Manier van werken bij GGzE in vijf jaar tijd drastisch veranderd
SCAN DE AFBEELDING MET LAYAR
’Ik laat hier gerust mijn vader achter’
Raad van Bestuur van GGzE: Marie-Louise Vossen en Joep Verbugt, voorzitter.
Het is een symbool geworden van alle veranderingen: het worstenbroodje. Mensen die in een crisis verkeren en opgenomen worden bij GGzE krijgen eerst iets te eten. Iets warms dat ze goed doet en waar ze al dagen of weken niet aan toegekomen zijn. Ook al is het geen etenstijd.
H
et worstenbroodje -het had ook een kom soep kunnen zijn- is onderdeel van de nieuwe manier van werken bij GGzE. De tevredenheid van cliënten en medewerkers staat voorop, evenals de omgeving van de cliënt. Het zijn de uitgangspunten van Planetree, een filosofie waarmee Joep Verbugt, voorzitter van de Raad van Bestuur, kennismaakte in de Verenigde Staten. Er is bijna vijf jaar aan gewerkt, de organisatie is op zijn kop gezet en de 150 miljoen euro die moesten worden geïnvesteerd in nieuwe gebouwen, zijn helemaal volgens de Planetree-principes besteed: minder ziekenhuissfeer, meer huiselijkheid. Onlangs mocht Verbugt in Chicago het keurmerk in ontvangst nemen. GGzE is de eerste organisatie voor geestelijke gezondheidszorg in Europa die het voert. Samen met medebestuurder Marie-Louise Vossen vertelt Verbugt over de stappen die tot het keurmerk leidden. „Ik was geraakt door wat ik bij Planetree-instellingen in de VS zag. De verwarmde handdoek voor de
mensen die op een psychiatrische afdeling werden opgenomen is me altijd bijgebleven. Een detail, maar details maken het verschil.” Vossen: „Het is eigenlijk heel simpel. Je moet je afvragen hoe je zelf behandeld zou willen worden als je in de stoel van de cliënt zat.” En niet alleen omdat dit beter is voor de cliënten: „De beleving van de klant wordt ook een steeds belangrijker criterium voor zorgverzekeraars. In Amerika is het al zover dat ziekenhuizen daarvoor sterren krijgen. Alsof je op Booking.com naar hotels zit te kijken.”
Verbetering prestaties Er kwam een aanleiding van buitenaf bij: zorgorganisaties moeten efficiënter gaan werken. Er moet meer zorg worden geleverd voor minder geld. „Dat kun je doen door te fuseren, zoals zoveel andere organisaties, maar wij waren van mening dat we het veel meer in de verbetering van onze prestaties moesten gaan zoeken.’ Iedereen werd uitgenodigd om mee te denken. Er zijn talloze bijeenkomsten gehouden met de 2.300 medewerkers en een aantal cliënten. Vaak kwam
naar voren dat zaken op een manier lopen die niet de cliënt, maar de organisatie het beste uitkomt. De bezoekuren bijvoorbeeld. Of, vertelt Verbugt: „We hadden een gebouw waarvan de deuren naar buiten open vlogen als je binnen op een knop drukte. Prettig voor het personeel als dat met een rolstoel naar buiten moest. Maar psychiatrische cliënten durfden daar niet naar binnen.” Een van de dingen waarover iedereen na moest denken tijdens de sessies, was hoe de cliënt zelf meer te zeggen kan krijgen over zijn behandeling. En, voor opgenomen cliënten: over zijn leven. Hoe kan hij meer regie krijgen, om dat veelgebruikte woord in de zorg maar te gebruiken. „Wij zien mensen daarin graag groeien,’’, aldus Verbugt. Wat vinden de behandelaars daarvan; dit zijn toch mensen die, om het maar even bot te zeggen, juist de weg kwijt zijn? Vossen: „Er was weerstand in het begin, ja. Professionals in de zorg zijn gewend om hun eigen domein te hebben. Dan zeggen ze: mijn resultaten zijn toch goed? Maar de kwaliteit van de zorg is meer dan alleen het re-
‘‘
Menselijke waardigheid kent altijd een eigen regie. Joep Verbugt
‘‘
Beleving van de klant wordt steeds belangrijker. Marie-Louise Vossen
sultaat. Het gaat ook om mentaliteit, respect.” Verbugt: „Menselijke waardigheid kent altijd een eigen regie. Hoe meer iemand in de problemen zit en hoe minder hij te zeggen heeft over zijn eigen leven, hoe belangrijker die kleine dingen waarin hij nog wel een keuze heeft.” Hij geeft het voorbeeld van de High Care Unit, de opvolger van de separeerruimte. De ruimte kent twee kleuren vloerbedekking, personeel mag niet over de grens komen. „Toen iemand daar toch een keer overheen stapte is er grote heibel ontstaan. En terecht.”
Rapportcijfer: naar een 8 Werpt de nieuwe werkwijze vruchten af? Vossen en Verbugt hebben hun lijstjes klaar. Cliënten zijn tevredener, er zijn minder klachten, er is minder verblijf in separeerruimtes, veel meer inzet van ervaringsdeskundigen en vrijwilligers. Meer initiatieven van cliënten en personeel worden in de praktijk gebracht. De gebouwen op het landgoed De Grote Beek zijn aangepakt, samen vormen ze een zorgpark met een eigen dorpspleintje. De medewerkers zijn tevredener, het ziekteverzuim daalt voorzichtig. En: de financiële prestaties zijn beter. De Raad van Bestuur is tevreden. „Ik laat hier gerust mijn vader achter’’, zegt Vossen. Het keurmerk dient echter ook als een opstap naar een volgend niveau: „Cliënten en medewerkers geven ons respectievelijk het rapportcijfer 7,5 en 7,1. Over drie jaar moet dat allebei een 8 zijn.”