the pink elephant

Page 1

the pink elephant

the pink elephant

casper verborg

Casper verborg

5


3

the pink elephant


3

the pink elephant


casper verborg

Voorwoord

the pink elephant

In 2012 stelde de Sieger White Stichting een prijs in, de Sieger White Award, die in 2016 voor de derde keer wordt uitgereikt. De tweejaarlijkse kunstprijs is genoemd naar het schildersechtpaar Fred Sieger (1902-1999) en Helen Sieger-White (19112010) uit Zevenaar. De Sieger White Award is bedoeld voor een schilder tot 35 jaar uit de regio Oost-Nederland. Voorwaarde is dat de schilder in kwestie al over een bescheiden oeuvre beschikt, op basis waarvan een gefundeerde mening kan worden gevormd over zijn of haar artistieke kwaliteiten. De prijs bestaat uit een publicatie ter waarde van 25.000 euro en een expositie in een toonaangevende galerie in het westen van Nederland. De Sieger White Stichting wil zodoende jong schildertalent uit het landsdeel waar Fred en Helen Sieger zo’n halve eeuw woonden en werkten op de best mogelijke manier presenteren aan de andere kant van het land, waar nu eenmaal de belangrijkste galeries en verzamelaars zich concentreren. Fred en Helen Sieger kwamen zelf ook uit het westen. Fred Sieger was een Amsterdammer, geboren in 1902. Hij ontwikkelde zich als autodidact schilder en mocht in 1948 ons land vertegenwoordigen op de prestigieuze Biënnale van Venetië. Helen White kwam van nog veel verder westwaarts. Zij werd in 1911 geboren in New York en reisde in 1948 met een studiebeurs naar Amsterdam om beeldhouwkunst te gaan studeren aan de Rijksakademie. Fred en Helen leerden elkaar in 1949 kennen en traden al een jaar later in het huwelijk. Weer een jaar later kreeg Fred een baan als docent schilderen aan de kunstacademie van Arnhem. In 1955 vestigden zij zich definitief in Gelderland, waar Helen uit een sterk gevoelde behoefte aan kleur het beeldhouwen verruilde voor het schilderen. Samen richtten zij de Sieger White Stichting op. De Stichting dient een tweeledig doel, enerzijds het behoud en de verspreiding van het werk van Fred en Helen Sieger, anderzijds de uitreiking van een stimuleringsprijs voor jonge kunstenaars, zoals hierboven beschreven. Fred Sieger stierf in 1999 op 97-jarige leeftijd, Helen in 2010 op 99-jarige leeftijd. Na haar overlijden verviel hun beider nalatenschap aan de Sieger White Stichting en werd de Sieger White Award geëffectueerd. In 2012 kende de Stichting in nauwe samenwerking met Galerie Nouvelles Images in Den Haag de eerste Sieger White Award toe aan Omar Koubâa uit Hengelo. In 2014 werd besloten de toekenning van de prijs voort te zetten via het Sieger White Fonds, een zogeheten ‘Cultuurfonds op Naam’, ondergebracht bij het Prins Bernhard Cultuurfonds. Laatstgenoemde fonds neemt tevens de nominatie van de prijswinnaar voor zijn rekening. De nominatie gebeurt op voordracht van een adviescommissie. In 2014 werd zodoende de tweede Sieger White Award uitgereikt aan Kim van Norren uit Kampen, die een expositie kreeg in Galerie Cokkie Snoei in Rotterdam. Voor de Sieger White Award 2016 heeft het Prins Bernhard Cultuurfonds de schilder Casper Verborg uit Arnhem genomineerd. Het bestuur van de Sieger White Stichting heeft deze nominatie met veel enthousiasme ontvangen en unaniem overgenomen, net als het voorstel om de tentoonstelling en bijbehorende boekpresentatie te laten organiseren door Reuten Galerie in Amsterdam. Deze galerie voldoet zonder meer aan de eisen en ambities die horen bij de Sieger White Award. De Sieger White Stichting stelt dan ook het volste vertrouwen in de galerie en is ervan overtuigd dat de toekenning van de Sieger White Award 2016 aan Casper Verborg een belangrijke stap in de nog prille carrière van dit grote schildertalent zal blijken te zijn. Sieger White Stichting

7


casper verborg

Voorwoord

the pink elephant

In 2012 stelde de Sieger White Stichting een prijs in, de Sieger White Award, die in 2016 voor de derde keer wordt uitgereikt. De tweejaarlijkse kunstprijs is genoemd naar het schildersechtpaar Fred Sieger (1902-1999) en Helen Sieger-White (19112010) uit Zevenaar. De Sieger White Award is bedoeld voor een schilder tot 35 jaar uit de regio Oost-Nederland. Voorwaarde is dat de schilder in kwestie al over een bescheiden oeuvre beschikt, op basis waarvan een gefundeerde mening kan worden gevormd over zijn of haar artistieke kwaliteiten. De prijs bestaat uit een publicatie ter waarde van 25.000 euro en een expositie in een toonaangevende galerie in het westen van Nederland. De Sieger White Stichting wil zodoende jong schildertalent uit het landsdeel waar Fred en Helen Sieger zo’n halve eeuw woonden en werkten op de best mogelijke manier presenteren aan de andere kant van het land, waar nu eenmaal de belangrijkste galeries en verzamelaars zich concentreren. Fred en Helen Sieger kwamen zelf ook uit het westen. Fred Sieger was een Amsterdammer, geboren in 1902. Hij ontwikkelde zich als autodidact schilder en mocht in 1948 ons land vertegenwoordigen op de prestigieuze Biënnale van Venetië. Helen White kwam van nog veel verder westwaarts. Zij werd in 1911 geboren in New York en reisde in 1948 met een studiebeurs naar Amsterdam om beeldhouwkunst te gaan studeren aan de Rijksakademie. Fred en Helen leerden elkaar in 1949 kennen en traden al een jaar later in het huwelijk. Weer een jaar later kreeg Fred een baan als docent schilderen aan de kunstacademie van Arnhem. In 1955 vestigden zij zich definitief in Gelderland, waar Helen uit een sterk gevoelde behoefte aan kleur het beeldhouwen verruilde voor het schilderen. Samen richtten zij de Sieger White Stichting op. De Stichting dient een tweeledig doel, enerzijds het behoud en de verspreiding van het werk van Fred en Helen Sieger, anderzijds de uitreiking van een stimuleringsprijs voor jonge kunstenaars, zoals hierboven beschreven. Fred Sieger stierf in 1999 op 97-jarige leeftijd, Helen in 2010 op 99-jarige leeftijd. Na haar overlijden verviel hun beider nalatenschap aan de Sieger White Stichting en werd de Sieger White Award geëffectueerd. In 2012 kende de Stichting in nauwe samenwerking met Galerie Nouvelles Images in Den Haag de eerste Sieger White Award toe aan Omar Koubâa uit Hengelo. In 2014 werd besloten de toekenning van de prijs voort te zetten via het Sieger White Fonds, een zogeheten ‘Cultuurfonds op Naam’, ondergebracht bij het Prins Bernhard Cultuurfonds. Laatstgenoemde fonds neemt tevens de nominatie van de prijswinnaar voor zijn rekening. De nominatie gebeurt op voordracht van een adviescommissie. In 2014 werd zodoende de tweede Sieger White Award uitgereikt aan Kim van Norren uit Kampen, die een expositie kreeg in Galerie Cokkie Snoei in Rotterdam. Voor de Sieger White Award 2016 heeft het Prins Bernhard Cultuurfonds de schilder Casper Verborg uit Arnhem genomineerd. Het bestuur van de Sieger White Stichting heeft deze nominatie met veel enthousiasme ontvangen en unaniem overgenomen, net als het voorstel om de tentoonstelling en bijbehorende boekpresentatie te laten organiseren door Reuten Galerie in Amsterdam. Deze galerie voldoet zonder meer aan de eisen en ambities die horen bij de Sieger White Award. De Sieger White Stichting stelt dan ook het volste vertrouwen in de galerie en is ervan overtuigd dat de toekenning van de Sieger White Award 2016 aan Casper Verborg een belangrijke stap in de nog prille carrière van dit grote schildertalent zal blijken te zijn. Sieger White Stichting

7


casper verborg

Foreword

the pink elephant

In 2012 the Sieger White Foundation established the Sieger White Award, to be presented every two years – in 2016 for the third time. The award is named after the artist couple Fred Sieger (1902-1999) and Helen Sieger-White (1911-2010) from the Dutch town of Zevenaar. The Sieger White Award is intended for a painter below the age of 35 from the eastern Netherlands. It is a precondition that the artist in question should already have an adequate body of work on which a well-considered opinion on his or her artistic qualities can be based. The award comprises a publication worth to the equivalent to € 25,000, and an exhibition in a leading gallery in the west of the Netherlands. With this, the Sieger White Foundation wishes to introduce in the best possible way talented young painters from the region where Fred and Helen Sieger lived and worked for around half a century to the other side of the country, where the foremost galleries and collectors happen to be concentrated. Fred and Helen Sieger also came from the western part of the country. Fred, born in 1902, was from Amsterdam. He was a self-taught painter and actually represented the Netherlands at the prestigious Venice Biennial in 1948. Helen White hailed from much further west. She was born in 1911 in New York and travelled to Amsterdam in 1948 on a scholarship to study sculpture at the Rijksakademie. Fred and Helen met in 1949 and married a year later. Another year later and Fred was offered a job teaching painting at the art academy in Arnhem. In 1955 they settled permanently in the province of Gelderland, where Helen, deeply craving colour, exchanged sculpture for painting. Together the couple set up the Sieger White Foundation. This organisation serves a dual purpose: on the one hand, to preserve and propagate the work of Fred and Helen Siegers and, on the other, to award an incentive prize to young artists, as already explained. Fred Sieger died in 1999, aged 97, Helen in 2010 at the age of 99. On her death, the joint estates fell to the Sieger White Foundation and the Sieger White Award was established. In 2012 the Foundation, in collaboration with Galerie Nouvelles Images in The Hague, bestowed the first award on Omar Koubâa from Hengelo. In 2014 the decision was taken to continue with the award via the Sieger White Fund, a ‘Cultuurfonds op Naam’ (a designated culture fund), administered by the Prince Bernhard Cultuurfonds. The latter is also responsible for selecting the award winner, nominated on the recommendation of an advisory committee. And accordingly, in 2014 the second Sieger White Award went to Kim van Norren from Kampen for whom an exhibition was held at Galerie Cokkie Snoei in Rotterdam. For the 2016 Sieger White Award, the Prince Bernhard Cultuurfonds put forward the painter Casper Verborg from Arnhem. The Sieger White Foundation’s board received this nomination with great enthusiasm, endorsing it unanimously – as well as the proposal to have the exhibition and concomitant book launch organised by Reuten Gallery in Amsterdam. This gallery fully meets the requirements and ambitions attendant on the Sieger White Award. The Sieger White Foundation has every confidence in the gallery and is convinced that the granting of the Sieger White Award 2016 to Casper Verborg will prove to be an important step in the budding career of this highlytalented painter. Sieger White Foundation

De worsteling der mensheid in zuurstokkleuren

Nanda Janssen, onafhankelijk curator en schrijver

romantisch schilder

Casper Verborg is in mijn ogen een uitgesproken romantisch schilder. Een echte ‘schilder-schilder’. Iemand die is gevallen voor de verf en daar dagelijks de strijd mee aangaat in zijn atelier. Hij maakt zijn handen vuil en houdt van het fysieke aspect van schilderen. Met de materie tovert hij een illusie tevoorschijn. De woorden die hij kiest en de wijze waarop hij over het schilderen praat – met veel aandacht voor het proces, de techniek en het benoemen van beeldelementen – bevestigt dit beeld van de romantische schilder. Voor Verborg is de essentie van schilderkunst verf op doek. Meer precies: “Een magisch moment. Met iets wat van zichzelf niks is, pigment met wat bindmiddel, een hoop smurrie, ga je vegen, smeren en kwasten en dan vindt een omslag plaats en wordt het ineens iets. Het gaat iets representeren. Met verf kan je een illusie creëren. Dat vind ik magisch. Schilderkunst is vaak dood verklaard maar het zal altijd blijven bestaan omdat het aantrekkelijk is om met verf iets te maken. Werken met je handen heeft iets puurs. Dat klodderen, prutsen en de viezigheid die erbij hoort, het is heerlijk om je daarin te wentelen.”

schildertraditie

Casper Verborg is ook een schilder die stevig geworteld is in de WestEuropese schildertraditie. Als ik zijn werk bekijk, zie ik in gedachten lijnen lopen naar oude meesters die hem onbewust beïnvloed hebben. In de wijze van schilderen, zijn schilderopvatting, de grootse en complexe composities, in schilderkunstige trucs als het repoussoir, in de poses en gebaren en de inzet van personificaties en archetypen zie ik bijvoorbeeld de hand van Titiaan, Tintoretto, Velázquez, Vermeer, Rubens en Manet. Het gebruik van twee- of drieluiken en het ‘genre’ waarin hij werkt onderstreept dit. In zijn beschouwing op de huidige maatschappij hebben Hieronymus Bosch, Breughel en James Ensor hun sporen achtergelaten.

olieverfman

Als derde kenschets kan gesteld worden dat Casper Verborg een echte olieverfman is. Hij waardeert het gevoel en de smeuïgheid ervan en veert op bij de penetrante geur van olieverf, terpentijn en andere bindmiddelen. Tempera en acryl laat hij links liggen. De kunstenaar heeft in het verleden wel met acryl gewerkt maar is er geen liefhebber van: “Acryl voelt te luchtig, te nep eigenlijk. Alsof iets verf wil zijn dat het niet is.” Een andere meerwaarde is dat olieverf onderling enorm verschilt. Dit komt bijvoorbeeld door het soort pigment dat erin verwerkt is. Olieverf kan stug zijn, ijl of transparant. Bij het synthetische acryl is dat meer gelijk getrokken. Verborg ervaart olieverf als aardser. Er kunnen allerlei middelen aan toegevoegd worden zoals terpentijn, terpentine, lijnolie of standolie. Je kan dik over dun schilderen, dun over dik, je kan vegen en wat niet al meer. Zoals het een olieverf adept betaamt, roemt Verborg tenslotte de kwaliteit dat olieverf langer nat blijft zodat je erin kan blijven werken. Expanded painting en materiaalexperimenten zoals het gebruik van gips en iriserende verf mogen dan misschien helemaal in zijn maar deze schilder is nog lang niet uitgekeken op olieverf.

9


casper verborg

Foreword

the pink elephant

In 2012 the Sieger White Foundation established the Sieger White Award, to be presented every two years – in 2016 for the third time. The award is named after the artist couple Fred Sieger (1902-1999) and Helen Sieger-White (1911-2010) from the Dutch town of Zevenaar. The Sieger White Award is intended for a painter below the age of 35 from the eastern Netherlands. It is a precondition that the artist in question should already have an adequate body of work on which a well-considered opinion on his or her artistic qualities can be based. The award comprises a publication worth to the equivalent to € 25,000, and an exhibition in a leading gallery in the west of the Netherlands. With this, the Sieger White Foundation wishes to introduce in the best possible way talented young painters from the region where Fred and Helen Sieger lived and worked for around half a century to the other side of the country, where the foremost galleries and collectors happen to be concentrated. Fred and Helen Sieger also came from the western part of the country. Fred, born in 1902, was from Amsterdam. He was a self-taught painter and actually represented the Netherlands at the prestigious Venice Biennial in 1948. Helen White hailed from much further west. She was born in 1911 in New York and travelled to Amsterdam in 1948 on a scholarship to study sculpture at the Rijksakademie. Fred and Helen met in 1949 and married a year later. Another year later and Fred was offered a job teaching painting at the art academy in Arnhem. In 1955 they settled permanently in the province of Gelderland, where Helen, deeply craving colour, exchanged sculpture for painting. Together the couple set up the Sieger White Foundation. This organisation serves a dual purpose: on the one hand, to preserve and propagate the work of Fred and Helen Siegers and, on the other, to award an incentive prize to young artists, as already explained. Fred Sieger died in 1999, aged 97, Helen in 2010 at the age of 99. On her death, the joint estates fell to the Sieger White Foundation and the Sieger White Award was established. In 2012 the Foundation, in collaboration with Galerie Nouvelles Images in The Hague, bestowed the first award on Omar Koubâa from Hengelo. In 2014 the decision was taken to continue with the award via the Sieger White Fund, a ‘Cultuurfonds op Naam’ (a designated culture fund), administered by the Prince Bernhard Cultuurfonds. The latter is also responsible for selecting the award winner, nominated on the recommendation of an advisory committee. And accordingly, in 2014 the second Sieger White Award went to Kim van Norren from Kampen for whom an exhibition was held at Galerie Cokkie Snoei in Rotterdam. For the 2016 Sieger White Award, the Prince Bernhard Cultuurfonds put forward the painter Casper Verborg from Arnhem. The Sieger White Foundation’s board received this nomination with great enthusiasm, endorsing it unanimously – as well as the proposal to have the exhibition and concomitant book launch organised by Reuten Gallery in Amsterdam. This gallery fully meets the requirements and ambitions attendant on the Sieger White Award. The Sieger White Foundation has every confidence in the gallery and is convinced that the granting of the Sieger White Award 2016 to Casper Verborg will prove to be an important step in the budding career of this highlytalented painter. Sieger White Foundation

De worsteling der mensheid in zuurstokkleuren

Nanda Janssen, onafhankelijk curator en schrijver

romantisch schilder

Casper Verborg is in mijn ogen een uitgesproken romantisch schilder. Een echte ‘schilder-schilder’. Iemand die is gevallen voor de verf en daar dagelijks de strijd mee aangaat in zijn atelier. Hij maakt zijn handen vuil en houdt van het fysieke aspect van schilderen. Met de materie tovert hij een illusie tevoorschijn. De woorden die hij kiest en de wijze waarop hij over het schilderen praat – met veel aandacht voor het proces, de techniek en het benoemen van beeldelementen – bevestigt dit beeld van de romantische schilder. Voor Verborg is de essentie van schilderkunst verf op doek. Meer precies: “Een magisch moment. Met iets wat van zichzelf niks is, pigment met wat bindmiddel, een hoop smurrie, ga je vegen, smeren en kwasten en dan vindt een omslag plaats en wordt het ineens iets. Het gaat iets representeren. Met verf kan je een illusie creëren. Dat vind ik magisch. Schilderkunst is vaak dood verklaard maar het zal altijd blijven bestaan omdat het aantrekkelijk is om met verf iets te maken. Werken met je handen heeft iets puurs. Dat klodderen, prutsen en de viezigheid die erbij hoort, het is heerlijk om je daarin te wentelen.”

schildertraditie

Casper Verborg is ook een schilder die stevig geworteld is in de WestEuropese schildertraditie. Als ik zijn werk bekijk, zie ik in gedachten lijnen lopen naar oude meesters die hem onbewust beïnvloed hebben. In de wijze van schilderen, zijn schilderopvatting, de grootse en complexe composities, in schilderkunstige trucs als het repoussoir, in de poses en gebaren en de inzet van personificaties en archetypen zie ik bijvoorbeeld de hand van Titiaan, Tintoretto, Velázquez, Vermeer, Rubens en Manet. Het gebruik van twee- of drieluiken en het ‘genre’ waarin hij werkt onderstreept dit. In zijn beschouwing op de huidige maatschappij hebben Hieronymus Bosch, Breughel en James Ensor hun sporen achtergelaten.

olieverfman

Als derde kenschets kan gesteld worden dat Casper Verborg een echte olieverfman is. Hij waardeert het gevoel en de smeuïgheid ervan en veert op bij de penetrante geur van olieverf, terpentijn en andere bindmiddelen. Tempera en acryl laat hij links liggen. De kunstenaar heeft in het verleden wel met acryl gewerkt maar is er geen liefhebber van: “Acryl voelt te luchtig, te nep eigenlijk. Alsof iets verf wil zijn dat het niet is.” Een andere meerwaarde is dat olieverf onderling enorm verschilt. Dit komt bijvoorbeeld door het soort pigment dat erin verwerkt is. Olieverf kan stug zijn, ijl of transparant. Bij het synthetische acryl is dat meer gelijk getrokken. Verborg ervaart olieverf als aardser. Er kunnen allerlei middelen aan toegevoegd worden zoals terpentijn, terpentine, lijnolie of standolie. Je kan dik over dun schilderen, dun over dik, je kan vegen en wat niet al meer. Zoals het een olieverf adept betaamt, roemt Verborg tenslotte de kwaliteit dat olieverf langer nat blijft zodat je erin kan blijven werken. Expanded painting en materiaalexperimenten zoals het gebruik van gips en iriserende verf mogen dan misschien helemaal in zijn maar deze schilder is nog lang niet uitgekeken op olieverf.

9


casper verborg

Nanda Janssen, independent curator and writer

The mortal coil in candyfloss colours

the pink elephant

romantic painter

Casper Verborg is, in my opinion, a decidedly romantic painter. A true ‘painter-painter’. Someone who’s hooked on paint and does battle with it every day in his studio. He gets his hands dirty and enjoys the physical aspect of painting. With his material, he conjures up an illusion. The words he chooses and the way he talks about painting – with great attention to the process, the technique and the naming of the pictorial elements –validates this impression of a romantic painter. For Verborg, the essence of painting is paint on canvas. More precisely: “A magical moment. Using something that is nothing in itself, pigment with some binder, a mass of gunge, you start spreading, smearing and brushing, and then there’s a /turning point and it suddenly becomes something. It starts to represent something. With paint you can create an illusion. I find that magical. Painting has often been pronounced dead, but it will live for ever because it’s attractive to make something with paint. Working with your hands has a purity about it. The daubing, messing and the accompanying muck – it’s glorious to wallow in it.”

painting tradition

Casper Verborg is also a painter who is firmly rooted in the West-European painting tradition. When I look at his work, I can envisage lines running back to the Old Masters whose influence he has subconsciously undergone. In his painting style, his conception of painting, the grand and complex compositions, in pictorial stratagems such as repoussoir, in the poses and gestures and the use of personifications and archetypes I can, for instance, see the hand of Titian, Tintoretto, Velázquez, Vermeer, Rubens and Manet. The use of diptychs or triptychs and the ‘genre’ in which he works underscore that. And traces of Hieronymus Bosch, Breughel and James Ensor can be identified in his commentary on contemporary society.

preference for oils

A third hallmark of Casper Verborg’s work is his preference for oils. He appreciates their feel and creaminess, and perks up from the penetrating smell of oil paint, turpentine and other binding agents. He avoids tempera and acrylics. He has worked with acrylic paint in the past, but is not keen on it: “Acrylic feels too insubstantial, actually too phoney. As if it wants to be paint, but isn’t.” Another advantage of oil paints is that they differ greatly one from the other. For instance, because of the type of pigment incorporated. Oil paint can be firm, light or transparent. The consistency with acrylics is more uniform. Verborg experiences oil paint as being more ‘material’. All kinds of agents can be added, like turpentine, white spirit, linseed oil or stand oil. You can paint thick on thin, thin on thick, you can smear it and so on. As befits an oil-adept, Verborg praises the characteristic of oil paint that it stays ‘wet’ for a time, so you can continue working on it. Expanded painting and material experiments, such as the use of plaster and iridescent paint may not be popular these days, but this painter has by no means had enough of oils.

Belgium

Bearing these aspects in mind, it is fairly logical that Casper Verborg studied for his Masters (2011-2013) in Belgium rather than in the Netherlands. In Belgium there is a different

België

Gezien deze eigenschappen is het vrij natuurlijk dat Casper Verborg zijn master (2011-2013) niet in Nederland maar in België heeft doorlopen. Daar bestaat toch een andere traditie en schilderopvatting dan in Nederland. Algemeen gesteld ligt in Nederland meer de nadruk op de conceptuele benadering van schilderen, op het werken vanuit het idee, alsook op het formalisme, de aandacht voor kleur en vorm, terwijl in België meer gefocust wordt op de wortels van de schilderkunst, op techniek, verf, materie en beeld. Sprekend is de anekdote over zijn bezoek aan de open dag van het KASK (Koninklijke Academie voor Schone Kunsten) in Gent. Hij trof één grote chaotische bende aan. In een klaslokaal van vijftig vierkante meter werkten vijftien studenten in kleine hokjes. Ze deden absoluut niet hun best om die netjes te houden. Sterker nog, Verborg kreeg de indruk dat ze bewust de wanorde opzochten, tubes lieten slingeren en daar vervolgens overheen liepen zodat de verf uit de tubes spoot. Op het KASK houden de schilders zich letterlijk op in de schildertoren. Weer die romantiek van het schilderen. Casper Verborg schreef zich daar overigens in voor de master Painting en dus niet voor een master Fine Art.

schilderhelden

Een aantal beeldbepalende schilders en tevens de schilderhelden van Casper Verborg zijn de laatste jaren regelmatig getoond in België. Neo Rauch (Duitsland, 1960), Adrian Ghenie (Roemenië, 1977) en Michael Borremans (België, 1963) hebben alle drie overzichtstentoonstellingen gekregen in de Belgische musea (BOZAR en S.M.A.K.). Deze schilders hebben sinds een jaar of tien geleden een nieuwe deur geopend in de schilderkunst door zich sterk toe te leggen op representatie, het historiserende en het narratief. De voorstelling en het verhaal mochten weer. De grote schilderijen van Neo Rauch gaven de indruk dat ze vol verwijzingen naar het verleden zaten, maar welk en wiens verleden precies was ambigue. De uit dikke verflagen bestaande doeken van Adrian Ghenie leken beladen met twintigste-eeuwse geschiedenis, in het bijzonder met de herinnering en verwerking daarvan. Michael Borremans vermengt op zijn beurt een fantasiewerkelijkheid met een onbepaalde tijd uit het verleden. In zijn werk roepen verstilde, vaak gemaskerde of verklede figuren een melancholische, theatrale sfeer op.

fantasie historiestukken

Casper Verborg is met die aspecten – geschiedenis, verhaal en fantasie – aan de slag gegaan en heeft er zijn eigen mix van gemaakt. Een flink aantal van zijn doeken beschouw ik als ‘fantasie historiestukken’, om maar eens een nieuwe term op te werpen. Van oudsher is een historiestuk een schilderij met een verhalende inhoud uit de klassieke of christelijke geschiedenis en mythologie. Een historie­ stuk geeft historische gebeurtenissen weer. Beroemde voorbeelden zijn ‘De Vrijheid leidt het volk’ (1830) door Delacroix of ‘Het vlot van de Medusa’ (18181819) van Géricault. Vanaf de renaissance gold het genre als het hoogste in de schilderkunst. Anders dan het klassieke historiestuk put Verborg juist uit de verbeelding. ‘Event, no. 2 (pink elephant)’ (2012), ‘Drawing room 1#’, #2 en #3 (2015) zijn ‘fantastische’ voorstellingen van groepen mensen in een feestachtige, theatrale setting. Niet zelden zijn ze verkleed of gekostumeerd. Onder hen bevinden zich pierrots, naakten en een enkel verdwaald dier. Vaak is de ruimte te beschouwen als een collage van verschillende ruimtes: een salon, een theater, een antichambre. Ook de groep bestaat uit een verzameling uiteenlopende figuren. Dwalend over het doek ontdek je mensen uit verschillende tijden. Het heeft als effect dat onduidelijk is in welke tijd de voorstelling zich afspeelt. Dat is niet toevallig. De schilder hoopt dat het doek zich daarmee los zingt van de tijd en

11


casper verborg

Nanda Janssen, independent curator and writer

The mortal coil in candyfloss colours

the pink elephant

romantic painter

Casper Verborg is, in my opinion, a decidedly romantic painter. A true ‘painter-painter’. Someone who’s hooked on paint and does battle with it every day in his studio. He gets his hands dirty and enjoys the physical aspect of painting. With his material, he conjures up an illusion. The words he chooses and the way he talks about painting – with great attention to the process, the technique and the naming of the pictorial elements –validates this impression of a romantic painter. For Verborg, the essence of painting is paint on canvas. More precisely: “A magical moment. Using something that is nothing in itself, pigment with some binder, a mass of gunge, you start spreading, smearing and brushing, and then there’s a /turning point and it suddenly becomes something. It starts to represent something. With paint you can create an illusion. I find that magical. Painting has often been pronounced dead, but it will live for ever because it’s attractive to make something with paint. Working with your hands has a purity about it. The daubing, messing and the accompanying muck – it’s glorious to wallow in it.”

painting tradition

Casper Verborg is also a painter who is firmly rooted in the West-European painting tradition. When I look at his work, I can envisage lines running back to the Old Masters whose influence he has subconsciously undergone. In his painting style, his conception of painting, the grand and complex compositions, in pictorial stratagems such as repoussoir, in the poses and gestures and the use of personifications and archetypes I can, for instance, see the hand of Titian, Tintoretto, Velázquez, Vermeer, Rubens and Manet. The use of diptychs or triptychs and the ‘genre’ in which he works underscore that. And traces of Hieronymus Bosch, Breughel and James Ensor can be identified in his commentary on contemporary society.

preference for oils

A third hallmark of Casper Verborg’s work is his preference for oils. He appreciates their feel and creaminess, and perks up from the penetrating smell of oil paint, turpentine and other binding agents. He avoids tempera and acrylics. He has worked with acrylic paint in the past, but is not keen on it: “Acrylic feels too insubstantial, actually too phoney. As if it wants to be paint, but isn’t.” Another advantage of oil paints is that they differ greatly one from the other. For instance, because of the type of pigment incorporated. Oil paint can be firm, light or transparent. The consistency with acrylics is more uniform. Verborg experiences oil paint as being more ‘material’. All kinds of agents can be added, like turpentine, white spirit, linseed oil or stand oil. You can paint thick on thin, thin on thick, you can smear it and so on. As befits an oil-adept, Verborg praises the characteristic of oil paint that it stays ‘wet’ for a time, so you can continue working on it. Expanded painting and material experiments, such as the use of plaster and iridescent paint may not be popular these days, but this painter has by no means had enough of oils.

Belgium

Bearing these aspects in mind, it is fairly logical that Casper Verborg studied for his Masters (2011-2013) in Belgium rather than in the Netherlands. In Belgium there is a different

België

Gezien deze eigenschappen is het vrij natuurlijk dat Casper Verborg zijn master (2011-2013) niet in Nederland maar in België heeft doorlopen. Daar bestaat toch een andere traditie en schilderopvatting dan in Nederland. Algemeen gesteld ligt in Nederland meer de nadruk op de conceptuele benadering van schilderen, op het werken vanuit het idee, alsook op het formalisme, de aandacht voor kleur en vorm, terwijl in België meer gefocust wordt op de wortels van de schilderkunst, op techniek, verf, materie en beeld. Sprekend is de anekdote over zijn bezoek aan de open dag van het KASK (Koninklijke Academie voor Schone Kunsten) in Gent. Hij trof één grote chaotische bende aan. In een klaslokaal van vijftig vierkante meter werkten vijftien studenten in kleine hokjes. Ze deden absoluut niet hun best om die netjes te houden. Sterker nog, Verborg kreeg de indruk dat ze bewust de wanorde opzochten, tubes lieten slingeren en daar vervolgens overheen liepen zodat de verf uit de tubes spoot. Op het KASK houden de schilders zich letterlijk op in de schildertoren. Weer die romantiek van het schilderen. Casper Verborg schreef zich daar overigens in voor de master Painting en dus niet voor een master Fine Art.

schilderhelden

Een aantal beeldbepalende schilders en tevens de schilderhelden van Casper Verborg zijn de laatste jaren regelmatig getoond in België. Neo Rauch (Duitsland, 1960), Adrian Ghenie (Roemenië, 1977) en Michael Borremans (België, 1963) hebben alle drie overzichtstentoonstellingen gekregen in de Belgische musea (BOZAR en S.M.A.K.). Deze schilders hebben sinds een jaar of tien geleden een nieuwe deur geopend in de schilderkunst door zich sterk toe te leggen op representatie, het historiserende en het narratief. De voorstelling en het verhaal mochten weer. De grote schilderijen van Neo Rauch gaven de indruk dat ze vol verwijzingen naar het verleden zaten, maar welk en wiens verleden precies was ambigue. De uit dikke verflagen bestaande doeken van Adrian Ghenie leken beladen met twintigste-eeuwse geschiedenis, in het bijzonder met de herinnering en verwerking daarvan. Michael Borremans vermengt op zijn beurt een fantasiewerkelijkheid met een onbepaalde tijd uit het verleden. In zijn werk roepen verstilde, vaak gemaskerde of verklede figuren een melancholische, theatrale sfeer op.

fantasie historiestukken

Casper Verborg is met die aspecten – geschiedenis, verhaal en fantasie – aan de slag gegaan en heeft er zijn eigen mix van gemaakt. Een flink aantal van zijn doeken beschouw ik als ‘fantasie historiestukken’, om maar eens een nieuwe term op te werpen. Van oudsher is een historiestuk een schilderij met een verhalende inhoud uit de klassieke of christelijke geschiedenis en mythologie. Een historie­ stuk geeft historische gebeurtenissen weer. Beroemde voorbeelden zijn ‘De Vrijheid leidt het volk’ (1830) door Delacroix of ‘Het vlot van de Medusa’ (18181819) van Géricault. Vanaf de renaissance gold het genre als het hoogste in de schilderkunst. Anders dan het klassieke historiestuk put Verborg juist uit de verbeelding. ‘Event, no. 2 (pink elephant)’ (2012), ‘Drawing room 1#’, #2 en #3 (2015) zijn ‘fantastische’ voorstellingen van groepen mensen in een feestachtige, theatrale setting. Niet zelden zijn ze verkleed of gekostumeerd. Onder hen bevinden zich pierrots, naakten en een enkel verdwaald dier. Vaak is de ruimte te beschouwen als een collage van verschillende ruimtes: een salon, een theater, een antichambre. Ook de groep bestaat uit een verzameling uiteenlopende figuren. Dwalend over het doek ontdek je mensen uit verschillende tijden. Het heeft als effect dat onduidelijk is in welke tijd de voorstelling zich afspeelt. Dat is niet toevallig. De schilder hoopt dat het doek zich daarmee los zingt van de tijd en

11


casper verborg

25

the pink elephant


casper verborg

25

the pink elephant


casper verborg

the elephant man

olieverf op doek 190 x 190 cm 2003

27

the pink elephant


casper verborg

the elephant man

olieverf op doek 190 x 190 cm 2003

27

the pink elephant


casper verborg

reflectie

olieverf op doek 150 x 150 cm 2006 particuliere collectie (NL)

33

the pink elephant


casper verborg

reflectie

olieverf op doek 150 x 150 cm 2006 particuliere collectie (NL)

33

the pink elephant


casper verborg

Casper Verborg

Het narratief in de schilderkunst.

Een visuele vertelling in verf.

the pink elephant

De mens is een verhalend én een sprekend wezen. De mens is een weefsel van verhalen. Juist omdat het leven van zichzelf geen verhaal is en ons overkomt zonder betekenis, hebben we de samenhang in tijd en ruimte van verhalen nodig om structuur aan te brengen in de overweldigende realiteit van het zijn. De mens ontleent zijn identiteit aan de hand van verhalen. Of in de woorden van Bas Heijne: “Wij hebben verhalen nodig om te leven, om zin en betekenis aan onze dagen in het ondermaanse te schenken.”1 Ook in het kijken naar schilderijen wordt gezocht naar betekenis, naar een verhaal. Het beeld spreekt tot de verbeelding. Het nodigt uit tot interpretatie, uitleg en verklaring. Alle relaties die de mens heeft tot de wereld, tot de medemens maar ook tot zichzelf, zijn van interpretatieve aard. Wat mij vooral interesseert in kunst die duidelijk verhalend is, is de discrepantie tussen het vertelde verhaal en de verf. Een verhaal is lineair, een schilderij is dat niet. Er zit een verschil tussen het uitgebeelde verhaal en het geschilderde beeld. Kunnen deze twee samen bestaan? Kijkend naar een schilderij vanuit de interpretaties die eraan gegeven zijn, ontstaat er een tweeledig gevoel. Een schilderij bekijken als een evoluerende situatie lijkt natuurlijk, tegelijkertijd ervaar ik een hardnekkig gat tussen de afbeelding en het narratieve discours dat het met zich meebrengt. Op het moment dat de discussie is opgeworpen en op eigen benen staat, is er sprake van een ontwrichting tussen het schilderij en de interpretatie, ondanks de aanvankelijke connectie tussen beide. Een narratieve interpretatie produceert een coherente en stabiele structuur voor betekenis. Kijken naar een schilderij is daarentegen van nature gefragmenteerd; de temporele ontwikkeling die zich tussen de kijker en het schilderij afspeelt is niet noodzakelijk opeenvolgend zoals de hoofdstukken in een boek dat wel zijn. De blik van de toeschouwer doorkruist het schilderij, de ogen blijven steeds aan een ander gedeelte haken. Dit verhaal komt hortend en stotend tot stand: het komt niet overeen met de logica van een narratieve verhaalstructuur. De juxtapositie van een schilderij en zijn narratieve interpretatie veroorzaakt een visuele surplus die niet verwoord kan worden. Er blijft een hiaat bestaan, veroorzaakt door de verschillende posities.2

1 Heijne, B. (2011)

2 Biberman, E. (2006: 237)

41


casper verborg

Casper Verborg

Het narratief in de schilderkunst.

Een visuele vertelling in verf.

the pink elephant

De mens is een verhalend én een sprekend wezen. De mens is een weefsel van verhalen. Juist omdat het leven van zichzelf geen verhaal is en ons overkomt zonder betekenis, hebben we de samenhang in tijd en ruimte van verhalen nodig om structuur aan te brengen in de overweldigende realiteit van het zijn. De mens ontleent zijn identiteit aan de hand van verhalen. Of in de woorden van Bas Heijne: “Wij hebben verhalen nodig om te leven, om zin en betekenis aan onze dagen in het ondermaanse te schenken.”1 Ook in het kijken naar schilderijen wordt gezocht naar betekenis, naar een verhaal. Het beeld spreekt tot de verbeelding. Het nodigt uit tot interpretatie, uitleg en verklaring. Alle relaties die de mens heeft tot de wereld, tot de medemens maar ook tot zichzelf, zijn van interpretatieve aard. Wat mij vooral interesseert in kunst die duidelijk verhalend is, is de discrepantie tussen het vertelde verhaal en de verf. Een verhaal is lineair, een schilderij is dat niet. Er zit een verschil tussen het uitgebeelde verhaal en het geschilderde beeld. Kunnen deze twee samen bestaan? Kijkend naar een schilderij vanuit de interpretaties die eraan gegeven zijn, ontstaat er een tweeledig gevoel. Een schilderij bekijken als een evoluerende situatie lijkt natuurlijk, tegelijkertijd ervaar ik een hardnekkig gat tussen de afbeelding en het narratieve discours dat het met zich meebrengt. Op het moment dat de discussie is opgeworpen en op eigen benen staat, is er sprake van een ontwrichting tussen het schilderij en de interpretatie, ondanks de aanvankelijke connectie tussen beide. Een narratieve interpretatie produceert een coherente en stabiele structuur voor betekenis. Kijken naar een schilderij is daarentegen van nature gefragmenteerd; de temporele ontwikkeling die zich tussen de kijker en het schilderij afspeelt is niet noodzakelijk opeenvolgend zoals de hoofdstukken in een boek dat wel zijn. De blik van de toeschouwer doorkruist het schilderij, de ogen blijven steeds aan een ander gedeelte haken. Dit verhaal komt hortend en stotend tot stand: het komt niet overeen met de logica van een narratieve verhaalstructuur. De juxtapositie van een schilderij en zijn narratieve interpretatie veroorzaakt een visuele surplus die niet verwoord kan worden. Er blijft een hiaat bestaan, veroorzaakt door de verschillende posities.2

1 Heijne, B. (2011)

2 Biberman, E. (2006: 237)

41


casper verborg

Casper Verborg

Narrative in painting.

A visual story in paint.

the pink elephant

Humans are story-telling and speaking beings. Human beings are a tissue of stories. For the very reason that life is not a story in itself and happens to us without meaning, we need the interplay of stories in time and space to provide structure in the overwhelming reality of being. Human beings derive their identity from stories. Or, to quote Bas Heijne: “We need stories to live, to give purpose and meaning to our time in the sublunary world.”

In deze tekst zal ik ingaan op de verhouding tussen schilderkunst en het narratief aan de hand van een uiteenzetting over de relatie tussen het woord en het beeld, de kernbegrippen van het narratief, en de implicaties van de recente kunstgeschiedenis en de filosofie die haar omringen, om uiteindelijk een andere visie op het narratief te presenteren. Deze tekst is een bewerking van de thesis die ik schreef over dit onderwerp tijdens mijn masterstudie aan het KASK in Gent (2011-2013). Voor mij was het een belangrijk startpunt in het begrijpen en hanteren van het verhaal in het beeld. En vooral, het belang dat ik hecht aan het verhaal in de beeldende kunst. Deze tekst schept een kader dat het beschouwen van verhalende kunst inzichtelijk maakt. Dat geldt voor mijn werk, maar vanzelfsprekend ook voor dat van anderen. woord en beeld: kunst en de woorden die haar omringen

We also look for meaning, a story, when we look at paintings. The picture appeals to our imagination. It invites interpretation, clarification and explanation. All a person’s relations with the world, with our fellow men, but with ourselves as well, are interpretative. What mainly interests me in art that is patently narrative is the discrepancy between the narrated story and the paint. A story is linear, a painting is not. There is a difference between the depicted story and the painted picture. Can the two coexist? When we look at a painting based on the interpretations attributed to it, we have an ambiguous feeling. Looking at a painting as an evolving situation would appear natural, yet I experience a persistent gap between the depiction and the narrative discourse that it entails. As soon as the discussion is raised and becomes independent, the initial connection between the painting and the interpretation is broken. A narrative interpretation produces a coherent and stable structure for meaning. Whereas looking at a painting is essentially fragmented; the temporal development that takes place between the viewer and the painting is not necessarily sequential, as with the chapters in a book. The spectator’s gaze roams over the painting, the eyes keep resting on a different spot. The story emerges falteringly: it does not coincide with the logic of a narrative story structure. The juxtaposition of a painting and its narrative interpretation occasions a visual surplus that cannot be expressed in words. A gap continues to exist, engendered by the differing positions. In this text I shall be examining the relationship between painting and narrative by explaining the relationship between word and image, the key concepts of narrative, and the attendant implications of recent art history and philosophy, and ultimately presenting a different view of the narrative. This text is an adaptation/condensation of my master’s thesis on this subject written during my studies at the KASK (Royal Academy of Fine Arts) in Ghent (2011-2013). It was an important starting point for my understanding and application of the story in the picture. And in particular, the importance I attach to the story in visual art. This text forms a framework that helps to clarify how we observe narrative art. That applies to my work, but obviously that of others too.

schilderkunst en poëzie. Lessings Laocoön

Kunst kan niet spreken. Het zwijgen van de schilderkunst wordt gevuld door de woorden van kunsthistorici, essayisten en kijkers. De kunst is omgeven door een groeiend web van teksten, dat haar wil verklaren. De Franse filosoof Jacques Rancière stelt dat het specifiek deze wisselwerking tussen het woord en het beeld is die kunst als zodanig definieert. Er is geen picturale werkelijkheid enerzijds en een theoretisch discours anderzijds. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille, ze kunnen niet zonder elkaar bestaan.3 Schilderkunst als louter verf op het doek is inhoudsloos. De mens zoekt betekenis in het kunst­ werk, een verklaring of een nieuw inzicht. Het schilderij is een betekenaar, een drager van betekenis. Om goed inzicht te geven in de relatie tussen het woord en het beeld, ga ik terug in de geschiedenis. Het complexe verband tussen tekst en beeld gaat terug tot in de achttiende eeuw. De Duitse filosoof en schrijver Gotthold Ephraim Lessing (1729–1781) is een van de eerste theoretici die het onderscheid benadrukt tussen de schilderkunst en de poëzie. In “Laokoön oder Über die Grenzen der Malerei und Poesie” (1766) verzet hij zich tegen het tot dan toe heersende adagium van Horatius (65-8 v. Chr.) ut pictura poesis of ‘zo de schilderkunst, zo de poëzie’.4 Lessing trekt de disciplines uit elkaar en richt zich op de specifieke esthetische ervaring van de poëzie en de schilderkunst. De schilder (of beeldhouwer) heeft slechts een enkel moment ter beschikking om weer te geven in zijn werk. Om het werk zo indrukwekkend mogelijk te maken moet de kunstenaar op zoek naar dat specifieke moment waarop de verbeeldingskracht van de kijker het sterkst wordt geprikkeld. Het moment vlak voordat het drama zich ten volle manifesteert is volgens Lessing het meest geschikt. Dit moment benut het dramatische potentieel, het biedt de kijker de mogelijkheid het verhaal in gedachten te vervolmaken. Het materiaal van de poëet daarentegen, de taal en de klanken, manifesteert zich in de tijd. Het is een beweging, een temporele ontwikkeling. Lessing trekt hieruit de conclusie dat het verbale medium temporeel is en het visuele medium ruimtelijk.5 Dit onderscheid is helemaal niet zo vanzelfsprekend en strikt als Lessing het doet voorkomen. Inderdaad kun je stellen dat de beeldende kunst vooral een ruimtelijke kunst is, maar waar Lessing aan voorbijgaat is de temporaliteit ervan: het beeld is niet in één oogopslag te lezen, daar is tijd voor nodig. Kijken is een activiteit die zich uitstrekt in de tijd, het schilderij openbaart zich slechts na verloop van tijd. Ook de waardering van het beeld kent een tijdsgebonden aspect. 3 Rancière, J. (2010: 96)

4 Het adagium is gedestilleerd uit Horatius Ars Poetica (laatste twee decennia v. Chr.). Vertaling overgenomen uit de DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01/lexicon_022.htm

5 Winkler, M. (2007: 27)

43


casper verborg

Casper Verborg

Narrative in painting.

A visual story in paint.

the pink elephant

Humans are story-telling and speaking beings. Human beings are a tissue of stories. For the very reason that life is not a story in itself and happens to us without meaning, we need the interplay of stories in time and space to provide structure in the overwhelming reality of being. Human beings derive their identity from stories. Or, to quote Bas Heijne: “We need stories to live, to give purpose and meaning to our time in the sublunary world.”

In deze tekst zal ik ingaan op de verhouding tussen schilderkunst en het narratief aan de hand van een uiteenzetting over de relatie tussen het woord en het beeld, de kernbegrippen van het narratief, en de implicaties van de recente kunstgeschiedenis en de filosofie die haar omringen, om uiteindelijk een andere visie op het narratief te presenteren. Deze tekst is een bewerking van de thesis die ik schreef over dit onderwerp tijdens mijn masterstudie aan het KASK in Gent (2011-2013). Voor mij was het een belangrijk startpunt in het begrijpen en hanteren van het verhaal in het beeld. En vooral, het belang dat ik hecht aan het verhaal in de beeldende kunst. Deze tekst schept een kader dat het beschouwen van verhalende kunst inzichtelijk maakt. Dat geldt voor mijn werk, maar vanzelfsprekend ook voor dat van anderen. woord en beeld: kunst en de woorden die haar omringen

We also look for meaning, a story, when we look at paintings. The picture appeals to our imagination. It invites interpretation, clarification and explanation. All a person’s relations with the world, with our fellow men, but with ourselves as well, are interpretative. What mainly interests me in art that is patently narrative is the discrepancy between the narrated story and the paint. A story is linear, a painting is not. There is a difference between the depicted story and the painted picture. Can the two coexist? When we look at a painting based on the interpretations attributed to it, we have an ambiguous feeling. Looking at a painting as an evolving situation would appear natural, yet I experience a persistent gap between the depiction and the narrative discourse that it entails. As soon as the discussion is raised and becomes independent, the initial connection between the painting and the interpretation is broken. A narrative interpretation produces a coherent and stable structure for meaning. Whereas looking at a painting is essentially fragmented; the temporal development that takes place between the viewer and the painting is not necessarily sequential, as with the chapters in a book. The spectator’s gaze roams over the painting, the eyes keep resting on a different spot. The story emerges falteringly: it does not coincide with the logic of a narrative story structure. The juxtaposition of a painting and its narrative interpretation occasions a visual surplus that cannot be expressed in words. A gap continues to exist, engendered by the differing positions. In this text I shall be examining the relationship between painting and narrative by explaining the relationship between word and image, the key concepts of narrative, and the attendant implications of recent art history and philosophy, and ultimately presenting a different view of the narrative. This text is an adaptation/condensation of my master’s thesis on this subject written during my studies at the KASK (Royal Academy of Fine Arts) in Ghent (2011-2013). It was an important starting point for my understanding and application of the story in the picture. And in particular, the importance I attach to the story in visual art. This text forms a framework that helps to clarify how we observe narrative art. That applies to my work, but obviously that of others too.

schilderkunst en poëzie. Lessings Laocoön

Kunst kan niet spreken. Het zwijgen van de schilderkunst wordt gevuld door de woorden van kunsthistorici, essayisten en kijkers. De kunst is omgeven door een groeiend web van teksten, dat haar wil verklaren. De Franse filosoof Jacques Rancière stelt dat het specifiek deze wisselwerking tussen het woord en het beeld is die kunst als zodanig definieert. Er is geen picturale werkelijkheid enerzijds en een theoretisch discours anderzijds. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille, ze kunnen niet zonder elkaar bestaan.3 Schilderkunst als louter verf op het doek is inhoudsloos. De mens zoekt betekenis in het kunst­ werk, een verklaring of een nieuw inzicht. Het schilderij is een betekenaar, een drager van betekenis. Om goed inzicht te geven in de relatie tussen het woord en het beeld, ga ik terug in de geschiedenis. Het complexe verband tussen tekst en beeld gaat terug tot in de achttiende eeuw. De Duitse filosoof en schrijver Gotthold Ephraim Lessing (1729–1781) is een van de eerste theoretici die het onderscheid benadrukt tussen de schilderkunst en de poëzie. In “Laokoön oder Über die Grenzen der Malerei und Poesie” (1766) verzet hij zich tegen het tot dan toe heersende adagium van Horatius (65-8 v. Chr.) ut pictura poesis of ‘zo de schilderkunst, zo de poëzie’.4 Lessing trekt de disciplines uit elkaar en richt zich op de specifieke esthetische ervaring van de poëzie en de schilderkunst. De schilder (of beeldhouwer) heeft slechts een enkel moment ter beschikking om weer te geven in zijn werk. Om het werk zo indrukwekkend mogelijk te maken moet de kunstenaar op zoek naar dat specifieke moment waarop de verbeeldingskracht van de kijker het sterkst wordt geprikkeld. Het moment vlak voordat het drama zich ten volle manifesteert is volgens Lessing het meest geschikt. Dit moment benut het dramatische potentieel, het biedt de kijker de mogelijkheid het verhaal in gedachten te vervolmaken. Het materiaal van de poëet daarentegen, de taal en de klanken, manifesteert zich in de tijd. Het is een beweging, een temporele ontwikkeling. Lessing trekt hieruit de conclusie dat het verbale medium temporeel is en het visuele medium ruimtelijk.5 Dit onderscheid is helemaal niet zo vanzelfsprekend en strikt als Lessing het doet voorkomen. Inderdaad kun je stellen dat de beeldende kunst vooral een ruimtelijke kunst is, maar waar Lessing aan voorbijgaat is de temporaliteit ervan: het beeld is niet in één oogopslag te lezen, daar is tijd voor nodig. Kijken is een activiteit die zich uitstrekt in de tijd, het schilderij openbaart zich slechts na verloop van tijd. Ook de waardering van het beeld kent een tijdsgebonden aspect. 3 Rancière, J. (2010: 96)

4 Het adagium is gedestilleerd uit Horatius Ars Poetica (laatste twee decennia v. Chr.). Vertaling overgenomen uit de DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01/lexicon_022.htm

5 Winkler, M. (2007: 27)

43


casper verborg

63

the pink elephant


casper verborg

63

the pink elephant


casper verborg

performance, no.2

olieverf op doek 200 x 140 cm 2012-2013

85

the pink elephant


casper verborg

performance, no.2

olieverf op doek 200 x 140 cm 2012-2013

85

the pink elephant


casper verborg

event 3 (detail)

olieverf op doek 190 x 150 cm 2014

101

the pink elephant


casper verborg

event 3 (detail)

olieverf op doek 190 x 150 cm 2014

101

the pink elephant


casper verborg

drawing room #2

the pink elephant

olieverf op doek 170 x 210 cm 2015 particuliere collectie (NL)

109


casper verborg

drawing room #2

the pink elephant

olieverf op doek 170 x 210 cm 2015 particuliere collectie (NL)

109


casper verborg

the uncertainty principle

121

olieverf op doek 180 x 70 cm; 110 x 70 cm; 140 x 110 cm (triptiek) 2015 particuliere collectie (NL)

the pink elephant

uitklappagina


casper verborg

the uncertainty principle

121

olieverf op doek 180 x 70 cm; 110 x 70 cm; 140 x 110 cm (triptiek) 2015 particuliere collectie (NL)

the pink elephant

uitklappagina


casper verborg the pink elephant

Zodra ik hoorde dat ik de SiegerWhiteAward had gewonnen en een boek mocht maken, startte het denken over alle mogelijkheden, wensen en verlangens. Uiteraard wordt het een mooi overzicht van mijn werk uit de afgelopen dertien jaar en komt er een goed en beschouwend essay in te staan. Maar ik wilde meer. Ik vind het belangrijk om ook een andere kant te belichten, een meer persoonlijke kant. Natuurlijk zijn mijn schilderijen ook persoonlijk, maar kunst bestaat juist in de confrontatie met de buitenwereld. De toeschouwer voltooit het kunstwerk. Aan Merlijne Marell en Sabine Winters heb ik de vraag gesteld: willen jullie vanuit je band met mij en vanuit je expertise en kunde reageren op mijn werk? Merlijne (1986) is illustrator, en jarenlang mijn lief. U kan haar kennen van het prentenboek ‘Schobbejacques en de 7 geiten’. Haar bijdrage is een beeldende beleving van mijn schilderijen en de wereld waarin deze ontstonden. Sabine (1983) studeert filosofie. Ook schrijft zij, onder veel meer, teksten voor kunstenaars. Zij heeft mijn vraag opgepakt als een dialoog. Vanuit haar achtergrond en nieuwsgierigheid reageerde ze op mijn werk, wat leidde tot deze, nog steeds voortdurende mailwisseling. As soon as I heard I had received the Sieger White Award and could compile a book, I began thinking about all the possibilities, wants and wishes. My prime aim was an attractive overview of my work from the last thirteen years, and a good, insightful essay on it. I strove to create an understanding of my work from a more personal perspective, asking Merlijne Marell and Sabine Winter if they would give a reaction to my work based on their relationship with me and on their own expertise. Merlijne (1986) is an illustrator and my beloved of many years. You may be familiar with her work from the picture book Schobbejacques en de 7 geiten. Her contribution is a pictorial experience of my paintings and the world in which they came about. Sabine (1983) studied philosophy. She is also a prolific writer, of texts for artists for instance. She addressed my request in dialogue form. Her reaction to my work stemmed from her background and curiosity, and resulted in this e-mail exchange.

145


casper verborg the pink elephant

Zodra ik hoorde dat ik de SiegerWhiteAward had gewonnen en een boek mocht maken, startte het denken over alle mogelijkheden, wensen en verlangens. Uiteraard wordt het een mooi overzicht van mijn werk uit de afgelopen dertien jaar en komt er een goed en beschouwend essay in te staan. Maar ik wilde meer. Ik vind het belangrijk om ook een andere kant te belichten, een meer persoonlijke kant. Natuurlijk zijn mijn schilderijen ook persoonlijk, maar kunst bestaat juist in de confrontatie met de buitenwereld. De toeschouwer voltooit het kunstwerk. Aan Merlijne Marell en Sabine Winters heb ik de vraag gesteld: willen jullie vanuit je band met mij en vanuit je expertise en kunde reageren op mijn werk? Merlijne (1986) is illustrator, en jarenlang mijn lief. U kan haar kennen van het prentenboek ‘Schobbejacques en de 7 geiten’. Haar bijdrage is een beeldende beleving van mijn schilderijen en de wereld waarin deze ontstonden. Sabine (1983) studeert filosofie. Ook schrijft zij, onder veel meer, teksten voor kunstenaars. Zij heeft mijn vraag opgepakt als een dialoog. Vanuit haar achtergrond en nieuwsgierigheid reageerde ze op mijn werk, wat leidde tot deze, nog steeds voortdurende mailwisseling. As soon as I heard I had received the Sieger White Award and could compile a book, I began thinking about all the possibilities, wants and wishes. My prime aim was an attractive overview of my work from the last thirteen years, and a good, insightful essay on it. I strove to create an understanding of my work from a more personal perspective, asking Merlijne Marell and Sabine Winter if they would give a reaction to my work based on their relationship with me and on their own expertise. Merlijne (1986) is an illustrator and my beloved of many years. You may be familiar with her work from the picture book Schobbejacques en de 7 geiten. Her contribution is a pictorial experience of my paintings and the world in which they came about. Sabine (1983) studied philosophy. She is also a prolific writer, of texts for artists for instance. She addressed my request in dialogue form. Her reaction to my work stemmed from her background and curiosity, and resulted in this e-mail exchange.

145


casper verborg

165

the pink elephant


casper verborg

165

the pink elephant


casper verborg

colofon Deze publicatie is verschenen ter gelegenheid van de toekenning van de Sieger White Award aan Casper Verborg in 2016. This book is published on the occasion of the granting of the Sieger White Award to Casper Verborg in 2016.

the pink elephant

uitgever / publisher Prins Bernhard Cultuurfonds redactie / editor Mirjam Westen auteurs / authors Nanda Janssen, Casper Verborg, Sabine Winters beeldessay / visual essay Merlijne Marell vertaling / translation Wendy van Os-Thompson vormgeving / design Harald Slaterus drukwerk / print Wilco Art Books fotografie / photography Casper Verborg, Eva Broekema omslag / cover event, no. 2 (pink elephant)

ISBN/EAN: 978-90-75272-00-0 titel / title Casper Verborg. The Pink Elephant uitgever / publisher Prins Bernhard Cultuurfonds / Sieger White Stichting NUR-code 642 Š artist, authors, 2016 All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the prior written permission of the publisher.

www.siegerwhitestichting.nl