nee
meestal niet
meestal wel
ik
ja
nee
meestal niet
meestal wel
ik ben/heb..enz / jij bent/hebt..enz
ja
mijn klasgenoot
24. kan fouten toegeven 25. kan om mezelf/zichzelf lachen 26. help/helpt anderen 27. heeft zelfvertrouwen 28. maak/maakt af waar ik/hij aan begin(t) 29. ga/gaat verstandig om met geld 30. kan goed samenwerken 31. kan goed voor mezelf/zichzelf opkomen 32. stressbestendig: kan goed tegen spanning 33. kan problemen oplossen; er niet voor weglopen 34. respect voor de mening van anderen 35. vertrouwen in de toekomst 36. geduldig 37. goed in organiseren 38. technisch 39. kan goed communiceren, goed met mensen praten 40. behulpzaam
2
Bekijk je eigen antwoorden en de antwoorden van je klasgenoot bij opdracht 1 ‘Hoe een ander je ziet’. Ziet je klasgenoot je op een andere manier dan dat je jezelf ziet? Welke sterke en zwakke kanten ken je van jezelf? Welke sterke en zwakke kanten kent de ander je toe?
Mijn sterke en minder sterke kanten.
Mijn sterke kanten zijn volgens mij: Ik kan heel goed
Mijn sterke kanten volgens mijn klasgenoot zijn: Ik kan volgens mijn klasgenoot heel goed
Mijn zwakke kanten zijn volgens mij:
32
Werkboek Leefstijl 1 klas 2.indd 32
Leefstijl Voortgezet onderwijs – klas 2
28-06-12 10:45