I.O. magazine, augustus 2015

Page 1

HOE SCHOLIEREN KIEZEN AXEL THEMMEN

MAGAZINE VAN HET INSTITUUT VOOR ONDERWIJS EN OPLEIDEN

“Betere studenten door decentrale selectie”

SEPTEMBER 2015

Selectie aan de poort

DE KUNST VAN HET AFWIJZEN


02 2

DOOR WILMA MIK FOTO MILAN VERMEULEN

DE SUPERSTUDENT NIENKE LEGDEUR (26)

PROMOVENDA BIJ VUMC ALZHEIMERCENTRUM EN EEN VAN DE EERSTE EBROK-CURSISTEN

“Onderzoek en onderwijs brengen de zorg verder”

‘W

aarom blijven sommige heel oude mensen cognitief gezond? Dat probeer ik te achterhalen. Tegenwoordig kunnen we ook tijdens het leven van mensen het eiwit in de hersenen onderzoeken dat een rol speelt bij het ontstaan van Alzheimer. Het lijkt erop dat heel veel ouderen dat eiwit hebben maar nog wel gezond zijn. Wat is dan precies het verband? En kun je de ontwikkeling van de ziekte voorkomen?

Onderzoek past bij mij: me ergens in verdiepen en er dan helemaal voor gaan. Het was niet vanzelfsprekend dat ik deze richting in ging. Ik heb in Suriname en Zambia in ziekenhuizen meegedraaid. Dat vond ik heel indrukwekkend en ik heb er enorm veel van geleerd – daar zie je ziektebeelden die je in Nederland, gelukkig, nooit tegen zult komen. Maar tijdens mijn co-schappen hier ontdekte ik

dat ik het heel prettig vind om met ouderen te werken. Hoewel je ze niet altijd meer kunt genezen, kan je ze door kleine veranderingen vaak wel beter laten functioneren. De dankbaarheid die je dan voelt! En er valt nog zoveel te ontdekken in de geriatrie, het vak is enorm in ontwikkeling. Ik wil graag als geriater gaan werken in een academisch centrum. Dan kan ik door met onderzoek en ook nog helpen bij opleiden.”


I.O. SEPTEMBER 2015

8

INHOUD Nr. 13

SELECTIE AAN DE POORT

Als je jaarlijks drie van de vier kandidaten moet afwijzen, op welke gronden kun je dat het beste doen? Vanaf 2017 is loting niet meer toegestaan. Deskundigen staan niet te juichen, maar zien wel lichtpuntjes, zo blijkt uit een groepsgesprek.

15 GESPREK

Selectieprocedure geeft kandidaat invloed op toelating 4 HET MOMENT

18

Woensdag 9 april 2015, 18.45 uur Multiple Mini Interview

6-7 EN? Wordt het een boeiend congres? + BUITENPOST VUmc in het buitenland + HOOFDREDACTIONEEL

INTERVIEW In 2001 begon Erasmus MC met decentrale selectie. Axel Themmen stond aan de basis hiervan. Nu geldt deze vorm van selecteren als voorbeeld voor anderen. Wat heeft selectie het Erasmus MC opgeleverd?

Margreeth van der Meijde

25 MEELOPEN MET… Marije de Vroedt, pre-university student

22

29 KORT:

o.a.: diversiteit en medisch onderwijs en de eerste onderwijsdag

ACHTERGROND

Het begint met ‘wat wil je later worden?’, als je een jaar of zes bent. Dokter natuurlijk. Of nee, toch maar brandweerman. Hoe kiezen scholieren voor hun toekomst? Welke rol speelt het ‘nest’ waar ze uit komen, hoe helpt de school ze en wat doen ze zelf om erachter te komen wat ze willen gaan doen?

32 DE MEESTER

Paul Brand, kinderarts, opleider en hoogleraar klinisch onderwijs UMCG over zijn rolmodel

COLOFON staat voor ‘in opleiding’ en is een uitgave van het Instituut voor onderwijs en opleiden van VUmc. Het verschijnt 3x per jaar. Hoofdredacteur: Margreeth van der Meijde Eindredacteur: Marre Roozen; m.roozen@VUmc.nl Redactieadviezen: Jacqueline den Bandt-Bloemzaad,

Mariëtte Diderich, Marjan van Duist, Lisette van Elswijk, Inèz de Jonge, Marianne A.R. Kooiman, Saskia Peerdeman, Lilian Rodenburg, Christien van Santen, Jitta Reddingius, Jan Spee, Cora Visser Bladconcept en vormgeving: Maters & Hermsen (Jelle Hoogendam, Jan Peter Hemminga, Mascha Baarda)

03 3

Artikelen: Willy Francissen, Liesbeth Kuipers, Marianne Meijerink, Wilma Mik Fotografie: Jean Pierre Jans, Hollandse Hoogte, Olivier Middendorp, Rob Overmeer, Frank Ruiter, Hans Smit, Maarten Willemstein en Milan Vermeulen Illustraties: Jelle Hoogendam, Marenthe Otten, Marieke van Gils

Coverbeeld: Maarten Willemstein Drukwerk: Boom + Verweij Grafiservices Redactieadres: VUmc, dienst communicatie, 4 Z 190, Postbus 7057 1007 MB Amsterdam, tel. 020 - 444 7003, m.roozen@vumc.nl Oplage: 3000 ex. VUmc maakt deel uit van de Nederlandse Federatie van

Universitair Medische Centra (NFU): www.nfu.nl ISSN: 2211-4955 Stuur voor een gratis abonnement een mail met volledige adresgegevens naar m.roozen@vumc.nl Copyright © 2015, VUmc, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.


04

I.O. SEPTEMBER2015

FOTO HANS SMIT

9 APRIL 2015, 18.45 UUR Bij een kandidaat van het zij-instroomprogramma geneeskunde van VUmc School of Medical Sciences wordt een Multiple Mini Interview (MMI) afgenomen door programmacoรถrdinator Inge van Wijk. De interviews zijn onderdeel van de laatste ronde in de selectieprocedure van het zij-instroomprogramma, na een kennistoets en een C.V.-beoordeling. MMI staat voor Multiple Mini Interviews, een veel gebruikte methode bij selecties, waarbij niet cognitieve eigenschappen van kandidaten getoetst worden in een serie korte onafhankelijke interviews (met verschillende interviewers) en voor elk interview/ station een verschillende focus (domein).


05


6 06

I.O. SEPTEMBER 2015

BUITENPOST VUmc en Arubaans ziekenhuis Dr. Horacio E. Oduber Hospitaal (HOH) ondertekenen Memorandum of Understanding.

I

n 2015 is in aanwezigheid van Minister Schwengle (Minister of Public Health, Elderly Care and Sports of Aruba) het Memorandum of Understanding 2015-2020 getekend tussen VUmc en het Dr. Horacio E. Oduber Hospitaal (HOH) te Aruba. VUmc en HOH hebben sinds 2005 contact en in 2010 werd de eerste formele samenwerkingsovereenkomst 2010-2015 getekend. Tussen 2010 en 2015 zijn in samenwerking met het HOH tal van activiteiten ontplooid, zowel met VUmc School of Medical Sciences als met VUmc Amstel Academie. Het Memorandum of Understanding richt zich op studentenuitwisseling, kwaliteitszorgprogram-

ma’s, scholingsprogramma’s en stafuitwisseling. Jaarlijks lopen ongeveer 25 studenten hun praktijkstage zorg in het HOH en er hebben tussen 2010 en 2015 ongeveer 150 VUmc studenten hun coschappen of keuze stage aan het HOH gevolgd. Verdieping Binnen het kwaliteitsprogramma vinden er regelmatig werkbezoeken plaats van zowel medische als bestuurlijke staf, en worden er bijvoorbeeld Teach the Teacher en visitatietrainingen verzorgd. Daarnaast hebben er de afgelopen jaren tal van scholingsactiviteiten plaatsgevonden voor verpleegkundigen. Met het

ondertekenen van de nieuwe overeenkomst worden de lopende activiteiten gecontinueerd en wordt er tegelijkertijd gekeken naar verdere verdieping en uitbreiding van de projecten. Het aanbod aan stageplekken zal worden verbreed. Verder is in 2014 een groot kwaliteitsverbeteringstraject verpleegkundige zorg van start gegaan dat zal lopen tot 2018. Digitaal en levenslang leren krijgt een nieuwe impuls, en er gaan een aantal nieuwe bijscholingstrajecten van start. Ook is er onder andere aandacht voor het thema leiderschap in de zorg en wordt gekeken naar het concept van leerwerkplaatsen.

Anouk Wouters is onderzoeker bij het Instituut voor onderwijs en opleiden VUmc en reisde begin april naar Melbourne om deel te nemen aan de Student Selection for the Health Professions Conference waar ze een presentatie gaf over selectie en motivatie. Ze bleek de enige Nederlandse congresganger, en op een paar Britten en Canadezen na was de rest afkomstig uit Australië en Nieuw-Zeeland.

EN?

WAAR GING HET OVER?

‘Over het meten van capaciteiten, selectie op persoonskenmerken zoals motivatie, en hoe je het medisch onderwijs voor iedereen toegankelijk maakt. In Australië bijvoorbeeld, dringen inheemse bevolkingsgroepen

amper door tot het medisch onderwijs, terwijl de samenleving wel veel behoefte heeft aan artsen uit die groepen.’

NOG IETS NIEUWS GEHOORD?

‘Ja! Het pleidooi om artsen zo


07

HOOFDREDACTIONEEL

HET BROEDSEIZOEN IS NOG IN VOLLE GANG

Tussen 2010 en 2015 zijn tal van activiteiten ontplooid, zowel met VUmc School of Medical Sciences als met VUmc Amstel Academie

op te leiden dat ze later op meerdere plaatsen inzetbaar zijn. Pas dan kun je inspelen op veranderingen in de toekomst.’

WAT WIST JE AL?

‘De vraag die elke keer terugkomt: waar doen we het eigenlijk voor? We steken allemaal veel tijd en geld in selectieprocedures waarvan we weten dat de voorspellende waarden op zijn best middelmatig zijn. Bovendien gaan de studenten een opleidingstraject in, dus vanaf het moment van toelating is er nog volop ge-

legenheid om ze te vormen. Maar we moeten iets, want het aanbod is veel groter dan de vraag.’

IN DE WANDELGANGEN NOG IETS OPGESTOKEN?

‘Omdat er maar 200 deelnemers waren, heb ik staan kletsen met de grote onderzoekers die ik daarvoor alleen van naam kende. Echt fantastisch. Er hing sowieso een heel vriendelijke en toegankelijke sfeer.’

Selecteren voor de studie geneeskunde is geen sinecure. In binnen- en buitenland breekt men zich het hoofd over een zo goed mogelijke procedure. De ervaringen ermee zijn niet eenduidig, de wetenschappelijke onderbouwing groeit maar is nog dun. De kunst is om niet alleen de goede of zelfs de beste kandidaten aan te trekken, maar vooral de ongeschikte af te wijzen. Maar hoe doe je dat bij zulke jonge mensen? Als een 18-jarige zich niet goed weet te presenteren, zegt dat weinig over zijn of haar slagingskansen als student of arts. Het rijpingsproces is immers nog in volle gang en wat er uiteindelijk ontspruit is niet te voorspellen. Het huidige beleid is gericht op 100% selectie aan de poort. We zullen moeten accepteren dat we altijd mensen toelaten die niet geschikt blijken te zijn voor het vak of die het vak veel minder interessant vinden dan ze in eerste instantie dachten. Wil je dat niet, dan moeten we wellicht weer terug naar een veel ruimere toelating van het aantal studenten en grote uitval tolereren, oftewel selectie binnen de poort. Interessant is dat alleen al het meedoen aan de selectieprocedure een selectiemiddel is geworden. De kandidaten moeten er veel voor doen om kansrijk aan de start van zo’n procedure te staan. Ze moeten zich niet alleen verdiepen in het studieprogramma en grondig bij zichzelf te rade gaan om een goede motivatiebrief te kunnen schrijven, ook verlangen een aantal geneeskundefaculteiten in Nederland een CV dat voldoet aan alle toelatingscriteria. En zo’n CV valt niet op te bouwen in een maand tijd; dit vergt maanden of zelfs jaren. Is deze eis reëel, bij zulke jonge mensen? Het beroep van arts is sterk in verandering. Wat heel veel kinderen zich niet realiseren is dat straks ongeveer tweederde van alle artsen werkt in de eerste lijn en transmurale zorg. Maar welke 18-jarige raakt opgewonden van de ouderenzorg? Dat wat we maatschappelijk nodig hebben is maar moeilijk te matchen met de verwachtingen van onze aankomende studenten. Het beeld dat tv-series als Dr House scheppen, vereist een krachtig, realistisch tegengeluid. Voorlichters en PR-functionarissen: pak de handschoen op! Er zijn, kortom, heel veel invalshoeken rondom selectie. Duurzaam participeren op de veranderende arbeidsmarkt in de zorg vraagt een brede discussie in plaats van verenging tot studiesucces.

Margreeth van der Meijde, directeur Instituut voor onderwijs en opleiden, VUmc


08

I.O. SEPTEMBER 2015


I.O. SEPTEMBER 2015

Selectie aan de poort

09

DE KUNST AFWIJZEN VAN HET

Als je jaarlijks drie van de vier kandidaten voor de opleiding geneeskunde moet afwijzen, op welke gronden kun je dat het beste doen? Vanaf 2017 is loting niet meer toegestaan. UMC’s moeten voor alle plekken studenten gaan selecteren – en niet langer voor een deel ervan, zoals nu gebruikelijk is. Deskundigen staan niet te juichen maar zien wel lichtpuntjes, zo blijkt uit een groepsgesprek. DOOR WILLY FRANCISSEN FOTO JEAN PIERRE JANS, MAARTEN WILLEMSTEIN


10

I.O. SEPTEMBER 2015

Faculteiten zetten middelen in als toetsen, motivatiebrieven, opdrachten en multiple mini interviews.

O

p de tiende verdieping van het OZW-gebouw van VUmc, de Almazaal, zijn vier hoogleraren verzameld. Drie van hen zijn in persoon aanwezig in de kamer met uitzicht over de Zuidas: Janke CohenSchotanus (emeritus hoogleraar medisch onderwijs van Universitair Medisch Centrum Groningen), Olle ten Cate (hoogle-

raar medische onderwijskunde, Universitair Medisch Centrum Utrecht) en Gerda Croiset (hoogleraar medisch onderwijs en onderwijsdirecteur VUmc). De vierde, Harald Merckelbach (publicist en hoogleraar psychologie, Universiteit Maastricht) meldt zich via Skype. Gezamenlijk buigen zij zich over de vraag: wat betekent de overgang op volledige selectie precies?


I.O. SEPTEMBER 2015

Selectie in de praktijk Sinds 2000 is naast de gewogen loting decentrale selectie mogelijk. UMC’s mochten aanvankelijk tot 50 procent van hun studenten zelf selecteren, inmiddels mag dat tot 100 procent. Daarnaast bestaat sinds de eeuwwisseling de 8-plusregeling: scholieren met een 8 of hoger op het eindexamen worden automatisch geplaatst. Vanaf 2017 zijn loting en 8-plusplaatsing niet meer toegestaan en moeten ze al hun studenten selecteren. Ze doen dat op verschillende manieren. De één richt zich vooral op motivatie van de kandidaat, de ander op kennis en vaardigheden, een derde kijkt of kandidaten passen bij het onderwijsconcept. Faculteiten zetten daarbij middelen in als toetsen, motivatiebrieven, opdrachten en ‘multiple mini interviews’.

Merckelbach schreef in februari van dit jaar een kritische column in NRC Handelsblad over de aanpak van de selectie. Vanmiddag gooit hij direct de knuppel in het hoenderhok door kritiek te leveren op de voorlichting aan scholieren (uitgevoerd door overheidsorganisatie DUO) en ook op de afwijzing van kandidaten (door de medische opleidingen). Merckelbach: “Ik heb verschillende scholieren geïnterviewd die niet te horen kregen waarom ze werden afgewezen. Als je een examen organiseert en de kandidaat faalt, moet je wel uitleggen waarom. Er is een schandalig gebrek aan terugkoppeling.” Ten Cate reageert: “Als je gaat uitleggen waarom iemand niet geschikt is, bevind je je per definitie op een glibberig pad. Vrijwel iedereen die zich bij ons aanmeldt, is geschikt. Ons probleem is niet hoe we slecht presterende mensen buiten houden. Ons probleem is hoe we zo veel goede kandidaten toch fatsoenlijk afwijzen.” Cohen: “Het zijn inderdaad vooral geschikte scholieren die we afwijzen. Maar in Groningen geven we heel gedetailleerde informatie over hun scores. Wij versturen een nette brief waarin nog eens duidelijk staat wat onze regels zijn en waarom ze daar niet aan voldoen.” Croiset: “Mijn zoon kreeg ook zo’n brief, uit Groningen. Dat is hard; natuurlijk is er teleurstelling. Het is belangrijk om uit te leggen dat de uitkomst van de selectie een ranking is. Het is niet zo dat je niet geschikt bent, maar dat anderen hoger hebben gescoord. Je hebt je kunnen voorbereiden, je weet als kandidaat wat de criteria zijn waarop de universiteit selecteert. Als het goed is, weet je ook dat de kans klein is dat je wordt toegelaten. Jongeren zouden beter moe-

JANKE COHEN-SCHOTANUS:

‘We hebben grote behoefte aan jongeren die van oude mensen houden. Meisjes die kinderarts willen worden, hebben we genoeg’

ten nadenken over een ‘second best’, maar dat vinden ze heel moeilijk.” Ten Cate: “Die frustratie na de afwijzing kan ik invoelen. Het voelt unfair. Vroeger richtte die frustratie zich op de loting, dat werd gezien als een rotsysteem. Nu zijn het de selectieprocedures. UMC’s zouden niet de goede criteria hanteren, of onvoldoende informatie geven, zodat mensen zich niet optimaal kunnen voorbereiden. Dat is onzin – het is de psychologie van de frustratie. Het is nu eenmaal

11


I.O. SEPTEMBER 2015

FOTO ALEID DERNIER VAN DER GON

12

HARALD MERCKELBACH:

‘Als je een examen organiseert en de kandidaat faalt, moet je wel uitleggen waarom. Er is een schandalig gebrek aan terugkoppeling’

zo dat we in Nederland niet eindeloos veel dokters opleiden. De overheid heeft een grens getrokken, dat is terecht, maar wel de kern van het probleem.” Die grens aan het aantal opleidingsplaatsen is een gegeven, maar wat is dan beter: selectie of loting? Cohen: “Loting is het meest fair. Het voorkomt strategisch gedrag en ‘bias’ in de selectiemethoden. Met selectie haal je bovendien geen be-

tere studenten binnen. Wij hebben nooit effect gevonden op de rendementen sinds de ‘8-plusregeling’ is ingevoerd [zie kader, WF]. Ook van de studenten die gemiddeld een 6 hebben, haalt 80 procent zonder problemen de eindstreep.” Croiset nuanceert: “Toch zie ik ook bij gewogen loting wel strategisch gedrag. Kinderen die door dure bureaus worden bijgespijkerd om een zo hoog mogelijk cijfer te kunnen halen op het eindexamen. Daar moet dan alles voor opzij.”

Ten Cate: “Al met al hebben we in de loop der jaren een genuanceerd systeem van strootjes trekken ontwikkeld. Meer dan dat zou het eigenlijk niet moeten zijn. Het is eerlijk. In Nederland vormen de scholieren al een homogene groep: het zijn vwo-ers met het juiste profiel. We vinden nauwelijks verschillen in resultaten tussen geselecteerde en niet-geselecteerde studenten. Het is dus ook niet makkelijk een goed selectiecriterium te vinden. Wel heeft het feit dat mensen bereid zijn energie te steken in de toelating, effect, maar dan werkt de selectie als interventie, niet als zuiver meetinstrument.” Cohen: “Inspanningsbereidheid, dat is inderdaad een positief punt, waardoor ik genuanceerder ben gaan denken over selectie. In Groningen selecteren we 400 studenten uit 1200 aanmeldingen. Al die mensen vragen we om leerstof te bestuderen en een aantal opdrachten uit te voeren. De voorbereidingstijd bedraagt 40 tot 60 uur. Op de eerste selectiedag komen 300 kandidaten niet opdagen. Dat zijn waarschijnlijk de mensen die geen moeite willen doen, en wij zijn blij dat we die niet binnen krijgen. Verder vinden wij tussen geselecteerden en niet-geselecteerden alleen verschillen op sommige non-cognitieve aspecten. De eerste groep scoort bijvoorbeeld iets beter op professioneel gedrag.” Voor- of tegenstanders, de medische faculteiten moeten selecteren. Ze doen dat, conform de wens van de overheid, op verschillende manieren. Weten jullie waarop je selecteert; zijn de criteria duidelijk en doen ze ertoe? Cohen: “Jazeker. Wij vragen ons ook af: wie hebben we nodig? We willen niet alleen de beste studenten,


I.O. SEPTEMBER 2015

geen eenheidsworst. We hebben grote behoefte aan jongeren die van oude mensen houden. Meisjes die kinderarts willen worden, hebben we genoeg. Wij selecteren studenten voor vier stromen in de opleiding, waarvan er één – duurzame zorg – gericht is op zorg voor patiënten thuis. Voor alle vier de stromen zoeken we naar studenten met affiniteit voor die specifieke vorm van zorg. Daar is dit systeem geschikt voor, al mogen we de kandidaten niet uitsplitsen naar stromen.” Ten Cate: “Loop je niet het risico dat mensen zeggen: ‘ik hou van oude mensen’ en als ik eenmaal binnen ben, zie ik wel wat ik doe?” Cohen: “Ze zitten drie jaar in de bachelor en ze mogen niet switchen. Dat risico is niet zo groot.” Merckelbach: “Je verlangt wel van zeventienjarigen dat ze een uitgekristalliseerd beeld hebben van hun toekomst. Je sluit jongeren uit die de universitaire studie ook gebruiken om keuzes te maken.” Cohen: “Ik vind dat je best kunt zeggen: degenen die het al weten, zijn welkom. Het kan een selectiecriterium zijn.” Croiset: “Wij denken inderdaad dat nog niet iedereen zo ver is. Wij selecteren jongeren die de behoefte voelen om ertoe te doen. Ze moeten iets extra’s hebben gedaan en het maakt ons niet eens zo veel uit wát. We hebben topmusici, topsporters, mensen die in leerlingenraden actief zijn geweest of in de zorg hebben gewerkt. Het gaat erom: zit je achterover of voorover? Het laatste wordt later ook van je gevraagd. Ik realiseer me dat jongeren kunnen gaan werken aan hun cv, en dat dit criterium dus beperkt houdbaar is. Daarnaast moeten de studenten bereid zijn zich in anderen te verdiepen, want de behandelrelatie

OLLE TEN CATE:

‘Na de invoering van de 8-plusregeling is het onderwerp blijven sudderen. Vervolgens is tot selectie besloten op niet-rationele gronden’

Olle ten Cate

vinden wij ook heel belangrijk.” Merckelbach: “Hoe zit het dan met kinderen uit voormalige mijnwerkersgezinnen? Die hebben waarschijnlijk niet zo’n cv opgebouwd. Die kunnen zich ook niet met hulp van dure bureaus voorbereiden op kennistoetsen. Dat is een perverse kant van het systeem: Ons Soort Mensen maakt meer kans.” Croiset: “Van onze studenten komt 30 procent uit een niet-westers allochtoon gezin en die willen we er absoluut bij houden. We werven actief in Amsterdam-West. Met schoolleiders praten we over hoe leerlingen zich kunnen voorbereiden op het vak. Onze derdejaars studenten gaan binnenkort les geven op scholen. We letten er goed op dat we deze groep niet uitselecteren.” Ten Cate: “Het is zo dat

13


14

I.O. SEPTEMBER 2015

een deel van de kandidaten wordt geholpen door een bureau. Is dat erg? Als dat ze motiveert, beter dan hun ouders, prima. Studenten weten wat ze moeten doen. Het is een fictie om te denken dat een bureau dat kan overnemen. Zo’n bureau kan je hersenen niet vullen. Het gaat toch om de inspanning.” Cohen: “En de trainingen van die bureaus richten zich vaak op noncognitieve aspecten zoals motivatie.” Hoe zit het met de kosten voor selectie: hoe hoog zijn die, en betalen ze zich terug? Cohen: “Die kosten zijn niet zo hoog, zo’n twee ton. Als je bij geneeskunde via selectie twee uitvallers minder hebt dan via loting, heb je ze er al uit.” Croiset: “Toch zou ik die twee ton liever investeren in de opleiding zelf. We hebben nooit een rendementsprobleem gehad, slechts een paar procent valt uit. Om meer mensen binnen te houden, hoeven we het dus niet te doen. Alleen in Rotterdam is het uitvalpercentage hoger. Het nut van selecteren zie je alleen terug in motivatie en inspanningsbereidheid. Maar of je er betere dokters van krijgt… de verschillen zijn niet groot.” Merckelbach: “Toch is het gek dat jullie als opleidingen er niet in zijn geslaagd Den Haag ervan te overtuigen dat loting het beste systeem is.” Cohen: “Dat is waar. We zijn niet allemaal gevraagd naar onze mening.” Ten Cate: “Er is inderdaad te weinig aan deskundigen gevraagd wat het beste systeem is. Na de invoering van de 8-plusregeling is het onderwerp blijven sudderen in politiek Den Haag. Vervolgens is tot selectie besloten op niet-rationele gronden. Ik heb daar wel moeite mee.”

GERDA CROISET:

‘Wij selecteren jongeren die de behoefte voelen om ertoe te doen’ Is Merckelbach – of een van de anderen – vanmiddag anders gaan denken over selectie? Merckelbach: “Ik ben er wel van overtuigd geraakt dat decentrale selectie in goede handen is bij deze verstandige mensen. Maar ik blijf vinden dat het systeem makkelijk te perverteren is.” Cohen: “Mee eens. Maar selectie maakt wel die inspanningsbereidheid zichtbaar. En verder vinden ze het bij ons op de faculteit heel plezie-

rig om de goede studenten eruit te halen.” Ten Cate: “Wij zien dat de scores op de inspanningstoets keurig verdeeld zijn over de categorieën gemiddelde cijfers die vwo-ers halen op de middelbare school. Niet alleen de toppresteerders hebben een kans. Daar zijn we blij mee.” Croiset: “Voor scholieren voelt het uiteindelijk toch goed dat ze invloed kunnen uitoefenen. Al blijft de teleurstelling groot bij een afwijzing.”


I.O. SEPTEMBER 2015

15

Selectieprocedure geeft kandidaat invloed op toelating Hoe geef je selectie vorm? We gaan te rade bij twee opleidingen die na een periode van loting overgingen naar selectie aan de poort: Academie Verloskunde Amsterdam Groningen (AVAG) en Fysiotherapie van de Hanzehogeschool in Groningen. DOOR WILMA MIK ILLUSTRATIE MARENTHE OTTEN

D

e selectieprocedures van beide opleidingen beslaan meerdere rondes. De eerste afvallers dienen zich echter al aan bij de voorbereiding. Bij fysiotherapie in Groningen stuurt eenvijfde van de ruim 500 belangstellenden het inschrijvingsformulier niet terug. Karin Sulmann, manager van de opleiding, verklaart dit hoge aantal afhakers: “Ze moeten zich grondig verdiepen in de opleiding en daar een toets over doen. Verder moeten ze motiveren waarom ze deze studie willen doen en waarom ze denken dat ze een goede fysiotherapeut zullen zijn. Een deel komt er dan achter dat dit toch niet het juiste beroep voor ze is. Een

ander deel vindt het moeilijk iets over zichzelf te vertellen. En een aantal vergeet het formulier terug te sturen.” Degenen die wel reageren, scoren punten die ze meenemen naar de tweede ronde waarvoor iedereen wordt uitgenodigd. Engels Bij de AVAG trekt zo’n 10% zich terug tijdens de voorbereiding. Joyce Kors, beleidsmedewerker werkveldontwikkeling en marketing: “In de kerstvakantie moeten ze een studiepakket bestuderen over een onderwerp dat terugkomt in onze opleiding. Ze mogen er alle hulp bij zoeken die ze willen, als ze de literatuur maar bestuderen en die moeten ze beheersen op de eerste selectiedag in januari.” De

belangrijkste reden waarom kandidaten afhaken, is dat – anders dan bij veel andere hbo-opleidingen – een groot deel van de lesstof in het Engels is. Wie wel zijn tanden zet in dit studiepakket en uiteindelijk toch niet wordt toegelaten, heeft er in elk geval nog iets aan voor zijn eindexamen. “We kiezen altijd een onderwerp dat aansluit bij het eindexamen biologie, bijvoorbeeld fertiliteit of de suikerhuishouding. Het leeuwendeel wordt immers niet toegelaten.” Op school De volgende fase zijn de selectiedagen waarbij de overgebleven kandidaten naar de opleiding komen. Bij Verloskunde beslaat de selectie twee rondes


16

I.O. APRIL 2015


I.O. SEPTEMBER 2015

en die zijn zo ingericht dat ze lijken op de lespraktijk. Joyce: “Wie het goed doet in de selectie, doet het ook goed tijdens de opleiding, blijkt uit onderzoek.” De eerste bijeenkomst richt zich op het peilen van cognitie. De kandidaten krijgen een hoorcollege over hetzelfde onderwerp dat ze hebben moeten bestuderen. Vervolgens maken ze daarover een multiple choice-toets. De beste 120 in Amsterdam, en de beste 80 in Groningen mogen door naar de tweede ronde, een aantal maanden later. Reflectie De kandidaten werken in groepjes van zes samen aan een studietaak. “Precies zoals we dat ook doen in het eerste studiejaar”, verduidelijkt Joyce. “Ze kunnen daarvoor de kennis uit ronde 1 toepassen, maar voor een deel zullen ze ook met elkaar kennis moeten gaan construeren.” Twee assessoren, een docent en een student, observeren hoe elke kandidaat bijdraagt aan de kennisconstructie en naar zijn rol in het groepsproces. Vervolgens geeft elke kandidaat feedback aan zijn buurvrouw en tot slot schrijft iedereen een reflectie op zijn eigen rol. Wat zou je een andere keer anders doen en waarom? Joyce: “Taalvaardigheid is cruciaal in ons beroep. De studenten gaan al snel op stage en moeten dan bijvoorbeeld emoties kunnen spiegelen. Daarvoor heb je taalrijkdom nodig. En we verlangen ook in een vroeg stadium van de studie al schriftelijke, wetenschappelijke vaardigheden.” Na deze uitgebreide selectiemix is er een grondig beeld van de kandidaten. De beste 100 worden toegelaten. Inzet Bij fysiotherapie komen in het voorjaar de circa 400 overgebleven kandidaten naar school voor de tweede ronde van de selectie. Ze krijgen – net als bij Verloskunde – een college over

een onderwerp dat ze van tevoren hebben moeten bestuderen en maken daar een toets over. Daarnaast vullen ze een digitale persoonlijkheidstest in die zaken meet als persoonlijke competenties, capaciteiten, leergedrag, motivatie, prestatie, performance. En ten slotte krijgen ze aan de hand van vaststaande vragen een interview van een half uur. “Dat vraagt veel inzet”, zegt Karin. “In totaal zijn we met vijftig man aan het interviewen, docenten en mensen uit het werkveld. Zo’n gesprek past heel erg bij het beroep. Je hebt immers altijd een persoonlijk gesprek met de patiënt. En je wilt de kandidaten even recht in de ogen kijken. Klopt wat je hebt geschreven in je motivatiebrief met wie je bent?” Voor elk onderdeel van deze selectiemix scoren de deelnemers punten. Op basis daarvan ontstaat een ranking van 1 tot de laatste die mee heeft gedaan. De eerste 285 worden geplaatst. Resultaat Beide selectieprocedures vergen veel tijd en energie. In hoeverre is dit een garantie voor succesvolle verloskundigen en fysiotherapeuten? Karin: “Of we goede fysiotherapeuten afleveren, moet over een paar jaar blijken als ze in de praktijk werken. Maar we zien, sinds we de loting hebben verruild voor deze selectieprocedure, een afname van de uitval in het eerste jaar en minder studenten die moeten stoppen vanwege slechte cijfers. Ook is het opmerkelijk hoe gemotiveerd de studenten zijn. Dat kunnen we afleiden uit de hogere cijfers en de hoge opkomst bij de werkgroepen.” Joyce: “Wij zien ook heel weinig uitval. Een deel loopt onderweg wel vertraging op maar het overgrote deel haalt binnen vijf jaar de eindstreep. Dat zijn indicaties dat we met ons selectiesysteem de juiste studenten binnenhalen. We hebben echt iets in handen.”

17

Selectie boven loting Bij fysiotherapie in Groningen hanteerde men tot drie jaar terug een loting, tot groot ongenoegen – “eigenlijk van iedereen”, zegt manager van de opleiding aan de Hanzehogeschool Karin Sulmann. “In een selectieprocedure kunnen we meer recht doen aan de potentie van de student. Hij kan zich van zijn beste kant laten zien en de kans om binnen te komen zelf beïnvloeden.” Joyce Kors, beleidsadviseur van de AVAG, beaamt dit grote voordeel van selectie boven loting: “De kandidaten kunnen laten zien wat ze in huis hebben. En alleen al het feit dat je selecteert, doet wat met de motivatie van de kandidaten.”

Academie voor Verloskunde Amsterdam Groningen (AVAG) • Onderwijsplaatsen: in totaal 100 per jaar • aanmeldingen: 500-550 • 2 selectierondes • uitval propedeuse: 10-15%

Academie voor Fysiotherapie Groningen • Onderwijsplekken: 285 per jaar • aanmeldingen: 500-600 • 2 selectierondes • uitval propedeuse: 15-17%, bij loting: 20-25%


18

I.O. SEPTEMBER 2015


I.O. SEPTEMBER 2015

Axel Themmen, coördinator decentrale selectie Erasmus MC

‘BETERE STUDENTEN DOOR DECENTRALE SELECTIE’ In 2017 is de centrale loting onder middelbare scholieren die geneeskunde willen studeren verleden tijd. De acht geneeskundefaculteiten zijn dan verplicht hun studenten zelf te selecteren. Het Erasmus MC begon in 2001 met deze decentrale selectie en geldt nu als voorbeeld voor andere opleidingen en universiteiten. Wat heeft ‘selectie aan de poort’ het Erasmus MC opgeleverd? DOOR LIESBETH KUIPERS FOTO’S FRANK RUITER

I

n 1996 was het groot nieuws. Een meisje was voor het vwo geslaagd met uitsluitend negens en tienen. Maar zij werd drie maal uitgeloot voor de studie geneeskunde. Via een juridische truc maakt de Erasmus Universiteit de studie geneeskunde voor haar toch mogelijk, weet Axel Themmen, coördinator van de decentrale selectie in het Erasmus MC. ‘Dat leidde tot een enorme discussie. Uitkomst was dat de regering in 1999 startte met het experiment ‘decentrale selectie’: medische faculteiten mochten tot maximaal 50 procent van hun studenten zelf gaan selecteren. Het Erasmus MC besloot in 2001 hieraan mee te doen. We zagen het als een kans om de universiteit beter te onderscheiden. Want tot dan toe kozen aankomende studenten een stad niet uit op de universiteit, maar vooral op het studen-

tenleven en de postcode.’ Het aantal geneeskundefaculteiten dat studenten decentraal selecteert, is sindsdien gestaag gegroeid. Evenals het percentage studenten dat via decentrale selectie wordt toegelaten; sinds 2013 mogen geneeskundefaculteiten 100 procent van de studenten zelf selecteren en sinds dit jaar maken alle acht geneeskundefaculteiten hiervan gebruik. Overigens moet dat ook wel, want vanaf 2017 zijn de faculteiten verplicht al hun studenten zelf te selecteren. Aerobics De geneeskundefaculteiten mogen zelf bepalen hoe ze hun studenten selecteren en de toelatingscriteria lopen dan ook uiteen. Na lang nadenken koos het Erasmus MC in 2001 als eerste het selectiecriterium ‘motiva-

19


20

I.O. SEPTEMBER 2015

tie’. Axel Themmen: ‘Het liefst wil je bij een middelbare scholier meten of het een goede dokter wordt. Maar dat is op dit moment onmogelijk, want we meten nergens of iemand uiteindelijk een goede arts is geworden. Als we al de juiste criteria kennen die dat bepalen. Wel weten we uit de psychologie dat gedrag in het verleden, gedrag in de toekomst voorspelt. Daarom besloten we middelbare scholieren te selecteren op gemotiveerd, actief gedrag. Zoals de scholier die tot de nationale selectie van een sport behoort, de kampioen aerobic dancing of de eerste violist in een regionaal symfonieorkest. Maar ook de scholier die bijvoorbeeld al jarenlang acht uur per week vrijwilligerswerk doet. Zij hebben laten zien dat zij sterk gemotiveerd zijn om iets te bereiken, dat ook doen en in staat zijn hun verdere leven - school en sociale netwerk - daaromheen te organiseren. Dat gedrag zien we ook graag bij dokters.’ Studievaardigheden zijn het tweede selectiecriterium van het Erasmus MC. Axel Themmen: ‘Via toetsen achterhalen we of scholieren over bepaalde vaardigheden beschikken die je nodig hebt om geneeskunde te studeren. Zoals het kunnen beantwoorden van vragen na het volgen van een college, het lezen van Engelstalige artikelen en het trekken van de juiste conclusies op basis van beperkte informatie.’ Sinds het in 2013 mogelijk werd om studenten te selecteren op eindexamencijfers, is ook de cijferlijst een criterium, vervolgt hij. ‘Eindexamencijfers voorspellen maximaal voor zo’n 40 procent hoe iemand het doet bij geneeskunde, dus die tellen we ook mee. De drie criteria samen bepalen hoe hoog je op onze ranglijst komt. Dus als je wat minder actief gedag vertoont maar je bent wel heel goed in studievaardigheden, dan kun je het minder actieve gedrag compenseren. Onze 410 plaatsen worden op

‘Het liefst wil je bij een middelbare scholier meten of het een goede dokter wordt. Maar we meten nergens of iemand uiteindelijk een goede arts is geworden’ basis van die ranglijst vervolgens van boven naar beneden gevuld.’ Het Erasmus MC verricht sinds 2001 wetenschappelijk onderzoek naar de selectiecriteria en kan haar drie criteria inmiddels onderbouwen met cijfers. Daarmee is het een voorbeeld voor andere opleidingen en universiteiten. Axel Themmen: ‘Tussen 2001 en 2014 kwam de helft van de studenten hier binnen via decentrale selectie, de andere helft via centrale loting. Het verschil tussen hen konden we hierdoor goed meten. Wat blijkt: onze decentraal geselecteerde studenten halen over het algemeen géén hogere cijfers dan de ingelote studenten. Wel halen zij hogere cijfers tijdens de coschappen in de klinische fase – dat stemt ons erg tevreden, want de klinische fase komt het dichtst bij de echte dokterspraktijk. Verder vonden we dat de decentraal geselecteerden ongeveer drie maal minder vaak uitvallen. En dat ze actiever zijn: ze zijn oververtegenwoordigd als bijvoorbeeld lid van de faculteitsvereniging, co-raad of studentenraad en ze doen vaker een extra opleiding, zoals een researchmaster of cursus anatomie.’ Integriteit meten Samen met twee promovendi verricht Axel Themmen nu onderzoek naar nog betere selectiecriteria. ‘In één studie onderzoeken we of we eigenschappen van goed preste-

foto in kleur


I.O. SEPTEMBER 2015

21

rende AIOS kunnen vinden, die ook al aanwezig zijn bij middelbare scholieren. In een andere studie ontwikkelen we een instrument dat bij middelbare scholieren de mate van integriteit kan meten. Het gaat dan onder meer om goed omgaan met geheimhouding, eerlijk zijn en professionele integriteit. Dat is ingewikkeld, want integriteit is ook een eigenschap die zich ontwikkelt tijdens de studie en het volwassen worden.’

CV Axel Themmen Axel Themmen (1955) is bijzonder hoogleraar experimentele endocrinologie en medisch onderwijs in het Erasmus MC. Sinds 2001

is hij coördinator en mede-ontwikkelaar van de decentrale selectie binnen de Rotterdamse opleiding geneeskunde. Axel Themmen is

ook initiator van de Junior Med School, een pre-universitaire geneeskunde- en onderzoeksopleiding voor getalenteerde vwo’ers.

Hogere kwaliteit Axel Themmen concludeert dat decentrale selectie het Erasmus MC veel heeft opgeleverd. ‘Het leidt bewezen tot een hogere kwaliteit studenten. Met studievaardigheden, actief gedrag en eindexamencijfers meet je al drie aspecten van een kandidaat. Dat is al veel meer dan loten met een weging op het vwo-cijfer. Een nadeel van decentrale selectie is dat we geschikte kandidaten ook afwijzen; onze methodes zijn helaas niet zo goed dat we nooit ‘vals-negatieven’ hebben. De kwaliteit van het aanbod is dan ook heel erg hoog en het aantal opleidingsplaatsen natuurlijk beperkt.’ Behalve de kans op betere studenten, geeft decentrale selectie volgens Axel Themmen universiteiten de kans studenten te selecteren die goed matchen bij hun opleiding. Maar het belangrijkste voordeel vindt hij de mogelijkheid die scholieren door decentrale selectie krijgen om hun toekomst zelf te beïnvloeden. ‘Via de centrale loting kregen ze die kans immers nauwelijks. Decentrale selectie past ook beter bij de huidige tijd: we vinden het nu belangrijk dat burgers zelf hun leven en toekomst kunnen vormgeven.’


22 22

I.O. SEPTEMBER 2015

groot Later als ik

ben, word ik dokter natuurlijk


I.O. SEPTEMBER 2015

Het begint met ‘wat wil je later worden?’, als je een jaar of zes bent. Dokter of brandweerman. Het maakt allemaal niet uit op dat moment. Citoscores, profielkeuze, stressverwekkende selectieprocedures… Hoe kiezen middelbare schoolleerlingen voor hun toekomst? Welke rol speelt het ‘nest’ waar ze uit komen, hoe helpt de school ze bij het keuzeproces? Een impressie.

DOOR MARIANNE MEIJERINK FOTO HOLLANDSE HOOGTE

23 23


24 24

I.O. SEPTEMBER 2015

Z

o vanzelfsprekend het is voor de één, om net als je vader of moeder, arts te worden, zo ondenkbaar is het voor sommige anderen. Dat geldt voor de meeste leerlingen van het Comenius Lyceum in Amsterdam-West. Ze komen binnen hun familie- en vriendenkring zelden in aanraking met mensen die bijvoorbeeld natuurkundige, medisch specialist of advocaat zijn. Daarom doen de de docenten op het Comenius Lyceum er alles aan om leerlingen te helpen hun talenten te ontdekken en ontwikkelen. Vanaf jaar één is alles daar op gericht. Het ‘briefje’ halen is niet het enige doel. Een gesprek met rector Kees Buijtelaar. Waarom moeten leerlingen zich al zo vroeg bezig zijn met hun toekomst? Buijtelaar: “Onze leerlingen volgen havo of vwo en zijn dus intelligent genoeg om straks naar een universiteit of hogeschool te kunnen. Maar omdat er in hun omgeving vrijwel geen rolmodellen zijn, hebben ze

vaak geen duidelijk beeld van een studie of beroep. Ons doel is leerlingen zo te begeleiden dat ze kunnen ontdekken waar ze goed zijn, dat ze ervaren hoe ze hun talenten kunnen ontwikkelen en erachter komen wat ze daar later mee willen gaan doen. Dat is een leerproces, het gaat niet vanzelf. Met elke leerling die bij ons binnenkomt gaan we daarom een contract aan. Dat contract houdt in dat die leerling zijn diploma gaat halen, maar ook bewust werkt aan zijn ontwikkeling, ontdekt hoe hij zich later kan inzetten voor de samenleving en welke opleiding daar bij past. We hebben daarvoor een eigen

RECTOR KEES BUIJTELAAR:

‘Ontdekken waar je goed in bent, daar gaat het om’

systeem ontwikkeld met rubrieken van vaardigheden. De leerling houdt dat zelf bij en legt een portfolio aan met mijlpalen, bijvoorbeeld op het gebied van presentatievaardigheden, samenwerking of creativiteit in de beantwoording van grote vraagstukken. Dat betekent dat stof overdragen en cijfers geven een ondergeschikte rol spelen; het draait bij ons vooral om gesprekken met leerlingen over hoe ver ze zijn met de doelen die ze zichzelf hebben gesteld. Ze geven zelf aan welke hulp of begeleiding ze nodig hebben. Als je op die manier met leren omgaat, kun je leerlingen veel beter begeleiden naar de studiekeuze toe.” Veel leerlingen komen op jullie school binnen met een taalachterstand. Is dan zo’n vorm van leren, waarbij het draait om zelfinzicht en communicatie daarover, niet extra moeilijk? “In de onderbouw zien we dat die achterstand steeds minder groot wordt. De ouders van de meeste kinderen zijn zelf ook in Nederland geboren. In de bovenbouw speelt het

De privéschool: falen is geen optie De leerlingen van Instituut Blankestijn, een particuliere school voor voortgezet onderwijs, zijn vanuit hun achtergrond – bemiddelde, hoogopgeleide ouders voorbestemd, niet alleen om door te studeren, maar liefst ook aan een prestigieuze opleiding. Vaak weten

ze precies wat ze willen, en zo niet, dan helpt de school ze dat duidelijk te krijgen. Het zijn bijzondere leerlingen, vertelt rector Frans van Heijningen, die in een gewone wvo-setting niet goed gedijen of wars zijn van een ‘zesjescultuur’. Ze worden op de school intensief ge-

coached, om zich te kwalificeren voor bijvoorbeeld IBA in Rotterdam, de School of Law in Utrecht, een buitenlandse universiteit of om te worden geselecteerd voor geneeskunde. Ze werken in kleine groepen en gemiddeld elke zes weken is er een gesprek met de rector,

waar ook de ouders bij zijn. “Falen is geen optie” zeg de rector. “En als een student een studie ambieert, maar moeite heeft met bepaalde vakken, dan zeggen we niet: jammer, maar daar ben je niet goed genoeg in. We gaan daar juist extra op inzetten.”


I.O. SEPTEMBER 2015

nog wel een rol. Daar moeten we dan extra aandacht aan besteden, want we hebben gemerkt dat het ondanks de ontwikkeling die ze hier hebben doorgemaakt, alsnog mis kan gaan tijdens de studie door dat taalprobleem. En we vragen docenten van de faculteiten om ons uit te leggen wat er aan kennis en vaardigheden nodig is om dat eerste jaar door te komen. Daarmee krijgen leerlingen een beter beeld van de studie en kunnen ze zich er gericht op voorbereiden.” De geneeskundeopleiding van VUmc ziet decentrale selectie als een manier om ook meer studenten met een andere culturele achtergrond aan te trekken. Maar hebben die geen slechte startpositie ten opzichte van kinderen die van huis uit veel kansen hebben gehad om extra buitenschoolse ervaringen op te doen? Denk aan sport, muziek, reizen etc. “Ik heb het idee dat de faculteiten zich hier er wel bewust van zijn. Dat ze beseffen dat dit geen signalen zijn van een verminderde gemotiveerd-

Politieacademie “45.000 belangstellenden voor ongeveer 1800 opleidingsplekken. Dat vraagt om een stevige selectie. Ook vanwege de hoge eisen die we stellen aan het beroep van politieagent. Via onze website https://mijn.kombijdepolitie.nl zetten we zo’n reëel mogelijk beeld neer van het politiewerk. Dat zorgt al voor behoorlijk wat afval-

lers; veel geïnteresseerden romantiseren het werk. Maar we houden dan nog duizenden kandidaten over die daadwerkelijk solliciteren. De selectie kent een sporttest, taal- en intelligentietesten. Haal je een van deze onderdelen niet dan val je af. Vervolgens komt de persoonlijkheid aan bod met een vragenlijst, rollenspelen en een

gesprek met een psycholoog. Kom je daar doorheen dan presenteer je jezelf bij de eenheid waarvoor je solliciteert. Doorsta je daarna ook de medische test en het antecedentenonderzoek dan kun je beginnen aan de opleiding.” Arnoud Beldman – medewerker recruitment politieacademie

25 25


26

I.O. SEPTEMBER 2015

heid of intellectuele capaciteiten. In tegendeel zelfs. Vergeet niet dat kinderen op een school als de onze, met alleen havo en vwo, bovengemiddeld gemotiveerd en slim zijn. Zeker de kinderen in de bovenbouw, wier ouders vaak niet hier zijn geboren, hebben heel wat moeten overwinnen om al naar deze school te kunnen.

Gerrit Rietveldacademie “De selectie voor een kunstopleiding is ingewikkeld en tamelijk subjectief-intuïtief. De Rietveld is een plek om te experimenteren en dingen te onderzoeken, je eigen stem, stijl en thematiek leren ontdekken en ontwikkelen. We kunnen ongeschikte studenten eruit halen, net als volledig geschikte studenten. Maar juist bij de tussencategorie blijft het lastig inschatten: staan ze open voor ontwikkeling, is er echt sprake van artistiek talent? Alle kandidaten moeten twee thuisopdrachten uitvoeren. Op de toelatingsdagen tonen ze deze werken en vrij werk en voeren een gesprek met twee selectiecommissies. De commissies komen los van elkaar tot een oordeel, vrijwel altijd eensluidend. Zo niet dan komt er een derde commissie aan te pas. Het werk speelt wel mee, maar de indruk die we van een persoon hebben is minstens even belangrijk.” Edzard Mik, docent en lid selectiecommissie

Ze zijn dus extra gemotiveerd en ambitieus. En ze staan er vaak alleen voor. Ik hoor van leerlingen dat het soms heel moeilijk is om thuis te moeten uitleggen wat het betekent om naar de universiteit te gaan. Het geeft veel onrust in families. Met zo’n stap nemen ze in zekere zin definitief afscheid van de geborgenheid van

Rector Kees Buijtelaar ‘Cijfers zeggen lang niet alles’ “De focus op cijfers bij studiekeuze of selectie vind ik nogal fabrieksmatig. Een decaan die een leerling het advies geeft ‘neem maar geen profiel met wiskunde B want dat gaat niet zo lekker’ sluit daarmee misschien voorgoed een belangrijke weg af. Maar het is ook omgekeerd: een leerling die op school hoge cijfers haalt voor biologie hoeft nog niet geschikt of gemotiveerd te zijn voor een studie op dat gebied.” Emma (20) ‘Decentrale selectie was overal anders’ Voor Emma was het van jongs af aan duidelijk dat ze arts wil worden. Ze heeft ooit maar één keer een voorlichtingsdag bezocht, toen ze nog in de 5e klas zat. Maar dat was een bevestiging van wat ze al wist. De realiteit bleek helaas weerbarstiger. Pas onlangs heeft ze,

thuis. Maar tegelijkertijd brengen ze ook veel moois mee uit hun cultuur. Als we ze uitdagen ze uit om dingen naast school te organiseren komen ze vaak met plannen om iets voor anderen te doen: bejaarden, kinderen. Die zorgzaamheid is iets wat in hun families misschien juist weer wél heel vanzelfsprekend is.”

na twee eerdere pogingen, een plek bemachtigd. Emma: “Alle drie de keren verliep de selectie anders. De eerste keer deed ik mee aan de Erasmusuniversiteit. Daar speelde je cv een belangrijke rol en omdat ik er veel naast heb gedaan toen ik nog op school zat, dacht ik dat wel een goede kans maakte. Maar het bleek toch ook om andere dingen te gaan. De tweede keer, aan de UvA, kreeg je een inzichttoets waar je eigenlijk niet voor kon leren. Die was heel erg moeilijk.” Afgelopen voorjaar was het nu of nooit, ze had een laatste kans aan de Universiteit Utrecht. Daar ligt bij de selectie veel nadruk op kennis, met name op het gebied van anatomie en fysiologie. “Ik heb de stof gezien”, vertelt haar moeder Els Ahsmann, zelf medisch specialist, “en ik vond het niveau enorm hoog. Ik weet eerlijk gezegd niet of ik al die kennis zelf nog paraat zou hebben.” Emma vond de toetsen ook heel pittig, maar, zegt ze, “het was

gewoon een kwestie van flink blokken.” Roan (17) ‘Ik kreeg een goed beeld van wat me te wachten staat’ Roan zit in 5 vwo en weet sinds de derde klas dat hij arts wil worden. Het afgelopen jaar bezocht hij de geneeskunde voorlichtingsdagen en open dagen van UvA en VU en heeft ook al een dag proefstuderen achter de rug. “Ik heb een goed beeld gekregen van wat me te wachten staat. Dat was echt nodig want op school doen ze daar niet zo veel aan. Je kunt wel altijd bij de decaan terecht als je iets wilt weten en er komen wel eens mensen langs van universiteiten om iets te vertellen, maar veel wijzer wordt je daar niet van.” Van de zomer gaat Roan als vrijwilliger werken in een verzorgingstehuis. Hij lijkt hem leuk werk en hij verwacht dat het kan helpen om door de selectie te komen.


I.O. SEPTEMBER 2015

27

MEELOPEN MET...

‘Ik moest er even over nadenken want het is toch twee jaar iedere maandag van een tot vijf uur en dat betekent ook dat je dingen mist op je eigen school’

PRE-UNIVERSITY STUDENTE MARIJE DE VROEDT

‘IK LEER HIER HEEL ANDERE DINGEN DAN OP SCHOOL’ Het Pre-University College in Leiden biedt vwo-leerlingen de gelegenheid om al in de bovenbouw kennis te maken met de universitaire wereld. Marije (17) is blij met die kans: ‘Na afloop van een college over gynaecologie in de derde wereld dacht ik: wow, dit wil ik later ook doen.’ DOOR MAAIKE DE HON FOTO’S ROB OVERMEER


28

I.O. SEPTEMBER 2015

11:30 uur

Marije de Vroedt (17) verstuurt een berichtje van haar mobiele telefoon, terwijl ze in de rij staat bij Lebkov. Het koffietentje ligt vlak achter het station in Leiden op een steenworpafstand van het Leids Universitair Medisch Centrum en wordt daarom ook vaak gefrequenteerd door de geneeskunde studenten die in dit academische ziekenhuis hun opleiding volgen. Of Marije straks een van hen zal zijn, staat nog te bezien. Het vakgebied heeft haar interesse, maar haar keuze staat nog alles behalve vast. En dat hoeft ook niet, want ze is pas dit collegejaar gestart met het tweejarige Pre-University College (PRE, zie kader) en zit normaal gesproken in 5 vwo, net als de andere eerstejaars PRE-studenten. Marije: ‘In 4 vwo werd er gevraagd of er mensen interesse hadden in het Pre-University College. Het leek mij wel wat, maar ik heb het toen een tijdje geparkeerd omdat ik wist dat ik eerst een jaar highschool in Amerika wilde doen.’ Tijdens dat jaar in Michigan kreeg Marije een mailtje van school of ze nog geïnteresseerd was. ‘Ik moest er

even over nadenken want het is toch twee jaar iedere maandag van één tot vijf uur en dat betekent ook dat je dingen mist op je eigen school. Ik besloot het toch te doen, omdat ik er heel andere dingen zou leren dan op school. Je krijgt zoveel extra informatie doordat je andere vakken krijgt en je krijgt les van echte professoren van de universiteit die een stuk dieper op de stof ingaan.’

12:15 uur

Op weg naar de fiets vertelt ze dat het beste voorbeeld daarvan misschien wel het college over baarmoederhalskanker in de derde wereld is dat ze onlangs kregen van hoogleraar gynaecologie dr. Lex Peters: ‘Hij heeft een methode ontwikkeld om baarmoederhalskanker heel makkelijk te ontdekken in derdewereldlanden. Bij die methode mochten de vrouwen twee weken geen seks hebben. Daardoor was weliswaar het aantal vrouwen met baarmoederhalskanker afgenomen, maar het huiselijk geweld was toegenomen. De professor vertelde ons dat je naar alles moet kijken en dat de beste oplossing

verschilt per land. Dat vond ik tot nu toe het leukste college. Hij zelf was zo enthousiast en hij was overal ter wereld geweest, in Afrika, Bangladesh en ga maar door. Na afloop dacht ik: wow, dit wil ik later ook doen.’ Dat ze een college over geneeskunde interessant zou vinden, lag wel enigszins in de lijn der verwachting omdat de medische sector hoog op haar lijstje staat, maar er waren ook verrassingen: ‘In blok 2 mocht je een onderwerp kiezen en daarin ging je dan een aantal colleges volgen. Omdat mijn eerste voorkeuren vol zaten, kwam ik bij ‘Afrikaanse taalkunde’ terecht. Ik dacht: ‘Wat moet ik daar nu mee? Maar het was heel gaaf. Samen met een native speaker uit Kameroen hebben we met zijn allen een woordenboek in zijn taal, het Mafa, gemaakt.’

12:30 uur

Aan de andere kant van het station staat Tessa op haar te wachten om samen naar de Oude Sterrewacht te fietsen waar de colleges worden gegeven. In dit oudste nog bestaande universiteits-observatorium ter wereld ademt alles wetenschap en als je pas


I.O. SEPTEMBER 2015

Pre-University College Het Pre-University College (PRE) van de Universiteit Leiden bereidt getalenteerde en gemotiveerde leerlingen uit de bovenbouw van het vwo voor op een academische toekomst. Geselecteerde leerlingen van veertig partnerscholen volgen twee jaar lang iedere maandagmiddag colleges in Leiden. De opleiding bestaat uit vijf blokken, waaronder een introductie in wetenschapsfilosofie, een blok over wetenschap en samenleving en een waarin de leerlingen een eigen onderzoek doen. Studenten die PRE succesvol doorlopen krijgen een diploma waarmee ze in Leiden gemakkelijker toegang hebben tot sommige studies met een numerus fixus zoals geneeskunde. Meer informatie op www.preuniversitycollege.leidenuniv.nl

16 of 17 jaar bent, is het best fijn als je daar niet alleen naar binnen hoeft. En dus zochten Tessa en Marije elkaar op nadat ze als enige twee van hun school, het Visser ‘t Hooft Lyceum in Leiden, waren geselecteerd voor het Pre-University College. Marije: ‘De selectie is heel streng. Om te beginnen moet je gemiddeld een 8 of hoger staan, en zelfs daarna valt 50 procent nog af. Je moet een motivatiebrief schrijven, een test maken en deelnemen aan een debat waarin je met een groep een stelling moet verdedigen.’ Dat de selectie zo streng is, vindt ze wel logisch. ‘Ze willen zeker weten dat je het aankan, want het kost veel extra tijd en moeite.’ Als we een paar mede-PRE’ers passeren, voegt Tessa eraan toe: ‘En dan wonen wij nog in de buurt. Sommigen komen helemaal uit Hellevoetsluis of Spijkenisse, die zijn echt uren onderweg!’

13:05 uur

In een zaaltje op de tweede verdieping hebben zich zo’n 90 PRE-studenten verzameld. Na de huishoudelijke mededelingen van onderwijscoördinator Annebeth Simonsz begint de eerste

gastlector van vandaag, universitair docent pedagogiek dr. Yvette Dijkxhoorn, met zich te excuseren voor het feit dat ze wat verhit voor de groep staat: ‘Ik was helemaal uitgegaan van het ‘Leids kwartiertje’ (de colleges op de Leidse universiteit beginnen normaal gesproken om kwart over) – en stap net van de fiets.’ Veel van de studenten zijn dan nog met elkaar in gesprek maar na drie zinnen verstomt het geroezemoes. Dijkxhoorns onderwerp is autisme en haar opmerking over Asperger-patiënt Bill Gates, ‘die volgens mij goed functioneert, al zal zijn vrouw misschien minder enthousiast zijn’ leidt tot gegniffel. Als ze even later een fragment laat zien uit een documentaire over een van haar cliënten, verandert de sfeer. Dex is een meervoudig gehandicapte jongen die hooguit twee uur slaapt per nacht, zichzelf slaat en 24/7 verzorging nodig heeft. ‘Dit is echt heel erg,’ verzucht Marije na het zien van de beelden.

14:00 uur

In de pauze op weg naar het toilet bespreken Marije en Tessa het college. ‘Best wel interessant,’ vindt Marije, ‘Misschien ook best leuk om hier ons PWS (profielwerkstuk) over te doen?’ ‘Ja,’ beaamt Tessa, ‘en de docente klinkt ook heel leuk.’ De PRE-studenten krijgen begeleiding van een universitair docent bij het doen van onderzoek dat de meeste PRE-studenten ook als hun profielwerkstuk op school gebruiken. Dijkxhoorns enthousiaste verhandeling over haar vak heeft hen aangestoken. Toch besluiten ze het voorlopig nog maar even te houden bij de keuzes die ze eerder opgaven: pijnbestrijding of tuberculose. Maar het kan zomaar zijn dat het aanstaande college over Frugal innovation, door dr. Caspar van Woensel, weer voor andere inzichten zorgt. Marije: ‘Dat is het leuke van PRE dat het je ogen opent voor dingen die belangrijk zijn, maar waar je in het dagelijks leven niet zo over nadenkt.’

29


30

KORT NIEUWS

ILLUSTRATIES MARIEKE VAN GILS

onderwijsdag

ONDERWIJS BIJ VUMC: EVIDENCE BASED?’

benoeming

HOOGLERAAR MEDISCH ONDERWIJS EN OPLEIDEN Het College van Bestuur van VU heeft Saskia Peerdeman per 1 maart 2015 benoemd tot hoogleraar ‘Medisch onderwijs en opleiden in het bijzonder professionele ontwikkeling’. Saskia Peerdeman is toegevoegd aan het hooglerarencorps binnen het domein onderwijs en opleiden.

‘Onderwijs bij VUmc: evidence based?’, luidde de centrale vraag van de eerste editie van de onderwijsdag VUmc School of Medical Sciences, dat in april van dit jaar plaatsvond in de Amstelzaal van VUmc. Naast plenaire lezingen was er een debat over de zin en onzin van innovatief onderwijs. Erik Driessen, Universiteit Maastricht, ging in op hoe ons onderwijs eruit zal zien als we de resultaten van onderwijsonderzoek serieus zouden nemen. Programmadirecteur Gerda Croiset nam de bezoeker mee in de herziene curricula van de bachelor- en masteropleiding geneeskunde: VUmc-compas ‘15.

evenement

FIETSEN VOOR LAATSTE WENS CHRONISCH ZIEKE PATIËNT Op 20 juni stapten coassistenten, medici en andere belangstellenden op de fiets om geld op te halen voor Stichting Ambulancewens. Zes coassistenten organiseerden vorig jaar voor het eerst het Co-Cycling wielrenevenement. “In onze dagelijkse bezigheden worden wij geconfronteerd met de mogelijkheden, maar ook met de beperkingen van de

geneeskunde. Ondanks dat de medische wereld vaak een uitkomst kan bieden aan ernstig zieke patienten, zijn er ook gevallen waarbij medisch ingrijpen onvoldoende zal zijn. Wij willen door middel van dit evenement iets betekenen voor diegene bij wie medisch handelen niet meer zinvol is. Daarom hanteren wij het motto: ‘Waar de medische grenzen eindigen, fietsen

wij nog een stukje verder’, aldus Lisa Wörner, wereldkampioen roeien en geneeskundestudent bij VUmc. Het door de studenten gekozen goede doel sluit daar goed bij aan. Stichting Ambulancewens zorgt er namelijk voor dat ongeneselijk zieke patiënten mobiel blijven en zo hun laatste wens kunnen uitvoeren.


I.O. SEPTEMBER 2015

31

bestuur

docent

DIVERSITEIT EN MEDISCH ONDERWIJS Diversiteit in de Nederlandse samenleving neemt toe. In Amsterdam wonen inmiddels 175 nationaliteiten, sekse is niet binair maar een continuüm, er zijn wel ‘fifty shades of gay’ en a-gelovige religiositeit eist haar plaats op naast religie. Ook patiënten worden steeds ‘diverser divers’. Om kwaliteit van zorg te kunnen bieden is het belangrijk dat artsen de kennis, attitude en vaardigheden bezit-

ten om met diversiteit onder hun patiënten om te gaan (culturele competentie). En om culturele competenties aan toekomstig artsen te kunnen leren zijn cultureel competente docenten nodig. Het C2ME project (Culturally Competent in Medical Education), een Europees project in het kader van het Erasmus Life Long Learning programma, heeft als doel de culturele competentie van docenten in het

geneeskundeonderwijs te vergroten. Als één van de 13 C2ME partners deed VUmc onlangs mee aan een grootschalig onderzoek onder medische faculteiten naar trainingsbehoeften omtrent culturele diversiteit van docenten. Ook biedt VUmc in het kader van C2ME een docenttraining aan. De training is bedoeld voor alle docenten, junior en senior, met interesse in diversiteit in medisch onderwijs en geneeskunde.

GERDA CROISET ONTWERPT VERVOLGADVIES AANPASSINGEN ZORGONDERWIJS Opleidingsdirecteur Gerda Croiset van VUmc School of Medical Sciences heeft de eervolle functie geaccepteerd om voor de Commissie Innovatieve Zorgberoepen een vervolgadvies te schrijven voor aanpassingen in het zorgonderwijs. In 2012 is de Commissie Innovatieve Zorgberoepen en Opleidingen opgericht om in opdracht van het ministerie van VWS een advies uit te brengen. Marjan Kaljouw is voorzitter en schreef met Katja van Vliet het rapport ‘Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren’. Het rapport is op 10 april namens de commissie aangeboden aan de ministers van VWS en OC&W. Nog dit jaar presenteert de commissie een vervolgadvies over gewenste aanpassingen van het zorgonderwijs. Het betreft de volledige zorgkolom en gaat over 1,2 miljoen medewerkers in de zorg. Gerda Croiset is verzocht om dit vervolgadvies te ontwerpen en op te stellen met Katja van Vliet. Croiset zal een toekomstgericht en flexibel opleidingscontinuüm ontwerpen voor de gezondheidszorg. Eind 2015 zal zij een advies hierover uitbrengen met het programmahoofd Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen van Zorginstituut Nederland. Gerda Croiset is hiervoor 2 dagen in de week gedetacheerd bij Zorginstituut Nederland in de periode van 1 juni tot en met 31 december 2015.


32

I.O. SEPTEMBER 2015

DE MEESTER Herinneringen aan inspirerende docenten PAUL BRAND

KINDERARTS EN OPLEIDER AMALIA KINDERAFDELING ISALAKLINIEKEN ZWOLLE HOOGLERAAR KLINISCH ONDERWIJS UMCG

DOOR WILMA MIK FOTO MILAN VERMEULEN

‘J

e merkte nooit aan hem dat hij het heel erg druk had. Altijd had hij wel een aios of een co-assistent in zijn kielzog die hij in alle rust betrok bij de bespreking van een patiënt. Hij was daar een meester in. Ik leerde kinderchirurg Rein Zwierstra kennen in het UMCG tijdens mijn opleiding tot kinderarts en hij is echt een rolmodel voor me geweest. Ook op een ander vlak heeft hij mij een belangrijk inzicht geleverd. Nog indrukwekkender, eigenlijk. Mijn echtgenote onderging een echo en had veel pijn aan haar buik. De radioloog concentreerde zich op het plaatje, terwijl mijn vrouw zich lag te verbijten. Op een gegeven moment stelde ik voor om Rein even mee te laten kijken. Dat had hij toegezegd; hij wilde dat het met mijn vrouw goed werd uitgezocht. Rein kwam binnen en richtte zich onmiddellijk en volkomen op mijn echtgenote. Hij loopt naar haar toe, pakt haar hand en zegt: ‘Gaat het meid? Ik ga even met de radioloog praten en kom zo uitleggen wat we gezien hebben.’ Er was meteen rust. Hij gaf zijn aandacht eerst aan de zieke en niet aan de ziekte. Het hele voorval duurde maar tien seconden maar het heeft zo’n indruk gemaakt! Ik probeer het ook zo te doen: rustig, met echte aandacht voor patiënten. En ik probeer jonge dokters steeds weer te laten beseffen dat we een compleet mens met een probleem zien, en niet alleen het stukje dat het niet doet.”

‘Rein Zwiersta gaf zijn aandacht eerst aan de zieke en niet aan de ziekte’


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.