Daphnis en Chloé
kreeg de componist tijdens verblijven aan de Atlantische kust. Op een zaterdagavond in september 1904 stuurt Debussy – hij is weer eens aan de Franse kust, in Dieppe – een brief aan zijn Parijse uitgever Durand. Het is de zoveelste. De componist is al een jaar met het werk bezig en wil hem aan het lijntje houden. ‘Ik had La Mer graag hier afgemaakt maar ik moet de instrumentatie nog voltooien – ze is stormachtig en wisselend als – de zee!’ Het in 1903 begonnen werk is in maart 1905 eindelijk klaar. De vorm van alle drie delen is onderhevig aan een continu proces van ontstaan en vergaan, opbouwen en weer vernielen. Ze is – en daarin is de grote prestatie van Debussy gelegen – de afbeelding van datgene wat beschreven wordt, een symbool van de zee. De van onbegrip getuigende recensie van een criticus na de première – ‘Ik hoor de zee niet, ik zie en ruik haar niet’ – heeft Debussy niet serieus genomen. In werkelijkheid is het tegendeel waar.
‘Om over Saint-Saëns’ muziek te spreken moet ik naar een vergelijking grijpen. Ik zie een middeleeuwse straat voor me, een vanuit zijn gotische raam naar buiten leunende en de moderne drukte op straat observerende Saint-Saëns - een meester die alle mogelijkheden van de eigentijdse kunst beheerst, maar die trouw blijft aan de tradities van een verleden tijd. In zijn ongelooflijke kunnen en de universaliteit van zijn middelen herinnert hij aan Mozart.’ Wat Glazunov, van wie deze regels afkomstig zijn, in Camille Saint-Saëns waardeerde, hebben anderen hem verweten. Voor componisten als Franck en jongere, bijvoorbeeld Debussy, was hij te traditioneel. Hoewel Saint-Saëns op de moderne Franse muziek een grote invloed heeft uitgeoefend, heeft hij in zijn vaderland voor erkenning moeten vechten. Qua uiterlijk een onopvallende man die eerder op een geleerde dan op een kunstenaar leek, was hij het mikpunt van voortdurende kritiek: zijn vakmanschap werd als gevoelsarmoede geïnterpreteerd; zijn meesterlijk en goedkoop effect vermijdend pianospel miste – volgens muziekcritici – de nodige passie. Het feit, dat hij zich voor filosofie en natuurkunde interesseerde, gedichten en toneelwerken schreef, maakte hem verdacht als dilettant. Pas na zijn dood zag men in hem wie hij werkelijk was: ‘de vader van de Franse muziek’ of tenminste haar wegbereider. Naast zijn opera Samson et Dalila, Danse macabre en
109