drage kon leveren aan het herstel werd opgeroepen dit vrijwillig te doen. Op 19 maart werd begonnen met een collecte voor het herstel van de toren, door zowel vertegenwoordigers van de kerk als van de stad. We mogen aannemen dat de op 2 april 1577 aangenomen stadsbouwmeester Gerrit Kistemaker belast werd met het herstel van de toren. Twee dagen later werden de gevangen gezette verantwoordelijken voor de brand (door drank en onachtzaamheid ontstaan) op voorspraak van de stadhouder, pastoors, priesters en hoplieden gepardonneerd en vrijgelaten 23. Een mooi gebaar. Op 8 april werden ‘vrienden’ opgedragen naar Drenthe en elders te vertrekken met een verzoek van het stadsbestuur om hout en/of geld voor de wederopbouw van de Martinitoren, zodat ook de klank van de klokken weldra weer zou klinken 24. De torenwachter Johan Schoeninck werd na de brand ontslagen, omdat er voor hem letterlijk geen plaats meer was op de toren. Eerder had hij al onder vuur gelegen toen hij op 27 juli 1572 door Burgemeesters en Raad streng was gemaand om van het gebruik van alcohol af te zien 25.
Nieuwe klokken
Foto uit 1937 van de grootste klok in de Martinitoren: de door Hendrik van Trier in 1577 gegoten Salvatorklok (Heilandsklok).
voor de stad Groningen, voor het geval de klokkengieter zich niet zou houden aan het contract en deze borg bij schade kon worden aangesproken. De stad Groningen had nog drie weken om één en ander goed geregeld te zien, voordat het definitieve
Ook werden er direct raadslieden uitgestuurd om
contract met Steylaert getekend zou worden 26.
op zoek te gaan naar klokkengieters die nieuwe
Dat gebeurde echter niet, want de keus viel uitein-
klokken voor de Martinitoren konden gieten. De
delijk op Hendrik van Trier (1530-1610). Op 21 mei
kerkvoogden Evert Sijmens en Egbertus Upkena
1577 werd een contract aangegaan waarbij ‘Mr.
namen poolshoogte in Utrecht, Den Bosch en
Hynrick van Trier, clockgieter, burgher van Aken,
Mechelen. In deze laatste plaats kwamen zij in
residerende in Delft’ een carillon zou gieten van
contact met meester Adriaan Steylaert (1530-1581),
tien, elf of twaalf klokken, waarvan de grootste
met wie op 9 mei een contract werd getekend voor
15.000 of 16.000 pond zou wegen. In plaats van
de levering van een nieuwe klokken. Uiteindelijk
een borg te stellen, moest hij de stad Groningen
werd de opdracht toch niet ten uitvoer gebracht.
duizend gulden vooruit betalen, die later verrekend
In het contract was sprake van het gieten van ‘een
zouden worden bij de betaling van het carillon.
groote clocken warck’, hetgeen wel duidt op een
Verder werd hem werkruimte ter beschikking
carillon, dat in Groningen zelf gegoten zou worden.
gesteld in de Burchtstraat, waar gewoonlijk kanon-
Ontbindende voorwaarde was dat de klokkengieter
nen werden gegoten en ‘een kamer daer beneffens
binnen Mechelen een goede borg wist te stellen
staende omme daer inne tho woonen, gheduyrende
Periode 1500 – 1600
33