MER Windpark Noordoostpolder (Algemeen Deel)

Page 54

Pondera Consult

48

populatie. Om te beoordelen of sprake is van mogelijk significant negatieve effecten, is onderzocht of het voornemen leidt tot een afname van een beschermde natuurlijke habitat, habitat van soorten of soorten zelf, door bijvoorbeeld aantasting of verstoring. Een eventuele afname wordt beoordeeld ten opzichte van de actuele situatie van de habitat of soorten ten opzichte van het instandhoudingsdoel. In de beoordeling staat centraal of een eventuele afname ten opzichte van de actuele situatie er mogelijk toe kan leiden dat het instandhoudingsdoel niet gehaald zal worden. Indien niet kan worden uitgesloten dat mogelijk significant negatieve effecten optreden, moet het bevoegd gezag voor de Natuurbeschermingswet 1998 een passende beoordeling opstellen. Het MER bevat de informatie die nodig is om de passende beoordeling uit te voeren. Toestemming voor een activiteit mag het bevoegd gezag alleen verlenen als op basis van de passende beoordeling zekerheid is verkregen dat de natuurlijke kenmerken van het 9

Natura 2000-gebied niet worden aangetast. Indien dit wel het geval is, dient een zogenaamde ADC-toets te worden uitgevoerd. Daarbij wordt in beeld gebracht welke alternatieven er voor het initiatief zijn, welke compenserende maatregelen getroffen kunnen worden om de effecten op de natuurlijke kenmerken op te heffen en of er dwingende redenen van openbaar belang zijn om toch toestemming voor de activiteit te verlenen. Een ander deel van de gebiedsbescherming is de bescherming van Beschermde natuurmonumenten en Staatsnatuurmonumenten. De status van deze gebieden binnen het Natura 2000-gebied vervalt met de definitieve aanwijzing als Natura 2000-gebied. De doelstellingen van deze monumenten blijven echter bestaan voorzover geen instandhoudingsdoelstellingen voor zijn geformuleerd in het aanwijzingsbesluit. Het betreft met name doelstellingen met betrekking tot natuurschoon. Aan deze doelstellingen zal dus ook getoetst worden. Natura 2000-gebied of speciale beschermingszone Omdat het IJsselmeergebied formeel alleen nog maar door middel van een ontwerpaanwijzingsbesluit is aangewezen als Natura 2000-gebied, zijn de oude beschermingsregimes van de Vogel- en Habitatrichtlijnen nog van toepassing. Delen van het IJsselmeergebied zijn daarbij aangewezen als speciale beschermingszone. In de praktijk worden projecten echter reeds getoetst op de instandhoudingsdoelstellingen van het ontwerp-aanwijzingsbesluit. De provincies doen dit in het kader van de vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State toetst bij beroepsprocedures de besluitvorming en betrekt daarbij de ontwerp-aanwijzingsbesluiten voor aanwijzing als Natura 2000-gebied. In het MER zijn de effecten beschreven in relatie tot de instandhoudingsdoelstellingen. Ook wordt echter ingegaan op de doelstellingen ingevolge de vogel- en habitatrichtlijnen. Soortenbescherming De Flora- en Faunawet vormt het wettelijk kader voor de bescherming van in het wild levende in- en uitheemse planten- en diersoorten. De wet bepaalt dat iedereen een zorgplicht heeft voor alle in het wild levende dieren en planten, en voor hun directe leefomgeving. De mate

9

De natuurlijke kenmerken komen tot uitdrukking in de algemene- en instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied

MER Algemeen Deel 14 juli 2009 | INFORMEEL CONCEPT


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.