Dentz 2 - 2014

Page 41

Contracteervrijheid tussen professional en patiënt De Stichting Onafhankelijke Hulpverlening keert zich tegen de macht van de zorgverzekeraars en de overheid. Het is tijd om een nieuwe weg in te slaan: het recht op volledige contracteervrijheid tussen professional en patiënt. De tijd is er rijp voor, betoogt SOHvoorzitter Herman van Nouhuys.

Frank van Wijck

De Stichting Onafhankelijke Hulpverlening (SOH) stuurde op 18 november vorig jaar een brief naar minister Edith Schippers van VWS. De SOH schreef hierin zich zorgen te maken over de gevolgen van het hanteren van eenheidsverrichtingentarieven. Dit zou productie uitlokken en geen enkele prikkel geven om tijd en aandacht te geven aan de kwaliteit van de mondzorg. En als de mondzorg is verzekerd, zal dit alleen maar leiden tot meer zorgconsumptie. Dus wat gebeurt er, stelt de SOH? De Nederlandse Zorgautoriteit stelt een kostprijsonderzoek in en de Inspectie voor de Gezondheidszorg verhoogt de praktijkeisen en scherpt zijn controle aan op de handhaving ervan. Volgens de SOH kan dit maar tot één ding leiden: verdere verschraling van de kwaliteit omdat de tarieven omlaag gaan en de praktijkkosten omhoog. De SOH pleit daarom voor nieuw beleid in de mondzorg, en vraagt in de brief of de minister met haar in gesprek wil.

Lange adem Tot nu toe is antwoord van de minister uitgebleven, en dat verbaast SOH-voorzitter Herman van Nouhuys eigenlijk niets, het systeem

is er immers op gericht zichzelf in stand te houden. ‘Maar dat zal veranderen’, zegt hij, ‘de tijd is er rijp voor.’ Wie de historie van de SOH kent, weet dat Van Nouhuys met deze opmerking aangeeft een lange adem te hebben. De Stichting werd in 1986 opgericht, de tijd waarin de tandheelkunde voor zeventig procent onder het Ziekenfonds viel en voor dertig procent onder de particuliere verzekering. De komst van het uniform particulier tarief, waarin ook het ziekenfondstarief opging, betekende voor de Ziekenfondstandartsen een forse tariefsverhoging. Bovendien confronteerde het de particuliere tandartsen ineens met een eenheidsprijzentarief. ‘Een onwerkbare situatie’, zegt Nouhuys, ‘op de codelijst stonden bijvoorbeeld niet eens implantaten.’ De SOH werd opgericht als podium om het verzet tegen deze maatregel te bundelen. Tevergeefs, maar uit de SOH ontstond vervolgens wel de ANT als belangenvereniging naast de NMT. ‘Dit deed ik omdat ik bij de NMT geen ruimte kreeg voor mijn uitgesproken opvattingen’, zegt van Nouhuys. Zijn credo houdt hij tot op de dag van vandaag overeind: ‘Spreek als een arts, niet als een politieke organisatie’. > Dentz 41