EXXPERT
BIEKE VAN DEUN
Paratonie bij personen met dementie Bij dementie denken we in eerste instantie meestal aan cognitieve achteruitgang. Daarnaast zijn er echter ook vaak psychische/gedragsveranderingen en motorische stoornissen. Hoewel deze symptomen van dementie vaak minder aandacht krijgen, hebben ze toch een grote impact, zowel op de levenskwaliteit van de patiënt als op de belasting voor de verzorgende. Een van de motorische veranderingen die typisch voorkomen bij dementie is paratonie. Paratonie is een vorm van hypertonie, die getypeerd wordt door een onvermogen om te ontspannen tijdens passieve beweging. Kenmerkend voor paratonie is dat de intensiteit ervan enorm variabel is, en zowel wordt beïnvloed door de snelheid en kracht waarmee de passieve beweging wordt uitgevoerd (snelle en krachtige beweging roept meer weerstand op), als door allerlei externe stimuli (bijv. geluid, licht, aanraking, …). Paratonie gaat vaak gepaard met pijn, contractuurvorming en decubitus, en het draagt bij aan de typische ‘foetale’ houding die we frequent zien bij ernstige dementie.
10
MAART 2020
Dagdagelijkse zorghandelingen zoals wassen en kleden, uitvoeren van transfers en comfortabel positioneren vormen een grote uitdaging bij deze personen en leiden nog al te vaak tot een pijnlijk ‘gevecht’. Ondanks het feit dat paratonie veel voorkomt (10% in vroege stadia van dementie tot 90-100% in de eindfase), wordt hier weinig aandacht aan besteed in de opleiding van de verschillende zorgdisciplines. Bijgevolg zijn zorgverleners zich vaak niet bewust van het onvrijwillige karakter van dit ‘tegenwerken’, noch van de grote impact van de manier waarop ze de patiënt benaderen. Hoewel het omgaan met paratonie een grote uitdaging vormt binnen de geriatrische zorgsector, is de wetenschappelijke aandacht hiervoor tot op heden bijzonder beperkt, waardoor er nog heel veel hiaten zitten in onze kennis. Het gebrek aan wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen dwingt zorgverleners om zelf op zoek te gaan naar de beste therapeutische strategieën. Op deze manier wordt heel wat kennis en expertise opgebouwd, die helaas vaak lokaal binnen het WZC blijft. Het doel van de eerste studie van mijn doctoraat was om meer zicht te krijgen in deze kennis door middel van een enquête gericht aan kinesitherapeuten werkzaam in Vlaamse woonzorgcentra[1]. Hieruit bleek dat ‘positionering’ en ‘zachte passieve mobilisatie’ de meest toegepaste en hoogst gewaardeerde therapeutische interventies zijn. Voor positionering in lig werd het
‘C-vormige positioneringskussen’ (banaankussen) meest frequent gebruikt en voor positionering in zit was dit de ‘multipositiewagen’ (verzorgingsrolwagen). Als antwoord op de vraag hoe paratonie eventueel kon worden beïnvloed, werden vooral ‘relaxatietechnieken’, ‘comfortabele positionering’, ‘stimuleren van actieve beweging’ en ‘passieve mobilisatie’ naar voor geschoven, al liepen, wat deze laatste betreft, de meningen heel sterk uiteen. Bovendien wordt passieve mobilisatie niet aanbevolen bij paratonie[2] omwille van het risico op microtraumata (rek op gecontraheerde spieren). Ritmische, pulserende bewegingen of harmonische technieken van Lederman werden door verschillende respondenten als alternatief voorgesteld, omwille van het relaxerende eerder dan het mobiliserende effect. Zo goed als alle therapeuten benadrukten dat een multidisciplinaire aanpak van paratonie noodzakelijk is. Een tweede studie van mijn doctoraat was gericht op het meten van paratonie[3]. In de dagdagelijkse praktijk wordt vaak de Modified Ashworth-schaal gebruikt om de ernst van paratonie te beoordelen. Voor onderzoeksdoeleinden (bijv. het meten van een interventie-effect) gingen wij op zoek naar een nauwkeurig en objectief meetinstrument. Een klein, draagbaar toestel, MyotonPRO, bleek hier deels een antwoord op te bieden. Echter, voorzichtigheid in interpretatie blijft noodzakelijk en een combinatie van verschillende uitkomstmaten is aan te bevelen.