VMT 7 (2018)

Page 28

VOEDINGSMIDDELEN, MANAGEMENT EN TECHNOLOGIE REGELGEVING REMT GEZONDE INNOVATIES • WANNEER MAG VAN NATURE OF NATUURLIJK? • ETIKET NIET LANGER BRON VAN WAARHEID • VERTROUWEN WINNEN MET TRANSPARANTIE • ‘Consument voorop bij NVWA’ WWW.VMT.NL 2018 | EDITIE 7 Thema: Etikettering
LabCo

8.

NVWA-topman Rob van Lint: ‘We stellen de consument steeds vaker voorop’

12.14.

Willem Sodderland van Seamore: ‘Regelgeving remt gezonde innovaties’

Wanneer mag van nature of natuurlijk?

31.

Diepvriesproducten kijken in 3D

04 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 INHOUD
Foto cover: Jet Budelman

Nieuws

6 Nieuws

37 Agenda

38 Colofon

Thema: Etikettering

Tegen welke vraagstukken loopt de levensmiddelenindustrie aan bij etikettering? Hoe ontwikkelt de wet- en regelgeving zich hieromtrent. Lees het in deze editie van VMT.

12 ‘Regelgeving remt gezonde innovaties’

14 Wanneer mag van nature of natuurlijk?

17 Column: De kunst van bewust kopen

18 Vergeet beschermde benaming niet

22 Etiket niet langer bron van waarheid

25 Hoe gebruik je alcohol op levensmiddelen?

26 Wat moet en mag in voedingswaardetabel?

28 Regelgeving voor etiketten tiert welig

30 Wereldwijd grote verschillen in allergenenwetgeving

Voedselveiligheid & Kwaliteit

Gezondheid etiketteren

Producenten en retailers klagen steeds vaker dat zij hun inspanningen voor productverbetering en de gezondheid nauwelijks mogen communiceren. Die geluiden vang ik zeker op tijdens de voorbereidingen van het Food Law Event op 21 juni. Neem de claimsverordening. Die maakt het producenten en retailers nu vaak onmogelijk om bepaalde gezondheidsvoordelen te vermelden, zeggen ze. Noch op de verpakking, noch op het schap, noch in een folder of in de online winkel. De belemmeringen zijn voor sommige spelers zo groot dat ze stellen dat het zelfs gezonde en duurzame innovatie remt.

Of zijn dat krokodillentranen? Serieuze zorgen zijn er namelijk bij de Access to Nutrition Foundation (ATNF) over de gezondheid van de productportfolio’s van de grootste levensmiddelenfabrikanten ter wereld. Deze organisatie nam 23.000 producten in negen landen onder de loep op onder meer zout, suiker en verzadigde vetten. Minder dan een derde van de producten kwalificeerde ATNF als gezond. Gelukkig vond ze ook producenten die wel degelijk aan de weg timmeren met het gezond maken van hun portfolio, zoals Nestlé. Een meerderheid van de bedrijven heeft echter volgens hen geen beleid om gezondere producten toegankelijker en goedkoper te maken.

Uiteindelijk moet het van twee kanten komen. Europa zou gezonde innovatie wat meer in het achterhoofd moeten hebben bij het opstellen van de regels. Aan de andere kant ligt er bij de industrie een grotere maatschappelijke urgentie en eigen belang om de gezondheid van consumenten op nummer één te zetten.

05 COLUMN
wetgeving voor
Technologie & Techniek
bekijken in 3D Marketing & Consument
Vertrouwen winnen met transparantie
8 ‘Consument steeds vaker voorop’ 36 Wetenschap vertaald naar
glycidylesters
31 Diepvriesproducten
34
Willem-Paul de Mooij
w.mooij@mybusinessmedia.nl

PepsiCo

Start-ups in de voedingssector met een omzet van vijf miljoen euro of minder kunnen zich tot 11 juni aanmelden voor de tweede ronde van het Nutrition Greenhouse-programma van PepsiCo. Er is in totaal 300.000 euro beschikbaar aan beurs- en prijzengeld voor maximaal tien start-ups die zich richten op onder meer gezondheid, welzijn en belangrijke lifestyletrends. Tien geselecteerde ondernemingen ontvangen een bedrag van 20.000 euro en nemen deel aan een mentorprogramma van zes maanden. Hierin worden de ondernemers een-opeen gekoppeld aan leidinggevenden van PepsiCo, van wie de sectorexpertise kan helpen directe obstakels te overwinnen en sneller te groeien. .................................................................www.nutritiongreenhouse.com

Albert Heijn

Albert Heijn verkocht de laatste twee weken van mei in zijn XL-vestiging Gelderlandplein in Amsterdam oesterzwammen die zijn gekweekt op koffiedrab. Dit deed de supermarktketen samen met paddenstoelenleverancier Green Recycled Organics (GRO). Albert Heijn wil met dit experiment zijn voedselketen verduurzamen en kan via deze test kijken hoe de klant op de producten reageert. Kweken van oesterzwammen is een circulair proces. De Albert Heijnfilialen leveren koffiedik aan, GRO kweekt hier de oesterzwammen op en verkoopt ze vervolgens weer aan Albert Heijn.

..................................................................................................www.ah.nl

Transvetzuren

De World Health Organisation (WHO) heeft het stappenplan Replace opgezet om transvetten uit ons eten te bannen. Het moet dienen als een gids voor overheden en het omvat de zes stappen: Review (inzichtelijk maken in welk voedsel transvetten zitten); Promote (de vervanging van transvetten door gezondere oliën promoten); Legislate (wetgeving tegen transvetten opstellen); Assess (monitoren van transvet in de voedselvoorziening en consumptie ervan); Create (bewustzijn creëren rondom de negatieve gevolgen voor gezondheid van mensen door consumptie van transvetten); Enforce (regelgeving voor transvetten toepassen).

..............................................................................................www.who.int

Plantaardige biefstuk

Het Nederlandse Vivera is het eerste bedrijf ter wereld dat de plantaardige biefstuk in productie neemt. De Britse supermarktketen Tesco had de primeur met de verkoop vanaf 21 mei. Vivera verwacht nog dit jaar miljoenen plantaardige biefstukken te produceren. Vanaf juni liggen ze in de Nederlandse supermarkten en in de tweede helft van dit jaar in supermarktketens in Duitsland, Frankrijk en Italië. Voor de productie worden enkel plantaardige ingrediënten gebruikt als tarwe en soja, waardoor het product voor zowel vegetariërs als veganisten geschikt is. Directeur Gert Jan Gombert gelooft in een grote behoefte te voorzien. “En de geur, smaak en bite zijn nauwelijks te onderscheiden van echte biefstuk.” ........................................................................................www. vivera.com

Video: zeewier en gezondheid

Ondernemer Willem Sodderland zet met zijn bedrijf Seamore producten in de markt op basis van zeewier. “Er verschijnen steeds meer onderzoeken die de gezonde werking van de ingrediënten in zeewier aantonen, maar dat op verpakkingen en in productinformatie vermelden is niet altijd mogelijk.”

Abonneer u op het YouTube-kanaal van VMT.

Benchmark voor duurzaamheid

Het Consumer Goods Forum (CGF) heeft onder leiding van onder meer Ahold Delhaize en Nestlé het Sustainable Supply Chain Initiative (SSCI) ontwikkeld, een benchmark voor duurzaamheidsnormen. Deze benchmark richt zich in eerste instantie op het navolgen van de sociale wetgeving. Naar verwachting start de ontwikkeling van de milieubenchmark in 2019. Het initiatief geeft duidelijke richtlijnen aan kopers en leveranciers over de audit- en certificatiesystemen van derden die betrekking hebben op duurzaamheidseisen. SSCI verzekert vertrouwen in duurzame inkoop, vermindert dubbele controles en zorgt voor een positieve sociale en ecologische impact, aldus CGF.

06 NIEUWS IN HET KORT
..............................................................www.youtube.com/vakbladVMT
..............................................................www.consumergoodsforum.com
advertentie

‘Onderzoek de risico’s van circulaire economie’

De Nederlandse overheid en de voedingsindustrie hebben de ambitie om te komen tot een circulaire economie. Maar de Gezondheidsraad plaatst daar kritische kanttekeningen bij: hoe voorkom je dat gevaarlijke stoffen via verpakkingen in voedsel terechtkomen? Dit is nog niet goed geregeld, constateert het adviesorgaan van de regering in een rapport.

Ongeveer anderhalf jaar geleden tekenden de Nederlandse overheid en het bedrijfsleven het Grondstoffenakkoord (foto). Hierin spreken ze af om de Nederlandse economie in 2050 volledig te laten draaien op herbruikbare grondstoffen: een circulaire economie in plaats van een lineaire economie. De Gezondheidsraad stelt in het advies ‘Gevaarlijke stoffen in een circulaire economie’ dat alvast naar de risico’s voor de volksgezondheid moet worden gekeken die bijvoorbeeld recycling met zich meebrengt.

De Gezondheidsraad: “Gevaarlijke stoffen zoals vlamvertragers en drukinkt kunnen onbedoeld via recycling in voedselverpakkingen terechtkomen. Dat kan schadelijk effecten voor de volksgezondheid met zich meebrengen.” Vlamvertragers afkomstig van gerecyclede elektronica kunnen door illegale toepassing terechtkomen in voedselverpakkingen en

warmhoudbekers. Langs deze weg kunnen gevaarlijke stoffen in het voedsel terechtkomen en uiteindelijk in het lichaam van mensen, aldus de raad. Drukinkt is een ander gevaar. Deze stof zit in papier en kan na recycling in bekertjes, zakjes, bakjes en servetten terechtkomen, die op hun beurt weer in contact komen met voedsel.

In 2015 vonden Deense onderzoekers 157 stoffen in gerecyclede papierproducten die zij classificeerden als ‘gevaarlijk.’ Het ging daarbij om minerale oliën en metalen, maar ook om weekmakers van plastics.

HAK-etiket transparanter

Het logo en etiket van de HAK-pot krijgen een nieuw ontwerp. Een design met extra detailinformatie over suikers moet voor meer transparantie zorgen. Het foodbedrijf benadrukt dat de herkomst van het product en transparantie al vanaf de start van het bedrijf een belangrijke factor is. Het nieuwe ontwerp moet voor een maximale zichtbaarheid van de inhoud zorgen. Ook komen er illustraties op het ontwerp die de inhoud van de pot weergeven. Volgens Nicole Freid, directeur Marketing & Innovatie bij HAK, is het goed om consumenten detailinformatie te geven over ingrediënten en voedingswaarden. “Wij geven vanaf nu daarom ook meer informatie over de hoeveelheid van nature aanwezige suikers. De meeste producten van HAK bevatten helemaal geen toegevoegd suiker, maar eigenlijk bevatten alle groenten en fruit van nature suiker. Hierover bestaan nog wel eens wat misverstanden bij de consument”

..........................................................................................................www.hak.nl

R-Biopharm AG

51 stoffen zijn ‘kritisch’: dat betekent dat er een reëel gezondheidsrisico ontstaat als ze in aanraking komen met voedsel. De Gezondheidsraad benadrukt “tekortkomingen in wet- en regelgeving op te lossen”. Een breed debat is nodig om tot oplossingen te komen. De raad beveelt de staatssecretaris aan een hoge prioriteit te geven aan participatie in het debat en daarbij nadrukkelijk aandacht te besteden aan de volksgezondheid. www.gezondheidsraad.nl

advertentie

RIDA®QUICK Gliadin

Sneltest voor het aantonen van gluten.

07 MEER NIEUWS OP WWW.VMT.NL NIEUWS VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7

‘Consument steeds vaker voorop’

08 INTERVIEW VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
Foto’s: Jet Budelman
NVWA-topman Rob van Lint blikt terug

Rob van Lint volgde1 juli vorig jaar Harry Paul op als inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Fipronil eiste meteen zijn aandacht, maar ook kennisbehoud in de eigen organisatie, een afwijkend standpunt voor Vital en samenwerking met het bedrijfsleven. Hoe kijkt de algemeen directeur terug op zijn eerste jaar waarin zijn organisatie kantelde?

Waar gaat uw voorkeur naar uit bij de volgende vijf dilemma’s?

LNV of VWS?

“LNV.”

Consument of bedrijfsleven?

“Consument.”

Speelbal of Autoriteit?

“Autoriteit.”

Publiek of publiek-privaat toezicht?

“Publiek toezicht.”

Normbepalend of toezicht op norm?

“Toezicht op norm.”

Van Lint antwoordt telkens snel en kort. Alleen op de eerste vraag komt hij later in het gesprek expliciet terug. “LNV en VWS zijn voor mij even belangrijk. Ik heb echter geen enkele behoefte om bij LNV weg te gaan, eenvoudigweg omdat de onrust die dit met zich meebrengt afleidt van de inhoud.”

Hoe heeft u uw eerste jaar ervaren?

“De NVWA ervaar ik als een erg boeiende organisatie waar ik met buitengewoon veel plezier werk. Daarbij wil ik nauw in verbinding staan met het bedrijfsleven, daar ook het gesprek mee aangaan, en onder meer meelopen met inspecties om te weten wat er speelt.”

Wat is uw grootste zorg voor de NVWA?

“Dat we erg veel moeten doen in zeer korte tijd. Het verwachtingspatroon van de buitenwereld is heel erg groot. Een voorbeeld is de ontwikkeling van Inspect, ons geïntegreerde ict-systeem voor de inspecties. De bouw daarvan is al een enorme klus, laat staan dat al onze inspecteurs in al die verschillende domeinen ermee leren werken. Dat is een megaklus.”

Waar bent u het meest trots op?

“Op de integrale risicoanalyses. Die voor de pluimveevleesketen is zojuist verschenen. Daarin laten we zien welke kennis we vanuit verschillende perspectieven van een keten hebben, waar de risico’s zitten, waar we ons toezicht op

moeten richten en waar het bedrijfsleven zaken anders moet gaan doen. Ook ben ik trots op de meer open verhouding die we aan het creëren zijn met het bedrijfsleven. De afgelopen maanden hebben we daarvoor een open overlegstructuur opgezet. Als er iets is, gaan we open het gesprek aan met de sector. De deur staat altijd open.”

Hoe heeft u uw eerste crisis ervaren?

“Erg onhandig was dat ik nog te weinig netwerk had kunnen opbouwen, zowel binnen de NVWA als daarbuiten. Ook was ik in de beginfase nog op vakantie.”

De aandacht kwam al snel op de NVWA te liggen. Vond u dat terecht?

“Dat hoort erbij, al stond al die aandacht niet in verhouding tot de aandacht die uitging naar de veroorzakers van de crisis. Belangrijk was onze keuze om – zoals ik al aangaf – open en transparant te zijn. We hebben volstrekt de indruk willen vermijden dat we dingen achter zouden houden, richting het bedrijfsleven maar ook richting consument. Daarbij hebben we de consument vooropgesteld, om die waar mogelijk handelingsperspectief te bieden. Dat is een bewuste keuze die ik steeds vaker zal maken.”

Bedrijven beklaagden zich erover dat ze traceringsinformatie niet snel ontvingen, waardoor ze geen maatregelen konden nemen.

“Zodra we relevante informatie voor recalls hadden, hebben we die beschikbaar gesteld. Dat spreekt voor zich. Je hebt hier echter ook te maken met een Wet bescherming persoonsgegevens. Een werkgroep zal kijken naar de juridische kaders om na te gaan welke informatie wel en niet kan worden gedeeld met private partijen.”

Wat zijn kritische zaken in de NVWAorganisatie die moeten verbeteren?

“De enorme hoeveelheid kennis en intelligente data die in onze organisatie aanwezig is bij elkaar brengen en daaruit de juiste conclusies trekken voor ons handhavingsbeleid.

09
‘De aandacht voor de NVWA stond niet in verhouding tot die voor de veroorzakers van de fipronilcrisis’

Ten tweede het nieuwe inspectiesysteem werkend krijgen. In de derde plaats is uniformiteit van inspectiebeoordelingen ongelooflijk belangrijk. Doordat meerdere diensten zijn samengebracht in de NVWA, kent onze organisatie nog te weinig uniformiteit in denken en doen. Het vierde is onze dienstverlening, zoals keuringen,

Een deel van het inspectiewerk verschuift naar kantoor, bijvoorbeeld slimme data-analyse waarmee we de fraude met meerlingen bij kalveren op het spoor kwamen. Je zult het veldwerk echter altijd heel hard nodig hebben. Voor sommige sectoren blijft het streven om bedrijven jaarlijks te bezoeken en minder risicovolle sectoren veel minder. Daarnaast hebben we te maken met EG-verordeningen. Je kunt niet alles vanachter een computer doen, maar dat er een verschuiving is, dat is evident. ”

Hoe gaat u borgen dat inspecteurs op dezelfde manier controleren en daarbij dezelfde afwegingen maken?

zo goed mogelijk aan te laten aansluiten bij de wensen van het bedrijfsleven. Daarbij hoort ook zorgen dat je bereikbaar bent.”

Hoeveel inspecteurs kunt u effectief inzetten voor bedrijfscontroles in het veld?

“Die cijfers heb ik niet zo paraat, maar het is ook niet zo duidelijk.

“Wij hebben de afgelopen tijd een algemeen en specifiek interventiebeleid geformuleerd. Hier en daar moet dat nog verder gestalte krijgen. Daarnaast moet er zowel in als tussen teams afstemming plaatsvinden. Omdat dit een intensief traject is, heb ik het even hiervoor als derde doelstelling genoemd. Inspecteurs zijn echter geen robots. Zij hebben een zekere professionele ruimte nodig en moeten als zij

010 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
‘De meningen over allergenen zijn verdeeld. De vraag is: welk risico laat je de consument lopen’
INTERVIEW
Inspecteur-generaal Rob van Lint: “Het zou hun eer te na moeten zijn als bedrijven niet zouden voldoen aan Europese wetgeving”.

dat nodig achten van de officiële beleidslijn kunnen afwijken door scherper dan wel soepeler op te treden.”

Gaat u op misleiding meer inspecteurs inzetten, ook al betreft het vaak geen voedselveiligheid? Of vindt u dit meer een taak van het bedrijfsleven zelf?

“Dit is een van onze belangrijke opdrachten die wij uitvoeren en die hoge prioriteit heeft. We maken continu keuzes. Voor partijen die een deelbelang behartigen, is onze aandacht altijd te weinig. Alle wensen van iedereen vervullen, kunnen we echter niet. Zelfs als we veel meer budget zouden krijgen, moeten we keuzes blijven maken. Het begint echter bij het bedrijfsleven. Dat is zelf verantwoordelijk voor de naleving van wetgeving. Het zou hun eer te na moeten zijn als bedrijven daaraan niet voldoen. Dat geldt voor grote maatschappelijke thema’s zoals dierenwelzijn en voedselveiligheid én voor het geven van de juiste informatie aan de consument.”

De NVWA zoekt voor haar toezicht de publiek-private samenwerking via ketenborging.nl. Continueert u dit beleid?

“Jazeker, dat steun ik van harte. Het aantal schema’s dat we hebben beoordeeld, komt voorzichtig op gang. Een beperkt aantal schema’s is goedgekeurd. Het bedrijfsleven kan daar zeker nog verdere stappen zetten. Denk aan de integrale risicoanalyse van de pluimveevleesketen, waarin ik heb aangegeven dat het systeem van ketenborging.nl zich uitstekend voor deze sector zou lenen.”

De Onderzoeksraad voor Veiligheid en de Rekenkamer waarschuwen dat kwaliteitssystemen een papieren werkelijkheid creëren. Neemt u dan niet een groot risico door met deze kwaliteitssystemen rekening te houden bij uw toezicht?

“Belangrijk is dat je niet alleen afgaat op een papieren werkelijkheid, maar het systeem zo inricht dat het ook echt werkt. Hebben mensen de juiste bevoegdheden? Wordt informatie op de goede manier verzameld en verwerkt zodat mensen hun verantwoordelijkheid kunnen nemen en wordt die ook daadwerkelijk genomen? Of ketenborging.nl goed werkt, controleren we in de praktijk via steekproeven.”

Het bedrijfsleven maakt zich grote zorgen over afwijkende standpunten die de NVWA inneemt, onder meer bij listeria en allergenen – waar de NVWA zelfs de Vital-normen verwerpt. “Wat betreft de allergenen is er geen geharmoniseerde Europese aanpak, iets dat wij als NVWA wel willen. Dus ga je af op de kennis van ons Bureau Risicobeoordeling en onderzoek, dat daarvoor ook contact heeft gehad met diverse wetenschappers in Nederland, maar onder meer ook in EFSA-verband. Je ziet dat er verschil van inzicht is tussen NVWA, industrie, het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en de EFSA over welke risico’s men nog verantwoord acht. We zijn over de verschillen in

de gehanteerde risicobeoordelingen in gesprek, ook met de industrie. De vraag is: welk risico laat je de consument lopen?”

Voor Vital is nationaal en wereldwijd een breed draagvlak. Creëert de NVWA met haar afwijkende standpunt niet onnodig veel onrust en onbegrip bij bedrijfsleven en zelfs patiëntenorganisaties?

“Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid en schermt met wetenschappelijke resultaten waarop zij zich baseren. Zoals gezegd zijn we in gesprek om de reference doses te harmoniseren.”

Waarom niet eerst Vital geaccepteerd? Als later blijkt dat Europese normen daarvan afwijken, kan de NVWA altijd nog haar beleid daarop bijstellen. Is dat niet een meer werkbare volgorde?

“Ik begrijp dat genoemde verschillen niet in het belang zijn van het bedrijfsleven, maar we hebben ook een publiek belang, namelijk het beschermen van de consument. Het beeld dat in Vital alles volstrekt helder is en wij iets afwijkend doen, daar neem ik echt afstand van. Ook in Vital zijn er aannames die niet altijd goed zijn onderbouwd. Het bedrijfsleven vraagt van ons een soepele houding, de consument zou dat een volstrekt onbegrijpelijk standpunt vinden gezien alle onduidelijkheid die er over aannames en standpunten bestaat.”

011
• HANS DAMMAN EN WILLEM-PAUL DE MOOIJ • “Het bedrijfsleven kan wat betreft ketenborging.nl zeker nog verdere stappen zetten, zoals ik ook in de risicoanalyse van de pluimveevleesketen heb aangegeven.”

‘Regelgeving remt gezonde innovaties’

Voordelen alginaat blijven onvermeld op verpakking

Ondernemer Willem Sodderland zet met zijn bedrijf Seamore producten in de markt op basis van zeewier. Er verschijnen steeds meer onderzoeken die de gezonde werking van de ingrediënten in zeewier aantonen, maar dat op verpakkingen en in productinformatie vermelden is niet altijd mogelijk.

Sodderland begon als start-up drie jaar geleden met de lancering van zeewierpasta. Naast pure (100 procent zeewier) producten zoals zeewiertagliatelle en -bacon, zien nu ook samengestelde producten met 50 procent zeewier (wakame, himanthalia elongata, palmaria palmata) zoals wraps en brood het daglicht. Seamore oogst het zeewier niet zelf, maar werkt daarvoor samen met partners in Ierland en Frankrijk. Daar wordt het zeewier geoogst, gewassen en

gedroogd op de juiste, relatief lage, temperatuur, waardoor er een laag percentage vocht in het product blijft en de nutritionele waarde behouden.

Waarom wilt u zeewier op het dagelijkse menu van de Nederlander krijgen?

“Drie redenen. Ten eerste vanwege de prettige, hartige umamismaak die tegelijkertijd werkt als smaakversterker. Met umami is het mogelijk om minder zout te gebruiken

Wat is alginaat?

Alginaat is een hydrofiel polymeer dat gemaakt wordt uit zeewier. Het hoofdbestanddeel is alginezuur, een polysacharide (net als zetmeel) opgebouwd uit mannuronzuur en guluronzuur. In de voedingsmiddelenindustrie wordt het onder andere als verdikkingsmiddel gebruikt. Alginaat zou bij consumptie tevens de aanmaak van vet tegengaan.

en toch een uitgesproken smaak te hebben. Ten tweede wordt zeewier gezien als het meest gezonde eten op aarde, vanwege de hoge concentratie gezonde nutriënten. De natuurlijke aanwezigheid van bijvoorbeeld

In de grafiek is het verschil in glucosegehalte te zien na consumptie van zeewierpasta (zwarte bolletjes), een portie normale pasta (vierkantjes) en een suikerhoudende drank als referentie (driehoekjes). De zeewierpasta is duidelijk een rechtdoorgaande lijn. Dat betekent dat de energie uit het product zeer geleidelijk wordt afgegeven en geen suikerpiek veroorzaakt in het bloed. Rechts een medewerker met een chip in zijn arm.

012 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7
0 0153045607590105 2 4 6 8 10 Time (min) Glucos e (mmol/L) INGREDIËNT & PRODUCT
I sea pasta portion Portion of normal pasta (75) Sugar solution
INTERVIEW ETIKETTERING

jodium is redelijk uniek. Ten derde is het eten van zeewier duurzaam. Je hebt er geen land voor nodig en geen zoet water, geen bestrijdingsmiddelen en geen mest. Voor de toekomst wordt zeewier gezien als een van de meest interessante nieuwe bronnen van ons voedsel.”

Welke ingrediënten maken het zo gezond?

“Zeewier heeft veel vezel, weinig calorieën en een heel breed scala aan micronutriënten, waarvan omega 3 en jodium belangrijk zijn. Heel belangrijk is alginaat, een extreem langzaam koolhydraat dat zo langzaam verteert dat het zich bijna als een voedingsvezel gedraagt. Daarnaast vermindert het je hongergevoel en houdt het de opname van vet uit je maaltijd tegen. Functioneel voor de voeding zelf werkt alginaat als een binder, een glutenvervanger. Bruine zeewiersoorten zoals wakame hebben de pigmentstof fucoxanthin, die ervoor zorgt dat vetzuren in het lichaam worden afgebroken en dat leidt tot minder vetvorming.”

Hebben jullie zelf onderzoek gedaan?

“We deden vorig jaar testen in samenwerking met Wageningen Universiteit. Mede-

werkers van Seamore hebben chips in hun armen gezet om de glycemische index over een periode van twee weken te meten. Er is gekeken wat het effect is van het eten van zeewierpasta in vergelijking met reguliere pasta. Die resultaten zijn waanzinnig. Geen piek meer in het glucosegehalte bij zeewierpasta. Ideaal voor bijvoorbeeld diabetici.”

Deze voordelen mogen niet worden gecommuniceerd?

“We hebben de resultaten van ons eigen onderzoek vorig jaar op onze Facebookpagina gecommuniceerd. Maar de claimsverordening staat het niet toe dat we de gezondheidseigenschappen van alginaat ook op verpakkingen vermelden. Er is geen goedgekeurde EFSA-claim voor alginaat. Om een claim goedgekeurd te krijgen, moet er bij EFSA eerst een dossier met grote gevalideerde onderzoeken worden ingediend, maar dat kost veel tijd en geld. Een klein bedrijf als dat van ons ontbreekt het aan middelen en tijd.”

Waarom geen eerdere onderzoeken bundelen en indienen?

“Volgens experts zal dat niet genoeg zijn.”

En weergeven in de voedingswaardetabel?

“Dat mag niet. In de voedingswaardetabel moet je bij koolhydraten verplicht het aandeel suikers aangeven, maar alginaten mag je niet uitsplitsen. Terwijl dat dus langzame koolhydraten zijn, zoals net aangegeven. Sommige mensen classificeren alginaten zelfs als voedingsvezels. Maar officieel mag dat nog niet. Een duidelijk voorbeeld van waar wetgeving de informatie over gezonde eigenschappen richting consument in de weg staat. Voor een consument is dat nu niet te begrijpen en dat maakt het lastiger om het verhaal over zeewier goed te kunnen vertellen. Dat leidt tot verwarring en dat remt innovatie in gezonde voeding.”

Nog meer waar jullie tegenaanlopen?

“Ja. Zo speelt er de discussie over de biologische certificering. Seamore wil graag alle producten biologisch hebben, maar dat kan niet zomaar. We denken dat een biologisch label consumenten ervan bewuster maakt dat we verantwoord en transparant bezig zijn in de keten. Ook denken we dat blockchain daar een grote rol in kan spelen, daar zijn we al mee bezig. Om herkomst, oorsprong, traceerbaarheid en transparantie te kunnen vastleggen en faciliteren. Biologische certificering kan daar ook aan bijdragen. Maar toen wij onze wrap als biologisch wilden introduceren, was SKAL nog niet zover dat bepaalde ingrediënten als biologisch worden erkend. Wij liepen daartegen aan met glycerine. Inmiddels erkent SKAL de biologische glycerine wel – net als in de rest van de wereld – maar voor ons kwam dit te laat. Het is weer een voorbeeld van regelgeving en certificering waarbij achter de feiten wordt aangelopen. Daar hebben vernieuwers in de voedingsindustrie helaas allemaal mee te maken.”

• WILLEM-PAUL DE MOOIJ •

Food Law Event

Willem Sodderland is een van de sprekers op het Food Law Event op 21 juni in Vianen tijdens de sessie ‘Natural versus functional foods’. Voor het hele programma en aanmelden, zie www.vmt.nl/foodlaw

013
Willem Sodderland, Seamore: “Voor de toekomst wordt zeewier gezien als een van de meest interessante nieuwe bronnen van ons voedsel”.

ETIKETTERING

ACHTERGROND

Wanneer mag van nature of natuurlijk?

Nieuwe ISO-standaard in het leven geroepen

Consumenten die op zoek zijn naar gezonde voedingsmiddelen voelen zich vaak aangetrokken tot natuurlijke producten. Maar wat is natuurlijk eigenlijk? En hoe en wanneer is deze term te gebruiken door producenten?

Aan het begrip natuurlijk worden verschillende interpretaties toegedicht, waaronder onbewerkte voedingsmiddelen, voedingsmiddelen zonder chemische stoffen en biologische voedingsmiddelen. Binnen de Europese levensmiddelenwetgeving is er echter geen geharmoniseerde definitie van het begrip natuurlijke levensmiddelen Voedingsmiddelenproducenten zijn voor het gebruik van deze term daarom aangewezen op de algemene bepalingen voor de verstrekking van voedselinformatie. Daarnaast kunnen zij hun voordeel doen met de voedingsclaim van nature of natuurlijk wanneer die van toepassing is. Ook kunnen zij aansluiting zoeken bij specifieke Europese wetgeving, waarin het begrip natuurlijk onder bepaalde voorwaarden aan specifieke producten wordt toegeschreven. Deze bijdrage laat zien in welke situaties het binnen het Europese kader gebruikt kan worden.

Niet misleidend

Het belangrijkste uitgangspunt van de Europese levensmiddelenwetgeving luidt dat voedselinformatie niet misleidend mag zijn. Dit ziet met name toe op de aard, identiteit en samenstelling van het

product. Het is bijvoorbeeld verboden te suggereren dat een levensmiddel bijzondere kenmerken vertoont terwijl alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken bezitten. Bepaalde additieven, zoals zoetstoffen of voedingszuren, kunnen bijvoorbeeld zijn verkregen uit natuurlijke bron, terwijl de EU Additievenverordening geen onderscheid maakt tussen natuurlijk en kunstmatig. Het kan daarom misleidend zijn wanneer er vervolgens wordt geclaimd dat een voedingsmiddel enkel natuurlijke conserveermiddelen bevat. De industrie lijkt hiervoor een oplossing te hebben gevonden door de beruchte E-nummers, zoals E250 voor natriumnitraat, te vervangen door een omschrijving van een natuurlijke stof met eenzelfde technische functie. Een voorbeeld hiervan is de declaratie van snijbiet in de ingrediëntenlijst, wat eenzelfde conserverend effect heeft als natriumnitraat.

Voedingsclaim van nature

Wanneer een voedingsmiddel van nature voldoet aan de voorwaarden voor het gebruik van een voedingsclaim volgens de EU Claimsverordening, mogen de woorden van nature of natuurlijk in de claim

worden opgenomen. De claim van nature eiwitrijk kan bijvoorbeeld worden gebruikt wanneer ten minste 20 procent van de energetische waarde van het betreffende voedingsmiddel wordt geleverd door van nature aanwezige eiwitten. Een ander voorbeeld betreft de claim van nature vezelrijk, die is toegestaan wanneer het product ten minste 6 gram vezels bevat per 100 gram product. De claims onder de EU Claimsverordening zien toe op de eindproducten zoals aan de consument gepresenteerd. Hoewel ook business-tobusinessleveranciers dergelijke claims aan hun producten kunnen verbinden, is het belangrijk dat zij daarbij het voorbehoud maken dat deze claims enkel zijn toegestaan op het eindproduct wanneer de samenstelling daarvan dit toelaat.

Aroma’s

Het begrip natuurlijk komt ook als zodanig voor in de EU Aromaverordening. Als het begrip wordt gebruikt ter aanduiding van een aroma, dienen de aromatiserende componenten volledig van natuurlijke oorsprong te zijn. Desalniettemin kan de aanduiding natuurlijk aroma ook worden gebruikt wanneer de aromatiserende component afkomstig is van verschillende uitgangsmaterialen en wanneer een vermelding van de uitgangsmaterialen de geur of smaak ervan niet adequaat zou weergeven. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een umami-

014 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 WETGEVING & TOEZICHT

De Reclame Code Commissie achtte de claim 100% natuurlijk op BenBits-kauwgom eerder misleidend. Het is daarom opmerkelijk dat een soortgelijke reclame laatst toch weer te zien was.

aromatiserend preparaat op basis van fermentatie met natuurlijke uitgangsmaterialen.

Natuurlijke kauwgum

Een Nederlandse zaak voor de Reclame Code Commissie (RCC) vorig jaar heeft laten zien dat het begrip natuurlijk in de EU Aromaverordening ook analoog toegepast kan worden. Dat houdt in dat de

om opmerkelijk dat een soortgelijke reclame nu opnieuw te zien is.

ISO-standaard

strekking van een regel voor gebied A wordt toegepast op gebied B. De onderhavige claim betrof de reclame-uiting dat BenBits-kauwgum 100 procent natuurlijk

is. Een concurrent van BenBits achtte het echter hoogst onaannemelijk dat alle ingrediënten van de kauwgum natuurlijk zouden zijn. De RCC sloot in haar uitspraak aan bij de verwachtingen die een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument mag hebben. Volgens de RCC zal de consument verwachten dat het begrip natuurlijk zowel op de ingrediënten als op het productieproces slaat. BenBits kon echter niet aantonen dat xylitol als hoofdingrediënt van het product bereid was volgens een van de traditionele productieprocessen zoals bedoeld in de EU Aromaverordening, waaronder fermenteren. De RCC achtte de claim 100% natuurlijk dan ook misleidend. Het is daar-

Sinds kort is er ook een ISO-standaard met definities en technische criteria voor voedselingrediënten om als natuurlijk te worden beschouwd. Deze standaard is bedoeld om een gelijk speelveld te creëren alsook eerlijke handelspraktijken op business-tobusinessniveau. Om voedselingrediënten als natuurlijk te kwalificeren, moet volgens deze ISO-standaard aan een aantal cumulatieve voorwaarden worden voldaan. Ten eerste moeten zij bestaan uit een of meer van de volgende bestanddelen: planten, algen, schimmels, dieren, micro-organismen, minerale afzettingen of zeewater. Ten tweede moeten zij zijn verkregen op basis van specifieke productiemethoden, zoals fysiologische, enzymatische of microbiologische verwerking. Wanneer deze technieken niet beschikbaar zijn, mogen ook andere technieken worden toegepast, mits de samenstelling en structuur van het levensmiddel – constituent component –hierdoor niet wordt gewijzigd. De ISOstandaard bevat een handige beslisboom om deze stappen te doorlopen. Tot slot duiden ook nationale richtlijnen op het niveau van de lidstaten het gebruik van het begrip natuurlijk. In Groot-Brittannië heeft de UK Food Standard Agency richtlijnen geformuleerd voor het gebruik van dit begrip in het algemeen. In Frankrijk heeft het directoraat-generaal Mededinging richtlijnen gepubliceerd die specifiek toezien op zuivelproducten.

• KARIN VERZIJDEN EN JASMIN BUIJS • K. Verzijden en J. Buijs zijn advocaat bij Axon Advocaten

Food Law Event

Tijdens het VMT Food Law Event op 21 juni wordt relevante Europese levensmiddelenwetgeving en nationale jurisprudentie onder de aandacht gebracht, evenals deze richtlijnen in de sessie ‘Natural versus functional foods’, zie www.vmt.nl/Foodlaw

015
‘ISO-standaard moet een gelijk speelveld creëren’
Wanneer een voedingsmiddel van nature voldoet aan de voorwaarden voor het gebruik van een voedingsclaim volgens de EU Claimsverordening, mogen de woorden van nature of natuurlijk in de claim worden opgenomen.

Adverteerdersindex VMT

VMT - Thema’s 2018

VMT 8 (22-06)

VMT 9 (24-08)

VMT 10 (14-09)

VMT 11 (28-09)

VMT 12 (19-10)

VMT 13 (02-11)

VMT 14 (23-11)

Robuuste ventielen van Rieger

Synergie in roestvaststaal

De Heleon Group staat voor synergie in hoogwaardige procescomponenten voor de Voedingsmiddelen- en Farmaceutische industrie.

Gebr. Rieger uit Aalen Duitsland produceert al meer dan een eeuw RVS afsluiters. Heleon Group werkt al tientallen jaren samen en heeft o.a. aseptische meerweg-, dubbelzitting-, monsternameen veiligheidsventielen in het programma. De robuuste bouwwijze beperkt vervormingen van het ventielhuis bij krachten veroorzaakt door het leidingwerk. Hierdoor is de afdichting zeer betrouwbaar, zijn de afsluiters eenvoudig te reinigen en is er sprake van een lange levensduur. De ventielen zijn beproefd door onder andere: TUV, EHEDG en 3A en in praktisch alle uitvoeringen en aansluitingen leverbaar. Graag denken we met u mee en ontwikkelen samen met u de meest effectieve toepassingen en oplossingen. Ontdek de kracht van de Heleon Group.

Alle genoemde data zijn publicatiedata. Sluitingsdatum voor redactionele bijdragen is 6 weken voor publicatie. Sluitingsdatum voor adverteren is 2,5 week voor publicatie. Heleon

AZO pagina 3 Care for Food Group pagina 40 DUPP – Food Recruitment pagina 2 Eurofins Food Testing Netherlands pagina 3 Heleon food group pagina 16 Nutrilab pagina 6 R-Biopharm pagina 7 Wat doen we met plastic? Thema: Verpakken & Recyclen VOEDINGSMIDDELEN, EN TECHNOLOGIE BOKSEN TEGEN NEGATIEVE BEELDVORMING MEER KANS OP FRAUDE DOOR FINANCIËLE DRUK DUURZAAMHEID VERSUS HET KARTELVERBOD BLOCKCHAIN WORDT NOG GEMEENGOED Niet alles te vangen in regels 201 5
Group Holstaal BV Vierlinghstraat 10 4251 LC Werkendam Nederland
(+31) 183-679860 www.heleon-group.com
Tel:
Roestvaststalen buizen en fittingen - sanitaire koppelingen - afsluiters - slangen - filters en andere armaturen voor de voedingsmiddelen en farmaceutische industrie

De kunst van bewust kopen

Het is van maatschappelijk belang dat Nederlanders er een bewustere levensstijl op nahouden. Overheid, producenten en retailers dienen de consument hierbij te helpen en te stimuleren zonder betutteling. Want daar houden Nederlanders niet van. Spreek daarom weloverwogen van een bewuste in plaats van een gezonde levensstijl. Van het woord ‘gezond’ krijgen namelijk een heleboel mensen spontaan jeuk.

Uit recent onderzoek blijkt dat Nederlanders over het algemeen dondersgoed weten wat goed en minder goed is voor hun gezondheid. Het grote probleem ligt echter aan de ene kant bij de kennis die ze ontberen en aan de andere kant bij het wantrouwen van de Nederlanders ten opzichte van allerlei keurmerken en claims.

Gevoelig voor keurmerken

Ongeveer 80 procent van de ondervraagde shoppers (in de foodmarketingwereld degene die boodschappen doet, red.) heeft een onvolledig, onjuist of zelfs helemaal geen beeld van wat de keurmerken nu daadwerkelijk betekenen. En dat is jammer. Want als ergens het koopgedrag is te beïnvloeden, dan is dat op de winkelvloer. We weten ook dat de shopper voor keurmerken wel gevoelig is. Dit kan bijvoorbeeld zijn vanwege de autoriteit die ze uitstralen. Bovendien helpt het de shopper in kundigheid: kijk mij in staat zijn om een bewuste keuze te maken. Ook werkt het status- of sociaalverhogend: kijk mij bewust bezig zijn.

Vinkjes verdwenen

Dus alle seinen op groen voor de keurmerken, zou je zeggen. Maar niets is minder waar. In 2016 opende de Consumentenbond vol de aanval op het oerwoud van keurmerken en in het bijzonder op de Groene en Blauwe Vinkjes. Sindsdien is er – voor de shopper althans – verdacht weinig gebeurd. De Vinkjes zijn verdwenen en zijn vervangen voor de Kies ik gezond?-app, die ruim een jaar geleden is geïntroduceerd en inmiddels een stille dood lijkt te sterven. Google Play geeft aan dat de app op een schaal van 5 met een 2,2 wordt gewaardeerd. Het aantal downloads is slechts 50.000.

Shopper verdwaald

Hoe nu verder? De shopper is hier duidelijk in: die wil één uniforme, transparante, objectieve en supersimpele signalering terugzien in de supermarkt. En wel op de voorkant van alle verpakkingen in leesbare taal en lettergrootte. Gezond of minder gezond; zij willen

‘ 80% van de shoppers weet niet goed wat de betekenis is van keurmerken’

zelf de bewuste keuze kunnen maken. Een stoplichtsysteem, zoals in het Verenigd Koninkrijk wordt gehanteerd, heeft de voorkeur. Sinds 2016 is de shopper verdwaald. De voedingsmiddelenindustrie wordt hiermee tekortgedaan, want die heeft wat productverbeteringen betreft best wel wat slagen gemaakt de afgelopen jaren. Overheid, retailer en producent, verenigt u en stop de verwarring.

Met zijn onderzoeks- & resultaatbureau Conspicuous helpt en stimuleert Frickus retailers en leveranciers meer rendement uit de winkelvloer te halen, www.conspicuous.eu

017 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 COLUMN ETIKETTERING MARKETING & CONS UMENT
• ART FRICKUS •

Vergeet beschermde benaming niet

Voor productnaam gelden veel specifieke regels

In Europa zijn veel benamingen voor landbouwproducten en levensmiddelen beschermd. Alleen producten die voldoen aan de strenge eisen uit het productdossier mogen gebruikmaken van de bijbehorende beschermde naam. In het dossier staat bijvoorbeeld tot in detail beschreven op welke manier het product moet worden gemaakt en – belangrijker nog – waar het vandaan komt.

Vanwaar bescherming van benamingen?

Dergelijke producten worden gezien als bijzonder vanwege de unieke kenmerken of kwaliteit waaraan hun herkomst ten grondslag ligt: een plaats, regio of in uitzonderlijke gevallen een land. Het gaat dus om lokale specialiteiten.

De beloning na inschrijving is het mogen (en voor alle andere producten dan wijnen: moeten) gebruiken van een van de drie logo’s en een ruime bescherming voor de naam. Er zijn drie verschillende typen beschermde aanduidingen: de BOB (Beschermde Oorsprongsbenaming), BGA (Geregistreerde Aanduiding) en GTS (Gegarandeerde Traditionele Specialiteit). Een echt Nederlands voorbeeld van een BOB is de Noord-Hollandse Gouda. Deze kaas wordt geproduceerd, verwerkt en bereid in de provincie NoordHolland.

De organisaties achter deze zogeheten beschermde aanduidingen handhaven doorgaans actief. Dat is best te verklaren, want consumenten zijn bereid net dat beetje

extra te betalen voor deze producten. De producenten van bijvoorbeeld echte Champagne waren not amused toen Aldi 12 procent, weliswaar echte, Champagne in zijn sorbetijs gebruikte. Dit geschil liep hoog op: de hoogste rechter moest eraan te pas komen om een oordeel te geven. Een tipje van de sluier? Het product moet natuurlijk wel naar champagne smaken als je de benaming Champagne gebruikt.

Strijd om Manchego

Met de drie logo’s worden Europese producten ingeschreven en door heel Europa beschermd. Hoewel de benamingen in beginsel alleen bescherming bieden binnen de Europese Unie, sluit ze geregeld handelsovereenkomsten met derde landen. Op deze manier probeert de EU ook in andere landen bescherming te krijgen voor de geregistreerde benamingen. De afgelopen tijd was ze in onderhandeling met Mexico over de vernieuwing van een oud handelsverdrag uit 2000. Ook in deze onderhandelingen werd gesproken over erkenning over en

weer van elkaars beschermde aanduidingen. Maar de onderhandelingen liepen kennelijk even spaak op kaas. De Spaanse manchegokaas is namelijk in de EU beschermd door een BOB. Uit het productdossier volgt onder meer dat manchego moet worden verkregen uit de melk van ooien van het schapenras Manchego. De kaas moet, afhankelijk van zijn gewicht, minimaal één of twee maanden rijpen. In Mexico wordt ook Manchegokaas verkocht. Die is gemaakt van koeienmelk en kent geen minimale rijpingsduur. Mexico kon en wilde deze EU-naam dan ook niet erkennen. De Spanjaarden waren aardig op hun teentjes getrapt, er is immers maar één echte manchego. Althans, volgens de Spanjaarden zelf dan. Media berichtten dat Spanje in de onderhandelingen eind april aan het kortste eind heeft getrokken: de naam manchego met de Spaanse voorwaarden zal niet in Mexico worden beschermd. De Mexicanen moeten echter wel op hun etiket vermelden dat de Mexicaanse manchego niets te maken heeft met de in de EU beschermde naam én dat de kaas van koeienmelk is gemaakt. De verwachting is dat dit handelsverdrag, waarin uiteraard nog veel meer wordt afgesproken, eind 2018 definitief wordt gemaakt.

Koffie verkeerd met sojadrank

In Europa kennen we nog meer beschermde benamen. Diverse zuivel- en vleesnamen

018 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 WETGEVING & TOEZICHT
ACHTERGROND ETIKETTERING

mogen alleen gebruikt worden wanneer aan specifieke voorwaarden is voldaan, bijvoorbeeld het vereiste dat het van een dier of de melkklieren van een dier afkomstig moet zijn. Maar hoe verhoudt zich dat tot de opkomende trend van vlees- en zuivelvervangers? Veel consumenten vinden sojamelk toch beter klinken dan sojadrank. Een tegenargument: de zuivelindustrie heeft een kwaliteitsstandaard en de benamingen horen daar nou eenmaal bij.

Alweer bijna jaar geleden deed het Hof van

verduidelijkende of beschrijvende aanvullingen bevatten die wijzen op de plantaardige oorsprong van het product. Er zijn uitzonderingen. Die staan op een aparte lijst. Daarop staan producten die traditioneel gezien niet aan de vereisten voldoen, maar wel altijd al zo werden gebruikt. Op deze lijst staan bijvoorbeeld ook pindakaas en kokosmelk (uit de kokosnoot).

De Nederlandse rechter heeft zich onlangs over een soortgelijk geval uitgesproken. Ditmaal ging het om producten op basis

aanduiding voor de sojaproducten niet is toegelaten. Het gebruik van de benamingen is wel is toegestaan als het slechts is gebruikt om de consument te informeren waar het sojaproduct een alternatief voor is. Kortom, producten sojamelk of sojavla noemen mag niet, maar in reclame voor de producten naar bijvoorbeeld het yoghurtschap verwijzen mag vooralsnog wel.

Food Law Event

Justitie van de Europese Unie uitspraak in de TofuTown-zaak over het gebruik van zuivelbenamingen voor zuivelvrije, plantaardige producten. Volgens het Hof is het niet toegestaan deze beschermde zuivelbenamingen te gebruiken voor plantaardige producten, zelfs niet als de benamingen

van soja: alternatieven voor verschillende zuivelproducten, zoals melk en yoghurt. Alpro maakte hierbij gebruik van de zuivelbenamingen. De zuivelindustrie was hier niet blij mee. De rechter verwijst naar het genoemde arrest TofuTown en zegt dat alleen het gebruik van de benaming als

Tijdens het VMT Food Law Event op 21 juni is er een discussie over de zin en onzin van beschermde benamingen. Zijn beschermde benamingen achterhaald of dragen ze juist bij aan de bescherming van kwaliteit en herkenbaarheid voor consumenten? Het hele programma bekijken?

Zie www.vmt.nl/foodlaw

019
‘Diverse zuivel- en vleesnamen mogen alleen gebruikt worden wanneer aan specifieke voorwaarden is voldaan’
Buffelmozzarella is beschermd door een BOB , D.O.P. is Italiaans voor BOB. Een echt Nederlands voorbeeld van een BOB is de Noord-Hollandse De drie typen beschermde aanduidingen. • SARAH ARAYESS • S. Arayess is advocaat Health, Beauty & Food Law bij Hoogenraad & Haak

Het Food Law Event op donderdag 21 juni is dé bijeenkomst waar u op het gebied van levensmiddelenwetgeving kennis kunt uitwisselen en netwerken. Van nieuwe wetgeving tot de jurisprudentie over bestaande regelgeving met onderwerpen zoals het beleid in Nederland en de EU, voedings- en gezondheidsclaims, wat is ‘natuurlijk’, regels en praktijk rondom beschermde benamingen, allergenencommunicatie en verplichte en onverplichte voedselinformatie.

VMT abonnees betalen € 295,- (excl btw), de prijs voor niet-abonnees bedraagt € 395,- (excl. btw).

Wilt u in contact komen met professionals uit de voedingsmiddelenindustrie? Neem dan contact op met onze media-adviseurs:

Monique van Neutegem

m.neutegem@mybusinessmedia.nl

+316 50 44 94 02

Anneloes Veerman

a.veerman@mybusinessmedia.nl

+316 12 70 70 14

Het plenaire programma bevat de volgende lezingen:

The greatest hitshot topics in food law

Door Ebba Hoogenraad, advocaat Hoogenraad & Haak

Wie mag wat beweren over voeding?

Door Dr. Loek Pijls, Loekintofood: voedingswetenschappen, wetgeving & communicatie, loekintofood.com

Daarnaast vinden de volgende parallelle sessies plaats:

• Wist je dat Tequila binnenkort misschien een beschermde naam wordt?

• Natural versus functional foods

• Hoe omgaan met verschillen tussen nationale en Europese wetgeving en internationale normen?

• Allergenencommunicatie: schipperen tussen nationale verschillen in een internationale setting

• Etikettering anno 2018: de weg vinden in de jungle van verplichte en onverplichte voedselinformatie

Bekijk het volledige programma en schrijf u in op vmt.nl/foodlaw

Partners en sponsoren

€ABONNEES KORTING100,-

FOOD LAW EVENT

Donderdag 21 juni 2018

Miele Experience Center, Vianen

ACHTERGROND

Etiket niet langer bron van waarheid

Centraal bijhouden van informatie enorme klus

Productinformatie is in de gedigitaliseerde wereld een enorme uitdaging voor fabrikanten. Want wie beschikt over de recentste receptuur, voedingswaarden, allergenen en ingrediënten? Deze informatie centraal bijhouden is net zo’n uitdaging als deze data beschikbaar stellen aan alle externe partijen. Maar onmogelijk is het zeker niet.

Nog niet zo heel lang geleden waren productlabels een soort onomstotelijke bron van waarheid. Als het op het etiket stond, kon je ervan uitgaan dat het klopte. Overigens gold dat voor zowel producenten en retailers als consumenten; wie informatie zocht over ingrediënten, voedingswaarden of allergenen, hoefde alleen maar even het etiket te lezen.

Met de komst van de Verordening (EU) nr. 1169/2011 is daar definitief een einde aan gekomen. Deze Europese wetgeving schrijft voor dat klanten altijd toegang moeten hebben tot informatie over voedingswaarden, allergenen en ingrediënten. Die informatie moet ‘duidelijk en accuraat’ worden weergegeven. Dat geldt niet alleen voor verpakte producten in de schappen van de supermarkt, maar ook voor voedingsmiddelen die worden verwerkt door cateraars en de horeca en voor producten die online worden verkocht.

Strengere eisen

Een belangrijk gevolg van deze wetgeving voor voedselfabrikanten is dat er niet alleen

strengere eisen worden gesteld aan de informatievoorziening, maar dat het format ook kan verschillen. Dat is afhankelijk van het kanaal waaraan wordt geleverd. En dan hebben we het niet eens over de verschillen tussen de landen. Waar je in Europa te maken hebt met Verordening (EU) 1169/ 2011, heeft elk ander land vaak weer zijn eigen wet- en regelgeving of policies, zoals de front-label nutrition facts labels in het Verenigd Koninkrijk. En fabrikanten zijn verplicht om de meest recente productinformatie beschikbaar te stellen bij elk verkooppunt, dus zowel in de supermarkt als in de kantine of het restaurant waarin hun product wordt gebruikt.

Datapools

Een verhaal apart weer zijn datapools, die het leven van voedselfabrikanten ook niet bepaald eenvoudiger maken. Elke datapool heeft zijn eigen format waarin informatie moet worden aangeleverd. Zo vereisen sommige datapools of retailers dat fabrikanten de herkomst van alle ingrediënten vermelden – iets wat niet standaard op het

etiket wordt vermeld. Andere datapools werken met checklists, waarbij fabrikanten geacht worden om aan te vinken welke allergenen wel of niet van toepassing zijn op hun product voor elk product, terwijl in andere gevallen alleen de allergeeninformatie mag worden aangeleverd die expliciet op het etiket staat.

Retailers eisen ook steeds meer informatie over producten. Dit is iets wat ze voor privatelabelproducten kunnen afdwingen bij leveranciers, maar ook op fabrikanten van A-merkproducten ligt steeds meer druk om veel informatie aan te leveren. En dan hebben we het niet eens over de complexe situatie wanneer een bedrijf zowel private label als eigen merken voert. Dit is vooral een uitdaging bij de verkoop van producten in verschillende verpakkingsformaten, waarbij elk product dezelfde inhoud heeft qua receptuur. De kleine varianten daarvan kunnen veel minder informatie tonen op het label dan de XL-verpakkingen, puur omdat de beschikbare oppervlakte kleiner is. Er is dus niet langer één bron en versie van waarheid. Elk kanaal hanteert zo zijn eigen eisen aan productinformatie. Daar komt nog bij dat deze eisen ook steeds lijken te veranderen. De Nederlandse regering overweegt bijvoorbeeld om een stoplichtsysteem in te voeren op etiketten, waarbij fabrikanten met groen, oranje of rood aangeven of er (te) veel of juist weinig vet of suiker bijvoorbeeld in producten zit.

022 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 WETGEVING & TOEZICHT
ETIKETTERING

Het etiket als dé bron van waarheid is dus verleden tijd. Van fabrikanten wordt verwacht dat ze veel meer informatie kunnen leveren over hun producten dan ze ooit op een label kwijt zullen kunnen. En voor elk kanaal gelden weer andere manieren van aanleveren.

Gevolg hiervan is dat fabrikanten steeds meer tijd en energie moeten stoppen in het bijhouden en delen van de meest actuele productinformatie. Zonder een centrale database worden deze data vaak overal en nergens bijgehouden in losse spreadsheets en systemen als PIM, DAM en PLM. Elke afdeling heeft haar eigen bron van informatie. Medewerkers zijn hierdoor veel tijd kwijt om de meest recente informatie te zoeken die ze kunnen delen met de buitenwereld.

Hoe kun je er nog voor zorgen dat er wel één bron van waarheid bestaat die al deze kanalen kan voeden? Daarvoor zijn twee stappen nodig.

lossen is met technologie. Fabrikanten willen een centrale bron van waarheid die alle informatie over producten bevat. Als er ook maar iets verandert in hun producten, zoals een kleine aanpassing in de receptuur, dan moet die verandering automatisch worden

maken hebben, zijn het in wezen twee verschillende trajecten. Het onderscheid is te maken door in de IT-omgeving een basisinformatielaag aan te maken die alle foodlabelinformatie centraal registreert – van receptuur tot allergenen, voedingswaarden,

doorgevoerd in alle spreadsheets en op de etiketten en moet die verandering worden doorgegeven aan alle externe kanalen –retail, e-commerce, datapools – en in het juiste format.

Hoe is dit in een proces te gieten, zonder dat dit een ongelooflijk grote werklast met zich meebrengt voor de medewerkers die hiervoor verantwoordelijk zijn?

ingrediënten en hun herkomst. Zorg ervoor dat alle informatie die mogelijkerwijs door externe partijen en kanalen kan worden opgevraagd, beschikbaar is in dit systeem en dat deze voldoet aan wet- en regelgeving en standaarden, zoals Verordening (EU) 1169/ 2011 maar ook GS1.

Stap 1: voeg

een

basisinformatielaag toe De situatie die hiervoor wordt beschreven, is in wezen een procesuitdaging die op te

Stap één is onderscheid maken tussen twee processen, namelijk productontwikkeling en het beheer van productinformatie. Hoewel deze twee processen veel met elkaar te

Is deze basisinformatielaag eenmaal op orde, dan is het ook minder bewerkelijk om wijzigingen door te voeren. Verandert de receptuur van een product? Dan kan de productinformatie worden bijgewerkt in het systeem, dat er automatisch voor

023
‘Fabrikanten willen één centrale bron van waarheid met alle informatie over hun producten’
Nog niet zo heel lang geleden waren ETIKETTEN een soort onomstotelijke bron van waarheid. Als het op het etiket stond, kon je ervan uitgaan dat het klopte. Dat is verleden tijd.

Wanneer alle productinforatie is opgeslagen in een centraal systeem, is het belangrijk om die beschikbaar te stellen aan alle EXTERNE KANALEN inclusief retailers en datapools..

zorgt dat deze wijzigingen worden doorgevoerd op het etiket en dat interne teams en systemen worden voorzien van actuele productinformatie en verpakkingsbeelden.

Stap 2: stel contentsyndicatie of productinformatie automatisch beschikbaar

Wanneer alle productinformatie is opgeslagen in een centraal systeem, dan is het uiteraard belangrijk om deze data beschikbaar te stellen aan alle externe kanalen,

schien wel net zo groot is als informatie centraal bijhouden. Want idealiter wil de fabrikant unieke content aanleveren in elk kanaal, inclusief rijke content zoals fotografie en video.

Fabrikanten die het voor elkaar krijgen deze digitale productinformatie met één klik beschikbaar te stellen, blijken in de praktijk vaak verschillende voordelen te hebben ten opzichte van hun concurrenten:

• Producten worden altijd op een correcte manier weergegeven in de (digitale) schappen.

• Een hogere conversie dankzij rijke content die kan worden aangepast voor elk kanaal.

• Een toename in klanttevredenheid omdat klanten altijd beschikken over complete en actuele productinformatie.

inclusief retailers en datapools. Want zoals we al eerder concludeerden, stelt elk kanaal weer andere eisen aan het soort en formaat data. Dit wordt ook wel contentsyndicatie genoemd en het is een uitdaging die mis-

• Een concurrentievoordeel, want veel fabrikanten maken nog gebruik van onvolledige of verouderde productinformatie.

• Optimalisatie van de fysieke beschikbaarheid door betere distributiecentra en schapplanning.

Een hele uitdaging

Het mag duidelijk zijn dat de informatie op het etiket in het gunstigste geval een correcte en actuele weergave is van wat er in het product zit. Maar zelfs dat is al een hele uitdaging in de complexe en snel veranderende wereld van vandaag. Vertrouw daarom als fabrikant altijd op je eigen, centrale bron van waarheid en zorg ervoor dat alle externe partijen de beschikking hebben over de meest recente productinformatie, het liefst ook aangepast aan de wensen van het kanaal.

Dat lijkt een hele uitdaging en dat is het in de praktijk vaak ook. Maar waar digitalisering dit probleem voor een deel heeft veroorzaakt, kan het dat ook oplossen. Het is dan wel zaak om gebruik te maken van de juiste systemen en daarnaast de processen zo in te richten dat de laatste productinformatie altijd centraal beschikbaar is.

• HANS DE GIER •

H. de Gier is oprichter en directeur van SyncForce

VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 024 WETGEVING & TOEZICHT
ETIKETTERING
ACHTERGROND
‘Elk kanaal hanteert zijn eigen eisen aan productinformatie’

Hoe gebruik je alcohol op levensmiddelen?

In de etiketteringspraktijk stuit je zo nu en dan op compliancevraagstukken. Zo kan een voedselveilige conserveringswerkwijze zich qua wetgeving in een dode hoek bevinden. Bijvoorbeeld voor het gebruik van alcohol.

De ‘clean label’-trend heeft ertoe geleid om zo min mogelijk E-nummers te gebruiken en kunstmatige grondstoffen te vervangen door natuurlijke alternatieven. Consumenten gaan ervan uit dat de verwerkte voedingsmiddelen die ze kopen, veilig en lang houdbaar zijn en dat er zo min mogelijk hulpstoffen zijn gebruikt. Langere houdbaarheid, voedselveiligheid en conservering worden dan een uitdaging voor bederfelijke producten.

Technologische uitdaging

Wellicht een voorbeeld van een oplossing van zo’n technologische en commerciële uitdaging is het gebruik van alcohol ofwel ethanol. In sommige mediterrane EU-landen wordt het gebruikt als oppervlaktebehandelingsmiddel op voorverpakte schimmelgevoelige bakkerswaren, zoals gesneden brood of nog af te bakken degen. Alcohol blijkt zeer geschikt als middel tegen uitgroei van schimmels. Er zijn al US-patenten bekend uit de jaren zeventig die testen beschrijven voor het gebruik van alcohol in pizzadegen, waarmee

aanwezig is als onbedoeld maar technisch onvermijdelijk residu. Decontaminatiemiddelen mogen niet zomaar worden gebruikt. In Nederland mag dat uitsluitend na goedkeuring van de minister van Volksgezondheid. En dan alleen als daar een dwingende technologische noodzaak voor bestaat en alleen onder de voorwaarde dat er een goedgekeurde procesbeschrijving in acht genomen wordt. Die procesbeschrijving moet worden opgesteld door een of meer sectoren in de levensmiddelenbranche en moet worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Ingrediënt of hulpstof

een toename van een schimmelvrije houdbaarheid wordt bereikt. Ook in meer recente Duitse en Italiaanse vakliteratuur zijn artikelen te vinden over de effectiviteit van alcohol als houdbaarheidsverlengende stof. Hoewel alcohol in voeding niet ongebruikelijk is als ingrediënt of als oplosmiddel voor aroma’s, is het een interessante compliancevraag wat de status is van het alcoholgebruik voor deze conserverende toepassing.

Decontaminatie

Alcohol is ook bekend als een breed toegepast decontaminatiemiddel. Volgens het Nederlandse Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen is het een proceshulpstof die uitsluitend bedoeld is om in direct contact met levensmiddelen levende microorganismen op of in de waar te doden. Verder stelt het warenwetbesluit dat het geen ingrediënt wordt van de waar, maar uitsluitend

Voor alcohol bestaat er geen ministeriële regeling voor gebruik als decontaminatiemiddel. Het wordt waarschijnlijk gekozen als vervanger voor propionaten (E280-283) en sorbaten (E200-203). Alcohol zelf heeft geen E-nummer en kan dus niet als conserveermiddel geëtiketteerd worden. De interessante open compliancevraag is nu of alcohol in deze beschreven toepassing kan worden beschouwd als een ‘ingrediënt met conserverende werking’, zoals suikers en fermentatiezuren, en met die benaming op het etiket wordt vermeld. Of dat de betreffende sectoren eigenlijk zouden moeten pleiten voor de toekenning van een E-nummer aan alcohol om het als conserverend oppervlaktebehandelingsmiddel te kunnen gebruiken?

J. Kluifhooft is strategic advisor Regulatory Affairs

025 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 ACHTERGROND ETIKETTERING VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT
‘Alcohol is niet te etiketteren als conserveermiddel’
• JAAP KLUIFHOOFT • bij Précon Food Management Alcohol blijkt zeer geschikt als middel tegen uitgroei van schimmels. Wel is het de vraag wat de feitelijk status is van het gebruik van alcohol voor een conserverende toepassing.

ACHTERGROND

Wat moet en mag in voedingswaardetabel?

Voedingswaarde op meerdere manieren te bepalen

De voedingswaardevermelding op de verpakking moet de consument helpen bij het maken van een bewuste keuze. Voedingswaardetabellen bevatten echter met regelmaat onjuistheden, bijvoorbeeld in de combinatie van claims en voedingswaardevermelding en in herhalingen van voedingswaarden. Wat moet en mag er wel en niet in de voedingswaardetabel staan?

Tot een aantal jaren geleden was een voedingswaardevermelding alleen verplicht op een voorverpakt levensmiddel als er een voedingsclaim of een gezondheidsclaim werd gebruikt. Sinds de invoering

van Verordening (EU) nr. 1169/2011 is vermelding een verplicht onderdeel voor alle voorverpakte levensmiddelen, met uitzondering van levensmiddelen die worden genoemd in bijlage V van de verordening en

Per 100 g/100 ml

Energie kJ/kcal

Vetten g

waarvan verzadigde vetzuren g

waarvan enkelvoudig onverzadigde vetzureng

waarvan meervoudig onverzadigde vetzureng

Koolhydraten g

waarvan suikers g

waarvan polyoleng

waarvan zetmeelg

Vezelsg

Eiwitten g

Zout g

Vitaminen en Mineralen

μg of mg (eenheid volgens bijlage XIII Verordening (EU) nr. 1169/2011 +

%DRI

dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2%. Voor die laatste categorie presenteerde de sector Alcoholhoudende dranken in maart van dit jaar een zelfreguleringsvoorstel aan de eurocommissaris Gezondheid en voedselveiligheid. Het voorstel is erop gericht dat er eind 2022 voor consumenten van alcoholische dranken informatie beschikbaar is over voedingswaarde en ingrediënten.

Wat moet en mag?

De voedingswaarde heeft betrekking op het levensmiddel zoals het wordt verkocht. Het is toegestaan om de voedingswaarde na bereiding te vermelden, maar dan moet op de productverpakking een voldoende gedetailleerde bereidingswijze staan. De verplichte en vrijwillige vermeldingen (tabel 1) dienen in tabelvorm te worden weergegeven – dat is verplicht. Bij onvoldoende ruimte op het etiket mogen de gegevens ook achter elkaar worden geplaatst in plaats van in tabelformaat. Verder moet de tabel in het hoofdgezichtsveld staan en moet de lettergrootte minimaal 1,2 mm zijn. Hierbij zijn de verplichte nutriënten vetgedrukt. Die mogen worden aangevuld met de vrijwillige nutrienten. Naast de juiste eenheden moet ook de juiste afronding, het aantal decimalen, worden gebruikt. Een goed hulpmiddel hiervoor is tabel 4 in de leidraad voor het vaststellen van toleranties voor voedingswaarden die op een etiket worden vermeld.

026 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 WETGEVING & TOEZICHT
ETIKETTERING
Tabel 1. De verplichte en vrijwillige vermeldingen. De verplichte zijn vetgedrukt.

Het gaat hier om de leidraad voor de bevoegde autoriteiten voor de controle op de naleving van de EU-wetgeving inzake Verordening (EU) nr. 1169/2011.

Vitaminen en mineralen

Voor vitaminen en mineralen geldt dat ze alleen mogen worden vermeld als ze in significante hoeveelheden aanwezig zijn. Die staan vermeld in bijlage XIII deel A punt 2 van de verordening. Hierbij geldt dat het percentage van de dagelijkse referentie-inname (%DRI) naast het gehalte in μg of mg moet worden aangegeven.

Overige nutriënten

Voor de overige nutriënten mag ook worden aangegeven wat de referentie-inname (RI) in procenten is. Dit is zelfs verplicht als er voor een nutriënt een voedingswaardeclaim wordt gemaakt. Om dit percentage te bepalen, zijn referentie-innames vastgesteld voor een gemiddelde volwassene. Die zijn aangegeven in bijlage XIII deel B van de verordening. Als de RI wordt aangegeven naast het gehalte in g/100g of g/100 ml, dan moet altijd de vol-

Met de invoering van Verordening (EU) nr. 1169/2011 is de vermelding van voedingswaarden verplicht op alle voorverpakte levensmiddelen.

een keuze gemaakt te worden tussen alleen energie of de combinatie energie, vetten, verzadigde vetzuren, suikers, zout. De herhaling mag zowel per 100 g/100 ml als per portie zijn. Als het per portie is, moet de energetische waarde ook per 100 g/100 ml worden uitgedrukt.

Voedingswaarde bepalen

De voedingswaarde kan op een aantal manieren worden bepaald:

• analyse van het levensmiddel door een laboratorium;

• berekening op basis van bekende of effectief gemiddelde waarden van de verwerkte ingrediënten;

• berekening aan de hand van algemeen vaststaande en aanvaarde gegevens, bijvoorbeeld de NEVO-tabel (http:// nevo-online.rivm.nl, versie 2016/5.0).

De producent is verantwoordelijk voor de juistheid van de informatie op de verpakking. Dus bij twijfel over een berekende waarde: toets aan de hand van een analyse.

Afwijkingen

gende zin onder de tabel worden vermeld: Referentie-inname van een gemiddelde volwassene (8400 kJ/ 2000 kcal)

Portievermelding

In veel gevallen is het wenselijk om de voedingswaarde ook per portie aan te geven. Dat mag. Alleen is dit niet in plaats van, maar naast de voedingswaarde per 100 g

Door natuurlijke schommelingen zal een product nooit exact het voedingsstofgehalte bevatten zoals vermeld. De vermelde gehalten mogen alleen niet zoveel afwijken dat de consument kan worden misleid. Voor de bevoegde autoriteiten is er daarom een leidraad opgesteld om toleranties vast te stellen voor voedingswaarden die op een etiket worden vermeld. Dit betekent in de

of 100 ml. Bovendien moet de portie worden gekwantificeerd en het aantal porties in de verpakking worden aangegeven. Bijvoorbeeld: een verpakking van 250 gram bevat 5 porties van 50 gram. Herhaling van voedingswaarden in het gezichtsveld, meestal op de voorkant van de verpakking, en in een andere vorm mag. Alleen gelden hiervoor wel een aantal voorwaarden. Zo mag er geen willekeur zijn van de nutriënten die worden herhaald. Er dient

praktijk dat toleranties naar boven en beneden zijn toegestaan. Als er echter een claim wordt gemaakt, moet aan de eis daarvan worden voldaan. In het geval van vitaminen en mineralen zal minimaal de significante hoeveelheid aanwezig moeten zijn.

Ing. K. Baar is etiketteringsspecialist bij Etiketteren.nl, onderdeel van de Care for Food Group, www.careforfoodgroup.nl

027
‘De voedingswaarde heeft betrekking op het levensmiddel zoals het wordt verkocht’

ETIKETTERING

ACHTERGROND

Regelgeving voor etiketten tiert welig

Misleidende etikettering anno 2018

De Europese wet- en regelgeving voor etikettering is in ruim zeven jaar uitgegroeid tot een omvangrijk systeem van voorschriften en regels. Vorig jaar is er niet veel aan toegevoegd en de verwachting is dat dit ook komend jaar niet gebeurt. Wel worden onduidelijkheden en onvolledigheden aangepakt. Een kort overzicht van de stand van zaken.

In 2011 is de verordening vastgesteld over de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, EU/1169/2011. Met deze VIC-verordening plantte de Europese Unie het eerste zaadje voor een volwaardige en harmonieuze regelgeving. Inmiddels is dat zaadje uitgegroeid tot een flinke boom met vertakkingen en uitgroei, van jungleachtige proporties voor wie zich niet elke dag bezighoudt met het voedingsmiddelenrecht.

VIC-verordening volwassen

Bij de vaststelling ruim zeven jaar geleden verving de VIC-verordening een aantal richtlijnen. Die richtlijnen dienden, zoals de naam al zegt, in nationale lidstaten verder uitgewerkt te worden, bijvoorbeeld in Nederland in het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen. Omdat verordeningen in de lidstaten rechtsreeks als wetgeving gelden, werd dit met de VIC-verordening grotendeels geharmoniseerd. Daarmee vormt ze de stam van de

boom die de etiketteringsregelgeving symboliseert.

Voor de hele Europese Unie en alle voedingsmiddelen geldt in grote lijnen dezelfde set hoofdregels. Daarop bestaan uiteraard wel weer uitzonderingen en nationale verschillen op een beperkt aantal punten. De winst is echter dat met de VIC en andere verordeningen harmonisatie de hoofdregel is en nationale verschillen de uitzondering. Toch blijft de etiketteringsregelgeving niet bij de stam die door de VIC-verordening wordt gevormd. Er zijn ook andere wetten en regels die van belang zijn bij etikettering, zoals de voedings- en gezondheidsclaimsverordening (EC/1924/2006) en de beschermde-oorsprong-verordeningen (EG/509/2006 en EG/510/2006). Als het geheel van de wet- en regelgeving voor etikettering wordt bezien, bestaan echter nog wel onduidelijkheden en open eindjes. Deze onduidelijkheden worden enerzijds door de rechtspraak verduidelijkt en anderzijds door de EU-wetgever.

Nog niet uitgegroeid

De rechtspraak, en met name het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU), verduidelijkt doorgaans rechtsvragen over zaken waar men in de praktijk tegenaan is gelopen. Een deel van de onzekerheid heeft het HvJEU weggenomen met een aantal uitspraken, bijvoorbeeld over misleiding van de consument in het Teekanne-arrest of over toegestane benamingen van bepaalde producten in het TofuTown- en het AldiChampagner Sorbet-arrest. Het HvJEU past hierbij de EU-regelgeving toe en interpreteert die waar nodig om een oordeel te geven. Dit oordeel is vervolgens leidend bij de toepassing van gelijke gevallen in de lidstaten, zoals bijvoorbeeld het Hof Den Bosch de TofuTown-overwegingen heeft toegepast in een procedure die de NZO, de Nederlandse Zuivel Organisatie, had aangespannen.

Naast de rechtspraak heeft de wetgever, het Europees Parlement en de Europese Commissie (EC), een taak om regelgeving waar

028 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 WETGEVING & TOEZICHT

nodig aan te passen of te verduidelijken. Veel omvangrijke wetgeving is vorig jaar voor etikettering niet vastgesteld. Wel zijn enkele specifieke aspecten nader geregeld en uitgelegd door de wetgever, die meer duidelijkheid moeten scheppen. Zo is nadere wetgeving vastgesteld over producten voor gewichtsbeheersing. Daarnaast heeft de EC een ‘mededeling’ gedaan, een soort handleiding, waarin zij aangeeft hoe de verplichte vermelding van allergenen moet worden toegepast, zoals opgenomen in de VIC-verordening.

Alles overziend heeft 2017 geen massale wetswijzigingen op het gebied van voedselinformatie gebracht, maar wel de nodige verduidelijkingen en aanvullingen.

Blijvende groei

Ook voor 2018 wordt veel gedaan om de etiketteringsregelgeving waar nodig aan te passen en te verduidelijken. De acties en discussies die op dit punt worden gevoerd, gaan bijvoorbeeld over de verplichte THT/ TGT-datum en de impact daarvan op voed-

selverspilling, de nadere regulering van dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2% (voedingswaardevermelding en lijst van ingrediënten) en de oorsprongsbenaming van een primair ingrediënt. Voor dit laatste is een conceptverordening opgesteld op grond van artikel 26, derde lid VIC-verordening. Daarnaast is er een levendige discussie over front-of-pack voedingswaardevermelding, bijvoorbeeld met een stoplichtlogo. Hierover is door de Europese Commissie op Europees niveau een discussie gestart. Grote voedingsmiddelenproducenten, waaronder Unilever en Mondelez, hebben al een pilot opgezet voor een Evolved Nutrition Label. Deze discussie wordt dit jaar nog verder gevoerd.

In Nederland geldt nog een verkooptermijn voor producten met het Vinkje tot en met oktober 2018. In de tussentijd wordt hard gewerkt aan de app die voedingsinformatie voor producten inzichtelijk maakt, al dan niet gekoppeld aan de Schijf van Vijf.

Regelgeving voor etikettering is een flinke boom met de nodige vertakkingen.

VICTOR VAN AHEE EN NATASJA BRUSIK •

V. van Ahee en N. Brusik zijn advocaten in het Food & Beverages-team van Loyens & Loeff

Food Law Event

Er is een aardige jungle aan etiketteringsregelgeving ontstaan met de regelgeving die sinds 2011 is ingevoerd en aangevuld met rechtspraak en handleidingen. Om wegwijs te worden, is er tijdens het Food Law Event van 21 juni een middagprogramma aan gewijd. Daarin wordt duidelijk welke wijzigingen zijn doorgevoerd en wat de voedingssector nog te wachten staat. In dit programma zijn er presentaties van Victor van Ahee en Natasja Brusik van Loyens & Loeff, het ministerie van VWS en de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie. Voor meer informatie, zie www.vmt.nl/foodlaw

029

Wereldwijd grote verschillen in allergenenwetgeving

Veel landen hebben specifieke allergenenwetgeving. De verschillen daartussen zijn groot. Er zijn verschillen in de lijst met allergenen, maar ook in interpretatie en uitzonderingen. Daarnaast zijn er verschillen in interpretatie en toelichtingen voor de vermelding van kruisbesmetting en vrij-van claims. Hoe moeten producenten daarmee omgaan?

Wat als allergeen wordt beschouwd, verschilt van land tot land. De meeste landen hebben kortere lijsten dan de Europese veertien. Australië heeft er elf – mosterd, selderij en weekdieren komen niet op de lijst voor. De Verenigde Staten telt er negen, waarbij aanvullend sesam en lupine niet als allergeen worden gezien. Elders worden stoffen zoals boekweit of tomaat, mango, perzik en latex als allergeen beschouwd. Ook zijn er verschillen in interpretatie en uitzonderingen. In Europa vallen acht soorten onder het allergeen noten. In de VS zijn dat er veel meer. In Europa is soja-olie vrijgesteld van vermelding, maar moeten andere oliën zoals pinda-olie weer wel in de lijst met ingrediënten als allergeen worden gehighlight. In veel landen geldt voor olie helemaal geen uitzondering of worden juist alle geraffineerde oliën uitgesloten.

Interpretatie wetgeving

De Europese Commissie heeft een interpretatiedocument opgesteld voor Verordening (EG) nr. 1169/2011. Daarnaast hebben veel lidstaten eigen handleidingen gepubliceerd, waarvan de inhoud niet op alle punten gelijk is. Sommige landen geven aan dat van nature aanwezig sulfiet – in ui of knoflook – niet vermeld hoeft te worden, omdat het geen toegevoegd ingrediënt is. Andere lidstaten menen dat dan wel een etiketteringsverplichting geldt.

Daarnaast hebben sommige lidstaten zelf hiaten in Europese wetgeving opgevuld. Al in 2013 is aangekondigd dat de claim lactosevrij in de verordening moet worden opgenomen. Omdat dit nog steeds niet is gebeurd, hebben diverse landen zelf normen gesteld. In Spanje en Zweden bijvoorbeeld geldt 100 ppm als norm. In België wordt de norm voor zuigelingenvoeding gebruikt (10 mg/ 100 kcal).

Kruisbesmetting

Een waarschuwing plaatsen voor mogelijk onbedoelde aanwezigheid van allergene stoffen is geen wettelijke verplichting. In de Europese verordening wordt dit gezien als vrijwillige voedselinformatie, waarvoor uitvoeringshandelingen vastgesteld worden. Dat is nog niet gebeurd.

Ondertussen hebben verschillende lidstaten handleidingen en toelichtingen gepubliceerd over hoe zij met de niet-geëtiketteerde aanwezigheid van allergenen omgaan. De werkwijzen verschillen fors. Niet

alleen zijn er verschillen in de risicobeoordeling en de bijbehorende waarden – reference doses – voor de allergenen maar ook hoe wordt omgegaan met het principe van kruisbesmetting. In sommige landen is kruisbesmetting boven de vastgestelde waarden niet toegestaan, ongeacht een eventuele waarschuwing op de verpakking. In andere landen worden producten met een waarschuwing niet meegenomen in monitoringsonderzoek. In een aantal landen buiten Europa is een vermelding onder bepaalde condities verplicht of zijn specifieke bepalingen opgenomen over de manier van vermelden.

• MARJAN VAN RAVENHORST •

M. van Ravenhorst is directeur en adviseur Allergenen Consultancy, m.vanravenhorst@allergenenconsultancy.nl, 033-2770571

Food Law Event

Hoe als producent om te gaan met al deze interpretatieverschillen hoort u tijdens het Food Law Event van VMT op 21 juni in Vianen.

Tijdens de sessie is er ook een Q&A met de NVWA over de Nederlandse interpretatie van allergenencommunicatie en de valkuilen daarbij.

Meer informatie, zie www.vmt.nl/foodlaw

030 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 ACHTERGROND ETIKETTERING WETGEVING & TOEZICHT

Diepvriesproducten bekijken in 3D

Cryo-XRT biedt producenten inzicht in structuur

Structuur en ijsverdeling zijn belangrijke kwaliteitskenmerken van diepvriesproducten. Tot nu toe waren die niet goed in beeld te vangen. Daar komt verandering in met cryo-XRT, een technologie die is ontwikkeld door Wageningen Food & Biobased Research. Producenten kunnen met de gedetailleerde 3D-beelden de kwaliteit van hun diepvriesproducten en invries- en ontdooiprocessen verbeteren. De technologie leidt tot betere afzetmogelijkheden en daardoor tot minder voedselverspilling.

In het diepvriesvak van de supermarkt ligt een groot aantal levensmiddelen, van vis en vlees en groente en fruit tot taart en voorgebakken snacks. Ook de industrie gebruikt talloze diepgevroren grondstoffen en halffabricaten. Hoewel de huidige invriesprocessen geavanceerd zijn en de oorspronkelijke producten zoveel mogelijk intact

laten, treden tijdens het invriezen toch veranderingen op. Wat vooral kan veranderen is de structuur, terwijl juist die een belangrijk kwaliteitskenmerk is van diepgevroren producten. Bijvoorbeeld voor de stevigheid van ontdooid fruit, de juiste textuur van consumptie-ijs en de knapperige korst van afgebakken snacks.

3D-beelden

Erik Esveld, onderzoeker Food Processing Technology bij Wageningen Food & Biobased Research: “Tot nu toe was er geen geschikte methode om de structuur van diepgevroren producten goed in beeld te brengen. Maar nu hebben we cryo-XRT ontwikkeld.” XRT, voluit X-ray-tomografie of röntgentomografie, is de industriële variant van de CT-scan, bekend uit de medische wereld. Cryo-XRT is een vernieuwde toepassing die XRT geschikt maakt voor bevroren producten. Hiermee kunnen – zonder voorbewerking – nauwkeurige 3D-beelden worden verkregen, waarop de verdeling van de verschillende fracties zichtbaar is. Lucht, vet, vaste kool-

Voordelen van cryo-XRT

• goed inzicht in 3D in de structuur van diepvriesproducten;

• geschikt voor relatief grote producten tot een diameter van 6 cm;

• direct toepasbaar, want voorbewerking is niet nodig;

• non-destructief: het diepgevroren levensmiddel blijft intact.

hydraten, ijs en een geconcentreerde waterige fractie kunnen worden onderscheiden. “Bij een ijsje is bijvoorbeeld gedetailleerd zichtbaar of de luchtbellen homogeen verspreid zijn in het ijsschuim, hoe de chocolade verdeeld is over het hoorntje en waar de gebieden met ijskristallen zitten. Bij voorgebakken frites zie je hoe het ijs is verdeeld over het frietje en of het zich binnen of buiten de cellen bevindt.”

Beter sturen

Cryo-XRT is een grote verbetering ten opzichte van bestaande technieken. Micro-

031 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 TECHNOLOGIE & TECHNIEK
REPORTAGE
De ijsverdeling en celstructuur in diepgevroren voorgebakken frites (cryo-XRT, resolutie 8 micron).

scopie brengt namelijk maar een klein deel van een product in beeld. Daarnaast kosten voorbewerkingen zoals coupes snijden en kleuren veel tijd en hebben ze invloed op de ijsstructuur. Met gewone XRT kunnen ook 3D-beelden van bevroren producten worden gemaakt, maar alleen na vriesdrogen. Daardoor komt er lucht op plaatsen waar eerst ijs of niet-bevroren water zat. Wanneer er lucht zichtbaar is, weet je dus niet wat op die plaats in het oorspronkelijke

product aanwezig was. Zodoende ontbreekt belangrijke informatie over de structuur. “Cryo-XRT is een waardevolle aanvulling in onze toolbox voor diepgevroren halffabricaten en producten, want het levert veel nieuwe kennis op,” legt Ariette Matser uit, senior onderzoeker bij Wageningen Food & Biobased Research. “Daarmee kunnen voedingsmiddelenfabrikanten hun product- en procesontwikkeling veel beter sturen. We verwachten dat verbeterde diepvriesproducten leiden tot nieuwe industriële toepassingen, andere consumentgroepen, betere afzetmogelijkheden en daardoor tot minder voedselverspilling.”

Esveld vult aan: “We kunnen de 3D-beel-

Wat staat er in Wageningen?

Wageningen Food & Biobased Research beschikt over een Phoenix v[tome]xm. Het apparaat is eigendom van CAT Agrofood, een organisatie die state-of-the-art apparatuur voor de agrofood beschikbaar stelt aan verschillende gebruikers. Op deze manier kunnen universiteiten, onderzoeksinstellingen en bedrijven gebruikmaken van geavanceerde apparaten zonder ze zelf aan te schaffen.

kwaliteit van diepvriesproducten in kaart te brengen, maar ook van producten die geheel of deels ontdooid moeten worden. Esveld licht toe: “Bevroren stukken vlees en vis bijvoorbeeld, worden voor een verdere verwerking vaak ontdooid tot -3 °C. Het ijs smelt dan langzaam en er treedt een hergroepering van ijs en water op. Met deze technologie kun je onderzoeken bij welk ontdooiproces de dripp loss vermindert ofwel het ongewenste vochtverlies bij ontdooien.”

Expertise

den van verschillende productvarianten vergelijken en zo zichtbaar maken hoe de structuur verandert door wijzigingen in receptuur of productieproces. Denk bijvoorbeeld aan de invloed van een lager vetgehalte in ijs, een ander vriesproces voor voorgebakken frites of het effect van voordrogen en snel invriezen op de kwaliteit van vers fruit na ontdooien.” Cryo-XRT kan worden gebruikt om de

Sinds ongeveer tien jaar wordt XRT bij kamertemperatuur toegepast voor voedingsmiddelen. Gerard van Dalen van Unilever was in Nederland de pionier. In Wageningen staat sinds vijf jaar een grote scanner. Die biedt ook mogelijkheden voor cryo-XRT dankzij de gekoelde, geïsoleerde monsterhouder die onderzoekers van Wageningen Food & Biobased Research de afgelopen twee jaar ontwikkelden. Daarbij worden de diepgevroren monsters gekoeld met een actieve circulatie van koude lucht. De ingestelde temperatuur, die kan variëren van 0 tot -18 °C, blijft tijdens de scantijd van maximaal een uur gehandhaafd. In deze monsterhouder passen diepvriesproducten met een maximale diameter van 6 cm, zoals (stukken) groente en fruit,

VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 032 TECHNOLOGIE & TECHNIEK REPORTAGE
‘Fabrikanten kunnen hun product- en procesontwikkeling beter sturen’
Beeld: Wageningen Food & Biobased Research
“Met cryo-XRT is er nu een methode om de structuur van diepvriesproducten goed in beeld te brengen”, zegt Erik Esveld van Wageningen Food & Biobased Research. Een diepvriesproduct in de geopende monsterhouder van cryo-XRT.

Diepgevroren aardbeien met een intacte en een beschadigde celstructuur die zijn ontstaan na snel respectievelijk langzaam invriezen (cryo-XRT, resolutie 8 micron).

vlees en vis, frites of een hoorntje met ijs. Achter de gekleurde en gedetailleerde 3D-foto’s van de diepvriesproducten gaat

grote diepgevroren monsters te onderzoeken,” vertelt Esveld. Fabrikanten kunnen in Wageningen niet

Hoe werkt cryo-XRT?

een geavanceerde technologie schuil. “Om die beelden te kunnen maken, te bewerken en te interpreteren is kennis en ervaring nodig”, geeft Esveld aan. “Maar heb je de 3D-beelden eenmaal, dan kun je vervolgens van elke willekeurige doorsnede een 2D-afbeelding produceren. We beschikken immers over alle voxels, de volumetrische pixels van het product. En met die 3D-data kunnen we verder aan de slag om de structuur te karakteriseren, bijvoorbeeld de grootteverdeling van de ijsfractie uitrekenen.”

Aan knoppen draaien

De mogelijkheden die Wageningen Food & Biobased Research biedt met cryo-XRT zijn zeldzaam. “In Nederland zijn er maar een paar industriële XRT-scanners en alleen hier hebben we de mogelijkheid om relatief

alleen de structuur van hun diepvriesproducten bekijken, maar ook verder onderzoek uitvoeren samen met de Wageningse experts om de kwaliteit van hun producten te verbeteren. Matser vult aan: “Onze experts beschikken over apparatuur en expertise om op laboratorium- en pilotschaal productvarianten te ontwikkelen en industriële processen na te bootsen, bijvoorbeeld in onze invriestunnel. Daarna kunnen we met cryo-XRT bepalen aan welke knoppen we moeten draaien om de kwaliteit van product of productieproces te verbeteren.”

Meer informatie geeft Erik Esveld, 0317480125, erik.esveld@wur.nl. of kijk op https://goo.gl/SphxCU

• ANNEMARIE BARBIER-SCHENK •

Ir. A. Barbier-Schenk is freelance journalist

Bij cryo-XRT wordt een monster vanuit een puntvormige bron met röntgen doorgelicht en vervolgens opgevangen door een detector. Tijdens de opnamen blijven bron en detector op dezelfde plaats, terwijl het monster langzaam ronddraait. In totaal worden ongeveer 2.000 tweedimensionale beelden verzameld van verschillende doorzichten. Deze 2D-beelden worden via een zogenaamde tomografische reconstructie verwerkt tot 3D-beelden van de diepgevroren producten. Om een 3D-structuur goed te beoordelen, kunnen digitale doorsneden en aanzichten worden bekeken. Met een groot scala aan 3D-beeldbewerkingsstappen kan de structuur worden ontrafeld en gemeten.

De schuimstructuur (links) en de geïsoleerde laag chocolade van consumptie-ijs (cryo-XRT, beeldanalyse G. van Dalen).

033
‘Na wijzigingen in productieproces of receptuur wordt verandering in de structuur zichtbaar’

ACHTERGROND

Vertrouwen winnen met transparantie

Pleidooi voor vijfde vorm: gewogen communicatie 1

De voedingsmiddelensector lijkt de hoop te vestigen op radicale transparantie om het consumentenvertrouwen te herstellen. Met totale openheid zou de waarheid de perceptie weer kunnen bijsturen. Het is nog maar de vraag of dit helpt en voor wie je dit doet. Schuttelaar & Partners pleit voor gewogen transparantie.

Onderzoeksbureau Mintel zegt in het jongste European Consumer Trends Report dat 2018 het jaar van radicale transparantie moet worden. Dat zou zeker moeten gelden voor de voedingsmiddelenindustrie. Voeding is nu eenmaal emotie en het vertrouwen van consumenten, ketenpartners en ngo’s in de sector moet worden versterkt. Volgens de Edelman Trustbarometer 2018 is dat vertrouwen het afgelopen jaar weer ietsje afgenomen.

De vraag is echter of radicale transparantie het vertrouwen van consumenten wel versterkt. Op het VMT Food Future Event van 5 april vroeg Marije Vogelzang zich hardop af of mensen wel echte transparantie willen. De designer-oprichter van het Dutch Institute of Food & Design krijgt namelijk wel heel veel likes op de instagramfoto’s van haar versbereide kip. Maar als ze foto’s post van zichzelf met een kip die ze zojuist heeft geslacht, volgt er alleen maar negatief commentaar. Toch moet je een kip slachten om zo’n lekker gerecht te maken.

In de voedingsmiddelensector zijn verschillende vormen van transparantie te onderscheiden (figuur 1). Afhankelijk

van de doelgroep kun je voor de juiste transparantievorm kiezen. Effectief communiceren blijft immers maatwerk.

WETTELIJKE TRANSPARANTIE

De meest basale vorm van transparantie in de voedingsmiddelensector is de wettelijke transparantie. Dat is de verplichte informatie die je volgens EU-verordening 1169/ 2011 moet verstrekken aan consumenten wanneer je voedingsmiddelen in de handel brengt. Voorbeelden zijn de benaming van het levensmiddel, de ingrediënten, voe-

Marije Vogelzang:

“Op een versbereide kip krijg je veel likes, maar je moet de kip wel eerst slachten”.

034 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 MARKETING & CONS UMENT

dingswaarde, houdbaarheid, producent of importeur. Er is veel verplichte informatie op het etiket te vinden. En als de verpakking ook nog eens voor meerdere landen is bestemd, zie je dat terug in de gebruikte talen op het etiket. Dat er één EU-verordening is voor consumenteninformatie, wil overigens nog niet zeggen dat de autoriteiten in de verschillende lidstaten die informatie altijd op dezelfde wijze interpreteren.

2

RICHTINGGEVENDE TRANSPARANTIE

Het is bekend dat consumenten etiketten slecht lezen. Die etiketten zijn daarnaast moeilijk te begrijpen door de hoeveelheid informatie en in veel gevallen meerdere talen. Daarom is er richtinggevende transparantie. Het gaat dan om bovenwettelijke informatie die de consument helpt het juiste te kiezen en te doen. Voorbeelden daarvan zijn keuzelogo’s, keurmerken, stoplichten op etiketten of een schapindeling in supermarkten naar toegevoegd suikergehalte. Bij keurmerken gaat het vaak om een interpretatie van meerdere gegevens die vertaald is in hapklare brokken voor de consument.

Onder richtinggevende transparantie vallen bijvoorbeeld ook pictogrammen die consumenten vertellen wat ze kunnen of moeten doen, zoals hoe om te gaan met de verpakkingen of hoe het voedsel te bewaren.

ACHTERLIGGENDE TRANSPARANTIE

Gaan we een stap verder, dan komen we bij achterliggende transparantie. Deze vorm is voor consumenten die bovengemiddeld

geïnteresseerd zijn of voor ngo’s, media, leveranciers of de eigen medewerkers. Het doel ervan is meer te vertellen over

producten en productiewijze aan de hand van objectieve kaders, zoals Sustainable Development Goals, due diligence-aanpak rondom mensenrechten, Global Reporting Initiative Standards of een risico-analyse. Deze veelomvattende informatie kun je niet op het product zelf zetten, maar wel op een website. Je moet je dan wel realiseren dat het tijdsintensief is om deze informatie actueel te houden en dat het verhaal door de vele nuances complex wordt. Het is een vorm van transparantie die voor specifieke toepassingen en doelgroepen echter zeer relevant en gewenst is.

4

RADICALE TRANSPARANTIE

De meest verregaande vorm van transparantie is totale openheid ofwel radicale transparantie. Bij deze vorm is alle informatie voor iedereen openbaar en vrij toegankelijk. ‘Wil je weten van welke plantages onze palmolie wordt gehaald? Hier is een lijst met namen, adressen en alle andere informatie die je maar wilt hebben’ of ‘Wil je weten hoe het in onze slachterij eraan toegaat? Hier zijn de filmpjes’. Het zijn vaak ngo’s die om deze informatie vragen. Het gaat er niet zozeer om dat ngo’s al die adressen kunnen nagaan, maar meer om te

zien of die bedrijven hun ketens kennen, weten welke schakels die bevat en dit met derden durven te delen. En uiteindelijk geef je als bedrijf het signaal af dat je niets te verbergen hebt. Voor consumenten kan dit soort informatie lastig te interpreteren zijn. Daarnaast kan deze informatie privacy- of concurrentiegevoelig zijn.

5 GEWOGEN TRANSPARANTIE

Iedere vorm van transparantie heeft zijn waarde. Elke vorm kan relevant zijn om het vertrouwen te versterken. Ook kent iedere vorm zijn valkuilen. De vorm waarvoor je uiteindelijk kiest, is veeleer een mengvorm: gewogen transparantie. Afhankelijk van met wie je het gesprek voert, bepaal je wat de juiste boodschap, inhoud en middelen zijn die je inzet. Uiteraard altijd getoetst aan wettelijke kaders, de huidige tijdgeest, het stakeholderveld, de (juridische) risico’s en de positionering van je bedrijf, merk of product. Wettelijk wat moet, richtinggevend als het kan, achterliggend om het verhaal te vertellen en radicaal voor echte openheid. Maar bovenal gewogen.

• AD NAGELKERKE EN SUZANNE VAN DER PIJLL •

A. Nagelkerke en S. van der Pijll zijn managing partners bij Schuttelaar & Partners, ad.nagelkerke@schuttelaar.nl, suzanne.van.der.pijll@schuttelaar.nl , www.schuttelaar.nl

035 Richtinggevende transparantie Wettelijke transparantie Achterliggende transparantie Radicale transparantie Gewogen transparantie
3
‘Elke vorm van transparantie kent zijn valkuilen’
Figuur 1. Binnen transparantie zijn vier vormen te onderscheiden en een mengvorm, de vijfde vorm.

Wetenschap vertaald naar wetgeving voor glycidylesters

Vetzuuresters van glycidyl stonden de afgelopen jaren onder de aandacht bij de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Aanbevelingen tot monitoring van hun aanwezigheid hebben geleid tot meer gegevens om de blootstelling nauwkeuriger te beoordelen. Wat is daarvan het resultaat en wat wordt er verwacht van de industrie?

Over de toxicologische relevantie van vetzuuresters van glycidyl –ook wel glycidylesters (GE’s) – was weinig bekend. Daarom deed de Europese Commissie (EC) op 10 september 2014 een aanbeveling (2014/661/EU) om de aanwezigheid van GE’s in levensmiddelen te monitoren. Deze monitoring leidde tot meer gegevens waarmee de blootstelling aan GE’s nauwkeuriger beoordeeld kon worden. Op verzoek van de EC heeft de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) over het risico van GE’s voor de gezondheid van de mens een advies uitgebracht (‘Scientific opinion on the risks for human health related to the presence of 3- and 2-monochloropropanediol (MCPD), and their fatty acid esters, and glycidyl fatty acid esters in food; EFSA Contam Panel’)

Wat zijn glycidylesters?

GE’s zijn verontreinigingen die ontstaan tijdens de verhitting van eetbare plantaardige oliën en vetten tot temperaturen van meer dan 200 °C. Een processtap waarbij deze verhitting wordt bereikt is deodoriseren. GE’s worden in het lichaam omgezet in glycidol. Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) heeft glycidol beoordeeld. Op basis van dierproeven stelde het vast dat glycidol geclassificeerd in categorie 2A ‘waarschijnlijk kankerverwekkend is voor mensen’.

Wetenschappelijk advies

De EFSA schrijft in haar wetenschappelijk advies dat er sterk bewijs is uit in-vitro-onderzoek en enig bewijs uit in-vivo-onderzoek om te concluderen dat glycidol een genotoxische en kankerverwekkende verbinding is. De hoogste GE-waarden zijn aangetroffen in palmolie en -vet, maar EFSA stelde dat de meeste plantaardige oliën en vetten aanzienlijke hoeveelheden bevatten.

Europese wetgeving

Vanwege de gezondheidseffecten heeft de EC maximumgehalten vastgesteld voor vetzuuresters van glycidyl uitgedrukt als glycidol, in de geconsolideerde wettekst van Verordening (EG) 1881/ 2006. De maximumgehalten gelden voor plantaardige oliën en vetten, volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en voeding voor medisch gebruik voor zuigelingen en peuters.

Verzoek aan de industrie

Levensmiddelenbedrijven moeten hun productieprocessen aanpassen zodat de GE-gehalten worden verlaagd. Die hoeveelheid gevormde GE’s is afhankelijk van diverse factoren. Eén ervan is de hoeveelheid aanwezige voorlopers van GE’s, namelijk monoglyceride (MAG) en diacylglyceride (DAG). Verlaag de DAG- en MAG-gehalten om de vorming van GE’s te verminderen. Een andere factor is de temperatuur en tijd van de processtap deodoriseren. Optimaliseer het proces om de vorming van GE’s te verminderen.

•MANOESKA LINTSEN •

MSc M.C. Lintsen is kennisspecialist bij Riskplaza, manoeskalintsen@riskplaza.nl

VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 ACHTERGROND VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT

Bakkerijtechnologie

Cursussen Beurzen Congressen

Een goede bakker weet niet alleen hoe je een lekker brood maakt, maar tevens waarom een

bepaalde combinatie van ingrediënten en handelingen tot een smakelijk resultaat leidt.

Deelnemers aan de opleiding ontdekken de technologische achtergrond van de bakkerij, met andere woorden: brood, banket en zoetwaren. Ze ontwikkelen aan de hand van deze kennis hun eigen stijl. De cursus is bestemd voor ambitieuze professionals die willen groeien in het vak. Ze werken al in een bakkerij of bij een toeleverancier, maar willen graag meer inzicht in grondstoffen en processen.

Datum: 6 september - 31 januari, Locatie: Den Bosch

Sial Paris 2018

Op Sial 2018 Paris presenteren 7.020 bedrijven uit 109 landen hun producten aan retail en de foodservice. Alle foodproducten, van ingrediënten tot apparatuur en eindproducten, worden tentoongesteld in 21 sectoren. Bezoekers kunnen de laatste culinaire trends ontdekken, onder meer via kookdemonstraties.

Datum: 21-25 oktober, Locatie: Parijs (FR)

www.sialparis.com

Seminar Labtechnology Monitoring & Veiligheid

Labtechnology Monitoring & Veiligheid Seminar is voor mensen die geïnteresseerd zijn in veiligheid in een industriële setting of laboratoriumomgeving of daarbij betrokken zijn. Er zijn diverse presentaties. Spreker Jan Dillen legt uit wat ISO 45001 voor gevolgen heeft voor de organisatie, Cees Jan Asselbergs vertelt over trainingen rond veilig werken in de procesindustrie, Tom Baele geeft een kijkje in de keuken van zijn geavanceerde monitoringoplossingen en Peter Boogaard gaat in op de kansen voor labautomatisering in de context van Industrie 4.0.

Datum: 19 juni, Locatie: Utrecht

. .www.labtechnology-monitoring.com

6 juni AgrifoodTop, Zwolle

7 juni GMV Summer Event, Wageningen

7 juni NRC Live, AgriFood & Tech: Het duurzame dieet, Almere

7-8 juni Sustainable Foods Summit, Amsterdam

12-14 juni Cursus Food and Feed Safety of Oils and Fats, Vlaardingen

13 juni Listeria monocytogenes in kant-en-klare levensmiddelen, Ede

14 juni Training Vital2 risicobeoordeling allergenen, Geertruidenberg

19 juni Labtechnology Monitoring & Veiligheid Seminar, Utrecht

21 juni Food Law Event, Vianen

21-29 juni Cursus Hygiënisch ontwerpen, Utrecht

26 juni Cursus Sustainable Sourcing of Oils and Fats, Rotterdam

26-27 juni International Delphy Soft Fruit Event, Wageningen

27-28 juni Agri Food Innovation Event, Venlo

6 september Opleiding QESH/KAM-manager Food Industry, Raalte

6 september31 januari

6 september31 januari

6 september31 januari

Opleiding Bakkerijtechnologie, Den Bosch

Opleiding Zuiveltechnologie, Den Bosch

Opleiding Vleestechnologie, Den Bosch

7 september Opleiding Voedingsmiddelentechnologie, Raalte

19-20 september Intrafood, Kortrijk (BE)

19-22 september Indopack 2018, Jakarta (ID)

23-26 september International Symposium on Contamination Control 2018, Den Haag

27-28 september Tweedaagse cursus Hygiënische engineering - Gebouw, Utrecht

2-5 oktober World of Technology & Science 2018, Utrecht

9 oktober - 4 juni Leergang Quality and Business Improvement in Food, Den Bosch

10 oktober Engineering in Food & Beverage, Utrecht

21-25 oktober Sial Paris 2018, Parijs (FR)

Voor de volledige agenda: www.vmt.nl

037 KIJK VOOR DE VOLLEDIGE AGENDA OP WWW.VMT.NL VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7
AGENDA
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .www.haskennistransfer.nl
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . .

Voedingsmiddelen, Management en Technologie is hét mediaplatform voor de voedings-, genotmiddelen- en drankenindustrie in Nederland en België. VMT verschijnt 15x per jaar.

MYbusinessmedia

Mr. H.F. de Boerlaan 28

7417 DA Deventer

Postbus 58 7400 AB Deventer

T 0570 504300

E redactie.vmt@mybusinessmedia.nl

I www.vmt.nl

Uitgever

Suzanne Wanders

T 0570 504328

E s.wanders@mybusinessmedia.nl

Hoofdredactie

Willem-Paul de Mooij

T 0570 504386

E w.mooij@mybusinessmedia.nl

Eindredactie

Margo Verbiest

T 0570 504329

E m.verbiest@mybusinessmedia.nl

Redactie

Hans Damman

T 0570 504387

E h.damman@mybusinessmedia.nl

Dionne Irving

T 0570 504396

E d.irving@mybusinessmedia.nl

Maurice de Jong

T 0570 504367

E m.jong@mybusinessmedia.nl

Rik de Langen (webredactie)

T 020-4602208

E r.langen@mybusinessmedia.nl

Redactie-adviesraad

Prof. dr. E.J. Smid; drs. M. van Zandvoort; dr. ir. C.D. de Gooijer; prof. dr. ir. M. Uyttendaele; F. Egberts; S. van Hoof; dr. P.M. Klapwijk; prof. dr. ir. A. Van Landschoot; ir. J. Maagd; D. Koeman; K. Cuperus, drs. J. Stark (voorzitter); ir. E.J.C. Paardekooper (erelid)

Met medewerking van TNO, NIZO food research, Wageningen Universiteit en Researchcentrum, Universiteit Gent, Universiteit Utrecht.

Advertentie

Voor print, online en website-advies: Monique van Neutegem

T +31 6 50449402

E m.neutegem@mybusinessmedia.nl

Anneloes Veerman

T +31 6 12707014

E a.veerman@mybusinessmedia.nl

Marketing Rosalie de Wildt

T 0570 504355

E r.wildt@mybusinessmedia.nl

Vormgeving

Colorscan bv, www.colorscan.nl

Druk

Drukkerij Roelofs, Enschede

Abonnementen

Voor vragen over abonnementen, bezorging en/of adreswijzigingen

kunt u: Bellen met +31 570 504325; Mailen naar klantenservice@vmt.nl; Schrijven naar MYbusinessmedia bv, VMT, Postbus 58, 7400 AB Deventer.

Jaarabonnement VMT Optimaal

Nederland € 306,-

Jaarabonnement VMT Magazine

Nederland € 234,-

Jaarabonnement VMT Online

Nederland € 210,-.

Studentenabonnement € 114,-

Proefabonnement (3 edities) € 29,-

Prijzen zijn exclusief btw en € 3,95 administratiekosten. Beëindiging van het abonnement kan uitsluitend schriftelijk geschieden, uiterlijk drie maanden voor het einde van de abonnementsperiode; nadien vindt automatisch verlenging plaats. ISSN 0042-7934

Vacatureservice

QESH-medewerker Food Professionals in Food Dordrecht

QA-manager Food Professionals in Food Ospel

Microbiologisch Analist Levensmiddelen Professionals in Food Bodegraven

Afdelingshoofd Quality Control Operations Professionals in Food Hattem

Talentvolle QA-manager Professionals in Food Heel Nederland

Senior Kwaliteitsmanager Stichting Beter Leven keurmerk (SBLk) Den Haag

Quality Officer Food QC/QA

Professionals in Food Zaandam

Procestechnoloog Royal Cosun Dinteloord

Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever openbaar worden gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm.

Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. Alle daarin vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.

www.vmt.nl

Quality-manager

Herbalife International Netherlands Venray

Quality Assurance Officer Food Professionals in Food Katwijk

Meer vacatures: zie vacatures.vmt.nl of check de QR-code

038 VMT . 1 JUNI 2018 . NR 7 COLOFON
Voedingsmiddelenjaarboek en ingrediëntenwijzer 201
NIEUW VERSCHENEN:

Bureau voor Kwaliteitszorg (BK) is onderdeel van de Care for Food Group waar meer dan 125 vakspecialisten werken aan uitdagende projecten in de levensmiddelenindustrie.

BK is landelijk vertegenwoordigd met vestigingen in Bodegraven, Zwolle en Den Bosch.

073 553 06 75

www.bureauvoorkwaliteitszorg.nl

Volg ons op LinkedIn

Onderdeel van www.careforfoodgroup.com

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
VMT 7 (2018) by VMN Media - Issuu