STADSKRANT
DIENST DER GEDROOMDE GEWESTEN #3 TUIN /// APRIL 2021
2
De voor-tuin de haag netjes recht geschoren tussenin de drukke straat en het rustige thuis opa’s die het gras afrijden een beetje vegen op de stoep gluren naar alle kanten een zondagsbabbeltje met de buren kwebbelende kinderen passeren
De achter-tuin gele, witte, blauwe, grote, kleine bloemen een rood met witte vierkanten tuintafelkleed geuren van zomerse barbeques in de schaduw van de notenboom namiddagdutje in vogelgefluit als een ommuurde oase van thuis zijn
Een collectieve zucht van opluchting waait door het land; het is lente! De zoveelste lockdown jaagt ons nog steeds naar buiten en nu het weer warmer wordt, zet menig Vlaming zich aan het zonnekloppen, vogelspotten en, als u het in de vingers heeft, tuinieren. Ook de redactie van Dienst der Gedroomde Gewesten ging de achterdeur uit, het kleine groen in. Op zoek naar klavers vier staken we de handen in de aarde en graafden heel wat boeiends voor u op. In deze editie wordt elke betekenis van de tuin geïnspecteerd en de poëzie met de wetenschap van de natuur gecombineerd. Zo wordt u in deze krant historisch onderricht over de Middeleeuwse natuurlijke gezondheidsleer, de evolutie van de Ieperse tuin en de stedenbouw van Ieperse tuinwijken. Verder hebben we tal van illustraties voor u in petto, een kleine geveltuingids voor wie droomt van een groene voorkant, tips voor uw beplantingsplan, een poëtische interpretatie van de voortuin, heel wat struikfotografie en een pleidooi om de Vlaamse fans van de pelouse te bekeren tot mosliefhebbers. Graag geven we nog even mee dat deze gratis Stadskrant 100% door vrijwilligers wordt gemaakt. Vrije bijdragen zijn daarom altijd welkom op het rekeningnummer van Dienst der Gedroomde Gewesten: BE07 7360 5677 4366 (BIC KREDBEBB).
3
LAAT U NIET OM DE TUIN LEIDEN
Hartelijk, Het redactieteam van Dienst der Gedroomde Gewesten
beeld en tekst links: Marie Porrez
Vanuit onze voor-, achter-, gevel- en stadstuinen wensen we u alvast veel leesplezier met deze Stadskrant #3!
beeld en tekst: Ulrike Vandenberghe 4
TUINWIJK: WAT IS VAN WAT OOIT WAS TUINWIJK, een specifieke vorm van stedenbouw waarbij een nieuwe wijk als stadsuitbreiding wordt ingezet, maar vooral gekenmerkt wordt door een dorps en groen karakter. Veel tuinwijken werden vanaf de jaren twintig gebouwd als tegengewicht tegen de kleine arbeiderswoningen in de stad. In het kader van de Wederopbouw richtte ook de Dienst der Verwoeste Gewesten enkele tuinwijken op in Ieper. Naast het Zaalhof en de Kalfvaartwijk werd ook in het oosten van de stad de Ligywijk in 1921 opgericht. Aan de rand van de stad werd de wijk met 139 nieuwe arbeiderswoningen opgericht, met één enkele toegang tot de Zonnebeekseweg. Het plan, dat een ontwerp was van ingenieur R. Verwilghen en architect H. De Bruyne, was geïnspireerd op het typische Engelse tuinwijkconcept. Het dorpse karakter werd in de wijk aangebracht door de lage woningen van twee à drie bouwlagen, een voortuin en een ruime achtertuin. De woningen werden opgebouwd rond enkele pleintjes en bestonden uit een houten skelet met bakstenen invulling en een donkere bakstenen plint. Drie types van dakvormen zorgden voor de nodige afwisseling van woontypologieën binnen de uniformiteit van het geheel. Hier en daar kon je zelfs een waterpomp terugvinden. Honderd jaar later wandel ik opnieuw door deze wijk. De structuur van de wijk is gebleven, de uniformiteit
verdwenen. Dat koning auto sinds de jaren twintig de bovenhand is gaan nemen, valt ook hier duidelijk af te lezen. De nieuwe lappen verharding die doorheen de tijd werden aangelegd, de verbreding van de straten die werd uitgevoerd, voortuinen die opritten werden, en zijtuinen garages. Het geheel werd grijzer. Ook de potpourri aan vernieuwde gevels doet wenkbrauwen fronsen over hoe hard hier toen en nu werd ingezet op de erfgoedwaarde van de wijk. Maar eerlijk is eerlijk, het is hier nog steeds gezellig. Wat onderzoek leert mij dat hier in betere tijden elk jaar een heuse buurtkermis wordt georganiseerd en hoewel de pandemie ook in deze wijk de bovenhand neemt, spot ik hier en daar een babbeltje tussen buren op den oprit. Een rustig toertje rond de wijk kun je hier letterlijk nemen, en een ontmoeting in den draai is hier onvermijdelijk. Dit laatste bewijst dat deze woonvorm de tand des tijds doorstaan heeft. Hoewel deze woningen niet voldoen aan de heuse villadroom, is dit nog steeds een gewaardeerde buurt om te wonen, én terecht. Compact wonen met een eigen tuin, dichtbij de stad en toch rustig én met ontmoetingen aan de voordeur: het lijkt niet meer of niet minder wat we vandaag nodig hebben. Bronnen: www.westhoekverbeeldt.be, https://id.erfgoed.net/themas/3939, Acke, R. (n.d.). Ieper. Ligywijk: Twee halfopen bebouwingen.1921
5
6
PLAN(T) JE BEPLANTING
beeld en tekst: Renate De Meester
7
Hoe begint u aan een beplantingsplan? Het antwoord is simpel volgens RENATE DE MEESTER. Bent u in het bezit van een stukje tuin? Check. Stap één is al voltooid, Renate gidst u vlot door het vervolg.
Het is cruciaal om eerst de tuin te onderzoeken. Waar valt de zon grotendeels? Welke functie heeft de tuin? Welke grondsoort? Is er felle wind? Welke planten en bomen zijn aanwezig? Vervolgens maken we een plantenkeuze. Essentieel is om een bepaald type border in gedachten te hebben. Plantenborders bestaan in alle soorten; weelderige, treurende, felle, onderhoudsvriendelijke, wilde, bijenlokkende en ga zo maar door… Hiernaast ziet u een alreeds opgesteld beplantingsplan. Dit plan omvat zon-minnende planten die het liefst gedijen op frisse bodem. De gekozen borderbeplanting is jaarrond interessant en aanwezig dankzij het gebruik van gelaagdheid, uiteenlopende structuren en door het combineren van diverse sierwaardes. Allereerst is gelaagdheid een belangrijk element. In een plantenborder is het prima mogelijk om heesters te planten. Heesters zijn meerstammige struiken, zoals het gekende krentenboompje. Deze zorgen voor een
verhoogde biodiversiteit in de tuin en geven tevens een prachtig takkenspektakel in de kale winter. Buiten de ‘standaard’ vaste planten kan ook geopteerd worden voor lage struikachtigen. Deze struiken zorgen voor een geleidelijke overgang van boom naar plant en hebben vaak een lange sierwaarde. De laatste jaren maken siergrassen terug hun opmars. Siergrassen zijn goede overgangs- en opvulplanten én creëren een dynamische energie in de tuin. Vervolgens zijn kruiden een leuke aanvulling in de border. Ze zien er niet enkel mooi uit, ze hebben ook een nuttig gebruik! Tenslotte heb je nog bol- en knolgewassen die de tuin een extra kleurtje geven in de donkere maanden van het jaar. Naast de gelaagdheid is ook de structuur van een plant een invloedrijk element bij het samenstellen van een plantenborder. Kies bijvoorbeeld niet enkel bodembedekkers, maar durf ook te opteren voor opgaande, stekelige, houterige planten of siergrassen. Op die manier voorkom je een eentonig
siergrassen die lang hun sierwaarde behouden. In de herfst verkleuren ze goudgeel en in de winter geven ze de tuin een speels accent. De drie toverhazelaars (heesters) in het beplantingsplan hiernaast zijn de eersten die het jaar zullen kleuren met hun opvallend oranjerood blad. Een mooie start van het jaar! Een beplantingsplan opmaken is een proces van leren, experimenteren en afwachten. De natuur is onvoorspelbaar en net daarom kunnen planten verrassend uit de hoek komen. Grijp in waar nodig, maar laat de natuur vooral zijn gang gaan. Gegarandeerd krijgt u binnen enkele jaren een mooie en rijke border waarvan je elk moment kunt genieten.
8
beeld dat weinig biodiversiteit biedt. In het beplantingsplan hiernaast staan (kogel)distels; een plant die vaak onterecht een slechte naam krijgt. De kogeldistel heeft met zijn stekelige opvallende vorm iets onnatuurlijk en surreëel. Daarbovenop zijn bijen en andere insecten verzot op deze plant. Wees dus niet bang en durf te kiezen voor alternatieve plantensoorten. Een laatste belangrijke invalshoek is de sierwaarde van planten. Het is verkeerd te oordelen dat planten enkel interessant en aanwezig zijn in hun bloeiperiode. Om dit te illustreren is de zonnehoed een ideaal voorbeeld. Na de bloei van deze plant vallen de gele bloembladeren af en blijven de zwarte stengels met hun opvallende zwarte bloemkop overeind staan. Deze tekenen mooi af tegen de felle horizon. Daarnaast bestaan ook
NAAMGEVING PLANT (1) Geranium Rozanne // Ooievaarsbek (2) Heuchera micrantha ’Palace Purple’ // Purperklokje (3) Foeniculum vulgare ‘Giant Bronze’ // Reuzenvenkel (4) Rudbeckia fulgida ‘Goldsturm’ // Zonnehoed (5) Echinops ritro ‘Veitch’s Blue’ // Kogeldistel (6) Sanguisorba menziesii // Pimpernel (7) Veronicastrum virginicum ‘Roseum’ // Virginische ereprijs (8) Caryopteris clandonensis ‘Heavenly Blue’ // Blauwe spirea St.ca = Stipa calamagrostis // Vedergras Pe.al ‘H’ = Pennisetum alopecuroides ‘Hameln’ // Lampenpoetsersgras Ca.ac ‘KF’ = Calamagrostis acutiflora ‘Karl Foerster’ // Pluimstruisriet Hamamelis intermedia ‘Arnold Promise’ // Toverhazelaar Hamamelis intermedia ‘Jelena’ // Toverhazelaar
HOOGTE 0,2 - 0,3 m 0,3 - 0,6 m 1,0 - 1,5 m 0,8 - 1,0 m 0,6 - 1,0 m 0,7 - 1,0 m 0,7 - 1,0 m 1,0 - 1,2 m 0,5 - 1,0 m 0,4 - 0,5 m 1,0 - 1,5 m 2,5 - 3,5 m 4,0 - 5,0 m
BLOEIMAANDEN juni - okt juni - aug juni - aug aug- okt juli - sept mei - juli juli - sept aug - nov juni - nov juli - sept mei - aug jan - feb dec - jan
Deze voortuinparel bevindt zich in Langerbrugge, waar u tot eind april 2021 de openluchtexpo PYLON WALKS kunt bezoeken. Een delegatie van de Dienst liet zich afgelopen zomer inspireren door de ingrijpende aanwezigheid
van elektriciteit in het landschap. Vier wandelingen langs het hoogspanningsnet mondden uit in een soundscape, publicatie en deze openluchttentoonstelling. Meer info via https://konnektor.be/event/pylon-walks/
beeld: Louise Degraeve
9
PYLON WALKS
WAT IK EIGENLIJK WIL ZEGGEN IS 2. Een jongeman hoorde in een ver verleden van een wijsgeer dat we in de best mogelijke van alle werelden leefden. Dat nam die jongeman voor waarheid aan. Tot hij op een dag zijn verblijf en geliefde moet verlaten. Er begint een lange periode van omzwervingen, hij krijgt het niet makkelijk. Het leven jaagt hem, bijna met matrak in de hand, van pech naar rampspoed. Op zijn pad krijgt hij te maken met oorlog, natuurrampen, ziekte... Op het einde van zijn lange reis koopt hij met zijn gezelschap een bescheiden huis met een stuk grond. Samen besluiten ze dat ze alleen nog troost kunnen vinden in het onderhouden van hun tuin, het verbouwen van gewassen, het ontwikkelen van hun talenten.
10
1. Een acteur wordt opgebeld door zijn agent. Doet hij een Brits accent? Tuurlijk, tegen morgen wel. Hij kent het boek dat zal worden verfilmd niet, maar hij hapt toe. Want drie films staan garant voor enkele jaren inkomsten. Voor de auditie leest hij zich in. Hij schaft zich de boeken aan en bladert gehaast tot hij zijn personage tegenkomt. Hij zal een tuinier vertolken. Afgestudeerd in literatuur. Andere personages steunen de Grote Queeste om hun adellijke bloedlijn van de ondergang te redden. De Tuinier gaat mee om zijn huis en hof te redden, zijn vrouw en kinderen te beschermen. Als tuinier vertolkt hij het idee van een Thuis.
tekst: Elie Claeys / beeld: Marie Porrez
3. Thuis moet niet alleen je eigendom zijn, kijk ook naar je straat, je buurt, je stad. En er zijn meer talenten dan kruiden en planten, gewassen verbouwen. Wat ik eigenlijk wil zeggen is: laat onze stad onze tuin zijn.
11
HOE GROEN ZIJN DE IEPERSE THUYNEN?
12
Van de 11de tot het eind van de 14de eeuw bestond de buitenrand van de stadsvestingen van Ieper uit ‘thuynen’. Dit waren doornige hagen en houtkanten die mens en dier binnen de stad beschermden tegen menselijke indringers en roofdieren. Vandaag de dag wordt met het woord ‘tuin’ nog maar zelden gerefereerd naar een omheining en slaat het woord vooral op datgene wat omheind wordt: het gazon, de moestuin, de planten. Maar de tuinen van Ieper hebben volgens Lieven Stubbe nog altijd een beschermende rol te vervullen. Hij was tot voor kort hoofd van de Ieperse dienst milieueducatie en landschapszorg, en hield zich jarenlang bezig met de inrichting en het beheer van de Ieperse groengebieden. Hij gaf zijn mening over de Ieperse tuinen en parken in een interview door ARNE NAERT.
GROENE STAD Lieven, wat roept het woord ‘tuin’ bij je op? In de eerste plaats is een tuin privaat en eerder kleinschalig. Het zijn geen parken of domeinen, die groter en vaak publiek zijn. Een tuin is ook multifunctioneel: ze dient als ontspanning, kinderen kunnen erin spelen, ze kan voedsel voorzien, en wat ik heel belangrijk vind: een tuin is ook een stukje natuur. Dat betekent niet dat een tuin een natuurgebied moet zijn, maar bij alles wat je met je tuin doet, dien je toch na te denken over de meerwaarde die je ermee kan creëren op ecologisch vlak. Kan je dat laatste verduidelijken? Misschien beginnen met enkele voorbeelden van hoe het niet moet. Vele soorten rozen worden gekweekt om bloemen te produceren die mooi zijn qua kleur en vorm, maar een neveneffect van dat kweekproces is dat die bloemen weinig of geen stuifmeel en
nectar meer produceren. Ze zijn daarom van geen nut voor bijen en andere insecten, die stuifmeel en nectar nodig hebben als voedsel. Mensen die zo’n steriele sierstruiken in hun tuin planten, zouden in plaats daarvan even goed plastic bloemen kunnen zetten. Plastic begin je overigens meer en meer te zien in tuinen. In de tuinhandel worden er tegenwoordig zelfs plastic hagen verkocht. Zo’n hagen krijgen natuurlijk geen bessen of zaden, wat voedsel voor vogels is. Maar ook ‘levende’ hagen dragen vaak geen bessen of zaden, zoals de meeste coniferenhagen of hagen die kort worden geschoren en daardoor de kans niet krijgen om bessen of zaden te produceren. Mensen zijn vaak wel bereid om nestkastjes in hun tuin op te hangen, maar als er in die tuin geen voedsel te vinden is, mislukken de broedsels of blijven de vogels weg. Hetzelfde geldt voor de zogenaamde bijen- of insectenhotels (houtblokken waarin gaatjes worden geboord waarin wilde bijtjes hun eitjes leggen):
als insecten geen voedsel vinden in je tuin, dan zal je ze ook niet als ‘gast’ in je hotel krijgen. Helpt het niet als we voedsel aanreiken, bijvoorbeeld vetballetjes voor vogels? In de winter help je daar zeker de volwassen vogels mee, maar als zij hun jongen voeden met zo’n vetballetjes, sterven de jongen. Er is geen enkel risico als je zo’n vetballen enkel in de winter geeft, want vogels krijgen hun jongen pas in de lente. Maar omwille van de klimaatverandering hebben we geen echte winters meer en dat brengt vogels in de war: zij beginnen ook vroeger aan hun jongen. Het is dus belangrijk om ervoor te zorgen dat er voldoende bloemrijke planten en struiken of bomen met bloesems, zaden en bessen in de tuin groeien zodat vogels op natuurlijke wijze hun eten vinden. Zet zeker geen steriele plantensoorten die geen zaden en bessen produceren.
hele stad is volgens het gewestplan ‘woongebied’. De grote Ieperse stadstuinen kunnen in principe verkaveld worden. Er is nu heisa rond een bouwproject waarbij er appartementen zullen gebouwd worden in een resterende groenzone tussen de Oude Vaart en de Velodroomstraat. Op die plek zijn er nog veel bomen, houtkanten, graslanden en poelen. Het is een droom om zoiets in de binnenstad te hebben. Je zou dat als publieke groenzone kunnen inrichten, met speelweides en wat bosjes. De ontwikkelaar die daar appartementen gaat bouwen, doet in se niets verkeerds: die grond is privaat en mag bebouwd worden. Maar met zo’n gulzige invulprojecten verdwijnt het groene karakter van de binnenstad, en dat is een heel nefaste ontwikkeling. De verplichte groenzone die wordt opgelegd bij zo’n bouwprojecten bedraagt 50 m² per wooneenheid. Dat wordt dan minutieus berekend ingevuld, inclusief de wegbermen en hier en daar een overhoek. Volwaardige groenzones zijn echt schaars, het gaat eerder om ‘schaamgroen’.
13
‘Je kan wel bereid zijn om nestkastjes in je tuin op te hangen, maar als er in je tuin geen voedsel te vinden is, mislukken de broedsels of blijven de vogels weg.’
Een paar planten extra in een Ieperse stadstuin, maakt dat echt een verschil? Kijk eens naar een luchtfoto van Ieper: de binnenstad heeft nog heel wat tuinen, het gaat om 9% van het volledige gebied. Je moet al die tuinen als één groot geheel bekijken. Als elke tuin een beetje zou bijdragen, zou dat al een groot verschil maken. Naar kleine fauna toe, vogels en insecten, is dat heel belangrijk. Ieper heeft
ook een aantal heel grote tuinen. Dat heeft te maken met de rijke burgerij in de 18de en 19de eeuw, die grote panden betrok in die tijd. Als zo’n tuinen ecologisch ingericht worden, ontstaan er kleine paradijzen qua biodiversiteit. Ik vrees op dat vlak wel voor de toekomst. Vroeger had je in Ieper veel meer groene open ruimtes, maar die werden en worden systematisch opgekocht en volgebouwd. Daar valt weinig tegen te doen, want bijna de
Een ander element waaraan ik moet denken bij het woord tuin is de problematiek van de verharding. Ik stel vast dat Ieperlingen het meer en meer ontzien om werk te steken in hun tuin, en daarom kunstgras leggen, beton storten en een terras aanleggen. Dat zijn allemaal oppervlaktes waar regenwater in de grond zou kunnen sijpelen, die je wegneemt in de binnenstad. Ieper ligt dan ook nog eens op kleigrond. Deze bodem laat moeilijk water door. Als het regent, vloeit er dus veel water af naar de riolen, voordat het dieper in de grond kan dringen - als er al regen valt, want de zomers van de afgelopen jaren waren zeer droog. Al deze zaken hebben uitdroging, barsten en inkrimping van de ondergrond tot gevolg. Dat is een groot probleem: de bodem wordt minder stabiel. Heel wat huizen in Ieper
beeld: Louise Degraeve
HARDE STAD
14
beginnen barsten te vertonen. Ik ken mensen die serieuze kosten hebben aan hun huis. Experten vrezen ook voor onze historische gebouwen. De fundamenten van de Lakenhallen en de Sint-Maartenskathedraal bestaan uit eeuwenoude eiken balken die in de kleigrond werden geheid. Die balken kunnen gaan bewegen als de grond te veel uitdroogt. Dat zijn dus letterlijk de fundamenten van die bouwvolumes die instabiel worden. Je kan dat niet zomaar herstellen. Ieper is toch omgeven door akkers en weides? Kan er daar niet genoeg regenwater in de grond sijpelen? In veel velden ligt er een drainagesysteem onder de grond. Dat is een netwerk van buizen dat er voor zorgt dat een te veel aan grondwater snel wordt afgevoerd. Via zo’n systeem stroomt een groot deel van het hemelwater rechtstreeks de gracht of de beek in. Daarbovenop verdwijnen nog steeds vele stukjes restgroen die het water nog een beetje kunnen vasthouden, zoals bermen, bosjes en houtkanten langs de randen van de velden. Dat wordt allemaal weggehaald om de oppervlakte voor gewasteelt te vergroten. Weides zijn ideaal om regenwater te bufferen: het gras zelf houdt water vast en in oneffen weides kunnen plassen ontstaan waarvan het water langzaam in de grond kan sijpelen. Weides hebben ook minder last van erosie: het gras houdt water én grond bij. Maar veel graslanden werden en worden nog steeds gescheurd en omgevormd tot akker. Van de hedendaagse grootschalige en intensieve landbouw moeten we dus niet verwachten dat er veel water in de grond kan doordringen. Je plaatst de tuin van de Ieperling dus wel in een breder perspectief. Ja, het gaat veel verder dan ‘de Ieperling en zijn tuin’. Neem bijvoorbeeld de Ieperse straten, ook die voeren het hemelwater supersnel af. Vroeger waren onze straten verhard met kasseistenen en kon er heel veel
hemelwater naar de ondergrond doorsijpelen tussen die kasseistenen. Maar die oude (en toegegeven: weinig comfortabele) kasseistraten worden systematisch vervangen door ondoordringbare verhardingen. Het water in de binnenstad wordt dus veel sneller afgevoerd dan pakweg twintig jaar geleden. Vandaar dat tuinen zeer belangrijk zijn voor het insijpelen van water in de ondergrond van de stad. Als we die ook nog eens gaan verharden, wordt Ieper één verharde,
stenen vlakte. Dat zal op termijn veel problemen geven. Dit is een enorm aandachtspunt, ook voor het beleid. PESTICIDEN EN MESTSTOFFEN Spelen pesticiden nog een grote rol in tuinonderhoud? Er worden in onze tuinen nog heel veel pesticiden gebruikt. Voortuinen en grasbermen voor de woning worden vaak elk jaar opnieuw systematisch platgespoten. Men denkt daar niet bij na, men
‘De drinkwaterwinning uit de Verdronken Weide en Zillebekevijver ligt meer dan de helft van het jaar stil omdat de concentratie aan pesticiden te hoog is.’
15
Speelt het gebruik van pesticiden in tuinen daarin zo’n grote rol? Wat is het aandeel van de landbouw? Het gebruik van pesticiden, de zogenaamde ‘gewasbeschermingsmiddelen’, in de land- en tuinbouw vormt inderdaad de grootste bron van pesticiden in het drinkwater. Maar iedereen die, ook in onze tuinen, sproeistoffen gebruikt, vervuilt mee ons drinkwater en grondwater. Wat met meststoffen? Veel mensen bemesten hun gras met mestkorrels. Het gras groeit harder, maar daardoor moet er ook meer gemaaid worden. Wat je eerst stimuleert met bemesting moet vervolgens bekampt worden met de grasmachine: het wordt een gevecht. Als je niet bemest gaat het gras anders groeien. Het wortelt dieper en groeit minder dicht bij elkaar, je krijgt hier en daar openingen waar andere planten kunnen ontkiemen en groeien. Het gras wordt dankzij de diepere wortelstructuur
veel resistenter tegen droogteperiodes, en zal snel herstellen. Een gewone tuin heeft eigenlijk weinig bemesting nodig. Een moestuin kan wel wat bemesting gebruiken, maar dan kies je beter voor organische, niet-synthetische vormen van bemesting, die het bodemleven stimuleert. De vraag is natuurlijk wat voor gazon mensen willen. Dat klopt. Er zijn nog steeds mensen die madeliefjes of paardenbloemen in hun gazon verafschuwen. En je hebt ook speelgras nodig: kinderen moeten kunnen ravotten in de tuin. Maar je kan een aantal principes hanteren om te vermijden dat je tuin een gifplaats of een droogteplek wordt. Voor een goede basiskwaliteit moet er zoveel mogelijk water in de bodem kunnen sijpelen en geen gebruik gemaakt worden van pesticiden of bemesting. Ook in grasperken die regelmatig worden gemaaid, kunnen nog veel plantensoorten groeien. Die laag groeiende planten kunnen verrassend
beeld links: Ulrike Vandenberghe / rechts: Louise Degraeve
doet dat uit gewoonte. Er is geen besef van hoeveel vernieling en dood daarmee wordt aangericht. Heel het bodemleven valt stil. Vroeger wisten landbouwers dat er in een goede bodem veel wormen leven. Welnu, die wormen vind je veel minder in gronden waar met pesticiden wordt gewerkt. Ook slakkenkorrels zijn problematisch. Daar heb je verschillende soorten in, maar de meest efficiënte zijn de meest schadelijke voor het bodemleven. De resten van al die pesticiden komen terecht in grachten en beken, de rivieren, de vijvers... tot op plaatsen waar er drinkwater wordt gewonnen. Dit is een groot probleem aan het worden. De drinkwaterwinning uit de Verdronken Weide en Zillebekevijver ligt meer dan de helft van het jaar stil omdat de concentratie aan pesticiden te hoog is. Technisch gezien is het heel moeilijk om die stoffen uit het water te zuiveren. De Watergroep, die in onze streek drinkwater produceert, zit enorm verveeld met dat probleem en zoekt naar oplossingen, zonder veel resultaat tot nu toe.
Heb je geen heel grote tuin nodig om die ecologisch verantwoord in te kunnen richten? Dat valt best mee. Een kleine tuin vergt meer onderhoud: je kan daar minder makkelijk zaken laten uitgroeien zoals je dat in grote tuinen kan doen. Mensen nodigen mij vaak uit om eens naar hun tuin te komen kijken. Die werd dan 20 jaar geleden aangelegd met struiken en bomen die veel te groot werden. Dat waren dus foute keuzes bij de aanleg van de tuin. Je moet op voorhand goed nadenken wat je erin plaatst. Er bestaan best wat mogelijkheden voor een ecologische beplanting in een kleine tuin. Er werden bijvoorbeeld ‘dwergvormen’ van bepaalde struiken boomsoorten ontwikkeld. Op die manier kan je toch een gevarieerde beplanting bereiken. Vrienden van mij hebben een kleine stadstuin waarin enkel planten groeien die insecten aantrekken. Heel wat vlinders, wilde bijtjes, maar ook tuinvogels brengen dan gegarandeerd leven in de tuin. Tuinhandelaars hebben een grote rol te spelen in het promoten van ecologisch verantwoorde plantensoorten. Er zijn ook verenigingen voor tuinaanleggers die er een erezaak van maken om ecologisch verantwoorde tuinen aan te leggen. Maar dat moet zeker nog uitbreiden. Hoe zit het met het gebruik van pesticiden door stad Ieper? Klopt het dat de diensten van de stad gebonden zijn aan strenge regels, maar dat onderaannemers niet aan dezelfde regels gebonden zijn? Ieper was in Vlaanderen een van de voortrekkers in het pesticidenvrij groenbeheer: al vanaf 1990 werd het gebruik afgebouwd, rond 2000 zijn alle pesticiden in het openbaar groen
van de stad definitief gebannen. Het vergde heel wat inspanningen om de beste alternatieve beheertechnieken te ontwikkelen, ook de aannemers waar de stad mee samenwerkt moeten die toepassen. Het vereist ook een soepele houding van het publiek: een beperkte kruidgroei tussen verhardingen hoeft geen ramp te zijn. Onze Ieperse Groendienst slaagt er zeer goed in om de stedelijke groengebieden pesticidenvrij te beheren, onder meer door enkele gerichte keuzes. Op de begraafplaatsen bijvoor-
beeld worden halfverharde paden en pleinen systematisch vervangen door grasvelden en bloemrijke borders. Zelfstandige tuinaannemers mogen inderdaad nog steeds pesticiden toepassen, net als de landbouwers. Maar op openbare, publieke terreinen zijn pesticiden in principe voor iedereen verboden.
Dit interview gaat verder in de digitale versie van de krant: https://issuu.com/ dienstdergedroomdegewesten
‘Ieper was in Vlaanderen een van de voortrekkers in het pesticidenvrij groenbeheer.’
beeld: Ulrike Vandenberghe
16
mooi zijn: naast het bekende madeliefje zijn er ook soorten als draadereprijs, kleine en kleinste klaver, penningkruid, gewone brunel, klein streepzaad, … Ook dergelijke kleine bloemsoorten trekken insecten aan en dragen bij tot meer biodiversiteit in je tuin.
DE GEVELTUIN
17
De geveltuin. Een mooi alternatief voor wat groen wanneer uw huis in de binnenstad u amper een tuin aanbiedt. Haal een tegel uit de stoep en klaar! Voor je het weet begint het eerste onkruid al te ontspruiten. In tegenstelling tot de befaamde, verzorgde Vlaamse voortuin, wordt de geveltuin vaak verwaarloosd. Maar hé, zelfs een verloren paardenbloem brengt vreugde in verharde straten. ERINN DE WAELE lijst voor u verschillende geveltuinen op, ook voor wie minder gevaardigde groene vingers heeft.
Vind je een stoepsteen weghalen te lastig? Of kan je geen geveltuin aanvragen? Dan is de emmertuin iets voor jou. Pak een simpele plastieken emmer of bloempot, vul die met aarde en zaaien maar. De emmertuin bevindt zich hoger dan de grond en verder weg van de muur, dus struikjes en boompjes kunnen hierin makkelijker groeien. Het enige nadeel is dat de emmertuin niet vastzit in de grond en dus meegenomen kan worden. Een goeie zaak is om de emmer vast te binden aan de gevel of rond de dichtstbijzijnde regenpijp.
Er bestaan ook geveltuintjes zonder eigenaars. Het gras dat tussen de stoeptegels schiet is evenzeer een geveltuin als de andere. Maar dan heb je ook grote planten die rond regenpijpen groeien, een ware regenpijpomhelzing. Ontstaan door toeval wanneer de tegel voor de regenpijp werd weggehaald. Waar de plant nog een plekje vindt, groeit het rond de regenpijp heen, want waar water is, is groen.
18
Ben je student en leef je met zo’n zes andere vreemden in een rijhuis waar ook een geveltuintje is? Dan hebben jullie misschien wel een vergeet-me-nietje als geveltuin. Oké, je kent jouw huisgenoten niet en de kotbaas al minder. Maar dat is de geveltuin z’n schuld toch niet? Doe beter je best en haal tenminste die blikjes en sigarettenpeuken uit je miserabel tuintje. Als je toch wat meer beplanting wil in de plaats van her en der wat onkruid, kies dan voor een plant die weinig onderhoud en zonlicht nodig heeft.
En dan heb je nog een goede, oude klassieker: de vensterbankbloembak. Daar kan u nooit mis mee doen. Een goed alternatief als u last heeft van uw rug, want je hoeft al geen stoepstenen weg te halen en u nooit te bukken om het tuintje te onderhouden. Daarbij bieden de planten voor uw raam voor een extra beschutting als je weer eens in je onderbroek door de kamer loopt. Niemand die het ziet door die bloeiende bloemen voor uw raam.
19
beeld en tekst: Erinn Dewaele
Klimplanten, zoals blauwe regen, een druivelaar of vuurdoorn, zijn een ware pracht in de straat. Maar ze vergen ook heel wat onderhoud, want elk jaar kruipen de takjes verder over de muren. Soms wordt dit wel eens vergeten en dan heb je te maken met een geveltuin die eigenlijk een overwoekerende klimplant is. De eigenaar lijkt alle controle kwijt te zijn. Ze versperren ramen en deuren en vormen een waar avontuur voor voetgangers om onder de losbandige takken en bladeren te duiken. Maar zelfs dan blijft ook hun weelderigheid een pracht. Zorg er gewoon voor dat de postbode de postbus nog terugvindt.
20
WAT IK JE VERTEL Geduldig zat hij op de oprit van zijn garage toen ik hem het eerst zag — ik was er snel langs gestapt, keerde toen verwonderd terug. Wat bent u aan het doen?, vroeg ik, en wandelde voorzichtig langs de voortuin naar hem. Ik kijk, zei hij. U wacht op iemand?
En elke dag?, vroeg ik. Ja, elke dag, zei hij. En als het regent?, vroeg ik. Ook als het regent, zei hij. En in de kou?, vroeg ik. Zelfs in de kou, zei hij. En om te kijken?, vroeg ik. Ja, om te kijken, zei hij. U zoekt iets?, vroeg ik. Hij glimlachte. Ik vind.
21
Hij was het soort oud waar geen getal op te plakken was. Zijn glimlach was jong, zijn handen gevlekt en verweerd. Kalm zat hij op zijn blauwe, wankele troon, en aan een breekbaar touw hing een bel — om met gemak zijn bodes, knechten en lakeien tot hem te roepen. En uiterst aandachtig, alsof hij zoiets nog nooit zag, bestudeerde hij wie hem passeerde, knikte hen allen even openhartig hallo. Hij zat er hele dagen, vertelde hij me. Stond ’s ochtends vroeg op, nam zijn kleine pet (zijn kroon), zijn warmste jas (mantel) en vertrok.
Zou ik een foto mogen maken?, vroeg ik. Nieuwsgierig keek hij op. Een foto? Ja? Van mij? Ja? Hij dacht even na. Zal je die dan brengen? De foto? Hij glimlachte. Ik knikte. Is goed.
beeld en tekst: Lisa Gautama
Hij vertelde over de mensen in de buurt, over hoe ze veranderden, de weg verloren, soms eens terugkeerden en soms eens niet. Die zaken legde hij in onzichtbare stapels (kleine stukjes tijd) elke dag zorgvuldig naast zich, opdat hij niets ervan verloor. Even aandachtig als hij het vertelde, luisterde ik naar hetgeen hij zei, volgde geboeid het dobberen van zijn handen op de zee van zijn woorden. Zo verwoed schommelden ze heen en weer, alsof hij zo in dezelfde minuten meer woorden zou kunnen krijgen (die in de lucht).
HORTUS IRONICUS
22
De eerste bewoners worden samen ouder met de wijk. Wanneer het huis te groot wordt, verhuizen ze naar een appartement of kleiner huis en de nieuwe generatie neemt intrek in de oude woningen. Door ANONIEM.
...Na de verbouwingen van de woning naar de huidige normen, volgt de tuin. Die ziet er namelijk ondertussen wel ouderwets uit. En dan nog al dat vuil van de verbouwingen dat daar lange tijd lag te slingeren.. Ze herkennen sommige planten uit de tuin van de oma’s en de opa’s. Maar ze zijn jong, fris en modern, en die planten passen niet meer in een jonge, frisse, moderne tuin. Een carte blanche is noodzakelijk; alles moet eruit en opnieuw beginnen is het motto. De tuinman van ma en pa heeft gezegd dat een strakke tuin nu in de mode is. Liefst ook zo weinig mogelijk onderhoud, want het is al druk genoeg op het werk. Als ze thuiskomen, willen ze tot rust komen en zich hoogstens nog bezighouden met de ménage en “Wat dan met dat tuinafval, hé”. Om te beginnen worden de hagen vervangen door iets robuust en doods, want het is toch wel lang wachten tegen dat die wintergroene haag groot en dik genoeg is om de buren buiten te houden en de buren waren dat jaarlijks scheren toch al moe. Het terras wordt uitgebroken en herlegd met die blauwe natuursteentegels die ze in de boekjes zagen passeren. Wat blijkt? De buren kunnen nu toch nog binnenkijken vanuit hun slaapkamerraam. Die spar daar achteraan hadden ze misschien beter niet weggedaan. Maar dan bedenken ze zich. Anders zouden ze wel ieder jaar die dakgoot moeten kuisen om de naalden eruit te halen. Het plaatsen van zo’n leibomen, die hun blad houden in de winter, biedt de oplossing. De rest laten ze gewoon in gras met een streepje
siergras tussen die bomen, want ja, modern en strak en de kinderen moeten plek hebben om te kunnen voetballen. De voortuin moet dan weer anders want dat moet presenteren naar de buren en bezoekers. Langs het pad een haag die groen blijft met van die ‘boompjes met van dat roze blad aan’. Een nieuwe oprit, een buxuswolk die de aannemer wel ieder jaar zal komen scheren en een klets steentjes dat het proper is en er geen kruid groeit. De nieuwe tuinwijk is een feit, de oude tuinen steken af. De tuin wordt modegevoelig. Ze moet om de zoveel jaar eens vernieuwd worden om mee te zijn. De bomen van de stad blijken ook te groot. Ze weten wel dat ze nodig zijn en ze zijn niet tegen bomen, maar wat hadden ze toch gedacht, zo’n grote bomen in onze wijk. Ze klimmen al hoger dan het huis. Ze hadden toch veel beter van die kleine boompjes gezet. Afgelopen winter hebben ze zonnepanelen gezet en door al die bladeren aan die bomen is hun rendement niet goed genoeg. De straatnamen MADELIEFJESlaan, ANJELIERENlaan, TULPENlaan, Ter LINDEN, Ter OLMEN, Ter WILGEN verliezen betekenis. Ze worden hol. Een Geelgors is allang niet meer te horen, een Linde plant je beter in het bos maar een Tulp mag wel nog want ze hebben die ooit eens zo schoon weten bloeien in Keukenhof.
beeld: Lisa Gautama
23
DE MOESVOORTUINIER
24
Gefascineerd door de moesvoortuinier ging MELANIE TIMPERMAN op zoek naar het reilen en zeilen van het zaaien en oogsten onder de goedkeurende blik van de straat. Een gesprek met Bernard Sercu uit Kemmel over de moestuin in zijn voortuin.
Hoe ben je op het idee gekomen om een groententuin aan de straatkant te installeren? Een van de redenen om mijn voortuin als moestuin te gebruiken is om mensen te ontmoeten. Wanneer ik aan het werk ben in de tuin komen er mensen langs en soms slaan we een praatje. Een andere reden is dat ik een moestuin voor het huis mooi vind. Het is een gebruik van vroeger. Een moestuin voor of naast het huis zie je soms nog bij oudere mensen. Ik hou ook van bloemen en probeer dat te combineren met de groententuin. Er staat lavendel aan de boord van de tuin en tussen de groenten staat er Oost-Indische kers en calendula. Ik ben geen fan van gras of bodembedekkers. Heeft je moestuin je al bijzondere ontmoetingen opgeleverd? De mooiste anekdote is die van Bjorn, een jongeman uit Friesland. Hij was op weg naar Compostella. Hij belde aan om zijn tent te plaatsen in de achtertuin. ik vroeg: ‘Waarom bel je hier aan?’. ‘Als ik jouw voortuin zie, dan denk ik dat ik wel een kans maak om hier een plaats te vinden voor de nacht’, zei hij. We hebben tot diep in de nacht gepraat met een trappist biertje erbij. Het was heel fijn. Het jaar erna belde hij mij op met de vraag of hij die avond terug bij mij zijn tent kon opslaan. We horen elkaar nog regelmatig. Zou je andere mensen aanraden om ook een groententuin in de voortuin te installeren? Waarom wel? Ja ik zou het mensen eerder aanraden. Het is een mooi gebruik van vroeger. Het is een manier om mensen te ontmoeten en met het tuinieren heb je onmiddellijk een gespreksthema dat heel ruim is: het weder, de groenten en smaken, de aarde, het klimaat of de gezondheid,… Maar je moet er natuurlijk wel de tijd voor kunnen maken. Vind je soms afval in je voortuin? Ik raap het op als ik iets vind. Erger vind ik hondenpoep op het voetpad of in de voortuin.
Welke gewassen heb je zoal staan? Bij de vruchtgewassen heb je maïs, tomaat, courgette, pompoen. Bij de peulvruchten: boontjes en erwten. Wortelgewassen zijn rode biet, ajuin, pastinaak, venkel,… Bij de bladgewassen sla, peterselie, prei, snijbiet, …
*Vroeger was het inderdaad het gebruik op het platteland om ook groenten in je voortuin te verbouwen. Dat deed men om eens een praatje te kunnen slaan met de buren. Het was dus eigenlijk een sociaal gebeuren. Om een goede opbrengst te hebben, gebruikte men vroeger het vierslagstelsel om groenten te kweken. Een vierslagstelsel gaat als volgt: je laat een deel van je land braak liggen, je gebruikt een deel om je aardappelen te telen, een deel voor peulvruchten, een deel voor kolen en/of prei. Het jaar erop schuif je je gebruikte landsdelen op. Op het land dat braak ligt zaait met soms ook koolzaad om voedingsstoffen aan het land toe te voegen voor een volgende teelt. Je trekt het koolzaad niet uit maar verwerkt deze in de grond.
beeld: Erinn De Waele
25
TUINIEREN MAAKT GEZOND
In de Decamerone, het veertiende-eeuwse literaire meesterwerk van Boccaccio, trekken drie mannen en zeven vrouwen weg uit Firenze, waar op dat moment de pest hevig woedt. Om te ontsnappen aan de epidemie vluchtten ze naar het Toscaanse platteland en namen tijdelijk hun intrek in een paleis met prachtige omliggende tuinen vol geurende bloemen, vogelgezang, een prachtige fontein en mooie paadjes. De tuinen zijn als idyllische paradijsjes die even een vlucht uit de ellende van de werkelijke wereld daarbuiten mogelijk maken. Hiermee grijpt Boccaccio het eeuwenoude literaire topos van de Locus Amoenus aan: er wordt een geïdealiseerd toevluchtsoord beschreven dat aan de Tuin van Eden doet denken, in een natuurlijke omgeving vol schoonheid en pracht. Deze plek symboliseert schoonheid en zuiverheid en staat vaak voor de tegenstelling tot de drukte en zorgen van de aardse beslommeringen van buitenaf. Ontsnappen aan (de ellende van) een epidemie door de natuur in te trekken, klinkt vandaag nogal bekend in de oren, niet? Het afgelopen jaar trokken we massaal naar buiten. Door weer en wind gingen we uren wandelen, begonnen we verwoed te tuinieren of moestuintjes aan te planten. Ons tuintje werd bijna onze eigen Locus Amoenus, ons eigen toevluchtsoord. De tuin werd meer dan ooit naar waarde geschat als een plek voor ontspanning, rust, beweging, en zelfs ontmoeting met buren en vrienden. Of zien we nog iets over het hoofd? Ik neem jullie even mee naar de late middeleeuwen en laat zien welke rijke betekenis er toen nog meer aan de tuin werd gegeven.
De maagd Maria in de rozentuin, ca. 1475, Meester van de Lucialegende
26
Een blik op de betekenis van de tuin in de late middeleeuwen door INE CALMEYN
DE TUIN ALS LAATMIDDELEEUWS MEDICIJN In de late middeleeuwen, een periode zwaar geteisterd door diezelfde pest, kende het tuinieren een boost vanuit de idee dat dit ook de gezondheid kon verbeteren. Er verschenen talrijke handboeken over hoe je je tuin moest inrichten of onderhouden ten voordele van de eigen gezondheid en welke kruiden je bij welke kwaaltjes konden helpen. Akkoord, de gemiddelde tuinier is het ermee eens dat een dagje met je handen in de aarde wroeten je een voldaan gevoel geeft of je zelfs
mentaal beter laat voelen. Het middeleeuwse gedachtegoed gaat weliswaar nog een stukje verder. In de late middeleeuwen groeide steeds meer de idee dat de tuin ook een bron van fysieke en spirituele gezondheid kon zijn. Aan deze idee liggen zowel geneeskundige als religieuze verklaringen aan de basis, al blijken beiden onlosmakelijk verbonden. Om dit te begrijpen moeten we ons eerst verdiepen in de gangbare geneeskundige opvattingen van die tijd. Sinds de oudheid waren de dominante geneeskundige opvattingen gebaseerd op de humoresleer van Hippocrates van Kos (460 - 370 eeuw v.Chr.) die in de tweede eeuw na Christus verder verfijnd werd door de arts Claudius
religieuze contemplatie en meditatie op de Zondeval van de mens en de plek van de mens in de wereld. Deze kloostertuintjes zijn ook sterk beïnvloed door de Hortus Conclusus symboliek, die in de late middeleeuwen sterk aan belang wint. De Hortus Conclusus of letterlijk de ‘omsloten tuin’ gaat terug op het Bijbelse Hooglied, een allegorisch gedicht tussen een bruid en bruidegom. In dit Hooglied spreekt de bruidegom volgende woorden: Hortus conclusus soror mea, sponsa, hortus conclusus, fons signatus of in het Nederlands “Mijn zuster, o bruid! Gij zijt een besloten hof, een besloten wel, een verzegelde fontein.” In de christelijke allegorische lezing van het Hooglied werd de bruidegom vereenzelvigd met Christus en de bruid met de Kerk, die op haar beurt ook de Maagd Maria voorstelde. De ‘omsloten tuin’ heeft een zeer complexe symboliek, maar geldt onder andere als een metafoor voor de maagdelijkheid van Maria. Voor kuise kloosterlingen, die zelf een maagdelijk bestaan nastreven, is dit dus een krachtig symbool. De Hortus Conclusus iconografie is alomtegenwoordig in de middeleeuwen, van de vormgeving van kloostertuintjes tot talrijke religieuze geschriften en zelfs de wereldlijke hoofse literatuur. Vooral in de late middeleeuwen wint dit beeld nog aan belang wanneer er een sterke
27
Ook vanuit religieuze hoek werden die geneeskundige opvattingen in de middeleeuwen versterkt door ze handig in te passen in de christelijke leer. De Kerk stelde namelijk dat Adam en Eva in het Paradijs over een perfecte balans van de humoren beschikten. Bovendien zorgden de vruchten, bladeren en het heerlijke aroma van de Boom des Levens in de Tuin van Eden voor eeuwige jeugd en innerlijke rust. Pas na de zondeval en de verdrijving uit de perfecte Tuin van Eden werd het evenwicht van de humoren verstoord en kwam ziekte en dood in de wereld. Daarnaast staan tuinen, bloemen en vooral de heerlijke florale geuren vaak symbool voor christelijke goedheid en perfectie. Denk maar aan de voorstelling van de Hemel als een geurende bloementuin en daar tegenover de voorstelling van de brandende Hel vol stinkende zwaveldampen. In kloostercontext vervulden tuintjes dan ook een belangrijke rol. Niet alleen brachten de tuinen voedsel voort en boden ze een helende kracht door de aanwezige kruiden en de gezondheidsbevorderende omgeving, maar vaak vervulden kloostertuintjes ook een contemplatieve functie. In bijna alle Benedictijner- en Cisterciënzerkloosters waren er omwalde tuintjes ingericht als een soort allegorie voor de Tuin van Eden. Het bood kloosterlingen een plek voor
Met Cloisters (New York) naar middeleeuws model ‘Hortus conclusus’
Galenus. In deze leer gaat men ervan uit dat het menselijk lichaam bestaat uit vier lichaamssappen of humores, namelijk slijm, bloed, gele gal en zwarte gal. De balans van deze vier humores in iemands lichaams bepaalde diens karakter, fysionomie en psyche. Een persoon die overwegend uit bloed bestaat is zo vaak actief en enthousiast, terwijl iemand bij wie de zwarte gal primeert vooral melancholisch en introvert is. Wanneer de innerlijke balans van deze sappen bij iemand verstoord raakte, leidde dit tot ziekte of ongeluk. De balans kon beïnvloed worden door ‘passies van de ziel’ (emoties), voeding, slaap en beweging, maar ook door omgevingsfactoren. In medische literatuur van de middeleeuwen (en nog eeuwen daarna) wordt het belang van Frisse lucht en een groene omgeving vol bloemen, bomen en kruiden benadrukt. In het bijzonder zouden geuren een belangrijke impact hebben op de gezondheid. Men geloofde dat slechte giftige lucht (miasma) verantwoordelijk was voor de verspreiding van ziektes. De natuurlijke geuren van bloemen en kruiden werden sterke therapeutische krachten toegeschreven, die beschermden tegen die miasma’s en die de innerlijke balans bij ziekte terug konden herstellen. Zo zou de geur van viooltjes helpen tegen o.a. hoofdpijn en koorts en werd het aroma van rozen wijdverbreid erkend als een krachtig middel tegen de pest.
Illustratie uit de Tacuinum Sanitatis,
een 14de-eeuws geïllustreerd handboek over gezondheid, gebaseerd op het 11de-eeuwse Arabische handschrift Taqwim al-Sihha bi al-Ashab al-Sitta. Dit werk volgt de
traditionele Hippocratische gezondheidsleer
en beschrijft in detail de heelzame krachten
28
van planten en kruiden.
Mariaverering op gang komt en de metafoor van de maagdelijke Maria als omsloten tuin nog invloedrijker wordt. Het resultaat hiervan zien we bijvoorbeeld in talrijke kunstwerken die deze iconografie voorop stellen. Een prachtig voorbeeld zien we in deze afbeelding van de Annunciatie, waarbij de engel Gabriel Maria de boodschap brengt dat ze onbevlekt ontvangen is. Hét verhaal bij uitstek om de metafoor van de omsloten tuin te verbeelden. Bovendien lezen bepaalde academici in de Hortus Conclusus iconografie ook een uiting van de therapeutische, geneeskundige krachten die aan Maria worden toegedicht. De weergave van Maria tussen bloemen van een grote symbolische, maar ook geneeskrachtige waarde (lelies, iris, viooltjes en vooral rozen) zouden in de late middeleeuwen – een periode bezeten door gezondheid en de
medicinale werking van bloemen en planten – niet toevallig zijn. De Hortus Conclusus iconografie is zo een bijzondere uiting van de link tussen religie en lichamelijke/spirituele gezondheid. DE TUIN ALS BLIJVEND REDMIDDEL? Voor de meesten onder ons schiet er vandaag maar weinig over van de therapeutische of spirituele associaties met de tuin. Aromatherapie is vandaag eerder verdrongen tot de alternatieve geneeskunde. Onze eigen tuin moet vooral mooi zijn en ontspanning bieden. Als we een haag of ommuring plaatsen is dat veelal niet als een religieus statement, maar vooral om met een gerust hart in je bikini te kunnen zonnen. Jammer genoeg kan de geur van rozen ons niet beschermen tegen epidemieën en zelfs de meest paradijselij-
ke tuin brengt niet het eeuwige leven. En toch… Na een stressvolle dag even kuieren in je tuin, in het licht van de ondergaande zon, terwijl de geuren van lavendel of versgemaaid gras je tegemoet waaien, doet je meteen een stuk beter voelen. Je waant je op slag even in het Paradijs.
Bronnen Rawcliffe, Carole. “’Delectable Sightes and Fragrant Smelles’: Gardens and Health in Late Medieval and Early Modern England.” Garden History 36, nr. 1 (2008): 3-21. // Kern, Edith G. “The Gardens in the Decameron Cornice.” PMLA 66, nr. 4 (1951): 50523. // Yoshikawa, Naoë Kukita. “The Virgin in the Hortus conclusus: Healing the Body and Healing the Soul.” Medieval Feminist Forum. Journal of the Society for Medieval Feminist Scholarship 50 nr.1 (2014): 11-32
Illustratie: Luca Van Vliet
29
30
31
Kabouters, fonteinen en hightech hekken zijn de wapens van de oorlog in de voortuin. FLORE LENAERTS en EMMA HERREGODS onderzochten de banale expressie van de voortuin in een video en illustratie. De tekening is een dwaallandschap van heggen en buxussen, vervreemd van hun context. Ze ontdeden de voortuin van zijn spanningsvelden. Geen tuinkaboutercompetitie of grintoorlog, maar een nieuw landschap met de vormentaal van de voortuin. Bekijk de video via de QR-code of via https://youtu.be/CqdJrZ4pBoY
beelden: Emma Herregods & Flore Lenaerts
MIJN VOORTUIN (EN DE JOUWE DAN)
beeld links: Nancy Demeester / rechts: Krist Calmeyn - Bijenorchis in het gras
32
OPZIJ, OPZIJ, OPZIJ KRIST CALMEYN is greenkeeper en natuurgids en roept de naarstige tuinier op om te kalmeren; laat uw tuin vooral zijn eigen gang gaan.
33
Maak plaats, maak plaats, maak plaats We hebben ongelofelijke haast, we moeten verticuteren, bekalken, bemesten, naar het containerpark rijden, maaien, onkruid verdelgen en weer doorgaan… De tuinfolders en magazines spreken straks weer boekdelen wat je met je gazon moet aanvangen, zoniet loopt het zeker mis. Met een ongelofelijke input van materialen, machines en energie gaan we het onkruid en het mos te lijf om het heilige gras in uitstekende conditie te houden. Of toch niet? We gaan op reis om mooie natuur en landschappen te bewonderen en vervolgens komen we terug om met grote inspanningen een kunstmatige tuin in stand te houden. Zou het niet mooier zijn dat de tuin gewoon een stukje natuur is waarin je ook kan zitten, spelen, barbecueën, enz. zonder al dat extra dwangmatig werk? HET GAZON NADER BEKEKEN Het gazon is een kunstmatige toestand die lijkt op begrazen: als we niet zouden maaien verandert het snel in een hooiland of ruigte en zal het stilaan verbossen (er zullen pioniersboomsoorten als berk, wilg enz. kiemen). Als dit ongewenst is moet er natuurlijk gemaaid worden. Stilaan is het gazon verworden tot een statussymbool (het gras moet groener zijn in mijn tuin dan in die van de buren) en het moet er perfect bij liggen (geen mos, geen kleurverschillen, geen onkruiden, ...), zodat de toestand ervan bevredigend kan besproken worden bij bezoek. We nemen enkele tuinactiviteiten kritisch onder de loep.
BEMESTING Bemesting is vanuit de landbouw overgewaaid naar de tuinsector. In de landbouw worden gewassen (en dus voedingsstoffen) weggenomen uit de bodem, waardoor de bodem verarmt. Om de oogst op een gelijk peil te houden moeten dus voedingsstoffen toegevoegd worden. Trekken we dit door naar het gazon dan zouden we kunnen zeggen dat we gras oogsten en de voedingsstoffen die we
daarmee wegnemen moeten aanvullen. Hier zit enige logica in, maar het uiteindelijke doel van ons gazon is niet om gras te oogsten (hoe meer het gras groeit, hoe meer gemaaid en afgevoerd moet worden). Indien we wat geoogst wordt niet gaan aanvullen zal het gras dus ‘verarmen’. Dat betekent niet dat het niet meer zal groeien (gras groeit al miljoenen jaren zonder tussenkomst van de mens). Het zal wel minder hard groeien (waardoor je het op de duur minder
beeld: byebyegrass.eu 34
moet maaien) en het zal enigszins ten nadele zijn van zijn concurrentiepositie t.o.v. andere soorten. Je krijgt dus een rijker bestand met meer biodiversiteit (flora) dat dus ook interessanter wordt voor de fauna. MOSBESTRIJDING Mos is blijkbaar dé grote vijand die in het voorjaar massaal moet bestreden worden, tegenwoordig zelfs op het dak. Hierbij moeten we toch enkele bedenkingen maken. Mos verschijnt wanneer de omstandigheden niet optimaal zijn voor het gras om de bodem 100% te bedekken. Mos is dus eerder een symptoom dan een probleem op zich. Mos verschijnt vooral in de winter door lichtgebrek: het gazon groeit niet of nauwelijks en het mos neemt de vrijgekomen plaats in. Naarmate de lente vordert zal het gras opnieuw beter groeien en de concurrentiestrijd met het mos winnen. Er is dus een natuurlijk verloop in de hoeveelheid mos in het gazon, het is op zijn toppunt in
de winter en op zijn dieptepunt op het eind van de zomer, zelfs als we niets doen! In veel gevallen is de bestrijding van het mos dus overbodig. Mos ontstaat ook op plaatsen die te kort gemaaid worden. Als de grasmachine te kort afgesteld staat en de maaifrequentie te onregelmatig is (we laten het gras lang groeien en rijden het zo weinig en zo kort mogelijk af) dan gaan we bij elke maaibeurt het gazon nogal beschadigen. Mos is de opportunist die in de plaats komt. In dat geval kunnen we beter de machine iets hoger afstellen en indien mogelijk het gazon iets regelmatiger maaien. Mos kan ook ontstaan door lichtgebrek bv. onder bomen, langs de noordzijde van een woning of dichtbij een haag. Opnieuw is de onmogelijkheid om hier goed gras te groeien de oorzaak en komt mos als opportunist in de plaats. Gezien het moeilijk is om iets te verbeteren aan de lichttoestand is mosbestrijding hier een hopeloze zaak. Ofwel moet je er mee leren leven - mos is beter dan blote grond -,
of het gazon daar vervangen door een pad of eventueel door schaduwminnende beplanting. Mos kan ook ontstaan door verdichting. Bij te veel verdichting zal geen gras meer groeien, mos is opnieuw de opportunist die in de plaats komt want mos heeft weinig wortels. Eerder dan het mos te bestrijden moet er iets aan de bodemtoestand gewijzigd worden. Tenslotte wil ik nog een pleidooi houden voor mos in het gazon. Het groeit minder hard dan gras, dus moet je het minder vaak maaien. Verder komen er na verloop van tijd allerlei interessante dieren, planten en paddenstoelen in mosbestanden, zeker in schrale gazons zijn de bemoste plaatsen vaak de interessantste! Daarnaast zijn mossen eigenlijk sporenplanten, ze hebben dus een unieke ‘bloeiwijze’ en interessante levenswijze. ONKRUIDBESTRIJDING Eén van de spijtigste maatregelen die in een gazon genomen worden is on-
kruidbestrijding. Zelfs met een prefecte bodem, bemestingstoestand en grasmat zijn er enkele soorten onkruiden die zich graag in gazons vestigen. Denk maar aan paardenbloemen, boterbloemen, witte klaver, weegbree en madeliefjes. Al deze soorten hebben het grote voordeel t.o.v. gras dat ze bloemen vormen en dus interessant zijn voor bijen, vlinders en andere insecten. Het bestrijden ervan neemt niet alleen een groot deel van het voedsel van deze insecten weg, maar kan bovendien hun hormoonhuishouding verstoren. De bijen en vlinders hebben het reeds zeer moeilijk en zijn bovendien zo belangrijk voor de bevruchting van zoveel voedselplanten. Alles wat in hun nadeel is zou dus echt zo veel mogelijk vermeden moeten worden. Wanneer je gazon evolueert van een egaal grasbestand naar een onbespoten grasland zal het onkruid in het begin eerder pleksgewijs en storend zijn, na verloop van tijd krijg je een tamelijk egaal bestand waar overal een beetje klaver en ander onkruid tussen zit, dat dus op de duur vol met bloemen staat. Later komen er mogelijk ook interessantere soorten in zoals margrieten, brunel, klein streepzaad of zelfs orchideeën! Je zult merken dat een dergelijk gazon bovendien ook veel beter bestand is tegen droogte. Je merkt dat de hier aangehaalde maatregelen niet noodzakelijk zijn en er andere opties zijn dan een strak gazonbeheer. Maar hoe moet dat dan? Zo kan het ook! Gelukkig zijn er alternatieven, die meer en meer mainstream worden nu klimaatverandering, droogte, bedreiging van biodiversiteit, enz. duidelijker worden. Er is een beweging die van onze tuinen een deel van de oplossing maakt i.p.v. een deel
van het probleem. Meer info vind je bij organisaties als Bye Bye Grass, Natuurpunt, Velt… Alle tuinen samen (8% van de Vlaamse oppervlakte) vormen een potentieel voor de natuur dat de grootte van alle natuurgebieden in Vlaanderen overstijgt. Nu zijn het vaak ecologische woestijnen. Wat kun je nu eenvoudig zelf doen in de tuin? Stop met verticuteren, bemesten, onkruid en mos verdelgen… Zo verklein je niet alleen je ecologische voetafdruk, maar vergroot je ook de biodiversiteit in je tuin. Maai het gras iets hoger af, zo kan het beter tegen droogte en heb je zelf minder maaiwerk. Faseer het maaien van je tuin, maai enkele looppaden en eventueel een deel waar gespeeld kan worden. Laat de rest van het gras wat langer groeien, je zult merken dat daar meer insecten schuilen. Nog beter is een deel gras verwijderen en een bloemenweide inzaaien, deze moet je maar 1 of 2x per jaar maaien. De bijen, vlinders, enz. krijg je er gratis bij. Vervang steriele planten (deze geven bloemen die geen nectar produceren, maar geselecteerd zijn op hun vorm, kleur of grootte, zoals bv. hortensia’s) door planten die veel nectar of stuifmeel produceren. Beperk het aantal windbestuivers (grassen) in je tuin en zet zoveel mogelijke bloeiende planten. Momenteel zijn de prairietuinen heel populair. Helaas worden hierbij te veel grassen en te veel exotische soorten gebruikt. Beperk het aantal vormsnoeiplanten. Er is een beperkte soortenkeuze die veel te vaak gebruikt wordt, waardoor ze extra gevoelig worden voor ziekten en plagen. Zo is er bv. de buxusmot, een uitheemse soort die enkel met zeer strikte en regelmatige toepassing van schadelijke middelen in de hand kan
gehouden worden, met alle schadelijke gevolgen voor andere insecten en vogels tot gevolg. Vormsnoeien is daarenboven zeer arbeidsintensief (kost veel energie en tijd) en voorkomt in de meeste gevallen de bloei. Variatie in plantensoorten en habitus (vorm) is de beste garantie voor plaagbestrijding en biodiversiteit. Kies bij voorkeur voor inheemse soorten, deze zijn klimaatbestendiger en aangepast aan onze bodem en zijn meestal ook waardplant (noodzakelijk voor de voortplanting) voor verschillende insecten. Bedwing je opruimdwang. Afgevallen bladeren zijn een natuurlijke bron van humus en mineralen en voorzien allerlei dieren van voedsel of schuilplaats. Stapeltjes stenen, hout of takken zijn een ideale schuilplaats voor insecten, amfibieën en zelfs zoogdieren zoals egels. Dood hout is ook een groeiplaats voor allerlei paddenstoelen. Uitgebloeide planten en bloeistengels hoef je pas na de winter op te ruimen. Ze beschermen de bodem tegen vorst, dienen als voedsel en schuilplaats voor allerlei dieren, ze geven structuur aan je tuin in de winter en zijn prachtig in de sneeuw of rijm. Je merkt het: een meer ecologische, klimaatvriendelijke en arbeidsbesparende benadering van je gazon is mogelijk en zelfs niet zo moeilijk. Je hoeft enkel te besluiten om niet aan het vele extra – vaak overbodige – werk te beginnen. In plaats van het immergroene, steriele gazon waar nooit wat gebeurt, krijg je een natuurrijke tuin. De biodiversiteit van fauna en flora krijg je er gratis bij. Enkele simpele tuin-hacks samengevat door ByeByeGrass voor minder werk en meer tijd om te genieten van je rijke tuin.
35
‘Je hoeft enkel te besluiten om niet aan het vele extra, vaak overbodige, werk te beginnen. In plaats van het immergroene, steriele gazon waar nooit wat gebeurt, krijg je een natuurrijke tuin.’
Dienst der Gedroomde Gewesten stelt verbeelding, verbinding en samenwerking voorop en probeert met een positieve insteek zaken te creëren die openingen maken in het stedelijke bewustzijn. Het collectief bestaat uit een tiental jonge kunstenaars, architecten, sociaal werkers en schrijvers met een hart voor stedelijke ontwikkeling. De naam van de Dienst verwijst naar de overheidsdienst die werd opgericht om de naoorlogse wederopbouw van de Westhoek te begeleiden; de Dienst der Verwoeste Gewesten. Waar die wederopbouw vroeger gebeurde door ambtenaren in stoffige bureaus, wil ons collectief dit doen door de stad te dromen. De Westhoek is de plek die ons verbindt, waar we al dan niet wonen of zijn opgegroeid. Stad Ieper vormt veelal onze inspiratiebron en ons actieterrein, maar de Dienst trekt met haar projecten en samenwerkingen ook soms verder. De multidisciplinaire projecten van de Dienst vertrekken veelal uit de vakgebieden en expertise van de leden van het collectief. We gaan op zoek naar interessante vormen van creatie, presentatie en ontmoeting, steeds in dialoog met de stedelijke ruimte om ons heen. Projecten omvatten zowel publicaties (de periodieke Stadskrant, naslagwerken, onderzoek), als ruimtelijke interventies (bouwwerken, installaties, tentoonstellingen) en sociaal-artistieke ontmoetingen (lezingen, eetgelegenheden, concerten). De redactie van de Dienst komt maandelijks samen, fysiek of online, om ideeën uit te wisselen en verhalen te verzamelen uit de stad. Zin om ons te vervoegen? Laat iets weten via info@dienstdergedroomdegewesten.be en we verwelkomen je graag op de volgende redactievergadering.
ontwerp & coverbeeld: Louise Degraeve & Lisa Gautama
DIENST DER GEDROOMDE GEWESTEN