Magna Charta

Page 35

financieringsbehoefte tot 600.000 of een bedrag in die orde van grootte. Dat is van de kant van [eiseres] ook niet gesteld. 2.4.3 Uit een en ander volgt, met toepassing van de zogenoemde Haviltex-maatstaf, dat onder 'passende financiering voor de overname van het pand en de zaak' als bedoeld in het onderhavige beding (bijzondere voorwaarde 1 van het koopcontract) moet worden verstaan de financiering van de kosten van het plan van [verweerder] om het pand en de zaak over te nemen, welke kosten niet beperkt waren tot de koopsom van het pand en de zaak, maar mede betrekking hadden op andere investeringen en kosten die [verweerder] nodig achtte om de onderneming op de door hem gewenste - ten opzichte van de bestaande situatie - aangepaste wijze (rendabel) te kunnen gaan exploiteren. De getuigen hebben immers verklaard dat [verweerder] bij het totstandkomen van de koopovereenkomst, toen mede werd gesproken over het financieringsvoorbehoud, heeft gezegd dat hij een financieringsbehoefte had van circa f 600.000,-, zijnde een kenbaar aanzienlijk hoger bedrag dat [lees: dan, A-G] de som van de koopprijzen van het pand en de zaak. Nu er ook geen reden is om aan te nemen dat door of namens [eiseres] in afwijzende zin op die uitlating is gereageerd, mocht [verweerder] in de gegeven omstandigheden in redelijkheid aannemen dat [eiseres] akkoord ging met een financieringsvoorbehoud dat betrekking had op een bedrag tot circa f 600.000,-, althans een bedrag tussen ongeveer f 550.000 en f 600.000,-. [Betrokkene 2], de adviseur van [eiseres], heeft het ook zo begrepen. 2.5 Vast staat dat [verweerder] zowel aan de ABN AMRO Bank als aan de Rabobank om een financiering als hiervoor bedoeld heeft verzocht en dat deze beide aanvragen (anders dan andersoortige aanvragen, namelijk voor een wezenlijk lager financieringsbedrag) zijn afgewezen. Er is onvoldoende grond om te menen dat als de ook door [betrokkene 2] als getuige genoemde aanloopverliezen (de Rabobank noemt in dit verband in haar brief van 8 maart 2001 een bedrag van f 20.000,-) buiten de financieringsaanvraag zouden zijn gehouden, die aanvraag wel zou zijn gehonoreerd. Er is op grond van hetgeen is gesteld of gebleken evenmin reden om te oordelen dat [verweerder] zich onvoldoende heeft ingespannen om de financiering te verkrijgen. De stelling van [eiseres] dat [verweerder] een groter deel van zijn eigen

31

vermogen had moeten inzetten en hij dus met een financieringsaanvraag voor een lager bedrag had kunnen volstaan, miskent dat het financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst - blijkens het voorafgaande betrekking had op een te financieren bedrag tot circa f 600.000,- en niet op een wezenlijk lager bedrag. 2.6 Bij het ontbreken van andere van belang zijnde stellingen van [eiseres] en omdat vast staat dat [verweerder] een beroep op het financieringsvoorbehoud heeft gedaan, is de overeenkomst door het vervullen van de overeengekomen voorwaarde ontbonden.' In reconventie heeft het hof [eiseres] - op straffe van een dwangsom - veroordeeld tot opheffing van het door haar ten laste van [verweerder] gelegde conservatoire beslag.(6) 3.11. [Eiseres] heeft tegen het eindarrest van het hof - tijdig(7) - beroep in cassatie ingesteld. Namens [verweerder] is geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. Beide partijen hebben hun standpunten schriftelijk doen toelichten. 4. Bespreking van het cassatiemiddel 4.1. Het cassatiemiddel richt zich - althans zo lees ik het middel - tegen rov. 2.4 t/m 2.4.3. Het hof overweegt daar kort gezegd dรกt (rov. 2.4) en waarom (rov. 2.4.1 t/m 2.4.3) het bewezen acht dat het in de - door [eiseres] en [verweerder] gesloten - koopovereenkomst aangeduide financieringsvoorbehoud betrekking had op een te vragen financiering van in totaal ongeveer f. 550.000 tot f. 600.000. 4.2. Het middel omvat drie klachten. In de eerste plaats wordt geklaagd dat 's hofs oordeel dat [verweerder] is geslaagd in zijn bewijsopdracht - zonder nadere motivering onbegrijpelijk is. Het hof zou daarbij (bovendien) van een onjuiste rechtsopvatting zijn uitgegaan, omdat - zo vat ik de tweede klacht samen - het bij de uitleg van de koopovereenkomst tussen [verweerder] en [eiseres] de Haviltexmaatstaf niet (juist) zou hebben toegepast. M.i. falen deze twee klachten. 4.3. Zoals het middel terecht aangeeft, is de bewijswaardering voorbehouden aan de feitenrechter, zodat de beslissingen hieromtrent in beginsel in cassatie onaantastbaar zijn.(8) In


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.