emma leert
Ayansh (9 maanden)
wist u dat...
het aantal dagopnames per jaar 4.123 is -2-
Famke (15 jaar)
- inhoud -
4 6 10 14 18 20 25 26 30 35 36 40 42 43
Voorwoord 8 Vragen aan: Hemd van het lijf Blij met … co-assistent Marinde Dubbelinterview: In opleiding tot kinderarts Drijfveer: Arend van Deutekom Reportage: Hoera, we mogen leren! Drijfveer: Sükrü Genco Onderzoek: “Verpleegkundigen leren van onderzoek” Themacafé: Leren van elkaar Drijfveer: Jolanda Maaskant Document: “Zoektocht naar de optimale voeding” Drijfveer: Kim Oostrom Stichting Steun Emma Colofon
-3-
- voorwoord -
We leiden de
professionals van de toekomst op Ieder ziek kind verdient het om door de beste dokter, verpleegkundige, fysiotherapeut of wie dan ook te worden behandeld. Een professional die weet welke behandeling wel werkt en welke juist niet zo goed is op dat moment. Een professional die weet dat een nierontsteking niet alleen maar een ontsteking in je nieren is, maar ook dat die nieren zitten in een kind dat deel uitmaakt van een gezin. Dat de ziekte van elk deel van je lichaam ook impact heeft op je geest en op de hele familie. We moeten zorgen dat het leven zoveel mogelijk z’n gewone gang kan blijven gaan. Ook dat weet die professional en daarvan lopen er bij ons heel veel rond. Die kennis en kunde hebben we in Amsterdam, maar we willen ook zorgen dat die er in de toekomst blijft en nog beter wordt. Daarom leiden we op. Niet alleen studenten verpleegkunde of geneeskunde, maar ook gediplomeerde verpleegkundigen, kinderartsen, kinderchirurgen, kinderpsychologen, psychiaters en tal van andere vakmensen die kinderen behandelen. Ook leren we aan bedrijven hoe ze betere medicijnen, instrumenten of voedingen voor kinderen kunnen maken. Meestal nadat we gezamenlijk onderzoek hebben gedaan.
-4-
Echt nieuw is dat we tegenwoordig ook op grote schaal ouders en kinderen zelf opleiden met betrekking tot hun behandeling. Tegenover de klaslokalen van de basis- en middelbare school midden in het Emma Kinderziekenhuis hebben we een instructiecentrum waar ouders en kinderen training krijgen in vaak voorkomende handelingen die nodig zijn. Zo kunnen zieke kinderen langer thuis blijven en kunnen ze ook eerder naar huis. En dat is pure winst, want beter worden doe je toch het liefst thuis!
Prof. dr. Hans van Goudoever Hoofd Emma Kinderziekenhuis AMC en afdeling Kindergeneeskunde VUmc
Emma leert
wist u dat...
het aantal opnames in de kliniek 5.234 per jaar is Ama (12 jaar)
- 8 vragen aan -
Hemd van het lijf Student Lisanne Beugelink interviewt kindercardioloog en opleider dr. Bart Straver
Lisanne Beugelink is student geneeskunde en is net klaar met haar bachelor, die ze heeft afgesloten met het schrijven van een bachelor-thesis. Bart Straver is kindercardioloog en is actief met het opleiden van studenten geneeskunde tot kindercardiologen in opleiding. Hij heeft Lisanne begeleid bij haar thesis. Tijdens haar bachelor was het Bart die aan Lisanne vragen stelde om haar kennis te testen, maar nu zijn de rollen omgedraaid.
1.
De bachelor geneeskunde van het AMC is sinds 2016 vernieuwd. Wat is er veranderd?
BART: “Bij de nieuwe onderwijskundige visie wordt minder op de ‘ziekte’ en meer op de ‘zieke’ gefocust. Binnen vier overkoepelende thema’s, die elk jaar complexer worden, staat een patiënt met zijn of haar ziekte centraal. De vraag is dus bijvoorbeeld niet: ‘wat is een longontsteking?’, maar ‘wat heeft de benauwde patiënt?’ Op deze manier is er meer verbinding met de patiënt en wordt het denken en handelen van de toekomstige arts in een breder perspectief geplaatst.”
2.
De nieuwe bachelorstudenten gaan eerder stage lopen. Dat lijkt me heel goed.
BART: “Dat klopt, we gaan studenten nu vroeger in de opleiding mee laten lopen in een verpleeghuis of ziekenhuis. Aan het ein-
-6-
de van het eerste jaar, maar ook in het tweede en derde jaar. Dan krijgen ze al een idee van hoe het gaat en wat ze te wachten staat. De nieuwe bacheloropleiding wordt afgesloten met het blok ‘Opmaat naar de praktijk’. In die stage is er bijvoorbeeld veel aandacht voor zaken als het voeren van een gesprek met een patiënt en het doen van lichamelijk onderzoek. Overigens zal ook de opleiding kindergeneeskunde gaan veranderen. Daar zijn we nu mee bezig.”
3.
I k ga nu co-schappen lopen. Is het al belangrijk dat ik weet wat voor arts ik wil worden?
BART: “Dat moet je juist lekker openlaten! De co-schappen geven een idee van de mogelijkheden. Echter, alleen de basisvakken zijn vertegenwoordigd in de co-schappen. Anesthesiologie zit daar bijvoorbeeld niet tussen. Je kunt dus nog alle kanten op. Straks loop je écht op de afdeling, sta je écht in de OK.
Emma leert "Bij de nieuwe onderwijskundige visie wordt minder op de 'ziekte' en meer op de 'zieke' gefocust" BART STRAVER (44) is getrouwd met een huisarts en is vader van twee kinderen van 7 en 6 jaar. Zijn hobby’s zijn sporten, maar in clubverband is dat lastig. Daarom zit hij graag op de mountainbike en speelt hij tennis.
LISANNE BEUGELINK (22) komt uit Amersfoort en woont in Amsterdam. Ze heeft een relatie met Bas. Haar hobby’s zijn reizen en hardlopen. Ze begon haar studie in september 2012.
-7-
- 8 vragen aan Krijg je te maken met patiënten. Tijdens die co-schappen krijg je vaak wel een idee welke richting je op wilt. Aan het einde van de coschappen ben je semi-arts. In de laatste fase is het wat vrijer in te vullen en kun je ook nog op zoek naar een richting die je past.
4.
Dus na je co-schappen weet je het echt?
Route van studie geneeskunde tot aan gespecialiseerd kinderarts
Opleiding tot kinderarts Bachelor geneeskunde
voornamelijk theoretisch (3 jaar)
BART: “Sommige studenten denken het vanaf het begin te weten. Tijdens de coschappen krijg je een veel beter idee. Het is een intense fase van de opleiding. In alle hectiek van emoties moet je bepalen wat je wilt. Dat is best moeilijk. Je bagage wordt in een heel rap tempo gevuld in die periode. Maar soms valt het kwartje pas tijdens een specialisatie.”
5.
Hoe belangrijk is het dat je de juiste keuze maakt?
BART: “Het hele verhaal van ‘roeping’ heb ik altijd wat zweverig gevonden, maar dit vak kun je niet doen zonder compassie. Het is de drive die ervoor zorgt dat je net wat langer bezig bent, want het is soms behoorlijk zwaar. Alleen als je het met passie doet, houd je dat vol. Juist door goed om je heen te kijken, ervaring op te doen en eerlijk tegenover jezelf te zijn, merk je op een goed moment welk specialisme jou het best ligt.”
-8-
arts-assistent in opleiding in academisch ziekenhuis en in regionale ziekenhuizen (5 jaar)
Master geneeskunde
voornamelijk co-schappen (3 jaar)
6.
Waarom wilde jij kinderarts-cardioloog worden?
BART: “Wat ik er zo bijzonder aan vind, is de enorme variëteit in problematiek en in de doelgroep. De ene keer heb ik te maken met een onschuldig hartruisje, de andere keer met een ingewikkelde hartafwijking. Bij patiënten van 0 tot 18 jaar zit veel meer verschil dan bij volwassen patiënten. Een baby is heel anders dan een puber. Bovendien heb je ook met ouders te maken. Een heel breed vakgebied dus, dat spreekt mij aan. Plus: je doet het voor een leven lang. Als je een kind kunt beter maken, heeft dat nog een heel leven voor zich.”
7.
Er zijn steeds nieuwe ontwikkelingen. Wordt het geleerde dan niet achterhaald?
BART: “Natuurlijk. Ik begon in 1990 en veel van wat ik toen leerde, gaat nu niet meer op. Je hebt dus te maken met ‘voortdurend medische nascholing’, je leert elke dag bij. Ik lees dagelijks wel een nieuw artikel of onderzoek. Dat maakt het juist zo leuk; het vak is altijd in beweging. Niet alleen medisch gezien, maar bijvoorbeeld ook qua omgangsvormen. Patiënten weten zelf ook steeds meer.”
Emma leert in English
Fellowship
opleiding tot gespecialiseerd kinderarts bv. kinderlongziekten, kindercardiologie, kinderendocrinologie (2 jaar)
Gespecialiseerd kinderarts
8.
J ij besteedt veel van je tijd aan lesgeven. Waarom?
BART: “Ik ben een didacticus, ik vind lesgeven enorm leuk om te doen. Dat ligt mij ook veel beter dan bijvoorbeeld onderzoek doen. Talent zoeken, mensen begeleiden, kennis overdragen; het is erg inspirerend. In een academisch ziekenhuis is opleiden een van de pijlers, naast patiëntenzorg en wetenschap, en die wordt steeds belangrijker. Het onderwijs heeft een enorme boost gekregen en het is belangrijk dat juist de gepassioneerde talenten het onderwijs geven.”
Clinical placements after the bachelor The AMC three-year bachelor of medicine was revamped in 2016. The new educational vision focuses less on the ‘disease’ and more on the ‘patient’. Within four overarching themes, which become more complex each year, the focus is on one particular patient and his or her illness. So the question is not: ‘what is pneumonia?’, but ‘the patient is short of breath, what’s wrong with him/her?’ This creates a better connection and places the future physician in a wider society. Also, these days, students shadow professionals at nursing homes or hospitals at an earlier stage of their studies. This may be at the end of the first year, but also during the second and third years. It gives them an idea of how things work and what is expected of them. The new bachelor’s degree programme is concluded with a work placement
during which a lot of attention is paid to matters such as doctorpatient communication and physical examinations. If you want to become a physician, you have to follow a master in medicine after the bachelor in medicine: a three-year (compulsory) programme, during which students go on clinical placements in various hospital departments. These clinical placements give them an idea of the possibilities, because they could take any direction in terms of discipline. Some students think they know from the start what kind of physician they want to be. During the clinical placements they often get a much better idea. It is an intense phase of their studies: they have to decide what they want while they are on a roller coaster of emotions. Their baggage quickly fills up during that period. At the end of his clinical placement, the student is a semi-physician. During that final phase they can ease up a bit and they also have an opportunity to look for a direction that suits them.
"A lot of attention is paid to matters such as doctor-patient communication and physical examinations" -9-
- blij met … -
co-assistent
Marinde Behalve specialisten komen er, vooral in een academisch ziekenhuis, ook co-assistenten en (kinder)artsen in opleiding aan het bed van je zieke kind. Dat betekent vaak: nog eens je verhaal vertellen, weer dezelfde vragen, opnieuw een stethoscoop. De ouders van Ties (8) zijn het inmiddels wel gewend. Bovendien heeft het ook voordelen. Zij, én Ties, zijn blij met co-assistent Marinde.
M
Met een aangeboren darmafwijking is Ties een regelmatige patiënt in het Emma Kinderziekenhuis AMC. Toen hij zes maanden oud was kreeg hij een stoma. Door problemen die met die stoma gepaard gaan, moet hij regelmatig terugkomen in het ziekenhuis. Ook zijn oudere zus Floor heeft te kampen met een nierafwijking en darmproblemen. “Wij hebben dus wel wat ervaring in academische ziekenhuizen, waar wij ook te maken krijgen met co-assistenten,” vertelt moeder Femke van der Velden. “Omdat we regelmatig komen, weten
- 10 -
we inmiddels wel hoe het zit. Wanneer je voor de eerste keer in het ziekenhuis komt, lijkt het soms wel een jungle. Dan is het bijvoorbeeld ook niet meteen duidelijk wie beslissingsbevoegd is. Er zijn co-assistenten, arts-assistenten, de jongste co, de oudste co, een supervisor, noem maar op. Als je kind heel erg ziek is, zit je daar niet echt op te wachten. Ze stellen allemaal dezelfde vragen en willen allemaal luisteren naar de buik van je kind. Dan denk je op een goed moment wel: moet dat nou? Wie niet veel ziekenhuiservaring heeft, durft misschien ook niet snel ‘nee’ te zeggen. Van de kinderen die vaker komen of er langer zijn, staat het verhaal uitgebreid in de computer. Dan kunnen al die artsen in opleiding zich inlezen. Dat scheelt natuurlijk.” Femke en haar man Andert van Gorkum begrijpen heel goed dat het hoort bij een academisch ziekenhuis. Alleen als Ties écht heel ziek is, willen ze het liever niet. “Dat is eigenlijk nooit een probleem. In andere gevallen vinden we het prima. Het gebeurt overigens wel altijd in overleg met Ties. Er wordt dan aan hem uitgelegd dat de dokter nog moet leren en ze vragen of hij het goed vindt dat ook deze dokter bijvoorbeeld nog even naar zijn buik luistert. Ties vindt dat eigenlijk juist heel spannend. Hij wil zelf kinderchirurg worden, net als zijn
“Marinde neemt volop de tijd voor Ties en verplaatst zich in hem”
Emma leert
TIES VAN GORKUM (8) zit in groep 5. Hij hockeyt bij HIC en houdt van knutselen, rekenen, buiten spelen en experimentjes doen. De vrieskist in huize Van Gorkum staat altijd vol met vloeistoffen omdat Ties wil uittesten hoelang het duurt voordat iets is bevroren. Ties heeft een grote zus, Floor van 9 jaar.
MARINDE VAN LENNEP (26) woont in Amsterdam en wil later kinderarts worden. Haar hobby’s zijn zeilen, zingen en pianospelen. Voor ze haar diploma behaalt, wil ze nog een keuzeco-schap in Melbourne (AustraliÍ) lopen bij chirurgie, om haar horizon te verbreden, te zien hoe de zorg aan de andere kant van de wereld is geregeld en om haar medisch jargon in het Engels te verbeteren.
- 11 -
- blij met … -
Opleiding Geneeskunde
dokter Justin de Jong, dus hij is erg geïnteresseerd. Hij vraagt regelmatig hoe ver ze zijn met hun opleiding.”
Overleg met Ties Het leerplan van de opleiding Geneeskunde van het AMC aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) heet Curius+, afgeleid van Curious (nieuwsgierig), Cure (genezen) en Curriculum (onderwijsprogramma). Het is de bedoeling dat de toekomstige artsen bepaalde competenties leren om hun werk goed te doen als medisch deskundige, maar ook als communicator, samenwerker, organisator, gezondheidsbevorderaar, academicus, beroepsbeoefenaar. Dr. Henriëtte Scherpbier is kinderarts en gespecialiseerd in hiv/ aids. Sinds een aantal jaren is zij coördinator van het co-schap kindergeneeskunde, samen met Wim van Aalderen, kinderarts. “Het is een heel leuke functie, waarin je veel contact hebt met co-assistenten op de afdeling kindergeneeskunde. Dit is voor velen het eerste grote coschap en een eerste kennismaking met zieke kinderen en hun ouders. Ze moeten leren omgaan met specialisten, verpleging en vele andere disciplines. De arts-assistenten en de vaste supervisors van de verschillende klinische afdelingen en de polikliniek verzorgen de beoordelingen van de co-assistenten, waarbij ze ook feedback krijgen over hun professionele gedrag door het team van de afdeling.” Henriëtte vindt het heel belangrijk dat de co’s een veilig opleidingsklimaat hebben. “Ze moeten zich prettig voelen en met vragen durven komen. Soms betreft het de logistiek, soms zijn het persoonlijke vragen. We onderhouden goede contacten met de affiliatie ziekenhuizen in de stad, in de regio en zelfs in Brussel en Antwerpen. Zonder deze ziekenhuizen zouden we onvoldoende capaciteit hebben om coassistenten op te leiden. We zijn erg blij met de collegae kinderartsen, die deelnemen aan het opleidingsprogramma AMC/UvA.”
- 12 -
Extra artsen aan bed, dat heeft ook voordelen, vinden Andert en Femke. “Co-assistenten staan heel erg open voor onze feedback. Die wordt dan weer gebruikt en teruggekoppeld. Je krijgt meer artsen te zien, maar dat betekent ook dat ze meer tijd voor je hebben.” Er is in de afgelopen tien jaar sowieso veel veranderd in de ziekenhuizen, vindt Femke. “Vroeger stonden artsen buiten de kamer te overleggen, met de deur dicht. Nu zijn die besprekingen met ouders én kinderen erbij. Ouders worden er veel meer bij betrokken en dat is prettig. Je kunt ook makkelijker aangeven wat je wel en niet wilt. Bovendien zijn veel ouders heel goed op de hoogte van de ziekte van hun kind, vooral als het kind een chronische aandoening heeft.” Andert is het daar helemaal mee eens: “Wat we vooral prettig vinden, is dat alles hier in overleg gaat met het kind. Ties is er heel gevoelig voor dat hij serieus wordt genomen en zelf wordt aangesproken. Marinde doet dat echt goed met hem. Ze neemt volop de tijd voor hem en verplaatst zich in Ties. Niet alleen in zijn ziekte, maar bijvoorbeeld ook in hoe hij de dag hier door moet komen. Zijn eigen afdeling, Grote Kinderen, lag vol omdat het zo druk was, dus werd hij even op de afdeling Zuigelingengeplaatst. Dan belt Marinde meteen naar de Speelkamer om dat door te geven en te regelen dat er spelletjes worden gebracht. Ties voelt zich echt gehoord door haar.”
Co-schappen Marinde van Lennep loopt momenteel stage als semi-arts in het Emma Kinderziekenhuis AMC. Nadat zij haar bachelor geneeskunde heeft behaald, begon zij in 2014 met haar master. De master geneeskunde is een driejarig programma, waarin de studenten hun co-schappen lopen. Ze lopen dan
Emma leert in English Happy with… lots of doctors at your bedside
“Mag deze dokter ook even luisteren naar je buik? Zij moet het nog leren!” stage als co-assistent bij alle grote specialismen in het ziekenhuis. Aan het eind van deze master doen de studenten nog een semi-artsstage bij een zelf gekozen specialisme, waarbij ze meer leren werken op het niveau van arts-assistent. Voor Marinde was het meteen duidelijk dat dat op een kinderafdeling moet zijn. “Als kind had ik al een eigen poppenziekenhuis.” Marinde is inmiddels ‘oudste co’, ook wel semi-arts genoemd, en heeft haar eigen patiënten. “Hoewel je co bent, doe je als semi-arts al helemaal mee met de arts-assistent. Na de master van drie jaar ben je basisarts en kun je gaan werken als zaalarts. Dat heet dan ‘anios’, oftewel: arts niet in opleiding tot specialist. Je kunt er ook voor kiezen om onderzoek te gaan doen. Vervolgens kun je je weer verder specialiseren, bijvoorbeeld tot kinderarts. Dat heet aios, arts in opleiding tot specialist.” Marinde maakt lange dagen, maar vindt het erg leuk. Elke dag kun je hier, tijdens de lunchpauze, ook nog eens onderwijs krijgen over een kindergeneeskundig onderwerp. Dat is niet alleen voor de co-assistenten, maar ook voor alle arts-assistenten. Het leren gaat hier voortdurend door.”
Apart from specialists, your sick child will also be seen by medical interns, trainee paediatricians and trainee physicians, especially at university hospitals. The parents of Ties (8) are used to it by now. Suffering from a congenital intestinal defect, their son is a regular patient of Emma Children’s Hospital AMC. His mother Femke van der Velden says: “Because we’re here on a regular basis, we know how things work. When you visit the hospital for the first time, it’s like a jungle at times. You’re not entirely sure who is authorised to take decisions, for instance. There are all kinds of physicians, at different levels. It’s not something you want to see when you’ve got a child who’s seriously ill. Femke and her husband Andert van Gorkum do appreciate the fact that it is part and parcel of a
university hospital. It is only when Ties is truly gravely ill that they wish things could be different. “It’s never an issue really. We’re happy with it in other situations. It’s always done in consultation with Ties, for that matter. They always explain to him that the doctor is still learning and they ask him if he’s okay with this doctor to listen to his tummy. Ties thinks it’s all rather exciting. He wants to be a paediatric surgeon, so he’s very interested. He often asks them how much longer they have to study.” Extra doctors at your bedside; it also has benefits, Andert and Femke realise. “Medical interns are very open to our feedback. They use it and feed it back. You see more physicians, but that also means they’ve got more time for you. We like the fact that everything is done in consultation with the child. Ties is very sensitive to being taken seriously and being addressed personally and all of the physicians do so.”
"You see more physicians, but that also means they've got more time for you" - 13 -
- dubbelinterview -
In opleiding tot kinderarts Werkend leren en lerend werken Na haar studie geneeskunde, een wetenschappelijke stage in Jakarta, co-schappen en een promotieonderzoek is dr. Rachel van der Pol nu gestart met de opleiding voor kinderarts bij VUmc. Dr. Brigitte de Bie werkt als algemeen kinderarts in VUmc en is een van de opleiders van Rachel. “Er zijn veel geschikte mensen, maar slechts weinig opleidingsplaatsen. Op het moment dat je iemand kunt aannemen in de opleiding weet je: er is kwaliteit.”
V
- 14 -
Voordat je jezelf gediplomeerd kinderarts mag noemen, is er een lange weg te gaan. Eerst de bachelor van de studie geneeskunde, dan de master met de co-schappen, soms nog promotieonderzoek en een periode werken als zaalarts–anios (arts-assistent niet in opleiding) en dan, als je geluk, talent en de kwaliteiten hebt, kun je een plek bemachtigen om de vijfjarige opleiding tot kinderarts te volgen. “In die periode heet je arts-assis-
Emma leert
“Het specialisme kinderarts is heel populair, vooral bij vrouwen”
BRIGITTE DE BIE (46) is getrouwd met Wim en samen hebben ze twee kinderen van 14 en 11 jaar, Josephine en Steven. Ze deed haar opleiding ook in VUmc en werkte van 2003 tot 2006 in het Vlietland Ziekenhuis in Vlaardingen. Sinds 2006 werkt ze weer in VUmc en sinds 2010 zit ze in de staf. Haar hobby’s zijn acute kindergeneeskunde, hardlopen, muziek maken met het gezin en sport kijken.
RACHEL VAN DER POL (33) woont samen met Flip op de Wallen. Sinds mei 2016 zijn ze de trotse ouders van Valerie. Ze werkt nu in de Noordwest Ziekenhuisgroep locatie Alkmaar, waar ze haar opleiding tot kinderarts is gestart. Haar hobby’s zijn haar kind (“alle clichés zijn waar!”) en rally rijden met Flip.
- 15 -
- dubbelinterview tent in opleiding tot specialist, ook wel aios genoemd. Dat is wel eens verwarrend voor ouders, want die horen soms alleen maar het woordje assistent,” vertelt Brigitte. “Je associeert dat misschien met een co-assistent. Of misschien met de assistent van een huisarts. Een arts-assistent is wel degelijk gediplomeerd als arts. Afhankelijk van het specialisme duurt zo’n opleiding drie tot zes jaar. Voor een kinderarts is dat dus vijf jaar.”
Populair specialisme Rachel deed haar studie geneeskunde in het AMC en viel voor een opleidingsplek voor kinderarts net buiten de boot. Gelukkig bood VUmc juist die mogelijkheid wel. “Ik ben nog steeds dolblij dat ik de plek heb gekregen,” zegt Rachel. “Het specialisme kinderarts is heel populair, vooral bij vrouwen, trouwens.” Brigitte bevestigt dat: “Er zijn veel meer geschikte mensen, maar we hebben maar een beperkt aantal plekken in de opleiding. Het is
Onderzoek Rachel heeft zich in haar promotieonderzoek gericht op spugen (reflux), met name bij baby’s en zuigelingen. “De onderzoeksvraag was of je dat nou wel of niet moet behandelen. We geven vaak maagzuurremmers en in het onderzoek heb ik bestudeerd of dat handig is. Tijdens mijn studie heb ik ook een wetenschappelijke stage gedaan in Jakarta, waar ik het melkdrink-gedrag van tieners heb bestudeerd. Er is daar veel meer lactoseintolerantie dan hier en de gedachte was dat dat misschien komt omdat wij eerder beginnen met melk.” Het is juist haar interesse voor kinder-maag-darm-levergeneeskunde die Rachel mede een opleidingsplek heeft bezorgd. “Onderzoek doen is altijd handig. Maar als je onderzoek alleen doet voor je CV en je vindt het eigenlijk niet leuk, red je het niet,” weet Brigitte. “Je moet het wel echt willen.”
Dankbaar werk
“Leren om een juiste balans te vinden, ook dat hoort bij de opleiding” wel goed als je dan onderzoekservaring hebt, zoals Rachel. Ook kun je tijdens je periode als zaalarts laten zien dat je een goede dokter bent en ervaring opdoen. Vaak geeft die periode een goed beeld van wat je kunt en wilt. Soms ontdekken mensen dat ze het bijvoorbeeld toch te zwaar vinden of dat een bepaald specialisme hen toch niet ligt.”
- 16 -
Rachel is net begonnen als aios en vindt het verschil met haar periode als anios nog niet zo groot. “Een anios moet ook leren,” weet ze. Brigitte: “Dat klopt wel, maar zij hebben iets meer diensten en jullie wat meer onderwijsdagen en cursussen. Toch proberen wij aniossen ook bij de groep te betrekken. Het is heel erg werkend leren, maar ook lerend werken. In een opleidingsziekenhuis is er een gelaagdheid in contacten, maar alles wordt nabesproken. Altijd als er behoefte aan bestaat, kijkt de kinderarts mee.” Brigitte is al heel lang kinderarts en gaat nog steeds opgeruimd en blij op haar fiets naar haar werk. “Dat is toch heel mooi: ik krijg nog dagelijks energie van mijn werk. Het onvoorspelbare, maar ook zo’n hulpeloos individu met nog een heel leven voor zich proberen te helpen,
in English dat maakt het voor mij zo mooi.” Rachel begrijpt haar volkomen: “Een heel ziek kind kan zomaar helemaal beter worden. Maar zelfs als ze niet helemaal beter worden, kun je ze vaak toch iets beter maken. Dat is al heel dankbaar.” Ook het hele zorgsysteem rondom het kind spreekt Brigitte aan. “De ouders bijvoorbeeld, die krijg je erbij. Voor sommigen is dat een reden om juist geen kinderarts te worden, maar voor mij juist wel.”
Juiste balans Het werken als opleider geeft Brigitte veel energie. “Het is heel bijzonder om mensen in een bepaalde fase van hun carrière te mogen bijsturen. Ik kwam in 2010 in de staf en als ik bedenk hoe de kinderartsen in opleiding in dat jaar binnenkwamen en hoe ze nu zijn geworden: dat is echt mooi.” Het is ook een pittige periode, weet Brigitte. De meeste artsen zitten in een leeftijdsfase waarin ook privé vaak belangrijke ontwikkelingen gaande zijn, zoals kinderen krijgen. Rachel is een goed voorbeeld: ze heeft net zelf een kindje gekregen. Brigitte: “Je moet vaak alle ballen in de lucht houden en een harmonieus evenwicht voor jezelf vinden. Dat is heel belangrijk, dus we willen dat ook meenemen in de opleiding. Leren om een juiste balans te vinden, ook dat hoort erbij.”
Training to be a paediatrician After her medical studies, a scientific work placement in Jakarta, clinical placements and doctoral research, Rachel van der Pol has now started her training to become a paediatrician at VUmc. Doctor Brigitte de Bie is a general paediatrician at the VUmc and is one of Rachel’s trainers. If you want to become a paediatrician, you have to do a specialist course after your medical studies. During that period, you are referred to as a trainee specialist. “A trainee specialist is indeed a certified physician. There are many suitable people, but not enough training places. When you’re able to accept someone for training, you know you’ve got quality. The discipline of paediatrician is very popular, especially among women. In that case, it’s good if you have some research experience, like Rachel.” It was Rachel’s particular interest in children’s gastrointestinal medicine
which secured her a training place. During her doctoral research, Rachel focused on reflux, especially among babies and infants. “The research topic was whether or not you should treat it. We often give antacids and during my research I tried to find out if that would be wise or not.” Brigitte: “Doing research always comes in handy. But if you do your research only because it looks good on your CV, not because you like it, you’re never going to make it. There has to be a desire.” Working as a trainer gives Brigitte a lot of energy. “I think it’s pretty special if you’re given the opportunity to guide people through a certain stage in their career.” It is also quite a tough period: most physicians are at a stage in their lives when they go through important developments at home too, such as having children. Rachel is the perfect example: she recently had a baby. Brigitte: “You often have to keep all balls up in the air and find a good balance for yourself. It’s very important, so we want to include that in the training. Learning to find the right balance forms a part of that.
“When you’re able to accept someone for training, you know you’ve got quality” - 17 -
Arend - drijfveer -
van Deutekom
Arend van Deutekom (32), kinderarts – fellow kindercardiologie AMC/VUmc – is getrouwd (zijn vrouw werkt ook in het Emma Kinderziekenhuis AMC). Naast zijn werk houdt hij van muziek, films, uit eten gaan en verre reizen. Hij verraste iedereen door op z’n laatste reis naar Nieuw-Zeeland te trouwen! Waarom wilde je fellow worden? “Een van de mooie dingen van geneeskunde? Je kunt altijd meer leren. Toen ik de geneeskundestudie en de kinderartsenopleiding in VUmc deed, wilde ik heel graag verder specialiseren. Ze zeggen wel eens dat een geneeskundestudie als het theorie-examen van je rijbewijs is: je kent de regels, maar kunt nog niet zelfstandig achter het stuur. Toen ik kinderarts werd voelde het alsof ik alle auto’s een beetje kende, en dus veilig de weg op kon. Maar ik wilde niet alle auto’s enigszins kennen, ik wilde er één volledig beheersen.” Waarom heb je speciaal voor deze opleiding gekozen? “Het hart is toch het belangrijkste orgaan van het lichaam! Als het hart faalt, faalt het hele lichaam. En als de nieren of de longen ziek zijn, zie je dat meteen terug in het hart.
- 18 -
Daarnaast is het superdivers: ik maak zelf echo’s van het hart, doe hartkatheterisaties, ben betrokken rondom hartoperaties, maar begeleid tegelijkertijd kinderen met aangeboren hartafwijkingen en hun ouders. Heel mooi en bijzonder!” Waarom het Emma Kinderziekenhuis AMC? “Ik ben een Amsterdammer in hart en nieren, en ben opgeleid tot kinderarts in VUmc. Dat ik nu mag werken in het andere grote Amsterdamse ziekenhuis is een grote eer. De kindercardiologen werken veel samen met andere ziekenhuizen en dit geeft een ontzettend leuke dynamiek. Als straks
het Emma Kinderziekenhuis AMC en VUmc samengaan zal dat voor de kindergeneeskunde in Amsterdam heel veel nieuwe kansen bieden!” Welke patiënt is je het meest bijgebleven? “Sommige kinderen met aangeboren hartafwijkingen zijn zo ziek, dat ze na hun geboorte maanden in het ziekenhuis moeten blijven. Als fellow ben je toch de dokter van de afdeling, en daarmee de vaste dokter van hen. Toen ik laatst – na een lange vakantie – weer langsging bij zo’n kindje en de ouders zeiden ‘O, wat fijn dat u weer terug bent!’, dan smelt je hart. Daar doe je het toch voor.”
Emma leert
- voorwoord -
Soraya (6 jaar)
wist u dat...
het aantal polibezoeken 31.448 per jaar is - 19 -
- reportage -
Hoera, we mogen leren! Een ‘schooldag’ in het ziekenhuis
Iedereen leert in het Emma Kinderziekenhuis AMC. Co-assistenten doen ervaring op tijdens hun co-schappen, arts-assistenten zijn er in opleiding om kinderarts te worden, fellows krijgen er de opleiding tot gespecialiseerd kinderarts, verpleegkundigen worden opgeleid tot gespecialiseerd (kinder)verpleegkundige en zelfs de specialisten die het hele opleidingstraject hebben doorlopen, leren nog elke dag in het academische ziekenhuis. Ook de Psychosociale afdeling verzorgt stages en opleiding van HBO- tot WO-master niveau. Maar ook de kinderen leren in het Emma Kinderziekenhuis AMC. Ze gaan naar school, krijgen een docent aan bed, halen een spreekbeurtkoffer, leren ontspannen of doen een cursus. - 20 -
Emma leert
Nooit schoolziek Het Emma Kinderziekenhuis AMC heeft een school met twee klassen: een voor de basisschool en een voor de middelbare school. Wie energie genoeg heeft kan les krijgen in het klaslokaal of aan bed. Officieel heten de medewerkers die lesgeven ‘consulent onderwijsondersteuning’, maar BERBER BERGHUIS (40) noemt zichzelf gewoon docent. “De kinderen uit het ziekenhuis zijn heel dankbaar en vinden het fijn dat ze ‘naar school’ kunnen. Even niet bezig zijn met ziekte, maar met je toekomst; dat is prettig. Bovendien zijn de dagen hier soms best lang en dan breekt het de dag.”
- 21 -
- reportage -
Proberen om over te gaan Vandaag komt SANDER BOL (17) naar het klaslokaal. Hij heeft al vaker in het Emma Kinderziekenhuis AMC gelegen. “Ik zit nu in 4 vwo en heb wel veel gemist door mijn ziekte. Maar ik ga toch proberen om over te gaan. Op school filteren we de lesstof, zodat ik in elk geval de basisdingen blijf volgen. Als ik hier ben, vind ik het fijn dat ik naar school kan. Dat wil je hier echt graag, geloof het of niet. Het leidt lekker af. We spreken met elkaar de tijden af en als je je niet goed voelt, stellen we het uit.”
Spreekbeurtkoffer De Infotheek is een informatiecentrum voor kinderen, ouders, medewerkers en andere belangstellenden. Je kunt er allerlei informatie vinden over ziekte, onderzoek, behandeling en begeleiding. Er zijn boeken, folders en dvd’s te leen, maar bijvoorbeeld ook anatomische modellen van het menselijk lichaam. Speciaal voor kinderen zijn er spreekbeurtkoffers samengesteld. Je kunt ook een spreekbeurtboekje krijgen, of, als dat handiger is, downloaden vanaf internet www.emmakids.nl
- 22 -
Emma leert
Infuus mee naar school ZOË ZIERIKZEE (12) uit Amsterdam zit in de brugklas van het Berlage Lyceum. Door haar bloedarmoedeziekte is ze regelmatig een dagje in het Emma Kinderziekenhuis AMC voor een infuus. “Ik vind het best leuk hier,” zegt ze. “Ik heb een keer een infuus mee naar school genomen, zodat ik aan mijn klasgenoten kon uitleggen hoe dat werkt.” ELSKE VAN SPANJE werkt als, patiëntenvoorlichter in de Emma Infotheek. “Ken je de kinderwebsite Emmakids.nl al? We hebben ook een speurtocht door het ziekenhuis, dat vinden kinderen vaak ook leuk. Maar de Infotheek is er ook voor ouders. Die komen hier soms even zitten om een boekje te lezen, of op de laptop te kijken.”
- 23 -
- reportage -
“Wat zeg je dan tegen de pop?” JULIAN DE RIDDER (4) heeft taaislijmziekte. Om zich voor te bereiden op de behandeling en te leren ontspannen, komt medisch pedagogisch medewerker WILLY JOBBEN (52) aan zijn bed. Ze heeft een slangetje bij zich. “Weet je al waar dit voor is?” Julian knikt: “Voor eten!” Willy: “Dat kriebelt een beetje, hè, als het in je neus komt. Hé, we kunnen het ook bij de pop proberen!” Dat vindt Julian een reuze-idee. “Wat zeg je dan tegen de pop? Het gaat een beetje kriebelen. En neem maar een diepe zucht.” Julian doet het voor en zucht eens diep. Willy vertelt later: “De ontspanningsoefeningen die we doen, verschillen per kind en natuurlijk ook per leeftijd. We leren de kinderen niet alleen wat er gaat gebeuren, maar ook hoe ze ermee om kunnen gaan. Het ene kind houdt liever de controle, het andere wil graag afleiding. Bij onderzoeken ga ik vaak mee om te begeleiden. Kinderen krijgen een paspoort waarin staat wat bij het kind goed past. Als een kind vaak geprikt moet worden bijvoorbeeld. De een wil in je hand knijpen, de ander wil stilte en de derde wil dat je een liedje zingt. Het is prettig om dat van tevoren te weten.”
- 24 -
OP KOERS De Psychosociale Afdeling (PSA) van het Emma Kinderziekenhuis AMC heeft cursussen ontwikkeld voor kinderen en ouders, om ervaringen te delen en met elkaar te zoeken naar oplossingen voor lastige zaken rondom het opgroeien met een ziekte. Er zijn cursussen voor diverse leeftijden. Tijdens zo’n Op Koers-cursus leren kinderen bijvoorbeeld hoe ze voor zichzelf kunnen opkomen, maar ook hoe hun zelfvertrouwen en het positief denken kunnen worden versterkt. Hoe vind je de juiste informatie over je ziekte, hoe ga je om met leeftijdsgenoten en hoe kun je ontspannen? De cursussen worden zowel in het ziekenhuis als online gegeven. Ze zijn gratis en worden begeleid door twee psychologen. www.opkoersonline.nl
- drijfveer -
Sükrü
Emma leert
Genco
Sükrü Genco is 48 jaar oud en geboren in Turkije. Opgeleid in VUmc en al bijna 15 jaar kinderarts in Amsterdam. Hij heeft als kinderarts onder meer zes jaar in het BovenIJ ziekenhuis gewerkt en de laatste zeven jaar in OLVG. De laatste 3,5 jaar als voorzitter van de medische staf OLVG. Waarom is het belangrijk dat zorginstellingen samenwerken? “Als voorzitter ben ik nauw betrokken geweest bij de fusie van het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis en het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis tot OLVG Oost en West. In deze periode ben ik me meer bewust geworden van de wederzijdse afhankelijkheid van ons ziekenhuis en de academische centra in de regio. Als OLVG zijn wij sterk gelieerd aan de beide Amsterdamse academische centra, het AMC en VUmc. We zitten in hetzelfde netwerk, zijn waar mogelijk ketenpartners.” Welke rol speelt kennisuitwisseling tussen partners daarbij? “Opleiding en de daarbij behorende scholing is een essentieel instrument om dat netwerk te versterken. Los nog van de inhoudelijk bijdrage, heeft het onderhouden van nauw contact met elkaar effecten op de
kwaliteit van zorg en zodoende op de uitkomsten voor de patiënt. Drempels worden lager of verdwijnen door het hechter worden van dat netwerk.”
“In essentie is scholing belangrijk om kwalitatief hoogwaardige zorg te kunnen blijven leveren”
Hoe werkt dat in de praktijk? “Mijn ervaring met regionaal georganiseerde scholingen is in die zin erg positief. Als voorbeeld kan ik de Herhalingscursus Kindergeneeskunde in maart 2016 noemen: “Door dik en dun’’. Met lezingen en workshops over de zorg voor het kind met obesitas tot anorexia. Een cursus gericht op de dagelijkse praktijk binnen de kindergeneeskunde die op interactieve wijze de ketenzorg voor verschillende ziektebeelden belicht.”
- 25 -
- onderzoek -
Kinderverpleegkundige
Irene Swinkels
"Verpleegkundigen leren van onderzoek"
N
Ze riep vroeger altijd dat ze arts wilde worden, maar na haar studie hbo Verpleegkunde is Irene ervan overtuigd dat ze de juiste keuze heeft gemaakt. “Als verpleegkundige heb je heel intensief contact met de kinderen en ouders. Je kunt echt iets voor ze betekenen, hoe ziek de kinderen ook zijn. Dat maakt het een mooi vak.” Aan het einde van haar opleiding tot kinderverpleegkundige deed Irene een onderzoek waarvan de uitkomst daadwerkelijk positieve resultaten heeft voor zieke kinderen.
“Na mijn vierjarige studie hbo Verpleegkunde heb ik twee jaar in de kinderthuiszorg gewerkt. Daarna ben ik in het Emma Kinderziekenhuis AMC gaan werken en heb daar de opleiding tot kinderverpleegkundige gevolgd. Ik ben heel blij met mijn ach-
- 26 -
tergrond in de thuiszorg. In het ziekenhuis proberen we ook een soort thuissituatie te creëren voor de kinderen. Family Integrated Care is een hot topic in de gezondheidszorg bij kinderen en in het Emma Kinderziekenhuis AMC. Dankzij mijn eerdere baan weet ik bovendien goed wat er allemaal kan in de thuiszorg. Omdat er in de thuiszorg steeds meer mogelijk is, kunnen veel kinderen eerder uit het ziekenhuis worden ontslagen. Als ik daar een bijdrage aan kan leveren door de kennis die ik heb van de thuiszorg, is dat natuurlijk mooi.”
Literatuurstudie Het onderzoek dat Irene deed voor haar studie, had te maken met twee middelen die hetzelfde resultaat geven, maar elk een andere toediening kennen. “Op de afdeling Kinderoncologie gebruikten we Neupogen in de oncologische behandeling bij kinderen. Zo’n injectie, die gemiddeld tien tot twaalf keer moet worden toegediend per behandelreeks, wordt door kinderen ervaren als pijnlijk en vervelend. Een ander middel, met dezelfde werking, heet Neulasta. Dit hoeft maar eenmalig te worden toegediend. Voor kinderen
Emma leert
“Het is belangrijk om je te blijven ontwikkelen”
IRENE SWINKELS (26) is geboren in Brabant, studeerde in Nijmegen en woont nu in Amsterdam met haar vriend Tom. In het Emma Kinderziekenhuis AMC deed ze haar opleiding tot kinderverpleegkundige. Haar hobby’s zijn sporten, koken en lekker eten en haar vriendinnen.
- 27 -
- onderzoek -
Route van verpleegkundige in opleiding tot aan gespecialiseerd kinderverpleegkundige 1. HBO OPLEIDING VERPLEEGKUNDE (HBOV)
Hbo Verpleegkunde 4 jaar hbo instelling en stages in gezondheidszorginstelling
theoretisch onderwijs en stages (4 jaar)
2. WERKERVARINGSTRAJECT
Werkervaringstraject Vervolgopleiding Intensive Care Neonatologie
Werkervaringstraject Vervolgopleiding Kinderverpleegkunde
meestal ter voorbereiding op een Verpleeg-kundige Vervolgopleiding met stage op een algemene kinderafdeling (6 maanden of langer)
3. VERPLEEGKUNDIGE VERVOLGOPLEIDING opleiding tot Kinderverpleegkundige en IC Neonatologie verpleegkundige. Stages op diverse kinderafdelingen en theoretisch onderwijs (13 – 15 maanden bij voltijdsdienstverband)
4. SPECIALISATIE Specialisatie Kinderoncologie
is dat dus een enorm verschil. Vanuit de afdeling Kinderoncologie bestond de vraag: is het mogelijk om Neupogen te vervangen door Neulasta bij de oncologische behandeling van kinderen van 0 tot 18 jaar? Daar heb ik een literatuurstudie naar gedaan.” Weten waarom Volgens Irene past het goed bij haar studie om dit soort zaken te onderzoeken. “De opleiding tot kinderverpleegkundige bood echt
- 28 -
Specialisatie Intensive Care Kinderen
“Je kunt het kunstje wel uitvoeren, maar je moet ook weten waarom” een enorme verdieping aan mijn vak. Ik heb in die twee jaar ontzettend veel geleerd. Wat centraal staat is het klinisch redeneren. Het
IC-Kinderverpleegkundige en Kinderoncologie verpleegkundige
is belangrijk dat je snapt wat je ziet en wat er gebeurt. Dat je dingen kunt verklaren, dat je behandelingen begrijpt. Je kunt het kunstje wel uitvoeren, maar je moet ook weten waarom. Daarnaast is het belangrijk om te blijven vernieuwen met behulp van onderzoek. Als je als verpleegkundige weet dat er een middel bestaat met exact dezelfde werking en minder belastend is voor het kind, wil je dat natuurlijk heel graag onderzoeken. Het is goed dat je niet alleen maar handelingen uitvoert
Emma leert in English omdat die toevallig zo in het protocol staan, maar dat je ook weet waarom.” Minder belasting Irene keek bij haar onderzoek niet alleen naar de werking, maar ook naar de kosten. “Het middel Neupogen lijkt misschien goedkoper, maar het moet wel vaker worden gegeven dan Neulasta. Dan komen er dus meestal ook kosten van de kinderthuiszorg bij. Wat ik nog belangrijker vind, is de belasting voor het kind. Het is natuurlijk een wereld van verschil of een kind tien tot twaalf, of slechts één injectie krijgt. Het hele psychosociale aspect speelt ook een grote rol.” Mede dankzij het onderzoek van Irene kiest het Emma Kinderziekenhuis AMC nu ook bij voorkeur voor het middel Neulasta. “Zo zie je maar dat ook onderzoek van verpleegkundigen heel veel kan opleveren. Bovendien ben ik ook nog naar Genève geweest om op een congres een presentatie te geven over dit onderzoek. Dat was natuurlijk een geweldige ervaring.” Doorgaan met leren Irene is nu afgestudeerd kinderverpleegkundige, maar met leren is ze nog lang niet klaar. “Inmiddels ben ik begonnen met een tweejarige master Onderwijs, want ik wil graag naast de verpleegkundige praktijk ook les gaan geven. Eén dag in de week geef ik nu les op de Hogeschool van Amsterdam en één dag in de week volg ik colleges. Het is belangrijk om je te blijven ontwikkelen,” vindt Irene. “Bovendien is de combinatie onderwijs en praktijk echt een goede. Want als je zelf in de praktijk werkt, kun je nog beter onderwijs geven. Ook binnen het Emma Kinderziekenhuis AMC weten ze me nu steeds meer te vinden als het gaat om onderwijsvragen, dus dat is extra leuk.”
“Medical research yields a lot too” At the end of her paediatric nursing studies, Irene Swinkels (26) conducted a study, the results of which will have actual positive consequences for sick children. “I conducted a study into two medicines that had the same effect. In the paediatric oncology department we use Neupogen for oncological treatment in children. Children experience these injections, which have to be administered an average ten to twelve times per treatment series, as painful and uncomfortable. Another medicine, Neulasta, has the same effects, but it has to be administered only once. The paediatric oncology department wondered if it would be possible to replace Neupogen with Neulasta in the oncological treatment of children aged 0 to 18. I conducted a literature study into that.” During her study, Irene looked not just at the effects, but also at the costs. “Neu-
pogen may seem less expensive, but it has to be administered more often than Neulasta. Add to that the costs of paediatric home care. I’m more concerned about the burden on the child. It’s quite a difference for a child to have ten or twelve, or only one injection. The whole psychosocial aspect also plays a big role.” In part thanks to Irene’s study, Emma Children’s Hospital AMC now prefers to use Neulasta. “This is a good example of how research by nurses can achieve a lot.” According to Irene, research like this fits in well with her studies. “The paediatric endorsement provided an enormous extension to my discipline. I learned so much during those two years. Clinical reasoning is very much a key theme. It’s important to understand what you see and what’s happening. It’s also important to continue to innovate through research.”
“It’s quite a difference for a child to have ten or twelve, or only one injection”
- 29 -
- themacafé -
Je kunt leren uit een boekje, leren in de praktijk, maar ook leren van elkaar. De kinderverpleegkundigen in het Emma Kinderziekenhuis AMC, de kinderkliniek van VUmc, de ziekenhuizen in de periferie én in de kinderthuiszorg weten dat als geen ander. Gezamenlijk volgen zij onder meer jaarlijks de tweedaagse Emma-bijscholing voor kinderverpleegkundigen. Met als doel: samen leren en leren van elkaar. Het is belangrijk om met elkaar steeds na te blijven denken over wat de kinderen nodig hebben, nu en in de toekomst. Er zijn meer kinderen met een chronische aandoening, de verblijfduur in het ziekenhuis wordt korter, de patiëntjes die wel in de academische ziekenhuizen liggen zijn zieker dan vroeger en de zorg voor de kinderen thuis wordt alsmaar belangrijker. - 30 -
Leren
Emma leert
van elkaar Een ziek kind vraagt ons om over de muur te kijken
L
LEX: “In het Emma en in de kinderkliniek van VUmc zijn opleiden en onderwijs, naast de zorg voor onze patiënten en wetenschappelijk onderzoek, kerntaken. Ook aan de opleiding en bijscholing van de kinderverpleegkundigen wordt veel aandacht besteed. In de jaarlijkse Emma-bijscholing voor kinderverpleegkundigen volgen alle kinderverpleegkundigen van het Emma en van VUmc verplicht een tweedaagse bijscholing. Het wordt samen door het Emma Kinderziekenhuis AMC en VUmc georganiseerd, de onderwerpen worden samen gekozen en veel colleges worden verzorgd door medisch specialisten en kinderverpleegkundigen uit beide ziekenhuizen.” KARIN: “De kinderverpleegkundigen uit de thuiszorg en uit de ziekenhuizen in de regio worden ook uitgenodigd. Een goede samenwerking is essentieel. We kunnen en moeten veel van elkaar en met elkaar leren. Een goede overdracht van informatie is essentieel bij overplaatsing van
een patiënt naar een plaatselijk ziekenhuis of naar huis.” MARCEL: “Zo’n gezamenlijke bijscholing draagt daar veel aan bij. Ik heb zelf een jaar of vijf in het Emma Kinderziekenhuis AMC gewerkt, dus dan zie je al het een en ander. Maar dat geldt natuurlijk niet voor alle kinderverpleegkundigen. Als je de kans krijgt om zo nu en dan bij elkaar in de keuken te kijken, begrijp je dingen beter en kun je samen struikelblokken aanwijzen.” LEX: “Vroeger waren het nog veel meer zelfstandige zuilen; een rare situatie. Je plukt een kind uit de thuissituatie, het komt hier in het ziekenhuis en vervolgens gaat het weer naar huis terwijl we soms niet volledig op de hoogte zijn van hoe de zorg door collega’s in de thuiszorg wordt overgenomen.” KARIN: “Het is mooi als we meer gezamenlijk besluiten. Het is niet zo dat wij hier in het ziekenhuis ons trucje moeten doen en als we daarmee klaar zijn weer verdergaan. MARCEL: “Een kind houdt niet op met ziek zijn als het naar huis gaat.” KARIN: “Precies! Een ziek kind vraagt om teamwork tussen de kinderverpleegkundigen in onze ziekenhuizen en onze collega’s in de periferie en in de thuiszorg. Je ziet
- 31 -
- themacafé -
LEX UNK (62) is verpleegkundig opleidingscoördinator in het Emma Kinderziekenhuis AMC. Hij is getrouwd met Helma en samen hebben ze een zoon. Hij werkt sinds 1972 in de verpleging en was onder meer hoofd van de Neonatale Intensive Care Unit. Lex zwemt twee keer per week in zee, het hele jaar door, en zingt als bas in een koor.
KARIN VAN STRAATEN (58) is kinderverpleegkundige en teamleider van de kinderkliniek VUmc. Ze is getrouwd met Paul en heeft twee zonen, van 22 en 24 jaar. Ze werkt sinds 1990 in de kinderkliniek van VUmc en is sinds 15 jaar teamleider. Ze houdt van hardlopen – Karin heeft inmiddels vier marathons gelopen – en fietsvakanties.
MARCEL WALS (56) is kinderverpleegkundige bij het Kinderteam Cordaan Thuiszorg. Sinds kort werkt hij ook als opleider bij Cordaan Jeugd op diverse terreinen. Marcel is getrouwd met Angèle en heeft twee kinderen. Hij woont in Almere, maar is verslaafd aan Amsterdam. Kinderen zijn z’n hobby, maar daarnaast duikt hij graag: Marcel is duikinstructeur. Ook zijn Marcel en Angèle beiden instructeur kinderreanimatie NRR/ERC.
- 32 -
bovendien dat kinderen nu eerder naar huis gaan dan vroeger. Er is steeds meer mogelijk in de thuiszorg.” MARCEL: “Voor een kind is thuis zonder meer de beste plek. Het geeft minder stress, ook voor de rest van het gezin, als een kind in zijn of haar eigen omgeving kan zijn.” KARIN: “Ouders vinden het fijn, maar tegelijkertijd is er onzekerheid. In het ziekenhuis leren we ouders bepaalde handelingen aan of hoe ze medicatie moeten toepassen. Eenmaal thuis weten ze dat misschien niet goed meer.” Marcel: “Of het gaat anders thuis. Bijvoorbeeld een kind met HIV dat drie keer per dag medicatie moet krijgen. Eenmaal thuis zien we dat ouders dat niet altijd kunnen waarmaken en dat er geen therapietrouw is. Zoiets koppelen wij dan terug naar het ziekenhuis.” KARIN: “Daar zouden we anders toch geen idee van hebben! In het ziekenhuis is dat de normaalste zaak van de wereld, daar werkt het nou eenmaal anders dan thuis.” MARCEL: “Het zou fijn zijn als we als thuiszorgverpleegkundigen zo snel mogelijk betrokken worden. Niet pas als het kind thuiskomt, maar al in het ziekenhuis.” KARIN: “Dat is de ideale situatie voor ons. Nu wordt er pas gehandeld als er een ontslagdatum bekend is. Het zou mooi zijn als dat al eerder kan. Hoe eerder, hoe beter.” LEX: “Alleen door met elkaar in gesprek te gaan, leer je van elkaar en kun je knelpunten benoemen. Elk jaar volgen op deze manier ongeveer vierhonderd kinderverpleegkundigen deze bijscholing. Er zijn nog wel stappen te nemen, maar de fundamenten zijn gelegd.” KARIN: “Het is ook echt fijn dat er kinderverpleegkundigen uit de periferie en de thuiszorg bij aanwezig zijn. Het uiteindelijke doel is voor ons ook hetzelfde: de zorg voor onze kinderen nóg beter maken.”
Lex:
“Ik moet vooral veel sporten” LEX (14) is een havo-scholier uit Haarlem, maar ook een patiënt met CF (cystic fibrosis): sinds zijn geboorte heeft hij taaislijmziekte. Tijdens de Emma-bijscholing kwam hij er, samen met moeder Simone, over vertellen. “Eigenlijk gaat het heel goed met me. Ik ben de laatste tijd niet vaak ziek, misschien één keer per jaar. Dagelijks slik ik wel vijftig medicijnen. Gelukkig heb ik niet zoveel last van bijwerkingen. Eens in de tien weken kom ik naar het ziekenhuis voor onderzoeken en gesprekken met de artsen. Daar baal ik wel van, vooral als dat in de vakantie valt. Door mijn ziekte ziet mijn leven er wel anders uit. Ik moet bijvoorbeeld veel meer eten en vooral heel veel sporten, maar dat vind ik alleen maar leuk. Wel moet ik altijd heel goed opletten dat ik geen infecties oploop. In ons huis gelden strenge regels: iedereen moet bij binnenkomst zijn of haar handen wassen. Er zijn geen planten met aarde in huis en we hebben geen huisdieren. Hoewel het goed gaat, kan ik niet overal aan meedoen. Als mijn vrienden in de zomer in een meertje met LEX VAN HONSCHOTEN stilstaand water gaan zwemmen, (14) mag ik niet mee. Dan verzinnen we wat anders. Eigenlijk vertel ik niet iedereen over mijn ziekte, ik zit op 3 havo van Het Schoter in heb sowieso geen zin om er steeds Haarlem. Zijn hobby’s zijn atletiek over te praten. Alleen mensen die (hij doet wedstrijden op landelijk ik echt graag mag, weten ervan. niveau), basketbal en gamen. Toch ben ik naar die bijscholing Moeder Simone van Honschoten (47) is getrouwd met Jack en gegaan om erover te vertellen, samen hebben ze behalve Lex ook want dat is ook wel leerzaam. Bonog zoon Max (17). Ze werkt bij vendien kreeg ik vrij van school en een farmaceutisch bedrijf en haar een cadeaubon, ha ha!” hobby is wielrennen.
Emma leert in English Learning from each other You can learn from a book, you can learn from practice, but you can also learn from each other. The paediatric nurses at Emma Children’s Hospital AMC, the VUmc paediatric clinic, the hospitals in the periphery, as well as paediatric home care know this full well. As a group, they undergo a two-day extra training course for paediatric nurses every year. The objective: learning with and from each other. It is important to keep thinking of what children need, now and in the future. The number of children suffering from a chronic disease is rising, hospital stays are getting shorter, patients at university hospitals are ‘sicker’ than they used to be and paediatric home care is gaining in importance. “A sick child demands teamwork”, says Lex Unk, who is a nursing training coordinator at Emma Children’s Hospital AMC. “We pay a lot of attention to the training and extra training of our paediatric nurses, but also the paediatric nurses in the periphery and those in home care.” Karin van Straaten is a paediatric nurse and team leader at the VUmc paediatric clinic: “Good teamwork is essential. The ultimate goal is the same for us too: to further improve the care for our children. This also enables us to get a better idea of when a patient should be moved to a local hospital or home.” Marcel Waals works in paediatric home care: “This extra training in a group really contributes to that. You hear how your colleagues are doing. If you get the opportunity to visit each other, you understand things better and you’ll be able to identify any hurdles.”
"A sick child demands teamwork" - 33 -
Veronique (15 jaar) in het instructiecentrum
“Ouders in de kracht door samenwerking en regie in zorgproces rondom het zorgintensieve kind� Vera Hooglugt
(moeder van Veronique)
wist u dat... er 23 promoties waren in 2016:
22 artsen
- 34 -
en 1 verpleegkundige behaalden de academische graad van doctor
- drijfveer -
Jolanda Maaskant Dr. Jolanda Maaskant (55) is verpleegkundige, docent klinische epidemiologie en onderzoeker met specialisatie kwaliteit van zorg. Pas gepromoveerd op onderzoek naar medicatieveiligheid. Zij woont in Amsterdam en in haar vrije tijd geniet zij van de historie van deze stad en van het grote culturele aanbod.
Wat is zo speciaal aan Family Integrated Care, een nieuw begrip in de zorg? “Bij Family Integrated Care worden ouders in staat gesteld om áctief deel te nemen aan de zorg en het besluitvormingsproces. Hierdoor ontstaat een samenwerking tussen patiënt, familieleden en zorgprofessionals, waarbij iedereen een eigen unieke bijdrage levert. Ouders zijn dus onderdeel van het behandelteam.” Waarom is het zo belangrijk ouders te betrekken? “Ouders kennen hun kind het beste en wij leren van hen, bijvoorbeeld hoe het kind reageert op pijn. Verder gaan kinderen, ook die met complexe zorg, tegenwoordig steeds sneller naar huis. Om te garanderen dat de zorg goed en veilig gebeurt, moeten wij de ouders voorbereiden. Als ouders bijvoorbeeld thuis een injectie moeten geven, wil je toch dat zij goed begrijpen wat ze doen, al enige er-
INSTRUCTIECENTRUM VOOR OUDER EN KIND
varing hebben met het prikken en niet bang zijn om dit te doen. Hen níet betrekken bij de zorg tijdens een ziekenhuisopname is juist heel raar.” Wat is je het meest bijgebleven? “Vorig jaar hebben we een ouderraadpleging gehouden. Acht ouders vertelden hun ervaringen en het werd duidelijk dat we soms de plank helemaal misslaan. Het is thuis zó anders dan in het ziekenhuis! Ouders hebben thuis andere spullen, of de tijden waarop wij medicijnen geven passen helemaal niet in het thuisritme. Ouders gaan dan tobben, voelen zich onzeker. Deze verhalen raakten mij en motiveren me om de oudereducatie zo te ontwikkelen dat het beter aansluit bij de individuele behoefte en de situatie thuis.”
In het Emma Kinderziekenhuis AMC is een instructiecentrum waar ouders verpleegkundige handelingen leren, die zij uiteindelijk zelf bij hun kind gaan uitvoeren. Zij krijgen hierin ondersteuning en training van een verpleegkundige ter voorbereiding op het naar huis gaan. De instructieruimte is voorzien van alle apparatuur en spullen die nodig zijn bij het uitvoeren van de handeling. Voorbeelden zijn sondevoeding geven, een stoma verzorgen en medicijnen toedienen door middel van een prik (injecteren). Ouders kunnen oefenen op een speciale pop. Later, als ze de handeling goed beheersen, oefenen ze de handeling onder begeleiding van de verpleegkundige bij hun kind.
- 35 -
- document -
Samenwerking tussen kennisinstelling en industrie
“Zoektocht naar de optimale voeding” De eerste duizend dagen in een mensenleven – van de bevruchting tot aan de tweede verjaardag – zijn essentieel voor onze ontwikkeling. Voeding speelt in deze periode een belangrijke rol. Voeding heeft invloed op de groei en (metabole) ontwikkeling en daarmee ook op het risico van ziektes in het latere leven. Via onderzoekssamenwerking van Nutricia Research met onder meer prof. dr. Hans van Goudoever vindt een spannende zoektocht plaats. Hoe kunnen we de beschikbare kennis vertalen in meer uitgebalanceerde, innovatieve en gezonde voeding voor moeder en kind? Een gesprek met prof. dr. Eline van der Beek, Research Director Early Life Development bij Nutricia Research.
E
ELINE: “Voeding levert niet alleen bouwstenen en energie voor groei, maar geeft ook signalen af aan het lichaam. De samenstelling en de kwaliteit van eiwit, vet en koolhydraten geven sturing aan de ontwikkeling van organen. Die eerste duizend dagen zijn daarom enorm belangrijk. De groei van bijvoorbeeld je botten, spieren, maar ook de lever gaat nooit meer zo snel als gedurende
- 36 -
deze periode. Hier wordt al langer onderzoek naar gedaan, maar nu kijken we beter naar wat de kwaliteit van voeding kan betekenen. De signalen die voeding geeft voor de ontwikkeling van organen zijn mijn stokpaardje: ik ben opgeleid in de neuro-endocrinologie: hoe het brein praat met het lichaam, signalen uit dat lichaam terug ontvangt en daarmee processen aanstuurt.” Verbinder Het onderzoek naar de rol van voeding in de academische setting is volgens Eline
relatief lang in de kinderschoenen blijven staan. “Dat onderzoek richtte zich vooral op extremen, zoals de effecten van ondervoeding en obesitas. Ik geloof heel erg in voeding als totaalconcept. In het onderzoek dat we nu doen, kijken we meer naar de samenstelling van voeding, met name eiwit- en vetkwaliteit. Dat zou wel eens heel belangrijk kunnen zijn. Welke bouwstenen heeft het lichaam precies nodig en welke balans tussen eiwitten en vetten werkt optimaal? Als je dat weet, kun je een totaalconcept ontwikkelen dat aansluit bij de specifieke voedingsbe-
Emma leert
- voorwoord -
ELINE VAN DER BEEK (54) is op 1 juni 2016 benoemd tot bijzonder hoogleraar in de Kindergeneeskunde, in het bijzonder Nutritional Programming, bij Universitair Medisch Centrum Groningen. Deze leerstoel is mede mogelijk gemaakt door Nutricia Research. Eline is getrouwd en heeft een tweeling van 15, een jongen en een meisje. Ze is liefhebber van jazz, loopt en leest graag. Ze houdt erg van sla maar eet ook graag pizza en frietjes.
- 37 -
Roan (2 jaar)
hoefte op elk afzonderlijk moment tijdens de verschillende ontwikkelingsfasen,” denkt Eline. “Hans van Goudoever heeft veel onderzoekservaring op het gebied van eiwit, zo kom je samen verder.” Het gaat om het vergaren van kennis. Maar vervolgens ook, vooral voor de industrie, om het vertalen van die kennis naar een product of toepassing. Eline: “Daarom is het heel zinvol om met elkaar om de tafel te zitten. Het helpt dat
"We proberen om met de opgedane kennis tot optimale voeding te komen" ik uit de academische wereld kom, ik begrijp die taal. Onderzoeken is belangrijk, maar het is een ander verhaal om het in de praktijk te brengen. De geschikte ingrediënten moeten bijvoorbeeld op grote schaal beschikbaar zijn en verwerkt kunnen worden tot een optimaal, lang houdbaar en veilig product. Ik beschouw mezelf als een verbinder tussen de academische wereld en de industrie en hoop hiermee oplossingen dichterbij te brengen.”
wist u dat...
in 2016 er 13.105 onderwijsuren werden gegeven - 38 -
Moedermelk Een van de studies die cruciale inzichten hebben gegeven, is het onderzoek onder Hongerwinterkinderen: een unieke groep mannen en vrouwen geboren in en na de Hongerwinter 1944-1945 in het Amsterdamse Wilhelmina Gasthuis. Het onderzoek heeft aangetoond dat ondervoeding tijdens de zwangerschap blijvende gevolgen heeft voor de latere gezondheid. Eline: “Die studie heeft
Emma leert in English doen nadenken en ook van studies naar moedermelk leren we heel veel. Moedermelk is voor ons een gouden standaard: de voeding en gezondheidsstatus van de moeder hebben direct impact op de samenstelling. We weten dat stress bij de moeder leidt tot aanpassing in de moedermelk. Maar bijvoorbeeld ook dat moedermelk bij te vroeg geboren kinderen rijker is aan eiwitten en dat melksamenstelling verschilt afhankelijk van de sekse van het kind. Bijzondere aanpassingen van Moeder Natuur, daar leren we veel van. Maar niet alle omgevingsfactoren vertalen zich: ondervoede moeders geven dat niet letterlijk door in hun melk, de hoeveelheid en balans tussen eiwit en vet zijn gelukkig vrij constant, ongeacht de voedingsstatus van de moeder. Dat zijn allemaal razend interessante gegevens.” Lange adem Rond 2007 zijn de studies door Hans van Goudoever naar de kwaliteit van eiwitten begonnen en in 2012 waren de resultaten uitgewerkt. “We zijn toen vervolgonderzoek begonnen met een klinische studie waarbij een andere samenstelling van het eiwit getest wordt bij kinderen die redelijk vroeg overstappen op zuigelingenvoeding – het alternatief voor moedermelk. De eerste kinderen uit die studie worden nu vier jaar, terwijl het laatste kind net voor de jaarwisseling in de studie gegaan is. Eind 2017 zullen we de eerste resultaten kunnen zien.” Zo’n samenwerking vraagt om een lange adem, benadrukt Eline. “We proberen om realiteit te maken. Om de opgedane kennis in de praktijk te brengen en tot de optimale voeding te komen. Elke dag komen we weer een stapje verder.”
Collaboration between knowledge institution and the industry “Search for the most ideal food” The first one thousand days in a human life - from fertilisation to the second birthday - are vital for our development. Food plays an important role during this period. It affects our growth and (metabolic) development, and as such also the risk of diseases later in life. The research collaboration between Nutricia Research and Professor Hans van Goudoever, among others, is an exciting quest. How can we translate available knowledge into more balanced, innovative and healthy food for mother and child? Professor Eline van der Beek, Research Director Early Life Development at Nutricia Research: “Food provides building blocks and energy for growth, but it also sends signals to your body. The composition and quality of protein, fat and carbohydrates control organ
development. Your bones, muscles, but your liver too will never grow as fast again as during those first one thousand days. How does food quality affect the rest of your life? The signals sent out by food for organ development are my pet subject: I was trained in neuroendocrinology: how your brain communicates with your body, receives signals back from your body and uses these signals to control processes. If you know which building blocks your body needs and what the ideal balance between protein and fats is, you’ll be able to develop an all-in-one concept that fits in with the specific dietary needs during different stages of development. It’s about gathering knowledge, but also, especially for the industry, about translating that knowledge into a product or application. Research is important, but putting it into practice is a different story altogether. I see myself as a link between the academic world and the industry and I hope to bring solutions a little bit closer.”
"The first one thousand days in a human life - from fertilisation to the second birthday - are vital for our development" - 39 -
- drijfveer -
Kim
Dr. Kim Oostrom (44) woont samen en is moeder van Otis (4) en Toots (3). Zij heeft ruimschoots ervaring als klinisch neuropsycholoog in academische kinderziekenhuizen. Sinds september 2015 is ze als afdelingshoofd van de Psychosociale Afdeling verbonden aan het Emma Kinderziekenhuis AMC, en ze werkt ook nog deels in VUmc. Zij is gespecialiseerd in cognitief onderzoek bij kinderen en jongvolwassenen met aandoeningen aan het centrale zenuwstelsel.
PSYCHOSOCIALE AFDELING De Psychosociale afdeling van het Emma Kinderziekenhuis AMC verzorgt derdejaars hbostages maatschappelijk werk & dienstverlening, sociaalpedagogische hulpverlening en pedagogiek, WO-masterstages klinische en ontwikkelingspsychologie, en de postmasteropleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog (GZopleiding).
- 40 -
Oostrom
Waarom heb je speciaal voor deze functie of dit vak gekozen? “Kinderen zijn fascinerend! Je moet eens nagaan wat een kind in de eerste paar jaren van zijn leven leert: kruipen, lopen, fietsen, praten, luisteren, emoties reguleren, sociale regels respecteren, tekenen, rekenen… Dat intrigeert me! En zeker als je dan bedenkt wat er gebeurt als die belangrijke ontwikkeling wordt doorkruist door een ernstige of chronische ziekte.” Hoe kan het belang van psychosociale zorg worden omschreven? “Zieke kinderen zijn kwetsbaar. En ook de ouders, broertjes en zusjes en andere familie komen onder nare spanning te staan. Om te zorgen dat kinderen zo normaal mogelijk ontwikkelen en dat medische behandelingen een goede slagingskans hebben, is het belangrijk dat iedereen goed overeind blijft. Het gaat om ‘leren’, als in ‘aanpassen’ en ‘verlies verdragen’; verlies van gezondheid en een onbekommerd leven.” Waarom is het werk bevredigend of lonend? “Je kunt als psycholoog, medisch pedagogisch medewerker of maatschappelijk werker veel betekenen, juist in tijden van slecht nieuws. Wij lossen niks op maar we geven wel houvast. Het specifieke werk als
neuropsycholoog is minder bevredigend: diagnostisch zijn we ver. We kunnen tamelijk goed gestoorde hersenfuncties objectiveren. Maar dan? In de cognitieve revalidatie zijn nog grote stappen te zetten – sommige trainingen en behandelingen slaan lang niet bij alle kinderen aan. We weten niet goed welke aanpak voor wie effectief is. Er is nog veel te doen; dat is een stimulerend idee!”
Emma leert in English HELENA LATENSTEIN
Welke patiënt is je het meest bijgebleven? “Dat zijn er velen. Natuurlijk blijven kinderen met een dramatisch ziekteverloop of wonderlijke wendingen mij bij, maar zeker ook kinderen met verhulde stoornissen die onschuldig ogen of niet eens zichtbaar maar ontzettend invaliderend zijn. Zo ken ik er velen!”
is gezondheidszorgpsycholoog kind & jeugd in opleiding en gelukkig samenwonend in Amsterdam. Na eerst als gedragstherapeut in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) gewerkt te hebben, is Helena met veel enthousiasme de postmasteropleiding tot gezondheidszorgpsycholoog gestart. Het theoretische gedeelte volgt zij bij de RINO, de regionale opleidingsinstelling. De sectie pediatrische psychologie van de Psychosociale afdeling is haar praktijkopleidingsplaats. Haar expertise betreft met name de ontwikkeling van angst-, dwang- en stemmingsproblematiek, vaak in combinatie met complex trauma en psychosomatische klachten. Opleidingsplekken zijn schaars en Helena ziet het als een unieke mogelijkheid juist in het Emma Kinderziekenhuis AMC de opleiding te kunnen voltooien, waar somatiek en psyche zo onlosmakelijk en evident met elkaar zijn verbonden.
Kim Oostrom’s motivation Kim Oostrom, head of the Psychosocial Department affiliated with Emma Children’s Hospital AMC, loves children. A child learns so much during the first years of his life! When that process is hampered by a serious or chronic illness, a psychologist, medical educational assistant or social worker can mean a lot to the child and the entire family. To make sure that children develop as normally as possible and that medical treatment has a good chance of succeeding, it is important for everyone to stay focused. It is about ‘learning’, as in ‘adjusting’ and ‘coping with loss’; loss of health and a carefree life. Big steps are still needed in cognitive rehabilitation. There still is a lot to do, which acts like an incentive. Helena Latenstein, a trainee children & youth healthcare psychologist, sees it as a unique opportunity to complete her studies at Emma Children’s Hospital AMC, where somatics and psyche are so inextricably and obviously connected.
- 41 -
- Stichting Steun Emma -
Ook de allerkleinsten verdienen de beste zorg Stichting Steun Emma ondersteunt het Emma Kinderziekenhuis AMC zodat het elke dag opnieuw een beter kinderziekenhuis kan worden. Zo hebben we in de Metamorfose, de vernieuwing van het Emma, gezorgd voor goede faciliteiten voor kinderen en hun ouders. Er is bijvoorbeeld een instructiecentrum waar ouders leren hoe ze zorghandelingen bij hun kind thuis moeten verrichten, een school waar kinderen naartoe kunnen als ze zijn opgenomen en patiëntenkamers waar ouder en kind samen kunnen verblijven. Het is de visie van de artsen en de verpleegkundigen in het Emma Kinderziekenhuis AMC om de ouders zoveel mogelijk bij de zorg te betrekken. Dat betekent dat je als ouders bij het behandelteam hoort en de hele dag bij je kind kunt zijn.
Daarnaast financieren we wetenschappelijk onderzoek en projecten van de Psychosociale Zorg voor de kinderen. Op dit moment richten we ons op een nieuw te bouwen afdeling Intensive Care Neonatologie voor veel te vroeg geboren en ernstig zieke pasgeboren kinderen. Elk jaar wordt in Nederland één op de zeven kinderen al voor de 37e week van de zwangerschap geboren, waarvan ruim 2000 kinderen zelfs voor de 32e week. Wanneer baby’s zo vroeg geboren worden, is de kans heel groot dat dit blijvende gevolgen heeft op hun functioneren op latere leeftijd. Alle steun is welkom. Draag bij aan onze droom om de afdeling Intensive Care Neonatologie in het Emma Kinderziekenhuis AMC, samen met het VUmc, te laten groeien tot een toonaangevend expertisecentrum op wereldniveau. Alles voor de allerkleinsten.
STICHTING STEUN EMMA KINDERZIEKENHUIS AMC
“Als ouders hoor je bij het behandelteam” - 42 -
Meibergdreef 9 (H8-272) 1105 AZ Amsterdam NL67 ABNA 0546 9312 35 www.steunemma.nl volg ons op twitter: steunemma en Facebook Stichting Steun Emma
Stijn (5 jaar)
colofon
Emma leert
Dit boekwerk kwam tot stand met medewerking van patiënten, ouders en medewerkers van het Emma Kinderziekenhuis AMC en gastschrijvers en gastinterviews. REDACTIE dr. D.K. Bosman, hoofd algemene pediatrie Emma Kinderziekenhuis AMC mw. C.A. van Burik, stafadviseur communicatie Emma Kinderziekenhuis AMC prof. dr. J.B. van Goudoever, hoofd Emma Kinderziekenhuis AMC en afdeling Kindergeneeskunde VUmc dr. A.S.P. van Trotsenburg, kinderarts-endocrinoloog Emma Kinderziekenhuis AMC K.A. Unk, coördinator verpleegkundige opleidingen Emma Kinderziekenhuis AMC
CONCEPT EN REALISATIE Branding Media B.V., Drs. Marian Abeling Sarah Saarberg (interviews)
GRAFISCH ONTWERP Tein Traniello
FOTOGRAFIE
wist u dat...
het Emma 544 medewerkers telt
Nienke Elenbaas
UITGAVE Oplage 5000 exemplaren. Februari 2017. © PR-bureau Emma Kinderziekenhuis AMC Meibergdreef 9, Postbus 22660, 1100 DD Amsterdam 020 566 2131, emma@amc.nl, www.amc.nl/kind www.emmakids.nl
- 43 -
- 44 -