CDR N°0 'Europa'

Page 17

dit geval leidt solidariteit tot verplichting om bij te dragen tot de institutionele en structurele voorwaarden voor herverdeling, gezondheidszorg, tewerkstelling, pensioenen, enzovoort.

In haar gedaante van rechtvaardigheid is solidariteit gericht op het algemeen wel-

zijn. Dat is geen abstract beginsel, maar een doelstelling die gericht is op de realisering van een dynamische en participatieve maatschappij waarin het goed van het individu en het goed van de samenleving niet van elkaar kunnen gescheiden worden. Dit algemeen welzijn is de resultante van het samenspel van drie soorten van rechtvaardigheid: de sociale, de distributieve en de commutatieve rechtvaardigheid. De sociale rechtvaardigheid vertrekt van de plicht van burgers om bij te dragen tot het welzijn van de gemeenschap (economisch, sociaal, cultureel), waarbij van de gemeenschap kan en moet verwacht worden dat zij ervoor zorgt dat elke burger in staat wordt gesteld om te participeren (hier ontmoeten wij weer het subsidiariteitsbeginsel als garantie voor een participatieve samenleving). De distributieve rechtvaardigheid zorgt ervoor dat, waar de markt faalt, basisnoden zoals voedsel, huisvesting en onderwijs worden vervuld. De commutatieve rechtvaardigheid zorgt voor rechtvaardige marktransacties (fair trade, rechtvaardig loon). Deze drie soorten van rechtvaardigheid vormen samen de mogelijkheidsvoorwaarde tot een solidaire samenleving waarin burgers zowel hun bijdrage leveren tot de gemeenschap, als in staat gesteld worden om dit te doen.

In deze context hoort de vraag naar solidariteit in de eerste plaats thuis in de socia-

le ethiek en niet in de individuele ethiek, of, om het met Arnsperger en Van Parijs te zeggen: tot de ethiek die betrekking heeft op ‘sociale instituties eerder dan op het individuele gedrag’ en op de wijze waarop wij ‘collectief onze samenleving moeten organiseren (locaal, nationaal, continentaal en planetair) veeleer dan op de wijze waarop ieder van ons zich in de samenleving in dit verband moet gedragen’. Vandaar dat solidariteit, om het met Ricoeur te zeggen, een zaak van rechtvaardigheid is, “die als object de andere zonder gelaat heeft, het eenieder van de instituties”. Solidariteit als rechtvaardigheid kijkt niet naar de goede bedoelingen van een individu dat een medemens wil helpen, maar naar de realisering van het recht van ieder mens op een menselijk bestaan en de mogelijkheid om volwaardig als burger te participeren.

Maar de kadering van solidariteit in rechtvaardige instituties is niet voldoende.

Er zijn ‘altijd tranen die zelfs de meest rechtvaardige bureaucratie niet ziet’. Koude institutionele solidariteit moet aangevuld worden met een warme en persoonlijke vorm van solidariteit. Er zal ook in een rechtvaardige samenleving nood zijn aan spontane vormen van solidariteit en caritas welke een ‘singulariserende blik hebben’, initiatieven die ertoe bijdragen dat het ‘iedereen’ van de rechtvaardige verdeling niet verglijdt tot de anonimiteit van het ‘men’ of tot verzakelijkte sociale relaties.

De liefdevolle solidariteit geeft een menselijk gelaat aan het structurele antwoord

op problemen, terwijl de maatschappelijke solidariteit, begrepen als rechtvaardigheid, zich incarneert in instituties. 3

Solidariteit 17


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.