Arbeidsre-integratie

Page 1

Arbeidsre-integratie op een eiland

Arbeidsre-integratie op een eiland De professionele ethiek van een arbeidsdeskundige

9

Door Rob van Es en Joost Verhoeven


Arbeidsre-integratie op een eiland

Arbeidsre-integratie op een eiland De professionele ethiek van een arbeidsdeskundige Inleiding In 2010 presenteerde de Stichting Register Arbeidsdeskundigen een eigen Gedragscode met een ondersteunende en controlerende organisatie (SRA, 2010). Sindsdien organiseert de Stichting enkele malen per jaar tweedaagse trainingen in ´het nemen van morele besluiten als professionele arbeidsdeskundige´. Kenmerkend voor de opzet van de trainingen is dat daarin gewerkt wordt met een uitgesproken model voor morele besluitvorming (Van Es, 2011) en met cases uit de eigen praktijk van de arbeidsdeskundige. Vanwege het inleidend karakter van die trainingen worden de cases wel in grote lijnen maar zelden tot in detail beargumenteerd. Bij een groeiend aantal deelnemers bestaat de behoefte aan een caseanalyse waarin het model gedetailleerd wordt gedemonstreerd. Zo af en toe levert de arbeidsdeskundige beroepspraktijk een complexe case die om precies zo´n gedetailleerde analyse vraagt (Verhoeven, 2012). Daarmee wordt het mogelijk een demonstratiecase te presenteren. Die case kan voor arbeidsdeskundigen dienen als voorbeeld van gedegen morele besluitvorming. Als zodanig is de case ook interessant voor allen die in hun werk met arbeidsdeskundigen te maken hebben, zoals advocaten, artsen en verzekeraars. Deze caseanalyse schrijft niet voor maar demonstreert wat je met het model kunt doen in termen van verheldering en argumentatie en daardoor in termen van positiebepaling. Dat is het doel van dit artikel, dat ook als losse bijlage verschijnt bij AD Visie, het vakblad voor arbeidsdeskundigen. We hanteren de volgende aanpak: eerst beschrijven we de case zoals die zich heeft voorgedaan, maar wel geanonimiseerd. Vervolgens passen we het model voor morele besluitvorming gefaseerd toe. We starten met ´de morele intuïtie´ en eindigen met het onderbouwd innemen van ´een moreel standpunt´. Tenslotte kijken we terug op de case en op de waarde van het besluitvormingsmodel voor de professionele praktijk van de register arbeidsdeskundige.

De case:

Arbeidsre-integratie op een eiland De case komt rechtstreeks uit de beroepspraktijk van de arbeidsdeskundige auteur. De uiteindelijke positiebepaling is het product van ons gezamenlijk overleg. Met het oog op de privacy van de betrokken zijn diverse persoonlijke gegevens veranderd.

2

“Mijn cliënt is een 37-jarige man. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen in de leeftijd van 4 tot 9 jaar. Het gezin woont op een van de eilanden in het noorden van ons land. Door een ongeval is


Arbeidsre-integratie op een eiland

hij een onderbeen verloren, waardoor hij zijn werk als loodgieter niet meer kan uitoefenen. De opdracht van partijen (WA partij en letselschadeadvocaat) is om de man te bemiddelen naar ander, voor hem passend, werk. Na een periode van keuzebegeleiding werd actieve bemiddeling ingezet. Dit resulteerde in een proefplaatsing bij een klein bedrijf in zijn eigen woonplaats. Hij kon overwegend zittend werk verrichten op uitvoerend niveau. De proefplaatsing verliep in eerste instantie wat moeizaam, maar hij kreeg van zijn werkgever toch een tijdelijke aanstelling van een half jaar. Na dit half jaar werd zijn aanstelling voor de duur van een half jaar verlengd, waarna een jaarcontract volgde. De werkgever was zeer tevreden over de geleverde prestaties, alsook over de mentaliteit en collegialiteit van de werknemer. Op 1 januari 2013 kon hij een vaste aanstelling tegemoetzien, zo werd hem in juli 2012 nog meegedeeld. Dat was ook voor mij als arbeidsdeskundige een goede boodschap, want dat betekende dat een niet eenvoudige bemiddeling binnenkort succesvol zou worden afgesloten. In augustus 2012 werd ik door de werkgever benaderd met de mededeling dat hij diezelfde dag nog de cliënt op staande voet zou ontslaan. Reden: de cliënt had een verhouding met de minderjarige oppas (16 jaar) van de drie kinderen van de cliënt. Die relatie was inmiddels beëindigd en betrokkene bleef ook bij zijn echtgenote, maar de beslissing van de werkgever stond vast. Hij wilde niets meer met mijn cliënt te maken hebben. Bij aanvang van het gesprek werd nadrukkelijk meegedeeld dat het gesprek een vertrouwelijk karakter had. De volgende dag nam de cliënt met mij telefonisch contact op met de mededeling dat hij de avond daarvoor van zijn werkgever vernomen had, dat hij om economische redenen per direct ontslagen werd. Nader overleg leerde ons dat de werkgever nadrukkelijk tegen de man had gezegd dat zijn relatie met een andere vrouw beslist niet de reden voor zijn ontslag was. De werkgever vertelde mij dus een andere reden van ontslag dan hij aan betrokkene aangaf. De werkgever had mij dat, na ons gesprek met betrokkene, ook telefonisch bevestigd. Maar, zo weet ik, zonder deze verhouding zou mijn cliënt per 1 januari 2013 een vaste aanstelling hebben gehad en zou de re-integratie succesvol zijn afgerond. Nu is de re-integratie mislukt en mag (moet) ik hem opnieuw gaan bemiddelen naar een nieuwe baan. Gezien de context is dat nieuwe bemiddelingsproces nog veel zwaarder. Het gaat om een zeer behoudend eiland, de werkzoeker zal bekend staan als ‘de man die iets had met zijn minderjarige oppas’. Het meisje in kwestie in inmiddels door haar ouders naar familie op de Veluwe gestuurd om daar haar school af te maken. Het alternatief, een baan zoeken en vinden op het vaste land is, als gevolg van de reistijd en zijn beperkte mobiliteit, onwaarschijnlijk tot onmogelijk. Als professioneel arbeidsdeskundige wil ik analyseren wat hier moreel gezien aan de hand is, zodat ik weloverwogen kan bepalen hoe ik me hierin wil opstellen ten opzichte van de cliënt, mijn opdrachtgevers (de WA partij en de letselschade advocaat van betrokkene), en de werkgever. Voor mij is de kwestie: wat is nu een professionele morele opstelling als register arbeidsdeskundige en waarom?”

3


Arbeidsre-integratie op een eiland

Toepassing van het model voor morele besluitvorming De aanzet tot het model voor morele besluitvorming werd eerder geformuleerd (Van Es, 2000), maar kreeg later pas een uitgebreide onderbouwing en uitwerking (Van Es, 2011) en vond zijn voltooiing in een apart Werkboek (Van Es, 2012). We volgen hier de indeling van het Werkboek. De eerste vraag is altijd: wat is precies de casus? Wat is de geschiedenis van het verhaal, welke handeling moet er verricht worden en door wie, en in welke context moet dat gebeuren? Stelt de actor, in dit geval de arbeidsdeskundige, zichzelf een duidelijke vraag, zodat we uiteindelijk ook in staat zijn een duidelijk antwoord te geven? De zojuist gegeven casusbeschrijving voldoet aan deze eisen. Dat brengt ons direct naar de eerste fase van het besluitvormingsproces: de beeldvorming. Morele beeldvorming Vul de Ruit van waarden in naar Stakeholders en Waarden voor deze kwestie. In de fase van beeldvorming willen we vaststellen: Wat is er precies moreel aan deze Stakeholders Waarden kwestie? Daartoe gebruiken we drie invalshoeken. Eerst de gevoelsmatige, associatieve invalshoek vanuit de onderstroom: wat zijn mijn morele Stakeholders Waarden Stakeholders Waarden intuïties bij deze kwestie? Morele kwestie Dan de journalistieke, haast politieke invalshoek uit de bovenstroom: wat zijn precies de feiten en wie zijn de stakeholders? En tenslotte de interStakeholders Waarden pretatie vanuit de boven- en onderstroom: welke waarden zijn er voor de stakeholders in het geding? Soms maken de stakeholders die zelf goed duidelijk, in andere gevallen kunnen we die waarden opmaken en toeschrijven. Samen maken deze drie invalshoeken het mogelijk de morele kwestie te formuleren. Dat doen we volgens een vast format in de vorm van een vraag waarin een actor en een handeling centraal staan. Dat is belangrijk, want door een scherpe formulering van de morele vraag vergroten we de kans op een adequaat antwoord. .......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

.......................................

Korte tussenschouwing 4

De eerste reactie op een moreel geladen case is te plaatsen op een spectrum van sterk emotioneel tot sterk rationeel. Sommige laten hun morele verontwaardiging de vrije loop en tonen hun afschuw van de werknemer (´hufter´, ´smeerlap´) of de werkgever (´achterbaks´,


Arbeidsre-integratie op een eiland

´manipulator´). Anderen schuiven alle emoties direct terzijde en richten zich uitsluitend op het voldoen aan hun functionele vereisten (´gewoon verder gaan met de bemiddeling´). Tussen opgaan in emoties en het negeren van emoties zit echter nog een breed gebied waarin we rationaliteit en emotionaliteit op elkaar kunnen betrekken om zo tot een gebalanceerd oordeel te komen. De eerste stap daartoe is het erkennen en het formuleren van morele intuïties, waarin emoties in een meer genuanceerde vorm terugkeren.

Morele intuïties Mijn eerst morele intuïtie is: de werknemer bedriegt zijn vrouw, zet zijn gezin op het spel en brengt ook de oppas in de problemen. Dat is het ingooien van je eigen glazen. De tweede morele intuïtie is: de werkgever stelt zich moreel boven de werknemer, maar liegt ondertussen wel tegen hem of tegen mij, in het ergste geval tegen ons beiden. En de derde intuïtie: ik ben als arbeidsdeskundige ook de dupe, mijn bemiddelingswerk mislukt op het laatste moment en ik kan weer opnieuw beginnen met een veel moeilijker klus. Deze emotionele dimensie van morele besluitvorming keert terug in de laatste fase bij het onderdeel commitment, voordat het besluit valt. Nu, in fase 1, gaan we eerst verder met de inventarisatie. Wat zijn de feiten? - De cliënt heeft een jaarcontract bij de werkgever en kan over een paar maanden een vaste aanstelling tegemoet zien. Dat betekent dat een lastige bemiddeling binnenkort succesvol wordt afgesloten. - De cliënt had een relatie met een meisje van 16 jaar dat tegelijk de oppas was van de kinderen die hij heeft met zijn echtgenote. - Zodra de werkgever hier weet van krijgt, komt hij met een morele veroordeling van de werknemer en wil hij niets meer met hem te maken hebben. Dat vertelt hij mij, in vertrouwen. - Aan de werknemer vertelt hij dat hij hem niet om morele maar juist om economische redenen ontslaat. Wie zijn de stakeholders? De directe stakeholders zijn de cliënt, zijn letselschadeadvocaat, de WA-partij, de werkgever en de arbeidsdeskundige. De indirecte stakeholders zijn ook zeer betrokken: de vrouw van de cliënt, hun kinderen, het meisje (de oppas), de lokale gemeenschap en, meer op afstand, ook de nationale gemeenschap. Welke waarden zijn voor hen in het geding? Voor de cliënt spelen: het herwinnen van zelfrespect; het volwaardig lid zijn van de lokale samenleving en zelfvertrouwen ontwikkelen na tegenslag of noodlot. Voor de opdrachtgever (advocaat en WA partij) geldt: efficiënte reïntegratie. Voor de register arbeidsdeskundige speelt: een cliënt succesvol re-integreren door professioneel te opereren in samenwerking met de betrokkenen. Voor de werkgever geldt: een goed functionerende werknemer, het stellen van een goede daad en tegelijk de gebondenheid aan de lokale gemeenschap.

5


Arbeidsre-integratie op een eiland

Voor de vrouw van de cliënt geldt: reïntegratie van haar man zodat er psychologische stabiliteit komt en financiële zekerheid, ook in het belang van hun kinderen. Voor het meisje (de oppas) geldt dat haar vrijheid van handelen als minderjarige door de lokale gemeenschap nadrukkelijk wordt bijgestuurd. Voor de lokale gemeenschap speelt het handhaven van gedeelde waarden en normen. Tenslotte: de nationale gemeenschap biedt voorzieningen aan om dit soort processen van reïntegratie goed te laten verlopen, mits daar spaarzaam en welbewust mee wordt omgegaan.

Korte tussenbeschouwing

Het gedrag van werkgever en werknemer is zo verweven dat we het als een totaal willen beschouwen, waarbinnen natuurlijk een ieder eigen verantwoordelijkheden heeft. Morele verwijten maken aan de werkgever of de werknemer, laat staan de oppas, is nauwelijks een zinnige optie voor een arbeidsdeskundige. Het schept nog meer afstand en leidt zelden tot leerprocessen bij de betrokkenen. Effectiever is het de morele kwestie dicht bij jezelf als professional te houden. Formulering van Morele kwestie 1 Is het moreel wenselijk dat ik me als register arbeidsdeskundige neerleg bij het gedrag van deze werknemer en deze werkgever? Vul de Cirkel van ethische perspectieven in voor deze kwestie.

6

Morele oordeelvorming Zet een + of een – voor het argument (pro of contra Morele kwestie 1). In de fase van oordeelsvorming gaan we de ethische perspectieven na. Er zijn drie klassieke invalshoeken: beginselen, gevolgen en deugden. Beginselen zijn overtuigingen waar geen verdere onderbouwing voor Beginselen Gevolgen hoeft te worden gegeven; denk aan rechten, plichten en principes. De Morele kwestie vraag is dan: welke rechten, plichten 1 of principes spelen in deze kwestie Deugden mee? Gevolgen zijn de resultaten die de handeling in kwestie op korte en op langere termijn zal hebben. De vraag is dan: wat zijn de positieve en negatieve gevolgen van deze handeling? En dan kijken we nog eens naar de wijze waarop die gevolgen uitpakken voor het grootste aantal mensen (regelutilisme) en naar de gevolgen voor hen die direct bij de handeling betrokken zijn (act-utilisme). Deugden zijn weloverwogen manieren om in het leven te staan, ze vormen je levenshouding en zijn onderdeel van je karakter. De vraag is steeds weer: wat voor mens wil ik zijn? En past wat ik doe in de context? Elke invalshoek levert zijn eigen bijdrage aan het verhelderen van de morele kwestie. Dat kan zijn


Arbeidsre-integratie op een eiland

doordat de ene invalshoek de morele aspecten net even anders formuleert, waardoor scherper inzicht ontstaat. Het kan ook zijn dat de ene invalshoek een aspect benadrukt dat in de andere invalshoek niet naar voren komt. De rijkste analyse wordt dus bereikt door vanuit alle drie perspectieven te kijken. Daarmee krijgen we ook de pro- en contra-argumenten in beeld met het oog op morele kwestie 1, die we hier in het kort formuleren als: is het moreel wenselijk dat ik me neerleg bij het gedrag van deze twee personen? Beginselen Pro-argumenten: Ja, dat ik me neerleg bij het gedrag van deze twee personen is wenselijk, want +1 de werkgever heeft de vrijheid om deze werknemer in dienst te nemen en aan dat dienstverband ook weer een einde te maken als daar goede redenen voor zijn. +2 het is mijn plicht me op mijn cliÍnt te richten, hem te respecteren en informatie te verschaffen over de verder gang van zaken. +3 er is vrijheid van geloof en van levensovertuiging, zowel voor de werkgever als voor de werknemer. Contra-argumenten: Nee, dat ik me neerleg is onwenselijk, want -1 ik dien mijn besluiten te nemen op basis van redelijkheid en billijkheid en mag dat ook van de werknemer en werkgever verwachten. Die verwachting komt hier achter niet uit. -2 als persoon heb ik vrijheid van meningsuiting, ook in de context van mijn functie. -3 de professionele ethiek van de register arbeidsdeskundigen hanteert geen religieuze maar wetenschappelijke uitgangspunten. Gevolgen Pro-argumenten: Ja, dat ik me neerleg is wenselijk, want +1 dat is over het algemeen de snelste manier om de schade te beperken en weer verder te gaan met re-integratie (regel-utilisme). +2 in deze situatie is een leugen om bestwil geschikt voor de werkgever en de lokale gemeenschap (act-utilisme). Contra-argumenten: Nee, dat neerleggen is onwenselijk, want -1 de Nederlandse samenleving betaalt niet als regel de rekening voor de morele geschillen tussen werkgever en werknemer (regelutilisme). -2 de leugen van de werkgever is niet in het voordeel van mijn cliÍnt, hooguit schijnbaar (actutilisme). -3 zo´n leugen is zeker niet in mijn voordeel als register arbeidsdeskundige, niet wat betreft werkinhoud, werktempo en resultaten (act-utilisme). Deugden Pro-argumenten: Ja, dat ik me neerleg is wenselijk, want +1 de werkgever denkt om zijn acceptatie (en in zekere zin ook die van de werknemer) in de lokale gemeenschap (deugd van zorg). +2 de werknemer zoekt in deze daad een compensatie voor zijn lot (deugd van rechtvaardigheid).

7


Arbeidsre-integratie op een eiland

+3 ik heb als professional ook de competenties te ontwikkelen om me te beheersen, me tot de feiten te beperken en verder te gaan met de procedures (deugd van zelfvorming). Contra-argumenten: Nee, dat neerleggen is onwenselijk, want -1 het is niet billijk dat de Nederlandse samenleving moet opdraaien voor de kosten die gemaakt worden om niet-functionele redenen (deugd van rechtvaardigheid). -2 als professionele register arbeidsdeskundige laat ik me niet afschepen met lokaal welgevallige leugens (deugd van zelfvorming). -3 de werkgever kan voorzien dat zijn werknemer door ontslag verder geĂŻsoleerd en/of gestigmatiseerd zal raken in de lokale gemeenschap (deugd van zorg). -4 als register arbeidsdeskundige wil ik me professioneel en collegiaal gedragen: in mijn handelen representeer ik mijn beroepsgroep.

Korte tussenbeschouwing Met acht argumenten pro en tien argumenten tegen bereiken we niet een simpele conclusie van kwantiteit. Het gaat om het gewicht van de argumenten en dus kijken we naar de context, de personen in kwestie en vooral naar de arbeidsdeskundige zelf. Wat weegt voor mij zwaar en waarom? Met deze inventarisatie van argumenten kunnen we de morele kwestie scherper formuleren. Formulering van morele kwestie 2 Is het moreel wenselijk dat ik me als register arbeidsdeskundige neerleg bij het liegen van deze werkgever, gezien a. mijn plicht me primair met mijn cliĂŤnt te bemoeien en b. het doel van de werkgever een leugen om bestwil te gebruiken ten dienste van de lokale gemeenschap, versus a. mijn plicht op basis van billijkNoteer de verantwoordelijkheden en aspecten van identiteit die in het geding zijn. heid te besluiten, b. de deugd mijn beroepseer hoog te houden en c. vanuit het publieke belang de extra kosten van dit re-integratietraject niet af te Verantwoordelijkheid wentelen op de Nederlandse samenleving?

8

Morele besluitvorming Na het uit elkaar trekken en aanscherpen van de morele kwestie is het nu weer tijd om verbinding te maken. De morele actor kan op basis van de oordeelvorming tot een besluit komen. Er ligt een afstandelijke inventarisatie

Terugkijkend

Morele kwestie 2

Identiteit

Vooruitkijkend


Arbeidsre-integratie op een eiland

van pro- en contra-argumenten en er is een betrokken persoon (de arbeidsdeskundige) die via die argumenten tot een eigen afweging moet komen. Er is dus een objectieve en een subjectieve component die in het besluit samen worden gebracht. In dat samenbrengen let de besluitnemer op verantwoordelijkheid en identiteit. Ik wil het besluit kunnen verantwoorden ten opzichte van anderen en het moet bij mij passen. Verantwoordelijkheid en identiteit Er zijn drie soorten verantwoordelijkheid. Ik heb verantwoordelijkheid van toenadering: ik respecteer de overtuigingen van de ander maar breng ook die van mezelf helder naar voren, zodat toenadering van beide kanten mogelijk is. Ik draag verantwoordelijkheid voor handeling: ik accepteer de positieve en negatieve effecten van mijn handelen, ik geniet van de winst maar ik vergoed ook de schade. En ik heb verantwoordelijkheid voor ontwikkeling: ik ken mijn eigen achtergrond en houding en ik stel me zelfbewust en lerend op. Identiteit wordt begrepen naar karakter, aspiratie en commitment. Karakter wil zeggen: ik ben me bewust van mijn temperament en psychologische eigenschappen en hou daar rekening mee. Aspiratie wil zeggen: ik ben me bewust van de ambities en idealen die ik heb en streef die ook na. Commitment tenslotte staat voor het kiezen van het handelen waar ook je hart ligt: passie en verbinding. Verantwoordelijkheid nemen Allereerst de drie verantwoordelijkheden. Ik neem mijn toenaderingsverantwoordelijkheid door goed te luisteren naar de werkgever en de werknemer. Ik check hun informatie via hoor en wederhoor. Ik neem mijn handelingsverantwoordelijkheid door de extra tijd en kosten die dit voorval met zich meebrengt nog eens expliciet in te schatten en te benoemen tegenover alle betrokkenen zodat we misschien nog ergens kunnen besparen. Ik neem mijn ontwikkelingsverantwoordelijkheid door als professioneel arbeidsdeskundige direct na te gaan hoe ik het wangedrag van beiden (bedriegen resp. liegen) op een verantwoorde manier aan de orde kan stellen. Wil ik werkelijk mijn verantwoordelijkheden nemen dan zal ik me actief moeten opstellen ten opzichte van zowel de werkgever als de werknemer. Op z´n minst zou ik ze duidelijk moeten maken dat hun gedrag moreel laakbaar is omdat het ondeugdelijk is en dat zij de kosten van dit ondeugdelijk gedrag afwentelen op de nationale samenleving. Maar ga ik dat ook doen? Dat brengt ons ten slotte naar identiteit. Identiteit mee laten bepalen Identiteit vatten we op als het verhaal dat je oprecht over jezelf kunt en wilt vertellen als het gaat om terugkijken naar vorming (karakter), vooruitkijken naar wensen en idealen (aspiratie) en het volgen van je eigen passie (commitment). Vanuit dat verhaal kun je nu vertellen wat je gaat doen en waarom. Hier past geen algemene beschouwing meer en moeten we dus als arbeidsdeskundige een persoonlijke invulling geven. Het ligt in mijn karakter om extra gevoelig te zijn voor onrechtvaardigheid: ik signaleer dat onmiddellijk en het bevalt me niet. Het is mijn aspiratie om me als professioneel register arbeidsdeskundige te gedragen, vanuit redelijkheid en billijkheid te handelen en daar waar mogelijk

9


Arbeidsre-integratie op een eiland

misstanden te vermijden of ongedaan te maken. Ik voel me gecommitteerd aan mijn rechtvaardigheidsgevoel en aan mijn streven naar professionaliteit. Dat brengt me terug naar de morele intuĂŻties bij de eerste fase van morele beeldvorming. De emotionele dimensie van de eerste reactie verraadt geschonden rechtvaardigheidsgevoelens ten opzichte van de werknemer, de werkgever en mijzelf, terwijl de rekening wordt doorgeschoven naar de belastingbetaler. Ik wil ook in lijn handelen met dat gevoel van onbillijkheid. Moreel standpunt Dat brengt me daarom tot het volgende morele standpunt. De morele kwestie 2 luidde: Is het moreel wenselijk dat ik me als register arbeidsdeskundige neerleg bij het liegen van deze werkgever, gezien a. mijn plicht me primair met mijn cliĂŤnt te bemoeien en b. het doel van de werkgever een leugen om bestwil te gebruiken ten dienste van de lokale gemeenschap, versus a. mijn plicht op basis van billijkheid te besluiten, b. de deugd mijn beroepseer hoog te houden en c. vanuit het publieke belang de extra kosten van dit re-integratietraject niet af te wentelen op de Nederlandse samenleving? Mijn antwoord daarop is Nee, want met het oog op mijn eigen verantwoordelijkheid voor eigen ontwikkeling als professionele register arbeidsdeskundige en mijn aspiratie om vanuit redelijkheid en billijkheid te handelen en misstanden aan te pakken, wegen voor mij als register arbeidsdeskundige de vier contra-argumenten van deugden het zwaarst: het is niet billijk dat de Nederlandse samenleving moet opdraaien voor de kosten die gemaakt worden om niet-functionele redenen (deugd van rechtvaardigheid); als professionele register arbeidsdeskundige laat ik me niet afschepen met lokaal welgevallige leugens (deugd van zelfvorming); de werkgever kan voorzien dat zijn werknemer door ontslag verder geĂŻsoleerd en/of gestigmatiseerd zal raken in de lokale gemeenschap (deugd van zorg) en ten vierde als register arbeidsdeskundige wil ik me professioneel en collegiaal gedragen: in mijn handelen representeer ik mijn beroepsgroep.

10

En wat doe ik nu? Ik kan me niet eenvoudig neerleggen bij het gedrag van de werkgever (liegen) en de werknemer (bedriegen) ten koste van de nationale samenleving. Ik zal afzonderlijk met hen spreken en duidelijk maken dat hun ondeugdelijk gedrag gesignaleerd en genoteerd is. Ik zal hen er expliciet op wijzen dat zij de rekening voor hun ondeugdelijk gedrag afwentelen op de nationale samenleving. Ik zal van dit gesprek een verslag opnemen in mijn rapport. En ik zal van deze hele affaire een artikel schrijven dat als input voor intervisie kan dienen voor arbeidsdeskundigen onderling. Na publicatie bereikt het wellicht ook artsen, verzekeraars en advocaten en kan het bijdragen aan de professionalisering van het vak en aan de relatie met belendende vakgebieden.


Arbeidsre-integratie op een eiland

Nabeschouwing Het ingenomen moreel standpunt en de gekozen actie sluit helemaal niet uit dat ik het reintegratietraject toch weer oppak. Maar zou ik dat ´gewoon´, zonder standpunt en actie, hebben gedaan, dan was ik niet meer dan het knechtje van de werknemer en werkgever die maar kunnen doen en laten wat ze willen. Dat past niet bij een professioneel register arbeidsdeskundige. Die slaat piketpaatjes van redelijkheid en billijkheid langs het professionele pad en mag zo nu en dan die paaltjes ook nog eens voorzien van een kleur die de eigen identiteit benadrukt. Want een echte professional is geen anonieme dienstverlener maar een herkenbaar individu binnen de vereisten van het vak. Wat daarbij goed kan helpen is het model voor morele besluitvorming zoals dat hier is gedemonstreerd. Natuurlijk, in de beroepspraktijk is het niet altijd mogelijk om zulke uitgebreide analyses te maken: er is meer te doen, het geld is beperkt, en er zijn nog zoveel anderen die van je diensten gebruik willen maken. Maar het is een onlosmakelijk onderdeel van het proces van professionalisering dat we met enige regelmaat een pas op de plaats maken en ons verdiepen in eigen casuïstiek vanuit diverse gezichtspunten. Die reflectie brengt inzicht in de uitgangspunten, keuzes en argumenten van ons handelen. Want wie zou beslissen: Ja, het is moreel wenselijk dat ik me neerleg in deze case, kan met dit artikel in de hand precies aangeven waar de afweging van verantwoordelijkheden en het verhaal over eigen karakter, aspiratie en commitment van het hier gepresenteerde afwijkt, waarom dat is en in welke mate dat te rechtvaardigen is binnen de Gedragscode voor Register Arbeidsdeskundigen. Dat brengt het professionele debat over het vak juist verder.

Literatuur Es, R. van (2000). Ethiek in adviesprocessen. Samsom. Es, R. van (2011). Professionele ethiek. Morele besluitvorming in organisaties en professies. Deventer: Kluwer. Es, R. van (2012). Het model voor morele besluitvorming. Werkboek. Deventer: Kluwer. SRA 2010, Gedragscode & Organisatie SRA, Den Bosch: SRA. Verhoeven, J. 2012 `Arbeidsreintegratie op een eiland` Interne publicatie, Breda: Radar.

11


Arbeidsre-integratie op een eiland

Joost Verhoeven is directeur van Arbeidsdeskundig Bureau Radar met vestigingen in Breda en Groningen. Radar heeft ruim 20 collega’s in de buitendienst en is met name actief in de letselschaderegeling. Radar voert opdrachten uit op het gebied van Re-integratie en bemiddeling, Casemanagement, ‘Would be’ beoordelingen, Beoordelingen arbeids(on)geschiktheid voor arbeid, huishoudelijke hulp, tuinonderhoud en zelfwerkzaamheid. Radar is onafhankelijk en werkt in een en hetzelfde dossier met twee opdrachtgevers: de gelaedeerde en de WA partij. Tweejaarlijks organiseert Radar speciale studiedagen. In 20122013 stond de methode en de casus van dit boekje centraal. De casus komt uit de praktijk van Radar.

Arbeidsdeskundig Bureau Radar BV Telefoon 076 – 5483390 www.ad-radar.nl info@ad-radar.nl

Rob van Es is universitair docent Organisatiefilosofie aan de UvA en consultant in de cultuur, ethiek en politiek van organisaties. Hij publiceerde o.a. Communicatie en ethiek. Organisaties en hun publieke verantwoordelijkheid (2004), Professionele ethiek. Morele besluitvorming in organisaties en professies (2011) en het daarvan afgeleide Het model voor morele besluitvorming (2014, tweede editie). Hij werkt regelmatig voor communicatiespecialisten, overheden, verzekeraars en banken. In 2012-2013 was hij inleider en gespreksleider bij de Radar Studiedagen. Eerder was hij betrokken bij de ontwikkeling van de Stichting Register Arbeidsdeskundigen (SRA) Gedragscode (2010), en de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL, 2012). Dr. R. van Es Telefoon 020 - 64 11 597 www.robvanes.com info@robvanes.com

Deze brochure verscheen als zelfstandige bijlage van AD Visie (juni 2014). Extra exemplaren zijn alleen te verkrijgen bij de auteurs. Copyright 2014 Rob van Es en Joost Verhoeven


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.