dax magazine nr.30

Page 43

‘W

ees blij dat gebouwen ook doodgaan. Het brengt onze eigen sterfelijkheid in perspectief’ Allard Jolles

En nog steeds. Ik vind dat niet verantwoordelijk: uit economisch oogpunt kan dat gunstig zijn, maar uit het oogpunt van duurzaamheid niet.’ Moriko Kira: ‘De spanning tussen duurzaamheid en monumentale waarde is enorm. De politiek ziet dat weer heel anders dan architecten.’ Irene Ponec: ‘Soms moet je accepteren dat een gebouw niet meer werkt. En dus slopen. Maar dan wel de materialen hergebruiken.’ Anne Hemker: ‘De gedachte van “Weet je nog?” kan een grotere waarde hebben dan het aanzicht van een niet-functionerend gebouw.’ Allard Jolles: ‘Een gebouw kan door vernietiging een grotere waarde krijgen. Ik noem de Twin Towers, het Paleis voor Volksvlijt of het Barcelona Paviljoen.’ Marc a Campo: ‘En dan wil ik graag het woongebouw van Le Corbusier in Bordeaux noemen als voorbeeld van een mislukte restauratie. Waarschijnlijk zou Le Corbu nu zeggen “Sloop die handel!”’

authentieke architectuur? Marc a Campo: ‘Een mooi voorbeeld vind ik toch wel de Amsterdamse grachtengordel. We koesteren het als eeuwenoud monument, maar eigenlijk is alles al een keer opnieuw gebouwd. Kijk maar naar foto’s van Jacob Olie van honderd jaar geleden: alles is anders, maar je voelt de sfeer die je ook nu herkent als je er loopt.’ Micha de Haas: ‘Hoe bepaal je of een gebouw of deel van gebouw bewaard zou moeten worden, authentiek is? Vaak hebben oudere gebouwen verschillende lagen. Lagen in betekenis, lagen in tijd.’ Oliver Thill: ‘Het in kaart brengen van de geschiedenis van een gebouw is een project op zich. Ik vind de Akropolis een goed voorbeeld van een gebouw dat laat zien dat de keuze voor behoud van monumenten ook direct gerelateerd is aan het moment dat wordt besloten tot renovatie.’ Marc a Campo: ‘Het is een belangrijke taak voor een ontwerper: het gebouw kunnen lezen. De geschiedenis van een gebouw zou moeten bepalen wat je ermee moet doen: soms is dat terugkeren naar een bepaalde periode, in andere gevallen ga je er een nieuwe laag aan toevoegen.’ Job Roos: ‘Het is niet de taak van een architectuurhistoricus om de beslissing te nemen, die beslissing ligt mijns inziens bij de architect. Een architectuurhistoricus is overigens wel belangrijk bij het in kaart

jaargang 5 • 2010 • nr. 30

brengen van de geschiedenis van een gebouw.’ Allard Jolles: ‘Vervolgens is het aan de architect om te beslissen of die geschiedenis wordt weggelegd of opgepakt.’ Oliver Thill: ‘Ik zie wel een duidelijk verschil in de keuze om de geschiedenis te conserveren of het idee van het gebouw te restaureren. In het eerste geval zou een architectuurhistoricus een grotere rol spelen, in het tweede geval de architect.’ Job Roos: ‘De bewijslast ligt ten allen tijde bij de architect. Een sluitende analyse maken is niet altijd mogelijk, maar een goed verhaal opbouwen wel. Als architect moet je niet autonoom opereren. Op zijn minst moet je de opdrachtgever in je verhaal betrekken.’ Edwin Oostmeijer: ‘Als het goed is, helpt je opdrachtgever daarbij.’ Marc a Campo: ‘Een opdrachtgever is per definitie in verval! Zijn rol is zeer tijdelijk. Ook de gebruiker is bij veel opdrachten vrij onzichtbaar. Dus leg je het gebruik ergens neer, geef je het vorm. Probeer je het te voorspellen voor - zeg - dertig jaar.’

architectuur & sociaal verval Marc van Broekhuijsen: ‘Sociaal verval kan ook een rol spelen in de afweging van factoren. Ik noem als voorbeeld Oud Crooswijk in Rotterdam. Daar is sprake van een enorm veranderende doelgroep en

discussie: tijd en verval

43


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.