Delta19

Page 1

NR.19 15 JUNI 2015

onafhankelijk universiteitsblad Ecomarathon

DELFT RULES

Knighthood

Royal ribbon for two professors

Julia Cramer:

‘Quantum is echt iets voor meisjes’

Vakantieparken

Opkomst en teloorgang


2

Delta

TU Delft

8 Delta Nr. 19

15 juni

2015

“Hoewel het team voor de race natuurlijk vrij druk bezig was aan de auto, wilde ik toch graag de foto vooraf maken. De spanning die nu in de foto zit zou na de race moeilijk weer op te roepen zijn, zowel bij winst als verlies. Hemelvaartsdag bleek de enige mogelijkheid te zijn. De TU was uitgestorven, alleen in de Dreamhall was activiteit.” (Fotograaf Sam Rentmeester)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

COLOFON

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Ailie Conor, Quin Genee, Wieneke Gunneweg, Auke Herrema, Job Hogewoning, Christiaan Jongeneel, Folkert van der Meulen Bosma, Heather Montague, Thomas Platzer, Molly Quell, Jimmy Tigges, Caroline Vermeulen Foto’s Marcel Krijger, Sam Rentmeester

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 47 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

COVER

INTERVIEW

ECOMARATHON

JULIA CRAMER

En alweer wonnen de Delftenaren de waterstofklasse van de Shell Ecomarathon, een jaarlijkse wedstrijd voor zuinig rijden. Het zijn vaak dezelfde teams die hoog scoren. Wat zijn hun geheimen?

De promovenda bij de vakgroep quantum transport geeft op Faces of Science een kijkje in haar leven als wetenschapper. Quantum is volgens haar echt iets voor meisjes. “Elegant en subtiel, en je krijgt er geen vieze handen van.”


Delta

3

TU Delft

18

28 REPORTAGE

ENGLISH PAGES

VAKANTIEPARKEN

KNIGHTHOOD

Delta 20 verschijnt op maandag 29 juni

VERDER Waarschijnlijk heeft geen land ter wereld zoveel vakantieparken als Nederland. Promovendus Mieke Dings beschreef de geschiedenis ervan in haar proefschrift 'Tussen tent en villa'.

Professors Arnold Heemink and Lina Sarro earned the Knight of the Order of the Dutch Lion for their contributions to scientific research. Heemink earned his for his contribution to mathematics education and Sarro for her work in microelectronics.

COLUMN NIEUWS MASTER SPORT LIFESTYLE KAREL VAN DER LELIJ LEUK BEDACHT DESGEVRAAGD

04 06 15 16 17 22 25 27


COLUMNTHOMASPLATZERWATKOSTMIJNPRIVACY?

4

Delta Google weet veel te veel over mij. Ik hoor het mijzelf regelmatig roepen. “Google heeft veel te veel macht”, “Het is Big Brother come true”, ”Het is het einde van de privacy”. Afgelopen week hoorde ik een nieuwsbericht over kinderspeelgoed dat Google zou ontwikkelen. Dat speelgoed zou worden uitgerust met camera’s, microfoons en andere sensoren. En de verzamelde gegevens worden gulzig opgezogen door de servers in Mountain View. Het is een grote schande. “Dit gaat veel te ver” zei de radioverslaggever die er hoorbaar verstand van had. En ik was het grondig met hem eens. Dit kan zo niet langer! Maar ondertussen typ ik net als 98 procent van alle andere makke zoekschapen al mijn grote en kleine levensvragen in het zoekvenster van 'de vijand’. En druk op enter. Stotteraars hebben waarschijnlijk een bloedhekel aan Google. Want Google maakt continu je zinnen af. Net als een ongeduldige luisteraar die niet kan wachten tot je bent uit gestotterd, gaat hij raden wat je waarschijnlijk probeert te zeggen. En Google is nog erger, want het geeft meteen meerdere suggesties waaruit je mag kiezen. Jij begint met ‘Mijn probleem is ik st…’ en dan word je al onderbroken ‘..stotter een beetje?’ /‘..sta verkeerd geparkeerd?’ /‘..stop niet met drinken?’. Ik raad je aan dat eens in een offline gesprek te flikken. Daar maak je zeker vrienden mee. Maar wat zeggen die Google-suggesties eigenlijk over ons? De suggesties die je krijgt, zijn de meest gebruikte zoektermen. Als ik ’wat kost’ intyp, dan krijg ik het volgende lijstje: ’Wat kost een auto?’ / ’Wat kost een kind?’ / ’Wat kost een postzegel?’. Blijkbaar zijn dat de vragen waar de meeste mensen mee rond lopen. In die volgorde ook. Het leven in een notendop: auto, kind, rouwkaart. En typ ik ’Wat is..’ dan krijg ik ’Wat is mijn Iban?’ / ’Wat is liefde?’ / ’Wat is erfenis?’. Je zou bijna denken, als je niet eens weet wat liefde is en je je eigen rekeningnummer niet kent, wat moet je dan nog met een erfenis? Maar tegen wie praat ik dan eigenlijk? Want deze lijstjes ontstaan ook mede door mijn eigen gedrag op internet. Sterker nog, voornamelijk. Want ik heb mijn webbrowser standaard in de niet-privacymodus staan. En mijn hoofd dus standaard in de wél-struisvogelmodus. Ik weet dat mijn zoekgedrag wordt gevolgd en opgeslagen maar ik doe net alsof het niet zo is. Zet ik mijn browser in de ‘privacy’ stand, dan ziet het resultaat van ’wat kost’ er heel anders uit. Dan is de prijs van een dakkapel en een kroon dominerend. En als ik ook nog de moeite doe om mijn IPadres te verhullen (via de Tor-webbrowser), krijg ik weer andere resultaten (wat kost de boot naar Texel). En zo stuit ik op een innerlijke veenbrand in mijn geweten: mijn privacy kan me geen reet schelen, en Google weet het als geen ander. Het wordt tijd voor actie! Ik ga dit tot de bodem uitzoeken! En ik begin met advies inwinnen bij een goede vriend die ik het meest vertrouw en die de meeste kennis van zaken heeft: Google. En ik heb het antwoord gevonden. Er blijkt een website te bestaan die mij stap voor stap uitlegt hoe ik mijn online privacy terug kan veroveren. Gratis! www.ikwilmijnprivacy. nl. Het enige dat ze van mij nodig hebben om hiermee te starten is... mijn volledige naam en e-mailadres.

Thomas Platzer is alumnus werktuigbouwkunde en eigenaar van trainingsbureau Creactor. Hij probeert mensen te leren hoe ze vindingrijk, origineel en vernieuwend kunnen blijven in hun werk.

TU Delft Een bakkie leut, pleur, slemp of slootwater? Of gewoon een heerlijk kopje koffie? Studenten en medewerkers testten vorige week dinsdag en woensdag verschillende soorten bakjes koffie in de Aula. Deze zomer komen er namelijk nieuwe koffieautomaten op de campus, legt coördinator services Philippe van der Pal uit.

1 We hebben gemakkelijk tweehonderd studenten en medewerkers kunnen vinden die de koffie wilden testen.

ja

2 Een smaaktest heeft niet zoveel zin: smaken verschillen.

nee

3 Hoeveel verschillende smaken we ook uittesten, automaatkoffie wordt nooit lekker.

nee

5 Op welke stelling wil je terugkomen? “Op stelling 4. Wat is de definitie van ‘goed’? Binnen nu en twee jaar hebben wij een aantal koffieconcepten op de campus. Misschien moet je er voor betalen, maar de prijs zal meevallen. Allereerst zal er een personeelsvoorziening zijn zoals nu: de koffieautomaat voor een snelle kop. Het tweede concept is de onbemande koffiecorner met kwalitatief betere koffie, geserveerd in een wat sfeervollere omgeving. Bij Industrieel Ontwerpen doen we daar nu een proef mee. Tot slot komen er bemande koffiecorners zoals Coffee-star in de bibliotheek. Tijdens de zomer wisselen we alle koffieapparaten om. In de machines voor studenten komt een optie voor à la minute gemalen bonen. Ze kunnen straks kiezen: voor 41 cent een snelle kop, of voor 65 cent koffie die gezet is van à la minute gemalen bonen.” (CvU)

4 Voor goede koffie zul je moeten betalen.

ja

22,15 22,15 Meter overspande de bierkrattenbrug van Het Gezelschap ‘Practische Studie’. Donderdag 4 juni lieten studenten de steigers in vier stappen van drie centimeter zakken. Na een uur was het zover en stond de overspanning van achtduizend bierkratten vrij. De eis was dat de constructie een uur zou blijven staan voordat het record in de boeken kon. Dat lukte, waarmee het record voor de langste bierkratbrug terugkeerde naar Delft. Eerder hadden studenten in Eindhoven een afstand van 19,55 weten te overbruggen. De recordpoging van vorig jaar op de Markt mislukte vanwege de oneffen ondergrond. delta.tudelft.nl/30018

Tweet First-prize winner Laura Zambelli: “The Impact! competition was organised to open discussion about our ethical responsibility as engineers. As a designer, I want to bring a positive change to the world by densuring that everyday people are involved and empowered to contribute to this. The group of about 20 students from different faculties participated in a series of workshops focused on topics such as ethics of new technologies. We developed a critical point of view about our role within society and had to create an object that would communicate our ideas to a wider audience. My concept is a look-through box: ‘All that you buy comes with a story’. By looking through a peephole, which represents the camera lens of a smartphone, one discovers and becomes part of a sweatshop scene where smartphones are often made. The objects were exhibited, aiming at encouraging people to be curious about what’s behind all that we buy and take action by tweeting with the hashtag #IaskbeforeIbuy. The jury appreciated connecting the vistor with the inspiration to take action. Winning the first prize doesn’t mean that my responsibility is over. I would love to further develop this concept together with other parties. If interested, please contact me at laurazambellidesign@gmail.com.”


KORT Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

4840,62 euro

Een waterballet voor de deur van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, donderdag 4 juni. Tijdens de jaarlijkse fitterijcompetitie van het dispuut watermanagement wagen studenten, professoren en professionals zich aan het monteren van een nieuwe aansluiting op een waterleiding en het spectaculaire kraantje drukken. (Foto: Sam Rentmeester)

delta.tudelft.nl/30021

De week van... Hij excelleert in onderwijs èn onderzoek. Daarom krijgt hoogleraar industriële microbiologie prof. dr. Jack Pronk de Leermeesterprijs 2015 uitgereikt van het Universiteitsfonds Delft. Pronk krijgt de prijs bij een bijeenkomst voorafgaand aan de opening van academisch jaar 2015/2016, op 31 augustus. De hoogleraar is voorgedragen door TNW-decaan Tim van der Hagen, studievereniging Life en door promovendi waarmee hij intensief heeft samengewerkt. Vorig jaar was Pronk al een van de

genomineerden voor de prijs Beste Docent 2014, die Delftse studenten jaarlijks uitreiken. Hij zei daar toen over in Delta: “Ik denk dat het plezier dat ik in lesgeven heb studenten inspireert. Dat mijn studenten mij genomineerd hebben, vind ik dan ook eigenlijk nog mooier dan een wetenschappelijke publicatie.” Altijd al willen weten hoe het is om mee te doen aan een professionele zeilwedstrijd? Tijdens het Volvo Ocean Race Festival van 18 tot 20 juni in Scheveningen kunnen be-

Tijdens de ‘Nacht van de Fooi’ is in Delft bijna vijfduizend euro opgehaald. Op zaterdagnacht 30 mei stonden 24 verschillende horecagelegenheden hun fooi af aan vijf kleinschalige duurzame ontwikkelingsprojecten: van watervoorzieningen in Afrika tot hulp aan gehandicapten in Kirgizië. De ‘Nacht van de Fooi’ is een studenteninitiatief dat in veertien verschillende steden werd georganiseerd. In Delft nam het Delftsch Studenten Corps het voortouw en was volgens deze vereniging per café het meest opgehaald van alle deelnemende steden.

Collegegeld zoekers zich vergapen aan enkele van de zeilschepen. Maar ze kunnen ook ervaren hoe het is om wedstrijd te zeilen. Speciaal daarvoor staat de zeilsimulator opgesteld die door IO‘er Jouke Verlinden is ontwikkeld in samenwerking met Watersportverbond en NOC*NSF. Deze simulator wordt normaal gebruikt voor het trainen van professionele zeilers. (TvD) (Foto's: Sam Rentmeester)

De TU verhoogt volgend jaar het collegegeld voor studenten die niet uit de Europese Unie komen. Zij gaan vanaf september volgend jaar tienduizend euro collegegeld betalen voor een bachelor en vijftienduizend euro voor een master. Nu is dat respectievelijk 8678 euro en 13560 euro. De studentenraad kan zich erin vinden. delta.tudelft.nl/30017

Toestroom

Maar toch blijft de populariteit van de TU onder internationale studenten groeien. Het aantal vooraanmeldingen is met dertig procent gestegen. 4400 internationals meldden zich aan, de TU heeft er 2700 toegelaten. Het international office verwacht dat er uiteindelijk 1300 tot 1400 daadwerkelijk naar Delft komen volgend studiejaar. Om de grote aantallen studenten te huisvesten zoeken TU, Duwo en gemeente naar noodoplossingen, binnen en buiten Delft. Voor studiejaar 2015-2016 bestaan er plannen om tijdelijke woningen te plaatsen op of nabij de campus.

Racewagen

Kleinere banden en grotere vleugels. Formula Student presenteerde onlangs de DUT 15. De nieuwste variant van de elektrische racewagen is nauwelijks meer te vergelijken met het eerste ronkende en rokende racemonster van vijftien jaar geleden. Komende zomer neemt het team deel aan de Formula Student competitie op circuits in Engeland, Duitsland en Oostenrijk. delta.tudelft.nl/30027


6

NIEUWS

Delta

TU Delft

Tekst: Frank Nuijens/Wieneke Gunneweg Foto: Marcel Krijger

‘We houden echt een beetje van elkaar’ Grote vraagstukken in de wetenschap vragen per definitie om antwoorden uit verschillende disciplines, zegt de Leidse rector en voorzitter van de LDEstuurgroep Carel Stolker over de noodzaak van samenwerking tussen Leiden, Delft en Rotterdam. Waar loopt het het lekkerst? “Ik denk in de persoonlijke verhoudingen tussen de bestuurders. We vertrouwen elkaar, en we houden ook echt een beetje van elkaar.”

Is het verwachtingspatroon van de samenwerking veranderd? “Er was ooit sprake van een fusie. Daar hebben we het niet meer over. Het is een strategische alliantie. Waarbij we kijken naar de inhoud: onderwijs en onderzoek. De nadruk ligt vooral op onderzoek.”

Wat heeft de samenwerking opgeleverd? “We hebben samengewerkt om de bouw van de protonenkliniek van de grond te krijgen. Die was veel te kostbaar geweest voor een enkele universiteit. De fysieke infrastructuur gaat een van de kritische succesfactoren worden voor universiteiten. Zeker in het bèta-medische domein. De Leidse decaan geneeskunde zegt wel dat als zijn medewerkers een doos binnenkrijgen met een nieuw apparaat, ze in gedachten al bezig zijn met de opvolger ervan. Dat kun je niet anders dan door samenwerking regelen.”

In Medical Delta werken de drie universiteiten al langer samen. Hebben zij nog profijt? “In Leiden zijn er groepen binnen de sociale wetenschappen die zich bezighouden met gedrag en gezondheid, bijvoorbeeld op het gebied van preventie en eHealth. Omgekeerd lopen er in het LUMC ook natuurkundigen en biologen rond. Die bredere samenwerking in Leiden komt via het LUMC Medical Delta in.”

Vaak weten onderzoekers binnen een universiteit niet van el-

iets toe aan ons totale palet, zou ik het fijn vinden als die wetenschappers hun focus gaan verleggen. De samenwerking moet het hart van onze universiteiten gaan raken en daar dingen veranderen. Als dat niet gebeurt in onderwijs of onderzoek, dan moeten we na een paar jaar besluiten met die centres op te houden.”

Er vindt nu een herijking plaats. Hoeveel centres blijven er over?

Carel Stolker, rector van de Universiteit Leiden: “We gaan zonder meer door met deze alliantie, we hebben zoveel kansen met zijn drieën.”

kaars bestaan. Is bij twee andere universiteiten kijken niet een stap te ver? “Je ziet dat een samenwerking organiserend werkt op lokale faculteiten. Maar niets is zo moeilijk als een cultuur veranderen. Je kunt ze niet dwingen, je moet ze overtuigen. Wetenschappers worden gedreven en verleid door wetenschappelijke vragen en wetenschappe-lijke successen, dat werkt.”

Rotterdamse wetenschappers zijn weinig betrokken bij LDE. Doet Rotterdam wel mee? “Rotterdam doet in Medical Delta sterk mee. Maar het zwaartepunt in de samenwerking buiten Medical Delta ligt tussen Leiden en Delft. Dat heeft te maken met de langere geschiedenis tussen Delft en Leiden en met de sterk lokale organisatie in Rotterdam. Maar we denken in Leiden altijd in termijnen van eeuwen, dus we moeten niet te gauw concluderen dat het niks wordt met Rotterdam.”

Hoe zou u in één zin de noodzaak van LDE aan wetenschappers uitleggen? “In de wetenschap gaat het over grote vraagstukken als energie en klimaat, veiligheid, de rule of law, een economisch-financieel stabiele wereld. Die vragen per definitie om antwoorden uit diverse wetenschappelijke disciplines. En als je dan ook nog eens zo dicht bij elkaar zit, is het niet uit te leggen dat je niet zou samenwerken.”

Is het beleid uit Den Haag een remmende factor? “Op het gebied van onderzoek is het

niet zo ingewikkeld, daar zijn niet zoveel regels voor. We lopen vooral in het onderwijs tegen een massa bureaucratie en wetgeving aan. Vestigingsplaatsbeginsel, CDHO (Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs, red.), visitaties, accreditaties.”

Is dat de reden waarom de samenwerking in het onderwijs veel minder op gang komt? “Dat denk ik. Binnen een universiteit is het al ingewikkeld om de minoren in te richten, laat staan tussen universiteiten. Verrekeningsproblemen, blackboardproblemen: in zekere zin is alles een probleem in het onderwijs.”

Hoe gaat LDE daar in de toekomst mee om? “Ik denk dat onderzoek het meest drijvend zal blijven in de samenwerking. Waar het onderwijs zelf vraagt om samenwerking, zoals bij de opleidingen die nu al zijn opgezet, zouden er meer kunnen vol-gen. Op dit moment zijn er nog geen concrete plannen. Delft kijkt met EPA (Engineering and Policy Analysis, red.) of inbreng van Leidse en Rotterdamse docenten mogelijk is. Leiden is bezig met een bachelor security en kijkt of dat met input van Delftse en Rotterdamse docenten kan.”

Onderzoekers doen deze samenwerkingen naast hun reguliere werk. Moet LDE mensen vrijmaken? “Dat kan als dat nodig mocht zijn. In de centres hebben we seed money gestopt om mensen te laten exploreren. Als blijkt dat je beet hebt en zo’n onderwerp als frugal innovations of global heritage of security voegt echt

“Dat weten we nog niet. Voor sommige centres zijn inmiddels de eerste onderzoekvoorstellen in Brussel of bij NWO gehonoreerd.”

Kunnen er meer centres komen? “Ja, die ruimte laten we. Bijvoorbeeld big data is een onderwerp dat bij alle drie de universiteiten speelt.”

Zal de herijking positief uitvallen? “We gaan zonder meer door met deze alliantie. We hebben zoveel kansen met zijn drieën, dit gaat absoluut door.”

Komt er dan extra geld bij? “Ja, dat moeten we dan ook doen.”

Waar ligt u van wakker? “Ik maak me zorgen dat het debat in Nederland alleen nog maar gaat over medezeggenschap van studenten. Het debat is enorm gepolariseerd door wat er in Amsterdam is gebeurd. Ik heb het gevoel dat de minister een wig aan het drijven is tussen de colleges van bestuur en de studenten en de medezeggenschap. Terwijl daar bij de meeste universiteiten uitstekende relaties zijn. Dat vraagt veel aandacht. Wij moeten ons realiseren dat universiteiten meer zijn dan alleen onderwijsinstellingen. Onderzoek is cruciaal voor universiteiten.”

Wat moet de minister doen? “Vertrouwen. En ophouden met het instrument van de prestatieafspraken. De tijdelijke contracten komen voor een belangrijk deel daar vandaan. Als je weet dat je je prestatieafspraken niet haalt en dan vijftien miljoen kwijt bent, ga je echt tijdelijke mensen aannemen.”

Dit was het laatste deel in een serie over de alliantie Leiden, Delft, Erasmus.


Delta

TU Delft

7

'Tsunami van eerstejaars werktuigbouw' Een ‘tsunami van studenten’ op werktuigbouwkunde komt er op de TU Delft af, zegt de studentenraad. Al meer dan duizend studenten hebben zich aangemeld. Het college van bestuur steekt miljoenen in capaciteitsuitbreiding. Bij de duizend aanmeldingen zitten ook studenten die zich voor drie studies hebben aangemeld en dus misschien elders gaan studeren. Wanneer die studenten voor eenderde worden meegeteld, komt het aantal op 745. Vorig jaar kwamen er 520 eerstejaars studenten werktuigbouwkunde en lukte het de faculteit maar net om die in projecten in te delen. Studenten en docenten maken zich zorgen, aldus de studentenraad (sr). “In elk hoekje van het gebouw staan projecttafels.” Hoe pakt de TU dit straks aan, vroeg de sr tijdens een overleg aan college-

Bij L&R ligt het aantal vooraanmeldingen hoger dan de vijfhonderd beschikbare plaatsen lid Anka Mulder. Zij zei dat het college de komende jaren miljoenen zal investeren in onderwijscapaciteit. Hoewel er nog geen formeel besluit is, gaat het in 2016 om enkele miljoenen aan overheidsgeld. De twee daaropvolgende jaren om telkens wat meer. Gekeken wordt nog naar de verdeling over de faculteiten. Mulder wil nu tijdelijke docenten aannemen voor het projectonderwijs. Ze denkt nog na over een structurele oplossing met vast personeel, want dat krijgt vaak bepaalde klussen als organisatorische zaken en examencommissies. Hoorcolleges zouden geen probleem opleveren. Naar het ruimte-

probleem gaat de faculteit nog kijken. Verder wil Mulder snel besluiten over Pulse, het onderwijsgebouw dat tussen de faculteiten 3mE en Industrieel Ontwerpen moet komen.

NUMERUS FIXUS De studentraad wil op korte termijn groepswerkplekken en stelt voor na te denken over een numerus fixus, hoewel de TU die nu juist vorig jaar had opgeheven. “Die 750 eerstejaars stromen ook weer door. Je zou haast gaan hopen dat studenten uitvallen”, zei een student van de sr. Mulder noemde een paar keuzes: de faculteit uitbreiden óf een numerus fixus instellen. Dat laatste noemde zij ‘lastig’, omdat er op de arbeidsmarkt ‘een enorme behoefte’ is aan afgestudeerde werktuigbouwkundigen. Daarom heeft zij de faculteit gevraagd te kijken naar uitbreiding. Er wordt weer gekeken naar het voormalige Legermuseum. Overigens ligt bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek het aantal vooraanmeldingen hoger dan de vijfhonderd beschikbare plaatsen. Bij de opleiding klinische technologie is het aantal aanmeldingen dubbel zo hoog als het aantal plaatsen (honderd) en bij Industrieel Ontwerpen komt het in de buurt van de fixus van 330. De discussie ontstond naar aanleiding van het pamflet ‘Samen voor het academisch onderwijs’ van de universiteitenvereniging VSNU. Daarin staat dat verenigingen met het extra geld dat zij vanaf 2018 krijgen het ‘achterstallig onderhoud in het onderwijs’ willen aanpakken. Met het extra geld willen de universiteiten meer docenten aannemen en het aandeel tijdelijke contracten terugdringen. Mulder zei dat zij van dat geld graag mensen aanneemt die het meest te maken hebben met de toename van studenten: docenten en studieadviseurs. (CvU)

The Rolling Beat Machine

Storm, regen en onweer mochten de pret niet drukken. Het feest A Day of Wonder op de TU-campus trok vrijdag 5 juni naar schatting zesduizend bezoekers. A Day of Wonder was het eindfeest van het week durende International Festival of Technology, dat in het teken stond van muziek, cultuur en techniek. Op de foto luisteren bezoekers naar blues en funk van de band The Rolling Beat Machine. Het zelfgemaakte muziekinstrument is onder meer gemaakt van hoorns van oude platenspelers, een synthesizer en een drumstel. (Foto: Sam Rentmeester)

De TU plaatst voor 1,2 megawatt aan zonnepanelen Bijna de helft van het dakoppervlak van de campus krijgt zonnepanelen. De TU wil een miljoen kilowattuur per jaar opwekken. Naar verwachting zijn alle zonnepanelen in september geïnstalleerd. Veertien TU-gebouwen krijgen zonnepanelen op het dak. Deze maand begint technische dienstverlener Covely met de werkzaamheden. Het zonnepark past bij de groene ambities van de TU Delft. De universiteit wil in 2020 een kwart van de dan bestaande energievraag zelf duurzaam opwekken. Maar ze heeft nog een lange weg te gaan. De panelen moeten een miljoen kWh per jaar opwekken; dat is ongeveer twee procent van het elektriciteitsverbruik van de TU. Toch gaat een aanzienlijke operatie deze maand van start. Tienduizend vierkante meter wordt bedekt met 4500 zonnepanelen. Daarmee wordt de TU in Nederland de universiteit met de grootste oppervlakte aan zonnepanelen. Chris Hellinga van het Delft Energy

Initiative is een van de initiatiefnemers. “Twee procent is natuurlijk niet erg veel”, relativeert hij. “Maar iedere procent duurzaam opgewekte energie vergt grote investeringen en moet je daarom serieus nemen. Bovendien, als straks de helft van al het bruikbare dakoppervlak van de TU bedekt is met zonnepanelen, dan gaat daar een signaal van uit. Het stimuleert mensen om duurzamer om te gaan met energie.” De TU betaalt de panelen. De kosten, rond de anderhalf miljoen euro, zijn naar verwachting binnen tien jaar terugverdiend dankzij de lagere energierekening en de subsidieregeling SDE+, waarbij de overheid het verschil tussen de kostprijs van grijze energie en die van duurzame energie vergoedt. Studenten die energie willen opwekken, kunnen straks wellicht aanhaken. Hellinga voert gesprekken met studentenhuisvester Duwo. Hij wil studenten de mogelijkheid bieden om te investeren in zonnepanelen op het dak van hun studentenflat. “De cijfertjes zien er gunstig uit”, zegt Hellinga. “De opbrengst is hoger dan de rente bij de bank.” (TvD)


Op een volle tank de wereld rond of met een litertje benzine naar Madrid en terug. Het zijn altijd dezelfde teams die astronomische scores behalen tijdens de Shell Ecomarathon, een jaarlijkse wedstrijd voor zuinig rijden. Wat zijn hun geheimen?

G

eronk, geknetter en benzineen dieselwalmen stijgen op uit een lange rij voertuigjes. Tientallen wagentjes vormen een colonne voor de startlijn. De een is strak als een raket, met alleen de stickers van sponsoren als oneffenheden. De ander lijkt met ducktape aan elkaar te zitten. Overal lopen studenten en scholieren in overalls rond met fietspompen, kleine brandstoftankjes en schroevendraaiers. Tot op het laatste moment sleutelen ze aan hun voertuigen. Het is zaterdag 23 mei, de derde en een na laatste racedag voor de Prototype-wagens. Dit zijn futuristisch ogende sigaarvormige wagentjes die nauwelijks breder zijn dan een mensen-lichaam. De bestuurders wegen rond de vijftig kilo en rijden de race liggend. Het doel: zestien kilometer afleggen in negen rondes over een speciaal parcours rondom de Ahoy in Rotterdam en daarbij zo min mogelijk brandstof verbruiken. Eerder die dag reden andere teams met conventionelere

voertuigjes, waar je fatsoenlijk in en uit kunt stappen; de zogenoemde UrbanConcept-wagens. Onder luid gejoel van supporters rijden de eerste sigaartjes weg. De elektrische karretjes zoeven geruisloos weg. De brandstofwagens maken een hels ratelend kabaal, als opgevoerde brommertjes. Ze accelereren en laten na een paar seconden de wagen honderden meters uitrollen, daarbij geholpen door een vliegwiel dat aan de motor gekoppeld is.

IDEALE LIJN De studenten van het Delftse Ecorunner team zijn nergens te bekennen. Ze hebben de beschutting van hun pitbox opgezocht. Het is een druilerige en winderige dag. Enkele studenten houden de weersvoorspelling nauwlettend in de gaten op een laptop. Anderen sleutelen nog wat aan de wielophanging van de Ecorunner V. De drukte buiten de tent lijkt de Delftenaren niet te deren. Moet de Ecorunner niet aansluiten in de rij? “Nee”, zegt Rowenna

Wijlens, tweedejaars student Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek. “Het waait nu vrij hard. We wachten op beter weer. Het is bovendien gunstiger om als een van de laatsten te starten, vlak voordat de baan sluit. Dan heb je minder last van andere wagens en is de kans het grootst dat je de ideale lijn kunt volgen.” Op het juiste moment in de rij gaan staan. Het legt het Ecorunner team geen windeieren. Op de tweede dag zetten ze een score neer van 1170,4 kilometer per kubieke meter waterstof. Omgerekend naar energieinhoud is dat 3519 kilometer op 1 liter benzine. Daarmee gaan de Delftse studenten aan kop binnen de waterstofklasse. Strategisch rijden is van belang, maar de wagen moet uiteraard ook piekfijn in orde zijn. Wat zijn de geheimen van de Delftenaren op technisch vlak? “Wij hebben ’s werelds meest aerodynamische auto”, stelt Rick Settels, pr-man van de Ecorunners en derdejaars student werktuigbouwkunde. Lees verder op pagina 10


9

‘WE GAAN KNETTEREND VLAMMEN’


RESULTAAT IN KM/KWH WINNAAR

Ter vergelijking

SHELL ECOMARATHON Wat in 1985 in Frankrijk begon met slechts 25 deelnemende houten voertuigen, is nu uitgegroeid tot een wedstrijd met dit jaar meer dan drieduizend deelnemers uit dertig landen. Studenten en scholieren wedijveren met elkaar in twee hoofd-categorieën: de futuristische en gestroomlijnde Prototypes en UrbanConcept-auto’s die meer op gewone stadsauto’s lijken. Bij beide categorieën wordt aan de finish exact de verbruikte hoeveelheid brandstof gemeten, waaruit vervolgens de afstand wordt geëxtrapoleerd die met het energie-equivalent van een liter brandstof of van een kWh zou zijn afgelegd. De teams kunnen kiezen tussen zeven soorten brandstoffen. Benzine, diesel, ethanol, GTL of het nieuwe brandstoftype CNG (compressed natural gas) vallen onder de meer conventionele brandstoffen. De alternatieve energiedragers zijn waterstof en elektrisch (met mogelijke ondersteuning van zonneenergie). De winnaars zijn meestal Fransen. Zij doen ook al het langst van allen mee aan deze race.

1224

Diesel

590

Compressed natural gas

424

Benzine

Polytechnique Nantes (2011)

La Joliverie (2009)

287

Waterstof

Lycee Pasquet (2013)

La Joliverie (2015)

240

Accu

Optima

2

BRANDSTOF OF ENERGIEDRAGER

10

Prius

De wagens zijn zo klein dat er net coureurs van vijftig kilo in passen.

“Hij heeft een weerstands-coëfficiënt van 0,0512 en is daarmee gestroomlijnder dan de laatste Nuna zonnewagen. Zo meteen gaan we knetterhard vlammen.” Teamlid Luc van den Ende vult aan: “Je kunt in deze wedstrijd het verschil niet maken door de rolweerstand terug te brengen, want iedereen rijdt op dezelfde banden. Dan moet je het dus winnen op het design van het body. En daar zijn we ontzettend goed in.” Hoe ver het Ecorunner team gaat bij het aanscherpen van het ontwerp, bleek eerder die middag tussen de wedstrijdronden door in de paddock. Bij de eerste testrit was de stuurhoek van de voorwielen niet optimaal uitgelijnd. Een kwestie van millimeters. Ook werd het ontwerp gecorrigeerd voor het gewicht van de coureur. Van den Ende: “Als de coureur in de auto gaat liggen, zakt het body een halve centimeter in. Toen we dat ontdekten, konden we de wielstand verder optimaliseren.”

LA JOLIVERIE Terug naar de rij. Daar zijn scholieren van een van de meest vermaarde teams van de Shell Ecomarathon in de weer met hun wagen. De scholieren van Team Microjoule La Joliverie laten de stoet wagens van de concurrenten aan zich voorbij trekken. Net als de Delftenaren wachten ze op beter weer. “De zon schijnt nog onvoldoende”, zegt scholier Kévin Paillard. “Als straks de baan wat is opgewarmd, ondervinden de wielen minder rolweerstand.” Tientallen jongens van privé-internaat Lycee Saint-Joseph La Joliverie zijn naar Rotterdam afgereisd in het spreekwoordelijke kielzog van hun wagentje Microjoule - het karretje is zo glad als een aal. Dit Franse team behaalde de afgelopen vier jaar de beste scores in de benzineklasse. In 2009 won het met een verbruik van

3771 kilometer per liter. Het geldt sindsdien als record in de benzineklasse. De scholieren vinden het nu mooi geweest met benzine. Dit jaar rijden ze voor het eerst op compressed natural gas (aardgas onder druk). Met handschoentjes aan poetsen enkele tieners hun autootje. Even later verdwijnt het ecologische vierwielertje onder een speciaal op maat gemaakte dikke hoes. Aan financiële middelen ontbreekt het dit team duidelijk niet. “Of we de wagen aan het waxen waren om hem sneller te laten gaan?” Paillard moet lachen om deze vraag. “Welnee, we waren hem puur voor de esthetiek aan het poetsen. Dat is leuk voor de sponsors.” “Hoe het komt dat we altijd winnen? We doen al dertig jaar mee. De laatste tien jaar gebruiken we dezelfde wagen. De aerodynamica en de rolweerstand van de wielen, dat zijn zaken die we met deze wagen helemaal geoptimaliseerd hebben.” Meer details willen de jonge ingenieurs niet kwijt.

VOETAFDRUK Het team IUT GMP Valenciennes – nog een Franse club - behoort ook tot de besten. De afgelopen drie jaar won het telkens de dieselcategorie. En ook dit jaar zal het als eerste eindigen met een verbruik van 1323,1 kilometer per liter diesel. Studentenbegeleider Olivier Deblecker wil de studenten zoveel mogelijk laten rijden, weer of geen weer. Terwijl hij met de wagen en enkele studenten langzaam vooruit schuifelt in de rij laat hij de motor warmdraaien. “Dat is essentieel”, zegt Deblecker. “Het is een verbrandingsmotor en die moet tussen de 85 en de 90 graden Celsius zijn gedurende de rit om optimaal te presteren.” IUT GMP Valenciennes is niet de enige die zijn wagentje flinke toeren laat maken. Door het


Tekst: Tomas van Dijk Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

Met een accu warmen sommige teams hun motor op voor vertrek.

kabaal is de Fransman moeilijk te verstaan. Erg fris ruikt het ook niet; in de lucht hangen dikke diesel- en benzinedampen. “Shell adverteert daar natuurlijk niet mee, maar deze race heeft een grote ecologische voetafdruk”, lacht Deblecker. “De wagens zijn zuinig, maar voordat ze van start gaan wordt er flink wat brandstof verbruikt.” Teams die met een koude motor starten, maken volgens Deblecker geen schijn van kans. Sommige topteams hebben verwarming aan boord om de temperatuur van de motor tijdens de rit op peil te houden. Maar thermische regulering kost natuurlijk ook energie en maakt de wagen een stuk complexer.

STIJF “Ik houd de wagen het liefst zo eenvoudig mogelijk”, vervolgt de Fransman. “We isoleren de motor met aluminiumfolie. Dat moet voldoende zijn. Van groot belang is verder de aerodynamica. En het chassis moet zeer stijf zijn.” Even later, nadat Shell-medewerkers het brandstofpeil in de wagen op de microliter nauwkeurig hebben opgemeten, verschijnt de wagen aan de startlijn. Er wordt gevlagd. Maar de studente achter het stuur maakt geen aanstalten om te vertrekken. Haastig zoeken twee teamleden een telefoon. Direct communiceren met de bestuurder is onmogelijk, daarvoor is de wagen te goed geïsoleerd. “Je kunt gaan”, klinkt het dan. “De weg is vrij.” Knetterend rolt het autootje het parcours op. Als de zon doorbreekt rolt ook de Ecorunner het parcours op. “Bij elke bocht staan mensen van ons”, zegt L&R-student Oane van der Heide die met een laptop bij de finishlijn staat. Het bijhouden van de rondetijden van de Ecorunner is zijn taak. “We willen zo langzaam mogelijk rijden, omdat we dan de minste last hebben van

11

TU Delft

Flink poetsen. Dat vinden de talloze sponsors fijn.

de luchtweerstand. Maar we moeten de race wel binnen 39 minuten uitrijden, anders worden we gediskwalificeerd.” De studenten geven informatie over drukte op de weg en eventuele ongelukken door aan de bestuurder, zodat zij voor elke bocht weet wat ze kan verwachten en de meest ideale lijn kan volgen. Obstakels, putdeksel en gaatjes in het wegdek; aan alles wordt gedacht. “Zelfs met de wegbelijning houden we rekening”, zegt Van der Heide. “Die is toch al gauw een paar millimeter dik. Als je daar overheen rijdt, remt dat af.”

FLUTRIT “De makke van ons team is dat het alleen bestaat uit studenten van L&R en werktuigbouw; we hebben niemand van elektrotechniek”, vervolgt Van der Heide. “Daardoor moeten we het dit jaar doen zonder telemetrie.” De meeste teams kunnen het brandstofverbruik tijdens de rit volgen en daardoor de meest energiezuinige strategie berekenen. Dat kunnen de Delftenaren niet. Na 38 minuten en 40 seconde finisht de Ecorunner. “Wat een flutrit was dat”, zegt coureur Kinan Sutopo zodra de klep van de wagen af is. “De media-auto – een wagen met journalisten aan boord – reed de hele tijd in de weg.” Maar het voorgevoel blijkt onterecht. Het Delftse team behaalde met deze ronde de hoogste score binnen de waterstofklasse, met een verbruik van 1227,5 kilometer op een kubieke meter waterstof. Dat is omgerekend naar energieinhoud 3653 kilometer op een liter benzine. Een tankje met 2,9 kilogram waterstof zou voldoende zijn om met de wagen rond de wereld te rijden. <<

DE RECORDS De records zijn astronomisch. In 2013 reed het team Lycee Pasquet 1224,1 kilometer/kWh op een accu. Als je uitgaat van de verbrandingswaarde van benzine, dan is deze score vergelijkbaar met 10890 kilometer op een liter benzine. Polytechnique Nantes is de grote kampioen in de waterstofcategorie. In 2011 reed dit Franse team 590 kilometer/kWh. Omgerekend is dat 5248,7 kilometer per liter benzine. Dit jaar deed het team alleen mee in de UrbanConcept categorie waterstof. Het eindigde als eerste met een verbruik van (omgerekend) 1121,5 kilometer per liter. De scores tussen de wagens die op accu’s rijden en zij die op waterstofbrandstofcellen rijden, zijn overigens niet goed met elkaar te vergelijken. Waterstofwagens moeten een conversiestap maken van waterstof naar elektriciteit. Daarbij wordt doorgaans een efficiëntie behaald van zestig procent. De wagens die op accu’s rijden hebben een efficiency van honderd procent doordat ze die conversiestap niet hoeven te maken. In de categorie benzinewagens is Microjoule-La Joliverie de absolute koning. In 2009 zette dit team het record voor benzinebolides op 3771 kilometer per liter.


‘NERDS ZIJN LIEVE MENSEN’

Julia Cramer blogt sinds mei voor Faces of Science. De promovenda bij de vakgroep quantum transport geeft in haar blogs een inkijkje in haar leven als wetenschapper. Ze wil vooral laten zien dat ze ‘best normaal’ is. “Je hoeft niet heel speciaal te zijn of alles al te weten om het hier goed te doen en op je plek te zitten.”


Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

13

TU Delft

Hoe ben je bij Faces of Science gekomen?

Hoe bewaak je je grenzen?

“Mijn professor, Ronald Hanson, is lid van de Jonge Akademie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Hij kreeg een mailtje van Faces of Science dat ze mensen zochten vanuit de natuurwetenschappen. Ik wist niet dat het bestond, maar vond de communicatiekant van de wetenschap altijd al leuk. Ik heb gesolliciteerd en toen mocht ik het doen. Het idee is dat wetenschappers een gezicht krijgen voor middelbare scholieren en studenten, omdat het voor hen onduidelijk is wat wetenschappers doen.”

“Dat is moeilijk. Ik heb vaak het gevoel dat ik het niet goed genoeg doe, dat ik niet hard genoeg werk. Maar ik heb gemerkt dat niemand er wat aan heeft als ik te lang doorga. Voor de één werkt het misschien om de promotie vier jaar lang alle aandacht te geven. Voor mij helpt het om soms afstand te nemen en leuke dingen te doen. Ik ben een jaar geleden naar Rotterdam verhuisd, dat geeft ook fysieke afstand. Ik fiets iedere dag op en neer. Sporten is voor mij heel belangrijk. Ik heb nu twee keer de marathon van Rotterdam gelopen. Vorig jaar heb ik mijn phd daaraan opgehangen. Soms heb je wel eens een dipje. Dan denk je: ik kan dit niet, ik ben geen doorzetter. Ik zei tegen mezelf: als ik een marathon kan lopen, dan ben ik wel een doorzetter. Het eerste jaar liep ik hem in 4:18 en dit jaar in 4:10 uur. Het is de tegenhanger van promoveren; bij hardlopen heb je snel en concreet resultaat.”

Wist jij dat als meisje? “Dat kwam pas bij mijn bachelor eindproject. Toen realiseerde ik me dat ik het best kon doen, wetenschapper worden. Ik had daarvóór de minor communicatie gedaan en dacht eigenlijk: ik ga in de wetenschapscommunicatie, de wetenschap is niks voor mij. Ik ben toch in de wetenschap terechtgekomen door de begeleider van mijn eindproject, Barbara Witek. Zij was net begonnen met haar promotie, ook in de groep quantum transport. Barbara was een jonge vrouw met wie ik me kon identificeren en zij deed dit gewoon. Volgens haar heb ik zelfs eens gezegd dat quantum echt iets voor meisjes is, terwijl hier toen nog minder vrouwen waren dan nu.”

Waarom is quantum iets voor meisjes? “Quantum is elegant en subtiel, en je krijgt er geen vieze handen van. Je moet veel rekenen. En zeker bij de optica werk je vooral met licht en spiegeltjes. Tijdens mijn bachelor eindproject deden we de Bell-test, waarbij je quantumverstrengeling meet in het lab. Ik vond het zo cool: je berekent iets wat zo tegen-intuïtief is en toch kun je dat echt in het lab doen. Het meten ging trouwens helemaal niet zo goed, maar het is wel uitgemond in een handleiding voor eerste- en tweedejaars projecten met de Bell-test.”

Wat doet sporten met je? “Mijn hoofd loopt snel vol, met allerlei dingen. Ik vind het moeilijk om te ontspannen. Op de bank liggen is niks voor mij. Ik vind dat ik iets nuttigs moet doen. Als mijn hoofd moe is, krijg ik energie van rennen. Ook fietsen is leuk. Twee jaar geleden ben ik met mijn vriend naar Berlijn gefietst. Dit jaar gaan we verder op die route, van Berlijn naar Litouwen, op een tandem. Je hoeft alleen maar te denken: hoeveel kilometer is het nog? Het is een avontuur, dat we volgend jaar willen afmaken: van Litouwen naar Sint Petersburg.”

Welk beeld wil je uitstralen op Faces of Science? “Van een heel normale jonge vrouw. Ik ben niet geboren met het idee dat ik professor ging worden. Toch kun je ver komen in de wetenschap. Dat kan gewoon keuze zijn. Je hoeft niet heel speciaal te zijn of alles al te weten om het goed te doen en op je plek te zitten. Ik hoop dat meisjes door mij denken: als zij het kan, dan kan ik het misschien ook. Natuurlijk zit je veel achter je computer, maar dat zit je in iedere kantoorbaan. Ik vind werken in donkere labs best een beetje vervelend. Daarom ben ik naast het werk veel buiten. Ik wil laten zien dat ik leuke dingen doe en dat ik onzekerheden heb. Ik was de eerste vrouw in de groep van Ronald Hanson. Er waren toen negen mannen. Nu zijn we met drie vrouwen. In vergaderingen is het nog steeds moeilijk om ertussen te komen. Mannen hebben zware stemmen, harder dan die van mij en ze geven meer het idee dat ze het wel weten. Trouwens, Ronald Hanson is voor mij een rolmodel. Hij houdt werk en privé gescheiden, werkt efficiënt en besteedt tijd aan zijn privéleven. Vaak hebben mensen het idee dat wetenschappers in een kelder wonen. Ik heb daar bewust niet voor gekozen.”

‘Ik hoop dat meisjes door mij denken: als zij het kan, dan kan ik het misschien ook’

Jouw promotieonderzoek heeft te maken met de quantumcomputer. Wat doe je precies? “Ik probeer berekeningen te doen met quantumbits. Deze qubits lopen soms gaandeweg fouten op, die gecorrigeerd moeten worden. Dat is lastig, want je weet niet wat er fout is en je mag er ook niet naar kijken, anders verstoor je de quantumtoestand. Die qubits hebben dan bijvoorbeeld geen superpositie meer, die ze in staat stelt ingewikkelde berekeningen te doen. Je kunt de fouten wel corrigeren door een aantal qubits met elkaar te vergelijken, zonder ze afzonderlijk te bekijken. Noem het spieken zonder te kijken. Ik heb nu een foutencorrectie gedaan met drie qubits. Mijn doel is een grotere foutencorrectie te doen. Daar komen veel verschillende taken bij kijken. Ik ben bezig met vloeibaar helium, vacuümpompen, elektronica, programmeren, rekenen. Het is gek: vooral de eerste twee jaar van je pdh ben je elke dag iets aan het doen wat je nog niet kunt.”

Lees verder op pagina 14


14

Delta

TU Delft

‘Ik ben niet geboren met het idee dat ik professor ging worden’ Schrok je dat aan het begin af? “Het is elke dag een strijd. Promoveren heeft twee kanten: het is best moeilijk, maar ook zo interessant en leuk. Ik denk dat het een voordeel is dat ik een Casimir-beurs heb. Die duurt vier jaar en doordat ik daarvoor een onderzoeksvoorstel moest schrijven, weet ik heel duidelijk wat ik wil en ga doen.”

Natuurkunde was niet je eerste keuze toen je naar Delft kwam. Waarom? “Ik was goed in techniek en mijn ouders zeiden altijd dat ik goed kon tekenen – wat behoorlijk bleek mee te vallen. Dus koos ik voor industrieel ontwerpen. Maar dat is een te creatieve wereld voor mij, heel zweverig en vaag in mijn beleving. Aan het einde van het eerste jaar kreeg ik Pfeiffer, waardoor ik alle punten van de grote projecten niet zou halen. Toen kon ik net zo goed iets anders gaan doen. Die zomer heb ik uitgerust. Daarna ben ik met natuurkunde begonnen, een vak dat ik altijd leuk vond op de middelbare school. Ik durfde het nu aan, omdat ik bij IO beter was in de exacte vakken dan de gemiddelde student. Daarvoor dacht ik altijd dat ik niet slim genoeg was voor natuurkunde en niet genoeg een nerd ben, dat ik geen vrienden zou krijgen. Maar het is heel fijn met al die nerds. Ik ben zelf een nerd. Nerds zijn lieve mensen, iedereen is zichzelf en accepteert elkaar. Het is wat minder tegen elkaar opboksen. Alhoewel in de wetenschap natuurlijk wel een haantjescultuur heerst.”

Hoe ging dat, studeren met Pfeiffer? “Studeren kon, maar verder niet zoveel. Ik moest accepteren dat ik niet naar alle feestjes kon. Ik deed wat commissies bij studievereniging VvTP,

CV Julia Cramer (1988) begon in 2006 aan de bachelor industrieel ontwerpen. Een jaar later stapte ze over naar natuurkunde. Naast haar studie deed ze commissies voor studievereniging VvTP (Vereniging voor Technische Physica), gaf ze bijles, zat ze in de onderwijscommissie en schreef ze voor het studentenblad Breen. Na haar bachelor deed Cramer de Casimir prephd-master, waarvoor ze onder meer zeven maanden aan de ETH Zürich studeerde met het Huygens Scolarship Program. Tijdens haar masteropleiding schreef ze een onderzoeksvoorstel, waarmee ze een

vierjarige Casimir-promotiebeurs won. In 2012 studeerde ze af op het onderwerp ‘algorithmic speedup and multiplex circuit QED’. Aansluitend startte ze haar promotie naar ‘universal quantum error correction with nuclear spin qubits in diamond’, waarmee ze nu tweeëneenhalf jaar bezig is. Cramer is lid van het Casimir-phd platform. Daarin denkt ze mee over vakinhoud en helpt ze de summer school te organiseren. Sinds 12 mei blogt ze als ‘Face of Science’ voor de KNAW en Kennislink.

maar dan moest ik een beetje op tijd naar huis. Het zorgde ervoor dat de studie vrij gemakkelijk ging, ik heb nooit veel gedronken.”

Sterker nog: je haalde je bachelor cum laude en won een Casimir-beurs. Hoe ambitieus ben je nu? “Natuurlijk wil ik het beste uit mijn phd halen. Hier werken alleen maar bijzondere mensen, het niveau is heel hoog. Maar ook het leven naast mijn phd is belangrijk. ‘Work hard, play hard’ is het motto van mijn groep. Ik doe zo hard mijn best als ik kan en weet dat de wereld niet vergaat als er iets mis gaat.” <<


DE MASTER Maryse Karsten

Slaat u mijn eierstok even op?

ONDERZOEK: 'Female fertility preservation: Developing a technique to harvest ovarian tissue fragments'

EINDCIJFER:

7

Diagnose: kanker. Alsof dat nog geen mokerslag genoeg is, betekent de behandeling voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd soms nog een extra complicatie: onvruchtbaarheid. Weg droom, weg toekomstperspectief zoals je dat voor ogen had. Gelukkig is het al tijden mogelijk om eicellen te laten invriezen, om later, bij genezing, te worden teruggeplaatst. Aan deze behandeling kleeft alleen een flink nadeel: vrouwen moeten eerst een hormoonbehandeling ondergaan om de eicellen te laten rijpen, voordat ze geoogst kunnen worden. Die kost tijd, en bij agressieve vormen van kanker is die er niet. Maryse Karsten (26) volgende tijdens haar master biomedical engineering een vak van een LUMC-arts die een nieuwe, veel snellere methode toepast, en waarmee wereldwijd nu 24 baby's geboren zijn. Een methode die nog lang niet is uitontwikkeld. Voor Karsten was het duidelijk: dit zou haar een ingenieurstitel opleveren. “Mits een vrouw geen kanker heeft in haar eierstokken, is het mogelijk om weefsel van de eierstok weg te nemen, in te vriezen en te bewaren. Omdat de functie van de eierstokken in de celstructuren zit, is het hierbij niet nodig om eicellen volwassen te laten worden. Zodra de vrouw genezen is, kan het weefsel worden teruggeplaatst, waar het gewoon weer gaat werken. De vrouw kan daarna op een natuurlijke manier zwanger raken.” Alleen, ook hieraan kleven wel wat mitsen en maren. “Het is namelijk een enorm tijdrovende procedure”, zegt Karsten. "De arts haalt nu de hele eierstok weg, en in het lab snijden ze hem in twee stukken, om die vervolgens uit te hollen. De fragmenten die nodig zijn voor transplantatie, worden dan pas geoogst.” En dan is er nog een dingetje: artsen gissen maar wat als het gaat om de dimensies van het transplantaat. “In mijn theorie wordt een

stukje van vijf tot vijftien millimeter bij één millimeter weggehaald. Dat werkt altijd, want in de buitenste millimeter van de eierstok bevinden zich de meeste eicellen. Het is vooral belangrijk dat het transplantaat niet te dik is, want hoe dikker het is, hoe moeilijker het is om goede doorbloeding te krijgen bij terugplaatsing, en dan sterft het af.” Als je een instrument ontwerpt dat transplantaten oplevert met vaste dimensies, kun je er paramaters op loslaten, bedacht Karsten. Dan kun je dus óók je vries- en transplantatieproces standaardiseren. Aanvankelijk ontwierp ze een instrument dat de eierstok vastpakt door het aan te zuigen en daarmee meteen de juiste vorm van het transplantaat markeert, waarna een mesje door middel van pulsen het weefsel wegsnijdt; zogenaamde autotransplantatie. Dat lukte perfect met teksten op een kipfilet maar de vervolgtest op rundereierstokken mislukte jammerlijk. “Het membraan dat zich rond alle organen bevindt, dus ook rond de eierstokken, bleek veel te stijf. Het aanzuigen van de eierstok lukte wel, maar zodra ik het mesje er tegenaan schoot, liet het los.” Karsten had gelukkig meteen een idee hoe het dan wel moet. “Veel meer het vork-en-mes-idee”, lacht ze. “Daarbij zuig je het fragment alsnog aan om het vast te houden en markeren, maar daarna moet je het met een zagende beweging verwijderen.” Qua operatie net zo minimaal invasief als het wegnemen van de hele eierstok, maar tientallen keren sneller omdat het weefsel direct van de operatiekamer de vriezer in kan. Nog een groot pluspunt: met deze methode behoudt de vrouw beide eierstokken. Nu nog hopen dat iemand verder gaat met haar onderzoek. “Het was geen lopend project, dus als niemand het verder oppakt, sterft het alsnog een stille dood.” (JB)

(Foto: Sam Rentmeester)

Waar een kipfiletje al niet goed voor kan zijn. Biomedisch ingenieur Maryse Karsten gebruikte het als proefkonijn voor de ontwikkeling van een instrument dat eierstokweefsel oogst bij jonge vrouwen met kanker, om hun vruchtbaarheid te behouden.


IN THE SPORTLIGHT

SPORTZAKEN

Ruben van den Ende SPECS

1.88 meter

‘Hockeychicks’

GEWICHT

68 kilo

Havermoutbier bij jubilerende roeimarathon, kampioenslied voor hockeydames, zesmaal eremetaal voor zwemmers en sterke wielerbenen in de Hel.

Geboortejaar 1991

studie: informatica, bachelor

Sport: wielrennen (WTOS, amateurniveau)

Bell Volt-helm, luchtdoorlatend voor de afkoeling.

andere sporten krachttraining in de winter

Waarom wielrennen? “Ik wilde altijd al een racefiets. Vijf jaar geleden kocht ik er een van het geld van een zomerbaantje. Dat beviel meteen. Er werd gezegd dat ik best hard kon fietsen.”

Zonnebril, merk Oakley, met gepolariseerde glazen: onbreekbaar in verband met de veiligheid.

Clubshirt van WTOS. Aero-shirt van lycra, met strakke hechting tegen het wapperen.

Clubshirt Punch.

Hoeveel tijd besteed je daaraan? “Ik train vijf dagen per week, in totaal tussen de 10 en 15 uur.” Sterke punten? “Korte tijd hard rijden, bijvoorbeeld demarreren vier ronden voor het einde. Klimmen tijdens heuvelachtige criteriums en duurvermogen bij langere etappes.” Zwakke punten? “Sprinten.” Blessuregevoelig, lichamelijke zwakheden? “Bij een aanrijding op de fiets heb ik vorig jaar een whiplash opgelopen.”

Wielerbroekje van de club. Handschoentjes, merk Giro, extra licht zonder padding.

Hoogtepunten/prijzen? “Vijfde in Maasdijk, in 2014. Ik reed in de laatste ronde in mijn eentje vanuit het peloton naar de kopgroep.”

Waarom bij WTOS? “WTOS heeft sinds kort een elite-opleidingsploeg, wat kansen biedt om hogerop te komen. Je ziet elkaar ook in de kroeg. Studenten onderling hebben andere interesses dan alleen wielrennen.” Ambities? “Dit jaar een criterium winnen. Als ik voldoende ervaring heb opgedaan bij de amateurs, hoop ik ooit de overstap naar de elite te kunnen maken.” Ergens een hekel aan? “Opgefokte renners die tijdens wedstrijden voor gevaarlijke situaties zorgen.”

Oude fiets van Theo Bos, nieuwwaarde naar schatting €5000. Frame volledig van carbon, 7,5 kilogram. Topmodel van Giant, speciaal ontwikkeld om zo aerodynamisch mogelijk te zijn bij een ontsnapping. Heel stijf zodat alle kracht wordt omgezet in snelheid.

Extra lichte carbonschoenen van 180 gram.

(Foto: Sam Rentmeester)

Waarom raad je anderen aan te gaan wielrennen? “Het is gezellig, onspannend en zowel een individuele als een teamsport. Het is buiten, je ziet altijd een andere omgeving.”

Bij Laga gaan de voorjaarskriebels immer vergezeld van een extra tintelend gevoel: de Ringvaart Regatta komt er weer aan. Even vreesde de organisatie van de 100 kilometer lange roeimarathon -nota bene een jubileumeditie- dat het voor 3 juni vastgestelde evenement gecancelled zou moeten worden vanwege de verwachte stormwind. Dat viel alleszins mee. “De wedstrijd heeft volgens plan doorgang kunnen vinden en de finish was onder een stralende zon en met een aangename temperatuur”, stelde commissaris Elsemieke Kunst opgelucht vast. Van de 144 in alle vroegte in Leiden vertrokken boten wisten er 135 na een zware tocht over de Kagerplassen, de Ringvaart en de Vliet het finishterrein bij Lijm & Cultuur te halen. Een gecombineerde acht boekte met 7:28:49 de snelste tijd. De veertigste editie werd luister bijgezet met een door Trappistenlokaal ‘t Klooster met Ringvaartwater gebrouwen speciaalbiertje. De ‘Ringvaart Lustrum Ruby Craft’ smaakte naar lichtverfrissende citrus en havermout, aldus Kunst. En gelukkig: “Wij hebben over dit bier niets dan positieve reacties mogen ontvangen!” Het geestrijk vocht zal ook gesmaakt hebben bij de preborrel en het eindfeest die traditioneel het NSK zwemmen, ditmaal in Amsterdam, omlijstten. Tussen de feestelijkheden door werden er in het Sloterparkbad natuurlijk ook gewoon mooie prestaties geleverd. De zwemmers van het Delftse DSZ Wave togen - met een vierde plaats op zak in het zojuist afgeronde NSZK voor clubs - in elk geval vol vertrouwen naar de hoofdstad en keerden terug met één bronzen, vier zilveren en één gouden medaille. De laatste werd behaald door Floris van Wieringen, op de 50 meter vlinderslag. Ruben van den Ende boekte onlangs succes door het criterium te winnen van De Hel van Petten. Het leverde de informaticastudent een derde plaats op in de driedaagse wielerwedstrijd. Een lokale sportjournalist vond zijn zege vanzelfsprekend: ‘De 23-jarige inwoner van Delft beschikte simpelweg over de sterkste benen.’ De afdelingstitel van de dameshockeyploeg van DSHC inspireerde enkele leden tot het opnemen van een heuse kampioenssong. Nou ja, ‘Ik ben de kampioen’ is meer een smeed-het-ijzer-als-het-heet-islied. Macht erotiseert, maar kampioenen blijkbaar ook: ‘Zondagmorgen langs de lijn bij DSHC/ Ik zie de meest mooie hockeychick/ Adidas hockeystick en ik weet al wat ik zeggen moet/ Ik zeg ga je met mij mee…’ Het aan Virgiel gelieerde Dopie stelde overigens in dezelfde afdeling na een knappe opmars de vierde plaats veilig. Daar koop je geen brood voor, om met Tom Egbers te spreken, maar de debutant op dit niveau toonde daarmee wel aan het tweedeklasseschap waard te zijn. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


BIJLAGE BIJ DELTA | UITGAVE JUNI 2015

ASML ‘Meestal komen we er wel uit, maar soms moet je streng zijn’ Technolution Nét aan de slag en toch al op een stevige klus Tebodin Uitdaging en ruimte in Abu Dhabi

krant


TECHNO-ADV-A4-INFORM-CHUYGENS-CONT.indd 1

07-02-13 15:30


Carrièrekrant

SPECIALE UITGAVE BIJ DELTA/DELFT INTEGRAAL | UITGAVE JUNI 2015

Colofon

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl

De Carrièrespecial TU Delft wordt uitgegeven als bijlage in DELTA, het tweewekelijkse magazine van de TU Delft en Delft Integraal. De uitgave is in samenwerking met de TU Delft tot stand gekomen door: H&J Uitgevers Capelle aan den IJssel Tel.: (010) 4515510 e-mail: delta@henjuitgevers.nl

Voor advertenties bel met:

Redactionele coördinatie en productie Martin van Zaalen

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel

Lay-Out Liesbeth van Dam Druk Mediacenter Rotterdam Advertentie exploitatie Hennie de Ruyter & Mireille van Ginkel H&J Uitgevers

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

Mirthe Craens, material planner bij ASML

‘Meestal komen we er wel uit, maar soms moet je streng zijn’ ‘Soms gaat het mis en dan staan er hier productieprocessen stil. Maar het is aan mij en mijn afdeling Material Planning om dat te allen tijde te voorkomen’, vertelt Mirthe Craens. Zij is, na het afronden van haar studie Technisch Bedrijfskunde (master Operations Management & Logistics), aan de slag gegaan als material planner bij ASML. Zij en haar collega’s van het team Frames, Mechanics & Source zijn er verantwoordelijk voor dat de chipmachinebouwer zaken als frames, airtanks en productietools – speciale gereedschappen die de productieafdeling nodig heeft om haar werk te kunnen doen – precies op tijd aangeleverd krijgt.

wij dan in ons ERP-systeem of wij dat onderdeel wereldwijd ergens op voorraad hebben liggen. Zo niet, dan moet het onderdeel door de leverancier geproduceerd worden en dan kan blijken dat die niet in staat is een bepaalde bewerking volgens specificatie uit te voeren. Onze kwaliteitsmensen denken dan mee hoe de supplier zijn processen zo kan aanpassen dat hij wel volgens specificatie kan leveren. Een andere keer ligt de oplossing in het versnellen van de productie bij de leverancier. Meestal komen we er wel uit, maar soms moet je streng zijn en duidelijk maken wat ons prioriteiten zijn. Want stilstand is erg kostbaar.’ ASML ontwikkelt en produceert hightech producten die aan nauwe kwaliteitsmarges moeten voldoen. Ook telt dat deze producten zeer foutgevoelig zijn: één verkeerde handeling bij de leverancier of ASML kan leiden tot afkeur, vertelt Mirthe Craens, material planner bij de chipmachinefabrikant. ‘Dan moeten wij bij Material Planning creatief zijn.’ Foto: Gerard Verschooten.

Doorgroeien Om dat soort precaire situaties te voorkomen is het zaak dat Mirthe Craens en haar collega’s met toeleveranciers een transparante, langdurige en constructieve relatie opbouwen. ‘Erop gericht dat die suppliers de manier van werken en

effectieve en efficiënte productiemethode of -routing, zodat

de maatstaven van ASML goed doorgronden en ook leren

alles precies aan onze strenge specificaties voldoet. En dan kan

anticiperen op onze sterk fluctuerende vraag.’

het wel eens tegenzitten.’

Craens legt zich nu voornamelijk toe op operationele

Craens heeft drie leveranciers in haar portefeuille, waaronder

ASML ontwikkelt en produceert hightech producten die aan

materiaalplanning en draagt zorg voor de

één grote en met het managen van alleen al deze supplier is

nauwe kwaliteitsmarges moeten voldoen. Ook telt dat deze

materiaalbeschikbaarheid voor de ASML-productie. Met deze

zij 2,5 dag in de week bezig. Dat lijkt veel, maar het gaat hier

producten zeer foutgevoelig zijn: één verkeerde handeling bij

ervaring wil ze een bijdrage leveren aan de totale logistieke

dan ook om de logistiek van een zeer complex ontwikkel- en

de leverancier of ASML kan leiden tot afkeur, vertelt Craens.

keten en uiteindelijk doorgroeien naar een meer strategische

productieproces, maakt zij duidelijk. ‘De machines die we hier

‘Dan krijgen wij van de productieafdeling door dat er een

logistieke functie binnen ASML. ‘Als starter in de supply chain

ontwikkelen worden voortdurend geïnnoveerd en ondergaan

zending retour gestuurd moet worden. Met de eis dat het

levert ASML en Material Planning mij een prima leerschool

dus constant technische wijzigingen. Ook het ontwerp van

material op een bepaalde uiterlijke datum geleverd wordt. Het

waarin ik uitgedaagd wordt. Voordat ik toe ben aan een

componenten zoals een airtank – een machine bevat er

kan ook zijn dat de leverancier met ons contact opneemt, dat

volgende stap kan ik hier nog heel veel leren.’

meerdere - wordt steeds weer verbeterd. Dat betekent voor

hij de afgesproken deadline waarschijnlijk niet gaat halen. Dan

de toeleverancier dat hij constant moet zoeken naar de meest

moeten wij bij Material Planning creatief zijn: allereerst kijken

www.asml.com


YOU MAKE IT WORK Kom jij werken bij Tebodin, dan ervaar je direct veel verantwoordelijkheid, teamspirit en aandacht voor jouw persoonlijke ontwikkeling. Daarnaast biedt Tebodin de mogelijkheid om een internationale carrière op te bouwen binnen Europa, AziÍ en/of het Midden Oosten. www.tebodin.bilfinger.com

Tebodin_adv208x280_c.indd 1

13-05-15 13:26


CARRIÈREKRANT TU DELFT | UITGAVE JUNI 2015

5

Inwerken bij Technolution vraagt een proactieve opstelling

Nét aan de slag en toch al op een stevige klus Wilco Wisse werkt momenteel aan een informatiesysteem dat ervoor moet zorgen dat schepen zo min mogelijk wachttijd verdoen voor gesloten sluizen. Hij doet dat ontwerpwerk, gebruikmakend van tal van bestaande informatie-systemen en historische data, in een projectteam van vier man. Dat klinkt als een stevige klus voor iemand die nog geen twee maanden als software designer bij Technolution werkzaam is. Hij krijgt dan ook volop begeleiding, van de lead designer en de projectleider, maakt hij duidelijk. ‘Het gaat hier om een omvangrijk project en als nieuwkomer heb je natuurlijk nog niet alle domeinkennis van scheepvaartsystemen en ben je nog niet vertrouwd met alle technische ontwerpkennis. Daarom geeft de lead designer binnen dit project, Jeroen van der Vegt, mij een afgebakende opdracht om te werken aan bijvoorbeeld één bepaalde module. Dan hoef ik het geheel nog niet te overzien. Vervolgens kan ik me stapsgewijs steeds meer projectkennis eigen maken.’

Wilco Wisse maakt zich als software designer bij Technolution ook veel projectkennis eigen tijdens de teambesprekingen: ‘Ik breng zelf ook in waar ik mee zit, waar ik op vastloop. Die proactiviteit wordt hier ook van je verwacht.’

Teambesprekingen

hoe een project hier vanaf de start wordt opgebouwd. Verder

evaluatiegesprekken met zijn coaches en een collega van HRM

Dat laatste gebeurt met name tijdens de dagelijkse

heb ik natuurlijk al veel domeinkennis opgedaan: inzicht in alle

onderdeel uit van het inwerktraject. ‘Ik heb verschillende van

teambesprekingen waarin alle lopende vragen rond het project

actoren die in de scheepvaartinformatievoorziening een rol

die gesprekken gehad, over hoe het gaat, of ik mij op mijn plek

aan de orde worden gesteld: ‘Ik leer daar veel van. Niet alleen

spelen en in hoe de systemen in elkaar steken. En ik heb heel

voel. Ik heb dat tot nog toe steeds als heel prettig ervaren’, stelt

door te luisteren. Ik breng zelf ook in waar ik mee zit, waar ik

veel vaktermen en afkortingen geleerd.’

Wisse. In die gesprekken wordt natuurlijk ook vooruit geblikt:

op vastloop. Die proactiviteit wordt hier ook van je verwacht.’

‘Zoals ik het nu beleef wil ik vooral de technische inhoudelijke

Is de begeleiding van de lead designer vooral van technisch-

Scheepvaarthoek

kant op. Technolution is een heel weinig hiërarchisch bedrijf

inhoudelijke aard, die van de projectleider is veel meer op

Jeroen van der Vegt, lead designer en Wisse’s coach, is zelf

en technici en managers zijn hier volkomen gelijkwaardig. Je

hoofdlijnen. ‘Nu nog ligt het accent op de inhoudelijke kant.

inmiddels tien jaar bij Technolution werkzaam: ‘Het meeste

krijgt hier alle ruimte voor een technische carrière en daar wil

Later zal ik door de projectleider ook meer betrokken worden

leer je van het van begin tot eind meemaken van een project.

ik graag gebruik van maken.’

bij de organisatorische kant van het project. Bij de contacten

Na ongeveer een jaar heb je alles wel een keer voorbij zien

met de klant en de planning ervan. Maar nu nog niet, juist om

komen en kun je je wel als ingewerkt beschouwen.’ Ingewerkt

te voorkomen dat ik word overladen met informatie.’

in één specifiek domein, benadrukt hij. ‘Juist omdat er bij dit werk zoveel domeinspecifieke kennis komt kijken zal Wilco

Goed overzicht

voorlopig actief zijn in de scheepvaarthoek. Daarna kunnen

Desalniettemin, nieuwe informatie heeft Wilco Wisse – die

daar dan projecten voor de mobiliteits- en energiemarkt

in december zijn studie Technische Informatica afrondde

bijkomen, want die sluiten daar goed op aan’, aldus Van

- inmiddels in ruime mate tot zich mogen nemen: ‘Ik ben

der Vegt die duidelijk maakt dat Technolution ook werkt

hier begonnen met het kort meedraaien in een aantal

voor de halfgeleidersector. ‘Maar dat is het terrein van onze

verschillende, lopende projecten. Zo krijg je in korte tijd een

elektronica-collega’s.’

goed overzicht van het werk bij Technolution. Vervolgens ben ik, vanaf het allereerste begin, betrokken bij dit project voor

Technische carrière

scheepvaartinformatiesystemen. Zo krijg ik een goed beeld van

Naast de on-the-job-begeleiding maken ook tussentijdse

www.technolution.nl


TalenT, aMbITIe en een open MInd?

Kies voor een carrière bij VMI. Kun jij met mensen samenwerken die de besten in hun vak zijn? Ben je bereid verder te gaan en durf je je eigen toekomst vorm te geven? Kies dan voor een baan bij VMI en ontdek je eigen mogelijkheden. VMI is wereldwijd marktleider op het gebied van geavanceerde machines voor de productie van autobanden, frisdrankblikjes en verzorgingsproducten. vmi-careers.com


CARRIÈREKRANT TU DELFT | UITGAVE JUNI 2015

7

Voor Tebodin in het Midden-Oosten

Uitdaging en ruimte in Abu Dhabi ‘Buiten is het nu boven de 40 graden Celsius’, vertelt Stefan van Doorn vanuit Abu Dhabi. Hij werkt daar sinds november vorig jaar als mechanical engineer en engineering manager voor Tebodin. ‘De zomer breng je hier vooral binnen door, net als in Nederland de winter’, schetst hij. Met een lach, want hij heeft het in de Golfstaat wel degelijk naar zijn zin.

hetzelfde. Want Tebodin wil overal dezelfde kwaliteit kunnen leveren.’

Sterke punten Die manier van werken krijg vorm binnen een matrixorganisatie. Van Doorn, als afgestudeerde van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, maakte dus onderdeel uit van het mechanical department en draaide van daaruit mee in diverse multidisciplinaire projectteams. Op die wijze heeft hij eerder in Delft gewerkt aan de engineering van een bioprocess facility. En zo werkt hij nu onder andere aan een

‘Het is leuk om met zo verschillende culturen om te

onderhoudsproject voor een olieraffinaderij. ‘De

gaan, daarvan groei je als persoon. Ik maakte hier

uitdaging zit ‘m erin dat het plant moet blijven

eerder deel uit van een mechanical department

doordraaien terwijl het onderhoud plaatsvindt.’

bestaande uit negenendertig Indiase collega’s en ikzelf.

Was hij in eerdere projecten verantwoordelijk voor

Zij hebben toch een heel andere kijk op het leven.’

de engineering en de sourcing van de mechanische

Het zijn van die dingen die het werken voor Tebodin

equipment, nu heeft hij als engineering manager een

in het buitenland anders maken dan het werken voor

bredere rol: ‘Je wordt bij Tebodin geacht zelf uit te vinden

het bedrijf in Nederland. Met dat laatste is zijn baan

waar je sterke punten liggen en wat je het meest trekt:

terug naar Nederland, maar hij heeft het wel dusdanig

bij het multinationale ingenieursbureau, in 2013, wel

je verder technisch specialiseren of het management. Ik

naar zijn zin in Abu Dhabi dat dat voor hem nog geen

begonnen: ‘Dat stond ook in de vacatureomschrijving:

heb gemerkt dat dat voor mij het laatste is en bij Tebodin

uitgemaakte zaak is. ‘Als mijn vrouw kan overkomen blijf

eerst een jaar Nederland, daarna een jaar waarschijnlijk

is veel mogelijk als je zelf het initiatief neemt. Ik ben

ik misschien wel langer.’

het Midden-Oosten, want daar zit het zwaartepunt

verantwoordelijk voor de coördinatie van het werk van

van de markt voor Tebodin buiten Nederland. Maar op

de verschillende engineering disciplines.’

hoofdlijnen is de manier van werken overal ter wereld

In principe gaat Stefan van Doorn in november weer

3TU. School for Technological Design

Two-year traineeships to boost your career Jobs in an environment which is . multidisciplinary . high-tech . industry and business oriented

More information: www.3tu.nl/sai, tel.: +31 (0)40 - 247 2452

Stefan de Jong met een collega van planning.

www.tebodin.com

STAN ACKERMANS INSTITUTE

Professional Doctorate in Engineering (PDEng) programmes and tracks 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.

Automotive Systems Design Bioprocess Engineering Chemical Product Design Civil Engineering Clinical Informatics Comprehensive Design in Civil Engineering Design and Technology of Instrumentation Energy and Process Technology Healthcare Logistics Healthcare Systems Design (track ICT) Industrial Engineering Information and Communication Technology Maintenance Mathematics for Industry Process and Equipment Design Process and Product Design Qualified Medical Engineer Robotics Smart Energy Buildings and Cities Software Technology User System Interaction


How do you make a lithography system that goes to the limit of what is physically possible? At ASML we bring together the most creative minds in physics, electronics, mechatronics, software and precision engineering to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-efficient microchips. Our machines need to image billions of structures in a few seconds with an accuracy of a few silicon atoms. So if you’re a team player who enjoys the company of brilliant minds, who is passionate about solving complex technological problems, you’ll find working at ASML a highly rewarding experience. Per employee we’re one of Europe’s largest private investors in R&D, giving you the freedom to experiment and a culture that will let you get things done. Join ASML’s expanding multidisciplinary teams and help us to continue pushing the boundaries of what’s possible.

www.asml.com/careers

/ASML

/company/ASML


WAT: Shopping Night, Night at the Park en Parkpop WAAR: Den Haag WANNEER: Respectievelijk vrijdag 26 (18.00 uur), zaterdag 27 (16.00 uur) en zondag 28 juni (13.00 uur). PRIJS: Gratis, alleen Night at the Park kost € 29,50

8

17

PARTY SPOTTERS

Onbezongen held Na me te buiten te zijn gegaan aan alle soorten vlees op de barbecue en het grootste deel van een willekeurig beest te hebben verorberd, snak ik soms naar iets wat geen hartslag heeft gehad. Vaak vergeten, slecht gedaan of zachtjes vermoord in een overdaad saus, staat dan depressief in een hoekje de salade stof te vangen. Elf blaadjes sla met vier radijsjes erin redden het niet in de harde wereld van hamburgers, worst en spareribs. Het meest deprimerende zijn de grote emmers tot de nok toe gevuld met iets wat hoort door te gaan voor een huzaren- of aardappelsalade. En dit terwijl een goede salade een perfect onderdeel kan zijn van een barbecue. Als je na veel vlees kreunend en steunend neerploft in een stoel, kan de salade je het gevoel geven dat je nog iets gezonds hebt gedaan. Hierbij een paar combinaties en ideeën voor de lange zomernachten. Waldorf: Appel, selderij, walnoten en romasla. Aanmaken met citroen en een klein lepeltje mayonaise. Zout en peper naar smaak.

WALK IN THE PARK ShoppingNight Den Haag en Parkpop. Samen met festival Night at the Park maken ze de Hofstad in het laatste weekend van juni thé party place to be. Vanaf vrijdag 26 juni feest Den Haag hard, en maar liefst tot en met zondagavond. Rustig opstarten is het credo, dus shop je eerst de beste festivaloutfits tijdens ShoppingNight. De winkels in de binnenstad zijn er tot middernacht geopend en geven nog kortingen ook. De collecties die je ziet op de enorme catwalk in het centrum, zijn tegen alle gewoontes in meteen te koop. Thema: Summer & Sand in The City. Flipflops aan dus en telefoon binnen handbereik, want via de bijbehorende app krijg je de beste koopjes en andere evenementen te horen. O, en waar je de lekkerste hapjes en drankjes vindt. Houd je met dat laatste vooral niet in, want de volgende dag kun je uitslapen tot diep in de middag; festival Night at the Park begint namelijk pas om 16.00 uur. Het moet uitmonden in een zomerse nacht, met optredens van oudgedienden als UB40 (inclusief vroegere frontman Ali Campbell), Duran Duran, De Dijk en K's Choice. Ook leuk: tributeband Abba Gold is nauwelijks van de originele groep uit de seventies te onderscheiden. Vul dat aan met de reggae/hiphop van de Haagse band Splendid, en je zit meteen in de juiste sfeer voor Parkpop, de volgende middag. Het is de 35ste editie van het grootste gratis popfestival van Europa. Het programma zet de trend met oudgedienden nog even voort, met onder anderen Orchestral Manoeuvres In The Dark en Paul Weller, maar ook Frans Bauer (de echte, ja), Chef's Special, The Elementary Penguins, Orange Skyline en Bongo Botrako. Het is misschien wel de meest opmerkelijke line-up in jaren, met al die ouwetjes. Maar retro is hip, en met bier nog leuker. Who cares, erna fiets je in je vers geshopte festivaloutfit doodleuk weer naar Delft, want het Haagse Zuiderpark ligt slechts op een steenworp afstand. Een walk in the park dus, zo'n feestweekend bij de buren. (JB) shoppingnight.nl nightatthepark.nl parkpop.nl

Grieks: Komkommer, tomaat, rode ui, zwarte olijven en veldsla. De veldsla is optioneel, want deze salade is traditioneel van harde groente gemaakt. Verse oregano, stukjes feta en een lichte dressing, ideaal voor bij de barbecue. Geroosterde groente: courgette, paprika, aubergine en champignons, allemaal even kort op de barbecue en vervolgens besprenkelen met olijfolie, citroensap en lekker zout en peper. Combinatie van barbecue en groenten: het beste van beide werelden. Blauwe kaas, peer, walnoot en rucola. Verrassende combinatie voor kaasfans. Vijg, parmaham, balsamico siroop, rucola, pijnboompit. Salade met vlees, voor carnivoren. Dit zijn slechts een paar ideeën, leef je uit en ga ervoor.

Met geslepen messen, Job Hogewoning


‘Even hele Waarschijnlijk heeft geen land ter wereld zo'n grote dichtheid aan vakantieparken als Nederland. En toch had nog niemand de geschiedenis ervan beschreven. Promovendus Mieke Dings deed dat wel met haar proefschrift 'Tussen tent en villa'.

H

et begon allemaal met een oorwurm, zo'n irritant melodietje dat in je hoofd blijft hangen: ‘Weer of geen weer, altijd Center Parcs weer.’ Met dat melodietje sloot het gesponsorde weerbericht van RTL af en de Groningse studente cultuur- en architectuurgeschiedenis, die op excursie was in een naoorlogse wijk, kreeg het maar niet uit haar hoofd. Plots besefte ze: vakantieparken zijn wat veel mensen als ideale woonomgeving zien. Misschien valt daar iets uit te leren. Toen bovendien bleek dat iedereen wel iets heeft met vakantieparken - variërend van goede herinneringen tot een elitair dedain - wist Dings: daar moet ik een boek over schrijven. Na haar afstuderen in 2003 met een scriptie over de geschiedenis van Center Parcs werk-

te ze onder andere met dr. Cor Wagenaar (later Delfts universitair docent bij de faculteit Bouwkunde en hoogleraar in Groningen) aan een studiereis en publicatie over Midden- en Oost-Europa. Center Parcs kwam opnieuw ter sprake en het idee ontstond daar een boek over te schrijven. Geleidelijk aan werd het onderwerp concreter. Zeker toen Dings het advies kreeg van het Stimuleringsfonds voor Architectuur (inmiddels Stimuleringsfonds voor de creatieve industrie) om het breder te trekken dan alleen Center Parcs. Nederland heeft heeft namelijk een ongekende dichtheid aan vakantieparken. In 2014 waren er 1542 huisjesparken met tussen de 5 en de 800 huisjes. Geleidelijk aan besefte Cor Wagenaar dat er een proefschrift in zat en hij bracht Dings in contact met prof.dr. Franziska Bollerey

(hoogleraar architectuur- en stedenbouwgeschiedenis bij Bouwkunde). Bollerey had zelf onder meer onderzoek gedaan naar volkstuinen in Duitsland, dus thematisch leek er overeenstemming. Bollerey stemde toe en werd promotor bij het promotietraject van Mieke Dings. In haar proefschrift, en ook in het gelijknamige publieksboek dat na de zomer uitkomt, beschrijft ze de functie en groei van vakantieparken in drie perioden. Wat die hele tijd gelijk blijft, is de rol van de vakantiewoning als tegenhanger van de dagelijkse woonomgeving.

Lees verder op pagina 21


maal weg’


Gemeenten die van de permanente bewoning af willen, huren privédetectives in die vuilniszakken door ploeteren

Cover van ‘Tussen tent en villa - het vakantiepark in Nederland 1920-nu’ dat in september verschijnt.

Mieke Dings in haar proefschrift: 1920-1960

1960-1980

‘Met de socialistische utopie nog in hun achterhoofd, maakten de veelal socialistische initiatiefnemers – van ondernemers was nog geen sprake en ontwerpers kwamen er tot hun spijt nog maar zelden aan te pas – het vakantiepark in de eerste fase (1920-1960) tot sociaalruimtelijke tegenhanger van de door hen als onnatuurlijke leefomgeving beleefde stad. Met de ongerepte natuur als basis creëerden ze een uiterst eenvoudig park, bestaande uit primitieve huisjes, aangevuld met slechts enkele gemeenschapsvormende voorzieningen, zoals een kampvuurkuil of openluchttheater. Cruciale voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van dit park was de manier waarop stedenbouwkundigen recreatie op de kaart zetten: als een functie die de stedelingen terug naar de natuur moest brengen. Aanvankelijk zagen lagere overheden het vakantiepark daarbij vooral als een accommodatie die, in tegenstelling tot losse huisjes, het landschap spaarde en die ze daarom, in geordende vorm, toelaatbaar achtten. Na de Tweede Wereldoorlog, toen de nationale ruimtelijke planning eerst tot recreatieplanning en vervolgens tot accommodatieplanning leidde, kreeg de Rijksdienst voor het Nationale Plan – aangespoord door organisaties als de ANWB en de Kampeerraad – oog voor de meerwaarde die het vakantiepark als sociaalruimtelijke tegenhanger van de stad bood. Ze ging het als meest ‘doelmatige vakantieaccommodatie’ beschouwen, omdat het de stedelingen niet alleen in geordende vorm terug naar de natuur bracht, maar daarbij ook nader tot elkaar bracht en bovendien ook nog eens betaalbaar was.

Met de vrijetijdsmaatschappij in het vizier, maakten de meer commerciële ondernemers en hun ontwerpers het vakantiepark in de tweede fase (19601980) tot gezinsvriendelijke tegenhanger van de in hun ogen voor het gezin ongeschikte stedelijke woonomgeving. Met de natuur als decor creëerden ze een zorgvuldig vormgegeven park, bestaande uit comfortabele, soms geschakelde gezinshuisjes, ieder voorzien van een woonkamer, een eigen terras en soms zelfs televisie, aangevuld met vele gezinsgerichte voorzieningen, zoals een zwembad, crèche, tennisbaan of speeltuin. Dat de rijksoverheid ook dit nieuwe park, ondanks het feit dat het stedelingen niet terug naar de natuur bracht, via de accommodatieplanning toch volop de ruimte gaf en ging stimuleren, kwam doordat ze, gedreven door het schrikbeeld van een dichtgroeiend Westen, de ruimtelijke planning voorop ging stellen. Daarbij maakte ze de accommodatieplanning gedeeltelijk uit de recreatieplanning los en wees die toe aan het ministerie van Economische Zaken. De rijksoverheid kreeg oog voor de ‘massale ruimtelijke voordelen’ die het nieuwe vakantiepark

bood, omdat het op een relatief klein oppervlak veel stedelingen kon onderbrengen en omdat het de natuur niet meer als hoofdingrediënt, maar als decor gebruikte. Deze parken konden ook in de zogenaamde ‘probleemgebieden’ verrijzen en daarmee het landschap in de dichter bevolkte gebieden voor de dag- en weekendrecreatie sparen. Vanuit diezelfde ruimtelijke planning ging ze later ook de meerwaarde inzien die het vakantiepark als gezinsvriendelijke tegenhanger van de stedelijke woonomgeving bood, omdat het allicht de behoefte aan buiten wonen kon stillen.

1980-NU Geïnspireerd door populaire buitenlandse vakantiebestemmingen, maakten de steeds grotere ondernemingen en hun inmiddels onmisbare ontwerpers het vakantiepark in de derde fase (1980-nu) tot een spectaculaire tegenhanger van de in hun ogen onaantrekkelijke woonomgeving. Met de natuur als attractie creëerden ze een zorgvuldig geënsceneerde uitheemse dan wel streekeigen totaalbeleving, bestaande uit luxueuze, gethematiseerde huizen en unieke slechtweervoorzieningen, zoals een subtropisch

zwemparadijs of overdekte speeljungle. Dat de rijksoverheid ook dit park – via de lagere overheden – spoedig de ruimte ging geven en ging stimuleren, kwam doordat ze, verontrust door de negatieve reisverkeersbalans, de accommodatieplanning van Economische Zaken voorop ging stellen en hierbij de recreatieplanning naar de achtergrond drukte. Vanuit dit perspectief ging ze het vakantiepark als een ‘uniek product’ beschouwen, omdat het niet alleen vakantiegangers uit eigen land trok, maar tevens als trekpleister kon fungeren voor vakantiegangers uit het buitenland en zo kon helpen om Nederland vakantieland een plek te geven in de groeiende toeristenindustrie. Spoedig kreeg ze daarbij ook oog voor de extra economische voordelen die het vakantiepark als spectaculaire tegenhanger van de woonomgeving bood, omdat het, mits de totaalbeleving aansloot op de belevingswaarde van de omgeving, als economische drager van het landschap of zelfs als maker van ruimtelijke kwaliteit kon fungeren. Door de meest aantrekkelijke gebieden als geschikte locaties aan te wijzen, de economische noodzaak van toerisme te benadrukken, regio’s hun eigen toeristische ontwikkelingsplannen te laten maken, het vakantiepark als ‘uniek product’ op de kaart te zetten, geen maximale maten voor vakantiehuizen aan lagere overheden te adviseren, tot ruimtelijke kwaliteit aan te zetten, enzovoorts, droeg de rijksoverheid indirect bij aan de vervolmaking van het vakantiepark als spectaculaire tegenhanger van de gewone omgeving.’ Mieke Dings, ‘Tussen tent en villa - het vakantiepark in Nederland 1920 – nu’, nai010 uitgevers, september 2015, 39,50 euro.

Periode 1920-1960: Vakantieoord ‘De Kamphorst’ in Voorthuizen.


Tekst: Jos Wassink, Mieke Dings Foto’s: Sam Rentmeester, Mieke Dings

Delta

21

TU Delft

Toen de woonhuizen comfortabeler werden, ontwikkelden vakantieparken belevenissen die je thuis niet had zoals het subtropisch zwemparadijs en de lauwwarme knuffelmuur

Periode 1960-1980: Interieur van een vakantiewoning in ‘Het Meerdal’ bij het Limburgse America.

Vervolg van pagina 19 Toen het huis nog krap en bedompt was, trokken mensen de natuur in. Toen woonhuizen comfortabeler werden, ontwikkelden vakantieparken belevenissen die je thuis niet had zoals het subtropisch zwemparadijs en de lauwwarme knuffelmuur. Vakantieparken boden een alternatief voor de dagelijkse woonomgeving, en dankten daar hun populariteit aan, stelt Dings in haar proefschrift.

TELOORGANG Terwijl Mieke Dings de laatste hand legde aan haar proefschrift, en haar huis met klussers en kinderen tijdelijk had verruild voor een vakantiehuisje aan de overkant van de rivier, beleefde ze de teloorgang van een vakantiepark van dichtbij. Veel huisjes stonden leeg en de bewoonde huisjes boden onderdak aan Polen, Roemenen, gescheiden echtelieden en een rustzoekende promovenda. Het was geen toevallige waarneming - leegstand is de grote plaag van het gros van de oudere vakantieparken. Vakantiegangers zijn erop uitgekeken en exploitanten gaan op zoek

Periode 1980-nu: De knuffelmuur in vakantiepark Weerterbergen bij Weert.

naar ander publiek: buitenlandse arbeidskrachten, tijdelijke huurders of festivalbezoekers. Ontwikkelaars kiezen intussen voor de vlucht naar voren: ze bouwen kleinschalige nieuwe parken waarvan ze hopen dat die wel aantrekkelijk zijn voor vakantiegangers. Dings noemt boomtenten en woonboten als nieuwste loten aan de stam van vakantieverblijven die nog een zodanig exclusieve belevenis bieden dat mensen daar wel belangstelling voor hebben. “Er komt nog steeds nieuwbouw terwijl de oudere parken verpauperen”, vat Dings de ontwikkeling samen.

REGIE Aangezien de rijksoverheid de vakantieparken altijd gestimuleerd heeft, vindt Dings dat de overheid ook de regie zou moeten nemen bij de huidige stagnatie. Sommige parken kunnen fungeren als permanente woonplaats, maar dikwijls is permanente bewoning niet toegestaan. Ook niet als de woning daarvoor geschikt is. Andere parken zouden het best geruimd kunnen worden, maar ontwikkelaars en exploitanten doen dat vaak alleen als er nieuwe mogelijkheden tegenover staan. Weer andere

parken zouden een toekomst kunnen hebben als tijdelijke behuizing van buitenlandse arbeiders of asielzoekers. De rijksoverheid heeft het beleid voor vakantieparken grotendeels bij gemeenten gelegd. Maar die durven vaak geen beslissing te nemen omdat ze er te weinig kennis over hebben. Dus gaan sommige gemeenten semi-permanente bewoning gedogen in parken waar dat eigenlijk niet mag. Andere gemeenten die van de permanente bewoning af willen, huren privédetectives in die vuilniszakken door ploeteren om permanente bewoning te kunnen aantonen. Gedogen en begluren mogen dan misschien heel Hollandse praktijken zijn - ze bieden geen oplossing. “Net als we de herstructurering van de naoorlogse wijken hebben aangepakt in Nederland, zo zijn nu de vakantieparken aan de beurt voor een herstructurering”, zegt Dings, die de verantwoordelijkheid daarvoor bij de rijksoverheid legt. Het alternatief is volgens haar dat er steeds meer parken bijkomen, wat meer leegstand en oneigenlijk gebruik in de hand werkt. <<


30 22

Delta

TU Delft

‘Ga niet lukraak alles doen wat op je afkomt’ Na een studie informatica en filosofie werd Karel van der Lelij projectmanager ICT bij de TU. Toen het werk hem even te veel werd, leerde hij dat er ook nog wat anders is in het leven. Hij pakte een studie theologie op en leert TU-medewerkers nu via de workshop ‘Getting Things Done’ hoe zij regie over hun werk kunnen houden. INFORMATICA “Begin jaren ’80 had ik een vakantiebaantje in het bedrijf waar mijn vader werkte, een groothandel in reinigingsmiddelen. Daar mocht ik de administratie op orde brengen. Ze hadden op kantoor zo’n kanjer van een IBM-computer staan en ik dacht: dat lijkt me leuk, computers. Ik heb er toen zelf eentje gekocht. Tijdens mijn middelbare school was het dus al helder: ik ga informatica studeren. Waar wist ik nog niet, maar de TU Delft is een naam die dan bij je opkomt. Ik ben een keertje naar de open dag gegaan, heb er verder niet over nagedacht en ben gaan studeren.”

TELEURSTELLING “Voor het vwo hoefde ik niks te doen. Aan de TU moest dat opeens wel. Ik moest me dertien keer door drie delen van het vak analyse heen worstelen. Elke keer die teleurstelling, maar ik zat op een leuke studentenvereniging: CFSR. Met de hakken over de sloot heb ik mijn propedeuse gehaald. Programmeren vond ik leuk, maar de wiskunde die erbij kwam vond ik nogal heftig. En wiskunde was niet de reden dat ik was gaan studeren. Ik deed een paar leuke vakken bij hoogleraar Schuurman en kon bij hem afstuderen op de vraag of computers kunnen denken. Hij zei: ik wil wel graag dat je een aantal filosofievakken aan de VU doet. ”

FILOSOFIE “De filosofie is me blijven boeien. Ik las laatst een boek van Willem Jan Otten: Een man van horen zeggen. Dat gaat over iemand die zich van zichzelf bewust wordt als hij al dood is, op momenten dat een

‘Nikkie was afgekickt en leefde in een totaal andere wereld dan ik’

ander aan hem denkt of hem mist. Ik ken niet veel eerste zinnen uit boeken, maar deze wel: 'Morgen zou ik vijfenzestig zijn geworden.’ Je kunt het zien als een geniaal idee, maar door mijn filosofie-achtergrond laat het boek mij nadenken over vroeger. Ergens rond mijn achttiende ben ik in een paar maanden tijd een vriend, een neef, een nicht en een tante kwijtgeraakt. De een onder de tram, de ander kanker, eentje aan aids en een ander weer aan kanker. Daarna ben ik in tien jaar tijd nog een paar vrienden kwijtgeraakt. Door zo’n boek denk ik: stel je nou voor dat ik denk aan Nikkie, de laatste vriend die zeven jaar geleden is overleden. Het zou toch prachtig zijn als hij zich er dan van bewust wordt dat hij zo geliefd was. Dat ik na zeven jaar nog aan hem denk.”

NIKKIE “Nikkie was een jongen die vanaf zijn veertiende al aan zo’n beetje alles verslaafd was en in de criminaliteit terechtkwam. Echt zo’n jongen waarvan je denkt: daar moet ik ‘s avonds met een wijde boog omheen lopen. Hij stond op een gegeven moment bij mij voor de deur en ik dacht: wat heb ik gedaan? Het enige wat hij mij vroeg was: wil jij met mij de Bijbel lezen? Een vriend had hem naar mij verwezen. Zes maanden lang ben ik met Nikkie opgetrokken. We maakten strandwandelingen en voerden keigave gesprekken. Er ontstond een intense relatie. Hij was afgekickt en leefde in een totaal andere wereld dan ik. Hij woonde met drie honden in een huurhuisje waarvan je dacht: wat een zooitje maak je ervan. Elke keer verbaasde hij me. Dan zaten wij op het strand en ging hij voor mijn kinderen bidden. Daar zat ik gewoon bij te janken, want ik had vooroordelen over hem terwijl hij voor mij dit soort dingen deed.”

PEPPERSPRAY “Op de laatste donderdagavond dat we samen waren, lazen we een stuk uit de Bijbel over dopen. Toen zei Nikkie: ik wil ook gedoopt worden. Zondagavond had ik zijn stiefdochter nog opgehaald om


23 31

Tekst: Connie van Uffelen

haar naar hockey te brengen. Maandagmorgen belde de vriend die Nikkie met mij in contact had gebracht. Nikkie had vuile drugs gebruikt en was als een razende met een bijl om zich heen gaan slaan in zijn huis. De politie had hem helemaal ondergespoten met pepperspray. Zijn kransslagader bleek voor zeventig procent verstopt en hij heeft daarna nog twee dagen in coma gelegen. Voordat hij overleed hebben die vriend, diens broer en ik hem gedoopt. Hij was al niet meer bij bewustzijn.”

LEVINAS “Heb uw naaste lief als u zelf. Daar wordt in het christendom vaak van gemaakt: kijk om naar de ander, keer de ander je wang toe. Levinas is een van de Joodse filosofen die dat nog sterker maken. Die zegt: je kunt op twee manieren leven. Je kunt alles vanuit jezelf bekijken en proberen dat wat je tegenkomt te begrijpen. Dat is een beetje de Westerse manier van denken. De andere manier van leven is dat je je afvraagt welk beroep een ander op je doet en dat je vandaaruit handelt. Als ik Levinas lees, voel ik mezelf schuldig. Want als ik kijk naar wat ik daarvan waarmaak, bekijk ik de wereld vooral vanuit mijzelf en niet vanuit de ander. Daar loop ik tegenaan in mijn huwelijk, bij mijn kinderen, in vriendschappen en in mijn werk. Mijn adagium - in theorie - is: ik wil de ander tot zijn recht laten komen. Ik ben op dat gebied nog lang niet zo ver als ik zou willen.”

OVERSPANNEN “De gedachte dat ik het niet goed genoeg doe voor anderen, daar ben ik overspannen van geraakt. Ik merkte het bij een gesprek met een leverancier. Heel gek. Het ging over teambuilding. Het was eind oktober en in mei of april had mijn vader te horen gekregen dat hij botkanker had. Ik heb altijd een goede band met hem gehad. Op het moment dat we het in dat gesprek over mijn vader kregen, begon ik te janken terwijl ik dat tot nog toe niet gedaan had. Toen heb ik me ziek gemeld. Ik heb nog het mailtje in mijn mailbox staan, bij sent items: ‘Ik ben er morgen weer hoor, maar ik voel me helemaal niet lekker’.”

ROLMODEL “Op het moment dat ik opnieuw dreigde naar de TU te moeten voor een gesprek met de bedrijfsarts, liep de spanning extreem op. Ik liep bijna krom naar de universiteit, om dat gesprek te voeren. Er was iets op de campus, wat niet goed was. Het had met mijn werk te maken, maar vooral ook met mijn vader. Daar is dat verhaal weer van Levinas en de ander. Mijn vader was mijn rolmodel. Hij had mij altijd voorgeleefd: ‘mijd confrontatie, zorg dat je mensen bij elkaar brengt’. Daar is langzaam ingeslopen dat ik aardig gevonden wilde worden. Helemaal niks mis mee, maar op het moment dat dat bepalend wordt voor wat je doet en laat, gaat dat bij mij hartstikke mis. Ik had het stuur niet meer in eigen hand en ben negen maanden uitgevallen.”

van mijn gezin en mijzelf. Onze directeur zag dat op meerdere plekken gebeuren en wilde dat we een training gingen volgen.”

COACH “De training die ik deed – met managers van HR – was er een van twee dagen met een coach die op je werkplek komt kijken hoe jij je werk aanpakt en hoe je vormgeeft wat je de week daarvoor hebt geleerd. Die training voelde goed voor mij: ik kon er wat mee en ik wilde er mee verder. Met een collega zette ik een stap verder en zijn we bij Taco Oosterkamp geweest, de schrijver van het boek ‘Elke dag je hoofd en inbox leeg’. Hij geeft zelf cursussen met een spervuur aan tips en precies mijn humor. Ik was destijds betrokken bij Het Nieuwe Werken en zei dat ik best een soortgelijke training voor TU-medewerkers kon opzetten. Dat is de workshop ‘Getting things done’ die ik nu al aan zo’n tweehonderd medewerkers heb gegeven.”

ORDENEN “Getting things done is een systeem om je mail te ordenen en taken in je agenda te zetten. Het gaat uit van een aantal principes. Een: je mag nee zeggen. Twee: ga niet lukraak alles doen wat op je afkomt. Denk vanuit het doel en maak voortdurend bewuste keuzes om te zorgen dat je de goede dingen doet op het juiste moment. Verplaats het niet naar ergens in je achterhoofd, want dan komt het op de meest ongelegen momenten naar boven: als je er niks mee kunt. Het laatste principe is: kies een systeem en wees consequent in het toepassen van dat systeem. Als je een mailtje binnen twee minuten kunt afhandelen, doe het dan ook. Met deze werkwijze kun je je hoofd en inbox leegmaken. Ik ben nu rustiger.”

1001 “Als projectmanager ICT doe ik nu een project voor de bibliotheek, een project voor Onderwijs & Studentenzaken en een project voor Communication. Ik vind 1001 dingen leuk. Dat heeft een voordeel: dat je zo’n beetje alles kunt doen wat je leuk vindt, maar het heeft als nadeel dat het je afhoudt van je echte bezieling. De combinatie van projectmanagement goed kunnen doen, omdat ik het al jaren doe, plus studeren, plus een gezin in topdrukte met vier kinderen: dat is waar ik me nu gelukkig bij voel.”

BEZINNING “Het beste advies dat ik ooit heb gekregen is: ga lekker op de fiets zitten. Fietsen maakt je hoofd leeg. Af en toe wandel ik. Begin juni ben ik in Noord-Frankrijk begonnen aan een pelgrimstocht naar Santiago. In mijn eentje. Even tot bezinning komen. Ik bouw bewust bijna elk jaar een korte periode in om te zorgen dat even niemand een beroep op me doet, behalve ikzelf. Zodat ik opgeladen ben om een jaar lang te doen waarvoor ik denk dat ik op deze aarde ben.”

THEOLOGIE “Een therapeut heeft me geholpen de stap te maken van ‘altijd maar met werk bezig zijn’ naar ‘wat zijn je hobby’s?’ Heel simpel door op een gegeven moment de vraag te stellen: wat wil je nou met je leven? Dat wist ik wel: ik wilde dominee worden. Ik zat toen nog in de Protestantse Kerk Nederland en daar moet je theologie studeren om op de preekstoel te kunnen komen. Een afspraak met een studieadviseur was voor mij de eerste stap naar theologie. Fietsen vond ik ook leuk. De therapeut wilde dat ik probeerde eens in de week dertig kilometer te gaan fietsen. In dezelfde periode draaide er een gezondheidsprogramma aan de TU, met daarbij drie pijlers: meer bewegen, gezonder eten en rust nemen. We hadden het daarbij over tijdsbesteding. Ik werkte me drie slagen in de rondte, altijd ten koste

‘Maak voortdurend bewuste keuzes om te zorgen dat je de goede dingen doet op het juiste moment’


24 Voor advertenties bel met:

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80

E delta@henjuitgevers.nl

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

Delta Magazine

Lees ‘m online www.delta.tudelft.nl

Vrijwilligersorganisatie Humanitas steunt medemensen die tijdelijk sociaalmaatschappelijke hulp nodig hebben. Steun uw Humanitas-afdeling daarbij: • als projectvrijwilliger • als donateur of lid • of als sponsor

www.humanitasdelft.nl Afdeling Humanitas Delft Rijswijk Pijnacker-Nootdorp

SUDOKU VARIATION

Waar drinkt u koffie uit? Solution Delta Sudoku 18

Met dit gevoel hebben Alzheimerpatiënten dagelijks te kampen.

© 2014 www.sudoku-variations.com

In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this Challenging Sudoku Variation, there are three further items to solve. There are two groups of eleven cells, one highlighted in yellow and one in pink. These groups hold a numerical Palindrome i.e. the order of the eleven digits is the same

forwards and backwards (e.g. 25381518352). The third item, highlighted in blue, consists of three three-digit numbers (A, B and C). A and B must be added together to get C. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com

Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen. www.alzheimer-nederland.nl


Delta

LEUK BEDACHT

Mannen hebben het mooi voor elkaar. Piesen in een urinoir gaat lekker snel. Ellenlange rijen zie je zelden voor het herentoilet. Dames hebben het nakijken. Alhoewel… Volgens IO’er Marian Loth kunnen vrouwen ook prima plassen in een pissoir. Voor haar afstuderen in 1997 bij sanitairfabriek Sphinx ontwierp Loth de lady p. Dit urinoir heeft wat weg van de variant voor heren, maar heeft een wat langer en spitser opvangbekken. Ideaal voor vrouwen, bedacht Loth. Vrouwen raken vaak toch al niet de bril tijdens het plassen, ontdekte Loth tijdens haar onderzoek. Dat vinden ze vies. Met de lady p. gaat het brilloos plassen sneller

‘Een topmodel stond tot haar enkels in het water’ en makkelijker. Zo zit je zit niet te hannesen met de deur - die vaak ook erg vies is - en dames hoeven een stuk minder diep te hurken boven de lady p dan boven een regulier toilet. “De mediaheisa vlak na mijn afstuderen was enorm”, vertelt Loth. “Het idee van een damesurinoir sloeg in als een bom. Ik weet nog dat ik met twee telefoons tegelijk de pers te woord stond.” Het bleef niet bij mooie plannen alleen. Direct na haar afstuderen ging Loth bij Sphinx in Maastricht werken om haar uitvinding op de markt te zetten. De sanitairfabrikant heeft er een paar honderd gemaakt. Schiphol was een van de eerste locaties waar vrouwen staand konden plassen. ONBESLIST

IN ONGENADE Maar de urinoirs zijn nu nergens meer te bekennen. “De lady p. is in ongenade geraakt”, zegt Loth. “De uitvinding is te snel op de markt gebracht. Mensen begrepen toch niet goed wat ze er mee moesten. Daarbij komt dat mijn idee niet goed is uitgevoerd. Ik wilde de

Delta bericht regelmatig over innovatieve ideeën. Maar wat is daar een paar jaar later van terechtgekomen? Hoe staat het bijvoorbeeld met het damesurinoir van industrieel ontwerpster ir. Marian Loth?

urinoirs van elkaar scheiden met schuine schotten, om wat privacy te creëren. Maar de afnemers zijn verder gegaan dan dat en stopten de lady p’s in hokjes. Een deel van het voordeel verdwijnt dan.” De reputatie van de uitvinding verslechterde verder toen de spoeling van een van de damesurinoirs niet goed bleek te werken in een nieuwe Duitse disco die met de lady p. wilde koketteren. “Een topmodel, dat voor de inhuldiging van de disco was ingehuurd, stond tot haar enkels in het water.”

HOE NU VERDER? Vrouwen die nog een lady p. willen uitproberen, moeten daarvoor naar het faculteitsgebouw van Civiele Techniek en Geowetenschappen. Daar staan de allerlaatste twee exemplaren. Waar weet Loth niet exact. Het is dus even zoeken. Alle andere exemplaren zijn vernietigd. “Ik kan een heel boek schrijven over dit avontuur”, zegt Loth. Maar daar heeft ze voorlopig geen tijd voor, want ze doet promotieonderzoek naar toiletgebruik in treinen. Eind dit jaar hoopt ze te promoveren. “Het mooiste zou zijn op 19 november, want dan is het internationale toiletdag. Ik ben echt een toiletnerd. Een damesurinoir hoeven we niet snel te verwachten op treinen”, zegt Loth. “Toch blijf ik in dit concept geloven.” (TvD)

Frame voor topteam Dwarsdenkers, contrafilosofen, Willie Wortels. Het past niet in het ‘oer-Hollandse’ adagium ‘Don’t rock the boat’, maar Delft heeft ze zeker. Opvallende visionairs en koppige toppers. Tijdens een werkconferentie van de Universiteitsdienst stonden deze week ook thema’s centraal die ervoor moeten zorgen dat de universiteit organizational excellence toont en tegelijkertijd maatwerk kan leveren om, naast alle reguliere taken en processen, de hoogvliegers te kunnen aantrekken die in de jaarlijkse ‘highlights’ van de TU kunnen schitteren. In het bedrijfsleven wordt al langer geschermd met high performance. De meeste aandacht gaat uit naar high performing teams. Met volle agenda’s en beperkte budgetten zoekt elke leidinggevende naar de gouden formatie. Het zakenleven laat zich volop inspireren door topsport, waar high performance een must is als je voor goud gaat. Super gaaf, maar dat is niet voor iedereen weggelegd. Waarom is high performing de norm geworden voor teams? Waarom het niet gewoon performing team noemen? Teamguru Tucker zegt dat elk team deze fases zou moeten doorlopen: forming, storming, norming, performing. In andere woorden: elkaar leren kennen, elkaar uitdagen, werken aan hetzelfde doel en samen als team presteren. Maar natuurlijk wordt ook van elk teamlid gevraagd om te blijven leren en ontwikkelen. Vanavond leg ik mijn voeten even op tafel en ga ik op zoek naar de Willie Wortel in mezelf. In mijn huidige functie neemt public affairs langzaam serieuze vormen aan en daarom verdiep ik me verder in belangenbehartiging. Lobbyen is het archetypische vieze woord, maar framing is een kunst en kan ontzettend nuttig zijn. Bij het volgen van de Delftse mooc ‘creating powerful political messages’ wordt dit me steeds duidelijker. Vanuit Delft geredeneerd: hoe kunnen we waardevolle informatie naar de Tweede Kamer brengen? Data die voor anderen te complex of abstract zijn. Om te duiden wat die data ons kunnen vertellen en om beleid te kunnen maken. Waar managementteams van bedrijven zich meten aan topsporters, denk ik aan hoe dit frame bedacht is en welke Willie Wortel het heeft vormgegeven. Van de C-suite (chief financial/operating/executive officers) op afstand naar een tot de verbeelding sprekend topteam wat prestaties levert zoals een sportequipe, een superteam. Slim bedacht. Quin Genee is communicatieadviseur en coördinator externe betrekkingen bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek.

COLUMNQUINGENEE

HET IDEE

25

TU Delft


26

Delta Magazine onafhankelijk magazine

BOEKEN Geoffrey Pyke: James Bond en Q ineen

Gezocht:

studentlid redactieraad Delta en Delft Integraal/Outlook Per 1 september 2015 is er een vacante plaats in de redactieraad voor een studentlid. Delta is het onafhankelijke nieuwsmedium van de TU Delft, Delft Integraal/Outlook is het wetenschaps- en alumnimagazine van de TU Delft. De redactieraad van Delta en Delft Integraal/ Outlook controleert het redactionele en journalistieke beleid van beide uitgaven, is een klankbord voor de redactie en bespreekt de uitgekomen nummers. De redactieraad heeft negen leden en vergadert vier keer per jaar. Lees het redactiestatuut op www.delta.tudelft.nl/redactiestatuut, in het bijzonder artikel 5, voor meer informatie over de redactieraad. De zittingstermijn is twee jaar. Internationale studenten zijn van harte welkom om te reageren, maar een goed begrip van het Nederlands is noodzakelijk.

Sollicitaties en informatie voor vrijdag 26 juni 2015 bij de hoofdredacteur, Frank Nuijens, f.w.nuijens@tudelft.nl

Draag bij aan de draagbare kunstnier. Word collectant. Met slechts een paar uur collecteren brengt u de draagbare kunstnier dichterbij. Een wereldwijde doorbraak die nierpatiënten hun vrijheid en energie teruggeeft. Meld u aan op nierstichting.nl/collectant. Collecteweek 20 t/m 26 september.

Bij zijn dood in 1948 werd Geoffrey Pyke geroemd als een genie in de klasse van Einstein. Dankzij het openen van de archieven van MI5 is er nu een levensverhaal dat de lezer onwaarschijnlijk zou vinden als John le Carré het geschreven zou hebben. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, maakten alle Britten in Duitsland dat ze wegkwamen. Dat was een goed moment, bedacht would be journalist Geoffrey Pyke, om naar Berlijn af te reizen, al sprak hij nauwelijks Duits. Via Denemarken smokkelde hij zichzelf op een vals paspoort binnen, maar hij had zijn eerste stukje nog niet geschreven of hij werd gepakt en opgesloten in een concentratiekamp. Hij ontsnapte, ploegde half Duitsland door naar Nederland en schreef een bestseller over zijn avontuur. Iedereen vond het prachtig, behalve de Britse geheime dienst. Die dacht dat de Duitsers hem hadden laten ontsnappen om als spion in Engeland te plaatsen. De verdenkingen zouden hem zijn hele leven blijven volgen, al werd hij later (terecht) meer in de communistische hoek geplaatst. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog bedacht Pyke dat hij een oorlog misschien kon voorkomen door het houden van een opiniepeiling in nazi-Duitsland, waaruit moest blijken

dat de bevolking geen oorlog wilde. Een krankzinnig en levensgevaarlijk idee, maar Pyke slaagde erin genoeg vrijwilligers te vinden om enkele honderden interviews te houden. Het rapport kwam te laat om de oorlog te voorkomen, maar zijn aanpak legde wel het fundament voor een nieuwe sociologische onderzoeksmethode. Op een onnavolgbare wijze slaagde Pyke er in het vertrouwen te winnen van Louis Mountbatten en Winston Churchill. Samen met wiskundige Desmond Bernal, wiens biografie Delta eerder besprak (delta.tudelft. nl/15621), werd hij de ideeënmachine van het Britse oorlogsministerie. Iedereen met een (technisch) probleem bracht het bij hem en dan loste hij het op. Zo gaf hij bijvoorbeeld de aanzet voor wat later de 1st Special Service Force zou worden (de inspiratie voor Quentin Tarantino’s film Inglorious Basterds).

Pyke werd de ideeënmachine van het Britse oorlogsministerie Zijn pièce de résistance was een vliegdekschip van met houtvezels versterkt ijs, dat de geallieerden moest helpen in de strijd tegen de oppermachtige Duitse onderzeeërs in de Atlantische Oceaan. Het kwam tot een schaalmodel in een meer in Canada. Churchill wilde er een aantal laten bouwen, maar toen Alan Turing de Duitse cryptografie brak, waren ze niet meer nodig. De onderzeeërs verloren hun almacht op een andere manier. Klinkt bovenstaand plot een beetje vol? Er staat nog niets in over Pyke als invloedrijke onderwijsvernieuwer, succesvolle beursspeculant en zo nog het een en ander. Biograaf Henry Hemming brengt het overvolle leven van de radicale, roekeloze en paranoïde ideeënman terug tot een pageturner van vierhonderd bladzijden. Nog nooit een biografie van een wetenschapsman gelezen met zoveel cliffhangers. (CJ) Henry Hemming, ‘Churchill’s Iceman’. Arrow Books, 2015. ISBN 978-0-099-59413-0.


27

DESGEVRAAGD

Stelling

‘Noordwijk krijgt eerste ruimtehanddruk van ISS’, aldus de Volkskrant. Vanaf de aarde een astronaut de hand geven terwijl deze in het ISS zit. Het klinkt als science fiction. Toch deed TU-onderzoeker dr.ing André Schiele dit vorige week. Min of meer. “Het was een heel bizarre ervaring. Je voelt niet de warmte van de andere hand, maar wel de kracht.” André Schiele is nog geëxalteerd over het experiment dat op 3 juni plaatsvond in zijn lab voor telerobotica. Hij werkt voor het European Space Research and Technology Centre (Estec) in Noordwijk en is verbonden aan de TU (sectie biomechatronics and biorobotics). Slechts enkele minuten kregen hij en zijn collega’s de tijd van het controlecentrum van het ISS in Houston om ‘handjes te schudden’ met astronaut Terry Virts die op dat moment in het International Space Station verbleef. Maar het was voldoende om een technologie te testen waar zijn team jaren aan had gewerkt. De astronaut duwde tegen een joystick en zette daardoor ook een joystick in Noordwijk in beweging. Tussen beide bewegingen zat een tijdsspanne van acht tienden van een seconde. Het signaal reisde van het ISS op enkele honderden kilometers afstand van de aarde naar een geostationaire satelliet op 36 duizend kilometer van onze planeet, naar Houston en vervolgens naar Noordwijk. De technologie die hierachter steekt, moet het in de toekomst mogelijk

maken om robots te besturen op honderden kilometers afstand. Willen we ooit met bemande ruimtereizen ons zonnestelsel verkennen, dan kunnen

‘Als astronauten naar Mars gaan, dan zullen ze daar niet op landen. Ze zullen in plaats daarvan robots laten landen en zelf rondjes draaien om de planeet’ we volgens Schiele niet om deze technologie heen. “Als astronauten naar Mars gaan, dan zullen ze daar niet op landen. Het is ondoenlijk om een heel lanceerplatform mee te nemen zodat je later weer weg kunt. Ze zullen in plaats

daarvan robots laten landen en zelf rondjes draaien om de planeet.” Via telerobotica kunnen ze de robots aansturen. Een krachtterugkoppeling zorgt ervoor dat de astronauten objecten kunnen oppakken en verplaatsen en fijn motorische taken kunnen uitvoeren op de rode planeet, zoals moertjes om boutjes draaien. “In september vindt het volgende experiment plaats”, zegt Schiele. “We laten een Deense astronaut dan vanuit het ISS een stalen object plaatsen in een gaatje. De objecten passen maar net in elkaar, er is een foutmarge van slechts één millimeter. Dit experiment vindt plaats in Noordwijk of ergens op de TU Delft. Daar zijn we nog niet uit.” Intussen werkt Schiele ook verder aan een exoskelet om ruimterobots mee te besturen. Zijn uitvinding heeft wat weg van een Robocop-achtig harnas en heet Spoc Exoskeleton. Het eerste prototype ontwikkelde hij als promovendus aan de TU. Hij verdedigde in 2008 zijn proefschrift. Door de jaren heen heeft hij veel verbeteringen aangebracht. Spoc behoort tot de vijfde generatie exoskeletten uit zijn lab. “Eind 2016 verwacht ik dat hij in gebruik wordt genomen.” (TvD)

'Elektronische postzegels helpen organisaties om het interne e-mailverkeer doeltreffender te maken' MARIËTTE DE GROEN ingenieur in de thermodynamica Uit proefschrift:’CO2 capture with liquid crystals: a phase equilibrium study.’ “Iedereen kent mensen die onnodige irritante mails versturen; e-mails waar je niet op zit te wachten. Doordat men op het werk zoveel mailt, vermindert de productiviteit. Werknemers zouden goed moeten nadenken voordat ze een mail versturen. Door financiële prikkels te gebruiken, is het gedrag te veranderen. Je zou mensen kunnen laten betalen voor het versturen van mails boven een bepaald quotum door gebruik te maken van ‘elektronische postzegels’. E-mailverkeer zou hierdoor veel effectiever worden. En het is makkelijk in te voeren aangezien men de mails intern verstuurt vanaf de server van het bedrijf.” Verdediging 26 mei


28

Delta

TU Delft

Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester

TU Delft professors receive royal honour

English pages

The much requested Surviving the Dutch medical system Survival Guide is on page 29. This will be the first of several Survival Guides we are publishing on medical care in the Netherlands. Let us know if you want a specific topic covered at internationaldelta@tudelft.nl.

TU Delft professors Arnold Heemink and Lina Sarro were recently honoured with an award called De Orde van de Nederlandse Leeuw, or “Knight of the Order of the Dutch Lion”. This Dutch order of chivalry was founded in 1815 by King William I of The Netherlands. It was originally created to recognize people of all walks of life who made a contribution to society of a highly exceptional nature. Since 1980, the Order has been primarily used to recognise merit in the arts, sciences (research), technical innovation or innovative entrepreneurship.

ARNOLD HEEMINK As professor of mathematical analysis and scale models at the Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science (EWI), Heemink was knighted based on his exceptional contribution to mathematics education at TU Delft. He did not set out to pursue an academic career so after finishing a master’s of applied mathematics at the University of Twente, he joined Rijkswaterstaat, part of the Dutch Ministry of Infrastructure and the Environment. While working as head of the mathematical modeling section, he completed his PhD in 1986. In 1990 he joined TU Delft as a part-time professor in the Department of Applied Mathematics and became full professor three years later. His mathematical research is applicable in fields such as water and flood protection, oil flow measurement and the distribution of contaminants in groundwater. Heemink’s work has led to 130 scientific publications and mathematical models used by research institutions and industry alike. He was instrumental in bringing together the mathematics at the Delft Institute of Applied Mathematics (DIAM), was part of the foundation of EWI and was closely

Professors Arnold Heemink and Lina Sarro were awarded the Orde van de Nederlandse Leeuw.

the universities in Delft, Eindhoven and Twente. According to Heemink, the best thing about his job is working with young and enthusiastic students. “PhD projects are very important for the scientific development of students,” he said. “It is great to take part in this development.” With regards to receiving the award, Heemink humbly said, “I see it as a sign of recognition and I feel very honoured by this. Of course you can only get an award like this if you have very good colleagues in your own research group.”

LINA SARRO A large body of groundbreaking scientific work in the field of sensors and microelectronics earned Sarro the prestigious knighthood. Originally from Italy, she attained her Laurea degree in physics at the University of Naples in 1980. She went on to do research in Italy and the USA on

In 2005 Sarro was the first woman appointed to the TU Delft Board of Professors

working on infrared sensors. After completing her PhD in 1987, Sarro joined the Delft Institute of Microsystems and Nanoelectronics (Dimes) leading research on micro and nano systems (MEMS and NEMS). Currently the Head of the Electronic Components, Technology and Materials (ECTM) Laboratory and the Microelectronic Department Chair, Sarro said there were many reasons she chose a career in academia. One important reason was the ability to combine high level research in an international setting with the pleasure of working with and teaching students. With 500 scientific publications she is professionally accomplished, but she is also revered by her students and a champion of female scientists. In 2005 Sarro was the first woman appointed to the TU Delft Board of Professors. When asked what she loves most about her job, Sarro said, “That it changes every day, that you are surrounded by young and motivated people, that you learn new things every day, that you operate globally, and that you hope to contribute to a better society and a better world.”


Delta

29

TU Delft

Schiphol installs TU Delft smart-charging technology With the help of researchers from TU Delft’s Department of Electrical Sustainable Energy, start-up company Cohere has developed ‘Maxem’, an intelligent load balancer which allows for faster and more efficient charging of electric vehicles. This technology is essentially a control system which manages the charging power of a number of charging stations for electric cars, providing the ability to turn the power up or down as needed. The technology was recently installed at Schiphol to help with the fast-charging of taxis departing from the airport, all of which are electric. Installing Maxem has saved the cost of upgrading the grid to

deal with the need to charge electric cars by creating a way to ensure the grid’s maximum capacity is never exceeded. It has also of course increased the charging speed of the taxis, and according to Cohere, offers financial flexibility. Installing the system negates the need to keep upgrading the grid, and ensures that it will be able to charge any number of electric vehicles as their popularity increases in the near future. As Michael Coussement from Cohere explained “Electric cars are a growing market, but no one knows how fast it will grow” and installing maxim could save on double investments. The system also means that electric vehicles can be charged using solar energy, by measuring the amount of solar being produced and adapting the charging power of the electric car to match. It offers the potential for users to select how much solar and how much grid energy to use, depending on

whether or not they need a fast charge. While this is more sustainable than just using grid energy Dr. Pavol Bauer, head of the DC Systems Energy Conversion and Storage Group from TU Delft, and who helped in the development of Cohere’s system, thinks that the technology needs to go further. “What we have now are really fast charging stations, but if you are charging with regular electricity from European mix then you still have the CO2 emissions.” The next step for this technology, according to Bauer is contactless charging, which would allow electric taxis to move continuously through the lane without needing to physically plug in a charger. He explained to Delta that they are also working on developing on-road charging for electric vehicles, using cells in or next to the highways, affirming his belief that “contactless charging is the future”. (AC)

It is rocket science for BEST A group of students from across Europe recently spent a week with BEST Delft learning how to build rockets and friendships. BEST, or the Board of European Students of Technology, was founded in 1989 as an organization to help provide communication, cooperation and exchange opportunities across Europe. Each chapter typically hosts an annual course and engineering students from universities across Europe are invited. For the recent spring course, the local Delft chapter organized an aerospace-focused programme that culminated with teams building an actual rocket. The visiting students, who must be studying engineering or technology, attended lectures given by two TU Delft aerospace professors. Professors Barry Zandbergen and Eberhard Gill, who is also chair of space systems engineering at TU Delft, gave lectures

centered on rocket design, theory and construction. Participants then collaborated with a TU Delft Dream Team called Delft Aerospace Rocket Engineering (DARE). In workshops they were presented with technical problems to get practical experience with

‘Seeing your rocket go up to 230 meters was pretty cool’ rockets. Finally, each of five teams worked to design and build their own rockets. At the end of the week, these rockets were taken to the Dutch military base 't Harde where they were tested. The first two were successful, but the third launch attempt resulted in a fire that destroyed the launch pad. There was a bit of excitement as the fire department was called in, and unfortunately the remaining rockets were not able to launch. But the exchange programme is more than just a

technical event. According to BEST Delft public relations representative Nina Turk, they also aim to promote communication and build relationships between the participating students. This year the 20 visiting students included people from Spain, Italy, Latvia and Montenegro. According to Turk, who is from Slovenia and pursing a master’s in bio-physics, “We wanted people to have some fun and to get to see a bit of Dutch culture while they were here.” Participants also enjoyed touring Delft, Amsterdam and the windmills at Kinderdijk. Turk said that BEST receives support from TU Delft to organize this annual event because it is a good opportunity to increase visibility of the university across Europe. And there was very positive feedback from programme participants. “Seeing your rocket go up to 230 meters was pretty cool,” said Vitaly Olshevsky, a student from Latvia. “TU Delft is a great environment for studies. Students and professors are passionate about what they do. I look forward to doing an internship here.” (HM)


30

Delta

Text: Caroline Vermeulen Photo: Creative Commons

TU Delft

DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving the medical system Dutch healthcare has again been rated the best in Europe by the Euro Health Consumer Index, yet access to medical care in the Netherlands is often perceived by internationals as difficult. GENERAL PRACTITIONER The huisarts is a general practitioner, or GP. Whether you utilise the Student Health Care service detailed below, or register with a GP of your own choosing, make sure you register with one. They will be your first point of contact for non-urgent care, and specialised care is only available upon their referral. In this sense they act as gatekeepers. It’s worth noting that Dutch healthcare is generally noninterventionist in nature, and medication is not handed out lightly. Ambulance service in the Netherlands can be obtained by calling 112.

STUDENT HEALTH CARE (SGZ) SGZ provides various services: GP care for illness and medical problems, the student doctor for preventative or study related healthcare, and the travel clinic. “Our practice is in a healthcare centre with dentists, psychologists and physiotherapists. Our services are also for PhD candidates and staff at TU Delft,” explained Wim van Donselaar, doctor at SGZ. They provide care on campus too. There is a daily drop-in clinic weekdays from 11:00 - 11:45 at Leeghwaterstraat 152. No appointment is necessary, it works on a first-come first-served basis, and is meant for brief consultations or recent illness. For anything else, you’ll need an appointment with the GP: mornings on campus, or afternoons at the healthcare centre at Beukenlaan 4G. The student doctor can assist with things such as RSI prevention,

counselling and medical certificates. The travel clinic is specialised in providing vaccinations and advice to travellers. TU Delft has an agreement with SGZ: “Preventative services on referral of a student counsellor/advisor are free of charge, and mainly subsidised by TU Delft. The costs of the GP are covered by the insurance company, and in general bills will be sent directly to the insurer,” said Van Donselaar.

AMBULANCE In the event of a life-threatening emergency, telephone 112 for help, they will decide whether to call an ambulance.

HOSPITAL Delft has one hospital, Reinier de Graaf, located at Reinier de Graaf-

Student Health Care services are also for PhD candidates and staff at TU Delft

weg 3A, where many specialists are located. Unless it’s an emergency, treatment at the hospital is only possible upon GP referral. What is classed as an emergency? “Acute injuries resulting from an accident, acute heart problems or distress, complaints that are too serious to wait for a consultation with a GP,” according to their website. The emergency department is called Spoedeisende Hulp in Dutch. New hospital premises are opening at the same address on August 31, 2015.

OUT OF HOURS GP SERVICE This is the huisartsenpost, located in a separate building next to the entrance of the hospital emergency department. Open weekdays from 17:00 until 08:00, and 24 hours a day during weekends and holidays. When should you consult them? “In case of emergency and acute health problems out of hours, when your regular practice is closed, and your health problem needs to be seen right away and cannot wait until the next day,” states their website. You can call 015 2511930 for advice, to make an ap-

pointment with a GP, or for hospital referral.

PHARMACY The apotheek is where medicines are available either over the counter for self-care, or on prescription from a doctor. The staff can also advise on medications and minor ailments. The pharmacy closest to the hospital is open out of hours: Buitenhof Apotheek at Rossinistraat 1. Bear in mind that medications you can buy at home over the counter may need a prescription in the Netherlands.

DENTAL Be sure to find and register with a tandarts before you need one. Many practices are full and not accepting new patients. It’s common to have a check-up every 6 or 12 months. Check your health insurance to see what your dental coverage is, if any. See also our previous guide: surviving mental health on campus. delta.tudelft.nl/29715


Delta

31

TU Delft

SCIENCE SHORT

Breakthrough material for printed solar cells The TU patented a new cheap base material for semi-organic perovskite solar cells. “This is going to be consequential.” The new material has an impossible name (EDOT-OMeTPA) but it carries the promise of cheap printable solar cells of just 0,2 microns thick with an efficiency of 11 percent. “Our synthesis brings commercial applications within reach”, says Professor Theo Dingemans who develops polymers and new materials at the Faculty of Aeronautical Engineering. “It's up to designers to find applications for it. Wearable electronics could be one, you could print a solar panel on your tent or even on wood panels.” The material that Dingemans and his team developed forms a holetransporting layer that functions very well with semi-organic perovskite solar cells. Synthetic perovskites (named after the Russian mineralogist L.A. Perovski) are crystallised metal-organic materials that are cheap to produce and easy to manufacture. They offer many interesting and intriguing properties, one of which is photovoltaics.

Slow Traffic

Professor Dingemans inspects the perovskite solar cells. (Photo: Jos Wassink)

The perovskite solar cells have shown an efficiency of 11 %, which makes them a serious alternative for silicon solar cells (with efficiencies between 15 and 35 percent). “Perovskites have long been regarded as the ugly duck of photovoltaics. But the current technology is going to be consequential. These cells will be applied”, said Dingemans. Work remains to be done on packaging (perovskite cells are not waterproof) and on stability (improving the lifetime over 1.000 hours). Replacing the lead ions with tin would

be an environmental improvement. Start-ups are busy designing industrial production lines. Dingemans expects printable perovskite solar cells to pop up in disposable applications first. In the longer term, he'd like to make structural polymers, such as used in airplanes and satellites, energy-producing. After eight years of development, Dingemans is convinced that perovskite PV is now on its way from the lab to applications. (JW) delta.tudelft.nl/30019

CSI: The Hague The Mauritshuis unveiled the restored painting Saul and David by Rembrandt. TU Delft paint expert Professor Joris Dik (3mE) helped unravelling the history of this canvas. It might be one of Rembrandt's most beautiful works. Set against a dark background, the painting ‘Saul and David’ depicts the two figures from the Old Testament in an emotional setting. At left is King Saul, seated, and wiping his tears on a curtain while at right, the much younger David plays his harp as he kneels before Saul. In the 1960s and 70s, Rembrandt

expert Horst Gerson examined the grand masters oeuvre and deattributed many of Rembrandt's paintings, including Saul and David. Opinions about the attribution of the work have varied ever since. Connoisseurs thought it was strange that Saul wipes his tears with a curtain and that this curtain seemed to have been added onto the painting later. The Mauritshuis started a crime scene investigation. Joris Dik discovered important pieces of the puzzle. With an X-ray technique, called macro X-ray fluorescence, Dik analysed the subsequent layers of paint on the canvas, and he found that yet another drape was hiding underneath the curtain. “So it is true”, said Dik. “In the original

painting, Saul also weeps his tears with the curtain.” The restaurateurs have removed the newer layer of paint. “A courageous move”, said Dik. “Our research indicated that there was another curtain underneath, but if we had been wrong, the painting would have gotten messed up even more.” The key question, however, remains. Is this a genuine Rembrandt or not? The museum is convinced this is the case. Yet the curators are open minded enough to have other art experts voice their doubt in the exhibition, which can be seen in The Mauritshuis in The Hague until September 13th. (TvD) delta.tudelft.nl/30034

Professor Serge Hoogendoorn (CEGS) has received an ERC Advanced Grant of 2.5 million Euros for his research into the swarm behaviour of pedestrians and cyclists in the next five years. The program will focus mainly on Amsterdam with its increasing streams of slow traffic in shopping zones, at railway stations or during large events. The project will be part of the Amsterdam Institute of Advanced Metropolitan Solutions (AMS).

Kite energy

Generating energy by flying kites is the Calimero of wind energy. The upcoming conference AWEC-2015 (15-16 June) is a line-up of exciting new ideas and technologies. Airborne wind energy has produced spectacular demos but no commercial energy production so far. As often however, it's the niches that fizz with new ideas and fresh technologies. Lightweight wind energy, or energy's flying circus is no exception. delta.tudelft.nl/30026

Swarming satellites

Sometimes a swarm of small satellites works better than a big one. The future in remote sensing could well be in tiny, affordable cooperating satellites. The TU hosted a conference on formation flying satellites from 8-10 June. Swarm satellites may be more affordable than regular space missions, yet at the same time they offer distinct advantages through the possibility of distributed synchronised sensing. delta.tudelft.nl/30030

Gas bubbles

Adding soap to a gas production well increases its lifespan. Dutch gas company NAM expects a production increase between 5-15 %. As pressure goes down in an aging gas production well, water from the well is not blown upwards anymore but accumulates at the bottom of the pipe. A hydrostatic pressure builds up that stops gas flow. Adding soap transforms water into foam, which does get transported up the pipe, found PhD student Dries van Nimwegen at 3mE. Thus, older production wells may be active for a longer time. delta.tudelft.nl/30004


Contents International

28

TU Delft Professors receive royal honour

26

Surviving the medical system

Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester

27

See delta.tudelft.nl for the translation of page 08: Shell Ecomarathon

News

AVOCATIONS

Priscilla Speelman

Growing up with a father who raced karts, Priscilla Speelman was attracted to speed from a very early age.

S

he said often after his training, when she was only three or four years old, her father would drive her around the track on his lap. At the age of six she got her first kart and started racing when she reached the minimum allowed age of eight. In 2009, Speelman began racing super karts, which are equipped with wings and reach speeds of up to 250 km/hr. Her talent on the track took

her to the European championships in 2011, where she won the first race. This success got her an invitation to race Supercars alongside veteran driver John van de Voort. In 2012 the duo emerged as champions of the Dutch Supercar Challenge Sport 1 division driving a BMW 130i GTR. Competing in a sport that is dominated by men has some challenges, but Speelman is not put off. Describing one of her early racing experiences, Speelman said, “One of the fast guys bumped me off the track.” During a break her father told her to do the same thing back at the next opportunity. She followed his advice and it never happened again. The biggest challenge she faces now is getting the

money to race. “I don’t get to train often in a car because it’s really expensive and hard to get sponsors,” said Speelman. The high cost of cars, tires, fuel, insurance and engineers required to race are prohibitive, but her passion for the sport keeps her going. A love of speed and aerodynamics led Speelman to study aerospace engineering at TU Delft. Currently working towards a master’s in aerodynamics, she hopes to design race cars in the future. But what she describes as the adrenaline kick and an addiction is keeping her behind the wheel for now. “The most important part is that I have fun. I will keep racing as long as it is fun for me.”


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.