SELECTIE In Leiden en Delft bestaan sinds jaren joodse studentenhuizen. Mirjam van Emden, initiatiefneemster namens de Stichting Joods Studentenhuis, woonde als student met plezier in het Delftse huis. Eenzelfde woning in Amsterdam leek haar wel een goed idee. Toevallig dacht Ymere daar hetzelfde over. Joodse studenten konden zich aanmelden bij stichting. Het volgen van een voltijdstudie in Amsterdam is een van de eisen. Evenals ingeschreven kunnen staan bij een joods kerkgenootschap. Verder wil de stichting een gemengde groep bewoners, zowel wat betreft leeftijd, studie en geslacht als qua religieuze beleving. ‘Er moet wel een student zijn die weet hoe de keuken koosjer blijft,’ verklaart Van Emden. Momenteel staan er zo’n vijftien studenten op de wachtlijst.
Leven volgens de joodse tradities Zestien Amsterdamse studenten trokken onlangs in het allereerste joodse studentenhuis van Amsterdam. ‘Ik voel dat ik verschil van niet-joodse mensen, ik hoor bij een minderheid binnen de maatschappij.’ Anouk Kemper
H
et begon allemaal veelbelovend, de gezamenlijke maaltijd op woensdagavond. Zo werd de eerste keer een heus driegangenmenu bereid. Met zalm en avocado. Duur (zo’n € 7,50 per persoon), maar erg lekker. ‘En nu eten we dit,’ zegt Jur Limburg (20) terwijl hij een grote pan spaghetti met een klap op tafel zet. Zijn zeven huisgenoten vinden het wel best. Ze scheppen hun borden vol zonder dat de geanimeerde gesprekken ook maar een paar seconden stilvallen. Scherpe opmerkingen vliegen over en weer. ‘Vertel anders even waar je bent opgegroeid,’ zegt Maxime van Gelder (20) semispontaan tegen Jur. Die gaat er op zijn beurt eens goed voor zitten, glunderend. Met zalvende stem: ‘Nou, leuk dat je erover begint Max. Ik ben namelijk opgegroeid in de Componistenbuurt, achter het Concertgebouw. Prachtig wonen.’ Gezucht en gegniffel, dit verhaal is blijkbaar al honderd keer verteld. En bespot. Zoals dat gaat in een gewoon studentenhuis. Het enige verschil is dat al deze bewoners joods zijn. Koosjer Eind vorig jaar werden in de Pijp twee huizen geopend, speciaal bedoeld voor joodse studenten. Woningcorporatie Ymere zorgde voor de panden, Stichting Joods Studentenhuis Amsterdam regelde de bewoners. Elk pand heeft er acht. Het moest een gemixt gezelschap worden en dat lijkt gelukt. Jongens, meisjes, VU-, UvA- en HvA-studenten, religieus opgevoed en strikt koosjer-etend of juist helemaal niet. De keuken is er in ieder geval geschikt voor. Zo zijn er twee aanrechtbladen met in het midden de zes gaspitten. De rechterkant is koosjer, links niet. Ook het
10 Folia
servies in het rechterdeel staat gescheiden. Het ene kastje is voor servies dat gebruikt wordt voor de zuivelproducten, het andere is voor vleesgerechten. Voor de 21-jarige Rachel Benistant de gewoonste zaak van de wereld. Zij is de enige in huis die volledig koosjer eet. ‘Nee, dat is helemaal niet vervelend,’ zegt de student psychologie schouderophalend. De spaghetti van vanavond kan ze bijvoorbeeld gewoon eten. ‘Want alle ingrediënten zijn koosjer.’ Dit soort dingen maakt wonen met andere joodse studenten zo prettig, vertellen de bewoners. ‘Het klinkt als een cliché, maar doordat je dezelfde achtergrond hebt, snap je elkaar beter,’ zegt Judith Meijer (18), student media, informatie en communicatie aan de HvA. ‘En nu leer ik ook meer joodse mensen kennen. Ik kom uit Enschede en daar wonen niet veel joodse jongeren.’ Voor Maxime geldt deze reden niet. De student economie (derde jaar) en Future Planet Studies (eerste jaar) groeide op in Amstelveen en is al jaren lid van de joodse jeugdbeweging Haboniem. Tegenwoordig organiseert hij zelf activiteiten. De meeste joodse jongeren uit omgeving Amsterdam kent Maxime dan ook wel. Hij wilde graag in het joods studentenhuis wonen, vanwege de ‘afwisseling’. ‘Mijn hockeyclub is geen joodse omgeving, mijn studie ook niet. Omdat ik de afwisseling tussen joodse en niet-joodse omgevingen plezierig vind heb ik er bewust voor gekozen om hier te gaan wonen.’ Minderheid Daarentegen is voor Jur Limburg, student Duitse taal en cultuur (wat hijzelf liever ‘germanistiek’ noemt en zijn huisgenoten ‘Deutsch!’), alles vrij nieuw. Dat zijn moeder hem niet heeft opgevoed met de joodse cultuur, vindt hij jammer. Sinds een paar jaar is hij er zich daarom in
gaan verdiepen. ‘Heel interessant, het is een onuitputtelijke bron van cultuur en gedachtegoed. Nu ben ik daar doorheen aan het ploegen, daarna kijk ik wel wat ik ermee doe.’ Jur begint eerst maar eens ‘oppervlakkig,’ met de joodse feestdagen. Toch zou hij het ‘onnatuurlijk’ vinden om alsnog religieus te worden. ‘Dat had ik dan van kleins af aan moeten meekrijgen.’ Zoals dat bij de Amsterdamse Rachel het geval is. Joods zijn betekent voor haar dat ze gelooft in God. ‘En het samenzijn met iedereen, die warmte tijdens de feestdagen. Dat je lekker allemaal thuis bent.’ Dat laatste herkent Maxime wel. Zijn joodse identiteit associeert hij vooral met leven volgens de joodse tradities en familiewaarden. Religie is daarvoor de basis. ‘Ik voel dat ik verschil van niet-joodse mensen, ik hoor bij een minderheid binnen de maatschappij. Daardoor kan ik de situatie van een moslim of een homo beter begrijpen, denk ik.’ Maxime mag zich dan een minderheid voelen, hij voelt zich niet minderwaardig. Authentiek Tijd voor een rondleiding. Het pand telt vier verdiepingen met elk twee slaapkamers. Op de tweede en derde verdieping bevinden zich een toilet en een ruime badkamer. De meisjes moeten tegen een grapje kunnen, want er verdwijnen regelmatig spullen uit hun kamer. Zo staat Maxime nu weer onderdelen van Rachels bed te draaien. Judith doet haar kamer dus meestal op slot, want anders kan het zomaar zijn dat er een ontbijtkoek aan haar plafond kleeft. Jur vindt het nog steeds een goede grap. Aan zijn wand prijkt een onbekende vlag, die van de Benelux blijkt te zijn. ‘Ik ben groot fan van de Benelux,’ verklaart hij met uitgestreken gezicht. Maxime heeft op zijn kamerdeur
een poster hangen van zichzelf en zijn drie vorige huisgenoten, cadeautje. De vier jongens zitten allemaal strak in het pak en dragen een zonnebril. Het doet een beetje denken aan corpsleden. ‘Ja, dat ga je haast denken hè? Het is zo’n nare jongen, die moet haast wel bij het corps zitten,’ tettert
‘Het grote raam aan de straatkant is van kogelwerend glas’ Jur vanuit het trappenhuis. Maar nee. Voordat de rondleiding begon, wezen hij en Judith erop veel complimenten over Maxime’s kamer te geven. ‘Vooral zeggen dat het authentiek is,’ tipt huisgenoot Jonathan Kletzkine (18), eerstejaars student geneeskunde aan de VU. Na het opengaan van de deur wordt duidelijk waarom. Een