Folia Magazine #29

Page 25

Gelukkig merkte ik dat er een synthese mogelijk is om het republikeinse element met het Oranjegevoel te verenigen.’ Die synthese ligt in de geschiedenis van ons koningshuis. ‘De opvattingen over vrijheid en tolerantie van Willem van Oranje en in de Republiek gaan ver terug, en daar is men zich lang van bewust geweest. Vanaf de jaren zestig hebben die opvattingen steeds minder aandacht gekregen, terwijl er juist meer discussie kwam over de identiteit van Nederland. Het discours over die identiteit wordt vaak gevoerd in abstracte termen. Dat is aardig voor de elite, maar een democratie bestaat ook uit de rest van de bevolking. Je moet ervoor zorgen dat je participatie in de democratie optimaliseert. Daarvoor kun je inspirerende verhalen gebruiken die verwijzen naar een gedeeld verleden.’ Huijsen gebruikt daarvoor in zijn onderzoek de term civil religion en geeft als voorbeeld de inaugurele rede van Obama. ‘Obama gebruikte daarin het verhaal van het Amerikaanse volk. De strijd tegen de Britten door de “pioniers van de vrijheid”, dat is puur romantisch teruggrijpen, maar hij koppelt het aan waar Amerika nu voor zou moeten staan. Dat gevoel van natiebesef is nu eenmaal realiteit. Het is jammer dat Nederland dat niet in de gaten heeft, of het in ieder geval onderschat.’ Sense of belonging Dat heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat de populistische retoriek van een partij als de PVV zo veel weerslag vindt. Het succes van Wilders, zo stelt Huijsen, kun je zien als een reactie op de ontkenning van het eigene van Nederland. ‘Ik hou niet van het woord nationalisme, maar pleit voor een verlicht patriottisme, dat open is naar de wereld. Maar die openheid kun je pas verwachten van mensen als ze een minimaal idee hebben van eigenheid. Die basisbehoefte aan een sense of belonging is lang ontkend. Toen onderzoekers aan PVV-stemmers in volksbuurten vroegen naar hun beweegredenen, bleek dat ze niet zozeer antimulticultureel zijn, maar het gevoel hebben dat de problemen die ze tegenkomen niet erkend worden en er met hun gevoel geen rekening gehouden wordt.’ De koningin en haar omgeving zijn zich hier niet erg van bewust en dat is jammer, vindt de historicus. ‘De koningin is een oprecht betrokken mens, dat is ook de basis voor de waardering die er voor haar bestaat. Maar het jargon dat ze gebruikt spreekt veel mensen minder aan. Dat ze als staatshoofd voor verdraagzaamheid pleit is niet gek. Maar zodra gewone burgers het gevoel krijgen dat de koningin niet meer in de gaten heeft tegen welke problemen zij aanlopen, waardoor bijvoorbeeld een volksbuurt helemaal is veranderd, dan zou het helpen als ze – met alle vriendelijkheid naar de nieuwkomers – begrip zou tonen voor die problemen en bijvoorbeeld aan zou geven wat zij in de Nederlandse traditie zinvol vindt. Dat zijn dingen die ze weinig doet.’ yyy

FoliaMagazine

25