Essay architectuur atmosferen

Page 1

ESSAY FILOSOFIE & ARCHITECTUUR Van

: Tim van der Grinten

Mail

: timvdgrinten@hotmail.com

St. Nr. : 0720678 Vak

: 7X700

Docent: Jacob Voorthuis

Een architectuur van Atmosferen | Stilteruimte | “Architecture has the capacity to be inspiring, engaging and life-enhancing. But why is it that architectural schemes which look good on the drawing board or the computer screen can be so disappointing “in the flesh”?(1) Deze zin vormt de introductie van een klein boek genaamd “The eyes of the skin’’; Architecture and the Senses” van de Finse architect en theoreticus Juhani Pallasmaa. Het 80 pagina’s tellende boek richt zich op de waarneming van de mens via zijn zintuigen en hoe de perceptie van de mens verbonden is met het ontwerpen en beleven van architectuur.

In het eerste halfjaar van 2010 lag er een opdracht voor het ontwerpen van een stilteruimte op het universiteitsterrein van de TU Eindhoven. Ik was me er van bewust dat, voor het ontwerpen van een stilteruimte, een uitgebreide kennis van de zintuiglijke waarneming essentieel was. Het ontwerp vroeg om een specifieke sfeer die exact past bij de gegeven functie. Dankzij het eerder aangehaalde boek “The eyes of the skin” was het voor mij mogelijk kennis op het gebied van de zintuigen op te bouwen. De uiteindelijke stilteruimte was het resultaat van het mezelf eigen maken van dit kennisgebied. Het was een eerste poging in het bewust ontwerpen voor en met de menselijke zintuigen.

Na het lezen van Pallasmaa’s boek leek ontwerpen opeens een veel complexere taak dan voorheen. Het was mij duidelijk dat zintuigen een belangrijke rol spelen in de architectuur en dat ze ingezet kunnen worden in een ontwerpmethodiek. De vraag waarom ontwerpen via de zintuigen zo anders is dan andere ontwerpmethodes bleef echter aanwezig. Aangezien elk ontwerp met de zintuigen wordt waargenomen lijkt het logisch dat elk ontwerp zich bezighoudt met de zintuigen. Het “anders” zijn van het ontwerpen met de zintuigen impliceert dat er dus ook specifieke kenmerken zijn van een zintuiglijke manier van ontwerpen. Deze gedachtegang brengt mij tot de volgende hoofdvraag:

Waarom is ontwerpen met de zintuigen anders dan andere ontwerpmethoden, en wat zijn dan de kenmerken van het ontwerpen met de zintuigen?


| Sferen | Binnen de ontwerpmethodiek van de zintuigen is een steeds terugkerend onderwerp dat door alle lagen van het ontwerpen met de zintuigen doorklinkt. Het woord waar we hierover spreken is een combinatie van het Griekse woord atmós (damp) en sphere (bol) (2).

Samengevoegd geeft het ons de term atmosfeer. Atmosfeer is omhullend, zoals de

dampkring van de Aarde. In het algemeen wordt het gebruikt om een omgevende of hangende sfeer te definiëren. Omdat atmosfeer omhult is het een ruimtelijk begrip. Het is een soort envelop waarmee mensen een continue relatie aangaan. De relatie tussen mensen en atmosfeer is dan ook interactief, ze beïnvloeden elkaar(3). Het woord atmosfeer wordt vaak gebruikt in samenspraak met andere begrippen zoals relax, spannend, gespannen of benauwd. Op deze manier kan het ook gebruikt worden voor objecten zoals schilderijen. Een schilderij met een “spannende atmosfeer” laat zien dat het begrip naast ruimtelijk ook gebonden kan zijn aan objecten(4). Elke atmosfeer heeft echter een waarnemer die met zijn zintuigen de atmosfeer ervaart en erdoor geraakt wordt. Hij ondergaat deze in zekere zin.

| Een atmosferische waarneming | Gernot Böhme, een van de meest vooraanstaande theoretici van de esthetische atmosfeertheorie, noemt dit: “De ruimte van de lijfelijke aanwezigheid”

(5).

Met deze

term refereert hij aan het lichaam dat verschillende atmosferen herkent en zich daarop aanpast. Een donkere ruimte of omgeving gehuld in schemering zorgt er bijvoorbeeld voor dat het lichaam niet langer het zien prefereert, maar aandacht gaat vragen van de andere zintuigen. De zintuiglijke waarneming wordt aangepast aan de aanwezige atmosfeer.

Volgens Böhme is atmosfeer een soort medium. Iets dat tussen object en waarnemer gesitueerd is(6). Deze “mediumzone” is direct verbonden aan de Engelse term affordances. Affordances(7).

zijn bewegings- en handelingsmogelijkheden die via de

perceptie van de waarnemer naar voren komen in een bepaalde omgeving. Bij het waarnemen van een object of ruimte wordt meteen koppeling gezocht met mogelijke handelingen. In het algemeen worden atmosferen niet bewust waargenomen door de mens, ze vormen een soort achtergrondruis. Mensen worden beïnvloed zonder dat ze dit zelf in de gaten hebben. Een atmosferische waarneming vraagt dan ook om een bewustere status. Openstelling naar de omgeving is nodig om deze status te bereiken. De term perceptie komt dan naar voren. Je wordt niet enkel “geraakt”. Je neemt het bij jezelf waar(8).


| Ruimte| De atmosferische waarneming brengt ons terug naar de ruimte van de lijfelijke aanwezigheid van Gernot Böhme. De continue interactie tussen waarnemer en omgeving zorgt voor het ontstaan van een atmosfeer. Deze interactie ontstaat door “affordances”, ofwel bewegingsuggesties van waargenomen elementen. Een atmosferische ruimte is dus geen lege ruimte. Het is een ruimte van beweging, aantrekking en afstoting(9). Ze is niet eenduidig en kan volgens Böhme ingedeeld worden in een aantal categorieën. Termen als vrolijk, droevig of saai beschrijven een bepaalde stemming, dit is de eerste categorie. De atmosfeer van conventie vormt de tweede. Hier doelt Böhme op de sociale reactie die een bepaalde atmosfeer teweeg kan brengen. Denk aan een begrafenis. Beeld jezelf in alsof je per ongeluk in een vrolijke bui een rouwruimte binnenkomt. Hier volgt een waarneming van de atmosfeer die op zijn beurt direct een sociale reactie bij jezelf teweeg brengt van ingetogenheid en stilte. Je bent als een acteur die zich aanpast aan het plaatselijke toneelstuk(10).

De derde lijn atmosferen wordt bepaald door vorm en volume (het sculpturale)(11). Deze geven sturing en veroorzaken bewegingsuggesties (affordances). De lijst wordt beëindigd door de communicatieve atmosfeer. Deze richt zich op persoonlijke kenmerken als houding, stemkleur en gebaar. Uiteindelijk kan gezegd worden dat alle atmosferische perceptie tot stand komt door alle zintuigen samen te laten werken, het is dus in alle gevallen een synesthetisch ervaring.

| Indrukken| Met de definitie van atmosfeer volgens Böhme missen we nog een architectonische zijde van het thema. De Zwitserse architect Peter Zumthor heeft een speciale band met het atmosferische in de architectuur. In 2003 gaf Zumthor een lezing over Atmosferen, architectonische ruimten, omringende objecten. De lezing vond zijn weg naar mij in de vorm van een klein blauw boekje met de toepasselijke titel “Atmospheres”.

Zumthor stelt zichzelf de vraag wat architectonische kwaliteit zou kunnen zijn. Hij neemt dit zeer persoonlijk op en ziet het als de kracht van het ontwerp om hem te “raken” (12). De volgende vraag is dan ook: “Wat raakt me”? Het eerste waardoor men geraakt wordt is de atmosfeer. Het is een eerste indruk. Voor mijzelf is dit zeer zeker waar. Hij vergelijkt het met de eerste indruk van iemand die je ontmoet. Wij hebben allemaal geleerd iedereen een tweede kans te geven(13). Na jaren van ervaring geeft Zumthor aan sterk te geloven in de waarde van de eerste indruk. We moeten weer geloven in ons gevoel en het ook durven te vertrouwen bij het ontwerpen van ruimtes. De beleving van de eerste indruk is een reactie op een aanwezige atmosfeer. De reactie ontstaat in een fractie van een seconde. Het blijft een persoonlijke ervaring, maar de elementen die deze


ervaring bepalen zijn volgens Zumthor wel te benoemen(14). De waarneming van de eerste indruk is synesthetisch.

| Materiaal en de aanwezigheid van dingen| Zumthor zet zijn eigen ervaring met ontwerpen uiteen om zodoende tot een antwoord te komen op wat atmosfeer in de architectuur kan zijn. De synesthetische ervaring van de dingen waardoor je omringt bent is het belangrijkste thema. De mensen, lucht, geluiden, kleuren, materialen, texturen en vormen spelen een gezamenlijk toneelstuk dat de eerste indruk tot stand laat komen. De atmosfeer in een ruimte kan direct worden aangetast door het weghalen van één element. Zumthor noemt deze elementen gezamenlijk het architectonische lichaam(15). De materiële aanwezigheid van dingen. Een van de grootste waarden van architectuur ligt in haar kracht elementen van de hele wereld samen te brengen op één locatie(16). Als we nu terugkijken naar de vraag wat een atmosferische manier van ontwerpen mogelijk in zou kunnen houden zien we een belangrijke plaats voor deze materiële aanwezigheid. De term grenst aan de “sculpturale” atmosfeer van Böhme. Zumthor benadrukt dat de ervaring niet enkel bestaat uit zien, maar vooral ook uit voelen. Eigenlijk is alles voelen. Uit mijn eigen ervaring herken ik dat het zien van een bepaald materiaal meteen gekoppeld wordt aan een herinnering van het voelen van datzelfde materiaal. Zelfs zien is dus direct gekoppeld aan voelen. Voelen is wellicht een betrouwbaarder zintuig dan zien. Als mensen bijvoorbeeld niet zeker zijn van wat het oog ze laat zien, wordt het voelen gebruikt als controleermiddel. De inpassing van materialen speelt hier een centrale rol. Elk materiaal kan op duizenden verschillende manieren ervaart worden. Afwerking, licht en schaduw spelen continu in op deze ervaring. Afstand speelt een belangrijke rol in de ervaring van materiaal. Sommige materialen reageren op elkaar over grote afstand, andere verdragen kleine afstanden. Zumthor geeft ook te kennen dat dingen die hij ontwierp vaak anders waren dan dat hij zich had voorgesteld. “The most beautiful things usually come as a surprise”(17). Dit herken ik ook bij mezelf, aangezien veel kennis over materialen uit boeken en referenties komt in plaats van daadwerkelijke beleving. Er is dus altijd sprake van vertekening. De aanwezigheid van materialen en de presentatie ervan wordt opgevolgd door het geluid van de ruimte. Door het zien van de ruimte als één groot instrument, een klankkast, is het als ontwerper mogelijk geluid mee te ontwerpen en onderdeel te laten zijn van de beleving. Geluid kan versterkt worden, gestuurd worden, maar kan ook herkenning teweeg brengen. Voor mijzelf komt hier meteen een krakende houten vloer naar voren of het geluid van een zware deur. Dit laatste vond ook plaats in de stilteruimte van de introductie, door het zware en krakende geluid wordt het open en dicht doen van de deur een zeer bewust moment, een scene die herkent wordt als overgang naar een andere ruimte.


| Tijd, ruimte, beweging | Zumthor vervolgt zijn lezing met de temperatuur van de ruimte. Hiermee doelt hij niet op de thermometer aan de muur, maar op de gevoelsmatige temperatuur van materiaal en licht. Kijkend naar mijn eigen herinneringen is een houten ruimte bijvoorbeeld gevoelsmatig warmer dan een betonnen ruimte. Dit komt volgens mij omdat hout het inkomende licht een warme kleurtint meegeeft. Beton reflecteert een kille buitenlucht direct naar binnen. Het ontwerpen in atmosferen is niet een ontwerpmethode in de vorm van een punt, maar eerder een lijn. Het is ontwerpen in de tijd(18). Mensen maken zich een gebouw eigen door het te vullen met spullen die ze in hun eigen leven verzamelen. Zumthor geeft aan dat, door de ruimtes te ontwerpen met een voorstelling van een ingerichte situatie, je als architect veel beter in staat bent een ontwerp te maken dat daadwerkelijk een leefruimte kan worden(19). Hij noemt het “sense of home”(20). Het zien van architectuur als daad in de tijd brengt het onderwerp van beweging met zich mee. Zumthor is een architect die architectuur ziet als een ontdekkingsreis door ruimtes. Door bedachtzaamheid en verleiding wordt een looproute een manier om mensen voor te bereiden, te begeleiden, te stimuleren of te ontspannen(21). Het lopen zelf is veel meer dan alleen bewegen van A naar B. Dwalen, strompelen en rennen zijn alle soorten van beweging die in architectuur een plek vinden en bij een bepaalde atmosfeer passen. De looproute in het architectonisch ontwerp brengt de bezoeker tot de scheiding van binnen en buiten. Zumthor beschrijft het als volgt: “The way architecture takes a tiny bit of the World and constructs a tiny box of it. Interior and exterior is created”(22). We omhullen ons in een gebouw, de overgang wordt gekenmerkt door drempels, deuren of andere openingen. De scheiding zorgt voor het gevoel van de plek, het maakt een scheiding tussen hier en daar, binnen en buiten.

| De intieme ruimte | De scheiding tussen interieur en exterieur zoals deze door Zumthor uiteen wordt gezet wordt direct door hem gekoppeld aan niveaus van intimiteit. Het woord betekend meer dan de veel gebruikte termen als schaal en verhouding. Het zegt iets over nabijheid en afstand, maar doelt ook op een specifieke ervaring daarvan. Een soort geborgenheid. In mijn ogen is intimiteit een manier waarop architectuur mensen de ruimte kan geven een eigen persoonlijke plek de vinden. Een vliegveldterminal is bijvoorbeeld een ruimte waar weinig intimiteit te vinden is. Dit komt mede door de afwezigheid van schaduw. Alles is verlicht, het is geen ruimte om de verblijven, het is een ruimte om te passeren. Schaduw en licht zijn nodig voor het creëren van intimiteit. Zumthor ziet een gebouw dan ook als een massa van schaduw die uitgehold wordt door licht(23).


| Een totaalcompositie | Zumthor eindigt zijn lezing met de mogelijkheid van architectuur om een punt te bereiken waar alles aan alles refereert. Materialen staan in contact met elkaar en hebben invloed op het geluid. Kleur en reflectie van diezelfde materialen beïnvloeden het binnenkomende licht en de daarbij horende schaduw. Routing brengt de bezoeker in contact met interieur en exterieur en waarborgt een gevoel van “de plek”(24). Dit zijn allemaal elementen die in elk gebouw een rol spelen en een route kunnen bieden naar een atmosferische architectuur.

| Verbinden | Een antwoord op de eerder gestelde vraag waarom het ontwerpen via de zintuigen anders is dan andere manieren van ontwerpen kan in mijn ogen gevonden worden in de visies van Gerot Böhme en Peter Zumthor. Het verschil kan het beste herkenbaar worden gemaakt door naar de “normale” manier van ontwerpen te kijken. Dit is natuurlijk generaliserend, maar helpt om een mogelijk verschil aan te duiden met atmosferisch ontwerpen. Vanuit mijn eigen ervaringen worden veel ontwerpen al vanaf een vroeg stadium besproken en onderbouwd via stedenbouwkundige plattegronden en omgevingstudies. In ontwerpbesprekingen wordt vaak gepraat over het doortrekken van stedelijk weefsel, zichtlijnen en de volumieke werking van het gebouw. Centraal hierin staat het abstraheren van de omgeving en het bekijken vanuit een vogelvluchtperspectief. Deze manier van ontwerpen is noodzakelijk voor overzicht, maar heeft het gevaar in zich dat keuzes worden gemaakt op basis van eenzijdige informatie. De ontwerper kijkt naar zijn ontwerp als een soort “god” architect die vanaf boven lijnen aan het zetten is. De zintuigen reageren direct op wat ze zien. Doordat er enkel informatie beschikbaar is in de vorm van plattegronden en stedenbouwkundige structuren wordt deze informatie maatgevend. Een goede onderbouwing van het plan wordt op deze manier dan ook gebouwd op deze 2d structuren. “Deze lijn is logisch want zo trek ik het bestaande weefsel door”, wordt dan een onderbouwing. Deze is echter vooral te beleven op de plattegrond niet op de locatie zelf. De beleving van de bezoeker wordt niet direct meegenomen. In veel gevallen ligt er op een gegeven moment een ontwerp van CAD tekeningen. Op dit moment beginnen wat visualisaties van het exterieur en interieur te verschijnen. Ze zijn echter een resultante van een voornamelijk 2D ontwerpproces. Een atmosferische manier van ontwerpen draait deze volgorde om. Niet langer is het perspectief een resultaat van de tekening. Het perspectief of panorama wordt het uitgangspunt.

| Herpositioneren | Deze insteek kan gekoppeld worden aan een mogelijk probleem in de huidige architectuurpraktijk zoals die uiteengezet wordt door architect Peter Trummer. Hij geeft


aan dat de architect in de huidige bouwpraktijk steeds verder weggedrukt wordt(25). Door de grote toename van regelgeving en technische eisen is de positie van experts sterker dan ooit. De reactie van der architect om deze ontwikkeling is het diagram. Abstracte vertalingen van gedrag en ruimte. De architect wordt een ontwerper van sociale structuren(26). Volgens Trummer is het voordeel hiervan dat de architect iets kan bieden dat uniek is. Namelijk het specifieke. De architect kan zich als enige richten op het creëren van een specifieke atmosfeer voor een gebouw. Experts proberen daarentegen zoveel mogelijk te reguleren en systematiseren. De term atmosfeer komt hier weer terug. Een atmosferische ontwerpmethodiek kan mijns inziens dan ook een mogelijkheid voor de architect zijn om zich een sterke positie in het ontwerpproces te veroveren die los staat van de werkgebieden van experts(27).

| De kracht van atmosfeer | De ruimte van de lijfelijke aanwezigheid van Böhme en het atmosferische van Peter Zumthor raken direct aan deze zoektocht van specifiekheid. Het is een zoektocht naar het eigene van de plek, een atmosfeer. Op de vraag wat nu ontwerpen via de zintuigen in kan houden is geen afgebakend antwoord mogelijk omdat het een zeer persoonlijk vraagstuk is dat een ieder voor zichzelf dient te ontdekken. Voor mij is het nu duidelijk dat atmosfeer de hoofdrol speelt in deze ontwerpmethode met het perspectief als het uitgangspunt. Atmosferen hebben een observator of waarnemer nodig om ervaren te worden. Hierdoor zijn Atmosferen ingebed in de zintuiglijke waarneming. De zintuiglijke waarneming vindt plaats vanuit één punt, jezelf. Je eigen lichaam in het centrum van de ruimte. Bij het atmosferisch ontwerpen wordt de ontwerper dus gedwongen zichzelf in de positie van de waarnemer te positioneren. De ontwerper moet zichzelf onderdompelen in de beoogde atmosfeer en zich mogelijke “affordances” voorstellen. Een ontwerp is niet langer een statisch object Het is een route die afgelegd wordt. Door als ontwerper je eigen promenade architecturale keer op keer te doorlopen wordt het mogelijk een gebouw vanuit het perspectief en de waarneming van de bezoeker te ontwerpen. De route wordt opgedeeld in scènes, net als delen van een film. Sommige scènes zijn ruimtes van passeren, andere vragen om verblijven. Cinematisch ontwerpen zou wellicht een term kunnen zijn die deze insteek van architectuur kan beschrijven. Het is essentieel voor de ontwerper om zichzelf in te leven in zijn scènes om een ontwerp te maken dat aansluiting kan vinden bij alle zintuigen. De term perspectief is hier dus niet enkel dat wat het oog ziet, maar wat alle zintuigen in een bepaalde ruimte ervaren. Ik heb deze manier van ontwerpen als zeer complex ervaren. Vooral omdat werkelijke ervaringen van ruimtes en routes nog te vaak vervangen worden door plaatjes uit boeken. Een atmosferische ontwerpmethode is volgens mij meer dan alleen een methode van ontwerpen, het is een levenshouding. Elke dag openstaan voor de dingen die je beleeft is daarbij het startpunt.


| Bronvermelding |

Pallasmaa, j., Holl, S. (2005). The Eyes of the Skin, Architecture and the Senses. John Wiley & Sons Ltd, Chichester, England.

Verstegen T. (2009). Gebaren, Atmosferische waarneming en Architectuur. ArtEZ Press, Arnhem. d’jonge Hond, Harderwijk.

Zumthor, P. (2006). Peter Zumthor Atmospheres. Birkhäuser Verlag AG, Basel, Switzerland.

| Voetnoten |

[1]

Pallasmaa, j., Holl, S. (2005). Introductietekst op de achterzijde

[2,3,4]

Verstegen T. (2009). Atmosferen, Blz 13

[5,6,7]

Verstegen T. (2009). Atmosferen, Blz 13, Gernot Böhme, Aisthetik, Munchen 2001

[8,9,10]

Verstegen T. (2009). Atmosferen, Blz 14

[11]

Verstegen T. (2009). Atmosferen, Blz 15

[12]

Zumthor, P. (2006). Atmospheres, Blz 10

[13]

Zumthor, P. (2006). Atmospheres Blz 10

[14,15]

Zumthor, P. (2006). The Body of Architecture Blz 20

[16]

Zumthor, P. (2006). Material Compatibility, Blz 22

[17]

Zumthor, P. (2006). The temperature of space, Blz 32

[18]

Verstegen T. (2009). Ecologie en Atmosfeer, Blz 11

[19]

Zumthor, P. (2006). Surrounding objects, Blz 36

[20]

Zumthor, P. (2006). Surrounding objects, Blz 38

[21]

Zumthor, P. (2006). Between composure and seduction, Blz 42

[22]

Zumthor, P. (2006). Tension between interior and exterior, Blz 44

[23]

Zumthor, P. (2006). The light of things, Blz 58

[24]

Zumthor, P. (2006). Tension between interior and exterior, Blz 46

[25,26,27]

Verstegen T. (2009). Performatieve architectuur, het ziekenhuis, Blz 89


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.