IS Magazine NCDO 6, 2010

Page 1

INTERNATIONALE SAMENWERKING

Veldwerk

Groeten uit Ecuador

nummer 6 / juli 2010

IS NUMMER 6 / JULI 2010

Wie: Mariska Versteegh (39), Mauricio Jimenez (31), Jannelieke Daniels (18), Sietske Dijkstra (29) en Evelien Kremer (37) Wonen in: Rijswijk, Quito, Den Haag en Zwolle Zijn: vrijwilligers van de stichting Niños de Waita Ticca Waar: Quito en Peguche, Ecuador Waarom: “Met hulp van onze donateurs uit Nederland helpen we kansarme families in Ecuador. Onze stichting heeft een kinderopvang in het armste deel van hoofdstad Quito, en sinds kort ook eentje in het indianendorp Peguche. Zo kunnen hun ouders hun school afmaken of werk zoeken. www.villaticca.com

Dinsdag: Spuitschuim We overleggen met de indianen in Peguche over het openingsfeest voor de nieuwe opvang. Lokale tradities zijn erg belangrijk. Bij de openingsceremonie moeten een priester, een sjamaan (medicijnman) en de burgemeester aanwezig zijn. Het dak moet versierd worden met gekleurde figuren. Alleen dan zal onze opvang het vertrouwen van de lokale bevolking winnen en voorspoed vinden. We drinken chicha (een gistdrankje van maïs) en maken een lijst van genodigden. Onderweg naar huis worden we verrast door een laag schuim die we over ons heen krijgen vanuit een passerende auto. Het is bijna carnaval en dan vliegen in Ecuador schuim en water je om de oren. Soms uit waterpistolen en waterballonnen, maar soms zelfs volle emmers!

IS het magazine over Internationale Samenwerking

Donderdag: Dansen Vandaag is de grote dag. Kinderopvang Villa Ticca wordt geopend. Er zijn zo’n honderd gasten: een bont gezelschap van indianen, stedelingen, onze Nederlandse kennissen in Ecuador en toevallig passerende toeristen. Ook het personeel van de opvang in Quito is aanwezig om hun nieuwe collega’s in Peguche succes te wensen. Het is prachtig om te zien hoe ons feest de arme mensen uit Peguche en de rijke mensen uit Quito en Nederland samenbrengt. Na de inzegeningen van de priester en de sjamaan kan het dansen beginnen. De Nederlanders blij en uitbundig, de indianen ingetogen.

IS viert jubileum Earth Charter Woensdag: Ballonnen We treffen de laatste voorbereidingen voor het openingsfeest van onze nieuwe kinderopvang. In Peguche wonen vrijwel alleen indianen. De meesten leiden een armoedig bestaan, omdat ze uitgesloten zijn van goed onderwijs en goede gezondheidszorg. We willen de kinderen hier een kans op een goede ontwikkeling geven, maar ook de ouders het een en ander leren over opvoeding en hygiëne. De kinderen uit de straat kennen ons al en komen blij aanrennen als ze ons weer zien. Brayan, Maya, Inti en Sisa helpen ons met het klaarmaken van het pand voor de grote opening. We maken alles goed schoon en hangen ballonnen op. Na afloop leren de kinderen ons wat woordjes Quichua, bijvoorbeeld ari chukangi, ‘hoe gaat het’.

Ecuadoriaanse favorieten

• Hapje: Llapingacho, een soort tortilla van aardappelpuree gevuld met kaas • Drankje: Chicha, alcoholische maïsdrank. Traditioneel wordt de maïs door indianenvrouwen voorgekauwd en uitgespuugd om te fermenteren • Plekje: Baños, een schattig en bruisend plaatsje op de rand van de Andes en de jungle

Vrijdag: Deugniet We bezoeken onze kinderopvang in Quito. Hier worden ruim honderd kinderen opgevangen in de leeftijd van één tot twaalf jaar. Sommige kinderen zijn al sinds de oprichting van de stichting bij ons, al meer dan zes jaar. Katya Diaz is hier een van: een meisje dat geen vader meer heeft en door haar moeder verwaarloosd werd. Katya zat vroeger meestal maar stil in een hoekje en durfde niet te spelen. Inmiddels is ze een ongelooflijke deugniet die tekeningen met blije gezichtjes en hartjes voor ons maakt. Ze gaat naar de basisschool en komt ’s middags huiswerk maken op de opvang. Hopelijk blijft ze het goed doen op school en kan ze over een paar jaar naar de universiteit!

Het begint met een mens Pagina 56 IS houdt een lofzang

In de stad gebeurt het Pagina 10 IS stelt voor

Jonge schrijvers bloggen op papier Pagina 44

10 jaahr Eartter Chias vroor een Bas e wereld beter


Vrijwilligers gevraagd! JoHo is een belangenorganisatie voor iedereen die actief is, of wil zijn, in het buitenland. JoHo is er voor vrijwilligers die het delen van kennis, het ontwikkelen van talenten en internationale samenwerking een warm hart toedragen. www.joho.nl

Guatemala: patiënten met schisis

In West-Guatemala worden relatief veel kinderen geboren met schisis (hazelip). Help, samen met medische teams uit Amerika en Canada, mee met voorlichting, fondsenwerving en operaties.

Een greep uit vrijwillig de vacatureersvan JoHos

Nicaragua: tropenarts gezocht

Een groep van tien Nederlandse vrijwilligers bouwt samen met de lokale inheemse Miskito-bevolking orkaanbestendige schoolgebouwen. De coördinerende stichting zoekt een (tropen)arts die aanspreekpunt is bij ongelukken of ziekten, maar bij voorkeur ook meehelpt met de bouw.

Cambodja: basisbehoeften op het platteland

Het platteland rondom Siep Reap (bekend van tempelcomplex Angkor Wat) is erg arm . Als vrijwilliger draag je samen met de gemeenschap bij aan onderwijs, gezondheid en landbouw. Er is ook behoefte aan een vrijwilligerscoördinator (minimaal 1 jaar).

Mali: viskwekerij

In dit vissersdorp is een activiteitencentrum opgericht om de bewoners te helpen om in eigen onderhoud te kunnen voorzien. Je hulp is nodig in het centrum, maar ook bij de aanleg van een viskwekerij.

Mali: activiteitencentrum

Help als vrijwilliger mee in een klein Malinees dorpje op het activiteitencentrum dat dorpsbewoners helpt om zelf een inkomen te vergaren.

Peru: jeugdzorg

Je levert jouw bijdrage aan het herstel van het sociale, psychische en fysieke welzijn van kinderen in sloppenwijken in en om Cusco.

Deze en talloze andere vrijwilligersvacatures vind je in de oriëntatie- en keuzegidsen van de JoHo Go Abroad Services. Kijk op www. HYPERLINK “http://www.vrijwilligerswerkinhetbuitenland.nl” vrijwilligerswerkinhetbuitenland.nl of kom langs in een van de JoHo support centers.

2,9, 16, 23 en 30 juli, 12.00 - 17.00 uur: Go Abroad Services inloopdag bij JoHo in diverse steden. Met tips & trucs van de JoHo buitenlandcoaches voor al je buitenlandplannen.

17 juli, 12.00 - 16.00 uur: WereldActief oriëntatiedag, JoHo WereldVacature- & Wereldreisdag

www.joho.nl/center/denhaag/ JoHo Den Haag. De wereld ligt aan je voeten! Een dag voor avontuurlijke werkzoekers en wereldreizigers. Meld je aan via www.wereldactief.nl of www.joho.nl.

Ingezonden

Gezocht: briljante mislukking Hapje voor…

Met dit jungledieren-kinderbestekje wordt een zomerse picknick niet alleen één groot feest, je steunt ook nog eens een werkgelegenheidsproject in Zuid-Afrika. De bestekjes (diverse dieren en kleuren) zijn gemaakt van RVS en fimoklei. Ze kunnen gewoon in de vaatwasser. www.EEN.nl/ shop 15,95 euro 2 juli 2010 IS

Is jouw zorgvuldig voorbereide project mislukt? En heb je daar veel van geleerd? Dan maak je kans op de prijs voor het beste leermoment. Schrijf je tot 1 september in via www.briljantemislukkingen.nl/awardOS” De winnaar ontvangt de eervolle award tijdens een event van de 1%CLUB op 17 september in Amsterdam.

Colofon IS is een gratis uitgave van NCDO. NCDO staat voor Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling. NCDO betrekt mensen in Nederland bij internationale samenwerking. www.ncdo.nl IS werkt samen met lokaalmondiaal en Vice Versa in het Wereldmediahuis. www.wereldmediahuis.nl Meningen en standpunten die te lezen zijn in dit blad, worden niet noodzakelijkerwijs door NCDO onderschreven. IS verschijnt tien keer per jaar. De volgende uitgave verschijnt op 14 september. Redactie Hans Ariëns (hoofdredacteur), Lonneke van Genugten (eindredacteur), Pieternel Gruppen (redacteur), Dani Bender (stagiair), Sjoke Tilstra (stagiaire) Aan dit nummer werkten mee Marieke Aafjes, Aletta André, Esther Barfoot, Pauline Bax, Frans Bieckmann, Cynthia Bol, Evelijne Bruning, Sandra Calligaro, Rachel Corner, Rik Delhaas, Georg Frerks, Maurits Giesen, Jan Gruiters, Roel Hernaus, Emilie Hudig, Anneke Hymmen, Zsuzsanna Ilijin, Peter de Jaeger, Lizzy Kalisvaart, Sarah Kastanja, Bart Knols, Peter van Lieshout, Kadir van Lohuizen, Marcia Luyten, Roeland Muskens, Evert Nieuwenhuis, Martyn F. Overweel, Lindy Peijnenburg, Bram Posthumus, Marije Rosing, Gregor Servais, Bert Spiertz, Talitha Stam, Babah Tarawally, Leslie Tongai, Teun Voeten, Mirjam Vossen, Ellen de Vries, Martin Waalboer, R.B.P. van Weperen, Hans Wetzels, Han van de Wiel, Petterik Wiggers, Herman Wijffels en Annick de Witt. Basisontwerp Luis Mendo, GOOD Inc. www.goodinc.nl Art direction en vormgeving Atelier van GOG, Amsterdam (Trisha Goossens, Salome Mhango, Wouter Overhaus, Ramon Sanders, Vincent Sterk) Bladconcept Fred Hermsen, Maters & Hermsen Journalistiek Lithografie MediaTraffic Press, Amsterdam Druk Habo DaCosta, Vianen Abonnementen Een abonnement op IS is gratis. Abonneren, opzeggen of adreswijzigingen doorgeven kan via de antwoordkaart in dit blad. Of stuur een briefje naar: Abonnementenadministratie IS Antwoordnummer 552 3840 WB Harderwijk Mailen kan ook: abonneeservice@djm.nl

Collector’s item

Kunst en hulp gaan prima samen. Dat bewijst kunste naar Siebrand Weitenberg me t zijn bijzondere project de Ve rwondering. Hij maakt met 14 bevriende kunstenaars 14 kun stwerken die gebundeld wo rden in een speciale cassette, in een oplage van 50 stuks. De ze cassettes kosten 1000 euro per stuk. De opbrengst gaat geheel naar stichting Chimding , die in een bergdorp in Nepal helpt met de bouw van een sch ool, waterpunten en oventjes in alle huizen. sjaweitenber g. com/deverwondering www.chimding.nl”

Redactie adres Postbus 94020, 1090 GA Amsterdam tel.: 020-5682055, is@ncdo.nl www.isonline.nl

IS is ook los verkrijgbaar bij de JoHo winkels. Bij JoHo vind je alles onder één dak op het gebied van internationale samenwerking, persoonlijke ontwikkeling en reizen. Dus, ben je op zoek naar een interessante stage, wil je een project opzetten of als vrijwilliger je handen uit de mouwen steken in een ontwikkelingsland? Ga eens langs bij JoHo. Je vindt JoHo in Leiden, Rotterdam, Utrecht, Amsterdam, Den Haag en Groningen. www.joho.nl IS juli 2010 67


Urgent

Vrouwen in nood

Beeld Cynthia Boll

Red de levens van een miljoen zwangere en bevallende vrouwen. Dat is de kern van het nieuwe Gezamenlijke Actieplan van de VN voor de gezondheid van vrouwen en kinderen. Het plan doet een beroep op regeringen, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Het werd half juni gelanceerd op de internationale conferentie ‘Women ­deliver’ in Washington. De bestrijding van moedersterfte gaat veel te langzaam, constateert directeur Thoraya Obaid van het VN-bevolkingsfonds UNFPA. Slechts 20 van de 68 landen met hoge moedersterfte liggen op koers om millenniumdoel 5, terugdringing van de moedersterfte met tweederde, te halen. Doordat regeringen van arme landen in totaal 20 miljard euro tekort komen op hun gezondheidszorg-budget, sterven elk jaar tussen de 350.000 en 500.000 zwangere en bevallende vrouwen aan complicaties die te voorkomen waren geweest. Nog eens 15 miljoen vrouwen lopen vermijdbare langdurige aandoeningen op. Belangrijk element in het nieuwe plan is de aanwezigheid van deskundige hulp bij de bevalling. Het aantal vroedvrouwen en verloskun­ digen in arme landen moet drastisch omhoog. Op de foto de vroedvrouwenopleiding in Tarin Kowt, Uruzgan, uitgevoerd door de Afghaanse organisatie AHDS, met steun van Cordaid.

IS juli 2010 3


IS en Carlos de Bourbon de Parme

Inhoud THEMA

Druk, smerig en dynamisch pagina 10 De kracht van Afrika ligt in zijn minst charmante kant: de overbevolkte, rommelige en lelijke grote stad. IS ontzenuwt de mythes over de Afrikaanse stad.

Als zoon van prinses Irene kreeg hij de liefde voor de natuur met de paplepel ingegoten: hij ergerde zich als klein jongetje al zo erg aan alle rommel langs de weg dat hij besloot er later hoogstpersoonlijk wat aan te gaan doen. Nu staat prins Carlos (40) aan het hoofd van het Institute for Sustainable Innovation and Development (INSID), een stichting die duurzame innovatie bevordert.

Als de camera’s weg zijn pagina 28 Het vluchtelingenkamp wordt een nieuwe sloppenwijk. De wederopbouw van Haiti vordert nog traag, dus treffen de gedupeerden hun eigen maatregelen.

PRINS CARLOS DE BOURBON DE PARME:

“Haïti is natuurlijk een falende staat. Het is heel moeilijk om zo’n staat te helpen. Ik kan alleen maar hopen dat de Haïtiaanse bevolking dit ziet als een nieuwe start, en zelf de kans aangrijpt om goed bestuur te eisen. Hoe lastig dat ook is als je alleen maar een tentje hebt.”

EARTH CHARTER

Bescherm de aarde pagina 56

“Hé Carlos, wat gaan we doen op het gebied van duurzaamheid?”

4 juli 2010 IS

“In Afrikaanse steden heersen natuurlijk enorme problemen. Maar ik heb er ook voorbeelden gezien van mensen die zelfs van afval iets positiefs maken. Geld verdienen met verzameld plastic en papier bijvoorbeeld. Door de opkomst van onderwijs worden de steden ook kenniscentra. Ik zie dus ook positieve kanten aan de verstedelijking.”

HAÏTI

“Ik heb politiek en filosofie gestudeerd en later ben ik voor een bank gaan werken. Maar die hang naar duurzaamheid die ik als kind al ervoer, bleef. Gelukkig komen er steeds meer mensen in actie voor een duurzame maatschappij. Het punt is alleen dat er weinig horizontaliteit is. Als de een tegen een probleem aanloopt, heeft de ander misschien net de oplossing gevonden. Ik zie het als mijn taak om die mensen bij elkaar te brengen. De kracht van het individu wordt ontzettend onderschat. Bovendien wordt de nadruk veel te veel gelegd op het slechte in de mens. Mijn grootvader Xavier de Bourbon Parme heeft mij ervan overtuigd dat het positieve veel sterker is dan het negatieve. Hij heeft vastgezeten in concentratiekamp Dachau. Daar zag hij hoe makkelijk het

Niet alleen de mens PRINS CARLOS DE BOURBON DE PARME: verdient bescherming, “Ik zou mezelf niet durven vergelijken met Maurice Strong of ook de aarde en alles wat leeft. Vanuit die Lester Brown. Het zijn allebei ongelooflijk moedige mensen. gedachte werd in het jaar 2000 het Earth Charter Het liefst zou ik met beiden om de tafel gaan zitten, oogkleppen opgesteld. Tien jaar weghalen en kijken hoe we met z’n drieën dwarsverbanden verder heeft de crisis het kunnen versterken.” handvest actueler dan ooit gemaakt, maar ook lastiger in te voeren.

RUBRIEKEN

Killer mug moet uitgeroeid 34 Beeld Maurits Giesen Tekst Lindy Peijnenburg

is om andere mensen pijn te doen. Maar hij zag ook dat er veel meer mensen waren die iets goeds deden: elkaar steunen, brood bewaren voor hen die meer honger leden. Door die positieve kijk ben ik heel hoopvol over de jongere generatie. Jongeren zijn vaak in staat een snelle analyse te maken van wat nodig is en vragen zich af waarom dingen niet sneller veranderen. Maar het duurt jaren om een status quo te doorbreken. CEO’s zitten vast in een bedrijfscultuur die gericht is op winst. Pas als ze gestopt zijn, bellen ze mij en zeggen: “Hé Carlos, wat gaan we doen op het gebied van duurzaamheid?” Dan denk ik: begin daar dan mee als je nog echt de touwtjes in handen hebt! Als je aan de top staat, moet je ook het lef hebben je hard te maken voor duurzame innovatie. Het Earth Charter kan bijdragen aan deze revolutie. Het helpt me persoonlijk ook; als ik even niet meer weet welke kant het op moet, kijk ik vaak even in het Earth Charter om mijn focus terug te vinden. Ik vind het een fantastisch document, dat ons kan helpen een wereld te creëren waarin zaken veel eerlijker verdeeld zijn. Maar dan moet de duurzame boodschap wel verteld blijven worden.”

PRINS CARLOS DE BOURBON DE PARME:

Aandeel Burkina Faso 37

HIER DUURZAAM GEMAK DAAR GROENE BLAADJES RECENT AGENDA INGEZONDEN VELDWERK

6 26 36 50 51 64 67 68

Cover

Lester Brown’s plan 40

Jonge schrijvers 44

Hoe kom ik bij de VN? 52

Ama van Dantzig, Earth Charter-aanhanger en presentatrice tijdens het Earth Charter-jubileum in het Vredespaleis Foto: Anneke Hymmen en Zsuzsanna Ilijin IS juli 2010 5


IS en Carlos de Bourbon de Parme

Inhoud THEMA

Druk, smerig en dynamisch pagina 10 De kracht van Afrika ligt in zijn minst charmante kant: de overbevolkte, rommelige en lelijke grote stad. IS ontzenuwt de mythes over de Afrikaanse stad.

Als zoon van prinses Irene kreeg hij de liefde voor de natuur met de paplepel ingegoten: hij ergerde zich als klein jongetje al zo erg aan alle rommel langs de weg dat hij besloot er later hoogstpersoonlijk wat aan te gaan doen. Nu staat prins Carlos (40) aan het hoofd van het Institute for Sustainable Innovation and Development (INSID), een stichting die duurzame innovatie bevordert.

Als de camera’s weg zijn pagina 28 Het vluchtelingenkamp wordt een nieuwe sloppenwijk. De wederopbouw van Haiti vordert nog traag, dus treffen de gedupeerden hun eigen maatregelen.

PRINS CARLOS DE BOURBON DE PARME:

“Haïti is natuurlijk een falende staat. Het is heel moeilijk om zo’n staat te helpen. Ik kan alleen maar hopen dat de Haïtiaanse bevolking dit ziet als een nieuwe start, en zelf de kans aangrijpt om goed bestuur te eisen. Hoe lastig dat ook is als je alleen maar een tentje hebt.”

EARTH CHARTER

Bescherm de aarde pagina 56

“Hé Carlos, wat gaan we doen op het gebied van duurzaamheid?”

4 juli 2010 IS

“In Afrikaanse steden heersen natuurlijk enorme problemen. Maar ik heb er ook voorbeelden gezien van mensen die zelfs van afval iets positiefs maken. Geld verdienen met verzameld plastic en papier bijvoorbeeld. Door de opkomst van onderwijs worden de steden ook kenniscentra. Ik zie dus ook positieve kanten aan de verstedelijking.”

HAÏTI

“Ik heb politiek en filosofie gestudeerd en later ben ik voor een bank gaan werken. Maar die hang naar duurzaamheid die ik als kind al ervoer, bleef. Gelukkig komen er steeds meer mensen in actie voor een duurzame maatschappij. Het punt is alleen dat er weinig horizontaliteit is. Als de een tegen een probleem aanloopt, heeft de ander misschien net de oplossing gevonden. Ik zie het als mijn taak om die mensen bij elkaar te brengen. De kracht van het individu wordt ontzettend onderschat. Bovendien wordt de nadruk veel te veel gelegd op het slechte in de mens. Mijn grootvader Xavier de Bourbon Parme heeft mij ervan overtuigd dat het positieve veel sterker is dan het negatieve. Hij heeft vastgezeten in concentratiekamp Dachau. Daar zag hij hoe makkelijk het

Niet alleen de mens PRINS CARLOS DE BOURBON DE PARME: verdient bescherming, “Ik zou mezelf niet durven vergelijken met Maurice Strong of ook de aarde en alles wat leeft. Vanuit die Lester Brown. Het zijn allebei ongelooflijk moedige mensen. gedachte werd in het jaar 2000 het Earth Charter Het liefst zou ik met beiden om de tafel gaan zitten, oogkleppen opgesteld. Tien jaar weghalen en kijken hoe we met z’n drieën dwarsverbanden verder heeft de crisis het kunnen versterken.” handvest actueler dan ooit gemaakt, maar ook lastiger in te voeren.

RUBRIEKEN

Killer mug moet uitgeroeid 34 Beeld Maurits Giesen Tekst Lindy Peijnenburg

is om andere mensen pijn te doen. Maar hij zag ook dat er veel meer mensen waren die iets goeds deden: elkaar steunen, brood bewaren voor hen die meer honger leden. Door die positieve kijk ben ik heel hoopvol over de jongere generatie. Jongeren zijn vaak in staat een snelle analyse te maken van wat nodig is en vragen zich af waarom dingen niet sneller veranderen. Maar het duurt jaren om een status quo te doorbreken. CEO’s zitten vast in een bedrijfscultuur die gericht is op winst. Pas als ze gestopt zijn, bellen ze mij en zeggen: “Hé Carlos, wat gaan we doen op het gebied van duurzaamheid?” Dan denk ik: begin daar dan mee als je nog echt de touwtjes in handen hebt! Als je aan de top staat, moet je ook het lef hebben je hard te maken voor duurzame innovatie. Het Earth Charter kan bijdragen aan deze revolutie. Het helpt me persoonlijk ook; als ik even niet meer weet welke kant het op moet, kijk ik vaak even in het Earth Charter om mijn focus terug te vinden. Ik vind het een fantastisch document, dat ons kan helpen een wereld te creëren waarin zaken veel eerlijker verdeeld zijn. Maar dan moet de duurzame boodschap wel verteld blijven worden.”

PRINS CARLOS DE BOURBON DE PARME:

Aandeel Burkina Faso 37

HIER DUURZAAM GEMAK DAAR GROENE BLAADJES RECENT AGENDA INGEZONDEN VELDWERK

6 26 36 50 51 64 67 68

Cover

Lester Brown’s plan 40

Jonge schrijvers 44

Hoe kom ik bij de VN? 52

Ama van Dantzig, Earth Charter-aanhanger en presentatrice tijdens het Earth Charter-jubileum in het Vredespaleis Foto: Anneke Hymmen en Zsuzsanna Ilijin IS juli 2010 5


Hier

Ingekort

Redactioneel “Het gebeurt nu eenmaal meer in de stad dan in het dorp.” Die woorden van CDA-prominent Elco Brinkman zijn het motto geworden van deze IS die de lof zingt van de Afrikaanse stad als motor van vooruitgang. We hebben daarmee Brinkmans woorden, dat zeggen we er meteen bij, tótaal uit zijn verband gerukt. Hijzelf gebruikte zijn woorden tijdens de afgelopen verkiezingscampagne om zijn partij te waarschuwen dat ze de stedeling niet moesten vergeten. We weten nu dat die waarschuwing te laat klonk en het CDA zwaar gehavend uit de verkiezingen is gekomen. En daarmee is

voor de derde keer dit jaar het politieke beeld in Nederland flink gekanteld. Vanuit het perspectief van ontwikkelingssamenwerking dreven er eerst donkere wolken over toen de PVV de grootste partij in de peilingen werd. Het was op dat moment de angst voor grensoverschrijding en globalisering die heerste, en die solidariteit en medegevoel voor de eigen kring reserveerde – niet voor de armen wereldwijd. Daarna kwam burgervader Job Cohen die de PvdA in de peilingen omhoog katapulteerde en met zijn pleidooi voor fatsoen en insluiten in plaats van uitsluiten, de angst voor Wil-

ders c.s bezwoer. Het Coheneffect ebde echter weg, de opiniepeilers hadden de PVV niet goed in de smiezen, en de kiezers bleken op Balkenende uitgekeken. De ontwikkelingssector – en die niet alleen natuurlijk – mag zich inmiddels serieus zorgen gaan maken. In een kabinet van VVD, PVV en CDA is de onvoorwaardelijke steun voor de hulp alleen te vinden bij de kleinste van de drie. En dat is nog nooit vertoond. Wie weet zijn ook die wolken ook weer overgedreven als u dit leest, maar daar zijn we allerminst zeker van. Niettemin: een fijne zomer! hans ariëns

euBudget

EU verwaarloost onderwijs en zorg Het budget van de Europese Unie voor gezondheidszorg en onderwijs in sub-Sahara Afrika is dramatisch gedaald. Daardoor lopen de millenniumdoelen gevaar, stelt Alliance2015, een groep Europese ontwikkelingsorganisaties. De EU als blok van landen is wereldwijd de grootste donor van ontwikkelingshulp. Een groot deel van die hulp wordt door de Europese Commissie verdeeld. Dit bedrag is tussen 2005 en 2009 gestegen van 7,5 miljard euro naar 12 miljard euro, maar volgens Alliance

2015 is het percentage dat besteed wordt aan voedsel, gezondheid en basisonderwijs flink afgenomen. Tussen 2005 en 2008 daalde het deel van het geld dat naar voedsel ging van 4 tot 1,5 procent, de basisgezondheidszorg van 4,7 tot 1,3 procent, en het basisonderwijs van 2,7 tot slechts 1,1 procent. Alliance2015 wil dat de EU wettelijk gaat vaststellen dat minstens 20 procent van de hulp bij zorg en onderwijs terecht moet komen. Dat is volgens de groep ontwikkelingsorganisaties nodig om de millenniumdoelen, de wereldwijde afspraken om armoede en honger in 2015 teruggedrongen te hebben, alsnog te halen. De alliantie hoopt dat de EU op de VN-top in september in New York het voortouw zal nemen om de millenniumdoelen nieuw leven in te blazen. paul teule

zuid*aFrikasport Wie: Sanne Pijpers (26) Doet: Communicatie en PR voor Stichting Tjommie “Ik ben hard op zoek naar sportrolstoelen. We zetten namelijk een sportprogramma op voor mensen met een handicap in Elandshoorn, Zuid-Afrika. In de townships worden gehandicapten te weinig betrokken bij sportactiviteiten. Dat willen we veranderen. Twintig jaar geleden heeft onze moederorganisatie, Ndlovu, een medische kliniek opgericht. Omdat de moeders steeds maar bleven terugkomen met hun ondervoede kinderen, wilden we iets doen om dat probleem structureel aan te pakken. Toen hebben we een groentetuin aangelegd, om de moe6 juli 2010 IS

ders te leren over gezonde voeding. Dat was een van onze eerste sociale projecten, maar er komen steeds nieuwe projecten bij. Bijvoorbeeld rond het opstarten van een eigen bedrijfje of iets met muziek. Er is zelfs een zangkoor. Voor het plezier dat mensen eraan beleven, maar onlangs liepen twee jongeren uit dat koor over de rode loper tijdens het filmfestival in Cannes. Ze hebben een rol in de film Life, above all die zich afspeelt in Elandsdoorn. Zo wordt hun zangtalent wereldwijd zichtbaar en hebben zij kans op een betere toekomst. Dat is heel bijzonder, want dat komt voort uit het werk van Stichting Tjommie.” Rolstoel over? E-mail naar: info@tjommie.nl sanne bode

4,7

miljoen mensen in ontwikkelingslanden zijn vorig jaar ingeënt tegen hersenvliesontsteking. Elk jaar overlijden twee miljoen kinderen aan deze ziekte, terwijl er vaccins bestaan. Dit staat in het rapport Giving Developing Countries the Best Shot van Oxfam International en Artsen zonder Grenzen www.artsenzondergrenzen.nl

25%

van al haar investeringen in elektriciteit investeert de ING bank in duurzame elektriciteit. De ASN bank staat bovenaan met 100 procent. De Eerlijke Bankwijzer vergelijkt de twaalf belangrijkste aanbieders van particuliere betaal- en spaarrekeningen op de Nederlandse markt. www.eerlijkebankwijzer.nl

3,4

Bijeenkomstnederland

IS in het land

Van Groningen tot Maastricht, de IS-agenda staat elke maand weer boordevol met debatten, borrels en andere bijeenkomsten waarin uitgebreid over het nut en de nonsens van de hulp wordt gefilosofeerd. IS doet elke maand verslag ergens uit het land. Waar: Leidse binnenstad Wat: Millenniumdoelendag Door: gemeente Leiden Met: Wesley Klein en Ama van Dantzig In de Leidse binnenstad klinkt het geroffel van djembé-trommels en struikel je over de springende Zumbadansers. Op het plein van de Hooglandse kerk viert de gemeente de Millenniumdoelendag. Deze dag wordt jaarlijks geor-

een van de allerkleinsten. “Nee, wij zitten in debat,” verbetert presentatrice Ama van Dantzig hem. “Wie kan mij vertellen wat de millenniumdoelen zijn?” Tientallen kinderen dringen zich om de microfoon. “De millenniumdoelen staan voor de acht werelden die elkaar helpen”, roept er eentje. “Ja, want in heel veel landen zijn de mensen zo arm dat ze geen eten hebben”, weet een ander. “En gaat het ons lukken om binnen vijf jaar alle problemen in de wereld op te lossen?”, vraagt de presentatrice. Zeven kinderen springen enthousiast op het podium op en neer: “Ja, ja, dat lukt!” Eén meisje schudt resoluut haar hoofd. “Nee, vijf jaar is te kort. De problemen zijn veel te groot.” Een van de jongens ziet een middenweg: “Als we nou één probleem oplossen? Bijvoorbeeld dat er minder kinderen doodgaan?” Het meisje denkt even na. “Dat moet wel lukken.” hanna hilhorst

GEPOLST nederlandinternet

Plant een virtuele boom Al 2600 mensen hebben hun papieren telefoongids opgezegd, en ruim 2000 mensen hebben een inktbesparende letter op hun computer gedownload. Drie maanden na de lancering van Treemagotchi, een website die mensen helpt bij te dragen aan een betere wereld, begint het effect van acties zichtbaar te worden.

miljard euro spendeerden consumenten wereldwijd in 2009 aan fairtrade producten. In Oost-Europa en Zuid-Amerika groeide de verkoop van deze producten exponentieel. Dit blijkt uit cijfers van Fairtrade Labelling Organizations International (FLO). www.fairtrade.net

9,41

is de score die India behaalt op een schaal van één tot tien als het gaat om meest bureaucratische landen. Op de tweede en derde plek staan Indonesië en de Filippijnen (8.59 en 8.37). Dit blijkt uit een rapport over bureaucratie in Azië, uitgebracht door Political and Economic Risk Consultancy. www.asiarisk.com

ganiseerd sinds Leiden in 2008 officieel een van de honderd Millenniumgemeenten van Nederland werd en is bedoeld om de Leidenaren kennis te laten maken met de VN-doelen. Kinderen kunnen sieraden maken van fairtrade kralen of meedoen aan een Afrikaanse trommelworkshop of millenniumdoelen-talentenjacht. Dat de kinderen deze danswedstrijd uiterst serieus nemen, blijkt wel uit de speciaal uitgezochte outfits en zelfverzonnen dansmoves. De populaire Leidse zanger Wesley Klein trad op als jury en koos uiteindelijk het Irakese jongetje Nima tot het grootste millenniumdoelentalent. Naast entertainment zijn er speciale opstel- en debatwedstrijden die kinderen, geboren in het jaar 2000, ervan bewust moeten maken dat leeftijdsgenoten in andere landen niet zomaar een ijsje kunnen betalen of onder de douche kunnen. “Maar wij zitten nu wel in bad,” roept

“Je hebt een druk leven, bent de hele dag in touw en soms neem je voor duurzaam leven net even te weinig tijd.” Egon de Bruin zegt het met een lachje, maar het is wel de essentie van zijn website Treemagotchi. De Bruin kwam op het idee toen hij merkte dat veel mensen om hem heen meer informatie wilden over de producten die ze kochten, maar een heel woud aan keurmer-

ken en koopwijzers tegenkwamen. Treemagochi ontsluit alle informatie die al aanwezig is op een aantrekkelijke manier, zegt De Bruin. “We maken het mensen gemakkelijk. Welke shampoo is het vriendelijkst voor het milieu en wat is de schoonste bankrekening?” Elke twee weken krijgen bij Treemagotchi aangesloten mensen een e-mail met een actie om de wereld wat duurzamer te maken zonder dat het al te veel moeite kost. Als je bijvoorbeeld de papieren telefoongids hebt opgezegd, kun je een beukennootje winnen om je virtuele boompje mee te versieren. Egon: “Hoe meer je doet voor een betere wereld, hoe groter je boompje wordt. Je kunt je boompje ook koppelen aan je Facebookpagina of samen met vrienden een bos laten groeien. Als je in je eentje iets doet, zie je niet zo snel wat het effect van je actie is. Als je dat met vijfduizend mensen tegelijk doet, zie je wel degelijk dat het zin heeft om je in te zetten voor een betere wereld.” pieternel gruppen www.treemagotchi.nl

Nicolette van Dam

Actrice/presentatrice Afrika en India kent de Amsterdamse slagersdochter en presentatrice Nicolette van Dam vooral door de filmopnames van Zoop, waarin zij de rol van Bionda speelde. De kersverse UNICEF-ambassadeur kan niet wachten om voor de kinderrechtenorganisatie op reis te gaan, om met eigen ogen te zien wat UNICEF precies doet om kinderen te helpen. Hoe word je ambassadeur van Unicef? “Ik heb zelf een brief gestuurd om mijn interesse kenbaar te maken. De directeur nodigde mij uit voor een gesprek, en dat klikte. Ik sprong een gat in de lucht toen ik hoorde dat ik ambassadeur mag zijn. Ik heb ter voorbereiding een jaar lang als vrijwilliger met allerlei activiteiten van Unicef meegelopen.” Jij pakt het ambitieus aan! “Ik vind het belangrijk om mij heel weloverwogen aan een doel te verbinden. Ik krijg bijna dagelijks de vraag of ik iets wil doen voor een goed doel. In het verleden heb ik mij ingezet voor heel veel verschillende organisaties. Waar ik kan, wil ik graag helpen, maar ik denk dat iedereen er meer aan heeft als ik mij volledig inzet voor één doel.” Monique van de Ven en Paul van Vliet zijn Unicef-ambassadeurs voor het leven. Wat kun jij nog toevoegen? “Ik kan een wat jonger publiek mobiliseren, bijvoorbeeld via Hyves, waar ik 143.000 volgers heb. Ik kan hen attent maken op acties van Unicef.” pieternel gruppen IS juli 2010 7


Hier

Ingekort

Redactioneel “Het gebeurt nu eenmaal meer in de stad dan in het dorp.” Die woorden van CDA-prominent Elco Brinkman zijn het motto geworden van deze IS die de lof zingt van de Afrikaanse stad als motor van vooruitgang. We hebben daarmee Brinkmans woorden, dat zeggen we er meteen bij, tótaal uit zijn verband gerukt. Hijzelf gebruikte zijn woorden tijdens de afgelopen verkiezingscampagne om zijn partij te waarschuwen dat ze de stedeling niet moesten vergeten. We weten nu dat die waarschuwing te laat klonk en het CDA zwaar gehavend uit de verkiezingen is gekomen. En daarmee is

voor de derde keer dit jaar het politieke beeld in Nederland flink gekanteld. Vanuit het perspectief van ontwikkelingssamenwerking dreven er eerst donkere wolken over toen de PVV de grootste partij in de peilingen werd. Het was op dat moment de angst voor grensoverschrijding en globalisering die heerste, en die solidariteit en medegevoel voor de eigen kring reserveerde – niet voor de armen wereldwijd. Daarna kwam burgervader Job Cohen die de PvdA in de peilingen omhoog katapulteerde en met zijn pleidooi voor fatsoen en insluiten in plaats van uitsluiten, de angst voor Wil-

ders c.s bezwoer. Het Coheneffect ebde echter weg, de opiniepeilers hadden de PVV niet goed in de smiezen, en de kiezers bleken op Balkenende uitgekeken. De ontwikkelingssector – en die niet alleen natuurlijk – mag zich inmiddels serieus zorgen gaan maken. In een kabinet van VVD, PVV en CDA is de onvoorwaardelijke steun voor de hulp alleen te vinden bij de kleinste van de drie. En dat is nog nooit vertoond. Wie weet zijn ook die wolken ook weer overgedreven als u dit leest, maar daar zijn we allerminst zeker van. Niettemin: een fijne zomer! hans ariëns

euBudget

EU verwaarloost onderwijs en zorg Het budget van de Europese Unie voor gezondheidszorg en onderwijs in sub-Sahara Afrika is dramatisch gedaald. Daardoor lopen de millenniumdoelen gevaar, stelt Alliance2015, een groep Europese ontwikkelingsorganisaties. De EU als blok van landen is wereldwijd de grootste donor van ontwikkelingshulp. Een groot deel van die hulp wordt door de Europese Commissie verdeeld. Dit bedrag is tussen 2005 en 2009 gestegen van 7,5 miljard euro naar 12 miljard euro, maar volgens Alliance

2015 is het percentage dat besteed wordt aan voedsel, gezondheid en basisonderwijs flink afgenomen. Tussen 2005 en 2008 daalde het deel van het geld dat naar voedsel ging van 4 tot 1,5 procent, de basisgezondheidszorg van 4,7 tot 1,3 procent, en het basisonderwijs van 2,7 tot slechts 1,1 procent. Alliance2015 wil dat de EU wettelijk gaat vaststellen dat minstens 20 procent van de hulp bij zorg en onderwijs terecht moet komen. Dat is volgens de groep ontwikkelingsorganisaties nodig om de millenniumdoelen, de wereldwijde afspraken om armoede en honger in 2015 teruggedrongen te hebben, alsnog te halen. De alliantie hoopt dat de EU op de VN-top in september in New York het voortouw zal nemen om de millenniumdoelen nieuw leven in te blazen. paul teule

zuid*aFrikasport Wie: Sanne Pijpers (26) Doet: Communicatie en PR voor Stichting Tjommie “Ik ben hard op zoek naar sportrolstoelen. We zetten namelijk een sportprogramma op voor mensen met een handicap in Elandshoorn, Zuid-Afrika. In de townships worden gehandicapten te weinig betrokken bij sportactiviteiten. Dat willen we veranderen. Twintig jaar geleden heeft onze moederorganisatie, Ndlovu, een medische kliniek opgericht. Omdat de moeders steeds maar bleven terugkomen met hun ondervoede kinderen, wilden we iets doen om dat probleem structureel aan te pakken. Toen hebben we een groentetuin aangelegd, om de moe6 juli 2010 IS

ders te leren over gezonde voeding. Dat was een van onze eerste sociale projecten, maar er komen steeds nieuwe projecten bij. Bijvoorbeeld rond het opstarten van een eigen bedrijfje of iets met muziek. Er is zelfs een zangkoor. Voor het plezier dat mensen eraan beleven, maar onlangs liepen twee jongeren uit dat koor over de rode loper tijdens het filmfestival in Cannes. Ze hebben een rol in de film Life, above all die zich afspeelt in Elandsdoorn. Zo wordt hun zangtalent wereldwijd zichtbaar en hebben zij kans op een betere toekomst. Dat is heel bijzonder, want dat komt voort uit het werk van Stichting Tjommie.” Rolstoel over? E-mail naar: info@tjommie.nl sanne bode

4,7

miljoen mensen in ontwikkelingslanden zijn vorig jaar ingeënt tegen hersenvliesontsteking. Elk jaar overlijden twee miljoen kinderen aan deze ziekte, terwijl er vaccins bestaan. Dit staat in het rapport Giving Developing Countries the Best Shot van Oxfam International en Artsen zonder Grenzen www.artsenzondergrenzen.nl

25%

van al haar investeringen in elektriciteit investeert de ING bank in duurzame elektriciteit. De ASN bank staat bovenaan met 100 procent. De Eerlijke Bankwijzer vergelijkt de twaalf belangrijkste aanbieders van particuliere betaal- en spaarrekeningen op de Nederlandse markt. www.eerlijkebankwijzer.nl

3,4

Bijeenkomstnederland

IS in het land

Van Groningen tot Maastricht, de IS-agenda staat elke maand weer boordevol met debatten, borrels en andere bijeenkomsten waarin uitgebreid over het nut en de nonsens van de hulp wordt gefilosofeerd. IS doet elke maand verslag ergens uit het land. Waar: Leidse binnenstad Wat: Millenniumdoelendag Door: gemeente Leiden Met: Wesley Klein en Ama van Dantzig In de Leidse binnenstad klinkt het geroffel van djembé-trommels en struikel je over de springende Zumbadansers. Op het plein van de Hooglandse kerk viert de gemeente de Millenniumdoelendag. Deze dag wordt jaarlijks geor-

een van de allerkleinsten. “Nee, wij zitten in debat,” verbetert presentatrice Ama van Dantzig hem. “Wie kan mij vertellen wat de millenniumdoelen zijn?” Tientallen kinderen dringen zich om de microfoon. “De millenniumdoelen staan voor de acht werelden die elkaar helpen”, roept er eentje. “Ja, want in heel veel landen zijn de mensen zo arm dat ze geen eten hebben”, weet een ander. “En gaat het ons lukken om binnen vijf jaar alle problemen in de wereld op te lossen?”, vraagt de presentatrice. Zeven kinderen springen enthousiast op het podium op en neer: “Ja, ja, dat lukt!” Eén meisje schudt resoluut haar hoofd. “Nee, vijf jaar is te kort. De problemen zijn veel te groot.” Een van de jongens ziet een middenweg: “Als we nou één probleem oplossen? Bijvoorbeeld dat er minder kinderen doodgaan?” Het meisje denkt even na. “Dat moet wel lukken.” hanna hilhorst

GEPOLST nederlandinternet

Plant een virtuele boom Al 2600 mensen hebben hun papieren telefoongids opgezegd, en ruim 2000 mensen hebben een inktbesparende letter op hun computer gedownload. Drie maanden na de lancering van Treemagotchi, een website die mensen helpt bij te dragen aan een betere wereld, begint het effect van acties zichtbaar te worden.

miljard euro spendeerden consumenten wereldwijd in 2009 aan fairtrade producten. In Oost-Europa en Zuid-Amerika groeide de verkoop van deze producten exponentieel. Dit blijkt uit cijfers van Fairtrade Labelling Organizations International (FLO). www.fairtrade.net

9,41

is de score die India behaalt op een schaal van één tot tien als het gaat om meest bureaucratische landen. Op de tweede en derde plek staan Indonesië en de Filippijnen (8.59 en 8.37). Dit blijkt uit een rapport over bureaucratie in Azië, uitgebracht door Political and Economic Risk Consultancy. www.asiarisk.com

ganiseerd sinds Leiden in 2008 officieel een van de honderd Millenniumgemeenten van Nederland werd en is bedoeld om de Leidenaren kennis te laten maken met de VN-doelen. Kinderen kunnen sieraden maken van fairtrade kralen of meedoen aan een Afrikaanse trommelworkshop of millenniumdoelen-talentenjacht. Dat de kinderen deze danswedstrijd uiterst serieus nemen, blijkt wel uit de speciaal uitgezochte outfits en zelfverzonnen dansmoves. De populaire Leidse zanger Wesley Klein trad op als jury en koos uiteindelijk het Irakese jongetje Nima tot het grootste millenniumdoelentalent. Naast entertainment zijn er speciale opstel- en debatwedstrijden die kinderen, geboren in het jaar 2000, ervan bewust moeten maken dat leeftijdsgenoten in andere landen niet zomaar een ijsje kunnen betalen of onder de douche kunnen. “Maar wij zitten nu wel in bad,” roept

“Je hebt een druk leven, bent de hele dag in touw en soms neem je voor duurzaam leven net even te weinig tijd.” Egon de Bruin zegt het met een lachje, maar het is wel de essentie van zijn website Treemagotchi. De Bruin kwam op het idee toen hij merkte dat veel mensen om hem heen meer informatie wilden over de producten die ze kochten, maar een heel woud aan keurmer-

ken en koopwijzers tegenkwamen. Treemagochi ontsluit alle informatie die al aanwezig is op een aantrekkelijke manier, zegt De Bruin. “We maken het mensen gemakkelijk. Welke shampoo is het vriendelijkst voor het milieu en wat is de schoonste bankrekening?” Elke twee weken krijgen bij Treemagotchi aangesloten mensen een e-mail met een actie om de wereld wat duurzamer te maken zonder dat het al te veel moeite kost. Als je bijvoorbeeld de papieren telefoongids hebt opgezegd, kun je een beukennootje winnen om je virtuele boompje mee te versieren. Egon: “Hoe meer je doet voor een betere wereld, hoe groter je boompje wordt. Je kunt je boompje ook koppelen aan je Facebookpagina of samen met vrienden een bos laten groeien. Als je in je eentje iets doet, zie je niet zo snel wat het effect van je actie is. Als je dat met vijfduizend mensen tegelijk doet, zie je wel degelijk dat het zin heeft om je in te zetten voor een betere wereld.” pieternel gruppen www.treemagotchi.nl

Nicolette van Dam

Actrice/presentatrice Afrika en India kent de Amsterdamse slagersdochter en presentatrice Nicolette van Dam vooral door de filmopnames van Zoop, waarin zij de rol van Bionda speelde. De kersverse UNICEF-ambassadeur kan niet wachten om voor de kinderrechtenorganisatie op reis te gaan, om met eigen ogen te zien wat UNICEF precies doet om kinderen te helpen. Hoe word je ambassadeur van Unicef? “Ik heb zelf een brief gestuurd om mijn interesse kenbaar te maken. De directeur nodigde mij uit voor een gesprek, en dat klikte. Ik sprong een gat in de lucht toen ik hoorde dat ik ambassadeur mag zijn. Ik heb ter voorbereiding een jaar lang als vrijwilliger met allerlei activiteiten van Unicef meegelopen.” Jij pakt het ambitieus aan! “Ik vind het belangrijk om mij heel weloverwogen aan een doel te verbinden. Ik krijg bijna dagelijks de vraag of ik iets wil doen voor een goed doel. In het verleden heb ik mij ingezet voor heel veel verschillende organisaties. Waar ik kan, wil ik graag helpen, maar ik denk dat iedereen er meer aan heeft als ik mij volledig inzet voor één doel.” Monique van de Ven en Paul van Vliet zijn Unicef-ambassadeurs voor het leven. Wat kun jij nog toevoegen? “Ik kan een wat jonger publiek mobiliseren, bijvoorbeeld via Hyves, waar ik 143.000 volgers heb. Ik kan hen attent maken op acties van Unicef.” pieternel gruppen IS juli 2010 7


Een handvol vragen: Fatimazhra Belhirch

Hier

Evelijne Evelijne Bruning is directeur van The Hunger Project. Hiervoor werkte ze onder andere als microkredietadviseur in Vietnam, als voorlichter in Den Haag, en als hoofdredacteur van ViceVersa, het vakblad voor ontwikkelingssamenwerking.

Wereldduurzaam

Architecten ontwerpen betaalbaar duurzaam huis

“Het taboe op het HR-woord”

Beeld Maurits Giesen

Beeld Maurits Giesen

Ruim drieduizend architecten uit 45 landen deden mee aan een bijzondere prijsvraag: ontwerp een flexibel en duurzaam huis voor minder dan 12.500 euro.

Krap

H

rialen. Alle ontwerpen worden op internet geplaatst, waar iedereen mag downloaden, aanvullen of verbeteren. De belangstelling overtrof alle verwachtingen. Maar liefst 3100 architecten uit 45 landen deden mee. “Kennelijk is er een grote motivatie bij jonge architecten om zich in te zetten voor ontwikkelingslanden”, zegt projectmanager Walter aan de Wiel. “De kwaliteit van veel inzendingen was erg hoog. Je zag dat architecten er veel tijd in hadden gestopt.” Op 21 juni was de prijsuitreiking op de TU in Delft. Een groep architecten uit Mexico, Brazilië en Portugal won de hoofdprijs. Zij ontwierpen een woning van adobe, bamboe en hout. Dit najaar wordt in Ghana een proefwoning volgens dit model gebouwd. mirjam vossen www.os-house.org

De aidsbestrijding boekt wereldwijd successen, maar tegelijkertijd doemt er een nieuw gevaar op: besmetting via vervuilde naalden van drugsgebruikers. Fatimazhra Belhirch van het ministerie van Buitenlandse Zaken hoopt dat de Nederlandse aanpak om ­drugsgebruikers te helpen, ­internationaal veld wint. “De meest recente cijfers tonen een positieve trend: aan het eind van 2008 hadden vier miljoen mensen toegang tot aids-behandeling. Een tienvoud vergeleken met vijf jaar geleden. En het aantal nieuwe hiv-infecties is afgenomen met 17 procent tussen 2001 en 2008. Maar in Oost-Europa en sub-Sahara Afrika vormt het delen van naalden door drugsgebruikers een nieuw besmettingsgevaar. Drugs- en aidsbestrijding ontmoeten elkaar op de grote tweejaarlijkse Aidsconferentie, dit jaar van 18 tot 23 juli in Wenen. Fatimazhra Belhirch hoopt dat de Nederlandse inzet op harm reduction (beperking van schade) van drugs daar brede steun krijgt.

1

Het andere Oranje Op dinsdag 15 juni kleurde het Tropentheater in Amsterdam oranje. Zonder DutchDress of brulshirt, want het was het oranje van de Olifanten, het n­ ationale team van Ivoorkust. Voorafgaand aan de groepswedstrijd Ivoorkust-Portugal, die op groot scherm werd vertoond, organiseerde IS in samenwerking met lokaalmondiaal een talkshow. Presentator en IS-columnist Babah Tarawally sprak met Afrikajournalisten Bram ­Posthumus en Sanne Terlingen over bijgeloof voor een wedstrijd en de verbroederende rol van voetbal in Ivoorkust. Per Skype vertelde correspondent Pauline Bax over de sfeer in kuststad Abidjan. “De straten zijn leeg. Iedereen zit binnen voor de televisie!” Nog tot en met 11 juli zijn de wedstrijden gratis te zien in het Tropentheater www.afrikascoort.nl

U werkt bij de Directie Veiligheids­beleid van het ministerie, maar houdt zich ook bezig met aids-bestrijding. Leg uit! “Mijn directie houdt zich bezig met ‘harde’ politieke kwesties als terrorismebestrijding en nationale veiligheid. Drugsbestrijding is daar een onderdeel van. We willen het aanbod van drugs en de vraag vanuit de gebruikers aanpakken. Als mensen toch drugs gebruiken wil Nederland dat zij en hun omgeving daar zo weinig mogelijk schade en overlast van ondervinden - harm reduction. Onze drie slogans zijn: preventie is beter dan zorg, zorg is beter dan harm reduction en harm reduction is beter dan nietsdoen. Bij harm reduction raak je aan de aidsbestrijding, want 30 procent van alle hiv-infecties buiten Afrika ontstaat door intraveneus drugsgebruik. Door injecterende drugsgebruikers van schone spuiten en naalden te voorzien, dam je de verspreiding van hiv/aids in. Op dit moment is hiv-infectie bij drugsgebruikers een groeiend probleem in de buurlanden van de EU, in West-Azië, en subSahara Afrika.”

2

3

Kamer heeft het drugsdossier controversieel verklaard. Andere donoren moeten nu inspringen. Nederland kan trots zijn op z’n drugs- en harm reduction-beleid. We zijn nu een van de toonaangevende spelers, ik hoop dat we dat ook onder een nieuw kabinet zullen blijven.” hans ariëns

Doen ze daar ook aan ‘harm r­ eduction’? “Ze hebben daar geen ervaring mee, en roepen de hulp van het Westen in. Probleem is dat de hulporganisaties die in harm reduction zijn gespecialiseerd nog niet in die landen actief zijn. Die richten zich op Oost-Europa en Azië. En aids-bestrijders in Afrika hebben niet automatisch kennis van harm reduction. In veel landen is het trouwens een omstreden concept. In Rusland bijvoorbeeld mogen drugsgebruikers geen methadon krijgen en is spuitomruil uit den boze. Drugsgebruik moet met wortel en tak worden uitgeroeid en daar past geen harm reduction in.”

4

Wat moet er volgens u in Wenen gebeuren? “Er moet een brug worden geslagen tussen de aids-bestrijders en de drugsbestrijders. Iedereen kijkt naar Obama. Hij heeft spuitomruil toegestaan, maar we weten niet of hij het begrip harm reduction openlijk wil gebruiken. Goed nieuws is dat hij niet faliekant tégen is, zoals zijn voorganger.”

5

Hoe zit het met de continuïteit van het Nederlandse beleid, nu er een nieuw kabinet komt? “We zitten nu in een moeilijke fase. Door de economische crisis is er minder geld beschikbaar. Nederland is altijd een belangrijke sponsor van HR-programma’s geweest, maar we hebben nu de steun aan een omvangrijk VNproject in Roemenië, de Baltische staten en Rusland niet kunnen verlengen. De Tweede

rvais

regor Se

Dus ook in Afrika. Hebben ze daar wel geld voor drugs? “Ja, want de aanvoerroute van Latijns-Ame-

rika naar Europa loopt tegenwoordig via West-Afrika. Guinee-Bissau is een narco-staat geworden, maar drugsgebruik grijpt ook om zich heen in Ghana en Nigeria, omdat drugs er goedkoper verkrijgbaar zijn.”

Beeld G

et blijft o zo verleidelijk. Een slechte ervaring uitvergroten tot de maat der dingen. Zoals een van mijn eerste bazen ooit deed. “Dat hebben we in Zambia ook geprobeerd”, somberde hij bij willekeurig welk nieuw idee. “En dat is nooit gelukt.” Zijn voornaamste advies: “Als je later groot bent, dan leer je wel dat je niet zo veel moet willen.” Tja. Ik verklap u hierbij alvast: mocht het ooit zo ver komen, dan stap ik van een flat. Helaas was hij niet de enige. Het ontwikkelingswereldje blijkt verbazingwekkend pessimistisch. Afgelopen week las ik nog in de krant een interview met een hoogleraar ontwikkelingsstudies, die wat mij betreft onmiddellijk ontslagen mag worden. Want hij had het tot zijn hoogstpersoonlijke missie gemaakt om studenten die het ‘naïeve idee’ hebben dat zij na hun studie een einde gaan maken aan de armoede ‘een stukje realiteitszin’ bij te brengen. Maar zo komen we er natuurlijk nóóit. In mijn jaarplan ambieer ik heus niet alle 1,2 miljard mensen van de honger af te helpen. Maar wel een paar honderdduizend. En dat dóen we ook. ‘Een stukje realiteitszin’ kan helemaal niemand eten. Zou het niet geweldig zijn als we onze wereld zó zouden inrichten dat we ambitie kweken en koesteren, in plaats van een kopje kleiner te maken? Dat kan heus wel. In Engeland is er dit jaar bijvoorbeeld een Global Learning Charter opgesteld. Ondertekenaars – hoge en lagere scholen, universiteiten, maar ook het Rode Kruis en de onderwijsvakbond – beloven zich in te zullen zetten voor een rechtvaardige en duurzame wereld. Door het onderwijs zo in te richten dat leerlingen bewust betrokken, wijze wereldburgers worden, met kennis over armoede, klimaatverandering en intolerantie. En over wat daar aan te doen valt. Kijk, dát lijkt mij wel wat. Want laten we eerlijk zijn. Koopkrachtbehoud is een wel erg krappe ambitie om de rest van je leven aan te besteden.

Het huis is bedoeld voor gezinnen uit de lagere middenklasse, die vaak noodgedwongen in sloppenwijken wonen. Een fatsoenlijk huis is voor velen van hen onbereikbaar. Bouwmaterialen zijn duur en geschikte ontwerpen zijn schaars. En dat terwijl er wereldwijd een schat aan kennis is over efficiënt en duurzaam bouwen. Dat bracht architect Vincent van der Meulen en Enviu, een netwerkorganisatie voor innovatieve, jonge ondernemers, op het idee voor Open Source House: een online platform met duurzame en betaalbare woningontwerpen. Open Source House lanceerde het platform met een ontwerpwedstrijd voor jonge architecten. De regels zijn streng. Zo moet de woning niet alleen goedkoop zijn, maar ook energiezuinig, uitbreidbaar, duurzaam, demontabel en gemaakt van lokale bouwmate-

8 juli 2010 IS

IS juli 2010 9


Een handvol vragen: Fatimazhra Belhirch

Hier

Evelijne Evelijne Bruning is directeur van The Hunger Project. Hiervoor werkte ze onder andere als microkredietadviseur in Vietnam, als voorlichter in Den Haag, en als hoofdredacteur van ViceVersa, het vakblad voor ontwikkelingssamenwerking.

Wereldduurzaam

Architecten ontwerpen betaalbaar duurzaam huis

“Het taboe op het HR-woord”

Beeld Maurits Giesen

Beeld Maurits Giesen

Ruim drieduizend architecten uit 45 landen deden mee aan een bijzondere prijsvraag: ontwerp een flexibel en duurzaam huis voor minder dan 12.500 euro.

Krap

H

rialen. Alle ontwerpen worden op internet geplaatst, waar iedereen mag downloaden, aanvullen of verbeteren. De belangstelling overtrof alle verwachtingen. Maar liefst 3100 architecten uit 45 landen deden mee. “Kennelijk is er een grote motivatie bij jonge architecten om zich in te zetten voor ontwikkelingslanden”, zegt projectmanager Walter aan de Wiel. “De kwaliteit van veel inzendingen was erg hoog. Je zag dat architecten er veel tijd in hadden gestopt.” Op 21 juni was de prijsuitreiking op de TU in Delft. Een groep architecten uit Mexico, Brazilië en Portugal won de hoofdprijs. Zij ontwierpen een woning van adobe, bamboe en hout. Dit najaar wordt in Ghana een proefwoning volgens dit model gebouwd. mirjam vossen www.os-house.org

De aidsbestrijding boekt wereldwijd successen, maar tegelijkertijd doemt er een nieuw gevaar op: besmetting via vervuilde naalden van drugsgebruikers. Fatimazhra Belhirch van het ministerie van Buitenlandse Zaken hoopt dat de Nederlandse aanpak om ­drugsgebruikers te helpen, ­internationaal veld wint. “De meest recente cijfers tonen een positieve trend: aan het eind van 2008 hadden vier miljoen mensen toegang tot aids-behandeling. Een tienvoud vergeleken met vijf jaar geleden. En het aantal nieuwe hiv-infecties is afgenomen met 17 procent tussen 2001 en 2008. Maar in Oost-Europa en sub-Sahara Afrika vormt het delen van naalden door drugsgebruikers een nieuw besmettingsgevaar. Drugs- en aidsbestrijding ontmoeten elkaar op de grote tweejaarlijkse Aidsconferentie, dit jaar van 18 tot 23 juli in Wenen. Fatimazhra Belhirch hoopt dat de Nederlandse inzet op harm reduction (beperking van schade) van drugs daar brede steun krijgt.

1

Het andere Oranje Op dinsdag 15 juni kleurde het Tropentheater in Amsterdam oranje. Zonder DutchDress of brulshirt, want het was het oranje van de Olifanten, het n­ ationale team van Ivoorkust. Voorafgaand aan de groepswedstrijd Ivoorkust-Portugal, die op groot scherm werd vertoond, organiseerde IS in samenwerking met lokaalmondiaal een talkshow. Presentator en IS-columnist Babah Tarawally sprak met Afrikajournalisten Bram ­Posthumus en Sanne Terlingen over bijgeloof voor een wedstrijd en de verbroederende rol van voetbal in Ivoorkust. Per Skype vertelde correspondent Pauline Bax over de sfeer in kuststad Abidjan. “De straten zijn leeg. Iedereen zit binnen voor de televisie!” Nog tot en met 11 juli zijn de wedstrijden gratis te zien in het Tropentheater www.afrikascoort.nl

U werkt bij de Directie Veiligheids­beleid van het ministerie, maar houdt zich ook bezig met aids-bestrijding. Leg uit! “Mijn directie houdt zich bezig met ‘harde’ politieke kwesties als terrorismebestrijding en nationale veiligheid. Drugsbestrijding is daar een onderdeel van. We willen het aanbod van drugs en de vraag vanuit de gebruikers aanpakken. Als mensen toch drugs gebruiken wil Nederland dat zij en hun omgeving daar zo weinig mogelijk schade en overlast van ondervinden - harm reduction. Onze drie slogans zijn: preventie is beter dan zorg, zorg is beter dan harm reduction en harm reduction is beter dan nietsdoen. Bij harm reduction raak je aan de aidsbestrijding, want 30 procent van alle hiv-infecties buiten Afrika ontstaat door intraveneus drugsgebruik. Door injecterende drugsgebruikers van schone spuiten en naalden te voorzien, dam je de verspreiding van hiv/aids in. Op dit moment is hiv-infectie bij drugsgebruikers een groeiend probleem in de buurlanden van de EU, in West-Azië, en subSahara Afrika.”

2

3

Kamer heeft het drugsdossier controversieel verklaard. Andere donoren moeten nu inspringen. Nederland kan trots zijn op z’n drugs- en harm reduction-beleid. We zijn nu een van de toonaangevende spelers, ik hoop dat we dat ook onder een nieuw kabinet zullen blijven.” hans ariëns

Doen ze daar ook aan ‘harm r­ eduction’? “Ze hebben daar geen ervaring mee, en roepen de hulp van het Westen in. Probleem is dat de hulporganisaties die in harm reduction zijn gespecialiseerd nog niet in die landen actief zijn. Die richten zich op Oost-Europa en Azië. En aids-bestrijders in Afrika hebben niet automatisch kennis van harm reduction. In veel landen is het trouwens een omstreden concept. In Rusland bijvoorbeeld mogen drugsgebruikers geen methadon krijgen en is spuitomruil uit den boze. Drugsgebruik moet met wortel en tak worden uitgeroeid en daar past geen harm reduction in.”

4

Wat moet er volgens u in Wenen gebeuren? “Er moet een brug worden geslagen tussen de aids-bestrijders en de drugsbestrijders. Iedereen kijkt naar Obama. Hij heeft spuitomruil toegestaan, maar we weten niet of hij het begrip harm reduction openlijk wil gebruiken. Goed nieuws is dat hij niet faliekant tégen is, zoals zijn voorganger.”

5

Hoe zit het met de continuïteit van het Nederlandse beleid, nu er een nieuw kabinet komt? “We zitten nu in een moeilijke fase. Door de economische crisis is er minder geld beschikbaar. Nederland is altijd een belangrijke sponsor van HR-programma’s geweest, maar we hebben nu de steun aan een omvangrijk VNproject in Roemenië, de Baltische staten en Rusland niet kunnen verlengen. De Tweede

rvais

regor Se

Dus ook in Afrika. Hebben ze daar wel geld voor drugs? “Ja, want de aanvoerroute van Latijns-Ame-

rika naar Europa loopt tegenwoordig via West-Afrika. Guinee-Bissau is een narco-staat geworden, maar drugsgebruik grijpt ook om zich heen in Ghana en Nigeria, omdat drugs er goedkoper verkrijgbaar zijn.”

Beeld G

et blijft o zo verleidelijk. Een slechte ervaring uitvergroten tot de maat der dingen. Zoals een van mijn eerste bazen ooit deed. “Dat hebben we in Zambia ook geprobeerd”, somberde hij bij willekeurig welk nieuw idee. “En dat is nooit gelukt.” Zijn voornaamste advies: “Als je later groot bent, dan leer je wel dat je niet zo veel moet willen.” Tja. Ik verklap u hierbij alvast: mocht het ooit zo ver komen, dan stap ik van een flat. Helaas was hij niet de enige. Het ontwikkelingswereldje blijkt verbazingwekkend pessimistisch. Afgelopen week las ik nog in de krant een interview met een hoogleraar ontwikkelingsstudies, die wat mij betreft onmiddellijk ontslagen mag worden. Want hij had het tot zijn hoogstpersoonlijke missie gemaakt om studenten die het ‘naïeve idee’ hebben dat zij na hun studie een einde gaan maken aan de armoede ‘een stukje realiteitszin’ bij te brengen. Maar zo komen we er natuurlijk nóóit. In mijn jaarplan ambieer ik heus niet alle 1,2 miljard mensen van de honger af te helpen. Maar wel een paar honderdduizend. En dat dóen we ook. ‘Een stukje realiteitszin’ kan helemaal niemand eten. Zou het niet geweldig zijn als we onze wereld zó zouden inrichten dat we ambitie kweken en koesteren, in plaats van een kopje kleiner te maken? Dat kan heus wel. In Engeland is er dit jaar bijvoorbeeld een Global Learning Charter opgesteld. Ondertekenaars – hoge en lagere scholen, universiteiten, maar ook het Rode Kruis en de onderwijsvakbond – beloven zich in te zullen zetten voor een rechtvaardige en duurzame wereld. Door het onderwijs zo in te richten dat leerlingen bewust betrokken, wijze wereldburgers worden, met kennis over armoede, klimaatverandering en intolerantie. En over wat daar aan te doen valt. Kijk, dát lijkt mij wel wat. Want laten we eerlijk zijn. Koopkrachtbehoud is een wel erg krappe ambitie om de rest van je leven aan te besteden.

Het huis is bedoeld voor gezinnen uit de lagere middenklasse, die vaak noodgedwongen in sloppenwijken wonen. Een fatsoenlijk huis is voor velen van hen onbereikbaar. Bouwmaterialen zijn duur en geschikte ontwerpen zijn schaars. En dat terwijl er wereldwijd een schat aan kennis is over efficiënt en duurzaam bouwen. Dat bracht architect Vincent van der Meulen en Enviu, een netwerkorganisatie voor innovatieve, jonge ondernemers, op het idee voor Open Source House: een online platform met duurzame en betaalbare woningontwerpen. Open Source House lanceerde het platform met een ontwerpwedstrijd voor jonge architecten. De regels zijn streng. Zo moet de woning niet alleen goedkoop zijn, maar ook energiezuinig, uitbreidbaar, duurzaam, demontabel en gemaakt van lokale bouwmate-

8 juli 2010 IS

IS juli 2010 9


Tussen het opgehoopte vuil en de smerige sloppenwijken groeit de hoop van Afrika. In de stad gebeurt het namelijk: concentratie van mensen en bebouwing is goed voor economische groei. De grootste armoede vind je in de hutjes op het Afrikaanse platteland - die wij juist zo schattig vinden. Tijd dus om het beeld bij stellen. IS neemt u mee op een stedentrip langs ambitieuze bestuurders, creatieve architecten, improviserende buurtbewoners, en natuurlijk echte stadsmensen, voor een ode aan de Afrikaanse stad. 10 juli 2010 IS

De Egyptische hoofdstad Ca誰ro met omliggende voorsteden, gezien vanaf de 180 meter hoge Ciro Tower. IS juli 2010 11

Beeld Teun Voeten

Het vuil, de stad en het leven


Tussen het opgehoopte vuil en de smerige sloppenwijken groeit de hoop van Afrika. In de stad gebeurt het namelijk: concentratie van mensen en bebouwing is goed voor economische groei. De grootste armoede vind je in de hutjes op het Afrikaanse platteland - die wij juist zo schattig vinden. Tijd dus om het beeld bij stellen. IS neemt u mee op een stedentrip langs ambitieuze bestuurders, creatieve architecten, improviserende buurtbewoners, en natuurlijk echte stadsmensen, voor een ode aan de Afrikaanse stad. 10 juli 2010 IS

De Egyptische hoofdstad Ca誰ro met omliggende voorsteden, gezien vanaf de 180 meter hoge Ciro Tower. IS juli 2010 11

Beeld Teun Voeten

Het vuil, de stad en het leven


Het is goed toeven in de urban jungle

se Afrikaan ien roe steden g ijd wereldw t het hards tekst pieternel gruppen

angs de kant van de weg worden meubels getimmerd en brommers gerepareerd. In de vierkante cementen kioskjes kun je een buskaartje kopen, je haar laten knippen of mobiele telefoon opladen. De Afrikaanse stad is altijd in beweging. Toch wordt Afrika niet snel geassocieerd met de brede boulevards van Maputo of de skyline van flats in Nairobi. Het klassieke beeld van Afrika als een groot dorp of een natuurreservaat is nog altijd dominant. En dat terwijl een paar van de oudste steden ter wereld, zoals het Egyptische Memphis, in Afrika liggen. Antoni Folkers, een Nederlandse architect die al 25 jaar werkt in Afrikaanse steden, verbaast zich over de ontkenning van de Afrikaanse stad. “Ik vind het ongelooflijk dat Europeanen die op zoek waren naar specerijen en grondstoffen honderden jaren om Afrika heen zijn gezeild. In Afrika bestond op dat moment al een levendig stadsleven. Veel van die steden waren gebouwd met organische, vergankelijke materialen als leem, hout en riet, waardoor wij ze niet meer kennen.” Maar ook tegenwoordig lijkt het in het Westen nauwelijks door te dringen wat de Afrikanen natuurlijk al lang weten. Afrika verstedelijkt

L

12 juli 2010 IS

in rap tempo. Nergens groeien de steden zo snel als in sub-Sahara Afrika, sommige jaarlijks met 4 tot 5 procent. In Lagos rammelen per uur 58 nieuwe bewoners aan de stadspoorten en het is daarmee de snelst groeiende stad van Afrika. Maar liefst 33 steden hebben al meer dan 10 miljoen inwoners. Nu over twintig jaar meer Afrikanen in de stad dan op het platteland wonen is het tijd meer aandacht aan het stadsleven te besteden, vindt journaliste en schrijfster Femke van Zeijl die in haar nieuwe boek Gin-tonic & cholera haar liefde aan de Afrikaanse stad verklaart. “Het Afrikaanse dorp past beter bij het romantische beeld dat wij nog koesteren van Afrika. Ik voelde mij vroeger altijd een beetje schuldig als ik in de stad bleef hangen. Ik had het gevoel dat ik het ‘echte Afrika’ op moest zoeken.” Ook hulporganisaties houden volgens Van Zeijl dat beeld in stand. “Een peuter met een loopneus, gescheurd T-shirt en dik buikje tussen de hutjes is een duidelijker beeld op de folder, dan de hippe stadstiener met mobieltje die op het eerste gezicht alles lijkt te hebben.” Tijd dus om wat mythes over de Afrikaanse stad door te prikken.

1 Ze zijn lelijk en verloederd Voor pittoreske straatjes en bijzondere monumenten moet je niet in de Afrikaanse steden zijn. Maar veel schoonheid is nog niet ontdekt. Op de Werelderfgoedlijst van Unesco komen Afrikaanse steden er bekaaid af met negen nominaties, voor onder andere het Malinese Djenné en het eiland Zanzibar. Ter vergelijking: in de lijst zijn 24 Aziatische en 39 Latijns-Amerikaanse steden opgenomen. Maar veel plekken zijn nog niet ontdekt. Zo verdient een stad als Ibadan het om op deze lijst te komen, vindt journaliste Femke van Zeijl die twee maanden in deze Nigeriaanse stad vertoefde. “Ibadan is de grootste inheemse stad van Afrika. Het centrum stamt uit de negentiende eeuw maar is volkomen vervallen en vies. Daardoor kun je niet meer de kracht van de ornamenten met prachtige bloemmotieven zien.” De geschilderde decoraties die in alle Afrikaanse steden te vinden zijn, van reclames tot politieke leuzen, sportclubs of uithangborden bij winkels, zullen niet snel op de lijst van werelderfgoed belanden maar mooi zijn ze wel. En ook shack chic, waarbij de meest eenvoudige krotten met decoraties worden omgetoverd tot ware kunstwerken, is internationaal een begrip aan het worden. Architect Antoni Folkers spreekt in Afrika niet graag van sloppenwijken: “Sloppenwijken waar iedereen alles laat lopen, zijn zeldzaam in Afrika. De publieke ruimte in de Afrikaanse informele stad is vaak veel schoner dan onze binnenstad waar iedereen maar alles achter zich aan laat slingeren. Het zijn vaak goed georganiseerde wijken waar bij

Het centrum van Ouagadougou. Veel oude wijken worden onteigend om plaats te maken voor nieuwe, commerciële wijken. (zie deze IS pagina 16)

afwezigheid van de autoriteiten een collectieve verantwoordelijkheid voor de publieke ruimte bestaat. Zoeken naar een mooie historische kern met cafeetjes en winkeltjes waar het 'gezellig' is, zoals we dat in Europa kennen, heeft volgens Folkers weinig zin. “Het centrum van de stad wordt bepaald door activiteiten die in plaats en tijd kunnen verschillen. Je moet de stad beter leren kennen om te weten wanneer je waar moet zijn.” Minder grijpbaar misschien, maar wel zo dynamisch.

2 In de stad worden mensen sneller ziek In de stad waar mensen dicht op elkaar leven, krijgen ziektes als cholera en tyfus sneller de kans zich te verspreiden. Maar wie eenmaal ziek is, is in de stad meestal beter af.

De meeste Afrikaanse steden bieden geen gezonde omgeving. Addis Abeba (Ethiopië), Brazzaville (Congo), Dar es Salaam (Tanzania), Antananarivo (Madagaskar), en Bangui (CAR) behoren wat betreft luchtvervuiling tot de meest vervuilde steden ter wereld. In vergelijking met steden op andere continenten zit er veel lood in de lucht doordat benzine daarmee wordt aangelengd, en koken de meeste stedelingen op houtskool. Bovendien heeft de helft van de stedelingen geen toegang tot leidingwater. Jacob Songsore, professor in de gezondheidszorg aan de Universiteit van Accra, ziet met lede ogen aan hoe in zijn stad water per emmer wordt verkocht. “In die emmers wordt eerst de was gedaan. Je kunt je voorstellen dat daar allemaal ziektekiemen inzitten.” Songsore kwam na uitvoerig onderzoek tot de conclusie dat de infrastructuur voor water, riolering en toiletten niet is verbeterd terwijl de stad een explosieve groei heeft doorgemaakt. Wel ziet hij juist in de stad de burgers het heft in eigen hand nemen waar de overheid faalt. “In veel buurten zijn initiatieven ontstaan om samen een kraan te beheren.” Songsore is ervan overtuigd dat de kans op

diarree of een infectieziekte als malaria in een Ghanees dorp net zo groot is als in de stad. Toch zit hij liever in de stad. “Hoe je het ook wendt of keert, de kans dat je in de stad een arts ziet is groter.”

3 Chaos regeert in Afrikaanse steden Door gebrek aan water, elektriciteit, openbaar vervoer en goede wegen lijkt de Afrikaanse stad een ongeregeld zooitje. Maar waar de overheid in gebreke blijft, organiseert de stad zichzelf. “De structuur van Afrikaanse steden lijkt wel op die van een mierenhoop!” Femke van Zeijl ziet steeds opnieuw dat de stadsinfrastructuur wel werkt, ook al is hij onzichtbaar. “Als iedereen weet waar hij moet zijn en welk busje daarheen gaat, dan werkt het allemaal wel. Mensen komen op hun werk, spullen komen op de markt.” Zelfs de meest extreme stad op het continent, Lagos, die zich conIS juli 2010 13

Beeld Martin Waalboer

Vies, vol, chaotisch, gevaarlijk. Afrikaanse steden hebben een slecht imago. Reisgidsen raden aan metropolen als ‘Nairobbery’ zo veel mogelijk te vermijden. Maar is het echt zo slecht toeven in Abidjan, Kinshasa of Dar es Salaam? Naast problemen biedt de stad ook dynamiek en charme. Met een paar echte stadsmensen bekijkt IS het Afrikaanse stadsleven door een roze bril.


Het is goed toeven in de urban jungle

se Afrikaan ien roe steden g ijd wereldw t het hards tekst pieternel gruppen

angs de kant van de weg worden meubels getimmerd en brommers gerepareerd. In de vierkante cementen kioskjes kun je een buskaartje kopen, je haar laten knippen of mobiele telefoon opladen. De Afrikaanse stad is altijd in beweging. Toch wordt Afrika niet snel geassocieerd met de brede boulevards van Maputo of de skyline van flats in Nairobi. Het klassieke beeld van Afrika als een groot dorp of een natuurreservaat is nog altijd dominant. En dat terwijl een paar van de oudste steden ter wereld, zoals het Egyptische Memphis, in Afrika liggen. Antoni Folkers, een Nederlandse architect die al 25 jaar werkt in Afrikaanse steden, verbaast zich over de ontkenning van de Afrikaanse stad. “Ik vind het ongelooflijk dat Europeanen die op zoek waren naar specerijen en grondstoffen honderden jaren om Afrika heen zijn gezeild. In Afrika bestond op dat moment al een levendig stadsleven. Veel van die steden waren gebouwd met organische, vergankelijke materialen als leem, hout en riet, waardoor wij ze niet meer kennen.” Maar ook tegenwoordig lijkt het in het Westen nauwelijks door te dringen wat de Afrikanen natuurlijk al lang weten. Afrika verstedelijkt

L

12 juli 2010 IS

in rap tempo. Nergens groeien de steden zo snel als in sub-Sahara Afrika, sommige jaarlijks met 4 tot 5 procent. In Lagos rammelen per uur 58 nieuwe bewoners aan de stadspoorten en het is daarmee de snelst groeiende stad van Afrika. Maar liefst 33 steden hebben al meer dan 10 miljoen inwoners. Nu over twintig jaar meer Afrikanen in de stad dan op het platteland wonen is het tijd meer aandacht aan het stadsleven te besteden, vindt journaliste en schrijfster Femke van Zeijl die in haar nieuwe boek Gin-tonic & cholera haar liefde aan de Afrikaanse stad verklaart. “Het Afrikaanse dorp past beter bij het romantische beeld dat wij nog koesteren van Afrika. Ik voelde mij vroeger altijd een beetje schuldig als ik in de stad bleef hangen. Ik had het gevoel dat ik het ‘echte Afrika’ op moest zoeken.” Ook hulporganisaties houden volgens Van Zeijl dat beeld in stand. “Een peuter met een loopneus, gescheurd T-shirt en dik buikje tussen de hutjes is een duidelijker beeld op de folder, dan de hippe stadstiener met mobieltje die op het eerste gezicht alles lijkt te hebben.” Tijd dus om wat mythes over de Afrikaanse stad door te prikken.

1 Ze zijn lelijk en verloederd Voor pittoreske straatjes en bijzondere monumenten moet je niet in de Afrikaanse steden zijn. Maar veel schoonheid is nog niet ontdekt. Op de Werelderfgoedlijst van Unesco komen Afrikaanse steden er bekaaid af met negen nominaties, voor onder andere het Malinese Djenné en het eiland Zanzibar. Ter vergelijking: in de lijst zijn 24 Aziatische en 39 Latijns-Amerikaanse steden opgenomen. Maar veel plekken zijn nog niet ontdekt. Zo verdient een stad als Ibadan het om op deze lijst te komen, vindt journaliste Femke van Zeijl die twee maanden in deze Nigeriaanse stad vertoefde. “Ibadan is de grootste inheemse stad van Afrika. Het centrum stamt uit de negentiende eeuw maar is volkomen vervallen en vies. Daardoor kun je niet meer de kracht van de ornamenten met prachtige bloemmotieven zien.” De geschilderde decoraties die in alle Afrikaanse steden te vinden zijn, van reclames tot politieke leuzen, sportclubs of uithangborden bij winkels, zullen niet snel op de lijst van werelderfgoed belanden maar mooi zijn ze wel. En ook shack chic, waarbij de meest eenvoudige krotten met decoraties worden omgetoverd tot ware kunstwerken, is internationaal een begrip aan het worden. Architect Antoni Folkers spreekt in Afrika niet graag van sloppenwijken: “Sloppenwijken waar iedereen alles laat lopen, zijn zeldzaam in Afrika. De publieke ruimte in de Afrikaanse informele stad is vaak veel schoner dan onze binnenstad waar iedereen maar alles achter zich aan laat slingeren. Het zijn vaak goed georganiseerde wijken waar bij

Het centrum van Ouagadougou. Veel oude wijken worden onteigend om plaats te maken voor nieuwe, commerciële wijken. (zie deze IS pagina 16)

afwezigheid van de autoriteiten een collectieve verantwoordelijkheid voor de publieke ruimte bestaat. Zoeken naar een mooie historische kern met cafeetjes en winkeltjes waar het 'gezellig' is, zoals we dat in Europa kennen, heeft volgens Folkers weinig zin. “Het centrum van de stad wordt bepaald door activiteiten die in plaats en tijd kunnen verschillen. Je moet de stad beter leren kennen om te weten wanneer je waar moet zijn.” Minder grijpbaar misschien, maar wel zo dynamisch.

2 In de stad worden mensen sneller ziek In de stad waar mensen dicht op elkaar leven, krijgen ziektes als cholera en tyfus sneller de kans zich te verspreiden. Maar wie eenmaal ziek is, is in de stad meestal beter af.

De meeste Afrikaanse steden bieden geen gezonde omgeving. Addis Abeba (Ethiopië), Brazzaville (Congo), Dar es Salaam (Tanzania), Antananarivo (Madagaskar), en Bangui (CAR) behoren wat betreft luchtvervuiling tot de meest vervuilde steden ter wereld. In vergelijking met steden op andere continenten zit er veel lood in de lucht doordat benzine daarmee wordt aangelengd, en koken de meeste stedelingen op houtskool. Bovendien heeft de helft van de stedelingen geen toegang tot leidingwater. Jacob Songsore, professor in de gezondheidszorg aan de Universiteit van Accra, ziet met lede ogen aan hoe in zijn stad water per emmer wordt verkocht. “In die emmers wordt eerst de was gedaan. Je kunt je voorstellen dat daar allemaal ziektekiemen inzitten.” Songsore kwam na uitvoerig onderzoek tot de conclusie dat de infrastructuur voor water, riolering en toiletten niet is verbeterd terwijl de stad een explosieve groei heeft doorgemaakt. Wel ziet hij juist in de stad de burgers het heft in eigen hand nemen waar de overheid faalt. “In veel buurten zijn initiatieven ontstaan om samen een kraan te beheren.” Songsore is ervan overtuigd dat de kans op

diarree of een infectieziekte als malaria in een Ghanees dorp net zo groot is als in de stad. Toch zit hij liever in de stad. “Hoe je het ook wendt of keert, de kans dat je in de stad een arts ziet is groter.”

3 Chaos regeert in Afrikaanse steden Door gebrek aan water, elektriciteit, openbaar vervoer en goede wegen lijkt de Afrikaanse stad een ongeregeld zooitje. Maar waar de overheid in gebreke blijft, organiseert de stad zichzelf. “De structuur van Afrikaanse steden lijkt wel op die van een mierenhoop!” Femke van Zeijl ziet steeds opnieuw dat de stadsinfrastructuur wel werkt, ook al is hij onzichtbaar. “Als iedereen weet waar hij moet zijn en welk busje daarheen gaat, dan werkt het allemaal wel. Mensen komen op hun werk, spullen komen op de markt.” Zelfs de meest extreme stad op het continent, Lagos, die zich conIS juli 2010 13

Beeld Martin Waalboer

Vies, vol, chaotisch, gevaarlijk. Afrikaanse steden hebben een slecht imago. Reisgidsen raden aan metropolen als ‘Nairobbery’ zo veel mogelijk te vermijden. Maar is het echt zo slecht toeven in Abidjan, Kinshasa of Dar es Salaam? Naast problemen biedt de stad ook dynamiek en charme. Met een paar echte stadsmensen bekijkt IS het Afrikaanse stadsleven door een roze bril.


“Abidjan heeft twee gezichten. ’s Ochtends moet iedereen naar zijn werk en gaan degenen die geen werk hebben op pad om te proberen toch iets te verdienen. Ik heb informatica gestudeerd maar ben al vijf jaar werkloos. ’s Avonds kom ik met mijn vrienden bij elkaar. We spreken af in bars, eetcafés of voor de deur van de buurtkruidenier die goedkoop bier verkoopt. Meestal leggen we samen geld in. De een heeft 20 cent, de ander een euro. Als we het bij elkaar leggen, kunnen we genoeg kopen om te delen. ’s Avonds is Abidjan op zijn best. Ivorianen staan erom bekend dat ze graag feesten. Dat werd nog eens bewezen tijdens de oorlog: nog nooit werden er zoveel cd’s uitgebracht als toen. De stad heeft niet voor niets de bijnaam Abidjan la joie.” Pauline Bax

Het centrum van Accra (Ghana) , een van de snelstgroeiende steden in Afrika. De stad telt twee miljoen inwoners.

tinu in een verkeersinfarct bevindt, heeft zijn eigen structuur, zegt architect Folkers: “De stad beweegt mee met de file. Er is een mobiele markt ontstaan langs de weg, waar je je kunt laten scheren, alvast een boodschap kunt doen of je auto laten wassen.” Een typisch voorbeeld van de manier waarop de informele stad, de stad die los van de officiële instellingen, economie, en regelgeving opereert, inspeelt op de behoeften van de stedelingen. De formele en informele stad kunnen volgens de Nederlandse architect niet zonder elkaar. “Uiteindelijk is iedereen er toch het meest bij gebaat als de formele stad de overhand krijgt, dat de overheid zorgt voor infrastructuur en comfort.” Als de informele stad te brutaal wordt, kunnen botsingen ontstaan. “Vaak bestaat er toch iets van regelgeving rond de inrichting van de publieke ruimte. Als de illegale kioskjes, winkeltjes en bedrijven te veel oprukken, worden er grote rode kruizen op geverfd en een paar dagen later worden ze weggehaald.” Voor het functioneren van de stad is het belangrijk dat de stad niet dichtslibt en de toekomstige structuur wordt bewaakt, de plaatsen waar ooit scholen, parken en wegen moeten komen zodra er geld beschikbaar is. Maar waar asfalt, stromend water en elektriciteit vaak nog een luchtspiegeling zijn, moeten mensen creatief zijn. Jacob Songsore ziet in zijn stad allerlei spontane netwerken ontstaan om elkaar te helpen. “Buurtbewoners 14 juli 2010 IS

steken samen de handen uit de mouwen en zetten gemeenschappelijke toiletten neer of een kleine kliniek waar je gratis terecht kunt. In de wat betere middenklasse wijken regelen ze, bij gebrekkig functioneren van de politie, zelf hun bewaking.” Veel van deze initiatieven worden gesteund met geld van de diaspora.

4 Tradities verdwijnen in de stad Ubuntu, voor elkaar zorgen, en de orale traditie die van generatie op generatie wordt overgebracht zijn niet voorbehouden aan het dorp. Maar de tradities worden wel aan de stad aangepast. “Als je nieuw in Accra aankomt om je geluk te zoeken ben je nooit alleen”, zegt Jacob Songsore. Je hebt altijd wel een tante, een vriend of iemand van dezelfde stam als jij die je wegwijs maakt in de stad.” Een vorm van Ubuntu, ‘ik ben omdat wij zijn’, die Songsore erg miste toen hij voor een sabbatical in de Verenigde Staten verbleef. “Ik miste het om geen deel uit te maken van de vele netwerken waar je in Afrika bij hoort.” Ook Femke van Zeijl merkte dat niet alle tradities in de stad overboord zijn gegooid maar

Mijn stad : Dakar Senegal

5 In de stad is het armoe troef Beeld Martin Waalboer

Beeld Bert Spiertz (HH)

Wie: Emmanuel Beroep: werkloos

Wie: Fatoumata Bathily Beroep: eigenares restaurant “Ik heb lange tijd in Italië in de horeca gewerkt, waar ik zeven jaar geleden mijn man heb ontmoet. We wilden terug naar huis en zochten een geschikte plek om een restaurant te beginnen. Je hebt het oude koloniale centrum waar veel hoogbouw en dure restaurants zijn. Verder heb je de luxe buurten, en uitgestrekte sub-steden met markten en piepkleine winkeltjes. Wij kozen voor een plek in een nieuwe buurt, vlakbij het vliegveld waar bijna geen restaurants zijn. Op ons terras komen ’s avonds ondernemers, migranten en jonge professionals met ambitie een “dibi”, gegrild vlees met peper, zout en saus, eten. Heel divers dus. Dat is ook Dakar, een echte metropool waar iedereen zich thuis voelt. Mijn man en ik laten zien dat je kunt vertrekken maar ook terugkomen en in je eigen stad je geld kunt verdienen.” bram posthumus

worden omgevormd toen ze in de Ugandese stad Jinja onderzoek deed naar liefde en relaties. “Je aunties waren vroeger in het dorp letterlijk de jongere tantes die de meisjes seksuele voorlichting gaven. Dat deed niet je moeder, want net als overal ter wereld vindt ook in Afrika niemand het leuk om met zijn moeder over seks te praten. Maar door de verstedelijking gingen families uit elkaar wonen en kregen tantes het te druk met hun werk om zich nog over hun nichtjes te ontfermen. Maar deze functie heeft zich in het moderne stadsleven nu geprofessionaliseerd. Voor een beetje geld geven de senga’s jonge meisjes nu advies.” Ook de stadshuizen weerspiegelen nog veel tradities van het platteland, zegt Folkers: “Zelfs als het huis westers oogt, zie je bij nadere bestudering dat er nog altijd een plek voor vrouwen en een ontvangstruimte voor het bezoek is. Hier en daar tref je ook de originele ‘cour’ waarbij verschillende ruimtes om een gemeenschappelijke binnenplaats zijn gebouwd.”

Je zou verwachten dat Afrikanen op het platteland, dicht bij de mangobomen, grazende koeien en gewassen als maïs en tomaten, beter af zijn dan in de stad. Toch blijft de stad trekken. Mensen menen in de stad betere economische kansen te hebben. Lina, een dertigjarige Angolese op knalrode hakken en gestoken in haute couture, is een van de nieuwe rijken in de hoofdstad Luanda. Femke van Zeijl begint niet voor niets haar boek met de ontmoeting met deze schatrijke vrouw. “Ik wil het cliché dat er alleen maar arme mensen in de stad wonen, doorprikken. Wij beseffen niet hoe rijk sommige Afrikanen zijn. Je schoenen vallen echt uit als je ziet wat sommige mensen daar te besteden hebben.” Maar nog altijd leeft 72 procent van de mensen in de steden in sub-Sahara Afrika in sloppenwijken, het grootste percentage wereldwijd. Een kwart van de Afrikaanse stedelingen heeft geen toegang tot elektriciteit. De VN verwacht dat over vijf jaar 332 miljoen Afrikanen in een sloppenwijk zullen wonen. Waarom blijven al die mensen naar de stad komen? Songsore: “Misschien zijn de omstandigheden op het platteland en in de stad min of meer hetzelfde maar in de stad kun je in elk

geval de hoop koesteren dat het ooit beter zal gaan. In een dorp komt niets vanzelf naar je toe. Als je in Ghana interesse hebt in een baan met een goed salaris is Accra de enige plek waar je die zou kunnen vinden.” Ook voor de mensen die niet in de gelukkige positie zijn zo’n baan te bemachtigen, valt er in de stad, meer dan op het platteland, altijd wel een klusje op te knappen waardoor de stedeling van dag tot dag zijn geld bij elkaar kan scharrelen. De groei van de stad zou zelfs gestimuleerd moeten worden schrijft de Wereldbank in het World Development Rapport van vorig jaar (zie IS 2 2009), ook als dat grotere sloppenwijken oplevert. De economie groeit het best als deze geconcentreerd is. In potentie kunnen steden landen rijk maken omdat goederen relatief goedkoop geproduceerd kunnen worden vanwege de hoge concentratie van mensen. Op de lange termijn zullen ook de sloppenwijkbewoners profiteren van de groei, verwacht de Wereldbank. Dat de Afrikanen daar zelf nog niet zo veel vertrouwen in hebben laat een recent rapport van UN Habitat zien. Maar liefst 71 procent van de ondervraagde Afrikanen (tegenover 59 procent van de ondervraagden in LatijnsAmerika) is ervan overtuigd dat alleen de rijken profiteren van de uitbreiding van de stad. In hetzelfde rapport wordt ook de conclusie getrokken dat de laatste tien jaar het leven van 24 miljoen Afrikanen in de sloppenwijken significant is verbeterd.

6 Afrikaanse steden exploderen Nergens in de wereld groeien steden zo hard als in Afrika. Sommigen lijken bijna te ontploffen. Maar de technische en creatieve stadsbewoners bieden hoop. Omdat er te veel mensen wonen voor de bestaande infrastructuur is autarkie volgens Folkers het sleutelwoord voor de toekomst van de Afrikaanse stad. Net als de steden vroeger ook zelfvoorzienend waren, moet de moderne Afrikaanse stad ook in die richting denken. “Voor zware infrastructuur is in Afrika voorlopig nog geen geld. Mensen moeten dus zelf met praktische oplossingen komen en bijvoorbeeld hun eigen energie gaan opwekken. Ook is het in de nabije toekomst praktisch mogelijk om een stad zonder riolering aan te leggen.” De technologische ontwikkeling zorgt voor de wet van de remmende voorsprong, voor Afrika dus die

van de stimulerende achterstand - net zoals grote delen van Afrika geen infrastructuur hebben aangelegd voor vast telefoonnetwerk door de uitvinding van de mobiele telefoon. Ook Van Zeijl zet haar kaarten op de techniek. "Toen ik negen jaar geleden voor het eerst naar Afrika ging kreeg ik te horen dat ik pennen mee moest nemen voor de kinderen. Tegenwoordig vragen jongeren mij om usb-sticks. Met beperkte middelen, met computers die je bij wijze van spreken nog aan moet trappen, wordt de technologie uitgebaat. Met veel techniek die wij gebruiken, kunnen zij veel meer en in bescheidener vorm."

Mijn stad : Harare Zimbabw e Beeld Leslie Tongai

Beeld Pauliene Bax

tad: Mijn s an Abidj st u Ivoork

Wie: Outspoken alpha intellect Beroep: dichter “De “spirit” van Harare is ondanks alle problemen die de stad heeft doorgemaakt, nog altijd joviaal en blij. Als je de echte hartslag van Harare wil voelen moet je je onderdompelen in de townships. Daar hoor je op elke straathoek: ‘Joh, how’re you doing?!’ Een plek die ik vermijd, is het politiebureau. Vanwege mijn dreadlocks denken agenten altijd dat ik drugs bij mij heb. Harare betekent letterlijk ‘stad die nooit slaapt.’ Maar ’s morgensvroeg is zij op haar best als het nog een beetje fris is en je bomen en het asfalt ruikt. Is mijn stad door de economist uitgeroepen tot de stad waar het leven ‘t slechtst is? Als je geld wil verdienen misschien wel, maar voor het leukste gezelschap ben je in Harare aan het juiste adres!” Pieternel Gruppen

Verder lezen: Moderne architectuur in Afrika (Antoni Folkers: uitgeverij SUN, A 42,50) Gin-tonic & cholera. Stadsleven in Afrika. (Femke van Zeijl: verschijnt in september 2010 bij Artemis & co). World Development Report 2009 stelt dat groei van steden in ontwikkelingslanden noodzakelijk is voor economische groei (www.worldbank.org) ArchiAfrika zet Afrikaanse architectuur op de kaart (www.archiafrika.org) State of the World's cities 2010/2011, bridging the urban divide (www.unhabitat.org)

IS juli 2010 15


“Abidjan heeft twee gezichten. ’s Ochtends moet iedereen naar zijn werk en gaan degenen die geen werk hebben op pad om te proberen toch iets te verdienen. Ik heb informatica gestudeerd maar ben al vijf jaar werkloos. ’s Avonds kom ik met mijn vrienden bij elkaar. We spreken af in bars, eetcafés of voor de deur van de buurtkruidenier die goedkoop bier verkoopt. Meestal leggen we samen geld in. De een heeft 20 cent, de ander een euro. Als we het bij elkaar leggen, kunnen we genoeg kopen om te delen. ’s Avonds is Abidjan op zijn best. Ivorianen staan erom bekend dat ze graag feesten. Dat werd nog eens bewezen tijdens de oorlog: nog nooit werden er zoveel cd’s uitgebracht als toen. De stad heeft niet voor niets de bijnaam Abidjan la joie.” Pauline Bax

Het centrum van Accra (Ghana) , een van de snelstgroeiende steden in Afrika. De stad telt twee miljoen inwoners.

tinu in een verkeersinfarct bevindt, heeft zijn eigen structuur, zegt architect Folkers: “De stad beweegt mee met de file. Er is een mobiele markt ontstaan langs de weg, waar je je kunt laten scheren, alvast een boodschap kunt doen of je auto laten wassen.” Een typisch voorbeeld van de manier waarop de informele stad, de stad die los van de officiële instellingen, economie, en regelgeving opereert, inspeelt op de behoeften van de stedelingen. De formele en informele stad kunnen volgens de Nederlandse architect niet zonder elkaar. “Uiteindelijk is iedereen er toch het meest bij gebaat als de formele stad de overhand krijgt, dat de overheid zorgt voor infrastructuur en comfort.” Als de informele stad te brutaal wordt, kunnen botsingen ontstaan. “Vaak bestaat er toch iets van regelgeving rond de inrichting van de publieke ruimte. Als de illegale kioskjes, winkeltjes en bedrijven te veel oprukken, worden er grote rode kruizen op geverfd en een paar dagen later worden ze weggehaald.” Voor het functioneren van de stad is het belangrijk dat de stad niet dichtslibt en de toekomstige structuur wordt bewaakt, de plaatsen waar ooit scholen, parken en wegen moeten komen zodra er geld beschikbaar is. Maar waar asfalt, stromend water en elektriciteit vaak nog een luchtspiegeling zijn, moeten mensen creatief zijn. Jacob Songsore ziet in zijn stad allerlei spontane netwerken ontstaan om elkaar te helpen. “Buurtbewoners 14 juli 2010 IS

steken samen de handen uit de mouwen en zetten gemeenschappelijke toiletten neer of een kleine kliniek waar je gratis terecht kunt. In de wat betere middenklasse wijken regelen ze, bij gebrekkig functioneren van de politie, zelf hun bewaking.” Veel van deze initiatieven worden gesteund met geld van de diaspora.

4 Tradities verdwijnen in de stad Ubuntu, voor elkaar zorgen, en de orale traditie die van generatie op generatie wordt overgebracht zijn niet voorbehouden aan het dorp. Maar de tradities worden wel aan de stad aangepast. “Als je nieuw in Accra aankomt om je geluk te zoeken ben je nooit alleen”, zegt Jacob Songsore. Je hebt altijd wel een tante, een vriend of iemand van dezelfde stam als jij die je wegwijs maakt in de stad.” Een vorm van Ubuntu, ‘ik ben omdat wij zijn’, die Songsore erg miste toen hij voor een sabbatical in de Verenigde Staten verbleef. “Ik miste het om geen deel uit te maken van de vele netwerken waar je in Afrika bij hoort.” Ook Femke van Zeijl merkte dat niet alle tradities in de stad overboord zijn gegooid maar

Mijn stad : Dakar Senegal

5 In de stad is het armoe troef Beeld Martin Waalboer

Beeld Bert Spiertz (HH)

Wie: Emmanuel Beroep: werkloos

Wie: Fatoumata Bathily Beroep: eigenares restaurant “Ik heb lange tijd in Italië in de horeca gewerkt, waar ik zeven jaar geleden mijn man heb ontmoet. We wilden terug naar huis en zochten een geschikte plek om een restaurant te beginnen. Je hebt het oude koloniale centrum waar veel hoogbouw en dure restaurants zijn. Verder heb je de luxe buurten, en uitgestrekte sub-steden met markten en piepkleine winkeltjes. Wij kozen voor een plek in een nieuwe buurt, vlakbij het vliegveld waar bijna geen restaurants zijn. Op ons terras komen ’s avonds ondernemers, migranten en jonge professionals met ambitie een “dibi”, gegrild vlees met peper, zout en saus, eten. Heel divers dus. Dat is ook Dakar, een echte metropool waar iedereen zich thuis voelt. Mijn man en ik laten zien dat je kunt vertrekken maar ook terugkomen en in je eigen stad je geld kunt verdienen.” bram posthumus

worden omgevormd toen ze in de Ugandese stad Jinja onderzoek deed naar liefde en relaties. “Je aunties waren vroeger in het dorp letterlijk de jongere tantes die de meisjes seksuele voorlichting gaven. Dat deed niet je moeder, want net als overal ter wereld vindt ook in Afrika niemand het leuk om met zijn moeder over seks te praten. Maar door de verstedelijking gingen families uit elkaar wonen en kregen tantes het te druk met hun werk om zich nog over hun nichtjes te ontfermen. Maar deze functie heeft zich in het moderne stadsleven nu geprofessionaliseerd. Voor een beetje geld geven de senga’s jonge meisjes nu advies.” Ook de stadshuizen weerspiegelen nog veel tradities van het platteland, zegt Folkers: “Zelfs als het huis westers oogt, zie je bij nadere bestudering dat er nog altijd een plek voor vrouwen en een ontvangstruimte voor het bezoek is. Hier en daar tref je ook de originele ‘cour’ waarbij verschillende ruimtes om een gemeenschappelijke binnenplaats zijn gebouwd.”

Je zou verwachten dat Afrikanen op het platteland, dicht bij de mangobomen, grazende koeien en gewassen als maïs en tomaten, beter af zijn dan in de stad. Toch blijft de stad trekken. Mensen menen in de stad betere economische kansen te hebben. Lina, een dertigjarige Angolese op knalrode hakken en gestoken in haute couture, is een van de nieuwe rijken in de hoofdstad Luanda. Femke van Zeijl begint niet voor niets haar boek met de ontmoeting met deze schatrijke vrouw. “Ik wil het cliché dat er alleen maar arme mensen in de stad wonen, doorprikken. Wij beseffen niet hoe rijk sommige Afrikanen zijn. Je schoenen vallen echt uit als je ziet wat sommige mensen daar te besteden hebben.” Maar nog altijd leeft 72 procent van de mensen in de steden in sub-Sahara Afrika in sloppenwijken, het grootste percentage wereldwijd. Een kwart van de Afrikaanse stedelingen heeft geen toegang tot elektriciteit. De VN verwacht dat over vijf jaar 332 miljoen Afrikanen in een sloppenwijk zullen wonen. Waarom blijven al die mensen naar de stad komen? Songsore: “Misschien zijn de omstandigheden op het platteland en in de stad min of meer hetzelfde maar in de stad kun je in elk

geval de hoop koesteren dat het ooit beter zal gaan. In een dorp komt niets vanzelf naar je toe. Als je in Ghana interesse hebt in een baan met een goed salaris is Accra de enige plek waar je die zou kunnen vinden.” Ook voor de mensen die niet in de gelukkige positie zijn zo’n baan te bemachtigen, valt er in de stad, meer dan op het platteland, altijd wel een klusje op te knappen waardoor de stedeling van dag tot dag zijn geld bij elkaar kan scharrelen. De groei van de stad zou zelfs gestimuleerd moeten worden schrijft de Wereldbank in het World Development Rapport van vorig jaar (zie IS 2 2009), ook als dat grotere sloppenwijken oplevert. De economie groeit het best als deze geconcentreerd is. In potentie kunnen steden landen rijk maken omdat goederen relatief goedkoop geproduceerd kunnen worden vanwege de hoge concentratie van mensen. Op de lange termijn zullen ook de sloppenwijkbewoners profiteren van de groei, verwacht de Wereldbank. Dat de Afrikanen daar zelf nog niet zo veel vertrouwen in hebben laat een recent rapport van UN Habitat zien. Maar liefst 71 procent van de ondervraagde Afrikanen (tegenover 59 procent van de ondervraagden in LatijnsAmerika) is ervan overtuigd dat alleen de rijken profiteren van de uitbreiding van de stad. In hetzelfde rapport wordt ook de conclusie getrokken dat de laatste tien jaar het leven van 24 miljoen Afrikanen in de sloppenwijken significant is verbeterd.

6 Afrikaanse steden exploderen Nergens in de wereld groeien steden zo hard als in Afrika. Sommigen lijken bijna te ontploffen. Maar de technische en creatieve stadsbewoners bieden hoop. Omdat er te veel mensen wonen voor de bestaande infrastructuur is autarkie volgens Folkers het sleutelwoord voor de toekomst van de Afrikaanse stad. Net als de steden vroeger ook zelfvoorzienend waren, moet de moderne Afrikaanse stad ook in die richting denken. “Voor zware infrastructuur is in Afrika voorlopig nog geen geld. Mensen moeten dus zelf met praktische oplossingen komen en bijvoorbeeld hun eigen energie gaan opwekken. Ook is het in de nabije toekomst praktisch mogelijk om een stad zonder riolering aan te leggen.” De technologische ontwikkeling zorgt voor de wet van de remmende voorsprong, voor Afrika dus die

van de stimulerende achterstand - net zoals grote delen van Afrika geen infrastructuur hebben aangelegd voor vast telefoonnetwerk door de uitvinding van de mobiele telefoon. Ook Van Zeijl zet haar kaarten op de techniek. "Toen ik negen jaar geleden voor het eerst naar Afrika ging kreeg ik te horen dat ik pennen mee moest nemen voor de kinderen. Tegenwoordig vragen jongeren mij om usb-sticks. Met beperkte middelen, met computers die je bij wijze van spreken nog aan moet trappen, wordt de technologie uitgebaat. Met veel techniek die wij gebruiken, kunnen zij veel meer en in bescheidener vorm."

Mijn stad : Harare Zimbabw e Beeld Leslie Tongai

Beeld Pauliene Bax

tad: Mijn s an Abidj st u Ivoork

Wie: Outspoken alpha intellect Beroep: dichter “De “spirit” van Harare is ondanks alle problemen die de stad heeft doorgemaakt, nog altijd joviaal en blij. Als je de echte hartslag van Harare wil voelen moet je je onderdompelen in de townships. Daar hoor je op elke straathoek: ‘Joh, how’re you doing?!’ Een plek die ik vermijd, is het politiebureau. Vanwege mijn dreadlocks denken agenten altijd dat ik drugs bij mij heb. Harare betekent letterlijk ‘stad die nooit slaapt.’ Maar ’s morgensvroeg is zij op haar best als het nog een beetje fris is en je bomen en het asfalt ruikt. Is mijn stad door de economist uitgeroepen tot de stad waar het leven ‘t slechtst is? Als je geld wil verdienen misschien wel, maar voor het leukste gezelschap ben je in Harare aan het juiste adres!” Pieternel Gruppen

Verder lezen: Moderne architectuur in Afrika (Antoni Folkers: uitgeverij SUN, A 42,50) Gin-tonic & cholera. Stadsleven in Afrika. (Femke van Zeijl: verschijnt in september 2010 bij Artemis & co). World Development Report 2009 stelt dat groei van steden in ontwikkelingslanden noodzakelijk is voor economische groei (www.worldbank.org) ArchiAfrika zet Afrikaanse architectuur op de kaart (www.archiafrika.org) State of the World's cities 2010/2011, bridging the urban divide (www.unhabitat.org)

IS juli 2010 15


Burkinese hoofdstad vertilt zich aan ambitieus bouwproject

Stadswoestijn Ouaga Ouagado ugo stad van u ambitieu bouwpro ze jecten

tegen de grond geslagen. De bewoners hebben geprotesteerd, gedemonstreerd - en hebben verloren. Ze zijn gedeporteerd naar een nieuwe volksbuurt, 10 kilometer buiten de stad. Wie tegenwoordig na acht uur ’s avonds vanaf de kruising bij de grote moskee in hartje Ouaga een geweer afschiet in willekeurige richting, raakt niemand.

opgedeeld in verkoopbare stukken grond. De lopende prijs is 155 euro per vierkante meter, inclusief belastingen. Het Burkinese weekblad Bendré rekende in maart 2009 uit dat alleen al de verkoop van de stukken grond bestemd voor bedrijven (hotels, luxe bars, conferentiecentra) zo’n 46 miljoen euro zou opleveren. ZACA werd eind 2000 door de centrale overheid in het leven geroepen. Het beschikt over een projectbureau waar niet minder dan acht ministeries in deelnemen, plus de burgemeester van de hoofdstad. De ‘eigenaren en andere rechthebbenden’ zijn ook vertegenwoordigd. De website van het bureau rept van de harmonie tussen de gedeporteerde bevolking en de ruimhartige staat die het allemaal in goede samenspraak met alle betrokkenen geregeld heeft. Overigens is het op de forumpagina van het projectbureau angstig stil.

Prestigeproject Twee meningen overheersen. De ene is: het was er altijd een bende, dus het werd tijd dat het eens werd opgeruimd. “Het is maar goed dat het weg is”, zei een marktkoopman letterlijk. En de ander wordt verwoord door Moussa (niet zijn echte naam), een freelance tolk. “De arme mensen zijn weggejaagd en het grote geld heeft gewonnen.” Wat beide meningen gemeen hebben, is dat de eigenaren ervan niet herkend willen worden. Want het betreft hier een politiek prestigeproject van de hoogste orde. Er is groot geld mee gemoeid. De 200 hectaren van ZACA zijn

Onvoldoende geld Wijzen alle tekenen nu in de richting van een project waar de weeë geur van corruptie omheen hangt en waarboven de kruitdamp van gedwongen verhuizing nog steeds niet opgetrokken is? Dat lijkt mee te vallen. Nee, ZACA lijkt eerder op een maar al te typisch overambitieus project waar een forse maar niet echt grote West-Afrikaanse stad zich lelijk aan vertilt. Het project wandelt over de grenzen van zijn budget heen en de werkzaamheden verlopen natuurlijk veel langzamer dan voorzien. Verschillende staatsbedrijven buitelen over elkaar heen in ruzies over

Haal je de mensen uit de stad, dan zuig je het leven weg. Die les lijken projectontwikkelaars nooit te leren. In Ouagadougou, de hoofdstad van Burkina Faso, zijn vijf volksbuurtjes tegen de grond geslagen. Vanwege geldgebrek is het bouwterrein na acht jaar nog steeds een kale vlakte. tekst bram posthumus beeld martin waalboer

Ouagadougou

Hoofdstad: Ouagadougou Oppervlakte: 274.000 km2 (7,5 keer zo groot als Nederland) Aantal inwoners: 15.746.232 BNP per hoofd: 1100 dollar Human Development Index: 177 (van 182 landen) President: Blaise Compaoré Ouagadougou ligt in het midden van Burkina Faso en heeft een inwoneraantal van 1,4 miljoen. Elke twee jaar is er het FESPACO filmfestival. Dit is de grootste manifestatie op het gebied van de Afrikaans film.

16 juli 2010 IS

e moet er ’s avonds niet komen. Het sterft er van de dieven en de hoeren en de druggebruikers.” Het advies van de manager van het bescheiden hotel in hartje Ouagadougou loog er niet om. Zijn vinger wees naar een gebied op een steenworp afstand van zijn voordeur. Dat gebied heeft een naam. ZACA: Zone d’Activités Commerciales et Administratives. Deze 200 hectare land wordt geafficheerd als ‘het grootste onroerend goed project van Burkina Faso’. Borden langs de rand laten fraai getekende impressies zien van flonkerende skylines en weelderige straten en pleinen. Ga erheen en je vindt een immense kale vlakte waar nog een paar gebouwen (vooral hotelletjes) verloren in de leegte staan. En probeer je dan voor te stellen hoe het enkele jaren geleden was: leven tot ver na middernacht, stalletjes, winkeltjes, straatverkopers, eten, kroegjes, muziek, kookvuurtjes, herrie en hopen mensen. Vijf buurtjes zijn hier

“J

Burkina Faso

Scan de mobi-tag met je smartphone en bekijk Ouagadougou met Google Maps.

Op deze plek moet Ouaga 200 verschijnen, met onder andere een woonwijk voor hogere inkomens en een modern zakencomplex.

wat waar moet komen. Telefoonpalen, elektriciteitsmasten, afwateringsgoten, lantarenpalen, noem maar op. De Amerikaanse ambassade in Ouagadougou sprak twee jaar geleden nog van een investeringskans ter waarde van 60 miljoen dollar voor ZACA. Maar er is nog steeds onvoldoende geld om het project te doen slagen, alle zonnige ver-

Staatsbedrijven buitelen over elkaar heen in ruzies over wat waar moet komen klaringen van projectleider Moussa Sankara ten spijt. Ja, we zijn laat met de uitvoering, vertelde hij april 2009 aan de regeringskrant Sidwaya, maar in 2010 gaat de bouw er volop tegenaan. Ondertussen zijn er, behalve de borden langs de randen van ZACA, ook glimpen te zien van het nieuwe Ouaga. Het wordt een verhaal van twee steden. De ene stad is de Avenue Kwame Nkrumah, een lange vierbaansstraat met dure hotels, dure appartementen en dure bistrootjes, bedoeld voor de lokale elites, ambassadepersoneel en de hordes expats die het land komen ‘ontwikkelen’. De ene stad is ook Ouaga 2000, pal naast de nieuwe volksbuurt 10 kilometer buiten de stad, met als hart het Plein van de Nationale Helden, waar een ruimteschip middenin is geplant, een futuristisch bouwwerk gefinan-

cierd door de Libyan Arab African Investment Company. Geen verrassing dus dat een hoofdader in Ouaga 2000 genoemd is naar de ‘grote leider’ en oude vriend van president Blaise Compaoré, Muamar Khaddafi. Vlakbij het ruimteschip verrijst het nieuwe presidentiële paleis. Toevluchtsoord En die andere stad? Die komt ’s avonds in drommen opdagen om aan het verveelde publiek op de terrassen van de Avenue Kwame Nkrumah schilderijen, sigaretten prepaid-telefoonkaarten en niet zelden zichzelf te verkopen. Ze verdwijnen in de loop van de avond en laten de Avenue achter, helverlicht, sfeerloos. Dan is er nog één plek over waar wat leven inzit: een tankstation met een winkel. Aan de achterkant van dit vitrineleven heersen doodse stilte en duisternis. Een enkeling dwarrelt over de lege ruimte. Waarschijnlijk een gek; ook zij hebben in de zone hun toevluchtsoord gevonden. Maar op de hoek van de Avenue Yennenga en de Avenue Boumedienne kringelt zowaar om twee uur in de ochtend nog altijd rook van een vuurtje. Een klein clubje mannen staat op de grens van de halfdode binnenstad en de grote leegte. Ze doen daar wat ze al jaren gewend zijn: brochettes verkopen, brokjes rundvlees met ui, tomaat en flink veel peper, ingepakt in een stuk stokbrood. Ze denken er niet aan te vertrekken, maar ze zullen nog lang tegen de stadswoestenij moeten aankijken. IS juli 2010 17


Burkinese hoofdstad vertilt zich aan ambitieus bouwproject

Stadswoestijn Ouaga Ouagado ugo stad van u ambitieu bouwpro ze jecten

tegen de grond geslagen. De bewoners hebben geprotesteerd, gedemonstreerd - en hebben verloren. Ze zijn gedeporteerd naar een nieuwe volksbuurt, 10 kilometer buiten de stad. Wie tegenwoordig na acht uur ’s avonds vanaf de kruising bij de grote moskee in hartje Ouaga een geweer afschiet in willekeurige richting, raakt niemand.

opgedeeld in verkoopbare stukken grond. De lopende prijs is 155 euro per vierkante meter, inclusief belastingen. Het Burkinese weekblad Bendré rekende in maart 2009 uit dat alleen al de verkoop van de stukken grond bestemd voor bedrijven (hotels, luxe bars, conferentiecentra) zo’n 46 miljoen euro zou opleveren. ZACA werd eind 2000 door de centrale overheid in het leven geroepen. Het beschikt over een projectbureau waar niet minder dan acht ministeries in deelnemen, plus de burgemeester van de hoofdstad. De ‘eigenaren en andere rechthebbenden’ zijn ook vertegenwoordigd. De website van het bureau rept van de harmonie tussen de gedeporteerde bevolking en de ruimhartige staat die het allemaal in goede samenspraak met alle betrokkenen geregeld heeft. Overigens is het op de forumpagina van het projectbureau angstig stil.

Prestigeproject Twee meningen overheersen. De ene is: het was er altijd een bende, dus het werd tijd dat het eens werd opgeruimd. “Het is maar goed dat het weg is”, zei een marktkoopman letterlijk. En de ander wordt verwoord door Moussa (niet zijn echte naam), een freelance tolk. “De arme mensen zijn weggejaagd en het grote geld heeft gewonnen.” Wat beide meningen gemeen hebben, is dat de eigenaren ervan niet herkend willen worden. Want het betreft hier een politiek prestigeproject van de hoogste orde. Er is groot geld mee gemoeid. De 200 hectaren van ZACA zijn

Onvoldoende geld Wijzen alle tekenen nu in de richting van een project waar de weeë geur van corruptie omheen hangt en waarboven de kruitdamp van gedwongen verhuizing nog steeds niet opgetrokken is? Dat lijkt mee te vallen. Nee, ZACA lijkt eerder op een maar al te typisch overambitieus project waar een forse maar niet echt grote West-Afrikaanse stad zich lelijk aan vertilt. Het project wandelt over de grenzen van zijn budget heen en de werkzaamheden verlopen natuurlijk veel langzamer dan voorzien. Verschillende staatsbedrijven buitelen over elkaar heen in ruzies over

Haal je de mensen uit de stad, dan zuig je het leven weg. Die les lijken projectontwikkelaars nooit te leren. In Ouagadougou, de hoofdstad van Burkina Faso, zijn vijf volksbuurtjes tegen de grond geslagen. Vanwege geldgebrek is het bouwterrein na acht jaar nog steeds een kale vlakte. tekst bram posthumus beeld martin waalboer

Ouagadougou

Hoofdstad: Ouagadougou Oppervlakte: 274.000 km2 (7,5 keer zo groot als Nederland) Aantal inwoners: 15.746.232 BNP per hoofd: 1100 dollar Human Development Index: 177 (van 182 landen) President: Blaise Compaoré Ouagadougou ligt in het midden van Burkina Faso en heeft een inwoneraantal van 1,4 miljoen. Elke twee jaar is er het FESPACO filmfestival. Dit is de grootste manifestatie op het gebied van de Afrikaans film.

16 juli 2010 IS

e moet er ’s avonds niet komen. Het sterft er van de dieven en de hoeren en de druggebruikers.” Het advies van de manager van het bescheiden hotel in hartje Ouagadougou loog er niet om. Zijn vinger wees naar een gebied op een steenworp afstand van zijn voordeur. Dat gebied heeft een naam. ZACA: Zone d’Activités Commerciales et Administratives. Deze 200 hectare land wordt geafficheerd als ‘het grootste onroerend goed project van Burkina Faso’. Borden langs de rand laten fraai getekende impressies zien van flonkerende skylines en weelderige straten en pleinen. Ga erheen en je vindt een immense kale vlakte waar nog een paar gebouwen (vooral hotelletjes) verloren in de leegte staan. En probeer je dan voor te stellen hoe het enkele jaren geleden was: leven tot ver na middernacht, stalletjes, winkeltjes, straatverkopers, eten, kroegjes, muziek, kookvuurtjes, herrie en hopen mensen. Vijf buurtjes zijn hier

“J

Burkina Faso

Scan de mobi-tag met je smartphone en bekijk Ouagadougou met Google Maps.

Op deze plek moet Ouaga 200 verschijnen, met onder andere een woonwijk voor hogere inkomens en een modern zakencomplex.

wat waar moet komen. Telefoonpalen, elektriciteitsmasten, afwateringsgoten, lantarenpalen, noem maar op. De Amerikaanse ambassade in Ouagadougou sprak twee jaar geleden nog van een investeringskans ter waarde van 60 miljoen dollar voor ZACA. Maar er is nog steeds onvoldoende geld om het project te doen slagen, alle zonnige ver-

Staatsbedrijven buitelen over elkaar heen in ruzies over wat waar moet komen klaringen van projectleider Moussa Sankara ten spijt. Ja, we zijn laat met de uitvoering, vertelde hij april 2009 aan de regeringskrant Sidwaya, maar in 2010 gaat de bouw er volop tegenaan. Ondertussen zijn er, behalve de borden langs de randen van ZACA, ook glimpen te zien van het nieuwe Ouaga. Het wordt een verhaal van twee steden. De ene stad is de Avenue Kwame Nkrumah, een lange vierbaansstraat met dure hotels, dure appartementen en dure bistrootjes, bedoeld voor de lokale elites, ambassadepersoneel en de hordes expats die het land komen ‘ontwikkelen’. De ene stad is ook Ouaga 2000, pal naast de nieuwe volksbuurt 10 kilometer buiten de stad, met als hart het Plein van de Nationale Helden, waar een ruimteschip middenin is geplant, een futuristisch bouwwerk gefinan-

cierd door de Libyan Arab African Investment Company. Geen verrassing dus dat een hoofdader in Ouaga 2000 genoemd is naar de ‘grote leider’ en oude vriend van president Blaise Compaoré, Muamar Khaddafi. Vlakbij het ruimteschip verrijst het nieuwe presidentiële paleis. Toevluchtsoord En die andere stad? Die komt ’s avonds in drommen opdagen om aan het verveelde publiek op de terrassen van de Avenue Kwame Nkrumah schilderijen, sigaretten prepaid-telefoonkaarten en niet zelden zichzelf te verkopen. Ze verdwijnen in de loop van de avond en laten de Avenue achter, helverlicht, sfeerloos. Dan is er nog één plek over waar wat leven inzit: een tankstation met een winkel. Aan de achterkant van dit vitrineleven heersen doodse stilte en duisternis. Een enkeling dwarrelt over de lege ruimte. Waarschijnlijk een gek; ook zij hebben in de zone hun toevluchtsoord gevonden. Maar op de hoek van de Avenue Yennenga en de Avenue Boumedienne kringelt zowaar om twee uur in de ochtend nog altijd rook van een vuurtje. Een klein clubje mannen staat op de grens van de halfdode binnenstad en de grote leegte. Ze doen daar wat ze al jaren gewend zijn: brochettes verkopen, brokjes rundvlees met ui, tomaat en flink veel peper, ingepakt in een stuk stokbrood. Ze denken er niet aan te vertrekken, maar ze zullen nog lang tegen de stadswoestenij moeten aankijken. IS juli 2010 17


Inwoners van Bangui moeten zichzelf zien te redden

Bangui stad van overlevers

Hoe functioneert een hoofdstad in een land waar de overheid faalt? Niet, zo ontdekten journalist Klaas van Dijken en fotograaf Jan-Joseph Stok. Op het eerste gezicht lijkt, Bangui, een vrij normale stad, met auto's, winkels, restaurants en bankfilialen. Maar wie de hoofdstad van de Centraal Afrikaanse Republiek iets beter leert kennen, merkt dat winkels en restaurants nooit alles op voorraad hebben wat ze beloven, dat het verkeer zelden stilstaat en dat bij bankfilialen geen geld van een buitenlandse rekening worden gehaald. Hoe is het om te leven in een stad waar niks functioneert? Stok en Van Dijken vroegen het aan een aantal inwoners van Wijk Zes en Zeven. tekst klaas van dijken beeld jan-joseph stok

De voorganger:

“Het is een modderpoel” Eric Ibobo (35) is voorganger van een kleine katholieke wijkkerk. Hij is verlamd vanaf zijn middel. Op zijn tiende kon hij van de ene op de andere dag niet meer lopen. Als je hem vraagt naar de grootste problemen in de wijk, wijst hij op zijn tricycle, een rolstoel die met handtrappers wordt aangedreven. “Dit is mijn grootste probleem. Zodra het regent, veranderen de straten in een modderpoel. Daar kom ik nauwelijks doorheen. Mijn tricycle moet ook nodig worden gerepareerd. Maar ik heb geen geld.” De voorganger krijgt een beetje geld van giften uit de gemeente. Het is nauwelijks genoeg om de maandelijkse huur van 8000 Centraal Afrikaanse Franc (12,50 euro) te betalen.

Centraal Afrikaanse Republiek De jonge moeder:

“Niemand helpt”

Bangui

Hoofstad: Bangui Oppervlakte: 622.984 km2 (18 keer zo groot als Nederland) Aantal inwoners: 4.511.488 BNP per hoofd: 700 dollar Human Development Index: 179 (van 182 landen) President: François Bozizé Bangui telt volgens de meest recente telling 622.771 inwoners. Bimbo is daaropvolgend de grootste stad met 124.176 inwoners.

18 juli 2010 IS

Scan de mobitag met je smartphone en bekijk Bangui met Google Maps.

Valerie Daouda (25) woont weer bij haar ouders, omdat ze problemen heeft met haar vriend. Hij is ook de vader van haar drie kinderen. Ze roert in een pan met kokende olie. Er wordt iets onbestemds in gefrituurd dat ze daarna hoopt te verkopen aan voorbijgangers. “Ik moet wel werken. Niemand helpt mij, maar ik moet toch eten en voor mijn kinderen zorgen”, zegt ze. Voor het ouderlijk huis is een waterput gegraven voor eigen gebruik. Maar de put staat droog, dus moet Valerie elke dag water kopen bij een van de

van een beroving, wacht het bureau met arrestaties tot de vroege ochtend - als agenten van het hoofdbureau kunnen assisteren. “Tenminste, als de daders dan nog niet zijn gevlogen.” Wie toch gepakt wordt, belandt in een cel. De bezoektijden zijn met wit krijt op de metalen deur gekalkt. Iedere middag tussen vier en vijf uur mogen de gevangenen bezoek ontvangen. Twee mannen zitten binnen in het donker op de grond. De een wordt beschuldigd van verkrachting, de ander van diefstal. Op de grond ligt een plas urine. De dagen strepen ze weg op de muur. waterpompen in de buurt. “Dat zijn kosten die ik er eigenlijk niet bij kan hebben”, zucht ze. In wijk Zes wonen heel veel jonge vrouwen zoals Valerie. In het kleine wijkhospitaal zitten de jonge moeders rijendik te wachten op een dokter om hun kind te laten inenten of onderzoeken. “Sommige meisjes hebben op hun twintigste al vier kinderen”, zegt de dienstdoende arts. “Maar ze zijn vaak zo arm dat ze niet genoeg geld hebben om alle monden te voeden.”

“We moeten elkaar uit de armoede helpen”

De wijkagent:

“Geen uniformen, geen handboeien” Een van de grootste problemen in Wijk Zes is de criminaliteit. Officiële cijfers zijn er niet, maar volgens de commissaris van het plaatselijke politiebureau zijn er veel gewapende overvallen. “Met dertien agenten in een wijk met meer dan honderdvijftigduizend inwoners kunnen we weinig uitrichten. We hebben geen uniformen, geen handboeien en geen auto.” Als er ’s nachts een melding komt

De ambtenaar:

“We hebben de macht niet” Léon Regis is wijkhoofd van Wijk Zeven. Hij zit in een kantoortje zonder stroom. Een typemachine staat onder een stofhoes. Ondanks het vroege uur is het bloedheet in het kantoor. Middelen om de wijk te onderhouden zijn er niet, volgens Regis doordat het bestuur van de stad niet genoeg gedecentraliseerd is. Zo gaan volgens hem de inkomsten die de marktmeester krijgt, direct naar de burgemeester. Hetzelfde geldt voor de opbrengst van het water bij de pompen. “Waar het geld blijft, weet ik niet. Dat moet je de burgemeester en de regering vragen. Wij hebben dat al gedaan, maar zij antwoorden dat ze ook geen geld hebben.” Regis zucht: “We hebben de macht niet om iets te veranderen.”

De kunstenaar:

“Dit land heeft liefde nodig” Ernest Wangaï, artiestennaam Wea, is een van de weinige kunstenaars uit de Centraal Afrikaanse Republiek die ook in het buitenland enige bekendheid geniet. Wea woont in een van de buitenwijken van Bangui, in een huis zonder water en stroom. Zijn sculpturen en schilderijen zijn in de hele stad te vinden. “Niet dat ik er rijk van word”, benadrukt hij. Wea scharrelt met allerlei baantjes zijn inkomen bij elkaar. Af en toe verkoopt hij een werk, zoals een kleurig doek van een meter hoog en twee meter breed. Het hangt in een van de oudste clubs van Bangui, Rock Club, waar de hogere klasse komt tennissen, fitnessen en drankjes bestellen aan de rand van het zwembad. Het schilderij heet ‘Vijftig jaar onafhankelijkheid’ en toont een lichaam dat gekromd op de grond ligt. Wea legt uit: “Het is de CAR zelf. Over het lichaam rijden en lopen mensen. De voeten zijn van goud en diamanten. Het grootste deel van onze inkomsten komt uit de diamantenhandel, maar wat heeft de bevolking daaraan? Wij hebben leiders nodig met idealisme en liefde voor dit land. In een samenleving heb je verantwoordelijkheid voor elkaar. We moeten samen de economie op gang helpen, en zo elkaar uit de armoede halen.”

IS juli 2010 19


Inwoners van Bangui moeten zichzelf zien te redden

Bangui stad van overlevers

Hoe functioneert een hoofdstad in een land waar de overheid faalt? Niet, zo ontdekten journalist Klaas van Dijken en fotograaf Jan-Joseph Stok. Op het eerste gezicht lijkt, Bangui, een vrij normale stad, met auto's, winkels, restaurants en bankfilialen. Maar wie de hoofdstad van de Centraal Afrikaanse Republiek iets beter leert kennen, merkt dat winkels en restaurants nooit alles op voorraad hebben wat ze beloven, dat het verkeer zelden stilstaat en dat bij bankfilialen geen geld van een buitenlandse rekening worden gehaald. Hoe is het om te leven in een stad waar niks functioneert? Stok en Van Dijken vroegen het aan een aantal inwoners van Wijk Zes en Zeven. tekst klaas van dijken beeld jan-joseph stok

De voorganger:

“Het is een modderpoel” Eric Ibobo (35) is voorganger van een kleine katholieke wijkkerk. Hij is verlamd vanaf zijn middel. Op zijn tiende kon hij van de ene op de andere dag niet meer lopen. Als je hem vraagt naar de grootste problemen in de wijk, wijst hij op zijn tricycle, een rolstoel die met handtrappers wordt aangedreven. “Dit is mijn grootste probleem. Zodra het regent, veranderen de straten in een modderpoel. Daar kom ik nauwelijks doorheen. Mijn tricycle moet ook nodig worden gerepareerd. Maar ik heb geen geld.” De voorganger krijgt een beetje geld van giften uit de gemeente. Het is nauwelijks genoeg om de maandelijkse huur van 8000 Centraal Afrikaanse Franc (12,50 euro) te betalen.

Centraal Afrikaanse Republiek De jonge moeder:

“Niemand helpt”

Bangui

Hoofstad: Bangui Oppervlakte: 622.984 km2 (18 keer zo groot als Nederland) Aantal inwoners: 4.511.488 BNP per hoofd: 700 dollar Human Development Index: 179 (van 182 landen) President: François Bozizé Bangui telt volgens de meest recente telling 622.771 inwoners. Bimbo is daaropvolgend de grootste stad met 124.176 inwoners.

18 juli 2010 IS

Scan de mobitag met je smartphone en bekijk Bangui met Google Maps.

Valerie Daouda (25) woont weer bij haar ouders, omdat ze problemen heeft met haar vriend. Hij is ook de vader van haar drie kinderen. Ze roert in een pan met kokende olie. Er wordt iets onbestemds in gefrituurd dat ze daarna hoopt te verkopen aan voorbijgangers. “Ik moet wel werken. Niemand helpt mij, maar ik moet toch eten en voor mijn kinderen zorgen”, zegt ze. Voor het ouderlijk huis is een waterput gegraven voor eigen gebruik. Maar de put staat droog, dus moet Valerie elke dag water kopen bij een van de

van een beroving, wacht het bureau met arrestaties tot de vroege ochtend - als agenten van het hoofdbureau kunnen assisteren. “Tenminste, als de daders dan nog niet zijn gevlogen.” Wie toch gepakt wordt, belandt in een cel. De bezoektijden zijn met wit krijt op de metalen deur gekalkt. Iedere middag tussen vier en vijf uur mogen de gevangenen bezoek ontvangen. Twee mannen zitten binnen in het donker op de grond. De een wordt beschuldigd van verkrachting, de ander van diefstal. Op de grond ligt een plas urine. De dagen strepen ze weg op de muur. waterpompen in de buurt. “Dat zijn kosten die ik er eigenlijk niet bij kan hebben”, zucht ze. In wijk Zes wonen heel veel jonge vrouwen zoals Valerie. In het kleine wijkhospitaal zitten de jonge moeders rijendik te wachten op een dokter om hun kind te laten inenten of onderzoeken. “Sommige meisjes hebben op hun twintigste al vier kinderen”, zegt de dienstdoende arts. “Maar ze zijn vaak zo arm dat ze niet genoeg geld hebben om alle monden te voeden.”

“We moeten elkaar uit de armoede helpen”

De wijkagent:

“Geen uniformen, geen handboeien” Een van de grootste problemen in Wijk Zes is de criminaliteit. Officiële cijfers zijn er niet, maar volgens de commissaris van het plaatselijke politiebureau zijn er veel gewapende overvallen. “Met dertien agenten in een wijk met meer dan honderdvijftigduizend inwoners kunnen we weinig uitrichten. We hebben geen uniformen, geen handboeien en geen auto.” Als er ’s nachts een melding komt

De ambtenaar:

“We hebben de macht niet” Léon Regis is wijkhoofd van Wijk Zeven. Hij zit in een kantoortje zonder stroom. Een typemachine staat onder een stofhoes. Ondanks het vroege uur is het bloedheet in het kantoor. Middelen om de wijk te onderhouden zijn er niet, volgens Regis doordat het bestuur van de stad niet genoeg gedecentraliseerd is. Zo gaan volgens hem de inkomsten die de marktmeester krijgt, direct naar de burgemeester. Hetzelfde geldt voor de opbrengst van het water bij de pompen. “Waar het geld blijft, weet ik niet. Dat moet je de burgemeester en de regering vragen. Wij hebben dat al gedaan, maar zij antwoorden dat ze ook geen geld hebben.” Regis zucht: “We hebben de macht niet om iets te veranderen.”

De kunstenaar:

“Dit land heeft liefde nodig” Ernest Wangaï, artiestennaam Wea, is een van de weinige kunstenaars uit de Centraal Afrikaanse Republiek die ook in het buitenland enige bekendheid geniet. Wea woont in een van de buitenwijken van Bangui, in een huis zonder water en stroom. Zijn sculpturen en schilderijen zijn in de hele stad te vinden. “Niet dat ik er rijk van word”, benadrukt hij. Wea scharrelt met allerlei baantjes zijn inkomen bij elkaar. Af en toe verkoopt hij een werk, zoals een kleurig doek van een meter hoog en twee meter breed. Het hangt in een van de oudste clubs van Bangui, Rock Club, waar de hogere klasse komt tennissen, fitnessen en drankjes bestellen aan de rand van het zwembad. Het schilderij heet ‘Vijftig jaar onafhankelijkheid’ en toont een lichaam dat gekromd op de grond ligt. Wea legt uit: “Het is de CAR zelf. Over het lichaam rijden en lopen mensen. De voeten zijn van goud en diamanten. Het grootste deel van onze inkomsten komt uit de diamantenhandel, maar wat heeft de bevolking daaraan? Wij hebben leiders nodig met idealisme en liefde voor dit land. In een samenleving heb je verantwoordelijkheid voor elkaar. We moeten samen de economie op gang helpen, en zo elkaar uit de armoede halen.”

IS juli 2010 19


Nieuwbouw voor hogere levensstandaard vertoont kinderziektes

Het leven achter de voordeur In de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba bouwt de overheid op grote schaal flats voor lage- en middeninkomens omdat de stad enorm uitdijt. De flats moeten – letterlijk zorgen voor een hogere levensstandaard, maar het is voor de nieuwe bewoners nog wel even wennen.

Addis Abeba stad die uitdijt

tekst rik delhaas beeld petterik wiggers

Addis Abeba

Hoofstad: Addis Abeba Oppervlakte: 1,1 miljoen km2 (30 keer zo groot als Nederland) Aantal inwoners: 85.237.338 BNP per hoofd: 700 dollar Human Development Index: 171 (van 182 landen) President: Tigrische Meles Zenawi Addis Abeba (3 miljoen inwoners) ligt tussen 2200 en 3000 meter hoogte, aan de voet van de berg Entoto, en is hiermee de op twee na hoogste hoofdstad ter wereld, na La Paz (Boli-

via) en Quito (Ecuador). Addis is onder atleten een geliefde plek voor hoogtetraining.

Scan de mobi-tag met je smartphone en bekijk Addis Abeba met Google Maps.

* Kortingsbon * Deze reportage is een van de verhalen die Rik Delhaas verzamelde voor zijn boek Pechvogels en gelukzoekers. Leven in de Afrikaanse stad (Uitgeverij Contact). Het boek biedt een blik op de gevolgen van de razendsnelle verstedelijking in Afrika. Lever deze bon in en betaal o 16,95 i.p.v. o 19,95 voor Pechvogels en gelukszoekers (geldig t/m 30 september 2010). BONNUMMER 901-78481

20 juli 2010 IS

urga had nog nooit trap gelopen voor ze met haar man en drie kinderen hun nieuwe appartement op de vierde etage in een fonkelnieuw flatgebouw in Addis Abeba betrok. Aanvankelijk was ze nogal angstig om de steile ijzeren trap te beklimmen die aan de buitenkant van het gebouw is gemonteerd, een goedkope constructie om kosten te besparen. Vroeger woonde ze in een lemen huis op een erf samen met andere gezinnen. Ze deelden een smerige latrine en in de regentijd liep hun woning geregeld onder water. Om wat bij te verdienen bakte ze op het erf op een open vuur injera, de zurige pannenkoek die tot het basisvoedsel van het land behoort. In de nieuwbouwflats is dat uiteraard verboden. Murga heeft een elektrische injera-maker gekocht. “Maar wie klimt er naar de vierde etage om bij mij injera te kopen?”, vraagt ze retorisch. En ze heeft veel minder contact met de buren dan voorheen. “Iedereen leeft hier achter de voordeur.”

M

Ethiopië

Proefproject Addis Abeba kent voornamelijk laagbouw. Zeventig procent van de woningen bestaat uit ‘informele’ huizen van leem, hout, golfplaat en plastic. Jaarlijks groeit de stad van 3,5 miljoen inwoners met 7 procent, een van de hoogste groeicijfers ter wereld. Daardoor blijft de stad maar uitdijen en is er een schreeuwend tekort aan huisvesting. In 2003 begon de gemeente met een proefproject om op grote schaal hoogbouw neer te zetten door de hele stad. Ruimtegebrek noopte daartoe. Burgemeester Arkebe Ekubaye wilde in tien jaar tijd tweehonderd-

duizend betaalbare woningen bouwen. “Inmiddels zijn er zestigduizend opgeleverd”, vertelt Tsedale Mamo, directeur van het gemeentelijke projectbureau dat de nieuwbouw moet realiseren. In meerdere opzichten is dit project uniek. In de meeste Afrikaanse landen houdt de overheid zich niet met volkshuisvesting bezig. En hoogbouw wordt slechts op beperkte schaal toegepast. “In het ontwerp hebben we rekening gehouden met de Afrikaanse levensstijl”, zegt Fasil Giorghis, ontwerper van de woonblokken. “Ethiopiërs gebruiken het erf om in een teiltje de was te doen. Ze zijn gewend op open vuur te koken

“De Ethiopische levensstijl is verbonden met de begane grond” en er zijn heel wat gelegenheden waarbij ze een geit of een schaap slachten. Hun levensstijl is verbonden met de begane grond.” Om te voorkomen dat al die bezigheden binnen in de appartementen of op de galerij plaatsvinden, is er voorzien in een gemeenschapshuis waar kan worden gewassen, gekookt en geslacht. Enorme gebreken Het is wennen met zo veel mensen dicht boven op elkaar te wonen. De was hangt te drogen voor het uitzicht van de buren, kinderen ravotten op de galerij en het trappenhuis. De eerste woningen werden met enorme

Xxx

Jamal Worke (midden) kijkt toe terwijl een slager voor hem een schaap slacht, om straks het einde van de Ramadan te vieren. Jamal woont met zijn familie in een eenkamerflat. Voor het slachten van dieren is een speciale ruimte gebouwd, maar die is permanent op slot.

IS juli 2010 21


Nieuwbouw voor hogere levensstandaard vertoont kinderziektes

Het leven achter de voordeur In de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba bouwt de overheid op grote schaal flats voor lage- en middeninkomens omdat de stad enorm uitdijt. De flats moeten – letterlijk zorgen voor een hogere levensstandaard, maar het is voor de nieuwe bewoners nog wel even wennen.

Addis Abeba stad die uitdijt

tekst rik delhaas beeld petterik wiggers

Addis Abeba

Hoofstad: Addis Abeba Oppervlakte: 1,1 miljoen km2 (30 keer zo groot als Nederland) Aantal inwoners: 85.237.338 BNP per hoofd: 700 dollar Human Development Index: 171 (van 182 landen) President: Tigrische Meles Zenawi Addis Abeba (3 miljoen inwoners) ligt tussen 2200 en 3000 meter hoogte, aan de voet van de berg Entoto, en is hiermee de op twee na hoogste hoofdstad ter wereld, na La Paz (Boli-

via) en Quito (Ecuador). Addis is onder atleten een geliefde plek voor hoogtetraining.

Scan de mobi-tag met je smartphone en bekijk Addis Abeba met Google Maps.

* Kortingsbon * Deze reportage is een van de verhalen die Rik Delhaas verzamelde voor zijn boek Pechvogels en gelukzoekers. Leven in de Afrikaanse stad (Uitgeverij Contact). Het boek biedt een blik op de gevolgen van de razendsnelle verstedelijking in Afrika. Lever deze bon in en betaal o 16,95 i.p.v. o 19,95 voor Pechvogels en gelukszoekers (geldig t/m 30 september 2010). BONNUMMER 901-78481

20 juli 2010 IS

urga had nog nooit trap gelopen voor ze met haar man en drie kinderen hun nieuwe appartement op de vierde etage in een fonkelnieuw flatgebouw in Addis Abeba betrok. Aanvankelijk was ze nogal angstig om de steile ijzeren trap te beklimmen die aan de buitenkant van het gebouw is gemonteerd, een goedkope constructie om kosten te besparen. Vroeger woonde ze in een lemen huis op een erf samen met andere gezinnen. Ze deelden een smerige latrine en in de regentijd liep hun woning geregeld onder water. Om wat bij te verdienen bakte ze op het erf op een open vuur injera, de zurige pannenkoek die tot het basisvoedsel van het land behoort. In de nieuwbouwflats is dat uiteraard verboden. Murga heeft een elektrische injera-maker gekocht. “Maar wie klimt er naar de vierde etage om bij mij injera te kopen?”, vraagt ze retorisch. En ze heeft veel minder contact met de buren dan voorheen. “Iedereen leeft hier achter de voordeur.”

M

Ethiopië

Proefproject Addis Abeba kent voornamelijk laagbouw. Zeventig procent van de woningen bestaat uit ‘informele’ huizen van leem, hout, golfplaat en plastic. Jaarlijks groeit de stad van 3,5 miljoen inwoners met 7 procent, een van de hoogste groeicijfers ter wereld. Daardoor blijft de stad maar uitdijen en is er een schreeuwend tekort aan huisvesting. In 2003 begon de gemeente met een proefproject om op grote schaal hoogbouw neer te zetten door de hele stad. Ruimtegebrek noopte daartoe. Burgemeester Arkebe Ekubaye wilde in tien jaar tijd tweehonderd-

duizend betaalbare woningen bouwen. “Inmiddels zijn er zestigduizend opgeleverd”, vertelt Tsedale Mamo, directeur van het gemeentelijke projectbureau dat de nieuwbouw moet realiseren. In meerdere opzichten is dit project uniek. In de meeste Afrikaanse landen houdt de overheid zich niet met volkshuisvesting bezig. En hoogbouw wordt slechts op beperkte schaal toegepast. “In het ontwerp hebben we rekening gehouden met de Afrikaanse levensstijl”, zegt Fasil Giorghis, ontwerper van de woonblokken. “Ethiopiërs gebruiken het erf om in een teiltje de was te doen. Ze zijn gewend op open vuur te koken

“De Ethiopische levensstijl is verbonden met de begane grond” en er zijn heel wat gelegenheden waarbij ze een geit of een schaap slachten. Hun levensstijl is verbonden met de begane grond.” Om te voorkomen dat al die bezigheden binnen in de appartementen of op de galerij plaatsvinden, is er voorzien in een gemeenschapshuis waar kan worden gewassen, gekookt en geslacht. Enorme gebreken Het is wennen met zo veel mensen dicht boven op elkaar te wonen. De was hangt te drogen voor het uitzicht van de buren, kinderen ravotten op de galerij en het trappenhuis. De eerste woningen werden met enorme

Xxx

Jamal Worke (midden) kijkt toe terwijl een slager voor hem een schaap slacht, om straks het einde van de Ramadan te vieren. Jamal woont met zijn familie in een eenkamerflat. Voor het slachten van dieren is een speciale ruimte gebouwd, maar die is permanent op slot.

IS juli 2010 21


Kinderen die netjes gekleed zijn voor een familiefeest, spelen op de buitentrap van een flatgebouw. Veel appartementen (kostprijs 3500 euro) worden doorverhuurd aan Somalische vluchtelingen.

gebreken opgeleverd. Waterleidingen en afvoeren lekten. Badkamervloeren moesten worden opengebroken om alles te repareren. Elektriciteit was verkeerd aangesloten, waardoor schakelaars en stopcontacten niet werkten. “Er zijn een paar bouwbedrijven in Ethiopië die in staat zijn om hoogbouw van voldoende kwaliteit neer te zetten”, zegt architect Fasil Giorghis. “Maar om kosten te besparen, contracteerde de gemeente ondernemingen die er geen ervaring mee hadden.” Ghetto “De klachten die u noemt, hebben mij nooit bereikt,” zegt Tsedale Mamo, directeur van het gemeentelijke projectbureau, kortaf. “We hebben een onafhankelijke instantie die de kwaliteit van de woningen controleert voor oplevering. Alle gebreken worden gerepareerd voor ze aan de bewoners worden overgedragen.” Maar dit is Ethiopië en bewoners verzekeren dat ze bij de deelgemeente zijn wezen klagen, dat er beloofd is de gebreken te repareren en dat er nooit iemand is op komen dagen. “U moet niet vergeten dat dit tevens een werkgelegenheidsproject is. Wij willen startende ondernemers kansen bieden. Zij hebben vaak mensen in dienst die wel een opleiding, maar geen ervaring hebben”, zegt Tsedale Mamo. Een ander ongemak in de nieuwbouwflats is water. Overdag is de waterdruk zo laag dat de bovenste etages geen stromend water hebben. Murga moet ’s nachts opstaan om jerrycans en een enorme plastic waterton in de badkamer te vullen om overdag voldoende water te hebben. “Denkt u nou dat wij hier op de vierde etage het toilet normaal kunnen doortrekken?”, kaatst Tsedale Mamo van het projectbureau terug op mijn vraag. “Heel de stad heeft met hetzelfde probleem te maken. De waterleidingen zijn in zo’n slechte staat dat eenderde van het leidingwater in Addis weglekt. Ondanks alle gebreken zijn veel bewoners blij met hun huis. Het is er veel schoner, ze hoeven geen sanitair met anderen te delen en bovenal is dit hun bezit.” Meer dan vierhonderdduizend geïnteresseer22 juli 2010 IS

den tekenden in voor de eerste zestigduizend flats. Met een voordelige hypotheek, in twintig jaar af te betalen, wilde iedereen die het zich kon veroorloven wel eigenaar van een woning worden. Er moest dus worden geloot. Het is opvallend hoeveel overheidsdienaren van de politie, het leger en ministeries erin zijn

Huizen worden doorverhuurd, dus wonen vechtjassen en nachtbrakers tussen de keurige gezinnen geslaagd om ingeloot te worden. Sterker, eigenaren verhalen over aparte loterijen voor appartementen bij de politie, leger en provincie waardoor zij aan een woning kwamen. “Uw informatie klopt”, geeft Arkebe Ekubaye, oud-burgemeester en tegenwoordig minister van Staat, ruiterlijk en zonder met zijn ogen te knipperen toe. “We wilden dat mensen bij sommige overheidsdiensten zouden profiteren van dit nieuwe huisvestingsplan. Bijvoorbeeld brandweerlieden, die tenslotte hun leven wagen in de stad. Maar we zijn er helemaal mee gestopt,” klinkt het resoluut. “Dit is ook een leerproces. Als we zeggen dat we de woningen verloten, moet die loterij ook voor iedereen toegankelijk zijn.” Inkomstenbron Bij Tigist in huis heeft alles een vaste plek. Plastic teilen aan de muur naast pannen, alles aan een eigen haakje. Je kunt zien dat dit huishouden met strakke hand wordt gevoerd. Dat moet ook wel, want in de twee kleine kamers van het lemen huis leven zeven mensen. Het sanitair bevindt zich buiten en moeten ze delen met andere bewoners in de dichtbebouwde wijk met smalle steegjes waar twee mensen elkaar net kunnen passeren. Een jaar geleden is hun nieuwbouwflat opgeleverd aan de andere kant van de stad. Ze zijn er niet zelf gaan wonen, omdat de verhuur bijna vier keer zoveel oplevert als de huur van

hun kleine lemen huis kost. Zelfs na het betalen van de maandelijkse hypotheeklasten schiet er nog geld over om het salaris van haar man aan te vullen, die bij de federale politie werkt. Veel eigenaren van de nieuwbouwappartementen gebruiken hun eigendom als bron van inkomsten. Volgens Tsedale Mamo van het gemeentelijke projectbureau valt dat aantal nogal mee. “Het is verboden binnen vijf jaar de flats te verkopen, om speculatie tegen te gaan. En zolang mensen geen huurhuis van de gemeente bewonen, mogen ze hun eigendom verhuren”, vertelt ze. Helaas bestaat er geen controlemechanisme wie van de gemeente huurt en een flat heeft gekocht, geeft ze toe. Tweede generatie Mensen als Tigist en haar man verhuren hun flats aan iedereen die maar wil betalen, zo luidt de klacht. En dus wonen er nachtbrakers en vechtjassen tussen de keurige gezinnen. De huurprijzen bedragen soms het zesvoudige van de hypotheek. Inmiddels is een ‘tweede generatie’ koopflats met verbeteringen in het oorspronkelijke ontwerp in aanbouw. Tsedale Mamo wil graag dat ik Gottera bezoek, een locatie van tachtig flatgebouwen met meer dan 2500 appartementen. De trots van het project tot nu toe. De ruimte tussen de flats is groter. Je kijkt niet in de pan van de overburen. Het zijn niet langer identieke gebouwen die een eentonige reeks vormen. Er is gevarieerd met L-vormige, T-vormige en rechthoekige gebouwen, die speels door elkaar zijn gezet. Met straten en stoepen die op de meeste andere locaties ontbreken, waardoor je in het regenseizoen door de modder ploegt. “We hebben geleerd en verbeteringen aangebracht,” vertelt bouwopzichter Mulat Tegegn. “Mensen hebben commentaar gegeven en wij hebben voldaan aan hun eisen. We bouwen voor het volk”, vertelt hij vol gloed. Hier geen ijzeren trappen aan de buitenkant van de flats, maar trappenhuizen van beton. “Er kwamen klachten dat mensen die ijzeren trappen onveilig vonden, hoewel ze even solide zijn”, vertelt Tegegn. Ook in de afwerking van de appartementen zijn verbeteringen aangebracht. De ramen hebben aflopende kozijnen, zodat het regenwater naar buiten loopt. “We hebben in Ethiopië geen ervaring met hoogbouw, maar in vijf jaar tijd hebben we een enorme sprong vooruit gemaakt”, zegt hij. De volgende generatie, die nu op de tekentafels ligt, zal hoger dan vijf bouwlagen zijn, met een lift en de mogelijkheid om satellietschotels op het dak te monteren.

Bujumbura bloeit voorzichtig op na ondertekening akkoord

Zondagse wandeltocht

Bujumb ura stad van wandela ars

tekst en beeld lonneke van genugten

Burundi

Bujumbura

Hoofstad: Bujumbura Oppervlakte: 28.000 km2 (0,8 keer zo groot als Nederland) Aantal inwoners: 8.988.091 BNP per hoofd: 400 dollar Human Development Index: 174 (van 182 landen) President: Pierre Nkurunziza Bujumbura werd aan het einde van de negentiende eeuw gekoloniseerd door Duitsland. Nog steeds is Duitse koloniale architectuur terug te zien in deze stad, waaronder Bauhaus stijl. Bujumbura telt vijfhonderddui-

zend inwoners en ligt aan het Tanganyikameer, waar ook Zambia, Tanzania en Congo aan grenzen.

Scan de mobi-tag met je smartphone en bekijk Bujumbura met Google Maps.

* Bujumbura, de hoofdstad van Burundi, herstelt van meer dan tien jaar oorlog tussen leger en rebellen. De bioscoop is weer open, de restaurants zitten vol. * De leden van wandelclub Les Amis hebben de ups en downs van de stad van dichtbij meegemaakt. Al dertig jaar wandelen ze door weer en wind elke zondag door Bujumbura en omstreken. IS trok de - veel te witte - Allstars aan en wandelde mee. llez, mademoiselle Lonnèk, we wachten op u.” De sliert witte T-shirts van Les Amis verdwijnt om de hoek van een villa in aanbouw. We manoeuvreren langs stapels stenen, onderdelen van hekwerk, stukken hout. Hier staat een complete wijk in de steigers, aan de voet van de heuvel waartegen Bujumbura aangevlijd ligt. In het hoge gras tussen de bouwkavels grazen koeien. Hier verrijzen straks moderne bungalows voor de middenklasse. De eigenaren bouwen naar eigen inzicht en esthetische opvattingen. In Bujumbura, maar ook in de dorpen om de stad heen, zien we overal huizen in aanbouw. “Dat is het teken dat mensen weer

“A

hoop hebben”, zegt een van de Amis. “Een huis bouwen is een investering in de toekomst. Zodra mensen wat geld gespaard hebben, kopen ze grond, cement en bakstenen.” Bujumbura krabbelt op na lamgelegd te zijn door de burgeroorlog die het land vanaf 1994 in zijn greep hield. “Dan trok rebellengroep FNL naar de ene wijk, het leger naar de andere en beschoten ze elkaar zo’n beetje over het centrum heen”, vertelt Christophe Sebubandi, president van de Amis. “Bujumbura was opgedeeld in ghetto’s. Hutu’s en Tutsi’s hadden ieder hun eigen wijken. Maar de wandelclub liep altijd en overal door. We wilden laten zien dat we ons niet lieten kisten, en dat we één volk zijn.” Trainingspak We steken greppels en slootjes over via planken bruggetjes. Het pad wordt steiler, we passeren de bouwgrens van de nieuwbouwwijk. We trekken voorbij aan een karkas van palen en een golfplaten dak. Er is een kerkdienst aan de gang. Een orkest met gitaren en keyboard speelt een lied, de gelovigen zingen zachtjes mee. Bovenop de heuvel is het uitzicht over de stad adembenemend. IS juli 2010 23


Kinderen die netjes gekleed zijn voor een familiefeest, spelen op de buitentrap van een flatgebouw. Veel appartementen (kostprijs 3500 euro) worden doorverhuurd aan Somalische vluchtelingen.

gebreken opgeleverd. Waterleidingen en afvoeren lekten. Badkamervloeren moesten worden opengebroken om alles te repareren. Elektriciteit was verkeerd aangesloten, waardoor schakelaars en stopcontacten niet werkten. “Er zijn een paar bouwbedrijven in Ethiopië die in staat zijn om hoogbouw van voldoende kwaliteit neer te zetten”, zegt architect Fasil Giorghis. “Maar om kosten te besparen, contracteerde de gemeente ondernemingen die er geen ervaring mee hadden.” Ghetto “De klachten die u noemt, hebben mij nooit bereikt,” zegt Tsedale Mamo, directeur van het gemeentelijke projectbureau, kortaf. “We hebben een onafhankelijke instantie die de kwaliteit van de woningen controleert voor oplevering. Alle gebreken worden gerepareerd voor ze aan de bewoners worden overgedragen.” Maar dit is Ethiopië en bewoners verzekeren dat ze bij de deelgemeente zijn wezen klagen, dat er beloofd is de gebreken te repareren en dat er nooit iemand is op komen dagen. “U moet niet vergeten dat dit tevens een werkgelegenheidsproject is. Wij willen startende ondernemers kansen bieden. Zij hebben vaak mensen in dienst die wel een opleiding, maar geen ervaring hebben”, zegt Tsedale Mamo. Een ander ongemak in de nieuwbouwflats is water. Overdag is de waterdruk zo laag dat de bovenste etages geen stromend water hebben. Murga moet ’s nachts opstaan om jerrycans en een enorme plastic waterton in de badkamer te vullen om overdag voldoende water te hebben. “Denkt u nou dat wij hier op de vierde etage het toilet normaal kunnen doortrekken?”, kaatst Tsedale Mamo van het projectbureau terug op mijn vraag. “Heel de stad heeft met hetzelfde probleem te maken. De waterleidingen zijn in zo’n slechte staat dat eenderde van het leidingwater in Addis weglekt. Ondanks alle gebreken zijn veel bewoners blij met hun huis. Het is er veel schoner, ze hoeven geen sanitair met anderen te delen en bovenal is dit hun bezit.” Meer dan vierhonderdduizend geïnteresseer22 juli 2010 IS

den tekenden in voor de eerste zestigduizend flats. Met een voordelige hypotheek, in twintig jaar af te betalen, wilde iedereen die het zich kon veroorloven wel eigenaar van een woning worden. Er moest dus worden geloot. Het is opvallend hoeveel overheidsdienaren van de politie, het leger en ministeries erin zijn

Huizen worden doorverhuurd, dus wonen vechtjassen en nachtbrakers tussen de keurige gezinnen geslaagd om ingeloot te worden. Sterker, eigenaren verhalen over aparte loterijen voor appartementen bij de politie, leger en provincie waardoor zij aan een woning kwamen. “Uw informatie klopt”, geeft Arkebe Ekubaye, oud-burgemeester en tegenwoordig minister van Staat, ruiterlijk en zonder met zijn ogen te knipperen toe. “We wilden dat mensen bij sommige overheidsdiensten zouden profiteren van dit nieuwe huisvestingsplan. Bijvoorbeeld brandweerlieden, die tenslotte hun leven wagen in de stad. Maar we zijn er helemaal mee gestopt,” klinkt het resoluut. “Dit is ook een leerproces. Als we zeggen dat we de woningen verloten, moet die loterij ook voor iedereen toegankelijk zijn.” Inkomstenbron Bij Tigist in huis heeft alles een vaste plek. Plastic teilen aan de muur naast pannen, alles aan een eigen haakje. Je kunt zien dat dit huishouden met strakke hand wordt gevoerd. Dat moet ook wel, want in de twee kleine kamers van het lemen huis leven zeven mensen. Het sanitair bevindt zich buiten en moeten ze delen met andere bewoners in de dichtbebouwde wijk met smalle steegjes waar twee mensen elkaar net kunnen passeren. Een jaar geleden is hun nieuwbouwflat opgeleverd aan de andere kant van de stad. Ze zijn er niet zelf gaan wonen, omdat de verhuur bijna vier keer zoveel oplevert als de huur van

hun kleine lemen huis kost. Zelfs na het betalen van de maandelijkse hypotheeklasten schiet er nog geld over om het salaris van haar man aan te vullen, die bij de federale politie werkt. Veel eigenaren van de nieuwbouwappartementen gebruiken hun eigendom als bron van inkomsten. Volgens Tsedale Mamo van het gemeentelijke projectbureau valt dat aantal nogal mee. “Het is verboden binnen vijf jaar de flats te verkopen, om speculatie tegen te gaan. En zolang mensen geen huurhuis van de gemeente bewonen, mogen ze hun eigendom verhuren”, vertelt ze. Helaas bestaat er geen controlemechanisme wie van de gemeente huurt en een flat heeft gekocht, geeft ze toe. Tweede generatie Mensen als Tigist en haar man verhuren hun flats aan iedereen die maar wil betalen, zo luidt de klacht. En dus wonen er nachtbrakers en vechtjassen tussen de keurige gezinnen. De huurprijzen bedragen soms het zesvoudige van de hypotheek. Inmiddels is een ‘tweede generatie’ koopflats met verbeteringen in het oorspronkelijke ontwerp in aanbouw. Tsedale Mamo wil graag dat ik Gottera bezoek, een locatie van tachtig flatgebouwen met meer dan 2500 appartementen. De trots van het project tot nu toe. De ruimte tussen de flats is groter. Je kijkt niet in de pan van de overburen. Het zijn niet langer identieke gebouwen die een eentonige reeks vormen. Er is gevarieerd met L-vormige, T-vormige en rechthoekige gebouwen, die speels door elkaar zijn gezet. Met straten en stoepen die op de meeste andere locaties ontbreken, waardoor je in het regenseizoen door de modder ploegt. “We hebben geleerd en verbeteringen aangebracht,” vertelt bouwopzichter Mulat Tegegn. “Mensen hebben commentaar gegeven en wij hebben voldaan aan hun eisen. We bouwen voor het volk”, vertelt hij vol gloed. Hier geen ijzeren trappen aan de buitenkant van de flats, maar trappenhuizen van beton. “Er kwamen klachten dat mensen die ijzeren trappen onveilig vonden, hoewel ze even solide zijn”, vertelt Tegegn. Ook in de afwerking van de appartementen zijn verbeteringen aangebracht. De ramen hebben aflopende kozijnen, zodat het regenwater naar buiten loopt. “We hebben in Ethiopië geen ervaring met hoogbouw, maar in vijf jaar tijd hebben we een enorme sprong vooruit gemaakt”, zegt hij. De volgende generatie, die nu op de tekentafels ligt, zal hoger dan vijf bouwlagen zijn, met een lift en de mogelijkheid om satellietschotels op het dak te monteren.

Bujumbura bloeit voorzichtig op na ondertekening akkoord

Zondagse wandeltocht

Bujumb ura stad van wandela ars

tekst en beeld lonneke van genugten

Burundi

Bujumbura

Hoofstad: Bujumbura Oppervlakte: 28.000 km2 (0,8 keer zo groot als Nederland) Aantal inwoners: 8.988.091 BNP per hoofd: 400 dollar Human Development Index: 174 (van 182 landen) President: Pierre Nkurunziza Bujumbura werd aan het einde van de negentiende eeuw gekoloniseerd door Duitsland. Nog steeds is Duitse koloniale architectuur terug te zien in deze stad, waaronder Bauhaus stijl. Bujumbura telt vijfhonderddui-

zend inwoners en ligt aan het Tanganyikameer, waar ook Zambia, Tanzania en Congo aan grenzen.

Scan de mobi-tag met je smartphone en bekijk Bujumbura met Google Maps.

* Bujumbura, de hoofdstad van Burundi, herstelt van meer dan tien jaar oorlog tussen leger en rebellen. De bioscoop is weer open, de restaurants zitten vol. * De leden van wandelclub Les Amis hebben de ups en downs van de stad van dichtbij meegemaakt. Al dertig jaar wandelen ze door weer en wind elke zondag door Bujumbura en omstreken. IS trok de - veel te witte - Allstars aan en wandelde mee. llez, mademoiselle Lonnèk, we wachten op u.” De sliert witte T-shirts van Les Amis verdwijnt om de hoek van een villa in aanbouw. We manoeuvreren langs stapels stenen, onderdelen van hekwerk, stukken hout. Hier staat een complete wijk in de steigers, aan de voet van de heuvel waartegen Bujumbura aangevlijd ligt. In het hoge gras tussen de bouwkavels grazen koeien. Hier verrijzen straks moderne bungalows voor de middenklasse. De eigenaren bouwen naar eigen inzicht en esthetische opvattingen. In Bujumbura, maar ook in de dorpen om de stad heen, zien we overal huizen in aanbouw. “Dat is het teken dat mensen weer

“A

hoop hebben”, zegt een van de Amis. “Een huis bouwen is een investering in de toekomst. Zodra mensen wat geld gespaard hebben, kopen ze grond, cement en bakstenen.” Bujumbura krabbelt op na lamgelegd te zijn door de burgeroorlog die het land vanaf 1994 in zijn greep hield. “Dan trok rebellengroep FNL naar de ene wijk, het leger naar de andere en beschoten ze elkaar zo’n beetje over het centrum heen”, vertelt Christophe Sebubandi, president van de Amis. “Bujumbura was opgedeeld in ghetto’s. Hutu’s en Tutsi’s hadden ieder hun eigen wijken. Maar de wandelclub liep altijd en overal door. We wilden laten zien dat we ons niet lieten kisten, en dat we één volk zijn.” Trainingspak We steken greppels en slootjes over via planken bruggetjes. Het pad wordt steiler, we passeren de bouwgrens van de nieuwbouwwijk. We trekken voorbij aan een karkas van palen en een golfplaten dak. Er is een kerkdienst aan de gang. Een orkest met gitaren en keyboard speelt een lied, de gelovigen zingen zachtjes mee. Bovenop de heuvel is het uitzicht over de stad adembenemend. IS juli 2010 23


Wij@dewereld

het staakt-het-vuren van 2006 duurde het nog tot eind 2008 voordat er een definitieve overeenkomst lag waar ook de laatst overgebleven rebellengroep FNL akkoord mee was. “Tot voor kort had je hier nog kans om loslopende rebellen tegen te komen. Dus bleven de luiken en deuren potdicht als wij voorbijliepen.” Langs de kant van de weg wapperen vlaggen van politieke partijen. Regeringspartij CNDD-FDD pakt uit met complete vergaderzalen, beschilderd in de Burundese kleuren rood, groen, wit en het partijwapen. President Pierre Nkurunziza, een oud-rebel die in 2005 tot president werd verkozen, is nog steeds mateloos populair. Hij wordt regelmatig in zijn trainingspak gesignaleerd, een potje voetballend met het electoraat (zie kader). Beltegoed Tijdens de afdaling komen de anekdotes. “We waren net buiten de stad, toen we werden aangehouden door een gewapende groep FNL-rebellen. Ze waren er blijkbaar niet van op de hoogte dat hun leiders al een vredesakkoord ondertekend hadden”, vertelt Simon Nbirunziza, gepensioneerd militair en nu eigenaar van een hotel met de naam Christmas Club. “Ze beweerden dat we spionnen waren van het leger, vermomd als wandelclub. We hebben uren in de zon met 24 juli 2010 IS

De luiken en deuren bleven potdicht als wij voorbij liepen stad ontwaakt. Expats eten een pizzaatje bij Hotel Ubuntu of bij Club Havana om later die dag een illegale kopie van een Amerikaanse romantische komedie te bekijken in de heropende Cinema Cameo. Het zijn opvallend veel jonge vrouwen van in de twintig, die vaak als vrijwilliger werken voor een organisatie die zich toelegt op verzoening en traumaverwerking. We lopen langs de markt waar dames hun stoffen aanprijzen. De lelie is hét motief van het moment, het liefst tegen een felroze of zwarte achtergrond. “De zaken gaan goed”, vertelt Rahabu. “Er is veel concurrentie (ze wijst naar haar buurvrouw met exact dezelfde lap stof ), maar ik sta bekend om mijn goede service. Ik denk echt met mijn klanten mee. Sinds de wegen weer veilig zijn, kan ik breder inkopen. Ik haal zelfs stoffen uit Uganda, die zijn populair hier.” Gezonde geest Terug bij het startpunt van de wandeling nemen les Amis de auto, dat dan weer wel, voor de nabespreking in bar Gato Gato. De

muren hangen vol met reclameposters van Primusbier, het lokale bier uit de Brarudibrouwerij. De meeste Amis prefereren Amstel of de geïmporteerde groene Heinekenfles van 65 centiliter. Dat is het luxebier van de middenklasse. De ober in witte stofjas serveert brochettes, 30 centimeter lange spiezen met brokken geitenvlees. Met zijn vleesmes ritst hij die voor je neus van de spies af. Buiten de poort bewaken jongens voor 100 francs (10 cent) de Nissans en Toyota’s van Les Amis, zodat de spiegels er nog aan zitten bij terugkomst. Want dat is de keerzijde van de stad: duizenden jongeren, vooral jongens, die in de oorlogsjaren zonder familie naar de stad zijn getrokken. Voor hen rest de werkloosheid en overleven met kleine handeltjes, bijvoorbeeld in gestolen auto-onderdelen. “We bestaan dit jaar dertig jaar. We zagen de stad groeien in de jaren tachtig, verwoest worden in de jaren negentig, en sinds een aantal jaar weer opkrabbelen”. Les Amis noemen zichzelf de pioniers van het wandelen. “Burundezen moesten eigenlijk niks van sport hebben. Rondlopen in een korte broek en op gympen, dat deed je niet als je van enigszins goede komaf was. En om je vrienden te zien, nam je de auto. In het begin werden we gewoon uitgelachen als we voorbij kwamen lopen. Tegenwoordig zie je op zondagmorgen overal groepjes mensen in marcheertempo door de straten van de stad trekken. Dat kan omdat het weer veilig is”, vervolgt Sebunbandi. “Een gezonde geest in een gezond lichaam. Hield iedereen in Burundi zich daar maar aan. Dan komt het wel goed met dit land.” Een vierkoppige jury beoordeelt de route van die dag en memoreert markante voorvallen van die dag. Was dat vorige week nog een botsing met een geit, deze week was het la journaliste hollandaise die het presteerde om met haar witte Allstars op het eerste het beste grasveldje volledig in de modder weg te zakken, daar door een van Les Amis weer uitgetrokken moest worden en die de rest van de tocht met twee klompvoeten van bruine klei moest volbrengen. Foto's pagina 23, links: Ingang van bar Gato Gato. Midden: Langs de weg wapperen vlaggen van politieke partijen. Rechts: Cinema Cameo, de bioscoop van Bujumbura, is weer open. Foto's pagina 24, links: De kathedraal van Bujumbura. Rechts: Wandelclub Les Amis loopt altijd en overal door.

Burundi kiest Nederland speelde een prominente rol bij de vredesonderhandelingen en steunt sindsdien het leger en de politie om beter te functioneren, met name om de veiligheid te kunnen waarborgen tijdens de verkiezingen dit jaar. De presidentiële partij CNDD-FDD kwam eind mei in de eerste ronde met 64 procent van de stemmen als winnaar uit de bus. De uitslag van de presidentsverkiezingen die gepland stonden voor 28 juni, was bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet bekend. President Pierre Nkurunziza maakt een grote kans om te winnen, aangezien hij de enige overgebleven kandidaat is. De overige kandidaten hebben zich allemaal teruggetrokken.

Theatre Embassy

Theater over kindheksen Al bijna honderd keer werd de theatervoorstelling Basal’ya Bazoba opgevoerd in de straten van Kinshasa, de hoofdstad van Congo. De acteurs willen het fenomeen kindheksen bespreekbaar maken. Kinderen stuiven alle kanten op als een grote truck de marktplaats op rijdt. Voor hun ogen vindt een metamorfose plaats: de truck wordt opengeklapt en verandert in een podium van twee verdiepingen. Een bont gezelschap van acteurs, zangers en muzikanten brengt hier straks de voorstelling Basal’ya Bazoba (‘zij die werken voor de dommen’). Theatermaker Toto Kisaku Mbengana (31) kruipt in de huid van Guelord, een jongetje dat verstoten wordt door zijn familie omdat ze denken dat hij een kindheks is. “Als jongetje van negen heb ik zelf twee weken op straat geleefd”, vertelt Toto. “Ik was het huis ontvlucht omdat de nieuwe man van mijn moeder dreigde me wat aan te doen. Ik voelde me echt radeloos op straat. Dankzij bemiddeling door de familie kon ik weer terug naar huis.

Als ik op het podium sta als Guelord, voel ik weer die angsten van toen.” In Kinshasa zwerven duizenden kinderen over straat die uit huis zijn gezet vanwege hun vermeende boze krachten. Als rampspoed en ellende een familie treffen, wordt het kind aangewezen als zondebok. Niet zelden gebeurt dat door priesters van de zogenaamde born again-kerken die in Congo razend populair zijn. Sinds 2009 is het bij wet verboden om kinderen van hekserij te beschuldigen, maar het fenomeen komt nog steeds op grote schaal voor. Basal’ya Bazoba is een initiatief van de Nederlandse theatermaker Guido Kleene, in co-productie met de culturele ontwikkelingsorganisatie Theatre Embassy, met steun van onder meer Cordaid en de Nederlandse ambassade in Kinshasa. Toto: “Guido brengt er de humor in. Dat is zijn kracht. We brengen muzikale komedie. Daar houden de Kinois (inwoners van Kinshasa, red.) van. Vaak zijn ze eerst verrast als ze ons stuk zien, dan komt de discussie.” Kinshasa vibes De muziek bij de voorstelling Basal’ya Bazoba horen? Bestel tegen kostprijs de cd met drie nummers uit de voorstelling. Maak c 3,50 over op giro 9025698 t.n.v. stichting Theatre Embassy o.v.v. CD Basalya en uw adres. Te bestellen tot 1 september 2010, zolang de voorraad strekt. U krijgt de CD dan zo spoedig mogelijk thuisgestuurd. www.theatre-embassy.org

IS juli 2010 25

Beeld Rachel Corner Tekst Lonneke van Genugten

ze gezeten en geprobeerd uit te leggen dat we gewoon voor onze lol wandelen. Uiteindelijk heeft een van ons met hun chef gebeld met het mobieltje van een van ons. Zelf hadden ze geen beltegoed meer. Uiteindelijk zijn ze een eindje met ons meegelopen, op een pad dat wij niet zo goed kenden. Dus dat kwam goed uit.” Simon is niet de enige (oud-)militair in het gezelschap. Onder de meer dan tweehonderd leden van Les Amis de la Montagne (vandaag geven er zo’n vijftig acte de présence) bevinden zich veel academici, ondernemers én militairen. Deze laten zich niet kisten door de berg, en met gezwinde pas kronkelen we verder naar beneden. Terug in het stadscentrum blijkt de

beeld Rob Vranken

Het Tanganyika-meer, de grijparmen in de haven, de groene lap die de golfbaan is, de toren van de kathedraal, de ketels van bierbrouwerij Brarudi. “Ja, dat is jullie brouwerij”, lacht ami Epitace. “Die is voor 60 procent in handen van Heineken, de rest is staatseigendom. Brarudi is de grootste belastingbetaler van Burundi.” We vervolgen onze tocht naar boven. De paadjes worden smaller, het gras wordt hoger. We passeren een kerkje waar ze het wel heel bont maken met een gierende elektrische gitaar en een uitzinnige drumsolo. De dorpsbewoners zwaaien naar de wandelaars. “Kijk, de mensen lachen weer naar ons. Ze durven weer buiten te komen”, zegt ami Simon Nbirunziza. Sinds


Wij@dewereld

het staakt-het-vuren van 2006 duurde het nog tot eind 2008 voordat er een definitieve overeenkomst lag waar ook de laatst overgebleven rebellengroep FNL akkoord mee was. “Tot voor kort had je hier nog kans om loslopende rebellen tegen te komen. Dus bleven de luiken en deuren potdicht als wij voorbijliepen.” Langs de kant van de weg wapperen vlaggen van politieke partijen. Regeringspartij CNDD-FDD pakt uit met complete vergaderzalen, beschilderd in de Burundese kleuren rood, groen, wit en het partijwapen. President Pierre Nkurunziza, een oud-rebel die in 2005 tot president werd verkozen, is nog steeds mateloos populair. Hij wordt regelmatig in zijn trainingspak gesignaleerd, een potje voetballend met het electoraat (zie kader). Beltegoed Tijdens de afdaling komen de anekdotes. “We waren net buiten de stad, toen we werden aangehouden door een gewapende groep FNL-rebellen. Ze waren er blijkbaar niet van op de hoogte dat hun leiders al een vredesakkoord ondertekend hadden”, vertelt Simon Nbirunziza, gepensioneerd militair en nu eigenaar van een hotel met de naam Christmas Club. “Ze beweerden dat we spionnen waren van het leger, vermomd als wandelclub. We hebben uren in de zon met 24 juli 2010 IS

De luiken en deuren bleven potdicht als wij voorbij liepen stad ontwaakt. Expats eten een pizzaatje bij Hotel Ubuntu of bij Club Havana om later die dag een illegale kopie van een Amerikaanse romantische komedie te bekijken in de heropende Cinema Cameo. Het zijn opvallend veel jonge vrouwen van in de twintig, die vaak als vrijwilliger werken voor een organisatie die zich toelegt op verzoening en traumaverwerking. We lopen langs de markt waar dames hun stoffen aanprijzen. De lelie is hét motief van het moment, het liefst tegen een felroze of zwarte achtergrond. “De zaken gaan goed”, vertelt Rahabu. “Er is veel concurrentie (ze wijst naar haar buurvrouw met exact dezelfde lap stof ), maar ik sta bekend om mijn goede service. Ik denk echt met mijn klanten mee. Sinds de wegen weer veilig zijn, kan ik breder inkopen. Ik haal zelfs stoffen uit Uganda, die zijn populair hier.” Gezonde geest Terug bij het startpunt van de wandeling nemen les Amis de auto, dat dan weer wel, voor de nabespreking in bar Gato Gato. De

muren hangen vol met reclameposters van Primusbier, het lokale bier uit de Brarudibrouwerij. De meeste Amis prefereren Amstel of de geïmporteerde groene Heinekenfles van 65 centiliter. Dat is het luxebier van de middenklasse. De ober in witte stofjas serveert brochettes, 30 centimeter lange spiezen met brokken geitenvlees. Met zijn vleesmes ritst hij die voor je neus van de spies af. Buiten de poort bewaken jongens voor 100 francs (10 cent) de Nissans en Toyota’s van Les Amis, zodat de spiegels er nog aan zitten bij terugkomst. Want dat is de keerzijde van de stad: duizenden jongeren, vooral jongens, die in de oorlogsjaren zonder familie naar de stad zijn getrokken. Voor hen rest de werkloosheid en overleven met kleine handeltjes, bijvoorbeeld in gestolen auto-onderdelen. “We bestaan dit jaar dertig jaar. We zagen de stad groeien in de jaren tachtig, verwoest worden in de jaren negentig, en sinds een aantal jaar weer opkrabbelen”. Les Amis noemen zichzelf de pioniers van het wandelen. “Burundezen moesten eigenlijk niks van sport hebben. Rondlopen in een korte broek en op gympen, dat deed je niet als je van enigszins goede komaf was. En om je vrienden te zien, nam je de auto. In het begin werden we gewoon uitgelachen als we voorbij kwamen lopen. Tegenwoordig zie je op zondagmorgen overal groepjes mensen in marcheertempo door de straten van de stad trekken. Dat kan omdat het weer veilig is”, vervolgt Sebunbandi. “Een gezonde geest in een gezond lichaam. Hield iedereen in Burundi zich daar maar aan. Dan komt het wel goed met dit land.” Een vierkoppige jury beoordeelt de route van die dag en memoreert markante voorvallen van die dag. Was dat vorige week nog een botsing met een geit, deze week was het la journaliste hollandaise die het presteerde om met haar witte Allstars op het eerste het beste grasveldje volledig in de modder weg te zakken, daar door een van Les Amis weer uitgetrokken moest worden en die de rest van de tocht met twee klompvoeten van bruine klei moest volbrengen. Foto's pagina 23, links: Ingang van bar Gato Gato. Midden: Langs de weg wapperen vlaggen van politieke partijen. Rechts: Cinema Cameo, de bioscoop van Bujumbura, is weer open. Foto's pagina 24, links: De kathedraal van Bujumbura. Rechts: Wandelclub Les Amis loopt altijd en overal door.

Burundi kiest Nederland speelde een prominente rol bij de vredesonderhandelingen en steunt sindsdien het leger en de politie om beter te functioneren, met name om de veiligheid te kunnen waarborgen tijdens de verkiezingen dit jaar. De presidentiële partij CNDD-FDD kwam eind mei in de eerste ronde met 64 procent van de stemmen als winnaar uit de bus. De uitslag van de presidentsverkiezingen die gepland stonden voor 28 juni, was bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet bekend. President Pierre Nkurunziza maakt een grote kans om te winnen, aangezien hij de enige overgebleven kandidaat is. De overige kandidaten hebben zich allemaal teruggetrokken.

Theatre Embassy

Theater over kindheksen Al bijna honderd keer werd de theatervoorstelling Basal’ya Bazoba opgevoerd in de straten van Kinshasa, de hoofdstad van Congo. De acteurs willen het fenomeen kindheksen bespreekbaar maken. Kinderen stuiven alle kanten op als een grote truck de marktplaats op rijdt. Voor hun ogen vindt een metamorfose plaats: de truck wordt opengeklapt en verandert in een podium van twee verdiepingen. Een bont gezelschap van acteurs, zangers en muzikanten brengt hier straks de voorstelling Basal’ya Bazoba (‘zij die werken voor de dommen’). Theatermaker Toto Kisaku Mbengana (31) kruipt in de huid van Guelord, een jongetje dat verstoten wordt door zijn familie omdat ze denken dat hij een kindheks is. “Als jongetje van negen heb ik zelf twee weken op straat geleefd”, vertelt Toto. “Ik was het huis ontvlucht omdat de nieuwe man van mijn moeder dreigde me wat aan te doen. Ik voelde me echt radeloos op straat. Dankzij bemiddeling door de familie kon ik weer terug naar huis.

Als ik op het podium sta als Guelord, voel ik weer die angsten van toen.” In Kinshasa zwerven duizenden kinderen over straat die uit huis zijn gezet vanwege hun vermeende boze krachten. Als rampspoed en ellende een familie treffen, wordt het kind aangewezen als zondebok. Niet zelden gebeurt dat door priesters van de zogenaamde born again-kerken die in Congo razend populair zijn. Sinds 2009 is het bij wet verboden om kinderen van hekserij te beschuldigen, maar het fenomeen komt nog steeds op grote schaal voor. Basal’ya Bazoba is een initiatief van de Nederlandse theatermaker Guido Kleene, in co-productie met de culturele ontwikkelingsorganisatie Theatre Embassy, met steun van onder meer Cordaid en de Nederlandse ambassade in Kinshasa. Toto: “Guido brengt er de humor in. Dat is zijn kracht. We brengen muzikale komedie. Daar houden de Kinois (inwoners van Kinshasa, red.) van. Vaak zijn ze eerst verrast als ze ons stuk zien, dan komt de discussie.” Kinshasa vibes De muziek bij de voorstelling Basal’ya Bazoba horen? Bestel tegen kostprijs de cd met drie nummers uit de voorstelling. Maak c 3,50 over op giro 9025698 t.n.v. stichting Theatre Embassy o.v.v. CD Basalya en uw adres. Te bestellen tot 1 september 2010, zolang de voorraad strekt. U krijgt de CD dan zo spoedig mogelijk thuisgestuurd. www.theatre-embassy.org

IS juli 2010 25

Beeld Rachel Corner Tekst Lonneke van Genugten

ze gezeten en geprobeerd uit te leggen dat we gewoon voor onze lol wandelen. Uiteindelijk heeft een van ons met hun chef gebeld met het mobieltje van een van ons. Zelf hadden ze geen beltegoed meer. Uiteindelijk zijn ze een eindje met ons meegelopen, op een pad dat wij niet zo goed kenden. Dus dat kwam goed uit.” Simon is niet de enige (oud-)militair in het gezelschap. Onder de meer dan tweehonderd leden van Les Amis de la Montagne (vandaag geven er zo’n vijftig acte de présence) bevinden zich veel academici, ondernemers én militairen. Deze laten zich niet kisten door de berg, en met gezwinde pas kronkelen we verder naar beneden. Terug in het stadscentrum blijkt de

beeld Rob Vranken

Het Tanganyika-meer, de grijparmen in de haven, de groene lap die de golfbaan is, de toren van de kathedraal, de ketels van bierbrouwerij Brarudi. “Ja, dat is jullie brouwerij”, lacht ami Epitace. “Die is voor 60 procent in handen van Heineken, de rest is staatseigendom. Brarudi is de grootste belastingbetaler van Burundi.” We vervolgen onze tocht naar boven. De paadjes worden smaller, het gras wordt hoger. We passeren een kerkje waar ze het wel heel bont maken met een gierende elektrische gitaar en een uitzinnige drumsolo. De dorpsbewoners zwaaien naar de wandelaars. “Kijk, de mensen lachen weer naar ons. Ze durven weer buiten te komen”, zegt ami Simon Nbirunziza. Sinds


Duurzaam gemak

Winkel

Samenstelling: Marieke Aafjes Suggesties? Mail: is@ncdo.nl

¤ 12,50

Waskracht

Natuurlijk is het uithangen van de was de meest duurzame manier van drogen. Maar zonder balkon of tuin wil je soms toch echt wel de droger gebruiken, om niet altijd tussen de natte was door te hoeven manoeuvreren. Gooi dan deze SnelDroogBal bij de was. Dit groene stekelige balletje versnelt het droogproces met een kwart van de tijd en dat kost dus ook een kwart minder energie. SnelDroogBal, set van 2 x 9,50 www.twinstone.nl

¤ 15,-

Laat je inspireren door wijsheid en voorspoed met deze kleurrijke godenbeeldjes uit India. Ganesha is de Hindoestaanse god van de wijsheid en beschermheilige der reizigers, Laksmi de godin van de voorspoed en overvloed. Ganesha en Laksmi, per stuk x 12,50 (14x10 cm) www.wereldwinkels.nl

Papier hier! WIN WIN *KenWINjij een *WINbijzondere *WIN*wereldverbeteraar? * * Vertel ons in maximaal 400 woorden wat diegene doet en waarom hij of zij ter inspiratie het godenduo Ganesha en Laksmi verdient. De mooiste verhalen worden op www.isonline.nl geplaatst. Mail voor 1 augustus naar is@ncdo.nl, onder vermelding van ‘actie Duurzaam Gemak’.

Deze kettingen worden gemaakt door de Acholi-vrouwen in Noord-Uganda. Ze rollen de kralen van oude posters. De Nederlandse Malou Tichelaar zette Beadies4Life op om de oorlogsslachtoffers in Noord-Uganda te helpen om weer een bestaan op te bouwen. Zo’n papieren ketting staat niet alleen leuk bij je zomerse outfit, je aankoop draagt ook nog bij aan de scholing en sociale begeleiding van exkindsoldaten. Beadies4Life ketting x 15 (lang), x 7,50 (kort en enkel) www.beadies4life.nl

Past een dekseltje, dacht ontwerper Jorre van As. Hij maakte deze Jar Tops, waarmee hij de Good Industrial Design Award won. Deze functionele kunststof schroefdeksels passen op nagenoeg alle glazen potten. Zo krijgen jam-, appelmoes- en pindakaaspotjes een tweede leven als mooie suikerstrooier, schenkkan of opbergpot. Jar Tops, set van 5 x 14,95 www.goodforall.eu

Pristine Fixed Gear Kinkerstraat 14 1053 DV Amsterdam 020 6166391 www.pristinefixedgear.com In Nederland staan duizenden racefietsjes te verstoffen in de schuur. Doodzonde natuurlijk. Gelukkig hebben deze fietsen nu een kans op een volwaardige doorstart. Daarvoor kun je terecht bij de fietsfreaks van Pristine in Amsterdam. Gijs van Amelsvoort (29) en Sammy Dirksz (35): “Fixies komen overgewaaid uit New York. Van oorsprong zijn het 'doortrapfietsen' die door baanfietsers en fietskoeriers worden gebruikt. Inmiddels heeft het snelle fietsje ook Londen en Berlijn veroverd. Nu is Nederland aan de beurt.” En inderdaad, in de hoofdstad zien we het hippere deel der natie steeds vaker op deze fietsen rondtoeren. "Vorig jaar hebben we onze zaak geopend. De belangstelling neemt sterk toe. We hebben twee soorten klanten: zij die een unieke fiets opbouwen uit nieuwe onderdelen, en zij die met een fiets van misschien wel 25 jaar oud op de proppen komen en die laten pimpen. Vaak zijn dat race- en sportfietsen die in onbruik zijn geraakt, maar die ze uit sentimentele redenen niet wilden weggooien", vertelt Sammy. “Bij ons ben je dan aan het goede adres, want wij maken er weer een nieuwe fiets van die klaar is voor een sportief tweede leven”, vult Gijs aan. De echte freaks rijden op een 'fixie'. Dit type fiets is echt even wennen, want ze hebben geen remmen, versnellingen of freewheel. De trappers staan in directe verbinding tot je achterwiel. Uitrijden is er niet bij. Zolang je achterwiel beweegt, bewegen

Cashewnood je trappers. Als je wilt remmen, kan dat alleen door de pedalen te blokkeren. En bij het stoplicht maak je een sur place (trappers stilzetten). Gelukkig kan het aanzienlijk minder extreem wanneer je je fiets tot een 'single speed' laat ombouwen. Dan kun je wel uitrijden en heb je ook meteen een alibi om twee deugdelijke remmen op het stuur te plaatsen. "Het aardige van deze fiets-subcultuur is dat je je eindeloos kunt onderscheiden door onderdelen als stuur, assen en wielen op kleur te kiezen", vertelt Gijs. "De onderdelen, vaak met felle kleuren, zetten de toon. E-bay en Marktplaats worden afgestruind op zoek naar vintage onderdelen van bijvoorbeeld Campagnolo. Een stuur afkomstig uit de Japanse wielerbaansport met het NJS-logo is goud waard.” Je kunt bij Pristine terecht in de webwinkel, maar in de echte winkel stap je een compleet nieuwe wereld binnen. Toch hoef je je niet te schamen als je aan komt zetten met een Gazelle Champion Mondial of Union Sakai. In tegendeel: hoe klassieker hoe beter. Met een oude Bianchi of RIH maak je de blits. En voor de rest is het gewoon heerlijk fietsen. Dwars door de zomer die, met dank aan de automobilisten, ook dit jaar weer extra lang gaat duren. J.I.M. van Weperen (16):

“Voor mijn zestiende verjaardag kreeg ik geld voor 'n fixie. Op Marktplaats heb ik een Koga Miyata-frame gevonden. Dat heb ik uit elkaar gehaald en helemal schoongemaakt. Met andere wielen met hele hoge witte velgen en een nieuw stuurtje heb ik nu een compleet nieuwe fiets die enorm opvalt. Ik moet nog wel oefenen met stoppen voor rood.”

Op elk potje...

26 juli 2010 IS

Fairfoodtest

Doorstart ¤9,50

Goddelijke bijstand

Tekst: Guerrilla-interviews.nl Fotografie: LizzyKalisvaart.nl

¤ 14,95

De cashewnoot is in opkomst. Niet alleen bij de Hollandse borrel naast de blokjes kaas en de bakjes chips, maar ook als vleesvervanger in een Aziatische roerbakschotel. Goed bezig, zou je denken! Maar dat valt tegen. Hoge noot Nederland importeert per jaar 45,7 miljoen ton gepelde cashewnoten, waarvan 60 procent weer uitgevoerd wordt. Veel nootjes komen uit India en Vietnam, die de grootste verwerkers zijn en zelfs ongepelde noten importeren uit Afrika. Vaak werken kinderen mee bij de oogst. In Ghana is dat wijdverbreid en ook in India zijn tienduizenden gevallen bekend. Handwerk Cashews groeien als kromme vruchtjes onderaan een vruchtsteel, de cashew-appel. Het nootje zelf wordt goed beschermd door een bijtende stof in de schil. Die moet er met de hand afgepeld worden, want vanwege de gebogen vorm kan dat niet machinaal. De pelsters krijgen stukloon in plaats van een uurloon. Hoe sneller de dames pellen, hoe meer ze verdienen. Ze dragen dan ook liever geen beschermende handschoenen, omdat ze dan minder snel kunnen pellen. Op den duur zitten hun handen onder de littekens en wondjes, veroorzaakt door het gif in de schil. Als er een fuif is Kinderhandjes, verbrande handen: je denkt er liever niet aan als je op een feestje nog een handje cashewnootjes uit dat schaaltje pakt. Gelukkig heb je een alternatief. Er zijn cashewnoten op de markt met het FLO-keurmerk (eerlijke handel plus aandacht voor milieu). Ecocert, Naturland, Fairtrade and Global GAP zijn keurmerken voor biologische cashews. Verder is in de VS een Cashew Concern Certification opgezet, dat let op werkomstandigheden, milieu en het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Fairfood is een campagne- en lobbyorganisatie die onderzoekt of de producten in onze supermarkten op een eerlijke manier tot stand komen. Elke maand houdt Fairfood voor IS een van de favorieten uit onze winkelmandjes tegen het licht.

IS juli 2010 27


Duurzaam gemak

Winkel

Samenstelling: Marieke Aafjes Suggesties? Mail: is@ncdo.nl

¤ 12,50

Waskracht

Natuurlijk is het uithangen van de was de meest duurzame manier van drogen. Maar zonder balkon of tuin wil je soms toch echt wel de droger gebruiken, om niet altijd tussen de natte was door te hoeven manoeuvreren. Gooi dan deze SnelDroogBal bij de was. Dit groene stekelige balletje versnelt het droogproces met een kwart van de tijd en dat kost dus ook een kwart minder energie. SnelDroogBal, set van 2 x 9,50 www.twinstone.nl

¤ 15,-

Laat je inspireren door wijsheid en voorspoed met deze kleurrijke godenbeeldjes uit India. Ganesha is de Hindoestaanse god van de wijsheid en beschermheilige der reizigers, Laksmi de godin van de voorspoed en overvloed. Ganesha en Laksmi, per stuk x 12,50 (14x10 cm) www.wereldwinkels.nl

Papier hier! WIN WIN *KenWINjij een *WINbijzondere *WIN*wereldverbeteraar? * * Vertel ons in maximaal 400 woorden wat diegene doet en waarom hij of zij ter inspiratie het godenduo Ganesha en Laksmi verdient. De mooiste verhalen worden op www.isonline.nl geplaatst. Mail voor 1 augustus naar is@ncdo.nl, onder vermelding van ‘actie Duurzaam Gemak’.

Deze kettingen worden gemaakt door de Acholi-vrouwen in Noord-Uganda. Ze rollen de kralen van oude posters. De Nederlandse Malou Tichelaar zette Beadies4Life op om de oorlogsslachtoffers in Noord-Uganda te helpen om weer een bestaan op te bouwen. Zo’n papieren ketting staat niet alleen leuk bij je zomerse outfit, je aankoop draagt ook nog bij aan de scholing en sociale begeleiding van exkindsoldaten. Beadies4Life ketting x 15 (lang), x 7,50 (kort en enkel) www.beadies4life.nl

Past een dekseltje, dacht ontwerper Jorre van As. Hij maakte deze Jar Tops, waarmee hij de Good Industrial Design Award won. Deze functionele kunststof schroefdeksels passen op nagenoeg alle glazen potten. Zo krijgen jam-, appelmoes- en pindakaaspotjes een tweede leven als mooie suikerstrooier, schenkkan of opbergpot. Jar Tops, set van 5 x 14,95 www.goodforall.eu

Pristine Fixed Gear Kinkerstraat 14 1053 DV Amsterdam 020 6166391 www.pristinefixedgear.com In Nederland staan duizenden racefietsjes te verstoffen in de schuur. Doodzonde natuurlijk. Gelukkig hebben deze fietsen nu een kans op een volwaardige doorstart. Daarvoor kun je terecht bij de fietsfreaks van Pristine in Amsterdam. Gijs van Amelsvoort (29) en Sammy Dirksz (35): “Fixies komen overgewaaid uit New York. Van oorsprong zijn het 'doortrapfietsen' die door baanfietsers en fietskoeriers worden gebruikt. Inmiddels heeft het snelle fietsje ook Londen en Berlijn veroverd. Nu is Nederland aan de beurt.” En inderdaad, in de hoofdstad zien we het hippere deel der natie steeds vaker op deze fietsen rondtoeren. "Vorig jaar hebben we onze zaak geopend. De belangstelling neemt sterk toe. We hebben twee soorten klanten: zij die een unieke fiets opbouwen uit nieuwe onderdelen, en zij die met een fiets van misschien wel 25 jaar oud op de proppen komen en die laten pimpen. Vaak zijn dat race- en sportfietsen die in onbruik zijn geraakt, maar die ze uit sentimentele redenen niet wilden weggooien", vertelt Sammy. “Bij ons ben je dan aan het goede adres, want wij maken er weer een nieuwe fiets van die klaar is voor een sportief tweede leven”, vult Gijs aan. De echte freaks rijden op een 'fixie'. Dit type fiets is echt even wennen, want ze hebben geen remmen, versnellingen of freewheel. De trappers staan in directe verbinding tot je achterwiel. Uitrijden is er niet bij. Zolang je achterwiel beweegt, bewegen

Cashewnood je trappers. Als je wilt remmen, kan dat alleen door de pedalen te blokkeren. En bij het stoplicht maak je een sur place (trappers stilzetten). Gelukkig kan het aanzienlijk minder extreem wanneer je je fiets tot een 'single speed' laat ombouwen. Dan kun je wel uitrijden en heb je ook meteen een alibi om twee deugdelijke remmen op het stuur te plaatsen. "Het aardige van deze fiets-subcultuur is dat je je eindeloos kunt onderscheiden door onderdelen als stuur, assen en wielen op kleur te kiezen", vertelt Gijs. "De onderdelen, vaak met felle kleuren, zetten de toon. E-bay en Marktplaats worden afgestruind op zoek naar vintage onderdelen van bijvoorbeeld Campagnolo. Een stuur afkomstig uit de Japanse wielerbaansport met het NJS-logo is goud waard.” Je kunt bij Pristine terecht in de webwinkel, maar in de echte winkel stap je een compleet nieuwe wereld binnen. Toch hoef je je niet te schamen als je aan komt zetten met een Gazelle Champion Mondial of Union Sakai. In tegendeel: hoe klassieker hoe beter. Met een oude Bianchi of RIH maak je de blits. En voor de rest is het gewoon heerlijk fietsen. Dwars door de zomer die, met dank aan de automobilisten, ook dit jaar weer extra lang gaat duren. J.I.M. van Weperen (16):

“Voor mijn zestiende verjaardag kreeg ik geld voor 'n fixie. Op Marktplaats heb ik een Koga Miyata-frame gevonden. Dat heb ik uit elkaar gehaald en helemal schoongemaakt. Met andere wielen met hele hoge witte velgen en een nieuw stuurtje heb ik nu een compleet nieuwe fiets die enorm opvalt. Ik moet nog wel oefenen met stoppen voor rood.”

Op elk potje...

26 juli 2010 IS

Fairfoodtest

Doorstart ¤9,50

Goddelijke bijstand

Tekst: Guerrilla-interviews.nl Fotografie: LizzyKalisvaart.nl

¤ 14,95

De cashewnoot is in opkomst. Niet alleen bij de Hollandse borrel naast de blokjes kaas en de bakjes chips, maar ook als vleesvervanger in een Aziatische roerbakschotel. Goed bezig, zou je denken! Maar dat valt tegen. Hoge noot Nederland importeert per jaar 45,7 miljoen ton gepelde cashewnoten, waarvan 60 procent weer uitgevoerd wordt. Veel nootjes komen uit India en Vietnam, die de grootste verwerkers zijn en zelfs ongepelde noten importeren uit Afrika. Vaak werken kinderen mee bij de oogst. In Ghana is dat wijdverbreid en ook in India zijn tienduizenden gevallen bekend. Handwerk Cashews groeien als kromme vruchtjes onderaan een vruchtsteel, de cashew-appel. Het nootje zelf wordt goed beschermd door een bijtende stof in de schil. Die moet er met de hand afgepeld worden, want vanwege de gebogen vorm kan dat niet machinaal. De pelsters krijgen stukloon in plaats van een uurloon. Hoe sneller de dames pellen, hoe meer ze verdienen. Ze dragen dan ook liever geen beschermende handschoenen, omdat ze dan minder snel kunnen pellen. Op den duur zitten hun handen onder de littekens en wondjes, veroorzaakt door het gif in de schil. Als er een fuif is Kinderhandjes, verbrande handen: je denkt er liever niet aan als je op een feestje nog een handje cashewnootjes uit dat schaaltje pakt. Gelukkig heb je een alternatief. Er zijn cashewnoten op de markt met het FLO-keurmerk (eerlijke handel plus aandacht voor milieu). Ecocert, Naturland, Fairtrade and Global GAP zijn keurmerken voor biologische cashews. Verder is in de VS een Cashew Concern Certification opgezet, dat let op werkomstandigheden, milieu en het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Fairfood is een campagne- en lobbyorganisatie die onderzoekt of de producten in onze supermarkten op een eerlijke manier tot stand komen. Elke maand houdt Fairfood voor IS een van de favorieten uit onze winkelmandjes tegen het licht.

IS juli 2010 27


Links: Tante Claudette hangt de was op in het geïmproviseerde kampDadadou, een voormalig sportveld in Port-au-Prince. Rechts: Douchen met regenwater in het Aviation kamp, een oud militair vliegveld waar tegenwoordig ook de vliegtuigwrakken worden bewoond.

Haïti, een half jaar later

Matrassen voor de deur

kwijtgeraakt tijdens de beving. Vrienden hielpen haar om een tentje op te zetten, dat bestond uit op stokken gespannen lakens. Ze gaven haar wat geld om de eerste paar dagen te kunnen eten. Daarna stond Claudette wekelijks in de lange rijen voor de voedseldistributie. Het kamp werd in de eerste maand door hulporganisaties aan basisvoor-

Haïti

tekst talitha stam beeld kadir van lohuizen

* Het leven gaat door, ook na de ramp.

IS –reporter Talitha Stam, sinds eind januari in Haiti, onderzocht hoe de Haïtianen hun bestaan weer opbouwen. * Ze volgde de afgelopen maanden twee gezinnen, familie Felix uit de sloppenwijken en familie Jean uit de rijkere buurten van Port-au-Prince – haar gastgezin.

“I

k was op straat aan het spelen toen de aardbeving kwam. Mijn babyzusje kreeg een steen op haar hoofd en ze bloedde enorm. Ik rende met mijn zusje terug naar huis. De hele wijk was ingestort. Huisjes lagen boven op elkaar gestapeld. Men28 juli 2010 IS

sen schreeuwden en huilden. Even later vond ik mijn tante en vader dood op de grond net voor ons huis. Een buurvrouw nam ons mee naar een andere tante die vlakbij woonde. Mijn babyzusje ging op het platteland naar andere familie, maar ik moest in Port-au-Prince blijven”, aldus de twaalfjarige Ronalda. Dit audiofragment heb ik ongeveer een maand na de aardbeving opgenomen voor mijn afstudeeronderzoek, toen ik Ronalda net twee weken kende. Ronalda woont inmiddels met haar tante Claudette en haar neefje in een geïmproviseerd tentenkamp in Delmas, een wijk in Port-au-Prince. Dit kamp waar nu ruim tien-

duizend mensen bivakkeren, staat op een voormalig sportveld, Dadadou. Voor de aardbeving woonde Ronalda bij een andere tante en haar vader in City Soleil, een van de slechtste buurten van Port-au-Prince. Haar moeder was al overleden vóór de aardbeving. Ze werd vermoord tijdens een roofoverval op haar winkeltje, nu vier jaar geleden. Ronalda’s nieuwe pleegmoeder tante Claudette wilde na de aardbeving niet in City Soleil blijven. “Als ik toch opnieuw moet beginnen, kan dat beter in een andere buurt waar mijn kinderen wel een toekomst hebben”, legt ze uit. Met slechts wat slaapspullen kwam ze hier aan samen met haar kindje, nichtje en zus. De rest van de familie was ze

Port-au-Prince

Hoofdstad: Port-au-prince Oppervlakte: 27.750 km2 (0,67 keer Nederland) Aantal inwoners: 9.035.536 BNP per hoofd: 1300 dollar Human Development Index: 149 (van 182) President: René Préval Op dinsdag 12 januari 2010 werd Haïti getroffen door een aardbeving, op 25 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Port-au-Prince. Schattingen over het aantal dodelijke slachtoffers lopen uiteen van hon-

derdduizend tot driehonderdduizend. Meer dan 1,5 miljoen mensen (eenzesde van de bevolking) is dakloos geworden.

Scan de mobi-tag met je smartphone en bekijk Portau-Prince met Google Maps.

zieningen geholpen. Zo verschafte Unicef schooltenten, Partners in Health een klein mobiel kliniekje, en Oxfam een watertank. Blauwe plekken Mijn eerste ontmoeting met Ronalda vond plaats in de schooltent, waar een Amerikaanse organisatie een geïmproviseerd lesprogramma aanbod voor de kinderen in het kamp, omdat de scholen officieel nog niet waren geopend. Ze viel meteen op. Heel nieuwsgierig, maar tegelijk verlegen kwam ze naar mij toe. Ze zat onder de blauwe plekken. “Gevallen”, meldde ze meteen, zonder dat ik iets vroeg. Ik moest haar tante ontmoeten, een stevige jonge vrouw. Ze had een klein kindje naast zich dat overduidelijk alle aandacht kreeg. Toen ze ons zag, schreeuwde ze direct naar Ronalda: “Je bent te laat!” Claudette vertelde uitgebreid hoe lastig Ronalda was, dat ze nooit luisterde en de opvoeding heel moeilijk voor haar was, omdat ze alleen is en geen werk heeft. Het gesprek eindigde met een steen richting Ronalda, omdat zij mij geen stoel had aangeboden. Het meisje stond huilend in de opening – de steen had haar in de zij geraakt – en keek mij bang aan. De tante keerde haar rug naar haar toe. Op dat moment besloot ik om voortaan elke dag even naar haar toe te gaan. Over het algemeen is het leven in het

kamp kalmpjes, zo blijkt bij mijn bezoekjes. Omdat Claudette niet werkt, heeft ze veel tijd om met haar buren te kletsen. “Ik heb niets te doen en kan niets doen, want ik heb een baby waarvoor ik moet zorgen”, zegt ze. Ronalda maakt schoon, haalt water bij de tank, doet de was met de hand, kookt af en toe, speelt met haar nieuwe vrienden en gaat zo nu en dan naar de school in het kamp. De regen Als het regent, komen de problemen, zegt Claudette. Tijdens het regenseizoen, van maart tot juni, zijn er bijna dagelijks heftige tropische regenbuien die met enorme windstoten gepaard gaan. In een regenbui verandert het kamp compleet. Het wordt een grote modderpoel en mensen glibberen van de ene kant naar de andere kant. Tenten stromen over, mensen proberen hun spulletjes zoals kleren, kookspullen en stoelen in veiligheid te brengen, vrouwen zetten een plastic zak over hun haar en de kinderen genieten van de waterpret. Direct na de stortbui wordt er gedoucht en komen de pannen weer te voorschijn waarmee het water uit de tenten wordt geschept. Nu de maanden verstrijken, zie ik de geïmproviseerde kampen in de omgeving langzaam terug veranderen in krottenwijken. Met IS juli 2010 29


Links: Tante Claudette hangt de was op in het geïmproviseerde kampDadadou, een voormalig sportveld in Port-au-Prince. Rechts: Douchen met regenwater in het Aviation kamp, een oud militair vliegveld waar tegenwoordig ook de vliegtuigwrakken worden bewoond.

Haïti, een half jaar later

Matrassen voor de deur

kwijtgeraakt tijdens de beving. Vrienden hielpen haar om een tentje op te zetten, dat bestond uit op stokken gespannen lakens. Ze gaven haar wat geld om de eerste paar dagen te kunnen eten. Daarna stond Claudette wekelijks in de lange rijen voor de voedseldistributie. Het kamp werd in de eerste maand door hulporganisaties aan basisvoor-

Haïti

tekst talitha stam beeld kadir van lohuizen

* Het leven gaat door, ook na de ramp.

IS –reporter Talitha Stam, sinds eind januari in Haiti, onderzocht hoe de Haïtianen hun bestaan weer opbouwen. * Ze volgde de afgelopen maanden twee gezinnen, familie Felix uit de sloppenwijken en familie Jean uit de rijkere buurten van Port-au-Prince – haar gastgezin.

“I

k was op straat aan het spelen toen de aardbeving kwam. Mijn babyzusje kreeg een steen op haar hoofd en ze bloedde enorm. Ik rende met mijn zusje terug naar huis. De hele wijk was ingestort. Huisjes lagen boven op elkaar gestapeld. Men28 juli 2010 IS

sen schreeuwden en huilden. Even later vond ik mijn tante en vader dood op de grond net voor ons huis. Een buurvrouw nam ons mee naar een andere tante die vlakbij woonde. Mijn babyzusje ging op het platteland naar andere familie, maar ik moest in Port-au-Prince blijven”, aldus de twaalfjarige Ronalda. Dit audiofragment heb ik ongeveer een maand na de aardbeving opgenomen voor mijn afstudeeronderzoek, toen ik Ronalda net twee weken kende. Ronalda woont inmiddels met haar tante Claudette en haar neefje in een geïmproviseerd tentenkamp in Delmas, een wijk in Port-au-Prince. Dit kamp waar nu ruim tien-

duizend mensen bivakkeren, staat op een voormalig sportveld, Dadadou. Voor de aardbeving woonde Ronalda bij een andere tante en haar vader in City Soleil, een van de slechtste buurten van Port-au-Prince. Haar moeder was al overleden vóór de aardbeving. Ze werd vermoord tijdens een roofoverval op haar winkeltje, nu vier jaar geleden. Ronalda’s nieuwe pleegmoeder tante Claudette wilde na de aardbeving niet in City Soleil blijven. “Als ik toch opnieuw moet beginnen, kan dat beter in een andere buurt waar mijn kinderen wel een toekomst hebben”, legt ze uit. Met slechts wat slaapspullen kwam ze hier aan samen met haar kindje, nichtje en zus. De rest van de familie was ze

Port-au-Prince

Hoofdstad: Port-au-prince Oppervlakte: 27.750 km2 (0,67 keer Nederland) Aantal inwoners: 9.035.536 BNP per hoofd: 1300 dollar Human Development Index: 149 (van 182) President: René Préval Op dinsdag 12 januari 2010 werd Haïti getroffen door een aardbeving, op 25 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Port-au-Prince. Schattingen over het aantal dodelijke slachtoffers lopen uiteen van hon-

derdduizend tot driehonderdduizend. Meer dan 1,5 miljoen mensen (eenzesde van de bevolking) is dakloos geworden.

Scan de mobi-tag met je smartphone en bekijk Portau-Prince met Google Maps.

zieningen geholpen. Zo verschafte Unicef schooltenten, Partners in Health een klein mobiel kliniekje, en Oxfam een watertank. Blauwe plekken Mijn eerste ontmoeting met Ronalda vond plaats in de schooltent, waar een Amerikaanse organisatie een geïmproviseerd lesprogramma aanbod voor de kinderen in het kamp, omdat de scholen officieel nog niet waren geopend. Ze viel meteen op. Heel nieuwsgierig, maar tegelijk verlegen kwam ze naar mij toe. Ze zat onder de blauwe plekken. “Gevallen”, meldde ze meteen, zonder dat ik iets vroeg. Ik moest haar tante ontmoeten, een stevige jonge vrouw. Ze had een klein kindje naast zich dat overduidelijk alle aandacht kreeg. Toen ze ons zag, schreeuwde ze direct naar Ronalda: “Je bent te laat!” Claudette vertelde uitgebreid hoe lastig Ronalda was, dat ze nooit luisterde en de opvoeding heel moeilijk voor haar was, omdat ze alleen is en geen werk heeft. Het gesprek eindigde met een steen richting Ronalda, omdat zij mij geen stoel had aangeboden. Het meisje stond huilend in de opening – de steen had haar in de zij geraakt – en keek mij bang aan. De tante keerde haar rug naar haar toe. Op dat moment besloot ik om voortaan elke dag even naar haar toe te gaan. Over het algemeen is het leven in het

kamp kalmpjes, zo blijkt bij mijn bezoekjes. Omdat Claudette niet werkt, heeft ze veel tijd om met haar buren te kletsen. “Ik heb niets te doen en kan niets doen, want ik heb een baby waarvoor ik moet zorgen”, zegt ze. Ronalda maakt schoon, haalt water bij de tank, doet de was met de hand, kookt af en toe, speelt met haar nieuwe vrienden en gaat zo nu en dan naar de school in het kamp. De regen Als het regent, komen de problemen, zegt Claudette. Tijdens het regenseizoen, van maart tot juni, zijn er bijna dagelijks heftige tropische regenbuien die met enorme windstoten gepaard gaan. In een regenbui verandert het kamp compleet. Het wordt een grote modderpoel en mensen glibberen van de ene kant naar de andere kant. Tenten stromen over, mensen proberen hun spulletjes zoals kleren, kookspullen en stoelen in veiligheid te brengen, vrouwen zetten een plastic zak over hun haar en de kinderen genieten van de waterpret. Direct na de stortbui wordt er gedoucht en komen de pannen weer te voorschijn waarmee het water uit de tenten wordt geschept. Nu de maanden verstrijken, zie ik de geïmproviseerde kampen in de omgeving langzaam terug veranderen in krottenwijken. Met IS juli 2010 29


Links: Talitha Stam met vier van de negen kinderen van haar gastgezin in het nieuw geverfde huis in Port-au-Prince. Rechts: Talitha Stam bij de tent van de twaalfjarige Ronalda. Ze houdt haar babyneefje vast, het zoontje van tante Claudette.

afvalmateriaal van hout, golfplaten en ijzer worden de tenten steviger gemaakt en met extra zeil waterdicht. Opvallend genoeg gebeurt dit niet in Dadadou. Het voormalige sportcentrum is nog altijd eigendom van de gemeente, waardoor er geen ‘permanente’ huisjes gebouwd mogen worden. De mensen in Dadadou springen daar handig mee om. De familie Felix verbetert haar tentje telkens. Het dak van bedlakens is nu vervangen door een VN-zeil waardoor het waterdicht werd. Inmiddels staat er zelfs een koepeltentje in hun tent en zitten ze helemaal droog. Het tentje hebben ze gekregen van de vader van de baby van tante Claudette. Hij was even uit de Verenigde Staten overgekomen om allerlei handige spullen te brengen. Voorlopig, dat is duidelijk, gaan ze nergens naartoe.

nog niet thuis was. We durfden het huis niet meer in en zijn naar de kerk gegaan tot heel laat. Daar waren heel veel mensen, ook gewonden. Eerst wist ik niet wat een aardbeving was, pas een paar dagen later hoorde ik op de radio wat er echt was gebeurd. Gelukkig leeft iedereen nog!”, aldus de negenjarige Saillemy. Dit is een fragment uit een brief die de kinderen van mijn gastgezin aan mij hebben geschreven over hun ervaringen van de aardbeving.

Verwoest buitenhuis Ook mijn gastgezin, een relatief rijke familie, is door de aardbeving getroffen. Ze zijn een van hun twee huizen kwijt geraakt. Pas sinds een paar weken slapen we weer binnen. “Ik was in de woonkamer aan het spelen op de computer toen de elektriciteit uitviel en de tafel begon te schudden! Ik rende naar buiten en kon net een broksteen ontwijken. We hielden ons vast aan de boom in de tuin, terwijl de grond trilde. Niet iedereen was thuis. We maakten ons zorgen om mijn oudste zus die

Familie Jean telt negen kinderen tussen de 9 en 25 jaar, de ouders, een nanny/huishoudster en de zus van de vader. Ze wonen in Delmas in een relatief rijk en goed beveiligd afgeschermd gedeelte van de wijk. Hun buitenhuis in Leogane is totaal verwoest en dit huis in Delmas heeft enkele scheuren opgelopen. Voor de aardbeving werkten beide ouders fulltime en gingen alle kinderen naar goede privéscholen (zelfs eentje in België). Ruim twee weken na de aardbeving kwam ik samen met mijn vriend naar Haïti. Hij ging

30 juli 2010 IS

“Ik zie de geïmproviseerde kampen in de omgeving langzaam veranderen in krottenwijken”

zijn familie opzoeken en ik mijn vrienden. Na een week in de verwoeste straten van Port-au-Prince te hebben geslapen bij mijn vrienden, stelde hij me voor aan zijn familie, overigens niet als de vriendin, maar als een vriendin. Ik werd vriendelijk ontvangen en kon zo lang blijven als ik wilde. Mijn vriend ging de volgende dag terug naar België en ik woon tot op heden nog altijd bij zijn familie. Aanvankelijk was de tuin ingericht als slaapen woonkamer, waar we met dertien mensen sliepen. Twee grote tweepersoonsbedden waren tegen elkaar aan geschoven, verder stonden er twee banken en een tafel. Buiten werd ook gekookt en wasten we ons met een teiltje achter een geïmproviseerd gordijntje dat de douche moest voorstellen. Het grote huis met zes kamers en twee badkamers werd niet gebruikt. Alles speelde zich af op enkele vierkante meters voor het huis, zonder stromend water of elektriciteit. De twee oudste dochters hielpen druk mee in het grote huishouden: schoonmaken, koken, naar de markt gaan, en de was doen met de hand. De andere zes kinderen speelden dagelijks, want de scholen waren nog gesloten. Zonder computer of televisie bedachten ze vertier zoals toneelstukjes opvoeren, videoclips en Idols naspelen. Drie kinderen waren de kandidaten, de anderen bemanden de zeer strenge jury. De vader werkte als free-

lance elektricien en draaide overuren. Sinds de aardbeving werkte hij elke dag. De moeder werkte bij een uitgever voor schoolboeken en kreeg via hulporganisaties die zich met onderwijs bezighouden veel proefmateriaal waar de kinderen zich ook mee wisten te vermaken. Er was ook een nichtje te logeren, zij noemde het ‘vakantie’. Om de dag werd ’s avonds de generator aangezet en konden alle mobieltjes en mijn laptop worden opgeladen. Doordat de generator een enorm lawaai maakte, kwam de hele straat mobieltjes en laptops aansluiten. De ghettoblaster van de buren produceerde vervolgens luide hiphop. Mijn bed schudt Als het stortregende, was er niet voldoende plaats onder het VN-zeil. Er moesten daarom altijd minimaal drie mensen binnen schuilen, wat altijd voor veel gegil zorgde want niemand wilde in het huis staan. Het huis had inderdaad zichtbare scheuren en de angst voor een volgende beving was op zulke momenten nog goed aan de gezichten af te lezen. Er waren nog regelmatig naschokken en ik voelde mijn bed nog wel eens schudden. ’s Nachts regende het vaak, waardoor iedereen wakker schrok. De eerste paar minuten renden kinderen gillend rond. Daarna ging iedereen onder het zeil staan of

binnen, dicht bij de deur. Begin april gingen de scholen in Port-au-Prince voor het eerst sinds de aardbeving weer open. Paasavond werd strijkzondag. Alle schooluniformen, inclusief de haarstrikjes werden gewassen en gestreken, en de schoenen opgepoetst. De oudste dochter organiseerde een beautysalon waar alle dochters hun haar schoolklaar lieten maken: wassen, haarspul erin en kleine staartjes of vlechtjes maken met kraaltjes in de kleuren van de school. Dit ‘naar school’-ritueel werd voortaan elke zondag herhaald. We hadden al maanden een groene stempel op ons huis, wat betekent dat het veilig was. Toch werd het pas in gebruik genomen nadat een speciaal ingehuurde specialist het huis nogmaals had onderzocht. In mei was het eindelijk zover. De bedden en banken werden naar binnen gesleept en de teiltjes in de echte douche gezet. Nog steeds was er geen stromend water, maar de stadselektriciteit deed het wel weer af en toe. Tijdens de eerste nacht werden de matrassen binnen gelegd, maar wel voor de deur. “De deur moet open blijven”, schreeuwde de moeder toen we ons klaar maakten voor de eerste nacht. Met veel gegiechel gingen we zo onze eerste nacht binnenshuis in.

Scheiding Sinds een aantal weken is de familie Jean niet meer bij elkaar. De moeder woont met vier kinderen ergens anders. Of het met de aardbeving te maken heeft, durf ik niet te zeggen. In ieder geval is het huis helemaal opgeknapt; een andere verfkleur, alle kamers zijn opnieuw ingedeeld en ingericht. De nog altijd ingepakte achtpersoons noodtent is aan een gezin in een kamp in de buurt gegeven. Wat aan de aardbeving of de situatie ervoor deed herinneren, is er niet meer. Het is tijd voor een nieuwe start met nieuwe kansen, niet alleen voor de familie Jean, maar voor heel Haïti. “Inmiddels zijn er veel buitenlanders in ons land die ons proberen te helpen. Ik hoop het beste natuurlijk, maar wij geloven in God, als die het wil komt het goed!” Dochter Valerie, zestien jaar (afsluitende woorden uit de brief die ze schreef op 28 februari 2010)

Cijfers De Samenwerkende Hulporganisaties hebben in de eerste maanden na de aardbeving 14,4 miljoen euro besteed aan noodhulp. Dat blijkt uit de kwartaalreportage van de SHO. Het meeste geld, 7,5 miljoen euro, ging naar onderdak. Verder werd onder andere 1,6 miljoen euro besteed aan voedsel. Hetzelfde bedrag ging naar water en sanitaire voorzieningen. Gezondheidszorg en onderwijs kregen respectievelijk 400.000 en 500.000 euro. In Nederland werd in totaal ruim 111 miljoen euro opgehaald.

IS juli 2010 31


Links: Talitha Stam met vier van de negen kinderen van haar gastgezin in het nieuw geverfde huis in Port-au-Prince. Rechts: Talitha Stam bij de tent van de twaalfjarige Ronalda. Ze houdt haar babyneefje vast, het zoontje van tante Claudette.

afvalmateriaal van hout, golfplaten en ijzer worden de tenten steviger gemaakt en met extra zeil waterdicht. Opvallend genoeg gebeurt dit niet in Dadadou. Het voormalige sportcentrum is nog altijd eigendom van de gemeente, waardoor er geen ‘permanente’ huisjes gebouwd mogen worden. De mensen in Dadadou springen daar handig mee om. De familie Felix verbetert haar tentje telkens. Het dak van bedlakens is nu vervangen door een VN-zeil waardoor het waterdicht werd. Inmiddels staat er zelfs een koepeltentje in hun tent en zitten ze helemaal droog. Het tentje hebben ze gekregen van de vader van de baby van tante Claudette. Hij was even uit de Verenigde Staten overgekomen om allerlei handige spullen te brengen. Voorlopig, dat is duidelijk, gaan ze nergens naartoe.

nog niet thuis was. We durfden het huis niet meer in en zijn naar de kerk gegaan tot heel laat. Daar waren heel veel mensen, ook gewonden. Eerst wist ik niet wat een aardbeving was, pas een paar dagen later hoorde ik op de radio wat er echt was gebeurd. Gelukkig leeft iedereen nog!”, aldus de negenjarige Saillemy. Dit is een fragment uit een brief die de kinderen van mijn gastgezin aan mij hebben geschreven over hun ervaringen van de aardbeving.

Verwoest buitenhuis Ook mijn gastgezin, een relatief rijke familie, is door de aardbeving getroffen. Ze zijn een van hun twee huizen kwijt geraakt. Pas sinds een paar weken slapen we weer binnen. “Ik was in de woonkamer aan het spelen op de computer toen de elektriciteit uitviel en de tafel begon te schudden! Ik rende naar buiten en kon net een broksteen ontwijken. We hielden ons vast aan de boom in de tuin, terwijl de grond trilde. Niet iedereen was thuis. We maakten ons zorgen om mijn oudste zus die

Familie Jean telt negen kinderen tussen de 9 en 25 jaar, de ouders, een nanny/huishoudster en de zus van de vader. Ze wonen in Delmas in een relatief rijk en goed beveiligd afgeschermd gedeelte van de wijk. Hun buitenhuis in Leogane is totaal verwoest en dit huis in Delmas heeft enkele scheuren opgelopen. Voor de aardbeving werkten beide ouders fulltime en gingen alle kinderen naar goede privéscholen (zelfs eentje in België). Ruim twee weken na de aardbeving kwam ik samen met mijn vriend naar Haïti. Hij ging

30 juli 2010 IS

“Ik zie de geïmproviseerde kampen in de omgeving langzaam veranderen in krottenwijken”

zijn familie opzoeken en ik mijn vrienden. Na een week in de verwoeste straten van Port-au-Prince te hebben geslapen bij mijn vrienden, stelde hij me voor aan zijn familie, overigens niet als de vriendin, maar als een vriendin. Ik werd vriendelijk ontvangen en kon zo lang blijven als ik wilde. Mijn vriend ging de volgende dag terug naar België en ik woon tot op heden nog altijd bij zijn familie. Aanvankelijk was de tuin ingericht als slaapen woonkamer, waar we met dertien mensen sliepen. Twee grote tweepersoonsbedden waren tegen elkaar aan geschoven, verder stonden er twee banken en een tafel. Buiten werd ook gekookt en wasten we ons met een teiltje achter een geïmproviseerd gordijntje dat de douche moest voorstellen. Het grote huis met zes kamers en twee badkamers werd niet gebruikt. Alles speelde zich af op enkele vierkante meters voor het huis, zonder stromend water of elektriciteit. De twee oudste dochters hielpen druk mee in het grote huishouden: schoonmaken, koken, naar de markt gaan, en de was doen met de hand. De andere zes kinderen speelden dagelijks, want de scholen waren nog gesloten. Zonder computer of televisie bedachten ze vertier zoals toneelstukjes opvoeren, videoclips en Idols naspelen. Drie kinderen waren de kandidaten, de anderen bemanden de zeer strenge jury. De vader werkte als free-

lance elektricien en draaide overuren. Sinds de aardbeving werkte hij elke dag. De moeder werkte bij een uitgever voor schoolboeken en kreeg via hulporganisaties die zich met onderwijs bezighouden veel proefmateriaal waar de kinderen zich ook mee wisten te vermaken. Er was ook een nichtje te logeren, zij noemde het ‘vakantie’. Om de dag werd ’s avonds de generator aangezet en konden alle mobieltjes en mijn laptop worden opgeladen. Doordat de generator een enorm lawaai maakte, kwam de hele straat mobieltjes en laptops aansluiten. De ghettoblaster van de buren produceerde vervolgens luide hiphop. Mijn bed schudt Als het stortregende, was er niet voldoende plaats onder het VN-zeil. Er moesten daarom altijd minimaal drie mensen binnen schuilen, wat altijd voor veel gegil zorgde want niemand wilde in het huis staan. Het huis had inderdaad zichtbare scheuren en de angst voor een volgende beving was op zulke momenten nog goed aan de gezichten af te lezen. Er waren nog regelmatig naschokken en ik voelde mijn bed nog wel eens schudden. ’s Nachts regende het vaak, waardoor iedereen wakker schrok. De eerste paar minuten renden kinderen gillend rond. Daarna ging iedereen onder het zeil staan of

binnen, dicht bij de deur. Begin april gingen de scholen in Port-au-Prince voor het eerst sinds de aardbeving weer open. Paasavond werd strijkzondag. Alle schooluniformen, inclusief de haarstrikjes werden gewassen en gestreken, en de schoenen opgepoetst. De oudste dochter organiseerde een beautysalon waar alle dochters hun haar schoolklaar lieten maken: wassen, haarspul erin en kleine staartjes of vlechtjes maken met kraaltjes in de kleuren van de school. Dit ‘naar school’-ritueel werd voortaan elke zondag herhaald. We hadden al maanden een groene stempel op ons huis, wat betekent dat het veilig was. Toch werd het pas in gebruik genomen nadat een speciaal ingehuurde specialist het huis nogmaals had onderzocht. In mei was het eindelijk zover. De bedden en banken werden naar binnen gesleept en de teiltjes in de echte douche gezet. Nog steeds was er geen stromend water, maar de stadselektriciteit deed het wel weer af en toe. Tijdens de eerste nacht werden de matrassen binnen gelegd, maar wel voor de deur. “De deur moet open blijven”, schreeuwde de moeder toen we ons klaar maakten voor de eerste nacht. Met veel gegiechel gingen we zo onze eerste nacht binnenshuis in.

Scheiding Sinds een aantal weken is de familie Jean niet meer bij elkaar. De moeder woont met vier kinderen ergens anders. Of het met de aardbeving te maken heeft, durf ik niet te zeggen. In ieder geval is het huis helemaal opgeknapt; een andere verfkleur, alle kamers zijn opnieuw ingedeeld en ingericht. De nog altijd ingepakte achtpersoons noodtent is aan een gezin in een kamp in de buurt gegeven. Wat aan de aardbeving of de situatie ervoor deed herinneren, is er niet meer. Het is tijd voor een nieuwe start met nieuwe kansen, niet alleen voor de familie Jean, maar voor heel Haïti. “Inmiddels zijn er veel buitenlanders in ons land die ons proberen te helpen. Ik hoop het beste natuurlijk, maar wij geloven in God, als die het wil komt het goed!” Dochter Valerie, zestien jaar (afsluitende woorden uit de brief die ze schreef op 28 februari 2010)

Cijfers De Samenwerkende Hulporganisaties hebben in de eerste maanden na de aardbeving 14,4 miljoen euro besteed aan noodhulp. Dat blijkt uit de kwartaalreportage van de SHO. Het meeste geld, 7,5 miljoen euro, ging naar onderdak. Verder werd onder andere 1,6 miljoen euro besteed aan voedsel. Hetzelfde bedrag ging naar water en sanitaire voorzieningen. Gezondheidszorg en onderwijs kregen respectievelijk 400.000 en 500.000 euro. In Nederland werd in totaal ruim 111 miljoen euro opgehaald.

IS juli 2010 31


Links: Tentenkamp op de golfbaan in de rijke buurt Petionville in Port-au-Prince. Hier verblijven ruim veertig­duizend ­mensen. Rechts: In het tentenkamp in ­Petionville zijn alle voorzieningen aan­ wezig, zo ook een kapper.

Peter

Beeld Anneke Hymmen

Psycholoog en filosoof Peter van Lieshout is lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Hij leidde het onderzoek naar de toekomst van ontwikkelingssamenwerking, dat resulteerde in het rapport Minder pretentie, meer ambitie. De komende maanden reflecteert hij voor IS over de voortgaande discussie rond het rapport.

Concurrentie uit het Zuiden W

Haïti, de moeizame wederopbouw

Van tent naar sloppenwijk * “Het eerste wat mij opvalt is dat alle open

plekken in Port-au-Prince zijn veranderd in geïmproviseerde tentenkampen.” Voorzitter van de Samenwerkende Hulporganisaties Farah Karimi bezocht begin juni Haïti voor het eerst. * IS-correspondent Talitha Stam besprak daar met haar de moeizame wederopbouw.

E

en half jaar na de aardbeving staan nog altijd honderden Haïtianen in een wijk in Port-au-Prince geduldig in de rij om voedselpakketten te ontvangen die worden uitgedeeld door Save the Children. De hulporganisatie is een van de negen part32 juli 2010 IS

nerorganisaties van de SHO (Samenwerkende Hulporganisaties) die via Giro 555 ruim 111 miljoen euro heeft opgehaald. De Haïtiaanse hoofdstad telt nog altijd zo’n negenhonderd al dan niet geïmproviseerde kampen, het totale rampgebied telt er dertienhonderd. Karimi, in het dagelijks leven directeur van Oxfam Novib: “De omvang van de ramp is gigantisch. Als je ziet hoe deze miljoenenstad één groot tentenkamp is geworden, dan besef je pas hoeveel impact de ramp heeft gehad.” Sommige kampen hebben de omvang van een middelgrote stad. In Petionville, een rijke buurt van Port-au-Prince, is de golfbaan veranderd in een megakamp waar ruim veertigduizend Haïtianen in tenten bivakkeren. Het

kamp in Petionville heeft de meeste (tijdelijke) voorzieningen, de beste beveiliging en de meeste hulporganisaties ter plekke. Het kamp is dan ook niet representatief voor de overige tentenkampen in de hele stad. “Een nadeel is wel dat ontzettend veel mensen vanwege de vele voorzieningen hier naartoe komen”, aldus een medewerker van Oxfam, die hulp verleent in het kamp. “In de eerste weken na de ramp waren er zo’n tienduizend Haïtianen, inmiddels is dit uitgegroeid tot ruim veertigduizend en dit aantal groeit met de dag.” De reactie van Karimi: “Het klinkt wreed, maar er zijn inderdaad kampen waar de omstandigheden beter zijn dan waar deze mensen eerst woonden. Hoe ga je een duurzame oplossing vinden in een land dat al heel lang veel geweld en armoede kent?” Overigens zeggen diverse Haïtianen dat de luxe van het kamp het gemis van een eigen huis niet vergoedt. “We leven al maanden in tenten en we willen gewoon ons huis weer terug”, aldus de 32-jarige verkoopster Aline. Noodhulp of wederopbouw De SHO stelt dat er tot nu toe door alle hulporganisaties samen voor 1,7 miljoen mensen onderdak is geboden, door het uitdelen van tenten en zeilen. In het orkaanseizoen, dat

officieel is begonnen op 1 juni, is dat lang niet voldoende. Karimi, fel: “Als iemand heeft gedacht dat we na zes maanden al die mensen uit kampen zouden krijgen, dan begrijpt diegene echt niet hoe het hier werkt! Dit is Haïti. Dit is de werkelijkheid en daar hebben wij mee te werken.” Vóór de ramp was Haïti al een van de armste landen ter wereld en daarom verloopt de overgang van noodhulp naar wederopbouw zeer moeizaam. “Op dit moment zijn nog altijd heel veel mensen afhankelijk van hulp. Dit is frustrerend zowel voor de bevolking als voor de hulpverlening”, aldus Karimi. Daarnaast werkt een niet-functionerende overheid ook niet mee. Als voorbeeld geeft Karimi het huizenbouwproject. “Doordat vrijwel elke lege plek nu bezet is met tentenkampen, kunnen ingestorte huizen met al het puin niet worden opgeruimd. De overheid moet bouwgrond aanwijzen. Hulporganisaties zijn er om te helpen, ze kunnen niet bepalen

waar huizen moeten komen, dat is echt de taak van de regering. Maar die is tot nu toe nog te vaak afwezig”, aldus Karimi. In de vijf maanden die ik hier nu ben, zie ik tenten langzaam veranderen in krottenwijken. “Het regent dagelijks pijpenstelen en in een tent spoelen wij gewoon weg. Ik moet mijn gezin beschermen”, zegt Emanuel, vader van zes kinderen. Hij is sinds een maand druk bezig met het woonklaar maken van zijn eigen huisje. Ook zijn buren zijn druk aan het bouwen. Mensen wachten niet af, maar maken met afvalmateriaal van hout, ijzer en golfplaten zelf huisjes en keren in feite weer terug naar de oude krottenwijken. “Dat is absoluut niet goed, want ook dat vertraagt de wederopbouw. Maar als de overheid niet snel actie onderneemt in de vorm van een gedetailleerd toekomstplan, zal Port-au-Prince inderdaad veranderen in een grote sloppenwijk”, waarschuwt Karimi.

at gaat er gebeuren als hulp ontvangende landen zich gaan emanciperen? Die vraag werpen we op in het WRR-rapport, en we spreken het vermoeden uit dat dat proces wel eens sneller kan gaan dan velen denken. Vietnam begon al eind jaren negentig zijn donoren keurig in groepen in te delen en te reguleren welke donoren langs welke wegen met de minister mochten spreken. Dat heeft goed gewerkt. Onlangs is Rwanda hetzelfde gaan doen. Paul Kagame spiegelt zich graag aan de grote Aziatische leiders, dus ook in dit opzicht heeft hij hun voorbeeld gevolgd. Niet alle donoren lijken zich op deze nieuwe verhoudingen voorbereid te hebben. Vanochtend sprak ik de voorzitter van het donoroverleg in Bangladesh. Die ging nog uit van de situatie dat donoren bepaalden wat er ging gebeuren. Hij schrok bij de gedachte dat hij zich moest gaan prepareren op een situatie waarin niet de donoren de ontvangende overheden managen, maar de overheden de donoren. Minstens zo spannend is de vraag wat deze ontwikkeling betekent voor maatschappelijke organisaties. De vraag kwam dan ook nadrukkelijk naar voren in het gesprek dat ik even later had met de oprichter en voorzitter van BRAC, Fasle Hasan Abed. BRAC is uitgegroeid tot een zeer omvangrijke en professionele maatschappelijke organisatie: een budget van meer dan 600 miljoen dollar, meer dan honderdduizend mensen in dienst, eigenaar van vijftigduizend scholen, maar ook met een eigen universiteit, een eigen bank en commerciële bedrijven, ondermeer in de telecom en voedingsindustrie. BRAC is actief in negen landen (ze hebben zich net vol op Haïti gestort) en ze hebben ook nog overwogen om microkredieten in Nederland te gaan verzorgen. Van dat laatste hebben ze afgezien, maar dat betekent niet dat ze in Nederland niets willen. Ze hebben er hun holding ondergebracht (om belastingtechnische redenen) maar ze zouden er ook een eigen organisatie kunnen oprichten die direct geld werft bij Nederlandse burgers. Hoe zou dat vallen bij de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties als een zuidelijke organisatie zich rechtstreeks tot het Nederlandse publiek gaat richten, werd al snel de vraag. Die vraag wilde ik niet beantwoorden voor de Nederlandse organisaties. Ik weet echter zeker dat in zo’n geval het debat over de vraag of financiering niet veel directer gericht moet zijn op organisaties uit het Zuiden, een enorme impuls zou krijgen. De vraag naar de toegevoegde waarde van de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties zou daarmee ook in volle omvang op tafel komen. In Afrika groeit de zelfverzekerdheid - de trots die rond het WK waar te nemen valt, is daar slechts een beperkte afspiegeling van. Dat zal zich vertalen in een ander gedrag ten opzichte van donoren. Vietnam is de weg voorgegaan, Bangladesh volgt en Afrika zal niet lang op zich laten wachten. Ik ben benieuwd tot welke conclusies dat aan Nederlandse kant leidt. IS juli 2010 33


Links: Tentenkamp op de golfbaan in de rijke buurt Petionville in Port-au-Prince. Hier verblijven ruim veertig­duizend ­mensen. Rechts: In het tentenkamp in ­Petionville zijn alle voorzieningen aan­ wezig, zo ook een kapper.

Peter

Beeld Anneke Hymmen

Psycholoog en filosoof Peter van Lieshout is lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Hij leidde het onderzoek naar de toekomst van ontwikkelingssamenwerking, dat resulteerde in het rapport Minder pretentie, meer ambitie. De komende maanden reflecteert hij voor IS over de voortgaande discussie rond het rapport.

Concurrentie uit het Zuiden W

Haïti, de moeizame wederopbouw

Van tent naar sloppenwijk * “Het eerste wat mij opvalt is dat alle open

plekken in Port-au-Prince zijn veranderd in geïmproviseerde tentenkampen.” Voorzitter van de Samenwerkende Hulporganisaties Farah Karimi bezocht begin juni Haïti voor het eerst. * IS-correspondent Talitha Stam besprak daar met haar de moeizame wederopbouw.

E

en half jaar na de aardbeving staan nog altijd honderden Haïtianen in een wijk in Port-au-Prince geduldig in de rij om voedselpakketten te ontvangen die worden uitgedeeld door Save the Children. De hulporganisatie is een van de negen part32 juli 2010 IS

nerorganisaties van de SHO (Samenwerkende Hulporganisaties) die via Giro 555 ruim 111 miljoen euro heeft opgehaald. De Haïtiaanse hoofdstad telt nog altijd zo’n negenhonderd al dan niet geïmproviseerde kampen, het totale rampgebied telt er dertienhonderd. Karimi, in het dagelijks leven directeur van Oxfam Novib: “De omvang van de ramp is gigantisch. Als je ziet hoe deze miljoenenstad één groot tentenkamp is geworden, dan besef je pas hoeveel impact de ramp heeft gehad.” Sommige kampen hebben de omvang van een middelgrote stad. In Petionville, een rijke buurt van Port-au-Prince, is de golfbaan veranderd in een megakamp waar ruim veertigduizend Haïtianen in tenten bivakkeren. Het

kamp in Petionville heeft de meeste (tijdelijke) voorzieningen, de beste beveiliging en de meeste hulporganisaties ter plekke. Het kamp is dan ook niet representatief voor de overige tentenkampen in de hele stad. “Een nadeel is wel dat ontzettend veel mensen vanwege de vele voorzieningen hier naartoe komen”, aldus een medewerker van Oxfam, die hulp verleent in het kamp. “In de eerste weken na de ramp waren er zo’n tienduizend Haïtianen, inmiddels is dit uitgegroeid tot ruim veertigduizend en dit aantal groeit met de dag.” De reactie van Karimi: “Het klinkt wreed, maar er zijn inderdaad kampen waar de omstandigheden beter zijn dan waar deze mensen eerst woonden. Hoe ga je een duurzame oplossing vinden in een land dat al heel lang veel geweld en armoede kent?” Overigens zeggen diverse Haïtianen dat de luxe van het kamp het gemis van een eigen huis niet vergoedt. “We leven al maanden in tenten en we willen gewoon ons huis weer terug”, aldus de 32-jarige verkoopster Aline. Noodhulp of wederopbouw De SHO stelt dat er tot nu toe door alle hulporganisaties samen voor 1,7 miljoen mensen onderdak is geboden, door het uitdelen van tenten en zeilen. In het orkaanseizoen, dat

officieel is begonnen op 1 juni, is dat lang niet voldoende. Karimi, fel: “Als iemand heeft gedacht dat we na zes maanden al die mensen uit kampen zouden krijgen, dan begrijpt diegene echt niet hoe het hier werkt! Dit is Haïti. Dit is de werkelijkheid en daar hebben wij mee te werken.” Vóór de ramp was Haïti al een van de armste landen ter wereld en daarom verloopt de overgang van noodhulp naar wederopbouw zeer moeizaam. “Op dit moment zijn nog altijd heel veel mensen afhankelijk van hulp. Dit is frustrerend zowel voor de bevolking als voor de hulpverlening”, aldus Karimi. Daarnaast werkt een niet-functionerende overheid ook niet mee. Als voorbeeld geeft Karimi het huizenbouwproject. “Doordat vrijwel elke lege plek nu bezet is met tentenkampen, kunnen ingestorte huizen met al het puin niet worden opgeruimd. De overheid moet bouwgrond aanwijzen. Hulporganisaties zijn er om te helpen, ze kunnen niet bepalen

waar huizen moeten komen, dat is echt de taak van de regering. Maar die is tot nu toe nog te vaak afwezig”, aldus Karimi. In de vijf maanden die ik hier nu ben, zie ik tenten langzaam veranderen in krottenwijken. “Het regent dagelijks pijpenstelen en in een tent spoelen wij gewoon weg. Ik moet mijn gezin beschermen”, zegt Emanuel, vader van zes kinderen. Hij is sinds een maand druk bezig met het woonklaar maken van zijn eigen huisje. Ook zijn buren zijn druk aan het bouwen. Mensen wachten niet af, maar maken met afvalmateriaal van hout, ijzer en golfplaten zelf huisjes en keren in feite weer terug naar de oude krottenwijken. “Dat is absoluut niet goed, want ook dat vertraagt de wederopbouw. Maar als de overheid niet snel actie onderneemt in de vorm van een gedetailleerd toekomstplan, zal Port-au-Prince inderdaad veranderen in een grote sloppenwijk”, waarschuwt Karimi.

at gaat er gebeuren als hulp ontvangende landen zich gaan emanciperen? Die vraag werpen we op in het WRR-rapport, en we spreken het vermoeden uit dat dat proces wel eens sneller kan gaan dan velen denken. Vietnam begon al eind jaren negentig zijn donoren keurig in groepen in te delen en te reguleren welke donoren langs welke wegen met de minister mochten spreken. Dat heeft goed gewerkt. Onlangs is Rwanda hetzelfde gaan doen. Paul Kagame spiegelt zich graag aan de grote Aziatische leiders, dus ook in dit opzicht heeft hij hun voorbeeld gevolgd. Niet alle donoren lijken zich op deze nieuwe verhoudingen voorbereid te hebben. Vanochtend sprak ik de voorzitter van het donoroverleg in Bangladesh. Die ging nog uit van de situatie dat donoren bepaalden wat er ging gebeuren. Hij schrok bij de gedachte dat hij zich moest gaan prepareren op een situatie waarin niet de donoren de ontvangende overheden managen, maar de overheden de donoren. Minstens zo spannend is de vraag wat deze ontwikkeling betekent voor maatschappelijke organisaties. De vraag kwam dan ook nadrukkelijk naar voren in het gesprek dat ik even later had met de oprichter en voorzitter van BRAC, Fasle Hasan Abed. BRAC is uitgegroeid tot een zeer omvangrijke en professionele maatschappelijke organisatie: een budget van meer dan 600 miljoen dollar, meer dan honderdduizend mensen in dienst, eigenaar van vijftigduizend scholen, maar ook met een eigen universiteit, een eigen bank en commerciële bedrijven, ondermeer in de telecom en voedingsindustrie. BRAC is actief in negen landen (ze hebben zich net vol op Haïti gestort) en ze hebben ook nog overwogen om microkredieten in Nederland te gaan verzorgen. Van dat laatste hebben ze afgezien, maar dat betekent niet dat ze in Nederland niets willen. Ze hebben er hun holding ondergebracht (om belastingtechnische redenen) maar ze zouden er ook een eigen organisatie kunnen oprichten die direct geld werft bij Nederlandse burgers. Hoe zou dat vallen bij de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties als een zuidelijke organisatie zich rechtstreeks tot het Nederlandse publiek gaat richten, werd al snel de vraag. Die vraag wilde ik niet beantwoorden voor de Nederlandse organisaties. Ik weet echter zeker dat in zo’n geval het debat over de vraag of financiering niet veel directer gericht moet zijn op organisaties uit het Zuiden, een enorme impuls zou krijgen. De vraag naar de toegevoegde waarde van de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties zou daarmee ook in volle omvang op tafel komen. In Afrika groeit de zelfverzekerdheid - de trots die rond het WK waar te nemen valt, is daar slechts een beperkte afspiegeling van. Dat zal zich vertalen in een ander gedrag ten opzichte van donoren. Vietnam is de weg voorgegaan, Bangladesh volgt en Afrika zal niet lang op zich laten wachten. Ik ben benieuwd tot welke conclusies dat aan Nederlandse kant leidt. IS juli 2010 33


Essay tekst bart knols tekening martyn f. overweel

* De malariamug blijft een massamoorde-

*

naar. In Afrika en Azië eist malaria nog steeds veel dodelijke slachtoffers, vooral onder kinderen. Klamboes uitdelen is slechts een halfzachte maatregel. Om de ziekte voor eens en voor altijd uit te roeien, moet de mug rigoureus verdelgd worden, vindt malariabestrijder Bart Knols.

et gaat goed met de bestrijding van malaria. Het ene na het andere succes lees je in het World Malaria Report 2009 van de Wereldgezondheidsorganisatie. Bijna dertig van de 108 landen waar malaria voorkomt, rapporteren een sterke afname van de ziekte. In Afrika bezit momenteel 31 procent van alle gezinnen in malariagebieden minstens één klamboe. Nog voor het eind van dit jaar zullen daar nog eens 109 miljoen klamboes bijkomen. Onder leiding van Sir Richard Feachem, voormalig opperhoofd van het Global Fund, is er sinds vorig jaar zelfs een Malaria Elimination Group. Deze groep van experts buigt zich over plannen om malaria definitief wereldwijd uit te roeien. Gespekt met miljarden uit de beurs van voormalig software-magnaat Bill Gates moet dat gaan lukken. Toch?

H

Evolutie Dat valt te bezien, want er zijn ook tegenvallers. Het op steeds grotere schaal inzetten van klamboes die geïmpregneerd zijn met insecticiden (zoals permethrine) zet muggenpopulaties onder grote evolutionaire druk. Met resistentie als gevolg. De olievlek van resistentie breidt zich uit over heel Afrika, maar is het meest nijpend in West-Afrika. In Benin bieden geïmpregneerde klamboes geen bescherming meer, en zijn muggen ook al resistent tegen DDT, het meest controversiële insecticide ooit. Ook in Ghana, Ivoorkust en Kameroen neemt de efficiëntie van klamboes af. En dat terwijl de wereld nog volop inzet op deze bestrijdingsmethode. Het impregneren van klamboes met andere chemicaliën is moeilijk, omdat er kruisresistentie optreedt. Ben je als mug resistent tegen het ene middel, dan ben je dat ook snel tegen het broertje of zusje daarvan. Andere middelen die wel werken (de zogenaamde carbamaten) zijn te giftig. Bovendien, ook al zouden die worden toegelaten, dan zal ze hetzelfde lot beschoren zijn. Telkens opnieuw steekt resistentie de kop op. Wellicht nog zorgelijker is de situatie in Zuidoost-Azië, waar op de grens van Cambodja en Myanmar een vorm van de gevaarlijkste malariaparasiet (Plasmodium falciparum) rondwaart die ongevoelig is geworden voor artemisinine, een zeer effectief medicijn. Ondanks het feit dat er mondiaal succes

34 juli 2010 IS

wordt geboekt in de strijd tegen malaria, gooit de evolutie keer op keer roet in het eten. Broedplaatsen Is er dan geen hoop op uitroeiing? Wellicht niet als we op de huidige manier doorgaan met het uitdagen van de wetten der natuur. Want daarmee komen we niet veel verder dan de eerste poging, tussen 1955 en 1969, om wereldwijd malaria uit te roeien. Toen bond de Wereldgezondheidsorganisatie de strijd aan met malaria door het gebruik van DDT en chloroquine. Dat lukte verbazingwekkend goed in Europa, de VS, Rusland, Australië, Taiwan, en de Cariben. Daar leven nu meer dan 800 miljoen mensen in gebieden waar ze voorheen risico op besmetting liepen. Maar toen op grote schaal resistentie intrad, werd het programma gestaakt. Om te voorkomen dat de malariamug terugkeert, moeten we

Open de klopjacht op deze stille killer meer aandacht schenken aan de factoren die doorslaggevend waren bij het eerdere succesvol uitroeien van het beestje. De meest in het oog springende factor is het verschil in organisatie tussen toen en nu. Waar voorheen overheden het voortouw namen om ervoor te zorgen dat malaria stevig werd aangepakt, ligt tegenwoordig het initiatief daarvoor op het bordje van de individuele burger of een welwillende organisatie. De burger krijgt een klamboe (via donorgeld) of wordt gestimuleerd er een te kopen. En voorlichting aan jonge moeders moet hen aanzetten snel actie te ondernemen wanneer hun kind een koortsaanval krijgt. Met het bespuiten van huizen of klamboes wordt malariatransmissie weliswaar gereduceerd, maar niet tot stilstand gebracht. De succesvolle campagnes van voorheen richtten zich daarom ook op broedplaatsen (stilstaand water) en de actieve bestrijding van larven daarin. De strak georganiseerde aanpak van weleer is verworden tot een strategie met focus op het huisniveau zonder actief muggenpopulaties te bestrijden. Die zal eliminatie geen stap dichterbij brengen. We zullen ons moeten afvragen hoe zinvol het is om de lokale bevolking de touwtjes in handen te geven wanneer het om uitroeien gaat. Zeker, participatie is belangrijk, maar uitroeien van een ziekte die wordt verspreid door muggen is nog nooit geslaagd via deze route. Wanneer de ziekte nagenoeg verdwenen is, verliezen we de interesse en verleggen we onze prioriteiten naar andere zaken. En dan is malaria in no time terug. Uitroeien is het enige wat écht werkt. Dat is, zo heeft het verleden bewezen, een

zaak van doorvechten en de ring pas verlaten wanneer de bittere strijd definitief is gewonnen. En dat vergt meer dan een coöperatieve bevolking.

Handen uit de mouwen! Neem een land als Gambia, ongeveer zo groot als Brabant en Gelderland bij elkaar opgeteld, 1,8 miljoen inwoners. In 2007 kende het de hoogste dekkingsgraad met klamboes in heel Afrika (49 procent). In vijf ziekenhuizen verspreid over het land is sinds 2003 het aantal kinderen met malaria met 70 tot 80 procent afgenomen. Goede zorg heeft het aantal sterfgevallen op verschillende plekken tot nul gereduceerd. Maar daarmee is malaria niet de nekslag toegediend. Sluimerend aanwezig doet de evolu tie haar werk. Vorig jaar bleken muggen uit het plaatsje Essau aan de mond van de Gambia-rivier minder gevoelig voor DDT. Ook resistentie tegen chloroquine neemt jaarlijks toe. Op zoek naar Essau open ik Google Earth. Ik zie alle paadjes door het dorp en de doorgaande hoofdweg op een ooghoogte van 638 meter. Mijn schaal is 185 meter. Ik zie ieder huis, iedere boom, en linksonder de Gambia-rivier. Met geavanceerde technieken zou ik zelfs kunnen zien waar muggenverdelger Musa zich begeeft. Hij neemt de fiets en iedere twintig seconden geeft de antenne op zijn pet een signaal naar de satelliet dat ik op mijn computer binnenhaal. Hij zoekt naar broedplaatsen in het blok dat hem door zijn zakcomputer is doorgegeven. Hij vindt larven in twee broedplaatsen, geeft die per satelliet door, en behandelt die vervolgens met Bti, een biologisch bestrijdingsmiddel waartegen zelfs na dertig jaar gebruik nog geen resistentie is opgetreden. Wanneer zijn Bti op dreigt te raken, geeft Musa dat door per mobiele telefoon. Vanuit het controlecentrum in de hoofdstad Banjul worden honderden mensen online gevolgd en aangestuurd. Vooralsnog fictie, maar technisch een eitje. Gambia, net als vele andere Afrikaanse landen, kent een enorm hoge werkeloosheid onder jonge volwassenen. Zie daar de mensen die getraind kunnen worden om malaria te lijf te gaan. Waar wachten we nog op? Handen uit de mouwen!

De laatste mug Op 23 maart 1930 ontdekte de Amerikaan Raymond Shannon vreemde larven in een poeltje nabij de havenstad Natal in Brazilië. Het bleken Afrikaanse malariamuggen die met een Frans marineschip vanuit Senegal de oversteek over de oceaan hadden gemaakt. Langzaam breidde de invasie zich uit. In 1939 sloeg malaria ongenadig hard toe. Bijna tweehonderdduizend mensen raakten besmet, tienduizenden overleefden de aanval niet. Met geld van de Rockefeller Foundation zette de legendarische Fred Soper de aanval in. Hij zette een bestrijdingsdienst van ruim vierduizend man op en leidde die met ijzeren hand. Ieder van hen kreeg de verantwoordelijkheid over een gebied van 25 vierkante kilometer. Daarin moesten alle broedplaatsen wekelijks (te voet) worden bezocht en behandeld met Parijs groen, een uiterst giftig middel om muggenlarven te doden. Na achttien maanden had Soper de laatste mug uitgeroeid. Met paard en de benenwagen, en ploeterend onder de tropenzon. Soper zou smullen van de technologie die we vandaag de dag tot onze beschikking hebben en zou zich ergeren aan het feit dat we die niet volop in de strijd gooien.

Wie is Bart Knols? Bart Knols (1965) is medisch entomoloog en specialist op het gebied van muggen en infectieziekten. In 2007 ontving hij voor zijn baanbrekende onderzoek de Eijkmanmedaille. Hij is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Vorig jaar verscheen van hem Mug: De fascinerende wereld van volksvijand nummer I (Nieuw Amsterdam, m 16,95).

IS juli 2010 35


Essay tekst bart knols tekening martyn f. overweel

* De malariamug blijft een massamoorde-

*

naar. In Afrika en Azië eist malaria nog steeds veel dodelijke slachtoffers, vooral onder kinderen. Klamboes uitdelen is slechts een halfzachte maatregel. Om de ziekte voor eens en voor altijd uit te roeien, moet de mug rigoureus verdelgd worden, vindt malariabestrijder Bart Knols.

et gaat goed met de bestrijding van malaria. Het ene na het andere succes lees je in het World Malaria Report 2009 van de Wereldgezondheidsorganisatie. Bijna dertig van de 108 landen waar malaria voorkomt, rapporteren een sterke afname van de ziekte. In Afrika bezit momenteel 31 procent van alle gezinnen in malariagebieden minstens één klamboe. Nog voor het eind van dit jaar zullen daar nog eens 109 miljoen klamboes bijkomen. Onder leiding van Sir Richard Feachem, voormalig opperhoofd van het Global Fund, is er sinds vorig jaar zelfs een Malaria Elimination Group. Deze groep van experts buigt zich over plannen om malaria definitief wereldwijd uit te roeien. Gespekt met miljarden uit de beurs van voormalig software-magnaat Bill Gates moet dat gaan lukken. Toch?

H

Evolutie Dat valt te bezien, want er zijn ook tegenvallers. Het op steeds grotere schaal inzetten van klamboes die geïmpregneerd zijn met insecticiden (zoals permethrine) zet muggenpopulaties onder grote evolutionaire druk. Met resistentie als gevolg. De olievlek van resistentie breidt zich uit over heel Afrika, maar is het meest nijpend in West-Afrika. In Benin bieden geïmpregneerde klamboes geen bescherming meer, en zijn muggen ook al resistent tegen DDT, het meest controversiële insecticide ooit. Ook in Ghana, Ivoorkust en Kameroen neemt de efficiëntie van klamboes af. En dat terwijl de wereld nog volop inzet op deze bestrijdingsmethode. Het impregneren van klamboes met andere chemicaliën is moeilijk, omdat er kruisresistentie optreedt. Ben je als mug resistent tegen het ene middel, dan ben je dat ook snel tegen het broertje of zusje daarvan. Andere middelen die wel werken (de zogenaamde carbamaten) zijn te giftig. Bovendien, ook al zouden die worden toegelaten, dan zal ze hetzelfde lot beschoren zijn. Telkens opnieuw steekt resistentie de kop op. Wellicht nog zorgelijker is de situatie in Zuidoost-Azië, waar op de grens van Cambodja en Myanmar een vorm van de gevaarlijkste malariaparasiet (Plasmodium falciparum) rondwaart die ongevoelig is geworden voor artemisinine, een zeer effectief medicijn. Ondanks het feit dat er mondiaal succes

34 juli 2010 IS

wordt geboekt in de strijd tegen malaria, gooit de evolutie keer op keer roet in het eten. Broedplaatsen Is er dan geen hoop op uitroeiing? Wellicht niet als we op de huidige manier doorgaan met het uitdagen van de wetten der natuur. Want daarmee komen we niet veel verder dan de eerste poging, tussen 1955 en 1969, om wereldwijd malaria uit te roeien. Toen bond de Wereldgezondheidsorganisatie de strijd aan met malaria door het gebruik van DDT en chloroquine. Dat lukte verbazingwekkend goed in Europa, de VS, Rusland, Australië, Taiwan, en de Cariben. Daar leven nu meer dan 800 miljoen mensen in gebieden waar ze voorheen risico op besmetting liepen. Maar toen op grote schaal resistentie intrad, werd het programma gestaakt. Om te voorkomen dat de malariamug terugkeert, moeten we

Open de klopjacht op deze stille killer meer aandacht schenken aan de factoren die doorslaggevend waren bij het eerdere succesvol uitroeien van het beestje. De meest in het oog springende factor is het verschil in organisatie tussen toen en nu. Waar voorheen overheden het voortouw namen om ervoor te zorgen dat malaria stevig werd aangepakt, ligt tegenwoordig het initiatief daarvoor op het bordje van de individuele burger of een welwillende organisatie. De burger krijgt een klamboe (via donorgeld) of wordt gestimuleerd er een te kopen. En voorlichting aan jonge moeders moet hen aanzetten snel actie te ondernemen wanneer hun kind een koortsaanval krijgt. Met het bespuiten van huizen of klamboes wordt malariatransmissie weliswaar gereduceerd, maar niet tot stilstand gebracht. De succesvolle campagnes van voorheen richtten zich daarom ook op broedplaatsen (stilstaand water) en de actieve bestrijding van larven daarin. De strak georganiseerde aanpak van weleer is verworden tot een strategie met focus op het huisniveau zonder actief muggenpopulaties te bestrijden. Die zal eliminatie geen stap dichterbij brengen. We zullen ons moeten afvragen hoe zinvol het is om de lokale bevolking de touwtjes in handen te geven wanneer het om uitroeien gaat. Zeker, participatie is belangrijk, maar uitroeien van een ziekte die wordt verspreid door muggen is nog nooit geslaagd via deze route. Wanneer de ziekte nagenoeg verdwenen is, verliezen we de interesse en verleggen we onze prioriteiten naar andere zaken. En dan is malaria in no time terug. Uitroeien is het enige wat écht werkt. Dat is, zo heeft het verleden bewezen, een

zaak van doorvechten en de ring pas verlaten wanneer de bittere strijd definitief is gewonnen. En dat vergt meer dan een coöperatieve bevolking.

Handen uit de mouwen! Neem een land als Gambia, ongeveer zo groot als Brabant en Gelderland bij elkaar opgeteld, 1,8 miljoen inwoners. In 2007 kende het de hoogste dekkingsgraad met klamboes in heel Afrika (49 procent). In vijf ziekenhuizen verspreid over het land is sinds 2003 het aantal kinderen met malaria met 70 tot 80 procent afgenomen. Goede zorg heeft het aantal sterfgevallen op verschillende plekken tot nul gereduceerd. Maar daarmee is malaria niet de nekslag toegediend. Sluimerend aanwezig doet de evolu tie haar werk. Vorig jaar bleken muggen uit het plaatsje Essau aan de mond van de Gambia-rivier minder gevoelig voor DDT. Ook resistentie tegen chloroquine neemt jaarlijks toe. Op zoek naar Essau open ik Google Earth. Ik zie alle paadjes door het dorp en de doorgaande hoofdweg op een ooghoogte van 638 meter. Mijn schaal is 185 meter. Ik zie ieder huis, iedere boom, en linksonder de Gambia-rivier. Met geavanceerde technieken zou ik zelfs kunnen zien waar muggenverdelger Musa zich begeeft. Hij neemt de fiets en iedere twintig seconden geeft de antenne op zijn pet een signaal naar de satelliet dat ik op mijn computer binnenhaal. Hij zoekt naar broedplaatsen in het blok dat hem door zijn zakcomputer is doorgegeven. Hij vindt larven in twee broedplaatsen, geeft die per satelliet door, en behandelt die vervolgens met Bti, een biologisch bestrijdingsmiddel waartegen zelfs na dertig jaar gebruik nog geen resistentie is opgetreden. Wanneer zijn Bti op dreigt te raken, geeft Musa dat door per mobiele telefoon. Vanuit het controlecentrum in de hoofdstad Banjul worden honderden mensen online gevolgd en aangestuurd. Vooralsnog fictie, maar technisch een eitje. Gambia, net als vele andere Afrikaanse landen, kent een enorm hoge werkeloosheid onder jonge volwassenen. Zie daar de mensen die getraind kunnen worden om malaria te lijf te gaan. Waar wachten we nog op? Handen uit de mouwen!

De laatste mug Op 23 maart 1930 ontdekte de Amerikaan Raymond Shannon vreemde larven in een poeltje nabij de havenstad Natal in Brazilië. Het bleken Afrikaanse malariamuggen die met een Frans marineschip vanuit Senegal de oversteek over de oceaan hadden gemaakt. Langzaam breidde de invasie zich uit. In 1939 sloeg malaria ongenadig hard toe. Bijna tweehonderdduizend mensen raakten besmet, tienduizenden overleefden de aanval niet. Met geld van de Rockefeller Foundation zette de legendarische Fred Soper de aanval in. Hij zette een bestrijdingsdienst van ruim vierduizend man op en leidde die met ijzeren hand. Ieder van hen kreeg de verantwoordelijkheid over een gebied van 25 vierkante kilometer. Daarin moesten alle broedplaatsen wekelijks (te voet) worden bezocht en behandeld met Parijs groen, een uiterst giftig middel om muggenlarven te doden. Na achttien maanden had Soper de laatste mug uitgeroeid. Met paard en de benenwagen, en ploeterend onder de tropenzon. Soper zou smullen van de technologie die we vandaag de dag tot onze beschikking hebben en zou zich ergeren aan het feit dat we die niet volop in de strijd gooien.

Wie is Bart Knols? Bart Knols (1965) is medisch entomoloog en specialist op het gebied van muggen en infectieziekten. In 2007 ontving hij voor zijn baanbrekende onderzoek de Eijkmanmedaille. Hij is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Vorig jaar verscheen van hem Mug: De fascinerende wereld van volksvijand nummer I (Nieuw Amsterdam, m 16,95).

IS juli 2010 35


Daar voetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalse

rie

Zuid-Afrika beleeft het WK voetbal. Niet alleen de spelers en supporters droomden van successen. Ook voor de gewone Zuid-Afrikanen valt er wat te halen. Vanuit haar huis kan ze straks het gejoel tijdens de finale horen. De 37-jarige Sandra Mahabo uit Soweto woont tien minuten van Soccer City waar de strijd om de wereldcup wordt geleverd. Sandra ging tweeënhalf jaar lang iedere dag om half zeven ’s ochtends naar de voetbaltempel om mee te helpen met de bouw. Soccer City was een bestaand stadion dat verbouwd moest worden

Beeld Elles van Gelder

Elles trapt af met…

bouwvakker Sandra omdat het niet aan de eisen van Wereldvoetbalbond FIFA voldeed. Om het stadion is een soort schil gebouwd. Het bouwwerk lijkt nu op een kalebas of op een Afrikaanase pot. Ruim tienduizend Zuid-Afrikanen hielpen mee om Soccer City te vernieuwen. Veel van de arbeidskrachten kwamen net zoals Sandra uit de buurt. Sandra zet haar plastic veiligheidshelm recht. De alleenstaande moeder werkte eerst als koffiedame maar hielp daarna bij het gladstrijken van cement en het bouwen van schansen voor

voetgangers. Zo leerde ze vaardigheden die ze in de toekomst weer hoopt te kunnen gebruiken. De Zuid-Afrikaanse is trots op haar werk en heeft al kunnen genieten van een wedstrijd in ‘haar’ stadion. Alle bouwvakkers kregen twee gratis kaartjes voor de groepsfase van het WK. Sandra had gehoopt op tickets voor de openingswedstrijd zodat ze haar eigen team, Bafana Bafana, kon zien. Dat was de bouwvakkers in eerste instantie beloofd, zegt ze. Maar uiteindelijk keek ze vanaf een van de feloranje stoeltjes naar

Argentinië tegen Zuid-Korea. Thuis in township Soweto gaat ze de finale samen met haar twee zoons kijken op een nieuwe televisie die ze kocht van haar bouwvakkerssalaris. Nu het stadion in gebruik is, zit haar werk erop. ‘Jarenlang stond ik iedere dag vol goede moed vroeg op om naar mijn werk te gaan en nam ik maandelijks 350 euro mee naar huis. Nu zit ik thuis en moet ik weer een baan zoeken.” elles van gelder

voetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalserie

nigeriaBedrijFsleven

surinamekindermuseum

Fabriek komt naar boeren toe

Kindermuseum in plaats van buitenlandse reis

Rijdende fabriekjes die cassave verwerken tot meel. Volgens voormalig ontwikkelingswerker Peter Bolt zou de positie van Nigeriaanse boeren hierdoor sterk kunnen verbeteren. Bolt overtuigde investeerders die samen zes miljoen euro in zijn plan steken.

Villa Zapakara, het eerste kindermuseum in Suriname dat onlangs haar de deuren opende, is een groot succes. Duizenden scholieren hebben het museum, dat door de Nederlandse ambassade wordt ondersteund, inmiddels bezocht.

“Nigeria importeert jaarlijks een half miljoen ton zetmeel. Dat kan prima worden gewonnen uit cassave van de eigen grond”, meent Peter Bolt. “Maar dat gebeurt niet, omdat er geen cassaveverwerkende industrie is. Boeren verbouwen cassave alleen voor eigen gebruik.” Volgens Bolt moet ontwikkelingshulp gericht zijn op de boeren in het veld. De kleinschalige teelt maakt het moeilijk om een grote fabriek te bouwen voor het winnen van zetmeel uit de knollen. Bolt bedacht en patenteerde een manier om dat probleem op te lossen. “De traditionele landbouwmethoden kunnen met weinig moeite snel verbeterd worden. Dat biedt kansen om de boereninkomens te verhogen”, zegt Bolt. Hij brengt de fabriek in een zeecontainer op een vrachtwagen naar de boeren toe. De mobiele verwerker perst een deel van het water uit de knol en concentreert het zetmeel. De koek die overblijft, gaat met de vrachtwagen mee terug naar een centraal punt waar het zetmeel wordt gedroogd. Het meel wordt verkocht aan fabrikanten van bijvoorbeeld soep, bier en visvoer. Peter de Jaeger www.dadtco-cassava.com 36 juli 2010 IS

“Waar ligt Ghana?” vraagt Kwakoe aan de kinderen die op bezoek zijn in Villa Zapakara. Kwakoe heet in werkelijkheid anders. Maar vanmiddag staat alles in het teken van Ghana, waar kinderen genoemd worden naar de dag waarop ze geboren zijn. Kwakoe betekent woensdag. De kinderen worden het paleis van de Ashanti-koning binnengeleid. In fraaie, goudgeborduurde Afrikaanse kledij spelen ze na hoe de Ashanti-koning zijn onderkoningen

ontvangt. Trommels roffelen. “Tot en met december is deze museumtour volgeboekt”, zegt bedrijfsleider Dakaya Lenz trots. De afgelopen maand werd de 3500e scholier geteld. In de weekends komen kinderen met hun ouders. Het Amsterdamse Tropenkindermuseum leverde het concept, materiaal en boeken. Eerder liep deze tentoonstelling in Amsterdam. Het lesmateriaal is aangepast aan Suriname. Doel is om kinderen vertrouwd te maken met de hedendaagse cultuur in andere landen. Op 1 juli viert het museum Ketikoti: de afschaffing van de slavernij. Kinderen kunnen dan onder andere hoofddoeken, angisa, leren knopen. Slavinnen zonden via een bepaalde bindwijze van de hoofddoek geheime boodschappen uit. Ellen de Vries www.villazapakara.com

Aandeel Afrika

Journalist en Afrikakenner Roeland Muskens wordt durfkapitalist. In deze extra lange aflevering van zijn column introduceert hij een nieuwe investering, nu in een bedrijf in Burkina Faso, gespecialiseerd in zonne-energie.

Vorige maand vroeg ik u of ik zou moeten investeren in een Jatrophainitiatief in Ethiopië of een bedrijf uit Burkina Faso dat zonne-energie gebruikt om landbouwproducten te verwerken. Het is duidelijk dat het tweede bedrijf uw voorkeur heeft (en ook de mijne). Ik ben onmiddellijk afgereisd naar Ouagadougou om mijn investering te concretiseren.

Passie voor parabolen

van hoofdstad Ouagadougou. Een vijftal lassers en constructeurs zet in de werkplaats de ideeën van William om in constructies van ijzer, aluminium en glas. De zon die vrijwel iedere dag boven de Sahel brandt probeert William te bedwingen met enorme parabolen, bedekt met stukjes spiegelglas. Op dit moment zijn de lassers bezig een parabool van 32 vierkante meter te

P

roblemen bestaan niet voor William Ilboudo, directeur-eigenaar van het bedrijf Isomet in Burkuna Faso. Voor hem zijn er alleen mogelijkheden. Een gesprek met William levert een waterval van ideeën op die holderdebolder over elkaar heen tuimelen. Zo iemand moet ik hebben. Ik ben in Burkina Faso om opnieuw duizend euro te investeren in een Afrikaans bedrijf. Williams passie is zonneenergie.

Zwakte wordt kracht Het is moeilijk om niet meegevoerd te worden door het enthousiasme van William. “Afrika moet zijn zwakte tot kracht maken”, zegt hij. “Wat we hier in Burkina Faso volop

hebben, is zon: een onmetelijke energiebron en we doen er niks mee. Integendeel: een groot deel van ons inkomen besteden we aan olie die met tankwagens wordt aangevoerd uit het buitenland. Waanzin.” En daarom heeft William het bedrijf Isomet opgericht. Het hart van het bedrijf is een bescheiden werkplaats met een aangrenzend kantoorgebouwtje in een buitenwijk

maken – de grootste uit het assortiment van Isomet. Het is een ingewikkeld patroon van ijzeren buizen dat, als het klaar is, met een simpel handvat precies de juiste buiging kan krijgen om de 32 vierkante meter zonnestralen tot één enkel brandpunt samen te ballen. Proefopstelling Er is één probleem met de schotels van William: ze verkopen niet. Bedrijven vertrouwen eerder op westerse dieselmotoren en geïmporteerde benzine dan op de kracht van de zon en de installaties van William. Daarom heeft William besloten om zelf het goede voorbeeld te geven. “Als ik kan laten zien dat ik met zonne-energie een bedrijf succesvol kan maken, dan is dat de beste reclame voor mijn schotels.” En daarom is William in de karité gegaan. Karité-noten komen alleen in West-Afrika voor. De boter die uit deze noten wordt gewonnen, wordt gebruikt in de cosmetische industrie en in voedingsmiddelen. Het karité-seizoen begint in juli. Als William dit seizoen minimaal 500 kilo karitéboter weet te produceren, dan kan hij die tegen een goede prijs leveren aan het Duitse bedrijf Solarfood. Bij het dorpje Dabare, even buiten Ouagadougou heeft William een proefopstelling

neergezet. Twee parabolen van ieder 16m2, leveren energie om twee ovens te verhitten die de karité moeten drogen, koken en roosteren. William pocht: “De temperatuur in het brandpunt kan oplopen tot wel 1200 graden Celcius.” Om dat te bewijzen pakt William een stukje hout en houdt het in het brandpunt. Helaas is de zon vandaag niet sterk genoeg om het hout snel in de fik te steken. William raakt een beetje geïrriteerd (‘gisteren deed-ie het nog’) en het eindigt ermee dat hij zijn hand verbrandt: “Zie je wel hoe heet de zon is!” Ruimteschip Naast het karitéproject heeft William ook ideeën om andere producten – tomaten, mango’s – met behulp van zonne-energie te bewerken en te conserveren om ze vervolgens makkelijker te kunnen exporteren. Maar de vraag is natuurlijk of zijn initiatief wel levensvatbaar is. En of mijn duizend euro winst zal opleveren. Er zitten nogal wat haken en ogen aan. De grootste onzekere factor is of de dorpelingen de parabo-

len zien zitten. Zij moeten met de nieuwe techniek aan de slag. De mannen en vrouwen in Dabaré kijken naar de gevaartes alsof er een ruimteschip is geland. En hoe zeker is het dat William (nu en in de toekomst) de karité-boter kan verkopen? En zullen de parabolen vervolgens wel aftrek vinden? Is William eigenlijk wel ondernemer genoeg om het bedrijf van de grond te trekken? Of is hij toch meer een gekke uitvinder? Het zijn allemaal vragen die door mijn hoofd spoken wanneer ik William mijn duizend euro in handen stop. Wordt vervolgd roeland muskens

IS juli 2010 37


Daar voetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalse

rie

Zuid-Afrika beleeft het WK voetbal. Niet alleen de spelers en supporters droomden van successen. Ook voor de gewone Zuid-Afrikanen valt er wat te halen. Vanuit haar huis kan ze straks het gejoel tijdens de finale horen. De 37-jarige Sandra Mahabo uit Soweto woont tien minuten van Soccer City waar de strijd om de wereldcup wordt geleverd. Sandra ging tweeënhalf jaar lang iedere dag om half zeven ’s ochtends naar de voetbaltempel om mee te helpen met de bouw. Soccer City was een bestaand stadion dat verbouwd moest worden

Beeld Elles van Gelder

Elles trapt af met…

bouwvakker Sandra omdat het niet aan de eisen van Wereldvoetbalbond FIFA voldeed. Om het stadion is een soort schil gebouwd. Het bouwwerk lijkt nu op een kalebas of op een Afrikaanase pot. Ruim tienduizend Zuid-Afrikanen hielpen mee om Soccer City te vernieuwen. Veel van de arbeidskrachten kwamen net zoals Sandra uit de buurt. Sandra zet haar plastic veiligheidshelm recht. De alleenstaande moeder werkte eerst als koffiedame maar hielp daarna bij het gladstrijken van cement en het bouwen van schansen voor

voetgangers. Zo leerde ze vaardigheden die ze in de toekomst weer hoopt te kunnen gebruiken. De Zuid-Afrikaanse is trots op haar werk en heeft al kunnen genieten van een wedstrijd in ‘haar’ stadion. Alle bouwvakkers kregen twee gratis kaartjes voor de groepsfase van het WK. Sandra had gehoopt op tickets voor de openingswedstrijd zodat ze haar eigen team, Bafana Bafana, kon zien. Dat was de bouwvakkers in eerste instantie beloofd, zegt ze. Maar uiteindelijk keek ze vanaf een van de feloranje stoeltjes naar

Argentinië tegen Zuid-Korea. Thuis in township Soweto gaat ze de finale samen met haar twee zoons kijken op een nieuwe televisie die ze kocht van haar bouwvakkerssalaris. Nu het stadion in gebruik is, zit haar werk erop. ‘Jarenlang stond ik iedere dag vol goede moed vroeg op om naar mijn werk te gaan en nam ik maandelijks 350 euro mee naar huis. Nu zit ik thuis en moet ik weer een baan zoeken.” elles van gelder

voetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalserievoetBalserie

nigeriaBedrijFsleven

surinamekindermuseum

Fabriek komt naar boeren toe

Kindermuseum in plaats van buitenlandse reis

Rijdende fabriekjes die cassave verwerken tot meel. Volgens voormalig ontwikkelingswerker Peter Bolt zou de positie van Nigeriaanse boeren hierdoor sterk kunnen verbeteren. Bolt overtuigde investeerders die samen zes miljoen euro in zijn plan steken.

Villa Zapakara, het eerste kindermuseum in Suriname dat onlangs haar de deuren opende, is een groot succes. Duizenden scholieren hebben het museum, dat door de Nederlandse ambassade wordt ondersteund, inmiddels bezocht.

“Nigeria importeert jaarlijks een half miljoen ton zetmeel. Dat kan prima worden gewonnen uit cassave van de eigen grond”, meent Peter Bolt. “Maar dat gebeurt niet, omdat er geen cassaveverwerkende industrie is. Boeren verbouwen cassave alleen voor eigen gebruik.” Volgens Bolt moet ontwikkelingshulp gericht zijn op de boeren in het veld. De kleinschalige teelt maakt het moeilijk om een grote fabriek te bouwen voor het winnen van zetmeel uit de knollen. Bolt bedacht en patenteerde een manier om dat probleem op te lossen. “De traditionele landbouwmethoden kunnen met weinig moeite snel verbeterd worden. Dat biedt kansen om de boereninkomens te verhogen”, zegt Bolt. Hij brengt de fabriek in een zeecontainer op een vrachtwagen naar de boeren toe. De mobiele verwerker perst een deel van het water uit de knol en concentreert het zetmeel. De koek die overblijft, gaat met de vrachtwagen mee terug naar een centraal punt waar het zetmeel wordt gedroogd. Het meel wordt verkocht aan fabrikanten van bijvoorbeeld soep, bier en visvoer. Peter de Jaeger www.dadtco-cassava.com 36 juli 2010 IS

“Waar ligt Ghana?” vraagt Kwakoe aan de kinderen die op bezoek zijn in Villa Zapakara. Kwakoe heet in werkelijkheid anders. Maar vanmiddag staat alles in het teken van Ghana, waar kinderen genoemd worden naar de dag waarop ze geboren zijn. Kwakoe betekent woensdag. De kinderen worden het paleis van de Ashanti-koning binnengeleid. In fraaie, goudgeborduurde Afrikaanse kledij spelen ze na hoe de Ashanti-koning zijn onderkoningen

ontvangt. Trommels roffelen. “Tot en met december is deze museumtour volgeboekt”, zegt bedrijfsleider Dakaya Lenz trots. De afgelopen maand werd de 3500e scholier geteld. In de weekends komen kinderen met hun ouders. Het Amsterdamse Tropenkindermuseum leverde het concept, materiaal en boeken. Eerder liep deze tentoonstelling in Amsterdam. Het lesmateriaal is aangepast aan Suriname. Doel is om kinderen vertrouwd te maken met de hedendaagse cultuur in andere landen. Op 1 juli viert het museum Ketikoti: de afschaffing van de slavernij. Kinderen kunnen dan onder andere hoofddoeken, angisa, leren knopen. Slavinnen zonden via een bepaalde bindwijze van de hoofddoek geheime boodschappen uit. Ellen de Vries www.villazapakara.com

Aandeel Afrika

Journalist en Afrikakenner Roeland Muskens wordt durfkapitalist. In deze extra lange aflevering van zijn column introduceert hij een nieuwe investering, nu in een bedrijf in Burkina Faso, gespecialiseerd in zonne-energie.

Vorige maand vroeg ik u of ik zou moeten investeren in een Jatrophainitiatief in Ethiopië of een bedrijf uit Burkina Faso dat zonne-energie gebruikt om landbouwproducten te verwerken. Het is duidelijk dat het tweede bedrijf uw voorkeur heeft (en ook de mijne). Ik ben onmiddellijk afgereisd naar Ouagadougou om mijn investering te concretiseren.

Passie voor parabolen

van hoofdstad Ouagadougou. Een vijftal lassers en constructeurs zet in de werkplaats de ideeën van William om in constructies van ijzer, aluminium en glas. De zon die vrijwel iedere dag boven de Sahel brandt probeert William te bedwingen met enorme parabolen, bedekt met stukjes spiegelglas. Op dit moment zijn de lassers bezig een parabool van 32 vierkante meter te

P

roblemen bestaan niet voor William Ilboudo, directeur-eigenaar van het bedrijf Isomet in Burkuna Faso. Voor hem zijn er alleen mogelijkheden. Een gesprek met William levert een waterval van ideeën op die holderdebolder over elkaar heen tuimelen. Zo iemand moet ik hebben. Ik ben in Burkina Faso om opnieuw duizend euro te investeren in een Afrikaans bedrijf. Williams passie is zonneenergie.

Zwakte wordt kracht Het is moeilijk om niet meegevoerd te worden door het enthousiasme van William. “Afrika moet zijn zwakte tot kracht maken”, zegt hij. “Wat we hier in Burkina Faso volop

hebben, is zon: een onmetelijke energiebron en we doen er niks mee. Integendeel: een groot deel van ons inkomen besteden we aan olie die met tankwagens wordt aangevoerd uit het buitenland. Waanzin.” En daarom heeft William het bedrijf Isomet opgericht. Het hart van het bedrijf is een bescheiden werkplaats met een aangrenzend kantoorgebouwtje in een buitenwijk

maken – de grootste uit het assortiment van Isomet. Het is een ingewikkeld patroon van ijzeren buizen dat, als het klaar is, met een simpel handvat precies de juiste buiging kan krijgen om de 32 vierkante meter zonnestralen tot één enkel brandpunt samen te ballen. Proefopstelling Er is één probleem met de schotels van William: ze verkopen niet. Bedrijven vertrouwen eerder op westerse dieselmotoren en geïmporteerde benzine dan op de kracht van de zon en de installaties van William. Daarom heeft William besloten om zelf het goede voorbeeld te geven. “Als ik kan laten zien dat ik met zonne-energie een bedrijf succesvol kan maken, dan is dat de beste reclame voor mijn schotels.” En daarom is William in de karité gegaan. Karité-noten komen alleen in West-Afrika voor. De boter die uit deze noten wordt gewonnen, wordt gebruikt in de cosmetische industrie en in voedingsmiddelen. Het karité-seizoen begint in juli. Als William dit seizoen minimaal 500 kilo karitéboter weet te produceren, dan kan hij die tegen een goede prijs leveren aan het Duitse bedrijf Solarfood. Bij het dorpje Dabare, even buiten Ouagadougou heeft William een proefopstelling

neergezet. Twee parabolen van ieder 16m2, leveren energie om twee ovens te verhitten die de karité moeten drogen, koken en roosteren. William pocht: “De temperatuur in het brandpunt kan oplopen tot wel 1200 graden Celcius.” Om dat te bewijzen pakt William een stukje hout en houdt het in het brandpunt. Helaas is de zon vandaag niet sterk genoeg om het hout snel in de fik te steken. William raakt een beetje geïrriteerd (‘gisteren deed-ie het nog’) en het eindigt ermee dat hij zijn hand verbrandt: “Zie je wel hoe heet de zon is!” Ruimteschip Naast het karitéproject heeft William ook ideeën om andere producten – tomaten, mango’s – met behulp van zonne-energie te bewerken en te conserveren om ze vervolgens makkelijker te kunnen exporteren. Maar de vraag is natuurlijk of zijn initiatief wel levensvatbaar is. En of mijn duizend euro winst zal opleveren. Er zitten nogal wat haken en ogen aan. De grootste onzekere factor is of de dorpelingen de parabo-

len zien zitten. Zij moeten met de nieuwe techniek aan de slag. De mannen en vrouwen in Dabaré kijken naar de gevaartes alsof er een ruimteschip is geland. En hoe zeker is het dat William (nu en in de toekomst) de karité-boter kan verkopen? En zullen de parabolen vervolgens wel aftrek vinden? Is William eigenlijk wel ondernemer genoeg om het bedrijf van de grond te trekken? Of is hij toch meer een gekke uitvinder? Het zijn allemaal vragen die door mijn hoofd spoken wanneer ik William mijn duizend euro in handen stop. Wordt vervolgd roeland muskens

IS juli 2010 37


Daar

Marcia

indiatoerisme

‘Geen aapjes kijken in Dharavi’

Beeld Marije Rosing

Sinds de kaskraker Slumdog Millionaire zijn rondleidingen door de Indiase sloppenwijk Dharavi in populariteit gestegen. “Ik loop hier vol bewondering rond.”

“Geen vies gezicht trekken als het ergens stinkt. Dat is beledigend”, zegt Suni op de spoorbrug die uitkijkt over Dharavi. Hij is een van de gidsen van Reality Tours in Mumbai en verzorgt vandaag de twee uur durende ochtendtour door de grootste sloppenwijk van Azië. Zo’n vijftig toeristen leidt de organisatie elke dag rond. Dat is de helft meer dan voor het succes van de film Slumdog Millionaire. Voor 400 rupees (7 euro) per persoon begeleiden Engelssprekende gidsen kleine groepjes door de wirwar van steegjes. Niet je gezicht vertrekken als je te midden van verstikkende rook staat, is een opgave. De toeristen kijken hun ogen uit. “Ik was bang dat het vooral ‘aapjes kijken’ zou zijn”, bekent Dede uit Schotland. “Maar ik loop hier vol bewondering rond.” De

38 juli 2010 IS

gidsen, zelf ook afkomstig uit sloppenwijken, spreken respectvol over de hardwerkende inwoners van Dharavi en komen onderweg voortdurend bekenden tegen. Met de opbrengst van de rondleidingen ondersteunt Reality Tours sociale projecten in de wijk. Negatieve effecten van het sloppenwijktoerisme probeert de organisatie in te perken door strenge richtlijnen: niet fotograferen, geen fooien en behoudende kleding voor vrouwen. Geen telelenzen of onbeschaamd achter deuren gluren dus. Voor een voyeuristische kick zijn mensen bij Reality Tours aan het verkeerde adres. Omgekeerd krijgen de wijkbewoners daar wel de kans toe; enkele toeristen lappen in shorts en hemdjes het kledingvoorschrift ongestraft aan hun slippers. marije rosing

mensenHaiti

opiniepolitiek

Lef

Exit beleid fragiele staten? Schandalig, duur en riskant!

Wie: Jeanguy Saintus (1965) Wat: choreograaf, directeur van Ayikodans Waarom: leidt gratis talentvolle dansers op Waar: Port-auPrince (Haïti) “Direct na de aardbeving op 12 januari, toen ik zelf nog amper bevatte wat er was gebeurd, zag ik een man zijn huis uitrennen. Hij gilde ‘mama’ met zijn hoofd naar achter gebogen en zijn armen in de lucht geheven. Ook de dagen na de aardbeving vielen mij de bewegingen op die mensen maakten, sommigen nog totaal in shock. Het inspireerde mij tot de choreografie van het stuk ‘Cry Haïti mama’ dat in Havana (Cuba) werd opgevoerd. Voor ik het wist, was ik dus weer aan het werk. Gelukkig waren mijn dansers ongedeerd, maar veel van hen, in bezit van de benodigde visa, vertrokken naar het buitenland om bij te komen en de naschokken te vermijden. Toen heb ik audities gehouden waar tot mijn verbazing wel vijftig jonge mensen op afkwamen. Het deed mij heel erg goed om te merken dat, ondanks alle ellende, mensen nog interesse hebben in kunst. Het gaf mij zo veel energie dat ik ook mijn project, ‘dansen op blote voeten’, weer heb hervat. Dat is nu belangrijker dan ooit. Ik leid al jaren talentvolle jongeren, die geen geld hebben voor danslessen, gratis op. Ik wil nu proberen hen rond de training ook een maaltijd aan te bieden zodat ze in elk geval één keer per dag goed te eten hebben. In het openluchttheater, dat gelukkig nog overeind staat, kunnen ze even hun zorgen vergeten. Een van de jongens die ik heb opgeleid, danst nu de sterren van de hemel in Florida. Hij heeft laatst met een benefietvoorstelling geld voor de dansschool ingezameld. We moeten het erg hebben van dit soort directe steun. Zelf kom ik ook uit een arm gezin. Ik had geluk met een moeder die het belangrijk vond dat ik me zou ontwikkelen. Onder mijn schooluniform droeg ik mijn balletkleren, zo kon ik na school meteen door naar de training. Ik zou makkelijk in het buitenland terecht kunnen, aanbiedingen genoeg, maar ik kies ervoor om hier te blijven. Ik vind dat ik iets moet terug doen voor mijn land.” pieternel gruppen www.fondasyonayikodans.org

Politieke partijen lijken hun handen niet te willen branden aan fragiele staten. Het militaire vertrek uit Afghanistan lijkt de voorbode te worden van een politieke afkeer van fragiele staten. Dat is fnuikend voor de inwoners van deze landen, maar schaadt ook de belangen van de burgers in Nederland. Dat stellen Georg Frerks en Jan Gruiters.

O

E I N PI

ieuw is misschien wel dat de internationale gemeenschap niet langer de ogen sluit voor onrecht in fragiele staten. De verklaring hiervoor ligt niet enkel in altruïsme. Sinds 2001 is het besef gegroeid dat fragiele staten een broeinest van terroristisch geweld kunnen zijn. Ook werd duidelijk dat instabiliteit en onderontwikkeling ‘problemen zonder paspoort’ zijn. Tevens groeide het inzicht dat geweld ontwikkeling blokkeert en omgekeerd armoede een obstakel vormt voor veiligheid. In de VS, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Australië zijn binnen de overheid speciale eenheden opgericht voor fragiele staten. Maar terwijl in het buitenland de belangstelling voor fragiele staten groeit, lijkt in Nederland het militaire vertrek uit Afghanistan in combinatie met de bezuinigingen te leiden tot een exit van het gevoerde fragiele statenbeleid. Nog maar twee partijen (D66 en PvdA) besteedden in hun verkiezingsprogramma expliciet aandacht aan fragiele staten. En dat terwijl met brede steun de afgelopen tien jaar de relatie tussen veiligheid en ontwikkeling een centrale plaats in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid werd ingenomen. Ook het recent uitgebrachte WRR-rapport over de toekomst van ontwikkelingssamenwerking besteedt slechts marginaal aandacht aan fragiele staten en is naar onze mening te optimis-

N

tisch over de beweerde groeiende stabiliteit in de wereld. Wij vinden dat Nederland fragiele staten op de agenda moet blijven houden omdat in geen enkele van de fragiele staten, waar eenvijfde van de wereldbevolking leeft, de millenniumdoelen worden gehaald. Niets doen aan fragiele staten is een moreel schandaal en daarom voor ons geen optie. Bovendien kost het verwaarlozen van fragiele staten veel geld. Anke Hoeffler, verbonden aan de Oxford Universiteit, heeft de jaarlijkse kosten bestaande uit verlies aan inkomsten, kosten van gewapend conflict en negatieve effecten op economische groei in fragiele staten berekend op 270 miljard dollar. Dat is meer dan drie keer het wereldwijde budget voor ontwikkelingssamenwerking. Niets doen aan fragiele staten is de ogen sluiten voor een reëel veiligheidsrisico. Het geweld in deze staten is nauw verbonden met grensoverschrijdende criminele netwerken, illegale handel in narcotica en piraterij. Het zou een ondermijning zijn van het Nederlandse geïntegreerde beleid en een aanfluiting voor het Nederlandse imago als een land met een groot internationaal verantwoordelijkheidsbesef, dat het handhaven van de internationale rechtsorde in zijn grondwet heeft verankerd. Georg Frerks is hoogleraar Conflictstudies aan de Universiteit van Utrecht en hoogleraar Rampenstudies aan de Wageningen Universiteit. Jan Gruiters is algemeen directeur van IKV Pax Christi. Beiden zijn werkgroepvoorzitters binnen het netwerk ‘Vrede, Veiligheid en Ontwikkeling’, waarbinnen kennisinstellingen, bedrijven, overheid en maatschappelijke organisaties samenwerken ten behoeve van fragiele staten. www.clingendael.nl/psdn

Beeld Maurits Giesen

Marcia Luyten is journalist en publicist. Ze woont met man en drie kinderen in Uganda. www.marcialuyten.nl

Kunst- en vliegwerk

W

e hadden het in het voorbijrijden misschien niet goed gezien: een helikopter, dood en verloren tussen de hutten van Kabuga. In dit deel van Congo zie je er wel eens een. Meestal groot, wit, met zwarte letters: UN. Die Mi8’s van Monuc moeten helpen de bevolking te beschermen tegen rebellen, het regeringsleger (inderdaad raar) en gewapende bendes die allemaal roven, moorden en vrouwen met grof geweld verkrachten. Nu is in Oost-Congo de helikopter onderwerp van duistere raadsels. Er wordt gefluisterd dat VNhelikopters in plaats van burgers, rebellen helpen. Witte Mi8’s zouden wapens, uniformen en eten bezorgen in de bossen. Een goed ingevoerde baas van een hulporganisatie zegt dat het complotdenken begrijpelijk is - verschillende ooggetuigen vertellen hoe een witte helikopter Hutu-rebellen bevoorraadt. Het zijn volgens hem wapenhandelaren die net zo’n witte Mi8 gebruiken om waar te leveren en mineralen op te halen. En nu zou er niet ver van Bukavu een heli staan. In een flits zagen we een gestripte machine, een onttakeld karkas zoals in Afrika gestrande auto’s en dode dieren langs de weg liggen. We speculeerden over een ongeluk of een aanval. We stappen uit bij een romp, levensgroot. De menigte meldt dat hij eigendom is van Audace - daar komt-ie al aan. Klein van stuk, vastberaden. De heli is niet gesloopt, hij is in aanbouw. Al acht jaar werkt hij eraan, samen met een ingenieur ‘die een genie is van zichzelf’. Dit is al zijn tweede exemplaar. “De eerste is gestolen.” Waarom al die moeite? Audace lijkt beledigd. “Wij willen dingen maken net zoals de anderen.” De anderen? “Zoals in Europa en Amerika.” Stel het beeld even scherp: in de modder van Congo, waar de nacht wordt geterroriseerd door rebellen die vrouwen verminkt achterlaten, daar sprokkelt en smelt een 37-jarige man staal voor zijn helikopter. “Wij willen ons ook ontwikkelen.” Midden in de wildernis staat een kunstobject dat weinig afwijkt van de auto of het vliegtuig van Joost Conijn. Maar blijft het bij een carrosserie? Of krijgt de heli ook wieken en apparatuur? Audace loopt met een lach vol spot van ons weg. Draait zich nog eenmaal om. “Op een dag zal hij vliegen.”

IS juli 2010 39


Daar

Marcia

indiatoerisme

‘Geen aapjes kijken in Dharavi’

Beeld Marije Rosing

Sinds de kaskraker Slumdog Millionaire zijn rondleidingen door de Indiase sloppenwijk Dharavi in populariteit gestegen. “Ik loop hier vol bewondering rond.”

“Geen vies gezicht trekken als het ergens stinkt. Dat is beledigend”, zegt Suni op de spoorbrug die uitkijkt over Dharavi. Hij is een van de gidsen van Reality Tours in Mumbai en verzorgt vandaag de twee uur durende ochtendtour door de grootste sloppenwijk van Azië. Zo’n vijftig toeristen leidt de organisatie elke dag rond. Dat is de helft meer dan voor het succes van de film Slumdog Millionaire. Voor 400 rupees (7 euro) per persoon begeleiden Engelssprekende gidsen kleine groepjes door de wirwar van steegjes. Niet je gezicht vertrekken als je te midden van verstikkende rook staat, is een opgave. De toeristen kijken hun ogen uit. “Ik was bang dat het vooral ‘aapjes kijken’ zou zijn”, bekent Dede uit Schotland. “Maar ik loop hier vol bewondering rond.” De

38 juli 2010 IS

gidsen, zelf ook afkomstig uit sloppenwijken, spreken respectvol over de hardwerkende inwoners van Dharavi en komen onderweg voortdurend bekenden tegen. Met de opbrengst van de rondleidingen ondersteunt Reality Tours sociale projecten in de wijk. Negatieve effecten van het sloppenwijktoerisme probeert de organisatie in te perken door strenge richtlijnen: niet fotograferen, geen fooien en behoudende kleding voor vrouwen. Geen telelenzen of onbeschaamd achter deuren gluren dus. Voor een voyeuristische kick zijn mensen bij Reality Tours aan het verkeerde adres. Omgekeerd krijgen de wijkbewoners daar wel de kans toe; enkele toeristen lappen in shorts en hemdjes het kledingvoorschrift ongestraft aan hun slippers. marije rosing

mensenHaiti

opiniepolitiek

Lef

Exit beleid fragiele staten? Schandalig, duur en riskant!

Wie: Jeanguy Saintus (1965) Wat: choreograaf, directeur van Ayikodans Waarom: leidt gratis talentvolle dansers op Waar: Port-auPrince (Haïti) “Direct na de aardbeving op 12 januari, toen ik zelf nog amper bevatte wat er was gebeurd, zag ik een man zijn huis uitrennen. Hij gilde ‘mama’ met zijn hoofd naar achter gebogen en zijn armen in de lucht geheven. Ook de dagen na de aardbeving vielen mij de bewegingen op die mensen maakten, sommigen nog totaal in shock. Het inspireerde mij tot de choreografie van het stuk ‘Cry Haïti mama’ dat in Havana (Cuba) werd opgevoerd. Voor ik het wist, was ik dus weer aan het werk. Gelukkig waren mijn dansers ongedeerd, maar veel van hen, in bezit van de benodigde visa, vertrokken naar het buitenland om bij te komen en de naschokken te vermijden. Toen heb ik audities gehouden waar tot mijn verbazing wel vijftig jonge mensen op afkwamen. Het deed mij heel erg goed om te merken dat, ondanks alle ellende, mensen nog interesse hebben in kunst. Het gaf mij zo veel energie dat ik ook mijn project, ‘dansen op blote voeten’, weer heb hervat. Dat is nu belangrijker dan ooit. Ik leid al jaren talentvolle jongeren, die geen geld hebben voor danslessen, gratis op. Ik wil nu proberen hen rond de training ook een maaltijd aan te bieden zodat ze in elk geval één keer per dag goed te eten hebben. In het openluchttheater, dat gelukkig nog overeind staat, kunnen ze even hun zorgen vergeten. Een van de jongens die ik heb opgeleid, danst nu de sterren van de hemel in Florida. Hij heeft laatst met een benefietvoorstelling geld voor de dansschool ingezameld. We moeten het erg hebben van dit soort directe steun. Zelf kom ik ook uit een arm gezin. Ik had geluk met een moeder die het belangrijk vond dat ik me zou ontwikkelen. Onder mijn schooluniform droeg ik mijn balletkleren, zo kon ik na school meteen door naar de training. Ik zou makkelijk in het buitenland terecht kunnen, aanbiedingen genoeg, maar ik kies ervoor om hier te blijven. Ik vind dat ik iets moet terug doen voor mijn land.” pieternel gruppen www.fondasyonayikodans.org

Politieke partijen lijken hun handen niet te willen branden aan fragiele staten. Het militaire vertrek uit Afghanistan lijkt de voorbode te worden van een politieke afkeer van fragiele staten. Dat is fnuikend voor de inwoners van deze landen, maar schaadt ook de belangen van de burgers in Nederland. Dat stellen Georg Frerks en Jan Gruiters.

O

E I N PI

ieuw is misschien wel dat de internationale gemeenschap niet langer de ogen sluit voor onrecht in fragiele staten. De verklaring hiervoor ligt niet enkel in altruïsme. Sinds 2001 is het besef gegroeid dat fragiele staten een broeinest van terroristisch geweld kunnen zijn. Ook werd duidelijk dat instabiliteit en onderontwikkeling ‘problemen zonder paspoort’ zijn. Tevens groeide het inzicht dat geweld ontwikkeling blokkeert en omgekeerd armoede een obstakel vormt voor veiligheid. In de VS, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Australië zijn binnen de overheid speciale eenheden opgericht voor fragiele staten. Maar terwijl in het buitenland de belangstelling voor fragiele staten groeit, lijkt in Nederland het militaire vertrek uit Afghanistan in combinatie met de bezuinigingen te leiden tot een exit van het gevoerde fragiele statenbeleid. Nog maar twee partijen (D66 en PvdA) besteedden in hun verkiezingsprogramma expliciet aandacht aan fragiele staten. En dat terwijl met brede steun de afgelopen tien jaar de relatie tussen veiligheid en ontwikkeling een centrale plaats in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid werd ingenomen. Ook het recent uitgebrachte WRR-rapport over de toekomst van ontwikkelingssamenwerking besteedt slechts marginaal aandacht aan fragiele staten en is naar onze mening te optimis-

N

tisch over de beweerde groeiende stabiliteit in de wereld. Wij vinden dat Nederland fragiele staten op de agenda moet blijven houden omdat in geen enkele van de fragiele staten, waar eenvijfde van de wereldbevolking leeft, de millenniumdoelen worden gehaald. Niets doen aan fragiele staten is een moreel schandaal en daarom voor ons geen optie. Bovendien kost het verwaarlozen van fragiele staten veel geld. Anke Hoeffler, verbonden aan de Oxford Universiteit, heeft de jaarlijkse kosten bestaande uit verlies aan inkomsten, kosten van gewapend conflict en negatieve effecten op economische groei in fragiele staten berekend op 270 miljard dollar. Dat is meer dan drie keer het wereldwijde budget voor ontwikkelingssamenwerking. Niets doen aan fragiele staten is de ogen sluiten voor een reëel veiligheidsrisico. Het geweld in deze staten is nauw verbonden met grensoverschrijdende criminele netwerken, illegale handel in narcotica en piraterij. Het zou een ondermijning zijn van het Nederlandse geïntegreerde beleid en een aanfluiting voor het Nederlandse imago als een land met een groot internationaal verantwoordelijkheidsbesef, dat het handhaven van de internationale rechtsorde in zijn grondwet heeft verankerd. Georg Frerks is hoogleraar Conflictstudies aan de Universiteit van Utrecht en hoogleraar Rampenstudies aan de Wageningen Universiteit. Jan Gruiters is algemeen directeur van IKV Pax Christi. Beiden zijn werkgroepvoorzitters binnen het netwerk ‘Vrede, Veiligheid en Ontwikkeling’, waarbinnen kennisinstellingen, bedrijven, overheid en maatschappelijke organisaties samenwerken ten behoeve van fragiele staten. www.clingendael.nl/psdn

Beeld Maurits Giesen

Marcia Luyten is journalist en publicist. Ze woont met man en drie kinderen in Uganda. www.marcialuyten.nl

Kunst- en vliegwerk

W

e hadden het in het voorbijrijden misschien niet goed gezien: een helikopter, dood en verloren tussen de hutten van Kabuga. In dit deel van Congo zie je er wel eens een. Meestal groot, wit, met zwarte letters: UN. Die Mi8’s van Monuc moeten helpen de bevolking te beschermen tegen rebellen, het regeringsleger (inderdaad raar) en gewapende bendes die allemaal roven, moorden en vrouwen met grof geweld verkrachten. Nu is in Oost-Congo de helikopter onderwerp van duistere raadsels. Er wordt gefluisterd dat VNhelikopters in plaats van burgers, rebellen helpen. Witte Mi8’s zouden wapens, uniformen en eten bezorgen in de bossen. Een goed ingevoerde baas van een hulporganisatie zegt dat het complotdenken begrijpelijk is - verschillende ooggetuigen vertellen hoe een witte helikopter Hutu-rebellen bevoorraadt. Het zijn volgens hem wapenhandelaren die net zo’n witte Mi8 gebruiken om waar te leveren en mineralen op te halen. En nu zou er niet ver van Bukavu een heli staan. In een flits zagen we een gestripte machine, een onttakeld karkas zoals in Afrika gestrande auto’s en dode dieren langs de weg liggen. We speculeerden over een ongeluk of een aanval. We stappen uit bij een romp, levensgroot. De menigte meldt dat hij eigendom is van Audace - daar komt-ie al aan. Klein van stuk, vastberaden. De heli is niet gesloopt, hij is in aanbouw. Al acht jaar werkt hij eraan, samen met een ingenieur ‘die een genie is van zichzelf’. Dit is al zijn tweede exemplaar. “De eerste is gestolen.” Waarom al die moeite? Audace lijkt beledigd. “Wij willen dingen maken net zoals de anderen.” De anderen? “Zoals in Europa en Amerika.” Stel het beeld even scherp: in de modder van Congo, waar de nacht wordt geterroriseerd door rebellen die vrouwen verminkt achterlaten, daar sprokkelt en smelt een 37-jarige man staal voor zijn helikopter. “Wij willen ons ook ontwikkelen.” Midden in de wildernis staat een kunstobject dat weinig afwijkt van de auto of het vliegtuig van Joost Conijn. Maar blijft het bij een carrosserie? Of krijgt de heli ook wieken en apparatuur? Audace loopt met een lach vol spot van ons weg. Draait zich nog eenmaal om. “Op een dag zal hij vliegen.”

IS juli 2010 39


Interview Amerikaanse milieugoeroe Lester Brown

187 miljard dollar om de wereld te redden “Je hebt echt geen miljoenen mensen nodig om iets te veranderen.” Kopenhagen is mislukt, maar in de VS weten verontruste burgers de bouw van kolencentrales te verhinderen. Lester Brown, vermaard doemdenker over het milieu, ontwaart toch nog lichtpuntjes temidden van alle crises. “De grootste kans om te overleven hebben de kleine zelfvoorzienende boeren in sub-Sahara Afrika.” tekst han van de wiel beeld maurits giesen

40 juli 2010 IS

IS juli 2010 41


Interview Amerikaanse milieugoeroe Lester Brown

187 miljard dollar om de wereld te redden “Je hebt echt geen miljoenen mensen nodig om iets te veranderen.” Kopenhagen is mislukt, maar in de VS weten verontruste burgers de bouw van kolencentrales te verhinderen. Lester Brown, vermaard doemdenker over het milieu, ontwaart toch nog lichtpuntjes temidden van alle crises. “De grootste kans om te overleven hebben de kleine zelfvoorzienende boeren in sub-Sahara Afrika.” tekst han van de wiel beeld maurits giesen

40 juli 2010 IS

IS juli 2010 41


Interview

et gaat fout met de wereld. Op dat aambeeld hamert de éminence grise van de Amerikaanse milieubeweging Lester Brown al decennia met verve. Eerst als oprichter van het Worldwatch Institute, met zijn jaarlijkse rapport State of the World, sinds zijn pensionering als directeur van het eveneens door hem opgerichte Earth Policy Institute. In al die jaren is er wel wat veranderd: Brown levert nu een oplossing voor de problemen. In zijn boek Plan B, waarvan inmiddels versie 4.0 uit is, laat hij zien hoe we uit de crisis kunnen komen. Kosten: een slordige 187 miljard dollar per jaar. Brown was in mei in Rotterdam, voor een conferentie over Plan B met investeerders. De 76-jarige Brown, in het pak gestoken, maar met sneakers en gerafelde boorden aan zijn overhemd, oogt broos en praat met gebroken stem. Zijn boodschap zet hij welbespraakt uiteen.

H

U bent in het verleden door critici vaak afgeschilderd als een apocalypticus. “Ik liep vooruit op ontwikkelingen om te kunnen anticiperen op trends. Toen ik in het verleden beweerde dat we de watervoorraden uitputten, was dat moeilijk voorstelbaar, want het was nog nooit gebeurd. Nu wel. Ik ben nu in een positie om te zeggen wat er moet gebeuren. Mijn Plan B is een poging in

“Hoe veel falende staten kan de wereld zich veroorloven voordat we moeten spreken van een falende wereldbeschaving?” die behoefte te voorzien. Het is eigenlijk heel simpel: de armoede uitroeien, de wereldbevolking stabiliseren op 8 miljard mensen en de natuurlijke ondersteuningssystemen van de aarde herstellen. De uitstoot van CO2 moet in 2020 met 80 procent verminderd zijn. Doen we dat niet, dan zijn we de klos. De vraag is hoeveel tijd we nog hebben. Ik denk niet erg veel. Onze voorstellen komen niet voort uit de vraag wat politiek haalbaar is. We beginnen met de wetenschap en stellen onszelf de vraag met hoeveel en hoe snel we de uitstoot van CO2 moeten terugdringen om nog een kans te hebben om de ijsmassa van Groenland te redden. Die Groenlandse ijskap gebruik ik als metafoor. Als we die niet kunnen redden, zal de samenleving de 42 juli 2010 IS

gevolgen van het smelten waarschijnlijk niet aankunnen.”

brengen, maar er is een vaag gevoel van ongemakkelijkheid.”

U vertelt uw verhaal al meer dan 35 jaar. Hebt u in die tijd veranderingen gezien ten goede? “Onlangs vierden we in de Verenigde Staten de veertigste verjaardag van Earth Day. De eerste Earth Day, tevens de geboorte van de milieubeweging, was een antwoord op Rachel Carsons boek Silent Spring. Dat ging over milieuverontreiniging, over de invloed van pesticiden op vissen, vogels en op mensen. Toen kwamen ontbossing en bodemerosie als onderwerpen op, daarna het grondwater. Uiteindelijk ook klimaatverandering, het smelten van het ijs en het stijgen van de zeespiegel. De lijst van onderwerpen is alleen maar langer geworden. Eén ding is van de lijst af gegaan: de aantasting van de ozonlaag. Die hebben we succesvol weten te stoppen. Dat is dan ook het enige, voor zover ik weet. Er zijn natuurlijk wel lokale successen, maar op wereldniveau staan alle seinen op rood. Van eerdere beschavingen weten we dat negatieve milieutrends de economie ondermijnen. Geen enkele beschaving heeft de voortgaande vernietiging van haar natuurlijke systemen overleefd, of het nu om bossen, bodem of water gaat. Ook onze eigen beschaving kan dat niet. Economen zijn niet in staat deze rode seinen te zien. Als economen van de Wereldbank voorspellingen doen over de wereldeconomie, pakken ze simpelweg een referentiejaar. Dan kijken ze naar de economische groeicijfers in de voorafgaande 25 jaar en projecteren die naar de toekomst. Bij een jaarlijkse groei van 3 procent verdubbelt de economie in 24 jaar. Ze vragen zich niet af of er dan wel genoeg water is, wat de gevolgen zijn voor de uitstoot van CO2, of hoe we kunnen voorzien in de groeiende vraag naar voedsel. Ik zie dalende grondwaterniveaus, ontbossing, grasland dat verandert in woestijn door overbegrazing, stijgende temperaturen, smeltende ijskappen en gletsjers. Economen zien dat niet.”

Zeer forse CO2-reductie is een belangrijk onderdeel van Plan B. Beschouwt u de klimaatconferentie afgelopen december in Kopenhagen dan als een mislukking? “Ik was verbaasd noch teleurgesteld over de uitkomsten. Internationale klimaatonderhandelingen zijn om twee redenen achterhaald. Een: als er al wat uitkomt, duurt het jaren om geratificeerd te worden door alle regeringen. Daar hebben we helemaal de tijd niet voor. Twee: dit soort onderhandelingen leiden hooguit tot minimale akkoorden. Dat komt omdat landen juristen en diplomaten sturen, in plaats van wetenschappers en activisten die de urgentie voelen. Ik denk dat individuele landen, waaronder China en Amerika, in hun eentje stappen voorwaarts gaan zetten. Wie de nieuwe energietechnologieën bezit, zit straks in de driver’s seat. Een hoopvol signaal is het ontstaan van een machtige beweging in Amerika tegen de bouw van nieuwe kolengestookte energiecentrales, opgericht door de journalist Ted Nace. Hij realiseerde zich dat er een soort coördinatiecentrum nodig was voor dit onderwerp, dus hij maakte een website, coalswarm.org. Die is heel succesvol: de facto is er nu een moratorium op kolengestookte centrales en ik vraag me af of er nog ooit een vergunning voor een nieuwe wordt afgegeven. De campagne gaat nu een tweede fase in, het sluiten van bestaande kolencentrales. Verbazingwekkend is dat deze beweging uit hooguit twee- tot drieduizend mensen bestaat. Je hebt echt geen miljoenen mensen nodig om iets te veranderen.”

Zien burgers het? “Op een vage manier wel. Als ik vrienden ontmoet die ik langere tijd niet heb gezien en ze vragen hoe het gaat, dan zeg ik: ‘Prima, maar ik maak me zorgen om de wereld’. Het typerende antwoord dat ik dan meestal krijg, is: ‘Doen we dat niet allemaal?’ Ze kunnen dat misschien niet altijd goed onder woorden

De bevolkingsgroei stabiliseren op 8 miljard is ook een van de onderdelen van Plan B. Volgens het recente boek Peoplequake van wetenschapsjournalist Fred Pearce is de bevolkingsbom allang gedemonteerd. Er is alleen een lang naijleffect. “Het klopt dat de vruchtbaarheidscijfers bijna wereldwijd fors zijn gedaald in vijftig jaar tijd. China zit met het cijfer 1,6 onder vervangingsniveau. Maar als je kijkt naar de behoeften van de huidige wereldbevolking van 6,8 miljard mensen, dan blijken die al de capaciteit van de aarde te overschrijden. Volgens demografen van de Verenigde Naties groeit de bevolking nog met ongeveer 3 miljard mensen tot 2050. Bijna al die mensen worden geboren in landen die al gebukt

gaan onder ontbossing, bodemerosie, verwoestijning en watertekorten. Dat wordt onbeheersbaar. Ik zou willen dat ik met Pearce achterover kon leunen, maar vanavond zitten er 216.000 meer mensen aan de eettafel dan gisterenavond. Dat gaat iedere dag door.”

geïrrigeerde landbouw in Amerika en India over hun top zijn, en misschien ook in China. Dat zou betekenen dat we op hetzelfde moment peak water en peak oil (de laatste piek in het aanboren, voor de voorraden uitgeput raken, red.) meemaken. Voor olie bestaan alternatieven, voor water niet.”

Plan B is technisch van opzet. De oplossing van de problemen lijkt puur een geldkwestie. Is dat niet naïef, waarom is uw analyse niet politieker? “Dan zou mijn boek een stuk dikker zijn. Dan zou ik de specifieke situatie in allerlei verschillende landen moeten behandelen. Het boek is vooral geschreven om de milieuproblematiek overtuigend te beschrijven: we moeten in korte tijd radicaal veranderen, en wel op deze en deze manier. Het boek is ook empirisch opgezet. Ik werk nu aan Plan B 5.0, dat we World on the Edge gaan noemen. Dat zal veel dunner zijn en essayistischer. Met Plan B staat er een solide basis.”

We hebben nog maar weinig tijd om te veranderen. Is een eco-dictatuur daar geschikter voor dan de democratie? Brown ontwijkt de vraag. “Ik benader dit probleem van de andere kant. Regeringen zien zich geplaatst voor grote problemen als voedselcrisis, watercrisis, bevolkingsdruk. Wat je ziet, is dat de zwakkere regeringen beginnen te kraken. Het worden falende staten. De lijst van falende staten wordt elk jaar langer. Hoeveel falende staten kan de wereld zich veroorloven voordat we moeten spreken van een falende wereldbeschaving? Mislukte staten mislukken niet geïsoleerd, maar zijn verbonden met andere landen. Een mislukte staat is niet alleen gevaarlijk voor zichzelf, maar ook voor andere landen.”

Maar wat ontbreekt in Plan B is de invloed van vrije wereldhandel op het milieu. De Wereldhandelsorganistie WTO en haar regels komen er niet in voor. “Belangrijker dan wat de WTO beslist, is de trend dat landen en bedrijven in het buitenland kopen of huren om landbouw te bedrijven. Vooral China, Zuid-Korea en Saudi-Arabië zijn hiermee bezig. Het dagblad The Oberver schat dat er nu akkoorden liggen voor ongeveer 50 miljoen hectare. Dat is evenveel als alle landbouwgrond in Amerika waarop tarwe en maïs worden geproduceerd. Wat voedselveiligheid betreft maak ik me het meeste zorgen over water. Als de landbouw meer water voor irrigatie gebruikt dan wat er in de waterbron aan water bijkomt, dan put je de grondwaterpakketten uit. Op die manier ontstaan er voedsel-‘zeepbellen’ in de wereld. In Saudi-Arabië is die zeepbel al uiteen gespat en bevindt de graanproductie zich in een vrije val. In landen als Syrië, Jemen, Mexico, Pakistan, Iran, India en China loopt de voedselproductie groot gevaar. Die laatste twee leunen zwaar op irrigatielandbouw. India moet het van grondwater hebben, en nu zie je dat het grondwaterpeil in alle deelstaten zakt. India kent 20 miljoen irrigatieputten. Volgens de Wereldbank eten 157 miljoen Indiërs graan dat is bevloeid met water uit putten die overbelast worden. Naar schatting geldt hetzelfde voor 130 miljoen Chinezen. Ik weet zeker dat de opbrengsten van de

Wat houdt u, bij zo veel ellende, op de been? “Ik houd ervan de grote verbanden te zien en die te delen met anderen, zoals het idee dat het smelten van ijs op Groenland de rijstoogsten in Azië kan bedreigen. Een zeespiegelstijging van een meter betekent het einde van de halve rijstteelt in Bangladesh en bijna de hele teelt in de Mekongdelta. Het smelten van het ijs op het Tibetaans Plateau zal de Chinezen ertoe dwingen graan te kopen op de wereldmarkt. Dan komen ze naar de VS, de grootste graanexporteur ter wereld. Dat is een nachtmerrie voor de Amerikaanse consument. Die moet dan concurreren met 1,3 miljard Chinezen. Dat leidt tot hogere voedselprijzen. Vroeger kon Amerika de grens sluiten voor graanexport, zoals in de jaren zeventig. Tegenwoordig is China onze bankier en of je het nu fijn vindt of niet, Amerika zal zijn graan delen met China. Bijna niemand zal dat in verband brengen met het smeltende ijs in Tibet. Dat vinden we al snel China’s probleem. Maar het is ook ons probleem. We realiseren ons onvoldoende hoe het milieu, de economie en het geldsysteem met elkaar verweven zijn. Waarschijnlijk de grootste kans om te overleven hebben de kleine zelfvoorzienende boeren in sub-Sahara Afrika, omdat ze niet afhankelijk zijn van het systeem. Ze leven volledig geïsoleerd.”

Wie is Lester Brown? Lester Brown (Verenigde Staten, 1934) studeerde achtereenvolgens landbouweconomie aan de University of Maryland en bestuurskunde aan Harvard (1962). Hij begon zijn carrière als adviseur voor landbouwsecretaris Orville Freeman in de VS. Brown is oprichter en directeur van het Earth Policy Institute, dat aan de hand van praktische benaderingen een duurzame toekomst wil formuleren. Tijdens zijn carrière schreef Brown meer dan vijftig boeken en won hij verschillende prestigieuze prijzen, waaronder de United Nations Environment-prijs in 1987. IS juli 2010 43


Interview

et gaat fout met de wereld. Op dat aambeeld hamert de éminence grise van de Amerikaanse milieubeweging Lester Brown al decennia met verve. Eerst als oprichter van het Worldwatch Institute, met zijn jaarlijkse rapport State of the World, sinds zijn pensionering als directeur van het eveneens door hem opgerichte Earth Policy Institute. In al die jaren is er wel wat veranderd: Brown levert nu een oplossing voor de problemen. In zijn boek Plan B, waarvan inmiddels versie 4.0 uit is, laat hij zien hoe we uit de crisis kunnen komen. Kosten: een slordige 187 miljard dollar per jaar. Brown was in mei in Rotterdam, voor een conferentie over Plan B met investeerders. De 76-jarige Brown, in het pak gestoken, maar met sneakers en gerafelde boorden aan zijn overhemd, oogt broos en praat met gebroken stem. Zijn boodschap zet hij welbespraakt uiteen.

H

U bent in het verleden door critici vaak afgeschilderd als een apocalypticus. “Ik liep vooruit op ontwikkelingen om te kunnen anticiperen op trends. Toen ik in het verleden beweerde dat we de watervoorraden uitputten, was dat moeilijk voorstelbaar, want het was nog nooit gebeurd. Nu wel. Ik ben nu in een positie om te zeggen wat er moet gebeuren. Mijn Plan B is een poging in

“Hoe veel falende staten kan de wereld zich veroorloven voordat we moeten spreken van een falende wereldbeschaving?” die behoefte te voorzien. Het is eigenlijk heel simpel: de armoede uitroeien, de wereldbevolking stabiliseren op 8 miljard mensen en de natuurlijke ondersteuningssystemen van de aarde herstellen. De uitstoot van CO2 moet in 2020 met 80 procent verminderd zijn. Doen we dat niet, dan zijn we de klos. De vraag is hoeveel tijd we nog hebben. Ik denk niet erg veel. Onze voorstellen komen niet voort uit de vraag wat politiek haalbaar is. We beginnen met de wetenschap en stellen onszelf de vraag met hoeveel en hoe snel we de uitstoot van CO2 moeten terugdringen om nog een kans te hebben om de ijsmassa van Groenland te redden. Die Groenlandse ijskap gebruik ik als metafoor. Als we die niet kunnen redden, zal de samenleving de 42 juli 2010 IS

gevolgen van het smelten waarschijnlijk niet aankunnen.”

brengen, maar er is een vaag gevoel van ongemakkelijkheid.”

U vertelt uw verhaal al meer dan 35 jaar. Hebt u in die tijd veranderingen gezien ten goede? “Onlangs vierden we in de Verenigde Staten de veertigste verjaardag van Earth Day. De eerste Earth Day, tevens de geboorte van de milieubeweging, was een antwoord op Rachel Carsons boek Silent Spring. Dat ging over milieuverontreiniging, over de invloed van pesticiden op vissen, vogels en op mensen. Toen kwamen ontbossing en bodemerosie als onderwerpen op, daarna het grondwater. Uiteindelijk ook klimaatverandering, het smelten van het ijs en het stijgen van de zeespiegel. De lijst van onderwerpen is alleen maar langer geworden. Eén ding is van de lijst af gegaan: de aantasting van de ozonlaag. Die hebben we succesvol weten te stoppen. Dat is dan ook het enige, voor zover ik weet. Er zijn natuurlijk wel lokale successen, maar op wereldniveau staan alle seinen op rood. Van eerdere beschavingen weten we dat negatieve milieutrends de economie ondermijnen. Geen enkele beschaving heeft de voortgaande vernietiging van haar natuurlijke systemen overleefd, of het nu om bossen, bodem of water gaat. Ook onze eigen beschaving kan dat niet. Economen zijn niet in staat deze rode seinen te zien. Als economen van de Wereldbank voorspellingen doen over de wereldeconomie, pakken ze simpelweg een referentiejaar. Dan kijken ze naar de economische groeicijfers in de voorafgaande 25 jaar en projecteren die naar de toekomst. Bij een jaarlijkse groei van 3 procent verdubbelt de economie in 24 jaar. Ze vragen zich niet af of er dan wel genoeg water is, wat de gevolgen zijn voor de uitstoot van CO2, of hoe we kunnen voorzien in de groeiende vraag naar voedsel. Ik zie dalende grondwaterniveaus, ontbossing, grasland dat verandert in woestijn door overbegrazing, stijgende temperaturen, smeltende ijskappen en gletsjers. Economen zien dat niet.”

Zeer forse CO2-reductie is een belangrijk onderdeel van Plan B. Beschouwt u de klimaatconferentie afgelopen december in Kopenhagen dan als een mislukking? “Ik was verbaasd noch teleurgesteld over de uitkomsten. Internationale klimaatonderhandelingen zijn om twee redenen achterhaald. Een: als er al wat uitkomt, duurt het jaren om geratificeerd te worden door alle regeringen. Daar hebben we helemaal de tijd niet voor. Twee: dit soort onderhandelingen leiden hooguit tot minimale akkoorden. Dat komt omdat landen juristen en diplomaten sturen, in plaats van wetenschappers en activisten die de urgentie voelen. Ik denk dat individuele landen, waaronder China en Amerika, in hun eentje stappen voorwaarts gaan zetten. Wie de nieuwe energietechnologieën bezit, zit straks in de driver’s seat. Een hoopvol signaal is het ontstaan van een machtige beweging in Amerika tegen de bouw van nieuwe kolengestookte energiecentrales, opgericht door de journalist Ted Nace. Hij realiseerde zich dat er een soort coördinatiecentrum nodig was voor dit onderwerp, dus hij maakte een website, coalswarm.org. Die is heel succesvol: de facto is er nu een moratorium op kolengestookte centrales en ik vraag me af of er nog ooit een vergunning voor een nieuwe wordt afgegeven. De campagne gaat nu een tweede fase in, het sluiten van bestaande kolencentrales. Verbazingwekkend is dat deze beweging uit hooguit twee- tot drieduizend mensen bestaat. Je hebt echt geen miljoenen mensen nodig om iets te veranderen.”

Zien burgers het? “Op een vage manier wel. Als ik vrienden ontmoet die ik langere tijd niet heb gezien en ze vragen hoe het gaat, dan zeg ik: ‘Prima, maar ik maak me zorgen om de wereld’. Het typerende antwoord dat ik dan meestal krijg, is: ‘Doen we dat niet allemaal?’ Ze kunnen dat misschien niet altijd goed onder woorden

De bevolkingsgroei stabiliseren op 8 miljard is ook een van de onderdelen van Plan B. Volgens het recente boek Peoplequake van wetenschapsjournalist Fred Pearce is de bevolkingsbom allang gedemonteerd. Er is alleen een lang naijleffect. “Het klopt dat de vruchtbaarheidscijfers bijna wereldwijd fors zijn gedaald in vijftig jaar tijd. China zit met het cijfer 1,6 onder vervangingsniveau. Maar als je kijkt naar de behoeften van de huidige wereldbevolking van 6,8 miljard mensen, dan blijken die al de capaciteit van de aarde te overschrijden. Volgens demografen van de Verenigde Naties groeit de bevolking nog met ongeveer 3 miljard mensen tot 2050. Bijna al die mensen worden geboren in landen die al gebukt

gaan onder ontbossing, bodemerosie, verwoestijning en watertekorten. Dat wordt onbeheersbaar. Ik zou willen dat ik met Pearce achterover kon leunen, maar vanavond zitten er 216.000 meer mensen aan de eettafel dan gisterenavond. Dat gaat iedere dag door.”

geïrrigeerde landbouw in Amerika en India over hun top zijn, en misschien ook in China. Dat zou betekenen dat we op hetzelfde moment peak water en peak oil (de laatste piek in het aanboren, voor de voorraden uitgeput raken, red.) meemaken. Voor olie bestaan alternatieven, voor water niet.”

Plan B is technisch van opzet. De oplossing van de problemen lijkt puur een geldkwestie. Is dat niet naïef, waarom is uw analyse niet politieker? “Dan zou mijn boek een stuk dikker zijn. Dan zou ik de specifieke situatie in allerlei verschillende landen moeten behandelen. Het boek is vooral geschreven om de milieuproblematiek overtuigend te beschrijven: we moeten in korte tijd radicaal veranderen, en wel op deze en deze manier. Het boek is ook empirisch opgezet. Ik werk nu aan Plan B 5.0, dat we World on the Edge gaan noemen. Dat zal veel dunner zijn en essayistischer. Met Plan B staat er een solide basis.”

We hebben nog maar weinig tijd om te veranderen. Is een eco-dictatuur daar geschikter voor dan de democratie? Brown ontwijkt de vraag. “Ik benader dit probleem van de andere kant. Regeringen zien zich geplaatst voor grote problemen als voedselcrisis, watercrisis, bevolkingsdruk. Wat je ziet, is dat de zwakkere regeringen beginnen te kraken. Het worden falende staten. De lijst van falende staten wordt elk jaar langer. Hoeveel falende staten kan de wereld zich veroorloven voordat we moeten spreken van een falende wereldbeschaving? Mislukte staten mislukken niet geïsoleerd, maar zijn verbonden met andere landen. Een mislukte staat is niet alleen gevaarlijk voor zichzelf, maar ook voor andere landen.”

Maar wat ontbreekt in Plan B is de invloed van vrije wereldhandel op het milieu. De Wereldhandelsorganistie WTO en haar regels komen er niet in voor. “Belangrijker dan wat de WTO beslist, is de trend dat landen en bedrijven in het buitenland kopen of huren om landbouw te bedrijven. Vooral China, Zuid-Korea en Saudi-Arabië zijn hiermee bezig. Het dagblad The Oberver schat dat er nu akkoorden liggen voor ongeveer 50 miljoen hectare. Dat is evenveel als alle landbouwgrond in Amerika waarop tarwe en maïs worden geproduceerd. Wat voedselveiligheid betreft maak ik me het meeste zorgen over water. Als de landbouw meer water voor irrigatie gebruikt dan wat er in de waterbron aan water bijkomt, dan put je de grondwaterpakketten uit. Op die manier ontstaan er voedsel-‘zeepbellen’ in de wereld. In Saudi-Arabië is die zeepbel al uiteen gespat en bevindt de graanproductie zich in een vrije val. In landen als Syrië, Jemen, Mexico, Pakistan, Iran, India en China loopt de voedselproductie groot gevaar. Die laatste twee leunen zwaar op irrigatielandbouw. India moet het van grondwater hebben, en nu zie je dat het grondwaterpeil in alle deelstaten zakt. India kent 20 miljoen irrigatieputten. Volgens de Wereldbank eten 157 miljoen Indiërs graan dat is bevloeid met water uit putten die overbelast worden. Naar schatting geldt hetzelfde voor 130 miljoen Chinezen. Ik weet zeker dat de opbrengsten van de

Wat houdt u, bij zo veel ellende, op de been? “Ik houd ervan de grote verbanden te zien en die te delen met anderen, zoals het idee dat het smelten van ijs op Groenland de rijstoogsten in Azië kan bedreigen. Een zeespiegelstijging van een meter betekent het einde van de halve rijstteelt in Bangladesh en bijna de hele teelt in de Mekongdelta. Het smelten van het ijs op het Tibetaans Plateau zal de Chinezen ertoe dwingen graan te kopen op de wereldmarkt. Dan komen ze naar de VS, de grootste graanexporteur ter wereld. Dat is een nachtmerrie voor de Amerikaanse consument. Die moet dan concurreren met 1,3 miljard Chinezen. Dat leidt tot hogere voedselprijzen. Vroeger kon Amerika de grens sluiten voor graanexport, zoals in de jaren zeventig. Tegenwoordig is China onze bankier en of je het nu fijn vindt of niet, Amerika zal zijn graan delen met China. Bijna niemand zal dat in verband brengen met het smeltende ijs in Tibet. Dat vinden we al snel China’s probleem. Maar het is ook ons probleem. We realiseren ons onvoldoende hoe het milieu, de economie en het geldsysteem met elkaar verweven zijn. Waarschijnlijk de grootste kans om te overleven hebben de kleine zelfvoorzienende boeren in sub-Sahara Afrika, omdat ze niet afhankelijk zijn van het systeem. Ze leven volledig geïsoleerd.”

Wie is Lester Brown? Lester Brown (Verenigde Staten, 1934) studeerde achtereenvolgens landbouweconomie aan de University of Maryland en bestuurskunde aan Harvard (1962). Hij begon zijn carrière als adviseur voor landbouwsecretaris Orville Freeman in de VS. Brown is oprichter en directeur van het Earth Policy Institute, dat aan de hand van praktische benaderingen een duurzame toekomst wil formuleren. Tijdens zijn carrière schreef Brown meer dan vijftig boeken en won hij verschillende prestigieuze prijzen, waaronder de United Nations Environment-prijs in 1987. IS juli 2010 43


De nieuwe generatie ontwikkelingsschrijvers

Waarbenjij.nu wordt serieus verhaal De redactie van IS wordt erdoor overstelpt: studenten en andere jongeren die hun reis of veldwerk willen omzetten in een tijdschriftartikel, of, wie weet, een boek. Het is de nieuwe generatie ‘ontwikkelingsschrijvers’. Tabee ideologisch gemotiveerde journalist uit de jaren zeventig, welkom eigentijdse jongere die zijn belevenissen via de laptop aan waarbenjij.nu toevertrouwt. IS-stagiaire Sanne Bode stelt drie exponenten van de nieuwe lichting aan u voor. tekst sanne bode

Tijdens een busreis van 24 uur naar San Pedro de Atacama, het noorden van Chili, kwam ik een leuke Chileen tegen. Tien uur lang zaten we naast elkaar. Mijn Spaans stond een vlotte conversatie in de weg, maar toch waren we allebei nieuwsgierig naar elkaar. Ik wilde weten wat hem naar Santiago had gebracht en kennelijk was hij benieuwd wat een Nederlands meisje van 21 jaar ’s avonds alleen in de bus deed. Hij kwam uit La Serena, een stad 470 kilometer ten noorden van Santiago. Ik vertelde hem over mijn reisplannen door Zuid-Amerika. Hij was nog nooit op vakantie buiten zijn geboorteland geweest. Kennelijk was de interesse nog niet verminderd na onze hakkelende gesprekken, want toen we in La Serena arriveerden schreef hij zijn naam en e-mailadres op een papiertje en gaf het aan mij. Hij vroeg of ik mijn reisfoto’s naar hem wilde sturen. Het liefst van Argentinië, want daar had hij veel over gehoord. In een internetcafé heb ik een aantal foto’s naar hem opgestuurd. Daarna verloor ik zijn e-mailadres en heb ik nooit meer wat van hem gehoord. Mijn eerste verre reis door Latijns-Amerika leeft voort in herinneringen. Soms maakte ik aantekeningen voor een reisverslag, maar niet dagelijks. Mijn reisverhaal bleef in goede voornemens hangen. Sarah, Tonja en Hans wisten de ervaringen van hun veldwerk en 44 juli 2010 IS

muziekreis wel om te zetten in een verhaal voor een groot publiek. Ik besloot ze te vragen hoe je dat doet, een wirwar van indrukken en bevindingen verwerken tot een samenhangend, compact artikel.

Tips voor reisschrijvers * * * * *

Ga nooit de straat op zonder opschrijfboekje en camera. Noteer exact wat je ziet, hoort en ruikt. Dus niet: ‘Ze roert in een pan met eten’, maar: ‘Ze roert met een boomtak in een roestige pan, waarin oliebolletjes van stukjes vis en zompig deeg borrelen in de kokende olie’. Cijfers en vergelijkingen doen het altijd goed: hoeveel voetbalvelden groot is iemands akker? Hoeveel tortilla’s verkoopt iemand op een dag? Hoeveel poezen lopen op het erf? Heb je geen tijd om alle details op te schrijven? Maak foto’s van de omgeving of interview mensen met een voicerecorder. Probeer nooit je hele reis en verblijf in één verhaal te vangen. Zoom in op wat interessant/aangrijpend/vermakelijk is voor je publiek. In goed Nederlands: less is more.

Traditionele co caboeren benad eeld door gelijkheid spolitiek Morale s

Dringen op de coca tekst en beeld sa

rah kastanja

Sarah Kastanja pe ilde de stemming onder de Boliviaanse cocabo eren in de hoogge legen Yungas. * Hun held Evo Morales maakte ee n einde aan hun bevoorrechte positie, waardoor de boeren uit de Yungas nu vo or hun rechten mo eten knokken.

*

D

markt

alleen voor eigen gebruik. Voor de handel is het veel aantrekkelijke r om coca te verbou wen. Coca heeft niet all een minder last va n plagen, maar levert per kil o ook veel meer op . Bovendien is coca makke lijker te vervoeren omdat het weinig weegt.” Volgens Davíd re den er voorheen ge regeld controleurs, afkomsti g van een NoordAmerikaanse organisatie, langs de cocavelden. “Z e stelden vreemde vragen. Als een cocaboer bijvoorbeeld een radio of een ho rloge had, vroege n zij waar die van betaald wa ren. Ze vroegen on s hoeveel we produceerden . Ze beschuldigden ons ervan dat we verbouwen voor de cocaïnehan del. We waren bang voor deze mensen en ve el vrouwen durfden niet mee r alleen over straa t. Sinds Morales presiden t is, worden we ni et langer gedwongen om on ze cocaproductie te beperken. Hij probeert ons all een te stimuleren om minder coca te verbouwe n.”

e dauwdruppels zit ten nog op de coca blaadjes als de bu ren het veld op lop Vandaag helpen ze en. Virginia met de oo gst. Onder de grote bla deren van de bana nenboom zoeken ze een ple kje voor hun spul len. Ter bescherming tegen de zon knopen ze een witte katoenen doek om hun schouders. De plukkers reiken met geboge n rug naar de pla ntjes, die niet verder komen dan hun knie. De geplukte blaadjes stoppen ze in de buidel die ze om hun middel hebben ge knoopt. Terwijl Vi rginia de rijpe blaadjes, herk enbaar aan de do nkere groene kleur, voor zichtig van een tak plukt, legt ze uit dat het een Versoepeling speciale dag is. “V andaag vieren we de eerste oo Edgar verbouwt op gst van de cocapla zijn land uitsluite ntjes, die nd coca. Hij ik een paar maand is blij dat hij niet m en geleden samen ee r te maken heeft m met mijn man geplant heb. et ex terne controleurs. Voor iedereen die Het grootste voor helpt met de plukken heb ik ee el van he t hu idi ge beleid van Mor n speciaal brood ge ales is volgens hem bakken. Ik heb wijn meegeno ve rso de ep eli ng va n de regels voor de men voor het ritue el dat altijd handel in plaatsvindt op de coca. “Vroeger ha ze dag. Daarmee dd en we de plicht om bedanken we moeder aarde voor onze coca aan te bieden bij Vi haar vruchtbaarhe lla Fátima in La Pa id.” z. Dit was Voor Virginia is co vo lgens de regering ca niet zomaar ee de enige legale mar n product. “Coca is een onde kt in de omgeving. Tegenw rdeel van mijn cu oordig is het toege ltu ur staan om . wordt in de Yung Coca co ca aa n te bie den bij een koper as gezien als een heilig blad. naar keuze, in In de Chapare (pro een regio naar keuz vincie waar de co e. Dat is gunstig, wa ca teelt sterk gebieden wa in opkomst is, red.) nt in ar geen coca verbou is coca alleen maa wd wordt, liggen r een han- de cocaprijz delsproduct.” Door en veel hoger. We zij het nieuwe beleid n niet langer van president Evo Morales afhankelijk van ee maakt Virginia zic n tussenpersoon en h zo kunnen rgen over de toekomst. on ze co ca dir ect aanbieden aan “Het verbouwen een detailhandevan coca hoort bij de Yung laar.” as. Doordat Morale s de cocaproductie in gehe Edgar zou zijn coca el Bolivia toestaat, graag in een ande heb ik bij r departehet verkopen van m ent willen verkopen mijn coca nu met , maar het is hem veel meer concurrentie te m nog niet ge luk t om alle vereiste pa aken. De marktpr pieren in zijn bezit ijzen dalen nu al. Ik ben bang kr ijg te en . “Ik mis nog een aantal dat ik mijn coca str stempels van aks helemaal niet meer kw be stu ur de rs uit omliggende gemee ijt kan.” nschappen. Het kost veel tijd om ze in handen te kr Vreemde vragen ijgen. Ik ben ook nog aan he t sparen om het vig net dat ik Davíd heeft naast nodig heb om mijn coca een aantal m coca naar een ande andarijn- en ment te m r departesinaasappelbomen ogen vervoeren, te op zijn grond staan kunnen betalen.” . Maar zoals de meeste m De co ca bo er en met de juiste papie ensen die in dit ge bied citrusren krijgen op vruchten verbouwe hun beurt te maken n, heeft ook hij m met de verzadigin oe ite om de markt. David g van de bomen gezond te : “De enorme groe houden. “Constant i van producenhebben ze last van plagen, wa ten en de ho ev ee ardoor ze ook min lheid coca die zij ve der vruchrbouwen, ten geven. De vruc maakt het vinden hten zijn daardoor van een afzetmar eigenlijk kt op dit moment veel moe ilijker.”

Sarah Kastanja (29) Deed onderzoek in Bolivia naar de cocaboeren in de regio Yungas, in het kader van haar master culturele antropologie in Utrecht. “Kies een onderwerp waar mensen graag over willen praten. De cocaproblematiek was en is erg actueel in Bolivia, met als gevolg dat de boeren zelf bij mij langs kwamen om hun verhaal kwijt te kunnen. Terug in Nederland werd ik op de universiteit aangemoedigd meer met mijn onderzoek te doen, zoals een artikel schrijven. Het was nog best lastig om mijn scriptie om te vormen tot een artikel dat ook voor niet-ingewijden begrijpelijk is. Ik heb het anderen meerdere malen laten lezen. In de toekomst hoop ik zowel kort- als langdurige onderzoeken in verhalen voor een groot publiek te vertalen.”

IS juli 2010 45


De nieuwe generatie ontwikkelingsschrijvers

Waarbenjij.nu wordt serieus verhaal De redactie van IS wordt erdoor overstelpt: studenten en andere jongeren die hun reis of veldwerk willen omzetten in een tijdschriftartikel, of, wie weet, een boek. Het is de nieuwe generatie ‘ontwikkelingsschrijvers’. Tabee ideologisch gemotiveerde journalist uit de jaren zeventig, welkom eigentijdse jongere die zijn belevenissen via de laptop aan waarbenjij.nu toevertrouwt. IS-stagiaire Sanne Bode stelt drie exponenten van de nieuwe lichting aan u voor. tekst sanne bode

Tijdens een busreis van 24 uur naar San Pedro de Atacama, het noorden van Chili, kwam ik een leuke Chileen tegen. Tien uur lang zaten we naast elkaar. Mijn Spaans stond een vlotte conversatie in de weg, maar toch waren we allebei nieuwsgierig naar elkaar. Ik wilde weten wat hem naar Santiago had gebracht en kennelijk was hij benieuwd wat een Nederlands meisje van 21 jaar ’s avonds alleen in de bus deed. Hij kwam uit La Serena, een stad 470 kilometer ten noorden van Santiago. Ik vertelde hem over mijn reisplannen door Zuid-Amerika. Hij was nog nooit op vakantie buiten zijn geboorteland geweest. Kennelijk was de interesse nog niet verminderd na onze hakkelende gesprekken, want toen we in La Serena arriveerden schreef hij zijn naam en e-mailadres op een papiertje en gaf het aan mij. Hij vroeg of ik mijn reisfoto’s naar hem wilde sturen. Het liefst van Argentinië, want daar had hij veel over gehoord. In een internetcafé heb ik een aantal foto’s naar hem opgestuurd. Daarna verloor ik zijn e-mailadres en heb ik nooit meer wat van hem gehoord. Mijn eerste verre reis door Latijns-Amerika leeft voort in herinneringen. Soms maakte ik aantekeningen voor een reisverslag, maar niet dagelijks. Mijn reisverhaal bleef in goede voornemens hangen. Sarah, Tonja en Hans wisten de ervaringen van hun veldwerk en 44 juli 2010 IS

muziekreis wel om te zetten in een verhaal voor een groot publiek. Ik besloot ze te vragen hoe je dat doet, een wirwar van indrukken en bevindingen verwerken tot een samenhangend, compact artikel.

Tips voor reisschrijvers * * * * *

Ga nooit de straat op zonder opschrijfboekje en camera. Noteer exact wat je ziet, hoort en ruikt. Dus niet: ‘Ze roert in een pan met eten’, maar: ‘Ze roert met een boomtak in een roestige pan, waarin oliebolletjes van stukjes vis en zompig deeg borrelen in de kokende olie’. Cijfers en vergelijkingen doen het altijd goed: hoeveel voetbalvelden groot is iemands akker? Hoeveel tortilla’s verkoopt iemand op een dag? Hoeveel poezen lopen op het erf? Heb je geen tijd om alle details op te schrijven? Maak foto’s van de omgeving of interview mensen met een voicerecorder. Probeer nooit je hele reis en verblijf in één verhaal te vangen. Zoom in op wat interessant/aangrijpend/vermakelijk is voor je publiek. In goed Nederlands: less is more.

Traditionele co caboeren benad eeld door gelijkheid spolitiek Morale s

Dringen op de coca tekst en beeld sa

rah kastanja

Sarah Kastanja pe ilde de stemming onder de Boliviaanse cocabo eren in de hoogge legen Yungas. * Hun held Evo Morales maakte ee n einde aan hun bevoorrechte positie, waardoor de boeren uit de Yungas nu vo or hun rechten mo eten knokken.

*

D

markt

alleen voor eigen gebruik. Voor de handel is het veel aantrekkelijke r om coca te verbou wen. Coca heeft niet all een minder last va n plagen, maar levert per kil o ook veel meer op . Bovendien is coca makke lijker te vervoeren omdat het weinig weegt.” Volgens Davíd re den er voorheen ge regeld controleurs, afkomsti g van een NoordAmerikaanse organisatie, langs de cocavelden. “Z e stelden vreemde vragen. Als een cocaboer bijvoorbeeld een radio of een ho rloge had, vroege n zij waar die van betaald wa ren. Ze vroegen on s hoeveel we produceerden . Ze beschuldigden ons ervan dat we verbouwen voor de cocaïnehan del. We waren bang voor deze mensen en ve el vrouwen durfden niet mee r alleen over straa t. Sinds Morales presiden t is, worden we ni et langer gedwongen om on ze cocaproductie te beperken. Hij probeert ons all een te stimuleren om minder coca te verbouwe n.”

e dauwdruppels zit ten nog op de coca blaadjes als de bu ren het veld op lop Vandaag helpen ze en. Virginia met de oo gst. Onder de grote bla deren van de bana nenboom zoeken ze een ple kje voor hun spul len. Ter bescherming tegen de zon knopen ze een witte katoenen doek om hun schouders. De plukkers reiken met geboge n rug naar de pla ntjes, die niet verder komen dan hun knie. De geplukte blaadjes stoppen ze in de buidel die ze om hun middel hebben ge knoopt. Terwijl Vi rginia de rijpe blaadjes, herk enbaar aan de do nkere groene kleur, voor zichtig van een tak plukt, legt ze uit dat het een Versoepeling speciale dag is. “V andaag vieren we de eerste oo Edgar verbouwt op gst van de cocapla zijn land uitsluite ntjes, die nd coca. Hij ik een paar maand is blij dat hij niet m en geleden samen ee r te maken heeft m met mijn man geplant heb. et ex terne controleurs. Voor iedereen die Het grootste voor helpt met de plukken heb ik ee el van he t hu idi ge beleid van Mor n speciaal brood ge ales is volgens hem bakken. Ik heb wijn meegeno ve rso de ep eli ng va n de regels voor de men voor het ritue el dat altijd handel in plaatsvindt op de coca. “Vroeger ha ze dag. Daarmee dd en we de plicht om bedanken we moeder aarde voor onze coca aan te bieden bij Vi haar vruchtbaarhe lla Fátima in La Pa id.” z. Dit was Voor Virginia is co vo lgens de regering ca niet zomaar ee de enige legale mar n product. “Coca is een onde kt in de omgeving. Tegenw rdeel van mijn cu oordig is het toege ltu ur staan om . wordt in de Yung Coca co ca aa n te bie den bij een koper as gezien als een heilig blad. naar keuze, in In de Chapare (pro een regio naar keuz vincie waar de co e. Dat is gunstig, wa ca teelt sterk gebieden wa in opkomst is, red.) nt in ar geen coca verbou is coca alleen maa wd wordt, liggen r een han- de cocaprijz delsproduct.” Door en veel hoger. We zij het nieuwe beleid n niet langer van president Evo Morales afhankelijk van ee maakt Virginia zic n tussenpersoon en h zo kunnen rgen over de toekomst. on ze co ca dir ect aanbieden aan “Het verbouwen een detailhandevan coca hoort bij de Yung laar.” as. Doordat Morale s de cocaproductie in gehe Edgar zou zijn coca el Bolivia toestaat, graag in een ande heb ik bij r departehet verkopen van m ent willen verkopen mijn coca nu met , maar het is hem veel meer concurrentie te m nog niet ge luk t om alle vereiste pa aken. De marktpr pieren in zijn bezit ijzen dalen nu al. Ik ben bang kr ijg te en . “Ik mis nog een aantal dat ik mijn coca str stempels van aks helemaal niet meer kw be stu ur de rs uit omliggende gemee ijt kan.” nschappen. Het kost veel tijd om ze in handen te kr Vreemde vragen ijgen. Ik ben ook nog aan he t sparen om het vig net dat ik Davíd heeft naast nodig heb om mijn coca een aantal m coca naar een ande andarijn- en ment te m r departesinaasappelbomen ogen vervoeren, te op zijn grond staan kunnen betalen.” . Maar zoals de meeste m De co ca bo er en met de juiste papie ensen die in dit ge bied citrusren krijgen op vruchten verbouwe hun beurt te maken n, heeft ook hij m met de verzadigin oe ite om de markt. David g van de bomen gezond te : “De enorme groe houden. “Constant i van producenhebben ze last van plagen, wa ten en de ho ev ee ardoor ze ook min lheid coca die zij ve der vruchrbouwen, ten geven. De vruc maakt het vinden hten zijn daardoor van een afzetmar eigenlijk kt op dit moment veel moe ilijker.”

Sarah Kastanja (29) Deed onderzoek in Bolivia naar de cocaboeren in de regio Yungas, in het kader van haar master culturele antropologie in Utrecht. “Kies een onderwerp waar mensen graag over willen praten. De cocaproblematiek was en is erg actueel in Bolivia, met als gevolg dat de boeren zelf bij mij langs kwamen om hun verhaal kwijt te kunnen. Terug in Nederland werd ik op de universiteit aangemoedigd meer met mijn onderzoek te doen, zoals een artikel schrijven. Het was nog best lastig om mijn scriptie om te vormen tot een artikel dat ook voor niet-ingewijden begrijpelijk is. Ik heb het anderen meerdere malen laten lezen. In de toekomst hoop ik zowel kort- als langdurige onderzoeken in verhalen voor een groot publiek te vertalen.”

IS juli 2010 45


ador Thuis bij de ondernemers in Ecu

Ken uw klant tekst en beeld tonja van gorp

verstrekken is meer dan * Microkredieten aan ondernemers.

*

geld uitlenen die Dat ontdekte studente Tonja van Gorp ereld zich in Ecuador verdiepte in de leefw van microkrediet-klanten.

Speelgoedauto inkeltje Ik ben in een piepklein babykledingw tje en live een k zit aan een provisorisch werktafel naar e tv’tj opt gest en kijk op een weg in het Unie de bereid me voor op een nieuwe dag van st nkom bijee de van ng uitzendi oor van ASUR) in veld. De radio staat hard in het kant van Zuid-Amerikaanse landen (UN de t wan C, OTE INS tie nisa orga het een kent microkrediet bete elier wink de r rstrekkers Bariloche. Voo is. Ze op directeur is er nog niet. De kredietve dol ze r waa tv, tieke poli je dag mid en minder iet. Het geeft zijn druk aan het bellen met goede de vertelt dat ze blij is met het kred door leid afge ik s zoal niet en ten in te ing goede klan kled r mee heid elijk haar de mog Mijn reggaebeat die uit de boxen schalt. agen in te speoopd verk e goed bij om n, kope ingo de onderzoek vindt plaats in Santo Dom klanten. Ik zou e ste- len op de speciale wensen van iend groe st snel de van een s, rado weten, maar los Colo n wille haar van r mee nog graag fdstad den van Ecuador, ten westen van hoo de tijd is te kort. tweehonreparaQuito. Het veldwerk zal bestaan uit Diezelfde ochtend nog bezoek ik een okre micr e rrelen scha derd ontmoetingen met kersvers en Kipp g. edin bekl auto van teur vullen, toneeldecor diet klanten. Door een enquête in te over het terrein voor zijn huis, een hun in en krijg te ht inzic r mee mij mij voor helpen ze gaat man gen verle De van schroot. achting hij de r leefomstandigheden. Tegen mijn verw waa naar een schemerig schuurtje om aan de twee Op in staan de meeste klanten te popelen t. neem den han bekleding onder exotisch we ken mijn onderzoek mee te werken. Mijn strij n staa te ruim de in die krukjes de telefoon Een agd. Spaanse accent verraadt zelfs door geja weg neer, de honden worden merendeel t later, de mijn buitenlandse afkomst en het goede vriend is aanwezig om, zo blijk erg je meis ndse erla Ned het wil ten vlotter klan wat de r van vragen voor de micro-onderneme : straathet in hij graag ontmoeten. Er is één probleem of g vraa ik te beantwoorden. Als rouwen op de vriend en namen ontbreken, dus ik moet vert bezit is van een auto, schaterlacht huide om ers lijk in het dege aanwijzingen van buurtbewon wel bevestigt dat zijn kameraad klanten tootje. dau zen, winkels of werkplaatsen van de lgoe spee een : bezit is van een auto gaten de selt op te sporen. met or Hum . drie alle en We lach heelijk mog en n tussen gebrek aan middele mer erne Belhuizen ond de t koch iet kred den. Van zijn dag elt schuchIn mijn tas zit de route die voor deze nieuw werkmateriaal, maar hij vert inwo de Als al. dt bran invesnen kun gepland staat. De zon had r bete ter dat hij misschien een beetje s de lang ord ners van Santo Domingo ook maar meb recla er elijk duid een zaten ze nu teren in sen men als op Amsterdammers zouden lijken, al weg; “Wat heb je aan materia van de ied?” op het terras. Maar het merendeel niet weten dat ik deze service aanb In . rosé of bevolking heeft geen tijd voor bier en om aan plaats daarvan moeten ze hard werk Varkensham den. hou te over iets nd maa de n en het einde van Hoe bescheiden ook de voorzieninge de van erde de stad, in Naar schatting is ongeveer eend ten klan e mig som van en tting bezi in een ten die ik arbeidspopulatie in Ecuador werkzaam ze zijn meestal beter af dan de klan In een g. emin dern o-on micr of jf edri allend Opv familieb en. dorp nde igge oml de bezoek in rados is lopen afge de stad als Santo Domingo de los Colo ze meer mensen bevestigen dat lasse dat goed zichtbaar. De lage middenk

I

Tonja van Gorp (26) Deed vier maanden onderzoek in Ecuador naar microkrediet, in het kader van haar master International Development Studies in Wageningen. “Ik heb geprobeerd om dicht bij mezelf te blijven. Ik raad anderen aan om over hun eigen verwondering te schrijven als ze op reis zijn. Blijf observeren, schrijf over zowel de verschillen als overeenkomsten. Omdat ik onderzoek deed voor mijn studie, kon ik gericht aan de slag. Daarmee is je onderwerp meteen afgebakend en spreek je veel mensen die je anders niet ontmoet. Tegen het einde van mijn reis realiseerde ik me dat ik heel veel dingen had meegemaakt die ik niet kwijt kon in mijn scriptie. Ik ben veel blijer met deze publicatie in de IS dan toen ik mijn scriptie inleverde.”

46 juli 2010 IS

s. Belbestaat uit duizenden kleine bedrijfje voeren n ucte prod e risch huizen, taxi’s en agra een n rma buu de neer Wan n. ntoo de bove verrijzen nieuwe nering start en succesvol is, t de naas pal jes, delt han tieke er al snel iden . mer erne ond tieve crea

in hun eertwee weken problemen hadden om zelden Niet . zien voor te ste levensbehoeften ten moe men inko hun van deel een ze omdat is Dat en. loss te af gebruiken om een lening als je heb sten dien ciële nan fi wrang. Dankzij ctie te rodu selp voed je heid elijk mog de boer schuld en verhogen. Maar het aflossen van de lag op aans een en vorm e rent ende de bijbehor gen. rmo het maandelijkse bestedingsve riquín Een varkensfokster uit het dorpje Allu te kopen. en bigg r mee om egen gekr iet had kred pt. prom e eerd halv De prijs van varkensvlees ekind klein de voor ns inee ze st Bovendien moe ter doch haar ren van haar zus zorgen, omdat is ze iedere verlaten was door haar man. Toch e en aflosrent de ze neer wan trots r maand wee het kredat erop sing op kan brengen. Het lijkt a extr geen o sald per toe diet haar tot nog nover tege daar r Maa rgd. bezo t heef n inkomste bare ouw betr een staat wel het contact met us neemt. organisatie, die haar activiteiten serie even nog Met een enorm vleesmes snijdt ze voor am ensh vark oren snel een flink stuk bevr rietve kred haar t krijg k wee ende mij af. Volg t rouw vert , stuk strekker van INSOTEC net zo’n ze mij toe. Vertrouwen eel ik dat Na alle interviews en enquêtes oord nisatie nog orga diet okre micr de van kant de aan van de Een t. klan de bij meer te winnen is dan vaak ties nisa orga dat is s akel obst grootste klant onvoldoende inzicht hebben wat de iept in de verd zich tie nisa beweegt. Als de orga omsprineler exib fl ze kan t, klan de van tie situa finanvan od aanb het gen met terugbetaling en t krijg t klan de En en. reid uitb n ciële producte er. rlen ietve kred dan ook meer vertrouwen in de ende chill vers op kan Vertrouwen winnen van een manieren, begrijp ik van het neefje vader nse Spaa Ecuadoriaanse vriendin. Zijn rekezijn op ag bedr geld een nd stort iedere maa op s ndje ning. Dat geld leent hij uit aan vrie n heel school en bekenden in de buurt, tege er einddazond n osse afl : rden waa gunstige voor een ts slech tum en zonder rente. Hij vraagt en twee van ng oedi verg ve kleine administratie nieaan im gehe zijn mag Ik ar. doll e een halv mand vertellen.

IS juli 2010 47


ador Thuis bij de ondernemers in Ecu

Ken uw klant tekst en beeld tonja van gorp

verstrekken is meer dan * Microkredieten aan ondernemers.

*

geld uitlenen die Dat ontdekte studente Tonja van Gorp ereld zich in Ecuador verdiepte in de leefw van microkrediet-klanten.

Speelgoedauto inkeltje Ik ben in een piepklein babykledingw tje en live een k zit aan een provisorisch werktafel naar e tv’tj opt gest en kijk op een weg in het Unie de bereid me voor op een nieuwe dag van st nkom bijee de van ng uitzendi oor van ASUR) in veld. De radio staat hard in het kant van Zuid-Amerikaanse landen (UN de t wan C, OTE INS tie nisa orga het een kent microkrediet bete elier wink de r rstrekkers Bariloche. Voo is. Ze op directeur is er nog niet. De kredietve dol ze r waa tv, tieke poli je dag mid en minder iet. Het geeft zijn druk aan het bellen met goede de vertelt dat ze blij is met het kred door leid afge ik s zoal niet en ten in te ing goede klan kled r mee heid elijk haar de mog Mijn reggaebeat die uit de boxen schalt. agen in te speoopd verk e goed bij om n, kope ingo de onderzoek vindt plaats in Santo Dom klanten. Ik zou e ste- len op de speciale wensen van iend groe st snel de van een s, rado weten, maar los Colo n wille haar van r mee nog graag fdstad den van Ecuador, ten westen van hoo de tijd is te kort. tweehonreparaQuito. Het veldwerk zal bestaan uit Diezelfde ochtend nog bezoek ik een okre micr e rrelen scha derd ontmoetingen met kersvers en Kipp g. edin bekl auto van teur vullen, toneeldecor diet klanten. Door een enquête in te over het terrein voor zijn huis, een hun in en krijg te ht inzic r mee mij mij voor helpen ze gaat man gen verle De van schroot. achting hij de r leefomstandigheden. Tegen mijn verw waa naar een schemerig schuurtje om aan de twee Op in staan de meeste klanten te popelen t. neem den han bekleding onder exotisch we ken mijn onderzoek mee te werken. Mijn strij n staa te ruim de in die krukjes de telefoon Een agd. Spaanse accent verraadt zelfs door geja weg neer, de honden worden merendeel t later, de mijn buitenlandse afkomst en het goede vriend is aanwezig om, zo blijk erg je meis ndse erla Ned het wil ten vlotter klan wat de r van vragen voor de micro-onderneme : straathet in hij graag ontmoeten. Er is één probleem of g vraa ik te beantwoorden. Als rouwen op de vriend en namen ontbreken, dus ik moet vert bezit is van een auto, schaterlacht huide om ers lijk in het dege aanwijzingen van buurtbewon wel bevestigt dat zijn kameraad klanten tootje. dau zen, winkels of werkplaatsen van de lgoe spee een : bezit is van een auto gaten de selt op te sporen. met or Hum . drie alle en We lach heelijk mog en n tussen gebrek aan middele mer erne Belhuizen ond de t koch iet kred den. Van zijn dag elt schuchIn mijn tas zit de route die voor deze nieuw werkmateriaal, maar hij vert inwo de Als al. dt bran invesnen kun gepland staat. De zon had r bete ter dat hij misschien een beetje s de lang ord ners van Santo Domingo ook maar meb recla er elijk duid een zaten ze nu teren in sen men als op Amsterdammers zouden lijken, al weg; “Wat heb je aan materia van de ied?” op het terras. Maar het merendeel niet weten dat ik deze service aanb In . rosé of bevolking heeft geen tijd voor bier en om aan plaats daarvan moeten ze hard werk Varkensham den. hou te over iets nd maa de n en het einde van Hoe bescheiden ook de voorzieninge de van erde de stad, in Naar schatting is ongeveer eend ten klan e mig som van en tting bezi in een ten die ik arbeidspopulatie in Ecuador werkzaam ze zijn meestal beter af dan de klan In een g. emin dern o-on micr of jf edri allend Opv familieb en. dorp nde igge oml de bezoek in rados is lopen afge de stad als Santo Domingo de los Colo ze meer mensen bevestigen dat lasse dat goed zichtbaar. De lage middenk

I

Tonja van Gorp (26) Deed vier maanden onderzoek in Ecuador naar microkrediet, in het kader van haar master International Development Studies in Wageningen. “Ik heb geprobeerd om dicht bij mezelf te blijven. Ik raad anderen aan om over hun eigen verwondering te schrijven als ze op reis zijn. Blijf observeren, schrijf over zowel de verschillen als overeenkomsten. Omdat ik onderzoek deed voor mijn studie, kon ik gericht aan de slag. Daarmee is je onderwerp meteen afgebakend en spreek je veel mensen die je anders niet ontmoet. Tegen het einde van mijn reis realiseerde ik me dat ik heel veel dingen had meegemaakt die ik niet kwijt kon in mijn scriptie. Ik ben veel blijer met deze publicatie in de IS dan toen ik mijn scriptie inleverde.”

46 juli 2010 IS

s. Belbestaat uit duizenden kleine bedrijfje voeren n ucte prod e risch huizen, taxi’s en agra een n rma buu de neer Wan n. ntoo de bove verrijzen nieuwe nering start en succesvol is, t de naas pal jes, delt han tieke er al snel iden . mer erne ond tieve crea

in hun eertwee weken problemen hadden om zelden Niet . zien voor te ste levensbehoeften ten moe men inko hun van deel een ze omdat is Dat en. loss te af gebruiken om een lening als je heb sten dien ciële nan fi wrang. Dankzij ctie te rodu selp voed je heid elijk mog de boer schuld en verhogen. Maar het aflossen van de lag op aans een en vorm e rent ende de bijbehor gen. rmo het maandelijkse bestedingsve riquín Een varkensfokster uit het dorpje Allu te kopen. en bigg r mee om egen gekr iet had kred pt. prom e eerd halv De prijs van varkensvlees ekind klein de voor ns inee ze st Bovendien moe ter doch haar ren van haar zus zorgen, omdat is ze iedere verlaten was door haar man. Toch e en aflosrent de ze neer wan trots r maand wee het kredat erop sing op kan brengen. Het lijkt a extr geen o sald per toe diet haar tot nog nover tege daar r Maa rgd. bezo t heef n inkomste bare ouw betr een staat wel het contact met us neemt. organisatie, die haar activiteiten serie even nog Met een enorm vleesmes snijdt ze voor am ensh vark oren snel een flink stuk bevr rietve kred haar t krijg k wee ende mij af. Volg t rouw vert , stuk strekker van INSOTEC net zo’n ze mij toe. Vertrouwen eel ik dat Na alle interviews en enquêtes oord nisatie nog orga diet okre micr de van kant de aan van de Een t. klan de bij meer te winnen is dan vaak ties nisa orga dat is s akel obst grootste klant onvoldoende inzicht hebben wat de iept in de verd zich tie nisa beweegt. Als de orga omsprineler exib fl ze kan t, klan de van tie situa finanvan od aanb het gen met terugbetaling en t krijg t klan de En en. reid uitb n ciële producte er. rlen ietve kred dan ook meer vertrouwen in de ende chill vers op kan Vertrouwen winnen van een manieren, begrijp ik van het neefje vader nse Spaa Ecuadoriaanse vriendin. Zijn rekezijn op ag bedr geld een nd stort iedere maa op s ndje ning. Dat geld leent hij uit aan vrie n heel school en bekenden in de buurt, tege er einddazond n osse afl : rden waa gunstige voor een ts slech tum en zonder rente. Hij vraagt en twee van ng oedi verg ve kleine administratie nieaan im gehe zijn mag Ik ar. doll e een halv mand vertellen.

IS juli 2010 47


n en gebarentaal Vrienden maken met sigarette

Mali blues aus

tekst hans wetzels beeld roel hern

de in blauwe sluiers gehulde Touareg noorMoussa. Hij komt uit de woestijn ten dat ons elt * vert hij en den van Timboektoe steere grot op t heef zo niet aal hij het norm mijn ik t den. “Zelfs hier in Ségou moe ik met kamelen buiten de stad stallen. Als ze den * wor ga, in rum cent het ten die bees a extr wat val festi gek.” Hij probeert op het aanin zijn voor en kkel spro te geld bijeen dan ook tocht zijnde bruiloft. Waarvoor we e julli “Als igd. er direct worden uitgenod e ijzeren poort valt met een klap acht op stijn woe de door t toch een veld en European ons dicht. Een ogenblik uit het we nieu onze t ogen een kameel aankunnen”, lach geslagen staren we om ons heen, onze kensen men we nieu g graa zon. vriend. “Ik leer samenknijpend in een ongenadig felle erg r her en nen. Gastvrijheid is voor Malinezen We staan op een stoffige vlakte waa kte belangrijk.” der vuilnis ligt en mensen in afgedan al nzin waa de in Het belang van die gastvrijheid is ons kom Wel en. won en autobuss ako Bam in de door d i Mal eleg uitg ako, er Bam eerd die Afrika heet. Welkom in Terwijl wonende ondernemer Jean-Bakir. om precies te zijn. pickzijn in lift ke telij nach hou een ns we tijde Aan de rand van een brede zandweg e riqu d’Af r Tou ne up langs de monumentale den we al zwaaiend een van de groe ren gebo krijk Fran in verscheuren, legt de bestelbusjes aan die het hart van het deze Ik slinMalinees ons druk gebarend uit dat voersnetwerk van Bamako vormen. . stelt voor r wate busje toren een kalebas met ger mijn tas het dak op en spring het rdevol waa een ed gebi e drog een dit van “Water is in in. Met de broodnodige vertaalhulp het voor in de goed. De kalebas staat symbool behulpzame taxichauffeur kopen we inezen het naar bus verwelkomen van reizigers. Wij Mal de voor tjes stad twee kaar ol willen Scho land ons sen men als rdop noo zijn er trots pakweg driehonderd kilometer in het centrum van Ségou valt in end dlop Ron waar we val lijkt bezoeken.” oostelijke richting liggende Ségou het ons op dat iedereen aan het festi Ik . eken bezo gaan r n is Nige le mste sur het Festival te verdienen. “Voor wat extra inko elen ons Feest vieren twin de ellen vert , geef de man een sigaret en we nest dig” rist het festival heel han de in r wate De bekende Malinese zanger en gita n esse afl e met een paar grot a en de zestienjarige Mam Wub rige sa om tigja mas e send dan de gt verbren é gaat Habib Koit van de schaduw. Wanneer de bus precies dou ons. Zij verkopen gebrande cd’s even een nog rook Ik se. exta in heen ons van ons trekken? Geen idee. a. Hij optredende artiesten. “Als je een cd sigaret langs de waterkant met Wub en voor boek en iften schr we nen kun t, r maa koop n, slijte te r mee cd’s geen probeert Festival Geholpen door een len.” beta het ol in scho nen plan in een vertelt enthousiast over zijn Na zonsondergang komen we aan arrière maken we met hantaalb nde zon gezo hori de er acht g allan ons en leven. De zon is enfrans nog steeds heel warm Ségou en meld r is in den- en voetenwerk in ons steenkol r van de verdwenen en de oever van de Nige van om en hebb geld bij Motel Savane, het hoofdkwartie over duidelijk dat we geen de Aan ld. absolute duisternis gehu organisatie van het festival. te kopen en we vervolgen wat van l reen jnse iede schi het k zwa is r l rivie uree kant van de dag Het Festival sur le Niger is een cult onze weg over het festivalterrein. Een een oplaaiende kampvuren te zien. dehan e jong de van festival dat sinds 2005 jaarlijks door deel een ekt spre t ook later seerd De gestage groei van het festival heef groep lokale ondernemers georgani een mondjevol Nederlands als ze n er tjes lope laar jaar “Dit a: Wub ens gani volg , fdor wordt, vertelt Mamou Daffé, hoo af rennen om kaarten, cd’s, nadelen ons op at. ieuw stra opn op rond “Het wel erg veel cd-verkopers sator en eigenaar van Motel Savane. rollen koekjes te slijten. en es inkj Hij kett n.” mste inko mijn jk ngri Dat is slecht voor promoten van onze stad is heel bela t te viee toerisgrijnst. “Maar nu is het tijd om fees voor ons. Ségou was nooit een echt eid ndh eg Beke geno r maa je reen ren. Volgend jaar neem tische bestemming binnen Mali. Iede iende bekendheid van het fesgroe n. de r kope Doo te me van jes cd-t wat als en geld mee om de was altijd op doorreis richting sted !” tival reizen er inmiddels mensen uit nden vrie we nieu i, Mal zelf u in Ségo kom ijl Wel oeten Timboektoe of Mopti. Terw wijde omtrek af naar Ségou. We ontm ook veel te bieden heeft.” iMillenniumdoelen-expert en popmuz het naar af e reisd zels kant Hans Wet u, befaamde Festival sur le Niger in Ségo in hartje Mali. atDaar dompelt hij zich onder in het stra n, leven en maakt vrienden voor het leve ondanks zijn gebrekkige Frans en lege portemonnee.

D

48 juli 2010 IS

val Gezien de gestage groei van het festi aagd. gesl t opze haar in tie lijkt de organisa a Bijn . nden vrie e gull t heef val festi En het jaar per n steu tweehonderdduizend euro de in komt van de Nederlandse ambassa en binn goed past val festi “Dit ako. Bam prote uur cult le loka onze doelstelling om id Astr r erke edew idsm bele elt vert moten”, en voor val festi de Vries. “Het is vooral een festi het gt draa st rnaa Daa door Malinezen. ikkeontw sche omi econ de aan bij ink val fl o.” ling van Ségou en de omliggende regi t igan omg telec van logo e Aan het grot dium Orange te zien dat achter het hoofdpo bingeld wat k orlij prijkt, komt er ook beho l maa hele niet is t “Da ng. sori nen uit spon spre “We é. waar”, aldus organisator Daff zij dat af ge Oran als ijf ken met een bedr ken op hun spandoeken op bepaalde plek n. Maar ange oph het festivalterrein mogen ze zichn wete ier man ere and op de een of iederdat en mak te r tbaa zich ate derm zelf Terzijn. r onso fdsp hoo een denkt dat ze de klein een r maa heid elijk werk wijl ze in beetje aan het budget bijdragen.”

Hans Wetzels (27) Reisde dwars door Mali naar rivierstadje Ségou om verslag te doen van Festival sur le Niger. Hans nam het schrijven voor zijn rekening, vriend Roel Hernaus (27) de fotografie. Eerder verscheen van Hans een opiniestuk in NRC Next over zijn afstudeeronderwerp, de VN-millenniumdoelen. Hans: “Ik houd van muziek en van schrijven, dus waarom geen reportage over een muziekfestival in Mali? Die gedachte borrelde een half jaar geleden bij mij op. We waren allebei nog nooit in Afrika geweest, maar hebben ons daar niet door laten weerhouden. Tijdens de reis hebben we onze oren en ogen open gehouden. We hebben ons niet te veel laten leiden door een van tevoren bepaalde invalshoek. Eenmaal thuis ben ik meteen aan de slag gegaan om alles uit te werken tot een artikel. Soms vind ik het moeilijk voet aan de grond te krijgen in de schrijverswereld en om initiatief te blijven tonen. Dan zeggen mijn vrienden: ‘Hans, drink een biertje, morgen weer een dag!’. Dat helpt om gemotiveerd te blijven.”

Ontdek de schrijver in jezelf! Ben je tussen de 17 en 27 jaar? En ben je onlangs in een ontwikkelingsland geweest voor een stage, vrijwilligerswerk of gewoon op reis? Move Your World is verschrikkelijk benieuwd naar jouw ervaringen! Voldeed de trip aan je verwachtingen of juist helemaal niet? Heb je iets opvallends, ontroerends of schokkends meegemaakt dat je met de lezers van IS wil delen? Zet jouw belevenissen op papier en win een backpack, een digitale camera of een abonnement op het reistijdschrift Colombus. Een kritische jury onder leiding van Marten Blankesteijn, hoofdredacteur van Join, selecteert vijf winnaars uit alle inzendingen. Het beste verhaal lees je in het oktobernummer van IS. Tot 1 september kun je jouw verhaal van maximaal 750 woorden uploaden op www.moveyourworld.nl. Move Your World is het jongerenprojectbureau van NCDO dat jongeren (17-27) de weg wijst in de wereld van de ontwikkelingssamenwerking. Alle verhalen komen in een database op de website van Move Your World. Iedereen kan hier terecht voor informatie, tips en inspiratie over de betreffende landen.

IS juli 2010 49


n en gebarentaal Vrienden maken met sigarette

Mali blues aus

tekst hans wetzels beeld roel hern

de in blauwe sluiers gehulde Touareg noorMoussa. Hij komt uit de woestijn ten dat ons elt * vert hij en den van Timboektoe steere grot op t heef zo niet aal hij het norm mijn ik t den. “Zelfs hier in Ségou moe ik met kamelen buiten de stad stallen. Als ze den * wor ga, in rum cent het ten die bees a extr wat val festi gek.” Hij probeert op het aanin zijn voor en kkel spro te geld bijeen dan ook tocht zijnde bruiloft. Waarvoor we e julli “Als igd. er direct worden uitgenod e ijzeren poort valt met een klap acht op stijn woe de door t toch een veld en European ons dicht. Een ogenblik uit het we nieu onze t ogen een kameel aankunnen”, lach geslagen staren we om ons heen, onze kensen men we nieu g graa zon. vriend. “Ik leer samenknijpend in een ongenadig felle erg r her en nen. Gastvrijheid is voor Malinezen We staan op een stoffige vlakte waa kte belangrijk.” der vuilnis ligt en mensen in afgedan al nzin waa de in Het belang van die gastvrijheid is ons kom Wel en. won en autobuss ako Bam in de door d i Mal eleg uitg ako, er Bam eerd die Afrika heet. Welkom in Terwijl wonende ondernemer Jean-Bakir. om precies te zijn. pickzijn in lift ke telij nach hou een ns we tijde Aan de rand van een brede zandweg e riqu d’Af r Tou ne up langs de monumentale den we al zwaaiend een van de groe ren gebo krijk Fran in verscheuren, legt de bestelbusjes aan die het hart van het deze Ik slinMalinees ons druk gebarend uit dat voersnetwerk van Bamako vormen. . stelt voor r wate busje toren een kalebas met ger mijn tas het dak op en spring het rdevol waa een ed gebi e drog een dit van “Water is in in. Met de broodnodige vertaalhulp het voor in de goed. De kalebas staat symbool behulpzame taxichauffeur kopen we inezen het naar bus verwelkomen van reizigers. Wij Mal de voor tjes stad twee kaar ol willen Scho land ons sen men als rdop noo zijn er trots pakweg driehonderd kilometer in het centrum van Ségou valt in end dlop Ron waar we val lijkt bezoeken.” oostelijke richting liggende Ségou het ons op dat iedereen aan het festi Ik . eken bezo gaan r n is Nige le mste sur het Festival te verdienen. “Voor wat extra inko elen ons Feest vieren twin de ellen vert , geef de man een sigaret en we nest dig” rist het festival heel han de in r wate De bekende Malinese zanger en gita n esse afl e met een paar grot a en de zestienjarige Mam Wub rige sa om tigja mas e send dan de gt verbren é gaat Habib Koit van de schaduw. Wanneer de bus precies dou ons. Zij verkopen gebrande cd’s even een nog rook Ik se. exta in heen ons van ons trekken? Geen idee. a. Hij optredende artiesten. “Als je een cd sigaret langs de waterkant met Wub en voor boek en iften schr we nen kun t, r maa koop n, slijte te r mee cd’s geen probeert Festival Geholpen door een len.” beta het ol in scho nen plan in een vertelt enthousiast over zijn Na zonsondergang komen we aan arrière maken we met hantaalb nde zon gezo hori de er acht g allan ons en leven. De zon is enfrans nog steeds heel warm Ségou en meld r is in den- en voetenwerk in ons steenkol r van de verdwenen en de oever van de Nige van om en hebb geld bij Motel Savane, het hoofdkwartie over duidelijk dat we geen de Aan ld. absolute duisternis gehu organisatie van het festival. te kopen en we vervolgen wat van l reen jnse iede schi het k zwa is r l rivie uree kant van de dag Het Festival sur le Niger is een cult onze weg over het festivalterrein. Een een oplaaiende kampvuren te zien. dehan e jong de van festival dat sinds 2005 jaarlijks door deel een ekt spre t ook later seerd De gestage groei van het festival heef groep lokale ondernemers georgani een mondjevol Nederlands als ze n er tjes lope laar jaar “Dit a: Wub ens gani volg , fdor wordt, vertelt Mamou Daffé, hoo af rennen om kaarten, cd’s, nadelen ons op at. ieuw stra opn op rond “Het wel erg veel cd-verkopers sator en eigenaar van Motel Savane. rollen koekjes te slijten. en es inkj Hij kett n.” mste inko mijn jk ngri Dat is slecht voor promoten van onze stad is heel bela t te viee toerisgrijnst. “Maar nu is het tijd om fees voor ons. Ségou was nooit een echt eid ndh eg Beke geno r maa je reen ren. Volgend jaar neem tische bestemming binnen Mali. Iede iende bekendheid van het fesgroe n. de r kope Doo te me van jes cd-t wat als en geld mee om de was altijd op doorreis richting sted !” tival reizen er inmiddels mensen uit nden vrie we nieu i, Mal zelf u in Ségo kom ijl Wel oeten Timboektoe of Mopti. Terw wijde omtrek af naar Ségou. We ontm ook veel te bieden heeft.” iMillenniumdoelen-expert en popmuz het naar af e reisd zels kant Hans Wet u, befaamde Festival sur le Niger in Ségo in hartje Mali. atDaar dompelt hij zich onder in het stra n, leven en maakt vrienden voor het leve ondanks zijn gebrekkige Frans en lege portemonnee.

D

48 juli 2010 IS

val Gezien de gestage groei van het festi aagd. gesl t opze haar in tie lijkt de organisa a Bijn . nden vrie e gull t heef val festi En het jaar per n steu tweehonderdduizend euro de in komt van de Nederlandse ambassa en binn goed past val festi “Dit ako. Bam prote uur cult le loka onze doelstelling om id Astr r erke edew idsm bele elt vert moten”, en voor val festi de Vries. “Het is vooral een festi het gt draa st rnaa Daa door Malinezen. ikkeontw sche omi econ de aan bij ink val fl o.” ling van Ségou en de omliggende regi t igan omg telec van logo e Aan het grot dium Orange te zien dat achter het hoofdpo bingeld wat k orlij prijkt, komt er ook beho l maa hele niet is t “Da ng. sori nen uit spon spre “We é. waar”, aldus organisator Daff zij dat af ge Oran als ijf ken met een bedr ken op hun spandoeken op bepaalde plek n. Maar ange oph het festivalterrein mogen ze zichn wete ier man ere and op de een of iederdat en mak te r tbaa zich ate derm zelf Terzijn. r onso fdsp hoo een denkt dat ze de klein een r maa heid elijk werk wijl ze in beetje aan het budget bijdragen.”

Hans Wetzels (27) Reisde dwars door Mali naar rivierstadje Ségou om verslag te doen van Festival sur le Niger. Hans nam het schrijven voor zijn rekening, vriend Roel Hernaus (27) de fotografie. Eerder verscheen van Hans een opiniestuk in NRC Next over zijn afstudeeronderwerp, de VN-millenniumdoelen. Hans: “Ik houd van muziek en van schrijven, dus waarom geen reportage over een muziekfestival in Mali? Die gedachte borrelde een half jaar geleden bij mij op. We waren allebei nog nooit in Afrika geweest, maar hebben ons daar niet door laten weerhouden. Tijdens de reis hebben we onze oren en ogen open gehouden. We hebben ons niet te veel laten leiden door een van tevoren bepaalde invalshoek. Eenmaal thuis ben ik meteen aan de slag gegaan om alles uit te werken tot een artikel. Soms vind ik het moeilijk voet aan de grond te krijgen in de schrijverswereld en om initiatief te blijven tonen. Dan zeggen mijn vrienden: ‘Hans, drink een biertje, morgen weer een dag!’. Dat helpt om gemotiveerd te blijven.”

Ontdek de schrijver in jezelf! Ben je tussen de 17 en 27 jaar? En ben je onlangs in een ontwikkelingsland geweest voor een stage, vrijwilligerswerk of gewoon op reis? Move Your World is verschrikkelijk benieuwd naar jouw ervaringen! Voldeed de trip aan je verwachtingen of juist helemaal niet? Heb je iets opvallends, ontroerends of schokkends meegemaakt dat je met de lezers van IS wil delen? Zet jouw belevenissen op papier en win een backpack, een digitale camera of een abonnement op het reistijdschrift Colombus. Een kritische jury onder leiding van Marten Blankesteijn, hoofdredacteur van Join, selecteert vijf winnaars uit alle inzendingen. Het beste verhaal lees je in het oktobernummer van IS. Tot 1 september kun je jouw verhaal van maximaal 750 woorden uploaden op www.moveyourworld.nl. Move Your World is het jongerenprojectbureau van NCDO dat jongeren (17-27) de weg wijst in de wereld van de ontwikkelingssamenwerking. Alle verhalen komen in een database op de website van Move Your World. Iedereen kan hier terecht voor informatie, tips en inspiratie over de betreffende landen.

IS juli 2010 49


Groene blaadjes

Duurzame denkers Annick de Witt en Herman Wijffels schrijven elkaar elke maand een brief om van gedachten te wisselen over een groene toekomst.

Chef Globalisering

Beste Annick, Elke dag komen er ruim tweehonderdduizend mensen – een Eindhoven vol – bij op deze wereld. Elke dag consumeren we meer graan per persoon, want we worden rijker en eten daardoor meer vlees. Het is de hoogste tijd om ons af te vragen hoe we alle monden überhaupt kunnen blijven voeden. Volgens schatting lopen er inmiddels 1 miljard mensen ondervoed rond. Dat is een duurzaamheidsprobleem bij uitstek: de aarde kan met haar beperkte landbouwgronden en waterreservoirs de huidige groei in bevolking en consumptie niet aan. Dus, in de woorden van Lester Brown (zie het interview op pagina 40 in deze IS) die net in Nederland was: ofwel wij beperken de bevolkingsgroei ofwel de natuur zal dat met harde hand voor ons doen. Het beperken van de bevolkingsgroei is een delicaat onderwerp dat niettemin veel te laag op de duurzaamheidsagenda staat wat mij betreft. We willen uiteraard liever geen dwingende maatregelen nemen om geboortecijfers terug te brengen. Gelukkig is er een alternatief, als we er snel bij zijn. Als het gezinsinkomen stijgt boven de 3000 à 4000 dollar per jaar, dan halveert het aantal kinderen per gezin. Om goede gezinsplanning te stimuleren is het belangrijk om meisjes behoorlijk onderwijs en de juiste zorg rond zwangerschap en anticonceptie te bieden. Vrouwen mogen dan ook best een nog hogere prioriteit krijgen bij ontwikkelingssamenwerking. Het voorkomen van overbevolking is dus nauw verweven met armoedebestrijding en we zien hoe duurzaamheid als een rode draad door de verscheidene uitdagingen van onze complexe wereld loopt. Hartelijke groet, Herman

Tibet

Gratis geld at gebeurt er als je arme mensen geld geeft? Dus geen hulpprojecten of ziekenhuizen, maar gewoon een stapel bankbiljetten? Iedereen krijgt dan een basisinkomen – rijk en arm, man en vrouw, jong en oud – en mag zelf bepalen wat hij of zij met het geld doet. Worden mensen dan lui en afhankelijk? Of stijgt de welvaart en ontstaat economische groei? Dat laatste is het geval, blijkt uit een experiment in Namibië. In het dorp Otjivero-Omitara kreeg elke inwoner jonger dan zestig jaar twee jaar lang honderd Namibische dollar (ongeveer tien euro) van een consortium van organisaties. Otjivero-Omitara was een dorp zoals er vele zijn in Namibië, geplaagd door aids, armoede en alcoholisme. Maar na twee jaar gratis geld is er veel veranderd. Zo nam de kinderondervoeding af (van 42 naar 10 procent), krompen de misdaadcijfers met 37 procent en daalde de werkloosheid van 60 naar 45 procent. Ook scholen en ziekenhuizen werden drukker bezocht. Al met al nam de extreme armoede af van 97 naar 43 procent (gecorrigeerd voor migratie, want het dorp werd een trekpleister voor gelukzoekers. En, wat mij betreft het meest interessante cijfer: de inkomens stegen gemiddeld met 29 procent, exclusief het basisinkomen. Met andere woorden: elke geschonken dollar veranderde in 1,29 dollar. Hoe kan dat? Omdat de inwoners van Otjivero-Omitara met het geld deden wat elk zinnig mens in hun situatie zou doen: investeren in een beter inkomen. De een heeft nu geld voor buskaartjes en kan zo naaiwerk in een nabijgelegen stad verkopen, de ander breidde het assortiment in haar bakkerswinkel uit, inclusief mobiel beltegoed en een derde verkoopt meer bakstenen omdat mensen hun huis kunnen opknappen. De hoofdprijs is dat de Namibische regering het project overneemt en landelijke uitvoert. Dat zou jaarlijks 160 miljoen euro kosten (3 procent van het bruto nationaal product), bijvoorbeeld op te brengen door belastingen. Het basisinkomen is geen panacee voor alle problemen, maar zelden hoopte ik vuriger dat een experiment breed navolging vindt.

W

Herman Wijffels (1942) was onder meer voorzitter van Rabobank en de SER en bewindvoerder bij de Wereldbank. Nu is hij co-voorzitter van de Worldconnectors.

Beste Herman, Het mondiale voedselvraagstuk is een van de grote problemen waar ik me zorgen over maak. Ook persoonlijk. Het bestuderen van de trends en scenario’s is best ‘eng’: het raakt aan ons eigen overlevingsinstinct. Honger is niet alleen verschrikkelijk, maar leidt ook tot sociale ontwrichting, conflicten en zelfs oorlogen. Hoe kan het toch dat we niet daadkrachtiger optreden, terwijl ons een crisis voorspeld wordt? Terror Management Theory is een onderzoeksrichting in de sociale psychologie die stelt dat mensen hun angst voor de dood hanteerbaar maken door deze te onderdrukken. Zou dat een verklaring zijn voor onze bijna collectieve ontkenning van de noodzaak tot verandering? En als dat zo is, hoe moeten mensen die proberen deze boodschap toch over te brengen, daar dan op inspelen? Inspirerend in dit opzicht is het werk van de Amerikaanse eco-filosofe Joanna Macy. Zij heeft oefeningen ontwikkeld om mensen in contact te brengen met de gevoelens die ze niet graag voelen, zodat angst, pijn en boosheid kunnen worden omgezet in creatieve energie en positieve inzet. Een andere mogelijkheid is de nadruk op innovatie. Ja, de aarde is eindig en het aantal monden groeiende – maar de menselijke creativiteit is eindeloos. Neem het Zero Emissions Research Initiative (ZERI), dat bijvoorbeeld shitake paddestoelen kweekt op het afval van koffieplantages. De resultaten zijn verbluffend: van afval naar voedsel. Zulke voorbeelden kunnen ons letterlijk en figuurlijk voeden om een andere koers in te slaan. Hartelijke groeten, Annick

“Niet alle blanken zijn stom en lelijk” Donker. Zuid-Afrika dagboek Maaike Hartjes/Oog & Blik/ 96 pagina’s/¤ 14,90

“Zuid-Afrika moet een geweldig vakantieland zijn. Waarom zie ik dat niet?” Surfen, safari en savanne zijn niet aan striptekenaar Maaike Hartjes besteed. Ze reist af naar ZuidAfrika om stripworkshops te geven en tekent in haar reisverslag met veel zelfspot de verwarring die zich van haar meester maakt als ze de postapartheidssamenleving probeert te doorgronden. Waarom vindt ze het in Azië normaal als er bediening is en in Zuid-Afrika racistisch? Hartjes: “Door veel met mensen te praten, heb ik geprobeerd het land te begrijpen. Ik kwam erachter dat alles, letterlijk, niet zo zwart-wit was als ik dacht te zien.” Absoluut herkenbaar voor wie er geweest is, verplichte en originele kost voor wie dankzij het WK de reiskriebels heeft gekregen.

*WIN WIN WIN*

Wat weet jij van Zuid-Afrika? Doe de quiz op www.isonline.nl en maak kans op een gratis exemplaar van Donker. 51 juli 2010 IS

Sneeuwland. Drie dochters van Tibet – Een familiegeschiedenis Yangzom Brauen/Boekerij/ 383 pagina’s/¤ 19,95

Coming-of-age Hemelse Golven/ Pearl Abraham/ ¤ 19,95/ Meulenhoff Hoe wordt een ‘normale’ Amerikaanse jongen een jihadstrijder? Dat kan zomaar. Aan de vooravond van 9/11 raakt de 18-jarige hippe surfer John in de ban van de islam. Hij gaat studeren in Pakistan en rolt zo de Taliban in.

Grondstoffen

The Plundered Planet. How to reconcile prosperity with nature Paul Collier/Penguin Books/ 243 pagina’s/¤ 33,00

Trots op Tibet

College van Collier

Wie Wilde zwanen van Jung Chang destijds verslonden heeft, moet nú naar de boekhandel rennen en Sneeuwland inslaan. Yangzom Brauen (30), dochter van een Zwitserse vader en Tibetaanse moeder, beschrijft de recente geschiedenis van Tibet aan de hand van haar eigen roerige familiegeschiedenis. Haar oma en moeder vluchtten in 1959, na de Chinese inval, naar India. Uiteindelijk kwamen ze in Zürich terecht waar Yangzom werd geboren. “Mijn oma wilde eigenlijk niet vertellen over vroeger. In Tibet praten we niet over mensen die overleden zijn. Maar toen zei mijn moeder tegen haar: ‘Misschien helpt het bij onze strijd voor een vrij Tibet als mensen weten wat jij hebt meegemaakt. Jouw generatie is er straks niet meer om te getuigen’.” Yangzom is in Zwitserland bekend als actrice en activist voor een vrij Tibet. Haar boek leest echter niet als een politiek pamflet, maar als een liefdevolle, maar ook realistische ode aan de Tibetaanse cultuur. “Buitenstaanders denken vaak dat Tibetanen de hele dag bidden, lachen en letterlijk geen vlieg kwaad doen”, zegt Yangzom. “Ik wilde laten zien hoe het echte leven was en is. Ik heb mijn oma en moeder echt uitgehoord. Ik realiseerde me hoe ongedetailleerd we eigenlijk communiceren met onze ouders en grootouders. Hoe weinig we eigenlijk weten van elkaar.” Zelf combineert Yangzom een westerse en Tibetaanse levensstijl. “Als je in ballingschap leeft, gaan er hoe dan ook elementen van je cultuur verloren. Behalve mijn familie heb ik niemand om Tibetaans mee te praten. Voor mij is boeddhisme een levensfilosofie. Ik heb van mijn oma geleerd dat je je kracht uit jezelf moet halen. Zij is nooit verbitterd geraakt over de moeilijkheden die ze heeft doorstaan. Voor je geluk én voor je slechte bui ben je niet afhankelijk van anderen. Ik vind het wel leuk om te zien hoe het Westen elementen uit de boeddhistische traditie adopteert. Kijk naar de Boeddhabeelden die je overal ziet opduiken. Maar persoonlijk zou ik die nooit in de keuken zetten, laat staan in de badkamer, zoals ik wel eens bij vrienden zie.”

In zijn nieuwste boek treedt econoom Paul Collier, bekend van The Bottom Billion, op als bemiddelaar tussen twee kampen: de klimaatvechters en de armoedebestrijders. De armen worden alleen maar armer, zolang wij onze CO2-uitstoot niet beperken en natuurlijke hulpbronnen niet optimaal geëxploiteerd worden. Collier pleit ervoor dat donoren hulpgeld beschikbaar stellen aan Afrikaanse landen om te investeren in onderzoek en apparatuur om hun bodemschatten beter te managen. Intussen moeten ‘wij’ op zoek naar alternatieven voor fossiele brandstoffen. Collier strooit met feiten en cijfers, ontmantelt wijdverbreide misverstanden (hoezo Afrika rijk aan grondstoffen? Kijk naar Europa!) en neemt de lezer mee in een betoog waar geen speld tussen te krijgen is.

Politieke moord Het vergeten dat ons wacht/Héctor Abad/De Geus/¤ 19,90 Het duurde twintig jaar voordat grootmeester Héctor Abad het indrukwekkende verhaal van zijn vader, dokter en criticaster van het Colombiaanse regime’ kon opschrijven. Hij werd voor de ogen van zijn zoon doodgeschoten.

Satire

Mede namens mijn vrouw

Aliefka Bijlsma/Augustus/ 264 pagina’s/¤ 19,90

Klatergoud Tragikomische satire over diplomaat op leeftijd, die in plaats van op de beoogde ambassadeurspost op de afgrond blijkt af te stevenen. Met de stad Rio als achtergrond schetst auteur Aliefka Bijlsma, die zelf in het buitenland opgroeide, een venijnig beeld van de diplomatieke dienst. Een feest van herkenning voor mensen die het ‘wereldje’ (een beetje) kennen. En lekkere vakantieliteratuur voor iedereen die wel eens droomt van een internationale carrière.

SA M U E L B E N C H E T R I T

De talenten van Charly

De talenten van Charly

50 juli 2010 IS

Quote

SAMUEL BENCHETRIT

Annick de Witt (1978) doet aan de Vrije Universiteit promotieonderzoek naar de relatie tussen wereldbeelden en duurzame ontwikkeling.

Recent

Evert Nieuwenhuis schreef De Grote Globaliseringsgids – van Aandeelhouder tot Zapatista. Voor IS belicht hij elke maand een actuele mondiale kwestie. Vragen of ideeën? Mail ze naar Chef Globalisering: is@ncdo.nl

Eindhoven

Samenstelling: Lonneke van Genugten

Rom a n

Alleen op de wereld De talenten van Charly/Samuel Benchetrit/Meulenhoff/¤ 17,95 Charly, een tienjarige jongen uit Mali, woont met zijn moeder in een Parijse voorstad. Op een dag wordt ze opgepakt door de vreemdelingenpolitie. Dan begint voor Charly een eenzame zwerftocht door de stad. IS juli 2010 51


Groene blaadjes

Duurzame denkers Annick de Witt en Herman Wijffels schrijven elkaar elke maand een brief om van gedachten te wisselen over een groene toekomst.

Chef Globalisering

Beste Annick, Elke dag komen er ruim tweehonderdduizend mensen – een Eindhoven vol – bij op deze wereld. Elke dag consumeren we meer graan per persoon, want we worden rijker en eten daardoor meer vlees. Het is de hoogste tijd om ons af te vragen hoe we alle monden überhaupt kunnen blijven voeden. Volgens schatting lopen er inmiddels 1 miljard mensen ondervoed rond. Dat is een duurzaamheidsprobleem bij uitstek: de aarde kan met haar beperkte landbouwgronden en waterreservoirs de huidige groei in bevolking en consumptie niet aan. Dus, in de woorden van Lester Brown (zie het interview op pagina 40 in deze IS) die net in Nederland was: ofwel wij beperken de bevolkingsgroei ofwel de natuur zal dat met harde hand voor ons doen. Het beperken van de bevolkingsgroei is een delicaat onderwerp dat niettemin veel te laag op de duurzaamheidsagenda staat wat mij betreft. We willen uiteraard liever geen dwingende maatregelen nemen om geboortecijfers terug te brengen. Gelukkig is er een alternatief, als we er snel bij zijn. Als het gezinsinkomen stijgt boven de 3000 à 4000 dollar per jaar, dan halveert het aantal kinderen per gezin. Om goede gezinsplanning te stimuleren is het belangrijk om meisjes behoorlijk onderwijs en de juiste zorg rond zwangerschap en anticonceptie te bieden. Vrouwen mogen dan ook best een nog hogere prioriteit krijgen bij ontwikkelingssamenwerking. Het voorkomen van overbevolking is dus nauw verweven met armoedebestrijding en we zien hoe duurzaamheid als een rode draad door de verscheidene uitdagingen van onze complexe wereld loopt. Hartelijke groet, Herman

Tibet

Gratis geld at gebeurt er als je arme mensen geld geeft? Dus geen hulpprojecten of ziekenhuizen, maar gewoon een stapel bankbiljetten? Iedereen krijgt dan een basisinkomen – rijk en arm, man en vrouw, jong en oud – en mag zelf bepalen wat hij of zij met het geld doet. Worden mensen dan lui en afhankelijk? Of stijgt de welvaart en ontstaat economische groei? Dat laatste is het geval, blijkt uit een experiment in Namibië. In het dorp Otjivero-Omitara kreeg elke inwoner jonger dan zestig jaar twee jaar lang honderd Namibische dollar (ongeveer tien euro) van een consortium van organisaties. Otjivero-Omitara was een dorp zoals er vele zijn in Namibië, geplaagd door aids, armoede en alcoholisme. Maar na twee jaar gratis geld is er veel veranderd. Zo nam de kinderondervoeding af (van 42 naar 10 procent), krompen de misdaadcijfers met 37 procent en daalde de werkloosheid van 60 naar 45 procent. Ook scholen en ziekenhuizen werden drukker bezocht. Al met al nam de extreme armoede af van 97 naar 43 procent (gecorrigeerd voor migratie, want het dorp werd een trekpleister voor gelukzoekers. En, wat mij betreft het meest interessante cijfer: de inkomens stegen gemiddeld met 29 procent, exclusief het basisinkomen. Met andere woorden: elke geschonken dollar veranderde in 1,29 dollar. Hoe kan dat? Omdat de inwoners van Otjivero-Omitara met het geld deden wat elk zinnig mens in hun situatie zou doen: investeren in een beter inkomen. De een heeft nu geld voor buskaartjes en kan zo naaiwerk in een nabijgelegen stad verkopen, de ander breidde het assortiment in haar bakkerswinkel uit, inclusief mobiel beltegoed en een derde verkoopt meer bakstenen omdat mensen hun huis kunnen opknappen. De hoofdprijs is dat de Namibische regering het project overneemt en landelijke uitvoert. Dat zou jaarlijks 160 miljoen euro kosten (3 procent van het bruto nationaal product), bijvoorbeeld op te brengen door belastingen. Het basisinkomen is geen panacee voor alle problemen, maar zelden hoopte ik vuriger dat een experiment breed navolging vindt.

W

Herman Wijffels (1942) was onder meer voorzitter van Rabobank en de SER en bewindvoerder bij de Wereldbank. Nu is hij co-voorzitter van de Worldconnectors.

Beste Herman, Het mondiale voedselvraagstuk is een van de grote problemen waar ik me zorgen over maak. Ook persoonlijk. Het bestuderen van de trends en scenario’s is best ‘eng’: het raakt aan ons eigen overlevingsinstinct. Honger is niet alleen verschrikkelijk, maar leidt ook tot sociale ontwrichting, conflicten en zelfs oorlogen. Hoe kan het toch dat we niet daadkrachtiger optreden, terwijl ons een crisis voorspeld wordt? Terror Management Theory is een onderzoeksrichting in de sociale psychologie die stelt dat mensen hun angst voor de dood hanteerbaar maken door deze te onderdrukken. Zou dat een verklaring zijn voor onze bijna collectieve ontkenning van de noodzaak tot verandering? En als dat zo is, hoe moeten mensen die proberen deze boodschap toch over te brengen, daar dan op inspelen? Inspirerend in dit opzicht is het werk van de Amerikaanse eco-filosofe Joanna Macy. Zij heeft oefeningen ontwikkeld om mensen in contact te brengen met de gevoelens die ze niet graag voelen, zodat angst, pijn en boosheid kunnen worden omgezet in creatieve energie en positieve inzet. Een andere mogelijkheid is de nadruk op innovatie. Ja, de aarde is eindig en het aantal monden groeiende – maar de menselijke creativiteit is eindeloos. Neem het Zero Emissions Research Initiative (ZERI), dat bijvoorbeeld shitake paddestoelen kweekt op het afval van koffieplantages. De resultaten zijn verbluffend: van afval naar voedsel. Zulke voorbeelden kunnen ons letterlijk en figuurlijk voeden om een andere koers in te slaan. Hartelijke groeten, Annick

“Niet alle blanken zijn stom en lelijk” Donker. Zuid-Afrika dagboek Maaike Hartjes/Oog & Blik/ 96 pagina’s/¤ 14,90

“Zuid-Afrika moet een geweldig vakantieland zijn. Waarom zie ik dat niet?” Surfen, safari en savanne zijn niet aan striptekenaar Maaike Hartjes besteed. Ze reist af naar ZuidAfrika om stripworkshops te geven en tekent in haar reisverslag met veel zelfspot de verwarring die zich van haar meester maakt als ze de postapartheidssamenleving probeert te doorgronden. Waarom vindt ze het in Azië normaal als er bediening is en in Zuid-Afrika racistisch? Hartjes: “Door veel met mensen te praten, heb ik geprobeerd het land te begrijpen. Ik kwam erachter dat alles, letterlijk, niet zo zwart-wit was als ik dacht te zien.” Absoluut herkenbaar voor wie er geweest is, verplichte en originele kost voor wie dankzij het WK de reiskriebels heeft gekregen.

*WIN WIN WIN*

Wat weet jij van Zuid-Afrika? Doe de quiz op www.isonline.nl en maak kans op een gratis exemplaar van Donker. 51 juli 2010 IS

Sneeuwland. Drie dochters van Tibet – Een familiegeschiedenis Yangzom Brauen/Boekerij/ 383 pagina’s/¤ 19,95

Coming-of-age Hemelse Golven/ Pearl Abraham/ ¤ 19,95/ Meulenhoff Hoe wordt een ‘normale’ Amerikaanse jongen een jihadstrijder? Dat kan zomaar. Aan de vooravond van 9/11 raakt de 18-jarige hippe surfer John in de ban van de islam. Hij gaat studeren in Pakistan en rolt zo de Taliban in.

Grondstoffen

The Plundered Planet. How to reconcile prosperity with nature Paul Collier/Penguin Books/ 243 pagina’s/¤ 33,00

Trots op Tibet

College van Collier

Wie Wilde zwanen van Jung Chang destijds verslonden heeft, moet nú naar de boekhandel rennen en Sneeuwland inslaan. Yangzom Brauen (30), dochter van een Zwitserse vader en Tibetaanse moeder, beschrijft de recente geschiedenis van Tibet aan de hand van haar eigen roerige familiegeschiedenis. Haar oma en moeder vluchtten in 1959, na de Chinese inval, naar India. Uiteindelijk kwamen ze in Zürich terecht waar Yangzom werd geboren. “Mijn oma wilde eigenlijk niet vertellen over vroeger. In Tibet praten we niet over mensen die overleden zijn. Maar toen zei mijn moeder tegen haar: ‘Misschien helpt het bij onze strijd voor een vrij Tibet als mensen weten wat jij hebt meegemaakt. Jouw generatie is er straks niet meer om te getuigen’.” Yangzom is in Zwitserland bekend als actrice en activist voor een vrij Tibet. Haar boek leest echter niet als een politiek pamflet, maar als een liefdevolle, maar ook realistische ode aan de Tibetaanse cultuur. “Buitenstaanders denken vaak dat Tibetanen de hele dag bidden, lachen en letterlijk geen vlieg kwaad doen”, zegt Yangzom. “Ik wilde laten zien hoe het echte leven was en is. Ik heb mijn oma en moeder echt uitgehoord. Ik realiseerde me hoe ongedetailleerd we eigenlijk communiceren met onze ouders en grootouders. Hoe weinig we eigenlijk weten van elkaar.” Zelf combineert Yangzom een westerse en Tibetaanse levensstijl. “Als je in ballingschap leeft, gaan er hoe dan ook elementen van je cultuur verloren. Behalve mijn familie heb ik niemand om Tibetaans mee te praten. Voor mij is boeddhisme een levensfilosofie. Ik heb van mijn oma geleerd dat je je kracht uit jezelf moet halen. Zij is nooit verbitterd geraakt over de moeilijkheden die ze heeft doorstaan. Voor je geluk én voor je slechte bui ben je niet afhankelijk van anderen. Ik vind het wel leuk om te zien hoe het Westen elementen uit de boeddhistische traditie adopteert. Kijk naar de Boeddhabeelden die je overal ziet opduiken. Maar persoonlijk zou ik die nooit in de keuken zetten, laat staan in de badkamer, zoals ik wel eens bij vrienden zie.”

In zijn nieuwste boek treedt econoom Paul Collier, bekend van The Bottom Billion, op als bemiddelaar tussen twee kampen: de klimaatvechters en de armoedebestrijders. De armen worden alleen maar armer, zolang wij onze CO2-uitstoot niet beperken en natuurlijke hulpbronnen niet optimaal geëxploiteerd worden. Collier pleit ervoor dat donoren hulpgeld beschikbaar stellen aan Afrikaanse landen om te investeren in onderzoek en apparatuur om hun bodemschatten beter te managen. Intussen moeten ‘wij’ op zoek naar alternatieven voor fossiele brandstoffen. Collier strooit met feiten en cijfers, ontmantelt wijdverbreide misverstanden (hoezo Afrika rijk aan grondstoffen? Kijk naar Europa!) en neemt de lezer mee in een betoog waar geen speld tussen te krijgen is.

Politieke moord Het vergeten dat ons wacht/Héctor Abad/De Geus/¤ 19,90 Het duurde twintig jaar voordat grootmeester Héctor Abad het indrukwekkende verhaal van zijn vader, dokter en criticaster van het Colombiaanse regime’ kon opschrijven. Hij werd voor de ogen van zijn zoon doodgeschoten.

Satire

Mede namens mijn vrouw

Aliefka Bijlsma/Augustus/ 264 pagina’s/¤ 19,90

Klatergoud Tragikomische satire over diplomaat op leeftijd, die in plaats van op de beoogde ambassadeurspost op de afgrond blijkt af te stevenen. Met de stad Rio als achtergrond schetst auteur Aliefka Bijlsma, die zelf in het buitenland opgroeide, een venijnig beeld van de diplomatieke dienst. Een feest van herkenning voor mensen die het ‘wereldje’ (een beetje) kennen. En lekkere vakantieliteratuur voor iedereen die wel eens droomt van een internationale carrière.

SA M U E L B E N C H E T R I T

De talenten van Charly

De talenten van Charly

50 juli 2010 IS

Quote

SAMUEL BENCHETRIT

Annick de Witt (1978) doet aan de Vrije Universiteit promotieonderzoek naar de relatie tussen wereldbeelden en duurzame ontwikkeling.

Recent

Evert Nieuwenhuis schreef De Grote Globaliseringsgids – van Aandeelhouder tot Zapatista. Voor IS belicht hij elke maand een actuele mondiale kwestie. Vragen of ideeën? Mail ze naar Chef Globalisering: is@ncdo.nl

Eindhoven

Samenstelling: Lonneke van Genugten

Rom a n

Alleen op de wereld De talenten van Charly/Samuel Benchetrit/Meulenhoff/¤ 17,95 Charly, een tienjarige jongen uit Mali, woont met zijn moeder in een Parijse voorstad. Op een dag wordt ze opgepakt door de vreemdelingenpolitie. Dan begint voor Charly een eenzame zwerftocht door de stad. IS juli 2010 51


De hele wereld als werkplek tekst hanna hilhorst

Er mag dan veel kritiek zijn op het ­functioneren van de Verenigde Naties, elk jaar proberen nog steeds duizenden starters een felbegeerde baan te bemachtigen bij bijvoorbeeld Unicef, UNHCR of het Wereldvoedsel­ programma. Het assistent-deskundigen­programma van ­Buitenlandse Zaken biedt een opstapje naar de internationale wereld. IS sprak drie jonge VN’ers over hun ervaringen en ambities. Droombaan wordt werkelijkheid? Ze zijn jong, ambitieus en krijgen de kans werkervaring op te doen bij internationale organisaties: Junior Professional Officers (JPO’s), ofwel assistent-deskundigen. Al sinds 1954 financiert het ministerie van Buitenlandse Zaken jaarlijks vijftig banen voor jonge academici. Zij worden voor 36 maanden uitgezonden naar een VN-organisatie of internationaal instituut (bijvoorbeeld het IMF) om veldervaring op te doen. De assis-

52 juli 2010 IS

tent-deskundigen volgen een leertraject en worden begeleid door een supervisor. Zie je dat wel zitten? Hier moet je aan voldoen: e hebt een afgeronde universitaire oplei* Jding of HBO-opleiding en minimaal drie jaar relevante werkervaring na je afstuderen. e bent bereid om huis en haard te verlaten, * Jwant een assistent-deskundige is niet plaatsbaar in het land waarvan hij/zij de nationaliteit bezit.

e hebt - vanzefsprekend - belangstelling * Jvoor ontwikkelingssamenwerking.

e beheerst een van de officiële VN-talen * J(Arabisch, Engels, Frans, Spaans, Russisch, Mandarijn/Chinees) actief en passief.

e bezit basiskennis van een tweede offici* Jële VN-taal. www.minbuza.nl

“Ik wil de wereld ­verbeteren” Wie: Faisal Yousaf (30) Studie: Internationale betrekkingen en politieke economie Standplaats: Sudan en New York (Unicef )

“A

ls Pakistaan ben ik er trots op dat ik mee heb mogen doen aan het Nederlandse JPO-programma. Nederland is het enige land dat de helft van de functies aanbiedt aan professionals uit ontwikkelingslanden. Geweldig, omdat wij het leven in een ontwikkelingsland goed kennen en ons door de werkervaring bij een VN-organisatie nu écht met ontwikkeling kunnen bezighouden. Vanuit Pakistan vloog ik naar de Sudanese hoofdstad Khartoum om voor Unicef onderwijsprojecten voor basisschoolkinderen op te zetten. Samen met de lokale overheden, maatschappelijke organisaties en dorpsbewoners ontwikkelden we trainingen voor leraren en programma’s om ook de meisjes naar school te krijgen. Het was mooi om te zien dat de mensen uit de gemeenschap achter het werk van Unicef stonden, en zelf initiatief toonden. Ze kookten zelfs maaltijden voor de leraren van de dorpsschool. In de drie jaar dat ik in Khartoum werkte, is het aantal kinderen dat naar school gaat gestegen van 66 naar 73 procent. Dat komt natuurlijk niet door mij alleen, maar ik ben er wel trots op. In de regio Darfur, waar ik ook een half jaar werkte, waren de omstandigheden moeilijker. We hadden vaak te maken met ontvoeringen en geweld. Omdat ik zelf ben opgegroeid in een land waar de verschillen tussen rijk en arm enorm zijn, is het van jongs af aan mijn wens geweest de wereld te verbeteren. Als kind deed ik altijd al mee met activiteiten om de buurt te verbeteren. Khartoum is een fijne stad om te wonen. Het is een van de veiligste steden van Afrika. De laatste jaren groeit de economie enorm. Je kon er zelfs sushi krijgen! Tegelijkertijd was het openbaar vervoer een ramp. Een leuk reisje maken in het weekend was onmogelijk. Na afronding van mijn JPO-functie in Sudan kreeg ik een baan op het hoofdkantoor van Unicef in New York. De kennis die ik nu op doe, wil ik over een paar jaar weer inzetten in het veld. Graag zou ik teruggaan naar Pakistan, om de situatie in mijn land te verbeteren. Een land alleen kan zich niet ontwikkelen, de wereld van vandaag vraagt om internationale samenwerking. Daarom hoop ik dat alle andere ontwikkelde landen het voorbeeld van Nederland volgen en hun JPOprogramma openstellen voor jonge mensen uit ontwikkelingslanden.”

IS juli 2010 53

Beeld Teun Voeten

Nederland ondersteunt jonge VN’ers bij carrièrestart


De hele wereld als werkplek tekst hanna hilhorst

Er mag dan veel kritiek zijn op het ­functioneren van de Verenigde Naties, elk jaar proberen nog steeds duizenden starters een felbegeerde baan te bemachtigen bij bijvoorbeeld Unicef, UNHCR of het Wereldvoedsel­ programma. Het assistent-deskundigen­programma van ­Buitenlandse Zaken biedt een opstapje naar de internationale wereld. IS sprak drie jonge VN’ers over hun ervaringen en ambities. Droombaan wordt werkelijkheid? Ze zijn jong, ambitieus en krijgen de kans werkervaring op te doen bij internationale organisaties: Junior Professional Officers (JPO’s), ofwel assistent-deskundigen. Al sinds 1954 financiert het ministerie van Buitenlandse Zaken jaarlijks vijftig banen voor jonge academici. Zij worden voor 36 maanden uitgezonden naar een VN-organisatie of internationaal instituut (bijvoorbeeld het IMF) om veldervaring op te doen. De assis-

52 juli 2010 IS

tent-deskundigen volgen een leertraject en worden begeleid door een supervisor. Zie je dat wel zitten? Hier moet je aan voldoen: e hebt een afgeronde universitaire oplei* Jding of HBO-opleiding en minimaal drie jaar relevante werkervaring na je afstuderen. e bent bereid om huis en haard te verlaten, * Jwant een assistent-deskundige is niet plaatsbaar in het land waarvan hij/zij de nationaliteit bezit.

e hebt - vanzefsprekend - belangstelling * Jvoor ontwikkelingssamenwerking.

e beheerst een van de officiële VN-talen * J(Arabisch, Engels, Frans, Spaans, Russisch, Mandarijn/Chinees) actief en passief.

e bezit basiskennis van een tweede offici* Jële VN-taal. www.minbuza.nl

“Ik wil de wereld ­verbeteren” Wie: Faisal Yousaf (30) Studie: Internationale betrekkingen en politieke economie Standplaats: Sudan en New York (Unicef )

“A

ls Pakistaan ben ik er trots op dat ik mee heb mogen doen aan het Nederlandse JPO-programma. Nederland is het enige land dat de helft van de functies aanbiedt aan professionals uit ontwikkelingslanden. Geweldig, omdat wij het leven in een ontwikkelingsland goed kennen en ons door de werkervaring bij een VN-organisatie nu écht met ontwikkeling kunnen bezighouden. Vanuit Pakistan vloog ik naar de Sudanese hoofdstad Khartoum om voor Unicef onderwijsprojecten voor basisschoolkinderen op te zetten. Samen met de lokale overheden, maatschappelijke organisaties en dorpsbewoners ontwikkelden we trainingen voor leraren en programma’s om ook de meisjes naar school te krijgen. Het was mooi om te zien dat de mensen uit de gemeenschap achter het werk van Unicef stonden, en zelf initiatief toonden. Ze kookten zelfs maaltijden voor de leraren van de dorpsschool. In de drie jaar dat ik in Khartoum werkte, is het aantal kinderen dat naar school gaat gestegen van 66 naar 73 procent. Dat komt natuurlijk niet door mij alleen, maar ik ben er wel trots op. In de regio Darfur, waar ik ook een half jaar werkte, waren de omstandigheden moeilijker. We hadden vaak te maken met ontvoeringen en geweld. Omdat ik zelf ben opgegroeid in een land waar de verschillen tussen rijk en arm enorm zijn, is het van jongs af aan mijn wens geweest de wereld te verbeteren. Als kind deed ik altijd al mee met activiteiten om de buurt te verbeteren. Khartoum is een fijne stad om te wonen. Het is een van de veiligste steden van Afrika. De laatste jaren groeit de economie enorm. Je kon er zelfs sushi krijgen! Tegelijkertijd was het openbaar vervoer een ramp. Een leuk reisje maken in het weekend was onmogelijk. Na afronding van mijn JPO-functie in Sudan kreeg ik een baan op het hoofdkantoor van Unicef in New York. De kennis die ik nu op doe, wil ik over een paar jaar weer inzetten in het veld. Graag zou ik teruggaan naar Pakistan, om de situatie in mijn land te verbeteren. Een land alleen kan zich niet ontwikkelen, de wereld van vandaag vraagt om internationale samenwerking. Daarom hoop ik dat alle andere ontwikkelde landen het voorbeeld van Nederland volgen en hun JPOprogramma openstellen voor jonge mensen uit ontwikkelingslanden.”

IS juli 2010 53

Beeld Teun Voeten

Nederland ondersteunt jonge VN’ers bij carrièrestart


“Heftig ja, dat is de aard van mijn werk”

“Ga eerst reizen of stage lopen” Wie: Seth Broekman (31) Studie: Gezondheidswetenschappen Standplaats: Nepal (2007-2009), inmiddels Kabul (VN-bevolkingsorganisatie UNFPA)

Wie: Laura Kok (35) Studie: Strafrecht, psychologie Standplaats: India en Kenia (vluchtelingenorganisatie UNHCR), nu in-between-jobs

V

Beeld Emilie Hudig

k voel me betrokken bij kwetsbare mensen. De paar keer dat ik als assistent-deskundige werd afgewezen, liet ik me dan ook niet ontmoedigen om het nog een keer te proberen. Zeker nadat ik in Nicaragua als vrijwilliger had meegeholpen aan een educatieproject op de vuilnisbelt, wist ik dat ik mensen wilde helpen. Via een functie bij het UNHCRkantoor in Brussel rolde ik alsnog het JPOprogramma binnen. Op het vluchtelingenkantoor van UNHCR in New Delhi bepaalde ik de vluchtelingenstatus van de asielzoekers die zich in India registreerden. De meeste vluchtelingen kwamen uit Birma en Afghanistan. Hun verhalen waren heftig. Mensen vluchten niet omdat iemand hun knikkers heeft afgepakt. Mensen zijn ernstig mishandeld, verkracht of gefolterd. Je moet afstand kunnen nemen, anders ga je eraan onderdoor. Ik kon die knop omdraaien, hoewel er altijd wel een paar individuele verhalen zijn die je bijblijven. Het is ook niet niks! Vluchtelingen raken alles waar ze houvast aan hadden, kwijt: de lokale overheid, de chief van hun dorp, de buren. Ze gaan naar een plek waar ze van nul af aan moeten beginnen. Omdat ik in India zo ver van de herkomstgebieden van de vluchtelingen zat, voelde ik me een beetje als een medisch specialist die nog nooit in een ziekenhuis heeft gewerkt. Ik gaf bij Buitenlandse Zaken aan dat ik graag in een vluchtelingenkamp wilde werken. Zo kwam ik in Kenia terecht. In mijn werk hier heb ik met name slachtoffers van (seksueel) geweld bijgestaan. Vrouwen die waren verkracht of hun familie waren ontvlucht uit angst voor een gedwongen huwelijk, bracht ik naar een speciale, veilige plek in het kamp. Heftig ja, dat is de aard van mijn werk. Het positieve is dat je in een aantal gevallen wel degelijks iets kan betekenen voor iemand. En de samenwerking met mijn collega’s was fantastisch. We woonden samen op een compound, waar om zes uur ’s avonds de avondklok in ging. Vaak gingen we dan bij elkaar eten, of organiseerden we een filmavondje. Zo’n multiculturele, internationale werkomgeving kan ik iedereen aanraden. Belangrijk is wel dat je al wat buitenlandervaring hebt. En spreek je talen!”

54 juli 2010 IS

Beeld Sandra Calligaro

“I

anuit Uganda, waar ik op dat moment woonde, solliciteerde ik per telefoon voor het JPO-programma. Ik kon direct doorvliegen naar Nepal om voor UNFPA te werken. Niet veel later zat ik met andere VN-organisaties en de Nepalese overheid rond de tafel om programma’s rondom - gedwongen - zwangerschappen en moedersterfte te ontwikkelen. Nepal behoort tot de 25 armste landen in de wereld. Vierhonderdduizend vrouwen hebben een vergevorderd stadium van een uitgezakte baarmoeder door de vele - vaak onvrijwillige zwangerschappen. Door het taboe dat op dit onderwerp rust, blijft veel in de schaduw. Bovendien is het voor donoren geen sexy onderwerp. Dat is jammer. Hoe de situatie in een land ook is, vrouwen zullen altijd zwanger worden, ongesteld worden en seks hebben. Dus moet er ook zorg zijn. In mijn tweede jaar als assistent-deskundige was ik verantwoordelijk voor een grote karavaan die door de Himalaya trok, van dorp tot dorp, om voorlichting te geven rondom zwangerschap en gezinsplanning. Artsen verleenden ook rechtstreekse gezondheidszorg, bijvoorbeeld tijdens of na de geboorte van een kind. Een aantal donoren had daar moeite mee. “Is noodhulp een taak van UNFPA? Moeten jullie je niet gewoon bezighouden met beleid?” Met een van de donoren heb ik drie dagen gereisd, waarvan twee te voet door de bergen, om de karavaan te bereiken. Daar zag hij met eigen ogen dat we efficiënt werken, dat de lokale mensen het oppikten, en dat de projecten dus duurzaam zijn. Steeds meer donoren raken nu geïnteresseerd. Mijn vriendin en ik kennen elkaar uit onze studententijd in Maastricht. Toen we beiden als assistent-deskundige aan de slag gingen, zaten we mijlenver bij elkaar vandaan. Ik in Nepal, zij in Kameroen. Mijn vriendin heeft toen via een officiële procedure geregeld dat zij het laatste jaar van haar JPOprogramma in Nepal mocht doen. Samen hadden we een heerlijk leven. Zaterdagochtend boodschappen doen. ’s Middags voetballen. Op zondag fietsten we door de uitlopers van de Himalaya. Mensen die net zijn afgestudeerd, zou ik niet meteen aanraden te solliciteren voor het JPOprogramma. Je moet achtergrond hebben. Werkervaring. Als assistent-deskundige ben je geen stagiaire: er wordt van je verwacht dat je gebreken opvult. Ga eerst reizen, werken of stage lopen.”

IS juli 2010 55


“Heftig ja, dat is de aard van mijn werk”

“Ga eerst reizen of stage lopen” Wie: Seth Broekman (31) Studie: Gezondheidswetenschappen Standplaats: Nepal (2007-2009), inmiddels Kabul (VN-bevolkingsorganisatie UNFPA)

Wie: Laura Kok (35) Studie: Strafrecht, psychologie Standplaats: India en Kenia (vluchtelingenorganisatie UNHCR), nu in-between-jobs

V

Beeld Emilie Hudig

k voel me betrokken bij kwetsbare mensen. De paar keer dat ik als assistent-deskundige werd afgewezen, liet ik me dan ook niet ontmoedigen om het nog een keer te proberen. Zeker nadat ik in Nicaragua als vrijwilliger had meegeholpen aan een educatieproject op de vuilnisbelt, wist ik dat ik mensen wilde helpen. Via een functie bij het UNHCRkantoor in Brussel rolde ik alsnog het JPOprogramma binnen. Op het vluchtelingenkantoor van UNHCR in New Delhi bepaalde ik de vluchtelingenstatus van de asielzoekers die zich in India registreerden. De meeste vluchtelingen kwamen uit Birma en Afghanistan. Hun verhalen waren heftig. Mensen vluchten niet omdat iemand hun knikkers heeft afgepakt. Mensen zijn ernstig mishandeld, verkracht of gefolterd. Je moet afstand kunnen nemen, anders ga je eraan onderdoor. Ik kon die knop omdraaien, hoewel er altijd wel een paar individuele verhalen zijn die je bijblijven. Het is ook niet niks! Vluchtelingen raken alles waar ze houvast aan hadden, kwijt: de lokale overheid, de chief van hun dorp, de buren. Ze gaan naar een plek waar ze van nul af aan moeten beginnen. Omdat ik in India zo ver van de herkomstgebieden van de vluchtelingen zat, voelde ik me een beetje als een medisch specialist die nog nooit in een ziekenhuis heeft gewerkt. Ik gaf bij Buitenlandse Zaken aan dat ik graag in een vluchtelingenkamp wilde werken. Zo kwam ik in Kenia terecht. In mijn werk hier heb ik met name slachtoffers van (seksueel) geweld bijgestaan. Vrouwen die waren verkracht of hun familie waren ontvlucht uit angst voor een gedwongen huwelijk, bracht ik naar een speciale, veilige plek in het kamp. Heftig ja, dat is de aard van mijn werk. Het positieve is dat je in een aantal gevallen wel degelijks iets kan betekenen voor iemand. En de samenwerking met mijn collega’s was fantastisch. We woonden samen op een compound, waar om zes uur ’s avonds de avondklok in ging. Vaak gingen we dan bij elkaar eten, of organiseerden we een filmavondje. Zo’n multiculturele, internationale werkomgeving kan ik iedereen aanraden. Belangrijk is wel dat je al wat buitenlandervaring hebt. En spreek je talen!”

54 juli 2010 IS

Beeld Sandra Calligaro

“I

anuit Uganda, waar ik op dat moment woonde, solliciteerde ik per telefoon voor het JPO-programma. Ik kon direct doorvliegen naar Nepal om voor UNFPA te werken. Niet veel later zat ik met andere VN-organisaties en de Nepalese overheid rond de tafel om programma’s rondom - gedwongen - zwangerschappen en moedersterfte te ontwikkelen. Nepal behoort tot de 25 armste landen in de wereld. Vierhonderdduizend vrouwen hebben een vergevorderd stadium van een uitgezakte baarmoeder door de vele - vaak onvrijwillige zwangerschappen. Door het taboe dat op dit onderwerp rust, blijft veel in de schaduw. Bovendien is het voor donoren geen sexy onderwerp. Dat is jammer. Hoe de situatie in een land ook is, vrouwen zullen altijd zwanger worden, ongesteld worden en seks hebben. Dus moet er ook zorg zijn. In mijn tweede jaar als assistent-deskundige was ik verantwoordelijk voor een grote karavaan die door de Himalaya trok, van dorp tot dorp, om voorlichting te geven rondom zwangerschap en gezinsplanning. Artsen verleenden ook rechtstreekse gezondheidszorg, bijvoorbeeld tijdens of na de geboorte van een kind. Een aantal donoren had daar moeite mee. “Is noodhulp een taak van UNFPA? Moeten jullie je niet gewoon bezighouden met beleid?” Met een van de donoren heb ik drie dagen gereisd, waarvan twee te voet door de bergen, om de karavaan te bereiken. Daar zag hij met eigen ogen dat we efficiënt werken, dat de lokale mensen het oppikten, en dat de projecten dus duurzaam zijn. Steeds meer donoren raken nu geïnteresseerd. Mijn vriendin en ik kennen elkaar uit onze studententijd in Maastricht. Toen we beiden als assistent-deskundige aan de slag gingen, zaten we mijlenver bij elkaar vandaan. Ik in Nepal, zij in Kameroen. Mijn vriendin heeft toen via een officiële procedure geregeld dat zij het laatste jaar van haar JPOprogramma in Nepal mocht doen. Samen hadden we een heerlijk leven. Zaterdagochtend boodschappen doen. ’s Middags voetballen. Op zondag fietsten we door de uitlopers van de Himalaya. Mensen die net zijn afgestudeerd, zou ik niet meteen aanraden te solliciteren voor het JPOprogramma. Je moet achtergrond hebben. Werkervaring. Als assistent-deskundige ben je geen stagiaire: er wordt van je verwacht dat je gebreken opvult. Ga eerst reizen, werken of stage lopen.”

IS juli 2010 55


Earth Charter

Earth Charter viert jubileum

It starts with one

Tien jaar inspiratie Koningin Beatrix, zelf vanaf het begin betrokken, viert deze maand het feest mee in het Vredespaleis. Het Earth Charter, leidraad voor een duurzame en vreedzame wereld, bestaat tien jaar. Een korte geschiedenis aan de hand van enkele prominente voorvechters.

“Het rapport bracht een revolutionaire boodschap aan de wereld. Het duurde lang voor een breed publiek de ernst van het probleem inzag. Bovendien was het aantal noodzakelijke veranderingen zó groot, dat het niet vreemd is dat twintig jaar later veel van onze adviezen nog steeds niet zijn doorgevoerd.”

“Toen de man van het verzet met mij, een joodse baby, voor de deur stond, besloten Ria en Bertus de deur te openen en mij het leven te geven. Steeds meer zie ik mijzelf, onszelf, staan met de deurknop in de hand. Miljoenen kinderen die om hulp verlegen zitten kijken ons met bange ogen aan. Doen we de deur dicht of zetten we hem wijd open?” 2000

Rabbi Awraham Soetendorp overleefde als kind de Tweede Wereldoorlog. In 2000 woonde hij als Earth Charter Commissioner de Millennium World Peace Summit of Religious and Spiritual Leaders bij. In datzelfde jaar kreeg koningin Beatrix de eerste versie van het Earth Charter uitgereikt en werd het project officieel gelanceerd.

Gro Harlem Brundtland, voormalig minister-president van Noorwegen en voorzitter van de World Commission on Environment and Development, kijkt terug op het in 1987 uitgebrachte rapport Our Common Future. Dit rapport is van historisch belang, omdat hierin voor het eerst werd opgeroepen tot een verdrag dat duurzame, internationale waarden moest voorschrijven.

“De kracht van het Earth Charter: het wijst ons op onze gemeenschappelijke plicht zorg te dragen voor toekomstige generaties. Naast het eerste principe – de gedeelde solidariteit tegenover de natuur en toekomstige generaties – mogen we ook het laatste principe niet vergeten. Dat pleit voor innerlijke harmonie, en bovenal: een vreugdevolle viering van het leven.”

1987 “Ik durf de zon niet meer in, vanwege het gat in de ozonlaag. Ik durf de lucht niet in te ademen, omdat ik niet weet wat voor chemische stoffen erin zitten. Maakten jullie je druk over zulke dingen toen jullie zo oud waren als ik? Jullie, volwassenen, bepalen in wat voor wereld wij opgroeien. Ik daag jullie uit: alsjeblieft, zet jullie woorden om in daden!” Severn Cullis-Suzuki, een twaalfjarig Canadees meisje, spreekt haar zorgen over de toekomst uit op de Earth Summit van de Verenigde Naties, in Rio de Janeiro in 1992. Ondanks het feit dat ze de wereld zes minuten stil kreeg, bleek de tijd nog niet rijp voor harde afspraken.

1992 “Het Handvest van de Verenigde Naties en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zijn dé twee documenten om problemen aan te pakken die te maken hebben met veiligheid, armoede en duurzaamheid. Het Earth Charter moet de derde pijler worden voor de vreedzame ontwikkeling van de moderne wereld.” Mikhail Gorbachev (voormalig president van de Sovjet-Unie) blies in 1994 samen met Maurice Strong (Secretaris-Generaal van de Rio-top) het Earth Charterinitiatief nieuw leven in. Dit gebeurde met steun van de Nederlandse regering. Drie jaar later volgt, tijdens de Rio+5-top, een eerste versie van het Earth Charter. In 1999 volgt een tweede versie.

1994

earth Charter voor dummies Wat is het Earth Charter? Het Earth Charter (Handvest van de Aarde) is een internationale verklaring die dient als leidraad voor een duurzame, vreedzame en rechtvaardige wereld. Het heeft de status van een ‘soft law’-document: het is niet wettelijk bindend, maar wel moreel sturend. Daarmee heeft het Earth Charter dezelfde status als bijvoorbeeld de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Er staan geen concrete en meetbare doelstellingen in, zoals bij bijvoorbeeld de millenniumdoelen wel het geval is. Het dient meer als ethisch houvast: hoe kunnen we de wereld duurzaam vormgeven? Wat zijn de belangrijkste punten? Het Earth Charter bestaat uit vier thema’s: respect en zorg voor alle levensvormen; ecologische integriteit; sociale en economische rechtvaardigheid; democr atie, geweldloosheid en vrede. De complete tekst is te lezen op www.earthcharter.nl

“Het bouwen aan consensus over algemene waarden is een lang, weloverwogen en uitgesproken menselijk proces geweest. Er is veel vooruitgang geboekt, maar het succes in de toekomst hangt af van de samenwerking en wederzijdse steun in de betrokken groepen.”

Voor wie is het Earth Charter? In principe zou je kunnen stellen dat het Earth Charter iedereen vertege een jarenlang consultatieproces plaats, waarbij duizenden persone nwoordigt. Er vond n en honderden groepen uit alle delen van de wereld waren betrokken. Uiteindelijk werd een consensus bereikt over algemeen erkende waarden. Op dit moment wordt het Earth Charter onderschreven door ruim 4500 organisaties, waaronder verschillende overheden en miljoenen individuen.

De van oorsprong Braziliaanse Mirian Vilela zet zich al sinds 1996 in voor het Earth Charter. Nu is ze directeur van het Earth Charter secretariaat in Costa Rica.

56 juli 2010 IS

Ruud Lubbers, voormalig premier van Nederland en Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, speelde vanaf het begin een cruciale rol bij het Earth Charter. Hij bracht in 1994 Maurice Strong, Mikhail Gorbachev en Jim McNeill bij elkaar. In 2005 werd hij lid van de Earth Charter Council. In 2007 droeg hij deze functie over aan Alide Roerink.

1996

2010

Wie: Dmitry Savelau (24) Wat: doet een master International Relations and Transnational Governance aan de Vrije Universiteit en promoot het Earth Charter onder jongeren in Nederland en Wit-Rusland Grootse duurzame zonde: “In de supermarkt staan en goedkoop boven duurzaam verkiezen. Tsja, ik ben student!” “De belangrijkste punten uit het Earth Charter vind ik de principes die te maken hebben met democratie. In mijn thuisland heb ik van dichtbij meegemaakt hoe het is om in een gesloten samenleving te leven. Mijn familie leidt in Wit-Rusland een organisatie die zich bezighoudt met onderwijs. We willen kennis verspreiden over de maatschappij, zodat mensen volwaardige burgers worden die écht keuzes kunnen maken. Maar makkelijk is dat niet in een land dat ook wel ‘de laatste dictatuur van Europa’ wordt genoemd. Ik heb gezien wat er gebeurt met mensen die voor hun mening uitkomen. Maar juist in zo’n gesloten samenleving kan een internationaal handvest als het Earth Charter heel waardevol zijn. Het kan mensen de weg wijzen, laten zien welke kant het óók op kan met hun land. De reacties op wat ik doe, verschillen sterk. In Nederland is de duurzame gedachte redelijk ingeburgerd: mensen beseffen dat hun gedrag gevolgen kan hebben voor de rest van de wereld. Maar in Wit-Rusland zijn zo veel interne problemen dat mensen er minder open voor staan. Daarom heb ik mezelf ten doel gesteld om het Earth Charter concreet te maken en te laten zien dat het wel degelijk belangrijk is. Het mooie is dat het je niet letterlijk vertelt wat je moet doen. Je moet het meer zien als een ethisch kader. Je kunt zo veel kleine dingen doen: als iedereen respect toont voor zijn eigen omgeving, zijn we al een heel eind.” lindy peijenburg IS juli 2010 57


Earth Charter

Earth Charter viert jubileum

It starts with one

Tien jaar inspiratie Koningin Beatrix, zelf vanaf het begin betrokken, viert deze maand het feest mee in het Vredespaleis. Het Earth Charter, leidraad voor een duurzame en vreedzame wereld, bestaat tien jaar. Een korte geschiedenis aan de hand van enkele prominente voorvechters.

“Het rapport bracht een revolutionaire boodschap aan de wereld. Het duurde lang voor een breed publiek de ernst van het probleem inzag. Bovendien was het aantal noodzakelijke veranderingen zó groot, dat het niet vreemd is dat twintig jaar later veel van onze adviezen nog steeds niet zijn doorgevoerd.”

“Toen de man van het verzet met mij, een joodse baby, voor de deur stond, besloten Ria en Bertus de deur te openen en mij het leven te geven. Steeds meer zie ik mijzelf, onszelf, staan met de deurknop in de hand. Miljoenen kinderen die om hulp verlegen zitten kijken ons met bange ogen aan. Doen we de deur dicht of zetten we hem wijd open?” 2000

Rabbi Awraham Soetendorp overleefde als kind de Tweede Wereldoorlog. In 2000 woonde hij als Earth Charter Commissioner de Millennium World Peace Summit of Religious and Spiritual Leaders bij. In datzelfde jaar kreeg koningin Beatrix de eerste versie van het Earth Charter uitgereikt en werd het project officieel gelanceerd.

Gro Harlem Brundtland, voormalig minister-president van Noorwegen en voorzitter van de World Commission on Environment and Development, kijkt terug op het in 1987 uitgebrachte rapport Our Common Future. Dit rapport is van historisch belang, omdat hierin voor het eerst werd opgeroepen tot een verdrag dat duurzame, internationale waarden moest voorschrijven.

“De kracht van het Earth Charter: het wijst ons op onze gemeenschappelijke plicht zorg te dragen voor toekomstige generaties. Naast het eerste principe – de gedeelde solidariteit tegenover de natuur en toekomstige generaties – mogen we ook het laatste principe niet vergeten. Dat pleit voor innerlijke harmonie, en bovenal: een vreugdevolle viering van het leven.”

1987 “Ik durf de zon niet meer in, vanwege het gat in de ozonlaag. Ik durf de lucht niet in te ademen, omdat ik niet weet wat voor chemische stoffen erin zitten. Maakten jullie je druk over zulke dingen toen jullie zo oud waren als ik? Jullie, volwassenen, bepalen in wat voor wereld wij opgroeien. Ik daag jullie uit: alsjeblieft, zet jullie woorden om in daden!” Severn Cullis-Suzuki, een twaalfjarig Canadees meisje, spreekt haar zorgen over de toekomst uit op de Earth Summit van de Verenigde Naties, in Rio de Janeiro in 1992. Ondanks het feit dat ze de wereld zes minuten stil kreeg, bleek de tijd nog niet rijp voor harde afspraken.

1992 “Het Handvest van de Verenigde Naties en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zijn dé twee documenten om problemen aan te pakken die te maken hebben met veiligheid, armoede en duurzaamheid. Het Earth Charter moet de derde pijler worden voor de vreedzame ontwikkeling van de moderne wereld.” Mikhail Gorbachev (voormalig president van de Sovjet-Unie) blies in 1994 samen met Maurice Strong (Secretaris-Generaal van de Rio-top) het Earth Charterinitiatief nieuw leven in. Dit gebeurde met steun van de Nederlandse regering. Drie jaar later volgt, tijdens de Rio+5-top, een eerste versie van het Earth Charter. In 1999 volgt een tweede versie.

1994

earth Charter voor dummies Wat is het Earth Charter? Het Earth Charter (Handvest van de Aarde) is een internationale verklaring die dient als leidraad voor een duurzame, vreedzame en rechtvaardige wereld. Het heeft de status van een ‘soft law’-document: het is niet wettelijk bindend, maar wel moreel sturend. Daarmee heeft het Earth Charter dezelfde status als bijvoorbeeld de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Er staan geen concrete en meetbare doelstellingen in, zoals bij bijvoorbeeld de millenniumdoelen wel het geval is. Het dient meer als ethisch houvast: hoe kunnen we de wereld duurzaam vormgeven? Wat zijn de belangrijkste punten? Het Earth Charter bestaat uit vier thema’s: respect en zorg voor alle levensvormen; ecologische integriteit; sociale en economische rechtvaardigheid; democr atie, geweldloosheid en vrede. De complete tekst is te lezen op www.earthcharter.nl

“Het bouwen aan consensus over algemene waarden is een lang, weloverwogen en uitgesproken menselijk proces geweest. Er is veel vooruitgang geboekt, maar het succes in de toekomst hangt af van de samenwerking en wederzijdse steun in de betrokken groepen.”

Voor wie is het Earth Charter? In principe zou je kunnen stellen dat het Earth Charter iedereen vertege een jarenlang consultatieproces plaats, waarbij duizenden persone nwoordigt. Er vond n en honderden groepen uit alle delen van de wereld waren betrokken. Uiteindelijk werd een consensus bereikt over algemeen erkende waarden. Op dit moment wordt het Earth Charter onderschreven door ruim 4500 organisaties, waaronder verschillende overheden en miljoenen individuen.

De van oorsprong Braziliaanse Mirian Vilela zet zich al sinds 1996 in voor het Earth Charter. Nu is ze directeur van het Earth Charter secretariaat in Costa Rica.

56 juli 2010 IS

Ruud Lubbers, voormalig premier van Nederland en Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, speelde vanaf het begin een cruciale rol bij het Earth Charter. Hij bracht in 1994 Maurice Strong, Mikhail Gorbachev en Jim McNeill bij elkaar. In 2005 werd hij lid van de Earth Charter Council. In 2007 droeg hij deze functie over aan Alide Roerink.

1996

2010

Wie: Dmitry Savelau (24) Wat: doet een master International Relations and Transnational Governance aan de Vrije Universiteit en promoot het Earth Charter onder jongeren in Nederland en Wit-Rusland Grootse duurzame zonde: “In de supermarkt staan en goedkoop boven duurzaam verkiezen. Tsja, ik ben student!” “De belangrijkste punten uit het Earth Charter vind ik de principes die te maken hebben met democratie. In mijn thuisland heb ik van dichtbij meegemaakt hoe het is om in een gesloten samenleving te leven. Mijn familie leidt in Wit-Rusland een organisatie die zich bezighoudt met onderwijs. We willen kennis verspreiden over de maatschappij, zodat mensen volwaardige burgers worden die écht keuzes kunnen maken. Maar makkelijk is dat niet in een land dat ook wel ‘de laatste dictatuur van Europa’ wordt genoemd. Ik heb gezien wat er gebeurt met mensen die voor hun mening uitkomen. Maar juist in zo’n gesloten samenleving kan een internationaal handvest als het Earth Charter heel waardevol zijn. Het kan mensen de weg wijzen, laten zien welke kant het óók op kan met hun land. De reacties op wat ik doe, verschillen sterk. In Nederland is de duurzame gedachte redelijk ingeburgerd: mensen beseffen dat hun gedrag gevolgen kan hebben voor de rest van de wereld. Maar in Wit-Rusland zijn zo veel interne problemen dat mensen er minder open voor staan. Daarom heb ik mezelf ten doel gesteld om het Earth Charter concreet te maken en te laten zien dat het wel degelijk belangrijk is. Het mooie is dat het je niet letterlijk vertelt wat je moet doen. Je moet het meer zien als een ethisch kader. Je kunt zo veel kleine dingen doen: als iedereen respect toont voor zijn eigen omgeving, zijn we al een heel eind.” lindy peijenburg IS juli 2010 57


Interview Maurice Strong, milieudiplomaat et was de Club van Rome die in 1972 met het rapport Limits to Growth de milieuproblematiek op de wereldkaart zette. Achter de schermen werd toen al gewerkt aan de eerste mondiale milieuconferentie, die later dat jaar in Stockholm werd gehouden. Secretaris-generaal van deze VNbijeenkomst was Maurice Strong, die als Canadees topindustrieel (onder meer als algemeen directeur van een aantal zeer grote gas-, olie en waterbedrijven), VN-medewerker, buitenlandminister en hoofd van het Canadese ontwikkelingsdepartement CIDA al een groot en invloedrijk internationaal netwerk bezat. Dat zette hij in om overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties te betrekken bij zijn niet aflatende pogingen de dreigende milieucatastrofes het hoofd te bieden. Hij zou een belangrijke stille motor blijven achter veel van de grote milieu-initiatieven die in de decennia daarna volgden. Hij stond aan de basis van het Earth Charter, samen met mensen als Mikhail Gorbachev en Ruud Lubbers. Tegenwoordig brengt Maurice Strong zijn tijd

H

“Het Earth Charter ís de echte wereld”

“Het grootste nationale belang is overleven” tekst frans bieckmann beeld anneke hymmen

“In deze generatie wordt de toekomst van de wereld bepaald”, zegt Maurice Strong. Met zijn 81 jaar oogt hij broos, maar de doorgewinterde diplomaat is nog uiterst scherp. Strong is even in Nederland om de Four Freedoms Award in ontvangst te nemen en ontvouwt tussen de bedrijven door zijn strategie voor een duurzame toekomst .

58 juli 2010 IS

vooral in China door, waar hij overheid en bedrijven van de nieuwe wereldmacht van advies voorziet. U speelde geen actieve rol tijdens de grote klimaatconferentie in december, maar hebt deze natuurlijk wel met grote aandacht gevolgd. Waarom is ‘Kopenhagen’ volgens u mislukt? “Door een combinatie van factoren. Ten eerste: regeringen waren er nog niet klaar voor. Obama had zijn zaken nog niet op orde wat betreft klimaatverandering. Ten tweede: de conferentie werd niet goed voorgezeten door de Denen. En tot slot: de Verenigde Naties waren ook niet op hun best daar. Bij dit soort conferenties gaat het er om regeringen iets verder te duwen dan ze bij aanvang bereid zijn te gaan. Dat gebeurde niet. Het meest opvallende van Kopenhagen was de verklaring die de VS en China – de G2 aan het einde deden uitgaan. Inhoudelijk stelde het niet zoveel voor, maar het bevestigde de centrale positie van China in de internationale verhoudingen. De economische vooruitgang die China heeft geboekt, heeft het land nu ook veel meer politieke macht gegeven.” U heeft het over ‘afdwingbaarheid’ van afspraken. Wat bedoelt u daarmee?

“Er zijn al heel wat akkoorden gesloten in de afgelopen decennia. Maar we hebben er niet naar gehandeld. Er moeten dus bepalingen komen over wat er gebeurt als regeringen zich niet houden aan door hen ondertekende overeenkomsten. Zonder dat, zal de toekomst van de wereld niet echt veelbelovend zijn. Op de Rio+20-conferentie in 2012 moeten we niet opnieuw het wiel gaan uitvinden, maar moeten we zorgen dat eerder aangegane verplichtingen worden nagekomen. Er moet een duidelijk controlesysteem komen, inclusief boetes en bestraffing. Als we dat vanaf het begin hadden gedaan, hadden we nu niet in de problemen gezeten.” Dat vergt politieke wil van regeringsleiders en andere invloedrijke personen. U heeft een heel groot internationaal netwerk. Ziet u signalen van deze politieke wil? “Er is een hoge graad van bewustzijn. Al is de publieke steun voor echte actie tegen klimaatverandering wat teruggelopen. Doordat we een koude winter achter de rug hebben in het noorden van de wereld, zien we de urgentie wat minder. Maar dat komt ook door de economische crisis. Klimaatverandering is veel ingrijpender, maar die andere thema’s spelen op veel kortere termijn. Onder politici zijn het vooral de milieuministers die voor actie pleiten, maar die zijn niet erg invloedrijk binnen hun regeringen. Hun stem staat tegenover de veel machtiger economische beslissers en de minister van Financiën. Ook op internationaal niveau is dat het geval: de VN-milieuorganisatie UNEP heeft geen plek aan de economische onderhandelingstafels.” U omschreef uw eigen aanpak in uw autobiografie als ‘never to confront but to co-opt’. Tegenwoordig pleit u voor straf, voor ‘name and shame’ van de landen of bedrijven die zich niet houden aan milieuafspraken. “Inderdaad. Ik zeg dat al een tijdje. We moeten de landen die niet meedoen confronteren met hun gebrek aan actie.” Alleen landen? Of ook bedrijven? “Ik vind dat er geen fundamentele tegenstelling is tussen succesvol winstgevend ondernemen en verantwoordelijk omgaan met het milieu. Ik heb dat zelf ook in praktijk gebracht. Toen ik het grootste elektriciteitsbedrijf van heel Noord-Amerika leidde, werd ik bekritiseerd om het invoeren van een energiebesparingsprogramma dat 700 miljoen dollar kostte. Het idee dat je efficiënter met energie moest omspringen, stond veel mensen tegen. Want hoe meer energie er gebruikt werd, hoe meer winst we zouden maken. Toen ik bij dat bedrijf begon, verloor

het 3,5 miljard dollar per jaar. Toen ik wegging had het de grootste winst in zijn geschiedenis. Het kan dus wel. En het moet. Je kunt geen duurzame maatschappij hebben als de economische motoren, de bedrijven, die de boel gaande houden, niet duurzaam functioneren.” Welke invloed heeft het huidige internationale economische systeem op die duurzaamheid van bedrijven? “Regeringen subsidiëren activiteiten die slecht zijn voor het milieu. Dat zit heel diep ingebakken in het systeem, en er zijn heel veel mensen van afhankelijk. Het varieert per land, maar er worden enorme subsidies gegeven op kolen, olie, et cetera. De regeringen maken de regels. Zij moeten een systeem ontwerpen dat bedrijven prikkelt om de juiste dingen te doen, en de ondernemingen straft die dat niet doen.” Maar van het huidige systeem hangen ook veel banen af. Het subsidiëren van vliegverkeer zorgt voor veel werk op Schiphol. “Dat is waar. Maar kijk eens naar het Ruhrgebied in Duitsland. Dat was hét ijzer- en staalgebied van Europa. Het was zeer verontreinigd. Nu worden daar meer banen gecreëerd in milieusectoren dan in ijzer en staal. Je kunt dus wel degelijk banen en welvaart scheppen als je overschakelt naar een meer duurzame economie.” De strijd tegen armoede impliceert economische groei, en dat leidt vaak weer tot milieuvervuiling. Het bekende voorbeeld is China. In hoeverre werken ontwikkeling en klimaatverandering elkaar tegen? “Ze kunnen tegengesteld zijn, maar dat hoeft niet per se. Milieu en ontwikkeling zijn twee kanten van dezelfde munt. Het klopt dat ontwikkeling gevolgen voor het milieu heeft. Je kunt die twee niet van elkaar scheiden. Dus alleen door dat ontwikkelingsproces aan te passen kun je positieve gevolgen voor het milieu creëren. Wat betreft China: inderdaad leidde de snelle economische groei daar tot grote milieu­ schade. Maar China heeft veel vooruitgang geboekt en investeert heel veel in duurzaamheid. Er is steeds meer bewijs dat je ook op minder schadelijke wijze succesvol kunt zijn. Neem biologische landbouw. Nederland is economisch heel succesvol op het gebied van landbouw. Maar die landbouw is zeer intensief, en veroorzaakt enorme milieuschade.” Maar het levert ons veel winst en banen op. “Nederland is een van de grootste landbouwexporteurs ter wereld. Maar als elk land zo zou redeneren… Totaal niet duurzaam!” IS juli 2010 59


Interview Maurice Strong, milieudiplomaat et was de Club van Rome die in 1972 met het rapport Limits to Growth de milieuproblematiek op de wereldkaart zette. Achter de schermen werd toen al gewerkt aan de eerste mondiale milieuconferentie, die later dat jaar in Stockholm werd gehouden. Secretaris-generaal van deze VNbijeenkomst was Maurice Strong, die als Canadees topindustrieel (onder meer als algemeen directeur van een aantal zeer grote gas-, olie en waterbedrijven), VN-medewerker, buitenlandminister en hoofd van het Canadese ontwikkelingsdepartement CIDA al een groot en invloedrijk internationaal netwerk bezat. Dat zette hij in om overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties te betrekken bij zijn niet aflatende pogingen de dreigende milieucatastrofes het hoofd te bieden. Hij zou een belangrijke stille motor blijven achter veel van de grote milieu-initiatieven die in de decennia daarna volgden. Hij stond aan de basis van het Earth Charter, samen met mensen als Mikhail Gorbachev en Ruud Lubbers. Tegenwoordig brengt Maurice Strong zijn tijd

H

“Het Earth Charter ís de echte wereld”

“Het grootste nationale belang is overleven” tekst frans bieckmann beeld anneke hymmen

“In deze generatie wordt de toekomst van de wereld bepaald”, zegt Maurice Strong. Met zijn 81 jaar oogt hij broos, maar de doorgewinterde diplomaat is nog uiterst scherp. Strong is even in Nederland om de Four Freedoms Award in ontvangst te nemen en ontvouwt tussen de bedrijven door zijn strategie voor een duurzame toekomst .

58 juli 2010 IS

vooral in China door, waar hij overheid en bedrijven van de nieuwe wereldmacht van advies voorziet. U speelde geen actieve rol tijdens de grote klimaatconferentie in december, maar hebt deze natuurlijk wel met grote aandacht gevolgd. Waarom is ‘Kopenhagen’ volgens u mislukt? “Door een combinatie van factoren. Ten eerste: regeringen waren er nog niet klaar voor. Obama had zijn zaken nog niet op orde wat betreft klimaatverandering. Ten tweede: de conferentie werd niet goed voorgezeten door de Denen. En tot slot: de Verenigde Naties waren ook niet op hun best daar. Bij dit soort conferenties gaat het er om regeringen iets verder te duwen dan ze bij aanvang bereid zijn te gaan. Dat gebeurde niet. Het meest opvallende van Kopenhagen was de verklaring die de VS en China – de G2 aan het einde deden uitgaan. Inhoudelijk stelde het niet zoveel voor, maar het bevestigde de centrale positie van China in de internationale verhoudingen. De economische vooruitgang die China heeft geboekt, heeft het land nu ook veel meer politieke macht gegeven.” U heeft het over ‘afdwingbaarheid’ van afspraken. Wat bedoelt u daarmee?

“Er zijn al heel wat akkoorden gesloten in de afgelopen decennia. Maar we hebben er niet naar gehandeld. Er moeten dus bepalingen komen over wat er gebeurt als regeringen zich niet houden aan door hen ondertekende overeenkomsten. Zonder dat, zal de toekomst van de wereld niet echt veelbelovend zijn. Op de Rio+20-conferentie in 2012 moeten we niet opnieuw het wiel gaan uitvinden, maar moeten we zorgen dat eerder aangegane verplichtingen worden nagekomen. Er moet een duidelijk controlesysteem komen, inclusief boetes en bestraffing. Als we dat vanaf het begin hadden gedaan, hadden we nu niet in de problemen gezeten.” Dat vergt politieke wil van regeringsleiders en andere invloedrijke personen. U heeft een heel groot internationaal netwerk. Ziet u signalen van deze politieke wil? “Er is een hoge graad van bewustzijn. Al is de publieke steun voor echte actie tegen klimaatverandering wat teruggelopen. Doordat we een koude winter achter de rug hebben in het noorden van de wereld, zien we de urgentie wat minder. Maar dat komt ook door de economische crisis. Klimaatverandering is veel ingrijpender, maar die andere thema’s spelen op veel kortere termijn. Onder politici zijn het vooral de milieuministers die voor actie pleiten, maar die zijn niet erg invloedrijk binnen hun regeringen. Hun stem staat tegenover de veel machtiger economische beslissers en de minister van Financiën. Ook op internationaal niveau is dat het geval: de VN-milieuorganisatie UNEP heeft geen plek aan de economische onderhandelingstafels.” U omschreef uw eigen aanpak in uw autobiografie als ‘never to confront but to co-opt’. Tegenwoordig pleit u voor straf, voor ‘name and shame’ van de landen of bedrijven die zich niet houden aan milieuafspraken. “Inderdaad. Ik zeg dat al een tijdje. We moeten de landen die niet meedoen confronteren met hun gebrek aan actie.” Alleen landen? Of ook bedrijven? “Ik vind dat er geen fundamentele tegenstelling is tussen succesvol winstgevend ondernemen en verantwoordelijk omgaan met het milieu. Ik heb dat zelf ook in praktijk gebracht. Toen ik het grootste elektriciteitsbedrijf van heel Noord-Amerika leidde, werd ik bekritiseerd om het invoeren van een energiebesparingsprogramma dat 700 miljoen dollar kostte. Het idee dat je efficiënter met energie moest omspringen, stond veel mensen tegen. Want hoe meer energie er gebruikt werd, hoe meer winst we zouden maken. Toen ik bij dat bedrijf begon, verloor

het 3,5 miljard dollar per jaar. Toen ik wegging had het de grootste winst in zijn geschiedenis. Het kan dus wel. En het moet. Je kunt geen duurzame maatschappij hebben als de economische motoren, de bedrijven, die de boel gaande houden, niet duurzaam functioneren.” Welke invloed heeft het huidige internationale economische systeem op die duurzaamheid van bedrijven? “Regeringen subsidiëren activiteiten die slecht zijn voor het milieu. Dat zit heel diep ingebakken in het systeem, en er zijn heel veel mensen van afhankelijk. Het varieert per land, maar er worden enorme subsidies gegeven op kolen, olie, et cetera. De regeringen maken de regels. Zij moeten een systeem ontwerpen dat bedrijven prikkelt om de juiste dingen te doen, en de ondernemingen straft die dat niet doen.” Maar van het huidige systeem hangen ook veel banen af. Het subsidiëren van vliegverkeer zorgt voor veel werk op Schiphol. “Dat is waar. Maar kijk eens naar het Ruhrgebied in Duitsland. Dat was hét ijzer- en staalgebied van Europa. Het was zeer verontreinigd. Nu worden daar meer banen gecreëerd in milieusectoren dan in ijzer en staal. Je kunt dus wel degelijk banen en welvaart scheppen als je overschakelt naar een meer duurzame economie.” De strijd tegen armoede impliceert economische groei, en dat leidt vaak weer tot milieuvervuiling. Het bekende voorbeeld is China. In hoeverre werken ontwikkeling en klimaatverandering elkaar tegen? “Ze kunnen tegengesteld zijn, maar dat hoeft niet per se. Milieu en ontwikkeling zijn twee kanten van dezelfde munt. Het klopt dat ontwikkeling gevolgen voor het milieu heeft. Je kunt die twee niet van elkaar scheiden. Dus alleen door dat ontwikkelingsproces aan te passen kun je positieve gevolgen voor het milieu creëren. Wat betreft China: inderdaad leidde de snelle economische groei daar tot grote milieu­ schade. Maar China heeft veel vooruitgang geboekt en investeert heel veel in duurzaamheid. Er is steeds meer bewijs dat je ook op minder schadelijke wijze succesvol kunt zijn. Neem biologische landbouw. Nederland is economisch heel succesvol op het gebied van landbouw. Maar die landbouw is zeer intensief, en veroorzaakt enorme milieuschade.” Maar het levert ons veel winst en banen op. “Nederland is een van de grootste landbouwexporteurs ter wereld. Maar als elk land zo zou redeneren… Totaal niet duurzaam!” IS juli 2010 59


Interview

Maar hier staat ons nationaal belang dus tegenover het algemene, mondiale belang van een beter klimaatbeleid. “Je grootste nationale belang is je overleving. En je kunt niet in je eentje overleven. Nederland is er tot nu toe in geslaagd de zee te temmen, maar het zeeniveau blijft stijgen onder invloed van klimaatverandering. Jullie zullen er niet aan ontkomen tenzij er internationale overeenstemming wordt bereikt over vergaande actie om de CO2-uitstoot te verkleinen. En zo’n internationaal akkoord komt er alleen als je zelf ook iets bijdraagt. Dat betekent dat je de basis van je economie zult moeten veranderen.”

buiten, om tot verder gaande vormen van mondiaal bestuur te komen. Twee: actiever lokale en regionale conflicten tegengaan. Drie: armoede en de groeiende inkomensongelijkheid in de wereld bestrijden. Vier: voorkomen dat de mondiale economie instort. Vijf: mondiale besmettelijke ziekten bestrijden. Zes: effectiever de klimaatverandering en de bedreiging van voedsel- en watervoorraden en biodiversiteit in de gaten houden. En zeven: effectiever management van de global commons, de mondiale publieke goederen zoals de oceanen maar ook de ruimte – we moeten een wapenwedloop in de ruimte voorkomen.”

Er is al enige decennia een trend naar maatschappelijk verantwoord ondernemen. Is die trend crisisbestendig? “Ik zie een beetje vooruitgang bij bedrijven, maar ook nog steeds heel veel window dressing. Ook hier geldt weer: we kunnen geen grote veranderingen verwachten zonder een sterke beweging die bedrijven onder druk zet. Het begin daarvan is een verandering in de publieke opinie. Een cultuurverandering. En ik denk dat het Earth Charter daar de basis voor kan leggen.”

In uw pleidooi voor een sterker mondiaal bestuur zegt u dat we de VN ‘voorbij’ moeten. Wat bedoelt u daarmee? “Ik heb de Verenigde Naties vele jaren gediend. En ik geloof er nog steeds in. Maar zij zijn te zwak op dit moment, en behoeven radicale aanpassing. Het VN-systeem reflecteert nog steeds de politieke verhoudingen die ontstonden na en door de Tweede Wereldoorlog. Neem het machtigste orgaan: de Veiligheidsraad. Ontwikkelingslanden representeren 80 procent van de wereldbevolking, maar ze hebben maar één Veiligheidsraadlid: China. Dat weerspiegelt dus niet meer de geopolitieke realiteit. Dat moet veranderen. Maar de landen die er de voordelen van genieten, Frankrijk en Engeland bijvoorbeeld, willen dat niet. Ze praten over verandering, maar in de praktijk werken ze die tegen. Het gevolg is dat sommige belangrijke onderwerpen in de wereld buiten de VN om worden geregeld. Neem de kwestie Noord-Korea: er is een groep van zes landen die daarover onderhandelt. De VN worden erbuiten gehouden. Dat zie je op veel meer terreinen. Ik heb al lang geleden voorgesteld de Algemene Vergadering van de VN een vetorecht te geven in de Veiligheidsraad. Als tweederde van de VN-lidstaten ergens tegen is, kan zo’n beslissing van de Veiligheidsraad worden tegengehouden. Zo functioneren de meeste parlementen in de wereld.”

Het Earth Charter is een lovenswaardig initiatief. Maar ook heel idealistisch. Staat het niet los van de echte wereld, waar keiharde machtspolitiek en het nastreven van eigen kortetermijnbelangen de boventoon voeren? “Het Earth Charter ís de echte wereld. Het is de basis. Waarom handelen mensen? Omdat ze gemotiveerd worden. Soms alleen door hebzucht, eigenbelang of winst. Maar op het diepste niveau worden mensen gedreven door waarden. Het Earth Charter probeert die ethische normen naar boven te halen en legt de morele en ethische basis voor een brede beweging. We moeten een culturele verandering bewerkstelligen. En dat is wel degelijk mogelijk, ook al zeggen cynici dat dat niet kan. Ze hebben ongelijk. Als je vroeger iemand in een trainingspak door je woonwijk zag rennen, vroeg je je af of hij gek geworden was. Nu is dat normaal. Hetzelfde met sigaretten. Wie had zich een paar decennia geleden kunnen voorstellen dat sigaretten nu grotendeels uit het straatbeeld en de huizen verdwenen zouden zijn? Het gaat niet van de ene dag op de andere, maar het kan wel. En het Earth Charter kan de aanjager zijn van zulke veranderingen.” U formuleerde in uw lezing een ‘overlevingsagenda’. Kunt u die heel kort samenvatten? “Die bestaat uit zeven prioriteiten. Een: extra inspanningen, binnen de VN maar ook daar60 juli 2010 IS

Wie is Maurice Strong? Maurice Strong (Canada, 1929) is milieudeskundige en diplomaat. Op zijn achttiende begon Strong zijn loopbaan bij de VN als junior-adviseur, zonder specifieke vooropleiding. In de jaren daarna was hij onder meer werkzaam en later directeur bij verschillende gas-, water en oliemaatschappijen. Strong was secretaris-generaal bij de VN-conferentie in 1972 in Stockholm en werd de eerste directeur van VN-milieuorganisatie UNEP. In 2000 richtte hij samen met Mikhail Gorbachev en Ruud Lubbers het Earth Charter op. Strong woont in Beijing, China, waar hij nog steeds actief is in het bedrijfsleven.

Wie: Ama van Dantzig (27) Wat: is co-presentator bij het Earth Charter jubileumevenement in Den Haag, was actief voor het Earth Charter bij het United Network of Young Peacebuilders Grootste duurzame zonde: “Vlees eten, ook al ben ik ervan overtuigd dat het beter is om het niet te doen.” “Ik ben een idealist, ik wil heel graag de wereld veranderen. Vrienden van me, die werken voor grote multinationals, noemen mij wel eens gekscherend treehugger. Dat is niet erg, want dat geeft mij de mogelijkheid om de discussie aan te gaan. Vervolgens willen ze hun gelijk halen, en mailen ze me artikelen waarin staat dat bedrijven ontwikkelingsproblemen veel beter aanpakken dan ontwikkelingsorganisaties. Ik denk dan alleen maar: ha, nu zijn jullie er wel mee bezig! Voordat ik me voor het Earth Charter ging inzetten, werkte ik voor projectbureau Move Your World dat de millenniumdoelen onder de aandacht van jongeren probeert te brengen. In tegenstelling tot het Earth Charter zijn de millenniumdoelen heel praktisch: we hebben targets gesteld, en die moeten we halen. Punt. Dat is veel makkelijker te ‘verkopen’ dan het overkoepelende gedachtegoed van het Earth Charter. Daarom ben ik naast enthousiast ook wel sceptisch. Ik vraag me af: wat kunnen we er nu in de praktijk mee? Alleen inspiratie opdoen is niet voldoende. Toch was de lancering van het Earth Charter tien jaar geleden een mijlpaal: het was het eerste civil society document dat zó breed gedragen werd. Nu, tien jaar later, moeten we met z’n allen gaan kijken hoe het van toepassing kan zijn op het dagelijks leven. De boodschap van het Earth Charter – respect voor mens, dier en natuur – wordt vaak toch een beetje muf en zweverig gevonden. Je moet ook niet alles hip willen maken, dan loop je het risico dat je boodschap verwatert. Zeg nou zelf: het is toch te gek dat je een kalender vol naakte BN’ers nodig hebt om aandacht te krijgen voor wereldproblemen?!” lindy peijenburg

Het Earth Charter in New Delhi

Instant karma tekst en beeld aletta andré

* Net als Calgary, München, Oslo en Sao

*

Paulo onderschreef New Delhi het Earth Charter. Papier is geduldig, dus onderzocht correspondente Aletta André of het handvest de bewoners van New Delhi ook tot daden heeft geïnspireerd. Bomen, konijnen en ganzen in de Indiase hoofdstad blijken nu al te profiteren van het Earth Charter. Lessen in duurzaamheid gaan prima samen met de Indiase tradities.

India New Delhi

Hoofdstad New Delhi Oppervlakte 3.287.263 m2 (79,1 keer Nederland) Aantal inwoners 1.166 079. 217 BNP per hoofd 2900 dollar Human Development Index 132 (van 179 landen)

Scan de mobi-tag met je smartphone en bekijk New Delhi met Google Maps.

Foto links: Yogalerares Priti Bhardwai verzorgt konijnen en ganzen die ze gered heeft van de straat. Foto midden: Bijles voor kinderen uit de sloppenwijk. Foto rechts: Padma Dwivedi is een voorbeeld voor de mensen in haar wijk.

ndia kent een rijke traditie in gezond en gebalanceerd leven”, zegt Padma Dwivedi. Anderhalf jaar geleden begon zij in haar wijk in het zuiden van Delhi de groep Compassionate Living Society, waarmee ze zich aansloot bij de Indiase Earth Charter Group. “Dat heeft me vooral gemotiveerd om structureler te werk te gaan.” Haar zoektocht naar een duurzame levensstijl gaat veel langer terug, zegt ze. “Mijn grootouders komen van het platteland. Maar ik ben in de grootste steden van India geëindigd, eerst Mumbai en nu Delhi. Ik werd rusteloos van het stadse tempo. Ik kreeg heimwee naar het platteland van mijn grootouders. Onze stedelijke levensstijl is zo ver verwijderd van onze tradities.” Zelf zette Padma twaalf jaar geleden de stap naar vegetarisch eten. Dat propageert ze ook onder de leden van Compassionate Living. “Vegetarisme is de traditie in India en het beste voorbeeld van hoe alle aspecten van onze omgeving met elkaar verbonden zijn. Vlees eten heeft een negatief effect op het milieu, omdat de vleesindustrie veel voedsel en water verbruikt. Daarbij is vegetarisch eten goed voor ons eigen karma.”

“I

Lange traditie Ook Ashok Khosla verwijst naar de overeenstemming tussen de Indiase traditie en de principes uit het Earth Charter. Khosla is een van de grondleggers van de Earth Council, opgericht direct na de Rio-top voor milieu en ontwikkeling in 1992. Nu is hij directeur van

Development Alternatives, de organisatie die het Earth Charter in India introduceert. “India heeft een lange traditie van harmonieus leven met de natuur. De balans tussen mensen en hun omgeving zien wij als een fundamenteel aspect van spiritueel en fysiek welzijn.” Nog altijd een grote inspiratiebron voor deze hindoeïstische levensstijl is Mahatma Gandhi, die vegetarisch en geweldloos door het leven ging, terwijl ook in de Veda’s, eeuwenoude hindoe-geschriften, een hoofdstuk volledig aan de relatie tussen de

“Beter iets kleins goed aanpakken dan een groots idee verwaarlozen” mens en zijn omgeving gewijd is. “Het is in feite het eerste Earth Charter”, vindt Karan Singh, voorzitter van de groep People’s Commission on Environment and Development, die al langere tijd pleit voor een moderne versie van dit Veda-hoofdstuk, als een mondiaal handvest voor de natuur. Vrijwilligerswerk In de praktijk wordt het Earth Charter in Delhi op allerlei manieren ingevuld. De stad nam het document als een van de eerste ter wereld op in het officiële curriculum van scholen. Schoolkinderen planten bomen, IS juli 2010 61


Interview

Maar hier staat ons nationaal belang dus tegenover het algemene, mondiale belang van een beter klimaatbeleid. “Je grootste nationale belang is je overleving. En je kunt niet in je eentje overleven. Nederland is er tot nu toe in geslaagd de zee te temmen, maar het zeeniveau blijft stijgen onder invloed van klimaatverandering. Jullie zullen er niet aan ontkomen tenzij er internationale overeenstemming wordt bereikt over vergaande actie om de CO2-uitstoot te verkleinen. En zo’n internationaal akkoord komt er alleen als je zelf ook iets bijdraagt. Dat betekent dat je de basis van je economie zult moeten veranderen.”

buiten, om tot verder gaande vormen van mondiaal bestuur te komen. Twee: actiever lokale en regionale conflicten tegengaan. Drie: armoede en de groeiende inkomensongelijkheid in de wereld bestrijden. Vier: voorkomen dat de mondiale economie instort. Vijf: mondiale besmettelijke ziekten bestrijden. Zes: effectiever de klimaatverandering en de bedreiging van voedsel- en watervoorraden en biodiversiteit in de gaten houden. En zeven: effectiever management van de global commons, de mondiale publieke goederen zoals de oceanen maar ook de ruimte – we moeten een wapenwedloop in de ruimte voorkomen.”

Er is al enige decennia een trend naar maatschappelijk verantwoord ondernemen. Is die trend crisisbestendig? “Ik zie een beetje vooruitgang bij bedrijven, maar ook nog steeds heel veel window dressing. Ook hier geldt weer: we kunnen geen grote veranderingen verwachten zonder een sterke beweging die bedrijven onder druk zet. Het begin daarvan is een verandering in de publieke opinie. Een cultuurverandering. En ik denk dat het Earth Charter daar de basis voor kan leggen.”

In uw pleidooi voor een sterker mondiaal bestuur zegt u dat we de VN ‘voorbij’ moeten. Wat bedoelt u daarmee? “Ik heb de Verenigde Naties vele jaren gediend. En ik geloof er nog steeds in. Maar zij zijn te zwak op dit moment, en behoeven radicale aanpassing. Het VN-systeem reflecteert nog steeds de politieke verhoudingen die ontstonden na en door de Tweede Wereldoorlog. Neem het machtigste orgaan: de Veiligheidsraad. Ontwikkelingslanden representeren 80 procent van de wereldbevolking, maar ze hebben maar één Veiligheidsraadlid: China. Dat weerspiegelt dus niet meer de geopolitieke realiteit. Dat moet veranderen. Maar de landen die er de voordelen van genieten, Frankrijk en Engeland bijvoorbeeld, willen dat niet. Ze praten over verandering, maar in de praktijk werken ze die tegen. Het gevolg is dat sommige belangrijke onderwerpen in de wereld buiten de VN om worden geregeld. Neem de kwestie Noord-Korea: er is een groep van zes landen die daarover onderhandelt. De VN worden erbuiten gehouden. Dat zie je op veel meer terreinen. Ik heb al lang geleden voorgesteld de Algemene Vergadering van de VN een vetorecht te geven in de Veiligheidsraad. Als tweederde van de VN-lidstaten ergens tegen is, kan zo’n beslissing van de Veiligheidsraad worden tegengehouden. Zo functioneren de meeste parlementen in de wereld.”

Het Earth Charter is een lovenswaardig initiatief. Maar ook heel idealistisch. Staat het niet los van de echte wereld, waar keiharde machtspolitiek en het nastreven van eigen kortetermijnbelangen de boventoon voeren? “Het Earth Charter ís de echte wereld. Het is de basis. Waarom handelen mensen? Omdat ze gemotiveerd worden. Soms alleen door hebzucht, eigenbelang of winst. Maar op het diepste niveau worden mensen gedreven door waarden. Het Earth Charter probeert die ethische normen naar boven te halen en legt de morele en ethische basis voor een brede beweging. We moeten een culturele verandering bewerkstelligen. En dat is wel degelijk mogelijk, ook al zeggen cynici dat dat niet kan. Ze hebben ongelijk. Als je vroeger iemand in een trainingspak door je woonwijk zag rennen, vroeg je je af of hij gek geworden was. Nu is dat normaal. Hetzelfde met sigaretten. Wie had zich een paar decennia geleden kunnen voorstellen dat sigaretten nu grotendeels uit het straatbeeld en de huizen verdwenen zouden zijn? Het gaat niet van de ene dag op de andere, maar het kan wel. En het Earth Charter kan de aanjager zijn van zulke veranderingen.” U formuleerde in uw lezing een ‘overlevingsagenda’. Kunt u die heel kort samenvatten? “Die bestaat uit zeven prioriteiten. Een: extra inspanningen, binnen de VN maar ook daar60 juli 2010 IS

Wie is Maurice Strong? Maurice Strong (Canada, 1929) is milieudeskundige en diplomaat. Op zijn achttiende begon Strong zijn loopbaan bij de VN als junior-adviseur, zonder specifieke vooropleiding. In de jaren daarna was hij onder meer werkzaam en later directeur bij verschillende gas-, water en oliemaatschappijen. Strong was secretaris-generaal bij de VN-conferentie in 1972 in Stockholm en werd de eerste directeur van VN-milieuorganisatie UNEP. In 2000 richtte hij samen met Mikhail Gorbachev en Ruud Lubbers het Earth Charter op. Strong woont in Beijing, China, waar hij nog steeds actief is in het bedrijfsleven.

Wie: Ama van Dantzig (27) Wat: is co-presentator bij het Earth Charter jubileumevenement in Den Haag, was actief voor het Earth Charter bij het United Network of Young Peacebuilders Grootste duurzame zonde: “Vlees eten, ook al ben ik ervan overtuigd dat het beter is om het niet te doen.” “Ik ben een idealist, ik wil heel graag de wereld veranderen. Vrienden van me, die werken voor grote multinationals, noemen mij wel eens gekscherend treehugger. Dat is niet erg, want dat geeft mij de mogelijkheid om de discussie aan te gaan. Vervolgens willen ze hun gelijk halen, en mailen ze me artikelen waarin staat dat bedrijven ontwikkelingsproblemen veel beter aanpakken dan ontwikkelingsorganisaties. Ik denk dan alleen maar: ha, nu zijn jullie er wel mee bezig! Voordat ik me voor het Earth Charter ging inzetten, werkte ik voor projectbureau Move Your World dat de millenniumdoelen onder de aandacht van jongeren probeert te brengen. In tegenstelling tot het Earth Charter zijn de millenniumdoelen heel praktisch: we hebben targets gesteld, en die moeten we halen. Punt. Dat is veel makkelijker te ‘verkopen’ dan het overkoepelende gedachtegoed van het Earth Charter. Daarom ben ik naast enthousiast ook wel sceptisch. Ik vraag me af: wat kunnen we er nu in de praktijk mee? Alleen inspiratie opdoen is niet voldoende. Toch was de lancering van het Earth Charter tien jaar geleden een mijlpaal: het was het eerste civil society document dat zó breed gedragen werd. Nu, tien jaar later, moeten we met z’n allen gaan kijken hoe het van toepassing kan zijn op het dagelijks leven. De boodschap van het Earth Charter – respect voor mens, dier en natuur – wordt vaak toch een beetje muf en zweverig gevonden. Je moet ook niet alles hip willen maken, dan loop je het risico dat je boodschap verwatert. Zeg nou zelf: het is toch te gek dat je een kalender vol naakte BN’ers nodig hebt om aandacht te krijgen voor wereldproblemen?!” lindy peijenburg

Het Earth Charter in New Delhi

Instant karma tekst en beeld aletta andré

* Net als Calgary, München, Oslo en Sao

*

Paulo onderschreef New Delhi het Earth Charter. Papier is geduldig, dus onderzocht correspondente Aletta André of het handvest de bewoners van New Delhi ook tot daden heeft geïnspireerd. Bomen, konijnen en ganzen in de Indiase hoofdstad blijken nu al te profiteren van het Earth Charter. Lessen in duurzaamheid gaan prima samen met de Indiase tradities.

India New Delhi

Hoofdstad New Delhi Oppervlakte 3.287.263 m2 (79,1 keer Nederland) Aantal inwoners 1.166 079. 217 BNP per hoofd 2900 dollar Human Development Index 132 (van 179 landen)

Scan de mobi-tag met je smartphone en bekijk New Delhi met Google Maps.

Foto links: Yogalerares Priti Bhardwai verzorgt konijnen en ganzen die ze gered heeft van de straat. Foto midden: Bijles voor kinderen uit de sloppenwijk. Foto rechts: Padma Dwivedi is een voorbeeld voor de mensen in haar wijk.

ndia kent een rijke traditie in gezond en gebalanceerd leven”, zegt Padma Dwivedi. Anderhalf jaar geleden begon zij in haar wijk in het zuiden van Delhi de groep Compassionate Living Society, waarmee ze zich aansloot bij de Indiase Earth Charter Group. “Dat heeft me vooral gemotiveerd om structureler te werk te gaan.” Haar zoektocht naar een duurzame levensstijl gaat veel langer terug, zegt ze. “Mijn grootouders komen van het platteland. Maar ik ben in de grootste steden van India geëindigd, eerst Mumbai en nu Delhi. Ik werd rusteloos van het stadse tempo. Ik kreeg heimwee naar het platteland van mijn grootouders. Onze stedelijke levensstijl is zo ver verwijderd van onze tradities.” Zelf zette Padma twaalf jaar geleden de stap naar vegetarisch eten. Dat propageert ze ook onder de leden van Compassionate Living. “Vegetarisme is de traditie in India en het beste voorbeeld van hoe alle aspecten van onze omgeving met elkaar verbonden zijn. Vlees eten heeft een negatief effect op het milieu, omdat de vleesindustrie veel voedsel en water verbruikt. Daarbij is vegetarisch eten goed voor ons eigen karma.”

“I

Lange traditie Ook Ashok Khosla verwijst naar de overeenstemming tussen de Indiase traditie en de principes uit het Earth Charter. Khosla is een van de grondleggers van de Earth Council, opgericht direct na de Rio-top voor milieu en ontwikkeling in 1992. Nu is hij directeur van

Development Alternatives, de organisatie die het Earth Charter in India introduceert. “India heeft een lange traditie van harmonieus leven met de natuur. De balans tussen mensen en hun omgeving zien wij als een fundamenteel aspect van spiritueel en fysiek welzijn.” Nog altijd een grote inspiratiebron voor deze hindoeïstische levensstijl is Mahatma Gandhi, die vegetarisch en geweldloos door het leven ging, terwijl ook in de Veda’s, eeuwenoude hindoe-geschriften, een hoofdstuk volledig aan de relatie tussen de

“Beter iets kleins goed aanpakken dan een groots idee verwaarlozen” mens en zijn omgeving gewijd is. “Het is in feite het eerste Earth Charter”, vindt Karan Singh, voorzitter van de groep People’s Commission on Environment and Development, die al langere tijd pleit voor een moderne versie van dit Veda-hoofdstuk, als een mondiaal handvest voor de natuur. Vrijwilligerswerk In de praktijk wordt het Earth Charter in Delhi op allerlei manieren ingevuld. De stad nam het document als een van de eerste ter wereld op in het officiële curriculum van scholen. Schoolkinderen planten bomen, IS juli 2010 61


Foto links: De stadsbussen van New Delhi rijden sinds acht jaar op minder vervuilend gas. Foto rechts: Kunal, de zoon van Naina Abrol, verwijdert cement dat rond een boom is gestort.

maken de rivierbedding van de Yamunarivier schoon, hergebruiken papier en geven les aan kansarme kinderen. “Schoolkinderen zijn de motor van verandering, vooral in India”, zegt Usha Srinavasan, hoofd van het milieu-netwerk CLEAN India dat helpt het Earth Charter te promoten. “Jongeren vormen een groot deel van de bevolking en zij moeten straks het land gaan leiden.” Shavani (17) brengt in haar zomervakantie iedere ochtend een paar uur door in een speciale school voor kinderen uit naburige sloppenwijken om bijles te geven. “We moeten van onze school verplicht twintig uur vrijwilligerswerk doen. Na deze week zitten mijn twintig uur erop, maar ik ben van plan om de hele zomer door te gaan.” Vlak bij de school geeft Priti Bhardwai, lid van de Compassionate Living Society, yogales. Een paar keer per week verzorgt ze konijnen en ganzen op het terrein van de school. “We hebben ze gered van de straat. Het lijkt iets kleins, maar het is beter om iets kleins goed aan te pakken dan een groots idee te verwaarlozen”, zegt ze. Een ander lid, Naina Abrol, richt zich vooral op de bomen in de buurt. Het afgelopen jaar heeft ze met de hakbijl het cement rondom de oude bomen weggehakt, en geholpen met het planten van jonge bomen op een overheidsschooltje. “De mensen hier gooien zo een schep cement rond een boom. Dan gaat de boom dood. Zonder bomen hebben we minder frisse lucht en schaduw, maar de mensen hebben liever meer parkeerruimte voor hun auto’s.” Het zijn de vrouwen die het voortouw nemen in Padma’s groep. Naina’s zoon Kunal helpt af en toe met het weghakken van cement. Priti Bhardwai beklaagt zich met een lachje: “Mijn man en schoonvader weigeren vegetarische gerechten te bestellen als we uit eten gaan. Maar ik kook geen vlees meer voor ze.” Grote oplossingen Priti en Naina spreken vol lof over Padma Dwivedi van de Compassionate Living Society, die haar hele levensstijl heeft aangepast. Ze verbouwt haar eigen groenten en krui62 juli 2010 IS

Earth Charter It starts with one

den, mediteert en staat vroeg op. Ze heeft altijd een stoffen tas bij zich voor boodschappen. “Ook in de steden zijn er genoeg alternatieven. De mensen hoeven alleen hun houding te veranderen”, zegt Padma. Delhi neemt al diverse ‘groene’ maatregelen. Alle bussen en autoriksja’s van Delhi rijden sinds 2002 verplicht op het milieuvriendelijke gas CNG (compressed natural gas). En overheidskantoren maken sinds 2005 gebruik van zelf gerecycled papier. Ook verdiende de hoofdstad zelfs als eerste stad in India carbon credits met een compostfabriek. Onlangs riep het centrum voor milieu-onderwijs CEE met de wedstrijd Take Care, Take Charge mensen op om ideeën in te sturen voor een beter milieu. Er kwamen zes mannen als winnaar uit de bus. Hun ideeën: een nationaal puntensysteem dat individuen moet stimuleren bomen te planten, huurfietsen door heel Delhi en Bangalore, huishoudens hun eigen energie laten produceren, dakisolatie voor grote industrieën en een hygiënische oplossing voor treintoiletten. Het lijkt erop dat mannen liever over grote oplossingen nadenken dan over een dagelijkse levensfilosofie. Hun inspiratie vinden deze mannen niet in Indiase tradities, maar in praktische problemen. Grote publiek Padma Dwivedi heeft nog niet al haar buurtbewoners kunnen overtuigen. “De mensen willen wel geld of kleding doneren, maar als het om de natuur gaat, begrijpen ze niet waarom we dit doen”, zegt Naina Abrol met enige frustratie in haar stem. Ondanks de aanzienlijke resultaten die de diverse organisaties met het Earth Charter als leidraad boeken, blijven de oude problemen bestaan. “Maar weinig mensen leven echt duurzaam. Overal zie je vervuiling en armoede”, zegt Ashok Khosla. “Tot nu toe hebben we ons vooral op schoolkinderen gericht, omdat zij het makkelijst toegankelijk zijn zonder veel kosten te maken. Maar we willen ons in de toekomt steeds meer op het grotere publiek richten. Dat móet wel zijn vruchten afwerpen.”

De Vinexwijk voorbij

Wie: Niels Koldewijn (30) Wat: Oprichter FairGround, dat uitwisselingen organiseert tussen Nederlandse bedrijven en maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden Grootste duurzame zonde: “Verre reizen! Het vliegen probeer ik wel te compenseren door verder zo duurzaam mogelijk te leven. Immers: practice what you preach.” “Met FairGround proberen we duurzaamheid concreet te maken. Als je mensen een actieve rol geeft, krijgen ze het gevoel dat het ‘hun’ ding is. Dan raak je ze echt in de kern. Om de ommezwaai te maken naar een duurzame samenleving is een ander denkniveau nodig: je moet beseffen dat alles in de wereld met elkaar samenhangt, en daar je gedrag aan aanpassen. Voor veel mensen lijkt dit iets dat buiten hun bereik ligt. Na mijn studie commerciële economie ben ik de muziekbusiness ingegaan. Op een gegeven moment besloot ik te gaan reizen. Ik wilde echt off the beaten track gaan en kwam al snel uit bij vrijwilligersprojecten. Toen dacht ik: waarom zou ik zelf niet zoiets opzetten? Het werd FairGround. We faciliteren duurzame samenwerkingsverbanden tussen mensen uit verschillende werelddelen. Zo’n verband kan heel simpel zijn: een groep Nederlandse bouwvakkers die in een ontwikkelingsland een school neerzet. Bij andere projecten is het doel wederzijdse kennisuitwisseling. Zo zoekt FairGround samen met het Braziliaanse Instituto Elos naar duurzame oplossingen voor stedelijke problemen. De bottom-up aanpak die zij bedacht hebben voor probleemwijken kunnen we hier ook toepassen. Vrij kort na de start besloot FairGround het Earth Charter te onderschrijven. Het gaf ons een extra prikkel. De kracht van Earth Charter is volgens mij dat het draait om principes in plaats van doelstellingen. De principes vormen het houvast; de doelstellingen kun je gaandeweg aanpassen. Zo kun je realistisch en toch ambitieus blijven.” lindy peijenburg

De fotosessie had hij liever aan zijn compagnons overgelaten. Maar vertellen over zijn passie doet hij maar al te graag. Gerben van Straaten (47) staat, samen met Ben ten Hove en Pim van der Ven, aan het hoofd van Walas Concepts, een bedrijf dat stedelijke gebieden nieuw leven in blaast. lle drie waren ze in hun eigen sector succesvol: als stedenbouwkundige, projectontwikkelaar of architect. “Ik ben altijd wel redelijk duurzaam bezig geweest, maar op een gegeven moment wilde ik toch meer. Ook aan de anderen ging het knagen, die harde cultuur van de bouwwereld. We besloten alle schepen achter ons te verbranden en de overstap te maken naar duurzame stadsontwikkeling.” Van Straaten wil verpauperde stadsdelen omtoveren tot duurzame, levendige wijken die weer echt deel uitmaken van de stad. Het begon in Rotterdam en Vancouver, in de jaren negentig Van Straatens thuis. Die gebieden lijken wel wat op elkaar, vindt hij: havensteden waar in bepaalde wijken flink veel verval is ontstaan. Van Straaten onderzocht hoe je de vervallen gebieden nieuw leven kunt inblazen. Hij komt met een simpel voorbeeld: “Stel, je begint een groentemarkt in een leegstaande

A

loods. Daar komen sowieso mensen op af, en als je dat een beetje hip kunt maken, komt er vanzelf meer economische bedrijvigheid op gang. Cafeetjes, eettentjes. Dan willen mensen er wonen, komt er een school, komt er cultuur. Zo wordt een vervallen gebied weer multifunctioneel.” Volgens Van Straaten is duurzame stadsvernieuwing een noodzakelijke stap. “We komen natuurlijk uit een periode van een bloeiende economie. Geheel nieuwe leefgebieden werden simpelweg uit de grond gestampt: de welbekende Vinex-wijken. Maar die tijd is voorbij. Wij richten ons op ‘verdichting’ in de stad: door lege plekken weer op te vullen, creëer je een compacte stad waar alle faciliteiten dichtbij zijn. Daarbuiten is dan ruimte voor groen.” Hij past het concept van stedelijk hergebruik ook toe in ontwikkelingslanden, waar in razend tempo verstedelijking plaatsvindt.

Samen met de bevolking bekijkt Van Straaten hoe dorpen die in een stad worden opgeslokt, zich kunnen omvormen tot bloeiende stadsgebieden. “We gaan niet vanuit Nederland zeggen wat er moet gebeuren, maar plukken mensen van de straat en denken samen na over hun wensen en problemen. Pas daarna maken we de stap naar beleidmakers en projectontwikkelaars.” Een enorme uitdaging, waarvoor Van Straaten inspiratie vindt in het Earth Charter. “We proberen alle verschillende facetten van het Earth Charter toe te passen. We streven naar een duurzame stedelijke economie, maar houden ook rekening met sociaal-culturele aspecten: stedelijk erfgoed, veiligheid, toegankelijkheid. En we zorgen voor het milieu, door te werken met duurzame bouwmaterialen en groene energie. Juist deze complexiteit maakt het voor mij zo fascinerend.” lindy peijenburg

Verder lezen?

“A path breaking book which will surely become an enduring classic”

THE TAO OF LIBERATION

Exploring the Ecology of Transformation By Mark Hathaway and Leonardo Boff Forward by Fritjof Capra

The Earth Charter: A framework for global governance

Today, humanity stands at an historic crossroads. Deepening poverty and accelerating ecological destruction challenge us to act with wisdom and maturity: How can we move toward a future where meaning, hope, and beauty can truly flourish?

The Universal Declaration of Human Rights and the Earth Charter

Earth Charter, a Framework for Global Governance Klaus Bosselmann en J. Ronald Engel (red.)/ KIT Publishers /2010 In deze jubileumbundel werken tien milieujuristen een systeem van internationaal recht uit, dat gebaseerd is op duurzaamheid en sociale en economische rechtvaardigheid. Het Earth Charter biedt volgens hen inspiratie om de wereldorde en de mondiale instituties in tijden van crisis op een nieuwe leest te schoeien.

The Universal Declaration of Human Rights and the Earth Charter: Inspiration for global governance Tineke Lambooy, Willem van Genugten en Ruud Lubbers/ Kluwer/ 2009 Inspiration for Global Governance

Voormalig premier Ruud Lubbers stelt in dit boek dat het Earth Charter een belangrijke aanvulling vormt op de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mensen uit 1948. Het Earth Charter beklemtoont de onderlinge verbondenheid van

alles wat leeft en onze plicht om de vitaliteit, diversiteit en schoonheid van de aarde te beschermen. Lubbers voegt daar het belang van spiritualiteit voor het besturen van de wereld aan toe en de noodzaak om beschavingen te verbinden. Om die ambities te realiseren is er echt mondiaal bestuur (global governance) nodig. Omdat de macht steeds meer verschuift van staten naar het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven, moeten die samenwerken.

The Tao of Liberation is a search for this path, the wisdom needed to effect profound transformations in our world. Hathaway and Boff describe this wisdom using the ancient Chinese word Tao, meaning a way or path leading to harmony, peace, and right relationship. The Tao can also be understood as the wisdom that lies at the very heart of the flowing structure of the universe, encapsulating the essence of its purpose.

The Tao of Liberation, Exploring the Ecology of Transformation Leonardo Boff en Mark Hathaway/ Orbis Books/ 2009 De befaamde Braziliaanse theoloog Leonardo Boff, Earth Charter Commissioner, onderneemt samen met co-auteur Mark Hathaway een zoektocht om de aarde te redden. Op zoek naar de Tao, de wijsheid die nodig is om diepgaande veranderingen te bewerkstelligen, gaat hij te rade bij economie, psychologie, kosmologie en spiritualiteit. The book begins by asking: How does transformation occur? Or, perhaps more precisely: Why is it so difficult to effect the changes so urgently needed to save the living Earth community? It then embarks on a journey of exploration through such diverse fields as economics, psychology, cosmology, and spirituality in search for the wisdom – or Tao – needed to move away from our current destructive path and instead toward authentic liberation: A way leading to ever-greater communion, diversity, and creativity.

Find out more and order the book at: www.taoofliberation.com

Published by Orbis Books

ISBN: 978-1-57075-841-6 450pp., 6 x 9¼, index Suggested Retail: $35 (US) Ecology, Justice, Spirituality, Cosmology

Mark Hathaway is an adult educator who researches and writes about the interconnections between ecology, economics, social justice, spirituality, and cosmology. He has extensive experience in ecumenical eco-justice work and has studied math, physics, spirituality, and transformative education.

Leonardo Boff is Brazil’s best-known theologian, author of more than sixty books on liberation theology, ecology, and spirituality including Ecology and Liberation and Cry of the Earth, Cry of the Poor. In 2001 he received the prestigious Right Livelihood Award.

“A path-breaking book. . . which will surely become an enduring classic.”— Brian Swimme, The Hidden Heart of the Cosmos

“I love this book... Together Hathaway and Boff have written a transcendent work of eco-liberation and planetary survival.” — Elizabeth May, O.C., Leader, Green Party of Canada

“A monumental contribution toward tackling the global crisis.” — David Hallman, Advisor to the WCC Climate Change Program “A sweeping, comprehensive and poetic manifesto of social and ecological change…. An interspiritual tour de force!”— Neil Douglas-Klotz, Prayers of the Cosmos “Boff and Hathaway give birth to a great marriage between liberation theology & creation spirituality.”— Matthew Fox, Original Blessing

“The Tao of Liberation is a magnificent and timely book, the kind we most need to read in these times of multiple, human-made converging crises.” — Miguel d’Escoto, Former President of the UN General Assembly (2008-9)

“There is no other book that has so carefully identified the new cosmology of Thomas Berry and Brian Swimme as a liberating context for a sustainable future. This is a masterful and important work. “— Mary Evelyn Tucker, Forum on Religion and Ecology

IS juli 2010 63


Foto links: De stadsbussen van New Delhi rijden sinds acht jaar op minder vervuilend gas. Foto rechts: Kunal, de zoon van Naina Abrol, verwijdert cement dat rond een boom is gestort.

maken de rivierbedding van de Yamunarivier schoon, hergebruiken papier en geven les aan kansarme kinderen. “Schoolkinderen zijn de motor van verandering, vooral in India”, zegt Usha Srinavasan, hoofd van het milieu-netwerk CLEAN India dat helpt het Earth Charter te promoten. “Jongeren vormen een groot deel van de bevolking en zij moeten straks het land gaan leiden.” Shavani (17) brengt in haar zomervakantie iedere ochtend een paar uur door in een speciale school voor kinderen uit naburige sloppenwijken om bijles te geven. “We moeten van onze school verplicht twintig uur vrijwilligerswerk doen. Na deze week zitten mijn twintig uur erop, maar ik ben van plan om de hele zomer door te gaan.” Vlak bij de school geeft Priti Bhardwai, lid van de Compassionate Living Society, yogales. Een paar keer per week verzorgt ze konijnen en ganzen op het terrein van de school. “We hebben ze gered van de straat. Het lijkt iets kleins, maar het is beter om iets kleins goed aan te pakken dan een groots idee te verwaarlozen”, zegt ze. Een ander lid, Naina Abrol, richt zich vooral op de bomen in de buurt. Het afgelopen jaar heeft ze met de hakbijl het cement rondom de oude bomen weggehakt, en geholpen met het planten van jonge bomen op een overheidsschooltje. “De mensen hier gooien zo een schep cement rond een boom. Dan gaat de boom dood. Zonder bomen hebben we minder frisse lucht en schaduw, maar de mensen hebben liever meer parkeerruimte voor hun auto’s.” Het zijn de vrouwen die het voortouw nemen in Padma’s groep. Naina’s zoon Kunal helpt af en toe met het weghakken van cement. Priti Bhardwai beklaagt zich met een lachje: “Mijn man en schoonvader weigeren vegetarische gerechten te bestellen als we uit eten gaan. Maar ik kook geen vlees meer voor ze.” Grote oplossingen Priti en Naina spreken vol lof over Padma Dwivedi van de Compassionate Living Society, die haar hele levensstijl heeft aangepast. Ze verbouwt haar eigen groenten en krui62 juli 2010 IS

Earth Charter It starts with one

den, mediteert en staat vroeg op. Ze heeft altijd een stoffen tas bij zich voor boodschappen. “Ook in de steden zijn er genoeg alternatieven. De mensen hoeven alleen hun houding te veranderen”, zegt Padma. Delhi neemt al diverse ‘groene’ maatregelen. Alle bussen en autoriksja’s van Delhi rijden sinds 2002 verplicht op het milieuvriendelijke gas CNG (compressed natural gas). En overheidskantoren maken sinds 2005 gebruik van zelf gerecycled papier. Ook verdiende de hoofdstad zelfs als eerste stad in India carbon credits met een compostfabriek. Onlangs riep het centrum voor milieu-onderwijs CEE met de wedstrijd Take Care, Take Charge mensen op om ideeën in te sturen voor een beter milieu. Er kwamen zes mannen als winnaar uit de bus. Hun ideeën: een nationaal puntensysteem dat individuen moet stimuleren bomen te planten, huurfietsen door heel Delhi en Bangalore, huishoudens hun eigen energie laten produceren, dakisolatie voor grote industrieën en een hygiënische oplossing voor treintoiletten. Het lijkt erop dat mannen liever over grote oplossingen nadenken dan over een dagelijkse levensfilosofie. Hun inspiratie vinden deze mannen niet in Indiase tradities, maar in praktische problemen. Grote publiek Padma Dwivedi heeft nog niet al haar buurtbewoners kunnen overtuigen. “De mensen willen wel geld of kleding doneren, maar als het om de natuur gaat, begrijpen ze niet waarom we dit doen”, zegt Naina Abrol met enige frustratie in haar stem. Ondanks de aanzienlijke resultaten die de diverse organisaties met het Earth Charter als leidraad boeken, blijven de oude problemen bestaan. “Maar weinig mensen leven echt duurzaam. Overal zie je vervuiling en armoede”, zegt Ashok Khosla. “Tot nu toe hebben we ons vooral op schoolkinderen gericht, omdat zij het makkelijst toegankelijk zijn zonder veel kosten te maken. Maar we willen ons in de toekomt steeds meer op het grotere publiek richten. Dat móet wel zijn vruchten afwerpen.”

De Vinexwijk voorbij

Wie: Niels Koldewijn (30) Wat: Oprichter FairGround, dat uitwisselingen organiseert tussen Nederlandse bedrijven en maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden Grootste duurzame zonde: “Verre reizen! Het vliegen probeer ik wel te compenseren door verder zo duurzaam mogelijk te leven. Immers: practice what you preach.” “Met FairGround proberen we duurzaamheid concreet te maken. Als je mensen een actieve rol geeft, krijgen ze het gevoel dat het ‘hun’ ding is. Dan raak je ze echt in de kern. Om de ommezwaai te maken naar een duurzame samenleving is een ander denkniveau nodig: je moet beseffen dat alles in de wereld met elkaar samenhangt, en daar je gedrag aan aanpassen. Voor veel mensen lijkt dit iets dat buiten hun bereik ligt. Na mijn studie commerciële economie ben ik de muziekbusiness ingegaan. Op een gegeven moment besloot ik te gaan reizen. Ik wilde echt off the beaten track gaan en kwam al snel uit bij vrijwilligersprojecten. Toen dacht ik: waarom zou ik zelf niet zoiets opzetten? Het werd FairGround. We faciliteren duurzame samenwerkingsverbanden tussen mensen uit verschillende werelddelen. Zo’n verband kan heel simpel zijn: een groep Nederlandse bouwvakkers die in een ontwikkelingsland een school neerzet. Bij andere projecten is het doel wederzijdse kennisuitwisseling. Zo zoekt FairGround samen met het Braziliaanse Instituto Elos naar duurzame oplossingen voor stedelijke problemen. De bottom-up aanpak die zij bedacht hebben voor probleemwijken kunnen we hier ook toepassen. Vrij kort na de start besloot FairGround het Earth Charter te onderschrijven. Het gaf ons een extra prikkel. De kracht van Earth Charter is volgens mij dat het draait om principes in plaats van doelstellingen. De principes vormen het houvast; de doelstellingen kun je gaandeweg aanpassen. Zo kun je realistisch en toch ambitieus blijven.” lindy peijenburg

De fotosessie had hij liever aan zijn compagnons overgelaten. Maar vertellen over zijn passie doet hij maar al te graag. Gerben van Straaten (47) staat, samen met Ben ten Hove en Pim van der Ven, aan het hoofd van Walas Concepts, een bedrijf dat stedelijke gebieden nieuw leven in blaast. lle drie waren ze in hun eigen sector succesvol: als stedenbouwkundige, projectontwikkelaar of architect. “Ik ben altijd wel redelijk duurzaam bezig geweest, maar op een gegeven moment wilde ik toch meer. Ook aan de anderen ging het knagen, die harde cultuur van de bouwwereld. We besloten alle schepen achter ons te verbranden en de overstap te maken naar duurzame stadsontwikkeling.” Van Straaten wil verpauperde stadsdelen omtoveren tot duurzame, levendige wijken die weer echt deel uitmaken van de stad. Het begon in Rotterdam en Vancouver, in de jaren negentig Van Straatens thuis. Die gebieden lijken wel wat op elkaar, vindt hij: havensteden waar in bepaalde wijken flink veel verval is ontstaan. Van Straaten onderzocht hoe je de vervallen gebieden nieuw leven kunt inblazen. Hij komt met een simpel voorbeeld: “Stel, je begint een groentemarkt in een leegstaande

A

loods. Daar komen sowieso mensen op af, en als je dat een beetje hip kunt maken, komt er vanzelf meer economische bedrijvigheid op gang. Cafeetjes, eettentjes. Dan willen mensen er wonen, komt er een school, komt er cultuur. Zo wordt een vervallen gebied weer multifunctioneel.” Volgens Van Straaten is duurzame stadsvernieuwing een noodzakelijke stap. “We komen natuurlijk uit een periode van een bloeiende economie. Geheel nieuwe leefgebieden werden simpelweg uit de grond gestampt: de welbekende Vinex-wijken. Maar die tijd is voorbij. Wij richten ons op ‘verdichting’ in de stad: door lege plekken weer op te vullen, creëer je een compacte stad waar alle faciliteiten dichtbij zijn. Daarbuiten is dan ruimte voor groen.” Hij past het concept van stedelijk hergebruik ook toe in ontwikkelingslanden, waar in razend tempo verstedelijking plaatsvindt.

Samen met de bevolking bekijkt Van Straaten hoe dorpen die in een stad worden opgeslokt, zich kunnen omvormen tot bloeiende stadsgebieden. “We gaan niet vanuit Nederland zeggen wat er moet gebeuren, maar plukken mensen van de straat en denken samen na over hun wensen en problemen. Pas daarna maken we de stap naar beleidmakers en projectontwikkelaars.” Een enorme uitdaging, waarvoor Van Straaten inspiratie vindt in het Earth Charter. “We proberen alle verschillende facetten van het Earth Charter toe te passen. We streven naar een duurzame stedelijke economie, maar houden ook rekening met sociaal-culturele aspecten: stedelijk erfgoed, veiligheid, toegankelijkheid. En we zorgen voor het milieu, door te werken met duurzame bouwmaterialen en groene energie. Juist deze complexiteit maakt het voor mij zo fascinerend.” lindy peijenburg

Verder lezen?

“A path breaking book which will surely become an enduring classic”

THE TAO OF LIBERATION

Exploring the Ecology of Transformation By Mark Hathaway and Leonardo Boff Forward by Fritjof Capra

The Earth Charter: A framework for global governance

Today, humanity stands at an historic crossroads. Deepening poverty and accelerating ecological destruction challenge us to act with wisdom and maturity: How can we move toward a future where meaning, hope, and beauty can truly flourish?

The Universal Declaration of Human Rights and the Earth Charter

Earth Charter, a Framework for Global Governance Klaus Bosselmann en J. Ronald Engel (red.)/ KIT Publishers /2010 In deze jubileumbundel werken tien milieujuristen een systeem van internationaal recht uit, dat gebaseerd is op duurzaamheid en sociale en economische rechtvaardigheid. Het Earth Charter biedt volgens hen inspiratie om de wereldorde en de mondiale instituties in tijden van crisis op een nieuwe leest te schoeien.

The Universal Declaration of Human Rights and the Earth Charter: Inspiration for global governance Tineke Lambooy, Willem van Genugten en Ruud Lubbers/ Kluwer/ 2009 Inspiration for Global Governance

Voormalig premier Ruud Lubbers stelt in dit boek dat het Earth Charter een belangrijke aanvulling vormt op de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mensen uit 1948. Het Earth Charter beklemtoont de onderlinge verbondenheid van

alles wat leeft en onze plicht om de vitaliteit, diversiteit en schoonheid van de aarde te beschermen. Lubbers voegt daar het belang van spiritualiteit voor het besturen van de wereld aan toe en de noodzaak om beschavingen te verbinden. Om die ambities te realiseren is er echt mondiaal bestuur (global governance) nodig. Omdat de macht steeds meer verschuift van staten naar het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven, moeten die samenwerken.

The Tao of Liberation is a search for this path, the wisdom needed to effect profound transformations in our world. Hathaway and Boff describe this wisdom using the ancient Chinese word Tao, meaning a way or path leading to harmony, peace, and right relationship. The Tao can also be understood as the wisdom that lies at the very heart of the flowing structure of the universe, encapsulating the essence of its purpose.

The Tao of Liberation, Exploring the Ecology of Transformation Leonardo Boff en Mark Hathaway/ Orbis Books/ 2009 De befaamde Braziliaanse theoloog Leonardo Boff, Earth Charter Commissioner, onderneemt samen met co-auteur Mark Hathaway een zoektocht om de aarde te redden. Op zoek naar de Tao, de wijsheid die nodig is om diepgaande veranderingen te bewerkstelligen, gaat hij te rade bij economie, psychologie, kosmologie en spiritualiteit. The book begins by asking: How does transformation occur? Or, perhaps more precisely: Why is it so difficult to effect the changes so urgently needed to save the living Earth community? It then embarks on a journey of exploration through such diverse fields as economics, psychology, cosmology, and spirituality in search for the wisdom – or Tao – needed to move away from our current destructive path and instead toward authentic liberation: A way leading to ever-greater communion, diversity, and creativity.

Find out more and order the book at: www.taoofliberation.com

Published by Orbis Books

ISBN: 978-1-57075-841-6 450pp., 6 x 9¼, index Suggested Retail: $35 (US) Ecology, Justice, Spirituality, Cosmology

Mark Hathaway is an adult educator who researches and writes about the interconnections between ecology, economics, social justice, spirituality, and cosmology. He has extensive experience in ecumenical eco-justice work and has studied math, physics, spirituality, and transformative education.

Leonardo Boff is Brazil’s best-known theologian, author of more than sixty books on liberation theology, ecology, and spirituality including Ecology and Liberation and Cry of the Earth, Cry of the Poor. In 2001 he received the prestigious Right Livelihood Award.

“A path-breaking book. . . which will surely become an enduring classic.”— Brian Swimme, The Hidden Heart of the Cosmos

“I love this book... Together Hathaway and Boff have written a transcendent work of eco-liberation and planetary survival.” — Elizabeth May, O.C., Leader, Green Party of Canada

“A monumental contribution toward tackling the global crisis.” — David Hallman, Advisor to the WCC Climate Change Program “A sweeping, comprehensive and poetic manifesto of social and ecological change…. An interspiritual tour de force!”— Neil Douglas-Klotz, Prayers of the Cosmos “Boff and Hathaway give birth to a great marriage between liberation theology & creation spirituality.”— Matthew Fox, Original Blessing

“The Tao of Liberation is a magnificent and timely book, the kind we most need to read in these times of multiple, human-made converging crises.” — Miguel d’Escoto, Former President of the UN General Assembly (2008-9)

“There is no other book that has so carefully identified the new cosmology of Thomas Berry and Brian Swimme as a liberating context for a sustainable future. This is a masterful and important work. “— Mary Evelyn Tucker, Forum on Religion and Ecology

IS juli 2010 63


Voorstelling Lions of Africa

Samenstelling: Sanne Bode

Uitgelicht

Zomerse dans Het zomerfestival voor internationale hedendaagse dans brengt de top van de danswereld naar Amsterdam. Er is een solo te zien van de Brits-Bengaalse Akram Khan, waarin hij terugkeert naar zijn roots in de Indiase Kathak-dans. Hij is meester in deze eeuwenoude dansvorm en wordt begeleid door muzikanten van wereldniveau. Verder zijn er optredens van onder andere Fabien Prioville, Sidi Larbi Cherkaoui en het Jin Xing Dance Theatre. Voor wie er bij wil picknicken: ook in het openluchttheater in het Vondelpark zijn optredens. 1 t/m 14 juli Amsterdam www.julidans.nl

Werelds

Van Folk tot Roots tot World tot Mixed. Dat is het Sfinx zomerfestival in het Belgische Boechout dat dit jaar zijn 35e editie beleeft. Drie dagen kun je je onderdompelen in optredens van artiesten van over de hele wereld: onder meer Aimelia Lias, Zulo, Buena Vista Social Club, Toto La Momposina en Youssou N’Dour & le Super Étoile de Dakar en de Vlaamse coryfee Bart Peeters (die wij in Nederland nog kennen van de hit ‘She goes nanana’). Altijd al eens een bekende artiest in je auto willen hebben? Sfinks zoekt nog vrijwilligers die chauffeur willen spelen, maar ook mensen voor achter de bar, in de keuken, en voor het sjouwwerk. 30, 31 juli & 1 augustus Boechout, België www.sfinks.be

Zomeragenda 2010 Muziek Superster Youssou N’Dour, misschien wel Afrika’s grootste superster, geeft een eenmalig concert ter gelegenheid van het verschijnen van zijn nieuwe album Dakar-Kingston. 19 juli 20:30 uur Melkweg, Amsterdam www.melkweg.nl

64 juli 2010 IS

Tentoonstelling

merengue en cumbia. 21, 22 augustus Amersfoort www.diaslatinas.nl

v

Bijeenkomst East meets West

Film & muziek De documentaire Cartola the samba legend belicht Braziliaanse muziekstromingen als Bossa Nova, Tropicália en Baile Funk. Aansluitend treedt de band Moinho op. 10 juli 20:30 uur Bimhuis, Amsterdam www.bimhuis.nl

Festival Afrika festival Het 22e Afrikafestival vindt plaats in het gerenoveerde openluchttheater van Hertme. Het programma is wederom een mix van jonge en oude muzikanten, traditionele en moderne muziek. 10 en 11 juli Hertme www.openluchttheaterhertme.nl

Esperanzah! Bij de negende editie van dit festival waarbij de tijden van love & peace herleven, zorgen Goran Bregovic (Balkan beats) en de Ugandese zangeres Jaqee voor spektakel. En voor de fans: een speciaal optreden van de Ivoriaanse sterzangeres Dobet Gnahoré. 6 t/m 8 augustus Namen, België www.esperanzah.be

Dias Latinas Twee dagen lang komen in de binnenstad van Amersfoort Latijns-Amerikaanse dansen muziekgroepen voorbij. Dans mee met tango, salsa,

De nieuwste en hipste kruisbestuivingen tussen Oost en West vind je op het LiteSide festival. LiteSide brengt internationale voorstellingen op het gebied van muziek, dans, performance, literatuur, beeldende kunst, film en clubcultuur. Met jonge kunstenaars, filmmakers, dansers, dj’s en musici. En volop oriëntaalse drankjes en hapjes. 20, 21, 22 augustus Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam www.liteside.nl

Duurzame specerijen Waarom is duurzaamheid in de specerijensector van belang? Welke investeringen zijn ervoor nodig? Zulke vragen worden beantwoord tijdens deze conferentie over duurzaamheid in de specerijensector, georganiseerd door het KIT, in samenwerking met de Nederlandse Vereniging

van Specerijen en het Initiatief voor Duurzame Handel (IDH). 12 oktober 12.30 – 17.30 uur Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam www.kit.nl

www.worldcinemaamsterdam.nl

Magnum-fotograaf Leonard Freed (1929-2006) legde tussen 1958 en 1962 het dagelijks leven vast van in Nederland woonachtige Molukkers en Indische Nederlanders. T/m 3 oktober Tropenmuseum, Amsterdam www.tropenmuseum.nl

expositie Shebeen Blues Fotograaf Ananias Leki Dago (Ivoorkust) neemt je mee de shebeens in ten tijde van de aprtheid. Toen waren deze dranklokalen in de townships nog illegaal omdat ze beschouwd werden als broeinesten van verzet. Nu zijn ze niet meer weg te denken uit de Zuidafrikaanse steden. galerie Sanaa Jansdam 2 Utrecht tot en met 24 juli wo tot en met zat 11:0018:00 www.galeriesanaa.nl

Tijdens de interfacultaire cursus Ontwikkelingsvraagstukken van de VU worden verschillende aspecten van de ontwikkelingsproblematiek belicht. Centraal staat het thema ‘Dilemma’s in ontwikkeling’. De cursus is bestemd voor studenten van verschillende disciplines en ook beperkt toegankelijk voor geïnteresseerde nietstudenten. 16 september t/m 2 december iko@feweb.vu.nl

Dans

Bij deze tentoonstelling staat het beleven van Afrikaans voetbal centraal. Neem plaats op de tribune en dompel je onder voetbalsferen. T/m 29 augustus Tropenmuseum, Amsterdam www.tropenmuseum.nl

Things that mattter

Wereldcinema

Foto-uitwisselingsproject tussen Nederland en Uganda. Wat is belangrijk? Deze vraag stelde fotografe Andrea Stultiens aan Nederlandse kinderen en Ugandese kinderen. Die legden hun antwoord vast op de foto.

Meer dan vijftig films uit Latijns-Amerika, Afrika en Azië worden gebundeld tijdens het World Cinema Festival. Mexico staat dit jaar centraal in verschillende korte en lange films. 12 t/m 22 augustus Amsterdam

Bashkortostaanse dansstijl

Meer dan twintig dansgroepen afkomstig uit de hele wereld treden op tijdens dit vijfdaagse SIVOdansfestival. Dansers uit Bashkortostan (een gebied ten zuiden van het Oeralgebergte) geven acte de présence. 4 t/m 8 augustus Odoorn www.sivofestival.nl

Mijn aanrader

‘Inspiratie voor mijn ­schilderijen’ Wie: Tineke Noordzij (53), werkzaam bij een onderzoeksbureau voor ontwikkelingswerk Wat: Wereldmuseum in Rotterdam Wanneer en waar: uitgebreide vaste collectie, t/m 14 november tentoonstelling ‘Inca's, Capac Hucha’ Eind 2009 opende het Wereldmuseum opnieuw zijn deuren na een ingrijpende verbouwing van twee jaar. Het voorheen volkenkundige karakter heeft plaatsgemaakt voor een moderne uitstraling waarin voorwerpen als kunstobject worden getoond. Religie en spiritualiteit vormen de focus in de vaste collectie, die bestaat uit meer dan tweeduizend stukken uit Oceanië, Azië, Afrika, het islamitisch cultuurgebied en Amerika. Tineke: “Ik loop regelmatig even snel met mijn dochter door de vaste col-

Trots op Sierra Leone

O

Na het WK Wat heeft Zuid-Afrika overgehouden aan de World Cup? Gaf dit grootse evenement inderdaad een impuls aan de sociaal-ecomische ontwikkeling, aan het toerisme en aan het proces van natievorming? Heeft Zuid-Afrika hernieuwd zelfvertrouwen gekregen? Of is het land blijven zitten met een forse kater en een grote schuldenlast? Deze en meer vragen komen aan bod tijdens het semina Africa Today met Dr. Udesh Pillay uit Pretoria en Stefan Verwer van lokaalmondiaal (alleen op 23-9). Voertaal: Engels. 22 september 12:00 - 14:00 uur ministerie van Buitenlandse Zaken, Den Haag 23 september 15:30 - 17:00 uur Afrika-Studiecentrum, Leiden www.ascleiden.nl

Babah Tarawally is verhalenverteller en regiomedewerker Afrika bij Free Voice, een organisatie die zich inzet voor onafhankelijke media.

Cursus

Afrika Scoort! Enkele reis Holland

Babah

Dilemma’s

Film

El Gran Silencio Deze Mexicaanse band brengt een mix van rock, reggae, ska en dancehall. Gevorderde luisteraars horen in hun muziek norteño, cumbia en pagode terug. Na het optreden kun je doorstomen tijdens de dansavond Radio Clandestino. 2 juli 21:30 uur Tivoli, Utrecht www.tivoli.nl

Een theatershow met dans, acrobatiek en mode, gebracht door de meest getalenteerde Senegalese artiesten van dit moment. De show is gebaseerd op de eeuwenoude traditie Simb, een ritueel dat is doorgegeven door de generaties van troubadours (griots). Verschillende data in juli 19.30 uur Openbare Bibliotheek Amsterdam www.oba.nl

tot en met 9 januari 2011 dinsdag - zondag 13:30 – 17:00 uur Afrikacentrum, Cadier en Keer

Beeld Maurits Giesen

Agenda

lectie, in de hoop dat zij wat cultuur opsnuift. Zelf doe ik hier graag inspiratie op voor mijn schilderijen. Ik probeer uit verschillende culturen iets mee te pikken, waarschijnlijk heb ik dit van mijn vader overgenomen. Hij was zeeman en maakte tijdens zijn reizen naar Afrika en de Verenigde Staten veel tekeningen en schilderijen die ik bij thuiskomst te zien kreeg.” Het museum is open tot acht uur 's avonds. Handig voor als je na je werk je gedachten even wil verzetten. www. wereldmuseum.nl

m 18.00 uur precies zat ik in hartje Freetown ineens muurvast terwijl uit de klokkentoren weerklonk: “High we exalt thee, realm of the free. Great is the love we have for thee. Firmly united ever we stand. Singing thy praise, O native land.” Het volkslied van Sierra Leone. Het hele plein, zwart van de mensen, werd muisstil. Een truc van de overheid om haar bevolking te mobiliseren om met trots de net geïntroduceerde GST (Good Service Tax) voor het land te betalen. Op de basisschool in Sierra Leone was mijn grootste held Bai Bureh, de man die in 1898 een bittere oorlog voerde tegen de kolonisator Engeland. De reden van zijn verzet was niet de Engelse bezetting van zijn land, maar het betalen van belasting op zijn bezittingen. Vandaar de naam the Hut tax war. Bai Bureh kreeg destijds veel steun van de bevolking. Op de Sierra Leonese munt en postzegels wordt nog altijd zijn portret afgebeeld. Recentelijk viel deze grote volksheld voor mij van zijn voetstuk. Als donderslag bij heldere hemel zag ik ineens dat mijn allergrootste held debet is aan de huidige economische malaise van Sierra Leone. Hij is het ware boegbeeld voor belastingontduiking. Uiteraard is mijn inzicht ontstaan door de ervaring met de belastingdienst in Nederland. Niet dat de Hollanders graag belasting betalen, maar het concept is wel aanvaard en de dienst is uitgegroeid tot de machtigste en rijkste institutie van Nederland. Belasting is de motor van de economie en haar bestaansrecht wordt door links noch rechts in twijfel getrokken. Met de teruglopende ontwikkelingshulp en de financiële wereldcrisis heeft de overheid van Sierra Leone geen alternatief dan het introduceren van een belastingstelsel voor het vullen van de schatkist. De bevolking reageerde woedend op de GST. Mensen riepen om de wederopstanding van leider Bai Bureh. De overheid is echter vastberaden, en zet alles op alles. Wie weet, misschien draagt een kleine dosis volkslied bij tot betaling voor het vaderland. Wie trots is op Sierra Leone, betaalt met trots zijn belasting!

IS juli 2010 65


Voorstelling Lions of Africa

Samenstelling: Sanne Bode

Uitgelicht

Zomerse dans Het zomerfestival voor internationale hedendaagse dans brengt de top van de danswereld naar Amsterdam. Er is een solo te zien van de Brits-Bengaalse Akram Khan, waarin hij terugkeert naar zijn roots in de Indiase Kathak-dans. Hij is meester in deze eeuwenoude dansvorm en wordt begeleid door muzikanten van wereldniveau. Verder zijn er optredens van onder andere Fabien Prioville, Sidi Larbi Cherkaoui en het Jin Xing Dance Theatre. Voor wie er bij wil picknicken: ook in het openluchttheater in het Vondelpark zijn optredens. 1 t/m 14 juli Amsterdam www.julidans.nl

Werelds

Van Folk tot Roots tot World tot Mixed. Dat is het Sfinx zomerfestival in het Belgische Boechout dat dit jaar zijn 35e editie beleeft. Drie dagen kun je je onderdompelen in optredens van artiesten van over de hele wereld: onder meer Aimelia Lias, Zulo, Buena Vista Social Club, Toto La Momposina en Youssou N’Dour & le Super Étoile de Dakar en de Vlaamse coryfee Bart Peeters (die wij in Nederland nog kennen van de hit ‘She goes nanana’). Altijd al eens een bekende artiest in je auto willen hebben? Sfinks zoekt nog vrijwilligers die chauffeur willen spelen, maar ook mensen voor achter de bar, in de keuken, en voor het sjouwwerk. 30, 31 juli & 1 augustus Boechout, België www.sfinks.be

Zomeragenda 2010 Muziek Superster Youssou N’Dour, misschien wel Afrika’s grootste superster, geeft een eenmalig concert ter gelegenheid van het verschijnen van zijn nieuwe album Dakar-Kingston. 19 juli 20:30 uur Melkweg, Amsterdam www.melkweg.nl

64 juli 2010 IS

Tentoonstelling

merengue en cumbia. 21, 22 augustus Amersfoort www.diaslatinas.nl

v

Bijeenkomst East meets West

Film & muziek De documentaire Cartola the samba legend belicht Braziliaanse muziekstromingen als Bossa Nova, Tropicália en Baile Funk. Aansluitend treedt de band Moinho op. 10 juli 20:30 uur Bimhuis, Amsterdam www.bimhuis.nl

Festival Afrika festival Het 22e Afrikafestival vindt plaats in het gerenoveerde openluchttheater van Hertme. Het programma is wederom een mix van jonge en oude muzikanten, traditionele en moderne muziek. 10 en 11 juli Hertme www.openluchttheaterhertme.nl

Esperanzah! Bij de negende editie van dit festival waarbij de tijden van love & peace herleven, zorgen Goran Bregovic (Balkan beats) en de Ugandese zangeres Jaqee voor spektakel. En voor de fans: een speciaal optreden van de Ivoriaanse sterzangeres Dobet Gnahoré. 6 t/m 8 augustus Namen, België www.esperanzah.be

Dias Latinas Twee dagen lang komen in de binnenstad van Amersfoort Latijns-Amerikaanse dansen muziekgroepen voorbij. Dans mee met tango, salsa,

De nieuwste en hipste kruisbestuivingen tussen Oost en West vind je op het LiteSide festival. LiteSide brengt internationale voorstellingen op het gebied van muziek, dans, performance, literatuur, beeldende kunst, film en clubcultuur. Met jonge kunstenaars, filmmakers, dansers, dj’s en musici. En volop oriëntaalse drankjes en hapjes. 20, 21, 22 augustus Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam www.liteside.nl

Duurzame specerijen Waarom is duurzaamheid in de specerijensector van belang? Welke investeringen zijn ervoor nodig? Zulke vragen worden beantwoord tijdens deze conferentie over duurzaamheid in de specerijensector, georganiseerd door het KIT, in samenwerking met de Nederlandse Vereniging

van Specerijen en het Initiatief voor Duurzame Handel (IDH). 12 oktober 12.30 – 17.30 uur Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam www.kit.nl

www.worldcinemaamsterdam.nl

Magnum-fotograaf Leonard Freed (1929-2006) legde tussen 1958 en 1962 het dagelijks leven vast van in Nederland woonachtige Molukkers en Indische Nederlanders. T/m 3 oktober Tropenmuseum, Amsterdam www.tropenmuseum.nl

expositie Shebeen Blues Fotograaf Ananias Leki Dago (Ivoorkust) neemt je mee de shebeens in ten tijde van de aprtheid. Toen waren deze dranklokalen in de townships nog illegaal omdat ze beschouwd werden als broeinesten van verzet. Nu zijn ze niet meer weg te denken uit de Zuidafrikaanse steden. galerie Sanaa Jansdam 2 Utrecht tot en met 24 juli wo tot en met zat 11:0018:00 www.galeriesanaa.nl

Tijdens de interfacultaire cursus Ontwikkelingsvraagstukken van de VU worden verschillende aspecten van de ontwikkelingsproblematiek belicht. Centraal staat het thema ‘Dilemma’s in ontwikkeling’. De cursus is bestemd voor studenten van verschillende disciplines en ook beperkt toegankelijk voor geïnteresseerde nietstudenten. 16 september t/m 2 december iko@feweb.vu.nl

Dans

Bij deze tentoonstelling staat het beleven van Afrikaans voetbal centraal. Neem plaats op de tribune en dompel je onder voetbalsferen. T/m 29 augustus Tropenmuseum, Amsterdam www.tropenmuseum.nl

Things that mattter

Wereldcinema

Foto-uitwisselingsproject tussen Nederland en Uganda. Wat is belangrijk? Deze vraag stelde fotografe Andrea Stultiens aan Nederlandse kinderen en Ugandese kinderen. Die legden hun antwoord vast op de foto.

Meer dan vijftig films uit Latijns-Amerika, Afrika en Azië worden gebundeld tijdens het World Cinema Festival. Mexico staat dit jaar centraal in verschillende korte en lange films. 12 t/m 22 augustus Amsterdam

Bashkortostaanse dansstijl

Meer dan twintig dansgroepen afkomstig uit de hele wereld treden op tijdens dit vijfdaagse SIVOdansfestival. Dansers uit Bashkortostan (een gebied ten zuiden van het Oeralgebergte) geven acte de présence. 4 t/m 8 augustus Odoorn www.sivofestival.nl

Mijn aanrader

‘Inspiratie voor mijn ­schilderijen’ Wie: Tineke Noordzij (53), werkzaam bij een onderzoeksbureau voor ontwikkelingswerk Wat: Wereldmuseum in Rotterdam Wanneer en waar: uitgebreide vaste collectie, t/m 14 november tentoonstelling ‘Inca's, Capac Hucha’ Eind 2009 opende het Wereldmuseum opnieuw zijn deuren na een ingrijpende verbouwing van twee jaar. Het voorheen volkenkundige karakter heeft plaatsgemaakt voor een moderne uitstraling waarin voorwerpen als kunstobject worden getoond. Religie en spiritualiteit vormen de focus in de vaste collectie, die bestaat uit meer dan tweeduizend stukken uit Oceanië, Azië, Afrika, het islamitisch cultuurgebied en Amerika. Tineke: “Ik loop regelmatig even snel met mijn dochter door de vaste col-

Trots op Sierra Leone

O

Na het WK Wat heeft Zuid-Afrika overgehouden aan de World Cup? Gaf dit grootse evenement inderdaad een impuls aan de sociaal-ecomische ontwikkeling, aan het toerisme en aan het proces van natievorming? Heeft Zuid-Afrika hernieuwd zelfvertrouwen gekregen? Of is het land blijven zitten met een forse kater en een grote schuldenlast? Deze en meer vragen komen aan bod tijdens het semina Africa Today met Dr. Udesh Pillay uit Pretoria en Stefan Verwer van lokaalmondiaal (alleen op 23-9). Voertaal: Engels. 22 september 12:00 - 14:00 uur ministerie van Buitenlandse Zaken, Den Haag 23 september 15:30 - 17:00 uur Afrika-Studiecentrum, Leiden www.ascleiden.nl

Babah Tarawally is verhalenverteller en regiomedewerker Afrika bij Free Voice, een organisatie die zich inzet voor onafhankelijke media.

Cursus

Afrika Scoort! Enkele reis Holland

Babah

Dilemma’s

Film

El Gran Silencio Deze Mexicaanse band brengt een mix van rock, reggae, ska en dancehall. Gevorderde luisteraars horen in hun muziek norteño, cumbia en pagode terug. Na het optreden kun je doorstomen tijdens de dansavond Radio Clandestino. 2 juli 21:30 uur Tivoli, Utrecht www.tivoli.nl

Een theatershow met dans, acrobatiek en mode, gebracht door de meest getalenteerde Senegalese artiesten van dit moment. De show is gebaseerd op de eeuwenoude traditie Simb, een ritueel dat is doorgegeven door de generaties van troubadours (griots). Verschillende data in juli 19.30 uur Openbare Bibliotheek Amsterdam www.oba.nl

tot en met 9 januari 2011 dinsdag - zondag 13:30 – 17:00 uur Afrikacentrum, Cadier en Keer

Beeld Maurits Giesen

Agenda

lectie, in de hoop dat zij wat cultuur opsnuift. Zelf doe ik hier graag inspiratie op voor mijn schilderijen. Ik probeer uit verschillende culturen iets mee te pikken, waarschijnlijk heb ik dit van mijn vader overgenomen. Hij was zeeman en maakte tijdens zijn reizen naar Afrika en de Verenigde Staten veel tekeningen en schilderijen die ik bij thuiskomst te zien kreeg.” Het museum is open tot acht uur 's avonds. Handig voor als je na je werk je gedachten even wil verzetten. www. wereldmuseum.nl

m 18.00 uur precies zat ik in hartje Freetown ineens muurvast terwijl uit de klokkentoren weerklonk: “High we exalt thee, realm of the free. Great is the love we have for thee. Firmly united ever we stand. Singing thy praise, O native land.” Het volkslied van Sierra Leone. Het hele plein, zwart van de mensen, werd muisstil. Een truc van de overheid om haar bevolking te mobiliseren om met trots de net geïntroduceerde GST (Good Service Tax) voor het land te betalen. Op de basisschool in Sierra Leone was mijn grootste held Bai Bureh, de man die in 1898 een bittere oorlog voerde tegen de kolonisator Engeland. De reden van zijn verzet was niet de Engelse bezetting van zijn land, maar het betalen van belasting op zijn bezittingen. Vandaar de naam the Hut tax war. Bai Bureh kreeg destijds veel steun van de bevolking. Op de Sierra Leonese munt en postzegels wordt nog altijd zijn portret afgebeeld. Recentelijk viel deze grote volksheld voor mij van zijn voetstuk. Als donderslag bij heldere hemel zag ik ineens dat mijn allergrootste held debet is aan de huidige economische malaise van Sierra Leone. Hij is het ware boegbeeld voor belastingontduiking. Uiteraard is mijn inzicht ontstaan door de ervaring met de belastingdienst in Nederland. Niet dat de Hollanders graag belasting betalen, maar het concept is wel aanvaard en de dienst is uitgegroeid tot de machtigste en rijkste institutie van Nederland. Belasting is de motor van de economie en haar bestaansrecht wordt door links noch rechts in twijfel getrokken. Met de teruglopende ontwikkelingshulp en de financiële wereldcrisis heeft de overheid van Sierra Leone geen alternatief dan het introduceren van een belastingstelsel voor het vullen van de schatkist. De bevolking reageerde woedend op de GST. Mensen riepen om de wederopstanding van leider Bai Bureh. De overheid is echter vastberaden, en zet alles op alles. Wie weet, misschien draagt een kleine dosis volkslied bij tot betaling voor het vaderland. Wie trots is op Sierra Leone, betaalt met trots zijn belasting!

IS juli 2010 65


In bedrijf bij Robinson Blandón

Chocola voor de Nicaraguanen tekst en beeld esther barfoot

Verlaten cacaobomen

Wie: Robinson Blandón, uit Nicaragua (26) Wat: boekhouder bij El Castillo del Cacao Core business: produceert hoogwaardige chocola voor de Nicaraguanen en voor de export Waar: Matagalpa (het noorden van Nicaragua) Aantal werknemers: 3 fulltime en 3 parttime Inkomsten: Omzet en verschillende gewonnen prijzen, zoals 25.000 dollar van de BID Challenge en 5000 euro van Hivos

“Als wij Nicaraguanen een keer een chocoladereep hebben, eten we hem meteen op”

Chocoladerecepten

Smelt niet

Van Oudenhoven zocht naar verschillende chocoladerecepten op internet. Met een keukenmachine, cacaobonen, suiker en melk ging hij aan de slag. De ene keer smaakte de chocola te bitter, de andere keer te flauw, maar na een flink aantal mislukte porties stuitte hij op iets lekkers. Hij vroeg een lokaal Italiaans restaurant de chocola te verkopen. Al na drie dagen vroeg het restaurant om meer. Harm zette het bedrijf op met een Chileense zakenpartner. Na drie maanden kwam Robinson Blandón, net afgestudeerd en woonachtig in Matagalpa, bij het bedrijf werken als boekhouder. Met de productiemedewerkers heeft het fabriekje dan zes mensen vast in dienst.

Vijfhonderd kilo

Inmiddels verkoopt El Castillo del Cacao zo’n 500 kilo chocola per maand, in restaurants en supermarkten verspreid over grote delen van het land. Ook exporteren ze kleine hoeveelheden naar de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Nederland. Het bijzondere aan de chocola van El Castillo del Cacao, vertelt Robinson, is de hoge kwaliteit 66 juli 2010 IS

van de cacao die ze gebruiken. Het is Criollocacao, een cacaoboom die wereldwijd vrij zeldzaam is geworden, maar die in Waslala en Matiguas, zo’n twee uur rijden ten noorden van Matagalpa, nog steeds groeit. De cacao wordt verbouwd zonder gebruik van chemische middelen, maar ‘organisch’ mogen ze de chocola niet noemen. Sinds de crisis vinden de cacaoboeren het aanvragen van het organic-keurmerk te duur. Robinson: “Dus noemen we de chocola maar ‘natural’.” .

In Nicaragua groeit veel goede cacao, maar tot voor kort werd er geen chocola geproduceerd. De cacao werd hoofdzakelijk geëxporteerd. Om te beginnen was Nederlander Harm van Oudenhoven, oprichter van chocoladefabriek El Castillo del Cacao, ook niet van plan chocola te produceren. Toen zijn vrouw door ontwikkelingsorganisatie SNV naar Matagalpa werd uitgezonden, wilde hij eigenlijk paddenstoelen of bamboe gaan kweken. Een wandeling met zijn kinderen deed hem anders besluiten. Ze stuitten op een groep verlaten cacaobomen, waaronder de cacaovruchten lagen te rotten terwijl in de lokale supermarkten uitsluitend Snickers en M&M’s lagen.

Wat de chocola echt anders maakt, is de dikte van de repen en de hoge percentages cacao: 50 tot 75 procent. Aan de cacao wordt wel suiker toegevoegd, maar geen melk of vet, waardoor de reep een droge, korrelige substantie heeft. Een dikke, droge reep heeft zo zijn voordelen in een land waar het regelmatig 30 graden of warmer is. Terwijl een dunne, romige Amerikaanse Hersheybar, gekocht bij het tankstation, binnen enkele minuten is gesmolten, laten de repen van El Castillo del Cacao zich veel beter bewaren. “Niet dat het iets uitmaakt”, lacht Robinson. “Als wij Nicaraguanen een keer een chocoladereep hebben, eten we hem meteen op.”

Concurrent

Inmiddels hebben ze een concurrent. In Managua is een andere kleine chocoladefabriek opgezet, die een reep verkoopt onder de naam Momotombo. “Zij maken een exclusief product voor een kleine, rijke doelgroep”, zegt Robinson. “Hun reep kost 6 dollar. Onze reep kost ongeveer de prijs van een flesje frisdrank. Wij maken chocola voor de Nicaraguanen.”


Vrijwilligers gevraagd! JoHo is een belangenorganisatie voor iedereen die actief is, of wil zijn, in het buitenland. JoHo is er voor vrijwilligers die het delen van kennis, het ontwikkelen van talenten en internationale samenwerking een warm hart toedragen. www.joho.nl

Guatemala: patiënten met schisis

In West-Guatemala worden relatief veel kinderen geboren met schisis (hazelip). Help, samen met medische teams uit Amerika en Canada, mee met voorlichting, fondsenwerving en operaties.

Een greep uit vrijwillig de vacatureersvan JoHos

Nicaragua: tropenarts gezocht

Een groep van tien Nederlandse vrijwilligers bouwt samen met de lokale inheemse Miskito-bevolking orkaanbestendige schoolgebouwen. De coördinerende stichting zoekt een (tropen)arts die aanspreekpunt is bij ongelukken of ziekten, maar bij voorkeur ook meehelpt met de bouw.

Cambodja: basisbehoeften op het platteland

Het platteland rondom Siep Reap (bekend van tempelcomplex Angkor Wat) is erg arm . Als vrijwilliger draag je samen met de gemeenschap bij aan onderwijs, gezondheid en landbouw. Er is ook behoefte aan een vrijwilligerscoördinator (minimaal 1 jaar).

Mali: viskwekerij

In dit vissersdorp is een activiteitencentrum opgericht om de bewoners te helpen om in eigen onderhoud te kunnen voorzien. Je hulp is nodig in het centrum, maar ook bij de aanleg van een viskwekerij.

Mali: activiteitencentrum

Help als vrijwilliger mee in een klein Malinees dorpje op het activiteitencentrum dat dorpsbewoners helpt om zelf een inkomen te vergaren.

Peru: jeugdzorg

Je levert jouw bijdrage aan het herstel van het sociale, psychische en fysieke welzijn van kinderen in sloppenwijken in en om Cusco.

Deze en talloze andere vrijwilligersvacatures vind je in de oriëntatie- en keuzegidsen van de JoHo Go Abroad Services. Kijk op www. HYPERLINK “http://www.vrijwilligerswerkinhetbuitenland.nl” vrijwilligerswerkinhetbuitenland.nl of kom langs in een van de JoHo support centers.

2,9, 16, 23 en 30 juli, 12.00 - 17.00 uur: Go Abroad Services inloopdag bij JoHo in diverse steden. Met tips & trucs van de JoHo buitenlandcoaches voor al je buitenlandplannen.

17 juli, 12.00 - 16.00 uur: WereldActief oriëntatiedag, JoHo WereldVacature- & Wereldreisdag

www.joho.nl/center/denhaag/ JoHo Den Haag. De wereld ligt aan je voeten! Een dag voor avontuurlijke werkzoekers en wereldreizigers. Meld je aan via www.wereldactief.nl of www.joho.nl.

Ingezonden

Gezocht: briljante mislukking Hapje voor…

Met dit jungledieren-kinderbestekje wordt een zomerse picknick niet alleen één groot feest, je steunt ook nog eens een werkgelegenheidsproject in Zuid-Afrika. De bestekjes (diverse dieren en kleuren) zijn gemaakt van RVS en fimoklei. Ze kunnen gewoon in de vaatwasser. www.EEN.nl/ shop 15,95 euro 2 juli 2010 IS

Is jouw zorgvuldig voorbereide project mislukt? En heb je daar veel van geleerd? Dan maak je kans op de prijs voor het beste leermoment. Schrijf je tot 1 september in via www.briljantemislukkingen.nl/awardOS” De winnaar ontvangt de eervolle award tijdens een event van de 1%CLUB op 17 september in Amsterdam.

Colofon IS is een gratis uitgave van NCDO. NCDO staat voor Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling. NCDO betrekt mensen in Nederland bij internationale samenwerking. www.ncdo.nl IS werkt samen met lokaalmondiaal en Vice Versa in het Wereldmediahuis. www.wereldmediahuis.nl Meningen en standpunten die te lezen zijn in dit blad, worden niet noodzakelijkerwijs door NCDO onderschreven. IS verschijnt tien keer per jaar. De volgende uitgave verschijnt op 14 september. Redactie Hans Ariëns (hoofdredacteur), Lonneke van Genugten (eindredacteur), Pieternel Gruppen (redacteur), Dani Bender (stagiair), Sjoke Tilstra (stagiaire) Aan dit nummer werkten mee Marieke Aafjes, Aletta André, Esther Barfoot, Pauline Bax, Frans Bieckmann, Cynthia Bol, Evelijne Bruning, Sandra Calligaro, Rachel Corner, Rik Delhaas, Georg Frerks, Maurits Giesen, Jan Gruiters, Roel Hernaus, Emilie Hudig, Anneke Hymmen, Zsuzsanna Ilijin, Peter de Jaeger, Lizzy Kalisvaart, Sarah Kastanja, Bart Knols, Peter van Lieshout, Kadir van Lohuizen, Marcia Luyten, Roeland Muskens, Evert Nieuwenhuis, Martyn F. Overweel, Lindy Peijnenburg, Bram Posthumus, Marije Rosing, Gregor Servais, Bert Spiertz, Talitha Stam, Babah Tarawally, Leslie Tongai, Teun Voeten, Mirjam Vossen, Ellen de Vries, Martin Waalboer, R.B.P. van Weperen, Hans Wetzels, Han van de Wiel, Petterik Wiggers, Herman Wijffels en Annick de Witt. Basisontwerp Luis Mendo, GOOD Inc. www.goodinc.nl Art direction en vormgeving Atelier van GOG, Amsterdam (Trisha Goossens, Salome Mhango, Wouter Overhaus, Ramon Sanders, Vincent Sterk) Bladconcept Fred Hermsen, Maters & Hermsen Journalistiek Lithografie MediaTraffic Press, Amsterdam Druk Habo DaCosta, Vianen Abonnementen Een abonnement op IS is gratis. Abonneren, opzeggen of adreswijzigingen doorgeven kan via de antwoordkaart in dit blad. Of stuur een briefje naar: Abonnementenadministratie IS Antwoordnummer 552 3840 WB Harderwijk Mailen kan ook: abonneeservice@djm.nl

Collector’s item

Kunst en hulp gaan prima samen. Dat bewijst kunste naar Siebrand Weitenberg me t zijn bijzondere project de Ve rwondering. Hij maakt met 14 bevriende kunstenaars 14 kun stwerken die gebundeld wo rden in een speciale cassette, in een oplage van 50 stuks. De ze cassettes kosten 1000 euro per stuk. De opbrengst gaat geheel naar stichting Chimding , die in een bergdorp in Nepal helpt met de bouw van een sch ool, waterpunten en oventjes in alle huizen. sjaweitenber g. com/deverwondering www.chimding.nl”

Redactie adres Postbus 94020, 1090 GA Amsterdam tel.: 020-5682055, is@ncdo.nl www.isonline.nl

IS is ook los verkrijgbaar bij de JoHo winkels. Bij JoHo vind je alles onder één dak op het gebied van internationale samenwerking, persoonlijke ontwikkeling en reizen. Dus, ben je op zoek naar een interessante stage, wil je een project opzetten of als vrijwilliger je handen uit de mouwen steken in een ontwikkelingsland? Ga eens langs bij JoHo. Je vindt JoHo in Leiden, Rotterdam, Utrecht, Amsterdam, Den Haag en Groningen. www.joho.nl IS juli 2010 67


INTERNATIONALE SAMENWERKING

Veldwerk

Groeten uit Ecuador

nummer 6 / juli 2010

IS NUMMER 6 / JULI 2010

Wie: Mariska Versteegh (39), Mauricio Jimenez (31), Jannelieke Daniels (18), Sietske Dijkstra (29) en Evelien Kremer (37) Wonen in: Rijswijk, Quito, Den Haag en Zwolle Zijn: vrijwilligers van de stichting Niños de Waita Ticca Waar: Quito en Peguche, Ecuador Waarom: “Met hulp van onze donateurs uit Nederland helpen we kansarme families in Ecuador. Onze stichting heeft een kinderopvang in het armste deel van hoofdstad Quito, en sinds kort ook eentje in het indianendorp Peguche. Zo kunnen hun ouders hun school afmaken of werk zoeken. www.villaticca.com

Dinsdag: Spuitschuim We overleggen met de indianen in Peguche over het openingsfeest voor de nieuwe opvang. Lokale tradities zijn erg belangrijk. Bij de openingsceremonie moeten een priester, een sjamaan (medicijnman) en de burgemeester aanwezig zijn. Het dak moet versierd worden met gekleurde figuren. Alleen dan zal onze opvang het vertrouwen van de lokale bevolking winnen en voorspoed vinden. We drinken chicha (een gistdrankje van maïs) en maken een lijst van genodigden. Onderweg naar huis worden we verrast door een laag schuim die we over ons heen krijgen vanuit een passerende auto. Het is bijna carnaval en dan vliegen in Ecuador schuim en water je om de oren. Soms uit waterpistolen en waterballonnen, maar soms zelfs volle emmers!

IS het magazine over Internationale Samenwerking

Donderdag: Dansen Vandaag is de grote dag. Kinderopvang Villa Ticca wordt geopend. Er zijn zo’n honderd gasten: een bont gezelschap van indianen, stedelingen, onze Nederlandse kennissen in Ecuador en toevallig passerende toeristen. Ook het personeel van de opvang in Quito is aanwezig om hun nieuwe collega’s in Peguche succes te wensen. Het is prachtig om te zien hoe ons feest de arme mensen uit Peguche en de rijke mensen uit Quito en Nederland samenbrengt. Na de inzegeningen van de priester en de sjamaan kan het dansen beginnen. De Nederlanders blij en uitbundig, de indianen ingetogen.

IS viert jubileum Earth Charter Woensdag: Ballonnen We treffen de laatste voorbereidingen voor het openingsfeest van onze nieuwe kinderopvang. In Peguche wonen vrijwel alleen indianen. De meesten leiden een armoedig bestaan, omdat ze uitgesloten zijn van goed onderwijs en goede gezondheidszorg. We willen de kinderen hier een kans op een goede ontwikkeling geven, maar ook de ouders het een en ander leren over opvoeding en hygiëne. De kinderen uit de straat kennen ons al en komen blij aanrennen als ze ons weer zien. Brayan, Maya, Inti en Sisa helpen ons met het klaarmaken van het pand voor de grote opening. We maken alles goed schoon en hangen ballonnen op. Na afloop leren de kinderen ons wat woordjes Quichua, bijvoorbeeld ari chukangi, ‘hoe gaat het’.

Ecuadoriaanse favorieten

• Hapje: Llapingacho, een soort tortilla van aardappelpuree gevuld met kaas • Drankje: Chicha, alcoholische maïsdrank. Traditioneel wordt de maïs door indianenvrouwen voorgekauwd en uitgespuugd om te fermenteren • Plekje: Baños, een schattig en bruisend plaatsje op de rand van de Andes en de jungle

Vrijdag: Deugniet We bezoeken onze kinderopvang in Quito. Hier worden ruim honderd kinderen opgevangen in de leeftijd van één tot twaalf jaar. Sommige kinderen zijn al sinds de oprichting van de stichting bij ons, al meer dan zes jaar. Katya Diaz is hier een van: een meisje dat geen vader meer heeft en door haar moeder verwaarloosd werd. Katya zat vroeger meestal maar stil in een hoekje en durfde niet te spelen. Inmiddels is ze een ongelooflijke deugniet die tekeningen met blije gezichtjes en hartjes voor ons maakt. Ze gaat naar de basisschool en komt ’s middags huiswerk maken op de opvang. Hopelijk blijft ze het goed doen op school en kan ze over een paar jaar naar de universiteit!

Het begint met een mens Pagina 56 IS houdt een lofzang

In de stad gebeurt het Pagina 10 IS stelt voor

Jonge schrijvers bloggen op papier Pagina 44

10 jaahr Eartter Chias vroor een Bas e wereld beter


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.