Hoewel de deelnemers aan medische debatten altijd de ambitie hadden zich te beperken tot de wetenschappelijke kant van de vergaderthema’s, bleek het vaak onmogelijk om niet tegelijkertijd aan politiek te doen. Dat was met name het geval bij de bespreking van controversiële kwesties, zoals de afschaffing van vrouwenarbeid, en van wetsvoorstellen die raakten aan de organisatie van de Belgische geneeskunde en het Belgisch hoger onderwijs. Soms gooiden artsen hun levensbeschouwelijke en religieuze opvattingen heel expliciet in de strijd. Dat was met name het geval bij debatten met een sterke ethische of religieuze dimensie. In 1852 waren katholieke en liberale artsen het bijvoorbeeld fundamenteel oneens over de toelaatbaarheid van medische abortus als levensreddend middel voor vrouwen met een bekken dat te smal was voor een gewone bevalling. De diepgelovige Leuvense hoogleraar Louis Hubert was een dominante stem in dit debat. Hij appelleerde aan de katholieke moraal om deze verloskundige operatie, die een einde maakte aan het leven van foetussen, te verwerpen. Medische tijdschriften geven ook veel meer prijs dan alleen de wetenschappelijke ambities van artsen. Het zijn rijke bronnen die sporen bevatten van de politieke, religieuze en levensbeschouwelijke overtuigingen van artsen. Dat blijkt misschien wel het duidelijkst uit de rubriek met necrologieën. De levensbeschrijvingen van pas overleden artsen bieden niet alleen een overzicht van het verloop van hun studies, hun wetenschappelijk en medisch werk. Aandachtige lezers kunnen ook heel wat vernemen over het politieke engagement van de gestorvenen en hun rol in het verenigingsleven. Ook de persoonlijkheid van de artsen kreeg een plaats in dergelijke biografische portretten, zij het in eufemistische bewoordingen.
OVER DE ‘HYGIÈNE’ EN DE ‘HYGIÈNE MORALE’
Deze artsen waren ook scherpe observatoren van de samenleving waarin zij werkten. Hun artikels gaan over meer dan medische aandoeningen in strikt wetenschappelijke zin. Zij verbonden ziekte en gezondheid met onder meer religieuze en culturele praktijken, arbeids- en leefomstandigheden, voedingsgewoonten of genderverhoudingen. Zo weet de Haachtse arts Swéron in 1852 de frequente longontstekingen bij pasgeborenen in zijn gemeente aan de vochtige kamers waarin zij na hun geboorte terechtkwamen, aan het te koude water waarmee zij gewassen en gedoopt werden en aan het veelvuldige roken van fami-
32
Deze foto van de Leuvense hoogleraar Louis Hubert werd in 1876 naar aanleiding van zijn overlijden gepubliceerd in Journal des Sciences médicales de Louvain, 1876, p.120
lieleden na de doopceremonie. Door de ogen van artsen als Swéron biedt dit digitale platform niet alleen een zicht op de totstandkoming van een gemedicaliseerde visie op maatschappij en religie, maar ook een inkijk in de dagelijkse leefwereld van hun patiënten. Een zoekopdracht rond de openbare gezondheidszorg illustreert de diverse mogelijkheden. Wie het trefwoord ‘hygiène’ invoert, komt terecht in een wereld van epidemieën en sociale wantoestanden. De bulletins over cholera in het Journal de Médecine werden bijvoorbeeld – net als de coronabulletins van Sciensano vandaag – overgenomen en bediscussieerd in de dagbladpers. Hier liggen de kiemen van de moderne medische statistiek en gezondheidspolitiek. ‘Hygiène’ of ‘hygiène morale’ werd daarnaast als dé oplossing gepresenteerd voor het alcoholisme en de toenemende prostitutie die artsen onder de arbeidersbevolking meenden vast te stellen. Daarbij vervaagden de grenzen tussen medische en sociale thema’s. De artikels tonen net hoe medische argumenten het klasse- en genderonderscheid in de 19e-eeuwse standenmaatschappij onderbouwden, en hoe daaruit disciplinerende maatregelen voortvloeiden.