5.p&e
Een heuglijke dag: ik mag weer naar
‘horizontaal’ het gewone lopen ontwent.
gelden maar vooral bekend stond
buiten. De koorts is wat gezakt.
Ik houd Luca met korte rukjes
als slecht functionerend instituut,
Om half tien belt de pianostemmer
dicht aan mijn flank. We lopen
hoeft dit niet meer. Zij is redelijk
aan. Ik doe open in een door
een tijdje, samen. Luca kijkt me
opgewekt dood aan het gaan.
mijzelf samengesteld slaaptenue,
steeds onderzoekend van onder
Kapotte ramen, brokken wastafel,
een wonderlijk samenraapsel van
haar onhonds lange wimpers aan,
spaanplaatplafonnetjes door de
sportkleding en oude zomerjurken.
alsof ze voelt dat er iets is.
slopers naar buiten gelazerd,
Zijn verbaasde blik dwingt mij om te
De lucht ruikt lichtgroen, het is
vieze leuzen op de muren.
bekennen dat ik ziek ben. Dat vraagt
een prachtige dag. Pluk hem, zeg ik
En natuurlijk was een paar
om een vervolg, en dan moet je je
tegen mezelf, kijk goed uit je doppen,
dagen terug een echte ploeg aan
met een vreemde door een wereld
het kan weer even. Koortsig stiefel
het filmen. Met felle lampen,
van virussen, vatbaarheid en een
ik met hond langs de rafelrand
reflectieschermen, kortom de hele
vleugje wereldpolitiek emmeren terwijl
van het Rembrandtpark. Het oude
mikmak, terwijl de zon gratis scheen.
een valse piano klappertandend
Lucasziekenhuis is veranderd in
Koorts raast door mijn lichaam, ik
om een beetje aandacht smeekt.
een ruïne. Een beauty, een monster.
heb een wiebelhoofd. Luca trekt. We
Terwijl hij de Silbermann zorgvuldig
Vraagteken en aanklacht.
passeren een jongen die er zonet, van
pingelend in een betere stemming
Opluchting lees ik uiteindelijk: wat
ver, uitzag als iemand die niet spoort.
brengt, loop ik met Luca de straat uit.
eerst onzijdig bouwwerk was, wat
Vreemd hoe je door een paar dagen
zich eerst als ziekenhuis wilde doen