F€€ficr:+i: s*1*:;sl il;:;iF;: f u;i gg sg fg; s'n=s5=p ilgFFr s +as $€ *f-g;*E: s*
#;
F
bs gsfrgfs€taFr $s,e !F$giEpg,sF:FEk FE;s'Pt+s;" *.." *{EF qHg o" s 3n{b il'f f;irg'E=Hr * -- *p'i ;-F {cLnL $i:+;.r ".. -.:* 6E: *r ::€iXg-*=e#dE: rrs hHEs, : "3
q:ll;g;g;;;
ae
ugi:*:::
;
il***e;*F;gu
*8.,.r.E'.cu-qH g:i* * b;-Ht b
*:t icfili;FE:;*FI$lir*euit ;i E
i
i
gF;: e+*$ [fie:E; ;g b;i
ae:e :€gEfi;}ega$gfitf;if;
s
ri; : i
l*:i*
iu
;;$i;;:Ei;ic ;i;I fti;ni?;tEtes: i$i $ H;;fl;* f! g€;*FE pcsi#E+$;E
Efi
g;;*
6 Ffis
i*s*$$€
79
E
er
;srq i€
Om extra inkomsten te verkijgen werd in 1969 de zogenaamde donateurskaart in het leven geroepen. De minimale donatie bedroeg f2,50. Bij een donalie van f25,00 mocht de donateur per jaar met 66n persoon op de teeravond komen. Bij een donatie van f40,00 ofmeer mocht de donateur perjaar met twee personen naar de teeravond komen. In 1980 werd als gevolg van teruglopende belangstelling het donateursschap afgeschaft
.
In oldober 1975 organiseerde het gilde voor de eerste maal een vrlje verschieting in de vorm van een liuiwerschieting. Er waren hierbij fuitnandjes voor de kampioenen en in omvang afnemende fruitschaaltjes voor de lager geklasseerde schutters te winnen. Vooral de niet georganiseerde schutters (vrije schufters) waren enthousiast bij deze sood verschietingen. Vele van hen zagen we dan ook eenmaal per.iaar in september/oktober als vaste klanten terug. Hetjaar 1979 kan aangemerkt worden als topjaar voor de liuitverschieting met een totaal aan geschoten series van ongeveer achttienhonderd. Een getal waar we nu jaloers op z!jn. Tot 1987 werd de uitslag handmatig bepaald. In dat jaar werd voor de eerste maal middels een softwareprogramma de uitslag met de computer berekend. Dit betekende heel wat minder uitzoek- en rekenwerk voor de deken-schrijver.
In 1989 werd bij deze verschieting als extra de zogenaamde geluksschij f ge'ihtroduceerd. Een kartonnen kaaft met vierkante vakjes waadn volgens een vast patroon getallen zijn gedruld. Deze kaart wordt op het blazoen gemaak! waama de schufter er drie schoten op lost. Als afsluiting bij de verschieting schieten baanhelpersAestuursleden ook op zo'n kaart. Het getal wat hieruit rolt bepaalt wie, na eventueel kampen, het halfvarken als hooftlprijs ofde extra luxe fiuitschaal als tweede prijs wint. Tot en met 1994 heeft de zogenaamde fiuiwerschieting plaats gevonden.
Vanaf 1995 is de vrlje verschieting gewijzigd in een zogenaamde vrije levensmiddelenverschieting, waarbij zoals de naam al zegt levensmiddelenpakketten te winnen ziin. Bij de gelukschijf is het half varken als eerste prijs gebleven en is de tweede prijs gewijzigd in een levensmiddelenpakket.
d.
De derde generatie schietbanen 1978 - tot heden
Begin 1977 vatte de toenmalige cafe-eigenaar de heer Johan Bmijns het plan op om achter het cafe een grote danVfeestzaal te bouwen. Het bestuur greep deze kans aan om met behulp van de leden
onder de danszaal 8 overdekte schietbanen van 50 meter te bouwen.
Op 25 april 1977 diende Johan Bruijns een vezoek in tot de bouw van een dans/fleestzaal met daaronder 8 overdekte 50 meter schietbanen. Op l8 augustus 1977 verleende de gemeente Rucphen toestemming voor de bouw. Rond oktober 1977 begonnen de leden met de afbraak van de 4 oude schietbanen en veruolgens er naast met de bouw van de firndering, met daarin de 8 schietbanen, waarop de dans/feestzaal moest komen. Op zaterdag 20 mei 1978 werden deze
officieel geopend.
ln een krantenbericht van De Hefboom,25 mei 1978, staat het volgende: Doordat burgemeester Derkx wegens vakantie verhinderd was, was het wethouder Brouwers die uit handen van Michel en lnge Bruijns de schaar keeg aangeboden waarmee de wethouder het lint doorknipte en de nieuwe schietbanen daarbij openstelde. Hierna werden de banen het eerst in gebruik genomen door wachtmeester Aarde van de Rijkspolitie, pastoor Luijkx en wethouder Brouwers die gedrie6n streden om de winst, waarbij de wachtmeester nipt won v66r pastoor Luijkr die 2e werd en wethouder Brouwers die 3e werd. Op pagina 8l is een foto te zien van deze drie schutters. Na deze krachtmeting werden de feestelijkheden in de zaal voortgezet.
80
20 mei 1978, v.l.n.r.: wethouder Brouwers, pastoor van de Rijkspolitie.
Luijlc
en wachtmeester Aarde
Hier werd achtereenvolgens het woord gevoerd door de wethouder, pastoor Luijlcr en de kringvoorzitter (van de zes schuttersgilden) de heer B. Brosens uit Klein Zundert die het bestuur feliciteerden met deze nieuwe accommodatie, welke een fraaie aanwinst is voor het gilde, waarin de geest uitstekend is, wat ook wel bleek uit de negen jubilarissen. Wethouder Brouwers belastte zich met het opspelden van de onderscheidingen van de leden die25 jaar lid waren. Deze heren zijn: Willem van Overveld; Piet Gommers; Driek van Drjck; Jac. van Gastel; Piet van Gastel; Jac. Struijs- Nouws;Jos Stuijs - v. Wezel;Jan Struijs - Goossens en Sjef Struijs - v.d. Kloot. Op pagina 82 is een groepsfoto van deze gildebroeders te zien welke in de pas geopende schietkelder is gemaakt. Hoofclman Willem van Overveld sprak veel dankwoorden uit aan het gemeentebestuur, Rijkspolitie, de familie Bruijns, doch vooral de werkende leden en lokaalhouder Johan Bruijns voor het vele werk dat door hen was vericht bij het bouwen van deze nieuwe banen. Hier is geweldig veel zelf gedaan orl tot deze fraaie accommodatie te komen, waarbij ook de begunstigers een belangrijke rol hebben veryuld. Tot zover dit citaat. Het complete krantenbericht is op pagina 83 te zien.
In een krantenbericht van De Hefboorn,29 juni 1978, stond: Voor de openingsverschieting van Schuttersgilde St. Antonius te Schijf ter gelegenheid van de opening van de 8 nieuwe schietbanen liet zich een record aantal deelnemers inschrijven.
Tot zover dit citaat. Op deze overdekte banen wordt nu (2007) nog door de gildebroeders en gildezusters geschoten met flobertgeweren en wistvuurwapens. Het kaliber van deze wapens is .22" Long Rifle (5,6 mm).
8I
20 mei 1978, de negen jubilarissen, v.l.n.r.: Driek van Dijck, Jac van Gastel, Jan Struijs - Goossens, Jos Struijs - van Wezel, Willem van Overveld,
Sjef Struijs - v.d. Kloot, Jac Struijs - Nouws, Piet van Gastel en Piet Gommers.
bij het honderdjarig bestaan van de parochie Schijf werden in gemeenschapshuis Den hoge Dries door verschillende gezelschappen zaken tentoongesteld. Zo ook door het gilde Sint Antonius. Piet de Bruyn had een maquette gemaakt van de eerste 80 meter schietbaan met daarbij alle attributen die door de knecht in die tijd gebruikt werden. Tevens waren er een paar geweren aanwezig uit die tijdsperiode.
In
1982
Een anekdote uit I 986. De prijsuitreiking van ons gilde op 29 november van dat jaar verliep anders dan voorgaande jaren. Tot ieders venassing kwamen Sinterklaas (hoofclman Piet de Bruyn) enzijn knecht ZwartePiet (gildebroeder Frans Konings) de zaal binnen. Sint verzorgde samen met zijn knecht Piet op deze avond de prijsuitreiking. Sint had op zijn eigen typerende wijze voor ieder lid een rijm opgesteld met kwinkslagen en spraakverwarrende uitspraken. Zo was Sint ter ore gekomen dat Jos van Steen ingeval hij het niet kon winnen nog wel eens de uitspraak "dan zet ik mijn joker in" bezigde. Vandaar dat hij als extra cadeau een lat met daarop een grote plaat in de votm van een jokerkaarl ontving. Hij moest deze in het komende seizoen maar meenemen naar de verschietingen om z\n
woorden kracht bij te zetten. De bljbehorende rijm was als volgl: Jos yan Steen, in de schutterij heel goed bekend slaat voor iedereen klaar en is altijd present. Jos doet zijn werk in de schutterij met liefde en plezier
ookwel eens voor vertier. Het volgende dat ik daarvan wilde zeggen is het tweede koeplet. Ik kan nergens meer opkonten, dan den Joker maar ingezet. Maar aan den deze zit je wel een beetje gebonde. Als het den jouwe niet kan winnen, doet den deze de ronde. en zorgt aan den toog
En voor de rest
82
is het een hannekusnest. En geen gebml,
aanders begient ut geprul.
Ureugde bii tlobert-schutters te Schiil over nieuwe hanen zljn: 1l', van Overveld, P. Gommers, H. van Dijck, Jac, van Gaste!, P. van Castel, Jac. StruijsNouws, Jos Struijs -v. Wezel, Jan Struijs-Goossens en Sjef Struijs-v.d. Kloot, Ook het Kringbestuur van de Belgi.rche vrlenden rras vol lof over de uitvoering en entourage van deee schietbanen, Van 16.00 tot 17.00 uur volgde no8 een druk bezochte receptie waarop volo verenigingen aanweaig lvaren, en voordal om 19,00 uur de vrijc verschietingen begonnen had de voorzitter de heer W. van Overveld al zeer veel dankwoorden gesproken aan het gemeentebestuur, niikspolitie. de lamilie Bruijns, doch vooral de werkende leden en lokaalhouder Bruijns voor hpt vele rferk dat door hen lvas verricht bij het boux'en van deze nieuwe banen. Hier is gerveldig veel zelf gedaan om tot deze fraaie accomodatie te komen, s'aarbij ook de begunstigers egn b€langrijke rol hebben verr''uld. Om 19.00 uur gingen de banen definitief open voor de r.rije verschietingen, die dan begonnen en die zaterdag 27 mei. zbndag t8 mei en maandag 29 mei worden voortgczet. Men verrvacht die dagen een grotc belangstelling, de mensen kunnen dan tevens kennismaken met deze nieulre aanwinst.
Zaterdag j.l. was het voor de flobertschutterij "St. Antonius" te Schijf een belangrijke dag, vanwege de opening van de nieuwe schietbanen' Het aktieve trestuur had weer voor een schittorcnd openingsprogramma gezorgd' Om 14.00 uur rrjes er een bijeenkomst in lret clublokaal caf{ Sport van de heer Joh. Bruijns. Doordat burg6meest€r Derkx wcgens vakantie verhinderd was, r 'as hct wethouder Brourn'ers die uit handen van l\{ichel €n InBe Bruijns de schaar kreeg aangebod€n 'v"aarmede de wethouder het lint doorknipte en dt nieuwe schietba' Ren daarbij openstelde. Hierna $'erden de banen het eerst in gebruik genomen door wachtmeester Aarde van de Rijkspolitie, pastoor Luijkx en wethouder Brouwers die gedrieiln streden om de q'inst. waarbij de w'achtrneester nipt won v66r Pastoor Luijkx die 2e t*erd en wethouder Brouwers die 3e werd. Na de?e krachtmeting trterden de feestelijkheden in de zaal voortgezet. Hier lrerd aehtaleenvolgens het woord gevotrd door de wethouder' psstoor Luijkx de kringvoorzitter de heer B. Brosens uit Kletn Zundert die
Deze heren
het bestuur felicite€rden met deze nieuwe acrommodatie. rvelke een lreeie eanrxinst is vsor het gilde,
waariR de Eeest uitstekend is, \rat ook q'el bleek uit de 9 jubilarissen. trVethouder Brouwers b€iastte zich met het opspelden van de onderscheidingen van de laden die 25 jaar lid $'eren. De Hefboom, 25 mei 1978.
83
e.
Overheid, knechten, leden van verdienste, ereleden, koningen en overige feiten
De burgemeester van de gemeente Rucphen ver"ruld de functie opperhooftlman van ons gilde. Zijn taak is het opluisteren middels toespraken, huldiging, openingsschot en dergelijke van ol1iciâ&#x201A;Źle gebeurtenissen. De opperhoofdmannen vanaf 1956:
1970 1970 tot 1981 1981 tot 2001
P.B.M. Alberts
2001 tot
M.L. Everaers
1
956 tot
heden
H.J.J. Derckr W. du Chatinier
De hooftlmannen vanaf 1953: Driek van Dijck 1953 tot 1969 Willem van Overveld 1969 tot 1985 I
985 tot 1994
1994 tot 2006
2006 tot
heden
Piet de Bruyn
Kees van Ostaijen Rens van 't Westeinde
De dekens-schrijver vanaf 1953:
tot 1954 1954 tot l96l 1961 tot 1967 1961 tot 1971 197 | tot 197 6 1976 tot 1980 I 980 tot 1995 1995 tot 2004 1953
2004 tot 2007 2007 tot
heden
Frans Oostvogels Jac van Gastel
Kees Vroegrijk Jac van Gastel
Toon de Rooy Rinus Braat
Frie Koenen Toine van Oers Rens van 't Westeinde Peter Goorden
De dekens-fiscaal vanaf 1953:
tot 1 954 1954 tot 1964 1964 tot 1981 1981 tot 1999
1953
1999 tot
heden
Frans Oostvogels Piet Gommers Frans van Oers
Ad Matthijssen Jan Suykerbuyk
Knechten vanaf 1953 tot 1969:
l953tot
1955
1955
P. Martens
958 1958 tot l96l l96l tot 1969
I
956 tot
Adrie van Gastel Piet zn en Frans van Gastel
I
J. Hultermans Jan van Oers Piet Kuystermans
84
Jac zn
Benoemde leden van verdienste vanaf 1953: 1971
Piet Kuystermans
1973 1987 1987
Jac van Gastel
Driek van Dljck Willem van Overveld
Benoemde ereleden vanal 1953: Toon Mies
1953 1969 1969 1980
Kees Valkenburg
mevrouwValkenburg Frans van Oers
lnjanuari l97l werd Piet Kuystermans vanwege zijn grote irzet als knecht benoemd tot lid van verdienste. Hierbij keeg hij de bijbehorende zilveren speld opgespeld. Tevens ontving hij van koning Kees Valkenburg een ambandhorloge. In 1973 werd Jac van Gastel vanwege zijn grote inzet als dekerschrijver gedurende elfjaar en zijn bijdrage als hooftl van de financiâ&#x201A;Źle groep bij de baanbouw van 196811969 benoemd tot lid van verdienste en krijgt de bijbehorende zilveren speld opgespeld. 1987 werden Driek van Dijck en Willem van Overveld vanwege hun grote inzet voor het gilde benoemd tot lid van verdienste en krijgen hierbij de bijbehorende zilveren speld opgespeld. Hieronder een foto van de benceming van Willem van Overveld. Van de huldiging van Driek van
ln
Dijck zijn helaas indertijd geen foto's gemaakt. Wel is op pagina 86 een aantal foto's te zien van de huldiging in 1993 van Willem van Overveld; Driek van Dijck en Jan Struljs - Goossens met hun 40-jarig lidmaatschap. Op pagina 87 is een artikel te lezen van het Weekblad Gemeente Rucphen, 23 sept. 1993, over het 4O-jarig bestaan van het schuttersgilde.
Februari 1987, Willem van Overveld wordt door hoofdman Piet de Bruyn benoemd tot lid van verdienste. Mevrouw van
Overueld Vroegrijk kijkt
belangstellend naar de bijbehorende zilveren speld met inscriptie.
September 1993, de 40-jarige jubilarissen, v.l.n.r.: Driek van Dilck, Jan Struijs - Goossens en Willern van Overveld.
September 1993, de 40-jarige j ubilarissen Jan Struijs - Goossens en Willem van Overveld met hun echtgenoten welke bij deze gelegenheid feliciaties en een boeket bloemen ontvingen.
jar*g hestaan schutterngilde nn$int Anlonius'n te Schil
l$S
l
sw Varigervc*kw"irshct4{}jrurrg*l*cl*ttdnt het Sclruft*r*gildc $irrt Antnr"*ius tc Sthiif rverd erpgcritht" flc oprie htnr wts Srie.k van ilijrl* die rtog staetls rr*-ild is. Hr wertl cen v*nrlnpig bc*turtr g*kcz*tt nrct dc lr*rerr LJrick vitn Dij*k" Friur*
$*sr...agcls,ll"va*A\*c*.F.Ccntnrcru
in
w* crn
r-ant CIc Kngclnnnl
{hertflv*rnri
met barbcqu*" Dc rneinlzi{trr !'ict d* Snrijn gillg }ii xijtl rvr:lkotrtslrv*trd trog suen terug in ttrc geschicdenir vntt $int An*ollius. hlc11 is b*licltrtc* nrct ldr lcdcncltth**sl":csclrikttlcvsrcnlgiugnvcr 66 le*lcrr. [.r riin nng *.ir"iu hden in dc v*religirrg tlic 'lS -i*;rr lid uijrr. te wst*r1 Willenr v*n (}vcrusld r!i* rr"clir! is en Jinr Strui.js di* lrg zltrr,er kr*gen nprg*sp*lrt. Ook tlr: vroil$/ctr wcrrlcfi irr rlr blsclrrc* t_i*s g*e*t. Sriuk v:rrr tJiick di* nllriclrter *il t*l'rn$ crclitl is, krc*g in hct Elixrbeth huiii bceoek virn hcf bcsrrrur qrtt hent oak lrtt eilvcr nJr tc spctd{:r:. Hr wcrd cleinr Piet t!* llrrrijn vctl ltrf tn*g*xrvnniel urn i*rlcr*tlr o*k inn dc mrmsen
Fijck 1r**lr v:{lr 1953 t*t l9fiH vs*rzittcr Scwce$t" Tsen hr:*ft Will*nr v*n Qvcrveld ltet vonr*ittersclxr;r nvcrg*r1(}r1r{11 t*t 19S5. Van*f l$li5 is Piet tlc Llruijn v*nrzitlâ&#x201A;Źr van Sint A*touir.rs, D*nrdtt tlc vcr*lriging zrer vs*l zelfw,crke*nnrhtid h**ft vericlrt eijn *rj nu is lnt batit viur S m*dcnu"= schi*tlxurcrr ond*r **tl Sp*rt dic hclemn*l ;r*n dc cisem v*ld*en v** **** fi;U. Fs lrftnn is overdekt, vfflftlrto- vail hcl rrrll,te uur dil hun knrrlrtcrr"i*ur rnatisch e$ r'*nvilrlrrd. flit 4(l-jnrig be- *lcer vercrriging lmt'rbr:rr gcg*vnr" Allcst**n lict nrr:rl r'r;.rt{rrrrli.!i," llir:i zG nxrilil rn*al ttartelijk rhrrrk v**r' jul li* inrrI. vourbij g*un.'['r:r' g*[*g*rt!uid ltisrv*rl rv*r*.! qrSr Il scpl*rlrlrcr fr,-tl rr:ccptie gc- Hier6il v*lgtlc 1flS cctl gcx*ltig.riitulrsli*udeninemlSpotrcnt$rurt"rvcnlgn*d zijrr. Op tle fotm dc ycbr"xittr:i lriet ds gebruik van gcltr*akt. wltnt rlict;rllccn Bnrijrl rtrelt tle r4rrichtcr*$ errNi($ Drick v*ls scltirtve r*rrigirtg*n *it r;lc regi*' r.*n Llijck in ltet f;li**6stlrsh*is tc f;rter:rnffrr ook v*lc vcrcnigingcrr uit *lgen Lsrrr. d*rp krvanren hun gclrtkwensen a*trrbie- Wij q,'rlrre6 Sinr Ant*niil:r !l$S, vccls*sd*n. Nru d* r*c*pti* lvit$ tr l'ernr ds lccl*l ce$ toe. q;ok gtr: qJc f,nritvrr*e hictirrse rr dic vrijd*g *.s" bcqinncn.
en J*c virn Cil*tcl. Driek va*
Weekblad Gemeente Rucphen, 23 september 1993.
In
1953 werd Toon Mies benoemd tot erelid van het gilde. Zoals in hoofdstuk
X b beschreven
kwan, het gilde ongeveer 20 meter te kort om in 1954 de 80 meter schietbaan te kunnen bouwen. Zonder enig probleem mocht de schutterij op zijn weiland de bouw uitvoeren. Hij verlangde geen betaling in wat voor vorm dan ook, het was de schutterij gegund.
mei 1969 werden Kees Valkenburg en zijn vrouw benoemd tot ereleden van het gilde. In de moeilijkejaren zestig hebben zij een grote furanciâ&#x201A;Źle en materiâ&#x201A;Źle bijdrage aan het gilde geleverd. Vooral de zogenaamde "kartonactie" heeft in diejaren het nodige geld voor de clubkas Op
1
opgebracht.
In 1980 werd Frans van Oers voor zljn grote bijdrage aan het gilde benoemd tot erelid. Hij ontving een tinnen wandbord met persoonlijke inscriptie. Frans is vanaf 1962tot1982lid geweest van ons gilde en heeft zich als penningmeester vanaf 1964 verdienstelijk gemaakt. Tevens heeft hij in 1968/1969 en 1977/1978 vanuit zijn beroep als timmermar/uitvoerder de leiding bij de banenbouw op zich genomen. De houten geweerkoffers waarin de verenigingsgeweren vewoerd worden komen ook van zijn hand. Tevens is het zo dat hij voor diverse gildebroeders ook hun privd-koffer heeft gemaakt. Hij was een man die met hart en ziel voor'Zijn" gilde stond. Daar hij emstig ziek werd moest hlj in de loop van 1980 zijn taak als penningmeester overdragen aan Ad Matthijssen. Op pagina 89 is een krantenartikel met Frans afgebeeld. Jan van Oers, zoon van Frans, is verder blijven schieten met het geweer van zijn vader. Toen Jan in 1988 zijn lidmaatschap opzegde heeft hij dit geweer aan het gilde geschonken. Ook Paul van Oers, zoon van Frans, is lid geweest van het gilde en wel van 1977 tot 1981.
88
i; ;iIrii: ;*: i? ?j' : -i* 5 sil,i+:s"' :]F :z iz':.:-'t:i_a c I iz:" -'*f -; :;-;'": -,Li-: -:T i:*i ; : r: l;r;:h u: i i.a *: t,;f ; '' * :3 r i- -+ -' .. L ; = -.|-
i
,E :;a
j*l:al::lt' n *.L
:l:*J
S
-f,
.t';: :
I
r. i l\'!#E : .,Yia ; Eo: ii * i G': A{ : g3= :fr6fis l$ = = i .--;i;:;I -i='-'*;-:iitV:) -_:=i --.rCif I : : or fr ,,.'*ii :r!.:: 4:- 6 rr--":,:rL;-ai f,".-.; s;-::< - rr; :-;-.:i=*I i:-: -
1:*;.
iiT
F
..
il*
!;i
il* it*E.,'}frE*i;n .:I::,={r:.. q?'-^- - i-t{E El t -"z7a= ga tl + :! r i";I:-i;;ri i":rj:.=i:J.: -E j ili'..!.u.-*.-:.: ==.;:i d, -:-.:--;-Iv :C;":'*'::IT.-r "n* r; i;i 51-:=E:;i:::l:: r= .-
I
F
#
a
.:
-
I -'.:l, ;'::
{li:"i
/
J.,t,
a
;
-
"J r - -
: l.,..;
-."
-
:4 q a
=: - -- ;;,:'":;'}l!=-:c,*t /
-
f
e
r
+
v
{.ri
K d1] ;'-:
L i;r*i
lffi .
{-
rJri
{d
ts
I
H rF
tf* krq lil ;
t
$T
g [t
.r-,.
!,+
rfi
Ert {r}
i;"'-ir
ET
ql ffi I ET t ct tn
I: {ri}
.l.riit ?:t
f
i\
ir
t
+';' :: :fiiir'i tt'
lirti,iii! ',rr
!r
#I
d t:
*+ X'. tt .ii
.!!'$$rii'n.ttrr i! .il. {iillr ;n.
l:. ;"
,, *:rliii!,ir$i+1,
$.:!l+i3.isl
t: fit
[t rF
i.;ffir
,:i&
f,5 fiT tr]rt
.. il: :1 l
I
!
1l
*
$
*s _1:
.:]
CT
tr
TT
f
f
i
I
t
d
ilt
- fT
Eil
89
ffi w q
De koningen vanaf I953:
957 1960 1963 1963 tot1966 1966 tot 1968 1968 1969 1970 l97l 1972 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 tot 1993 1993 tot 1996 1996 tot 1999 1999 Iol2002 I
954 tot
I
tot 1960 tot 1957
Willem van Overveld Jos Struijs Adr. zn Kees van Gastel Piet zn Frans Ooswogels Jos Struijs - van Wezel. Jac Struijs - Kerstens Frans van Oers Kees Valkenburg Kees Valkenburg
Hendrik Bommelijn Marijn Goorden Jac Suykerbuyk Jac Suykerbuyk Jan Braat Hans van Overveld G66n koningsschieten vanwege de baanbouw Jan Braat Piet de Bruyn
Mart van Dijck
Matl van Dijck Jan Braat
Kees van Ostaijen Hans van Overveld Frans Mies
Toon Suykerbuyk Toon Suykerbuyk Hans van de Biesheuvel Frans Mies
Dr6 van Dijck Jos van Steen Cees Gommers
2002tot2005
PeterGoorden
2005 tot
Rens van
heden
't Westeinde
Vanaf 1954 tot en met 1990 heeft het koningschieten plaats gevonden op de schietbaan, waarbij op het blazoen geschoten werd. Hierbij heeft de minder hoog scorende schutter nagenoeg geen kans om ooit koning te worden. Dit is mede de reden dat vanaf 1993 het koningschieten buiten op de staande wip plaats vindt. Hierbij heeft de lager geklasseerde schutter een grotere kans om koning te worden. Van 1954 tot en met 1968 is er om de driejaar koning geschoten. In 1969 gingen er stemmen op om het koningschieten iederjaar te houden. Dit heeft vervolgens van 1969 tot en met 1989 om het jaar plaats gevonden. Daar in de periode 1969 - 1989 het takenpakket van de koning langzaam uitgebreid is, werd in 1990 besloten om weer om de driejaar koning te gaan schieten. Zodoende kan het gilde gedurende een langere periode beschikken over een koning met er.uaring. Voor de koning is het uiteraard ook leuker wanneer hij zijn flrnctie voor drie jaar uit kan voeren.
90
Aan de hand van de nog aanwezige ledenlijsten hieronder een overzicht van de gemiddelde leeftijd van de gildebroeders/zusters over de afgelopen dertigjaar. Hieruit blijkt dat de vergrijzing binnen ons gilde, evenals blj andere gilden, goed toegeslagen heeft.
1974-38,5 197s - 41,5 1976 39 1977 - 38 1979-37,5 1980 - 38 l98l - 38
39,5 1983 - 40 1984-40,5 1985 - 40,5 1988 42,s 1990 - 43 t99t - 46
1982
1992-43 1993 - 44 1994 44,s 1995 - 45 1996-46 1997 - 47,5 1998
-
1999 2000 2001 2002
-
49,s 50
-51
-
5t
2003 51,5 2004 5t,s
48,5
Het ledental van het gilde bedraagt op dit moment (2005) 54 leden, waarvan er 26 daadwerkelijk van buiten Schijf komen (dus niet geboren en getogen in Sch!jf). Van de 54 leden zijn er op dit moment 12 tevens lid van Pistoolclub Sint Antonius. De schietbanen worden in tegenstelling tot vroeger (voor 1969) het gehelejaar gebruik! behalve in juli/augustus (zomerstop). In november/december staat het schieten op een laag pitje, daar begin november het schietseizoen eindigt.
f,
Waardevolle gildestukken van schuttersgilde Sint Antonius
Toen ons gilde begin jaren tachtig ruimer bij kas zat besloot het bestuur om een vlag en complete koningsuitrusting aan te schaffen. De koningscape is met tussenkomst van Ad Mafthijssen door Sjoke Braat Madens gemaakt. Op 17 februari 1983 hebben Piet de Bruyn en Frie Koenen blj de firma Henca te Etten-Leur de kepie (soldatenhooftldeksel met klep) besteld. Begin maart was deze klaar en kon worden opgehaald. De vlag is door Frie Koenen, voormalig deken-schrijver, in samenspraak met het bestuur
onhvorpen. Het beeld wat in de kerk van Schijfvan Sint Antonius Abt met varken staat heeft hij als voorbeeld genomen. Op de vlag staan twee gemeentewapens namelijk dat van Rucphen en Zundeft. In 1983 viel een gedeelte van het Schijfs grondgebied nog onder de gemeente Zundert (zie hoofclst& lV a). We zien bij de beeltenis van Sint Antonius Abt tevens een goed erkenbare afbeelding van de huidige Schijfse Sint Martinus kerk. Tevens zijn t'vee musketgeweren afgebeeld om aan te geven dat het een schuttersgilde betreft. Er wordt geschoten met floberlgeweren kaliber .22" L.R. (5,6 mm).
De reden van de tekst "De Schijf' op de vlag is de volgende: rond dejaren tachtig stond op de borden bij de bebouwde kom van Schijf "De Schijf'. ln persoonlijke gesprekken met onze leden staat een groot aantal van hen bij dat er een korle periode geweest is dat "De Schijf'op de borden stond. Jammer genoeg heb ik tot op heden nog geen foto's of filmmateriaal terug gevonden om voorgaande hard te maken.
Verder is het zo dat in het telefoonboekvan 1977/78 sprake is van: Schijf (De). De zusters van de Abdij van Nazareth in Brecht, BelgiE, hebben de vlag gemaakt. Bij deze vlag werd tevens geleverd: stok met steek; draagriem; rouwlint en koffertje. Op vrijdag l3 rnei 1983 werd de vlag met toebehoren door Jos van Steen en Frie Koenen bij de zusters opgehaald. Op pagina9Z zijn foto's te zien van de gildevlag, Frans Mies in koningstenue en het beeld van Sint Antonius Abt.
9l
13 mei 1983, een zuster van de
Abdij van Nazareth met de gildevlag.
Het beeld van St. Antonius Abt zoals dit in de kerk van Schijf te zien is.
27 maart 1987, Frans Mies in zijn koningstenue.
Medio 1983 zljn de zilveren koningsschilden aangeschaft, welke op de koningscape zijn aangebracht. Op ieder schild z[jn 5 namen van koningen, met jaarlal gegraveerd, zodat vanaf 1953 tot heden alle koningen vermeld staan. Vanwege de hoge zilverprijs in 1983 en 1984 is tot 1985 gewacht met de aanschaf van de vogel met ketting welke bij de koningscape hoorl. De zilveren attributen ziin gemaakt door Goud- en Zilversmederij Andriessen uit Helmond.
92
Begin 1983 zijn door Willem van Overveld en zijn zoon Hans van Overveld twee bekerkasten van ieders 3,5 mtr gemaakl. De kasten besloegen twee wanden van het cafe waar nu het biljart staat. Cafe-eigenaar Johan Bruijns betaalde het benodigde materiaal.
Door Piet de Bruyn en Toon Oomen werden zij geschilderd. Door Kees Peeters uit Schijfwerd de basisopzet van de tekst "S chuttersgilde Sint Antonius" op de kasten geze! waarna Piet de Bruyn het verder inschilderen van de letters verzorgde. Tot begin 2001 hebben zij in het cafe gehangen. Edn deel van deze kast is nog in de toegangskelder naar onze schietkelder aan de wand te zien.
g.
Schuttersgilde Sint Antonius - Flobertschutterskdng Baronie
Het schuttersgilde St. Antonius maakt sinds 1956 deel uit van "Flobeftschutterskring Baronie". In competitieverband schieten de gildebroeders van deze gilden tegen elkaar. De gilden in deze king z!jn:
-
gilde St. Jan uit Wernhout, opgericht op
16 augustus 1662, hetgeen
blijkt uit een
ordonnantie van Johan van Aerssen, Heer van Wernhout;
-
gilde St. Willibrordus uit Klein Zunder! ontving op 20 augustus 1681 haar Octroy Brief van Wilhem Hendrick, Prince van Orange;
-
gilde St. Bavo uit Rijsbergen, ontving op 2 juni 1699 haar Cloveniers Gildebrief van Wilhem Henderick koning van Groot Briftagne en Prince van Orange ende Nassau;
-
gilde St. Ambrosius uit Zunderl, opgericht in 1809 als "bieguld" @ljengilde);
-
gilde St. Cornelius uit Achtmaal, opgericht in 1950 en
-
gilde St. Antonius uit Schijf, ontving op I okober 1757 haar gilde Kaarte van de WelEdele gestrenge Heeren Raaden en Reeken Meesters des Doorlugten Huijses van Bergen op Zoom.
Eenmaal per jaar komen de koningen van deze gilden bij elkaar om te shijden voor de titel van
"Opperkoning Flobertschuftersking Baronie". Deze verschieting vindt buiten op de staande wip plaats. Het is hierbij de kunst om zoveel mogelijk keer de ijzeren ring welke bovenop de schr.rtsboom ligt erafte schieten. De koning welke, eventueel na kampen, de hoogste score behaalt mag zich opperkoning noemen voor het komendejaar en ontvangt hiervoor een zilveren schild met inscriptie. Tot 1993 namen ook de Belgische koningen van de gilden verenigd in de Noord Kempische Karabijn Schutterijen (N.K.K.S.) aan deze verschieting deel. De koningen van ons gilde welke in de afgelopenjaren de opperkoningstitel behaald hebben:
in 1979 bij de verschieting in Meer; in 1983 bij de verschieting in Loenhout; Frans Mies in 1986 bij de verschieting in Meer; Dr6 van Dijck in 1994 bij de verschieting in Wemhout; Jos van Steen in 1998 blj de verschieting in Rijsbergen en Peter Goorden in 2004 bii de verschieting in Rljsbergen. Jan Braat
Jan Braat
93
h.
Oprichting van Pistoolclub Sint Antonius
In de loop van 1986 gaven een aantal enthousiaste schutters mlj aan datze graag met klein kaliber pistool wilden gaan schieten. Ze vroegen zich af of dit mogelijk was. Ze vezochten mlj dan ook dit in de eerst volgende bestuursvergadering aan de orde te willen brengen.
Op deze vergadering stelde het toenmalige bestuur een aantal eisen op waaraan voldaan moest worden om met pistoolschieten te kunnen beginnen, zijnde: de politie mocht geen bezwaar hebben; de aanpassingen van de schietbanen dienden volgens de hinderwet uitgevoerd te worden; verzekeringstechnisch diende een en ander in orde te zijn; er moet een apaft bestuur komen voor deze tak van schietsport, welke verantwoording
# # # #
aan het hoofdbestuur verschuldigd is;
#
alle kosten die dit schieten met zich meebrengt dienen door de pistoolschutters
zelf
gedragen te worden;
#
het pistoolschieten dient ondergeschikt te blijven aan het flobertschieten, dus een zogenaamde ondemfdeling te zijn en
#
all66n leden van het Schuttersgilde mogen met pistool gaan schieten. Dit om te voorkomen dat een vereniging binnen de vereniging zou kunnen ontstaan.
Met dit gegeven keeg ik van het toenmalige bestuur toestemming om blj de diverse instanties ondezoek te gaan verichten om te zien ofpistoolschieten haalbaar was. Tussentijds diende ik hen op de hoogte te houden van mijn bevindingen.
Als eerste heb ik de gemeentepolitie in Roosendaal bezocht. Deze hadden indetijd namelijk schietkelder waar met pistool geschoten werd. lk keeg hier de volle medewerking van de
een
toenmalige adjudanten Jan van Gastel en Sjaak van Kaam welke op de aftleling bijzondere wetten werkzaam waren. Van hen keeg ik onder andere een kopie van de veiligheidsregels zoals die bij hen van toepassing waren. Een zeer groot gedeelte van deze regels is terug te vinden in ons huidige reglement pistoolschieten.
Op 23 november 1986 is door mij het le ontwery gemaakt voor een reglement pistoolschieten. Dit is vervolgens in een aantal bestuursvergaderingen doorgenomen en op bepaalde punten aangepast.
Eind november en begin december 1986 contact gehad met de heer van Wezel van hinderwetzaken van de gemeente Rucphen, welke mij aangafcontact op te nemen met KL Bureau Hinderwetzaken, Schietinrichtingen en Veiligheid te Den Haag. In een persoonlijk gesprek met de heer Balendonk van dit bureau, op 18 december 1986, hebben we onze voornemens kenbaar gemaakt. Bij dit gesprek waren aanwezig: Siard Konings (lid); Drd van Dijck (lid/cafehouder); Jos van Steen (bestuurslid) en Toine van Oers (bestuurslid). Nadat de heer Balendonk de schietbanen gecontroleerd had kwarr hij met enige aanbevelingen voor wat betreft reparatie en aanpassingen voor het pistoolschieten. Gezien de geringe repamties/aanpassingen konden we volstaan met het toevoegen van een bepaald
fonnulier bij de bestaande hinderwetvergunning. Er moest echter wel een geluidsniveaumeting venicht worden bij he1 dichtst bijgelegen woonhuis, dat van Willem van Overveld. Tot slot gafde heer Balendonk aan dat hun archiefwegens ruimtegebrek binnenkort gedeeltelijk opgeruimd zou worden. Hij vroeg ofwe belangstelling hadden in de stukken over ons gilde. Daar ik toen al bezig
94
was met het achterhalen van onze gildehistorie
galik
aan blij te zijn met deze stukken. We spraken dat hij ze bij de eindcontrole van de banen mee zou brengen, hetgeen in 1988 geschiedde.
af
In deze archiefir.rap zalen de vezoekbriefuit 1953 van Hubeft van Overveld en zijn zelf gemaakte plattegrondschets van het Schijf met ingetekende schietbaan, zie pagina 66. Verder was de nodige correspondentie aanwezig tussen de gemeente Rucphen en het bureau in
Den Haag. Tevens zat er de officiâ&#x201A;Źle bouwtekening, d.d. 5 maart 1954, van de open 80 meter schietbaan bil, zie pagina 69. Ook stukken van een tussentijdse controle in 1963 waren aanwezig met daarbij een plattegrond van het dorp Schijf waarin een driehoek als gevarenzone aangegeven, zie pagina 72. Van de aanvraag uit 1968 waren ook diverse brieven met bouwtekening aanwezig. Op de ledenvergadering van Sjanuari 1987 maakt het bestuur bekend dat een aantal leden tevens met het pistool wil gaan schieten. Vanuit de zaal werden (terecht) diverse bezorgde vragen aan het bestuur gesteld. Nadat hooftlman Piet de Bruyn hen gerust heeft weten te stellen geeft hij het woord aan mij om een gedetailleerd verslag uit te brengen over rnijn bevindingen tot dan toe. Na deze uitleg is de angst voor het ontstaan van problemen die het schuttersgilde kunnen schaden bij hen weggenomen. Ik krijg vewolgens toestemming om verder te gaan met mijn onderzoek.
Op 29januari 1987 volgt een gesprek met de heer Heyenrath van de gemeente Rucphen. Hierbij waren aanwezig: Siard Konings; Dr6 van Dijck; Jos van Steen en Toine van Oers. De heer Heyenrath is dezelfde mening toegedaan als de heer Balendonk. Middels een schriftelijk verzoek dienen we onze plannen bij de gemeente Rucphen kenbaar te maken, hetgeen geschiedde. In een persoonlijk gesprek, op l0 februari 1987, met wachtmeester le klas L. van den Oever van de Rijkspolitie Rucphen komen ook geen bezwaren n.ur voren.
Eind 1987 kwam de noodzaak naar voren om bij de notaris verenigingsstatuten op te laten stellen. Uiteindelijk zijn deze op 25 juli 1988 opgesteld, waarna tevens de inschrijving blj de Kamer van Koophandel volgde. Op 28 april 1988 wordt een extra ledenvergadering gehouden waarbij 25 van de 63 leden aanwezig zijn, onder wie het bestrur. Hooftlman Piet de Bmyn gafenige uitleg over het pistoolschieten en de afspraken die er gemaakt waren met de mensen die dit willen gaan organiseren. Na stemming over het wel dan niet beginnen met pistoolschieten was de volledige meerderheid van de aanwezigen voor. Na een halfuur kon de vergadering worden afgesloten.
Op l7 mei 1988 vond de oprichtingsvergadering van de pistoolclub plaats, waarbij l6 van de 20 leden aanwezig waren die zich aangemeld hadden om lid te worden. Er werden een aantal namen bekeken voor de pistoolclub, waarbij men uiteindel!jk koos voor "Pistoolclub Sint Antonius". Het inleggeld werd vastgesteld op f250,--, dit in verband met de hoge opstartkosten. Men sprak af dat in dit eerste jaar nog geen contributie betaald zou worden, maar dat in 1989 een berekening plaats zou vinden om deze te gaan bepalen. In 1989 kwam men uit op eenjaarlijkse contributie van f40,-- . Tevens sprak men afdat het eerste jaar nog geen eigen pistool gekocht mocht worden.
Men besloot om twee verenigingspistolen bij wapenhandel van de Ven in Tilburg te gaan kopen. Rinus Braat en Toine van Oers gingen bekijken oler kleine en grote schietblazoenen gedrukt konden worden. De ontwerptekeningen werden door Toine verzorgd en het grote drukwerk door Rinus. Aangezien ik bij mijn toenmalige werkgever wel eens met de offset drukrnachine moest werken, was het geen probleem om schietpaspooften in venchillende kleuren te drukken.
Voor wat betreft de blazoenen en schietpaspoorten hoeven we ons, gerekend naar het huidige verbruik, de komende derligjaar nog geen zorgen te r.naken.
De bestuurssamenstelling na deze vergadering was als volgt: Siard Konings (voorzitter/penningm.); Frans Konings (bestuurslid) en
Toon Suykerbuyk (bestuurslid). Er werd besloten om op 28 mei hvee van de acht schietbanen zodanig aan te passen dat ook op 25 meter met pistool geschoten kon gaan worden. Verder werden de reparaties die de heer Balendonk in 1986 aangegeven had uitgevoerd. Deze kwam kofi daama de eindcontrole uitvoeren welke positiefuitviel. Ook de geluidsniveatrmeting welke eind 1988 tijdens het schieten plaats vond viel positief uit. Het pistoolschieten is van staft gegaan met een officiele opening op dinsdag 2 augustus 1988, acht dagen na het in werking treden van de verenigingsstatuten. Er waren 5 hoofdbeshrurs- leden en in totaal 14 leden aanwezig die aan den lijve ondervonden dat pistoolschieten totaal anders is dan geweerschieten. Om alle l0 de schoten op het 50 cm. ronde blazoen terecht te laten komen viel zwaar tegen. Het bleek een hele kunst te zijn om hem iiberhaupt te raken. Maar ook hier geldt "oefening baa( kunst". Op de pagina's 97 en 98 zijn kantenberichten te zien van deze opening. De leden van het eerste uur bij Pistoolclub Sint Antonius waren: Toon Suykerbuyk; Jan Braat; Rinus Braat; Drd van Dijck; Jeanne van Dljck; Mart van Dijck; Peter Goorden; Frans Konings; Siard Konings; Toon van Oorschot; Kees van Ostaijen; Dr6 Peeters; Jan Suykerbuyk; Theo Verstraten en Toine van Oers. Tegenwoordig wordt om de drie weken een zogenaamde rotteschieting gehouden en tweemaal per jaar de Schijfse Onderlinge en Buikn Schijfse Onderlinge. Begin 2003 zijn als uitbreiding nog twee schietbanen aangepast om op 25 meter te Schieten, zodat we nu over vier pistoolbanen beschikken. Tevens is er met ingang van 2006 een stad gemaakt om in kingverband tegen de inmiddels bij de overige schuftersgilden ontstane pistoolslubs te gaan schieten. In de afgelopenjaren ziin namelijk bij de gilden St. Jan; St. Cornelius; St. Willibrordus en St. Ambrosius ook een aantal gildebroeders met vuistvuurwapens gaan schieten.
Tot slot nog een anekdote uit de begin periode van het pistoolschieten. Na een aantal keren gebruikt te zijn waren de verenigingspistolen aan een schoonmaakbeud toe' Het uit elkaar halen; reinigen en smeren met olie leverde geen problemen op Echter het weer temg in elkaar zetten bleek een ander verhaal te z|in. Een aantal leden boog zich over deze puzzel, waarbij vol studie de tekst met bijbehorende tekeningen in het instmctieboekje bekeken werd. Echter zonder het beoogde resultaat. Uiteindelijk de losse onderdelen maar bij elkaar gepakt en richting Tilburg afgereisd, waar het in een paar minuten gepiept was.
96
PISTOOLCLUB IN $CHIJF
klelner en hanieerbaerder dan eerl flobert, moeilijker te beheersbn ls. Dat werd dinsdag ook rneteen duide[ik. Onder de schuiters bevond
ECIIIJF - SchtJl heeft er we€r een schuttersclub bU. Stnds dtrrsdag'
*vond rpordt. er ln de kelder Yan schutterrgllde St.Antonlup onder aad Sport wekellJks m€t Plstolen
zieb het voltallige be$tuur
van
schuttsrsgrlde gt.-Antonius. Iedereen toonde zich bijzonder enthoueias! over de ni€u$te achietsport, De pistoolclr:b iraint elke dinsdaEavond, terw,Jl op donderdegavoad met lloberts geschoten wordt.
gescholen. E€n santsl leden van het
gtlde dat met floberts schlet, heeft de plstoolelub opgerlebt. fteeds trvlnttg llefhebbers hebben dclt vl* $t.-Aniontus eangealoten.
Het schuttersg{lde telt raomenteel 62 leden, Twee van de aclrt banen in Sshlif a\in specla^al voqr het Plstoolschieten aangepast. Met een plstool wordt namel{k over viJfeatwiltig meter geschoten en met een llobert over viiftig meter. Dat komt omdat een pistool, hoewel De Hefboom, 4 augustus 1988.
9'7
..-L: ;, j .\
h* ts e lliL
q.r4
H€i€8t66 {€:E$q gtEiqt
;iE:::H:;i ffEE€? iEi;
3e-I*q,EE ,1€iEEg :$EEf :et E E'AE*
*- E: EI E;gE
f;Egti:€i-.HeEsr. Es HE E:
glgEgllllig
lilm-iliii
U
E
HgiE rE$
aE
:6:i;gs:gB';ig ;F i;s:sse#; sfreEsE E
C@
A,Dii O
or' u-
a-N
so q)e oiC
ts .o eq)
o,u
.':
Rs :a Sol
{: sn o6
<t tJU O) c)
lC)
bs qr5 *9 53
= = o) = c@
0--
d g .ql
z
!e
{0 jir
+i)
m
G
@
98
i.
1953
- 2003, vijftig jaar schuttersgilde
Sint Antonius
In 2003 werd het feit herdacht dat het gilde vijftig jaar bestond na de heroprichting. Een meerderheid van de leden gaf er de voorkeur aan om een familiefietstocht met opdrachten te organiseren. De gildebroeders Rinus Braat en Kees Lazeroms, beide met ervaring in het opzetten
van fietstochten, werden bereid gevonden om dit ten uitvoer te brengen. Op zondag 20 juli werd dan ook onder ideale weersomstandigheden, niet te warm en niet te koud, de fietstocht vemeden. Vanaf cafe ZaalSport ging het naar Rucphen, waar de eerste stop met opdracht en een versnapering was. Vandaar uit ging het naar Bosschenhoofcl waar achter vliegveld Seppe de volgende stop met opdracht was. Vervolgens ging het via St. Willebrord naar Sprundel waar bij Kees Lazeroms aangereden werd om een opdracht uit te voeren en te genieten van boerenyoghurt met echte honing overstrooid met noten. Tot slot werd het laatste gedeelte vanaf Sprundel naar cafd Zaal Sport in Schijf afgelegd. Hier vond de prijsuitreiking plaats, waarna in een ontspannen sfeer genoten werd van de uitgebreide barbecue.
Op zaterdag2T september werd een druk bezochte receptie gehouden. Burgemeester M.L. Everaers en een paar wethouders van de gemeente Rucphen waren hier bij aanwezig. Opperhooftlman M.L. Everaers ging in zijn speech in op het veffe en recente verleden van het gilde. Hierbij prees hij de'nzet en doorzettingsvermogen van de leden van het eerste uur. In een t[jdspanne van vijfentwintigjaar (1953 - 1978) drie verschillende schietbanen bouwen is een bijzondere prestatie te noemen. Voor de vier aanwezige jubilarissen had hij een persoonlijke toespraak met wetenswaardigheden en prestaties over de voorbije jaren. Tot slot verzorgde hij de jubilarissen. Op de navolgende pagina's is een aantal foto's en het krantenbericht uit de Rucphense Bode van deze jubileumavond te zien. Tot zover de geschiedschrijving in dit boekwerk. huldiging van
de
27 september 2003, opperhoofclman M.L. Everaers tijdens zijn speech.
99
27 september 2003, de vier jubilarissen, v.l.n.r.: Willem van Overveld, Jan Struijs Goossens (beiden 50 jaar lid), Frans Antonissen en Frank Gommers (beiden 25 jaar lid).
27 september 2003, de overheid van schuttersgilde Sint Antonius, v.l.n.r.: Siard Konings, Peter Goorden, Frank Gommers, Jan Suykerbuyk, Toine van Oers en Kees van Ostaijen.
100
SCHUTTERSGILDE ST. ANTONIUS VIERDE SO.JARIG BESTAAN
Eensgezind werkten de gildebroeders aan de schietbaan SCHIJF - Het Schiifse Schutteagilde 5t. Antonius vierde zaterdag 27 septeinber het gouden Jubileum. Tevens huldigde oppertroofdman burgemeester Everaers tiidens de feestavond.vier jubilarissen. Twee van hen, Wlllem van Overveld en Jan Struys, ziin reeds vijftig iaar, vanaf de heroprichting in 1953, lld van het Schuttersgllde. Frans Antonissen en Frank Gommers zlJn elk viilenhvintig iaar verbonden
aan St.Antonius. Doo{ Anny Lauwerijssen
Hoofdman Kees van Ostailen, deken-schrijver Toine van Oers, deken-fiscaal lan Suiikerbuijk en
Schiifse kringschutter in db C-klasse. Jan Struys, is vr.iftig jaar lid van de Schutterij en werd eveneens geOerd met een gouden speld. Struys staat bekend als een trouw lid die tijn bi,drage leverde bij de bouwactiviteiten in 1-968 en 1977/ 78 en bij het helpâ&#x201A;Źn aan de jaarlijkse verschietingâ&#x201A;Źnin 1973 was hif persoonlijk kampioen in de C-klasse, -1978:kampioen rotte-verschieting C-klasse, in 198o werd h'rj eerste bij Snoepers C-klasse en in 1985 eerste met het viertal bii de driedaagse-verschieting. Frans Antonissen ilie vijfentwintig jaar lid is, werd bedacht met een zilveren speld. Frans Antonissen, begon met lielpen aan de bouw van de huidige schietbaan. ln 1979, 1988, 1997, 20OO werd hij kampioen van de bekerverschieting C-klasse. ln 2000 werd hii persoonlijk reservekampioen Van de kring C-klasse. ln 20O1 kampioen bii de rotte-verschieting. ln bekerverschieting C-klasse. ln 2@0 werd hij persoonlijk reservekampioen Van de kring C-klasse. ln 2001 kampioen b'rj de rotte-venchieting. ln 2OO2 kampioen B-klasse bekerverschieting. Frank Gommers, 25 )aar lid, kreeg een zilveren speld. Vanaf 1995 maakt hii deel uit van het
de dekens Siard
Konings, Frank Gommers en Peter Goorden mochten zaterdagavond vele gelukwensen in ontvangst nemen. Ook het college van B&W van de gemeente Rucphen gaf acte de prisence en kwam het iariSe $chutlersgilde feliciteren. Dc Jubilarlssen
Willem van Overveld ontving de gouden spild voor edn Sorjarig lidmaatschap. Hij werd, na de heroprichting de eerste koning van het Cilde. Van 1960 tot 1984 was hii, in totaal 25 jaar. bestuurslid, waarvan hij zestien jdar de vereniging diende als hoofdman. Wllem van Overveld kan ook als 'bouwman' aangemerkt worden, tijdens zijn hoofdmanschap werd tweemaal een nieuwe schietbaan gebouwd. ln 1969 werden vier nieuwe overdekte schietbanen geopend en in 1978 werden, nadat de vier oude banen waren afgebroken, acht nieuwe schietbanen in gebruik genomen, ln 1987 is Willem van Overveld gehuldigd als 'LirJ van Verdienste'. lh 1994 was hij de beste
l0t
bestuur van de schutterij. Hii is een geopend. Wethouder Bruins van de fijn timmerman en hil heeft reeds de Eemeente Rucphen zinspeelde op de nodige we rkzaamheden in de schiet- eendracht die 't Schrjf zo siert. Eenskelder verricht. ln 1985 werd hij gezind hadden dC gildebroeders kampioen bij de rotte-verschieting B- gewerkt aan de totstandkoming van klasse en kampioen B-klasse beker- de schietbaan. ln 1967 voldeed de verschieting. ln 1986 en 1988 kam- baan niet meer aan de lestelde veioioen A-klasse van bekerverschie- ligheidseisen. ln 1968 werd begoniing. I n t988 persoonluk reservekam- nen met de bouw van vier overdekpioen van de kring in A-klasse en te schietbanen van 50 meter naast kampioen bij de rotte-verschieting het caf€ van'Hubert van Overveld.: A-klasse en in 1993 en 1995 beste Met geld verkregen door de organiSchifse kringsehutter in de Ere-klas. salie van een fancyfair, een rik-concours, een loterij en een bed€lpartij se. werden de nieuwe schietbanen gefinancierd. Begin 1977 besloot Johan Eensgezind gewerkt ln dszomer van 1953 zat een aantal Bruiins, de toenmalige cafc-eigenaar Schijvenaars aan de kant van de achter het cafd een feestzaal te bousloot te luisteren naar de enthousias- wen. Het bestuur van de schutterij te verhalen van Driek van Diick. Hij greep de kans aan om met behulp vertelde hoeveel plezier hij altijd had van de leden onder de danszaal acht in Achtmaal bii de flobertctub. Hij overdekte schietbanen van 50 meter was daar al enige tijd lid en ging te bouwen. Zaterdag 2O mei 1978 regelmatig naar Achtmaal om te werd deze officieel geopend. schieten. "Toch spijtig dat wij hier in 't Schijf zo'n vereniging niet meer Drietal schilden 't hebben", zuchtte Hubert van Over- Lang voordat in Schrjf Schuttersgilveld, toen Driek einilelijk zweeg over de Sl,Antonius in 1953 werd heropalle leutige dingen die hij daar op de serichtwas er in t.lTq:yj$ Y1",J, schiebuereniging in Achtmaal mee- Schijf al sprake van de schietsport. ln maakte. Plots kregen beiden een hqt gemidntearchief van Rucphen is idee "Wii zouden toch e€ns moeten een ichrijven uit 1825 aangetroffen, polsen oi er in Schijf geen liefheb- waarin gesproken wordt over den bers zijn die er wat voor voelen om Clouvenleren of Sinte Antonius gildweer een schietvereniging op te rich- ln krantenartikelen uit 1895 en 1914 ten", zeiden ze tegen elkaar. Na en raadsnotulen uit 1841 komt het ' enkele pogingen gedaan te hebben gilde eveneens ter sprake. ln 1841 bezoek Eracht koning Wlllem Willem I I een Dezoek om wat mensen bij elkaar te krijgen bracht gemeente Rucphen en de aan lukte het om op 9 oktober om een Bij de ontvangstceremonre Sprundel, oprichtingsvergadering op touw te zetten, Het bestuur werd gekozen en r,riaren vijf gilden aanwezig, waarbil Driek van Dijck, die ervaring had met ook de Schij{se gildebroeders. A. de schuttcrij, werd gekozen tot Hezemans, oud gemeentesectetaris, hoofdman. Op de vergadering werd schrijft in ziin boek over de gemeenafgesproken dit er een inleggeld van te Rucpheh genaamd 'Gemeente f 4,0O betaatd moest worden en de Historie 1930-198O' dat in museum maandelijkse contributie f O,50 de Ghulden Roos in Roosendaal nog: bed roeg. Eenentwintig gildebroeders een drietal schilden te zien ziin van werden ingeschreven ais lid. De eer- het oude Schijfse St. Antoniusgilde. ste schietbaan van zo'n 80 meter Het oudste schild is van 1777 en met schietberg kwam bi.i Hubert van werd door Pieter Talboom geschonOverveld en voor een klein gedeelte ken als koning van het gilde. Het op grond van Toon Mies aan de tweede schild is uit 181 1, daaroP Dorpstraat, than5 St.Antoniusstraat, wordt Adam van Overveld genoemd schild dateert alateert: Het oeroe koning. ngr derde scnllo achier het caf6. Op zaterdag 17 luli als Konlng. werd de schietinrichting officieel uit 1829 en geeft Adriaan van den: Oever aan als koning. I
.
i i
lI
De Rucphense Bode, 1 oktober 2003.
102
XI
Verklarendewoordenlijst
abandonneeren
- afstand doen van (iets)
akkerman
- landbouwer/boer
bed en
bult
- bed en beddengoed
brandbrief
- anoniem geschreven briefter afpersing
charlatan
- kwakzalver, beunhaas, oplichter
deprivatieproces -ontnemendproces
doofhout
- stookhout
dragonder
- soldaat (manusje van alles) te paard
drossaard
- soort baljuw (rechterlijke ambtenaar) op het platte land
eerd
- de haardkamer
fouleur
- oplichter
graven, comellen en andere
curaciers
- het leger in al zijn geledingen
huzaar
- soldaat bij de cavalerie (paardenvolk)
indolent
- lusteloos, sloom
kalefateren
- opknappen
keuter
- boer met een klein bedrijf
landsman
- streekgenoot
marginalen
- op de rand
maneketenster
- persoon die vewersingen aan de soldaten verkoopt
musket
- oudenvets geweer
negotie
- kleine koopwaar (handelen in kleine koopwaar)
palissade
- omheining van (puntige) palen
103
pauperisme
- toestand van (algemene) armoede
piquet
- aangepunt rondhout
radbraken
- (dood) martelen door hem,haar op een rad te leggen en de ledematen te
(-
paal)
breken
rentmeester
- beheerder van een landgoed
repressie
- onderdrukking
revenuen
- opbrengsten, baten
schepen
- stadsbestuurder rechter
schout
- hoog gerechtelijk ambtenaar
snaphaan
- vuursteengeweer
staken
- lange dunne stokken
stoelenmatter
- iemand die stoelen vooziet van een zitting van matten ofbiezen
tortuur (?iet
de)
- folteraar
vacijn
- balk
vagebond
- landloper
vagebonderen
- (als landloper) rondzwenven
vierendelen
- (met paarden) uiteenrukken als stral
vigerende
- van kacht z\jnde
vitselwerk
- riet en leem
XII
Geraadpleegde bronnen
Genreentearch ief van Rucphen;
Gemeentearchiel van Roosendaal; Regionaal Historisch Centrum Bergen op Zoom;
Archiefvan museum De Ghulden Roos (thans Museum Tongerlohuys) te Roosendaal; Cerneentearchief van Essen. Belgid:
Koninklijke Heemkundige Kring te Essen, Belgiâ&#x201A;Ź; Parochie-archief van Schij! Archief BN/DeStem te Breda en Archiefvan Schuttengilde Sint Antonius uit Schijf,
104