17 minute read

Urban Rainshell helpt bij klimaatadaptatie

Next Article
Binnenkort

Binnenkort

De metingen van diverse innovatieve voorzieningen in proeftuinen op de WaterStraat in Delft en de Klimaattuin in Groningen vormen onderbouwing van toekomstige richtlijnen voor klimaatadaptatie. De Urban Rainshell is een van die voorzieningen.

Implementatie van klimaatadaptatieve voorzieningen vraagt om meervoudig ruimtegebruik. Een voorbeeld in drukke steden is multifunctionele infrastructuur waarbij in of ónder de fundering van wegen waterbergende en/of -zuiverende functies worden gecreëerd. Dit is echter nog geen standaardoplossing voor klimaatadaptatie in het stedelijk gebied. Er is behoefte aan ‘bewezen’ innovatieve praktijkvoorbeelden waar onzekerheden met betrekking tot de effectiviteit, betrouwbaarheid, duurzaamheid en opschaalbaarheid worden beantwoord en inzicht in de levenscyclus-kosten voor aanleg, implementatie en vooral beheer. Het project ‘Infiltrerende stad’ (2018-2021) heeft als doel het kennishiaat van de effectiviteit van (ondergrondse) infiltratievoorzieningen aan te pakken ten behoeve van de innovatieve MKB-ondernemingen. Hierbij gaat het om het verkrijgen van meer inzicht in het korte en lange termijn functioneren van hun producten. De WaterStraat, gelegen op The Green Village op TU Delft Campus, is een proeftuin voor experimenten, onderzoek en demonstraties op

IN ‘T KORT - Urban Rainshell

Urban Rainshell (URS) is één van de gepatenteerde innovaties op de WaterStraat

Het (lange termijn) functioneren van infiltratievoorzieningen is onderzocht

Bij het onderzoek zijn full scale-testen uitgevoerd

De Urban Rainshell is voor het eerst onder de weg toegepast

De Urban Rainshell tijdens een bezoek op de WaterStraat.

het gebied van klimaatadaptatie. Ondernemers, onderzoekers en gebiedsbeheerders werken hier samen aan nieuwe innovatieve producten om beter om te gaan met hemelwateroverlast én droogte in de stad als gevolg van klimaatverandering. Dit zijn producten die het water op een slimme manier bufferen, infiltreren en/of zuiveren en hergebruiken. De WaterStraat biedt de mogelijkheid om concepten en producten te testen, (door) te ontwikkelen en te demonstreren, met het doel de opschaling naar gemeentes te versoepelen.

Urban Rainshell

Urban Rainshell (URS) is één van de gepatenteerde innovaties op de WaterStraat die in het kader van project ‘infiltrerende stad’ is getest. Het betreft op de WaterStraat een (voor onderzoeksdoeleinden) gesloten ondergrondse infiltratievoorziening, opgebouwd uit grotendeels lichtgewicht, natuurlijk, hernieuwbaar en circulair materiaal. Het systeem kan bijvoorbeeld worden toegepast als waterbergend en -zuiverend pakket onder de fundering van parkeerplaatsen of wegen. Daarnaast is de URS ook toepasbaar in groenzones en parken, eventueel in combinatie met wadi’s, of pleinen en groenzones. De URS fungeert als een gesloten of open infiltratievoorziening, afhankelijk van wens om water te infiltreren of vast te houden voor gebruik. Op de WaterStraat wordt overtollig regenwater na zuivering door de URS geloosd op 25-30 m diepte via een verticale put m.b.v. de Fast High Volume Infiltration-techniek (FHVI). Afvoer van overtollig water naar watervoerend pakket m.b.v. FHVI kan bijdragen aan het tegengaan van verdroging en verzilting, maar ook extra interessant zijn indien er sprake is van weinig ruimte. Onderzocht is het (lange termijn) functioneren van infiltratievoorzieningen. Beter inzicht kan leiden tot mogelijke besparingen in beheer- en onderhoud door optimalisatie van de producten.

Full scale-testen

Bij het onderzoek zijn full scale-testen uitgevoerd, waarbij de ondergrondse berging van de infiltratievoorziening volledig is gevuld (waarbij de overstort naar de FHVI-put tijdelijk werd afgesloten). Hierbij is behalve het bufferend vermogen het vul- en leegloopgedrag gemeten met waterstandhoogtemeters. Bijzonder bij dit onderzoek is dat de berging meerdere keren opeenvolgend is gevuld om de verandering in infiltratiecapaciteit in de tijd vast te leggen met druksensoren. Bij de voorziening varieert de afvoersnelheid vanuit de URS globaal tussen 40 en 60 m/d. Dit betreft puur de afvoersnelheid via de afvoerdrain, direct naar de FHVI (dus zonder directe infiltratie naar het omliggende bodempakket).

Bergend vermogen

Het bergend vermogen van de voorziening is gemiddeld iets afgenomen in de tijd ten opzichte van het gedimensioneerde bergend vermogen bij aanleg in 2017 en de in 2018 uitgevoerde oriënterende proeven (vulling ca 6,25 m3). Ook neemt het bergend vermogen bij een tweede vulling op dezelfde dag iets af. Dit kan veroorzaakt worden door hangwater en ingesloten lucht dat onvoldoende de tijd heeft gehad om te kunnen ontsnappen. De afname in infiltratiesnelheid bij tweede vulling (na verzadiging van het pakket bij eerste vulling) bedraagt hierdoor enkele procenten. Een dergelijke reductie in infiltratiesnelheid bij de tweede vulling wordt ook bij andere voorzieningen gemeten zoals wadi’s en doorlatende verharding, maar is bij deze open infiltratievoorzieningen vaak veel hoger (in de orde 30 procent). De afvoersnelheid zal hoger zijn indien de voorziening niet met waterdicht folie wordt uitgevoerd en regenwater ook direct naar de omliggende bodem zal infiltreren. De mate waarin dit de afvoersnelheid beïnvloedt hangt af van het bodemtype op een specifieke locatie. Een be- en ontluchtingsdrain boven in de URS kan het vul- en leegloopverloop optimaliseren. De leeglooptijd kan in de toekomst toenemen door dichtslibbing. Bij de eerste proeven waarbij het equivalent van tien jaar fijn zand/ slib is toegevoegd om dichtslibben van de voorziening te simuleren, laat nog geen significante hogere leeglooptijd zien ten opzichte van de al gemeten variaties. Het lange termijn functioneren (dichtslibben) is een langzaam proces en kan niet representatief in een korte periode adequaat worden gesimuleerd. In de praktijk is het voorkomen van inspoelen van sediment, alsmede goed beheer van belang (bv vastleggen sediment met kolken en doorspuitmogelijkheden van de aanvoer-verdeeldrain) om lange termijn functioneren te garanderen. Het opstellen van een gedetailleerd monitorings- en beheerplan met stakeholders is één van de aanbevelingen van dit onderzoek.

Zoeterwoude

In de gemeente Zoeterwoude (Julianapark) is Urban Rainshell voor het eerst toegepast onder de wegfundering. Hier zal zowel het hydraulisch functioneren als milieutechnisch functioneren (waterkwaliteit) en civiel technisch functioneren worden onderzocht. Hierbij zal worden voortgebouwd op de resultaten uit De Infiltrerende Stad en zal nog nadrukkelijker worden gekeken naar de effecten van vervuiling en benodigde beheer en -onderhoudsmaatregelen. De resultaten van de monitoringsactiviteiten vormen input voor besluitvorming over opschaling op andere locaties. Tevens wordt i.s.m. Fugro namens stichting O2DIT, de combinatie tussen URS en FHVI verder onderzocht op de Waterstraat. Hierbij zal nog nadrukkelijker worden gekeken naar de effecten van vervuiling en benodigde beheer en -onderhoudsmaatregelen. Het Overleg Standaarden Klimaatadaptatie gaat de metingen gebruiken. Ook nieuwe projecten zoals de Waterbergende weg en GroenBlauwe oplossingen dragen bij aan het opstellen van richtlijnen.

Kenmerken URS WaterStraat

Omschrijving Hoeveelheid Eenheid

Breedte, Lengte, Diepte Specifieke maatgeving water- 2, 12, 0,85 m - mv m straat, verschilt per project

Inloop

via straatkolk en aanvoerverdeeldrain 1 st

Bergend en zuiverend pakket AA Ecoschelpenmix, AA Minerals 10,8 m3 Fundering AA Ecostabiel (afhankelijk van 30 cm toepassing dienen verschillende funderingsopbouwen te worden gekozen)

Dikte waterbergend en - zuiverend pakket

AA Ecoschelpenmix, AA Minerals 45 cm

Overstort

Op vrij verval naar watervoerend pakket op -25 tot 30 m - mv via FHVI 1 put

Maatgevende bui voor ontwerp Alleen voor URS, exclusief infiltratie in watervoerend pakket via FHVI Afgekoppeld verhard oppervlak Alleen URS, exclusief infiltratie in watervoerend pakket via FHVI® 50 Mm/u

125 m2

Geschat bergend volume bij aanleg Afvoerdrain

Alleen URS, exclusief infiltratie in watervoerend pakket via FHVI 6,25 m3

PP omhulde drain Ø 160 12 m Aanvoerdrain PP omhulde drain Ø 160 12 m Grondwaterstand en bodem Gesloten voorziening met n.v.t. n.v.t. waterdicht folie

Aanleg Werkzaamheden

Beheersmaatregelen Uitgevoerde beheer en onderhoud sinds realisatie

December 2017 April 2020 (aansluiting afvoerdrain op FHVI-put) Inspectie kolk en aanvoerdrain en indien nodig doorspuiten Geen

Kenmerken Urban Rainshell WaterStraat.

Floris Boogaard werkt bij Hogeschool Groningen/ Deltares; Jonathan Lekkerkerk bij Hogeschool Rotterdam en Emilie Buist bij WaterStraat Delft.

Krimp-zwel een groeiend probleem

Tijdens (extreem) droge jaren kan klei krimpen door uitdroging, en in de winter weer zwellen door vochtopname. Deltares is een uitgebreid onderzoek begonnen naar dit fenomeen om het in kaart te brengen én om te bepalen hoe schade is te voorkomen.

Krimp-zwelgedrag van kleilagen vindt voornamelijk plaats in de laagdikte boven de laagste grondwaterstand. Omdat de seizoensgebonden vochtveranderingen die deze bewegingen veroorzaken in de regel niet bijzonder diep indringen, zijn vooral de ondiepe delen van kleilagen van belang. Veel recente schademeldingen komen uit het rivierengebied (Duiven, Zevenaar), maar ook buiten het rivierengebied lijkt het krimpen en zwellen van kleilagen steeds vaker tot schade te leiden: o.a. zijn schadegevallen te Rekken in Gelderland en Roden in Drenthe bekend. Het werkelijk aantal schadegevallen is waarschijnlijk veel hoger dan het aantal meldingen. Over dit krimp-zwelproces is in Nederland nog relatief weinig bekend. In het buitenland, o.a. in de VS, Australië, Engeland en Frankrijk wordt al langer veel aandacht gegeven aan het voorkómen van schade door dit fenomeen. Er wordt rekening mee gehouden bij constructies en er worden bijvoorbeeld adviezen gegeven over de afstand van bomen t.o.v. bebouwing. Uit buitenlandse literatuur blijkt dat krimp-zwelgedrag sterk wordt bepaald door het type kleimineraal waar de klei uit bestaat.

IN ‘T KORT - Krimp-zwelgedrag

Krimp-zwelgedrag vindt plaats in de laagdikte boven de laagste grondwaterstand

Ook buiten het rivierengebied lijkt dit steeds vaker tot schade te leiden

Uit literatuur blijkt dat het type kleimineraal waar de klei uit bestaat een rol speelt

Deltares wil de komende jaren diverse kennisleemtes weg nemen

Voor de Nederlandse situatie aangepaste figuur van Franse geologische dienst (BRGM).

Er zijn verticale maaiveldbewegingen gedocumenteerd van meer dan 8 cm.

Meer begrip, beter handelen

De recente extreme droogtejaren 2018-2020 zetten het probleem duidelijk op de kaart. De kans is aanzienlijk dat met toename van klimatologische droogte de gevolgen van zwel- en krimpeffecten verder toe zullen nemen, voor ons huizenbezit, maar ook voor ons erfgoed (monumenten), en mogelijk ook voor ons wegen- en dijkennetwerk. Vooralsnog werd gedacht dat Nederlandse kleigronden weinig zwelgevoelig waren, maar de optredende schadegevallen doen vermoeden dat die aanname niet correct is. Door ons relatief vochtige klimaat was schade waarschijnlijk beperkt, maar wordt deze nu erger, hoofdzakelijk tijdens een sterkere krimpfase van de krimp-zwel cycli. In landen met een droog klimaat komt zwelschade juist op uitgebreide schaal voor. In Nederland willen wij onderzoeken welke kleien het meest krimp-zwel gevoelig zijn: zeeklei, rivierklei, oude Pleistocene en Tertiaire kleien. In kaart brengen waar in Nederland krimp-zwelschade voorkomt of kan gaan ontstaan. Welke kosten deze schade kan veroorzaken. Maar het belangrijkste is om te bepalen welke maatregelen (gemeenschappelijk, individueel) kunnen worden genomen om deze schade te minimaliseren.

Rivierengebied, Zevenaar

Al in 2006 werd in Zevenaar schade door krimp-zwel gemeld. Tijdens de droogte van 2018 betroffen de schademeldingen al meer dan 100 gevallen. WEnR en Deltares hebben m.b.v. satellietdata, grondwater- en bomenonderzoek schadeoorzaken verkend. De verlaging van de grondwaterstand tijdens droogteperioden tot (ver) onder de voorkomende kleilaag lijkt een belangrijke rol te spelen. In 2018 waren in Roden 58 schademeldingen en zijn twee woningen onbewoonbaar verklaard. De woningen zijn op staal op potklei (Peelo Formatie) gebouwd. De schade zou hier voor ca. 80 procent toe te schrijven zijn aan bronnering bij rioolvervanging en voor 10-20 procent zijn gerelateerd aan droogte (onderzoek Fugro, Crux). Krimp kan dus naast klimatologische droogte ook andere oorzaken hebben, zoals menselijk handelen. In de Achterhoek (Oost-Gelderland) wordt al langer melding gemaakt van schade tijdens periodes van droogte. In Rekken zijn veel (historische) boerderijen en kerken gefundeerd boven voorkomende klei ( keileem, beekklei, Boomse Klei, etc.). De hoge zomertemperaturen en de extreme droogte in de laatste jaren zorgden voor extra vochtverlies in de klei en diepere uitzakking van de grondwaterstand. Op verschillende plaatsen ontstaan scheuren in gebouwen die in de natte periode vaak weer dichtgedrukt worden. Als voorbeeld is de schade in een gebouw (het museum Sfeer van Weleer) in Rekken getoond. Op de foto is een scheur te zien die in de loop van de droge zomer van 2020 is ontstaan. Daaronder dezelfde scheur die in de winter daarna vrijwel is verdwenen. In de grafiek is de relatie te zien tussen het dichttrekken van een scheur en de cumulatieve hoeveelheid neerslag na de droge periode.

Foto’s van scheur opening en sluiting t.g.v. krimp-zwel en metingen ter plaatse (spleetbreedte, neerslag en grondwaterstand. (Foto’s: Kees van der Werf)

Aanpak van kennisleemtes

Duidelijk is dat het begrip van de deformatie van klei bij afwisseling van droge en natte perioden complex en veelomvattend is. Behalve klimatologische omstandigheden beïnvloeden ook andere factoren de vochthuishouding en dragen zo mogelijk bij aan krimp-zwelschade. Conventionele theorieën voor berekeningen van zetting door compactie en consolidatie zijn niet toereikend. Daarom wil Deltares de komende jaren verder werken om diverse kennisleemtes weg te nemen: - Met welke karakterisatiemethode kan krimp-zwelgevoeligheid in ons land het best worden vastgesteld (zowel in het lab als in het veld)? - Waar komen krimp- en zwel gevoelige klei-mineralen voor? Het is bijvoorbeeld bekend dat smectiet een belangrijke rol speelt.

Waar komen smectiet-rijke kleien voor? - Wat is de relatie tussen verdroging en droogte? - Hoe ontwikkelt krimp-zwelgedrag zich bij opeenvolgende perioden van droogte? - Hoeveel draagt de verdamping van vegetatie bij? - Wat is de rol van waterkwaliteit? - Kunnen toekomstige natte periodes schade door zwel veroorzaken? - En kan grondwaterstandsverhoging – bijvoorbeeld door bodemdaling – zwelschaderisico vergroten?

Krimp-zwel in kaart

Vanzelfsprekend is inzicht nodig in de omvang van het probleem, hoe daar nu mee wordt omgegaan, en welke maatregelen in toekomstige risicogebieden moeten worden voorbereid. Stappen die daarvoor moeten worden gezet, zijn: Inventarisatie en kartering van krimp-zwel gerelateerde schadegevallen in het hele land; Productie van een kleikaart van Nederland voor het relevante dieptebereik met classificatie naar krimp-zwelgevoeligheid. Hiervoor zijn de eerder genoemde karakterisatiemethoden nodig. Voorts: Inventarisatie van (be-)handelingswijzen voor schadebeperking en -herstel, en op welke wijze bij de bouw van woningen en infrastructuur maar ook door inrichting van waterbeheersende voorzieningen of aanpassingen van gemeentelijke groenvoorzieningen risico’s kunnen worden beperkt. Ten slotte de uitvoering van een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) naar effecten en maatregelen.

Voorkómen van schade

Op basis van de MKBA, in combinatie met ontwikkelde kennis, moeten handelingsperspectieven worden ontwikkeld. Indien dit wenselijk is kan door de uitvoering van pilots inzicht worden verkregen omtrent de meest effectieve maatregelen. Nieuwbouw: Hiervoor is het gewenst dat basisinformatie beschikbaar komt over de randvoorwaarden die met de ondergrond te maken hebben, zoals risicokaarten, gewenste grondwatersituatie, testmethoden en adviezen hoe in risicogebieden om te gaan met water en funderingswijze. Bestaande bouw: Indien schade door vervorming van de ondergrond optreedt, dient te worden bepaald wat, gegeven de kleisoort, (grond)water- en verdampingssituatie de beste oplossing is om het schadeproces te neutraliseren of te minimaliseren. Hierbij moet niet alleen de lokale situatie rond het gebouw worden beschouwd, maar ook de situatie waar plaatselijke overheden verantwoordelijkheid voor dragen, zoals voor de verdrogende invloed van lekke, grondwater drainerende riolen, waterbeheer of grondwaterwinning. Enerzijds dienen maatregelen erop gericht zijn om uitdroging (of sterke vernatting) van kleilagen te voorkomen, anderzijds kunnen funderingsaanpassingen nodig zijn. Maatregelen zijn erop gericht om de bestaande funderingen te verstevigen en fluctuaties van het vochtgehalte in de grondlagen rondom gebouwen te voorkomen.

Roelof Stuurman, Henk Kooi, Roel Melman, Hans van Meerten en Harry van Essen zijn grondwater- en ondergrondonderzoekers bij Deltares. Kees van der Werf en Cock Blom zijn beiden gepensioneerde onderzoekers Technische Natuurkunde Universiteit Twente.

Amstelstroombrug levend kunstwerk

Een brug die bijdraagt aan biodiversiteit: dat wordt de Amstelstroombrug, de nieuwe verbinding van het Amstelkwartier met de Joan Muyskenweg te Amsterdam. Het resultaat: een levend kunstwerk.

De brug heeft een overspanning van honderd meter over de Duivendrechtsevaart. Het brugdek is 24 meter breed voor verschillende weggebruikers, zoals voetgangers, fietsers, automobilisten en insecten. De verkeersbrug is ontworpen op verkeersbelastingen uit de NEN-EN 1991-2. In totaal kan de brug gelijktijdig een verkeersbelasting aan van ruim 1000 ton. De brug levert een bijdrage aan het ecologische netwerk in Amsterdam. Het ontwerp komt van Mobilis en VenhoevenCS Architecture & Urbanism, met ecologische inbreng van adviesbureau Smartland.

Ecologische verbinding

In de uitvraag waren er eisen gesteld aan de vormgeving, onderhoudbaarheid en ecologie. De brug moest niet alleen voor een infrastructurele verbinding zorgen, maar ook voor een ecologische verbinding met de omgeving en bijdragen aan biodiversiteit. Mobilis is een stap verder gegaan dan de gemeente Amsterdam vroeg. Na jarenlange ervaring met ecoducten en faunpassages heeft Mobilis de vraag goed begrepen en vertaald naar een mooi ontwerp samen met Verhoeven CS. Ecologisch adviesbureau Smartland is

IN ‘T KORT - Amstelstroombrug

Een brug die bijdraagt aan biodiversiteit: dat wordt de Amstelstroombrug

Het ontwerp komt van Mobilis en VenhoevenCS Architecture & Urbanism

Het resultaat is een brug die een bijdrage levert aan het ecologische netwerk

Het beton voor de brug komt van leverancier Smart Circulair Products

De relatie met de omgeving.

betrokken bij het ontwerp om nauwkeurig in te spelen op de lokale ecologie. Mobilis realiseert het project samen met vaste partner Van Gelder.

Een levend kunstwerk

Het resultaat zal een brug zijn die een bijdrage levert aan het ecologische netwerk, met een bloemrijke middenberm, met nestkasten voor de huis- en boerenzwaluw in de brugbalken, met kraamkamers voor vleermuizen in de middenpijlers en in de pijlers aan de zijkanten nesten voor de ijsvogel en de oeverzwaluw. Ook komen er voorzieningen in de brug voor planten en dieren die relatief zeldzaam zijn geworden in de binnenstad, in de vorm van schuil-, nestel- en slaapgelegenheden voor vleermuizen, vissen, bijen en hommels. Ecologisch gezien wordt de brug over de Duivendrechtsevaart een levend kunstwerk, als er wordt gekeken naar alle faciliteiten voor het bevorderen en in stand houden van biodiversiteit. Er is veel oog voor groenvoorziening. Openingen in het brugdek zorgen voor daglichttoetreding onder het brugdek.

Onderhoudsvriendelijk

Voor de bouw van de brug is door Mobilis specifiek voor beton gekozen. Dat maakt dat er minder onderhoud nodig is. In het ontwerp zijn de waterpijlers zo geplaatst, dat er geen remmingwerk nodig is. De diervriendelijke brug

heeft jaarlijks weinig onderhoud nodig door de slimme vormgeving van diverse ecologisch vogelkasten. Het uitgangspunt is dat de vogelkasten een schuine voorzijde of in overhangende steunpunten in de overhangende tussensteunpunten of randelementen hangen. De kasten worden van betontriplex gemaakt voor een betere inpassing in de brug. Jaarlijks kunnen de beheerders van gemeente Amsterdam de nesten eenvoudig schoonmaken en onderhouden.

Groene middenberm

De middenberm en groen in de vide vormen een groenstrook over het water. De middenberm staat verhoogd ten opzicht van het wegdek, zodat alleen hemelwater in de berm komt. De kratten in de berm zorgen dat het overtollig water onderin wordt opgevangen. De berm blijft zo langere tijd groen in de hete zomer. In de open vide is ook een berm voorzien, die is onderbroken met slechts 10 meter van de middenberm. Door deze afstand kunnen insecten makkelijk en veilig naar de overkant vliegen. Boven de kades is de middenberm open, maar wel dusdanig dat er later, indien nodig, een extra rijstrook gerealiseerd kan worden. Het hemelwater stroomt over de brugdek tot over de landhoofden. Daar zal het regenwater worden afgevoerd naar de afwateringskolken.

Circulair beton

Het beton komt van leverancier Smart Circulair Products. Met Smart Liberator wordt oud beton teruggebracht tot hoogwaardig betongranulaat. Al het beton van de brug wordt gerecycled beton, zelfs het onderwaterbeton en de vullaag op de brug. Smart circulair product is een recycling van oud beton naar hoogwaardig betongranulaat. De Smart Liberator is een machine waarmee beton wordt teruggebracht naar haar oorspronkelijke ingrediënten: zand, grind en cement. Deze granulaten kunnen voor 100 procent de fractie zand en grind vervangen, waardoor er beton ontstaat met volledig circulair toeslagmateriaal, indien de eisen en uitvoering het toelaten. In beton zit altijd een aanzienlijk grote hoeveelheid cement, niet al het cement hydrateert met het mixwater. Dit percentage varieert ergens tussen de 40 en 50 procent. Het gevolg hiervan is dat er in beton ongebruikt cement verpakt zit. Door gebruik te maken van de verschillende krachten die er nodig zijn om zand, grind, gehydrateerd cement en niet gehydrateerd cement te breken, kunnen de verschillende fracties worden teruggewonnen. Het teruggewonnen cement, Freement, wordt van het oude beton de niet gereageerde delen cement hergebruikt, zodat het weer toegepast kan worden voor gerecycled beton. Behalve het Freement dat wordt teruggewonnen uit het oude beton komen eveneens de fracties grind en zand in originele staat weer vrij. Aangezien het materiaal tijden ‘opgesloten’ heeft in het beton in een extreme pH-waarde is dit materiaal als het ware ‘voorbewerkt’. Het oppervlakte van het zand en grind is door de extreme omstandigheden enigszins geëtst, waardoor er een groter en kwalitatiever hechtoppervlakte ontstaan is. Dit heeft gunstige effecten voor de sterkte van nieuw beton wanneer de stromen zand en grind weer worden toegepast. Door de toepassing van Smart circulair-beton, in plaats van traditioneel beton, wordt er een reductie behaald van ruim 46 ton CO2 op dit project. Dit is een reductie van bijna 49 procent zonder dat er op het gebied van kwaliteit of zekerheid een groter risico bestaat. Het beton van Smart Circulair-producten is immers van minimaal eenzelfde kwaliteit als beton dat is samengesteld met primair materiaal.

Met afstand

Naast duurzaamheid is verbinding een belangrijk onderdeel in dit project. Een deel van de aanneemsom wordt daarom gebruikt om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een aandeel te geven in het project. Denk hierbij aan poortwachters, verkeersregelaars, facilitaire dienstverlening en ondersteuning bij de creatie van video-content.

Natuurinclusief bouwen; ecologische dwarsdoorsnede.

This article is from: