KORTE INHOUD
Thema 1
De Nederlandse les
Je leert: • instructies in de klas begrijpen • instructies aan je klasgenoten geven • spreken over jouw familie • informatie over de school noteren ROLLEN
Een uitstap
Je leert: • telefoneren en vragen wanneer iets begint en gedaan is • zeggen wat je gaat doen • zeggen waarom je niet meegaat • een vriend begroeten • iemand voorstellen
Lawaai
Je leert: • woorden over klachten en problemen begrijpen • een gesprek over een probleem begrijpen • een klacht formuleren • reageren op een klacht
Basiscompetenties 11 8 8 11 11
p. 43 Basiscompetenties 18 18/20 10 20
administrator – communicator
Thema 4
Ik ben ziek
Je leert: • aan de apotheker zeggen wat jouw probleem is • een medicijn aan de apotheker vragen • begrijpen wanneer je een medicijn moet nemen • zeggen wat je denkt over een advies aan een zieke • advies geven aan een zieke ROLLEN
p. 27
vrijetijdsbesteder
Thema 3
ROLLEN
Basiscompetenties 20 7 9 19
communicator – cursist
Thema 2
ROLLEN
p. 11
p. 55 Basiscompetenties 10 9 19/22 17 7
opvoeder – werknemer – consument
5
KORTE INHOUD
Thema 5 Naar de winkel Je leert: • spreken over wat je liever eet of drinkt • vragen en noteren wat mensen graag eten of drinken • dingen die je eet en drinkt vergelijken • vragen waar iets ligt in de winkel • zeggen waar iets ligt • zeggen welke producten in jouw ijskast liggen ROLLEN
p. 73 Basiscompetenties 9 19 9 11/7 11 11
vrijetijdsbesteder – consument – communicator
Thema 6
Ik wil werken
p. 95
Je leert: Basiscompetenties • zeggen wat je doet, wat je gedaan hebt en wat je wil doen 9/11 • beoordelen wat je moet doen om een sollicitatiegesprek voor te bereiden 18 • samenvatten wat je moet doen om een sollicitatiegesprek voor te bereiden 22 • een sollicitatiegesprek voeren: jezelf voorstellen, spreken over jouw sterke punten en een afspraak maken 8 ROLLEN
werkzoekende - werknemer - werkgever
Thema 7
Een nieuwe job
Je leert: • vragen stellen op je eerste werkdag • vragen van je collega begrijpen en een goed antwoord geven • vragen en zeggen waar iets staat of ligt op het werk • een klein gesprek begrijpen over wat niet gemakkelijk is in België • spreken over wat niet gemakkelijk is in België ROLLEN
Wil jij met mij trouwen?
Je leert: • de hoofdzaken van een verhaal begrijpen • spreken over activiteiten van de dag • spreken over wat je vroeger gedaan hebt • iemand via de telefoon uitnodigen • via de telefoon zeggen dat je naar een feest komt
6
Basiscompetenties 9/11 17/19 11/21 18 9
werknemer – communicator
Thema 8
ROLLEN
p. 113
communicator – vrijetijdsbesteder
p. 127 Basiscompetenties 18 9 9 8 17/8
KORTE INHOUD
Thema 9
Aan de schoolpoort
Je leert: • informatie over kinderen en scholen begrijpen • spreken over de school van jouw kind • vertellen over wat je samen met jouw kind doet • telefoneren naar de school van jouw kind en zeggen dat hij/zij ziek is ROLLEN
Basiscompetenties 19/21 11 9 10
opvoeder – werknemer – vrijetijdsbesteder
Thema 10 Naar de meubelwinkel Je leert: • zeggen wat je mooi vindt • zeggen welke kleur iets is • jouw naam en adres spellen • een naam en een adres noteren • enkele zinnen van elke dag begrijpen en gebruiken ROLLEN
p. 145
p. 163 Basiscompetenties 9 11 11 21 9
consument – administrator
Voor meer info over de basiscompetenties: zie www.ond.vlaanderen.be/curriculum/volwassenenonderwijs/ secundair-volwassenenonderwijs/nederlands-tweede-taal/opleidingen.htm
7