echter algauw verstoord door een dronken bende ongeregeld, aangevuld met enkele dorpsgenoten op zoek naar iets bruikbaars, die naar de huizen van fout geachte inwoners trok om te vernielen en te plunderen. Niemand hield hen tegen. Het gros van de Zwevegemse Witte Brigade (AB sector Kortrijk, zone III) zat nog in het Berebos en verliet dat schuiloord te laat om in de gemeente de orde te helpen handhaven. Hun eerste en meteen laatste aktie bij hun terugkeer was een 25tal fout geachte medeburgers uit hun huizen halen en in verzekerde bewaring plaatsen in het verwaarloosde kasteel Van de Venne in de Kortrijkstraat. Dit scenario herhaalde zich in praktisch iedere gemeente, met alleen enig verschil in brutaliteit en baldadigheid. In Kortrijk plunderden politie en verzet, eendrachtig met het grauw uit de achterbuurten, enkele winkels, textielbedrijven en magazijnen. Tussendoor werden ‘Zwarten’ murw geranseld en vrouwen op een verhoog de kleren van het lijf gerukt en kaal geschoren. Hierop borgen verschillende jonge verzetsmannen hun witte overall op en meldden zich als vrijwilliger voor het Belgische leger. Begin november 1944 stabiliseerde de toestand zich geleidelijk door het in gebruik nemen van het interneringskamp ‘de Wikings’ in Kortrijk: 10 grote en 5 kleine barakken voor maximum 1355 gevangenen met speciaal aangeworven hulpagenten als bewakers. In Knokke was het intussen bang afwachten naar nieuws over de weggevoerden. Het zou duren tot eind mei 1945, toen Rafael Baert per Dakota uit Buchenwald werd gerepatrieerd en het droeve nieuws meebracht dat later officieel werd bevestigd: Leon Depraetere bleef tot 9 oktober 1943 opgesloten in Gent; later volgden de concentratiekampen Esterwegen, Börgermoor en Donauwörth-Kaisheim, waar hem op 15 augustus 1944 het doodvonnis werd voorgelezen dat in München werd voltrokken op 31 oktober 1944. Hij werd onthoofd. Dezelfde dag werden in München ook Raphael Delrue (Zwevegem), Benoni Vercaempst (Otegem) en Remi Desmet (Heestert) terechtgesteld. Albert Garez en Albert Desmet werden na hun arrestatie spoedig doorverwezen naar het Kriegsgericht Zweigstelle Brugge, waar zij ter dood werden veroordeeld, omdat zij door de Duitsers werden gelinkt aan eerder in de streek gepleegde zware misdrijven. Zij werden op respectievelijk 6 en 7 oktober 1943 in Oostakker gefusilleerd. In de zomer van 1945 werd te Knokke voor de achtergebleven politieke gevangenen in openlucht een plechtige herdenkingsdienst gehouden met korte toespraken van Rafael Baert en André Verhaeghe uit Harelbeke, twee mannen die de concentratiekampen hadden overleefd. De opkomst was overweldigend. Intussen is het ruim zeventig jaar geleden, maar de volkshelden van toen worden nog elk jaar samen met de gesneuvelden van de twee wereldoorlogen herdacht op 11 november, met een optocht van de fanfare naar het standbeeld te Zwevegem en te Moen, met gelegenheidstoespraken op beide plaatsen, waarna een feestmaal volgt voor de genodigden. Dat die traditie nog generaties moge in ere blijven.
Bronnen: E.H. Alban Vervenne, Varsenare; José Vanbossele, Kortrijk; Jan Deloof, Zwevegem; Valeer Ovaere, Sint-Denijs.
7