Pocus

Page 99

34. Het geheime wapen

P

ocus kijkt naar het raam waardoor de eerste zonnestralen van de nieuwe dag vallen. De regen is opgehouden, de wind is gaan liggen. Hij loopt ongedurig rond, schopt tegen een strozak en tegen de deur. Geen regen, wel oorlog. ‘Ik móet iets doen. IK MÓET IETS DOEN.’ ‘Wat is er?’ vraagt Avel bezorgd. ‘Het kwam toch goed?’ ‘Er dreigt oorlog,’ roept Pocus. ‘OOR-LOG.’ Avel fronst zijn wenkbrauwen, voelt met zijn hand aan het voorhoofd van zijn celmaatje. ‘Wat doe jij nou?’ vraagt Pocus. ‘Ik voel of je koorts hebt. Je kraamt onzin uit. Deed jouw moeder dat nooit bij jou?’ ‘Mijn moeder?’ fluistert Pocus. Tranen komen in zijn ogen. ‘Ik weet niet wat moeders doen.’ Hij zakt op zijn strozak, vertelt dat hij als vondeling bij het paleis werd gelegd, dat hij zijn ouders nooit gekend heeft… Verder komt Pocus niet, hij barst in tranen uit. Avel probeert hem te troosten, strijkt zacht door zijn haar. ‘Lijkt me heel erg zonder moeder, zonder vader. Niemand die je troost, je ’s avonds instopt of een verhaaltje voorleest, niemand…’ ‘Hallo, is daar iemand?’ roept een stem bij het raam. ‘Er is nieuws.’ Pocus veegt vlug zijn tranen weg, klimt op de stoel. ‘Een van Knuf zijn mannen,’ roept hij naar Avel. ‘Ik ben geen dwerg,’ gromt Tiesje. ‘Ik ben een …’ ‘Je weet toch dat er nóg iemand in deze cel zit,’ fluistert Pocus en hardop vraagt hij: ‘Wat is er?’

99

www.pocus.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.