22 quotes uit 'Wat is liefde?'

Page 1

Gert Jan Kloens en Grethe van Duijn dr. Gert Jan Kloens en drs. Grethe van Duijn

Wat is liefde?

22 Quotes uit

Wat is liefde? Een pleidooi voor herijking

Een pleidooi voor herijking

DAMON

DAMON


22 Quotes uit Wat is liefde? wordt u aangeboden door de auteurs Gert Jan Kloens en Grethe van Duijn en door Uitgeverij Damon. Voor meer informatie, zie: www.verbeterjerelatie.nl Of de website van de uitgever: damon.nl/book/wat-is-liefde Dr. Gert Jan Kloens & drs. Grethe van Duijn Wat is liefde? Een pleidooi voor herijking ISBN 9789463400954 NUR 730, 770 Trefw: Filosofie algemeen, Psychologie algemeen Copyright Š 2017 Uitgeverij DAMON Eindhoven Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieÍn uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 juncto het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 2060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zicht tot de uitgever te wenden.


HEEL HOLLAND

WEET WAT LIEFDE IS WWW.VERBETERJERELATIE.NL

Met Wat is Liefde? leveren wij in het kader van het programma “Heel Holland weet wat liefde is!” een bijdrage om de thema’s ‘liefde’ en ‘liefhebben’ weer onder de aandacht te brengen van de mensen. We hopen dat je deze bijdrage waardeert. Als je meer wilt weten over ons programma, neem dan contact op via VerbeterJeRelatie.nl. Gert Jan Kloens en Grethe van Duijn



Wat is Liefde? is het derde boek over het thema ‘liefde’. Aan het begin van deze eeuw startten wij met onze reis door de geschiedenis en bestudeerden wij vele theorieën en geschriften over liefde en relatiekwaliteit. Ons eerste boek, Alles over Liefde en Relatiekwaliteit (2014), was het resultaat van een intensieve zoektocht in de westerse vakliteratuur van de filosofie, psychologie, theologie, biologie en sociologie naar de geheimen van de liefde en goede relaties. In 2015 verscheen de uitgave Het Geheim van Duurzame Relaties en in datzelfde jaar werd ons huidige eHealth programma VerbeterJeRelatie gerealiseerd. Wat is liefde? is een logisch vervolg op onze eerdere twee boeken. Dit keer zijn we op zoek gegaan naar de eigenschappen van het begrip ‘liefde’ en de act van de liefde, het liefhebben. Hiervoor hebben we onze reis uitgebreid met de analyse van joodse bronnen. Volgens velen ligt in het Jodendom een diep geheim over de liefde verborgen; joden bezitten iets wat men ‘geniaal’ noemt. In het eerste hoofdstuk van ons boek doen we verslag van dit gedachtegoed tegen het licht van klassieke en hedendaagse theorieën over liefde en liefhebben. Onze reis door de vele geschriften bestrijkt een periode van meer dan 2500 jaar. We menen de belangrijkste denkers uit de geschiedenis voor het voetlicht gebracht te hebben. Hierbij hebben we een aantal opvattingen weggelaten omdat ze in ons eerste boek al besproken zijn of omdat ze niets toevoegen aan ons reisdoel: het beschrijven van de eisen of randvoorwaarden van de liefde. Waar moet de liefde aan voldoen om ‘liefde’ genoemd te mogen worden? In Wat is liefde? nemen we je mee op een ontdekkingsreis door de tijd en doen we een poging om twee vragen te beantwoorden: ‘Wat is liefde?’ en ‘Wat is liefhebben?’ De eerste vraag richt zich op de definiëring van het woord ‘liefde’, een vrouwelijk zelfstandig naamwoord dat verwijst naar een fundamenteel principe. De tweede vraag richt zich op het werkwoord ‘liefhebben’, een gedragsstijl die gekenmerkt wordt door een beweging en vaak synoniem is voor geven om, houden van of beminnen. In Wat is Liefde? zal

5


duidelijk worden dat beide begrippen, liefde en liefhebben, van elkaar onderscheiden moeten worden. Onze reis begint bij de aloude bronnen van de Hebreeuwse en Griekse filosofie en leidt ons via de vroegchristelijke literatuur naar het gedachtegoed van denkers uit de verlichting, de romantiek, de moderne tijd en ten slotte de periode van de twintigste en eenentwintigste eeuw. De context van het boek is zowel breed disciplinair als historisch. Het uiteindelijke reisdoel van Wat is liefde? is de beschrijving van de vijf eisen van de liefde. De eisen zijn op te vatten als voorwaarden die nodig zijn om het begrip liefde tot haar recht te laten komen. Zonder deze eisen of voorwaarden kan men niet spreken van liefde. In dit e-boek hebben we uit ons boek tweeëntwintig quotes met een korte toelichting opgenomen. We hopen hiermee je interesse te wekken voor Wat is liefde? We hopen bovendien dat mensen de liefde eigen maken en praktiseren. Deze wens maakt deel uit van het landelijke programma “Heel Holland weet wat liefde is!”. Alle informatie over dit programma kan je vinden op www.verbeterjerelatie.nl.

Dr. Gert Jan Kloens & drs. Grethe van Duijn

6


“Zonder liefde is de mens niets”

De boodschap in Wat is Liefde? is een duidelijke: “Zonder liefde is de mens niets”. Liefde wordt door de geschiedenis heen beschouwd als een fundamenteel principe. Liefde is een essentiële bouwsteen van ons bestaan. Liefde is de oerbron. De liefde woont in het hart van mensen, in het centrum van ons innerlijk leven. De liefde geeft het leven van een mens inhoud en richting; naar zichzelf (zelfliefde) en naar anderen (naastenliefde). Je kunt liefde dan ook beschouwen als de kracht die bijdraagt aan de verbinding tussen jezelf en anderen. Liefde is de drager van deze ontmoeting van mens tot mens. Ieder mens heeft behoefte aan liefde; aan geliefd zijn (ontvangen) en liefhebben (geven). Liefhebben wordt gezien als een vermogen dat ieder volwassen mens bezit. De liefde zelf is een abstractie, zegt Fromm (1900-1980). “In werkelijkheid bestaat slechts de daad van het liefhebben.” De liefde kent diverse uitingsvormen en gezichten, bijvoorbeeld in de vorm van een vriendelijk woord, een helpende hand of een eenvoudige knipoog. Tegelijkertijd is liefde een keuze. Ieder mens heeft de keuze om lief te hebben of dat na te laten. Dit wijst op de concrete verantwoordelijkheid, zowel in de relatie met jezelf als anderen. Ook is liefde een persoonlijke queeste. Ieder mens is bezig om de liefde eigen te maken. Het onderwerp ‘liefde’ is in de moderne wetenschap een hot topic. Talloze onderzoeken bevestigen het belang van de liefde voor de mens en de samenleving als geheel. Mensen die in staat zijn om liefde te geven en haar ook kunnen ontvangen, zijn de gezondste en gelukkigste mensen op deze aarde. Deze mensen zijn in staat om intieme relaties aan te gaan en duurzame relaties te onderhouden. Zij dragen op deze manier bij aan een rechtvaardige en barmhartige samenleving.

7


“Liefde is ook een gebeurtenis, de grootste van allemaal, en bovendien de meest vreugdevolle. Liefde is een verandering, de opvallendste van allemaal, maar de meest wenselijke – we hebben het dan in positieve zin over iemand die door liefde gegrepen wordt, en verandert of wordt veranderd. Liefde is een omwenteling, de meest diepgaande van allemaal, maar de gelukkigste! Met de komst van de liefde ligt alles overhoop. En in deze verrukkelijke verwarring is er voor hen die liefhebben geen verschil tussen mijn en dijn. Wonderlijk, er is een jij en een ik, en er is geen mijn en dijn!”

8


Dit citaat komt uit Wat de liefde doet, een standaardwerk over de liefde uit 1847 van de Deense filosoof en theoloog Kierkegaard (1813-1855). Hij wordt beschouwd als een van de experts met betrekking tot het thema ‘liefde’. Zijn opvattingen hebben de moderne psychologie op een indringende wijze beïnvloed. Zo zijn de principes van een van de grootste stromingen in de hedendaagse psychotherapie, de client-centered therapie, afkomstig uit het werk van Kierkegaard. Ieder mens heeft volgens Kierkegaard behoefte aan liefde; aan geliefd te zijn en lief te hebben. Kierkegaard ziet liefhebben als een vermogen dat ieder mens bezit. Tegelijk is liefhebben een opdracht. Liefde is een gift, stelt hij. Het eigen maken van de liefde is een continu, levenslang proces. De mens is en blijft leerling. Elke dag moet de mens herinnerd worden aan de liefde (wat zij is) en dat naar vermogen praktiseren (liefhebben). Kierkegaard prijst de weg van de liefde aan als een menselijke weg: “Wie kunst en wetenschap aanprijst, verdeelt de mensen in begaafden en niet-begaafden; wie de liefde aanprijst maakt allen gelijk.” De liefde is dus de bouwsteen voor het contact tussen mensen. Liefde is een relatie. Het bekendste citaat van Kierkegaard over de liefde is: “Wat de liefde doet, dat is ze, en wat ze is, dat doet ze.” In ons boek Wat is Liefde? wordt dit citaat toegelicht en wordt uitvoerig verslag gedaan van het werk van de Deen.

9


“Hoe staat het met de wereld? Is de bomen thans … de bijl in de wortels geslagen? En als dit zo zou zijn, hoe is dan de toestand van de wortels zelf? Zijn de wortels nog gezond dat zij in de overgebleven stronk nieuwe sappen kunnen stuwen en een nieuwe loot omhoog kunnen drijven? Zijn de wortels nog te redden? Wie kan ze redden? In wiens hoede zijn wij gegeven?”

10


Dit citaat uit een voordracht uit 1951 van de joodse filosoof Buber (1878-1965) beschrijft op indringende wijze de crisis van de moderne tijd. Deze crisis, zo stelt Buber in lijn met denkers als Kierkegaard en Nietzsche (1844-1900), is een crisis van de mens zelf. De moderne mens is volgens deze denkers onthecht, ontworteld en dolende. Hij is innerlijk leeg. Hij is losgekoppeld van fundamentele principes als liefde en rechtvaardigheid. Hij heeft zichzelf losgemaakt van andere mensen. De mens doolt rond in eigenliefde. Dit noemt Kierkegaard een “zenuwzieke zelfhandhaving”. Hij typeert dit type mens als “uilskuikens”. May (1909-1994) duidt deze relationele onthechting als “de kanker van het westerse denken”. Hyperindividualisering is hét kenmerk van de (post)moderne tijd. Het is volgens de deskundigen dan ook niet zo vreemd dat tegenwoordig steeds meer mensen psychische klachten rapporteren, verslaafd zijn, moeite hebben om intieme en duurzame relaties te onderhouden, zich eenzaam voelen en medicatie nodig hebben om zich staande te houden. Voor een deel worden deze verschijnselen verhuld door de economische vooruitgang van de laatste decennia, de vrede in de meeste westerse landen en het onuitputtelijke aanbod van de mogelijkheden om afleiding te zoeken via multimedia. Volgens de hedendaagse filosoof Han is de mens moe en de samenleving vermoeid. De weg van de liefde is de weg die we mensen weer moeten aanprijzen stelde de invloedrijke filosofe Nussbaum recent tijdens een lezing in Utrecht. In Wat is Liefde? doen we uitgebreid verslag van voornoemde opvattingen over de crisis van de mens en de mogelijke oplossingen. Buber sluit zijn voordracht af door een beroep te doen op de overlevenden van de Holocaust, in het bijzonder de joodse gemeenschap. Zij zijn volgens hem immers de hoeders van de wortels (aan het einde van de negentiende eeuw stelde Nietzsche dit eveneens). Buber vraagt zich in 1951 echter af of de joodse gemeenschap in staat is om haar taak, het in geestelijk opzicht redden van de wereld, weer op te pakken: “Wij zijn het. Hoe kunnen wij het [weer] worden? Hoe worden wij, wie wij zijn?”

11


“Veel Tora, veel leven Veel scholen, veel wetenschap Veel overleg, veel inzicht Veel weldadigheid, veel vrede Wie zich een goede naam verwerft, heeft iets voor zichzelfverworven; wie zich de kennis van de Tora heeft verworven, heeft zich het leven in de toekomstige wereld verworven�

12


Onze reis in Wat is Liefde? begint bij het gedachtegoed van het Jodendom en de Joodse hermeneutiek. De primaire vragen die het Jodendom zich in de geschiedenis steeds weer stelt, zijn vragen naar de juiste levenswandel. Het Jodendom is meer dan een orthodoxie. Het is primair een orthopraxie, gericht op het realiseren van gerechtigheid in de samenleving middels het juist handelen van de mens. Het Jodendom wil een bijdrage leveren aan de inrichting van een zinvolle, doelgerichte en gezonde levenspraktijk van mensen en de opbouw van een barmhartige samenleving. Ieder mens heeft hiertoe vanuit de schepping de opdracht om zijn steentje bij te dragen (Beres’jiet/Genesis 1:28). Rechtvaardigheid, liefde en liefhebben zijn hierbij sleutelbegrippen. Zij worden beschouwd als fundamentele principes. Ze zijn de wortels voor een goed leven en rechtvaardige samenleving. Zonder deze wortels is een goed leven op aarde niet mogelijk. Volgens Nietzsche zijn de joden “het morele genie onder de volkeren.” De principes uit het Jodendom hebben onze westerse cultuur en de beschaving diepgaand beïnvloed. Het stempel is tot in de diepste vezels onuitwisbaar aanwezig, bijvoorbeeld in ons rechtssysteem, de ethiek, het milieu, de politiek en de gezondheidszorg. Levinas (1906-1995) beschouwt het Jodendom als “het centrale avontuur van het menselijke”. De kiem van de joodse overlevering op schrift is meer dan drieduizend jaar geleden gelegd en is bekend onder de naam Tora. Deze Tora wordt beschouwd als een van de drie beginselen waar de wereld op leunt. Het dienen van God en het uitoefenen van liefdedaden zijn de andere beginselen. Het woord Tora betekent onderwijzing, leer of levensles. De Tora wordt ook wel ‘Gods blauwdruk voor de wereld’ genoemd, of ‘de hoeksteen’, of ‘een kostbaar werktuig’, of ‘een geneesmiddel tegen het kwaad’. De begrippen ‘liefde’ en ‘liefhebben’ zijn kernbegrippen in de Tora. In Wat is Liefde? worden deze begrippen toegelicht. We beschrijven de liefde als oerbron en oerkracht en liefhebben als zowel leefregel, verantwoordelijkheid en act.

13


“Leg mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm. Want de liefde is sterk als de dood, de hartstocht onstuitbaar als het graf. Haar vonken zijn vurige vonken, vlammen. Vele wateren kunnen de liefde niet uitblussen en rivieren spoelen haar niet weg. Al gaf iemand al het bezit van zijn huis voor de liefde, men zou hem smadelijk verachten�

14


De kern van het woord liefhebben is het woord liefde. In de Tora wordt de liefde opgevat als de oerbron van ons bestaan en fundamentele kracht. Feitelijk is de schepping zelf een uiting van liefde. De mens is de liefde gegeven als mogelijkheid. Ieder mens kan kiezen: voor of tegen de liefde. Het citaat is afkomstig uit het Bijbelboek Sjier Hasjiriem (Hooglied 8:6-7). Er is in de geschiedenis geen tekst die de liefde als oerbron en oerkracht kernachtiger beschrijft. De liefde wordt in dit Bijbelboek beschreven in krachtige beelden zoals zegel, vuur en water. Een zegel is een teken van blijvende verbondenheid. Dit beeld wijst op de trouw, de lange adem van de liefde. In deze zegelmetafoor is de vrouw zelf als ‘zegel’, de enige die recht heeft op haar man. Deze trouw is voor altijd, want ‘de liefde is sterk als de dood’. Dit beeld wijst ook op de onweerstaanbare kracht van de liefde. Zij is bestendig tegen alle mogelijke levensstormen. Zelfs waterstromen, een beeld van onmetelijke kracht, kunnen de liefde niet verwoesten. De liefde is oneindig, onuitblusbaar en onopgeefbaar, voor geen prijs te koop. Wie denkt de liefde te kunnen kopen, komt beschaamd uit. Naast de beschrijving van de liefde in krachtige beelden wordt de liefde ook beschreven als hoogste goed, zoals liefde boven bezit van aardse goederen. Modern medisch en psychologisch onderzoek bevestigen de kracht van de liefde en onderschrijven de opvattingen uit het Bijbelboek Sjier Hasjiriem. Mensen die weten wat liefde is en liefhebben zijn gezonder en gelukkiger dan mensen die de liefde ontberen of niet weten hoe ze moeten liefhebben. Mensen met een goede intieme relatie met een vaste levenspartner, waarbij de liefde het centrum van hun relatie vormt, leven zelfs gemiddeld vijftien jaar langer in vergelijking met mensen die dit soort relatie niet hebben. De schrijver van Sjier Hasjiriem was zijn tijd ver vooruit. Of kan je zeggen dat de wetenschap enkel in staat is om het belang van fundamentele principes te onderschrijven? In Wat is Liefde? laten we zien dat de opvattingen over de liefde uit het Jodendom hand in hand gaan met de resultaten uit modern wetenschappelijk onderzoek. Het thema ‘trouw’, de lange adem van de liefde, komt in Wat is Liefde? terug als vierde eis van de liefde. 15


“Uit de oneindige chaos van de wereld wordt er iets naast, zijn naaste, voor zijn ziel gesteld, en van deze en allereerst van deze alleen wordt hem gezegd: hij is als jij. ‘Als jij’, dus niet ‘jij’. Jij blijft ‘jij’ en dat moet je blijven. Maar hij moet voor jou geen ‘hij’ blijven en daardoor voor jouw ‘jij’ alleen een ‘het’; nee, hij is als ‘jij’, als jouw ‘jij’, een ‘jij’ zoals ‘jij’, een ‘ik’, een ziel [een mens]”

16


Dit citaat van de joodse denker Rosenzweig (1886-1929) is wellicht het moeilijkste citaat uit Wat is liefde? Je moet het een aantal keren goed lezen om te begrijpen wat er precies staat. Rosenzweig wijst op de fundamentele rechten van de andere mens. Dit betreft zowel de meest nabije ander als iedere navolgende ander: de eerste-jij, de tweede-jij, et cetera. Deze ‘jij’ is als ‘jij’, een mens, maar tegelijkertijd volkomen ‘de andere’, de volkomen ‘andersheid’ [anders dan jijzelf bent]. Een waarlijk leven wordt in het Jodendom opgevat als een wezenlijk moreel leven. Dit leven is dus altijd een leven met en voor anderen, waarbij de waardigheid en de eerbied voor de ander gegarandeerd wordt. Ieder mens heeft recht op een minimaal niveau van respect en eer. Het ‘ik’ moet van het ‘jij’ (de ander) onderscheiden worden. Om de fundamentele rechten van de andere mens te beschrijven wordt in de Hebreeuwse toelichtingen de term ‘kevod haberijot’ gebruikt. Het woord ‘kevod’ betekent ‘eerbied’ en het woord ‘haberijot’ betekent ‘schepselen’. De essentie van deze eerbied voor de medemens is gevende liefde. Van Ben Zoma, een joodse leraar uit de tweede eeuw na onze gangbare jaartelling, staat in het joodse wijsheidsboek Pirkei Avos: “Wie wordt het meest geëerd? Hij die anderen eert.” Ben Zoma beschrijft de essentie van een moreel leven. Volgens Heschel (1907-1972) is het principe van de eerbied een fundamentele norm van het menselijk bewustzijn, een categorisch imperatief. De geldigheid van dit grondbeginsel geniet volgens Heschel een mate van zekerheid die zelfs niet overtroffen wordt door de axiomatische zekerheid van de meetkunde. Liefde, liefhebben en liefdadigheid zijn dus onlosmakelijk verbonden met deze eerbied, het principe van ‘kevod haberijot’, de eerbied voor de medemens als schepsel van God.

17


“Als ik er niet voor mezelf ben, wie is er dan voor mij? Als ik er alleen voor mezelf ben, wat ben ik dan? En indien niet nu, wanneer dan wel?�

18


Dit citaat is als spreuk opgenomen in het joodse wijsheidsboek Pirkei Avos (1:14). Afkomstig van Hillel wijst de spreuk allereerst op de persoonlijke verantwoordelijkheid van ieder individu afzonderlijk. Het is aan de mens zijn exclusieve doel waarvoor hij geschapen is, te vervullen. Niemand anders kan dat voor hem doen. Ieder mens staat voor dit persoonlijke besluit tot zelfzorg. Vervolgens stelt Hillel de tweede retorische vraag: wat ben ik nu helemaal, als ik er alleen voor mezelf ben? Deze vraag is zowel moreel als praktisch. Op welke manier draagt de mens verantwoordelijkheid voor de relatie met de ander? Ook hier wordt de mens voor de keuze gesteld te leven met en voor de ander. Dit betreft de richting naar de ander. Het is juist de beantwoording van deze tweede retorische vraag die ook in de moderne psychologie in relatietherapieën centraal staat. Liefde wordt gedefinieerd als “opening space for the existence of another”. Men wordt opgeroepen de eigenheid en autonomie van de ander te valideren. Dit betekent dat ieder mens geacht wordt ruimte te geven aan de ander. In een recent handboek in de psychologie wordt uitgelegd hoe mensen met relatieproblemen te helpen. Veel mensen, zo betogen de schrijvers van dit handboek, moeten leren om zelf te veranderen in plaats van de ander te willen veranderen. Dit veranderingsproces begint “as they stop trying to change things outside (i.e. their partner) and start to change things inside themselves”. De keuze om een leven te leiden met een ander gaat vanuit dit perspectief samen met de noodzaak om zaken ook in je eigen hart op orde te krijgen. De derde en laatste vraag uit deze spreuk wijst op de tijdsbepaling. Op welk moment gaat de individuele mens dit besluit nemen en gaat hij handelen? Wanneer komt hij in actie? Morgen of nu? Buber spreekt in dit kader van een ‘levend partnerschap’. Aspecten van dit levende partnerschap zijn zelfliefde in de vorm van zelfzorg en het liefhebben van de ander. God hecht volgens Buber zowel waarde aan zelfliefde als aan naastenliefde. Dit type dialoog overstijgt iedere ideologie, elk wijsgerig of theologisch systeem en zelfs ook elke taal, want hij komt voort uit de ervaring die de mens onmiddellijk brengt tot de medemens, tot zichzelf en derhalve ook tot de Schepper. 19


“Daarom zeg ik dat alle mensen de liefde in ere moeten houden. Zelf houd ik alles wat met de liefde te maken heeft in ere, ik besteed daar grote aandacht aan en spoor anderen daar ook toe aan. Ik zing niet alleen nu maar voortdurend, zoveel als ik kan, de lof van de invloed en moed van de liefde�

20


Plato’s Symposium wordt beschouwd als het oudste filosofische boek over de liefde (eroos). Het dateert van 384-379 v.Chr. In dit boek worden de verschillende ideeën over de aard en de functie van de liefde beschreven. Symposium bestaat uit zes min of meer op zichzelf staande redevoeringen. Het feestmaal en drinkgelag van de Atheense upper class vindt plaats in het jaar 416 v.Chr. De aanwezigen hebben allemaal zo hun eigen opvattingen over de liefde. Een van de hoofdrolspelers, de wijze Socrates, leermeester van Plato, is dan een man van 53 jaar oud. Het citaat betreft het afsluitende gedeelte van de redevoering van Socrates. Het is een ware lofzang van de ‘oude wijze’ (zo noemt Kierkegaard hem). Socrates houdt zijn lofzang na afloop van de bijdrage van Diotima. Zij wordt opgevoerd als een profetische vrouw, een vreemdelinge, een gastvriendin. Een gastvriendin is per definitie vreemd in het land. Zij is geen Griekse en geen man. Met name dat laatste is opvallend. De Griekse cultuur is tenslotte een mannencultuur. De naam Diotima betekent ‘die de hoogste god eert’. Diotima deelt aan Socrates mee dat eroos geen god is, maar een tussenwezen, een daimôn, een bemiddelaar tussen het menselijke en het goddelijke, tussen goden en mensen. Dit wezen, de daimôn, is een ‘in-between’ en dus van een lagere orde dan de goden. Diotima helpt Socrates met de juiste ogen schouwen om geen afspiegelingen te zien, maar “de ware deugd”. Een wonderlijke zet van Plato, immers: Socrates is toch zijn leermeester en de wijste onder de filosofen? Waarom voert Plato dan Diotima op? Een vrouw, een vreemdelinge! In Wat is Liefde? geven een antwoord op deze vragen en kan de lezer een uitgebreide toelichting vinden op het opvattingen over de liefde uit de Griekse filosofie. Hierbij besteden we ook aandacht aan de (grote) verschillen met de opvattingen uit het Jodendom. Beiden, de opvattingen uit de klassieke filosofie en het Jodendom, hebben onmiskenbaar hun stempel gedrukt op de wijze waarop wij tegenwoordig de liefde beschouwen.

21


“Eroos is een materieachtig wezen … afhankelijk van de ziel … een ‘hunkering’, een ‘horzel’, die van nature ontbeert wat hij begeert … zij kan niet verzadigd worden … maar begeert.… De liefdesgevoelens die van nature gegeven zijn en in overeenstemming zijn met de natuur, zijn mooi”

22


Dit is een citaat van de filosoof Plotinus (204-270). Met een verwijzing naar Plato typeert hij de liefde (eroos) als een verlangende en begerende kracht, die het leven van de mens richting geeft. Eroos verenigt en verbindt. Deze opvatting is in overstemming met de opvatting van Aristofanes, die in zijn redevoering in Plato’s Symposium een mythisch idee over het ontstaan van het menselijke geslacht opvoerde. Aristofanes hield een rede waarin hij de man en de vrouw voorstelt als twee helften van een doormidden gesneden schol. Elk mens is van nature op zoek naar zijn andere helft, het ontbrekende deel dat bij hem past. Dit verlangen komt voort uit een fundamenteel gemis. Een diep verlangen dat eroos heet en de basis vormt voor alles wat bestaat. Plotinus grijpt, zoals vele andere denkers in zijn tijd, terug op dit idee van Aristofanes. De liefde is volgens deze denkers dus een dieperliggend, universeel verlangen naar vereniging met de wederhelft en daarmee naar herstel van de oorspronkelijke eenheid. Pas wanneer we in een ander onze wederhelft herkennen en ons daarmee weten te verenigen, zullen we compleet en gelukkig zijn. De liefde wordt als een verlangen aangeduid en de mens als een verlangend wezen. Het idee over de verbindende kracht van de liefde is in moderne theorieën over de liefde nog steeds dominant aanwezig. De bekende twintigste-eeuwse denker Tillich zegt het als volgt: “Love is the drive towards the unity of the separated.” In dit citaat staat ook dat de liefde niet verzadigd kan worden. Dit idee zegt dat de liefde een hartstochtelijk affect is. De liefde is begerend van aard en per definitie onrustig. Zij kan niet verzadigd worden. Deze vorm van begeerte is ook een ‘nodig hebben’. Ook dit idee is in enkele moderne theorieën over de liefde overgenomen. Naar de mening van de schrijvers van Wat is Liefde? gaat het hier meer om verliefdheid dan om liefde. Daarnaast is de liefde is essentie een gift en niet een ‘nodig hebben’. In Wat is Liefde? gaan we uitgebreid in op deze kwestie.

23


“Samen praten, samen lachen, elkander vriendelijk ter wille zijn, samen boeken in mooie taal lezen, samen speels zijn en samen ernstig worden, bij tijd en wijle van mening verschillen zonder haat, alsof iemand het oneens was met zichzelf, en juist door die schaars voorkomende onenigheid fleur geven aan de eensgezindheid van meestal, iets aan of van elkaar leren, bedrukt naar de afwezige vrienden verlangen, verblijd de aankomende ontvangen: door deze en soortgelijke tekens, uit harten vol liefde en wederliefde naar buiten tredend door mond en tong en ogen en duizend heerlijke gebaren, als met brandbare stoffen de zielen in gloed zetten en die vele zielen maken tot één. Dat is wat wij in vrienden liefhebben”

24


Verschillende bekende denkers uit het verleden hielden zich intensief bezig met het thema ‘vriendschap’. De bekendste namen zijn wellicht Aristoteles, Cicero en Augustinus. Het citaat is afkomstig uit Belijdenissen van Augustinus (354-430). Vriendschap wordt door Augustinus opgevat als een diepe vorm van liefde die leidt tot levensgeluk. Augustinus stelt dat ieder mens vrienden nodig heeft om te kunnen leven. Aristoteles (384-322 v.Chr.) beschouwt vriendschap als een essentiële menselijke levensbehoefte: “Zij is onmisbaar voor het leven. Zonder vrienden zou niemand willen leven, ook al bezat hij alle andere goede dingen.” Vriendschap zorgt voor binding tussen mensen in de samenleving. Je hebt volgens Aristoteles vriendschappen nodig om een gelukkig mens te zijn. Cicero (106-43 v.Chr.) stelt dat vriendschap op natuurlijke wijze, uit liefde, ontstaat. Vriendschap is door de natuur gegeven als helpster van de deugden. Cicero gebruikt de term ‘duurzame vriendschap’ om de krachtige werking en het duurzame karakter van vriendschap aan te geven. Bij duurzame vriendschap is er volgens Cicero sprake van onderlinge genegenheid. Zonder genegenheid is de relatie geen vriendschap, maar een verwantschap. Een relatie die gebaseerd is op persoonlijk gewin is volgens Cicero ook geen vriendschap. Liefde en genegenheid zijn volgens Cicero dus kerneigenschappen van vriendschap, “want liefde, waaraan vriendschap haar naam ontleent, is het voornaamste bestanddeel van een band van genegenheid”. Duurzame vriendschap impliceert volgens Cicero ook trouw: “Het fundament van die duurzaamheid en continuïteit die we in vriendschap zoeken, is trouw: niets wat onbetrouwbaar is, is duurzaam.” In de moderne psychologie wordt vriendschap inmiddels beschouwd als een wezenlijke bouwsteen voor duurzame liefdesrelaties. Zonder vriendschap is zelfs seksualiteit, in ieder geval plezierige en duurzame seks, onmogelijk. Vriendschap fundeert seksuele liefdesrelaties. In onze boeken wordt het belang van de vriendschap uitvoerig beschreven.

25


“Liefde is een aangeboren aandoening die zich ontwikkelt vanuit het zien van en het onmatig denken aan de schoonheid van het andere geslacht, waardoor iemand boven alles begeert de omhelzingen van de ander deelachtig te worden, en vanuit beider verlangen in de omhelzing van die ander alle voorschriften van de liefde te vervullen�

26


In de late middeleeuwen zijn de meeste publicaties over het thema ‘liefde’ doorspekt met begripsverwarrende zinsneden en definities. Een voorbeeld van een definitie uit een publicatie uit de twaalfde eeuw laat de verwarring die kan optreden duidelijk zien. Spreekt de definitie van liefde of van verliefdheid? De liefde wordt beschreven als een hartstochtelijk verlangen en een begeerte. De persoon die door deze aandoening ‘besmet’ is geraakt, is niet meer in staat zich te beheersen. Het affect is onmatig. Dit type definiëring is overduidelijk ‘Grieks’ georiënteerd en wijst bovenal eerder op het affect van de verliefdheid, dan dat zij ‘liefde’ beschrijft. In Wat is Liefde? gaan we uitvoerig in op de begripsverwarring die (grofweg) ontstaan is in de periode van het begin van onze gangbare jaartelling. Pas in de loop van de negentiende eeuw, middels het werk van Kierkegaard en Nietzsche, doen verschillende denkers pogingen om deze begripsverwarring te duiden. Zij gaan op zoek naar aloude bronnen en doen pogingen om de begrippen ‘liefde’ en ‘liefhebben’ weer opnieuw te beschrijven. Woorden als ‘herwaardering’ en ‘herdefiniëring’ kom je de afgelopen eeuw in het werk van diverse collega’s tegen. Wij, schrijvers van Wat is Liefde?, gaan nog een stapje verder Wij houden een pleidooi voor de herijking van de liefde. Wil je herwaarderen of herdefiniëren, dan zal je eerst moeten herijken.

27


“Liefde geeft altijd genot en vreugde - wat dichters zich ook beklagen in hun verzen, ik ben er van overtuigd dat alle mensen zich spontaan van liefde zouden onthouden, als het zoet het bitter niet overtrof�

28


Liefde is volgens Descartes (1596-1650) de krachtigste en meest duurzame van alle passies. Hij stelt dit in zijn Les passions de l’âme uit 1649, vertaald als De passies van de ziel. Descartes stelt passies (emoties, hartstochten, gevoelens) voor als heftige, primair lichamelijke processen. Liefde, maar ook angst of boosheid, is de gewaarwording van een uitzonderlijke toestand van ons lichaam. De passie van de ziel is de ervaring die de ziel van dat proces heeft. Passies horen bij de menselijke natuur en vervullen in de huishouding van lichaam en ziel een nuttige rol. Passies zijn voor Descartes in de eerste plaats de sterke emoties van liefde en haat, vreugde en verdriet, maar ook ‘lichtere’ emoties als plezier en boosheid. Descartes onderscheidt in totaal zes primitieve, zogenaamde oorspronkelijke, passies, namelijk liefde, verwondering, haat, begeerte, vreugde en droefheid. Een passie als liefde verhoudt zich altijd tot een ander. De liefde is een relationele aangelegenheid. Bij liefde is er sprake van een intense aandacht voor de ander, meent Descartes. Dit noemt hij ‘verwondering’: ‘de overrompeling van de ziel’. Liefde maakt mededeelzaam. Liefde stelt ons in staat om de ander waar te nemen als een ‘ander zelf’. Een opmerkelijk standpunt van deze beroemde verlichtingsfilosoof in een tijd van vergaande individualisering en hedonisme. Liefde is volgens Descartes sterker en bestendiger dan haat. De liefde creëert een vorm van verbondenheid waartegen wij ons niet kunnen verzetten. Vandaar dat hij meent dat de liefde de krachtigste en meest duurzame is van alle passies. De liefde is het ‘geneesmiddel van de ziel’. Liefde verschaft de ziel een uitweg uit egoïsme en isolement. Een passie als liefde kan volgens Descartes zorgen voor een waardige omgang met anderen, een bescheiden en nederige houding ten aanzien van onszelf en lankmoedigheid (geduld) ten aanzien van anderen. Descartes voegt dus ook een morele dimensie toe aan de passie liefde. In het derde hoofdstuk van Wat is Liefde? worden de opvattingen over de liefde van Descartes toegelicht. Het is het hoofdstuk waarin we het gedachtegoed uit de verlichting en romantiek beschrijven. 29


“Een gereguleerde polygamie zal de Europese beschaving redden en de dame, dat monster van deze beschaving en de christelijk-germaanse stompzinnigheid met bespottelijke aanspraken op respect en verering, is daarmee de wereld uit�

30


Feitelijk vormen zich in de loop der geschiedenis twee stromingen in de liefdesethiek, die lijnrecht tegenover elkaar staan. De eerste richting wordt de positieve liefdesethiek genoemd en de tweede richting de negatieve liefdesethiek. Elke theorievorming over de liefde is beïnvloed door ofwel de negatieve ofwel de positieve liefdesethiek. De filosoof Schopenhauer (1788-1860) is een van de vertegenwoordigers van de negatieve liefdesethiek. Zo schreef Schopenhauer een boek met de titel Er is geen vrouw die deugt. Dit titel spreekt voor zich. Schopenhauer is in lijn met denkers als Lucretius (9955 v.Chr.) en Ovidius (43 v.Chr.-17) uiterst negatief over de liefde. Zo schreef Lucretius: “Door liefde te voeden verergert de wond en wordt chronisch, iedere dag neemt de waanzin toe en verdiept het verdriet zich.” Zijn advies om deze wonden te genezen is je heil te zoeken “bij de hoeren … of [door] je aandacht op iets anders te richten”. Zijn werk staat bol van de vrouwonvriendelijke uitspraken. Vrouwen zijn slechts geschikt om je sperma in te lozen. Exclusieve liefde betekent leed volgens Lucretius. Een hedonistische levensstijl beschermt de mens tegen de klem van een monogame liefdesrelatie. Je moet je niet laten vergiftigen door een vaste relatie. Een advies van Ovidius: “Neem twee vriendinnen tegelijk. Wie zich er meer kan permitteren, staat wat sterker”. Zijn devies: “Wie zijn beknelde hart in één keer van zijn banden en liefdespijn bevrijdt, bevrijdt zichzelf het best.” De man is volgens Schopenhauer ‘de eigenlijke mens’. Volgens Schopenhauer moet dan ook alles in het werk gesteld worden om vrouwen een waardige positie in de maatschappij te ontzeggen. Gelijkberechtiging van de vrouw zou de ondergang van de moderne maatschappij zijn. In een tijd van emancipatie en seksuele revolutie klinken dit soort opvattingen misschien vreemd in de oren. In Wat is Liefde? wordt duidelijk dat deze ideeën sinds de klassieke filosofie gemeengoed zijn. In Wat is Liefde? wordt zelfs duidelijk dat enkele humanistische denkers de opvattingen uit de negatieve liefdesethiek overnemen. In ons boek zullen de mogelijke oorzaken worden besproken. 31


“Liefde is waar alles mee begint, … de diepste grond van het leven, … in ieder mens in wie liefde is, is in geestelijke zin de grondslag gelegd”

32


Kierkegaard is in zijn tijd een vreemde eend in de bijt. De eeuwen voorafgaand aan zijn tijdperiode, de negentiende eeuw, zijn niet bepaald hoopgevend ten aanzien van het thema ‘liefde’. Vrouwen worden vaak beschouwd als onnozele en minderwaardige wezens. Kierkegaard zet in zijn werk de liefde echter weer in de juiste context en geeft de liefde weer ‘een gezicht’. De Deen is zeer vrouwvriendelijk. Hij schreef van alle denkers in de geschiedenis het meest uitgebreid over de liefde. Zijn oeuvre is indrukwekkend en een genot om te lezen. Kierkegaard baseert zijn ideeën over de liefde op algemeen Bijbelse principes. Hij hanteert hierbij drie fundamentele uitgangspunten. Als eerste zien we dat Kierkegaard God als bron van ons bestaan beschouwt. God is de grondslag, ook wel grond of grondbeschouwing genoemd. God is liefde. God is de bron van alle liefde. God is de ‘tussenbepaling’, de ‘inter-esse’, in elke menselijke relatie. In essentie is de mens een relationeel wezen, een schepsel op zoek naar gezelschap, stelt Kierkegaard. Dit is geen nieuwe ontdekking, schetst hij licht ironisch. Het is volgens hem bevestigd, van generatie op generatie op uiteenlopende manieren uitgedrukt, voorgesteld en overdacht. Het grote geheim van de aardse liefde, zegt Kierkegaard in een van zijn opbouwende toespraken, is dan ook dat zij een afdruk is van Gods liefde. Kierkegaards tweede uitgangspunt betreft de uniciteit van het individu. De mens is enkeling. Ieder mens is uniek, maar alle mensen zijn in God gelijk(waardig); eigen-aardig. Het derde uitgangspunt betreft het praktiseren van naastenliefde. Naastenliefde staat centraal in zijn filosofie over de liefde: algemeen-menselijk alle mensen liefhebben. Ieder ander mens, ongeacht leeftijd, sekse, opleidingsniveau, afkomst of religie. De volgende uitspraak van de Deense filosoof beschrijft dit uitgangspunt kernachtig: “Van mens tot mens is helper te zijn het hoogste.” De drie uitgangspunten van Kierkegaard krijgen bij de meeste denkers uit de afgelopen 150 jaar de volle aandacht.

33


“Want het is niet de naaste die jou vasthoudt, maar het is jouw liefde die de naaste vasthoudt�

34


Volgens Kierkegaard ontwikkelt het geheime leven van de liefde zich in het besloten innerlijk van ons wezen. Het gaat er bij hem om dat wij voor onszelf ontdekken wie wij zijn en wat wij met ons leven willen. Elk individu moet ontdekken wie hij als enkeling is, en wat die enkeling wil. Hierbij zijn niet alleen moed en concentratie, maar ook geduld, trouw en verantwoordelijkheid onmisbaar. De uitdaging voor ieder mens is authentiek en volwassen te worden. Bij dit proces van zelfwording spelen keuzes een belangrijke rol. Maak ik als mens de juiste keuze? De radicale persoonlijke keuze van de mens, het ‘onszelf kiezen’ moet volgens Kierkegaard in het licht gezien worden van het oneindige, het hogere doel. De enkeling is in zijn optiek dan ook leerling. Hij moet leren liefhebben. Het doel is dat de liefde hem (over)wint. Bovenstaande impliceert dat het object van de liefde van een mens de liefde (zelf) is. Deze liefde eist geen wederliefde en is niet behoeftig. Zij geeft. Zij schenkt. Liefde aanprijzen is een daad die volgens Kierkegaard naar buiten toe in opofferende onbaatzuchtigheid moet worden verricht. Liefde is geen houd mij vast, maar een ik houd jou vast. Deze uitgangspunten in het denken van Kierkegaard houden verband met de eerste drie eisen uit ons vijf eisen model in Wat is Liefde?, a) kennis vergaren (‘wat is liefde?’), b) eigen maken (‘het verinnerlijken van de liefde in jezelf’) en c) richting (‘liefde voor jezelf en anderen’). Deze eisen van de liefde worden in hoofdstuk 6 van Wat is Liefde? uitgebreid toegelicht.

35


“Omnia ad ostentationem, nil ad conscientiam�

36


Dit citaat betreft een omkering van een uitspraak van de Romein Plinius door de filosoof Kierkegaard. De uitspraak zelf luidt: “omnia ad conscientiam, nil ad ostentationem” (vertaling: ‘alles volgens het geweten, niets naar de uiterlijke schijn’). Volgens Kierkegaard vertoont zijn tijd een aantal kenmerken die een bedreiging vormen voor het bestaan en de ontwikkeling van de enkeling. De filosoof stelt dat de mens zijn bron kwijt is en gevangen zit in het uiterlijke en momentane, waardoor hij vergeet te zoeken naar de zin van zijn eigen bestaan. De enkeling gaat op in de anonieme lege massa: de ongelukkigen. Het ergste is dat de moderne mens niet doorheeft dat hij bedrogen wordt en feitelijk ook zichzelf bedriegt, schetst Kierkegaard met een verwijzing naar Socrates. De unieke eigen-aardigheid van de mens staat onder druk. Unieke mensen met een eigen mening zijn schaars. Europa is volgens de filosoof op weg naar een toestand van demoralisatie. De opkomst van de massamedia en de toenemende verstedelijking spelen hierbij volgens Kierkegaard een belangrijke rol. Een persoonlijke mening is nauwelijks te horen. Meningen worden door pers en de massa voorgekookt. Deze tendens is volgens de filosoof zichtbaar in alle lagen en geledingen van de samenleving, zowel in het maatschappelijke als in de politiek, in de wetenschap en in de kerk. De mens is een massamens geworden. Om zijn tijd te typeren draait Kierkegaard dus de woorden van Plinius om (‘alles volgens de uiterlijke schijn, niets naar het geweten’). De moderne mens is volgens Kierkegaard onrustig en ongeduldig omdat hij zijn oriëntatie kwijt is. Leegte is volgens Kierkegaard het wezenskenmerk van de moderne mens. Een niet mis te verstane analyse, die in de negentiende eeuw navolging zou vinden in het werk van Nietzsche en in de twintigste eeuw door veel denkers zou worden onderschreven. De mens is leeg, doelloos en verstrikt in de representatieziekte van het uiterlijke. Overige kenmerken zijn onder meer apathie, getob, twijfel en geklets in plaats van een gesprek.

37


“Hoe hebben wij de zee kunnen leegdrinken? Wie gaf ons de spons om de hele horizon uit te vegen? Wat hebben wij gedaan, toen wij deze aarde van haar zon loskoppelden? In welke richting beweegt zij zich nu? In welke richting bewegen wij ons? Weg van alle zonnen? Vallen wij niet aan één stuk door? En wel achterwaarts, zijwaarts, voorwaarts, alle kanten op? Is er nog wel een boven en beneden? Dolen wij niet als door een oneindig niets? Voelen we de adem van lege ruimte in het gezicht? Is het niet kouder geworden? Is het niet voortdurend nacht en steeds meer nacht in aantocht?”

38


Dit citaat is een gedeelte uit het beroemde citaat Der tolle Mensch (De dolle mens) van Nietzsche. In Die fröhliche Wissenschaft beschrijft hij het beeld van dolende mensen. Nietzsche wordt ook wel ‘de filosoof met de hamer’ genoemd. Deze typering dankt hij aan zijn constatering dat God dood is, volgens hem omdat ‘de mens God heeft vermoord’. Nietzsche bedoelt met ‘deze God’, de God van het Christendom. Deze, volgens Nietzsche, “grootste gebeurtenis uit het recente verleden, – de dood van God – begint reeds haar eerste schaduwen over Europa te werpen.… Opeenvolging van afbraak, verwoesting, ondergang, omwenteling, die thans ophanden is”. Desintegratie van de samenleving is het gevolg. De mensheid is zijn oriëntatie kwijt en dientengevolge ‘dolende’. Zijn citaat Der tolle Mensch is wellicht een van de beroemdste citaten uit de filosofie. In Wat is Liefde? hebben we het volledige citaat opgenomen en geven we een toelichting op het werk van Nietzsche. Hierbij komt zijn cultuurkritische analyse aan bod en wordt zijn kritiek naar het Christendom onder de loep genomen. Volgens Nietzsche heeft de Kerk Jezus niet begrepen en heeft het Christendom een failliete inboedel achtergelaten. Zijn positieve opinie over het Jodendom en het Oude Testament staan in schril contrast met zijn negatieve opmerkingen over het Christendom en zijn diagnose over Luther, die hij persoonlijk verantwoordelijk houdt voor deze failliete inboedel. De gevolgen, zegt hij, zijn immens en zullen pas de komende decennia (onze tijd) aan het licht komen. Dit gevolg? Steeds meer dolende, onthechte en ontwortelde mensen.

39


“Zelftechnieken stellen individuen in staat stellen op eigen kracht of met behulp van anderen in te werken op hun lichamen en zielen, gedachten, gedragingen en zijnswijzen, om door zichzelf te veranderen een bepaalde staat van geluk, zuiverheid, wijsheid, volmaaktheid of onsterfelijkheid te bereiken�

40


Zelftechnieken is een term van de Franse filosoof Foucault (19261984). Hij is een van de denkers uit de twintigste eeuw die het thema ‘persoonlijke identiteit’ onder de loep neemt. Foucault raakte geïnteresseerd in de interactie tussen het zelf en anderen middels technieken van persoonlijke beheersing, dat wil zeggen in de manier waarop een individu op zichzelf inwerkt door middel van zelftechnieken. Door zelftechnieken te gebruiken krijg je volgens Foucault zicht op je identiteit. Zelfonderzoek is een vorm van zelfopvoeding, ook wel ‘Bildung’ genoemd. Hierbij legt Foucault het accent op de verwerving van een persoonlijke ethiek. Foucault kan beschouwd worden als een van de wegbereiders van de zogenaamde levenskunstfilosofie. De vertegenwoordigers van deze stroming in de filosofie (en psychologie) behandelen aloude levensvragen, zoals ‘Wat is levensgeluk?’, ‘Wat is goede zelfzorg?’ en ‘Wat is de kunst van het leven met anderen?’ Levenskunst is het persoonlijk antwoord op de vraag: hoe te leven? In Wat is Liefde? wordt het gedachtegoed van deze filosofen in hoofdstuk 5 beschreven. Hierbij komt ook de tegenwoordig veel gebezigde term ‘Dikke ik’ aan bod. Het is een typering van de genotzuchtige, consumptieve mens met zijn platte zelfgerichtheid, egoïsme en drang tot zelfverrijking. De hedendaagse filosoof Dohmen beschrijft dikke ikken als “narcistische navelstaarders die geen enkele bijdrage leveren aan de samenleving”. In Wat is Liefde? wordt de levenshouding van dit type mens beschreven.

41


“Op zekere dag had Rav iets met een slachter. Die man kwam niet naar hem toe op de vooravond van Jom Kippoer [Grote Verzoendag]. Daarom zei hij: … dan zal ik naar hem toe gaan om het bij hem goed te maken… (Onderweg) Rav Choena komt hem tegen. Deze zei hem: … waar gaat de meester heen? Hij antwoordde: ik ga me met die en die verzoenen. Daarop zei hij: Abba gaat iemand vermoorden. Toch ging hij er naar toe. De slachter zat een kop (van een stuk vee) uit te benen. Hij keek op en zag hem. Hij zei tegen hem: ga weg, Abba, met jou heb ik niets gemeen. Terwijl hij doorging de kop van het dier uit te benen, schoot er een bot los, dat hem diep in zijn keel trof en hem doodde”

42


De vraag die wij in Wat is Liefde? stellen, is of de term ‘dikke-ik’ niet van alle tijden en plaatsen is. Als we een type ‘dikke-ik’ beschouwen als een egoïst of zelfgenoegzaam persoon, dan zijn tal van illustraties van dit type mens in de literatuur te vinden. We geven een bekend voorbeeld uit het traktaat Joma uit de Misjna en de Talmoed. De slager vraagt Rav “Wat heb ik met jou te maken?”, een opmerking die ook vertaald kan worden als: “Wat heb ik met jou gemeen?”, en wijst hem de deur. Volgens de joodse filosoof Levinas ontkent de slager zijn verbinding met Rav en regeert hij als een monade vanuit een gesloten wereld zonder vensters naar buiten. Deze slager representeert het type ‘dikke-ik’, de mens die niets met een ander te maken wil hebben en zijn verantwoordelijkheid jegens de ander niet inziet, laat staan op zich neemt. De term ‘dikke ik’ is een nieuwe term voor een oud fenomeen. Zelfgenoegzame mensen zijn er altijd geweest. Misschien is dit menstype door de toenemende transparantie in de maatschappij beter zichtbaar en aldus als type gemakkelijker te omschrijven. Sinds politici de term regelmatig gebruiken is de term ‘dikke ik’ in Nederland inmiddels deel geworden van ons vocabulaire. Het menstype ‘dikke ik’, zo zal duidelijk blijken uit Wat is Liefde?, voldoet in ieder geval niet aan de vijf eisen van de liefde. De enige uitingsvorm van de liefde is zijn eigenliefde. Kierkegaard typeerde dit type mens als “uilskuikens”.

43


“Liefde is een betrekking van toewending en toegenegenheid van iets of iemand tot iets of iemand, en doet zich voor op verschillende niveaus, lichamelijke gerichtheid, de gerichtheid van de ziel van emoties en gevoelens, en de geestelijke gerichtheid van gedachten en duidingen�

44


Deze recente definitie is afkomstig van de Duitse filosoof Schmid. Hij schreef recent een boek over de liefde en hield een pleidooi voor de herwaardering van de liefde. Als we liefde willen definiëren, zullen woorden als ‘toewenden’ en ‘toegenegenheid’ daarin volgens Schmid een rol moeten spelen. De liefde heeft volgens hem universele kenmerken, anders zou de overdracht van “de unieke ware liefde” van de ene op de andere mens ondenkbaar zijn. In Wat is Liefde? worden deze kenmerken, zoals vriendelijkheid en geduld, beschreven en ondergebracht als ‘eis 1 van de liefde’. Bovendien moet er volgens Schmid rekening gehouden worden met alle intensiteitsgraden van de liefde, van het eenvoudige ‘ik mag hem of haar’ tot de vurige hartstocht. Ook moet de liefde kunnen ‘ademen’. Dit betekent dat de liefde laveert tussen allerlei tegenstellingen, zoals nabijheid en afstand, innige verbondenheid en persoonlijke vrijheid, vreugde en ergernis, het gewone en het bijzondere, het verlangen naar een droomwereld en aanpassing aan de dagelijkse realiteit. Schmid stelt een pragmatisch-romantische liefde voor die beweegt, ademt, tussen nuchter pragmatisme en gevoelvolle romantiek. Liefde heeft volgens Schmid niet alleen te maken met ‘gevoel’ maar ook met een bewust besluit, een besluit tot toewending of toegenegenheid. Liefde is volgens hem een beslissing die van binnenuit moet komen en een grote welwillendheid tegenover de ander vereist. Op dit punt zien we duidelijk de invloed van Kierkegaard in wiens filosofie het individuele besluit van de enkeling een centrale rol speelt en fundamentele vraagtekens worden gezet bij het idee van ‘liefde als gevoel’. In Wat is Liefde? komt de bijdrage van Schmid uitgebreid aan bod. Zijn bijdrage is naar onze mening een waardevolle en past binnen het gedachtegoed van de positieve liefdesethiek.

45


“Vervulling van het ego, of vluchten”


Volgens de Franse filosoof Marcel (1889-1973) is liefde identiek aan “het menselijke zijn”. Liefde is de basis van alles, van het hele leven. Zij is in alles aanwezig. Voor Marcel is liefde het fundament van het menselijk bestaan en het uitgangspunt van alle menselijke verhoudingen. Door de liefde verwerft de mens wat God hem heeft geschonken, of het nu de liefde in een vriendschap is of de liefde tussen man en vrouw. In alles ervaren we liefde als ‘zijn’, de liefde die alles heel maakt en voltooit. Liefde en ‘zijn’ vormen volgens Marcel een eenheid. Marcel stelt dat de mens, het ego, in het leven geconfronteerd wordt met een wezenlijk dilemma: vervulling van het ego, of vluchten. Vervulling is de weg van de liefde, meent Marcel. Liefde en ‘zijn’ vormen tenslotte een eenheid.

47


“Goed begrepen is liefde een relatie en je moet je bewust zijn van de wederkerigheid ervan�

48


Een laatste citaat in dit E-book is afkomstig van de hedendaagse filosofe Nussbaum. In de optiek van Nussbaum zouden we bij een definiëring van de liefde ruimte moeten laten voor niet strikt filosofische geschriften, zoals romans en de verhalen van mensen. De filosofie zou volgens haar meer respect moeten tonen voor wat raadselachtig en onafgesloten is. Volgens Nussbaum is het daarom niet eenvoudig het begrip liefde te duiden. De complexiteit van het begrip schuilt in zijn brede scala aan emoties, zowel cognitief als normatief en lichamelijk. Volgens Nussbaum is persoonlijke liefde per definitie ambivalent en instabiel, maar aan de andere kant bron van geweldige energie en vitaliteit. Feitelijk, zegt zij, ligt liefde achter alle emoties. De liefde is in de optiek van Nussbaum dus een fundamenteel principe. Met de liefde als fundamenteel principe sluit Nussbaum aan bij het aloude gedachtegoed van de liefde als oerbron en oerkracht. Het is aan ieder mens de liefde zelf eigen te maken (te verinnerlijken) en vervolgens in de praktijk te brengen. Daarom zegt Fromm in zijn The Art of Loving, een meesterwerk over de liefde uit 1956: “In werkelijkheid bestaat slechts de daad van het liefhebben”. Liefde is volgens deze psycholoog een beslissing, een oordeel en tegelijkertijd een belofte. Op deze manier is volgens Fromm de liefde “een bruisende innerlijke ervaring… een voortdurende uitdaging; zij is geen rustplaats, maar een in beweging zijn met de ander”. Goed begrepen is liefde dus een relatie! In Wat is Liefde? geven we ruim baan aan het gedachtegoed van denkers als Nussbaum en Fromm. In een serie recente lezingen in 2016 in Nederland over het ongenoegen en de woede in de westerse samenleving gaf Nussbaum aan de liefde te beschouwen als het antwoord op dit ongenoegen en de woede bij een deel van de bevolking. Opvoeding, met de thema’s ‘liefde’ en ‘liefhebben’ als focus, zou onder de jeugd een plaats moeten krijgen in het onderwijs, stelt zij.

49


Bij Uitgeverij DAMON verschenen over liefde... Platoonse liefde Het Symposium en de Phaedrus van Plato Vertaald en toegelicht door Charles Hupperts

Er is geen filosoof van de westerse wijsbegeerte geweest die zo gefascineerd was door het begrip eros (liefde) als Plato. Zijn denken is doordrongen van dit begrip. Twee dialogen hebben eros als thema, het Symposium en de Phaedrus. In beide werken is eros echter niet het enige thema. Het Symposium, misschien wel het meesterwerk van Plato, heeft ook de erotische en intellectuele houding van zijn leermeester Socrates als onderwerp en in de Phaedrus wordt door Plato een verband aangebracht tussen eros en de ware vorm van retorica. Beide werken behoren filosofisch gezien tot de belangrijkste dialogen van Plato, die centrale aspecten van zijn denken weergeven. isbn 978 94 6036 223 1, 304 pp., € 32,90

Wat de liefde doet Søren Kierkegaard Vertaald door Lineke Buijs en Andries Visser Eindredactie van dit deel: Udo Doedens, Pieter Vos Ieder mens heeft behoefte aan liefde; aan geliefd te zijn en lief te hebben. Wie het spoor van de liefde zoekt, vindt in Søren Kierkegaards Wat de liefde doet een rijkdom aan inspirerende en opbouwende gedachten. Kierkegaard ziet liefhebben als een vermogen dat ieder mens bezit. Tegelijk is liefhebben een opdracht. In het eerste deel van het boek staat hij stil bij de oorsprong en het wezen van de liefde, maar dan wel met het oog op wat de liefde doet. In deel twee stelt hij allerlei eigenschappen van de liefde in het dagelijks leven aan de orde: liefde heeft verwachtingen, zoekt vertrouwen, heeft altijd weer hoop en zoekt in uitzichtloze situaties een begaanbare weg. isbn 978 90 5573 784 0, 480 pp., € 39,90


Gesprekken over de liefde Leone Ebreo Vertaald en toegelicht door Jan Sagel Wat is liefde? Deze fascinerende vraag, ontelbare malen door filosofen gesteld en beantwoord, vormt het onderwerp van het invloedrijke ‘Gesprekken over de liefde’ van Leone Ebreo (ca. 1460-1525). Ebreo, een Joodse intellectueel en begaafd arts, verzamelde gedachten over liefde uit verschillende culturen en leerde haar vanuit verschillende perspectieven te beschouwen: liefde was in zijn ogen een onderwerp voor de wetenschap, maar ook voor de theologie, de metafysica en zelfs voor de astrologie. isbn 978 90 5573 692 8, 432 pp., € 29,90

Affectus De spirituele kracht van vriendschap en liefde Vertaald door Lineke Buijs en Andries Visser Vertaling en commentaar: Simon Slijkhuis, Guerric Aerden ocso, Joost Baneke inleiding: Guerric Aerden ocso De cisterciënzer auteurs van de twaalfde eeuw gaven nauwkeurig aan waarnaar onze liefde kan uitgaan: naar onszelf, naar de naaste en naar God. Ze klasseerden alle verlangens en deugden nauwkeurig in overeenkomstige categorieën. Ze waren ook onuitputtelijk in het spreken over praktijken van ascese en devotie. Maar over het functioneren zelf van het liefdesproces bleven ze opmerkelijk zwijgzaam. Eén auteur doorbrak deze terughoudendheid: Aelred van Rievaulx. isbn 978 94 6036 001 5, 232 pp., € 29,90


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.