Bio Actief 51

Page 1

Bio Actief 51 Jouw ontmoeting met een dynamische sector

“Ik doe bio uit overtuiging.” F RANK BIELEN

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT IN MAART

- JUNI - SEPTEMBER - DECEMBER


Advies over bio? BioForum helpt je verder! Ben je een voedingsbedrijf en heb je de stap naar bio gezet? BioForum geeft advies en opleidingen op maat. OPLEIDINGE N Hoe start je met biologische productie? Een opleiding voor personeel over wat bio precies inhoudt

· ·

ADVIES Het opstellen van een risicobeheersplan Welke procedures, instructies en registratieformulieren zijn er nodig?

· ·

V O O R M EER INFO neem contact op met adviseur Sofie Vandewijngaarden sofie.vandewijngaarden@bioforum.be of T 03 286 92 72.

Je vindt alle mogelijkheden en tarieven op www.bioforum.be/advies.


fotografie

Astrid Agemans

Bio Actief

Jouw ontmoeting met een dynamische sector MAAR T 2021, E DITIE 51 Bio Actief is een uitgave van BioForum vzw. Bio Actief vind je vier keer per jaar in je brievenbus. BIOFOR UM VZW Regine Beerplein 1 bus E305 2018 Antwerpen T 03 286 92 78 E info@bioforum.be www.bioforum.be V.U. Alexander Claeys, Regine Beerplein 1 bus E305, 2018 Antwerpen HOOFDR E DACTIE Tom Wouters

VOORWOORD

Vitaliteit Beste lezer,

W

e worden zo langzaamaan meesters in het bespelen van de kleine ruimte. Dat hoeft echter geen beper­ king te zijn voor creativiteit, integendeel. Zo vind je in dit nummer van Bio Actief een interessant interview met de mensen van Vitale Rassen. Deze vzw probeert door eigen zaadvermeerdering de weerbaarheid van biologisch plant­ goed te vergroten. Dit wordt vandaag de dag al te vaak uit handen genomen van de boeren door grote zaadbedrijven, die in hun selec­ tie nauwelijks rekening kunnen houden met specifieke teeltomstandigheden. De keuzes die men maakt zijn vaak gebaseerd op andere argumenten dan smaak en diversiteit. Zo selecteert men bij tomaten bijvoorbeeld op kwetsbaar­ heid tijdens het transport. De filosofie van Vitale Rassen zouden we kunnen vertalen naar onze eigen weerbaarheid. Door de huidige gezondheids­ crisis zien we dat heel wat mensen hun directe omgeving hebben leren kennen en waarderen. Er is overal meer ­verbinding en respect ontstaan tussen zij die eten en zij die het eten produceren. Iedereen is het erover eens dat gezonde en smaakvolle verse voeding de basis is voor de weerbaarheid van ons organisme. Dat is altijd de corebusiness van biolandbouw geweest. Dat moeten we meer in de verf zetten nu er een en ander aan het verschuiven is binnen het voedselbeleid in Vlaanderen. Binnen de beperkte ruimte van onze regio kunnen we crea­ tief zijn in dit momentum van aarding en zo onze vitaliteit terugvinden.

E INDR E DACTIE Annemie Lambert R E DACTIE R AAD E N INHOUDE LIJK E E XPE R TIS E An Jamart (Landbouw), Laura Van Vooren (projectmedewerker landbouw), Marijke Van Ranst (Verkooppunten & f­ oodservices), Esmeralda Borgo (Beleid), Paul Verbeke (Ketenmanager), Sabrina Proserpio (Communicatie consument), Lieve Vercauteren (Directeur), Annick Cnudde (Coördinator wetgeving), Sofie Vandewijngaarden (Verwerkers en keten) FOTOG R AFIE Astrid Agemans, Sophie Nuytten COVE R FOTO Sophie Nuytten VOR MG E VING We make. ME T DANK AAN Bart Van der Straeten, Frank Bielen, Henri Vercruysse, Greet Lambrecht, Lien Vrijders, Els Bonte, Katleen Van Essche, Siebe Keirse, Bavo Verwimp, Philip Sinnaeve, Chantal Hanquet, Wim Vandenberghe, Pascal Pauwelyn, Christ Lavens DR UK Antilope De Bie - Printing VE R ZE NDING De Brug vzw ABONNE R E N Belgische marktspelers krijgen een gratis abonnement. Ben je geen marktspeler, maar wel geïnteresseerd in een ­jaarabonnement? Maak dan 25 euro over op bovenstaand rekeningnummer met de vermelding 'Abonnement Bio Actief'. Buitenlandse abonnees betalen 30 euro (BIC: TRIOBEBB, IBAN: BE30 5230 8012 5311). ADVE R TE R E N ELMA Multimedia, Steven Hellemans, s.hellemans@elma.be, 015/55.88.88 Deze publicatie kwam tot stand met de steun van het Departement Landbouw en Visserij.

ALEXANDER CLAEYS

Voorzitter BioForum alexander.claeys@bioforum.be Bio Actief

51

03


+3166- -83 8352 52111185 85 // pim@neutkens.nl pim@neutkens.nl +31+31 Lantie 1a, Vessem

+31 497-59 17 94

www.neutkens.nl info@neutkens.nl

2200000300_2_ADV_8519.indd 1 28/01/21 10:44

2200000303_2_ADV_8519.indd 1

Engineers Your Organic Spices Superfoods Clean Label Ingredients

25/01/21 11:19

Onze biorassen: Vitabella Cephora

Alavi BVBA T +32 (0)58 516 140 info@alavi.be www.alavi.be brand by

BIO

PLANTERA BV | HAMERSLAG 2 | 8316GC MARKNESSE NL +31 [0]527 26 41 28 | INFO@PLANTERA.NL | WWW.PLANTERA.NL

2200000309_2_ADV_8519.indd 1

29/01/21 2200000311_2_ADV_8519.indd 15:00 1

1/02/21 16:30


BIO ACTIEF 51

Inhoudstafel

08

14

Geregeld tot in de puntjes

22

Stappen vooruit in dierenwelzijn

18

Bio in het Verenigd Koninkrijk

24

Het nieuwe GLB

20

Leren over bio

26

De Biostelling

12 SECTOR IN GESPREK

Levende sector

Vitale rassen vzw

16 GEEN WEG TERUG

Confituur

Bio Actief

51

05


Bio Flash Bio groeit wereldwijd Met een wereldwijd bio­areaal van 72,3 miljoen hectare blijft bio overal groeien. En ook de biologische markt deed het in 2019 weer wat beter. Dat blijkt uit ‘The World of Organic Agriculture’, het jaarrapport van het biologisch onderzoeksinstituut FiBL. Je kan het rapport down­ loaden op www.bioforum. be/rapportfibl_2021.

Facebook-groepen Ben je lid van BioForum en zit je op Facebook? In onze twee gesloten Facebookgroepen vind je collega’s waar je terecht kan met al je vragen. Er is een algemene ledengroep en een groep specifiek gericht op bio­ boeren. Zorg bij je aanvraag zeker dat je de vragen invult, zo kunnen wij sneller je aanvraag afhandelen. Je vindt de Facebook­groepen door op Facebook te zoe­ ken op "BioForum Vlaanderen – Ledengroep" of "Vlaamse Bioboeren – BioForum Vlaanderen".

Nieuwe BIOVLAM-award Met de BIOVLAM­award gaat VLAM op zoek naar gepassio­ neerde, innovatieve biologische ondernemers in Vlaanderen. Kandidaten kunnen zich aanmelden tot 11 april. De laureaat wordt gedurende één jaar de ambassadeur voor de biosector. Meer info over de voorwaarden vind je op www.biovlam.be.

06

Bio Actief

51


DE UITBLINKER In de uitblinker laten we biobedrijven aan het woord die zich onderscheiden en de dingen op hun manier aanpakken.

-40 j a a r

Aardwormen

W Uit cijfers van Eurostat blijken bioboeren gemiddeld jonger dan gangbare boeren. 21 procent van de Europese bioboeren zijn onder de 40 jaar oud, terwijl in de gangbare landbouw maar 10,5 procent van de boeren jonger zijn dan 40.

ist je dat er in een weide evenveel biomassa ­aardwormen in de grond leven als er biomassa ­runderen op de weide grazen? Misschien een futiel weetje, maar het zette me wel aan om me tijdens mijn doctoraat te verdiepen in deze ‘lowly crea­tures’. Zo omschreef Charles Darwin aardwormen in zijn laatste wetenschappelijke boek*, dat hij helemaal aan deze ‘nederige wezens’ wijdde. Straffe gast, die Darwin, want veel van zijn originele inzichten over de functies van r­ egenwormen in de bodem houden vandaag stand. Hij observeerde ze meer dan 40 jaar, onder andere in zijn tuin en in potten in zijn ‘wormen­ kamer’. Hij kon zijn bevindingen nog net publiceren alvorens hij ‘de aardwormen zou vervoegen’. Fascinerend is hoe aardwormen, net als geologische ­processen en natuurlijke selectie - twee andere stokpaardjes van Darwin - geleidelijke, nauwelijks merkbare veranderingen teweeg­ brengen die in de loop van de tijd grote effecten hebben. Nu ben ik bioboer en zet ik ook in op geleidelijke, nauwelijks merkbare veranderingen. Uiteraard in de bodem, maar ook in onze bedrijfsvoering, bij mezelf, bij onze klanten en onze buren. Met hopelijk op termijn een geaccumuleerd effect op klimaat, biodiversiteit, gezondheid, geluk, verbondenheid, maatschappij.

"De huidige voedingsindustrie heeft te veel ingezet op monocultuur. We hebben meer diverse landbouw nodig, via de zaden die we kiezen, de dieren, de planten die we ontwikkelen" EMMANU EL FAB E R, CE O DA N ON E G ROU P GONDOLA MAGAZ IN E , 26 N OV E MBE R 2020

Boeren is ook goed leren observeren om die geleidelijke veranderingen te kunnen detecteren en waar nodig bij te sturen. Dat is een levenslang proces. Hopelijk slaag ik er als individuele boer ook in om al die opgehoopte inzichten door te geven alvorens de aardwormen te vervoegen. Jan Valckx bioboer De Lommerte en landbouwadviseur www.delommerte.be *Darwin Charles, 1881. The Formation of Vegetable Mould through the Action of Worms - with Observations on their Habits.

Bio Actief

51

07


Levende sector De biosector bestaat uit ondernemers met een hart voor mensen. Elk nummer brengen we drie biobedrijven in beeld die de diversiteit tonen van onze sector. Deze keer gaan we langs bij bioboerderij Staveshof, vleesversnijder Frank Bielen en Biomarkt BE O.

LANGE INTERVIEWS ONLINE Je vindt een uitgebreidere versie van deze interviews op onze website. www.bioforum.be/bedrijfindekijker 08

Bio Actief

51

fotografie

Astrid Agemans


Staveshof WIE?

Bart Van der Straeten

omschakelen naar bio. Daar stond Leon voor open. Hij zou hetzelfde doen in mijn situa­ tie, zei hij me."

WAT ?

Biologische appelen en peren WAAR?

Lebbeke A A N TA L H E C TA R E ?

18 ha BIO SINDS?

2015

A

ls je Bart vijf jaar geleden verteld zou heb­ ben dat hij vandaag voltijds biologisch fruitteler zou zijn, zou hij dat eens weggelachen hebben. Toch is dat precies waarmee de voor­ malige ambtenaar vandaag zijn dagen vult: "Ik was altijd wel gepassioneerd door fruitteelt en hielp tijdens vakanties af en toe al mee op een fruitbedrijf in onze buurt. In 2015 wilden mijn vrouw en ik met die passie aan de slag. We plantten een hoogstamboomgaard en kweekten schapen en kippen, waarvan we het vlees rechtstreeks verkopen. Op basis van de keuzes die we maakten, was het een logische stap om ons ook biologisch te laten certifice­ ren." Zo ontstond Staveshof. Voltijds boer werd Bart echter pas twee jaar later. "Boeren deed ik eerst in bijberoep. Maar in 2017 leerden we Leon kennen, een gang­ bare fruitteler die een overnemer zocht. We hapten toe, maar vroegen aan Leon of hij nog een paar jaar mee aan boord wou blijven. Een andere voorwaarde was dat we zouden

Vandaag zijn er dus twee bedrijven. Het bedrijf dat hij samen met Leon uitbaat, zit deels in eerste jaar bio, deels in eerste jaar omscha­ keling, en levert voornamelijk appelen en peren aan de veiling. Een klein deeltje wordt verkocht aan Staveshof om rechtstreeks te verkopen aan consumenten via de hoeve­ winkel of Buurderijen. Bart: "Via Staveshof verkopen we ook onze eigen fruitsappen. Voor het vlees werken we op bestelling. Dat wordt trouwens niet biologisch verkocht. De dieren zijn wel biologisch gecertificeerd, maar omdat er geen biologisch slachthuis in de buurt is, verkopen we het vlees gang­ baar. Omdat we met rechtstreekse verkoop werken, kunnen we dat ook uitleggen aan onze klanten."

“Ik wil deels de switch maken naar meer schurft­ resistente rassen, die zijn geschikter voor bio.” Als nieuwe teler staat Bart voor verschillende uitdagingen, al dan niet van voorbijgaande aard. Zo is de omschakelperiode minder van­ zelfsprekend dan gedacht. "Er is niet echt een markt voor omschakelfruit. We hebben dit

jaar het geluk dat er in de gangbare sector een tekort aan appelen was, zodat we onze appelen toch tegen een aanvaardbare prijs hebben kunnen verkopen. Maar voor de peren is het al een stuk lastiger." Tot slot zijn er nog de teelttechnische ­problemen. Bart heeft op zijn bedrijf op een perceel oudere appelbomen last van bloed­ luis, die ervoor zorgt dat er daarop nauwelijks oogst is. Bart: "Sowieso wil ik deels een switch maken naar meer schurftresistente rassen, die zijn geschikter voor bio. En dan is er nog de droogte, die voor kleiner fruit zorgt. En dat zorgt dan weer voor mogelijke afzetproble­ men in de toekomst. De druk die de lange keten legt op vormvereisten wordt groter. Een kleinere peer is daarom niet minder lekker." Gelukkig staat Bart er niet alleen voor. Hij kan teren op de jarenlange ervaring van zijn collega-telers in de vakgroep Biofruit. "Als nieuwkomer ben ik daar met open armen ontvangen. We wisselen heel wat kennis uit, en iedereen is transparant over zijn proble­ men en oplossingen. Het is fijn om te kunnen leren van de eerste generatie biotelers. Die moesten 20 jaar geleden alles zelf uitzoeken." Bart is blij met de stap die hij heeft gezet: "Ik ben nog geen moment met tegenzin opge­ staan. Ik ben blij dat het allemaal aan het lukken is."

MEER WETEN?

www.staveshof.be

fotografie

Astrid Agemans

Bio Actief

51

09


Frank Bielen WIE?

Frank Bielen WAT ?

Versnijder en vleesverwerker WAAR?

Tongeren BIO SINDS?

2005

B

iologische vleesveehouders die hun vlees (vers, verpakt of diepvries) zelf verkopen aan consumenten, groothandel, restaurants of winkels, kunnen aankloppen bij versnijder Frank Bielen: "Ik werk exclusief voor boeren, niet voor snijhandelaars of supermarkten. Ik blijf bewust kleinschalig, zodat ik met het vlees kan werken en niet te veel met perso­ neel of administratie bezig moet zijn. Naast mij werkt ook mijn broer Kris hier, en af en toe een werkstudent."

Wat doet een versnijder precies? "Wij benen de karkassen uit die terugkomen uit het slachthuis en proberen daar zoveel mogelijk bereidingen mee te maken, bv. biefstukken, koteletten, hamburgers enzovoort. Boeren bezorgen ons een bestellijst, die wij, als het karkas dat toelaat, helemaal opvolgen. Het vlees wordt vacuüm verpakt, zodat mensen het tot een jaar in hun diepvriezer kunnen bewaren." Frank verwerkt runderen, schapen, geiten en varkens. Frank rolde in deze sector als boerenzoon: "Ik ging vroeger af en toe helpen bij het slach­ ten van varkens. Daarna heb ik dat lang in

bijberoep gedaan, als erkend ambacht. Op een dag vroeg bioboer Jos De Clercq van de Natlandhoeve of ik geen biocertificaat wilde halen om zijn rundsvlees te versnijden. Daarna zijn er nog andere bioboeren gevolgd. Intussen is 1/5 van het vlees dat mijn door het FAVV erkende versnijderij passeert biologisch."

Frank steekt ook veel tijd in de relatie met boeren: "Alles draait om vertrouwen. Ik ga altijd langs bij nieuwe klanten om te zien hoe hun dieren erbij staan. Daarnaast denk ik graag mee met de boer: soms zien consu­ menten in een kookboek een speciaal stuk vlees staan, ik kan ervoor zorgen dat boeren dat ook kunnen aanbieden. En ik maak ook mijn planning zo op dat het voor boeren het meest efficiënt verloopt."

Welke meerwaarde biedt hij voor bioboeren? Frank: "Doordat de hele keten (boer, slacht­ huis en verwerker) biologisch gecertificeerd is, kan het vlees met biolabel aan de klant "Ik reken niet meer aan voor het versnijden worden aangeboden. De controle garandeert van biovlees, ook al kruipt er meer tijd en dat wij alle vlees 100% gescheiden houden van elkaar en dat zelfs de gebruikte kruiden biologisch zijn. In de biolandbouw gebruikt men veel verschillende rassen. Wij werken op maat en verwerken de dieren op de best mogelijke manier. Elk ras heeft zijn eigenheid en dus ook zijn eigen manier van versnij­ administratie in. Ik doe bio dan ook vooral den. Je kan alles op een standaard manier uit overtuiging." Alleen het papierwerk kan versnijden, maar dat brengt soms veel ver­ frustrerend zijn. Frank: "Bij de biocontrole ligt lies met zich mee." de focus heel erg op administratie (produc­ ten in en uit) en minder op het product. Wat meer controle op het product zelf zou ik fij­ ner vinden, dat is wat telt voor de consument. Het moet ook voor 100% bio zijn!"

“Ik doe bio vooral uit overtuiging”

Dat het zwaar werk is, wil Frank niet gezegd hebben. "Met de eerste lockdown was er zoveel vraag naar hoevevlees dat mijn broer en ik soms nachten hebben doorgedaan. Het werk stopt niet als een karkas versneden is. 1/3 van onze tijd gaat op aan alles opkuisen en ontsmetten. Maar ik doe bio dan ook vooral met mijn hart."

fotografie

MEER WETEN?

Astrid Agemans

10

Bio Actief

www.frankbielen.be

51


BE O WIE?

Henri Vercruysse WAT ?

Biowinkel WAAR?

Verschillende steden BIO SINDS?

2015

H

et verhaal van BE O Antwerpen begint eigenlijk in Brussel, bij Biomarkt Les Tanneurs. Daar heeft zaakvoerder Philippe Pluquet een eigen visie op hoe bio tegen een betaalbare prijs tot bij de consumen­ ten zou moeten geraken: focussen op basisproducten en op rechtstreekse samen­ werking met producenten uit België en de rest van Europa.

den. Alle groenten en fruit komen binnen via de aankoopcentrale, ook de producten die we importeren vanuit bv. Italië of Spanje. Brusselse horecazaken mogen trouwens ook gebruik maken van de aankoopcentrale, op

winkel. "We evolueren naar een situatie waar­ bij de fysieke winkel de vitrine wordt van een breder online aanbod. Daardoor kunnen we in onze winkels focussen op een heel speci­ fiek gamma. We kunnen zo winkels met een

voorwaarde dat ze hun bestelling zelf komen afhalen. Het is niet onze bedoeling om als distributeur van start te gaan."

kleinere oppervlakte openen. Grote winkels zijn immers schaars en nog moeilijk te ver­ antwoorden vandaag."

Intussen kijkt Henri naar de toekomst. "We

Nog een voordeel van het online aanbod is

Henri Vercruysse gaat er aan de slag en zet deze visie vanaf 2015 door met een eerste BE O-markt in Gent. Uiteindelijk gaan Les Tanneurs en BE O samen onder één holding: Terrabeo BV. Vandaag zijn er vijf zogenaamde ‘biomarkten’: twee in Brussel, één in Gent, één in Antwerpen en één online. Henri: "BE O is vooral een stadsconcept. Klanten springen hier regelmatig binnen voor basisproduc­ ten en combineren dat met andere winkels. Buiten de stad ligt het moeilijker, dat zagen we in onze winkel in Nevele, die intussen gesloten is."

willen nu verbreden en inzetten op e-com­ volgens Henri de ruimte voor communicatie. merce. Ook daar gaan we uit van onze sterkte: "Via de webwinkel kunnen we klanten informe­ onze versmarkt en ons eigen distributieka­ ren over de herkomst van onze producten en naal. We werken met een gedecentraliseerde de telers. We gaan voor een symbiose met het webshop. Klanten die online iets bestellen offline gebeuren. We maken ons sterk dat het worden beleverd vanuit hun eigen winkel. een goede extra service is naar de bestaande Wie in een straal van 5 kilometer van een klanten en wellicht ook enkele nieuwe." winkel woont, kan zijn bestelling via de fiets ontvangen. Zelf afhalen kan ook." Het aanbod dat BE O via de webwinkel zal aanbieden, gaat breder dan het aanbod in de

MEER WETEN?

www.beo-markt.be

Het assortiment bestaat in eerste instan­ tie dus vooral uit groenten, fruit, brood, kaas, vlees. "We hebben daarnaast (non-)alcoholi­ sche dranken en noten, zaden, kruiden, ... Tot slot is er een beperkt aanbod aan bereidingen zoals quiches, confituur, ... Brood en patisse­ rie komen trouwens van onze eigen warme bakker in Brussel." In totaal zijn er zo’n 300 referenties, met voor elk product een infofi­ che. Henri: "Onze winkeliers kennen al onze producten ook echt." Henri. "Bij onze groenten en fruit ligt de focus op kwaliteit, maar dat laten we niet van vorm afhangen. Bloemkolen die door de retail afge­ keurd worden omdat ze te groot zijn, leggen we met plezier in onze rekken." Aankopen worden gebundeld in de aan­ koopcentrale in Brussel. "We hebben de logistiek naar onze winkels beter in han­

fotografie

Astrid Agemans

Bio Actief

51

11


ECOLOGIE

SECTOR IN GESPREK

Gewassen vol vitaliteit

ZORG

Boeren die aan de slag willen met zaadvermeerdering botsen al snel op een hele muur van regeltjes. De nieuwe vzw Vitale Rassen wil hen hierin bijstaan. Een gesprek.

Waarom werd de nieuwe vzw Vitale Rassen opgericht? Greet: Verschillende boeren zijn vandaag bezig met het vermeerderen van zaden. Alleen stoten ze op heel wat drempels van zodra ze die zaden willen verhandelen. Groentezaden worden gezien als een onderdeel van de voe­ dingssector, en dus zijn de regels behoorlijk streng. Concreet: de variëteit waar je zaden van vermeerdert, moet geregistreerd staan op de nationale rassenlijst, en de zaden moeten voldoen aan wetgeving rond o.m. zuiverheid en voedselveiligheid.

VOOR WIE?

De hele biosector

De vzw Vitale Rassen bestaat sinds 2019 en groeide voort uit het Netwerk Zelf Zaden Telen, waarin boeren met interesse in eigen zaad­ teelt kennis konden uitwisselen met elkaar. De ambities van de nieuwe vzw liggen hoger, en dus gingen we in gesprek met twee van de trekkers: bioboerin Greet Lambrecht van Akelei en Lien Vrijders, o.m. lesgever agro­eco­ logie bij Landwijzer.

12

Bio Actief 51

Lien: Die papierwinkel is zo uitgebreid dat de meeste boeren er zelfs niet aan willen begin­ nen. Dat blijkt ook uit de praktijk: hoewel een heel aantal boeren al langer bezig is met zaad­ vermeerdering, waren er tot voor kort maar twee zogenaamde instandhoudingsrassen geregistreerd in Vlaanderen. Er was dus dui­ delijk nood aan een organisatie die de boeren hierin bijstaat en alles centraliseert. Dat wil Vitale Rassen doen. De boeren doen met de zadenteelt het belangrijkste werk, wij nemen de rest op ons: registratie, maar ook verkoop van zaden. Dat gebeurt via onze webwinkel.

Wat zijn instandhoudingsrassen? Lien: Om bepaalde rassen op de rassenlijst te krijgen, zijn er voor boeren drie mogelijke

pistes. Je kan rassen registreren waar geen kwekersrecht meer op zit. Een andere optie is dat je een ras laat registreren als instand­ houdingsras: dat gaat dan om gewassen die worden aanzien als cultureel erfgoed en die een link hebben met een bepaalde streek. De prei van Akelei is zo’n instandhoudings­ ras. Een derde optie zijn de zogenaamde amateurrassen. Greet: Het nadeel is dat je bij de instand­ houdingsrassen en amateurrassen met een aantal productiebeperkingen zit. Voor instandhoudingsrassen zit die beperking in oorsprongsgebied en volume, bij amateur­ rassen bij verpakkingsgrootte. We mogen bijvoorbeeld onze preizaden slechts in zakjes van maximum 25 gram aanbieden. Wij willen in de eerste plaats professionele landbouwbedrijven vooruithelpen, en dan is zo’n beperking natuurlijk niet ideaal. Lien: Het voordeel is dan weer wel dat er voor die soorten ook een vereenvoudigde wetgeving geldt. Dat maakt het behapbaar voor ons, want de volledige zadenwetgeving volgen is best complex. Die is geschreven op maat van de grote zaadbedrijven en is voor ons onmogelijk om te volgen. Dat zou te veel financiële gevolgen met zich meebrengen. Vandaag staat de poort op een kier, en het is die kier waarvan wij gebruik maken.


fotografie

Vitale Rassen vzw

Wat is het grootste verschil met het Netwerk Zelf Zaden Telen? Greet: Deelname aan het Netwerk Zelf Zaden Telen was volledig vrijblijvend. Boeren met interesse in vermeerdering kwamen samen en wisselden kennis en ervaring uit of gingen samen op studiereis. Het was de voedingsbo­ dem voor de volgende stap die we nu zetten. Nu zitten we met een duidelijke structuur en gaan we breder. Boeren die zaden willen ver­ meerderen, kunnen lid worden, en dan gaan we samen een engagement aan. Lien: Dat wil niet zeggen dat we die ken­ nisoverdracht helemaal aan de kant zullen schuiven. Naast onze ledenwerking, die vooral bedoeld is voor boeren-vermeerderaars die concreet met vermeerdering bezig zijn, denk ik dat het ook wel fijn is als we activiteiten blijven organiseren rond kennisuitwisseling. Het lijkt me logisch dat die toegankelijk blij­ ven voor iedereen die geïnteresseerd is, ook gangbare boeren. Greet: Het valt ons trouwens sowieso op dat er steeds meer boeren geïnteresseerd zijn in die eigen zaadteelt. Medebestuurder Sam, die al 3 jaar medewerker is op Akelei en sinds dit jaar mee in het bedrijf zit, volgt een opleiding bij Landwijzer. Hij ziet in bijna alle eindwer­ ken eigen zaadvermeerdering terugkomen.

Jullie kiezen voor de registratie en vermeerdering van zaad wel expliciet voor bio, niet? Greet: Oorspronkelijk wilden we graag beide doen, omdat er ook gangbare boeren zijn die hier heel sterk mee bezig zijn. Alleen was zo’n dubbel traject administratief te complex voor een kleine vzw als de onze. Het is sowieso al een grote uitdaging.

Veel boeren kopen hun zaden aan. Waar zit voor jullie de kracht van zelf aan vermeerdering doen? Greet: We zijn zelf erg overtuigd van de kan­ sen die de eigen zaadvermeerdering biedt. Vandaag gebeurt professionele vermeerde­ ring op een erg nauwe manier. Zaadhuizen zetten vooral in op uniforme rassen. Wij gaan voor diversiteit en lokale verwevenheid. We doen dat allemaal om de genetische diver­ siteit van onze landbouw te versterken. Dat is het basisidee, daar willen we aan werken. De grootste troef van die boerenrassen is vitaliteit, dat zit niet voor niets in onze naam. Ik leg uit wat ik daarmee bedoel: op Akelei vermeerderen we al jarenlang onze eigen prei. Elk seizoen kent zijn uitdagin­ gen: het ene jaar kampen we met droogte, het andere jaar met een plaag. Elk seizoen selecteren we de preiplanten die het beste

met die uitdagingen omgaan en gaan we daarmee verder. Zo worden gewassen jaar na jaar sterker. Voor een vermeerderaar is elke plaag een kans. Zelf met die ver­ meerdering bezig zijn sterkt ons ook in de gedachte dat wij als boer best wel wat kunnen betekenen. Wij willen met vitale rassen dus ook echt de akker op gaan en samen met de boer kij­ ken hoe de gewassen erbij staan. Wanneer een boer gaat selecteren, kijken we graag mee. We begeleiden boeren: wat zijn je crite­ ria om bepaalde planten te kiezen, wat kan belangrijk zijn om mee te nemen naar een volgende generatie?

Waar liggen de grootste uitdagingen voor Vitale Rassen vzw? Greet: De aandacht voor de vele facetten die dit engagement met zich meebrengt. Voor een deel is dat heel praktisch: een goede selectie, dorsen, kwaliteitsbewaking. Maar het brengt ook sensibilisering rond de kwa­ liteit van zaadvaste rassen met zich mee. We moeten daarnaast ook met een andere bril leren kijken. Een boer gaat meestal uit van zijn gewassen, terwijl we als bereider/verwerker nu ook aandacht moeten hebben voor infrastruc­ tuur en kwaliteit. Dat zal even wennen worden.

Bio Actief

51

13


Jullie verkopen de zaden ook via een webwinkel. Kan ieder biologisch groentebedrijf daarmee aan de slag? Greet: We mikken sowieso op rassen die het goed doen op een professioneel tuinbouw­ bedrijf. Alleen zijn zaadvaste rassen voor boeren die in de lange keten werken niet altijd haalbaar. Zij zijn het immers gewend om te werken met hybride, uniforme rassen en mikken op een kort oogsttraject. We den­ ken dat onze zaadvaste rassen dus vooral hun waarde zullen bewijzen voor korteke­ tenbedrijven en CSA-boerderijen, al sluiten we de lange keten niet volledig uit. Wij zet­ ten onze zaadvaste prei soms ook af bij de groothandel. Het kan dus wel. Lien: Voor de korte keten zijn die zaad­ vaste rassen ook echt een meerwaarde. Is er een hoge graad aan uniformiteit en een zekere stabiliteit bij F1-hybriden, dan zet­ ten we bij zaadvaste rassen eerder in op kwaliteiten als veerkracht, smaak en vita­ liteit. Hier ligt de kracht van onze selecties. Door de heterogeniteit van het bestand is er een langer oogsttraject en een gro­ tere verscheidenheid aan plantenttypes aanwezig.

Veel biobloementelers zijn ook geïnteresseerd in eigen zaadteelt. Kunnen zij ook bij jullie terecht? Greet: Lies Cockuyt van Fleur-Couleur is al bij

14

Bio Actief

51

ons geweest om zaden te schonen. De kennis over vermeerdering met bloemenzaad staat ook bij ons nog wel in de kinderschoenen. Groenten en bloemen zijn immers heel anders. In de sierteelt is er heel weinig gereglemen­ teerd, en de zaadvorming komt van nature.

Hoe zien jullie de toekomst? Greet: In 2020 hadden we tien boeren-vermeer­ deraars. Concreet zijn er 6 boeren waarvan we nu al zaden aanbieden, de andere boeren zijn naar dat punt aan het werken. In 2020 heb­ ben we drie amateurrassen laten registreren op de nationale rassenlijst. We werken ernaar­ toe dat er elk jaar een paar bijkomen. Lien: Zoals Greet al aanhaalde: het thema eigen zaadteelt leeft veel meer dan enkele jaren terug. Het is ook een verhaal met ver­ schillende dieptes, waar je kan blijven in leren. Elke groei zal uitdagingen met zich meebrengen, op het vlak van kwaliteitsbe­ waking en wetgeving. We gaan dus niet snel, maar gestaag groeien, zodat we ook kunnen blijven volgen. In de nieuwe biowetgeving zou trouwens een proefproject voorzien zijn voor heterogene rassen, al is er nog niet concreet uitgewerkt hoe dat er zou uitzien. Ik hoop dat vooral onderzocht wordt hoe de lasten en lusten van de zadenmarkt wat meer in evenwicht kunnen gebracht worden, zodat de poort naar de markt voor deze zaden net iets ver­

der open gaat. Wat ons wel zorgen baart, is dat Europa ook plannen heeft om de alge­ mene zadenwetgeving te herzien.

Waarom? Er is een heel sterke lobby bezig om vermeer­ dering via de CRISPR-technieken niet langer onder de ggo-wetgeving te laten vallen. Alleen zou dat betekenen dat er geen onderscheid meer gemaakt kan worden tussen zaden die via traditionele vermeerdering zijn ontstaan en zaden die tot stand komen via hoogtech­ nologische vermeerdering. Wanneer die CRISPR-zaden in het landschap verspreid geraken, dan valt de controle erover helemaal weg. Co-existentie is in feite onmogelijk. Wij kiezen resoluut voor natuurlijke vermeerde­ ring, waarbij de boer op zijn landbouwbedrijf centraal staat, en de ethiek die daarmee verbonden is. Wij willen die keuze kunnen blijven hebben.

MEER WETEN?

Via www.vitalerassen.be vind je alle informatie. Zou je zelf graag met vermeerdering aan de slag gaan? Stuur een mailtje naar info@vitalerassen.be en zij nemen contact met je op.


Uw BIO partner voor droog-, vers- & diepvrieswaren Vanaf heden ook ultraverse groenten & fruit!

TEL 016 63 27 36 | WWW.MARMA.BE 2200000529_1_ADV_8519.indd 1

28/01/21 10:41

Natuurlijke EN effectieve verzorging. Met lavera®, is het mogelijk.

Verkrijgbaar bij

HOLLANDPHARMA Onderdeel van Mosadex Groep

2200000542_2_ADV_8519.indd 1

29/01/21 11:08


(G)een weg terug

EERLIJK

Welke weg heeft een bioproduct afgelegd voor het in de winkel terechtkomt? Dat zoeken biowinkeliers zelf uit in de rubriek (g)een weg terug. Deze keer volgen we een pot confituur van de winkel naar het veld.

VOOR WIE?

De hele biosector

1

De Kruidenfee In het centrum van Herenthout baat Chantal Hanquet biowinkel De Kruidenfee uit. Samen met haar echtgenoot Patrick verkoopt ze al een tijdje producten van Frambiosa y Besos. Ze wil graag weten welke weg hun bosbes­ senconfituur aflegt voor klanten hem bij haar kunnen kopen.

2

Frambiosa y Besos Vreemd genoeg begint ons parcours meteen bij Frambiosa y Besos zelf. Dat we hier op het bedrijf in Poperinge starten komt omdat bio­ boer Wim Vandenberghe zelf de distributie doet van zijn producten. Eén keer per maand rijdt hij heel Vlaanderen rond voor leveringen. De rest van de tijd teelt hij kleinfruit.

Chantal: Jouw bedrijf zit in WestVlaanderen, terwijl ik in de Antwerpse Kempen woon. Is dat zelf leveren logistiek geen zware investering? Wim: Om voldoende marge te hebben moet ik op verschillende verkoopskanalen inzet­ ten. Door zelf mijn lang houdbare producten zoals confituren en siropen te leveren, zorg ik dat ik net genoeg marge overhoud. Voor alle duidelijkheid: ik lever geen vers fruit, dat verkoop ik in mijn eigen winkel. Ik probeer dat ook zo efficiënt mogelijk te organiseren. Omdat het gaat om producten met een lange

16

Bio Actief

51

houdbaarheid, bestellen niet alle winkels elke maand. Als een winkel in een bepaalde regio een bestelling plaatst, dan informeer ik ook bij winkels in de buurt of zij nog iets nodig hebben. Ik heb maar één regel: ik lever alleen aan onafhankelijke winkels, niet aan ketens. Van zodra ik moet onderhandelen met een centrale aankoopdienst, haak ik af. Dan krijg je vaak discussies en komt de prijs onder druk te staan.

sen. Het bedrijf is sindsdien blijven groeien, vandaag zitten we op 1,5 hectare. Dit jaar plukken we zo’n 8 ton fruit, en de grote meerderheid daarvan wordt in onze eigen winkel verkocht. Daarnaast plukken we in normale tijden een deel zelf voor horeca en tot slot wordt een deel van de vruchten ver­ werkt in siropen, coulis of confituren.

Welke soorten teel je? Maar je bent in de eerste plaats boer natuurlijk. Dat klopt. In 2009 ben ik begonnen met klein­ fruit, op 20 are. Al van bij het begin was het de bedoeling om dat fruit lokaal te verko­ pen. De eerste twee jaren was dat niet zo eenvoudig, maar in 2012 verhuisde ik naar mijn huidige locatie. Die ligt langs een weg waar veel fietsers en toeristen voorbijkomen. De naam ‘Frambiosa y Besos’ spreekt tot de verbeelding, dat blijft hangen bij de men­

Frambozen, stekelbessen, braambessen, cassis en rode bes. Frambozen zijn het belangrijkste voor ons: ze zorgen voor meer dan de helft van de omzet. Daarna komt braambes. Het plukken doen we dus zelf: in de piekperiode werken we hier met twaalf. We telen vooral met het oog op versverkoop, maar het gebeurt natuurlijk altijd dat er vruchten niet geschikt zijn om zo te verko­ pen. Die belanden dan in de diepvriezer en


3 Sowepo Chantal wil wel eens zien waar die confituur precies gemaakt wordt, en dus kloppen we aan bij maatwerkbedrijf Sowepo in Poperinge. Pascal Pauwelyn leidt ons met veel plezier rond: "Als maatwerkbedrijf leveren we tal van diensten aan bedrijven. Wij doen niet alleen in voeding, maar produceren bijvoorbeeld ook verlichtingsarmaturen."

Wat is het aandeel voeding in jullie bedrijf?

daar worden de verwerkte producten van gemaakt. In de winter wordt er dus confituur gemaakt. Dat doe ik trouwens niet zelf, al was dat helemaal in het begin wel het plan. Maar de regels voor thuisverwerking zijn behoorlijk streng en voor de hoeveelheden die ik maak zou dat een te grote investering zijn. Zo ben ik bij Sowepo terechtgekomen, een maatwerkbedrijf uit de buurt. Ik lever het fruit bij hen, zij hebben de bokalen en etiketten. Destijds heb ik samen met hen het basisrecept uitgewerkt.

Jij hebt ook confituur op basis van blauwe bes en aardbei in je assortiment, maar die teel je niet zelf? Nee, dat zijn twee totaal andere teelten. Voor blauwe bes heb je bijvoorbeeld zure grond nodig, dus dat kan ik hier niet kweken. Maar ik moet de confituren wel aanbieden: klanten verwachten immers niet alleen fram­ bozenconfituur, ze willen bij mij een breed

assortiment vinden. Die vruchten koop ik dus aan. Blauwe bessen komen onder meer van O’Bio. Dat is een redelijk groot bedrijf, en ze kunnen me dus altijd vooruithelpen met wat ze in de diepvries hebben. Ook frambozen koop ik trouwens extra bij. In de beginperiode hanteerde ik het prin­ cipe dat al het fruit voor mijn producten van hier moest komen, maar dat bleek niet realistisch. Dat zou immers beteke­ nen dat ik op een bepaald moment in het jaar tegen klanten moet zeggen dat er geen confituur meer te krijgen is. Dat kan je niet doen, want dan kopen zij voortaan wel ergens anders. Ik werk dus samen met andere kleinfruittelers in Vlaanderen. Als ik op leverronde ga, dan ga ik bij hen de over­ schotten ophalen. Ik kom niet snel met een lege bestelwagen thuis. Bioboeren die met overschotten kleinfruit zitten mogen altijd contact opnemen.

33 procent van de diensten die we leveren hebben met voeding te maken. We hebben ooit een keuken opgestart voor ons eigen huismerk, producten op basis van hop­ scheuten. Wim was ook een van onze eerste klanten wat voeding betreft. Toen hij bij ons kwam aankloppen om confituur te maken, hebben we ons laten certificeren. Een groot deel van de voeding die we in opdracht ver­ werken, is biologisch. Het voordeel aan een maatwerkbedrijf als het onze is dat we zeer flexibel zijn. Alles is eigenlijk mogelijk. We zitten niet met mini­ mumhoeveelheden en kunnen meegroeien met de klant. Veel van onze klanten zijn boe­ ren die onverwacht met overschotten zitten. Ze kunnen die dan naar ons brengen, wij kui­ sen die en bewaren dat in onze diepvriezer om ze dan later te verwerken. Kleinschaligheid en diversiteit, daar kun­ nen wij zeer goed op anticiperen. We houden ook erg van die diversiteit, want zo kunnen we onze werknemers inzetten op de juiste plaats. En zij zijn trots op al die producten die ze dan kunnen maken. Dat is dus een win-winsituatie.

Bio Actief

51

17


Wie werkt er bij jullie? Onze werknemers zijn mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ze worden naar ons doorverwezen door verschillende instan­ ties. De bedoeling is dat ze hier de nodige competenties krijgen om weer naar het regu­ liere arbeidscircuit door te stromen, maar in de praktijk is dat moeilijk. Wanneer het eco­ nomisch minder gaat, zijn het immers onze mensen die weer als eerste uit de boot vallen. Hier worden ze daarentegen goed begeleid. Wij geven ze niet alleen een zinvolle dagbeste­ ding, maar voorzien ook tal van opleidingen en cursussen.

4

O’Bio En dan reizen we samen met Chantal naar onze laatste halte: O’Bio, een kleinfruitbedrijf in Wielsbeke. Bioboer Christ Lavens ontvangt ons van harte. Hij corrigeert ons meteen als we het over bosbessen hebben: "Bosbes is de wilde variant, wij telen blauwe bes. In totaal hebben we hier 21 hectare, waarvan ongeveer 10 hectare blauwe bes. De rest zijn andere kleinfruitsoorten, en we hebben ook een zelf­ pluktuin. Op een andere plantage hebben we nog eens 20 hectare blauwe bes staan."

Dat zijn grote oppervlaktes. Gebeurt de oogst dan met machines? Nee, alle planten worden manueel geplukt. Meestal beginnen we rond 1 juli, en tegen eind augustus loopt het seizoen stilaan af. We spreiden het seizoen door verschillende variëteiten aan te planten. Iedere struik wordt minstens 2 keer geplukt. De eerste pluk levert de grootste bessen op, daarna zijn ze klei­ ner. Sowieso sorteren we nog alles uit op een grote sorteerband. Zacht en te klein fruit is niet verkoopbaar en gaat de diepvries in, om dan sap of confituur van te maken. Dat doen we onder een eigen merk, al helpen we kleinschalige kopers als Wim dus ook graag verder. De afzet van het verse fruit verloopt grotendeels via veiling BelOrta en belandt zo in de supermarkten.

Wat zijn de grootste uitdagingen voor de teelt? Blauwe bes heeft nood aan een heel rijke grond, met veel organisch materiaal. De grond hier was bijvoorbeeld erg arm, dus hebben we bij de aanplant heel veel turf moe­

18

Bio Actief

51

ten toevoegen. Het is ook een uitdaging om voldoende groei in de planten te houden. De larve van de miljoenenpoot eet aan de wor­ tels waardoor de groei achteruit loopt. Twee keer per jaar zetten wij nematoden uit. Tot slot is met de toenemende droogte ook water geven een uitdaging. Normaal kan een struik 20 jaar lang vruchten dragen, vanaf het vierde jaar moeten plan­ ten normaal op de top van hun productie zijn. Wat wel gebeurt is dat telers soms hun planten al na 10 jaar vervangen door nieuwe

variëteiten. Dat komt omdat de soorten die 10 jaar geleden de standaard waren, nu in vraag worden gesteld. De nieuwe soorten zouden beter zijn qua bewaring en hardheid.

MEER WETEN?

Ben je biowinkelier en lid van BioForum Vlaanderen en wil je ook graag een bioproduct volgen tot aan de bron? Neem contact op met onze adviseur verkooppunten Marijke Van Ranst marijke.vanranst@bioforum.be.


Biogarantie Omdat bio niet stilstaat

INTERESSE OM ZELF HET BELGISCHE BIOGARANTIE-LABEL

OOK BIOGARANTIE TE WORDEN?

Het Belgische label Biogarantie gaat voor bio op volle

Lees meer op www.bfvl.be/biogarantie.

kracht. Wie voor Biogarantie kiest, kiest voor extra

Wil je Biogarantie gebruiken, dan moet je lid

criteria op ecologisch, economisch en sociaal vlak.

zijn of worden van BioForum.

Met Biogarantie Belgisch wil Biogarantie sterker inzetten op lokale origine en eerlijke prijs.

WORD LID

Word lid van BioForum en draag bij tot de stem van een sector!

Meer dan 400 bedrijven hebben ervoor gekozen om lid te worden van BioForum. Ze hebben daar maar liefst vijf redenen voor. Ontdek ze op www.bioforum.be/wordlid

WIL JIJ OOK LID WORDEN? Meld je aan via het formulier op onze website! Je vindt daar ook de tarieven voor lidmaatschap.


EERLIJK

WETGEVENDE SECTOR

Geregeld tot in de puntjes Landbouwers zoeken steeds vaker naar nieuwe afzetmarkten: ze starten een hoevewinkel of gaan hun producten zelf verwerken. Daar komen ook een heel aantal nieuwe regels bij kijken. We maken je er graag wegwijs in.

VOOR WIE?

Bioboeren

E

en boer begint een hoevewinkel om zijn producten te verkopen of hij verwerkt zijn eigen producten tot bv. sap of kaas. Of hij begint een hoeverestaurant. Het zijn alle­ maal manieren om je afzet te diversifiëren. Alleen gaan deze bijkomende activiteiten vaak gepaard met andere regels op het vlak van bio en voedselveiligheid.

Vergeet het FAVV niet Laten we beginnen met voedselveiligheid. Het FAVV maakt zelf een onderscheid tussen een registratie, een toelating of een erkenning. Afhankelijk van jouw activiteit verandert dus ook jouw status bij het FAVV. Stel, je bent een fruitteler en wil je fruit recht­ streeks kunnen verkopen aan consumenten, bv. op je eigen bedrijf, een markt of via auto­ maten. Dan volstaat je registratie bij het FAVV als fruitteeltbedrijf. Ook wanneer je verse pro­ ducten bestemd zijn voor de versmarkt of de industrie volstaat registratie. Met zo’n regis­ tratie mag je je fruit ook bewerken. Denk aan wassen, sorteren of verkopen, of het borste­ len van champignons.

20

Bio Actief

51

Maar wat als je nu zelf sappen wil produ­ ceren? Het verschil met bewerking is dat verwerking de aard van je product wezenlijk verandert. Daarvoor is een toelating van het FAVV nodig. Er zijn twee vormen mogelijk. Je kan een toelating krijgen als ‘detailhandel met verwerking’; dan verklaar je eigenlijk dat je je producten vooral rechtstreeks zal verkopen. Je kan nog wel een deel B2B ver­ kopen, al is dat strikt bepaald: maximum 30 procent mag zo verkocht worden, en dat in een straal van 80 kilometer. Kom je daar boven, dan heb je een toelating voor de sec­ tor verwerking nodig. Soms betekent dit zelfs het hebben van een erkenning, zoals bij de verwerking van dierlijke producten (dus ook producten op basis van melk en eieren). Daarvoor zijn de regels nog strenger. B2B betekent verkopen aan detailhandels, horeca en grootkeukens. Maar ook afhaalpun­ ten of distributieplatformen kunnen gezien worden als B2B. Dat hangt af van een aan­ tal factoren. Zo is een distributieplatform dat alleen producten bewerkt en geen win­ stoogmerk heeft niet registratieplichtig en dus geen B2B. Een afhaalpunt dat al actief is in de voedselketen (bv. buurtwinkel) wordt wel gezien als B2B, in tegenstelling tot bv. een afhaalpunt in een fietsenwinkel.

Veel biobedrijven zetten ook in op de korte keten, bv. met een hoevewinkel. In de meeste gevallen blijft het assortiment daar niet beperkt tot eigen producten. In dat geval heb je een toelating als detailhandel van het FAVV nodig. Verkoop je onverpakte bioproducten, dan moet je voor verkoop als bijkomende activiteit onder biocontrole staan. Boeren die op hun bedrijf regelmatig hore­ ca­activiteiten uitoefenen, moeten bij het FAVV een activiteit traiteur, drankgelegenheid of eetgelegenheid hebben. Voor bio is er in Vlaanderen op het vlak van horeca geen bij­ komende controle als dit binnen jouw bedrijf gebeurt. Ga je deze activiteiten op locatie uit­ voeren, dan ben je een bereider en moet je daar ook op gecontroleerd worden.

Verschillende activiteiten binnen bio De biowetgeving vereist dat je je ook op je andere activiteiten laat controleren. Ze maakt daarbij onderscheid tussen volgende activiteiten.

·

Producent: je teelt zelf bepaalde gewas­ sen of je houdt vee. Onder deze activiteit mag je je eigen producten vermark­ ten en bewerken (wassen, sorteren en


fotografie

Kobe Van Looveren

·

·

verpakken). Bereider: je verwerkt en vermarkt je eigen producten, bv. kaas maken van je eigen melk of je eigen granen vermalen. Wie niet-eigen producten aankoopt en als B2B verkoopt, wordt gezien als verdeler en valt ook onder deze categorie. Verkooppunt: je beschikt over een (mobiele) winkel waar je eigen en niet-eigen producten aanbiedt aan de eindverbruiker.

Wettelijke vereisten Het FAVV keurde voor de verschillende secto­ ren autocontrolegidsen goed die de wettelijke vereisten m.b.t. voedselveiligheid weergeven. Het toepassen van de gids voor jouw sector is een verplichting. Zo’n autocontrolegids bevat een aantal richt­ lijnen over verschillende facetten van je bedrijf. Denk aan de inrichting van lokalen, temperatuurbeheer, uitrusting, ongedier­ tebestrijding, onderhoud, reiniging en desinfectie, meldingsplicht en klantenbe­ heer, en traceerbaarheid. Ook voor de biowetgeving is er bijkomende administratie nodig voor bereiders, die deels overeenstemt met wat in de autocontrolegids

staat. Daarnaast is er voor de biocontrole een duidelijke beschrijving nodig van de activiteiten die je uitvoert. Je moet ook een risico-analyse doen, een procedure her­ komstcontrole opstellen met controle van de biocertificaten van je leveranciers en beschrijven hoe je een scheiding tussen bio en niet-bioproducten garandeert en conta­ minatie met ongewenste stoffen vermijdt. De biocontrole op niveau van verkoop focust op een correcte aanduiding van bioproducten in combinatie met controle op aankoopvo­ lume versus verkoopvolume. De bedoeling is fraude tegengaan. Het is trouwens toege­ staan om ook niet-biologische producten te verkopen, maar dan moet dat wel duidelijk blijken uit de communicatie en mag er voor de klant geen verwarring zijn. Voor Biogarantie moeten bepaalde productcategorieën wel 100% biologisch zijn. Wie aangesloten is bij Biogarantie wordt wel gecontroleerd op assortimentsniveau.

Etikettering Tot slot gaan we nog in op de richtlijnen rond verpakking. Voorverpakte producten die door je bedrijf zelf vervaardigd zijn en bedoeld zijn voor rechtstreekse verkoop, moeten enkel een vervaldatum vermelden. Op vraag moet een

lijst met allergenen gecommuniceerd kun­ nen worden. Deze regels gelden ook wanneer deze producten in maximum vijf eigen andere vestigingen worden verkocht. Voorverpakte producten die niet aan deze criteria voldoen, moeten veel meer gegevens vermelden op het etiket. Denk onder meer aan productnaam, ingrediëntenlijst, bewaar­ voorschriften en de voedingswaardetabel. De hele lijst vind je bij het FAVV. Voor bio komen daar bovendien nog ver­ meldingen bij: bio bij de productnaam, aanduiding van de ingrediënten die bio zijn in de ingrediëntenlijst, vermelding van het Europese logo samen met het nummer van jouw controleorgaan en de oorsprong van de ingrediënten. MEER WETEN?

Wil je beginnen met biologische verwerking en/of verkoop op de ­boerderij en wil je advies? Neem contact op met Sofie Vandewijngaarden (verwerking) sofie.vandewijngaarden@bioforum.be of Marijke Van Ranst (verkoop) marijke.vanranst@bioforum.be. Meer informatie vind je ook op www.bioforum.be/landbouwverbreding.

Bio Actief

51

21


EERLIJK

INTERNATIONALE SECTOR

ECOLOGIE

Bio in het Verenigd Koninkrijk De Britse biosector was lange tijd toonaangevend in Europa. Maar na de financiële crisis in 2008 bleek de biomarkt in het Verenigd Koninkrijk er als enige in Europa op achteruit te gaan. Pas vanaf 2012 werd opnieuw aangeknoopt met een voorzichtige groei. De vraag is wat het effect van de Brexit zal zijn.

wel kansen te hebben geboden voor andere verkoopkanalen zoals pakkettenverkoop, ver­ koop aan huis en internetverkoop (+11,2% in 2019), catering (+8,3% in 2019) en gespecia­ liseerde biowinkels (+6,5% in 2019).

VOOR WIE?

De hele biosector

I

n 2020 kende de Britse biomarkt de sterk­ ste groei in 15 jaar. De omzet nam met 12,6% toe tot 2,79 miljard pond (3,18 miljard euro). In 2019 lag die groei maar op 4,5%. Tot 2008 was het Verenigd Koninkrijk de tweede belangrijk­ ste Europese afzetmarkt voor bioproducten, maar de economische crisis drukte, opvallend meer dan in andere Europese landen, op de omzet. Met 1,95 miljard euro in 2012 zakte de bio­omzet met 23% in vergelijking met 2008. Sindsdien zit de bio­omzet opnieuw in stij­ gende lijn, maar pas in 2017 lag die opnieuw op het niveau van 2008. In 2019 waren supermarktketens verant­ woordelijk voor 64,6 % van de bio­omzet in het Verenigd Koninkrijk. In 2013 was dat nog 71%. In hun strijd om goedkoper te zijn dan hun concurrenten schroefden ze het relatief duurdere bio­assortiment terug, waardoor er een neerwaartse spiraal ontstond in de verkoop van bioproducten. Dat blijkt even­

22

Bio Actief

51

In tegenstelling tot de heropflakkering van de verkoop neemt de biologische produc­ tie in het Verenigd Koninkrijk nog steeds af. Sinds 2008, toen het bio­areaal piekte, daalde het bio­areaal met 34% tot 485.000 ha in 2019. Dit is 2,9% van het totale Britse landbouwareaal. Ook het aantal biologische landbouwbedrijven neemt steeds verder af tot 6.129 in 2019 (­1% t.o.v. 2018). De produc­ tie van runderen en schapen nam met resp. 8,2% en 6,2% af, terwijl de productie van var­ kens en pluimvee toenam met 4,8% en 1,6%. Door de toenemende consumptie en dalende productie is het de verwachting dat er in de toekomst steeds meer biologische voeding geïmporteerd zal moeten worden.

Online verkoop en thuisbezorging Al vele jaren wordt de sterkste groei (+11,2% in

2019) gerealiseerd via maaltijdboxen, online verkoop en thuisbezorgdiensten. In 2020 gaf de coronapandemie hier nog een extra boost aan. In de maanden januari tot en met juli groeide het aandeel online binnen de totale boodschappenuitgaven van 8 naar 13 procent. Onderzoek heeft tevens uitgewezen dat twee derde van de consumenten die tijdens de eer­ ste vier weken van de lockdown voor het eerst online boodschappen deden, dit ook deden in de vier daaropvolgende weken. Een belang­ rijke speler in de online verkoop is Ocado, een online supermarkt die geen fysieke win­ kels heeft, maar die thuisleveringen verzorgt. Milk & More levert o.a. biologische verse melk in retourverpakking aan huis en blaast zo het oude beroep van ‘melkboer’ nieuw leven in. Riverford is een van de bekendste biologi­ sche bezorgdiensten in het VK.

Veganuary Er zijn enkele belangrijke voedingstrends in het Verenigd Koninkrijk. Zo is er een toe­ nemende aandacht voor fair trade en lokale consumptie. Daarnaast staat ook verpak­ kingsarm winkelen steeds meer in de kijker, vooral als middel om plasticgebruik te beper­


fotografie

Kobe Van Looveren

ken. Free-from en vooral een doorgedreven etikettering zijn belangrijk voor mensen die een allergie hebben of bepaalde ingrediënten bewust willen mijden. Ook veganisme wint aan belang. Zo volgde in januari 2019 een recordaantal Britse consumenten één maand lang een 100% plantaardig dieet voor de cam­ pagne ’Veganuary’. Niet toevallig beantwoordt biologische voeding aan de meeste van deze aandachtspunten, waardoor de biosector ook kan profiteren van deze trends.

Brexit Het Verenigd Koninkrijk stapte uit de Europese Unie, en sinds 1 januari 2021 is er een nieuw handels- en samenwer­ kingsakkoord van kracht. Voor biologische producten geldt er tussen beide regio’s een wederzijdse erkenning tot 31 decem­ ber 2023. Wel wordt het VK beschouwd als derde land. Om bioproducten te importeren moet je dus bij een controleorganisatie gere­ gistreerd staan als importeur. Bovendien moeten alle Britse biologische producten die in de EU ingevoerd worden een geldig inspectiecertificaat per zending hebben in TRACES. Dat is het online beheersysteem dat

de bewegingen volgt van levensmiddelen, diervoeders, dieren en planten die worden ingevoerd in de Europese Unie. Ook biologische producten die naar het VK geëxporteerd worden, moeten zo’n inspec­ tiecertificaat hebben. Alleen kan het VK niet langer gebruikmaken van het Europese TRACES-systeem en dus is er tijdelijk, tot 30 juni 2021, geen inspectiecertificaat vereist voor Europese biologische producten die in het VK binnen komen. Daarna zal elke zen­ ding vergezeld moeten zijn van een papieren inspectiecertificaat. Noord-Ierland kent een aparte status, die inhoudt dat de handel tussen beide landen als voorheen kan plaatsvinden. Deze uitzon­ dering is in eerste instantie gedurende 4 jaar van kracht, tot 1 januari 2025.

BRC-certificaat Om te kunnen verkopen aan de belangrijk­ ste Britse supermarktketens (bv. Tesco, Asda, Sainsbury) is er een BRC-certificaat (British Retail Consortium) nodig. Het ‘BRC Global Standards’-certificaat garandeert de kwa­ liteit, veiligheid en operationele criteria en verzekert dat producenten aan hun legale verplichtingen voldoen en dat de eindconsu­ ment beschermd wordt. Met dit certificaat kan een leverancier voldoen aan de eisen van verschillende afnemers. Belangrijke elementen uit ISO-9000 ten behoeve van kwaliteitsmanagement en voedselveiligheid zijn in de BRC-procedure opgenomen. Naast een HACCP-plan zijn er ook eisen op het vlak van management en informatieverstrekking.

Nog een van de gevolgen: wanneer een bio­ logisch levensmiddel ingrediënten bevat die geteeld zijn in het VK, dan kunnen deze ingre­ diënten niet langer meegerekend worden als ingrediënten van EU-Landbouw voor de bepa­ ling van de plaats van herkomst.

Bio Actief

51

23


ECOLOGIE

SAMENWERKENDE SECTOR

Leren over bio In 2017 ging een werkgroep aan de slag met bio en agro-ecologie in het secundair landbouwonderwijs; in 2019 kwam daar het hoger landbouwonderwijs bij. Doel: ervoor zorgen dat scholieren en studenten in het landbouwonderwijs op zijn minst kennis konden maken met bio- of agro-ecologische landbouw tijdens hun opleiding. We maken een stand van zaken op.

VOOR WIE?

De hele biosector

B

iologische landbouw en agro­ecologie werden in het secundair landbouwon­ derwijs lange tijd stiefmoederlijk behandeld. In de meeste scholen kwamen deze land­ bouwvormen zelfs helemaal niet aan bod. Daar wou de Vlaamse overheid verandering in brengen en dus namen ze dit op in hun Strategisch plan biologische landbouw. Els Bonte van het Departement Landbouw en Visserij: "Wij willen dat scholieren op zijn minst goede informatie krijgen over biolo­ gische en agro­ecologische landbouw, zodat ze aan het eind van hun schoolcarrière een bewuste keuze kunnen maken." Om dat te realiseren, werd in 2016 de werkgroep ‘Bio en agro­ecologie in het land­ bouwonderwijs’ in het leven geroepen. In deze werkgroep zitten onder andere onderzoekers, onderwijskoepels, landbouworganisaties als BioForum en departementen Landbouw en Omgeving van de Vlaamse overheid. Katleen van Essche van het Departement Omgeving kwam terecht in de werkgroep omdat zij werkt rond agro­ecologie: "Enkele

24

Bio Actief

51

jaren geleden schreven we een onder­ zoeksopdracht uit rond het voorkomen van agro­ecologie in educatie naar huidige en toekomstige landbouwers. Uit dat onderzoek (te lezen op www.bioforum.be/ae-en-educatie) kwamen een aantal aanbevelingen. Een daar­ van was het opzetten van lerende netwerken."

Lerende netwerken Zo ging de bal aan het rollen. Onder impuls van deze aanbevelingen en de werkgroep von­ den er in 2018 drie van deze lerende netwerken plaats, onder begeleiding van Landwijzer, het opleidingscentrum biologische landbouw. Siebe Keirse van Landwijzer: "In de lerende

netwerken hebben we thematisch, vanuit de gezamenlijke interesses en nood bij scholen, mensen samen gezet om concrete ervarin­ gen te delen met elkaar. Dat kon gaan over teeltspecifieke vragen, maar ook over drem­ pels die zij binnen de schoolmuren ervaren als het gaat over agro­ecologie. Daarbij mik­ ten we heel breed. Iedereen was welkom. Dat waren dus niet alleen leerkrachten of TAC’ers (technisch adviseur­coördinators, de teelt­ begeleiders tijdens de praktijkuren), maar ook mensen van de onderwijskoepels en adviseurs. Dankzij die lerende netwerken ontdekten we dat er bij veel mensen in het onderwijs een honger bestaat om bio en


agro-ecologie te integreren in hun lessen en daar kennis over op te bouwen."

In de diepte werken Dit jaar start er een vervolgproject, maar met een andere aanpak op twee sporen: in de diepte met de scholen die al wat verder zijn in het proces en meer algemeen voor de andere. Landwijzer voert de opdracht uit. Keirse: "In plaats van heel breed te gaan, wil­ len we nu eerst verder werken aan een sterke basis. Hiervoor kijken we in de eerste plaats naar lesgevers en scholen die heel concreet met bio en agro-ecologie aan de slag willen of er al mee bezig zijn." In de praktijk zal Landwijzer twee middelbare scholen begeleiden tijdens hun omschake­ ling naar biologische landbouw. De ervaringen die tijdens dit traject opgedaan worden, moe­ ten leiden tot een soort draaiboek dat ook gebruikt kan worden door andere scholen die met bio en agro-ecologie aan de slag willen. Daarnaast komt er ook een lesgeverscursus. Het traject loopt tot maart 2023. Op het moment van schrijven staat het project nog in de steigers: "Wat we al wel weten, is dat we ook het onderzoek en de landbouworganisaties willen betrekken. We deden ook al een oproep naar scholen en ontvingen zes kandidaturen. Daaruit zullen we de scholen kiezen die het meest gemotiveerd zijn en die ook tijd en midde­ len willen vrijmaken."

Die criteria zijn er niet voor niets. Naast motivatie is financiering een van de grotere struikelblokken als scholen willen omscha­ kelen. Bonte: "Omschakeling is sowieso al een uitdaging op financieel vlak, maar land- en tuinbouwscholen hebben over het algemeen niet zoveel budget. Als ze voor bio dan een kleine schoffelmachine nodig heb­ ben, zijn daar niet altijd de middelen voor. Landbouwscholen kunnen wel op dezelfde subsidies een beroep doen als boeren." Landwijzer staat vooral bekend om zijn eigen opleidingen voor biolandbouw. Wat is hun motivatie om hier aan te werken? Keirse: "Wij hadden in onze begindagen ontzet­ tend veel te danken aan de samenwerking met het Nederlandse opleidingscentrum Warmonderhof. Ondertussen hebben we voldoende kennis en didactiek kunnen opbouwen die we nu graag inzetten voor de middelbare scholen. Daarnaast is het voor­ naamste doel van Landwijzer om werk te maken van een kwalitatieve groei van bio­ landbouw in Vlaanderen. Onderwijs is voor ons daarin een middel om dat te bereiken."

Tweesporenbeleid Dat de strategie nu wijzigt en er met een kleine groep wordt verder gedaan, is een bewuste keuze. Bonte: "Om verandering te realiseren, zijn er twee strategieën die je kan volgen. Ofwel zorg je dat iedereen een kleine stap in de goede richting zet, of je gaat met een kleine groep all the way. Met de vroegere lerende netwer­

“Naast motivatie is financiering een van de grotere struikelblokken als scholen willen omschakelen.”

ken volgden we enkel de eerste strategie, nu gaan we voor de beide aanpakken. Zo willen we een tweesporenbeleid voeren." Keirse: "Het voordeel is ook dat dit project tot heel concrete resultaten zal leiden. Binnen twee jaar zullen twee middelbare scholen omgeschakeld zijn. Dat wil niet zeggen dat we die bredere aanpak laten vallen: er zul­ len momenten voorzien worden waarop we de deuren van deze scholen openzetten en laten zien wat er al is gebeurd." Of die aanpak niet erg traag verloopt? Van Essche vindt het de meest duurzame manier om iets te bereiken: "Je moet gewoon vanuit de gemotiveerde leerkrachten en TAC’ers ver­ trekken. Van hogerhand iets opleggen werkt niet. Als een leerkracht niet overtuigd is van bio of agro-ecologie, dan zullen de lessen die hij daarover zou moeten geven ook nooit het gewenste effect hebben. Door te starten met mensen die het willen, proberen we gaande­ weg meer mensen mee te krijgen." Bonte geeft ook aan dat de weg nog lang is, maar dat er al heel veel resultaat geboekt is. "Op dit moment zijn er van de 33 land­ bouwscholen 5 biologisch gecertificeerd. In 15 procent van de scholen kunnen leerlingen dus vandaag in de praktijk kennismaken met biologische en agro-ecologische land­ bouw. En in 2023 komen er als alles goed loopt, dus nog zeker 2 scholen bij. Dat had ik nooit had kunnen dromen toen we aan dit parcours begonnen."

MEER WETEN?

Neem contact op met Siebe Keirse van Landwijzer op siebe.keirse@landwijzer.be.

Bio Actief

51

25


GEZONDHEID

LERENDE SECTOR

Stappen vooruit in dierenwelzijn Dierenwelzijn is een van de pijlers van de biologische landbouw. Maar er is altijd ruimte voor verbetering. Het PPILOW-project wil net daarin veehouders ondersteunen.

VOOR WIE?

De hele biosector

A

ls het om dierenwelzijn gaat, heeft de biologische sector een sterke reputatie. Maar willen we als sector onze voortrekkers­ rol behouden, dan moeten we ook kijken op welke punten verbetering nog mogelijk is. Dat is ook de inzet van het Europese project PPILOW (Poultry and Pig Low­input and Organic pro­ duction systems’ Welfare), dat in september 2019 van start ging. BioForum is een van de projectpartners.

Zoals de naam van het project al aangeeft, ligt de focus binnen PPILOW op de biologische en extensieve varkens­ en pluimveehouderij. In het eerste jaar heeft men vooral gekeken waar de huidige knelpunten zitten. Er lopen al enkele experimenten om die knelpunten aan te pakken. Voor de Vlaamse biologische pluimveesector springen er twee thema’s uit: parasitaire worminfecties en het beheer van de uitloop. Daarnaast wordt er ook gezocht hoe men het doden van ééndagshaantjes

26

Bio Actief

51

kan vermijden. Het onderzoek spitst zich toe op het potentieel van dubbeldoelrassen en in­ovo­sexing, waarbij het geslacht van het kuiken al in het ei bepaald wordt. Tot slot lopen er onderzoeken naar hoe pluim­ veehouders verenpikken en kannibalisme kunnen tegengaan. In de Vlaamse biologische varkenshoude­ rij blijven castratie en weidegang heikele punten. Binnen PPILOW start binnenkort een experiment dat onderzoekt hoe beren­ geur en ongewenst gedrag bij intacte beren verminderd kunnen worden, terwijl de vlees­ kwaliteit behouden blijft.

Meet zelf dierenwelzijn Voor biologische varkens­ of pluimveehou­ ders is het niet altijd makkelijk om te weten hoe het gesteld is met het dierenwelzijn op hun bedrijf. Daarom heeft ILVO meegewerkt aan een app die veehouders kunnen gebrui­ ken om dat te weten te komen. De app is bedoeld voor productiesystemen met vrije uitloop, zowel gangbaar als bio. Gebruikers krijgen vragen over gezondheid,

voeding, huisvesting en gedrag. Op basis daarvan krijgen veehouders niet alleen geau­ tomatiseerde feedback op hun resultaten, ze kunnen hun resultaten ook vergelijken met die van andere veehouders. Omdat de app alle resultaten bewaart, kunnen ze ook zien waar hun scores verbeteren. De app heeft vooral als doel om veehouders anders te laten kijken naar hun dieren, waardoor ze misschien eerder problemen oppikken.

Welzijn van de boer In de zoektocht naar veelbelovende inno­ vaties is het ook belangrijk om te kijken welke gevolgen een verandering heeft voor het welzijn van de landbouwer, wat de eco­ nomische gevolgen zijn en wat de impact is op het milieu. In de onderzoekswereld wordt dit het ‘One Welfare’­principe genoemd. Ook daar is binnen het PPILOW­project aan­ dacht voor. Momenteel is men bezig te kijken met welke indicatoren men die impact op boer, economie en milieu kan meten. Om het welzijn van de boer te bepalen hou je bijvoorbeeld rekening met werkervaring, zingeving en ergonomie. Om de economi­


fotografie

Sophie Nuytten

sche gevolgen in beeld te brengen zullen de verwachte kosten, inkomensverliezen en opbrengst ingeschat worden. Impact op het milieu zal gaan over CO2­uitstoot, efficiënt gebruik van inputs, nutriënten­ verliezen enzovoort. Al deze aspecten zullen tegen elkaar afge­ wogen worden bij het bepalen van de meest innovatieve technieken om het dierenwel­ zijn te verbeteren. Hierbij zal ook rekening gehouden worden met verschillende bedrijf­ stypes, want op een kleinschalig bedrijf zullen bepaalde technieken haalbaarder zijn dan op een groter bedrijf en vice versa.

Rest van keten moet ook mee Willen we stappen vooruit zetten op al deze thema’s, dan zal ook de rest van de keten zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. De boer kan dit niet alleen. Neem nu worminfecties bij kippen: pakhuizen en controle­organi­ saties zullen mee moeten zoeken naar een oplossing voor de eieren die geproduceerd werden tijdens een ontwormingskuur. Of

neem het voorbeeld van in­ovo­sexing: dit kan een impact hebben op de kost per kui­ ken. De vraag is hoe deze kost gerecupereerd kan worden zodat de last niet bij één scha­ kel in de keten terecht komt. Ook castratie bij varkens is een thema dat in de hele keten zou moeten leven. De meeste biologische varkenshouders willen graag stoppen met castreren, maar doen dit niet omdat verwerkers en afnemers het moei­ lijk vinden om het vlees van intacte beren te verwerken. Er is immers een verhoogde kans op berengeur en het vlees krijgt iets andere eigenschappen. Om intacte beren te kunnen vermarkten is het dus niet alleen nodig dat de boer naar voeder, huisvesting of ras kijkt, ook de vleesverwerking moet zich aanpassen. Tot slot speelt ook de overheid een rol in dit verhaal. Dierenwelzijn verhogen leeft als thema ook in de gangbare sector, wat we als biosector alleen maar aanmoedigen. Alleen zijn een aantal van de daar voorge­ stelde innovaties en technieken, niet altijd

Het project wordt gefinancierd door het Horizon 2020 programma van de Europese Unie, beursnummer 816172

toepasbaar in de biologische landbouw. De meeste biologische bedrijven zitten in een kleinere schaalgrootte, en sommige maatregelen staan haaks op de biologi­ sche wetgeving. Als Vlaanderen dus extra regels maakt, dan moet ze rekening hou­ den met die factoren. Bovendien is er meer nood aan onderzoek dat is afgestemd op de specifieke noden en kenmerken van de bio­ logische sector. Ook daar kan Vlaanderen zijn rol spelen.

MEER WETEN?

Het project PPILOW wordt voor BioForum opgevolgd door Laura Van Vooren laura.vanvooren@bioforum.be.

Bio Actief

51

27


VERANDERENDE SECTOR

Het nieuwe GLB Het is nog even wachten op het nieuwe GLB, maar de grote lijnen zijn intussen vrij duidelijk. Wat de gevolgen voor bio zijn, bekijken we samen met twee bioboeren.

VOOR WIE?

Bioboeren

T

oen de Europese Commissie in mei 2018 haar voorstellen lanceerde voor een nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), dachten we dat deze nieuwe regels van­ daag van kracht zouden zijn. Daar is niets van in huis gekomen: de regels zijn nog steeds niet definitief goedgekeurd. Alles wordt wel­ licht met 2 jaar uitgesteld en momenteel blijven grotendeels de oude regels gelden. De Europese besprekingen zitten wel in de laat­ ste fase, nl. de triloog tussen delegaties van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van Landbouwministers.

vergroeningsmaatregelen worden in elk geval afgeschaft. Bepaalde vereisten daarvan komen nu terug via de randvoorwaarden. Interessant zijn de ecoregelingen: subsidies voor een reeks van milieumaatregelen waaruit boeren jaar­ lijks zelf kunnen kiezen. Over de budgetten die hier tegenover staan, is wel nog veel discussie.

Bio niet langer per definitie groen

Intussen buigt Vlaanderen zich over het Vlaamse strategische landbouwplan dat de Europese ambities moet vertalen in maatre­ gelen voor onze regio. BioForum volgt deze ontwikkelingen nauwgezet op.

Onder het huidige Europese landbouwbeleid zijn biologische boeren per definitie "groen": terwijl gangbare landbouwers extra maatrege­ len moeten treffen om de vergroeningspremie op te strijken, hoeven biologische boeren daar geen bijkomende inspanningen voor te doen. "Een mooie erkenning van de meerwaarde van bio," vindt Philip Sinnaeve, biologisch melkveehouder uit Keiem, "maar vreemd genoeg heeft die erkenning ook nadelen. Die vrijstelling heeft immers onrechtstreeks als gevolg dat we moeilijker toegang hebben tot de vlinderbloemigenpremie, terwijl die net essentieel is in onze sector."

Ondanks alle vertragingen zijn de grote lijnen wel vrij duidelijk. De door iedereen verfoeide

"Een kafkaiaanse redenering over moge­ lijke dubbelfinanciering ligt hier aan de

28

Bio Actief

50

basis, maar het leidt in de praktijk tot veel puzzelwerk voor de boeren", beaamt Esmeralda Borgo, beleidsmedewerker bij BioForum. "We merken op basis van de vragen uit de sector dat zelfs de provin­ ciale buitendiensten niet altijd weten hoe de vork nu precies in de steel zit. Vaak merken boeren dan pas bij de uitbetaling van de premies dat er iets fout gelopen is. We hopen dat de nieuwe regelgeving na 2022 op dat vlak eenvoudiger en logi­ scher zal zijn." Sinnaeve vreest wel dat globaal geno­ men, de biolandbouwers middelen gaan verliezen. "Vroeger kregen we de basis­ betaling, een vergroeningspremie en de biohectaresteun," legt hij uit. "We voldeden automatisch aan de vergroeningsvereis­ ten, maar nu valt dit weg en gaat een deel van de middelen naar de ecoregelingen. Bioboeren kunnen daar wel een beroep op doen, maar dat zal extra inspannin­ gen vergen. Veel zal dus afhangen van de toegankelijkheid van de ecoregelingen en vooral ook de mate waarin ze combineer­ baar zullen zijn met bio."


fotografie

Kobe Van Looveren

Naar een graslandpremie In het Vlaamse regeerakkoord werd aange­ kondigd dat de zoogkoeienpremie zou worden afgeschaft. Voor veel vleesveehouders bete­ kent dat een groot verlies, en velen, waaronder ook Voedsel Anders (waar BioForum lid van is), pleiten bijgevolg voor de introductie van een graslandpremie om de pijn te verzachten. "Een van de argumenten om de zoogkoeien­ premie te behouden, was dat boeren minder geneigd zouden zijn hun graslanden om te zetten in akkers," vertelt Borgo. "Maar als je als overheid graslanden wil beschermen, is het logischer dat je dan een graslandpremie geeft in plaats van een zoogkoeienpremie." Binnen het lopende landbouwbeleid werd de zoogkoeienpremie al hervormd tot een premie waar enkel nog bedrijven met meer dan 20 premierechten voor zoogkoeien een beroep op kunnen doen. Toenmalig Minister van Landbouw Joke Schauvliege wou immers alleen nog maar de gespecialiseerde zoog­ koeienhouderij steunen. Voor de meeste biologische vleesveehouders was dat een bittere pil. Bavo Verwimp was één van de gedupeerden. Zijn bedrijf De Kijfelaar had

te weinig zoogkoeien, maar wel nog even­ veel graslanden als voorheen!

Boeren in bijberoep Verwimp is bovendien deeltijds boer, waar­ door hem opnieuw een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt. Op vraag van Europa is Vlaanderen nu de definitie van een "echte landbouwer" aan het verfijnen. Bedoeling is om pensioen- en hobbyboeren uit te sluiten. "Maar waar ligt de grens?" vraagt Borgo zich af. "Europa eist wel dat landbouwers die ook andere activi­ teiten doen niet worden uitgesloten, maar geeft geen richtlijnen om dit te garanderen. In het verleden hebben we al veel problemen gekend met het landbouwinvesteringsfonds dat een te strenge definitie van een echte landbou­ wer hanteerde. Dat willen we nu niet opnieuw meemaken voor de hectaresteun en de eco­ regelingen, om nog maar te zwijgen over de biohectaresteun. We proberen zo goed mogelijk de ontwikkelingen te volgen, maar de belang­ rijkste knopen zijn nog steeds niet doorgehakt." "Vernieuwing komt vaak van boeren in bijbe­ roep," weet Verwimp. "Die hebben dankzij hun hoofdberoep al financiële zekerheid waardoor

innoveren minder riskant is." Volgens hem gaat het hier over een structureel probleem. "Niet alleen in de landbouw, maar in alle sec­ toren zie je dat productie over het algemeen onderbetaald is in vergelijking met diensten. De meeste productie buiten de landbouw is bijgevolg verhuisd naar lageloonlanden. Als onze overheden van de boeren eisen dat ze alleen maar produceren, houden ze hen structureel arm. Waarom zouden ze ons niet kunnen beschouwen als plattelandsonder­ nemers met een diversiteit aan inkomsten, zowel binnen als buiten de landbouw?"

Wat volgt... Er zijn nog heel wat vragen over het toekom­ stige GLB, vooral op budgettair vlak. Hopelijk komt hier snel duidelijkheid over. Dit jaar moet Vlaanderen zijn strategisch landbouw­ plan afwerken en vervolgens voorleggen aan de Europese Commissie. Vermoedelijk zul­ len de nieuwe regels in voege treden vanaf januari 2023. MEER WETEN?

Neem contact op met onze beleidsadviseur Esmeralda Borgo esmeralda.borgo@bioforum.be.

Bio Actief

50

29


BIOSTELLING

Een bioboer moet financieel gecompenseerd worden voor zijn CO2-uitstoot

EERLIJK

ZORG

In de biostelling gaan we bij de sector te rade over een actueel thema dat de gemoederen beroert. Deze keer vragen we of boeren die hun CO2-uitstoot beperken daarvoor vergoed zouden moeten worden.

I

n Bio Actief 50 kon je een artikel lezen over koolstofboeren of carbon farming. Omdat bio hier een voortrekkersrol speelt, gaan er stemmen op om een verdienmodel uit te bouwen op basis van CO2­compensatie. Zou een boer die zijn CO2­uitstoot beperkt door de manier waarop hij aan landbouw doet, daarvoor gecompenseerd mogen worden? En zou die com­ pensatie een deel van zijn vaste inkomsten moeten worden? We vroegen het aan de sector.

VOOR WIE?

De hele biosector

Joe Dieryck van Het Vrijselhof is alvast voorstander. Hij investeert al jaren in het kool­ stofgehalte in de bodem van zijn bedrijf en ziet dit jaar na jaar stijgen. Door de inspanning die hij levert om die koolstof op te slaan, is zijn opbrengst lager en lijdt hij inkomensverlies. Joe: "Wie koolstof opslaat in zijn bodem verricht hiermee een dienst voor de maat­ schappij, maar moet vaak inboeten aan geproduceerde hoeveelheid. Dat dit vergoed wordt lijkt me logisch, zeker wanneer dit al het geval is in andere landen en bij andere systemen gebaseerd op koolstofhandel". Hij voegt daar nog aan toe: "Tegelijkertijd doen wij ook veel inspanningen voor de biodiversiteit, maar de effecten daarvan kunnen natuur­ lijk niet becijferd worden." In de toekomst zal hij ook hagen en bomen aanplanten, maar de koolstof die wordt opgesla­ gen in de bodem is volgens hem stabieler, omdat de koolstof in het hout uiteindelijk toch weer zal vrijkomen door ver­ branding of rotting.

ja

Voor David Buchan van het Wijveld is het een complex ver­ haal: "Ik vind het een goed idee dat er vorm van compensatie zou zijn voor boeren die goede praktijken inzetten. Ik vind het dan weer minder verstandig als dat het inkomen deels zou vervangen. Eerlijke prijzen zouden ervoor moeten zorgen dat een landbouwer zijn of haar inkomen uit zijn produc­ ten kan halen". Ook benadrukt David dat het nog een grote uitdaging is om het volledige plaatje aan CO2­uitstoot en opslag te kwantificeren. Dit gaat immers niet alleen over wat er op de akker gebeurt, maar ook over transport, productie van meststoffen, verwerking van de producten enzovoort. MEER WETEN?

Heb je zelf ook een interessante stelling? Stuur een mailtje naar communicatiemedewerker Tom Wouters tom.wouters@bioforum.be .

30

Bio Actief

51

Olivier Vanderlinden van Stokerij Vanderlinden investeerde meer dan 25.000 euro om zijn bedrijf zo CO2­neutraal mogelijk te maken. Hij kan zich niet vinden in het idee dat bedrij­ ven geld betalen aan andere bedrijven of landbouwers om hun CO2­uitstoot te compenseren: zo komt de CO2 toch nog vrij en het remt bovendien creativiteit en inno­ vatie. "Kapitaalkrachtige bedrijven kunnen zo een groen imago kopen zonder dat ze echt inspanningen leveren die het milieu ten goede komen". In de biosector gaat het vol­ gens Olivier bovendien om veel meer dan CO2 alleen. "Ook lokale samenwerkingen, verwerking van reststromen, ver­ mindering van afval enzovoort zijn belangrijk. De stokerij verwerkt lokale grondstoffen waarbij de landbouwers een eerlijke prijs krijgen voor hun producten." Olivier ziet liever onderzoeksgeld naar deze thema’s gaan.

nee

Ook Hopteler Joris Cambie van De Plukker vindt betalingen voor CO2­opslag geen goed idee: "We moeten beter uitge­ legd krijgen welke voordelen biolandbouw heeft voor de natuur, het klimaat en de consument. Dan gaan meer men­ sen overtuigd zijn van de meerwaarde en kunnen we onze meerprijs rechtvaardigen. M.i. is dat beter dan weer een pre­ miesysteem dat rechtstreeks geld op je rekening stort. Dat haalt de gemiddelde verkoopprijs toch maar naar beneden." Ook Patrick Bown van Click Organic pleit voor een eerlijke voedselprijs die een volwaardig inkomen is voor de landbou­ wers in plaats van voor extra betalingen en ondersteuning. Dat de algemene CO2­uitstoot van zowel burgers, land­ bouwers en industrie moet verlagen, daar kan hij zich wel in vinden. Een CO2­taks zou hier soelaas kunnen bieden.


BRANDED CONTENT

Holland Pharma - Dé groothandel voor al uw natuur- en gezondheidsproducten Alles voor uw winkel bestellen bij één groothandel? Dan bent u bij Holland Pharma aan het goede adres! Met het ‘one-stopshopping’ concept biedt Holland Pharma u een uitgebreid assortiment. Nagenoeg alle producten die aangeboden worden in bio-winkels, apotheken of gezondheidscentra zijn direct uit voorraad leverbaar. Uw voordelen • Ruim 75.000 artikelen • Artikelen zijn per stuk te bestellen • 7 dagen per week bestellen, levering van maandag t/m zaterdag • Voor 18.00 uur besteld, doorgaans de volgende dag geleverd • Gratis verzending vanaf € 215,• Klantenservice 7 dagen per week bereikbaar • Aantrekkelijke, maandelijkse aanbiedingen Assortiment U heeft bij Holland Pharma keuze uit ruim 75.000 verschillende artikelen zoals voedingssupplementen, lichaamsverzorging, voeding, schoonmaakmiddelen, (natuur)geneesmiddelen en alle aanverwante medische producten. Ruim 55.000 artikelen zijn direct uit voorraad leverbaar. U vindt bij Holland Pharma meer dan 2.500 verschillende merken, waaronder lavera, Lamberts, GO, Chi, Manuka New Zealand, Royal Green en Earth-Line. Kijk op hollandpharma.nl voor het complete assortiment. Bestellen en levering Bestellen doet u snel en eenvoudig, 7 dagen per week, via de website hollandpharma.nl. Bestelt u voor 18:00 uur, dan

ontvangt u van maandag tot en met zaterdag uw bestelling doorgaans al de volgende dag. U kunt iedere dag bestellen, zodat u altijd over de juiste artikelen beschikt. Uw bestelling wordt gratis verstuurd vanaf € 215,-. Over Holland Pharma Op 1 juli 2020 bestond Holland Pharma 50 jaar. Gestart als handelsfirma in geneesmiddelen op plantaardige en aromatische basis, is Holland Pharma uitgegroeid tot een in Nederland vooraanstaande groothandel op het gebied van voedingssupplementen, biologische/ecologische producten en gezondheidsproducten. Holland Pharma groeit nu verder in België, waar zij veel voordeel kunnen bieden aan bio-winkels. Op veel fronten ondersteunt Holland Pharma haar klanten om bestelgemak en snelle leveringen te realiseren. Daarnaast biedt Holland Pharma verschillende tools om klanten te kunnen ondersteunen, denk hierbij aan assortimentssamenstelling, presentatie, schappenplannen en acties. Uw klanten oriënteren zich meer en meer op gezondheid en welzijn. Holland Pharma helpt u hierbij, zodat u uw klanten op de eerste plaats kunt zetten. Meer informatie? Bel, mail of chat met de afdeling klantenservice. De klantenservice is 7 dagen per week bereikbaar. Kijk voor meer informatie op hollandpharma.nl. T. + 31 (0)88 990 86 00 E. info@hollandpharma.nl Klant worden? Vul het aanvraagformulier in op de website hollandpharma.nl.

HOLLAND PHARMA - Bosberg 41 - 7271 LE Borculo - T +31 88 990 8600 - www.hollandpharma.nl - info@hollandpharma.nl


Wie anders helpt u aan de juiste ingrediënten voor uw financieringsplan? Onze 200 Business-experts staan voor u klaar. Crelan denkt graag met u mee. Want een businessidee staat of valt met het juiste financieringsplan. En dat weten onze Business-experts als geen ander. Zij helpen u graag om de juiste accenten te leggen. Stap voor stap. Met een stevige portie financieel advies en gekruid met een heldere visie op uw ambities.

Afspraak bij uw expert in een Crelan-agentschap in uw buurt.

www.crelan.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.