15 minute read

De drievuldigheid Piet Van Bavel

"Mijn molen stopt nooit met draaien"

MEERLE - Binnenkort komt Meerle kermis er weer aan. Vaste prik is daar het optreden van Peter en z’n Botsotto’s. Wereldberoemd in Meerle en omliggende dorpen. Hen bezig zien is altijd een belevenis, ambiance ten top zoals dat op een kermis hoort. Maar Piet – geboren als Peter – Van Bavel is meer dan de frontman van zijn Botsotto’s. Hij is ook mede-zaakvoerder van de stilaan uit de kluiten gewassen KMO Aannemingen Gebroeders Van Bavel bvba. Hij is de voetbaltrainer die er in zijn eerste seizoen in slaagde KFC Meer kampioen te laten spelen om dat later als hoofdtrainer van zijn geliefde KFC Meerle nog eens over te doen.

Tussendoor is hij de partner van Ria en de pa van Freek (23), Lars (19) en Iris (14). Gevormd door zijn omgeving en vooral door de Meerlese Chiro, zegt hij zelf. Hoe hij dat allemaal voor mekaar brengt, wilden wij wel eens weten. Bij een goed glas wijn wist hij het ons allemaal te vertellen.

Mjeelse Pier

Piet Van Bavel

DHM: Hoe ‘Mjeels is Piet Van Bavel?

Heel Mjeels, geboren en getogen in Meerle, in het symbolische jaar 1968. Al moet ik zeggen dat ik daar nooit iets van gevoeld heb. Ook mijn ouders trouwens niet, het zijn gewone hardwerkende Meerlese mensen. We woonden op het einde van de Heimeulenstraat, die hield destijds een paar huizen verder op, enfin ze veranderde in een zandweg tussen de velden. Het was er ideaal voor ons. Er woonde een hele rits kinderen in die hoek, we speelden buiten op straat, op het Chiro-plein waar we langs de tuin op konden. Een paradijselijk stukje wereld, dat achteraf beschouwd ook heel bepalend is voor m’n leven later. De gasten waar ik toen mee optrok, blijven me heel mij leven bij merk ik.

DHM: En het leren?

Ik liep school in Meerle en trok daarna naar de VITO, technisch bouw. Mijn hoofd stond niet echt naar school. Na 5 jaar Vito had ik mijn bouwdiploma en was ik content dat ik aan het werk kon. Ik ging aan de slag bij Cogghe. Maar voor die wereld bleek ik toch niet rijp te zijn. Andere jongens van mijn leeftijd dikwijls wel, maar voor mij was die wereld van bolwassen niks, ik kon me niet voorstellen daar heel mijn leven te moeten doorbrengen. We komen nochtans uit een echte familie van bouwvakkers. Mijn vader, veel van mijn nonkels, mijn broers… Onze Dirk en onze Gert zijn er heel jong ingestapt. Maar ik wist al snel dat het niets voor mij was om dat heel mijn leven te doen, dus ben ik terug gaan studeren. Drie jaar bijzondere jeugdzorg in Mol en vervolgens drie jaar Gezinswetenschappen in Brussel. Een heel andere richting. Onze vader vond dat onbegrijpelijk; de baas kwam me thuis proberen te overtuigen met het vooruitzicht meestergast te worden, want ik kon best goed werken. Ik had anders beslist. Mijn moeder wist wel dat er niets aan te doen was. Zij wist dat als ik iets in mijn hoofd had, ik er ook niet van af te brengen was. Maar dat ik er ook alles zou aan doen om het tot een goed einde te brengen. Geen half werk. Maar ik hing wel af van thuis hé, want ik had zelf ontslag genomen en geen recht op dop. Mijn ouders hebben me wel gesteund toen ze zagen dat ik het meende.

DHM: Was het verschil niet groot?

Het was ineens een heel andere wereld. Hoe ik daarbij kwam? Misschien mijn Chiro-achtergrond. Door Chiroleider te zijn kwam ik veel ander volk tegen, van andere groepen, op vormingsdagen. Ik wilde met mensen werken. Het was best moeilijk ook.

Ik zat er tussen jongeren die recht van de middelbare school kwamen, die enkele jaren jonger waren. Leerkrachten die openlijk vroegen wat ik daar eigenlijk kwam zoeken. Ik was het studeren niet gewoon. De eerste drie jaar ben ik zonder een tweede zit doorgekomen. Voor de gezinswetenschappen, toch een A1, ben ik wel enkele keren in de vakantie terug moeten gaan, maar ik heb geen enkel jaar gebist.

Piet en zijn maat Gust bij de Chiro

DHM: En de liefde?

Die heb ik ook in Meerle gevonden. In 1991 zijn Ria en ik gehuwd. Zij was verpleegster en werkte in Turnhout, ik bij Markdal in Merksplas. We zijn dan ook in Merksplas gaan wonen. We hebben ons er een huis gebouwd in een leuke verkaveling met veel jonge mensen. We woonden er best graag, waren goed ingeburgerd en dacht dat Meerle mij niets deed.

DHM: En dat bleek een vergissing?

Uiteindelijk zijn we toch teruggekeerd naar Meerle. Misschien moet een mens eerst weg geweest zijn om te weten wat hij achterliet. Het klinkt voor een jonge kerel wellicht een beetje belachelijk wat er na een tijdje steeds meer in mijn hoofd spookte: “Ga ik hier nu later in Merksplas begraven worden?”. Het bleek een gedachte waar moeilijk mee te leven viel. We waren blij dat we terug naar Meerle zijn komen wonen. Ik ben altijd heel actief geweest in het dorp. Was fanatiek Chirolid, fanatiek voetballer van KFC Meerle, hevig met muziek bezig, bij een rockbandje, bij de fanfare. Hoe heb ik kunnen denken dat ik dat alles achter kon laten?

DHM: Dat alles naast studies, werk? Wat vond je lief daarvan?

Ria heeft altijd geweten wie ik was, wat ik deed, wat mijn drive was. De laatste keer dat ik mee Aspirock organiseerde (1991) was Ria nog op kot, ze studeerde voor verpleegster. We hebben we mekaar zeker twee weken niet gezien. Enkele maanden later zijn we wel getrouwd. Pas op, ik ben altijd met veel dingen bezig, maar als het er op aan komt gaat mijn gezin voor. Ze zijn me heilig en zullen altijd voorrang krijgen. Ze geven me ook de vastigheid en de stabiliteit om te kunnen doen wat ik doe.

Piet Van Bavel

Aannemingen Gebroeders Van Bavel

DHM: Hoe kwam je terug in de bouw terecht?

Dat heeft twee oorzaken. De voornaamste was onze Gert. Die was al recht na school zelfstandige geworden, voor hem ging zijn werk voor alles. Samen hebben we mijn huis in Merksplas gezet. Hij tijdens de schoolvakantie, ik had verlofdagen opgespaard om te bouwen. We konden heel goed samenwerken. Vanaf toen is hij aan mijne kop beginnen zeuren om samen iets op te starten, zolang tot ik ja gezegd heb!

DHM: Toch een contradictie met wat vooraf ging?

Ik weet het, maar die tijd stond ik ook in mijn opvoederscarrière stil. In die sector is het dikwijls een vlakke loopbaan en die bood me toen weinig perspectieven. In wil uitgedaagd worden, heb de ambitie altijd een stapje verder te zetten. Na veel overleg hebben we dan besloten om samen een zaak op te starten: Aannemingen Gebroeders Van Bavel. Echter onder één voorwaarde: dat we na 20, 30 jaar niet op hetzelfde punt zouden staan als dat waar we begonnen. Ik wilde dat het groeide, niet te snel, niet te veel risico’s, maar wel vooruit. En onze Gert volgde mij daarin, al is zijn voornaamste drijfveer dat hij op de bouw kan staan, de stiel uitoefenen. Hij staat vandaag nog altijd op de werven en dat is nodig ook.

Voor mij was het belangrijk dat er nog een leven is buiten het werk. Dus niet dag en nacht alleen maar werken zoals sommige zelfstandigen dat doen.

Piet Van Bavel

DHM: Toch hard labeur?

Uiteraard hebben we in de beginjaren keihard moeten werken om de zaak van de grond te krijgen, we zijn tenslotte met niets begonnen. Maar we zijn gestaag gegroeid en nu werken er 17 mensen voor ons bedrijf. We doen dat in goed overleg. Onze Gert die op de werven zelf staat, mijn vrouw Ria die verantwoordelijk is voor de administratie en ik die de verkoop doe, de onderaannemers contracteer, de werfvergaderingen, de algemene coördinatie zeg maar. Elke dinsdag vergaderen we en daarbij komt alles op tafel. Zo kunnen we problemen voorblijven, tijdig oplossingen zoeken, planningen maken. En op het terrein hebben we goede meestergasten en prima werknemers waar we 100% kunnen op vertrouwen. Allen gedreven vaklui. Ook voor de mensen op kantoor is geen inspanning te veel.

Ondertussen doen we grotere projecten waar we voor alles verantwoordelijk zijn: vanaf de graafwerken, tot de bestratingen en de schilderwerken. Ik durf gerust zeggen dat onze Gert meer uren klopt dan ik, maar hij zit daar niet mee. Dat is de afspraak en dat is ook onze sterkte. We voelen mekaar perfect aan. Om zes uur wil ik graag naar huis om samen met mijn gezin te eten en daarna is er een leven buiten het werk.

Peter en de Botsotto’s

DHM: Je ben gekend als frontman van Peter en z’n Botsotto’s en zo wereldberoemd in Meerle! Hoe ben je tot de muziek gekomen?

Die is al heel mijn leven aanwezig. Ik was amper 15 toen ik de eerste keer met de Botsotto’s ging optreden. Daarvoor trok ik op met Martin Jansen en die ademt muziek. Hij speelde bij de Mjeelse Primitieven en ik ging mee, opbouwen en afbreken. Samen gingen we naar andere optredens. Dat was allemaal niet vastomlijnd, dat was onze natuurlijke habitat. Café De Kroon van Martins ouders was onze stamkroeg. Ook het Chiro-volk hing daar rond. Veel plezier gemaakt daar.

De prille Meerlese rockband Noisy Fellows met Lieven Muësen, Piet Van Bavel, Perry Van Opstal en Jan Van Bavel op de eerste editie van Aspirock in 1989

DHM: Er is wel meer muziek ontstaan uit de Chiro?

Ja, als ge dat zo bekijkt, door de generaties heen: de Mjeelse Primitieven, Peter en z’n Botsotto’s, Whypoal.. Nu weer Krikke en Frakke (Kris Hendrickx en Freek, de oudste zoon van Piet). Niet alleen Chiro-mannen, maar er zal altijd wel volk van bij. Ik hou van muziek, al zijn mijn muzikale talenten beperkt. Ik doe het wel ontzettend graag en we vormen een fijne bende. Binnenkort staan we weer op Meerle kermis, op Meer kermis, op Ravels kermis en enkele andere feesten. Er zijn veel meer aanvragen, maar we houden het beperkt. Ik heb er alvast geen tijd voor om veel meer te doen en de andere vinden dat ook goed zo. Maar de optredens die we doen, daar gaan we echt voor. Ik zorg alvast dat ik fysiek in orde ben, ga op tijd een beetje sporten. We spelen al vele jaren in dezelfde bezetting en wat we doen is door de jaren niet zo fel veranderd. We weten wat we kunnen en ook wat we niet kunnen. We zijn geen virtuozen en willen ons zeker niet vergelijken met andere coverbands die meer talent hebben dan wij. Maar we geven ons volledig, zo hebben we al vele mooie feestjes gebouwd.

DHM: Van welke muziek hou je?

Van een breed palet, maar gitaarrock is toch het meest mijn ding. Mijn smaak is gevormd in mijn tijd met Martin Jansen, een rasmuzikant. Hij nam me overal naar toe, we gingen heel veel naar optredens. Live muziek, daar word je in ondergedompeld. Dat doe ik nog steeds. elke jaar ga ik nog vier dagen naar Rock Werchter. Vroeger ging ik naar zowat alle zomerfestivals, maar dat heb ik noodgedwongen moeten afbouwen. Maar concerten pik ik graag mee. Zo goed als elke maand vind je me in de AB. Soms ga ik daar alleen naar toen, een andere keer met een of meer maten. Als Steve Earl of Paul Weller in het land zijn, ben ik er ook. Mijn absolute ster is Arno. Ik volg hem al van in de tijd van TC-Matic en mis weinig van zijn concerten. Hij stelt me nooit teleur. Energie dat die gast heeft. Mijn grote voorbeeld.

Peter en z’n Botsotto’s in de huidige bezetting: Jan Van Bavel, Koen Laurijssen, Piet Van Bavel, Stijn Boeren en Hans Van Den Broeck.

De jongens-Chiro

DHM: Chiro, waarom was dat zo belangrijk voor Piet?

Ik denk dat de Chiro mij gevormd heeft. Ik heb goede leiders gehad, veel geïnspireerde mensen tegengekomen. Legendarische kampen meegemaakt, gekke ideeën gehad en uitgevoerd, veel mislukt ook natuurlijk. Van een oud Volkswagenbusje een pompwagen gemaakt om mee op kamp te nemen, maar zo ver is hij niet geraakt. We hebben door onze zotternijen ook veel mensen

in de gordijnen gejaagd, maar kregen langs de andere kant ook veel waardering; van de leden, van de ouders. Met Gust Koyen heb ik Aspirock opgestart. Wij waren altijd wel met iets bezig, onze molen stopte nooit met draaien, alles moest daarvoor wijken. Ik ben als leider gestopt één week voor ik trouwde, kon er moeilijk afscheid van nemen. Maar ik heb er de beste herinneringen aan. En mijn kinderen zijn ook allemaal in de Chiro gegaan. Een jeugdbeweging brengt leven in een dorp.

DHM: Aspirock, nog zo’n hoofdstuk in je leven?

Dat was weer zo’n gek idee van Gust en van mij, om met de Aspiranten een rockavond te organiseren. We waren grote amateurs, we deden alles zelf, tot en met het podium bouwen. De 1ste keer in 1989, met Noisy Fellows, The Candy Man (van de Rockrally), en Derek and the Dirt. Die man draait nog steeds mee in het circuit. 1991 was natuurlijk de top. Met Ludo Mariman (The Kids), The Danisch Buttercookies die toen hoog scoorden in de rockrally. En natuurlijk de onvergetelijke set van The Scène. We hadden die bijna een jaar op voorhand geboekt, maar toen die hier kwamen hadden ze een ongelooflijke hit met Blauw en stonden ze al op de affiche van Torhout-Werchter. Voor een veelvoud van wat wij ze moesten betalen, maar ze speelden de tent plat. Ik vind het fijn dat Aspirock nog altijd bestaat, dat de Aspiranten en hun leiding dat nog elk jaar organiseren. Dat is niet zo simpel meer als in onze tijd, met alle normen, vergunningen, security. Respect!

Voetbalmicrobe

DHM: KFC Meerle, nog een constante in je leven?

Ja, die microbe heb ik ook van thuis meegekregen. Onze vader was wel geen sjotter, maar wel een aanhanger van Meerle. Hij is afgevaardigde geweest en heel lang jeugdtrainer. Van zodra het kon was ik lid en was ik er fanatiek mee bezig. Een groot talent was ik niet, maar heb er uitgehaald wat er in zat. Mijn droom was in het 1ste elftal spelen, maar dat spoorde niet met mijn activiteiten voor de Chiro. Ik moest te veel trainingen missen. Maar zodra ik leider af was, heb ik geen training mee gemist. Ook al woonde ik toen in Merksplas. Op mijn 25ste ben in dan ik het 1ste elftal gekomen. Onze Dirk stond er al op zijn 16de maar dat was een echt talent. KFC stond bij ons thuis op een hoge piedestal!

Een eerste kampioenstitel als speler met KFC Meerle

DHM: Later ben je dan zelf trainer geworden.

Tot op mijn 40ste ben ik blijven sjotten, bij de B- reserves. Voor het plezier, de vrienden, het pintje achteraf. Onze Freek kwam op een bepaald moment bij de scholieren en die hadden geen trainer. Dat ben ik dan geworden. Maar omdat ik niets zomaar vrijblijvend wil doen, ben ik cursussen gaan volgen. Initiator C, Initiator B en vorig jaar Uefa B. Dat is al een deftig trainersdiploma en daar moet je wel wat voor doen: een heel jaar elke woensdagavond van zeven tot half elf; met stages en examens! Maar als je met twintig volwassen gasten moet werken, dan moet je weten waarover je het hebt. Techniek, tactiek, fysiek. Je moet geloofwaardig overkomen, weten wat een speler kan, wat een kwetsuur is en welke gevolgen die kunnen hebben. Je moet de tegenstanders kunnen inschatten, ze scouten. Maar trainer zijn is gelukkig teamwerk en ik heb een goed team rond mij.

DHM: Je ben eerst hoofdtrainer geweest bij KFC Meer, ‘de vijand’!

Ja, dat was wel een beetje moeilijk uit te leggen, vooral thuis (lacht). Ik was al een tijdje hulptrainer van Meerle toen men mij voor dezelfde functie vroeg in Meer. Ik heb dat afgehouden, als ik bij Meerle weg ging, moest ik een stap vooruit kunnen zetten. Enkele weken later was Meer daar opnieuw maar nu met de vraag om hoofdtrainer te worden en dan heb ik ja gezegd. Bij Meerle hebben ze dat heel goed opgevat, ze vonden dat ik die kans moest grijpen. Een vijand? Zo zien we dat niet, eerder een gezonde concurrentie tussen buren.

DHM: Hoe was het in Meer?

Reuze goed. Ik heb daar drie prachtige seizoenen meegemaakt, kijk er met veel plezier op terug. Een goede leerschool, het was de 1ste keer dat ik hoofdtrainer was. Een stapje hoger, een bewuste stap. Ik wilde me graag bewijzen. En in Meer kreeg ik veel medewerking en heel veel vertrouwen. Het toeval wil dat we dat 1ste seizoen meteen kampioen speelden. En dat ook gebeurde toen ik als 1ste trainer naar KFC Meerle ben teruggekeerd.

Man met ambitie

DHM: Het lukt blijkbaar met de zaken die je aanpakt

Ja, toch wel. Maar niet voor niets, het is altijd hard werken, het valt me niet zomaar in de schoot. Ik durf zeggen dat ik gedreven ben als ik iets aanpak. Ik wil de lat altijd wel een beetje hoger leggen, maar niet zo hoog dat ik er niet overheen kan. Ik hou van een uitdaging.

Ik vertrek elke dag om vijf uur naar kantoor, ik ben er als eerste. Maar zoals als eerder gezegd, om zes uur ga ik naar huis. Dikwijls ben ik dan ook moe en moet ik me opnieuw opladen voor de trainingen. Maar ook daar ben ik als eerste en altijd zal alles klaar liggen voor wat we die avond gaan doen, voor de spelers aankomen. Ik krijg er veel voor terug, dat geeft energie.

DHM: En thuis?

Elke avond eten we samen, met heel het gezin. Het moment om even bij te praten. Onze kinderen hebben het ook druk, maar samen eten, daar hou ik ze aan. Ook op zondagmiddag doen we dat. En de lieven mogen er ook bij zijn altijd, ik heb graag volk rond mij. Voor de rest ben ik er de man niet naar om elke avond voor de tv te hangen en een lezer ben ik ook niet. Ik sport graag. Ria leest wel graag en houdt ook van de zee. Als we daar zijn ga ik lopen of fietsen. En we gaan graag samen op vakantie.

Het leven is tot hiertoe goed geweest voor mij en de mijnen. En ik ben daar tevreden en blij mee. (jaf)

De wereld van SJAH

© Karel Huet

This article is from: