STADSKRANT
DIENST DER GEDROOMDE GEWESTEN #1 STRAATKIJKEN /// JULI 2020
DE STAAT VAN DE STRAAT Quarantaine vermaakte de straat negen weken lang tot slechts een tussenruimte. Het was letterlijk de interstitiële ruimte tussen al onze bubbels, van waaruit we die wel konden waarnemen, maar aangeraden werden die zo min mogelijk te betreden. Figuurlijk, want terwijl we binnen wachtten op een post-lockdown-tijdperk, bleven de straten buiten leeg. Een bevreemd leeg of net aangenaam rustig gevoel? Het post-lockdown-stadium is ondertussen aangebroken. Het postCOVID-19-tijdperk nog niet en dat zorgt voor discrepanties. Als (ruimte) verkenners/pioniers betreden we een gevoelsmatig nieuw te (her)ontdekken ruimte. Want het uitzicht van de straten bleef dezelfde, maar onze gedragingen niet. Negen weken lang hebben we
voerde onze stadsredactie onderzoek naar straatprofielen, proberen we de vraag ‘leiden alle Vlaamse Ieperstraten naar Ieper’ te beantwoorden en observeerden we elke beweging in vijf Ieperse straten. Via onze Open Call kregen we tenslotte nog enkele interessante topics opgestuurd; van stukken met poëtische inslag tot analyses over het begin en einde van de straat. Vanuit onze werkplek in het Ypermuseum wensen we u veel leesplezier aan de ontbijttafel, in de zetel of ... op de stoep; met zicht op de straat.
Hartelijk, het redactieteam van Dienst der Gedroomde Gewesten
ollectief C s
Jea n -Ja c
e qu
deze ruimte links laten liggen, en nu moeten we deze opnieuw toeëigenen, maar niet meer hetzelfde als voordien. Dat doet ons de vraag stellen; wat is de staat van de straat? Hoe ervaren we de straat vandaag? Maar ook; hoe werd de straat vroeger ervaren? Wat is het verschil? Wat horen en zien we? Wat is ons opgevallen? Wat zijn de kwaliteiten en banaliteiten van de straat? We lijsten onze bevindingen voor u op in deze eerste Stadskrant. In #1 Straatkijken, een ode aan de straat verzamelden we interessant materiaal dat ons inspireert bij het observeren, interpreteren en onderzoeken van de straat. Tot onze grote inspiratiebronnen behoren Jef Cornelis’ documentaire De Straat en Espèces d’espace van Georges Perec. Daarnaast
STRAATWAARDE Het is al laat De nachten schijnen niet zo fel meer, de ogen lijken uitgedoofde vuurvliegjes vervallen in de schaduwen van hoge torens met toekomstdromen, Afgeschenen reclameborden proberen nog te versieren met een patserige slogan of afgelikte quote, mijn voeten ontsnappen aan deze razernij Ik vraag me af of de kasseien aan het luisteren zijn Of ze mijn stille gedachten in hun groeven doen insijpelen, om dan onderaan te blijven staan, zo’n centimeter of twee woord, zodat dit rustig dan, met eb en vloed van tekens, opgeslurpt wordt door de vertederende stilte van de keerzijde van de straat Een stille beleefheidsboer, zo onder
iedereen zijn voeten Boven deze wirwar, de kabels spinnen stil de sterrenhemel op zijn as Af en toe werpt zich een flikkering op, een gepolijst stuk staal En zie de sporen in de luwte lijden Ik breng mijn oor tot tegen het koude staal Vage voetstappen, omhulde lichamen Hoor vodden schuren, hoor slapeloze nachten Hoor een lichaam koud rillen Schrik op en staar de halfdood in zijn ogen Knik vriendelijk, ik knik terug en voel mij opgesloten Tel nog even de sterren na, en weet dat er meer zijn nu.
beeld links: Simen Lambrecht / rechts: Jef Cornelis, De Straat, 1972, bron: VRT NU
ONTBREKENDE STAD
Bij de straat denk ik vooral aan een opeenvolging van architectuur. Een veelheid van patronen, vlakken, lijnen, herhalingen, ritmes en structuren. Net dat wat me aanspreekt om tekeningen en grafisch werk naar te maken. Tijdens de lockdown focuste ik op de gesloten gevels in de straten en maakte daar 10 tekeningen naar (in bijlage 4 van de 10). Ik hoop dat ze een bedrukte, stille indruk geven. Op basis van die tekeningen maak ik nu grafisch werk (zie bijlage lino). Bedrukt en stil is de straat anders nooit. En die levendigheid van de stad, onze stad in het bijzonder, stemt me net optimistisch. Net voor de lockdown was ik daarom bezig met collages, met straat en architecruurfoto’s van Ieper (zie bijlage). Dezelfde elementen als in de tekeningen zijn aanwezig, maar het geheel is veel optimistischer, opbouwend. De bedoeling was om hiervan een reeks te maken, ook met lino’s (zie bijlage), maar toen kwam de lockdown en werd de sfeer in de straat dus heel anders, wat leidde tot ander werk.
SUGGESTIESTROOK
E
y
Nan c
D
ester e em
v
ouf L a
FAVORIETE STRAAT
Mijn favoriete straat, is de straat die Ieper met Gent verbindt. De stad waar ik ben opgegroeid en tot rust kom, en de stad waar ik verder groeide en mezelf kan zijn. Één lange straat, gemaakt van sporen en kabels, die me het land laat doorkruisen. Ik voel me een indringer, zonder schuldgevoel kijk ik alle achtertuinen binnen. Ik beeld me in hoe ik er zou leven, en wat ik allemaal zou veranderen. Met een papieren tikkeltje in m’n hand ga ik op reis, doorkruis ik bossen, velden en steden, en zie ik hoe de omgeving langzaamaan verandert. Voor ik het weet rijden we de kerk van Harelbeke voorbij, die eigenlijk meer lijkt op een vreemde graansilo. Mijn laatste treinrit dateert van 6 februari. Nu voelt het alsof ik het landschap opnieuw ontdek. Alsof ik voor het eerst in een onbekende stad terechtkom en alles me onbekend voorkomt. Maar tegelijk voelt het ook als thuiskomen. Hoe vreemd het ook klinkt, zittend in een muffe wagon die slechts een paar passagiers huist, het voelt terug vertrouwd aan. De trein rijdt het station van Deinze voorbij, en binnenkort zal ik het huis passeren waar ik twee jaar geleden bij een van mijn vrienden op bezoek kwam. Of was dat voor het station? Na drie maanden in mijn thuisstad te verblijven, snak ik naar Gent. Naar het terug verder groeien, en het opnieuw ontdekken. Mijn favoriete straat, dat is die tussen beide steden.
eV Ulri k
Met drie composities van straatprofielen komt Ulrike Vandenberghe los van het standaardbeeld van de straat. De straat is niet zomaar de verharde weg tussen twee gevels. Een straatprofiel is de verticale doorsnede van een straat, van gevel tot gevel. Van links naar rechts: drie composities van straatprofielen in Ieper. 14 STRATEN, 3 PROFIELEN Oude Vaartstraat. vaart – groenstrook – rijweg – voetpad – gevel – kroonlijst – mansardedak. Kanonweg. mansardedak – kroonlijst – gevel – voetpad – rijweg – voetpad – vestingmuur – vestinggroen – wandelpad. Minneplein. zadeldak – gevel – voetpad – rijweg – voetpad – omheining – grasvlakte. Blauweleliestraat. mansardedak – kroonlijst - gevel – voorhof – omheining – voetpad – tuinmuur – achtergevel – kroonlijst – mansardedak. Pennestraat. zadeldak – kroonlijst – gevel – voetpad – rijweg – voetpad – gevel – kroonlijst – zadeldak. Herejanstraat. zadeldak – kroonlijst – gevel – rijweg – garagebox. Ligywijk. zadeldak – gevel – voortuin – tuinmuur – voetpad – boomvak – fietspad – rijweg – fietspad – boomvak – voortuin – gevel – zadeldak. N. De Kanonierlaan. zadeldak – gevel – voortuin – haag – voetpad – rijweg – voetpad – haag – voortuin – gevel. Masscheleinlaan. zadeldak – voetpad – fietspad – groenstrook – parkeerstrook – rijweg – berm – vaart. Rijselstraat. gracht – muur – voetpad – rijweg – voetpad – muur – gracht.
Ter Linden. tuin – haag – groenstrook – rijweg – groenstrook – haag – voortuin – gevel – zadeldak. Zonnebeekseweg. Zadeldak – gevel – voetpad – parkeerstrook – fietssuggestiestrook – rijweg – middenberm – rijweg – fietssuggestiestrook – voetpad – gevel. Houten Paard. zadeldak – voetpad – rijweg – parkeervak – vestingmuur – vestinggroen. Maloulaan. Zadeldak – kroonlijst – gevel – voetpad – boomvak tussen parkeervak – rijweg – boomvak tussen parkeervak – voetpad – gevel – mansardedak.
an
erghe b n de
STRAATPROFIELEN
Va n
Sa m
e le e s y ca
EINDEBEGIN
Waar eindigt de straat en waar begint de straat? Ik ging op zoek naar lijnen die twee straten fysiek breken. Fysieke lijnen gevormd door de keuze om een proces te begrenzen, de keuze om te vernieuwen of de keuze om het anders aan te pakken. Net zoals wij ook kiezen om een straat in te slaan. Of zijn het geen keuzes en volgen we allemaal gewoon een plan?
beeld: Justine Vergotte
D
Lou ise
e a ev r eg
IK OBSERVEER DE STRAAT minneplein, voor de gevangenis 10:17 ik observeer de straat en hoor vaak meer dan ik zie. de zware geluiden sterven uit tot enkel nog de hoge kinderstemmen schreeuwen. een koppel loopt de gevangenis uit. de vrouw cirkelt rond de man, haakt rechterarm in zijn linker. hun passen gelijk net als de lengte van hun broek. tot net boven de kuiten. je brengt je kin naar je schouder, slaat je ogen neer als keek je in de etalage. je ziet lichtgrijze beton. in de verte de groep kinderen. op het einde van het voetbalveld. werp een bal zo ver je kunt. Ahmed Ahmed Ahmed Ahmed Ahmed Ahmed Ahmed Ahmed Ahmed Ahmed. je bent een felgroene vrouw met kleine passen. en ook een auto die op me afkomt. en de zon die me verblindt en ik merk het verschil tussen het gierende kind en de zwaluw ze rollen over elkaar heen. lopen hard. harder. zwaaien wild tegen de wolken aan. klap eerst je handen voor je borst en zwier ze dan naar achter. rakelend fietsgeluid. je bolt de hoek om. hou je benen stijf en glimlach om je wielen die blijven draaien. er beweegt zo veel. alweer de hoek om. haak een arm in de zijne. doe alsof je me niet ziet. hou de plooi in je gezicht. zeg zeker geen hallo. raas donderend voorbij. schreeuw om aandacht. je luidt de klokken. alle mensen auto’s kinderen bussen schreeuwen om mijn aandacht. randparking. er groeit onkruid door mijn benen heen. en in de voegen van de straatstenen. ruisend rubber over het asfalt. het dak gaat van de auto van het huis van je
hoek sint-maartensplein en janseniusstraat 10:48
hoek vooruitgangsstraat en tempelstraat 11:16
oude konijnstraat, tussen garagepoorten 11:51
er zijn weinig plekken van waar men de straat zorgvuldig kan observeren. voorbijgangers kantelen hun borst grondwaarts. ze durven elkaar niet aan te kijken. met je rechterhand zwiep je op en neer. hier geldt een alcoholverbod. opnieuw hoge bomen. ze sneeuwen de straat onder. ze sneeuwen onder de straat. een auto rijdt achteruit. je hebt een nest in je kruin gebouwd. kijk niet achterom wanneer je wandelt. volg de lijnen op de grond. een stukje zwart plastic hangt vastgebonden aan een verkeersbord. flapper. en de vogels. wat ben je aan het doen. lees je mijn gedachten. trok je vanmorgen je pak aan het welke
je draagt een grote paarse jas en wacht op de hoek van de straat. voor je oversteekt wiebel je twijfelend vooruit, achteruit. je draagt een grote zwarte tas en kijkt verontwaardigd maar ik vermoed dat je dat niet bent. in de straat beweegt veel. veel soorten mensen auto’s te veel om op te noemen. bomen bewegen. vogels. wind. vlaggen wapperen. daartussen ook nog zo veel gedachten. voor me het belgacomgebouw. statig witgrijs groot en elegant volume.
ik zit tussen witte garagepoorten op de grond. hier is het rustig. naast me een platgetrapt blikje cola. er groeit klimop tussen de bakstenen in. de grijsgroene kleur van de boom achter het steegje geeft de geruststelling van een grijze regendag. toch schijnt de zon. je hoort de bussen in de verte optrekken. de dag zweeft over de poorten heen. schaduwen vallen en trekken weer weg en vallen dan opnieuw.
tik tik tik slof slof slof. je buik is rond in je oranje t-shirt. als je stilstaat in de straat dan doorbreek je het patroon. het is daarom belangrijk om een plek te kiezen waar je niet opvalt. een bankje. een terras. een trap voor een groot gebouw. ik ga liggen. parallel aan de huizenrijen. doorbreek het geluid met de stilte. hark de bloemen in de verte. flits de schaduwen van de muur. de dag bereikt langzaamaan het middelpunt. het wordt tijd om te kantelen. te veranderen in een mens dat nog enkele uren te gaan heeft. ik leg een deken over de straat. warm als de wissel van de ochtend in de middag. volg de afgetekende zon op de muren. voel hoe het warmer wordt. kijk van achter het gordijn en zeg. wat doet die vrouw daar. het is elf uur ‘s morgens. de man slaat verwarrende gedachten om zich heen.
de bocht om de hoek om de deur in de deur uit. traag hakkend ritme snel wapperend blad. walsend achtergebleven plastic zakje. hoeken afsteken. stevige tred. zwaaiende handen knikkende kin borst vooruit. hard trappen op je pedalen ronken glimmen naar elkaar glimpen opvangen konvooi auto’s beweegt gelijk. stijf rechtop word je vervoerd. staat je raam open. is de lucht fris. hoor je alles even hard als ik. steek je over. niet op het zebrapad. ga je middageten of ga je naar je werk naar je ouders naar de post ik blijf gewoon hier. verblijf in je doorgang. één grote tussenruimte. een kale man en een man met een pet. of nee een vrouw met blond haar. ik zag het verkeerd. ze komen dichterbij. met je ellebogen op je stuur. ik heb je wel gezien. WELKOM randstad stadrand. straatrand randstraat. verantwoordelijke signalisatie het is moeilijk me niet enkel op de beweging te concentreren. of op het geluid. je trekt een hond achter je aan. hoe veel mensen dragen roze? zeven.
zwaar gedonder. ik hoor meer dan ik zie. vanavond kom je. ik kan alleen maar daar aan denken. waar denk jij aan wanneer je de straat oversteekt. wat fluisteren jullie tegen elkaar. de muren zuchten zomerzin. en zeggen dat ik te warm gekleed ben. iets voor de hele straat roepen. er zit een jonge vrouw in het midden van een verborgen dorpsplein. en dan. de poort gaat open. ik schrik. wie komt tevoorschijn. hoe lang zaten ze daar al. wie zijn de mensen. ze maken ruzie. ze kijken me aan. de poort sluit. de poort gaat weer open. er klinkt een gedempte radiostem. de man zet karton aan de poort. de poort sluit opnieuw. de man stapt in de auto. de auto rijdt weg. de stilte keert terug. iemand wast de ruiten. de klokken luiden opnieuw. het is twaalf uur. ik heb honger. hoe vaak gaat een poort open. hoe vaak gaat ze weer dicht. het is bijna weekend.
scans: Ruimten Rondom, De Arbeiderspers, 1998, beeld: Georges Perec, bron: De Groene Amsterdammer
Geo r
ge s
BETROUWBARE BRONNEN rec e P
RUIMTEN RONDOM
Georges Perec (1936 -1982, FR) beschrijft in Espèces d’Espaces (Ruimten Rondom) in 1974 de ruimte aan de hand van oplijstingen; hoe een slaapkamer er uitziet of wat er in de eetruimte staat. Maar hij bespreekt ook ruimere begrippen als ruimte in een boek, reizen of schrijven. Bij het opmaken van een inventaris van de ruimte houdt je beschrijving nooit op. Het hoofdstuk La Rue beschrijft en bevraagt de ruimte van de straat. Perec formuleert er een opdracht: observeer de straat. Beschrijf wie en wat je ziet, de gebouwen, de auto’s, welke auto’s, welke mensen, wat hebben ze aan, waar gaan ze naartoe? Schrijf alles zo concreet en nauwkeurig mogelijk neer. Eerder in deze krant vind je een benadering van La Rue door Dienst-collega Louise Degraeve.
DE STRAAT
01:42 Van de straat is niet veel meer overgebleven dan een verkeersweg. Een bewegingsmachine zoals Le corbusier ze beschreef. Uitgerust als een machine om verplaatsing mogelijk te maken. De machine die zoals elke andere machine enkel haar eigen wetten kent en niet in het minst rekening houdt met wat buiten haar bestaat. De verkeersweg die vroeger voor de stadspoorten stilhield en niet de naam van straat droeg is de stad binnengedrongen als een splijtslang. De verblijfsruimte van de stad de straat is tot zuivere verkeersruimte ontaard. 02:26 Plaats voor een spontane ontmoeting, praten, spelen of kuieren is er niet meer. Elk menselijk contact is herleid tot een abstract teken, meestal een verbodsteken. 06:24 Er is geen openbare ruimte meer, waar
hier zien we hoe een straat ontstaat. Ze wordt niet gemaakt. Ze groeit en krijgt vorm tussen de huizen door. Ze behoort tot de woningen en de bewoners. Ze heeft eigenlijk beenbegin en geen einde. Straten vervloeien in elkaar, verbreiden zich, en vormen pleinen. Ook als ze leeg zijn zijn ze nog bewoond, gevuld met een dergelijke aanwezigheid. En dit maakt dat men er zich tezelfdertijd als een vreemdeling voelt en zich omringd weet. Men blijft niet onverschillig tegenover de omgeving. Men is, ook al ziet men geen mensen, met mensen in contact. 25:23 Als we de straat hebben opgegeven, betekent dit dan dat we ze niet meer van doen hebben? Integendeel. Het feit dat er geen levende straten meer ontstaan, is wellicht de felste kritiek op ons levenspatroon zelf, dat het leven niet meer als leven toelaat, maar als een optelsom van afzonderlijke activiteiten die haast geen betrekking meer op elkaar hebben. Waar het leven tot een productie consumptieschema wordt herleid, is er voor de straat geen plaats meer. De vraag is of iedereen met dit strakke schema even gelukkig is. Of het niet een schema is dat vanzelf leidt tot een gemeenschapsvorm, waar slechts enkelen het voor het zeggen hebben en velen zich goedschiks, kwaadschiks moeten onderwerpen. Die enkelen zijn het die voortaan beslissen hoe er zal gewoond worden, volgens de wetten van de economie. In die rigiditeit is er voor het feest dat de straat is, geen plaats meer. Kinderen hoeven niet meer te spelen, bejaarden niet meer te kuieren, volwassenen geen tijd meer te verliezen. Er wordt geleefd en gewoond zoals er gewerkt wordt, volgens plan en voorschrift. De nieuwe wijken geven er het duidelijkste beeld van. Het is dus niet met de straat aan te pakken alleen dat er verandering in het gestel ka komen. Met straten verkeersvrij te maken, er toneel in te spelen, met er tentoonstellingen in te organiseren - allemaal uitstekende dingen - verandert er niet zo veel. Het hele bouwproces moet gewijzigd worden en vanuit de bewoner herdacht. Dan zal de straat als het ware vanzelf weer tevoorschijn komen als uiting van het leven, dat nu van alle kanten in het gebouwde milieu wordt vastgezet. Als er iets is dat men van de historische steden en dorpen niet kan beweren, dan is het dat. Op elk moment voelt men er, in de steen zelf, het leven leven.
Transcriptie: Jef Cornelis, De Straat, 1972, bron: VRTNU
Jef C or n
s eli
men menselijke aanwezigheid ervaart zoals in de traditionele nederzettingen steden of dorpen. Woningblokken worden neergezet zoals rekken in een magazijn, waarop men de ingeblikte koopwaar netjes rangschikt. 07:00 Men doet alsof men alleen op de wereld is 10:50 Nieuwe technieken hadden voor de 19e eeuw zelfs nog een nieuw type van straat in te voeren: de galerij of winkelstraat waar het mechanische verkeer geen toegang toe had. De voetganger was er meester. Samen met de overdekte markten en grote warenhuizen vormden deze galerijen de kathedralen van de nieuwe tijd, de ontmoetingsplaatsen bij uitstek. 11:39 Deze nieuwe straten waren echter reeds zo gespecialiseerd en zo geprogrammeerd dat ze niet meer beantwoordden aan het beeld van de eerste de beste oude straat. Niet met haar vermenging van allerlei soorten activiteiten, ontmoetingen van kerk tot cafe maar vooral met haar vrijheid, haar grilligheid, haar veranderlijkheid en haar openstaan voor allerlei ontmoetingen en onvoorziene initiatieven. 13:32 De straat is of liever was dè gemeenschapsruimte die zich voortdurend aan de wisselende omstandigheden en evoluerende tijden aanpaste en toch zichzelf bleef. Geen één straat was dezelfde. Maar allen vormden ze diezelfde voedingsbodem voor nieuw leven. De straat was hetgeen dat overschoot als alles geordend was. Het restje chaos waaruit de nieuwe orde zich kon ontwikkelen. 14:14 Alles wat de auto in de weg staat wordt uit de straat verbannen. Het wegdek wordt plat gemaakt, de stoep wordt aangelegd en dan beetje bij beetje versmald. 16:09 Van de ene instelling beweegt men zich naar de andere: van het huis naar de werkplaats, van het werk naar de supermarkt. Er is geen tussengebied meer. Enkel maar traject. 20:35 Om nog te ervaren wat samenleven is, met andere woorden, wat een straat is in haar oorspronkelijke en spontane vorm, moeten we ver terugkeren naar gebieden waar de geschiedenis is blijven stilstaan.
Dirk H o
stills: Jeff Cornelis, De Straat, 1972, bron: VRT NU
ns e . a lem
a.
MENSEN MAKEN DE STAD, BOUWSTENEN VOOR EEN SOCIAAL ECOLOGISCHE TOEKOMST
In Mensen maken de stad denkt Dirk Holemans na over het sociologisch verleden, heden en toekomst van de stad. Voor welke uitdagingen staat de stad, en welke kansen bestaan er om de stad, samen met haar bewoners vorm te geven? (Epo, 2012)
Alis on &
P
mithson S r ete
Het Britse architectenduo Alison Smithson (1928 – 1993) en Peter Smithson (1923 – 2003) lanceerden in 1951-1952 het invloedrijk woningbouwmodel Golden Lane, waarbij ze de straat niet langer op het gelijkvloers zagen, maar eerder als een aaneenrijging van verhoogde galerijen die als straten fungeerden. De klassieke hoogbouw leidt volgens hen tot een vorm van verticaal wonen waarin het gezin is afgesneden van het leven buitenshuis. Enkel de smalle galerijen en overlopen blijven er nog over als enige communicatie -en gemeenschapsruimte. Daarbij worden de mogelijkheden om vriendschappen te sluiten met anderen dan de naaste buren en zo een ‘uitgebreide familie’ op te bouwen bemoeilijkt door de totale afwezigheid van horizontale communicatie op de eigen woonlaag
Ja n B lom m J ae
ly Ma o Ic nYakoub rt, im Be ch oa
SUPERDIVERSITEIT EN DEMOCRATIE
In deze stadskrant kijkt de Dienst met een artistieke bril naar de straat. Maar een gretig oog dient meer dan alleen creativiteit. In ‘Superdiversiteit en democratie’ vertrekken de drie auteurs vanuit een taalkundig onderzoek om diversiteit in de straat te onderzoeken. Vanuit hun observaties (Hoe is taal aanwezig in het straatbeeld?) zetten ze hun onderzoek en betoog op over diversiteit in de grootsteden. (Epo, 2014)
en de ontoereikendheid van verticale communicatie tussen de verschillende verdiepingen onderling. Het idee van de straat is dus vergeten. Hun woningbouwmodel voorzag dus in een nieuw soort straat. Ze zagen de nieuwe straten als een straatdek in de lucht. Ieder dek zou voor een groot aantal mensen de toegangsweg naar hun woning vormen, en sommige zouden verbindingswegen zijn zodat iedere ‘straat’ eigen karakteristieken kan ontwikkelen. Het dek wordt een plaats, geen gang of balkon: een doorgang met winkels, brievenbussen, telefooncellen. Als het dek zuiver residentieel zou zijn, zal het samen met het individuele huis een levenspatroon vormen, gelijkwaardig aan een échte straat of een écht plein.
bron: Modernism Without Rhetoric: Essays on the work of Alison and Peter Smithson. Maryland: Academy Editions. 1997.
MENSELIJKE ASSOCIATIES
Eli e
C
ys lae
PROJECT Y
Ik geloof dat Ieper het centrum is van de wereld. Om iedereen daarvan te overtuigen wil ik alle Ieperstraten, Oude Iepersewegen, … in kaart brengen. Dit beeld toont de eerste fase van
DIENST DER GEDROOMDE GEWESTEN
REDACTIELID WORDEN?
Dienst der Gedroomde Gewesten is een sociaal-artistiek collectief dat experimentele projecten opzet waarmee we de stad willen dromen. We organiseren en onderzoeken, bouwen en ondernemen, met de stad als ons territorium en Ieper als uitvalsbasis. Onze stadsredactie is momenteel gehuisvest in het Ypermuseum. De naam van de Dienst verwijst naar de overheidsdienst die werd opgericht om de naoorlogse wederopbouw van de Westhoek te begeleiden; de Dienst der Verwoeste Gewesten. Waar die wederopbouw vroeger gebeurde door ambtenaren in stoffige bureaus, wil ons collectief dit doen door de stad in te gaan en daarbij de verbeelding voorop te stellen. We creëren momenten en installaties, afbeeldingen en teksten. Iedereen met een affiniteit voor stad of streek, ongeacht leeftijd of afkomst, is welkom ons te vergezellen.
Dienst der Gedroomde Gewesten zet tijdens herSTELLINGEN een stadsredactie op poten in het Yper Museum. De redactie van de Dienst komt vanaf september 2020 opnieuw maandelijks samen om ideeën uit te wisselen en verhalen te verzamelen uit de stad. Meer info: info@dienstdergedroomdegewesten.be www.dienstdergedroomdegewesten.be
COLOFON Bijdragen Elie Claeys, Eva Louf, Ulrike Vandenberghe, Louise Degraeve, Nancy Demeester, Sam Vancayseele, Justine Vergotte Ontwerp Louise Degraeve & Justine Vergotte Met dank aan Ypermuseum, CO7, provincie West-Vlaanderen
het project. Voorlopig is Ieper vooral nog het centrum van de Westhoek, maar het wereldwijde web toonde mij ook al Ypernstrassen, Rue d’ Ypres, Ypres Roads, … Wordt vervolgd!
beeld: Jef Cornelis, De Straat, 1972, bron: VRT NU