Opschorting en Verrekening

Page 73

Het middel richt zich tegen het oordeel van het hof dat de handelwijze van Ammerlaan (bij herhaling resetten van het alarm van de installatie zonder behoorlijk onderzoek naar de reden waarom dit afging en zonder enige maatregel te treffen) zo ernstig is dat de vergoedingsplicht van Enthoven wordt beperkt tot 50 % van de schade. Het middel houdt in de kern in de eerste plaats de klacht in dat het hof dusdoende de in art. 6:101 besloten causaliteitsmaatstaf heeft miskend. Voor het geval het hof zich in zijn eindarrest gebonden achtte door zijn eerdere oordeel dienaangaande in het tussenarrest, formuleert het middel een klacht met betrekking tot het leerstuk van de bindende eindbeslissing, die voortbouwt op de eerste klacht. 5.2 Het hof heeft in rov. 5 van zijn eindarrest verwezen naar rov. 11 van zijn tussenarrest, dat voortbouwt op rov. 8 van dat arrest. Deze laatste twee overwegingen luiden, voor zover in cassatie van belang, als volgt: ‘8 Van de zijde van Enthoven is een ernstige fout gemaakt (…) met in potentie ernstige schadelijke gevolgen. Deze fout moet als de primaire oorzaak van schade worden beschouwd. De ernst van de door Enthoven gemaakte fout is zodanig, dat deze geplaatst tegenover de door Enthoven gestelde ernst van de eveneens in de visie van Enthoven door Ammerlaan gemaakte fout niet leidt tot een lagere vergoedingsplicht van Enthoven dan voor 50% van schade. Ook de billijkheidscorrectie leidt niet tot een lagere vergoedingsplicht dan voor 50% van schade. (…) 11 Naar het oordeel van het hof is de handelwijze van Ammerlaan zo ernstig dat, als de schade door de handelwijze van Ammerlaan is veroorzaakt, er sprake is van een zo belangrijke mate van eigen schuld, dat de vergoedingsplicht van Enthoven wordt beperkt tot 50% van de schade. (…)’ 5.3 Uit deze overwegingen blijkt dat het hof heeft aangenomen dat de schade van Ammerlaan voor een deel kan worden toegerekend aan een omstandigheid (haar foutieve handelen) die voor haar rekening komt, en dat het hof op grond daarvan heeft geoordeeld dat de schade over beide partijen dient te worden verdeeld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen en dat dit meebrengt dat de vergoedingsplicht van Enthoven dient te worden bepaald op 50% van de schade. Volgens het hof is dit ook in overeenstemming met een verdeling naar billijkheid wegens de ernst van de aan beide zijden gemaakte ‘fouten’, waarbij het hof het gebrek aan de installatie als ‘fout’ van Enthoven aanmerkt. Het hof heeft aldus de juiste maatstaven gehanteerd, zodat het middel faalt. 6. Beslissing De Hoge Raad: in het principale beroep: vernietigt de arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 januari 2004 en 9 december 2005; verwijst het geding naar het gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing; veroordeelt Enthoven in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Ammerlaan begroot op € 448,50 aan verschotten en € 2.600 voor salaris; in het incidentele beroep: verwerpt het beroep; veroordeelt Enthoven in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Ammerlaan begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200 voor salaris.

Met noot van Jac. Hijma 1 Paprikakweker Ammerlaan koopt een voedingswaterinstallatie van Enthoven. Door een fout in het apparaat raken de wortels van een groot aantal planten verbrand. Als Ammerlaan schadevergoeding eist, beroept Enthoven zich op een in haar algemene voorwaarden opgenomen exoneratiebeding. Ammerlaan acht dat beding vernietigbaar ex art. 6:233 (sub b) BW, omdat de voorwaarden haar niet conform art. 6:234 lid 1 BW ter hand zijn gesteld. Enthovens

71


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.